SF-MAGAZINE 44

54

description

Clubmagazine SFAN

Transcript of SF-MAGAZINE 44

Page 1: SF-MAGAZINE 44
Page 2: SF-MAGAZINE 44
Page 3: SF-MAGAZINE 44
Page 4: SF-MAGAZINE 44
Page 5: SF-MAGAZINE 44

INDIEN U IN NEVENSTAAND VAKJE EEN KRUISJE VINDT, DANINDIEN U IN NEVENSTAAND VAKJE EEN KRUISJE VINDT, DANINDIEN U IN NEVENSTAAND VAKJE EEN KRUISJE VINDT, DANINDIEN U IN NEVENSTAAND VAKJE EEN KRUISJE VINDT, DAN IS UW LIDGELD JAMMER GENOEG UITGEPUT. GELIEVEIS UW LIDGELD JAMMER GENOEG UITGEPUT. GELIEVEIS UW LIDGELD JAMMER GENOEG UITGEPUT. GELIEVEIS UW LIDGELD JAMMER GENOEG UITGEPUT. GELIEVE DIT ZO SNEL MOGELIJK TE WILLEN VOLDOEN. DANK BIJDIT ZO SNEL MOGELIJK TE WILLEN VOLDOEN. DANK BIJDIT ZO SNEL MOGELIJK TE WILLEN VOLDOEN. DANK BIJDIT ZO SNEL MOGELIJK TE WILLEN VOLDOEN. DANK BIJ VOORBAAT.VOORBAAT.VOORBAAT.VOORBAAT.

42424242

39393939

36363636

32323232

27272727

24242424

13131313

10101010

03030303

01010101

SF OP DE TVSF OP DE TVSF OP DE TVSF OP DE TV eddy demeyereeddy demeyereeddy demeyereeddy demeyere

EDITORIAALEDITORIAALEDITORIAALEDITORIAAL robert smetsrobert smetsrobert smetsrobert smets

JAGERJAGERJAGERJAGER bob van laerhovenbob van laerhovenbob van laerhovenbob van laerhoven

SF & LITERATUURSTUDIESF & LITERATUURSTUDIESF & LITERATUURSTUDIESF & LITERATUURSTUDIE georges adégeorges adégeorges adégeorges adé

SFANCON 5SFANCON 5SFANCON 5SFANCON 5 simon joukessimon joukessimon joukessimon joukes

BLADWIJZEBLADWIJZEBLADWIJZEBLADWIJZE eddy c. bertin & coeddy c. bertin & coeddy c. bertin & coeddy c. bertin & co

DELVEN IN DE DUISTERNISDELVEN IN DE DUISTERNISDELVEN IN DE DUISTERNISDELVEN IN DE DUISTERNIS valeer de maesschalkvaleer de maesschalkvaleer de maesschalkvaleer de maesschalk

NOTA BENENOTA BENENOTA BENENOTA BENE robert smetsrobert smetsrobert smetsrobert smets

POSTPOSTPOSTPOST simon joukessimon joukessimon joukessimon joukes

DE VERLOREN TRAAN DER HOFHOUDINGDE VERLOREN TRAAN DER HOFHOUDINGDE VERLOREN TRAAN DER HOFHOUDINGDE VERLOREN TRAAN DER HOFHOUDING dirk blockeeldirk blockeeldirk blockeeldirk blockeel

Page 6: SF-MAGAZINE 44
Page 7: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 01 Het valt de samenstellers van dit blad (en hier kunnen we nauwe- lijks de meervoudsvorm gebruiken …) meermaals de indruk te hebben dat zij zichzelf herhalen. Zo zouden wij bijvoorbeeld dit editoriaal kunnen openen met onze verontschuldigingen aan te bieden om een zekere achterstand bij het verschijnen van dit nummer, ware het niet dat deze stilaan traditioneel begint te worden bij de aanvang van het jaar. Zo zouden wij bijvoorbeeld ook deze gelegenheid kunnen aangrij- pen om de structurele redenen van deze achterstand uiteen te zet- ten en meteen hieraan toe te voegen hoeveel plannen bij gebrek aan medewerking in de kartons zijn blijven steken, ware het niet dat deze situatie onze lezers reeds overbekend is. Zo zouden wij tenslotte een zoveelste oproep kunnen plaatsen aan al diegenen die aan dit blad en aan onze vereniging houden, om hen erop te wijzen dat hulp én medewerking dringend nodig zijn, willen zij dit blad en deze vereniging behouden, ware het niet dat eens te meer dreigt te blijken dat hun passiviteit stilaan het legenda- rische benadert. En zoals duidelijk tussen de regels blijkt, doen wij dit alles dus duidelijk NIET. Omtrent de inhoud van dit maartnummer kunnen we betrekkelijk kort zijn : de hoofdbrok wordt ditmaal gevormd door een bijzonder be- langwekkend artikel in verband met “SF & LITERATUURSTUDIE” dat ons door GEORGES ADÉ werd afgestaan en waarvoor wij hem hier uiter- aard onze dank betuigen.

Verder treft u in dit nummer het verhaal “JAGER” aan van BOB VAN LAERHOVEN, die vorig jaar de eerste prijs wegkaapte in onze jaar- lijkse wedstrijd voor het kort SF-verhaal. Kortelings hopen wij overigens een bijzonder nummer aan deze jonge auteur te wijden, in onze “FOCUS”-reeks en wij danken hier bij voorbaat LES CORNWELL die zich bereid verklaarde de inleiding hiervan op zich te nemen. Een kort “IN MEMORIAM” tenslotte voor EDNA MAYNE, de echtenote van ALFRED (E.) VAN VOGT, die op 20 januari ll. overleed na een lange en pijnlijke ziekteperiode.

Page 8: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 02 Dhr. VAN HAGELAND maakte ons een afschrift over van de rede die door de auteur bij de teraardebestelling werd uitgesproken, doch de plaats ontbreekt ons om deze hier integraal over te nemen.

Zij die het leven volgen van A.E. VAN VOGT, en zijn werk, weten welke plaats zijn echtgenote in diens leven innam. Herinneren wij er hier terloops ook nog aan dat zijzelf eveneens een aantal SF-ver- halen schreef, die echter om commerciële redenen onder beider naam staan.

BENELUXCON 3 gaat op 18, 19, 20 en 21 juli 1975 door in het Stedelijk Concertgebouw van de Stad Brugge. Voor de luttele som van 200 BF krijgt u, zoals ieder jaar, een fabuleus en rijk ge- varieerd programma aangeboden. Eregast is JAMES WHITE, Fan-ere- gast WALDEMAR KUMMINGS, verder nog een hele reeks bekende auteurs, kunstenaars en fans uit binnen- en buitenland. Wacht niet om nu reeds in te schrijven en kamers te reserveren (ook tegen gunst- tarief). Mis dus zeker BENELUXCON 3 niet !!! ROBERT SMETS

Page 9: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 03 Als dwazen waren wij in de lift gesprongen, Bill en ik. De Hrefn waren daarboven bij onze geliefdes, onze levens. Ze hadden zich gematerialiseerd in de kommando- ruimte en onze kapitein was een verrader. Hij had onze schermen geneutraliseerd, zodat de Hrefn on- gehinderd hadden kunnen overgeseind worden. Dondere schaduwen stegen mee in de liftstraal toen Bill en ik elkaar aankeken. Een gil ontplofte in onze oren, gevolgd door een hels geschreeuw. De interkom stond op volle kracht. De liftstraal zette ons met een kleine, trillende schok af en de deuriris knipte open. We wierpen ons in de kabine met onze wapens in on- ze trillende handen. We konden enkel nog schieten op de zilveren radio- schimmen van de Hrefn. Ze hadden hun doel bereikt en ze waren verdwenen met onze kapitein, Bog neme zijn ziel. Bill huilde. En plots huilde ik ook. Tussen de roerloze lichamen van de bemanning, la- gen onze vrouwen. Een blond en een bruin hoofd. Onder de haren bewogen zich trillende, verbrande spieren. Ik boog me voorover naar haar en haar gouden ogen staarden me aan. Ze hadden me altijd vol liefde aangekeken, maar nu waren het ongrijpbare poelen van pijn geworden. Nu was ze ver weg. Haar lippen wilden een woord vormen. Een kus voor het gordijn valt ? Haar lippen waren koud zoals mijn hart koud ge- worden was. Toen viel het gordijn …

Page 10: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 04 "Jager", zei ze. Ik antwoordde niet, maar bleef de zoldering bekijken alsof daar de openbaring van de zin van het leven zou te vinden zijn. "Bill stierf kort daarna in een gevecht tegen de Hogn' go", zei ik toonloos. "Waar heb je het over, Jager ?", vroeg ze. Ik richtte me half op en keek haar aan. Haren als de diepblauwe blik van een toornige god. Ogen als steeg_ jeszwart fluweel, maar mooier. Ze droeg een zwart, eenvoudig jurkje dat haar met de soepelheid van zeehondenvel omsloot. Dat was alles. "Noem me geen Jager", zei ik. "Zijn er al drie uren voorbij ?" "We zijn voorbij Celestus IV", antwoordde ze. "We bevinden ons in de normale ruimte en jij verspreidt een lucht als een distilleer- planeet". "Bemoei je met je eigen zaken". "Onze dood is één van mijn eigen zaken. Met de ultra-ruimte valt niet te spotten". Ik grijnsde. "Mijn refleksen zijn snel genoeg", zei ik. Ze haalde haar fraaie schouders op. "Er kunnen vijanden zijn", zei ze. "In deze ruimtesektor zijn er geen vijanden". "De Aarde heeft overal vijanden". "Dat klinkt niet zo patriotisch". "Zo is het ook niet bedoe1d. Kom je de besturing overnemen ?" Ik stond onhandig op en zei gemelijk : "Ik begrijp nog altijd niet waarom ik jou gehuurd heb. Ik kon het net zo goed af in m'n eent_ je. Ze lachte. "Misschien word je oud, Jager", zei ze. "Noem me geen Jager !", brulde ik.

Ik had haar opgepikt in een kroeg op Antares III. De planeet was al een tiental jaren op de Hondarfs veroverd en ze was gekoloniseerd door mensen. Ik bezatte me. Ik was al een flink eind op weg toen ze naast me was komen zitten. Ze droeg een tuniek van Breydel IV. Haar borsten glansden goud- bruin in het vage licht van de lumens. Haar lange haren waren diepblauw en ze had me aan een trotse, mooie Indiaanse doen denken. Ze had me aangekeken en had gezegd : "Nou, jij bent ook mooi in de olie. Je stinkt". Ik grinnikte dwaas. "Jij bent die gek die met zijn superruimteschip hele vloten bui- tenaardse schepen van de kaart veegt", zei ze opeens. "Ze noemen je overal Jager. Je bent zo'n beetje de dodengod van de ruimte, hé ? Haal jij je kick uit de doden ? Of ben je een vampier met een tick ?" "Noem me geen Jager", had ik gegorgeld. De rest van haar bijtend betoog was zonder belang.

Page 11: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 05 Nog diezelfde avond huurde ik haar als co-piloot. Ze had ooit eens een authentieke vampier in haar familie gehad, had ze gezegd.

In de vertrouwde kabine ontspande ik me weer. Het vertrouwde en gehate visioen van de dood van mijn vrouw ver- dween met tegenzin uit mijn geest. Ik draaide het kontakt om en het schip sprong feilloós in de ul- tra-ruimte. Ik ging gespannen achter de aanwijzer, waarop rode en blauwe stippen flikkerden en weer verdwenen, zitten. De ultra-ruimte wordt gevormd door speciale, gebogen structuren. Er zijn obstakels die vermeden moeten worden en die werden als rode stippen op mijn aanwijzer weergegeven. Een getraind piloot kan het drie uren in die heksenketel uithou- den zonder verslapping van zijn reflexen, en ik had gedronken. Ik zat gespannen voor de aanwijzer en korrigeerde telkens koers. Ik hoorde nauwelijks hoe Amanthis uit de kombuis weer binnenkwam. Maar ik voelde wel hoe ze me onafgebroken bekeek. Het was mijn eerste reis met gezelschap sinds de dood van mijn vrouw. Ik wilde een kleine vloot van aardse schepen in sektor 6A vervoegen. Ze vochten tegen een overmacht van Hondarfschepen en moesten wijken. Ik wilde mijn schip in de strijd werpen en zo de overwinning af- dwingen. De afweerschermen die ik uitgedacht had, hadden totdan- toe alle energiewapens van welke soort ook, afgeketst. Dat maakte mijn schip tot een beslissende tegenstander. Ik had het daarbij nog propvol energie gestopt. Mijn sterremoto- ren waren de grootste en de zwaarste van het bekende universum. De grootte van mijn motoren gaven het schip het uitzicht van een overrijpe meloen, maar het was absoluut dodelijk. Het was de som van mijn wiskundige gaven, mijn verdriet en mijn haat. De Aarde was altijd wel met extra-terranen in oorlog en ik moest me alleen tussen twee veldslagen in bedrinken. De Hrefn waren allang uitgeroeid. Daarna hadden de aardse schepen de vreselijke tuigen van de Hogn' go rond Kirpis V ontmoet. ' En zo was het steeds verder gegaan. Mijn schip had haar sporen in de strijd verdiend en al die jaren had ik het alléén door de ultra-rulmte gedirigeerd, had ik alléén gevochten. En plotseling- en de reden waarom, ontging me - had ik een knappe vrouw als co-piloot. Twee uur en drie kwartier piekeren, en reageren later liet ik het schip terug in de normale ruimte vallen. . Wij waren nog enkele parsecs van sektor 6A verwijderd. Ik wilde net de zwijgende ogen van Amanthis ontmoeten, toen de massazoemer snijdend klonk. Ik zette de vieuwer aan, maar alles werd donker voor mijn ogen.

Page 12: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 06 Ik jaagde, ik vernietigde Hrefn, hah, de grauwe boden van de dood in de eindeloze ruimtezee, vreesden me. Ik rende over de grijze grond, onder de grijze lucht en mijn gedachten waren grijs. Ik wilde vuren ontketenen en het heelal schoonvagen, maar zij gehoorzaamden me niet omdat ikzelf koud was. Pijn vrat in mij terwijl ik in het Inferno mijn doods- dans uitvoerde. Ik was alleen onder de grijze Stolp, gebouwd met de verkleurde beenderen van mijn vrouw. Alleen, enkel bekeken door haar starende knekelogen. Ik danste. Ik vernietigde met mijn haat mezelf. En toen verscheen er een doek in die wereld en dat doek boorde zich tot in vervloekte hoogten. Een vrouwengelaat verscheen op dat doek, een vrouwen- gelaat met ogen als zwarte diamanten en haar van blauw satijn. Haar lippen glimlachten en haar stem was het suizen van de wind op de oude Aarde. "Arme Jager", zei ze. Ik wilde haar medelijden niet. Ik wilde helemaal geen medelijden. Daarom staarde ik woedend in haar ogen, maar ze waren zo mooi als goud. De woede in mij zakte tot een doffe, kloppende pijn, diep in mijn hart. Het doek bolde voorover en bedekte me met zachtheid en vergetelheid ... Ze stond over me gebogen. Haar lange haren raakten bijna mijn wangen en ik stelde me voor welk gevoel het zou geven als ze dat helemaal deden. "Arme Jager", zei ze. Ik staarde haar aan en vroeg me af waarom ik tegelijkertijd in het verleden en in het heden moest leven. De fles was in ieder geval het antwoord op die vraag niet. "Noem me geen Jager", fluisterde ik. "En ik ben niet arm. Wat is er gebeurd ?" Toen verscheen er een tweede gezicht voor mijn ogen. Ik probeerde me te bewegen, maar één of ander middel had me verstijfd. Het was een mannengezicht. Hij had zwartblauwe haren, donkere ogen, en een haviksneus. Hij leek ergens sterk op Amanthis. "Aardling", zei hij langzaam en duidelijk. "Je bent gevangen op ons schip. We hebben je geest gepeild toen je bewusteloos was, en we hebben daarin de motieven van de daden gevonden. Die motieven zijn ergens te begrijpen, maar je vormt een bedreiging voor ons ras en daarom zullen we je verbannen naar een onbewoonde planeet. Amanthis zal je gezelschap houden tot we de plaats van bestemming bereikt heb- ben. Je zult me niet weerzien, maar ik wil dat je begrijpt dat ons vonnis rechtvaardig is. Amanthis vroeg me om deze gunst. Ik heb het haar toegestaan".

Page 13: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 07 AARDLING ? Ik staarde hem aan. Hij geleek zo volkomen menselijk. Opeens kende ik de waarheid en ik probeerde overeind te komen, maar één of andere kracht hield me terug. Ik moest roerloos en sprakeloos van woede blijven liggen. "Buitenaardse humanoïden", fluisterde ik uiteindelijk. Het gezicht glimlachte bitter en tegelijkertijd bedroefd en ver- dween toen om plaats te maken voor het grijze plafond. Ik sprak pas toen er ergens een deur dichtzoefde. "Je ... je hebt me verraden", zei ik schor. "Ja, Jager", antwoordde ze, maar ze bleef buiten mijn beperkt ge- zichtsveld. "Waarom deed je het ?" vroeg ik. "Wat heb je ermee gewonnen ?" "De mogelijke overleving van mijn ras", zei ze rustig. "Ik ben ook een "buitenaardse", Jager. Zo noemen jullie andere volkeren, hé ? Alsof het een schande is dat ze niet op Aarde geboren zijn. Mijn ras bewoont een planetenstelsel dat jullie toevallig nog niet kennen. De ruimte is gelukkig bezaait met werelden. Even toeval- lig kregen wij lang geleden kontakt met één van jullie schepen zon- der dat die het wisten. We hebben de ontwikkeling van de Aarde de laatste tientallen jaren met vrees gevolgd. Jij vormt een belang- rijke factor in de politiek van de Aarde en ik kwam in het geheim naar Antares III". "En je palmde me in", gromde ik bitter. "En ik palmde je in", zuchtte ze. Weet jij eigenlijk wel iets van de werkelijke situatie in de ruimte af, Jager ? Ik denk het niet want je tomeloze haat is je wel genoeg. Maar in het doden ligt geen antwoord". "Alle buitenaardsen, zelfs humanoïden moeten gedood worden". "Kun je niet verdragen dat ik er menselijk uitzie, Jager ? Ik ben helemaal zoals een aardse vrouw, alleen ben ik niet op Aarde gebo- ren. Is de Aarde dan zo'n speciale wereld ? Maakt dat feit me slechter ? Wij zijn tenminste nog een tamelijk vredelievend volk ... Jullie houden van de slachting. Jullie houden van wreedheden". "Ik wreek alleen màar mijn vrouw". "Ach ja ..• dat is mooi. Jullie wreken allemaal wel iets, naar het schijnt. Is het omdat jullie eenzaam zijn ? Ik begrijp jullie eer- lijk gezegd niet. Zo gelijkend en toch ... Geef het maar toe: jul- lie zijn agressief en houden van macht, god weet eigenlijk waarom". "Alle buitenaardse wezens die onze verkenners ontmoetten, vielen eerst én zonder waarschuwing aan". "Fout, Jager. Jij gelooft wat je WIL geloven. Jouw zogenaamde Aard- se verkenningsschepen zijn in werkelijkheid dodende robotten die op zicht vuren en zo vijandelijkheden uitlokken. De regering op Aarde dient slechts als kamoeflage en de werkelijke macht berust bij de grote trusts die wapens produceren. De Aarde en haar vazalwerelden zijn niets anders dan onmetelijke wapen- en ruimteschipfabrieken ge- worden. De mensen die in die branche zitten, worden onmetelijk rijk, en daarom hebben ze ook geen skrupules. Ze hebben je gebruikt als een willoze robot, erger nog : als een blind dier. En dat voor een

Page 14: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 08 een genie als jij !"

"Maar ..."

"De kapitein van het schip waarop je vrouw gedood werd, werd niet omgekocht door de Hrefn ! Heb je, buiten je wis- en natuurkundige gaven, het verstand van een kind ? Die kapitein kreeg zijn geld van de aardse trusts. De schimmen die je zag waren niet de radiofre- quenties van de Hrefn, maar die van aardse mensen zoals jij ! Er was geen kontakt tussen de Hrefn en jouw volk, alleen maar strijd. Hoe zouden ze dan de kapitein van dat schip hebben kunnen omkopen ? Waar zou die man na zijn vlucht gebleven zijn ? Op een planeet be- woond door de Hrefn ? Ze ademen fluor, jij dwaas ! Nee, Jager, jouw psychoprofiel was duidelijk voor de ordinatoren. Na de dood van je vrouw werd je genie pas goed wakker en je wijdde al je krach- ten aan haat en vernietiging ... Jij hebt met je schip de oorlogen van de Aarde gewonnen. De ekonomie van de Aarde en de aangehechte planeten bloeit, er wordt geproduceerd, er wordt veroverd; bet is een koorts, een sport geworden. Meer, steeds meer ! Wij willen al- leen aan een vreselijk lot ontsnappen, Jager ... als het nog kan". "Je ... Je liegt. Mijn vrouw ..." "Denk na, Jager. WIJ kunnen je je vrouw niet teruggeven". Mijn hoofd tolde. Vertelde ze de waarheid ? Misschien ... de oude, leeggebloeide ekonomie van de Aarde in het begin van de interstel- laire verkenningen ... dan de oorlogen ... Het nieuwe vuur ... ex- pansie ... En ditmaal kon ik me niet bedrinken, niet ontsnappen.

ÉÉN SEKONDE OM HELDER NA TE DENKEN !

Ik zweeg gedurende de verdere reis. De sloep daalde snel. In de cockpit zat een man van het ras van Amanthis als piloot. Ook hij was knap en goedgebouwd. Ze waren allemaal zo verrekt mooi en edel. Zij zat naast mij, maar ik keek naar de planeet door de pa- trijspoorten. De zon van het Sol-type gaf een glanzend, bierkleurig licht af en begroeide heuvels en dalen wisselden elkaar prettig af. Er waren wijde prairies met hoog wuivend gras en er waren blauwe ber- gen met machtige sneeuwkappen en schuimende watervallen. Er waren bossen met grote, vederachtige bomen. "Er zijn geen gevaarlijke dieren", zei ze als antwoord op mijn on- uitgesproken gedachten, "alleen kleine herbivoren. Je zult ze ge- makkelijk genoeg kunnen temmen. Je krijgt een krachtinstallatie, een pre-fabwoning en genoeg huishoudelijk materiaal mee. We willen je dood niet; we hopen alleen maar dat jij je eigen rechter zal zijn, als je dat wilt". "En eenzaam", murmelde ik. Mijn gedachten tolden nog altijd als dol heen en weer. Waarheid - onwaarheid ? "En eenzaam"; beaamde ze. Iets vochtigs bengelde over mijn wangen en ze keek ernaar. "Ben je bang, Jager ?", vroeg ze. "Nee", mompelde ik, "en noem me geen Jager meer. Ik wilde mijn dode

Page 15: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 09 vrouw herschapen uit stapels vreemde lijken. En nu ben ik zo zeker niet meer, verdomme, ik ben zo zeker niet meer". De sloep landde met een verende schok en de cockpit klapte open. Ik stapte onhandig uit. Ik staarde over de vlakte waarin we geland wa- ren terwijl de piloot mijn spullen uit het ruim van de sloep diri- geerde. Het is een mooi vriendelijk land. Ik bekeek de horizon met zijn banden van wuivende bomen en vroeg me af wat in de toekomst te moe- ten jagen. Amanthis stapte ook uit. Ik keek haar aan en toen zag ik - net als in mijn droom - dat haar diamanten ogen even mooi waren als de gouden die ik verloren had. Er steeg iets op in mijn keel en ik slikte. "Misschien kom ik terug zodra je de waarheid gevonden hebt, Andy", zei ze eenvoudig. "Misschien komt er de oorlog tussen jouw en mijn volk er niet. Als er vrede is ..." Ze keek eigenaardig naar me en mompelde toen : "We hopen het".

WAARHEID - ONWAARHEID ?

Maar ze had me bij mijn voornaam genoemd. Ik was echter leeg, gevangen in een bel die alle kontoeren scherper maakte, en die tegelijkertijd alles verdoezelde, en daarom zweeg ik zodat ze zonder een antwoord van mij terug in de sloep stapte. Hij werd een punt in de romige lucht. Zal ik ... ===oo oOOOO ===oooOOOoOOOooo=== ===oooOOOO

Page 16: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 10

Het kan wel eens nuttig zijn om de eigen indrukken over een con- vention te toetsen aan wat andere bezoekers, speciaal de buiten- landers er van vonden. Daarom een greep uit het nieuws wat ons bereikte : Darrol en Rosemary Pardoe - Hartford - GB

"It was a most enjoyable convention, and the organisers (including Simon Joukes and André De Rycke) did a marvelous job. We certain- ly intend to go again next year". Waldemar Kummings - München - D

"SFANCON 5 was an excellent convention, I think, also in fact more international than the EUROCON. I have the impression that the programme, most of the time, did not work out as planned. To some extent, this is normal. The important thing was that you were flexible enough to shift around quickly and come up with an alter- native at short notice, so it did not matter very much if some plan- ned items did not materialize". Peter Roberts - London - GB

"... Sorry I didn't get to say farewell to you on Monday morning and to say thanks. It was very much appreciated and I enjoyed my- self immensely ... Thanks again for everything". Jean-Paul Cronimus - Rodez - F

"J'ai été très heureux de venier à la convention de Gand. Si Gre- noble a assuré la maintenance officielle et permis la continuation de l'idée européenne par le support des conventions européennes de science-fiction, il me semble que Gand, de son côté, parallèlement et concourament, a excellement contribué à asseoir les fondemants concrets de cette idée européenne par le moyen du rapprochement in- ternational qui s'y est opéré". Claude Lamamy - Paris - F

"... Est-ce qu'il ya déjà quelque chose de prévu pour l'an prochain car je ne voudrais pas le manquer ...". Dave Rowe - Wickford - GB

"I hope you're all well after the con. I really enjoyed myself and thanks again. I went to the ONE TUN yesterday, where everybody was

enkele buitenlandse stemmen over

Page 17: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 11 saying what a great con SFANCON 5 was, and whipping up support for next year, so you can expect an even larger British contin- gent ! The Bulmers are back, Debbie was a little tired apparant- ly but greatly enjoyed the con ...".

! THE ONE TUN : is het Londense café waar de Engelse amateurs el- kaar de eerste donderdag van iedere maand ontmoeten, ter vervan- ging van het beroemde GLOBE, die wordt afgebroken. Gerrit van Oven - Soest - NL

"In de eerste plaats nog mijn hartelijke dank voor de m.i. bij- zonder geslaagde SFANCON 5, en ik hoop dat je mijn dank ook over wil brengen op je mede-organisatoren". H.K. Bulmer - Horsmonden - UK

Deze brief van onze eregast lijkt ons zo interessant dat we er een flink uittreksel van geven :

"We are home again at last and I write having not fully recovered to thank you very much indeed ...

... Or, as I heard many of the Anglofen saying, they are seriously considering making the SFANCON an annual pilgrimage. That would be great. Mind you, then it would add extra weight to whoever is going to run the thing next year. It will be most in- teresting to see what just transpires as a matter of course - that is, the same as before - or if this New Blood you are after will really help out. I do hope you get some more bods into the BSFA - not the brit sfa, natch - and can sort cut out some willing hel- pers. Anyway, all that is none of my business and for the future. We had a marvellous time at SFANCON 5 and I hope that in your es- timation the con was a succes. I wouldn't brood on this non- appearance of various people. It's been our experience here that when people stay away from cons they usually miss out. Those at- tending can make a sucessfull con almost without fail ...

You had a good attendance of interesting people and my main cri- ticism and a very harsh critisism of the con is this - it all en- ded too early. I know the distances on the continent are great and all that and one has to accept that; all the same, Sunday night is a big night at a convention, even when it all finishes on that day. ... I've no idea what holidays you folk enjoy there and I realise that we, selfish Albionese, have seized Easter. But the extra day's holiday gives folk a chance to get home, and makes the con better - three or four nights and days are about right; any less is too ephemeral and any more and the attendees would flake right out completely ...

I want to get in a strong thank you for your incredible translating prowess of my speech. If I'd had any sense at all I'd have had the speech completed before so that you could have digested it; as it

Page 18: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 12 was there was so much to choose from and the special remarks to make that it seems inevitable it should have been done as it was. Looking back I think it went well mainly because you were there and able to keep up the trilingual interest ...

... So I will thank you once again for asking me to be Guest of Honor and hope it all went off okay, and will then love you and leave tyou, as they say".

===oooOOOO ===oooOOOoOOOooo=== ===oooOOOO

Page 19: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 13 Wie zowel SF (en andere "populaire genres") als "grote" literatuur leest en erover nadenkt, zal vroeg of laat wel een aantal vragen in de trant van de volgende stellen : - in welke mate behoort de SF al dan niet tot de "literatuur" ? Behoort de SF niet tot (met de gebruikelijke Duitse term) de "Trivialliteratur" (TL) ? Maar, wat is dat, TL ? - in welke mate behoort de SF al dan niet tot het fantastische genre (dat men niet alleen in de literatuur terugvindt) ? En, wat is dat, het "fantastische" ? - welk is het verband tussen SF en "Science" ? Over welke weten- schap gaat het eigenlijk ? In dezelfde trant : welk is het ver- band tussen SF en ideologie, en ook nog futurologie ? Wat volgt is meer een poging om deze vragen iets uitvoeriger te stellen, dan wel om er een antwoord op te verzinnen. DRIE INTERPRETATIES

Uit gemakzucht beperk ik me tot de SF-verhalen. Ik besef wel dat de SF als fenomeen evident meer omvat dan verhalende literatuur, maar misschien ontdekt men iets meer over SF in het algemeen als men de SF in een bepaald gebied, hier het verhaal, nauwkeurig onderzoekt.

Zoals elk verhaal heeft het SF-verhaal dan drie interpretatiemoge- lijkheden : dit is, men kan er op (minstens) drie manieren een be- tekenis aan geven. Nemen we een eenvoudig, en belangrijk, verhaal : ROODKAPJE. Men kan dat ten eerste, Letterlijk opnemen : de beteke- nis van het verhaal is dan niets anders dan de som van de letter- lijke betekenis van de woorden : een meisje, een moeder, een groot- moeder, een wolf, een jager, een mand, een bos, een huis, een bed, een mes, stenen, een rivier. De constructie waarin deze elementen plaats nemen realiseert een zekere spanning : er onstaat een con- flict tussen twee "orden" (die van de vrouwen, en die van de wolf) dat onverdraaglijk spannend is, en dus naar een ont-spanning, een oplossing, verwijst.

georges adé

Page 20: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 14 Ten tweede kan men in ieder verhaal een soort zedeles lezen, of tenminste een zedelijke boodschap : elk verhaal zegt iets over hetgeen de "mens" denkt dat hij is, en over hetgeen hij denkt te moeten doen en laten. Elk verhaal heeft zodoende een zedelijke, of morele betekenis. Nu is deze betekenisgeving wel sterk gebon- den, aan de situatie van de lezer : trouwens, zeer in het alge- meen verwijst wat hier gesteld wordt bijna uitsluitend naar de ervaring van de lezer, en niet naar de mogelijke "bedoelingen" van de schrijver. Zo kan het luisterend kind ROODKAPJE begrijpen als een aansporing tot gehoorzaamheid en tot niet-communicatie met schijnbaar goedaardige harige vreemdelingen, maar je kan me dunkt dit sprookje ook lezen als een afschrikwekkend voorbeeld van het- geen er gebeurt wanneer een wolf zich alleen in het bos waagt : men snijdt zijn buik open, naait er kasseien in en smijt hem in het water.

Dit brengt ons onmiddellijk op een derde interpretatiemogelijkheid : de figuurlijke. De dood van de wolf in ROODKAPJE kan men dan lezen - ik beweer niet dat het inderdaad zo "is" , maar men heeft het wel zo gelezen, en er bestaan wel argumenten voor - als de ver- kapte, vermomde verdraaide uiting van de vrees voor impotentie. Dit is uiteraard een zogeheten "Freudiaanse" interpretatie, maar dat heeft hier niet zoveel belang : punt is hier dan elke vertel- ling ook metaforisch, allegorisch, symbolisch kan geïnterpreteerd worden (en voorlopig maak ik geen onderscheid tussen deze termen).

Passen we dit nu toe op de SF, dan kunnen we misschien iets meer te weten komen over de eigen aard van de SF. LETTER

Een SF-verhaal is in de meeste gevallen in de eerste plaats, aan de basis, een avonturenverhaal. Daarmee bedoel ik een constructie (of een structuur, zo men wil) waarin twee geordende verzamelingen tegen elkaar worden opgesteld, zodat het onvermijdelijk, en door de lezer zelf verwacht, gewenst en verhoopt, is dat hun verhouding gewijzigd wordt. Normaal (ik bedoel : volgens de de normen) is dit meestal een conflict tussen "witten" en "zwarten", tussen handha- vers van de orde en boosdoeners (de indiaan, de moordenaar, de gang- ster, de vermomde vijand of "spion"). Maar het schema lijkt me ook toepasselijk op vele, andere verhalen. ROBINSON CRUSOE ver- haalt me dunkt het conflict tussen een individu en een hem vijandi- ge omgeving; zelfs liefdesverhalen hebben meestal als stramien de tegenstelling tussen de verhouding tussen de geliefdsn en de ver- plichtingen van de maatschappij.

Een eerste verschil tussen de literatuur en de TL zou dan kunnen zijn dat de TL zich normaal van vrij eenvoudige stramienen bedient, terwijl een verhaal des te "1iterairder" wordt naarmate zijn con- structie complexer wordt. Maar meteen is aangeduid dat men wellicht geen strikte scheidingslijn tussen TL en literatuur kan trekken : er is een onmerkbare overgang van het ene in het andere : een stij- gende lijn, of curve, die de graad van complexiteit aanduidt, dat is alles.

Page 21: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 15 Ondanks vele uitschieters vertonen de meeste SF-verhalen de karak- teristieken van een niet-complexe vertelling, meestal op het stra- mien van een strijd tussen twee partijen om het bezit van de macht. Zelfs een DUNE dat op een ander vlak een merkwaardige complexiteit realiseert, wordt nog geschraagd (door een klassieke, begrijp een- voudige, wraakgeschiedenis; een Bester zal in TIGER, TIGER (The stars my destination) bijvoorbeeld een gelijkaardig stramien veel complexer uitwerken, dit is met veel meer variaties in de peri- petieën. Dit aspect, het eenvoudig stramien van de meeste SF-ver- halen, lijkt me een van de hoofdargumenten te zijn om de SF bij de TL te rekenen. Dit heeft wellicht een diepere verklaring, maar hier wil ik alleen maar het feit constateren.

Nu kan het gebeuren dat we in een verhaal geconfronteerd worden, met elementen die niet verwijzen naar de wereld van de dagelijkse erva- ring. Deze wereld nu is niets anders dan een systeem van regels waardoor de werkelijkheid voor ons begrijpelijk wordt. Een derge- lijk systeem zal ik hier in navolging van de modale logica "een mo- gelijke wereld" (possible world) noemen : de zogeheten realistische verhalen spelen zich af in die mogelijke wereld, die het dichtst de ddagelijkse ervaring benadert. De realistische mogelijke wereld is dan ook het kader waarin situaties, decors en personages kunnen ge- creëerd worden, die in het verhaal tot stand komen alsof ze "echt" bestonden. Het verschil natuurlijk tussen een personage uit een ro- man en een bestaande persoon is dat er over het personage slechts één mogelijk verhaal bestaat, terwijl er over de bestaande persoon wellicht een eindeloze reeks vertellingen bestaat. Stel nu dat in een verhaal elementen verschijnen die niet terug te brengen zijn tot de realistische mogelijke wereld, of er zelfs in contradictie mee zijn - wat het geval is voor de fantastische literatuur - dan be- staan er feitelijk maar twee oplossingen voor dit conflict. Ofwel voegt men aan de mogelijke wereld, aan het systeem van regels, nieu- we mogelijkheden, dit zijn onvermoede toepassingen van de bestaande regels, toe, ofwel neemt men het bestaan van een andere mogelijke wereld, van een ander systeem van regels dus, waarmee onze "wereld" wellicht raakpunten heeft, al is ze ermee ongelijksoortig.

In het ene geval heeft men te maken met de categorie van het raad- selachtige, of het vreemde. Ik gebruik met opzet het woord raadsel, omdat een van de archetypen van het SF-verhaal, de vertellingen van Jules Verne, vaak de vorm van een raadsel aannemen (het model is hier L'ILE MISTERIEUSE) : er gebeuren vreemde dingen maar die wor- den allemaal verklaard. Het speudersverhaal stoelt vaak op hetzelf- de proces, zodanig dat ik zelf lang geneigd ben geweest het genot bij het lezen van detectivestories gewoon te herkennen in het ple- zier bij het verwerken van SF-literatuur, maar dat is vermoedelijk wel onvolledig. Anderzijds de categorie van het wondere. Het voor- beeld lijkt me hier te zijn de wereld van Tolkien (onafgezien de es- thetische appreciatie van zijn werk) : de wereld van de RING bestaat alleen maar als men zonder meer zijn bestaan, als een mogelijk we- reld aanneemt, zonder dat deze wereld noch de gebeurtenissen die er-

Page 22: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 16 in plaats grijpen hoe dan ook verklaard worden.

Het SF-verhaal is dan typisch een fantastische vertelling waarbij de lezer zich dus afvraagd of hij met de hem gekende "wereld" te doen heeft, maar die haar eigen verklaring inhoudt : wat vreemd leek is alleen maar een ongewone toepassing van de spelregels. Dit heeft verstrekkende gevolgen : een SF-verhaal is een verhaal dat een eigen waarschijnlijkheid inbouwt. Meer dan één SF-lezer heeft daarbij er al op gewezen hoe in de SF-literatuur gaandeweg een heel systeem van waarschijnlijkheden is opgebouwd. In de mogelijke we- reld, die de onze is, bijvoorbeeld, is het voorlopig zo dat geen enkele massa zich sneller dan het licht kan verplaatsen (zonder in energie omgezet te worden, en zelfs wanneer men het bestaan aanneemt van deeltjes die zich sneller dan het licht verplaatsen : alles wijst er dan op dat voor deze deeltjes de snelheid van het licht ook een onoverkomelijke grens betekent, naar onder toe dan - maar, opgelet : dit is de beschrijving van een mogelijke wereld) : ik vermoed dat het Wells is geweest die er het eerst heeft op gewezen dat men zich in een andere dimensie veel sneller kan verplaatsen en bijna ge- lijktijdig op twee plaatsen tegelijk kan zijn (stel een tweedimen- sionale ruimte, neem een blad papier : de kortste weg tussen twee punten in de rechte, of een plooi in het blad dat de twee punten op elkaar brengt - hetzelfde is niet onindenkbaar voor een n-dimen- sionale ruimte in een n+1-dimensionale ruimte). Welnu deze niet on- logische consequentie van een van de spelregels van de wereld van de dagelijkse ervaring heeft in de SF-literatuur geleid tot wat men al- gemeen de space-warp heeft genoemd. Deze "fantastische" mogelijk- heid is waarschijnlijk geworden omdat ze in een "wetenschappelijke" uiteenzetting verklaard werd. Nu koester ik de grootste argwaan tegenover hetgeen zich in de SF-literatuur als "wetenschap" aandient : de "science" uit de SF lijkt veel meer op vaststaande systemen van zekerheden dan op een verzameling van alle nog niet geïnfirmeerde hypothesen wat de wetenschap feitelijk is.

Het duidelijkste voorbeeld lijkt me te zijn de voortvarendheid waar- mee er in de SF, weerom sinds Wells, wordt omgesprongen met het zich verplaatsen in de tijd : op dit ogenblik lijkt dit niet alleen on- onwaarschijnlijk maar ook fundamenteel onmogelijk, vanuit logisch standpunt. Welnu, tot hiertoe las ik geen enkel SF-verhaal waarin de logische mogelijk (volgens het principe van de contradictie : iets kan niet tegelijk iets en niet iets zijn - maar ik luister graag naar hetgeen meer ervaren SF-lezers mij daarover kunnen leren : ik heb natuurlijk niet alles gelezen) van de tijdreis op een aanne- melijke manier werd bewezen). Indien de wetenschap dus in de SF fungeert als een factor van waarschijnlijkheid, dan is het ten slot- te toch een zeer summiere, om nièt te zeggen naïeve "wetenschap", on- geveer die "wetenschap" die toch velen de illusie bezorgd dat ze in staat was deugdelijk alle problemen van de menselijke samenleving op te lossen.

Het is, als ik me goed herinner, Arthur C. Clarke die meer dan eens heeft beweerd dat de techniek van de toekomst ons waarschijnlijk als

Page 23: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 17 zuivere magie zou voorkomen (en er bestaan inderdaad verhalen waar- in de magie een "technische" verklaring krijgt, ongeveer zoals het vampirisme uit de legende en griezelverhalen bij Matheson een "we- tenschappelijke uitleg" krijgt) : men kan me dunkt niet duidelijker de algemene trend van de SF aanduiden : het wondere wordt herleid tot het raadselachtige, dat ontcijferd wordt door een zich als we- tenschappelijk aandienende discursus. Slotsom: SF-verhalen moet men steeds, eerst en vooral letterlijk lezen. Vandaar, onder meer, een grote begripsverwarring, omtrent, bijvoorbeeld, het scenario van 2001 : de fameuze monoliet (afmetingen: 1 op 4 op 9, en Clarke be- weert dat het de reeks verder loopt) is geen symbool, het is een apparaat. Maar SF-verhalen zijn evident ook meer dan letterlijke, raadselachtige vertellingen. LES Wanneer ik beweer dat ieder verhaal, en dus ook ieder SF-verhaal een zedeles inhoudt, dan bedoel ik daarmee dat het al dan niet wen- selijke toe standen, vooral in maatschappelijk verband, uitbeelt. Het woord is hier natuurlijk "utopie", maar ik wens het wel in zijn ruimste, zo niet zijn vaagste betekenis te gebruiken. Ik wil hier wel een zekere scepsis uitdrukken t.o.v. het zogenaamd "anticipatie- ve" in de SF-verhalen. Zoals men weet is er in deze eeuw een weten- schappelijke, of naar wetenschappelijkheid strevende, methode ont- staan om de toekomst te voorspellen. Ingewikkelde wiskundige bere- keningen en bewerkingen, hoofdzakelijk op het gebied van de statis- tiek, kunnen de mens in staat stellen zich een idee te geven van een mogeljke toekomst, gegeven een exacte beschrijving van de huidige situatie. Prognostica, futurologie, prospectief denken, het zijn wel niet de namen die ontbreken. Het sleutelwoord tot de beschouwingen van Pierre Versins, in zijn encyclopedie is, zoals men weet : "con- jecture rationelle" : men kan me dunkt niet beter de démarche die aan de basis van een deugdelijke prognose ligt : een op de rede stoelende gissing. Zoals men weet maakt men daarbij gebruik van de taktiek die "extrapolatie" heet : men trekt bepaalde krachtlijnen methodisch door. Het is zonder meer duidelijk dat daarmee slechts een "moge- lijke" toekomst wordt geopenbaard, en zelfs dat niet : men duidt al- leen maar met meer klem bepaalde trends in de huidige toestand aan. Zo beschrijft Orwell veel meer het Stalinisme dan een bureaucrati- sche maatschappij uit de toekomst, en Huxley de consumptiemaatschap- pij, eerder dan een luxueuze samenleving die nog moet ontstaan.

De SF-schrijvers maken van deze methode een soort intuïtief gebruik : meer dan wie ook zijn zij die het bepaalde richtingen in het huidig bestel extrapoleren. Zo leidt de negentiende-eeuwse klassenstrijd bij H.G. Wells tot een samenleving van nietsdoend mensevlees en ar- beidende menseneters. Van "anticipatie" is er me dunkt geen sprake : het woord satire, of karikatuur lijkt me zo veel geschikter, ook om- dat het aanduidt dat de schrijver hiermee bepaalde bedoelingen heeft. Het zj in dit verband toch treffend dat we, en zeker nu, in de SF- verhalen ontzettend meer tegenutopieën kunnen lezen dan positieve

Page 24: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 18 VOORSPELLINGEN (zelfs al is het zo dat een tegenutopie alleen maar een kader is voor een verhaal waarin de "witte" het uiteindelijk wel haalt : zo bijvoorbeeld is in THE PENULTIMATE TRUTH van Philip Dick, waarin een afschrikwekkende voorstelling van de bewustzijnsindustrie het kader vormt voor een verhaal waarin een "held" het ten slotte toch haalt, maar gelooft de lezer eigenlijk wel in deze overwinning : hij is opgelucht, dat is alles).

Er is in de Britse SF een duidelijke anti-utopische trend, in deze zin dat een mogelijke toekomst er vaak in wordt voorgesteld als een katastrofaal gebeuren, tegenover hetwelk de mens weinig of niet ge- wapend is. Het prototype daarvan is wel WAR OF THE WORLDS van H.G. Wells : de nietigheid van de mens tegenover een onmenselijke machi- nerie wordt daarin benadrukt door de onverwacht gunstige afloop, die niet door de mens wordt veroorzaakt. THE KRAKEN WAKES van John Wyndham zet de traditie verder, maar ook WORLD IN WINTER van John Christopher, en de "elementaire" romans van J.G. Ballard (THE WIND FROM NOWHERE, THE DROUGHT', THE DROWNED WORLD : de lucht, het vuur (= droogte) en het water, als bedreiging) stellen uiteindelijk de mens tegenover een gewijzigde wereld, en tonen dan hoe hulpeloos en kinderlijk onverstandig hij wel is. Deze "anticipatieve" katastro- feverhalen dienen dan vooral om de voorlopigheid, de relativiteit, zo niet de waardeloosheid van de huidige beschaving aan te tonen.

De Amerikaanse SF is in dat gebied meestal apocalyptischer : waar een Fred Hoyle, in OCTOBER THE FIRST IS TOO LATE in een ingenieuze theorie over de tijd en de mogelijke herschepping van de werkelijk- heid door andere, maar dan totaal andere, intelligenties, de mens voor het probleem van precies deze gewijzigde realiteit plaatst, probleem dat deze mens met zijn bijna typisch Engels gezond ver- stand toch oplost, heeft de anti-utopische Amerikaanse SF een dui- delijke eschatologische, apocalyptische betekenis. De prototypen zijn hier natuurlijk EARTH ABIDES (dat als model kan staan voor vele postnucleaire toestanden ook) en A CANTICLE FOR LEIBOWITZ : in beide gevallen leiden katastrofen tot een nieuw barbarendom (dit is bijvoorbeeld ook het geval in het mooie HEROES AND VILLAINS van An- gela Carter) en zelfs tot het einde van de aardse mensheid zoals men weet is dit in THE GENOCIDES van Disch zelfs uitgesproken : men kan werkelijk niet anti-utopischer zijn : de mensheid wordt als on- gedierte beschouwd en uitgeroeid : het is zelfs niet zeker of men wel weet dan men de mensheid aan het uitroeien is. De zedeles wordt hier bepaald religieus, in calvinistische zin, gekleurd : wat is de mens ? luidt de vraag en het antwoord is : niets. De meer klassieke anti-utopieën zoals WIJ, 1984 , BRAVE NEW WORLD verbleken daarbij tot humanistische aanklachten tegen de tyrannie en het materialisme. De SF draagt er zo toe bij een veralgemeend, strikt hedendaags cultuur- pessimisme uit te drukken : de wereld is een ruimteschip geworden dat zeer eenvoudig kan vernietigd worden, en nog wel door verschil- lende oorzaken, die zelfs niet alle tegelijk moeten optreden : een nucleaire katastrofe, een ecologische katastrofe, een onstuitbare bevolkingsexplosie, met telkens daarbij horende schaarste, dit alles is geen anticipatie meer, dit is een nuchtere beschrijving van de

Page 25: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 19 feitelijke werkelijkheid die de onze is : de SF is dan vaak terecht alarmistisch. Persoonlijk betreur ik het daarom wel dat de comple- xe tekst die STAND ON ZANZIBAR is, en die zo scherp de ontaarding van het leven in een overbevolkte, verstedelijkte wereld uitbeeldt, tenslotte toch toegeeft aan een optimistisch stramien, dat al te fictief aandoet naast het realisme van de anticipatieve voorstelling.

Het toekomst verhaal heeft dus weinig te maken met de toekomst Daarbij komt - en dit is een bezwaar dat men vaker verneemt van le- zers en schrijvers die SF, en TL in het algemeen, niet appreciëren - dat de vaak summier aangegeven psychologie van de personages duidelijk eigentijds is in de SF-verhalen, dat deze psychologie dus in het ge- heel niets anticipatiefs heeft. De SF is niet op de toekomst ge- richt, maar op de mogelijkheden die in het heden vervat zijn : het lijkt op een nuance, maar ze is belangrijk. Daarmee drukt de SF de meest een rationale vrees uit, voor een mogelijke ontaarding waar- tegenover de mens niet bestand zou zijn : dit is, noch min noch meer een oproep tot een morele herbewapening, oproep die vaak hervalt in een bittere scepsis omtrent de mogelijkheden van de mens. Nu is de stap van het rationele (in casu de zedeles) naar het irrationele nauwer dan men denkt : het volstaat te ervaren dat elke schrik ook in angst kan getransformeerd worden, wanneer namelijk het duidelijk voorwerp van de schrik onbestemder wordt, terwijl het aan dreigende kracht wint. Maar in dat geval heeft het verhaal een andere func- tie. BEELD

Met het ontstaan van de taal is het vermogen tot stand gekomen de we- reld, de omringende werkelijkheid, enigszins begrijpelijk, of aan- vaardbaar, te maken, via verhalen, of "mythen", die op symbolische, allegorische, metaforische wijze uitdrukking geven aan het onder- bewuste besef dat men heeft van de wereld. Deze verhalen drukken wellicht veel meer de emotionele, affectieve respons uit van de mens op zijn omgeving, ook de maatschappelijke, dan een mogelijk inzicht in het wezen van de omgeving : maar het is precies door de- ze "mytische", voorlopige, uitdrukking dat de nieuwsgierigheid van de mens geprikkeld wordt : hij wil weten wat er van IS. De bewe- ging van de diverse hemellichamen wordt eerst in allerlei "mytische" verhalen vastgelegd, die ook uitdrukking geven aan de affectieve er- varingen die de mens tegenover deze zaken heeft : pas wanneer een "ogelovige" zijn beweringen ("de zon sterft en verrijst niet") met empirische argumenten wil staven ("de zon beschrijft een beweging" of, later : "de aarde beschrijft een beweging") ontstaat hetgeen wij wetenschap noemen, maar het zou een grove vergissing zijn het "weten" van de mens tot deze "wetenschap" te herleiden.

Vele verhalen hebben zo te maken met een gedroomde almacht, en met de angst voor de werkelijkheid. Het meest exacte voorbeeld is daarvan wellicht het verhaal van Oedipus, die eerst eigenmachtig een raadsel oplost, en daarna in een vernietigende wanhoop ontdekt wat hij fei- telijk heeft gedaan. Zoals men weet heeft dit iets te maken met het

Page 26: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 20 angstwekkend besef dat er in ons krachten aanwezig zijn waarvan de uitwerking ons misschien totaal gelukkig zou kunnen maken, maar die we bedwingen - op het onderbewuste vlak - omdat anders de werkelijk- heid ophoudt de werkelijkheid te zijn. De oorspronkelijkste wijze waarop we van deze waarheden weet hebben is de droom, maar die is grotendeels ongrijpbaar : hij moet bevestigd worden door verhalen. Men zegt wel eens dat gedrogeerden, psychotici en kinderen een rechtstreekser toegang hebben tot deze verhalen, maar ook hetgeen zij beleven en uitdrukken moet ten slotte geïnterpreteerd worden : iemand moet dan toch de betekenis van hun verhalen aanduiden, wil men ze kunnen "begrijpen".

De TL beweegt zich grotendeels op dat niveau : zij drukt collectie- ve onbewuste strevingen uit. Met collectief bedoel ik hier dat ze overal min of meer aanwezig daadwerkelijk zijn. De thematiek van de SF-verhalen is in dat verband in het algemeen die van de fanta- stische literatuur - want voor de metaforische interpretatie is er geen verschil tussen SF-verhalen en andere fantastische vertellin- gen - maar meer bepaald die van de gedroomde almacht, en die van de afschuw voor de begrenzing.

In oudere verhalen vindt men deze themas regelmatig verstrengeld terug. Een van de eerste duidelijke vliegverhalen, dat van Ikaros, eindigt met een afschuwelijke val. De energie van de goden (be- grijp, zoals vaker, de ouders) ontstolen door een man die gruwelijk zal gekweld worden. De Golem vernietigt. In de SF-verhalen drukt deze streving zich meestal vrij naief uit: de typische SF-held kan overal en altijd zijn (in de eerste plaats is in deze zin Stapledon zelf een SF-figuur), staat dus uiteraard buiten het leven en dood, en is in staat de geschiedenis van het heelal om te buigen, zelfs al dromend (zoals in THE LATHE OF HEAVEN van Ursula K. LeGuin).

Typisch in dat verband is de verschijning van de mutant, of de alien. Daar gebeurt meestal de overgang, in beide richtingen, van het fas- cinerende naar het angstwekkende (of omgekeerd dus). De uitzonder- lijke gaven van de alien, of de mutant maken van hem een aantrekke- lijk voorbeeld, een gerealiseerde mythe, maar gelijkertijd wordt het zichtbaar hoe monsterachtig hij wel kan zijn, juist zoals er een ein- de wordt gesteld aan de almachtige wellust van de mens - in - wording door de wet, het woord van de ouders, dat hem in de eerste plaats wordt opgedrongen via het beeld van zijn eigen afzichtelijkheid (ik ben vuil, ik ben stout : dit is : er zijn in mij vreselijke dingen die mij tot stout en vuil zijn aanzetten; ik vind hier niets uit, je hoeft alleen maar Lovecraft te herlezen : hoe slecht hij ook schrijft - maar ook dat is een teken : let er maar eens op hoe vaak hij beweert dat iets onzegbaar is : hij heeft letterlijk gelijk - hij drukt dan toch deze splitsing tussen de onbewuste verlangens en de onderbewuste verboden dramatisch uit : de oudste bewoners van de aarde zijn diep in ons begraven, en wanneer ze toevallig verschij- nen zijn we door angst bevangen, zoals een ouder die zijn kind niet herkent). De gedroomde almacht wordt dan ook meestal ingedijkt, nuttig gemaakt, in een of ander banaal conflictverhaal : de almacht is tijdelijk, en heeft een bredere betekenis : ze dient dan de mens-

Page 27: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 21 heid. Het verhaal van de god Sam lijkt me treffend in dat verband, in LORD OF LIGHT : tegenover de immorele waarden Van machtswelluste- lingen stelt Sam de tegenkracht van zijn integriteit op, al bedient hij zich ook wel van "wondere" middelen (ik wijs er terloops op hoe dit verhaal ook letterlijk kan opgevat worden, als dat van een ploeg cosmonauten die, enz.)

Zo heb ik, zal men waarschijnlijk wel gemerkt hebben, de SF-verhalen in het algemeen "psychanalytisch" geïnterpreteerd, waarbij ik dan beweer dat je SF-verhalen ook kan lezen als de naieve, vermomde, uitdrukking van verdrongen verlangens. Wellicht is dit zo voor elke vorm van verhalende literatuur, maar precies het fantastische ele- ment in de SF maakt het mogelijk onmiddellijker de fantasmen uit de psyche uit te drukken, terwijl de literatuur zonder meer, inz. de zogeheten "grote", een conflict veroorzaakt tussen de narcistische uitdrukking van de begeerte en de waarheid van de werkelijkheid. ULYSSES van James Joyce zegt iets over het vaderschap door er een van de meest evidente voorbeelden, de terugkeer van Odysseus, te vertalen in een uitgesponnen culturele en Dublinse vertelling.

Men kan de SF-metaforiek ook ideologisch benaderen. EN ze dan lezen als de vermomde uitdrukking van de denkbeelden van de heersende klas- se. Ik ben niet geneigd te ge1oven in de mogelijkheid van deze in- terpretatie : zij wordt in het Duitse taalgebied druk bedreven, maar ten eerste vaak met een angstaanjagend dogmatisme, en ten tweede al te vaak op een te smalle documentaire basis : het is evident dat de verhalen van Perry Rhodan, en de meeste afleveringen van STAR TREK het Amerikaans imperialisme uitbeelden of verheerlijken, met zijn moorddadige xenofobie, maar zo'n beschouwingen lijken me even juist, als vanzelfsprekend en dus overbodig. Men zou wel kunnen stellen dat het beeld dat men zich in de middenklasse van de SF - juist iets meer dan een Space Opera dus - maakt van de "wetenschap" sterk is beïnvloed door de waarde van de technologie in een kapitalistische maatschappij, en weerom is dit waar, maar ook tamelijk evident, en er zijn daarbij voorbeelden genoeg in de top-SF waarin dit geheel niet het geval is. De ideologie lijkt me veel meer in de boodschap van de SF bevat, die vaak een typisch liberalistische boodschap is : in de werkelijkheid nu wordt een situatie niet gewijzigd door de goede wil, het verstand en edelmoedige inzet van uitzonderlijke, vrije, individu's, maar door een ingewikkeld en uitgebreid sociaal proces, door een gemeenschappelijke actie, m.a.w. de ideologie lijkt me hier veeleer te schuilen in de verdoezeling van de werkelijkheid : er wordt de SF-lezer wellicht een vals beeld, een illusie, een vals bewustzijn van de sociale werkelijkheid opgedrongen, maar ik vermoed dat dit een algemene karakteristiek is van de TL in haar geheel. Maar de SF afschrijven omwille van het letterlijke escapisme dat er- in wordt verwezenlijkt lijkt me een grove miskenning van de andere krachten die in de SF aan het werk zijn.

Ik wil hier niet verder op ingaan : ik stel me zelf nog teveel vra- gen in dat verband. Het is me bijvoorbeeld zeker niet duidelijk hoe het komt dat de SF dan toch een typisch Angelsaksisch genre is : misschien heeft dit iets te maken met het feit dat de Amerikaanse

Page 28: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 22 samenleving zo sterk door haar technologie, en de illusies daarom- trent bepaald is, als ook door haar heimelijke vrees ooit toch eens definitief begrensd te zijn, maar dit lijkt me ver van overtuigend. Wellicht heb ik hier duidelijk te weinig gelezen, ben ik onvoldoende geînformeerd. Graag correspondentie daarover. NOTA 1 Deze nota is bedoeld als een schetsmatige voorstelling van enkele basisideeën over SF, die natuurlijk kunnen vervolledigd, gewijzigd of afgewezen worden. Zij moeten dus getoetst worden aan voorbeel- den, en daarna aan de uitslag van deze toets aangepast. Ik pas dit onmiddellijk toe wat het verschil tussen SF (als Trivial- literatuur) en de "grote" romanliteratuur betreft. Men beweert vaak dat hedendaagse romanciers vaak SF-elementen in hun werk inlassen. Dit is waar, bijvoorbeeld, voor een Doris Lessing die haar omvangrijke pentalogie CHILDREN OF VIOLENCE (het levensver- haal van Martha Quest) besluit met THE FOUR GATED CITY dat eindigt met een ecologische catastrofe en op het ontstaan van een nieuwe mensensoort, voor een Thomas Pynchon die in GRAVITY'S RAINBOW waan- zinnige verbanden legt tussen de V-bommen, de ruimtevaart, de doods- drift, en opnieuw, een andere mensheid, voor een John Barth die in GILES BOAT BOY het eerste boek door een computer geschreven neer- schrijft over het eerste kind van een geit en een computer, in een wereld die verdeeld is in twee universitaire campussen. Maar Doris Lessing wilde vooral iets vertellen over de Britse intelligentia, en over haar hoop in een andere mensheid, terwijl Pynchon en Barth alleen maar op een waanzinnig satirische wijze constructies vertel- len op opstellen. De SF-thematiek is dan materiaal zonder meer. Een SF-verhaal is een SF-verhaal; een (literaire) roman kan een SF-kader GEBRUIKEN. Ik aarzel daarom niet om hier te stellen dat Kurt Vonnegut geen SF-schrijver is, Kilgore Trout daarentegen wel, en allereerst omdat het duidelijk dat Vonnegut nooit vraagt dat men zijn verhalen LETTERLIJK zou opvatten, wat de SF-schrijver doorgaans wel verlangt.

Later zal ik, misschien, als ik tijd en zin heb, proberen dit alles toe te passen op de romans van Edgar Pangbron en van Hal Clement, en op THE ICE SCHOONER van Michael Moorcock en TO WALK THE NIGHT van William Sloane, en het prachtige verhaal AMONG THE DANGS van George P. Elliot, want daar houd ik van. NOTA 2 DonaId Wollheim maakt in THE UNIVERSE MAKERS (1971) het volgend on- derscheld (hij had dit al in 1937 gemaakt, als ik me goed herinner) :

"Science fiction is that branch of fantasy, which, while not true of present-day knowledge, is rendered plausible by the reader's re- cognition of the scientific possibilities of it being possible at some future date or at some uncertain period of the past.

Page 29: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 23 Weird fiction is that branch of fantasy dealing with supernatural or occult subjects, which is rendered plausible by the reader's re- cognition of the fact that there are people somewhere who at present, or in the past, did believe, or do believe in the truth of the ideas therein and is therefore willing to concende the truth of these things for the period in which he is already reading the story. Pure fantasy is that branch of fantasy which, dealing with subjects recognizable as nonexistent and entirely imaginary, is rendered plau- sible by the readers desire to accept it during the period of reading". (blz. 10-11).

Het onderscheid dat Wollheim maakt tussen "weird fiction" en "pure fantasy" (allebeide fantastische literatuur, als ik me niet vergis) is feitelijk het onderscheid tussen hetgeen OOIT een "wetenschappe- lijke" verklaring is geweest (ooit hebben mensen de aanwezigheid of minstens het spoor ervan, van de duivel kunnen aanwijzen) en het- geen zich nooit als zodanig heeft aangediend (er "bestaan" geen hobbits, tenzij in de geest van Tolkien, en zijn lezers). Alleen kan dit erop wijzen dat de "wetenschappelijke" verklaringen uit de hedendaagse SF ooit als uiterst "weird" zullen voorkomen. NOTA 3 Bij het opstellen van deze bedenkingen heb ik volgende werken her- lezen, geheel of gedeeltelijk:

TODOROV, Introduction à la littérature fantastique, Seuil, 1970

VAX, La séduction de l'étrange, P.U.F., 1965.

LINGFELD & PEHLKE, Roboter und Gartenlaube, Carl Hanser, 1970.

SCHWONKE, Vom Staatsroman zur Science Fiction, Ferdinand Enke, 1957.

GENETTE, Vraisemblable et motivation, in : Communications 11, 1968.

RUYER, L'Utopie et les utopies, P.U.F., 1950.

Schrandere lezers zullen wel gemerkt hebben dat ik vaak uit deze werken schaamteloos heb geplunderd. GEORGES ADÉ O ===oooOoOooo=== O

Page 30: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 24 Men kan niet zeggen dat de televisiestations "SF" uit hun serials hebben geweerd. Zo zagen we in het Nederlandse taalgebied de over- name van reeksen als "UFO", "The Invaders", "The Immortal", "Time Tun- nel" en "Voyage to the Bottom of the Sea", naast een tekenfilmreeks als "The Jetsons" en een animatiereeks als "The Thunderbirds", terwijl ook niet specifieke SF-feuilletons als "Journey to the Unknown" en "The Avengers" vaak toch SF-getinte stories brachten. Een heel andere vraag is natuurlijk wat hier onder "SF" werd ver- staan en in welke mate SF méér was dan een gadget die slechts de spil vormde waar om mainstream-verhalen werden geweven of herweven. In deze (omzichtige) optiek kunnen we stellen dat ook 1975 niet on- middellijk een ontgoochelend jaar is voor de SF-liefhebber die te- vens graag naar het kastje kijkt. Momenteel lopen inderdaad drie reeksen op BRT en NOS, nl. "Star Trek", "Planet of the Apes" en "The Six-Million Dollar Man". "PLANT OF THE APES" (De Apenplaneet) is een reeks welke werd geba- seerd op ideeën vervat in Pierre Boule's gelijknamige boek, dat inmid- dels ook in de bioscopen tot een viertal vervolgen raakte. Was de eerste prent van de vijf veruit de beste en de interessantste, met een majestueuze inzet, knappe trucages, een keurige grimage, een behoorlijke vertolking en een bijzonder verrassend slot, dat kon helaas niet worden gezegd van zijn nakomelingschap, waarin misschien slechts de derde film, waarin intellectuele apen met onze 20ste eeuwe beschaving (nou ja ...) werden geconfronteerd, nog iets van de grond kwam. Wat nu het TV-feuilleton betreft, hierin wordt natuurlijk grote nadruk gelegd op wat in Boulle's werk slechts een anecdotisch ka- rakter heeft; zo krijgen de menselijke hoofdvertolkers telkenmale weer de kans de lieve kijkertjes aan te tonen hoe vernuftig de mens toch maar is, door om beurten enkele hedendaagse (doch vooral veel oudere) bedenksels terug op te diepen, als b.v. visnetten of bloed- transfusies. Overbodig hieraan toe te voegen dat je zo wel eeuwig aan de slag kan blijven en dat na enkele tientallen minuten de ver- schillende apensmoelen meer aandacht krijgen dan het toch wel erg oppervlakkige en stereotiepe verhaal (ergens gelezen dat de Apen- planeetscenario's herschreven "Rawhide" = western -scripts zijn) en dan de toch wel erg door-de-weekse vertolking waarin slechts Roddy Mc.Dowall (de enige overlevende van de filmreeks) minder ontgoochelt.

OP DE NEDER- LANDSTALIGE TV eddy demayere

Page 31: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 25 "THE SIX-MILLION DOLLAR MAN", waarin Lee Majors de hoofdrol vertolkt is het type zelf van de film, die slechts met SF verwant is via de uit- gangspositie : een astronaut verongelukt bijna ('tuurlijk) bij zijn te- rugkeer van een maanreis en wordt chirurgicaal weer bijgewerkt. Zo wordt Steve Austin, dankzij zijn "bionische" ledematen, de super-de- super-James-Bond-Superman, die uiteraard in dienst wordt gesteld van de US-veiligheidsdiensten. Zo kan hij hulp bieden in de hoogste nood d.w.z. wanneer kolonels en hoge functionarissen worden bedreigd, maar ook wel eens bij opruimingswerken na een aardbeving b.v.

De verhalen kan soms een zekere spanning niet worden ontzegd en tech- nisch wordt het feuilleton uitstekend verzorgd; alle stunts worden bv. vertraagd in beeld gebracht. Jammer dat het geheel echter zo naief overkomt, dat ik met heimwee terugdenk aan "Batman", dat voor enkele jaren door de BRT omwille van zijn gewelddadig karakter van de rol werd geschrapt. "STAR TREK" is een erg controversiële reeks. Men herinnert zich wel- licht dat zij destijds door de VPRO werd afgewezen omwille van haar "Uiterst rigide en zelfs crypto-fascistische denksfeer". Betrekke- lijk genietbare afleveringen, waarvoor soms bekende schrijvers in- stonden, alterneren hier onder supervisie van Gene Roddenberry met klungelige scenario's waarvoor zelfs een derderangsschrijver zich zou schamen.

Men kan niet ontkennen dat een inspanning werd gedaan de humor (en dus de relativering) een plaats te geven en de toch wel erg storen- de mentaliteit van de doorsnee space-opera enigszins te milderen, bv. voor wat het "menselijke imperialisme" betreft.

Toch zal wie niet overal automatisch het etiket "onschuldig vermaak" op kleeft toch af en toe nog wel eens bedenkelijk opkijken. Tech- nisch wisselen knap opgebouwde afleveringen af met andere, nadrukke- lijk binnen de vijftig minuten gedwongen en verknipte, miskleunen, waarin mooie effecten in allerijl plaatsmaken voor middeleeuwse clichés als het schudden met het beeld om de impact van een faser te suggereren of als het eeuwigzaligmakende knopje drukken met de kaukasische blik keihard op de video gericht, waarop de onvermij- delijk humanoïde alien je zo dadelijk weer zal komen herinneren dat méér buitenaardse wezens te bekijken vallen in Maryse's "Jardin Extraordinaire" ...

Waarbij we, bewust dat een reeks zijn eigen wetten heeft, lichtvoe- tig huppelen over wel erg bijzondere vondsten als de oplosbaarheid als overzetmiddel en Kapitein Kirk's metafysische bespiegelingen over de liefde met een kapitale L.

Tja, Star Trek ... Controversiële reeks, we zeiden het reeds. Meer dan voor een andere reeks meen ik dat hier OOK de vertolking mede voor de impact krediet verdient. William Shatner en Leonard Nimoy doen in elke aflevering zichtbaar hun best weer iets bij- zonders te brengen en van laatstgenoemde werd m.i. terecht gezegd dat zonder zijn creatie deze reeks, met zijn eigenschappen en met zijn gebreken, reeds lang in de vergeethoek zou zijn geraakt. Er

Page 32: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 26 werd bv. zelfs een dubbelaflevering ("Menagerie") omheen zijn per- sonage gemaakt en in de fan-kringen (die meerdere duizenden leden tellen en bijeenbrengen op hun speciale conventions) is hij uiter- aard de populairste figuur. Zeiden we reeds dat deze serial momenteel onder de vorm van een reeks tekenfilms wordt voortgezet ?

Samenvattend kunnen we van alle drie hoger besproken reeksen zeggen dat zij typisch Amerikaans zijn, zowel van vormgeving als van ver- tolking als van uitgangspunt, en dat zij ook alle karakteristieken vertonen van het reekswerk dat zij nu eenmaal zijn. In het goede en in het minder goede, zoals de formule luidt.

Uiteraard kunnen wij niet ongelukkig zijn dat BRT en NOS onze "jon- gens en meisjes" en ons, jongens en meisjes, met SF-serials hebben willen bedenken, al kon wellicht iets kritischer worden te werk gegaan bij de selectie van de afleveringen die ons worden voorbe- houden.

EDDY DEMEYERE

Page 33: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 27 Dichtbij, in handbereik, lagen de boeken op de groen getooide tafel, in metalen, vergulde kaften. Hij kon er zo naar grijpen, indien hij wilde. Zo vlot liep het echter niet van stapel. Voor hem was elke beweging te veel, een overbodigheid. Hij was abnormaal verklaard en hoorde in een andere tijd thuis. Een gerimpelde anachronist. De Instelling voor Asiel- en Ontfermingsvoorwaarden (I.A.O.) had het zich gewaardigd, hem nog tijdelijk te dulden. Voor hem had alleen de avond nog enig belang. Na elke twee uren lange dag volgde een kunstmatige schemering waar hij poogde enig esthetisch genot aan te beleven. Meesterlijk kon hij opspringen wanneer hij meende een zon te zien aan de einder. Meestal dreven grauwe, gele, tot zelfs blauwe illusiewolken in de ovalen lucht. De avond, een mengeling van koperblauwe, zuurrode harminieën. Gedurende enkele tijd was hij op zoek naar de Vrouw. De afdeling van de proefbuizen, aan de hand van deze gebruiksvoorwerpen : "de proefbuizers" genaamd, hadden hem met grote, open blikken overtuigd dat er geen enkel vrouwelijk specimen meer op de aarde te vinden was. Heimelijk koesterde hij de hoop, ergens, in een verdoken krocht, het kostbare, geliefde exemplaar te vinden. Verloren hing nog het "spul" tussen zijn benen. Als elke avond zat hij nu ook vooe de tafel met de onaangeraakte, astrofysische cursussen voor zich. Hij keek naar de ribbenhouten kasten vol verboden boeken, naar de vaas met korte, groen geverfde, fletse steeltjes erin, naar alle dingen die hem enig belang konden inboezemen. "Ook ik ben een jood", zei hij voor zichzelf, "ook ik ben het nummer van de index". Verder dacht hij, terwijl zijn hoofd zich in diepe rimpels trok : zie mijn geheugen, het zwakt af; mijn geestelijk peil, aan mijn heerlijk oud wordend lichaam komt eens een einde. Een tweede stem gloeide in zijn hoofd en hij wist dat ze hem in tweeën hadden gedeeld met een vlijmscherp, priemend mes in een bladstille ochtend. Het lemmet is lauw. Het heft is grijs. Nu en dan hoorde hij zijn tweede stem lachen, variërend van heel zacht naar heel sterk, naargelang de stemming en de inspiratie van het ogenblik. Zijn stemmen waren tot creaties gedoemd, daar was niet aan te ontkomen. Dit leven, dat het zijne heette, kon hij zomaar niet kunstmatig verwerken, al had hij daar ruimschoots de moge- lijkheid toe.

dirk blockeel

Page 34: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 28 "Beeld je eens in, ouwe zak", reciteerde hij in de holle, kale kluis, "je vraagt hen of ze even hun X-stralen op je schedel richten en weg ben je ~ verpulverd tot een hoopje as. Wat zijn wij groten. Wij dienen geëerd te worden. Maar laten we eerst de standaardvariatie berekenen, de kans op vervolmaking, de mogelijkheid tot voltooiing, tot perfectie, zoals je wilt, je moet het kwaad een naam geven. Ouwe rotjongen". Hij kirde even, keek naar buiten in de dalende, aanbre- kende nacht en ging verder : "Ik ben een groot dichter en een groot geleerde. Deze laatste is nooit gek en waarborgd tegen de blaffende stralen van hun onherroe- pelijk gerecht. De eerste is hij van de kiemende avond. De kakker- lak, het nutteloze dier, hij die de tafel tot een kasteel vormt met de substanties van zand; hij die zich een koning weet in het koeie- leer; hij die rentes plukt uit Kammilio, clarofos". Kammilio, claro- fos, ... was een boom. De enige boom. Hij placht er prikkeldraad rond te plaatsen opdat de met zonneënergie en waterplastiek aange- dreven torren hem zouden ontwijken, maar dit werd hem juist uiterst kwalijk genomen en men noemde het in de hogere Kwik-kringen "een ern- stig vergrijp, die de edelachtbare prof tot dichter devalueert en tenslotte deze eerste tot delinquent maakt". Daarom dient dit ver- grijp bestraft te worden. Hun Katalysatoren hadden het hem erg kwa- lijk genomen maar de Céhatweeöten, die de oppositie in handen hiel- den, hadden het door een corrupte inmenging en tevens door het uit- lokken van een Sulfaatsexschandaal weten te bekomen dat de enkeling gevrijwaard werd van enige Katalysatorische vervolging, want zo noem- de men dat in hogere kringen. Zijne majesteit de loodkoningin, nog- al corpulent begenadigd, daar de steeds gesnoepte valenties haar steeds op de maag liggen, had hem weliswaar "een hippe misplaatste" genoemd, terwijl ze zelf van die - voor een heerschap van haar aan- zien - revolterende passus een fenolftaleïneblosje op de wangen kreeg. Soit, de prof (en dichter) die uitermate gedeprimeerd was, werd door de kokette, inferieure nitraathofhouding met poedertjes en zalfjes opgepept en opgebeurd. Als toemaatje tot verzoening en tot "recht- matige, positieve verstandhouding tussen overheid en uitermate bege- nadigde kunstenaars" kreeg de prof een "palmares" waarop in rode robotletters zijn verdiensten stonden, vergezeld van een vijftiende, met stalen kaft versierd boek, dat de vrij abstrakte titel "de mane- schijn als middel tot exactitude" droeg. Vanwaar dit misplaatste gallicisme ? Hij kon ernaar raden, zoals hij eveneens de dag kon raden dat hij het boek zou openslaan. Eenvoudigweg, het had geen zin om dit boek te lezen. Het boek was eerder een niet onwelkom meubel in het boekenrek en om precies te zijn stonden in het rib- benhouten boekenrek vijftien niet onwelkome meubels. Dit was niet alles. Toen de opperste Kwik-Iuitenànt in het tweede en laatste uur van een welbepaalde dag het huis binnenstapte van zijne hoog- heid de prof, bleek na een half uur praten dat hij niet alleen op thee- of heliumbezoek kwam. Na drie kwartier aangeleerd, hypocriet spel, verraadde hij eindelijk dat hij hem kwam halen om een medisch onderzoek te ondergaan, en dan meer bepaald een fysisch. Bij de eer-

Page 35: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 29 ste zwavelgeuren nam hij de ontstemde prof mee in de gemotoriseerde staatssatteliet. Een psychische vorsing of "Deutung" zal wellicht eeuwen op zich laten wachten (zij hadden tijd !!!) want het was ver- maard geworden dat de welbekende prof, wonende ln FK af en toe "de grens van het normale verliet, om het duistere, onbekende en zeer gevaarlijke oerwoud van het abnormale in te treden". Daarom vertel- de men in geheime, laat op de avond doorgaande, occulte vergaderingen aftandse moppen die de wind door de hoge boom van de professor deed waaien. Er werd bij kaarslicht gelachen met zinnen als "vanmorgen stond hij te pissen in de dakgoot van de Oxygeenjeugd" en "let wel, een of andere dag spat zijn hoofd open en komen er dikke, identieke slakken, die een vies, bruin slijm achterlaten op de schedel, uit gekropen" of "de prof draagt sandalen". Er werd natuurlijk hard ge- lachen, wanneer men weet, dat de porties snoepjes, die door de alco- holen warden aangevoerd, zeer groot was, en als je het rijk van deze geniepigerds enigszins kent. Vooral als de sandalenmop werd verteld (zij vertaalden natuurlijk de moppen in het Engels, om het schunnige, het scabreuze van die moppen met de tere dekens hunner afgeplatte verbeelding te dekken) werd er in de knieën geknepen om de lach, die uit hun broedovenbuik in gestadige hikjes en wipjes kwam, te dempen. De alcoholen werkten en ageerden echter zo goed dat hun lach het haalde op de reactie ertegen, zodanig dat voor de rest van de nacht het alcohol-center gevuld was van hun krakerige, mechanieke lachjes, tot en met het punt omega, waarop hun batterijen stilvielen.

Toen bij het exacte onderzoek bleek dat de prof impotent was, werd door de overheid een algemene, driedaagse rouw afgekondigd "om re- denen die niet verkondigd zouden worden, maar die, niettegenstaande dit, toch ernstig gemotiveerd waren". In de adelijke kringen van zilver werd gesproken over het kostbare, weke zaad van dergelijke staatsujetten. Maar zij legden zich erbij neer toen het profes- soortje, dat het onderzoek van de prof voorzat verklaarde dat er geen degelijk zaad uit die man zijn "apparaat" te krijgen was. Weinig hilariteit in de hogere kringen. Hij, de gesplitste, intussen weer, in de kluis, tussen de pronkerige meubels, bedacht zich in zeer strenge, ascetische afzondering de volgende zeven verboden zinnen : "halfstok is zacht saffier / zwart is het beest dat doodt / lief is de dag van mijn dood / blind strooit de vernietiging haar vrouwen en maagden op de belt / zweeft de koningin in mijn handpalm van pas ge- ronnen haat / is reeds de halve dood ..."

Hij schreef dit neer met een ganzeveer, die hij diep in de zool van zijn rechter schoen, in een kleine, koperen holte, bewaarde. Hij schreef met helder rood bloed uit zijn rechterhand en terwijl hij schreef was hij blij als een kind en droomde van een bruine, kleine, historische hond, die kwispelde en likte. Zijn bestiale, primaire verbeelding liet hij drafsgewijze de loop gaan. Dit hadden ze, de Kwik-delegaties, nog niet bereikt : de controle over zijn verbeel- ding. Telepathie was nou ook niet hun sterkste vak. Daar zette hij zijn vleselijk been voor. Hoe vertrouvld en incestueus had hij niet, op het homofiele af, omgegaan met clarofos, om hem bij de voornaam noemen. Hoe had hij hem niet weten opgroeien; van een sprietje ver- worden tot een stengel, uitgroeien tot een grote plant; het meemaken,

Page 36: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 30 in de rodende avond, dat zijn knoppen schieten - hij, huilend van weeën - dit alles; en hem steun geven in de ongestoorde, veilige nacht. Eigenlijk was hij ook een weinig illegaal, dat moeten we toegeven. Het stoorde hem echter niet dat hij de gevaarlijke klip- pen van de wetgeving omzeilde om aldus het land te bevruchten en te bebouwen dat door hen gevreesd werd als de zwarte pest. Inderdaad, hij was niet belast met valenties; in hem zat niet de klem der elek- tronennegativiteit, te weten de aantrekking naar anderen, om in arg- listigheid echt tot vernieling te komen; hij was niet begiftigd met verschillende banen van macht, ambitie en sex. Eens zei hij tot zichzelf : "ik ben het Babylon, glanzend glazuur van de toekomst" en een zeer zuivere, niet gegrimeerde lach nestelde zich veilig in zijn gelaat, dat hij bekeek in de wondermooie, verborgen spiegels. Bij middel van een kleine tape-recorder, die hij bewaarde in het derde meubel, "From HELIUM to Francium" genaamd, luisterde hij vaak in de diepste holte van de nacht naar vogelgekwetter, zoals de West- Europeaan (en de Oost-Europeaan) in de twintigste eeuw naar de muziek van de cantor van de Thomaskirche luisterde.

De bloedschendende, homerische uitspraken die hij om veiligheidsre- denen meestal 's nachts voordroeg waren slechts één element van zijn onwettelijkheid. Naast deze paperassen, bewaarde hij, in een door hemzelf bewaakte plaats, een oude ontstemde stradivarius. Het was een enig exemplaar in kwaliteit en soort, daarom kon hij zich op dit bezit verheugen. Spelen zelf deed hij niet, daar dit zoveel be- tekende als zich voor de haaien gooien. Vaak streelde hij de kam van het instrument of streken zijn vingers langs de snaren, die op het instrument gespannen waren. Daar alle dergelijke, "van katte- darmen voorziene jankdozen" door de Kwik-defensie waren aangeslagen, in de eerste periode van het bestaan van het rijk, kon hij zich op dit feit verheugen. Een derde bezwarend feit van zijn anti-Kwikse gezindheid demonstreerde zich in het feit dat hij zich in zijn men- selijke vorm bleef vertonen. Anderen als de Natrium-, de Stikstof- en de Siliciumeenheden droegen een, overeenstemmend met de hun opge- legde taak, passend masker en bijbehorend habijt, en wisselden van pakken wanneer het hun bevolen werd. Daar de prof in de Economica- bedrijven van het Rijk niet tewerkgesteld was, maar in de sponskaar- ten van het geboortenregister als geleerde was ingeschreven, rekende men hem dit niet zo erg aan. Om die hoge graad van tolerantie dien- de hij het Hof dankbaar te zijn. Het was echter wel ongewenst dat hij buiten de maat viel, dat hij een afwijkend gedragspersoon ver- toonde en dat hij zich weinig of niet schikte naar de normen van de tijd, en om die reden moest hij ook de wildste perskritiek aanhoren en verwerken.

Hetgeen wettelijk wel "onder de goede zeden en praktijken" viel, maar toch met een zeer kritisch oogje werd bekeken was zijn interesse voor de antieke cultuur. Al waren er boeken, die tot meubelstukken ver- worden waren, er viel ook een nog niet vermelde reeks, die zich onder zijn tinnen bed bevond, te bespeuren. Eén ervan heette "Twee mille- nia Nazareth" en handelde over het eerste, fameuze rijk. Hoe gevaar- lijk de activiteiten van de prof ook leken, in de grond van de hart beschouwde hij het niet als een gevaar, maar benaderde het fatum

Page 37: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 31 speels, kinderlijk en met een zekere schroom. In zijn hart had hij reeds de eerste geluiden van verdachtmaking ervaren en hij spaarde die in zijn breeddenkende, persoonlijke geest. Niet blijvend echter, want de geslepen bijl van de overheid, om de onaangepaste onderdanen naar het andere land te helpen. Het andere land was technologisch nog niet bepaald, niet in kaart gezet. Maar een sterfelijke prof, die een latent gevaar betekende kon dit ook wel eens gaan uittesten. Op een dag kwam een roodharige, zwartgemaskerde Stikstofmajoor aan- draven op zijn ultrasonische hengst. Hij trad het huis binnen en keek heimelijk rond. Toen nam hij met een gebaar van "hier ben ik" de boeken van onder het bed en gooide die in de bergplaats van zijn ros waar een heerlijk vuurtje het oude, gele papier knetterend op- peuzelde. Met een plechtig , ritueel trad hij op de andere, stalen boeken toe, kuste die, terwijl hij heel even zijn masker afnam, waardoor zijn onttande mond te zien was, en droeg ze zorgvuldig naar zijn ros. Een gevaarlijk idee gonsde door zijn staatsburger- lijk hoofd. Hij vond nu ook de viool, schrok van de eigenaardige, kronkelende houten vorm en scheurde de snaren van het Instrument, want die waren belangrijk, functioneel. De prof zeeg haast neer van eerlijke ontreddering, terwijl de andere een monsterachtige lach produceerde. Het ding vloog naar buiten en diende eveneens als "smakelijk hapje" voor het verterende, groene vuur. "Je bent ge- zien", sprak hij en nam de prof tussen zijn metalen, kille handen die hem automatisch boeiden. "Hij is van de veiligheidsbrigade", kreunde de prof en werd meegesleurd om op het ros de ijle ruimte in te schieten.

Het rechtsgebouw was een oranjerood gebouw uit spiegelende bronzen platen. Met een weids gebaar ondertekende zijne hoogheid, de ex- centrieke koningin, het vonnis. Het voorstel van de vorst om een "oratio pro domo" te houden werd door de prof goedmoedig afgewimpeld. De sulfietonderdanen gnuifden bij het aanzien van de naakte, mense- lijke prof. Het curiosum werd naar de elektroafdeling gebracht. "De boom staat ernog, en de Vrouw hebben ze nog altijd niet in han- den; de Heer zij geprezen", murmelde de prof en een goede lach kwam op zijn mond liggen, terwijl de klemmen in zijn huid werden vastge- prikt. "De woestijn is kil, maar vreedzaam zal de dood mij in zijn welkome armen nemen, sterfelijk kind van de schepping", zei hij, voor hij de dood inging.

Er werd op een knop gedrukt. De rouwtijd was voorbij. De nitraten zetten samen met hun inferieure broertjes, de nitrieten, een groot feest op touw, en de koningin wuifde koel de gerustgestelde helium- familie toe. "Leve de koningin", riep men voldaan, volmaakt.

===oooOOOO ===oooOOOoOOOooo=== ===oooOOOO

Page 38: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 32 WILFRIED COOLS - HEMIKSEM ... Wat het betreft over het talenprobleem op SFANCON 5, de vraag naar waar het om gaat is : wat beoogt SFAN ? Een gezellig clubje dat alles strikt lokaal houdt, of een organisatie die de idee van SF wil verbreiden, die internationaal is ?

Indien je voor het lokale opteert, dan kun je beter overstappen naar meer regionalisatie, zoals in Gent. Dat biedt het voordeel da je meer activiteiten aan de dag kunt leggen, die intenser beleeft wor- den. Het probleem van de verplaatsing vervalt grotendeels en je voelt je meer deel van een groep. En één van die groepen kan dan zorgen voor een overkoepelende organisatie die voor het interlokaal contact zorgt (zo zou ik bv. graag een Sfankern in Antwerpen zien ontstaan !).

Aan de andere kant heb je dus de meer internationaal gerichte idee. Die is er broodnodig. Niet alleen zijn we te beperkt om volledig alleen te kunnen werken, maar we zijn hopelijk toch ook wel zo ver- standig om in te zien dat er nog anderen zijn die ook hun ideeën heb- ben. Daarbij, de meeste boeken zijn in het Engels. Wat kun je dan uitsluitend nationaal beginnen ?

Bij het inrichten van een congres in België kun je de vraag stellen welke van beide richtingen primeert. Je kunt dan stellen dat beide even belangrijk zijn. Maar de middelen zijn te beperkt om verschil-

Page 39: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 33 lende conventions op touw te zetten. De enige oplossing is dus een compromis te vinden

En juist daar kun je SFANCON 5 op aanvallen. Het was misschien té internationaal. Of misschien juist NIET ? Want wie laat die hele afdeling Engelsen naar een Franstalige film zonder onderschriften kijken ? Antwoord van Simon Joukes Sorry hoor Wilfried. Ik heb respect voor je mening maar deel haar niet. M.i. werp je een onbestaand probleem op. Lokale bijeenkom- sten - die ik overigens warm toejuich en ik vind het jammer dat al de oproepen van de redaktie zonder gevolg bleven in Antwerpen, Me- chelen, Brugge, Brussel en andere steden - mogen niet verward wor- den met een Convention. SFAN is in de eerste plaats nationaal. Dit betekent inderdaad dat één Belgische Convention per jaar voldoende is. Dit betekent ook dat dergelijke convention minstens tweetalig is (Nederlands en Frans). De verplaatsing is altijd een probleem voor sommigen, maar SFAN is van mening dat de Essef-amateur, mits lang genoeg van tevoren op de hoogte gesteld (wat het geval is) toch wel één keer per jaar de moeite kan nemen om in een andere dan zijn eigen stad met gelijkgezinden samen te komen. Maar dan moet het "programma" wat hem geboden wordt toch wel interessant genoeg zijn om die verplaatsing, en de ermee samengaande onkosten te ver- rechtvaardigen. Aangezien het Nederlandstalige gebied vrij arm is op essefdomeinen, is het niet meer dan natuurlijk dat er beroep wordt gedaan op bekende figuren uit het buitenland om deze bijeen- komst te stofferen. En zo groeit er als het ware vanzelf een in- ternationale convention ! Op het ogenblik dat er, zoals in Engeland met de NOVACON het geval is, 200-300 essefamateurs bereid zijn om zonder noemenswaardig programma voor een weekeindje samen te komen, vervallen bovenstaande opmerkingen en kun je gemakkelijk verschil- lende ééntalige conventions per jaar laten plaatsvinden. Persoon- lijk zie ik dat de eerstvolgende jaren nog niet gebeuren : er is een lange tijd nodig om een "fantraditie" op te bouwen. Tijd en plaats ontbreken om op je interessante brief hier nader in te gaan. Discussiestof voor een ontmoeting ? ... NOG EEN BRIEF VAN WILFRIED COOLS - HEMIKSEM Van 1 tot 3 november had in het Cultureel Centrum te Oudergem he "Weekend 2001" plaats, een Brussels SF-congres. Ziehier enkele in- drukken :

Het gebouwencomplex bood heel wat faciliteiten, zoals een prachtige filmzaal en gratis parkeerruimte. Wat de convention betreft, dienden vooral de filmvoorstellingen ver- meld te worden. Weliswaar tegen 40 BF per vertoning, maar je had dan ook echte (moderne) bioscoopzaal en films die de verplaatsing waard zijn (The Omega Man, BarbarelIa, The Andromeda Strain, enz.)

Verder waren er de gewone boekenstands (enkelen herkenden we nog van SFANCON 5) met interessante strips en posters. En speciaal vermelden we de platenstands met originele soundtracks van Planet of the Apes, Dracula, etc.

Page 40: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 34 Daarnaast was er ergens nog wel een speech van een eregast, en was er een SF-bal ("idée curieuse lors d'une convention) volgens de folder. Spijtig genoeg moet ik echter toegeven dat mij alge- hele indruk negatief was. Wat mij om te beginnen al danig irri- teerde was het feit dat de hele gebeurtenis eentalig Frans was. Misschien was dat ook de reden waarom er in het Vlaamse landsge- deelte zo weinig aan advertising werd gedaan. Waarom bv. geen folder naar alle leden van SFAN ? De enige mij bekende fan die ik daar gezien heb was Jan Desmet uit Gent, en ik hoorde ook dat Simon Joukes daar geweest was.

Buiten wat ik reeds vermeldde waren er geen nevenactiviteiten. Dus geen discussies, geen gezellige bijeenkomsten van fans. Opmerkelijk was dat alle aanwezigen zeer jong waren. Daar heb ik uiteraards niets op tegen maar ik had toch gedacht dat het verschijnsel essef bij de Francofonen veel langer ingeburgerd was dan bij ons. Zou men ginds het woord "fandom" nog moeten cultiveren ? (ingekort wegens plaats- gebrek) Antwoord van Simon Joukes

... in telegramstijl !

- de volledige toegangsprijs bedroeg 250 BF en had betrekking op een reeks filmvoorstellingen. Dat was dus in feite erg goedkoop !

- het ministerie van Franse cultuur had deze manifestatie duchtig gesteund. Zo betaalde het bijvoorbeeld integraal de huur van voor- noemd Cultureel Centrum, nl. 50.000 BF per dag ! Plus een reeks an- dere zaken. SFANCON 5 in Gent ontving geen frank subsidie !

- de aanwezige boekenstands moesten een bijzonder hoge standhuur betalen. Op SFANCON 5 was stand- en expositieruimte gratis.

- de meeste boekenstands hadden inderdaad grotendeels betrekking op comic strips en op "fantastiek". Dit heeft volgens ons slechts zijdelings te maken met Science-Fiction.

- Er was geen enkele lezing of debat voorzien. De speech van de eregast heeft niet plaatsgevonden.

- De bezoekers waren geen essef-fans, maar voor 99,9 % filmlief- hebbers. Er was trouwens geen moeite gedaan om de essef-amateurs aan te trekken. Dit publiek werd niet belangrijk geacht. Kortom : de vlag dekte een valse lading en daarom heeft SFAN die bijeen- komst wel aangekondigd (zie vorige nummers) maar tevens ook ern- stig voorbehoud gemaakt voor wat zij een "commercieel" opgezette manifestatie noemt.

- samenwerking werd door mij persoonlijk bij de organisator be- pleit, maar geweigerd.

- ook deze gebeurtenis mag niet verward worden met een "Convention" aangezien de daarvoor benodigde programmapunten ontbraken.

Page 41: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 35 - in principe hoeft een franstalig opgezette manifestatie de ech- te essef-fan niet te deren, voor zover ze in Wallonië wordt inge- richt. In Brussel mocht men inderdaad iets anders verwachten, maar aangezien taalpolitiek in een cultureel blad als het onze als de pest moet worden geschuwd, gaan we hier niet op in. Toch nog een slotopmerking : de door SFAN ingerichte Belgische Nationale Convention, biedt de franstaligen een volledig programma in hun taal.

- bij enkele schaarse franstaligen (Michel Feron, Michael Grayn, Claude Dumont, José Bernard, Georges Coune, enz.) was het essef- fandom inderdaad reeds lang ingeburgerd dan bij ons, met uitzonde- ring van uiteraard Jan Jansen ! Thans is Vlaanderen op dat gebied veel verder, al moet er nog veel aan gedaan worden

===oooOOOO ===oooOOOoOOOooo=== ===oooOOOO

Page 42: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 36 NIEUWE BOEKEN UIT DE STATES - Eddy C. Bertin Een zeer gemengd dieet deze maand, zoals men bij uitverkopen zegt : voor iedere gading iets. En voor iedere smaak ook het béste. Lief- hebbers van klassieke essef komen terecht bij AVON, met de publika- tie kort na elkaar van twee lijvige pockets in hun reeks

THE SCIENCE FICTION HALL OF FAME editor Ben Bova

Ditmaal is het de beurt aan de verhalen van novelle-lengte, en de omvang van de keuze was zo uitgebreid dat er maar dadelijk twéé deeltjes hoorden te zijn : vol II A (Avon 19489, 572 blz., 1,75 dollar) en vol II B (Avon 19729, 559 blz., 1,75 dollar). Vol. I dat we vroeger bespraken bevatte zoals u zich wel herinnert de kortverhalen. Net zoals dit eerste deel zijn ook deze twee funda- mentele hoekbouwstenen voor élke degelijke SF-verzameling, al zijn een groot gedeelte der verhalen natuurlijk al overbekend, en on- danks hun kwaliteiten zie ik het nut niet in van Well's "Time Ma- chine", Sturgeon's "Baby is Three", of del Rey's "Nerves" in te sluiten. Al de verhalen hebben zich reeds de faam van "kleine klas- siekers" verworven, en wie zich pas onlangs op het lezerspad bege- ven heeft màg niet aarzelen. Dit is het genre van SF-boek dat in élke openbare bibliotheek te vinden zou moeten zijn : het best van het beste. Veel lichtere, maar toch genietbare kost is Howard Fast's nieuwe bundel :

A TOUCH OF INFINITY

(DAW-SF 124, 172 blz., 95 ¢)

Dertien korte verhalen, een mengeling van SF, fantastiek en main- stream net zoals zijn voorgaande bundels "The Edge of Tomorrow" en "The General Zapped an Angel". De ideeën zijn soms wel wat origi- neler ditmaal, zoals het verhaal "The Hoop", de uiteindelijke oplos- sing voor het afvalprobleem, of "The Egg" : het uitbroeden van een pre-atomair ei, maar algemeen genomen blijft er na lektuur toch niet veel hangen. Wel een middel om iemand op voorzichtige manier lang- zaam tot de SF te bekeren.

omvat :

recensies van nederlandstalige publicaties nieuwe boeken uit de states snuisterend in de boekenberg bibliografieën

en meer !!!

Page 43: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 37 Veel interessanter is :

TO DIE IN ITALBAR de nieuwste roman van Roger Zelazny

(DAW-SF 117, 174 blz., 95 ¢)

Net zoals "Today we choose faces" leest het wel wat moeilijk in het begin, door de introductie van teveel afzonderlijke en schijnbaar on- afhankelijke personages en elementen, maar het boek wint vlug vaart. Heidel von Hymack, bekend als H is een levend organisch laboratorium : na periodieke epileptische aanvallen is hij in staat élke ziekte te genezen, doch verandert daarna in een progressief gevaarlijker wor- dende ziekteverspreider. Een afstraffing door een mob verandert hem in een mensenhatende doder, die zijn "talent" in dienst stelt van een vrouwelijke vernietigingsgodheid, die aanvankelijk enkel in zijn geest schijnt te bestaan. In deze situatie ontmoeten we een verbit- terde aardse rebel, die zich wil wreken op de beschaving die de oude aarde vernietigde, en die in H het ultieme wapen ziet. Het boek is vol fijne vondsten, doch wordt opnieuw overheerst door Zelazny's specifieke stijl die van het boek veel meer maakt dan zomaar een SF- avontuur. Voor liefhebbers van meer sinistere SF gaan we naar AVON en Charles Runyon.'s' :

SOULMATE

(Avon 18028, 159 blz., 95 ¢)

Het verhaal steunt op het bestaan van een ras van "predators" ouder dan het menselijk ras, psychische wezens die zich voeden met het "ik", het ego van de mens. Een predator neemt het lichaam over van een jong meisje, en gaat op zoek naar een mannelijke predator. Knap en boeiend geschreven, met voldoende aandacht aan psychologische te- kening, en kwalificeert zowel als SF als horror. EDDY C. BERTIN DE ROMMELPOT

Een mengelmoes van allerhande publicaties door diverse recensenten. THE TIME OF THE EYE Harlan Ellison

(Panther SF 586 03935 X, 1974, 35p/52BF

Noem hem "one helI of a writer", "a phenomenon", "a man on the move", mij goed allemaal, maar ik vind het sterk overdreven. HARLAN ELLISON is voor mij een schrijver van gemiddelde klasse, vooral na het lezen van deze bundel. "The Time of the Eye" bevat voor de helft oude ver- halen en voor de helft recente. Allen draaien rond het zelfde thema : eenzaamheid, en zonder uitzondering zijn het "downbeat Stories" daar is iedereen het over eens, behalve Ellison zelf dan. ' De oudere verhalen zijn goed, het lezen waard, zoals bet hoort, in

Page 44: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 38 tegenstelling tot de recente, waarbij ik me - zonder uitzondering ! - stierlijk verveeld heb ... Stilistisch beter, akkoord, maar zo futloos en ongeïnspireerd dat je je werkelijk moeite moet doen ze uit te le- zen, én soms zijn ze nauwelijks SF te noemen. Een waar hoogtepunt zit er niet in. De bundel liet me met gemengde gevoelens achter, en ik durf hem niet aan te bevelen, gezien hij slechts half geslaagd is. Of half mislukt, als je het wat pessimistischer bekijkt.

Nota van de redactie : "All the Sounds of Fear" (Panther, 1973, 8 verhalen) + "The Time of the Eye" (12 verhalen) samen zijn de gehe- le inhoud van de amerikaanse bundel "Alone, against Tomorrow" (Mac- Millan, 1971) die als ondertitel draagt "stories of alienation in speculative fiction" hetgeen dus verklaart wààrom al deze verhalen rond hetzelfde thematiek gebouwd zijn. (resensie :) FRANK DE CUYFER DAS ZEICHEN DES VAMPIR Edith Brendall

Erber Verlag; Erber's Grusel-Krimi Doppelband nr. 23, 128 blz., DM 2,40.

Ook een blinde kip vindt wel eens een graantje, en uitzonderingen be- vestigen de regel. Deze oude wijsheden worden bevestigd wanneer men de Erber Grusel-Krimi Doppelbandreeks leest. Meestal overwegend primitieve rommel, indien zelfs geen katastrofale herdrukken uit hun pocketreeks. Gruwelijk. De uitzondering op de regel is nr. 23, "Das Zeigen des Vampir" door Edith Brendall (een pseudoniem waarvan ik weet wie zich er achter verbergt), een tamelijk lange "Heft- roman". Wanneer men de kriteria van de zgn. "pulp-roman" aanwendt , vervult deze roman ze op alle punten. Ook gezien door het oog van de meer algemene horror-lezer, kan men vaststellen dat de schrijfster weet waarover ze het heeft, hetgeen jammer genoeg niet altijd kan gezegd worden van de auteurs van dergelijke reeksen voor de grote massa. Bladzijdenlange passages met referenties naar klassieke meesters der horrorliteratuur en theoretiseringen over vampirisme leveren een tra- ditioneel getinte background voor het verhaal dat daarrond gesponnen wordt : Lovecraftiaanse invloeden worden duidelijk, de onaardse le- venvorm die via een meteoorsteen op aarde neergestort is, beschikt over bevreemdende en in het algemeen ten onrechte als "bovennatuur- lijk" aangeduide krachten. Het verhaal dat Edith BrendalI constru- eert is degelijk : typische clichés werden vermeden en zij zorgt voor een goede karakterisatie van de personages. Biezonder indrukwekkend voor een "pulproman" is het slot, dat hier beslist niet mag verraden worden. Het breeks onbewust met deze typische "eind-goed-al-goed" gemeenplaats die we gewend zijn van dergelijke reeksen. Het slot volgt logisch uit de beschreven uitwegloze situatie en is eenvoudig noodzakelijk wil de schrijfster niet breken met haar bedoeling : het in het middelpunt plaatsen van de mens en zijn gevoelens. UWE ANTON

Page 45: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 39 Voor mij lag het vormloze lichaam dat eens had toebehoort aan Peter Brown. Een man die het slachtoffer was geworden van een experiment uitgevoerd door de politie met hetzelfde resultaat als vele anderen : de dood. De politie had al vele moorden op zijn aktief staan, alhoewel het ditmaal niet geheel hun schuld was. Het lag allemaal deels aan onszelf. En met onszelf bedoel ik het volk. Het begon allemaal enkele weken geleden in een van die vele vergaderingen waarop jonge geleerden hun uitvindingen konden tentoonstellen en eventueel een bijbehorende toespraak konden houden ... Hij trachtte om boven het gefluit en getier van de massa uit te komen.

"... en om jullie te bewijzen dat een misdadiger terug een man van de gemeenschap kan worden, zal ik deze week nog met het zoe- ken van een geschikte man beginnen". Woedend, met een roodaan- gelopen gezicht vluchtte hij naar een aangrenzend kamertje ach- ternagezeten materiële zaken, bij gebrek aan tomaten en eieren. Vermoeid ging hij zitten. Het moest lukken. Hij zou het hun bewijzen.

Alle toebereidsels waren genomen enkele weken voordien en nu was er een vrijwilliger gevonden. Die man was Peter Brown. Onge- huwd, 34 jaar oud en met talloze misdrijven op zijn geweten, moest hij het experiment waarmaken.

Hij werd in een soort elektrische stoel geplaatst. Kaalgescho- ren als hij was, werden er vlijmscherpe naalden in zijn hoofd aangebracht, maar zoals u wel weet zijn de hersens vrijwel ge- Voelloos en hij voelde het niet. Deze naalden waren verbonden met een reusachtige machine die aan de andere zijde van de kamer stond.

Knoppen werden ingedrukt, schakelaars werden overgehaald, de ma- chine kwam tot leven.

"Wel, Heren", zei de man in de witte jas, "u zult nu getuige zijn van een verbazend stukje techniek, die dank zij onze collega", en hij wees een man aan die zenuwachtig in zijn handen zat te wrijven, "tot stand is gekomen. Het werkt als volgt : de hoofdverdeler is verbonden met het hoofd van Brown". Hij stapte naar de man in

Page 46: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 40 de stoel en wees de verschillende onderdelen aan. "Hiermee zal de verdeler via microscopische trillingsgolven in de hersens kunnen delven. Het zal de gebeurtenissen kunnen opgraven die de man in kwestie zelf niet meer kan herinneren. De machine zal alle moge- lijke misdaden opslagen in zijn geheugen en nadien zal hij de no- dige eruithalen en terug in het geheugen van Brown brengen zodat het voor hem is alsof het opnieuw gebeurt. Een opeenstapeling van misdaden zal zijn geweten doen spreken, en zal hij voor de rest van zijn leven een eerlijk man worden. Althans, dat hopen wij. Dus, als iedereen klaar is kunnen we beginnen". En de daad bij het woord voegend drukte hij een knop van de machine in en een zachte zoemtoon steeg op in een met spanning gevulde kamer. Het ratelen en klikkeren van de verdeler kondigde het begin aan van het experiment. Een trilling doorvoer het lichaam van Brown. Zijn ogen een ogenblik star voor zich uit maar vielen dan lang- zaam dicht.

Een uur later kondigde het ontspannen van Brown's lichaam dat het eerste deel al voorbij was. Een aantal dokters begaven zich naar het lichaam en onderzoch- ten het. Het was in orde maar het pertinent werken van de her- sens ontbrak. Dat was voorzien en dat zou op het einde van het experiment weer in orde komen.

Na een kwartier had de machine alle nodige gegevens verzameld, en kon het tweede deel beginnen. De verdeler begon zijn signalen uit te zenden. De signalen die gegevens bevatten van een lange reeks misdaden die volgens chro- nologische volgorde het leven bevatten van een man die misdadi- ger werd. De eerste signalen bereikten Brown's hoofd. Een kinderlach. Is dat niet Billy Bones ? "Ik wed", zei Billy, "dat jij geen snoep uit die winkel kunt gap- pen" . "Oh nee ?", antwoordde Peter verbouwereerd. "Nee ! Probeer het maar eens. En als je lukt, wat niet zal ge- beuren, krijg je dit van mij". En hij hield een kleine beker in de hoogte. En zo ging hij zijn eerste diefstal tegemoet. Hij ging de winkel binnen. "Hebt u voor mij iets te eten ?", vroeg hij aan de oude man achter de toonbank. Deze bekeek Peter eens aandachtig vanonder zijn oude bril, en hij schraapte zijn keel. "Ik zal eens zien of vrouwlief niet iets over heeft in de kast. En hij verdween achter te toonbank. De oude man had zijn rug nog niet omgedraaid of twee handen grab- belden een bokaal met zoutjes mee. ' Peter wandelde door een rijke buurt van de stad. Hij stierf bijna van de honger. Gretig keek hij naar de onbewaakte wagen van de bakker. Onschuldig kuierde hij in de richting van de wagen. Voor- zichtig blikte hij in't rond. Niemand te zien. Een paar handen

Page 47: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 41 graaiden enkele smakelijk uitziende broden mee.

Peter bekeek het uitstalraam van de speelgoedwinkel. Aan de andere kant van de ruit, onbereikbaar voor hem lag een lonkende speelgoed- revolver, en een klein kaartje met een onbetaalbare prijs erop. Wat zou hij die dolgraag willen hebben. Hij stapte de winkel bin- nen. Hij scharrelde een beetje rond en toen niemand in zijn rich- ting keek greep hij de revolver en vluchtte de winkel uit, achter- nagezeten door een woedende winkeleigenaar.

En zo ging het maar door. Misdaad na misdaad werd in Brown's ge- heugen gebracht. Een gelukzalige glimlach (teweeggebracht door de herinneringen van lang vervlogen tijden) verdween naarmate de tijd vorderde. Minuut na minuut vertrok zijn gezicht meer en meer. Op het einde van het experiment was zijn gezicht overladen met rimpels en tranen rolden over zijn wangen. De machine stopte zijn toevoer, draden werden losgemaakt, een gebroken man werd uit de stoel geholpen. Prevelend wankelde hij naar de deur maar moest geholpen worden door een aantal verplegers. Hij keek een van hen aan en zei :

"Ik ben een nietsnut".

Die avond keek hij uit het raam van een kamer in het ziekenhuis. Hij bleek op een hoge verdieping te zijn geplaatst. Zijn hand opende het raam. Een koude luchtstroom deed hem even aarzelen. Het geluid van het verkeer ver beneden hem bereikte zijn oor. Zijn geest lag overhoop. Hij kon aan niets anders denken dan aan zijn erbarmelijk leven.

Hij zette zich de de vensterbank en trok zich omhoog.

- een speelgoedrevolver

Zijn andere voet volgde.

- een handtas

Hij stak zijn hoofd door het raam

- een fiets

Hij ging op de rand van de richel staan

- een auto

Hij keek naar beneden. De felle lampen doorboorden de duisternis

- een bank, een auto, een fiets, een handtas, ...

Hij liet de muur achter zich los, tuimelde voorover, prevelde tegen de duisternis

- ik ben een nietsnut

en stortte in de diepte. O ===oooOOOoOOOooo=== O

Page 48: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 42 ICON

is de naam waaronder de werkgroep van Jozef Peters, Lobergenbos 27, 3200 KESSEL-LO, een reeks bibliofiele uitgaven brengt, die bijzon- der aan SF en fantastiek worden gewijd. De eerste publicatie brengt Eddy Bertin's "Samengesteld uit Spinne- webben", voorgesteld door zijn auteur, samen met een korte biblio- grafie, fac-similé van werknota's en manuscript door EB en illus- traties van Danny Bloes. Inlichtingen bij de werkgroep.

MOGELIJK BEREIKT DIT NUMMER U TE LAAT

maar voor de goede orde vermelden we hier toch dat dit jaar, en wel van vrijdag 4 tot en met zondag 13 april, opnieuw een SF-fes- tival plaatsheeft te Rotterdam, in "De Lantaren", Gouverneurstraat 133. Het programma is erg uitgebreid en omvat exposities, strips, film, theater, evenementen en environments. Inlichtingen bij Rom Boonstra, op vermeld adres.

FIJNGEVOELIGE LEZERS

hebben wel aangevoeld dat wij dit blad eerder in de SF-richting oriënteren en minder aandacht besteden aan horror e.d. dan andere publicisten dit wel plegen te doen. Om de liefhebbers van voor- noemd genre echter weer helemaal met ons te verzoenen, vermelden we hier, bijzonder te hunner intentie, dat te Amsterdam een Stichting werd opgericht, die zich uitsluitend tot doel stelt gruwelijke eve- nementen uit onze gewesten te bestuderen. Spookhuizen, pothoekmon- sters en andere curiosa worden dus gemeld aan Jan Kabel, Stichting DRAB, Amstekade 27 te Amsterdam. Lotsa luck, buddies.

NIEUWE LEDEN WORDEN HIERBIJ IN KENNIS GESTELD

van het feit dat zich nog een aantal oudere nrs. van SF-MAGAZINE bevinden op het redactieadres. Nrs. 36 tot 41, meer in het bij- zonder, doch de voorraad is erg beperkt, nl. enkele stuks van ieder nummer. Deze kunnen besteld worden à 30 BF te storten op bankreke- ning van SFAN. Om verzendingskosten te beperken geschiedt de verzen- ding echter samen met het eerstvolgende nummer van dit blad.

Page 49: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 43 IIe NATIONAAL FRANS SCIENCE-FICTION CONGRES

Het IIe nationale essefcongres van onze zuiderburen wordt van 28 april tot 4 mei 1975 gehouden te Angoulême (100 km noordoost van Bordeaux). Het voorlopige programma zit er uit als volgt :

a. Films : projectie van 16 mm films in de Cinémathèque en in het Maison des Jeunes et de la Culture; projectie van 35 mm films in Cinéma Rio. Op de affiche : Solaris, Andromedanevel, Au- devant des Rêves, Space Monsters, Le Peuple des Abîmes, The day the Earth stood still, Forbidden Planet, House of the Damned, enz. Waarschijnlijke films : The incredible shrinking man, Sur- vivers of Infinity, Le Choc des Mondes, Invasion, La Brûlure des 1000 soleils. Misschien worden er ook previews gegeven. Er wordt in ieder geval al gesproken over La Papesse van Mario Mercier.

b. Literatuur : uitreiking van de Prijs· voor de Beste Franse Essef- roman 1974, Prijs voor de Beste Franse Novelle 1974. Tevens wordt een nieuwe prijs uitgereikt, voorbehouden aan beginnende auteurs. Prijs van de beste onuitgegeven novelle in het Frans. De drie beste manuscripten zullen worden gepubliceerd in Fiction, Galaxie, Horizons du Fantastique en in het nieuwe essefblad dat in april aanstaande door Uitgeverij Marabout op de markt wordt gebracht. Ze zullen ook in Nederlandse vertaling in SF-MAGAZINE worden opgenomen. Tevens worden ronde-tafelgesprekken en lezingen voorzien met o.a. Eregast Alain Dorémieu, Britse eregast Ian Watson, en talrijke Franse schrijvers, die bovendien hun boeken zullen tekenen.

c. Tentoonstellingen : ze zullen plaatsvinden in het Museum van de stad : schilderijen, illustraties, tijdschriften, Franse en bui- tenlandse fanzines, enz. Comics zullen niet aanvaard worden. Alle fanzine-uitgevers die hun blad graag zouden willen tentoon- stellen dienen dringend contact op te nemen met Simon Joukes.

Ook wordt er een vergadering voorzien van alle Franse en bui- tenlandse fanzine-uitgevers om tot coördinatie en samenwerking te komen.

Er is geen slotbanket, maar wel wordt er een koud buffet voor- zien op zondagmorgen.

Voor alle inlichtingen betreffende toegangsprijzen, logies en der- gelijke, zich wenden tot Simon Joukes, Geleeg 7, 2860 O.L.V.- WAVER, tel. 015/75.65.23. CATALOGUS VAN DE FANTASTISCHE LITERATUUR

De gemeentelijke bibliotheek van het 20ste arrondissement van Parijs publiceert een catalogus van de fantastische literatuur, voor zover in het fonds aanwezig is.

Page 50: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 44 Het geheel bestaat uit drie geïllustreerde deeltjes. Het eerste is gewijd aan de fantastische literatuur in Duitsland, Rusland, Scandinavië, Italië, Latijns-Amerika en de Joodse fantastiek. Het tweede moet nog verschijnen. Het omvat de werken va Arabi- sche, Britse en Noord-Amerikaanse auteurs. Het derde zal Bel- gisch, Frans en divers werk omvatten.

De deeltjes zijn verkrijgbaar tegen 2,3 Franse Franken of het overeenstemmende bedrag in internationale antwoordcoupons op het volgende adres : Bibliothèque Municipale du 20ème, Rue du Japon, F-75971 PARIS CEDEX 20;

BRITAIN IS FINE IN 79

Reeds twintig Belgen schreven in voor dit loffelijk streven : de World Convention 1979 naar EUROPA te brengen. En dit voor de lut- tele som van 40 BF. Ons streefcijfer is 100 Belgische leden. Stort vandaag nog uw bijdrage op PCR-nr. 000-0452947-54 van Simon Joukes, Geleeg 7/8, 2860 O.L.V.-WAVER.

JUBILEUM S.F.C.D.

Op 4 augustus viert de SCIENCE FICTION CLUB DEUTSCHLAND haar twin- tigste verjaardag. Te dezer gelegenheid wordt een jubileumnummer uitgegeven, waarin ondermeer het allereerste nummer van Andromeda opnieuw wordt afgedrukt, de statuten van de vereniging, de leden- lijst, de lijst van beschikbare bandjes van de fonotheek, informa- ties, artikels, illustraties en een historiek van de SFCD.

Inlichingen : Dr. Gert Zech, D-6900 HEIDELBERG, Mönchhoffstrasse 12-14. SCIENCE FICTION IN DE D.D.R.

De afdeling "Utopische Literatuur" van de Schrijversunie van de Duitse Demokratische Republiek, hield onlangs haar werkvergadering waaraan een twintigtal leden deelnamen.

De uitgeverijen DAS NEUE BERLIN en NEUES LEBEN stelden de aanwezi- gen de lijst voor van de essefwerken die zij in de loop van de vol- gende twee jaar zullen publiceren. Eckkehart Redlin, lezer van DAS NEUE BERLIN verklaarde dat de Westerse Burgerlijke SF, welke voor- heen slechts weinig belangstelling in de DDR heeft opgewekt wegens de bestaande politieke omstandigheden, in de toekomst minder ver- waarloosd zal worden. Tot op heden werden in de DDR slechts 30 ver- halen van 20 Westerse auteurs gepubliceerd. Wegens het grote aantal Westerse essefwerken, zou uiteraard slechts een sporadische, spontane en toevallige selectie mogelijk zijn. Geen enkel werk waarin het ka- pitalisme of de horror (als spel met het afgrijselijke) worden ge- roemd zal worden toegelaten. Elk westers essefwerk waarin de mense- lijke waardigheid in aanmerking komt, heeft echter voortaan een kans om in de DDR te worden uitgegeven.

Page 51: SF-MAGAZINE 44

SF-MAGAZINE P. 45 De werkzitting was meer in het bijzonder gewijd aan het scheppings- werk van de schrijvers uit de DDR op essefgebied. Door middel van de essefliteratuur kunnen standpunten worden ingenomen inzake de grote problemen van onze tijd. Uit een gesprek met Heiner Rank, auteur van de roman DIE OHNMACHT DER ALLMÄCHTIGEN (De onmacht der almachtigen, Uitg. Das Neue Berlin 1973, 2 uitgaven, ingenaaid en ingebonden, samen 50.000 exemplaren) bleek dat dit boek reeds aan dergelijke vereisten beantwoordt en dat zijn utopische invloeden op het vlak van de politiek en van de maatschappij, een parallel mogelijk maken met de problemen en de uitzichtsloze kwesties van de hedendaagse politiek, zoals bv. het probleem van de agressie. Het werk van Heiner Rank zou structureel complexer zijn dan de romans van Stanislaw Lem. Anderzijds werd vastgesteld dat de essef van het midden der zeventi- ger jaren gevarieerder, vrolijker en minder droog is geworden. Met name is de psychologische diepgang, zonder daarom doel op zichzelf te worden, breder uitgewerkt.

Eens te meer werd de vraag gesteld naar een geregeld te verschijnen essefreeks, in een goedkope, geniete of genaaide uitgave, waarin werk van socialistische auteurs, schrijvers en amateurs uit de DDR en zelfs schrijvers uit het Westen, zouden worden gepubliceerd. De belangrijke essefuitgevers werd verzocht de mogelijkheid van een dergelijke reeks gezamenlijk in overweging te nemen. Dit voorstel was reeds 6 jaar geleden voor het eerst geopperd maar kende toen geen succes wegens de tijdsomstandigheden. De werkelijke mogelijk- heden lijken thans veel beter te zijn. Op te merken valt dat, met name in Oost-Duitsland, de partijpoli- tiek beslist over de inhoud en de krachtlijnen van de SF in dit land en zelfs over de wenselijkheid om dit genre te stimuleren of niet. Het gebrek aan deviezen en de papierschaarste hebben echter ook een bepaalde rol gespeeld. Thans is de economische toestand in de DDR gevoelig verbeterd en ook het politieke klimaat is er grondig aan het veranderen. Het is dus mogelijk dat auteurs en uitgevers uit de DDR eerlang zullen mogen deelnemen aan conventions uit het bui- tenland. We hopen in verband met BENELUXCON 3 terzake met een pri- meur te kunnen uitpakken !

In verband met de essef in de DDR kan nog worden gezegd dat er prak- tisch geen clubs en zeker geen fanzines bestaan. De enkele bestaan- de (officiële) clubs behoren tot de Schrijversunie en zijn dus niet onafhankelijk. Het uitgeven van fanzines is uitgesloten omdat er papierschaarste heerst : iedereen die een tijdschrift wenst uit te geven moet zijn voorstel voorleggen aan een commissie die beslist of zulks wenselijk is. Wanneer deze commissie positief beslist, dan neemt de Staat het produceren en verspreiden van het tijdschrift op zich. Dit kan nu eenmaal niet met een fanzine, zodat de essef- fans in de DDR tot nu toe slechts met schaarse doorslagjes kunnen werken. Tenslotte wordt nog gemeld dat Fahrenheit 451+ van Ray Bradbury pas is uitgekomen en dat de Tijdmachine van Wells in 1975 wordt uitgegeven. (naar de DDR-auteur Carlos Rasch)

Page 52: SF-MAGAZINE 44
Page 53: SF-MAGAZINE 44
Page 54: SF-MAGAZINE 44