SF-MAGAZINE 53

60

description

Clubmagazine SFAN

Transcript of SF-MAGAZINE 53

TIJDSCHRIFT VOOR SCIENCE~FICTION&FANTASTIEK

JULI, AUGUSTUS, SEPTEMBER 1976 ~ nr.53

REDACTIE : robert smets, italiëlei 843, 2000 antwerpen

SECRETARIAAT : lou grauwels, lange kievitstraat 27, 2000 antwerpen

LAYOUT : herman ceulemans, bredabaan 7982, 2060 merksem

DRUK : marc corthouts, borsbeekstraat 4, 2200 borgerhout

SF-MAGAZINE, Tijdschrift voor Science-Fiction en Fantastiek, uitgegeven door SFAN, vereniging

voor Science-Fiction en Fantastiek, verschijnt tweemaandelijks. De jaarlijkse abonnementsprijs

bedraagt 300 BF en omvat 6 nummers of 60 BF per los nummer. Dit kan gestort worden op re-

kening nr. 220-0961338-07 bij de Generale Bankmaatschappij te Antwerpen t.n.v. SFAN te

Antwerpen. Voor Nederland : per internationaal postmandaat of via girorekening N.C.S.F.

nr.73.74.51, t.n.v. Penningmeester N.C.S.F., Paul van Oven, Zaadkorrel 7 te Eemnes (NL).

© Behoudens wanneer anders vermeld behoort het copyright aan de auteur.

EDITORIAAL robert smets

simon joukes

thys van ebbenhorst- tengbergen

robert smets

Een vraag die weleens wordt ge-steld (nou ja ...), is wel : "Wat is nou eigenlijk essef ?" x En nu treft het (kijk eens aan ! ) dat we u hierbij ditmaal een begin van antwoord kunnen bren-gen; uiteraard in wereldpremiè-re, zoals steeds in SF-MAGAZINE.

Het is nl. zo dat onze eindre-dacteur dezer dagen in een po-pulistische bui zijn oor bij de basis heeft te luister gelegd, zoals dat in syndicaal jargon heet, en volgende opzienbarende revelaties heeft kunnen opvan-gen.

(Voor de goede orde even vermel-den dat de hiernavolgende con-versatie werd opgevangen in een trein, en dat terwille van de noordnederlandse lezers wel het dialect werd omgezet, maar niet aan bepaalde typisch Belgische uitdrukkingen werd geraakt).

Twee stemmen dus, onzichtbaar weliswaar, in het nagenoeg lege compartiment en flarden dialoog waar genoemd eindredacteur be-leefdheidshalve niet naar luis-tert, tot hem ergens iets gaat opvallen.

"... niets te maken met de in-houd. Het dient enkel om mensen te trekken, hé. Niet slecht, maar toch heeft het er niets mee te maken, bedrog eigenlijk, hé ! Maar allez ..."

De oplettende lezer heeft reeds begrepen dat de man aan de ba-sis hier een schril licht werpt op bepaalde uitgeverspraktijken x

waarop we hier niet zullen ingaan. Wij zien dit nl. ook graag. " ... en dat is een muisbever, hé ?" Kijk, nu rinkelt er helemaal iets. "... maar de anderen zijn mutanten. Allemaal mutanten. Er is er één bij die 10.000 jaar oud is. Dat is science-fiction, allez, toekomst, hé". Even herhalen : "Allemaal mutanten. Dat zal trouwens niet lang niet meer duren voor ze dat allemaal doen, dat is zeker, dat". Daartussen dan toch heel even de andere stem, die heel tim-ied blijkt en bovendien : vrouwelijk. "Ja, maar dat weet ik nu toch zo niet, zenne". "Maar ja allez gij, zijde-gij vergeten wat ze dan allemaal onder den oorlog deden ? De Duitsers, allez, met ex-perimenten. Ik heb daar een boek over gelezen, hé. Allez, ze hebben toch van een man een vrouw gemaakt, hé. En in Engeland ook, dat stond in ... Omdat we geen publiciteit kunnen maken, laten we hier ruim-te voor het gerucht van een passerende trein. "... een getrouwde vent. Met zacht haar, en borsten, hé. Ik heb zijn foto gezien. Allez, niet helemaal, hé, maar ... Ja, ja, dat is science-fiction. Nee, dit is geen Lenny Bruce, maar het gaat wel die rich-ting uit, niet ? Totdaar dus het contact van de eindredacteur van dit bij-zonder gesofistikeerd SF-blad (sic !) met de basis. Waarbij uiteraard geen commentaar hoort. Ziedaar dus essef gedefinieerd in klare, duidelijke ter-men, inclusief verwijzing naar verwante interessegebieden als sex en derde-rijks-romantiek. Niet noodzakelijk in die orde Ziedaar dus de definitie van de "basis". Graag lieten we hier ook de intellectuele elite aan het x

woord, maar iedereen weet dat deze het zelfs in eenvoudi-ge zaken als dit nooit eens kan worden, zodat zij hiermee weer eens één-nul komt achter te staan. Kijk, dat zijn glorierijke momenten in het bestaan van een eindredacteur, en hij laat dit graag weten ook. Temeer waar hij er regelmatig van beschuldigd wordt zijn EDITORIAAL als klaagmuur te gebruiken. (Wie weet wordt "sfanisme" ooit nog eens als onderafdeling van masochisme gecatalogeerd ? Sacher-Masoch had het ook niet voorzien, dacht ik). Overigens is de eindredacteur ook bijzonder gelukkig te vermelden dat in dit nummer bijzondere aandacht wordt be-steed aan de toch wel erg druk geworden Franse SF-scène, met vele recensies, en, als het tijdig binnenloopt, ook een superb artikel van Simon Joukes over de Franse New-wave ... Terwijl hij met zijn geluk gewoon geen blijf weet bij het naderen van "BENELUXCON 5", te Gent waar jullie allemaal welkom zijn en waar hij jullie allemaal hoopt te zien. Ook mutanten zijn welkom, en muisbevers, uiteraard. Wanneer ze zich tenminste netjes houden. Zoniet moeten de "braven" weer eens boeten voor de "ondeugenden" , zoals een Antwerps warenhuis het vermanend ter intentie van on-ze viervoetige vrienden afficheert. Ondeugende fans worden echter met open armen ontvangen. x Zo zie je toch maar hoeveel discriminatie er nog onder de mensen bestaat. Tot in een zich progressief noemend SF-blad toe !

ROBERT SMETS

De esseflezers vallen ruwweg in twee grote groepen uit-een : de toevallige lezer en de fanaat. De toevallige lezer, die meer dan 90 % van het bestand vertegenwoor-digt, neemt hoogstens enkele keren per jaar een pocket ter hand, ter afwisseling van een detective of iets der-gelijks. Essef is voor hem pure ontspanning, vaak vacan-tielectuur; hoogstens geeft hij toe dat het boek hem even uit de werkelijkheid brengt en dat het leuke ideeën bevat. Echt literaire kwaliteiten verlangt hij niet van z'n con-sumptieproduct : een vergelijking met letterkundig werk komt gewoon niet bij hem op, want dat is toch niet de be-doeling van zo'n boekje. Als deze lezer tot de minderheid behoort die regelmatig "literatuur" leest, ergert hij zich na enkele essefboek-jes over de stuntelige structuur en stijl, en schuift dit genre definitief ter zijde : ontspanningslektuur moet im- x

mers een prettig en gezellig tijdverdrijf blijven en dat kan nu eenmaal niet als je je opwindt over taal- en ande-re slordigheden. De overgrote meerderheid van de toevallige lezers verlangt doodgewoon een goed verteld verhaaltje, enige suspence, een snuifje opwinding - daarom mag er tegenwoordig ook wat sex in zo'n boekje - en een korte verplaatsing in een AN-DERE wereld, vrije vertaling voor "sense of wonder". Voor dit publiek produceren de essefschrijvers. Daar leven ze van. Meestal zijn ze op dat punt eerlijk genoeg om dat ook ronduit te zeggen. En vanuit dit standpunt redeneert ook de doorsnee-uitgever. Terecht natuurlijk ... Vanuit dit standpunt is grondige literaire vernieuwing van het genre, zowel structureel als stilistisch, practisch uit-gesloten en in ieder geval ongewenst. En nog steeds van-uit dit standpunt kun je er de essefschruivers toe aan-zetten op z'n minst aan bovenstaande "productiekenmerk- en te voldoen om de "vraag" gaande te houden. Want het is in-derdaad toch wel erg vreemd dat meer dan 90 % van de thans uitgegeven esseflectuur nog lang niet aan deze mini mumvereisten toe is. Dit kan m.i. twee zaken althans gedeeltelijk verklaren : ten eerste dat het gemiddeld peil van de toevallige es-sef-lezer bedenkelijk laag is - of moet ik zeggen "onge-schoold", want hij is meestal erg jong (12 - 17 jaar) ? - en ten tweede dat het genre essef tot op heden "margi-naal" gebleven is ten opzichte van de andere zogeheten "marginale" genres, zoals detectives, oorlogs- en lief-desromans, enz. Met andere woorden : de verkoopcijfers van essef zijn nog steeds erg laag in vergelijking met bijvoorbeeld detectives, terwijl beide genres ontspan-ningslectuur zijn, doodgewoon omdat detectives veel "be-ter" geschreven zijn, van meer vakbekwaamheid getuigen; met als gevolg dat essef door de gemiddelde lezer snel-ler wordt verworpen dan een detective. Er bestaan duidelijke aanwijzingen dat wat ik hierboven beweer althans gedeeltelijk waar is : sommige essefboe-ken die mijn criteria voor behoorlijke ontspanningslec-tuur tot op zekere hoogte benaderen, bij voorbeeld STRAN-GER IN A STRANGE LAND van Heinlein, halen wèl hoge opla-gen. Dit betekent onder meer de essefcriticus eigenlijk de rol speelt van "Test-AAnkoop" : de producent ertoe aan-zetten de kwaliteit van zijn artikel te verbeteren, ten-bate van de consument. Voor mijn part mag dat, maar zelf wens ik daar niet aan mee te doen, want wat koop ik er-voor ? Hoogstens leidt dit ertoe dat uitgever en auteur meer "verdienen", omdat de oplagen in verhouding tot de x

"kwaliteit" zouden stijgen. Maar dat is dan weer een an-der onderwerp, dat in het raam van dit artikel niet ter sprake hoeft te komen. In ieder geval is het een mooi kringetje, waar niemand uit kan voor zover er al iemand uit wil ... De tweede categorie lezers is dus de fanaat. Deze fans vallen ook in twee families uiteen (percentages durf ik hier niet aan te geven, ...). Hier moet ik even, tegen mijn zin, veralgemenen en met ruwe schetsen aangeven en ik besef best dat hiertegen opmerkingen te maken zijn. x Eerst de algemene kenmerken : het is een zeer kleine min-derheid van het aantal esseflezers en zou dus in principe slechts weinig invloed op de "commerciële kwaliteit" van het genre kunnen uitoefenen. Het onderscheid tussen de toevallige lezer en de fanaat is echter precies dat laatst-genoemde wel degelijk invloed wenst uit te oefenen. En dit gebeurt ook wel, maar dat is weer een ander onderwerp. De toevallige lezer wenst geen invloed uit te oefenen : als essef hem niet (meer ) bevalt, laat-ie het gewoon links liggen; 't zal hem een zorg zijn ... Een tweede kenmerk van de fan is dat hij veel essef leest, sommigen soms uit-sluitend; een belangrijk punt is het derde kenmerk : de fan "weet" - overigens vaak onbewust - dat essef iets "an-ders" is of, op z'n minst, zou moeten of kunnen zijn, dan ontspanningslektuur in triviale zin (want per slot van re-kening is ook "De Ilias" ontspanning, hoe serieus het ook geschreven is), vandaar zijn soms lachwekkende pogingen om het genre uit het "ghetto" te willen sleuren. De eerste categorie fanaten accepteert het genre zoals het is, en dan nog liefst de Angelsaksische verschijningsvormen. Na-tuurlijk maken ze een onderscheid tussen "goede" en "slech-te" boeken, maar niemand is in staat uit te maken waarop dat onderscheid precies gebaseerd is; in ieder geval niet op eigenschappen die in meer of mindere mate literair-wetenschappelijk meetbaar zijn. Voorbeeld : het Hugo-winnend boek RENDEZ-VOUS WITH RAMA van A.C. Clarke is stilistisch niet beter dan een tiental andere "betere" SF-boeken die in de loop van dat jaar ver-schenen, en inhoudelijk zijn er andere aan te wijzen die zeker "origineler" blijken. Met andere woorden : de op-zichzelf al geringe invloed die de fan op het genre ont-wikkelt, is een statische, behoudende invloed. Deze fan verzet zich tegen vernieuwing of verandering. Het boek is pas goed wanneer het aan zijn persoonlijk verwachtings-patroon heeft voldaan. Deze fan wil dat essef door de buitenwereld wordt aanvaard, zoals ze is. En niet alleen x

Jo Dautzenberg heeft klaar en duidelijk aangetoond dat dit gewoon belachelijk is, dat dit op het ontbreken of ver-sluieren van enig normbesef wijst. Hoe harder deze fans zich roeren om essef bekend te maken en bemind, hoe die-per het genre in het slop komt, omdat steeds meer mensen de essef ontdekken en tot de slotsom komen dat het slecht is. Natuurlijk is het deze fans gegund te menen dat de huidige essef "het neusje van de zalm" is, maar dit is slechts een mening en geen bewijs. En als ze het willen bewijzen, dan moeten ze met normen komen, hoe dan ook; dan moeten ze een behoorlijk kritisch apparaat opbouwen en ge- wetensvol gaan toetsen ... De tweede groep fanaten - een kleine minderheid als je 't me vraagt - weet dat essef doorgaans slecht is, maar dat ze elementen bevat die uniek zijn en die het genre op een uitzonderlijk goed niveau kunnen tillen. Ze weten dat de huidige essef een uitgangspunt is, maar ze weten niet goed waar naartoe. Ze voelen aan dat de klassieke normen niet van toepassing zijn op de essef, maar ze zijn er nog niet in geslaagd hun gevoel theoretisch en rationeel te grond-vesten. Ze weten dat gedegen vakmanschap in de klassieke zin - dus betere taal, betere stijl, betere structuur, enz. - nodig zijn om de "commerciële kwaliteit" van de essef om-hoog te brengen, maar dat zulks in wezen geen verbetering van de intrinsieke essefkwaliteiten inhoudt. En daar gaat het precies om ! Hoe kun je de kwalitatieve ommezwaai van science-fiction naar speculatieve fiction maken ? Met ande re woorden, de parel van de essef zit vaak nu onder een laag slib verborgen en hoe was je dat slib weg, hoe kun je de "parel" laten glanzen ? Zeker niet, door systematisch oude verworvenheden van de klassieke literatuur op de SF los te laten, zoals gewijzigde typografie, verknippen en naast elkaar plakken van structuur-elementen, automatisch scchrijven, enz. : de grotendeels mislukte pogingen van som mige "New Wave"-enthousiasten hebben dat genoegzaam aan-getoond. Gedeeltelijk wel door wat de Fransen "L'explo-sion de la parole" noemen. Je blijft echter werken met semantisch vastgelegde begrippen. Woorden en kleuren zijn nu eenmaal anderssoortige materialen. De grote vraag is dus : hoe kun je de irrationaliteit beschrijven, omschrij-ven, doen overkomen, met behulp van een gestructureerde taal, waarvan zelfs de syntaxis grotendeels is vastgelegd ? Kan men een diamant slijpen met een koevoet ? De vraag die vele andere in de schaduw stelt, om de tho-mist nog maar eens aan te halen, is de permanente worste-ling van een Samuel "Chip" Delaney, Norman Spinrad, Thomas Dish, Ballard en van een aangroeiende schare jonge Fransen. x

In het Nederlandse taalgebied zijn we nog niet zover en de "produkten" van de jongste jaren laten niet eens het vermoeden rijzen dat er enige kentering in het zicht is. Ik heb bepaald de indruk dat de meeste "schrijvers" van bij ons niet eens weten dat hier een reusachtig probleem bestaat. Maar wat wil je : zolang de jury van het korte nederlandstalige essefverhaal verhalen moet bekronen met als enige verdienste dat er niet al te veel taalfouten in staan en dat de schrijver een bepaalde atmosfeer weet te scheppen, is er niet veel heil te verwachten. En zolang de Nederlandstalige markt verpest wordt door grote hopen rommel - wanneer worden de bundels DANGEROUS VISIONS en AGAIN DANGEROUS VISIONS bij voorbeeld eens gepubliceerd ? - zullen de meeste lezers van dit artikeltje niet eens weten waar ik het nu eigenlijk over heb en zich misschien zelfs afvragen of IK gek geworden ben ? En hier hebt u met-een het antwoord op de vraag waarom ik de laatste tijden zo weinig van me laat horen : ik begin er ernstig aan te twijfelen of er ooit verbetering komt en of het streven van enkelen de inertie van de massa kan overwinnen. SIMON JOUKES

Op het moment dat hij ontwaakte, overviel hem een steken-de pijn als van kokend water, dat zijn hoofd binnenspoel-de op de plaats waar zijn ogen zaten. Met een snelle be-weging bracht hij zijn handen naar zijn hoofd en voelde aan het natte verband. En voor de zoveelste keer gebeurde het ongeval opnieuw, als in een droom, meer haarscherp in elk detail en met een onwezenlijk gevoel van kou toen de ogen weer als druiven uit de oogkassen geplukt werden. Was het een nachtmerrie ? Maar hij proefde aan de vloeistof, waar-van het verband rond zijn hoofd doordrongen was en hij her-kende de bitterzoete smaak van bloed. Zijn eigen bloed ! Met een klap realiseerde hij zich de situatie, waarin hij verkeerde : hij was blind. Mijn God, blind, blind voor zijn hele verdere leven !!! Stefan wist dat hij de stem van een hulpverlenende compu-ter hoorde; een koude, gevoelloze stem, weliswaar met al-le mogelijke toonaarden, maar niettemin hol en onnatuurlijk. Ze werden voor alles gebruikt en deze diende blijkbaar als ziekenverzorger. Hij kon zich de vorm goed voor de geest halen, ze waren namelijk allemaal eender : rechthoekig, en massief. Ze konden niet van plaats veranderen, althans niet eigenmachtig en als je er een zag, kon het eigenlijk net zo goed een gewone, stevige pillaar zijn, maar ze hadden stuk x

"Goede morgen, Stefan Adonts. Het is veertien minuten na acht uur, en u ligt in het Ona-ziekenhuis; zoals u weet, het modernste van de hele stad".

voor stuk een eigen, speciaal programma, zoals deze hem moest voorzien van voedsel, amusement en medicamenten. Re-agerend op de stilte ging de computer verder :

stefan schreeuwde; een hoog, schril geluid als van een krank- zinnige.

Vele, onsamenhangende tonen, in elkaar gedrongen door een synthesizer, vloeiden uit de luidsprekers, maar Stefan jank-te ontmoedigd, terwijl het tapijt van iele klanken hem om-ringde. Weifelend betastte hij nogmaals het vochtige ver-band, dat veel te stevig rond zijn hoofd gebonden zat. Bij de minste beweging van zijn gelaatspieren laaide het vuur in zijn hoofd weer op, en trilde heel zijn lichaam van de pijn. En toch geloofde hij niet dat hij blind was; hij moest zichzelf overtuigen. Als hij maar proberen kon, zijn oog-leden te openen. Nee, het was hopeloos. Er bleef niets anders over dan zich erbij neer te leggen : miljoenen mensen waren blind en die leefden ook gewoon door, met behulp van prachtige instru-menten. Hij had al gehoord van radarzender en -ontvanger x

"Voor het geval het u mocht interesseren; uw ongeluk gebeurde in de 26-A straat, waar u als voetganger werd geraakt door een personenvoerder van het type "Ariun 5 844-1-12". U mist uw beide ogen en hebt een lichte her-senschudding opgelopen".

"Wat is er, heb ik u van streek gebracht ?" "Meneer Adonts, luistert u ? In ieder geval kunt u het komende uur van ontspannende popmuziek genieten, .... o ja, en als u honger hebt, hoeft u maar om voedsel te vragen".

in een bril, waarmee een blinde zich, net als de vleer-muis, feilloos voort kon bewegen. Maar hij had geen bril. Toch; nu wel : een zwarte bril !

Weer schreeuwde Stefan als een bezetene : De indringende popmuziek stierf weg en de monotone compu-terstem weerklonk, onpersoonlijker dan ooit :

Hoewel Stefan schreeuwde dat hij alleen wilde zijn, ging de comuter onverstoorbaar door, op een quasi-gezellige toon : x

Stefan onderbrak de woordenstroom :

Er was geen ander geluid te horen dan het zachte zoemen van de computer en het angstig kreunen van Stefan. Geen voetstappen, geen menselijke stem, slechts donkere leeg-te. Hij was doodsbang, want hij zou zich nooit kunnen we ren; iedereen, zelfs een kind zou hem kunnen overmeeste-ren. Ook op die vraag had de electronica een antwoord klaar : 1

"Ik ben blind, blind, blind, bliiiiind. Ik kan niets meer zien, nooit meer !"

"Heeft u behoefte aan gezelschap ? Ik kan wel met u babbelen, hoor. Dat is tenslotte een deel van mijn taak" .

"U mag van geluk spreken dat u nog een kamer voor u alleen hebt, want we zijn erg druk bezet op het ogen-blik. Maar ja, wat wil je met die overbevolking ? Hoe meer mensen, hoe meer ongelukken. Let op mijn woorden, over enkele jaren heeft de medische weten schap zoveel werk, dat ze gedwongen zijn de helft van de gewonden op straat te laten liggen, totdat een heli beschikbaar is. Dat ondertussen veel mensen gestor-ven zullen zijn, is dan een betreurenswaardig feit".

"Wie komt daar binnen ? Ik hoor een deur ... hej, wie is daar ?"

"Computer, ik wil in de frisse lucht, kan dat ? Ik stik in dit hol, ik wil ademen, vrij bewegen".

"U kunt op het balkon gaan staan. Volg dan deze aan-wijzingen : ga recht zitten, plaats uw benen aan de rechterkant van het bed en loop van daaruit recht voor-uit. Wees voorzichtig, want u zult tegen de muur lo-pen. Als u dan met uw handen tegen de muur staat, schuifelt u rustig naar links totdat u de deur vindt ! Open ze en ga op het balkon staan, maar kijk uit .... we zitten hier op de 21e verdieping".

Even meende Stefan, dat een plezierige ondertoon in de stem zat, maar het zou de eerste keer zijn geweest, dat hij een computer hoorde lachen, dus hield hij het voor onwaarschijn-lijk. Zinsbegoocheling; door de pijn misschien ?

Strompelend volgde hij de in-structies op en weer jankte hij stil. Hij was niet meer dan een marionet; een blinde pop aan touwtjes. Eenmaal op het balkon stond hij zwaar te hijgen, maar zelfs het ademen in de buitenlucht deed hem geen goed. De lucht stonk naar uit-laten en fabrieksrook, vanuit de diepte klonken motorgelui-den. Er was hem niets anders overgebleven dan zwarte pijn, computers, stank en lawaai. En als een gummiballetje dat boven water komt, dook de ge-dachte van zelfmoord op in z'n bewustzijn. Natuurlijk ! Waarom niet ? Hij gaf niets meer om het leven en de pijn van het sterven kon niet veel erger zijn dan de pijn die hij nu leed. Een opgelucht gevoel was de eerste reaktie en toen weer de onzekerheid : hij moest eerst zeker weten dat hij voor-goed blind was; zichzelf te overtuigen. Stefan besloot het verband eraf te halen en proberen te zien, vóórdat hij naar bene den zou springen ! x

De pijn was nauwelijks te harden; kermend wikkelde hij de windsels los. Bijna was hij door zijn knieën gegaan toen alle druk op de wond wegviel en bloed spoot uit zijn oog-kassen. Zijn lège oogkassen. Zijn handen waren bedropen met het vocht, waarvan hij wist dat het rood moest zijn, maar dat hij nooit meer zou zien. Onverschillig tilde hij zijn lichaam over de koude balkon-rand en liet zich naar beneden storten, terwijl hij de com-puter nog net hoorde mompelen : "Ja hoor, deze kamer is vrij".

BERT DAENEN

SFANCON VIII = BENELUXCON V = GENCON III G E N T 9 - II S E P T E M B E R I 9 7 7 . CON-LEXICON : ============ SFAN : De Belgische vereniging van science-fiction fans,gesticht in 1969 en tot op heden een van de meest dynamische en meest europees- gerichte clubs ..

SFANCON : Sfan's achtste jaarlijkse convention,een ge- garandeerd viertalige manifestatie,die belang- stellenden trok van de Verenigde Staten tot de Oost-Europese landen..Een ontmoeting waaraan reeds tientallen Nederlandse,Franse,Engelse, Duitse en uiteraard Belgische fans de beste herinnering bewaren..

BENELUXCON : De vijfde in samenwerking met het Nederlandse N.C.S.F.ingerichte convention,die om beurten in België en Nederland plaatsvindt..

GENCON : De derde Sfancon,die wordt ingericht door de Gentse kern van de vereniging,onder de impuls van André De Rijcke.Een bekende in binnen-en buitenlandse sf.kringen,die reeds twee vorige conventions tot een immens succes maakte.. NOTEER HET AORES VAN DE INRICHTER,WAARTOE U ZICH RICHT VOOR ALLE PROBLEMEN VAN ORGANISATIE,PROGRAMMA EN PUBLIC RELATIONS: ANDRE DE RIJCKE. LEOPOLOLAAN,I20, B.9400 - NINOVE. ==============

WAAR EN WANNEER ? ===============

GENT : De historische hoofdstad van Vlaanderen,op 70 km.van Brugge,Brussel en Antwerpen.. een gast- vrije en sympathieke stad, met ambiance. Gemakkelijk te bereiken, op het kruispunt van:

E 3 : Breda-Antwerpen-Gent-Kortrijk-Rijsel....

E 5 : Oostende-Brugge-Gent-Brussel-Luik-Aachen.

FABIOLAHOME : Stalhof,Heuvelpoort: een campusgebouw met audi- torium,solarium,expo-hall en bar,300 éénpersoons- kamers en een zelfbedieningsrestaurant.Het ge- bouw waarin Sfancon V tot een succes werd..

9/II - 9 -77 : Van de vrijdag tot de zondagavond,en mogelijk tot maandagavond.Buiten de traditionele vakan- tiemaanden,maar zeker niet off-season.. GASTENBOEK : ===========

EREGAST : BOB SHAW - de auteur van "One Million Tomorrows" "Other Days,Other Eyes","Tomorrow Lies in Ambush" en vele andere werken.

FAN G.O.H. : WALDEMAR KUMMING,editor van "MUNICH ROUND-UP" en bekend fan-society-fotograaf.

SCHRIJVERS : PAUL VAN HERCK,EDDY C.BERTIN,BOB VAN LAERHOVEN, en andere Nederlandstalige en Franstalige Bel- gische auteurs,MANUEL VAN LOGGEM,EF LEONARD en anderen uit Nederland,MICHEL JEURY en ROLAND GRUN- BERG uit Frankrijk,plus vele anderen,die werden aangeschreven. PROGRAMMA : ==========

SPREKERS : JOZEF PEETERS,ROBERT SMETS,LUK DE VOS,JACQUES VANDERHAEGHEN,CLAUDE DUMONT,ERIC BATARD,en na- tuurlijk alle eregasten, met panels en discussie.

FILMS : Reeds twee hoofdfilms,plus kortfilms,diaprojec- ties en een extra-verrassing..

AWARDS : Sfan-awards,met de bekendmaking van de resulta- ten van de verhalenwedstrijden van Sfan,Ncsf,en King-Kong-Award..

MAAR OOK : Een galactisch bal,met prijzen voor de best ver- klede extra-terraan,een permanente art-show, boe- kenstands in alle talen, strips en comics..

PRAKTISCH NU ! ============

U SCHRIJFT IN BIJ UW PLAATSELIJK AGENT :

Voor Nederlandstalig België : Lou GRAUWELS,Lange Kievitstraat 27, te Antwerpen,met storting op bankrekening 220-096I338-07 van Sfan-Antwerpen.

Voor Nederland : Nellie PARDOEL,Veldmaarschalk Montgomerylaan, I85,450I-Eindhoven.

U REGELT : Deelname : Fr.250 per persoon,of Fr.350 per koppel.

Logement : Fr.300 per nacht in éénpersoonskamer.

Eetmalen : Fr.IOO voor zaterdagmiddag alleen. UW AGENT STAAT TE UWER BESCHIKKING VOOR ALLE VERDERE INLICHTIN- GEN VAN PRAKTISCHE AARD. VEREENVOUDIG ONZE ADMINISTRATIE : SCHRIJF ZO SNEL MOGELIJK IN EN STORT ONMIDDELLIJK UW BIJDRAGE.IS U VERHINDERD,DAN WORDT U IMMERS I00 % TERUGBETAALD. WACHT NIET TOT HET LAATSTE OGENBLIK. SFANCON VIII - BENELUXCON V - GENCON III.

Nu, toevallig was het de eerste keer dat we dit gedeelte van Nederland aandeden, en het werd bepaald een verras-sing. Achter een prachtige duinstrook liggen malse weiden, met hele volksstammen schapen en geitjes, die zo uit Simons tuin lijken gestapt, en lange stroken tulpen, in de vreemd-soortigste kleuren ... Keukenhof is inderdaad vlak bij, zoals we merkten, terwijl we Noordwijk zochten. We zagen een heuse reiger, langs een van de kanaaltjes, en even voorbij Delft kwamen twee eenden rustig en tevreden de autoweg overgestoken, wat wel tot enig remmen verplicht-te, maar overigens een heerlijk gevoel naliet. In dit beeldige en zonovergoten decor ligt het Leeuwenhorst-Congresgebouw als een vrij somber geheel; niet enkel dit uitzicht is echter voor kritiek vatbaar, ook de door de beheerders aangerekende prijzen vallen bepaald niet mee; gewoon stukken te duur voor wat werd geboden. Natuurlijk wordt dit gemakkellijk verklaard door het feit dat de door-snee-bezoeker van het "Leverworst-Praathok" geen zuinige SF-fan, maar wel een congresserend zakenman is. Ergo ... Overigens hadden de organisatoren, die hierin geen blaam treft, net zoals SFAN vorig jaar, alle moeite een pas-send lokaal te vinden, en bleef hen, in dit geval, gewoon geen andere keuze.

Nu, dit beïnvloedde geenszins de opkomst, dachten we, noch de sfeer van de convention. Ongeveer 160 mensen waren op gekomen, waarvan, na de zaterdagavond, een 100-tal over-bleven. Hoofdzakelijk Nederlanders ditmaal, en slechts een twintigtal Belgen (alle bekenden), en nauwelijks één nieuwkomer, wat weer eens aantoont dat Robert's gezwam ge-woon de wind ingaat; plus een vijftal Engelssprekenden. Géén gasten van buiten de Benelux, behoudens dan Karel Thole, de Nederlandse SF-illustrator, die uit Italië was overgekomen, en hier, naar hij zei, weer geen spijt van had. In de kijker liepen dan ook vooral plaatselijke cult-figuren als Simon Joukes, Eddy Bertin (die verkleed was in Eddy Bertin), Thijs van Ebbenhorst, Bob van Laerhoven, Ap Bronkhorst, e.a. Aangezien alle Nederlandse verenigingen hieraan deelhadden was het logisch dat ook de Perry Rhodan-vereniging TERRA ruim vertegenwoordigd was. Haar eregast K. Scheer liet het echter afweten, zodat wij van pikante vraaggesprekken ver-stoken bleven. Overigens stonden we gewoon verbaasd te kijken hoeveel geld bij de veiling voor oude P.R.'s werd geboden. "Dertig gulden is niks, zie iemand me, morgen verkoop ik ze verder in Amsterdam voor het dubbele van de prijs". Nou, Perry ... Voor ons niet gelaten, dat weet je. Het programma dat de con omvatte naast de reeds vermelde veiling(en) (en naast de gebruikelijke persoonlijke con-tacten), praatjes door de verschillende eregasten, boeken-stands, artshops (Thole en van Ebbenhorst), en verschil-lende films : twee Dr. Who's, de vrijdagavond; Phase IV, de zaterdag; en "Journey to the center of the earth" en "Godzilla vs. King Kong" de zondag. Bunuel's "La Voie Lactée" vermeld ik laatst omdat ik deze keuze moeilijk begrijp én omdat tussen twee delen in rus-tig werd voorgesteld het daarbij maar te laten, wat ge-lukkig verwoed protest uitlokte. Bij wijze van "dubbelspoor" liepen dan nog vele kortfilms, en een guitar-recital door Ap Bronkhorst. Verder werd ook de uitslag van de BENELUXCON-verhalenwed-strijd bekendgemaakt, die werd gewonnen door het team Ber-tin-van Laerhoven met "Brand, Liefje, ik brand, en er is niemand om mij te blussen !"; alle deelnemers kregen overi-gens gratis de tweedelige bundel aangeboden met de voor-naamste bekroonde en onderscheiden inzendingen.

O, ja : dan was er natuurlijk ook de nachtelijke leut. Een beach-party viel wegens de koel te in het water, en werd dan maar vervangen door een reeds meer traditionele stair-case-party, die zonder kleurscheuren verliep, zelfs voor de Belgische auteur, die zich op een heel laat uur aange-trokken voelde door de acrobatie, maar die gelukkig in zijn kraag kon worden gegrepen, vooraleer hij omlaag dook, en dus dat hele eind had moeten terugklimmen ... Ja, dat was het dan zowat. Tot kijk te Luik ... of komen jullie dan weer niet ? Grutjes, wat willen jullie dan WEL ? JEANNINE SENTEN

Het is nu eenmaal een (overigens loffelijke en aan te prij-zen) gewoonte, dat over ieder afgelopen Con (al dan niet in de belangstelling) een balanske ofte verslagske dient opgemaakt te worden, dit met tweeledig resultaat : zij die het aan den lijve meegemaakt hebben, kunnen nog eens opnieuw genieten van de voorbije nachtmerrie, en dezen die niet gekomen zijn (en die hebben àltijd ongelijk) (jawel !) lezen zo dan eens wat ze al (of niet) gemist hebben. Terwijl we deze lekkere volzinnen op papier neerkletsen, in gezelschap van een snelslinkende voorraad geestrijke dranken in véél te kleine flesjes, fluistert een gerad-braakt marsmannetje in onze oren : "Van de doden niet dan goed, zulle" en wij buigen deemoedig onze hoofden en onze grijnslach verstart. Het is nu eenmaal zo dat je van een Con gewoonweg niet àlles kan meemaken, beslist niet wan-neer de omgeving tamelijk uitgebreid is. Trouwens, wan-neer men een trapparty heeft meegemaakt is een aktieve en x

positieve medewerking en appreciatie de volgende dag ge-woonweg onmogelijk. Sommigen liepen zich de zondag nog af te vragen wat er tijdens hun nachtelijke black-outs ge-beurd was. Want ondanks het feit dat de party-starters schitterden door hun totale afwezigheid (The Rise and Fall of Englands Fandom) bleek dat de Belgen en Hollanders toch in staat waren om een echte fannische staircase-party in gang te zetten, dit dan vooral nadat loffelijke pogingen tot het voeren van een beach-party (in de hoop van een nieuwe ASSS - film ?) stopgezet waren door de gure weers-omstandigheden die daar ter plaatse heersten. De party werd opgeluisterd met muziek en gelal, en diverse coctails werden uitgeprobeerd, zoals Beerendburger met Johnny Wal-ker en Rosé. De fannishe spirit was er dus (de alcoholische spirit ook) maar laten we nu eens de meer ernstige kanten onder de loep nemen. Een dergelijk verslag is altijd een zuiver subjec-tieve impressie (gezien een degelijke balans enkel door een inrichter kan opgesteld worden), en bijgevolg een kie-se zaak. De inrichters en inrichsters zijn allemaal toffe knullen en brave meiskes, en het is bijgevolg zeer gemak-kelijk om met kwistige hand het wierookvat te hanteren en "Hallelujah" te zingen. Daarentegen kan je echter ook be-ginnen met te stellen dat het Con uiteindelijk een indruk naliet van een enorme ketel watersoep waarin (dat wel hoor) wel enkele smakelijke ingrediënten dreven die echter hard-stikke weigerden op te lossen en de soep zèlf te kruiden. Een watersoep is nu eenmaal een hopeloos kleur- en smaak-loze. Zoals altijd zal de waarheid ergens daartussen ver vat liggen. Het Con-gebouw was uitgebreid, misschien omdat werkelijk een kolossale opkomst verwacht werd, die helaas op zich liet wachten. Een dergelijk gebouw (vergelijkbaar met Brugge het vorig jaar) werkt uiteraard de gezelligheid en kompaktheid niet in de hand doordat men voor verschillen-de bezigheden in verschillende kleinere zalen moet zijn. Nog gezwegen van de moeilijkheden die party-afzakkende-gasten gehad hebben om hun weg terug te vinden - en som-migen hebben die helemaal niet meer gevonden die nacht. x Wat onze buitenlandse vrienden betreft, waar zaten jullie allemaal, stelletje slungels ? Where was Great Britain ? The USA ? Wo blieben alle die Deutsche Fans ? Et les Fran-çais alors ? On attend jusqu'à Liège, ou quoi ? Neen, wer-kelijk, het was een echt BENELUXCON, uitsluitend gespijsd door Frietenvreters en Kaaskoppen. Jongens, we hebben de Belgisch/Nederlandse - Nederlands/Belgische Unie gesticht daar. Uiteraard waren de Nederlanders in de meerderheid, x

hoewel de Belgen zich toch ook niet onbetuigd lieten. Het Con verder. Een prachtige tentoonstelling van werken van Karel Thole, Thijs van Ebbenhorst - Tengbergen en nog iemand wiens werk mij niet bijbleef (Peter Coene met zijn Born-ontwerpen - RED.). Ruime keuze van tweedehands po-ckets, magazines en Nederlandse fanzines en semi-prouit-gaven, zoals de ganse pulp - reeksen van Zielschot. Een grote zaal voor discussies en veilingen, waar het echter bijna onhoudbaar was van de hitte tijdens de films. On-der deze laatste kunnen we héél speciaal "PHASE IV" ver-melden, een uitstekende new-wave SF-film die stukken bo-ven "Godzilla en Co" uitsteekt, evenals de in België be-kroonde kortfilm "Flash - Black", een kort psycho-drama. De veilingen - mens, hoeveel waren het er eigenlijk ? In elk geval véél te véél - liepen zeer traagjes op gang door a. gebrek aan interessante dingen die er geveild werden b. een suf publiek dat erg op zijn centen zat. Wat op te merken valt is het grote gebrek aan echte hoofd-brokken, het ontbreken van werkelijke eregasten die men enkel dààr kon ontmoeten, verder geen paneeldiscussies ( of wordt een gesprek over de typografie van een SF-boek als "ernstig" en "relevant" aanzien ?) en zelfs (op Thole na) geen enkele lezing over god-eender welk SF-onderwerp. De programmering lag dan ook erg verspreid. Je liep er zomaar wat verloren bij van de aula naar de grote zaal en vandaar, ten einde raad, naar de bar waar traditiege-trouw de sfeer uiteindelijk tot ongekende hoogten mocht uitgroeien via de meer persoonlijke en directe kontakten met de schare bekenden van het eerste uur. Fans, fanzi-ne - uitgevers, professionele uitgevers, schrijvers, het liep daar allemaal door elkaar, en er werd gepraat, jon-gen, gepraat ! Er werden zelfs kontrakten afgesloten, en sommige dingen die we daar hoorden doen ons toch goede hoop koesteren voor hetgeen in de nabije toekomst zo al-lemaal zal verschijnen in het nederlandse taalgebied. We droegen wel de indruk mee dat het con - misschien door zijn ligging, of door het universele gebrek aan belang-stelling? - minder open stond voor iedereen. Zoals vroe-ger, op de eerste cons, bleek het publiek ook hier hoofd-zakelijk samen te scholen in groepjes, en van het "univer-sele" aspekt bleef uiteraard niet veel over. Beneluxcons, O.K., maar wat programma-verdeling betreft toch niet te vergelijken met Amersfoort (dat had weer een TE strak pro-gramma) of Brugge (dat had er GEEN) of met Gent. Het Con was een sukses hoofdzakelijk omdat iedereen en iedereen zowat kende, en meer in de bar hing te palaberen dan wel zat te discussiëren over SF. Daaraan had een degelijke

x

programmabundeling op EEN dag, bv. wel wat aan kunnen ver-helpen. Vermelden we tenslotte nog even het twee uur du-rende recital dat Ap Bronkhorst ten gehore gaf in een ne-venzaal en waar verschillende songs op teksten door onze eigen SF-auteurs gebracht werden.

ROBERT TERNY & EDDY C. BERTIN

UITSLAG VERHALENWEDSTRIJD ENDE KING KONG AWARD

Tijdens de voorbereiding van BENELUXCON 4 in de LEEUWEN-HORST te Noordwijkerhout kwam het organiserend comité op de verbluffende gedachte een korte SF - verhalenwedstrijd in te stellen. Hoewel de tijd om een en ander tot stand te brengen betrekkelijk kort was, waardoor bv. een goed en grondig wedstrijdreglement - waar SFAN een patent op heeft - ontbrak, was het resultaat : een groot aantal in-zendingen uit België en Nederland, zéér bevredigend. De verhalenwedstrijd en de daaraan verbonden prijzen vie-len in tweeën uiteen : de eigenlijke BENELUXCON-verhalen-wedstrijd met een 1e prijs van Fl. 100 en een tweede prijs van Fl. 75, en een 3e prijs van Fl. 50; tevens werden 3 eervolle vermeldingen uitgedeeld. Daarnaast had Rob Voo-ren de KING KONG AWARD ingesteld en uitgereikt, een aan-moedigingsprijs voor het beste, jaarlijkse, korte, oor-spronkelijk Nederlandstalig SF - verhaal : de verstrekte premie van dit jaar bedroeg Fl. 327,39 plus een KING KONG-beeldje, vervaardigd door de kunstenaar Jan van den Burg uit Zoetermeer; volgend jaar zal deze trofee vermoedelijk gecreëerd worden door KAREL THOLE ! Overigens hierbij mijn speciale dank voor de winnaar van de KING KONG AWARD 1976, BERT VOS, die van het door hem gewonnen bedrag liefst Fl. 102,39 afstond als bijdrage voor de KING KONG AWARD 1977 ! De jurering van de verhalenwedstrijd werd gedaan door een triumviraat : Derkwillem Visser Jr. (hoofdredacteur SF-Magazine TERRA), Henk Kersbergen (lid NCSF, lid Benelux-con - commissie) en Rob Vooren (redacteur HOLLAND-SF, lid Beneluxcon-commissie). Hier de definitieve en onherroepelijke uitslag :

De 1e prijs van Fl. 100 : werd gewonnen door een co-productie van EDDY C. BERTIN en BOB VAN LAERHOVEN : "BRAND, LIEFJE, IK BRAND EN ER IS NIE-MAND OM MIJ TE BLUSSEN !"

De 2e prijs van Fl. 75 : viel toe aan BERT VOS, voor zijn verhaal "ABADDON".

De 3e prijs van Fl. 50 : werd in de wacht gesleept door PETER CUIJPERS, als belo-ning voor zijn twee ingezonden verhalen : "DE AVONTUREN VAN JOHN STAPPER, HOOFDSTUKKEN 4 & 7".

Eervolle vermeldingen : THIJS VAN EBBENHORST - TENGBERGEN : "SPROOKJES UIT DE 25 e EEUW" (Hoofdstuk 8). BIRG STORME : "NORMPULP". RUDI DE GRAAF : "DE SCHEPPING, DE VERWACHTING, HET EIND-PUNT".

KING KONG AWARD 1976 Een bedrag van Fl. 327,39 en de KING KONG TROFEE gingen naar BERT VOS uit Leusden voor zijn 2 inzendingen : "ABAD-DON" en "PAAUW PAAUW !".

Deze Franse SF - reeks (Presses de la Cité) geniet ergens een twijfelachtige reputatie, die vooral dient toegeschre-ven aan de doorgaans lage kwaliteit van de door haar ge-presenteerde werken; stationsliteratuur die bovendien-wordt gebracht onder vaak schreeuwlelijke en vaak ook niets terzake doende covers. Zij dateert nochtans reeds van september 1951, en is (op een inmiddels verdwenen reeks na) de oudste Franse reeks, die niet enkel verder verschijnt, maar haar publicatie-ritme bovendien gestadig opdrijft : maandelijks bij aan-vang, verschijnen nu zowat vijf romans. Wat in sé natuurlijk geen element van appreciatie uitmaakt. Belangrijker is echter dat, waar deze romans vroeger wer-den gebracht door een vijftal "huis - schrijvers", thans jaarlijks meerdere nieuwe namen opduiken, waarbij verdien-stelijke debutanten. Verder is het zo dat (wellicht om financiêle redenen) steeds betrekkelijk weinig vertalin-gen of herdrukken werden gebracht (recentere Perry Rhodan-overnamen vormen hierop een pijnlijke uitzondering), zo-dat voornamelijk nieuw werk van eigen bodem een kans werd geboden. Iets wat van de overgrote meerderheid van de uitgeverijen (ook hier !) volstrekt niet kan worden ge-zegd.

Schaduwzijde, of logische consequentie, is vanzelfsprekend dat het niveau van dergelijke reeks rechtstreekse functie is van het talent van een aantal (doorgaans matig bezol-digde) auteurs, die bovendien - indien zij talent te over zouden hebben - een aantal stelregels na te volgen krij-gen; qua lengte bv., maar ook qua inhoud, gelet op het pu-bliek waartoe " Anticipation " zich in de eerste plaats richt. Om van de onvermijdelijke slijtage na vijf, tien, twintig, vijftig of honderd romans nog te zwijgen. De volledige productie van deze reeks hier volgen zou uit- eraard onbegonnen werk zijn : daarom kozen we hier bij wij-ze van staal een aantal recente publicaties, waaronder ( niet zo toevallig) een reeks regelmatig terug opduikende namen als Rayjean, De Fast, Richard-Bessière en Suragne. x Een te kleine staal om een definitief oordeel op te vel-len : auteurs die hier niet op hun best zijn, om vriende-lijk te blijven, brachten vroeger beter werk, terwijl een beter auteur, als bv. Pierre Suragne of de Lemay's ergens in hun seriewerk ook minderwaardige brokken hebben. Vooral echter omdat, zoals ik het zie, de verrassing in derge-lijke samenhang voornamelijk van een vaak onbekend of nieu-wer auteur komt, en dus zeker niet uitgesloten blijft. Een indruk nochtans : betrekkelijk goed werk alterneert hier met bar-slecht stukwerk, hoofdzakelijk naargelang de waarde van de auteurs zelf. Verder is qua inhoud en stel-lingname voldoende soepelheid aanwezig om naast space-opera en P.R. ook semi politique-fiction met progressieve ach-tergrond mogelijk te maken. Een vrij ruime keuze dus, waarbij het aan de lezer is een juiste keuze te maken, en dus de reeks verder een bepaalde richting uit te duwen. x Verwijzen we tenslotte, voor een historiek van "Fleuve Noir", naar een uitstekende studie in "UNIVERS 2" (I. en T. Tomasini). ROBERT SMETS

LES ZWULS DE REHAN ****************** door Jan Gabriel

Fleuve Noir - Anticipation nr. 690 Het derde werk onder deze naam in "ANTICIPATION". Reg Barmil is eigenaar van een mooi ruimteschip en leidt een avontuurlijk bestaan, met de vangst en de levering van buitenaardse diersoorten.

Op Rehan heeft hij bv. een blauwe pinguinsoort ontdekt, die net als

haar aardse tegenhanger erg ernstig voor zich uit kan staren.

Op de terugweg door de "subruimte" loopt echter alles verkeerd : energieverlies, hallucinaties, tot een parallelle aarde toe, die slechts een gebrekkige copie uitmaakt van het beroemde origineel. Hoewel je de verklaring van een en ander snel gaat vermoeden, weet

de auteur toch voldoende verwikkelingen en speculaties in te scha-kelen, om deze pretentieloze ontspanningsroman vlot leesbaar te ma-ken.

Nergens adembenemend nieuw, noch baanbrekend, munt dit reekswerkje voornamelijk uit door zijn luchtige toon : door een zin voor rela-tivering (humor ), die meerdere auteur van "Anticipation" met el-

kaar gemeen hebben. Zij nemen zich althans al zeker niet ernstig. Een spelletje bovendien : herken de namen van auteurs die door de schrijver werden verstopt (te beginnen met de titel ...!). LE RESCAPE DE LA TERRE

**********************

door P.J. Herault Fleuve Noir - Anticipation nr. 691 De Aarde en Mars vernietigen elkaar wederzijds en een laatste over-

levende gaat in toestand van hibernatie de ruimte en de toekomst in, waar hij al spoedig een leefbare planeet en een onbekende, zij het menselijke volksstam ontmoet. Wordt hij opgepeuzeld, om van andere onfatsoenlijke en onhygiëni-sche zaken nog niet te spreken, die u of ik ongetwijfeld te beurt zouden vallen ?

Welnee, hij wordt als een vriend opgenomen en aanvaard. En dit niet omdat deze nobele - in vrije liefde levende - wilden een hekel heb ben aan diepvries, maar wel omdat hij hen nuttige en hoogstaande za ken aanleert als het gebruik van pijl en boog, voetbal en rugby ... Verbazend overigens wat deze man van zijn auteur allemaal meekreeg: in een opgewekte bui bouwt hij zich waarempel met de laser een zes-

kamers-flat uit de rots en wanneer het wat eentonig wordt ondekt-hij snel enkele super-gadgets die door vroegere ontdekkers werden achtergelaten. Enige verrassing is zowat de de auteur nu weer in de 3e, dan weer-x

in de 1e persoon verhaalt. Naief en symplistisch werk, waarnaast

de doorsnee-Startrek wel Flaubert lijkt ...

SEGREGARIA **********

door Max-André Rayjean

Fleuve Noir - Anticipation nr. 692

M.A. Rayjean's 55e werk in deze reeks.

Een erg symplistische "SF"-formule bestaat erin een wereld te be-

denken, die op enkele punten van de onze afwijkt, waarna de "held"

van het verhaal ca. 200 blz. lang alles in het werk kan stellen om de goede oude orde te herstellen.

Op de planetenreeks Segregarie leven de geslachten gescheiden, d.

w.z. mannen op S.1 (natuurlijk), vrouwen op S.2., kinderen op S-3.

, en administratie op S.4. Samenleven wordt slechts éénmaal voor

15 dagen toegestaan en vanzelfsprekend blijft de hoofdfiguur ver-liefd op zijn occasionele partner, zodat hij zich verplicht voelt

te gaan samenzweren om het regime van de "machines" ten val te bren-

gen.

Een zeldzaam naief, rechtlijnig en onbenullig samenzweringsverhaal, dat uitpuilt van onwaarschijnlijkheden en bovendien vreselijk slecht

werd geschreven.

Snel te laten voor het stukwerk dat het tenslotte is.

LA VENUS DE L'HIMMENADROCK **************************

door Jacques Hoven

Fleuve Nüir - Anticipation nr. 693

Het vijfde werk van Hoven bij "Anticipation".

Guzla is een arme, woestijnachtige planeet waarvan de (uitsluitend

mannelijke) nomaden elkaar bekampen en waarop een kleine militaire aardse nederzetting door allianties een vorm van koloniale over-

heersing bewerkt.

R.A.S., ware het niet dat ganse gebieden nog ononderzocht blijven,

waaronder de vreemde vlakte van Himmenadrock, waarheen de nomaden

jaarlijks pelgrimeren, doch die, na enkele incidenten voor de mil-itairen verboden gebied verklaard werd. Himmenadrock oefent echter

een vreemde, sexuele fascinatie uit ...

Het boek heeft enkele schoonheidsfoutjes : zo gelijkt de planeet

erg op een 19e eeuws Algerije en verklaar ik me moeilijk dat deze militairen bepaalde moderne hulpmiddelen moeten ontberen. De sexue-

le functie van Himmenadrock is betrekkelijk snel duidelijk, terwijl

een late verwijzing naar Benoits "Atlantide" even pijnlijk als over- x

bodig aandoet. Niettemin heb ik deze roman in één adem uitgelezen, en wel omdat de auteur zijn wereld werkelijk tot leven weet te roe-pen : de nomadenstammen met hun insectiforme uitrusting, hun gevleug-

elde rijdieren, de Himmenadrock zelf tenslotte ... Dit alles is zeer overtuigend en bovendien erg knap beschreven.

Een merkwaardig boek, en een auteur om te volgen. TOURBILLON TEMPOREL

*******************

door Jan de Fast Fleuve Noir - Anticipation nr. 694 De Fast's 15e werk in deze reeks. Een onderzoeker wordt na een eerste contact met een wel erg antro-

pomorfe buitenwereldse beschaving door een "lus in de tijd" naar de aarde teruggeslingerd, ca. 10.000 jaar voor Chr. waar en wanneer hij (erg bekende) avonturen beleeft op en rond Atlantis.

Een snel geschreven roman, boordevol cliché's en onwaarschijnlijk-heden, inclusief wat lauwe commentaar omheen tijdparadoxen, enkele

Velikovsky-ideeën en zelfs twee woorden rechtse prietpraat omtrent sociale gelijkheid, e.d.

Alimentair werk dus, in de lijn van Anderson's "Dancers of Atlan-tis", dat echter iets intelligenter werd geschreven en ook minder flagrante "historische" onjuistheden bevat. Snel te vergeten, dacht

ik. VENDREDI, PAR EXEMPLE *********************

doorPierre Suragne

Fleuve Noir - Anticipation nr. 695 Ook reeds het 10e werk van Suragne voor "Anticipation"; in tegen-stelling tot anderen is Suragne echter nog aan de beterhand en fi-gureert hij zowat als het paradepaardje van de reeks.

Wij volgen, bij het begin van de volgende eeuw, een viertal perso-

nen tijdens de nacht van "een" donderdag op "een" vrijdag : Keyes, de psychiater wiens patiënten aan het muiten slaan; Jorge, de anar-chist, die zijn vriendin opzoekt in een stadje waar een nucleaire centrale komt te ontploffen; Lovskovich, politieman gelast met het oprollen van een fascistisch nest en, tenslotte, de "Gouverneur" van Frankrijk zelf, die een demonstratie met een geheim wapen dient

bij te wonen en die zich vragen stelt.

Vier nachtmerries die zich aanvullen, terwijl de nacht rood wordt en de zee tot het kookpunt komt. Men kan de ontknoping eenvoudig vinden, conformistisch zelfs; toch x

lukt Suragne erin een toekomstbeeld te stellen dat hoegenaamd niet onwaarschijnlijk voorkomt. Een akelige toekomst echter, waarin ecologische en politieke pollutie de toon aangeven en waarin extre-

misten van beide zijden de straat beheersen. Bovendien slaagt de auteur erin nader op een en ander in te gaan, ondermeer bij gele-genheid van een gesprek tussen de anarchist Jorge en een TV-scena-rist, waarachter we de schrijver zelf vermoeden. Enkele knipoogjes naar het publiek verstoren het geheel niet, zo-als men misschien kon vrezen.

Een voor zijn niveau uiterst behoorlijke roman, die we, ondanks het ietwat zwakke slot graag ter kennismaking met Suragne aan de lezer aanbevelen.

LES PORTES DU FUTUR

*******************

door Richard-Bessière Fleuve Noir - Anticipation nr. 696 Het 88e werk van deze auteurs in bedoelde reeks, en, wel, even be-

looft het wel iets te worden, qua stijl zowel als qua uitgangspunt : reïncarnatie wordt als een vaststaand feit gesteld, waarmee een besloten kring experimenteert, met de bedoeling door selectieve hergeboorten tot een generatie wijze politici te komen.

Snel gaan we echter bergaf : bij een simulatie van een overlijden raakt de persoonlijkheid van de hoofdfiguur in een parallelle we-

reld gevangen in het lichaam van een terdoodveroordeelde, die cen-traal staat in een politico-financiële machtsstrijd die juist draait omheen de overplanting van grote (= leidende) geesten uit langza-merhand versleten lichamen. Inzet van de samenzwering is ondermeer het (uiteraard mooie) lichaam van het meisje waar de held al snel verliefd op wordt en zo zitten we midden een reeks conformistische

avonturen, die we zoniet uit de pulps dan toch uit James Bond uit het hoofd leerden. Klap op de vuurpijl is echter het programma, waarmee de "geselecteerde" politici tenslotte voor de dag komen, en dat in hoofdzaak een reeks klachten bevat omtrent de penale gestreng-heid van de magistratuur, zoals deze inmiddels in een bepaalde pers eveneens overbekend raken.

Een droevige zaak.

ZARNIA, DIMENSION-FOLIE ***********************

door Dan Dastier Fleuve Noir - Anticipation nr. 697 Michaël Moore wordt wegens een minieme overtreding door de PSY-POL naar een verafgelegen planeet verbannen. Wat weliswaar een bekend cliché is, maar me tevens nog steeds een kostelijke manier van

x

rechtspleging lijkt.

Het probleem dat zich op Zarnia stelt is een om zich heen grijpende vorm van waanzin, die de oorspronkelijke bevolking en de ballingen

decimeert, maar die bij nader inzien nog veel vèrstrekkender gevol-gen heeft dan men zou vermoeden.

Ballingschap en eerste exploratie, lieve inboorlingen en wondermooi meisje zijn erg klassiek, en het boek moet het dan ook hebben van een forse beschrijving van waanbeelden en van Moore's psychische

weerstand, resp. overwinning hierop, die wel een welkome afwisse-ling vormen temidden het clichéwerk waarmee ze worden in - en uit-geleid. Hoewel, nog niets om hoge kreten te slaan.

Overigens een erg doorzichtige plot bovendien.

L'ENJEU GALACTIQUE ******************

door Peter Randa Fleuve Noir - Anticipation nr. 698 De-Veroordeelde-Maar-Toch-Niet-ZO-Schuldige-Hoofdpersoon Lescart,

wordt bij wijze van gratie naar de planeet Debena gebracht, waar hij als proefkonijn zal fungeren bij het uittesten van een nieuw serum.

Hij ontsnapt en ontmoet al spoedig de genaamde Barca, die ter plaat-se optreedt als dictator & Gek Geleerde & Kandidaat Wereldheerser,

en die breinen overplant zoals dit in de pulps destijds heel popu-lair was. Waarop Lescart zijn plaats inneemt, én, én ...

Driewerf nihil, zoals de ouden zeiden. Naief seriewerk, dat bo-vendien ideologisch nog niet zo zuiver is, evenmin. Snel te ver-

geten, dacht ik, voor zover je er tenminste enige belangstelling aan geschonken hebt (?). IL EST MINUIT A L'UNIVERS *************************

door Maurice Limat Fleuve Noir - Anticipation nr. 699 Het 64e werk van Limat, als ik inmiddels de tel niet ben kwijtge-raakt ... Een drietal mensen overleven een nucleaire oorlog en slepen zich

door de Sahara ... Atlantis, zeg je ? Ja en nee : Mulkis, vlakbij ... Je moet toch af en toe iets anders brengen, heeft de auteur zichtbaar gedacht !

Hoewel hij zich wel snel heeft hervat : tenminste Koningin Khôô, prins Ki, de doortrapte hogepriester Bonk en de gebruikelijke meis-

jes ("parfaitement nues") behoren weer tot de authentieke cliché's samen met een kosmisch uurwerk, een driemeter-hoge diamant, onder-zeese saucers, en, niet te vergeten natuurlijk, een aantal "Stellai-

res", die reeds vroeger de aarde bezochten en die nu ...

Hemeltje, zowat alles wat 60% van deze reeks bevolkt, maar dan al-lemaal op één hoop, in een pseudo-episch en pseudo-wetenschappelijk kleedje, dat zelfs in deze retro-dagen ongenietbaar overkomt. Wat zeg ik, debiel en schandelijk tijdrovend !

En dan de cover. Brrr. (See the cat ?).

Wie zich bijzonder voor de oudere SF interesseert - before the gol-

den age - zoals het heet, kunnen wij aanraden een blik te werpen op

de Franse reeks "J'AI LU ", die de nostalgici heel wat te bieden

heeft.

Misschien is dit wel de gelegenheid om terloops enige lof te zwaai-

en naar deze reeks, die nu zowat 80 titels biedt, waaronder fijn

werk van mensen als Aldiss, Asimov, Clarke, Dick, Ellison, Farmer,

Heinlein, Keyes, Lovecraft, Merritt, Silverberg, Simak, Sturgeon,

Van Vogt tot Vonnegut en Zelazny toe, om nog slechts de gekendste

auteurs te noemen. Een bijzonder evenwichtige keuze meer klassiek

(of reeds klassiek) werk dus, aan uiterst demokratische prijzen en

met doorgaans erg mooie covers, wat ook al een zeldzaamheid is.

Het is overigens waarschijnlijk dat de kritiek, waaraan uitgever

Sadoul blootstaat, deels geïnspireerd wordt, doordat velen het nu

eenmaal niet nemen, dat je van bepaalde boeken niet eerst een peper-

dure uitgave op de markt brengt ...

Terug ter zake echter en wel naar een documentair werk, dat juist

door de uitgever van deze reeks, nl. Jacques Sadoul, werd geschre-

x

ven, "HISTOIRE DE LA SCIENCE-FICTION MODERNE" werd gedoopt en dat

zopas in pocketformaat werd uitgebracht (J'Ai Lu D.66/67 - Domaine

Anglo-Saxon & Domaine Français).

Zeiden we nu juist veel goeds van deze reeks, dan kunnen wij met

deze "Histoire" echter niet onverdeeld gelukkig zijn.

Vooreerst omwille van de aflijning van het onderwerp. Moderne SF

vangt omstreeks 1911 aan, in de Verenigde Staten, dixit Sadoul. Weg

dus met de continuïteit, die Aldiss bv. doorheen de negentiende eeuw

releveerde, en weg met de SF omheen de eeuwwisseling, buiten de Sta-

tes ...

Vervolgens omdat de bespreker zijn onderwerp nagenoeg uitsluitend

uit een magazine-optiek benadert. Pulp dus. "Je zal merken", zegt

hij zo ongeveer, "dat waneer er al een belangrijk boek verscheen,

dit toch eerst in magazine-vorm werd verspreid, of toch alleszins

weinig meer te bieden had, dan wat magazines brachten". Wat maakt

dat Wells, Huxley of Orwell bv. ergens tussen haakjes worden bespro-

ken, terwijl ze in werkelijkheid oneindig superieur zijn. En dan -

wanneer je aan de new-wave toekomt (die o.m. gebaseerd is op een

afstandname van de magazine(technieken) ... dan vlot het natuur-

lijk helemaal niet meer.

Een derde bezwaar is wel dat de auteur in zijn tweede deeltje ( eenx"

Domaine français", waaronder in feite alle niet Engelssprekende

landen vallen ...) nog verder van wal komt te staan. De Oostlanden

worden bv. op een vijftal blz. afgehandeld, met (het magere) exsuus

dat de samensteller enkel werken wil bespreken, die hijzelf heeft

gelezen ...

Voegen wij hierbij dan nog de onheuse afhandeling (of is het de

aftakeling ?) van een aantal goede auteurs, op gronden die weinig

rationeels hebben. De manier waarop Thomas Disch bv. op p. 349 met

een handgebaar wordt weggewuifd, is gewoon beschamend. In hoofd-

letters !

Weinig positiefs, dus, deze "HISTOIRE" ? Welnee, ondanks alles.

Ze maakt juist een uitstekende inleiding tot wat Sadoul's eerste be

langstellingspunt is, nl. de pulp zelf.

Het boek omvat nl. een schat aan gegevens omtrent de oudste maga-

zines, oudere auteurs en hun werken, samen met tientallen samen-

vattingen van verhalen, die de samensteller met zichtbaar genoegen

navertelt. Spijtig is dus enkel dat hij dit in sé interessante

opzet tot een meer ambitieuze "geschiedenis" heeft willen uitbrei-

den. Beter ware geweest dat het boek "Les meilleures histoires

de Jacques Sadoul" te heten, zou men kunnen zeggen ...

De reden waarom we deze uitgave echter aanstippen is vooral het

feit dat zij een uitstekende begeleiding uitmaakt bij een speur-

x

tocht in de SF van voor 1940, waarvan in deze reeks enkele mooie exemplaren worden aangeboden.

Citeren we bv. DERLETH (met "La Traçe de Cthulhu" - 622); H.P. LO-VECRAFT (met "L'Affaire de Charles Dexter Ward" - 410; "Dagon" - 459 en "Le Rôdeur devant le Seuil" - 471); ABRAHAM MERRITT, met een drietal titels, of nog NAT SCHACHNER. Verder werden een reeks selecties uitgebracht uit magazines zelf,

onder de titel "Les Meilleurs Récits de ...". Tot hiertoe ver-schenen hierin : AMAZING STORIES (1926 - 1932) nr. 551 ASTOUNDING STORIES (1934 - 1937) nr. 532 WEIRD TALES 1 (1925 - 1937) nr. 579

WEIRD TALES 2 (1925 - 1937) nr. 580 PLANET STORIES (1939 - 1955) nr. 611 Selecties, die we hier moeilijk in hun geheel kunnen bespreken, om-dat dit ons te ver zou leiden, die toch wel een beeld bieden van wat die oudere magazines te bieden hadden. Een reverse nochtans

in deze zin, dat voor bepaalde publicaties soms erg goede verhalen niet konden worden opgenomen, omdat het copyright in andere handen berustte en niet overgenomen werd. Zo bv. met Bradbury's "Martian Chronicles"-verhalen uit "Planet Stories". Het is overigens vreemd vast te stellen, dat wanneer bv. een ge-lijkaardige Amerikaanse uitgave bestaat, geen der "beste" verhalen

overeenstemmen ... Om het geheel af te ronden, kunnen we dan nog wijzen op Sadoul’s "HIER L'AN 2000", waarin hij illustratiemateriaal bijeenbracht uit dezelfde periode. Finley, Paul, Wesso, Morey en vele anderen, in een boekdeel dat op 21,5 x 27,5 ongeveer 300 "dokumenten" omvat,

waaronder vele in kleuren, plus een voorwoord van A.E. van Vogt. Dit alles voor FF 69 wat toch geen kleinigheid is. Liefhebbers van oude pulp-illustraties komen dezer dagen overigens aan hun trekken, aangezien er, naast dit werk, en Rottensteiner's "SF-BOEK" (in dezelfde prijsklasse) ook "artwork" op de markt is,

dat werd bijeengebracht door resp. Brian Aldiss en Lester del Rey (ca. 350 BF). ROBERT SMETS

DE MACHTIGE MACHINES VAN CHRIS FOSS *********************************** door Chris Foss

Meulenhoff, april 1976, Fl. 19,50

Dit nogal groot uitvallend (29,5 x 46,5 cm) "kijkboek" bevat buiten de twee bladzijden tellende introductie door Brian Aldiss, géén tekst, doch wel tien prachtig gekleurde reproducties (door de uit-gever nogal grootsziend "posters" genoemd) van de hand van één der beste, zoniet dé beste, SF-kunstenaar op dit gebied in Engeland !

Van deze jonge, nog geen dertig jarige, architect CHRISTOPHER FOSS mochten we reeds dikwijls covers bewonderen in de M=SF-reeks. Zijn speciale effecten bekomt hij door te schilderen met penseel en air-brush in een duur soort olieverf die enkel in de USA te bekomen is. x Laat ons volstaan het volgende uit de inleiding te citeren : "Foss

geniet met volle teugen van de symbiose tussen mens en machine, tus-sen mens en ruimtetuig. Als je in een van zijn schilderijen een mens ontwaart, dan is het een piepklein zacht schepseltje, meestal in een overall, kwetsbaar, gejaagd, in de slopende landschappen van een technologische morgen ...

Wist je dat Foss op dit ogenblik de decors ontwerpt en de maketten voor de film DUNE (naar het boek van Frank Herbert), die nu te Pa-rijs wordt opgenomen door Alejandro Jodorowski ?

ANDRE DE RIJCKE

DIT GORE GEHEUGEN VAN ME ************************ door Bob van Laerhoven Antiqua/Tessenderloo - R.A.J. (Info) Utrecht

te verkrijgen bij R.A.J. Zielschot, Boerhaavelaan 88 te Utrecht

Tijdens een reeks gesprekken met zijn vroegere medewerker, die hem tot aftreden dwong, winnen een afgezet dictator én zijn opvolger nieuwe inzichten in de politieke werkelijkheid en in hun eigen ver-leden. Een en ander speelt in Brazilië, ca. veertig jaar later, en

hoort dus enigszins tot de zg. "politique fiction". Ik zeg wel "enigszins", want in dit werk evolueert van Laerhoven verder in en realistische richting, waar zijn vroegere verhalen, met politieke achtergrond (beide "Kennedy's" en "Grijze Alliantie") ook duidelijk "mytische" elementen vertoonden.

Ergens aarzelt Bob hier tussen SF en mainstream, en in dit opzicht lijkt deze novelle me persoonlijk iets minder geslaagd : het komt me inderdaad voor dat wanneer je de hier getrokken lijn literair (en kwalitatief) verdertrekt, dat je dan uitmondt in een vorm van existentiële roman, ergens in de buurt van de vroegere J.P. Sartre Or, niet enkel staan we nu zowat veertig jaar verder, bovendien ver-

x

draagt dit, meer realistische, genre, m.i. moeilijk heroïsche pas-sages, als machete-duels of berlitz-generatoren. Ergens dubbelzin-nig, zo je wilt.

Ondanks zijn verdiensten, waaronder een brede en realistische poli-tieke blik, die we van Bob gewoon zijn, een novelle, die me iets te-snel geschreven lijkt, en, naar mijn smaak, ook ergens halverwege is blijven steken.

ROBERT SMETS

THE ENQUIRIES OF DOCTOR ESZTERHAZY ********************************** door Avram Davidson

Warner Books nr. 76.981 - $1.25 Een teleurstelling, uiteindelijk, deze bundel speurtochten van Doc-tor Eszterhazy, die in zijn laat negentiende-eeuwse (en fictieve) Balkanstaat met een aantal vreemde verschijnselen wordt geconfron-teerd.

Ondanks Davidson's opmerkelijke stijl, zijn prachtige dialogen, zijn wonderlijke eruditie, zijn "esprit", zijn charme en zijn milde humor, missen zijn verhalen ergens - naar mijn gevoel - een di-mensie. Vooral dan omdat zij, hoewel met opzet "on-Amerikaans", toch ook in dit genre niet voldoen : met uitzondering misschien van

het verhaal van de Engelse "tovenaar Sir Smiht" ontbreekt nagenoeg overal een element verrassing, en komt de plot uiterst gekend en reliëfloos over. Uitweidingen verliezen hun charme en worden snel langdradig, terwijl het verhaal zelf er als een zeer dunne draad lijkt doorheen te lopen.

Spijtig dus, vooral omwille van de uiterste zorg die de auteur hier aan besteedde. Het boek omvat zelfs een drietal fictieve kaarten en plans. Net als de "Gatsby"-verfilming enigszins : een verhaal bestaat niet op decorum alleen.

ROBERT SMETS

APPROACHING OBLIVION ******************** door Harlan Ellison Signet nr. 451-Y 6848, 1974, $ 1.25

Ellison is een van de (zeldzame) SF-auteurs, die zelfs in hun min-der beste werken toch steeds wel "iets" te zeggen hebben. Vooral dan over zichzelf ... zal de met zijn klassieken bekende lezer hier-bij aanmerken ... Maar op een twaalftal blz. inleiding na doet de auteur het hier betrekkelijk kalm aan, en bovendien gaat hij hier-

x

bij iets verder dan de gebruikelijke autobiografie. Hij gaat inderdaad ongewoon scherp te keer, en spaart zijn kritiek noch aan diegenen, die zijn land onleefbaar maken, noch aan diege-

nen die hier sinds '68 passief tegenaan kijken. Wekt deze inleiding de indruk dat deze bundel vanuit een erg con-testataire optiek werd geschreven, dan gaat het nochtans toch ge-woon om het samenbrengen van verhalen, die buiten het feit dat ze allen tussen 1970 en 1974 werden geschreven, nauwelijks een andere gemene noemer hebben.

Soms is de toon inderdaad keihard-opstandig, als in "KNOX" of "ECO-WARENESS", vaker echter speels-pessimistisch, als in "SILENT IN GE-HENNA", of in "CATMAN" (maar welk een afstand sinds de "TICK-TOCK MAN" !); enkele zuiverder SF-verhalen doen vreemd melancholisch aan, en één enkel vrolijk-onrespectvol, nl. "I'M LOOKING FOR KADAK" (maar

ook hier is het toegevoegde Yiddische lexicon leuker dan het ver-haal zelf ...). De overwegende indruk is er een van persoonlijke of maatschappelij-ke vermoeidheid, resp. ongenoegen, dat soms zwaar op de hand wordt overgebracht (en door enkele stilistische experimenten niet lees-

baarder wordt), terwijl de ware oorzaken van de crisis nauwelijks worden aangeraakt. Onbehagen, eerder dan betwisting, dus. Niet te onderschatten werk, maar toch vooral voor de Ellison-fan. x ROBERT SMETS

WAMPETERS, FOMA & GRANFALLOONS (OPINIONS) ******************************

door Kurt Vonnegut Jr. Dell nr. 440-08533-195, 98 BF.

Meulenhoff, 425 BF. (sic!) Aansluitend bij de voor een betere kennis van deze auteur onmisbare "Vonnegut Statement", volgt hier een verzameling nog niet eerder ge-bundelde teksten, overwegend van beschouwende aard, welke werden aan-gevuld met een kort "toneel"-werk, nl. "Fortitude".

Men kan deze teksten tot een drietal reeksen terugbrengen : - Gelegenheidsteksten, naar aanleiding van een bezoek aan Biafra, van een maanschot, van een lustmoord bij Cape Cod, bij de repu blikeinse conventie van 1972, e.d.

- Voordrachten, overwegend voor universiteiten, Pen-club, e.d.

- Persoonlijke stukjes, plus het ca. 50 blz. tellende "Play-boy- interview van 1973.

Aangezien dit een SF-blad is, stippen we voor de volledigheid aan dat behoudens het vermelde "Fortitude" slechts één artikel (nl. " Science-Fiction", uit het N.Y.-Times Book Review) rechtstreeks op

dit genre betrekking heeft; elk ander verband, hoewel uiterst fre-quent, is slechts zijdelings. Niemand zal echter (hoop ik) zo chauvinistisch zijn om deze reden deze verzameling teksten te laten voorbijgaan, die voortdurend tref-fen door hun inzicht en door een diepe bezorgdheid, maar natuurlijk

ook door de levendigheid en het non-conformisme van deze auteur, die meer dan wie ook als "getuige" van zijn tijd en samenleving optreedt, en wiens werk, juist om die reden, zoveel weerklank en tegenspraak - uitlokte. Een buitenkans om een nieuwe blik te werpen op een aantal zaken,

en om deze auteur, met zijn respectievelijk sterke en zwakkere zij-den te leren kennen en begrijpen.

ROBERT SMETS

BORN WITH THE DEAD

THREE NOVELLAS ABOUT THE SPIRIT OF MAN **************************************

door Robert Silverberg Vintage nr. V-447, 1971-72-74, $1.95 Een bundel, die bij zijn verschijnen in de US, de fans niet onver-

deeld gelukkig stemde. Gemeenschappelijk thema van deze drie langere verhalen is de hou-ding van de mens t.o.v. het naderende einde. In "BORN WITH THE DEAD" achtervolgt een man zijn overleden maar

"behandelde" echtgenote, die erg onverschillig tegenover hem komt te staan. In het iets zwakkere (want m.i te fragmentaire) "THOMAS THE PROCLAIMER" ontvangt een demagogische profeet van bij de aan-vang van het verhaal het gevraagde "teken", maar stimuleert daar-door zelf de apocalyps, die hij zoekt af te wenden. In "GOING" ten-slotte aarzeld een (erg) bejaard kunstenaar te "gaan" (d.i. het le-

ven te verlaten), hoewel hij hiertoe het besluit had genomen. Zoals men merkt drie ernstige, hoewel nergens morbiede of zelfs maar drukkende verhalen, die zich in de eerste plaats richten tot hen, die het ogenblik hebben bereikt waarop de dood in hun gedach-tenleven infiltreert, en die, in deze optiek, op een niveau staan,

waarop SF zich zelden waagt. Geen horror dus, zoals de titel wellicht liet vermoeden, maar be-schouwende SF, waarbij de "wetenschappelijke" achtergrond minder be-langrijk is : demografisch en economisch roepen het eerste en derde

verhaal o.m. ernstige vragen op. Maar daarom gaat het natuurlijk niet.

Silverberg bevestigt hiermee, zoals reeds met "DYING INSIDE", dat hij werkelijk bij de waardevolste auteurs van zijn generatie dient gerekend. Vreemd dat de "fans" hardst roepen, wanneer blijkbaar een "Tod in Venedig" binnen het bereik begint te liggen. Hoeft het gezegd ? Niet voor iedereen, maar een boek waar ik sterk

achter sta.

ROBERT SMETS

UNIVERS 03 - UNIVERS 04 ***********************

Samenstellers : Jacques Sadoul en Yves Frémion J'Ai Lu, nrs. 629 - 650 Twee nieuwe deeltjes in deze zowat driemaandelijkse reeks, die nu wel vlot op dreef lijkt. Circa 190 blz. voor een 50 BF.

De samenstellers blijven hun formule trouw, die inhoudt dat elke "UNIVERS" een achttal, overwegend nieuwere verhalen omvat - waaron-der ook recent Frans werk, samen met documentair werk en verschij-ningstabellen. Ballard's "TERMINAL BEACH", Effinger's "TWO SADNESSES" (Prima !)

en Priest's "REAL-TIME WORLD" vormden de hoogtepunten in 3, terwijl we in 4 vooral LeGuin's "NINE LIVES" willen vermelden, en Aldiss' "AS FOR OUR FATAL CONTINUITY". Laatstvermeld nummer wil zich meer humoristisch voordoen en kwam me persoonlijk minder geslaagd voor. De recente Franse verhalen vertonen doorgaans de gebreken van het

merendeel van het Franse "New Wave"-werk, nl. in de eerste plaats woordkramerij, zonder interessante inhoud ... Show off ... Qua studies ditmaal "RAYON FANTASTIQUE" en "SF-MUZIEK" in 03, en "LEGUIN" en de Franse "LUG-COMICS" in 04.

Voor al te volgen om elders moeilijk te vinden nieuwer werk. ROBERT SMETS

CARRIE ****** door Stephen King Doubleday, 1974 Editions Gallimard, 1976, 229 blz., pbc.

Gallimard, de Franse uitgeverij die toendertijd samen met Hallet besloot in 1964 de uitstekende Rayon-Fantastique-reeks niet meer verder te zetten, doet nu weer enkele schuchtere pogingen om in de

fantastische wereld der SF binnen te dringen. Dit gebeurt niet met speciale essef-series zoals bij andere uitgevers, doch wel met en-kele losse boeken in paperback luxe-editie (zoals bv. "2024" van Jean Dutourd, besproken in SFM 49, blz. 44). Nu weer krijgen we de Franse vertaling van de eerste roman van de

Amerikaanse professor Stephen King. Het is een uitstekend opge-bouwd en literair evenwichtig ontwikkeld werk over het meisje Car-rie dat over Psi-krachten beschikt. De geschiedenis verloopt cres cendo en wordt verteld zowel door de hoofdpersoon als door de haar omringende klasgenoten, haar aan het ziekelijke grenzende godsdien-stig fanatieke puriteinse moeder, gym-lerares en reporters. Dit

met talrijke flash-backs zodat het geheel een waarheidsgetrouw as pekt van een wetenschappelijke kroniek bekomt. Het begint met een door telekinese veroorzaakte stenenregen door de in paniek verkeren de Carrie toen ze enkele jaren oud was en eindigt met de bijna to-tale vernietiging van haar geboortestadje als ze zeventien was. Daartussendoor zijn we deelgenoot van de psychologische spanningen

die aanleiding geven tot dit catastrofaal einde. Bovenvermelde roman is ook onlangs in het Nederlands verschenen on-der dezelfde titel bij Uitgeverij De Fontein. ANDRE DE RIJCKE

LE CONGRES DE FUTUROLOGIE *************************

door Stanislaw Lem Oorspr. Kongres Futurologiczny; 1971.

Calmann-Lévy, Collection Dimensions, maart 1976, 208 blz., pbc., 28 FF. Praktisch alle werken van LEM, de 55-jarige Pool, hebben ons be-reikt langs Duitse vertalingen om van de Uitgeverij Insel. Dit boekt vormt een uitzondering en werd direkt uit het Pools vertaald

Lem kennen we reeds van "SOLARIS", "EDEN", ... met klassieke SF-onderwerpen. Hier nochtans schijnt de auteur een soort persoon-lijke "new-wave" te hebben geschapen. Dit eigenaardig boek, schijnbaar eenvoudig geschreven, doch vol hu-mor en parodieën op onze eigentijdse samenleving, is onmogelijk sa-

men te vatten. Het begint met een wereldcongres over futurologie in 1985 in het Hilton Hotel te Costaricana en het eindigt er ook mee. Doch daartussendoor komt de hoofdpersoon, Ijon Tichy (dezelf de uit Lem's vorige roman "Sterntagebücher des Weltraumfahrer Ijon Tichy"), terecht in een wereld van rond 2040 waar rond de 100 mil-x

jard mensen schijnbaar gelukkig op onze aardbol leven. Ijon gaat op zoek naar de echte reële wereld die achter die uiterlijke schijn, verborgen zit. "Indien men de werkelijkheid niet kan veranderen,

dat moet men haar maskeren : dit is de laatste menselijke plicht", dixit diegene die de touwtjes in handen heeft in deze Psychemie-maatschappij. Alles is er gesteld op de invloed van duizenden drugs, die in de atmosfeer worden verstoven of als pillen worden toegediend om het geheugen, de psyche, de handelingen en het ganse leven van iedereen te controleren. Zelfs de vindingrijke drugspe-

cialist Philip K. Dick staat nog in zijn kinderschoenen t.o.v. Lem ’s uitgebreide nieuwe farmakotheek, waarmee men een gans woorden boek zou kunnen vullen. Ook "1984" wordt enorm voorbijgestreeft. De enkeling bij Orwell had al praktisch niets meer te zeggen, doch bij Lem komen we in een apocalyptische wereld terecht, zonder de minste uitweg of hoop voor het wetende individu.

Een uitzonderlijk boek van een vaardig schrijver. ANDRE DE RIJCKE

OPTIONS ******* door Robert Sheckley Editions Calmann-Lévy, Collection Dimensions, 1976, 267 blz., pbc., 30 FF.

Iemand heeft ergens gezegt dat Sheckley zoiets is als Charlie Chap-lin verdwaald tussen de sterren. En deze vergelijking gaat wel op als men de satirische sarkastische humor kent van deze auteur, zijn niet-erkennen der gebaande literaire paden, zijn plots onverwachte omdraaien van de draad van zijn intrige, zijn kleine romanhelden die het opnemen tegen de grote machines van de toekomst die dan nog

meestal in een gezegende panne-toestand zijn. Dit is ook wat onze held van deze roman, Tom Mishkin, overkomt : hij doorkruist rustig de kleine Magellaanse Wolk met in het ruim van zijn schip een lading diepgevroren afrikaanse langoustine-staar-ten bestemd voor Dora V, als plotseling het vredige krik-krak van

de stroomonderbrekers overgaat in een onheilspellend clanc-clanc-crunch wat hem noopt een noodlanding te maken op de planeet Harmo-nia teneinde er in het voor dergelijke doeleinden opgerichte auto-matische magazijn het defecte onderdeel L-1223 A te vervangen. E-venwel, ... dit onderdeel is niet aanwezig in dit magazijn, doch schijnt wel te bekomen in een wat verder gelegen silo, dit wegens

decentralisatie. Als hulp om de Harmoniase gevaren en hallucina-ties het koele hoofd te kunnen bieden, krijgt Mishkin een spinach-tige robot mee die volledig op de hoogte is van deze eigenaardige planeet. Doch, hoe zou het anders kunnen in een roman van Sheckley, de robot was geprogrammeerd als specialist voor de planeet Darbis x

IV en werd verkeerdelijk naar Harmonia gezonden met alle gevolgen vandien voor onze held. Indien het bovenstaande je al een klein voorsmaakje geeft van Sheckley's trant, wat dan te denken van een

imaginair kasteel, een reusachtige worm met vijf koppen die perma-nent ruzieën over de vraag wie van hen het genoegen van een lekker hapje mag smaken, een in de woestijn wachtend treinreiziger voor een spoorstaaf die begint vijftien meter links van hem en eindigt vijf-tien meter rechts van hem (en de trein komt !)... en andere kolder. Is dit essef ?

Enkele remarkabele aanhalingen op de achterflap van het boek maken ons kond dat : OPTIONS een filosofische wandeling is van de mens en de robot tot het binnenste van de sterrenruimte en de mentale ruimte ! x

OPTIONS een indringen betekent van de zon in de SF !

OPTIONS een reis is zonder einde, een kosmi-komische trip !

OPTIONS een terugkeer verwezenlijkt van Robert Sheckley tot de ro man, na acht jaar afwezigheid ! Waarvan akte …

ANDRE DE RIJCKE

Volgt iets dat ik persoonlijk

een miskleun vind, nl. de strip.

Nu, ik ben nooit erg voor strips

geweest, maar dan zeker deze

niet. Waarover het gaat weet

ik nog niet zo goed, en de te-

keningen zelf zijn ook niet zo

best. Had beter de 15 blz. be-

nut voor post en recensies, dan

was SFM 50 een PERFEKT nummer

geworden. Ach ja, zul je zeg-

gen, nr. 50 was een fuifnummer.

Goed, maar 51 wordt een index,

dus wordt het 52, en dan is de

achterstand alweer een pak maan-

den groter.

Een scherpe uitval van Simon te-

gen Rias & Co. Ik kan het met

Simon af en toe oneens zijn, maar

wat ik alleszins apprecieer is

zijn "recht-voor-de-raapsheid".

Bottomsup en vooruit met de geit.

Das de goeie geest, als je 't mij

vraagt. En sport bovendien.

En dan "HOE HAD U UZELF GRAAG GE-

HAD". J.P. Lewy heeft afgedaan,

blijkbaar. Ik vond het, eerlijk

gezegd, slap in vergelijking met

bv. "Gloria" eertijds. En het

percentage essef erin was eerder

aan de lage kant.

Snorrepijp is ook weer terug, en

hier ga ik niet helemaal akkoord.

SF en klassieke literatuur zijn

geen takken van diezelfde boom,

maar twee verschillende bomen.

Da's toch wel erg scherp gesteld

vind ik, te overdreven. Ik zou

het eerder als volgt uitdrukken

: SF is ontsproten uit de kla-

sieke literatuur-boom, maar is

die zo ontgroeid, dat ze geheel

apart is komen te staan, en de

banden ermee zeer los zijn ge-

worden en de maatstaven ervoor

anders. Met andere woorden een

nieuwe, steeds meer bloeiende tak

FRANK DE CUYPER - GENT

Nou, ik stond paf eerlijk ge-

zegd. Na het dieptepunt van nrs.

46 - 47 is SFM wel ERG vlug op-

geklommen tot een hoogtepunt.

92 bladzijden, da's wel een re-

kord dacht ik. Het formaat is

trouwens ook groter geworden,

zie ik.

Eerst de cover : die is prach-

tig gewoonweg. Brengt je al di-

rekt in de goede stemming. En

een hartverscheurend ecitoriaal.

Simon's bitterzoete balans was

blijkbaar eerder bitter dan zoet

zo te zien.

En "EMOTIE IN DIMENSIE". Ach

ja, Bob van Laerhovens verhalen

hebben me nooit erg aangespro-

ken, ook dit niet. Knap geschre

ven, met fut en inspiratie, maar

ergens boeit het me niet hele-

maal, is het wat te vergezocht.

De "verhalen" vertellende "vo-

gel" rond de stervende als plot

alleen leek me niet genoeg. Als

sfeer-verhaal had het nog best

kunnen zijn, maar daarom is het

weer te lang. Per slot feite-

lijk niet slecht, en de moeite

waard.

van die boom. Of de klassieke

literatuur nu aan het verdorren

is ? Ik weet het niet, ik ken die

eerlijk gezegd niet zogoed als

de SF. Voor de rest ga ik ak-

koord. Mensen als JO DAUTZENBERG

en JACQUES BERGIER zijn ofwel

pessimisten (hetgeen we hen ver-

geven), ofwel zien ze het ver-

rkeerd (hetgeen we ze voor alle

gemak ook maar zullen vergeven).

Bertins verhaal was leuk, maar

hij heeft wel beter gedaan. De

uitweiding over de bloedvogel en

de symbiose bv. kwam me over als

bladvulling, om het verhaal lan-

ger te maken. Ook niet bepaald

origineel, maar volgens de in-

leiding was dat ook niet de be-

doeling. Vandaar.

GUIDO EEKHAUT - HEVERLEE

Een welgemeend bravo voor SFM

nr. 50 ! Negentig blz. vooreerst

en dan de erg mooie cover van

Thijs. Opvallend was vooral Si-

mons aanval op de "Groningse-

doe-het-zelvers", aanval die hij

toch even had moeten verduide-

lijken; dat voor de mensen die

niet de tekst die zijn woede op-

wekte gelezen hebben. In elk

geval blijkt weer (jammer ge-

noeg) dat het fandom niet zo'n

hecht en vreedzaam stelletje is. x Goede verhalen. Van Laerhoven

krijgt nu ook mijn volle aan-

dacht, want die knaap is een

geboren verteller; of beter nog

gezegd, een geboren schrijver -

mythologie en een fascinerende

sprookjesstijl in één verhaal. x Smets verhaal in zijn typische

, heel eigen zenuwachtige stijl

heeft jammer genoeg niet de hoog

te van "Dodo-Bird" (dat ik nu

pas, na jaren rijpen en menig-

maal herlezen, volledig kan sma-

ken). Bertin is te klassiek ge-

bleven, en evolueerde qua stijl

slechts weinig de laatste jaren.

Zijn verhaal is genietbaar, maar

niet hoogstaand. Kwalitatief

gezien staat Van Laerhoven's

verhaal veel hoger.

De strip van Thijs is zowel "

tekenkundig" als inhoudelijk aan

de magere kant. Ik heb zijn te-

keningen altijd mooi gevonden,

maar nu laat de afwerking te-

wensen over, al is dat ook te

wijten aan de ietwat manke druk ?

Andere illo's in SFM zijn ech-

ter heel mooi.

JOHHNY VERELST - ANTWERPEN

Reeds geruime tijd (praktisch van

bij zijn ontstaan) volg ik de e-

volutie van SFAN. Er is sedert

dat prille begin wel heel wat ver-

anderd, zowel qua vormgeving als

wat de inhoud betreft. De eer-

ste nummers waren typografisch

niet zo verzorgd (begrijpelijk

natuurlijk, wanneer je projekt

pas in de kinderschoenen staat)

en voornamelijk op horror afge-

x

stemd. Er is sindsdien wel heel

wat veranderd, dunkt me. Er is

bv. een lichting schrijvers bij-

gekomen, waarvan men in 1970 nog

nooit had gehoord en ook de in-

houd is veel gevarieerder gewor-

den (moet ik zeggen : minder dil-

lettanterig). Wat de vormge-

ving betreft is de evolutie wel

helemaal opzienbarend, niet al-

leen voor wat het illustratief

materiaal aangaat, maar ook op

het gebied van de bladschikking

(vroeger deed die nogal rommelig

aan, vind ik). Vooral de mise-

en-page van de inhoudstafel ver-

dient een bijzondere pluim. Maar

wat me vooral opvalt is dat de

toon gematigder werd. Vroe-

ger had men wel eens de neiging

boeken te ongemotiveerd af te

kraken of om met elkaar te bek-

vechten. Zo herinner ik me vaag-

een persoon (de naam ben ik ver-

geten) die in 1972 nogal ongenu-

anceerd zijn mening ten beste

gaf over horror-stories en hoe

Bertin daar vrij geëmotioneerd

op ageerde. Gelukkig is de men-

taliteit van het fanzine sinds-

dien wat gematigder geworden. x Nu iets over de schrijvers. De

grootste revelatie van de laat-

ste twee jaar blijft voor mij

Walter Willaert. Op zijn manier

toont hij aan dat het echt niet

nodig is een uitgebreide techni-

sche bagage te bezitten om de-

gelijke SF te schrijven. Tevens

beschikt hij over een precieuze

stijl die wel schril afsteekt

tegen de barokke taalmonumenten

die sommige vertalen van andere

auteurs zijn. Zonder die schrij-

vers te willen tekort doen (ik

ben zelf een liefhebber van ba-

rok : Delaney, Sturgeon, enz.)

maar wanneer je b.v. de (overi-

gens uitstekende) verhalen van

x

Bertin vergelijkt met die van W.

Willaert, dan zie je het ver-

schil wel. Je moet er hun res-

pectievelijke laatst gepubli-

ceerde verhalen maar eens op na

slaan. Ik vind het wel jammer

dat Willaert met zulke grote

tussenposen publiceert.

Eddy Bertin en Robert Smets zijn

al klassiekere auteurs, dus van

hen weten we wat we kunnen ver-

wachten. In het laatste nummer

hebben ze dan ook niet teleur-

gesteld. Het is wel opmerkelijk

dat Eddy nu definitief voor de

SF schijnt geopteerd te hebben.

Sommigen zullen dat toejuichen

(ik zinspeel op diegenen die voor

horror allergisch zijn : al die-

genen die gedurende die jaren

tegen de werken van Bertin van

leer trokken, omdat ze die te

bloederig vonden), maar ik vind

wel dat hij over de gepaste stijl

beschikt om zulke verhalen te

schrijven (getuige hiervan de

pijngevoelens die hij beschrijft

bij de hoofdpersoon van "ER IS

NOOIT EEN WEG TERUG"); indien je

het descriptief talent niet be-

zit om de innerlijke emoties en

de uiterlijke manifestatie daar

x

hij zich dus terug op het beeld-

verhaal geworpen te hebben. Hij

heeft er vroeger reeds een ge-

maakt en dat is dan niet zo gun-

stig ontvangen, hoewel hij toch

regelmatig illustratie- en co-

verwerk deed. Van deze strip

vind ik wel dat hij sfeer be-

bezit, hoewel hij misschien -

overlaten is. Je gaat overi-

gens ook gemakkellijk vergelij-

ken met klassieke voorbeelden

en dat is dan wel in het nadeel

van Thijs. Tegen een Forrest,

en een Druillet kan hij inder-

daad (nog ?) niet op. Maar in

ieder geval de structuur lijkt

me er al te zijn : de opbouw van

het verhaal, met de sfeerschep-

pende en verpozende elementen.

Het meest degelijke onderdeel

van het verhaal vind ik p. 43 :

de opbouw is sober gehouden,

maar is toch goed gedoseerd; de

held van het verhaal gaat "be-

yond the forest" en "beyond the

oceans" om "the mighty fortress

of the wheel" te bereiken (waar-

van men enkel de top te zien

krijgt); dan een close-up van

de kop van de wachter, die zijn

meester gaat waarschuwen; volgt

x

van te kunnen beschrijven, dan

moet je aan zo'n verhaal niet

beginnen, vind ik; dan wordt het

alleen maar grand-guignol - mis-

schien is dat ook de reden waarom

ik persoonlijk Poe verkies boven

Lovecraft, hoewel er ook van

plan schijnen van Arkham een be-

devaartsoord te maken. Evenwel

schijnt Bertin zijn apocalypti

sche visioenen nog altijd niet

uit zijn verhalen te willen ban-

nnen. Ik heb zijn bundel "De

achtjaarlijkse god", nog eens

doorlopen en ik had zin om on-

middellijk over te schakelen op

de meer afstandelijke Topor. De

verhalen zijn overtuigend, dat

wel, maar er is geen enkel ver-

haal in mineur bij. Misschien

dat er zich binnen enkele deca-

den een discipel van Lampo zich

over het werk buigt en het heeft

over het collectieve onderbewust

zijn, zoals deze laatstgenoemde

schrijver dit begrip hanteert

in verband met Lovecraft. Nog

een randopmerking : Eddy heeft

het in zijn inleiding over sa-

tire, maar ik meen in het ver-

rhaal een flinke brok Vance te-

herkennen : het ecologische ele-

ment bij de cryti op p. 77 doet

me denken aan een van de boeken

over de duivelsprinsen.

Ik vind het geweldig dat Thijs

van EBBENHORST-TENGBERGEN terug

is beginnen schrijven. Nu moet

me wel één ding van het hart :

wanneer brengt hij nog eens een

van die stylistisch zo knappe

verhalen zoals hij dit vroeger

schreef ? Hij was in 1972 wel-DE

revelatie, maar sinds dien

schijnt hij de anonimiteit te

hebben verkozen (ik heb hem nog

één keer een Vance-persiflage

weten brengen). God, wat had die

kerel een stijl. Nu schijnt

teit kan botvieren. Overigens

heeft Thijs het scenario in ei-

gen handen (alhoewel dit niet

denderend is, maar bij welk he-

roic fantasyverhaal is dat wel)

Nog een belangrijke zaak : ik

vind dat de auteur wat aan zijn

lettervorming moet gaan doen (

sommige zijn zelfs onleesbaar

en de titel is ook niet je dat)

en aan de integratie van de tekst

in het verhaal (er wordt te veel

met de wolkjes geknoeid; dan nog

liever onderschriften, hoe wel

dit misschien beperkingen stelt

aan de creativiteit).

En dan Bob van Laerhoven : zijn

verhaal is echt hallucinant.xxx

Maar ja, er is over Bob al zo

veel geschreven. Ik herinner

mij zelfs een recensie van "VAN

GOEDEN HUIZE" in Volksgazet van

enkele jaren terug (72 ?). Bob

moet toen 18 jaar geweest zijn,

en sindsdien is hij er blijkbaar

nog productiever op geworden.

Een opzienbarend talent ! Maar

Frank Roger vind ik eveneens een

interessant talent. xxxIk vind-

dat hij teveel werd afgebroken.

Hij is tenslotte nog bitter jong

en hij bezit toch een persoon-

lijke stijl (zij het dan mis-

schien nog wat puberachtig).

een uitgerekt beeld dat sugge-

reert hoe groot die toren wel

is (ik heb overigens het vermoe-

den dat het verhaal vol binnen-

pretjes zit). Zoals ik al zei,

de structuur mag er zijn (dose-

ring van de spanning), maar de

tekeningen zijn te onafgewerkt

en ZEKER de decors. Wat dit

laatste betreft, misschien ligt

dat bij het feit dat hij ze over

laadt. Een Jaccoviti of een

Crumb kunnen met elke tekening

bijna bijna een volledig ver-

haaltje vertellen (de laatste

slaagt er soms in 2 parallelle

geschiedenissen te vertellen bin-

nen dezelfde serie van tekening

en); maar ik meen dat zoiets

een grote ervaring vereist. In

ieder geval brengt Thijs een te-

kenverhaal en Dat vind ik al een

hele prestatie. Het genre is tot

hiertoe stiefmoederlijk behan-

deld en daarbij erg ondankbaar

(want tijdopslorpend) en aarts-

moeilijk lijkt me (juist vanwe-

ge die dosering die toch nooit

een "cliché" mag worden). Het

enige positieve van een strip

voor de schepper is waarschijn-

lijk dat hij er zijn creativi-

x

NOTABENE.

YOU WEAR THE BAG..AND YOUR FOREHEAD IS JUST BEHIND THE BULLETHOLE.... heet Bob van Laerhoven's recentste publikatie, die in be- perkte oplage wordt verspreid in een bibliofiele uitgave (hoogdruk,I50 mgr.papier,I50 genummerde exemplaren.. ),in een map die bovendien I0 pop-art tekeningen bevat,22 x 3I, inkaderbaar.De tekst is in het engels,omdat je dergelijk produkt nu eenmaal niet uitsluitend te lande kan plaatsen, maar dat is,meen ik,nauwelijks een bezwaar. Overigens kwamen uit het buitenland ook reeds erg lovende reacties. De prijs bedraagt 800 bfr.,wat voor een verhaal wat veel kan lijken (ook al gaat het hier om het sluitstuk van Bob' s Kennedy-cyclus),maar wat alleszins niet overdreven is voor de kunstmap..ca.80 fr.per plaat,oordeel zelf. Schrijf aan Bob van Laerhoven,Kerkstraat,3,2300-Turnhout, indien U hierover meer wenst te vernemen, of wanneer U men- sen kent die zich voor kunstuitgaven interesseren. PLUS EEN OPROEP.. van Georges GORREMANS,fan van het eerste uur,die zich bij- zonder interesseert voor al wat inzake sf.en verwante genres in de Nederlandse taal verscheen,buiten de courante reeksen. Ook op gebied van jeugdlitteratuur.Bibliografische gegevens en zo meer. Kent U dergelijke werken,of hebt U ze in uw bezit,schrijf hem dan even,of bel hem op 03I-64.62.35. Zijn adres luidt: Hoge Weg, 54

209I Hoevenen. VERDER NOG,VANUIT FRANKRIJK.. een nieuw blad,nl."ESPACE-TEMPS".Een trimestriele uitgave van Marcel BECKER,Rue du Président Wilson,83,F.92300-Levallois- Perret,waarvan wij het herfst-nummer I976 ontvingen.Voortref- felijke uitgave,mooie druk,56 blz.A 4-formaat,geillustreerd. Vijf verhalen in dit eerste nummer,plus een polemische tekst van Dominique Warfa,over de 'fans',plus besprekingen van fan- zines en nieuwtjes.De prijs bedraagt 8 fr.fr.per nummer,of 30 fr.fr.per jaargang,doch informeer wellicht eerst of deze prij- zen ook voor België gelden.

CONTACTADRESSEN : REDACTIE Robert Smets, Italiëlie 84/3, 2000 ANTWERPEN SECRETARIAAT Lou Grauwels, Lge Kievitstraat 27, 2000 ANTWERPEN TECHNISCHE DIENST Herman Ceulemans, Bredabaan 798/2, 2060 MERKSEM VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Simon Joukes, Geleeg 7, 2860 O.L.V.-Waver DRUK Marc Corthouts, Borsbeekstraat 4, 2200 BORGERHOUT