SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale...

41
SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0) Introductiebrochure voor nieuwe verpleegkundigen en studenten versie oktober 2018

Transcript of SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale...

Page 1: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)

Introductiebrochure voor nieuwe verpleegkundigen en studenten

versie oktober 2018

Page 2: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

2

Welkom Het team van de afdeling SP-Psychogeriatrie heet je van harte welkom. Wij zullen ons best doen opdat jij je zo snel mogelijk thuis voelt in onze groep. Deze brochure biedt je een eerste kennismaking met onze afdeling. Op de volgende pagina’s vind je een overzicht van de gebruiken, modaliteiten en afspraken zodat je je op een vlotte en aangename manier kan inwerken op onze dienst. Uiteraard staan niet alle details in deze brochure. Als je nog vragen hebt of meer informatie wenst, kan je altijd terecht bij een collega. Geef ons gerust een seintje, want jouw opvang en begeleiding behoren tot ons takenpakket en zijn ook onze verantwoordelijkheid. We wensen je alvast veel werkgenot en veel succes!

Voornaamste stelregel: als je twijfelt, vraag dan hulp!

Dit doe je beter te vroeg dan te laat!

Page 3: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

3

Inhoudstafel

1. Voorstelling van de afdeling p. 4

1.1. Locatie p. 4

1.2. Plaats binnen de organisatie p. 6

1.3. Multidisciplinair team p. 7

1.4. Specialismen p. 8

1.5. Afdelingsopdrachten p. 29

2. Een dag op de afdeling p. 31

3. Procedures & protocollen p. 39

3.1. Medisch-verpleegkundige technieken p. 39

3.2. Administratieve-organisatorische procedures p. 40

4. Patiëntenvoorlichting p. 41

Jessa Patiëntgericht! p. 42

5. Communicatie p. 43

5.1. Telefonie p. 43

5.2. ICT p. 43

5.3. Mondelinge communicatie p. 43

5.4. Schriftelijke communicatie p. 44

5.5. Extra informatie p. 44

6. Personeelsinformatie p. 45

6.1. Ziekenhuisbreed p. 45

6.2. Dienstspecifiek p. 45

6.3. Teambuilding p. 46

Page 4: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

4

1. VOORSTELLING VAN DE AFDELING SP-PSYCHOGERIATRIE

1.1. Locatie Onze afdeling bevindt zich op de benedenverdieping in de MT-vleugel. Wanneer je op de afdeling komt, bevinden zich rechts en links van je een vuile en zuivere berging. Daarna volgen de kamers. De kamers zijn als volgt verdeeld:

8 individuele kamers

6 tweepersoonskamers Op het achterste gedeelte van de afdeling bevinden zich de verpleegpost, het therapielokaal, het gesprekslokaal, het toilet voor patiënten, de dagzaal, het bureel van de arts, het bureel van de hoofdverpleegkundige, de voorraadkamer met leeg-volsysteem en de toiletten voor het personeel.

Page 5: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

5

1.2. Plaats binnen de organisatie De afdeling SP-Psychogeriatrie maakt deel uit van de zorgcluster Geriatrie.

Deze zorgcluster bestaat verder uit de volgende diensten:

• Liaison psychogeriatrie • Liaison geriatrie (campus Virga Jesse en campus Salvator) • Dagziekenhuis geriatrie (campus Virga Jesse en campus Salvator) • Consultatie geriatrie • Geriatrie 1 (campus Virga Jesse) • Geriatrie 2 • Geriatrie 3 • Geriatrie 4 • Geriatrie 5 • Geriatrie 6

Management

Medisch manager

?

Zorgmanager

Anita Jans

Page 6: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

6

1.3. Het multidisciplinair team Artsen

dr. A. Hulstaert , team van ouderenpsychiater geriaters

Verpleegkundig team

Nathalie Nelles hoofdverpleegkundige

Team verpleegkundigen & zorgkundigen

Andere medewerkers

Ergotherapeut

Kinesitherapeut

Sociaal Werkers

Psychologe

Logopediste

Dietiste

Pastoraal medewerkster

Secretariaatsmedewerkers

Page 7: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

7

Referentiepersonen

• Stagementoren: Nancy en Mieke • Referentieverpleegkundige MVG: Mieke en Ilse • Referentieverpleegkundige CPR en rampen: Ellen • Referentieverpleegkundige palliatieve zorgen en pijn: Ria en Sonja • Referentieverpleegkundige incontinentie: Liesbet • Referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne: An • Referentieverpleegkundige patiëntveiligheid: Hanne • Referentieverpleegkundige diabetes: Mieke • Referentieverpleegkundige wondzorg: Elke • Referentieverpleegkundige keuken en voeding: Ilse • Ergocoach: Nancy en jessica 1.4. Specialismen We richten ons voornamelijk naar ouderen met psycho-organische stoornissen (vnl. dementiële beelden). De meest voorkomende reden van opname is het storende gedrag bijkomend aan de dementiële problematiek. We spreken dan van wegdwalen, uitkleedgedrag, motorische onrust, agressie en ander sociaal onaangepast gedrag. Naast het stellen van de diagnose gaan we zoeken naar een manier om met de oudere om te gaan. We gaan zoeken naar een oplossing waardoor het gedrag aanvaardbaar wordt. Dit doen we door observatie en het verkennen van de leefgewoonte van de oudere alsook door medicamenteuze ondersteuning. Het complexe karakter van de problemen op hogere leeftijd maken observatie en begeleiding, behandeling of revalidatie door een gespecialiseerde dienst psychogeriatrie noodzakelijk. Bij elke patiënt is er een observatievraag (vraag naar diagnose) en daaruit voortvloeiend een behandelopdracht. Wanneer de behandeling beëindigd is, gaan mensen met ontslag. De gemiddelde ligduur op deze afdeling is vastgelegd op 28 dagen, met een maximum van 60 dagen. Op deze wijze kunnen we een antwoord bieden op de vraag. Elke woensdag wordt een multidisciplinair teamoverleg georganiseerd. De geriater komt op vraag langs om de somatische problematiek op te volgen. Op regelmatige basis overleggen de artsen.

Behandelmodules

• aanmelding • opname • diagnostiek, observatie en behandeladvies • behandeling • ontslagvoorbereiding • ontslag • (eventueel) nazorg

Page 8: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

8

Zorgproces

Observatiemodule

Page 9: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

9

Zorgproces

Behandelmodule doorheen de hele periode van de behandelfase

Na het teamoverleg ontstaat er een behandelplan..

Page 10: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

10

We maken gebruik van ons zorgpad:

Wat is een zorgpad? Een zorgpad is een interventie om de gemeenschappelijke besluitvorming en organisatie van zorgprocessen te verwezenlijken voor een welbepaalde groep van patiënten gedurende een gedefinieerd tijdskader”.

Zorgpaden omvatten: • een expliciete verklaring van de doelstellingen en sleutelelementen van de zorg op basis van evidentie,

‘best practice’ voorbeelden, en de patiëntenverwachtingen en hun karakteristieken; • het faciliteren van de communicatie tussen de leden van het team, de patiënten en hun families; • de coördinatie van het zorgproces door coördinatie van de rollen, en het bepalen van de volgorde van

activiteiten van het multidisciplinair team, de patiënten en hun verwanten; • de documentatie, opvolging en evaluatie van afwijkingen en resultaten; • het identificeren van de verantwoorde middelen.

Het doel van een zorgpad is het verhogen van de kwaliteit van zorg doorheen het continuüm van zorg, en dit door het verbeteren van resultaten bij patiënten, het bevorderen van de patiëntveiligheid, het verhogen van de patiëntentevredenheid en het optimaliseren van middelenverbruik.

Waarom een zorgpad?

Een zorgpad is aldus een interventie om taakafspraken te maken voor:

• bepaalde groep patiënten met een bepaald welzijns- of gezondheidsprobleem of rond een • bepaalde procesgerelateerde problematiek.

Op basis van richtlijnen, praktijkervaringen en verwachtingen van patiënten worden doelen voor de patiëntenzorg bepaald.

De rol van de actoren, verwachtingen, volgorde van activiteiten en de informatie-uitwisseling in het systeem worden beschreven.

• Welke activiteiten dienen te worden uitgevoerd door wie en waarom? • Wie heeft wanneer welke informatie nodig? • Welke middelen, communicatiekanalen, bestaande structuren kunnen hiervoor aangewend worden?

Het maken van taakafspraken, het coördineren van zorg en het afstemmen van de verschillende actoren op het terrein kan dus gebeuren via een zorgpad. De uitdaging hierin is dat het zorgpad zowel een winsituatie voor de patiënt moet zijn als voor de verschillende zorgverleners in een systeem, waarin de zorg meer doelmatig wordt aangeboden en kwalitatief wordt verbeterd.

Page 11: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

11

Algemene doelstelling van het zorgpad

De patiënt en zijn familie weten van opname tot ontslag wat ze kunnen verwachten op sp psychogeriatrie. Door de uniforme werkwijze van alle disciplines houden we de opnameduur zo kort mogelijk en wordt verblijven en werken op de afdeling sp psychogeriatrie als veilig en duidelijk ervaren waardoor de klant- en jobtevredenheid goed is.

Bepalen van specifieke doelstellingen en sleutelinterventies

Vertrekkend vanuit de pijlers komen volgende doelstellingen naar voren:

• Goede info geven aan de familie en patiënt voor de opname zodat ze weten wat ze kunnen verwachten • Patiënt en familie weten bij opname wat ze kunnen verwachten van een opname op SP- psychogeriatrie • Opname wordt als veilig ervaren. • Door uniforme werkwijze van alle disciplines houden we de opname duur zo kort mogelijk. • Komen tot observatieverslag om een zicht te krijgen op de problematiek en het functioneren van de

patiënt en zijn systeem. • Behandelafspraken zijn duidelijk, we werken naar ontslag en sturen de behandeling bij waar nodig.

Aan de hand hiervan worden de sleutelinterventies bepaald.

Page 12: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

12

ZORGPAD UIT TE VOEREN DOOR OPNAMEDAG -1 TOT 1 DOELSTELLINGEN

Vraag tot opname • Verwijzend arts

• Verpleegkundige van

verwijzende afdeling

• Aan de hand van een

brochure kunnen

verwijzers uitleg geven

aan de familie/ patiënt

• Mogelijkheid tot

rondleiding op de

afdeling.

Goede info geven aan de

familie en patiënt zodat ze

weten wat ze kunnen

verwachten.

Onthaal Verpleegkundige • Onthaal en installeren

patiënt

• Meedelen

afdelingsinformatie en

verloop van het

zorgproces

• Opvang familie/

netwerk

Patiënt en familie weten bij

opname wat ze kunnen

verwachten van een

opname op SP-

psychogeriatrie.

Administratie Verpleegkundige • Inschrijven patiënt

(Poema)

• Aanmaken

patiëntendossier:

observatieboekje

• Anamneseformulier

• Toestemmings-

formulier

persoonsgegevens en

aanmaken formulier

vermiste personen in

C2M

• Plannen van

teamdatum en verslag,

briefingformulier in

orde maken >

procedure opname.

Opname wordt als veilig

ervaren.

Medicatie • Ouderenpsychiater

• Verpleegkundige

• Thuismedicatie

• nakijken

• Medicatie ingeven in

Infohos

• Opvolgen specifieke

verpleegkundige

aandachtspunten

Page 13: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

13

ZORGPAD UIT TE VOEREN DOOR OBSERVATIEFASE DAG 1 TOT MDO (+/- 14 DAGEN)

DOELSTELLINGEN

Onderzoeken • Ouderenpsychiater in

overleg met geriater

indien nodig

• Verpleegkundige

• Klinisch psychiatrisch

onderzoek

• Eventueel

blaastest/urineonderzo

ek

• Bloedname

• EKG

• BD en pols

• Eventueel bijkomende

onderzoeken

• Standing orders

• CBT

• Aanvraag kine

Door uniforme werkwijze

van alle disciplines houden

we de opname duur zo kort

mogelijk.

Actief observeren • Verpleegkundige

• Ergotherapeut(e)

• Ouderenpsychiater

• Psycholo(o)g(e)

• Maatschappelijk werker

• Kinesist

• Logopedist

• Geriater

• Actief observeren

volgens de

observatievragenlijst

• Observatie van

biologische,

psychologische, sociale

en existentiële

componenten

• Disciplinaire verdieping

op vraag

• Verder somatisch

onderzoek.

Komen tot

observatieverslag om een

zicht te krijgen op de

problematiek en het

functioneren van de patiënt

en zijn systeem.

Individuele en

groepsgesprekken met

patiënt en familie

• Verpleegkundige

• Psycholo(o)g(e)

• Ergotherapeut(e)

• Psychiater

• Hulpvraag

• Motivatie

• Hervalpreventie

• Psycho-educatie

• Verdiepende

gesprekken

Door uniforme werkwijze

van alle disciplines houden

we de opname duur zo kort

mogelijk.

Verdieping in de reden

van opname, persoonlijk

en familiaal levensverhaal.

Met patiënt en familie

• Ouderenpsychiater

• Verpleegkundige

• Verkenning reden van

opname

• Persoonsgegevens

• Thuissituatie

• Levensgeschiedenis

• Huidig functioneren

• Geheugen

• Communicatie

• Psychisch functioneren

• Verwachtingen

• patient/ familie

Komen tot

observatieverslag om een

zicht te krijgen op de

problematiek en het

functioneren van de patiënt

en zijn systeem.

Page 14: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

14

ZORGPAD UIT TE VOEREN DOOR BEHANDELING EN OPVOLGING VAN MDO

TOT ONTSLAG

DOELSTELLINGEN

MDO • Verpleegkundige

• Ergotherapeut(e)

• Ouderenpsychiater

• Psycholo(o)g(e)

• Maatschappelijk werker

• Kinesist

• Logopedist

MDO: brengen van alle

gegevens om te komen tot

een behandelafspraak

Behandelafspraken zijn

duidelijk, we werken naar

ontslag en sturen de

behandeling bij waar nodig.

Geïndividualiseerde

zorgvraag en

begeleidingstips

• Verpleegkundige

• Ergotherapeut(e)

• Ouderenpsychiater

• Psycholo(o)g(e)

• Maatschappelijk werker

• Kinesist

• Logopedist

• Medicatie

• Begeleidingstips

• Groepstherapie

• Individuele therapie

Toekomstperspectief Maatschappelijk werker Bespreken van de actuele

zorgvraag en de

concretisering van

toekomstperspectief met

patiënt en familie

Begeleiden van de

mantelzorgers • Verpleegkundige

• Ergotherapeut(e)

• Ouderenpsychiater

• Psycholo(o)g(e)

• Maatschappelijk werker

• Kinesist

• Logopedist

• Familiegesprek met

ouderenpsychiater

naargelang behoeft

met psycholoog of

maatschappelijk werker

• Familiebegeleiding en

psycho-educatie

Ondersteunen van

professioneel netwerk • Hoofdverpleegkundige

• Psycholo(o)g(e)

• Maatschappelijk werker

• Coördinatie ontslag en

opstart eerstelijnszorg

• Communicatie en en

outreach naar

professionele netwerk.

• Opstart psychiatrische

nazorg in thuissituatie

Evaluatie • Team Interdisciplinaire

overlegmomenten (briefing,

teamvergadering,

overlegmomenten tussen

teamleden)

Page 15: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

15

Als basis van de behandeling maken we gebruik van:

• systeemtheoretisch denkkader (axioma’s: watzlawick, Neuman Systems Model) • belevingsgerichte aanpak • contextuele therapie Ouderen hebben erg specifieke en complexe zorgvragen. Een aantal voorbeelden van deze specificiteit zijn:

• Vaak is er sprake van een multiple pathologie. • De grote wisselwerking tussen het psychisch en het lichamelijk functioneren (bv. acute verwardheid,

somatiseren i.p.v. verbaliseren) • Problemen gerelateerd aan de leeftijd (bv. dementie) • De ruime levensgeschiedenis • De kinderen en/of de bejaarde partner zijn de steunfiguren • Specifieke extramurale partners in zorg (bv. rustoord)

Psychogeriatrie is meer dan de zorg voor dementerenden.

• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk als goede zorg voor de patiënt. • Gevaar voor snel–diagnostiek • Ook bij ouderen is psychotherapie (individueel / groep / familie) mogelijk met als focus bespreken van

actuele problemen en van een concreet toekomstperspectief, terugkijken op de eigen geschiedenis • Een interdisciplinaire aanpak (zowel in diagnostiek als behandeling) • Ouderenzorg is een vak apart en vraagt daarnaast een continue bijscholing. • De drempel naar psychiatrie verlagen door ouderenpsychiatrie ook in een algemeen ziekenhuis aan te

bieden, uitbouwen van de gerontopsychiatrische thuiszorg, uitbouwen van de liaisonfunctie op de geriatrische afdelingen van het algemeen ziekenhuis (door gerontopsychiater of –psycholoog), coaching van teams in de wzc.

• Investeren in preventie; bv. aanmoedigen van een niet–infantiliserende houding in de sector, vroegdetectie, protesteren tegen de terreur van de verblijfsduur op geriatrische afdelingen

• Zorgen voor de professionele zorgverlener (beheersen van jobstress, personeelsbezetting, investeren in een goede teamwerking en in opleiding)

Page 16: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

16

De behandeling is afgestemd op het individu.

• Iedere patiënt wordt benaderd als een uniek mens, een mens in relatie met zijn omgeving. • Iedere oudere heeft een eigen levensgeschiedenis, met zijn (familie)relaties, met zijn

copingstrategieën, met rollen,… • De oudere die wordt opgenomen is ook lid van een (familiaal) systeem. Geïntegreerde zorg aanbieden is

zorg aanbieden in relatie met zijn omgeving, familie of andere naasten. Diegene die de zorgvraag letterlijk stelt kan de oudere zelf zijn, doch is ook heel vaak een familielid of een professioneel die in de thuiszorg (in huis of in een woonzorgcentrum) staat.

• Niet de “patiënt staat centraal”, wel “de patiënt in relatie tot zijn familie, steunfiguren,…”. • We willen investeren in het verzamelen van informatie over die unieke persoon opdat we hem kunnen

pogen te begrijpen. Hierbij denken we o.a. aan: o de reden van opname volgens de verschillende betrokkenen: hulpvraag en verwachtingen naar

de behandeling o het levensverhaal (auto– en heteroanamnese; waarvan ziektegeschiedenis een onderdeel is) o het functioneringsverhaal (opleiding, werk,….) o het uittekenen van een genogram om de familierelaties te begrijpen o copingstrategieën o ….

• We willen via observaties, analyses, overleg,… de patiënt “begrijpen” (dit is anders dan “oordelen”). • Omwille van dat “unieke”, willen we een geïndividualiseerde zorg aanbieden. Deze zorg kan zowel via

groepssessies als individueel aangeboden worden.

De behandeling Is gebaseerd op overeenstemming tussen de verschillende betrokken partijen.

De afstemming tussen het team, de patiënt en zijn familie gebeurt tijdens alle contacten, contacten die op gelijkwaardige basis gebeuren (enerzijds de patiënt en zijn systeem als ervaringsdeskundige en anderzijds het interdisciplinaire team als inhoudelijk deskundige). Hier kan je als basismodel het partnerschapmodel (zie Neuman Systems Model) kiezen. Schematisch ziet dat er zo uit:

Page 17: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

17

De hulpverlener en de patiënt/ familie komen op een gelijk niveau te staan en de organisatie heeft een ondersteunende rol. We benaderen hen op een wijze waarbij we veel rekening houden met autonomie, zelfbeschikking, eigen verantwoordelijkheid.

Tijdens de sleutelmomenten van het zorgproces is er een formeel overleg tussen het interdisciplinair team en het patiëntensysteem (patiënt en zijn systeem). Tijdens dit overleg wordt een consensus nagestreefd tussen de zorgvraag (al dan niet expliciet geformuleerd) en de aangereikte deskundigheid. Wanneer er consensus is, dan betekent dit ook dat men zich wil inzetten voor de behandeling. Is er geen consensus, dan moeten we kijken hoe er verder gewerkt wordt.

Tijdens de behandeling is het belangrijk dat we zicht krijgen op eventuele meningsverschillen binnen een familie. Uit voorgaande is al duidelijk dat we de oudere patiënt ook beschouwen als een “evenwaardige betekenisverlener”. Klassiek is het meningsverschil over het toekomstperspectief van de patiënt. Overkoepelend is er vaak een streven naar goede zorg, .of is het naast elkaar zetten van de verschillende waarheden verhelderend. Meewerken aan consensus binnen het systeem van de zorgvrager kan een ontslagperspectief ondersteunen.

Mogelijke sleutelmomenten tijdens een zorgproces zijn meestal die momenten waarop teamoverleg nodig is

• aanmelding • opname • observatiebespreking • evolutiebesprekingen • ontslagvoorbereiding • ontslag • (eventueel) nazorg De zorgvraag is een combinatie van zorgbehoefte en zorgvoorkeur, het omvat vaak meer dan een diagnose. Ze kan geformuleerd worden door patiënt en familie, en kan tevens gevraagd worden door andere externe betrokkenen (zorgverleners, mantelzorgers,…). De zorgvraag worden ook geobserveerd door de hulpverleners (via gericht observeren of andere methodieken worden de zorgnoden in kaart gebracht). Als uitgangspunt beschouwen we het gedrag van de patiënt en van zijn familie als communicatie. We kijken met een systeemtheoretische bril naar de dingen. Het is een denkkader dat door elke discipline kan gehanteerd worden, en dit op elk moment van de dag. We vertrekken vanuit dit referentiekader om naar patiënten en hun problemen te kijken. Het bepaalt de manier waarop we met patiënten omgaan, maar ook hoe we naar onszelf en elkaar als collega kijken en hoe we met elkaar omgaan. Problemen die ontstaan tussen personeelsleden worden ook vanuit dit denken bekeken en aangepakt. Kortom: het is een fundamenteel uitgangspunt dat het heel ‘doen en laten’ van de afdeling bepaalt. (systeemtheoretisch denken en de communicatietheorie van Watzlawick).

Page 18: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

18

Communicatie: vanuit het systeemtheoretisch denkkader is het vanzelfsprekend dat wij zoveel mogelijk via de communicatieve weg de problemen proberen op te lossen. De manier waarop je omgaat met mensen heeft invloed op welk gedrag mensen stellen. We leggen onze focus op de communicatieve betekenis van gedrag en doen daar iets mee. Heel vaak formuleren we als doelstelling dat mensen op een andere manier gaan communiceren, een andere, handigere stijl gaan hanteren (waardoor ‘probleemgedrag’ verdwijnt).

De integrale zorg (biologisch – psychisch – sociaal – existentieel) is onlosmakelijk samengaand aan ouderenpsychiatrische zorgverlening.

De afstemming tussen de teamleden gebeurt op sleutelmomenten. Interdisciplinaire samenwerking en afstemming zijn belangrijk. Om afstemming te krijgen is een interdisciplinair teamoverleg is nodig.

Iedere discipline zal het interdisciplinaire behandelplan vertalen naar zijn eigen discipline. Het interdisciplinaire team heeft een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ieder lid een persoonlijke. Daarom is het belangrijk dat er overeenstemming is.

Heel wat taken zijn disciplinegebonden en vragen een vakbekwaamheid, tal van taken zijn ook gemeenschappelijk. Zo zijn het verzorgen van een goede communicatie en het scheppen van een goed zorgklimaat een taak van iedereen. Specificiteit en complementariteit van de disciplines vormen de kern van het interdisciplinair samenwerken. Interdisciplinair samenwerken is een middel om kwaliteitsvolle zorg te bieden.

Het therapeutisch denkkader

Het systeemtheoretisch denkkader

Om situaties trachten te begrijpen, te analyseren, gebruiken we een denkkader dat de beïnvloedingen tussen mensen centraal stelt, namelijk de algemene systeemtheorie (AST). Om de eigen dynamiek en de samenwerking tussen de deelnemers van het systeem te verklaren, doen we een beroep op de communicatietheorie van Watzlawick. Hierbij nemen we aan dat alles wat tussen mensen gebeurt communicatie is. De AST is vooral een manier van denken en kijken en ingrijpen (naar een individu, een team, een gezin,…) die loodrecht staat op de klassieke aanpak. Het is circulair – en niet lineair – denken en kijken en handelen. Circulair denken en kijken is het gedrag van zowel de cliënt als de hulpverlener bekijken in zijn actuele context. Welke invloeden zijn er nu vanuit zijn omgeving (familie, hulpverlener(s), medepatiënten, …) op het gedrag van de patiënt (met zijn hele geschiedenis) en (tezelfdertijd) omgekeerd: welke invloed heeft de cliënt op diezelfde omgeving met zijn gedrag?

Vanuit het systeemtheoretische denkkader is het vanzelfsprekend dat wij zoveel mogelijk via de communicatieve weg de problemen proberen op te lossen. De manier waarop je omgaat met mensen heeft invloed op welk gedrag mensen stellen.

Van elke hulpverlener wordt verwacht dat hij naar vermogen circulair denkt, kijkt en handelt, zich dus voortdurend bewust is van de invloed van het eigen gedrag, in welke vorm dan ook. Of het nu psychotherapie is of medicatie bedelen of samen aan de koffie zitten of ergotherapie of… De AST is onze interne logica, want onze interventies, onze strategieën vertrekken vanuit één denkkader.

We vertrekken vanuit dit referentiekader om naar patiënten en hun problemen te kijken. Het bepaalt de manier waarop we met patiënten omgaan. Maar ook hoe we naar onszelf en elkaar als collega kijken en hoe we met elkaar omgaan. Problemen die ontstaan tussen personeelsleden worden ook vanuit dit denken bekeken en aangepakt.

Page 19: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

19

Vanuit het systeemtheoretische denkkader is het vanzelfsprekend dat wij zoveel mogelijk via de communicatieve weg de problemen proberen op te lossen. De manier waarop je omgaat met mensen heeft invloed op welk gedrag mensen stellen.

De axioma’s

De communicatietheorie van Watzlawick

Hiermee plaatsen we ‘communicatie’ tegen de achtergrond van de algemene systeemtheorie Voor de verklaring van datgene wat tussen mensen gebeurt, hebben we de communicatietheorie nodig. Via communicatie geven mensen informatie door aan elkaar, over zichzelf, over elkaar en over de wijze waarop men iets met elkaar wil te maken hebben. De communicatietheorie van Watzlawick geeft een beeld over deze communicatie. Deze theorie is opgebouwd op 5 axioma’s. Axioma 1. ALLE GEDRAG IS COMMUNICATIE, MEN KAN NIET, NIET COMMUNICEREN Dit eerste axioma houdt in dat het dus onmogelijk is om niet te communiceren. Het is eveneens onmogelijk geen invloed op elkaar te hebben omdat niet-gedrag niet bestaat en gedrag altijd invloed heeft. (Watzlawick, P., 1975, p.42-44) Wat is gedrag? Gedrag is onze “buitenkant”. Het is dus het geheel van handelingen die anderen van ons kunnen waarnemen in een bepaalde situatie. Gedrag omvat dus al onze uitspraken, onze houding, onze mimiek, onze intonatie, … Alles wat je doet, ook ‘niets’ doen, heeft invloed. Ieder gedrag is een vorm van communicatie.

Vb: de hulpverlener loopt langs de cliënt en zegt op een norse manier goedemorgen zonder hem aan te kijken. Wat bedoelen we met invloed? Gedrag roept steeds iets op bij de anderen die het gedrag waarnemen. Het heeft dus een effect op de anderen of “de overkant”.

Vb: door de manier waarop de hulpverlener goedemorgen zegt, vraagt de cliënt zich af wat er aan de hand is. “Zou hij kwaad zijn op mij? “ Wat is de bedoeling van gedrag? De bedoeling van ons gedrag speelt zich af in ons binnenste en noemen we daarom “de binnenkant”. Binnenkant verwijst dus naar opvattingen, gedachten, gevoelens, veranderingswensen; enz.. en is dus niet rechtstreeks waarneembaar voor anderen.

Vb: de hulpverlener die goedemorgen zegt is in gedachten bij zijn vader die in het ziekenhuis is opgenomen. Zijn bedoeling is niet om de cliënt de indruk te geven dat hij kwaad is op hem, maar het effect is er wel. Betrokkenheid Hoe meer mensen in elkaar investeren, of dit in het verleden gedaan hebben, hoe groter de betrokkenheid is, hoe sterker ook de emotionele banden zijn, des te belangrijker is de betekenis van hun wederzijde beïnvloeding. Het is dus onmogelijk geen invloed op elkaar te hebben. Vanuit het voorbeeld zie je hoe de hulpverlener, die anders zeer attent en vriendelijk is, een boodschap overbrengt bij de cliënt die niet bedoeld was. Het effect en de bedoeling komen niet overeen.

Page 20: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

20

Axioma 2. MENSEN BEINVLOEDEN MET WOORDEN EN VOORAL ZONDER WOORDEN, OF MENSEN COMMUNICEREN ZOWEL DIGITAAL ALS ANALOOG Digitale taal

Over de digitale taal zijn er afspraken afgesloten. Onder afspraken verstaan we: overeengekomen woorden en tekens om zaken en feiten te benoemen. Verbale taal is dus overwegend digitaal, maar ook niet-verbale signalen kunnen digitaal zijn. Vooral in de groep van de tekens, denken we aan verkeerstekens, waarvan de betekenis overeengekomen is.

Digitale taal = overeengekomen

Voorbeeld: Gesproken, geschreven taal, gebaren waarover regels zijn opgesteld, waarvan iedereen weet wat en hoe.

Digitale taal heeft geschiedenis. Analoge taal

Analoge taal. De analoge taal slaat praktisch op alle niet-verbale communicatie. Het is de taal die de digitale taal begeleidt en waarvoor geen eensluidende overeenkomsten bestaan. Toch gaat er erg veel invloed uit van de analoge taal. Het is immers de manier om digitale taal te ondersteunen, duidelijker of onduidelijker te maken.

Analoge taal = niet overeengekomen

Vooral non-verbaal (lichaamstaal), onvoorspelbaar, anders in verschillende groepen.

Analoge taal is er alleen in het hier en nu.

Vb: het zeggen van een goedemorgen kan op verschillende manieren. De wijze van overbrengen ( analoge taal) kan informatie geven over hoe de boodschap ( digitale taal) dient geïnterpreteerd te worden.

De digitale en analoge taal moeten bij succesvolle communicatie overeenstemmen met elkaar. Men moet dus non-verbaal ondersteunen wat men met woorden zegt. Naast de inhoud van een interactie speelt ook altijd de relatie tussen de personen in de communicatie een rol. Als deze goed is dan is er meer wederzijds begrip en dat heeft invloed op de inhoud.

Wat betekent dit in de beroepsrelatie?

Het eerste axioma heeft een grote belangrijkheid in het omgaan met mensen en zeker binnen de beroepsrelatie. Het tweede axioma leunt hier erg bij aan, en kan aanzien worden als een verlengde.

Wanneer we ervan uitgaan dat alle gedragingen, alle verbale en non-verbale boodschappen, informatie overbrengen, is het noodzakelijk met deze gegevens rekening te houden bij het observeren van mensen.

Het is dus niet voldoende enkel rekening te houden met het inhoudelijke van een boodschap, maar ook met het gedrag of de gedragingen die deze boodschap begeleiden.

Verbale boodschappen die overgebracht worden kunnen door bijkomende gedragingen bevestigd of ondersteund worden, maar anderzijds ook tenietgedaan worden..

Page 21: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

21

We moeten er verder rekening mee houden dat het effect dat bepaalde gedragingen heeft op de ander, niet altijd de bedoeling van het gedrag is geweest, m.a.w. boodschappen die we overbrengen via gedragingen kunnen verkeerd geïnterpreteerd worden met alle mogelijke gevolgen. Dit is niet enkel voor de cliënt zo, maar ook voor de hulpverlener en wel in al zijn contacten met cliënten, hun familie en andere teamleden.

Het is dus niet enkel belangrijk om gedragingen te observeren, maar ook proberen te achterhalen wat de bedoelingen van deze gedragingen zijn. We moeten dus regelmatig het effect benoemen dat een bepaald gedrag op ons heeft en de bedoeling rechtstreeks of via het aanbrengen van hypotheses proberen te achterhalen.

Wanneer we praten over het effect van gedragingen of de overkant, dan wil dit ook zeggen dat deze gedragingen invloed hebben op de overkant. Dit betekent dat alle gedragingen van begeleiders invloed hebben op cliënten en omgekeerd. We moeten ons dus niet enkel bewust zijn van de gedragingen van anderen maar ook van onze eigen gedragingen. We merken in de praktijk dan ook dat cliënten erg verschillend kunnen reageren op verschillende teamleden. Dit wordt grotendeels mede bepaald door de beïnvloeding van de begeleiding naar de cliënt toe.

Zo zien we dat cliënten zich bij bepaalde begeleiders meer afhankelijk gaan opstellen, een meer aandachtvragend gedrag gaan vertonen, terwijl hun zelfstandigheid bij anderen veel beter is. Axioma 3. WAT IK BEDOEL IS NIET PERSE WAAR VOOR EEN ANDER. IEDER ZIJN WAARHEID Waarheid ontstaat op basis van waarneming en hoe we die interpreteren en selecteren. Wanneer we dit axioma analyseren, komen we tot enkele vaststellingen:

• mijn waarheid is niet de waarheid • de waarheid bestaat niet • de waarheid is relatief

het ordenen van de werkelijkheid kan op verschillende manieren.

Mensen nemen een bepaald standpunt in als ze iets zeggen of denken over iets of iemand. Vanuit zijn eigen positie ziet de ene persoon iets anders dan een andere.

Verschillende factoren nemen hierbij een plaats in:

• eigen levensgeschiedenis • de huidige context • de omgangsvormen binnen de verschillende systemen • zintuiglijke selectie

Meningsverschillen en conflicten ontstaan wanneer er slechts één mening mogelijk is en men tracht elkaar te overtuigen vanuit zijn mening, zijn gelijk. Het gaat hierbij steeds om inhoudelijke verschillen.

Page 22: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

22

Wat betekent dit in de beroepsrelatie?

Zoals ik reeds aanhaalde, ontstaan meningen vanuit een bepaald standpunt dat beïnvloed wordt door levensgeschiedenis, huidige context, omgangsvormen enz.

In onze beroepsrelatie is het dan ook noodzakelijk op de hoogte te zijn van de levensgeschiedenis en de vroegere context waarin mensen leefden. Zodoende kunnen we dan een inzicht krijgen in de manier waarop mensen binnen hun systeem met elkaar omgaan en wat hun beleving en visie is over bepaalde situaties en toestanden. Indien we hiermee in onze cliëntgerichte communicatie rekening houden, kunnen onnodige conflicten voorkomen worden en kunnen waarheden geplaatst worden binnen de context van de cliënt.

Waarheden kunnen dan vanuit het contextuele van de cliënt omgebogen worden naar een eventueel meer realistische visie. Belangrijk is geen standpunt in te nemen in familiale conflicten.

Voorbeeld: oudere mensen zitten vaak vast aan een gebeuren dat grote invloed heeft gehad op hun leven, zoals wereldoorlog 2. Vanuit deze gebeurtenis zien zij alle Duitsers als slechte mensen die een mogelijk gevaar vormen.

Wanneer we hen willen overtuigen dat dit dus geen realiteit is, maar een vooroordeel, is het nodig de context te kennen en de invloed die de gebeurtenis heeft gehad. Vb. sneuvelen van een familielid, armoede, geweldpleging, enz. Vanuit deze context kunnen we een beter beeld krijgen op hun waarheid en kunnen we een meer realistisch beeld naar voren proberen te brengen. Axioma 4 ALS IK WAT ZEG, ZEG IK IETS OVER HOE IK WIL DAT DE ANDER MET MIJ OMGAAT. Communicatie verloopt op verschillende niveaus en brengt niet enkel informatie over, maar legt gelijktijdig gedrag op. Deze niveaus zijn:

• rapportaspecten of inhoudelijke boodschappen, uitwisseling van informatie. Het gaat om datgene er letterlijk gezegd wordt.

• contextboodschappen; in verschillende contexten kan de communicatie voor dezelfde mensen een ander effect hebben. De context bepaalt mee de betekenis van de boodschap.

• Betrekkingsboodschappen of de relatievoorschriften: zijn boodschappen over hoe de inhoud moet begrepen worden die via analoge taal worden overgebracht en houden binnenkantinformatie in die mensen tussen de regels doorgeven. Deze betrekkingsboodschappen komen tot stand door de kijk die mensen op zichzelf en anderen hebben, gekoppeld aan alle soorten regels in hun context, en de uiteindelijke beïnvloeding, die we perspectieven noemen. Perspectief verwijst naar de indruk over, een ervaren van, een kijk op, een denken over, het is een zienswijze van mezelf.

We onderscheiden hierin 3 soorten perspectieven:

• rechtstreekse perspectieven: is de kijk op zichzelf en op de andere vanuit eigen ogen. • meta – perspectieven: is de kijk die ik denk dat anderen hebben van mij en van zichzelf. • sociale perspectieven: is de kijk die men heeft, je kan het niet vastknopen aan een persoon. Vb. wat is

goed en wat niet.

Eigenlijk hebben we het over een relatievoorstel, waarin altijd een zelfomschrijving zit en een omschrijving van hoe we de ander zien. De zelfomschrijving houdt een voorstel in naar de andere om je op een bepaalde manier te zien. “ Zie mij als iemand die...”

Reageren op zo’n zelfomschrijving (relatieniveau) doen we altijd op drie mogelijke manieren: bevestigen, verwerpen of negeren.

Page 23: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

23

De zelfomschrijving “ bevestigen “ betekent: “ Ik zie dat je zo naar jezelf kijkt en dat je wilt dat ik dat ook doe.”

Vb: “Ik hoor dat jij denkt dat je dochter zich te weinig inzet voor haar gezin. Ik kan je hierin wel volgen.” (erkennen)

“Ik kan je bezorgdheid over de inzet van je dochter binnen haar gezin begrijpen, alleen denk ik dat ze haar best doet.” (erkennen en niet akkoord gaan)

Verwerpen betekent dat we de andere duidelijk maken dat hij niet moet verwachten dat we hem zien zoals hij gezien wil worden. Toch geeft het verwerpen het besef dat je bestaat voor de andere, maar dat deze niet akkoord gaat met de manier waarop je gezien wilt worden.

Vb: “Het is toch onterecht om te denken dat je dochter haar gezin verwaarloost.”

Negeren betekend dat we de ander duidelijk maken dat hij helemaal niet gezien is.

Vb: (Rondkijkend) “Heb je al gezien wat een mooi weer het buiten is? Je zou beter eens gaan wandelen.”

Dit maakt mensen onzeker omdat ze niet weten wat het effect van hun gedrag is. Wat betekent dit in de beroepsrelatie?

Als hulpverlener zit je in een ideale rol om van de zijkant van het systeem toe te kijken naar de individuen en groepen. Tegelijkertijd dient hij er zich bewust van te zijn dat hij samen met het gezin een nieuw systeem vormt. Luisteren naar je eigen gevoelens en eens kijken hoe een communicatie zich recent heeft afgespeeld is een uitstekende remedie om dreigende relatie conflicten te vermijden.

Vb: Door in een ruimere bespreking een conflict tussen jou en de cliënt nader te bekijken. Of een conflict tussen de cliënt en zijn kinderen nader te bekijken. Axioma 5. WIE HEEFT HET VOOR HET ZEGGEN, WIE LAAT HET VOOR HET ZEGGEN? Elke uitwisseling van communicatie is ofwel symmetrisch ofwel complementair al naargelang ze gebaseerd is op gelijkheid of verschil. ( Watzlawick, P., 1975 p.58) Deze indeling slaat niet op de inhoud maar op het betrekkingsniveau of het relatievoorstel. Via uitwisseling van relatievoorstellen komt een van de beide vormen op de voorgrond. Zij wisselen elkaar voortdurend af in het verloop van communicatie tussen twee of meerdere personen. In een complementaire relatie neemt de hulpverlener een bemoederende rol aan en laat de cliënt zich verzorgen. In een symmetrische relatie streeft de hulpverlener naar autonoom en zelfstandig functioneren van de cliënt. Ook binnen een team of een gezin vindt je beide vormen terug, één of enkele leden nemen initiatief en de anderen volgen.

Vb: Een cliënt wordt opgenomen met een vermoedelijke dementie. Gezien het beeld onduidelijk is, is er bij de familie reeds een complementaire relatie die zich doorzet naar de hulpverleners. Naarmate de opname vordert en het blijkt te gaan om een acute verwardheid zal de relatie stilaan overgaan naar een meer symmetrische relatie.( die zich kan afwisselen met de complementaire relatie afhankelijk van de noden van het moment) In de communicatie kan er sprake zijn van het weg proberen te nemen van verschillen, er moet overeenstemming worden bereikt. Ook kan er nadruk worden gelegd op de verschillen, zodoende kan men elkaar aanvullen en tot inzichten of leren komen. Beide vormen zijn nodig om communicatie succesvol te laten zijn.

Page 24: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

24

Wat betekent dit in de beroepsrelatie?

Het observeren van de relatiepatronen van het cliëntensysteem kan helpen om o.a. meer zicht te krijgen op de regels en loyaliteiten. Aandacht voor deze indeling van de communicatie is niet alleen relevant voor het analyseren van het cliëntensysteem, ook voor de relatie cliënthulpverlener.

Vb. Iemand die in zijn levensgeschiedenis veel heeft kunnen bepalen zal zijn invloed hebben op hoe hij zich opstelt tov de hulpverlening. Het contextuele denken

Contextuele therapie is ontwikkeld door de Hongaars–Amerikaanse psychiater en gezinstherapeut

Ivan Boszormenyi-Nagy, vanuit de individuele therapie en de systeemgerichte gezinstherapie. Contextuele hulpverlening is hulpverlening die rekening houdt met en gebruik maakt van de dynamische verbondenheid van een persoon met zijn betekenisvolle relaties doorheen de relaties, naar het verleden en de toekomst.

Eén van de uitgangspunten van de contextuele hulpverlening is dat de werkelijkheid van mensen relationeel en intergenerationeel is. De relationele werkelijkheid van een persoon omvat vier dimensies: de feiten – de psychologie – de interacties – de relationele ethiek. Deze laatste dimensie is voor de contextuele hulpverlener de belangrijkste leidraad, zonder evenwel de andere dimensies uit het oog te verliezen. Binnen deze relationele ethiek is loyaliteit een kernwoord.

De grondhouding van de contextuele hulpverlener is de meerzijdige partijdigheid: de therapeut is bekommerd om al diegenen die door de hulpverlening worden beïnvloed.

Methodisch hanteert de therapeut een aantal specifieke contextuele interventies:

Erkenning geven voor het onrecht dat:

• de cliënt werd aangedaan (erkenning voor het slachtoffer) en voor datgene wat hij doet voor anderen (erkenning van de verdienste).

• Het maken van een genogram. De familie en het gezin van herkomst worden letterlijk in kaart gebracht. Onder meer intergenerationele overdracht van destructief recht en gerechtigde aanspraken worden met behulp van deze interventie makkelijker zichtbaar gemaakt.

• Opzoeken en aanwenden van de resterende hulpbronnen. • De verwachting van actie: de voortdurende, consequent volgehouden en expliciete verwachting van de

hulpverlener dat de cliënt actie zal ondernemen, die deel uitmaakt van verantwoord ouderschap, kind zijn of partnerschap.

• Verbindend vragen stellen. Neuman Systems Model We willen dit integreren in een opnamebundel, in te vullen samen met patiënt en familie/mantelzorgers. Op deze manier kunnen we vlug inspelen op de zorgvraag. Zo kunnen we bij opname al een doelstelling formuleren en de observatie en anamnese gegevens daarop afstemmen. Het Neuman Systems Model is een holistische visie. In een holistische benadering wordt de mens als een totaliteit gezien.

Page 25: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

25

Men benadert de cliënt als een eenheid van lichamelijke, geestelijk en sociale onderdelen. De vier elementen van het metaparadigma zijn: de mens, omgeving, gezondheid en verpleegkundig handelen. Het Neuman Systems Model beschrijft de vier elementen vanuit de systeemtheorie, stress-coping theorie en preventie theorie. Op basis van de vier elementen van de verpleegkunde, geeft Neuman richting aan het verpleegkundig proces. Belangrijke kenmerken van dit proces zijn: de centrale plaats van de cliënt in het totale proces en de sterke gerichtheid op de gezonde krachten van cliëntsystemen. Belevingsgerichte zorg

Empathie is de basis van belevingsgerichte begeleiding. Demente bejaarden gaan steeds meer en steeds verder in het verleden leven. Naarmate het dementeringsproces vordert treedt er een kwalitatieve verschuiving op met betrekking tot de verhouding met het verleden. In het proces van omkering van de levensloop treedt een verschuiving op van ‘herinneren’ naar ‘herbeleven’, van leven met het verleden naar leven in het verleden. Het verleden wordt meer en meer heden. Steeds oudere ervaringen worden herbeleefd. De gevorderd demente mens herinnert zich zijn verleden niet; hij herbeleeft gebeurtenissen en ervaringen uit zijn verleden, en hij gaat zich er ook naar gedragen. De psychodynamische processen, die optreden bij het dementeringsproces, vereisen een adequate respons. Groeiende angst en onveiligheid zijn het gevolg van het identiteitsverlies en het verlies aan zelfbewustzijn. Dit zijn fundamentele veranderingen in het dementeringsproces en zij vormen de basis voor gevoelens en behoeften van dementerende ouderen. De zorgverlener zal een empathisch antwoord moeten zoeken op deze gevoelens en behoeften. ‘Containment’ is een aspect van ‘goed-genoeg moederen’. Het is een vorm van communicatie en interactie tussen de hulpverlener en de demente bejaarde, waarbij de hulpverlener de noden en angsten van de demente herkent en beantwoordt. De hulpverlener laat de demente bejaarde voelen dat hij zijn angsten, of zijn agressieve impulsen kan hanteren. Deze bedreigen de hulpverlener als persoon niet; hij is niet bang voor deze impulsen, loopt er niet voor weg, maar weet ze hanteerbaar te maken. De hulpverlener geeft de angst betekenis, begrenst ze en maakt ze aldus veiliger om te ervaren. De hulpverlener is een soort psychische ‘container’, dat wil zeggen een persoon die in staat is om chaotische, negatieve en angstige ervaringen van de demente bejaarde op te vangen, te bewaren en te verdragen. Hij is de psychische container van de te moeilijke ervaringsdelen van de demente mens; hij verteert en vertaalt deze ervaring, waardoor ze een plaats kunnen krijgen in zijn belevingswereld. Daardoor ervaart de demente bejaarde dat er iemand is die voor hem ondraaglijke gevoelens kan verdragen, er ruimte voor maakt en er bestaansrecht aan geeft. De demente bejaarde wordt minder overspoeld door zijn angsten, impulsen of fantasieën; deze worden begrensd door liefde en zorg van een sterke hulpverlener. Hierdoor wordt de dreiging van het uiteenvallen van zijn persoon, van zijn identiteitsverlies hanteerbaar gemaakt. Een gebrek aan ‘contaiment’ veroorzaakt paniek, angst voor decompensatie en ongeremde emoties.

Page 26: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

26

Vandaar dat het metatheoretische model van belevingsgericht begeleiding is gebaseerd op vier factoren die de belevingswereld van dementerende mensen bepalen:

• de ervaring van het dement-worden, waarbij als uitgangspunt geldt dat dementerende mensen een besef blijven houden van de emotionele en lijfelijke sensaties die hun achteruitgang met zich meebrengt;

• de omkering van de levensloop of retrogenese, waarbij het uitgangspunt is dat dementerende mensen steeds vaker en steeds verder in het verleden gaan leven;

• het effect van institutionalisering, waarbij de opname en het verblijf in een instelling gezien kan worden als een traumatische ervaring; en tenslotte,

• de verandering van de persoonlijkheid, waarbij als uitgangspunt geldt dat de persoonlijkheid eerder verscherpt dan radicaal verandert

Medicamenteuze therapie

• Ook het gebruik van psychofarmaca ter ondersteuning van de patiënt is een belangrijk onderdeel van de behandeling. Relevante psychofarmace zijn

• Antidepressiva • Antipsychotica • Stemmingsstabilisatoren • Psychostimulantia • Anxiolitica / hypnotica

Medicatie bij verslaving

Medicatie bij agressie

Medicatie bij seksuele delinquenten

Op de afdeling bevindt zich een document: VERPLEEGKUNDIGE AANDACHTSPUNTEN MEDICATIE PSYCHOGERIATRIE. Hierin vindt je de meest gebruikte psychofarmaca terug, zijn werking en bijwerking.

Page 27: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

27

Het team

Artsen Dr. A. Hulsteart is de ouderenpsychiater. Zij komt langs op maandagnamiddag, donderdagvoormiddag en vrijdagvoormiddag. De patiënt die een gesprek wil met dr. Hulstaert, kan haar zelf aanspreken of dit via de verpleegkundigen aanvragen. Bij lichamelijke klachten doet onze zorgeenheid een beroep op het team van geriaters. Zo nodig kan ook een andere arts-specialist worden geconsulteerd. Team van verpleegkundigen en verzorgenden Zij werken samen met de patiënt aan een aangenaam leefklimaat en begeleiden hem zowel als individu en als groepslid. Bij hen kan de patiënt steeds terecht met vragen en bedenkingen. Wie aanwezig is, vindt de patiënt op het aanwezigheidsbord. Ergotherapeute Bij opname staat zij samen met de sociaal werker in voor het in kaart brengen van het functioneren van de patiënt in de thuissituatie VOOR opname. Tijdens de 14daagse observatieperiode voert zij observaties uit m.b.t. activiteiten van het dagelijkse leven vb. ochtendtoilet, gebruik van de euro, geheugenoefeningen op maat. Dit gebeurt zowel individueel als in groepsverband. Tevens geeft ze ook nog tips aan patiënt en familie om zo goed mogelijk te kunnen omgaan met de aanwezige geheugenproblemen en geeft ze hulpmiddelenadvies bij problemen die zich voordoen in het dagelijkse leven. Onze ergotherapeuten Anneke Habex en Tiziana Lenaers zijn aanwezig op weekdagen tussen 8u en 16u. Kinesitherapeuten De kinesitherapeut zal voornamelijk bewegingstherapie in groep aanbieden. De voornaamste doelstellingen voor deze sessies zijn het onderhouden van mobiliteit, activeren, uithoudingsvermogen vergroten en het doorbreken van sociaal isolement. Individuele therapie wordt ook aangeboden indien aangewezen. Deze therapie wordt aangepast aan de noden van de patiënt. Voornaamste behandelingen zullen zich hierbij concentreren op ademhaling, mobiliteit en gangrevalidatie. Logopedisten Stoornissen in de communicatie komen veelvuldig voor bij dementie, bv. geen namen kunnen onthouden, niet alles goed begrijpen, niet de juiste woorden vinden, van onderwerp veranderen in een gesprek. Logopedisten onderzoeken de verbale en non-verbale communicatiemogelijkheden en adviseren hieromtrent. Ook kauw- en slikproblemen kunnen voorkomen. Enkele voorbeelden zijn maaltijden die te lang duren, voedsel, hamsteren in de mond, eetgewoontes die veranderen, weinig eten, weigeren om te eten… De logopedisten onderzoeken deze stoornissen en geven therapie en advies. Sociaal werker De sociaal werker staat dagelijks in voor de psycho-sociale begeleiding van de patiënt en zijn naaste omgeving, en vervult zo een belangrijke brugfunctie tussen het ziekenhuis, het thuismilieu en de bestaande, erkende thuiszorgdiensten. Naast de eerste kennismaking samen met de ergotherapeute, zal de sociaal werker de patiënt samen met het interdisciplinair team verder opvolgen. Verder zal er gekeken worden wat de mogelijkheden en vereisten zijn voor een terugkeer naar huis of een thuisvervangend milieu. De patiënt en zijn familie kunnen ook steeds bij de sociaal werker terecht voor informatie en advies, voor administratieve ondersteuning of gewoonweg voor een luisterend oor.

Page 28: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

28

Psychologe De psychologe staat in voor de psychologische begeleiding van de patiënt en zijn familie. Aan de ziekenhuisopname gaat vaak een stressvolle periode vooraf, die veel vergt van de draagkracht. Men wordt geconfronteerd met de uitdagingen van het ouder worden. Soms is er ook sprake van een stemmings- of angstprobleem. Een gesprek kan hierover wat meer duidelijkheid geven en ondersteuning bieden. Indien nodig zal er een neuropsychologisch testonderzoek gebeuren. Er kunnen ook psychotherapeutische en/of psycho-educatieve groepssessies plaatsvinden. Ook voor specifieke vragen omtrent dementie of omtrent psychische problemen kan de patiënt steeds beroep doen op de psycholoog. Pastoraal werker Wekelijks wordt door de pastoraal werker een korte bezinning met communie gebracht in groep. Andere groepsactiviteiten worden tijdig aangekondigd. Individuele begeleiding kan op vraag. Diëtiste Onder haar taak valt het opsporen en behandelen van ondervoeding. Ze kan de patiënt uitleg geven over het dieet, en verleent advies aan de patiënt en zijn familie i.v.m. voedingsproblemen. 1.5. Afdelingsopdrachten

In ons team heeft ieder teamlid zijn eigen takenpakket en verantwoordelijkheden. Elke ochtend wordt er een werkplanning opgemaakt. Omdat we bij het begeleiden van onze patiëntengroep geen vaste volgorde kunnen afspreken wordt er op het moment zelf gekeken wie wie gaat begeleiden. De onvoorspelbaarheid in onze patiëntenpopulatie noodzaakt ons dan ook om out of the box te denken. We stemmen de zorg vaak af op de beleving van de patiënt. Dagelijkse bestaffing

• 3 vroegdiensten waarvan minimaal 2 verpleegkundigen • 1 ergotherapeute • 2 verpleegkundigen met namiddagdienst • 1 nachtdienst (krijgt ’s nachts wel hulp bij het verzorgen van en het geven van wisselhouding bij de

patiënten) • 1 hoofdverpleegkundige • Aangevuld met enkele studenten (wisselend aantal)

Page 29: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

29

Bijkomende opdrachten

Naast de patiëntentoewijzing worden er nog enkele bijkomende opdrachten toegewezen m.b.t. orde van de dienstlokalen:

• Verbandkamer o Kuisen, desinfecteren en aanvullen van de verbandwagen o Kuisen van de medicatiewagen

• Berging o Opruimen van deze lokalen o Reinigen van toiletstoelen o Aanvullen van incontinentiematerialen o Afhaken van volle linnenzakken en vuilniszakken o Opruimen linnenkarren. o Reiniging, ontsmetting en opruim van bedpannen, waskommen, urinalen, bloemvazen,… o Er is een bedpanspoeler voorzien op de afdeling: materialen worden steeds met het zwaar

programma behandeld (kwestie van goede hygiëne). Er is voldoende materiaal voorzien zodat je na het plaatsen van het vuil materiaal in de spoeler onmiddellijk zuiver materiaal kan meenemen.

Bijkomende taken nachtverpleegkundige • Briefingsbladeren verzamelen, vastnieten en in de map briefing plaatsen

• Briefingsbladen klasseren

• Briefingsblad aanvullen en de verpleegdossiers

• Personeelsbord updaten

• Medicatie klaarzetten

• Verzorgingskar aanvullen

• Linnenkar aanvullen

• Frigo bijvullen

• Handschoenen bijvullen

• Glucometer nakijken

• Bn + dC klaarleggen

• Toeren met loopwaak

• Uitprint Poema: briefingslijst en vervoerslijst

• Dossier klaarleggen van nieuwe opname

• Ontslagmedicatie klaarleggen (nieuwe opgestarte medicatie)

Page 30: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

30

2. EEN DAG OP DE AFDELING SP-PSYCHOGERIATRIE

Uur Taken

07u00 07u15

• Overdracht nachtdienst naar vroegdienst • Bespreking van het uit te voeren werk • Bloedafname, glycemies • Toedienen van de “NUCHTER”medicatie • Controle bloeddruk , temperatuur en pols • Ochtendtoilet en verzorging/douche

08u30 • Ontbijt in de dagzaal • UItdelen van de ochtendmedicatie: de verpleegkundige kijkt de medicatie na

onmiddellijk voor de toediening aan de patiënt

09u00 • Verpleegkundige brieft aan de psychiater op maandag en woensdag • Afdekken en opruim van de dagzaal • Ochtendtoilet en verzorging/douche (overige patiënten) • Beddenzorg • Opruim kamers

10u00 • Spoelruimte en bergruimten opruimen, aanvullen van karren en verbandwagens • Uitvoeren van niet-omschreven taken die de goede werking van de dienst ten goede

komen • Verpleegdossier invullen • Ontslagen van patiënten begeleiden (administratie, kamers opruimen,...)

11u30 • Glycemies en mictietraining • De eerste groep verpleegkundigen gaat eten (bij voorkeur verpleegkundigen die tot

14u00 werken) samen met enkele studenten.

12u00 • De patiënten verzamelen om te gaan eten in de dagzaal • Bedeling van het middagmaal in de dagzaal • Uitdelen van de middagmedicatie: de verpleegkundige kijkt de medicatie na

onmiddellijk voor de toediening aan de patiënt • Helpen bij het eten geven/bijvoedingen • Opruim van de dagzaal • Mictietraining • Patiënten rust aanbieden op bed of in zetel

12u30 • De tweede groep verpleegkundigen gaat eten (bij voorkeur verpleegkundigen die tot 15u00 werken) met de resterende studenten

13u00 • Briefingblad aanpassen, administratie en verslagen

14u00 • Medicatie nakijken en aanvullen • Briefing aan de late dienst, op vrijdag samen met de psychiater en de

hoofdverpleegkundige i.f.v. Intervisie (ruimere bespreking van moeilijk hanteerbaar gedrag bij patiënten)

• Briefing naar de geriater i.f.v. lichamelijke aandoeningen (arts belt op voorhand om te zeggen wanneer zij/hij langskomt

Page 31: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

31

Uur Taken

14u30 • Koffie in de dagzaal • Diverse taken: overleg referentieverpleegkundigen, bijscholingen,... • Ontslagen van patiënten begeleiden (administratie, kamers opruimen,...) • Observatieverslag maken

15u00 • Mictietraining • Avondronde voorbereiden en dossiers nakijken • Controle bloeddruk, temperatuur, pols zoals aangegeven in dossier • Ontslagen van patiënten begeleiden (administratie, kamers opruimen,...) • Observatieverslag maken, verpleegplannen maken, activiteit • Patiënten begeleiden naar de dagzaal voor het avondeten

17u00 • Uitdelen van het avondeten in de dagzaal • Uitdelen van de avondmedicatie (17u00): de verpleegkundige kijkt de medicatie na

onmiddellijk voor de toediening aan de patiënt

18u00 • Verpleegkundigen eten op de afdeling

18u30 • Invullen van de verpleegdossiers • Extra drankbeurt • Administratie • Medicatie afhalen in de apotheek

20u00 • Einde bezoek • Patiënten installeren voor de nacht • Naar toilet helpen • Nazicht en distributie van de slaapmedicatie • Administratie • Orde van de afdeling

21u45 • Briefing naar de nachtdienst

22u00 • Begroeten van de aanwezige patiënten • Oproepen beantwoorden. • Medicatie klaar zetten voor 7u, 12u, 17u en 20u voor de patiënten

01u00 • Toeren: • Verzorging van de patiënten • Wisselhouding • Controle incontinentie

01u00 • Toeren: zie hoger

03u00 • Toeren: zie hoger

06u00 • Koffie zetten • Nachtverslag schrijven en verpleegdossiers invullen

07u00 • Overdracht naar de dagdienst

Page 32: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

32

Gedurende 24 u per dag en dit 2 weken lang gaan we onze patiënten actief observeren. Naast cognitieve observaties, observeren we ook bewustzijn, aandacht, zintuigelijke functies en het lichamelijk functioneren. Hier krijg je al een voorproefje van wat we observeren en de observatievragenlijst. 1. Bewustzijn

• Vertoont de patiënt: o bewustzijnsdaling? o bewustzijnsvernauwing? o bewustzijnsverlies (coma)?

Hoe frekwent of wanneer ?

• Is de patiënt: o somnolent (kan gewekt worden en blijft aandachtig)? o soporeus (kan gewekt worden maar doezelt terug weg)?

2. Aandacht

• Kan de patiënt zijn aandacht richten op één voorwerp of activiteit?

• Kan de patiënt zijn aandacht gedurende enige tijd op één voorwerp of activiteit bewaren?

• Kan men gemakkelijk de aandacht van de patiënt opwekken?

• Wat betekent dat voor de patiënt en voor de begeleiding, bv. bij het eten of bij het ochtendtoilet?

3. Zintuiglijke functies

• Hoe is het gehoor van de patiënt?

• Heeft/draagt hij een hoorapparaat?

• Hoe is zijn gezichtsvermogen?

• Heeft/draagt hij een bril?

• Aan wat merk je een zintuiglijke handicap bij de patiënt?

• Welke is de weerslag van eventuele zintuiglijke handicaps op de leefwereld en het dagelijks leven van de patiënt?

• Welke aandachtspunten zijn er naar de begeleiding toe?

4. Geheugen en oriëntatie • Hoe is het onmiddellijk geheugen, bv. Kan hij zeggen of hij net drank heeft gehad, of er net iemand bij

hem is geweest?

• Hoe is het geheugen voor feiten uit het recente verleden, bv. Heeft de patiënt de voorbije dagen bezoek gehad, van wie?

• Hoe is het geheugen voor feiten uit het verre verleden: persoonlijk leven (kindertijd, huwelijk, beroep), buitenwereld (wereldoorlogen)?

• Zijn er confabulaties?

Page 33: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

33

• Hoe is de oriëntatie in de ruimte: beperkte ruimte (binnen de afdeling, bed, plaats aan tafel), grote ruimte (ziekenhuis, stad)?

• Hoe is de oriëntatie in de tijd? o tijdsbepaling (uur, dag, maand, jaar, geboortedatum) o tijdslijn (kan hij gebeurtenissen in de juiste volgorde plaatsen in de tijd, weet hij wat voor

wat gekomen is) o subjectieve tijdsbeleving (heeft hij het gevoel dat het ‘s morgens of ‘s avonds is, bv. zegt de

patiënt zelf “goede morgen” of hoe reageert hij als jij “goede morgen” zegt?)

• Hoe is de oriëntatie naar personen toe ? o familie, vrienden (weet hij ook de namen) o verpleging, personeel, dokters (herkent hij ze met of zonder namen)

• Is er bij de voorgaande punten een verschil tussen oproepen en herkennen?

• Is de patiënt zich bewust van eventuele dysfuncties en wat betekenen deze voor hemzelf, voor zijn dagelijks leven en voor zijn contacten met familie, medepatiënten of begeleiders ?

5. Taal en communicatie

• Hoe is het verbaal begripsvermogen (zonder visuele steun van voorwerpen of gebaren)?

• Begrijpt de patiënt woorden?

• Begrijpt de patiënt korte zinnen?

• Begrijpt de patiënt samengestelde zinnen, bv. Als je achter zijn rug staat en vraagt: “Steek uw arm omhoog?”.

• Hoe is het spraakvermogen ?

• Debiet: spreekt de patiënt veel, weinig, alleen als hij aangesproken wordt

• Intonatie: spreekt hij vlak, ééntonig ?

• Woordvindingsmoeilijkheden: o zijn er in het spontaan spreken woorden waarop de patiënt niet kan komen of waarvoor hij

een omschrijving gebruikt? o Kan de patiënt op verzoek voorwerpen correct benoemen, of gebruikt hij een omschrijving of

een ander woord, bv. ding ? o Is er een onderscheid tussen het heroproepen van woorden uit de vaste woordenschat, bv.

benoemen van dagelijkse voorwerpen, dialectwoorden, en het heroproepen van door de patiënt minder gebruikte, ongewone woorden ?

• Woordvervormingen en woordsubstitutie: gebruikt patiënt woorden die niet bestaan of gebruikt hij het ene woord in de plaats van het andere?

• Zinsbouwvervormingen: maakt patiënt fouten tegen de spraakkunst of spreekt hij in “woordzinnen” in een soort telegramstijl, enkele woorden achter elkaar zonder een volledige zin te maken?

• Echolalie (bv. de patiënt zegt u letterlijk na).

• Perseveraties (bv. de patiënt herhaalt steeds het zelfde woord of dezelfde zin).

• Welke zijn de gevolgen van taalstoornissen voor de communicatie tussen de patiënt, de familie, medepatiënten of begeleiders ?

• Kan de patiënt zich verbaal verstaanbaar maken ?

Page 34: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

34

6. Handelen en praxie

• Kan de patiënt eenvoudige handelingen uitvoeren op verzoek, bv. haar kammen?

• Kan de patiënt samengestelde of complexe handelingen uitvoeren op verzoek, bv. sigaret aansteken?

• Kledingsgedrag: kan de patiënt zich correct uit en aankleden? Volgt hij de logische volgorde? Is de oriëntatie correct?

• Hoe is zijn gedrag bij het eten?

• Hoe is zijn gedrag bij het ochtendtoilet en het wassen?

• Doet de patiënt dit uit zichzelf of alleen bij aanmoediging of op verzoek?

• Hoe voert hij de gevraagde handelingen uit?

• Wat kan de patiënt zelfstandig?

• Welke begeleiding krijgt de patiënt hierbij en welke hulp of begeleiding heeft hij nodig?

• Is hij geremd of vertraagd in zijn handelen?

• Zijn er duidelijke rituelen, stereotype gedragingen of andere dwangmatige handelingen?

7. Waarneming en gnosie

• Visueel: o Herkent de patiënt voorwerpen als hij ze ziet? Weet hij waarvoor ze dienen? o Herkent de patiënt plaatjes, afbeeldingen of symbolische tekens? o Herkent de patiënt zichzelf in de spiegel?

• Auditief: o Herkent de patiënt geluiden (bv. een deurbel, een telefoonbel)? o Herkent de patiënt gesproken taal?

• Lichaamsschema: o Is de patiënt zich bewust van zijn lichaam en de lichaamsdelen? o Kan de patiënt zijn verschillende lichaamsdelen (o.a. zijn vingers) herkennen, onderscheiden

en aanwijzen? o Kan hij op zijn eigen lichaam links en rechts onderscheiden?

• Smaak: o Herkent de patiënt nog verschillende smaken, bv. suiker, chocolade, een boterham laten

proeven, zonder dat de patiënt het gezien heeft?

• Tactiel: o Herkent de patiënt nog verschillende materialen of voorwerpen op de tast, bv. katoen, wol,

metaal, papier voelen zonder ze te zien?

Page 35: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

35

• Heeft de patiënt hallucinaties? o Ziet, hoort of ruikt hij dingen die er niet zijn? o Wat is de inhoud? o Hoe frekwent of wanneer doen ze zich voor? o Welke gevoelens gaan daarmee gepaard? o Zijn ze voor de patiënt echt reëel? o In hoeverre beïnvloeden ze zijn gedrag? o In hoeverre heeft dit invloed op zijn omgeving? o Hoe wordt daar nu mee omgegaan?

8. Denken

• Gedachtengang: o Is de gedachtengang vertraagd (bv. moet de patiënt steeds lang nadenken eer hij iets zegt),

versneld of geremd? o Vertoont hij gedachtenvlucht, springt hij van de hak op de tak? o Is de gedachtengang incoherent, niet te volgen, zonder logisch verband Geeft hij een antwoord

dat niets te maken heeft met de gestelde vraag?

• Heeft de patiënt wanen, waangedachten? o Wat is de inhoud? o Wanneer komen ze voor? Zijn ze niet corrigeerbaar? o Hoe beïnvloeden ze het gedrag van de patiënt? o In welke mate heeft dit invloed op zijn omgeving? o Hoe wordt er mee omgegaan?

9. Rust - Onrust

• Is de patiënt apatisch, passief, initiatiefloos ?

• Neemt hij zelf initiatief, komt hij spontaan tot aktiviteit of alleen als hij daartoe geprikkeld wordt?

• Is de patiënt rusteloos en gejaagd?

• Is hij motorisch onrustig, vertoont hij bewegingsdrang?

• Is er sprake van decorumverlies (bv. uitkledingsgedrag)?

• Welk gedrag vertoont de patiënt bij onrust? Welke periodes van de dag, nacht of week doet dit zich voor? Zijn er aanwijsbare redenen of factoren die dit gedrag uitlokken of beïnvloeden?

• Welke gevolgen heeft deze onrust voor de patiënt zelf of voor zijn omgeving?

Page 36: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

36

Page 37: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

37

Page 38: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

38

Page 39: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

39

Page 40: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

40

10 standaarden In het Jessa Ziekenhuis volstaat patiëntvriendelijkheid niet. We streven bewust naar patiëntgerichtheid. Dat betekent dat je niet enkel passief vriendelijk bent, maar oplossingsgericht en proactief handelt. Door het overtreffen van de verwachtingen van je patiënt zorg je ervoor dat hij niet enkel tevreden maar ook loyaal is. Als werkinstrument gebruiken we 10 standaarden die aangeven op welke manier je het verschil kan maken in je omgang met patiënten. 1. Zie de mens achter de patiënt: geef de patiënt het gevoel dat hij gezien en gehoord wordt. 2. Toon de mens achter de medewerker: zorg voor een menselijke connectie. 3. Geef informatie in de juiste dosis: doseren en herhalen is de boodschap. 4. Bouw samen aan het zorgverhaal: betrek je patiënt actief bij het proces. 5. Maak er een familieverhaal van: verlies de familie niet uit het oog. 6. Respecteer de privacy: gun de patiënt zijn veilige plek. 7. Maak wederzijdse afspraken: stel je grenzen. 8. Trek als team aan één koord: laat de patiënt voelen dat hij in veilige handen is. 9. Vergeet het eilandgevoel: ga in dialoog met andere diensten. 10. Vertrouw op de expertise van anderen: bundel de krachten met experts buiten de eigen muren.

Meer informatie vind je op Jessanet!

Page 41: SP-PSYCHOGERIATRIE (MT0)...• Naast de klassieke psychiatrische beelden verdienen ook psychosociale problemen de aandacht. • Familiebegeleiding en –therapie zijn even belangrijk

MT0 Sa – SP-Psychogeriatrie

41