Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

25
LANDELIJKE CAPACITEIT PROFESSIONELE PSYCHOSOCIALE ONCOLOGISCHE ZORG

description

 

Transcript of Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

Page 1: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

LANDELIJKE CAPACITEIT PROFESSIONELE PSYCHOSOCIALE ONCOLOGISCHE ZORG

Page 2: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

VOORWOORD Psychologische zorg en psychosociale ondersteuning voor mensen met kanker (samenvattend psychosociale oncologische zorg; PSOZ) zijn volop in beweging. Het is van belang dat de patiënt de juiste zorg krijgt die hij nodig heeft. Nu, alsmede in de nabije en verdere toekomst. De missie van het Landelijk Overleg Psychosociale Oncologie is het realiseren en borgen van tijdige, (kosten)effectieve en toekomst- bestendige PSOZ binnen de oncologische keten, waarbij de zorgbehoefte en de zorgvraagzwaarte van de patiënt leidend zijn, met oog voor juiste en tijdige verwijzing en voor financiering van deze zorg. Om de PSOZ toegankelijk en betaalbaar te houden is het voor de sector van belang te anticiperen op een stijgende groep patiënten die behoefte heeft aan en aanspraak zal willen maken op PSOZ. Daarom is het ten eerste van belang gedegen inzicht te krijgen in de huidige capaciteit van de professionele psychosociale hulpverlening in Nederland, zowel intra- als extramuraal. Hiertoe is een onderzoek uitgevoerd dat heeft geresulteerd in dit rapport, dat een eerste inventarisatie van de capaciteit van professionele psychosociale hulpverlening in Nederland beschrijft, en de wijze waarop deze zorg momenteel wordt gefinancierd. Met dit rapport dragen wij bij aan onze missie en bieden wij een van de benodigde bouwstenen om te komen tot toegankelijke en betaalbare PSOZ.

EEN ONDERZOEKSRAPPORT VAN: IN SAMENWERKING MET:

DEZE INVENTARISATIE IS FINANCIEEL MOGELIJK GEMAAKT DOOR:

COLOFON Auteur: Drs. Myrle Stouten Adviescommissie: Dr. Miranda Velthuis (Adviseur oncologische zorg, IKNL)

Dr. Eline Aukema (Hoofd Ingeborg Douwes Centrum; GZ-Psycholoog. Voorzitter bestuur IPSO psycho-oncologische centra) Dr. Chantal Lammens (NVPO) Niek Golsteijn (Verpleegkundig Specialist Oncologie, V&VN Oncologie)

Krachtenveldanalyse: Dr. Arlette Hesselink (onderzoeker, ResCon) Drs. Wilma Kuipers (onderzoeker, ResCon)

2

Page 3: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

INHOUD VOORWOORD 2

SAMENVATTING 4

INLEIDING 4

ACHTERGROND 4 Psychosociale oncologische zorg 4 Ontwikkelingen binnen de zorg 5 Capaciteit professionele psychosociale hulpverlening 5

DOEL EN VRAAGSTELLINGEN 5 Gespecialiseerde PSOZ 6 Vraagstellingen 6

METHODE 6

DOELGROEP 6 VRAGENLIJSTEN 6 PROCEDURE 6

Extramurale zorg 6 Intramurale zorg 7 Huisartsenzorg 7

ANALYSE 7 Krachtenveldanalyse 7

RESULTATEN 8

RESPONS 8 Extramurale zorg 8

Intramurale zorg 8 CAPACITEIT 9

Extramurale zorg 9 Intramurale zorg 10

TIJDSINVESTERING 12 Extramurale zorg 12 Fase van ziekteproces 12

KOSTEN EN FINANCIERING VAN ZORG 13 Extramurale zorg 13 Intramurale zorg 14

REGIOVERSCHILLEN INTRAMURALE ZORG 14 KRACHTENVELDANALYSE 15

Zorgcapaciteit 16 Beleidsmatige actoren 16 Belangenbehartigers 17

DISCUSSIE 17

Globale zorgcapaciteit versus zorgbehoefte 17 Zorgcapaciteit complexe problematiek 18 Beperkingen 20 Sterke kanten 20 Tot slot 20

LITERATUUR 22

AFKORTINGEN 22

BIJLAGE 1: Vragenlijst inventarisatie capaciteit intramurale zorg van ziekenhuizen en revalidatiecentra 23 BIJLAGE 2: Vragenlijst inventarisatie werkzaamheden van extramuraal zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand 24 BIJLAGE 3: Vragenlijst inventarisatie capaciteit Psycho-oncologische Centra 25

3

Page 4: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

SAMENVATTING Dit rapport bevat een eerste landelijke inventarisatie van de zorgcapaciteit van zorgverleners die gespecialiseerde psychosociale oncologische zorg (PSOZ) verlenen. Zowel intramuraal als extramuraal zijn zorgverleners en zorginstellingen benaderd om informatie aan te leveren over de capaciteit die beschikbaar is voor de gespecialiseerde psychosociale oncologische zorg en de financiering van deze zorg. In totaal leverden 70 zorgverleners die extramuraal werkzaam zijn binnen de gespecialiseerde psychosociale oncologische zorg, 5 Psycho-Oncologische Centra, 47 ziekenhuizen en 7 revalidatiecentra bruikbare capaciteitsdata aan. Deze gegevens hebben betrekking op een afgebakende groep zorgverleners, namelijk de geestelijk verzorgers, maatschappelijk werkers, GZ-psychologen, Klinisch Psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Hieruit bleek een landelijk totaal van 65,1fte binnen de extramurale zorgverlening beschikbaar voor de PSOZ, verdeeld over de verschillende disciplines. Intramuraal bleek er landelijk 93,8fte beschikbaar te zijn voor de PSOZ. De kosten voor deze zorg worden overwegend vergoed binnen GGZ DBC’s, oncologische DBC’s, overhead, via de (aanvullende) zorgverzekering van patiënten of via eigen financiële middelen van patiënten, afhankelijk van of de patiënt intramuraal of extramuraal behandeld wordt en door welke discipline zorgverlener. Deze inventarisatie is een eerste aanzet tot het inzichtelijk maken van de complete zorgcapaciteit beschikbaar voor de PSOZ.

INLEIDING ACHTERGROND In Nederland heeft bijna 4% van de bevolking te maken met kanker: ofwel zij hebben op dit moment kanker of hebben in het verleden kanker gehad. Dit aantal mensen zal de komende jaren aanzienlijk toenemen - naar verwachting met ongeveer 3,4% per jaar (IKNL, 2015). Dit komt enerzijds door de vergrijzing van de bevolking en anderzijds door de verbetering in de behandelmogelijkheden, waardoor de levensduur van mensen met kanker toeneemt. Psychosociale oncologische zorg De gevolgen van de diagnose kanker en de behandelingen daarvan zijn op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied vaak zeer ingrijpend en het verloop van de ziekte is (vaak) moeilijk voorspelbaar. Psychosociale oncologische zorg (PSOZ) helpt bij het verwerken van de ziekte en de behandeling (Hofstede, 2013) en helpt

Psychosociale oncologische zorg (PSOZ) is een koepelterm en bestaat uit psychosociale ondersteuning en psychologische zorg. Psychosociale ondersteuning is vooral gericht op emotionele en praktische ondersteuning bij (relatief) eenvoudige problemen van psychische en sociale aard. Psychologische zorg is vooral gericht op het behandelen van psychische problemen/stoornissen in het kader van onder andere de Generalistische Basis GGZ (GBGGZ) en Specialistische GGZ (SGGZ). Psychosociale oncologische zorg gaat om toegankelijke zorg, die patiënten empowered en zelfmanagement makkelijker maakt (Landelijk overleg PSO, 2015).

4

Page 5: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

mensen met kanker weer (en vaak sneller) te kunnen participeren in de maatschappij, te re-integreren in de arbeidsmarkt en/of ernstigere psychische problematiek te voorkomen. Naar schatting 70% van de mensen met kanker heeft voldoende steun aan basale psychosociale ondersteuning. Deze zorg omvat enerzijds het screenen van het welzijn en daarmee tijdig signaleren van zorgbehoefte van mensen met kanker, waarbij indien nodig wordt doorverwezen naar gespecialiseerde PSOZ. Anderzijds omvat deze zorg informatieverstrekking, emotionele ondersteuning, adviezen over zelfmanagement, en het onder de aandacht brengen van patiëntenorganisaties en mogelijkheden voor lotgenotencontact. Ongeveer 30% van alle mensen die kanker heeft (gehad) heeft behoefte aan aanvullende, professionele PSOZ. Dit gaat om mensen die aanhoudend last blijven ervaren van complexere psychische klachten en problemen. Deze zorg kan worden geboden door, afhankelijk van de ernst en aard van de klachten, bijvoorbeeld een geestelijk verzorger, maatschappelijk werker, psycholoog of psychiater, welke is gespecialiseerd in de oncologie. Ontwikkelingen binnen de zorg Het is belangrijk dat PSOZ voor alle mensen met kanker toegankelijk en betaalbaar is, en dit ook in de toekomst gewaarborgd blijft. De NVPO heeft zich daartoe samen met partner-organisaties in de zorg (KWF Kankerbestrijding, de Patiëntenbeweging Levenmetkanker, IKNL, IPSO, Stichting OOK, V&VN Oncologie en PAZ/LVMP) verenigd binnen het ‘Landelijk Overleg Psychosociale Oncologie’. Het Landelijk Overleg PSO zet zich in voor realisatie en borging van tijdige, (kosten)effectieve en toekomstbestendige PSOZ als integraal onderdeel van de oncologische keten. In gezamenlijkheid is in 2014 de ‘visie voor psychosociale oncologische zorg op maat’ uitgewerkt en deze is in 2015 geüpdatet naar aanleiding van ontwikkelingen in het veld (Landelijk Overleg, 2015).

Gezien de verwachte stijging in het aantal mensen met kanker is er ook een stijging te verwachten in de vraag naar PSOZ. Bij de benodigde PSOZ die nu en in de toekomst nodig is, dient rekening te worden gehouden met de ontwikkelingen binnen de (GGZ) zorg. Zo vindt er op dit moment een verschuiving binnen de basiszorg plaats van de tweedelijn/Specialistische GGZ naar de eerstelijn/Generalistische Basis GGZ die direct van invloed is op de benodigde zorgcapaciteit. Verder valt de behandeling van PSOZ niet altijd onder verzekerde zorg en zijn er schotten ontstaan in de financiering en een versnippering in samenwerking. De toegankelijkheid en betaalbaarheid van de PSOZ staat daarmee op de tocht. Capaciteit professionele psychosociale hulpverlening Om te kunnen anticiperen op de stijgende groep mensen met kanker die een beroep zullen doen op de PSOZ en om deze zorg betaalbaar en toegankelijk te houden is het van belang gedegen inzicht te krijgen in de huidige capaciteit van de professionele psychosociale hulpverlening in Nederland, zowel intra- als extramuraal.

DOEL EN VRAAGSTELLINGEN Het onderzoek heeft als doel een eerste inzicht te krijgen in de capaciteit van de professionele psychosociale oncologische zorg (PSOZ) in Nederland. Op dit moment weten we bij benadering hoeveel klinisch en/of GZ psychologen, psychotherapeuten, psychiaters, maatschappelijk werkers en geestelijk verzorgers er in Nederland zijn, maar we weten niet hoeveel van hen, hoe vaak en in welke mate zij zich bezighouden met PSOZ. Ook de wijze waarop de zorg die zij verlenen, wordt bekostigd, is nog onvoldoende in beeld. De belangrijkste reden dat het nog niet in kaart is gebracht, heeft vooral te maken met het feit dat de zorg versnipperd is en niet overal op dezelfde manier georganiseerd en gefinancierd wordt. Aan de hand van dit onderzoek kan geanticipeerd worden op wat er in de (nabije) toekomst nodig is om PSOZ te kunnen leveren en kan dit als input gebruikt worden om verder in gesprek te gaan met relevante

5

Page 6: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

(overheids)instanties (zoals Zorginstituut Nederland en de Inspectie voor de Gezondheidszorg) en zorgverzekeraars. Gespecialiseerde PSOZ Het onderzoek richt zich uitsluitend op de professionele gespecialiseerde psychosociale zorgverlening voor mensen met kanker. Dit onderzoek richt zich niet op de basale psychosociale oncologische zorg die zorgverleners, zoals artsen en verpleegkundigen, bieden. Disciplines, zoals de oncologieverpleegkundige, medisch specialist, huisarts en POH-GGZ vallen daarom buiten de scope van het onderzoek. Vraagstellingen Vanuit de bovengenoemde doelstelling zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Hoeveel fte aan PSOZ is er beschikbaar? 2. Hoe is deze capaciteit verdeeld over de verschillende disciplines? 3. Op welke wijze wordt de PSOZ gefinancierd? 4. Wat is de gemiddelde tijdsinvestering/aantal sessies per patiënt? 5. Op welke fases binnen het ziekteproces is de aangeboden PSOZ gericht

(diagnosefase/in opzet curatieve behandelfase, follow-up na de in opzet curatieve behandeling, palliatief en/of terminale fase)?

6. Wat zijn de gemiddelde kosten per patiënt? 7. Zijn er verschillen waar te nemen in capaciteit voor de PSOZ tussen de

verschillende regio’s in Nederland?

METHODE DOELGROEP Het onderzoek richt zich op de disciplines zoals gedefinieerd binnen het NVPO-Deskundigenbestand van de NVPO. Momenteel bestaat het bestand uit geestelijk verzorgers, maatschappelijk werkers, klinisch en/of GZ psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Het betreft zorgverleners werkzaam in ziekenhuizen ((samenwerkend) algemeen, academisch, topklinisch), (IPSO) Psycho-oncologische centra, revalidatiecentra en vrijgevestigde praktijken.

VRAGENLIJSTEN Onder de verschillende doelgroepen zijn per e-mail diverse vragenlijsten uitgezet (zie bijlagen 1, 2 en 3). Deze vragenlijsten zijn door de NVPO ontwikkeld en door de adviescommissie (bestaande uit leden werkzaam in het psychosociale oncologische veld) beoordeeld. Op basis hiervan zijn de vragenlijsten waar nodig aangevuld of verduidelijkt.

PROCEDURE Om een eerste indruk te krijgen van de capaciteit aan PSOZ, daarbij rekening houdend met de beperkte tijdsspanne van het onderzoek, werd een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Naast een online vragen-lijstonderzoek onder de verschillende doelgroepen vond er één verdiepend interview plaats met een hoogleraar huisartsengeneeskunde om inzicht te krijgen in het doorverwijsgedrag naar gespecialiseerde PSOZ vanuit de huisartsenpraktijk. Extramurale zorg Binnen dit onderzoek is een duidelijk afgebakende selectie gemaakt van de extramuraal zorgverleners, namelijk zij die gespecialiseerd zijn in de oncologie. Ten eerste is er een online vragenlijst (bijlage 2) voorgelegd aan alle eerstelijns

6

Page 7: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

zorgverleners die ingeschreven staan in het NVPO-Deskundigenbestand (zie: http://www.nvpo.nl/deskundigenbestand/doorzoeken/) van de NVPO, te weten geestelijk verzorgers, maatschappelijk werkers, GZ-psychologen, psychotherapeuten en Klinisch Psychologen. Van deze zorgverleners is er zekerheid dat ze oncologische cliënten zien gezien hun inschrijving in het NVPO-Deskundigenbestand (zie inschrijvingsvoorwaarden op http://www.nvpo.nl/deskundigenbestand/inschrijven). Daarnaast zijn de zorgverleners werkzaam binnen de Psycho-oncologische Centra (POC) in kaart gebracht. In 2014/2015 hebben de IPSO Psycho-oncologische centra een gezamenlijk rapport opgesteld. Op basis van deze rapportage kon een globaal inzicht over de totale capaciteit van psychologen gespecialiseerd in de oncologie binnen de POC’s worden verkregen. Tot slot is een online vragenlijst voorgelegd aan de afzonderlijke POC’s om in meer detail informatie over de zorgcapaciteit te verzamelen (bijlage 3). Intramurale zorg Een online vragenlijst (bijlage 1) werd voorgelegd aan alle ziekenhuizen en revalidatiecentra in Nederland. Deze vragenlijst werd toegestuurd aan de P&O afdeling van de diverse instellingen, met het verzoek om de enquête instellingsbreed in te vullen. Bij ziekenhuizen werd de afdeling Revalidatiegeneeskunde meegeteld indien deze in het ziekenhuis aanwezig was en niet als apart centrum werd gezien. Indien er op (een deel van) de vragen geen antwoord gegeven kon worden werd er gevraagd de enquête door te sturen naar de afdelingen waar de genoemde disciplines werkzaam waren. Zo is geprobeerd, zo instellingsbreed mogelijk informatie te verzamelen. Huisartsenzorg In dit onderzoek ligt de focus op gespecialiseerde PSOZ. Ook via de huisarts wordt doorverwezen naar PSOZ. Het is belangrijk ook via deze weg te inventariseren naar welke zorgverleners wordt doorverwezen om zo ook extramurale zorgverleners die niet staan ingeschreven in het NVPO-

Deskundigenbestand te kunnen opnemen in de inventarisatie. Bij een selectie van 5 huisartsenpraktijken in verschillende regio’s werd hiertoe een online vragenlijst uitgezet (bijlage 4). Selectie voor deze huisartsenpraktijken werd gemaakt op basis van locatie (randstedelijk vs. niet randstedelijk, al dan niet in nabijheid van een ziekenhuis of POC). Dit om voor mogelijke exploratie naar landelijke gegevens een zo representatief mogelijk sample te creëren. Van deze 5 huisartsenpraktijken ontvingen wij na herhaaldelijke aanschrijving geen respons. Hiertoe is besloten tot een kwalitatief interview met hoogleraar huisartsengeneeskunde prof. Dr. H.C.P.M. Van Weert. Dit interview leverde waardevolle gegevens op betreffende de visie van de huisarts op de gespecialiseerde PSOZ. Echter, dit interview bevatte geen uitspraken die ons aanvullende informatie opleverde over de extramurale capaciteit van de gespecialiseerde PSOZ.

ANALYSE De vragenlijsten werden geanalyseerd met het statistische programma SPSS. Voor het beschrijven van de resultaten werden descriptieve analyses gebruikt. Krachtenveldanalyse De eerder beschreven stappen leverden input voor de krachtenveldanalyse betreffende de capaciteit van de gespecialiseerde PSOZ. Deze krachtenveldanalyse, uitgevoerd door research & consultancy bureau ResCon, maakt de verdeling van de gespecialiseerde PSOZ over de verschillende disciplines inzichtelijk. Tevens geeft deze krachtenveldanalyse een eerste inzicht in mogelijke factoren die hierop van invloed zouden kunnen zijn.

7

Page 8: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

RESULTATEN RESPONS Extramurale zorg De online enquête is uitgezet onder zorgprofessionals inschreven in het NVPO-Deskundigenbestand. Deze zorgverleners zijn overwegend werkzaam binnen vrijgevestigde praktijken. Dit betreft in totaal 109 deskundigen, waaronder 8 geestelijk verzorgers, 6 maatschappelijk werkers, 69 GZ-psychologen, 20 klinisch psychologen, en 6 psychotherapeuten. Van al deze deskundigen is bekend dat zij werkzaam zijn in de oncologie gezien hier criteria voor zijn opgesteld vanuit het NVPO-Deskundigenbestand (zie: www.nvpo.nl/deskundigenbestand/ inschrijven). In totaal leverden 70 deskundigen, een response van 64,2% (een deel van) de gevraagde informatie aan, waarvan 3 geestelijk verzorgers, 4 maatschappelijk werkers, 46 GZ- psychologen, 13 klinisch psychologen en 4 psychotherapeuten (zie ook Figuur 1). Tevens werden alle Nederlandse Psycho-Oncologische Centra (POC) per e-mail aangeschreven. Van de 6 centra leverden er 5 gegevens aan omtrent de capaciteit van de zorgverlening. Intramurale zorg De online enquête is uitgezet onder 88 Nederlandse ziekenhuizen en 20 revalidatiecentra. Er zijn in totaal 8 Academische ziekenhuizen, 28 Topklinische ziekenhuizen, 34 Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen (SAZ), 18 Algemeen ziekenhuizen en 20 revalidatiecentra. Overige categorale instellingen zijn hierbij buiten beschouwing gelaten. Buitenpoliklinieken zijn hierbij niet apart aangeschreven, echter ziekenhuizen hebben wel de mogelijkheid gekregen om voor buitenpoliklinieken data aan te leveren en dit in de enquête te noteren. De centra die zijn aangeschreven konden uit meerdere vestigingen bestaan. Waar mogelijk werd de informatie voor alle vestigingen ingevuld.

Figuur 1: Respons van extramurale zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand uitgesplitst op categorie, uitgedrukt in absolute aantallen personen.

Het overzicht van Nederlandse ziekenhuizen en revalidatiecentra werd verkregen via www.zorgatlas.nl, www.stz.nl, www.saz-ziekenhuizen.nl en www.revalidatie.nl. Van de in totaal 88 aangeschreven ziekenhuizen hebben 73 ziekenhuizen contact gelegd naar aanleiding van de oproep. Daarvan weigerden er 4 uiteindelijk deel te nemen aan het onderzoek. Redenen voor weigering waren de lastige periode van dataverzameling, afwezigheid van contactpersonen of de complexiteit van de vraag. Uiteindelijk leverden van de 69 overgebleven ziekenhuizen, 47 centra bruikbare capaciteitsdata aan voor een of meerdere disciplines van zorgverleners. Van de 20 revalidatiecentra reageerden er 10 op de oproep. Uiteindelijk leverden 7 centra gegevens aan, waarvan 3 aangaven geen oncologische patiënten te zien. Zie voor meer gedetailleerde respons van ziekenhuizen en revalidatiecentra Figuur 2.

010203040506070

Totaalaangeschreven

8

Page 9: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

Figuur 2: Respons van ziekenhuizen uitgesplitst op categorie, uitgedrukt in absolute aantallen.

CAPACITEIT Extramurale zorg In totaal 70 zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand gaven ons inzage in het aantal uur dat zij per week zorg verlenen en welk aandeel van deze zorg zij besteden aan PSOZ. In totaal wordt gemiddeld genomen, ongeacht discipline, per persoon 0,22 fte besteed aan PSOZ per week, van de gemiddeld 0,52fte totale werktijd. Het totaal aantal fte beschikbaar voor PSOZ is opgeteld voor alle zorgverleners tezamen 15,48fte. Dit bestrijkt daarmee 37% van hun totale beschikbare 41,99fte aan werktijd.

In meer detail gekeken naar de verschillende disciplines rapporteert de maatschappelijk werker en GZ-psycholoog de meeste uren per week, namelijk 0,67fte (zie Tabel 1). De psychotherapeut besteedt van de ondervraagde disciplines uit het NVPO-Deskundigenbestand gemiddeld het grootste percentage van zijn tijd aan PSOZ, namelijk 67%. Dit wordt gevolgd door de maatschappelijk werker (50%), de Klinisch en GZ-psycholoog (36% en 35%) en de geestelijk verzorger (34,5%). Gezien deze Deskundigen gespecialiseerd zijn binnen het werkveld van de PSOZ is het niet uit te sluiten dat het gerapporteerde percentage van hun totale werktijd dat zij besteden aan PSOZ hoger ligt dan die van zorgverleners die

binnen de Eerstelijn/Basis-GGZ

PSOZ verlenen maar niet geregistreerd zijn binnen het NVPO-Deskundigenbestand.

Bij de Psycho-Oncologische Centra zijn bijna 50fte beschikbaar aan gespecialiseerde PSOZ (tabel 2), waarvan hoofdzakelijk GZ psychologen (30,8fte), gevolgd door basispsychologen (13,71fte). Het is mogelijk dat deze zorgverleners naast hun PSOZ werkzaamheden bij de POCs ook nog zorg verlenen bij andere –al dan niet PSOZ georiënteerde- centra. Verder verlenen een aantal POCs ook nog intramurale zorg aan patiënten in omliggende ziekenhuizen.

0

5

10

15

20

25

30

35

Academisch Topklinisch Samenwerkendalgemeen

Algemeen Revalidatiecentra

Geen respons Weigering deelnameRespons maar geen data aangeleverd Data aangeleverdTotaal aangeschreven

“Juist vanwege de beperkingen in de vergoedingen op dit moment, zie ik nog veel minder oncologie patiënten dan ik zou willen.” (GZ-psycholoog)

“De zorg voor mensen met kanker en hun naasten fluctueert heel erg, maar is afgenomen sinds de aanpassingsstoornis niet meer vergoed wordt.” (GZ-psycholoog)

9

Page 10: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

Tabel 1: Capaciteit van zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand die extramuraal werkzaam zijn, uitgedrukt in fte. Een fte staat hierbij gelijk aan 36u.

Intramurale zorg In totaal 47 ziekenhuizen en 7 revalidatiecentra vulden een reactie in over 1 of meerde disciplines die in hun centrum werkzaam zijn en al dan niet PSOZ verlenen. Achttien ziekenhuizen en 1 revalidatiecentrum vulden hierbij de vragen

over de totale fte bezetting van de disciplines volledig (zonder missende velden) in. In 2 van deze 18 ziekenhuizen was geen specifieke data over de PSOZ beschikbaar. Gemiddeld genomen zijn er intramuraal 771fte aan zorgverleners werkzaam, zo’n 20,5fte gemiddeld per instelling, over alle disciplines (Tabel 2). In alle instellingen die respons gaven op ons verzoek zijn er van de 771fte zo’n 93,8fte beschikbaar voor PSOZ. Gemiddeld is er 1,86fte van iedere discipline beschikbaar per instelling, maar dit varieert tussen 0,05fte voor de HBO toegepaste psychologie tot de maatschappelijk werkers, die met 5,76fte gemiddeld het meest vertegenwoordigd zijn per instelling. Zij leveren gemiddeld genomen met 0,78fte, samen met de geestelijk verzorger met 0,54fte en de GZ-psycholoog met 0,51fte, het grootste aandeel PSOZ per instelling. Kijken we echter naar de percentage van de totale werktijd die per discipline wordt besteed aan PSOZ, dan zien we dat maatschappelijk werkers met 11,5% verhoudingsgewijs minder tijd besteden aan PSOZ dan hun collega geestelijk verzorgers en klinisch psychologen (20,4% en 15,4%). Tabel 2: Zorgcapaciteit van de Psycho-Oncologische Centra, uitgedrukt in fte. Een fte staat hierbij gelijk aan 36u.

Discipline

N

Gemiddeld aantal fte werkzaam per week

Totaal aantal fte werkzaam

per week

Geestelijk verzorger 3 0,54 1,61 Maatschappelijk werker 4 0,67 2,67 GZ-Psycholoog 46 0,67 30,71 Klinisch Psycholoog 13 0,46 6,03 Psychotherapeut 4 0,24 0,97 Totaal 70 0,52 41,99

Gemiddeld aantal fte

besteed aan PSOZ per

week

Totaal aantal fte besteed

aan PSOZ per week

Percentage werktijd

besteed aan PSOZ

Geestelijk verzorger 0,19 0,56 34.5% Maatschappelijk werker 0,33 1,33 50% GZ-Psycholoog 0,24 (n=45) 10,76 35% Klinisch Psycholoog 0,17 2,17 36% Psychotherapeut 0,17 0,67 69% Totaal 0,22 15,48 37%

Discipline Totaal aantal fte in dienst

Geestelijk verzorger 0,1 Maatschappelijk werker 0,7 Basispsycholoog 13,72 GZ-Psycholoog 30,8 Klinisch Psycholoog 4,15 Psychiater 0,2 Totaal 49,67

10

Page 11: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

Tabel 3: Capaciteit van zorgverleners intramuraal werkzaam, uitgedrukt in fte. Een fte staat hierbij gelijk aan 36u.

Discipline Gemiddeld aantal fte werkzaam per instelling

Gemiddeld aantal fte besteed aan PSOZ per instelling

HBO Toegepaste Psychologie 0,05 0 Geestelijk verzorger 2,12 0,54 Maatschappelijk werker 5,76 0,78 Basispsycholoog 1,43 0,19 PioG 1,45 0,17 GZ-Psycholoog 3,25 0,51 GioS 0,22 0,03 Klinisch Neuropsycholoog 0,43 0,007 Klinisch Psycholoog 2,07 0,4 Psychiater 1,84 0,11

Discipline Totaal aantal fte werkzaam Totaal aantal fte besteed aan PSOZ Percentage tijd van totale werkzaamheden besteed aan PSOZ

HBO Toegepaste Psychologie 1,3 0 0 Geestelijk verzorger 84,7 17,3 20,4% Maatschappelijk werker 265,1 30,5 11,5% Basispsycholoog 59,9 6,2 10,4% PioG 50,6 4,7 9,3% GZ-Psycholoog 129,8 17,0 13,1% GioS 5,7 0,8 14% Klinisch Neuropsycholoog 15,2 0,2 1,3% Klinisch Psycholoog 91,1 14,0 15,4% Psychiater 68 3,1 4,6% Totaal 771,4 93,8 11,1%

11

Page 12: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

TIJDSINVESTERING Extramurale zorg De meeste zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand zien hun patiënten gemiddeld genomen 9 sessies of ongeveer 9 uur. In totaal 33 zorgverleners hebben kanttekening geplaatst bij het invullen van het gemiddeld aantal uren per patiënt. Tien zorgverleners geven aan dat het aantal aanmeldingen van mensen met kanker erg fluctueert en is afgenomen door invloed van de financieringsstructuur en beperkte vergoeding. Negen zorgverleners geven aan dat ze bij meerdere instellingen werkzaam zijn en hun uren voor alle werkplekken hebben opgeteld. De overige 11 opmerkingen hebben betrekking op de mate waarin zorgverleners moeite hadden met het schatten van de hoeveelheid tijd die zij besteden aan PSOZ. Bij de POCs besteden zorgverleners gemiddeld genomen 8 sessies, ongeveer 7,5u aan iedere patiënt.

Figuur 3: Gemiddelde tijdsinvestering per patiënt van extramurale zorgverleners uit het Deskundigenbestand, uitgesplitst op categorie zorgverlener.

Fase van ziekteproces Gemiddeld genomen besteden zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand 25.6% van de tijd die zij psychosociale zorg verlenen, aan het behandelen van patiënten tijdens de diagnostische (en in opzet curatieve behandelings-) fase. Het grootste percentage aan behandelingen vindt echter plaats tijdens de follow-up (na de in opzet curatieve behandeling), zo’n 54.7%. De palliatieve/terminale fase omvat 19.7% van alle PSOZ behandelingen. Als de disciplines apart bekeken worden dan zien we dat de geestelijk verzorgers uit dit onderzoek meer dan de helft van hun tijd besteden aan behandeling tijdens de diagnostische (en in opzet curatieve behandelings-) fase, zo’n 56.7%. De follow up fase en palliatieve/terminale fase zijn gelijkwaardig verantwoordelijk voor respectievelijk 23.3% en 20% van de besteedde tijd. De maatschappelijk werker besteedt ook zijn meeste tijd aan follow-up na behandeling, 42.2%. In de diagnostische (en in opzet curatieve behandelings-)fase besteden zij 35% van de tijd, het meeste van al deze zorgverleners, en in de palliatieve/terminale fase 22.5%. De zorgverleners binnen de GGZ verlenen hun diensten allen het grootste percentage van de tijd in de follow up fase, waarvan de Klinisch Psycholoog de meeste patiënten ziet binnen deze fase (GZ psycholoog 54.9%, Klinisch Psycholoog 65.8% en Psychotherapeut 51.3%). De GZ psycholoog besteedt daarnaast 23.2% van de tijd aan patiënten in de diagnostische (en in opzet curatieve behandelings-) fase en 21.9% aan patiënten binnen de palliatieve/terminale fase. De psychotherapeut ziet 28.7% van zijn tijd patiënten in de diagnostische (en in opzet curatieve behandelings-) fase en 20% patiënten in de palliatieve/terminale fase. De klinisch psycholoog ziet 21.9% van zijn tijd patiënten binnen de diagnostische (en in opzet curatieve behandelings-) fase en verhoudingsgewijs van alle zorgverleners de minste patiënten in de palliatieve/terminale fase, zo’n 12.3%.

0,00

2,00

4,00

6,00

8,00

10,00

12,00 Gemiddeld aantal uur

Gemiddeld aantal sessies

12

Page 13: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

KOSTEN EN FINANCIERING VAN ZORG Extramurale zorg Aan de verschillende zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand is gevraagd naar de inschatting van het gemiddelde aantal kosten aan PSOZ per patiënt. Gemiddeld genomen kost een behandeling per patiënt zo’n €868,-. Deze kosten lopen uiteen van €95 tot €2000 per patiënt en zijn logischerwijs gerelateerd aan het aantal sessies/uren dat er per patiënt nodig zijn. De gemiddelde kosten voor behandeling zijn het laagst voor de geestelijk verzorger, zo’n €452,50, en het hoogst voor de psychotherapeut, zo’n €1033. Daartussen zijn de kosten oplopend van gemiddeld €717 voor de diensten van de maatschappelijk werker, €878 voor de GZ psycholoog en €940 voor de Klinisch Psycholoog. Voor de Psycho-Oncologische Centra bedragen de kosten per patiënt gemiddeld zo’n €1258,10. Dit loopt uiteen van €1150-€1470 afhankelijk van de lengte van het zorgtraject. Specifieke gegevens omtrent declaratiegedrag per zorgverlener is niet beschikbaar. Uit bovenstaande blijkt een verschil in gemiddelde kosten per patiënt zichtbaar tussen de POC en de zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand. Het is mogelijk dat bij de extramurale zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand waarschijnlijk minder frequent zorg gedeclareerd wordt in het kader van

Specialistische-GGZ dan bij de zorgverleners werkzaam in een POC. Dit zou het verschil in gemiddelde kosten per patiënt kunnen verklaren. Er wordt door extramurale zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand op verschillende manieren zorg gedeclareerd. Bij de meeste geestelijk verzorgers

Tabel 4: Gebruikte vormen van declaratie voor extramurale zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand, uitgesplitst op categorie. Uitgedrukt in percentage van gebruikte declaratiemethode. Declaratiemethodes kunnen naast elkaar gebruikt worden kunnen daarom optellen tot meer dan 100%.

Discipline N GGZ DBC

Eigen financiering

patiënt

(aanvul-lende) zorg- verzekering

Medisch DBC

Onbe-kend

Geestelijk verzorgers 3 33,3% 67% 0 0 0 Maatschappelijk werkers

4 0 50% 50% 50% 0

GZ Psychologen 40 67,4% 26% 22% 0 13% Klinisch Psychologen 13 84,6% 23% 15,4% 7,7% 0 Psychotherapeuten 4 100% 50% 0 0 0

Figuur 4: Fases van het ziekteproces van patiënten in de behandeling van extramurale zorgverleners uit het Deskundigenbestand, uitgesplitst op categorie.

13

Page 14: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

worden de kosten van de geleverde PSOZ grotendeels betaald door de patiënt zelf (67%). Eén geestelijk verzorger declareert ook op basis van een GGZ DBC. GZ-psychologen, klinisch psychologen en psychotherapeuten declareren voornamelijk via GGZ DBC financiering. Een aanzienlijk deel van de kosten bij de maatschappelijk werker (50%), GZ-psycholoog (26%), klinisch psycholoog (23%) en psychotherapeut (50%) worden betaald door de patiënt zelf. Twee maatschappelijk werkers rapporteren dat zij hun kosten declareren via een medische DOT (bv. via aanbesteding) Van de GZ-psychologen kon 13% niet aangeven hoe de geleverde zorg gedeclareerd werd. In alle 5 de Psycho-Oncologische Centra wordt hoofdzakelijk gedeclareerd via een GGZ DBC. Daarnaast maken 2 van de 5 centra gebruik van de financiering vanuit een medische DOT (b.v. via aanbesteding), 1 van de 5 van financiering vanuit RBU (Revalidatie Behandel Uren) en 1 van de 5 van WMO-financiering (Wet Maatschappelijke Ondersteuning).

Intramurale zorg Intramurale zorgverleners declareren bij de meeste centra bijna net zoveel, of soms meer van hun PSOZ kosten op overhead dan op een oncologische DOT. Zo’n 57% van de Topklinische centra declareren hun PSOZ uit een Oncologisch DBC, gevolgd door de Samenwerkend Algemene Ziekenhuizen (SAZ) met 50% en Algemene ziekenhuizen met 40%. Academische ziekenhuizen declareren met 16,7% het minst frequent via een oncologisch DBC. Zij financieren deze kosten met name uit overhead (50%). Bij Topklinische Centra wordt er bij 57% van de ziekenhuizen de PSOZ uit overhead bekostigd en zij vormen daarmee het hoogste percentage. Veertig procent van de Algemeen Ziekenhuizen declareert via een GGZ DBC, en dat doen zij daarmee het meest frequent, gevolgd door de Academische ziekenhuizen (33%). De revalidatiecentra declareren de meeste zorg via de RBU. De categorie ‘anders’ werd door alle centra als mogelijke declaratiemethode aangegeven, variërend van 11%-33%. Dit kan bijvoorbeeld gaan om aanbesteding. 40% van de Algemeen ziekenhuizen kon niet aangeven

op welke manier de PSOZ bij hen bekostigd wordt, evenals 21% van de Topklinische centra.

Tabel 5: Gebruikte intramurale vormen van declaratie voor de verschillende type ziekenhuizen, uitgesplitst op categorie. Uitgedrukt in percentage van gebruikte declaraties. Declaratiemethodes kunnen naast elkaar gebruikt worden kunnen daarom optellen tot meer dan 100%.

REGIOVERSCHILLEN INTRAMURALE ZORG Van het aantal instellingen (ziekenhuizen en revalidatiecentra) dat gegevens aanleverde naar aanleiding van onze oproep bevinden zich het merendeel in Noord Holland (9) en Zuid Holland (9). In de andere randstedelijke gemeenten Utrecht en Flevoland, leverden respectievelijk 3, en 1 instelling gegevens aan. Als we kijken naar het aantal doorgegeven fte dat beschikbaar is voor de PSOZ dan zijn wederom Noord Holland, met 31,2fte en Zuid Holland met 28fte de koplopers binnen de Randstad. Buiten de Randstad laat de provincie Noord Brabant (32,3fte) de hoogste capaciteit aan PSOZ zien. De laagste capaciteit aan PSOZ is te vinden in Zeeland (0,4fte) en Drenthe (0,3fte), maar hier dient bij opgemerkt te

Instelling GGZ DBC

Oncologisch DBC Overhead RBU Onbekend Anders

Academisch 33% 16,7% 50% 0 0 33%

Topklinisch 21% 57,1% 57% 14% 21% 14%

Samenwerkend algemeen 11% 50% 33% 28% 0 11%

Algemeen 40% 40% 40% 30% 40% 20%

Revalidatiecentra 0 0 0 75% 0 25%

14

Page 15: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

worden dat een groter gedeelte van de centra niet in staat was de gevraagde informatie compleet aan te leveren.

Tabel 5: Capaciteit van zorgverleners intramuraal werkzaam, uitgedrukt in fte, uitgesplitst per provincie. Een fte staat hierbij gelijk aan 36u.

KRACHTENVELDANALYSE Om de capaciteit van de gespecialiseerde Psychosociale Oncologische Zorg (PSOZ) intra- en extramuraal in kaart te brengen, is door ResCon een krachtenveldanalyse uitgevoerd. Hiertoe is een overzicht gecreëerd van alle partijen die invloed hebben op de capaciteit van de gespecialiseerde PSOZ in Nederland. Voor het in kaart brengen van de verschillende partijen en hun invloed / capaciteit is gebruik gemaakt van de kennis bij het Landelijk Overleg PSO, de resultaten van het inventariserende onderzoek van de NVPO naar capaciteit van

de professionele psychosociale hulpverlening (zoals elders in dit rapport beschreven) en relevante rapporten.

Figuur 5A: Resultaten krachtenveldanalyse – totaaloverzicht. De dikte van de lijnen zijn indicatief voor de grootte van de invloed van de actor.

Provincie Aantal intramurale

instellingen dat gegevens aanleverde

Aantal doorgegeven fte beschikbaar voor PSOZ

Flevoland 1 6,0 Zeeland 1 0,4 Overijssel 2 3,5 Groningen 3 7,7 Utrecht 3 5,2 Friesland 4 8,9 Gelderland 4 5,0 Limburg 4 5,2 Drenthe 5 0,3 Noord Brabant 6 13,3 Noord Holland 9 10,4 Zuid Holland 9 28,0 Totaal 51 93,8

15

Page 16: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

De resultaten van de krachtenveldanalyse zijn grafisch weergegeven (zie Figuur

5A en 5B). Er is een zo volledig mogelijk overzicht gegeven van de verschillende

actoren die van invloed zijn op de PSOZ, en specifiek de capaciteit van de

gespecialiseerde PSOZ. Echter, over de exacte grootte van de invloed van de

verschillende actoren ontbreekt nog de nodige kennis. Daarmee betreft deze

krachtenveldanalyse een versie 1.0. Door verschuivingen in de zorg en de invloed

van de verschillende partijen kan de weergegeven invloed, en daarmee de figuur,

veranderen.

In Figuur 5A is een zo volledig mogelijk overzicht gegeven van de actoren die

invloed hebben op de PSOZ. De daadwerkelijke zorgverlening is hierbij centraal

gesteld en daar omheen zijn de beleidsmatige actoren en belangenbehartigers

weergegeven. De dikte van de lijnen van de cirkels geven een indicatie van de

invloed van de betreffende actor. Figuur 5B zoomed in op de zorgcapaciteit,

onderverdeeld in intramurale en extramurale zorg. De dikte van de lijnen van de

cirkels geven een indicatie van de capaciteit van de betreffende actor. Onder de

figuur wordt uitleg gegeven over de indeling in zorgcapaciteit, beleidsmatige

actoren en belangenbehartigers.

Zorgcapaciteit

In de cirkel ‘zorgcapaciteit’ zijn de zorgverleners weergegeven die zich

bezighouden met gespecialiseerde PSOZ en waarvoor in dit onderzoek gegevens

zijn verzameld. De basale PSOZ, verleend door bijvoorbeeld de huisarts, de

praktijkondersteuner GGZ of het oncologisch behandelteam, wordt buiten

beschouwing gelaten. Er is onderscheid gemaakt tussen intramurale en

extramurale zorg. Intramurale zorg omvat zorgverleners die werkzaam zijn in

ziekenhuizen en revalidatiecentra, extramurale zorg verwijst naar vrijgevestigde

zorgverleners en zorgverleners die werkzaam zijn in Psycho-Oncologische Centra

(POC). Met behulp van de door NVPO uitgezette vragenlijsten, zoals elders in dit

rapport beschreven, is gekeken binnen welke disciplines de meeste Fte besteed

wordt aan PSOZ. In Figuur 5B is aan de dikte van de lijnen te zien dat binnen de

intramurale zorg door de maatschappelijk werker (30,5 fte), de GZ-psycholoog

(17,8 fte) en geestelijk verzorger (17,3 fte) de meeste fte besteed wordt aan

PSOZ, gevolgd door de klinisch psycholoog (14,2 fte). Binnen de extramurale

zorg hebben de GZ-psycholoog (41,56 Fte) en de basispsycholoog (13,72 fte) de

grootste capaciteit voor PSOZ, tegenover slechts 0,67 fte voor de

psychotherapeut, 0,66 fte voor de geestelijk verzorger en 0,20 fte voor de

psychiater.

Beleidsmatige actoren

In de buitenste ring van Figuur 1a is de meeste ruimte gereserveerd voor

beleidsmatige actoren; dit zijn veelal grote, landelijke organisaties en

overheidsinstanties. De meeste invloed wordt uitgeoefend door het Ministerie

van VWS en Zorginstituut Nederland. Zij bepalen jaarlijks de te vergoeden zorg

uit de basisverzekering. De zorgverzekeraars zijn na het Ministerie van VWS en

Zorginstituut Nederland een derde belangrijke actor. Ondanks dat zij de door

NZA gestelde minimumtarieven dienen te vergoeden kunnen zij voor

vergoedingen boven dit minimumtarief voorwaarden stellen door bijvoorbeeld

inkoopcriteria. Verder wordt de inhoud van de aanvullende pakketten door de

zorgverzekeraars samengesteld. Ondanks dat het KWF zelf geen beleid

ontwikkeld, is er toch voor gekozen om deze partij onder de beleidsmatige

actoren te plaatsen. KWF Kankerbestrijding ontwikkelt geen direct zorgbeleid,

echter via diverse activiteiten, waaronder het financieren en faciliteren van

onderzoek en het delen van kennis, is KWF Kankerbestrijding wel in staat om het

beleid te beïnvloeden.

16

Page 17: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

Belangenbehartigers

Naast beleidsmatige actoren bevinden zich belangenbehartigers in de buitenste

ring van Figuur 5A. Er zijn twee typen belangenbehartigers, namelijk:

belangenbehartigers voor patiënten en belangenbehartigers voor zorgverleners.

Belangenbehartigers voor patiënten zijn bijvoorbeeld de NPCF en

Levenmetkanker. Belangenbehartigers voor zorgverleners zijn de

(wetenschappelijke) beroepsverenigingen en brancheverenigingen. Hierbij kan

onderscheid gemaakt worden tussen wetenschappelijke beroepsverenigingen

zoals NIP/LVMP en oncologie-specifieke multidisciplinair wetenschappelijke

beroepsverenigingen (zoals de NVPO).

DISCUSSIE Dit rapport bevat een eerste landelijke inventarisatie van de zorgcapaciteit van

zorgverleners die gespecialiseerde psychosociale oncologische zorg (PSOZ)

verlenen. Deze beschikbare cijfers kunnen afgezet worden tegen het aantal

patiënten dat naar schatting op dit moment, en in de toekomst, gebruikt zal

maken van gespecialiseerde PSOZ.

Per jaar krijgen er ruim 100.000 mensen te horen dat zij kanker hebben (IKNL,

2014), waarvan ongeveer 30% van deze mensen met kanker behoefte hebben aan

gespecialiseerde PSOZ. Dit is onder te verdelen in patiënten die last hebben van

milde problematiek/klachten (ongeveer 20%) en patiënten die last hebben van

aanhoudende, complexe problemen of een verergering van klachten (10%).

Hierbij zijn naasten die behoefte hebben aan PSOZ buiten beschouwing gelaten.

We weten dat in de POC’s een substantieel deel van de behandelingen, zo’n 25%,

betrekking hebben op het behandelen van problematiek onder naasten.

Globale zorgcapaciteit versus zorgbehoefte Wanneer we kijken naar de totale zorgcapaciteit die beschikbaar is voor zowel

patiënten met milde problematiek alsmede voor patiënten met complexe

problematiek, dan blijkt uit dit rapport een geïnventariseerde beschikbare

capaciteit voor de gespecialiseerde PSOZ van 158,9fte, verdeeld over intramurale

en extramurale zorg. Echter zijn er binnen dit onderzoek ook een aantal non-

responders en daarmee instellingen die waarschijnlijk wel over enige capaciteit

aan gespecialiseerde PSOZ beschikten, maar niet meegenomen konden worden

in de analyse omdat zij niet aangeleverd konden worden. Dit betrof in totaal 51

intramurale instellingen en 39 zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand.

De gegevens die in dit rapport zijn verzameld betreffen eveneens 51 intramurale

instellingen die aangaven in bepaalde mate over gespecialiseerde PSOZ

17

Page 18: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

zorgcapaciteit te beschikken. Over deze 51 instellingen zijn opgeteld 93,8fte aan

PSOZ beschikbaar. Theoretisch gezien zou de conclusie getrokken kunnen

worden dat het mogelijk is nog eens 93,8fte uit de intramurale non-responder-

/niet aangeleverde data te inventariseren. Echter, gezien het merendeel van de

grote instellingen reeds geïncludeerd zijn in dit onderzoek en het merendeel van

de non-responders bestaat uit veelal kleinere, regionale instellingen, achten wij

de kans zeer aannemelijk dat dit een overschatting betreft. Omdat we met dit

rapport echter geen volledigheid pretenderen met betrekking tot de landelijke

capaciteit aan gespecialiseerde PSOZ nemen we voor het onderstaande grove

rekenvoorbeeld de fictieve bovengenoemde conservatieve cijfers mee. Daarnaast

rekenen wij de schatting van de zorgcapaciteit van de missende extramurale

deskundigen mee (berekend als gemiddeld fte besteed aan PSOZ zoals

geïnventariseerd binnen dit onderzoek maal het aantal zorgverleners van de

desbetreffende discipline), dat in totaal op 8,66fte uitkomt. Inclusief deze

geëxtrapoleerde cijfers zou het totaal fte aan gespecialiseerde PSOZ

zorgverleners op (158,9fte+93,8fte+8,66fte) 261,4fte uitkomen.

Daarnaast weten we dat bij de POC’s gemiddeld 2.700 patiënten per jaar gezien

worden met 49,67fte aan bezetting: iets meer dan 54 patiënten per fte per jaar.

Wanneer we dit aantal extrapoleren naar landelijke capaciteit betekent dit dat er

met de huidige zorgcapaciteit ongeveer 14.210 patiënten per jaar gezien kunnen

worden (261,4fte x 54,4). Ervan uitgaande dat er voor ca. 30.000 patiënten

(naasten niet meegerekend) gespecialiseerde PSOZ nodig is, blijkt hieruit een

onvoldoende capaciteit van gespecialiseerde PSOZ.

Hier dient echter wel de kanttekening bij geplaatst te worden dat, voor de 20%

aan patiënten met mildere problematiek, ook zorgverleners buiten het kader van

het huidige onderzoek gespecialiseerde PSOZ zouden kunnen verlenen, zoals

bijvoorbeeld re-integratiecoaches, thuiszorg en de POH-GGZ (met specifieke

kennis betreffende psychosociale problemen bij ingrijpende somatische

aandoeningen, bij voorkeur specifiek in de oncologie). Desalniettemin rijst aan de

hand van bovenstaande gegevens de vraag of de huidige zorgvraag vanuit

patiënten op zijn minst sluitend te maken is met het huidige aanbod, en des te

meer of het huidige aanbod kan voldoen aan de naar verwachting stijgende

hulpvraag.

Zorgcapaciteit complexe problematiek Voor de patiënten die last hebben van milde problematiek/klachten is het

mogelijk dat zij, naast de voor dit onderzoek in kaart gebrachte disciplines en

afhankelijk van de aard en ernst van de problematiek, zorg kunnen krijgen van

bijvoorbeeld thuiszorg, re-integratiecoaches en POH-GGZ (met specifieke kennis

betreffende psychosociale problemen bij ingrijpende somatische aandoeningen,

bij voorkeur specifiek in de oncologie). Voor patiënten die last hebben van

aanhoudende, complexe problematiek wordt zorg geboden door een BIG

(‘Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg’)-geregistreerd GGZ zorgverlener

zoals GZ-psycholoog, klinisch psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Binnen

dit onderzoek is er 83,8fte aan BIG-geregistreerde zorgverleners geïnventariseerd

(zowel intra- als extramuraal). Wanneer we ook deze gegevens extrapoleren

resulteert deze berekening in 125,9fte aan BIG geregistreerde zorgverleners

werkzaam binnen de PSOZ. Uitgaande van iets meer dan 54 patiënten per fte per

jaar betekent dit dat ongeveer 6844 mensen met kanker met ernstige

problematiek terecht zouden kunnen voor zorg. Dat betekent dat er, naasten

buiten beschouwing gelaten, voor ca. 32% van de mensen met kanker met

ernstige psychische problematiek momenteel geen BIG-geregistreerd GGZ

zorgverlener beschikbaar is die werkzaam is binnen een oncologische setting.

Deze hierboven genoemde BIG geregistreerde GGZ professionals verlenen naast

zorg aan mensen met kanker met ernstige problematiek ook zorg aan mensen

met kanker met de milde problematiek/klachten. Als we al deze genoemde

zorgverleners meenemen in de berekening voor de complexe problematiek, dan

18

Page 19: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

Figuur 5B: Resultaten krachtenveldanalyse – zorgcapaciteit. De dikte van de lijnen zijn indicatief voor de grootte van de zorgcapaciteit (beschikbare fte voor PSOZ) voor de desbetreffende discipline.

19

Page 20: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

zal dit een groter tekort aan zorgverleners opleveren binnen de milde

problematiek, en vice versa.

Beperkingen Dit rapport is tot stand gekomen door het benaderen van zorgverleners en

instellingen, met het verzoek zelf informatie aan te leveren. Tijdens het

persoonlijk contact met diverse instellingen is gebleken dat het, afhankelijk van

wie de oproep ontvangen heeft, niet voor elke instelling mogelijk bleek de

gevraagde informatie volledig te achterhalen.

Verder is het, door de aard van dataverzameling bij de ziekenhuizen en POCs en

de daarbij ontbrekende NAW gegevens van de zorgverleners, niet uit de sluiten

dat er uit de reacties enkele dubbeltellingen zijn met de zorgverleners die

aangeschreven zijn vanuit hun inschrijving in het NVPO-Deskundigenbestand. Dit

omdat zorgverleners die werkzaam zijn in ziekenhuizen en/of andere

eerstelijnswerkzaamheden uitvoeren mogelijk ook bij een POC werkzaam zijn.

We weten echter, door het vooraf raadplegen van het NVPO-

Deskundigenbestand, dat deze overlap relatief beperkt is.

Voor dit onderzoek is gekozen om enkel extramurale zorgverleners te

ondervragen die geregistreerd zijn in het NVPO-Deskundigenbestanden/of

werkzaam zijn bij een POC. Van deze zorgverleners is in elk geval zeker dat zij

werkzaam zijn binnen de PSOZ, waardoor een accurate schatting gegeven kan

worden van deze zorgcapaciteit. Er kunnen zorgverleners zijn, die mogelijk

frequent mensen met kanker behandelen (zoals re-integratiecoaches), die wij

door de aard van de dataverzameling niet bereikt hebben. Tijdens een volgende

inventarisatie kan deze oproep extramuraal breder worden uitgezet, echter dient

dan wel een duidelijke afbakening/kader geschetst te worden wat minimaal

wordt verstaan onder gespecialiseerde PSOZ.

Sterke kanten Hoewel dit onderzoek een eerste inventarisatie betreft zijn hierbij wel de

beroepsgroepen meegenomen die het grootste aandeel leveren aan de

gespecialiseerde PSOZ. Wat betreft de extramurale inventarisatie is door de

inschrijving van de zorgverleners in het NVPO Deskundigenbestand en de

werkzaamheden van de zorgverleners binnen de POCs tevens met zekerheid te

zeggen dat deze zorgverleners gespecialiseerd zijn binnen de oncologie. Verder

betreft de inventarisatie een representatieve selectie en ook respons van

verschillende ziekenhuizen: er zijn zowel gegevens van academische centra,

topklinische centra en algemene centra aangeleverd, van zowel binnen als buiten

de Randstad.

Tot slot Deze landelijke inventarisatie is een eerste aanzet tot het inzichtelijk maken van

de zorgcapaciteit beschikbaar voor de gespecialiseerde PSOZ. Om de capaciteit

van het volledige zorgaanbod inzichtelijk te maken is follow-up onderzoek

aanbevolen. Hierin dienen ook zorgverleners en instellingen buiten het kader van

het huidige onderzoek te worden opgenomen, zoals GGZ-instellingen, re-

integratiecoaches en de POH-GGZ, welke rapporteren frequent zorg te verlenen

aan mensen met kanker.

Echter ook wanneer fictieve conservatieve cijfers worden meegenomen in de

berekening, die daarmee waarschijnlijk een overschatting representeren, toont

deze eerste inventarisatie een schrijnend tekort aan zorgcapaciteit binnen de

gespecialiseerde PSOZ om de huidige stroom patiënten goed te kunnen helpen.

De verwachting is dat de vraag naar gespecialiseerde PSOZ de komende jaren zal

toenemen. Niet alleen vanwege betere overleving en stijgende incidentie, maar

ook door vroegere signalering door implementatie van de richtlijn ‘detecteren

behoefte psychosociale zorg’, zal een groeiende groep patiënten in het

20

Page 21: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

psychosociaal oncologisch zorgtraject terecht komen. Uiteindelijk helpt deze

PSOZ hen weer te kunnen participeren in de maatschappij, te re-integreren op de

arbeidsmarkt en/of ernstigere en zeer langdurige psychische problematiek te

voorkomen. Dit komt de kwaliteit van leven van patiënten ten goede en is

kostenbesparend (Landelijk Overleg PSO, 2015). Deze eerste inventarisatie

benadrukt het belang van het verbeteren van de aansluiting van de zorgcapaciteit

op deze naar verwachting stijgende vraag naar gespecialiseerde PSOZ.

21

Page 22: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

LITERATUUR • Deuning, C.M. (2014) Locaties algemene en academische ziekenhuizen 2014.

Bilthoven: RIVM. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.zorgatlas.nl> Zorgatlas\Zorg\Ziekenhuiszorg\Algemene en academische ziekenhuizen\Aanbod, 28 augustus 2014. http://www.zorgatlas.nl/zorg/ziekenhuiszorg/algemene-en-academische-ziekenhuizen/aanbod/locaties-algemene-en-academische-ziekenhuizen/#breadcrumb

• Hofstede, J., Hopman, P., Brink, M., Gijsen, B., en Rijken, M. (2013). Zorg- en

leefsituatie van mensen met kanker 2013: Deelrapportage I: Ervaren problemen en ondersteuningsbehoeften van mensen met kanker. Utrecht: Nivel. http://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Rapport-panel-leven-met-kanker-deelrapportage-1-2013.pdf

• IKNL.(2014) Kankerzorg in beeld. Amsterdam: Integraal Kankercentrum

Nederland. https://www.iknl.nl/docs/default-source/shop-downloads/kankerzorg-in-beeld-%28kib%29.pdf?sfvrsn=2

• Signaleringscomissie van KWF Kankerbestrijding (2011). Kanker in Nederland

tot 2020. Trends en prognoses. Amsterdam: KWF Kankerbestrijding. http://www.kwf.nl/SiteCollectionDocuments/rapport-Kanker-in-Nederland-tot-2020.pdf

• Landelijk overleg PSO. (2015). Visie psychosociale oncologische zorg op maat:

Kansen en knelpunten. Amsterdam: KWF Kankerbestrijding. http://www.nvpo.nl/wp-content/uploads/2014/11/150717-Visie-PSOZ-opmaat-2.0_final.pdf

AFKORTINGEN • BIG = Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg • GGZ = Geestelijke Gezondheidszorg • GZ-psycholoog = Gezondheidszorgpsycholoog • IKNL = Integraal Kankercentrum Nederland • IPSO = Inloophuizen en Psycho-oncologische centra, Samenwerking en

Ondersteuning • KWF = Koningin Wilhelmina Fonds • LVMP = Landelijke Vereniging Medische Psychologie • NFU = Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra • NIP = Nederlands Instituut van Psychologen • NPCF = Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie • NVMW = Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers • NVPO = Nederlandse Vereniging Psychosociale Oncologie • NVZ = Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen • PSO = Psychosociale Oncologie • PSOZ = Psychosociale Oncologische Zorg • VWS = Volksgezondheid, Welzijn en Sport

22

Page 23: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

BIJLAGE 1: Vragenlijst inventarisatie capaciteit intramurale zorg van ziekenhuizen en revalidatiecentra Vraag 1 Hoeveel fte aan psychosociale zorg is er in uw organisatie beschikbaar verdeeld over de verschillende disciplines? Hiermee wordt alle psychosociale zorg bedoeld die er beschikbaar is, dus niet alleen de zorg die betrekking heeft op de oncologie. NB: Het betreft hier alle centra van uw organisatie. Indien uw organisatie bestaat uit 1 vestiging of u niet over gegevens van alle vestigingen beschikt kunt u dit later in de enquête aangeven. Indien een genoemde discipline niet werkzaam is in uw organisatie vult u dan een 0 in. Basispsycholoog: ___________ fte PioG: ___________ fte GZ Psycholoog: ___________ fte GioS: ___________ fte Klinisch Neuropsycholoog: ___________ fte Klinisch Psycholoog: ___________ fte Psychiater: ___________ fte Geestelijk verzorger: ___________ fte Maatschappelijk werker: ___________ fte HBO Toegepaste Psych. ___________ fte Vraag 2 Hoeveel tijd binnen deze totale hoeveelheid fte heeft uitsluitend betrekking op de oncologische psychosociale zorg, verdeeld over de verschillende disciplines? NB: Het betreft hier alle centra van uw organisatie. Indien uw organisatie bestaat uit 1 vestiging of u niet over gegevens van alle vestigingen beschikt kunt u dit later in de enquête aangeven. Indien een genoemde discipline niet werkzaam is in uw organisatie vult u dan een 0 in. Basispsycholoog: ___________ fte PioG: ___________ fte GZ Psycholoog: ___________ fte

GioS: ___________ fte Klinisch Neuropsycholoog: ___________ fte Klinisch Psycholoog: ___________ fte Psychiater: ___________ fte Geestelijk verzorger: ___________ fte Maatschappelijk werker: ___________ fte HBO Toegepaste Psych. ___________ fte Vraag 3 Binnen welke afdelingen bieden deze disciplines psychosociale oncologische zorg (bijvoorbeeld: Medische Psychologie, Oncologie, Revalidatiegeneeskunde, etc.)? Vraag 4 Op welke wijze wordt deze oncologische psychosociale zorg gefinancierd (U kunt meerdere antwoorden selecteren)? □ Oncologische Somatische DBC □ GGZ DBC □ RBU □ Overhead □ Onbekend □ Anders, namelijk: ______________________________ Vraag 5 A) Heeft het centrum waarvoor uw voorgaande vragen beantwoord heeft meerdere vestigingen? B) Indien ja: voor welk centrum/welke centra zijn voorgaande vragen beantwoord? In uw antwoorden kunt u meerdere vestigingen noemen indien van toepassing, gescheiden door een komma.

23

Page 24: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

BIJLAGE 2: Vragenlijst inventarisatie werkzaamheden van extramuraal zorgverleners uit het NVPO-Deskundigenbestand

Vraag 1 Hoeveel werkt u gemiddeld per week? NB: het gaat hier uitsluitend om werk dat u uitvoert binnen de Eerstelijn/Basis-GGZ en niet om werkzaamheden in het kader van Tweedelijn/Specialistische GGZ In aantal uur per week: ___________ uur In aantal fte per week: ___________ fte Vraag 2 Hoeveel tijd binnen deze gemiddelde werkweek heeft betrekking op de oncologische psychosociale zorg? NB: het gaat hier uitsluitend om werk dat u uitvoert binnen de Eerstelijn/Basis-GGZ en niet om werkzaamheden in het kader van Tweedelijn/Specialistische GGZ In aantal uur per week: ___________ uur In aantal fte per week: ___________ fte Vraag 3 Wat is de gemiddelde tijdsinvestering/aantal sessies per patiënt die u behandeld (dit is exclusief tijd voor rapportage, multidisciplinair overleg e.d. en betreft echt de pure patiënt-behandeltijd)? Gemiddeld aantal uur: ___________ uur Gemiddeld aantal sessies: ___________ sessies

Vraag 4 Op welke fases binnen het ziekteproces is de door u aangeboden oncologische psychosociale zorg gericht (Geef hierbij de verhouding aan in percentages zodat deze in totaal optellen tot 100%)? Diagnose/behandelfase in % ___________% Na afronding medische behandeling in % ___________% Palliatieve/terminale fase in % ___________% Vraag 5 Kunt u een inschatting maken van de gemiddelde kosten die u maakt/declareert voor de psychosociale oncologische zorg, per patiënt (Dit gaat dan om de patiënten die u zelf behandeld heeft in het kader van uw Eerstelijn/Basis-GGZ werkzaamheden)? €_____________ Vraag 6 Op welke wijze wordt deze psychosociale oncologische zorg gefinancierd (U kunt meerdere antwoorden selecteren)? □ GGZ DBC □ WMO □ Patiënt betaalt het zelf en declareert indien mogelijk □ Onbekend □ Anders, namelijk: ______________________________

24

Page 25: Rapportage landelijke capaciteit professionele psychosociale oncologische zorg

BIJLAGE 3: Vragenlijst inventarisatie capaciteit Psycho-oncologische Centra

Vraag 1 Hoeveel fte aan psychosociale oncologische zorg is er in uw organisatie beschikbaar verdeeld over de verschillende disciplines? NB: Het betreft hier alle centra van uw organisatie. Indien uw organisatie bestaat uit 1 vestiging of u niet over gegevens van alle vestigingen beschikt kunt u dit later in de enquête aangeven. Indien een genoemde discipline niet werkzaam is in uw organisatie vult u dan een 0 in) Basispsycholoog: ___________ fte GZ Psycholoog: ___________ fte Klinisch Neuropsycholoog: ___________ fte Klinisch Psycholoog: ___________ fte Psychiater: ___________ fte Geestelijk verzorger: ___________ fte Maatschappelijk werker: ___________ fte Vraag 2 Kunt u een inschatting maken van de gemiddelde kosten die er per patiënt gemaakt werden? Vraag 3 Op welke wijze wordt deze oncologische psychosociale zorg gefinancierd (U kunt meerdere antwoorden selecteren)? □ Oncologische Somatische DBC □ GGZ DBC □ RBU

□ WMO □ Overhead □ Onbekend □ Anders, namelijk: ______________________________ Vraag 4 Wat is de gemiddelde tijdsinvestering/aantal sessies per patiënt die u behandeld (dit is exclusief tijd voor rapportage, multidisciplinair overleg e.d. en betreft echt de pure patiënt-behandeltijd)? Gemiddeld aantal uur: ___________ uur Gemiddeld aantal sessies: ___________ sessies Vraag 5 In welke fases binnen het ziekteproces is de door u aangeboden psychosociale zorg gericht? Diagnose/behandelfase in % ___________% Na afronding medische behandeling in % ___________% Palliatieve/terminale fase in % ___________% Vraag 6 A) Heeft het centrum waarvoor uw voorgaande vragen beantwoord heeft meerdere vestigingen? B) Indien ja: voor welk centrum/welke centra zijn voorgaande vragen beantwoord? In uw antwoorden kunt u meerdere vestigingen noemen indien van toepassing, gescheiden door een komma.

25