Thema 14 Psychiatrische ziektebeelden
description
Transcript of Thema 14 Psychiatrische ziektebeelden
Thema 14 Psychiatrische ziektebeelden
Mensen met stemmingstoornissenMensen met psychotische stoornissen
Mensen persoonlijkheidsstoornissenMensen met somataforme stoornissen
Chronische psychiatrische cliënten.
Bij stemmingsstoornissen staat de ontregeling
van de stemming op de voorgrond. Verder moet er sprake zijn van een geheel of gedeeltelijk manisch of depressief syndroom dat niet het gevolg is van enige anderelichamelijke of geestelijke stoornis.
Mensen met stemmingsstoornissenInleiding
Een stoornis in de stemming met depressie of verlies van interesse of plezier in het beleven van gewone activiteiten en vormen van tijdverdrijf. Er zijn twee classificaties:1. Met psychotische kenmerken. Er is duidelijk een
sterke verstoring van de werkelijkheidszin. Dit blijkt uit wanen, hallucinaties, of bizar gedrag
2. Met vitale kenmerken. De symptomen zijn ernstiger. Er is geen belangstelling voor activiteiten meer. Perioden van een depressie in engere zin reageerden in het verleden goed op somatische anti-depressiva.
Mensen met stemmingsstoornissenDepressieve stoornissen
Dysthemie
Bipolaire stoornissen
Bipolaire stoornis: - Gemengd- Manisch- Depressief- Cyclothymie
Mensen met stemmingsstoornissenVormen van volgens DSM IV:
Mensen met stemmingsstoornissenPredisponerende factoren
Biologische theorieën Psychosociale Theorieën
ErfelijkheidAandoening komt vaker voor in de familie Biochemisch- Een stofwisselingsstoornis
in de opname van natrium en kalium in het neuron
- Een te lage hoeveelheid noradrenaline, dopamine en serotonine in het lichaam
Psycho-analytischOnbevredigende moeder-kind relatie. De behoeften van het kind worden niet vervuld.CognitiefVerstoorde denkprocessen veroorzaken een negatief zelfbeeld.LeertheorieDoor de hoeveelheid ervaren mislukkingen ontstaat machteloosheid en het gevoel niets te kunnen
http://www.youtube.com/watch?v=6evUvddPV7w&feature=results_main&playnext=1&list=PL40C76257DAA08352
Een gehele uitzending van Jambers, uitgezonden in januari 1996 over mensen die kampen met een bipolaire stoornis – manische depressiviteit
Mensen met stemmingsstoornissen
Mensen met stemmingsstoornissengedrag manische en depressieve periode
Specifiek
Depressieve periode Manische periode
Te neer geslagen stemming
Verlies van interesse en genoegen in activiteiten
Voelen zich leeg. (handgebaar vanuit
het hart)
Verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming
Gedachtevlucht Wanen en of
hallucinaties Geen ziekte-inzicht op
het moment van manie (projectie)
Slapeloosheid of slaapzucht Minderwaardigheidsgevoel Verminderde prestaties Aandacht- en concentratie zwakte Sociale teruggetrokkenheid Verlies van sexuele belangstelling Zeer geremd voelen Minder spraakzaam Pessimistisch gestemd Geneigd tot huilbuien Slechte hygiënische verzorging
Mensen met stemmingsstoornissen.Bijkomende verschijnselen depressie
Antidepressiva worden primair gebruikt om de stemming te verbeteren en andere met een matige of ernstige depressie samenhangende symptomen te bestrijden. Nemen de depressie niet weg, maar maskeren slechts de symptomen.Heeft enkele dagen voor inwerking nodig en geeft bij start kans op suïcide. Hoewel de stemming niet verbetert wordt de cliënt actiever, daardoor wordt kans op suïcide groterLithium als afvlakking van te depressieve of eufore stemmingen
Medicamenteuze behandeling bij depressie(Care)
Droge mond Goede mondverzorging Wazig zien Verdwijnt na 2 weken Obstipatie Vezelrijke voeding Urineretentie Vochtbalans bijhouden Sederende werking Toedienen voor slapen gaan Hypotensie Bloeddruk meten.
Duizeligheid bij te snel opstaan (uit bed)
Tachycardie Controle van bloeddruk en pols (frequentie en ritme)
Medicamenteuze behandeling bij depressie
Bijwerkingen anti-depressiva
Cursus In de put, uit de putFysieke inspanningKortdurende behandelingLichttherapieMindfulnessPsycho-educatieElectro Convulsie Therapie
Cure depressieve stoornissen Therapieën
Opmerkingen als “kop op” werken averechts
Neem niet te snel dagelijkse dingen van de cliënt over
Laat je niet meeslepen in de negatieve gedachten (bespreken eigen ervaringen)
Cliënt heeft vaak een muur van negatieve en sombere gedachten. Twijfel niet aan jezelf en voorkom machteloosheidgevoel
Belemmerende factoren bij verpleging van depressieve cliënten
1. De cliënt neemt geen of onvoldoende vocht en voeding tot zich.
2. De cliënt heeft obstipatie.3. De Cliënt klaagt over droge mond en dorstgevoel.4. De cliënt heeft slechte lichaamsverzorging.5. De cliënt kan slecht inslapen- doorslapen of draait dag
nacht- ritme om.6. De cliënt heeft last van bewegingsdrang. Is opgejaagd
door depressieve gedachten en gevoelens.7. De cliënt heeft suïcide gedachten.8. De cliënt is niet in staat relaties aan te gaan of te
onderhouden.9. De cliënt heeft een negatief zelfbeeld en negatieve
spiraal van denken.
Specifieke Verpleegproblemenbij depressie (CARE)
Observatie- gewicht- Pols en tensie- Reactie/ bijwerkingen op medicatie en/ of
therapie- Stemming- Omgang met mede cliënten- Slaap/ waakritme
Toedienen medicatie (oraal of injectie)
Verpleegkundige ondersteuning behandelaarbij depressie (Potentiëren)
Wees je bewust van negatieve gevoelens dat het gedrag van de client bij je op kan roepen. Denk na wanneer dit wel gebeurt en waarom Bespreek met collega’s wat je doet, voelt en het effect van je gedrag Reageer niet geagiteerd of agressief op het gedrag van de client Door zie dat het gedrag een gevolg is van zijn ziekte en ga daar niet in mee (ook als het
gedrag erg hilarisch is)
Belemmerende factoren bij de verpleging van mensen cliënten
Het affect is uitgelaten en eufoor en zeer labiel Veranderingen in denken
- Gedachtevlucht (snelle opeenvolging)- Spreekdrang- Grootheidswaan- Achtervolgingswaan
Continue motorische activiteit Kleding en sieraden vallen uit de toon Weinig eetlust door motorische activiteit Verstoord slaappatroon. Kan nachten niet slapen Vlagen van koopwoede (ook zinloze zaken) Normale(sexuele) remmingen worden terzijde geschoven Manipulatief, grensoverschrijdend gedrag Neemt geen verantwoordelijkheid eigen gedrag (projectie) Korte spanningsboog. Reageert op alle prikkels tegelijk Slechte lichamelijke verzorging
Mensen met stemmingsstoornissen.Bijkomende verschijnselen manie
De werkzaamheid van lithium, valproaat en atypische antipsychotica is ongeveer gelijk. In de NVvP richtlijn wordt de voorkeur gegeven aan lithium, omdat het medicijn zeer geschikt is als onderhoudsbehandeling. Antipsychotica hebben direct effect en zouden wat krachtiger zijn dan lithium en valproaat, vooral bij patiënten met ernstige manieën.
Bij al of niet ernstige gedragsproblemen en/of psychotische symptomen, wordt een atypisch antipsychoticum aangeraden.
Bij ernstige slaapstoornis en/of grote onrust wordt lithium, valproaat of een atypisch antipsychoticum aanbevolen in combinatie met een benzodiazepine. Benzodiazepinen - vooral bekend vanwege hun kalmerende werking, spierverslapping en bevordering van een goede slaap - zouden de manieën niet verminderen. Het gebruik dient overigens beperkt te worden. Benzodiazepinen kunnen verslavend zijn.
Medicamenteuze behandeling bij manie(Care)
Pas na 3 weken juiste effect veel speeksel of juist een droge mond droge ogen verminderd reactievermogen concentratieproblemen slaperigheid duizeligheid slecht dichtbij zien (moeilijk lezen) een onregelmatige menstruatie minder zin in seks Gewichtstoename
Medicamenteuze behandeling bij depressie
Bijwerkingen anti-psychotica
- verminderde inschatting eigen capaciteiten- duf-/sufheid- emotionele afvlakking (= verminderde geestelijke subtiliteit)- ontremming /agressie (soms), waardoor relationele en sociale problemen kunnen ontstaan- toename van de eetlust, waardoor toename van het lichaamsgewicht- verminderde spierbeheersing, waardoor grotere kans op vallen - tijdelijk geheugenverlies (anterograde amnesie)- verminderde zin in seks (libido-afname)- vermoeidheid- onttrekkingsverschijnselen (= 'rebound'-syndroom) bij plotseling stoppen van het gebruik.
Medicamenteuze behandeling bij depressie
Bijwerkingen benzodiazepine
Droge mond Goede mondverzorgingMaagklachten Medicatie steeds bij
maaltijdTremoren handen Medicatie ter
voorkomingOnregelmatige pols Controle vitale functiesVerhoogde urine Veel drinken/ natriumGewichtstoename Minder calorieën
gebruikenBloedspiegel Regelmatig bloed
prikken
Aandachtspunten gebruik lithium
Schaamtegevoel omdat de cliënt achteraf precies kan benoemen wat hij verkeerd heeft gedaan. De cliënt kan achteraf precies de opstelling en het gedrag van de hulpverleners benoemen.Laat je als hulpverlener niet meeslepen in hetgedrag van de cliënt.Agressie en geprikkeldheid naar de hulpverlening is niet persoonlijk gericht
Algemene verpleegkundige ondersteuningbij manie (Care)
De cliënt :1. neemt onvoldoende vocht en voeding tot
zich en gunt zich geen tijd2. gunt zichzelf geen tijd voor goede
zelfverzorging3. is chaotisch in zijn handelen en creëert een
chaotische leefwereld4. heeft een gestoord dag/ nachtritme5. kan zijn gedachten niet vasthouden en
reageert op iedere prikkel uit zijn omgeving
Specifieke verpleegproblemenbij manie (Care)
De cliënt :1. Vertoont decorumverlies (naaktlopen,
vloeken, a-sociaal gedrag2. Reageert agressief in taal of fysiek als hij
het gevoel heeft door anderen belemmerd te worden.
3. Verricht handelingen met negatieve geolgen (financiële transacties)
4. Uit zich suïcidaal.
Specifieke verpleegproblemenbij manie (Care)