Schakel in Succes nr. 3 - mei 2012
description
Transcript of Schakel in Succes nr. 3 - mei 2012
Jongveeopfok is de toekomst van het bedrijf pAgINA 12
Wisseling van wacht bij graancommissie pAgINA 20
Bert Groenestege:
“ De grenzen binnen Europa vervagen”
Ondernemen in Europa pAgINA 8 - 11
schakelin succesvoor ondernemers in de tuinbouw,
akkerbouw en veehouderij
0 3juni 2012
schakel in succes juni 20122
In dit nummer van Schakel in Succes staat ondernemen
in Nederland en Europa centraal. Telkens weer blijkt dat
ondernemen het inspelen op veranderingen van alledag
is, en vooral inspelen vanuit een strategische gedachte.
Dat geldt voor u, als ondernemer in land- en tuinbouw,
en dat geldt voor Agrifirm.
Op moment van verschijnen van deze Schakel in Succes
heeft u de voorjaarswerkzaamheden voor het grootste
deel achter de rug. Elke sector heeft zo zijn eigen ‘voor-
jaarboegbeeld’. En u moet als praktische ondernemer
telkens opnieuw die (juiste) beslissingen nemen, om het
voorjaar tot een geslaagde periode te maken.
En… passen al die beslissingen ook in uw strategie?
Passen ze in uw visie op hoe uw bedrijf zich kan of
moet ontwikkelen? Waarschijnlijk moest u zo nu en dan
beslissen op basis van improvisatie, vanuit uw gevoel.
Bij Agrifirm is het eigenlijk niet anders. Ook bij uw
coöperatie is het voorjaar een belangrijke periode. Elk
bedrijf in de Agrifirm Group heeft daarbij zijn eigen
paradepaardje waar men extra trots op kan en mag
zijn. En de samenhang daarin geeft de synergie. Synergie
die bij de fusie verwachtingsvol werd uitgesproken en
die u als lid en ondernemer direct voordeel oplevert.
De gang van zaken over 2011 hebben we uitgebreid
met u besproken. Over de eerste vier maanden kan ik
u melden dat het Agrifirm-schip goed op koers ligt.
Net als bij uw bedrijf, is strategie ook voor Agrifirm
belangrijk. Medio dit jaar gaan wij onze strategie nog
eens uitgebreid tegen het licht houden. Over eventuele
veranderingen ten opzichte van de huidige strategie
zullen wij u nader informeren, uiterlijk tijdens de
Ledendagen 2013.
Voor nu, laten we hopen dat uw voorjaarwerk kan uit-
groeien tot een mooie oogst later in het jaar. En zoals
altijd: Agrifirm ondersteunt u, waarbij het resultaat op
uw bedrijf voorop staat.
Strategisch ondernemen is ook dagelijks veranderen
Joost Helsen,
Operationeel directeur
Agrifirm
Varkens: gemakkelijk werken met goede resultaten
In dit nummer
Dertien nieuwe regiobestuurders aan de slag 3
Laboratoria CCL en premervo samen verder 4
Hoofdkantoor Agrifirm nadert voltooiing 5
Mineralen en Agrifirm 6
Ondernemen in Europa 8
Reportage: “Jongvee is de toekomst” 12
Uitbreiding productielocaties
Oss en Drachten 14
Workshops brij blijken een succes 15
Werken aan stalklimaat vleeskuikens 18
gD: betere darmgezondheid
met VIgOR 19
Specialisten geaccrediteerd
voor Veldleeuwerik 24
proeven onkruidbestrijding bloembollen 25
Samenspel 28
Wisseling van wacht bij graancommissie
20
Evenementen Agrifirm Plant
26
Emissiearme vloeren in de praktijk
7
16
schakel in succes juni 2012 3
Joost Helsen,
Operationeel directeur
Agrifirm
< < De nieuwe Ledenraadsleden in gesprek met Theo Koekkoek en Ton Loman.
Efficiënt rundveerantsoen met zetmeelbostel
Uw rantsoen optimaliseren betekent
eigen ruwvoer optimaal benutten
met inzet van vochtrijke voeders en
mengvoer. Agrifirm Feed levert pro-
ducten waarmee zowel het rantsoen
geoptimaliseerd wordt als de
voerkosten verlaagd kunnen worden.
Een goed voorbeeld daarvan is zet-
meelbostel. Dit is een maatproduct,
dat door Bonda wordt samengesteld
uit bijproducten uit de bier-, suiker-
en aardappelverwerkende industrie.
Zetmeelbostel combineert de voor-
delen van aardappelproducten en
bierbostel. Veel energie op pens-en
darmniveau en volop hoogwaardig
eiwit resulteert in een hoger melkei-
witproductie. Zetmeelbostel is goud-
bruin van kleur met zichtbare aard-
appelstukjes, is erg smakelijk en het
gehele jaar leverbaar.
Neem voor meer informatie contact op
met de afdeling Dier, T (088) 488 10 11
of uw specialist Rundveehouderij.
Begin april begonnen de nieuwe leden
met een aparte bijpraatsessie met
voorzitter Theo Koekkoek en Ton Loman,
voorzitter van de hoofddirectie. De
strategie van Agrifirm, het financieel
beleid en de positie van de dochter-
ondernemingen binnen het bedrijf
waren belangrijke onderwerpen. Maar
ook de verantwoordelijkheden van de
Ledenraad werden natuurlijk besproken.
Belangrijk is dat de ondernemers in de
Ledenraad herkenbaar zijn voor hun
omgeving. Ze zitten weliswaar op eigen
verantwoordelijkheid in de Ledenraad,
maar staan zeker open voor signalen
uit sectoren of omgeving. Met het af-
treden van 21 leden en het niet geheel
weer invullen van de open plaatsen,
heeft Agrifirm nu een Ledenraad die
(inclusief de vacature) 90 leden telt. Dit
aantal is tijdens de fusie af gesproken
als ideale omvang, waarin alle sectoren
waarin Agrifirm werkzaam is voldoende
vertegenwoordigd zijn.
Op www.agrifirm.com/coöperatie vindt
u een pdf waarin alle Ledenraadsleden
staan vermeld.
Afgelopen jaar heeft Agrifirm hard gewerkt aan verduurzaming
van de kernactiviteiten. Door duurzaamheid en innovatie met
elkaar te verbinden, zijn het afgelopen jaar goede resultaten
behaald. Deze resultaten zijn vastgelegd in het maatschappelijk
jaarverslag 2011. Een samenvatting van het jaarverslag kunt
u in de vorm van een jaarbericht als bijlage bij deze Schakel in
Succes vinden. Wilt u het volledige maatschappelijke jaar-
verslag inzien? Dat kan op www.agrifirm.com/jaarverslagen.
Maatschappelijk jaarverslag 2011
Dertien nieuwe regiobestuurders aan de slagDe Ledenraad, het hoogste bestuursorgaan binnen de coöperatie, hanteert een strak
rooster van aftreden. Zo traden afgelopen voorjaar 21 leden af, terwijl 13 nieuwe
leden toetraden. In één district is helaas een bestuurdersplaats niet ingevuld.
schakel in succes juni 201244
NutriControl levert klanten een
compleet pakket van diensten aan op
het gebied van voedselveiligheid- en
voedingswaardeanalyses. Klanten
bestaan uit producenten van onder
andere mengvoer, petfood, en levens-
middelen (bijvoorbeeld de zuivelbranche
en vleesverwerking), maar ook onder-
nemers in de veehouderij of land- en
tuinbouw kunnen bij het laboratorium
terecht voor diverse analyses en
onderzoeken.
DIENStEN
NutriControl richt zich op de Nederlandse
en de Europese markt voor analyses in
de productieketens van food en feed.
Daarbij ligt de focus op voedselveilig-
heid, gewenste stoffen en voederwaarde.
NutriControl kan verschillende analyses
uitvoeren om de aanwezigheid van
ongewenste stoffen (o.a. dioxinen
en zware metalen) en bacteriën (o.a.
salmonella en E.coli), mycotoxinen of
cocciostatica te bepalen. Dit is belang-
rijk voor de voedselveiligheid. De analyses
worden uitgevoerd met de modernste
apparatuur en onder toezicht van
deskundige medewerkers.
GEWENStE StOFFEN EN vOEDERWAARDE
Naast analyses op ongewenste stoffen,
biedt NutriControl een uitgebreid pakket
aan analyses voor de bepaling van nu-
tritionele en functionele componenten
in eindproducten en (premix)grondstof-
fen. gewenste stoffen dus. Zo kan de
hoeveelheid vitaminen worden gemeten,
maar ook de hoeveelheid vetzuren,
aminozuren en antioxidantia. Nutri-
Control kan daarnaast bepalen wat de
gehaltes van diverse voederwaardes
in producten en gewassen zijn. Denk
daarbij aan gehaltes vocht, ruw eiwit,
ruwe celstof, zetmeel of ruw vet.
tOEGEvOEGDE WAARDE
De medewerkers van NutriControl
denken gericht mee met de klant over
mogelijke achtergronden en oorzaken
bij problemen en leveren antwoorden
en suggesties voor oplossingen. Ze
leveren maatwerk, of het nu gaat om
standaardanalyses, innovaties of crisis-
situaties. NutriControl loopt voorop in
innovatieve analysetechnieken en biedt
toegevoegde waarde door haar kennis
van de sector, productieketens en
productieprocessen.
Wilt u meer weten over de producten
en diensten van NutriControl? Kijk op
de nieuwe website www.nutricontrol.nl
of neem contact op met één van onze
accountmanagers via T (0413) 38 26 33
of via e-mail, [email protected].
NutriControl: expert in analyses
Per 1 juni 2012 gaan de laboratoria van de Agrifirm-bedrijven CCL en Pre-Mervo samen verder
onder de nieuwe naam NutriControl. Daarmee ontstaat een modern analyselaboratorium dat
oplossingen biedt voor klanten in de agrarische en levensmiddelensector.
schakel in succes juni 2012 5
verder ontwikkeld. De genoemde aan-
dachtpunten in de reacties zullen we
zeker oppakken.
De circa 10 bijeenkomsten zullen tussen 5
en 21 februari 2013 worden gehouden,
waarbij nog nadrukkelijker dan in 2012 bij-
zondere locaties, zoals voetbalstadions,
zullen worden gebruikt. Natuurlijk
Hoofdkantoor Agrifirm nadert voltooiing
Binnen een maand is het zover, het
nieuwe hoofdkantoor van Agrifirm
opent de deuren. In het ontwerp van
dit 8.610 m2 grote kantoorpand is
veel oog voor agrarische details.
Het gebouw gaat dienst doen als
hoofdkantoor van Agrifirm Feed,
Agrifirm group, Agrifirm Innovation
Center en Agrifirm plant.
staat Agrifirm centraal, maar tevens
zal, daar waar mogelijk, de gelegenheid
worden geboden de locatie te bekijken.
Ook de inspirerende gastspreker zal
zeker niet ontbreken.
Coöperatie Agrifirm nodigt u nu al uit
om ook in 2013 een Ledendag te
bezoeken. Was u in 2012 niet aanwezig
bekijk dan de video’s en foto’s op
www.agrifirm.com. Agrifirm infor-
meert u zo snel mogelijk over de datum
in uw omgeving.
Het jaarlijkse ledencontact kende in
2012 een vernieuwde opzet onder de
naam ‘Ledendagen’. Daarin werd de le-
den van Agrifirm een gevarieerd pro-
gramma geboden dat inzicht gaf in de
coöperatie. Agrifirm heeft veel positie-
ve reacties gekregen over de opzet,
daarom worden de Ledendagen in 2013
Ook in 2013 Agrifirm Ledendagen
Ruim 2.000 leden bezochten de in februari gehouden Agrifirm Ledendagen. tijdens
deze informatieve en leerzame dag werden zij geïnformeerd, geïnspireerd en stond
het contact tussen lid en coöperatie centraal. De ervaringen waren zodanig dat
Agrifirm ook in 2013 weer Ledendagen organiseert.
< < De gevel en grijze staalaccenten refereren
naar historische silogebouwen en
hedendaagse silo’s. Meer foto’s?
Bezoek www.agrifirm.com/nieuwbouw
Vanaf maandag 25 juni wordt het
kantoor in gebruik genomen door de
medewerkers van deze organisaties.
BEZOEkADRES
Met de komst van het nieuwe hoofd-
kantoor verandert het bezoekadres.
Bezoekt u het Agrifirm kantoor dan is
het adres: Landgoedlaan 20, 7325 AW
in Apeldoorn. De postbus en telefoon-
nummers blijven ongewijzigd.
schakel in succes juni 20126
Agrifirm houdt zich actief bezig met
de reductie van fosfaataanvoer via het
‘Voerspoor’ en het verbeteren van de
plaatsbaarheid van nutriënten. Agrifirm
ziet mest als een waardevol nutriënt en
helpt op diverse manieren om het over-
schot te helpen terugdringen.
vOERSPOOR
Onder het mom ‘wat er niet in gaat, komt
er ook niet uit’, heeft Agrifirm Feed voor
alle sectoren voerconcepten ontwikkeld
die de fosfaatuitstoot terugbrengen.
Voorbeelden zijn het AirLine [2.0] voer en
de pmin-voeders voor varkens,VIgOR voor
leghennen en de np-voeders voor rund-
vee. In de overige rundveevoerlijnen heeft
Agrifirm de hoogste fosfaatgehaltes af-
getopt en de specialisten van Agrifirm
Feed stimuleren deelname aan BEX.
NUtRIëNtEN vOOR HEt GEWAS
Optimale gewasopbrengsten op korte
termijn en het in stand houden en ver-
beteren van de bodemvruchtbaarheid op
de langere termijn is belangrijk. Agrifirm
plant adviseert en ondersteunt haar
klanten hierbij om het beste resultaat
te krijgen. Aan de basis van iedere teelt
ligt een bemestingsplan. Specialisten
adviseren klanten bij het maken van de
bemestingsplannen. Hiervoor hebben
ze een speciaal bemestings advies-
programma tot hun beschikking om
de specifieke nutriëntenbehoefte in te
vullen. Dit kan bijvoorbeeld door het
inzetten van kunstmest, reststromen,
compost of organische mest.
Agrifirm plant houdt zich actief bezig
met de afzet van organische mest.
Alle gangbare mestsoorten worden
geleverd, ook dige staat uit mestver-
gisters en reststromen, waaronder
compost, mineralen concentraten en
bewerkte mest.
MEStBE- EN vERWERkING
Ook de verwerking van mest is onder-
deel van de oplossing voor de mineralen-
problematiek. Agrifirm Exlan begeleidt
ondernemers bij het ontwerpen van een
geschikt mestverwerkingssysteem en
de vergunning- en opstartprocedures.
In het projectbureau Lokale mest-
verwerking van ZLTO werkt Agrifirm
Exlan samen met andere partijen om
initiatieven op het gebied van mest-
verwerking te ondersteunen.
Daarnaast moet ook fosfaat uit de
Nederlandse markt worden gehaald.
Via het bureau Lokale Mestverwerking
speelt Agrifirm daarin een rol het drogen
van de dikke fractie en de verwaarding
over de grens, daarnaast ondersteunt
Agrifirm onderzoek naar grootschalige
mestdroging.
Mineralen en Agrifirm
zichtbaar op de facturen en verrekend.
Daardoor profiteert een lid van Coöpera-
tie Agrifirm gelijk van deze regeling, naast
de kwalitatieve adviezen die hij/zij al van
Exlan ontvangt. Het basisuurtarief voor
de advisering vanuit Exlan bedraagt
€100, de korting per uur komt dus uit op
€25. Een aanzienlijke korting.
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met Exlan, T (0413) 38 21 40
of informeer bij uw specialist.
Advieskorting Exlan voor Agrifirm klantenvoor klanten van Agrifirm Feed geldt in
2012 een korting op de basistarieven
voor advies uren die zij inkopen bij
Agrifirm Exlan/Exlan Consultants.
De korting bedraagt 25 procent.
Agrifirm werkt aan duurzame mest
Exlan is gespecialiseerd in dienstver lening
op het gebied van bedrijfsontwikkeling,
milieu- en bouwwetgeving, huisvesting,
welzijn, mestwetgeving en milieutech-
niek. Voor 2012 introduceert Agrifirm de
‘Advieskorting’. Dit is een korting van 25
procent op de adviesuren die een onder-
nemer inkoopt bij Agrifirm Exlan. Deze
korting geldt voor klanten van Agrifirm
Feed. De regeling gaat met terugwerken-
de kracht in vanaf 1 januari 2012 en de al
opgebouwde korting verrekent Exlan nog
met haar klanten. De kortingen zijn direct
Een duurzame afzet van mineralen is
een voorwaarde voor een economisch
gezonde landbouwsector. Ook Agrifirm
draagt daar aan bij.
Neem voor vragen over het mestbeleid
van Agrifirm contact op met Exlan
T (0413) 38 21 40 of [email protected].
schakel in succes juni 2012 7
feed
Emissiearme vloeren in de praktijk
Melkveehouder Joris van den Hengel zit
midden in de vergunningprocedure voor
een nieuwe stal. In Oss heeft hij samen
met zijn vrouw Marjan en zijn ouders
een bedrijf met 110 melkkoeien en 750
vleesvarkens. Voor de nieuwe stal, met
150 ligplaatsen, is een emissiearme vloer
verplicht. Van den Hengel deed daarom
mee aan de Excursie Emissiearme vloe-
ren van Agrifirm Exlan. Met 25 collega-
ondernemers bezocht hij vier bedrijven,
met elk een ander soort emissiearme
vloer. “Ik wilde de vloeren in de praktijk
bekijken en van gedachten wisselen met
collega’s”, vertelt de melkveehouder.
“Daar steek je altijd wat van op.”
PLUSPUNtEN
Van den Hengel kijkt naar eigen zeggen
terug op een zinvolle en praktische dag.
“Je ziet heel veel, wanneer bezoek je
nou op één dag vier bedrijven? Je moet
het wel even inplannen, maar dat vond
ik het wel waard.” Bij ieder melkvee-
bedrijf was zowel de veehouder als een
Onlangs organiseerde Agrifirm Exlan in samenwerking met Agrifirm Feed in drie regio’s een Excursie
Emissiearme vloeren. Melkveehouders met (ver)bouwplannen gingen een dag op pad met collega’s
en een adviseur van Exlan en bezochten daarbij vier bedrijven met verschillende vloersystemen.
vertegenwoordiger van de leverancier
van de vloer aanwezig. “Daardoor kun
je beiden spreken en hoor je zowel de
voordelen als eventuele nadelen. Omdat
je met meer mensen bent heb je ook
rustig de tijd om zelf de vloer in de
praktijk te bekijken, dat vond ik wel een
groot pluspunt. Er is ook tijd genoeg om
met collega’s te praten, bijvoorbeeld
tijdens de lunch.”
vERDER vERDIEPEN
Van den Hengel heeft zijn keuze nog niet
gemaakt, maar tijdens de excursie wel
gezien welke vloeren niet in aanmerking
komen en wat hij belangrijk vindt. “Het
moet bij je passen en ook de kosten
spelen een rol. Ik ga me er nu verder
in verdiepen, naar aanleiding van wat
ik bij de excursie heb gezien.” En als
Agrifirm Exlan weer een excursie
organiseert over een thema wat op
dat moment relevant is voor het bedrijf
van Van den Hengel? ”Dan ben ik er bij.
Het is zeker de moeite waard.”
ExCURSIES
Die kans bestaat. Naar aanleiding
van het succes van de excursie willen
Agrifirm Exlan en Agrifirm Feed vaker
dergelijke dagen organiseren. De
bedoeling is om de Excursie Emissie-
arme vloeren jaarlijks te laten terug-
keren. Daarnaast wordt ook gekeken
naar de mogelijkheden om een soort-
gelijke dag voor andere onderwerpen
en andere sectoren te organiseren,
bijvoorbeeld luchtwassers in de
varkenshouderij.
De excursies worden aangekondigd
in de digitale nieuwsbrieven van
Agrifirm Feed, op www.exlan.nl en
www.agrifirm.com/feed.
Excursie Agrifirm Exlan
schakel in succes juni 20128
eens dat de Nederlandse agrarische
sector niet los gezien kan worden van
Europa. Er is een grote samenhang
tussen Europese markten, wat betreft
marktprijzen, financieringen en zeker
voor producten. Nederland is een
exportland; jaarlijks wordt voor
ongeveer €72,8 miljard euro aan
agrarische producten geëxporteerd.
De meerderheid van de Nederlandse
agrarische productie wordt geëxpor-
teerd, het grootste deel binnen de
hoe groot die invloed is. “De invloed
van Brussel is geweldig groot. Denk
maar aan bemesting, derogatie. Het
neemt ook steeds verder toe. Wat
betreft de regelgeving, maar ook wat
betreft de markt”, stelt Maaskant.
ExPORtLAND
Maaskant en zijn collega’s Drees
Beekman, directeur van Agrifirm plant,
en Ruud Tijssens, directeur Corporate
Affairs Agrifirm group zijn het er over
Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat het gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB) van kracht werd. Hoe groot is de invloed
van Europa op de Nederlandse boer vijf decennia later en hoe
gaan ondernemers daarmee om?
De afschaffing van de melkquota en
mogelijk de suikerquotering, ontkoppe-
ling van de inkomenssteun, emissie- en
welzijnseisen voor varkens en pluimvee,
de mestwetgeving. Agrarisch onder-
nemers hebben volop te maken met de
invloed van Europa. Regelgeving wordt
steeds meer centraal vastgelegd binnen
de Europese Unie (EU), om zo een gelijk
speelveld voor de landen binnen de EU te
creëren. Wim Maaskant ziet vanuit zijn
functie als directeur van Agrifirm Feed
Ondernemen in EuropaVolop kansen voor Nederlandse boer
schakel in succes juni 2012 9
plant
Europese Unie. “De Nederlandse boer is
een Europese boer”, zegt Tijssens. “Er is,
met uitzondering van specifieke keten -
kwaliteitsconcepten, geen sprake van
een Nederlandse markt voor vlees, graan
of zuivel. We produceren als Nederlandse
sector voor de Europese markt, de
grenzen binnen Europa zijn nauwelijks
relevant.”
SPELREGELS
Letterlijk genomen betekent dat een
hele grote ‘binnenlandse’ markt. Dat
biedt kansen, juist voor een exportland
als Nederland, denkt Beekman. “Als
exporteur ben je niet gebaat bij
afgeschermde markten, het vervagen
van de grenzen is een voordeel voor
exportlanden. Daarbij is het wel
belangrijk dat de spelregels overal gelijk
zijn.” Met dat laatste punt kaart Beekman
een belangrijk thema aan. Ondanks de
monetaire eenheid, gezamenlijke markt
en gemeenschappelijke regelgeving,
zijn er ook verschillen tussen landen.
Beekman: “De Europese context wordt
steeds belangrijker, maar de Nederlandse
context blijft van belang. Mest bijvoor-
beeld is in Nederland een belangrijke
uitdaging, maar in andere landen
nauwelijks een onderwerp omdat er
simpelweg meer ruimte is.”
CONCURRENtIEPOSItIE
Dergelijke thema’s, waar ondernemers
in Nederland mee te maken hebben,
terwijl ze in de rest van Europa geen
rol spelen, kunnen een nadeel zijn
voor de Nederlandse ondernemer.
“De Nederlandse boer heeft in zekere
zin een concurrentienadeel ten opzichte
van bepaalde andere landen. Dat komt
met name door hogere loonkosten en
hogere sociale kosten, de kosten om
aan maatschappelijke eisen te voldoen”,
legt Tijssens uit. Toch is hij er, net als
Beekman en Maaskant, van overtuigd
dat de Nederlandse boer deze
Maurice Hanegraaf >
>
Wachten tot 2015Maurice Hanegraaf melkt in Maren
Kessel ruim 110 koeien. Hij past zijn
groeistrategie aan aan de afschaffing
van de melkquotering. Na de zomer
begint Hanegraaf met de bouw van
een nieuwe melkstal. Uiteindelijk wil
hij groeien tot 130 melkkoeien, maar
daar wacht hij nog mee. “Ik ga nu geen
quotum meer bijkopen. Vorig jaar heb
ik nog 100.000 liter gekocht, maar ik
wacht nu tot het quotum is afgeschaft
in 2015. Ik ben wel benieuwd wat er
na 2015 gebeurt, of de productie hard
zal groeien. Zelf wil ik niet veel groter
groeien, maar ik zie de quotumafschaf-
fing niet echt als een bedreiging. We
moeten gewoon technisch goed draaien
en voor de kostprijs is het een voordeel.
Dat dit soort dingen Europees geregeld
wordt, vind ik wel goed. Als Nederland
kun je het toch niet alleen, je hebt
Europa keihard nodig.”
schakel in succes juni 201210
> concurrentie aan kan. Daarbij moet de
sector het vooral hebben van de goede
technische resultaten en hoge produc-
tie-efficiëntie. Maaskant: “Doordat
Nederland voorop loopt wat betreft
technische resultaten hebben we,
ondanks dat de kosten hier soms hoger
zijn, toch een goede concurrentieposi-
tie.” Zowel in de dierlijke als in de
plantaardige sectoren staat Nederland
bekend om de kwalitatief goede
producten en hoge opbrengsten. Dit
blijft ook in de toekomst een voorwaar-
de om de concurrentie in Europa het
hoofd te bieden.
vOOROP LOPEN
Innovatie en samenwerking zijn daarbij
de sleutelwoorden, denkt Beekman.
“We moeten blijven innoveren om
voorop te blijven lopen op het gebied
van kennis en ontwikkeling. Daarnaast
is samenwerking, ook internationaal,
belangrijk om voldoende omvang te
hebben om mee te doen op de markt,
ook op de wereldmarkt.” “Efficiency is
daarnaast belangrijk, om de kostprijs in
de hand te houden en daarmee de
concurrentiepositie te behouden”,
voegt Maaskant toe. Beide heren
10
‘Europa biedt akkerbouwers mogelijkheden’
Jakob Bartelds heeft in maatschap met
vier familieleden een akkerbouwbedrijf
in de Veenkoloniën met het traditionele
bouwplan aardappelen, bieten en granen.
Daarnaast is hij bestuurlijk actief in LTO,
het waterschap Hunze & Aa’s en de Raad
van Toezicht van Cosun.
”We staan er eigenlijk niet vaak bij stil,
maar het gLB (gemeenschappelijk Land-
bouwbeleid) is in onze regio enorm
bepalend. Denk bijvoorbeeld aan het
vrijgeven van de markt voor zetmeel -
aardappelen en het voorstel voor
afschaffen van de suikerquotering.
De Europese ondersteuning is onderdeel
van de kost- en grondprijs van de akker-
bouwer geworden. Nu is het afwachten
of we zonder financiële ondersteuning,
toch een goede financiële opbrengst
kunnen realiseren. Zo’n vrije markt is
wennen. Het ene moment kun je veel
verdienen, het andere moment bijna
niets. De zekerheid van een stabiele
prijs is weggevallen. Dit vergt een andere
bedrijfsvoering, dat wordt de komende
jaren een uitdaging.”
Bartelds is ervan overtuigd dat ‘Europa’
de komende jaren meer zeggenschap
krijgt. geen slechte ontwikkeling, volgens
hem. “Het gLB heeft andere doelen dan
voorheen en koppelt financiering aan
maatschappelijke voorwaarden. Ik vind
het niet verkeerd om stil te staan bij de
kostprijs en het evenwicht met de
marktprijs. Nederland kan profiteren van
het gelijke speelveld in Europa. De Euro-
pese grenzen zijn open en wij als export-
land kunnen daar optimaal gebruik van
maken. Het is dan wel belangrijk dat de
Nederlandse regering niet nog strengere
eisen gaat stellen dan Europa.”
Bartelds ziet ook voor de toekomst
veel mogelijkheden voor Nederlandse
akkerbouwers in Europa. “In Nederland
hebben we een uitstekend verwer-
kings- en afzetnetwerk. We kunnen
onze producten goed vervoeren naar
afzetmarkten binnen heel Europa.
We hebben de kennis, de kunde en de
faciliteiten in huis om ook de komende
jaren succesvol te blijven.”
< Jakob Bartelds
schakel in succes juni 2012 11
‘In het oosten van Europa is nu eenmaal meer ruimte’
Bert groenestege heeft in Kuinre
(OV) 100.000 vleeskuikens. Ik wilde
bijbouwen voor 40.000 kuikens.
Dat paste niet in het beleid van de
gemeente en het was erg moeilijk
rond te krijgen. Nieuw bouwen op een
andere plek was lastig, in Nederland
zijn weinig locaties. Dat bood weinig
perspectief voor de toekomst.”
groene stege besloot daarom over de
grens te kijken. “Uiteindelijk kwam ik
in het oosten van Duitsland terecht,
boven Berlijn. Ik zit nu in de aanvraag-
procedure voor 400.000 kuikens. De
procedures zijn in Duitsland niet
veel eenvoudiger, maar ze zijn wel
gewend aan grotere aantallen.
Bovendien is bijvoorbeeld de mest-
afzet veel gemakkelijker. De grenzen
binnen Europa vervagen en daar
moet je gebruik van maken. In het
oosten van Europa is nu eenmaal veel
meer ruimte en dat biedt kansen.”
zien dan ook zeker toekomst voor de
agrarische sector in Nederland. Tijssens
deelt die mening, maar geeft wel aan
dat boeren in Nederland bepaalde
uitdagingen met zich mee brengt.
“Nederland is nu eenmaal dichter
bevolkt en mede daardoor spelen
maatschappelijke aspecten een grotere
rol. Dat kan een kans zijn, bijvoorbeeld
door te kiezen voor een onderschei-
dend concept. Ook produceren voor de
bulkmarkt blijft zeker mogelijk voor
ondernemers die daarbij wel bereid zijn
om rekening te houden met de sociale
vraagstukken en dat als een uitdaging
willen zien.”
tOtAALPLAAtJE
Voor ondernemers die zich vooral op
een efficiënte, grootschalige productie
willen richten, liggen elders in Europa
misschien meer mogelijkheden. Steeds
meer ondernemers kiezen daarbij voor
de combinatie van een bedrijf in
Nederland met een locatie over de
grens. Toch is het gras niet altijd
groener over de grens. De verschuiving
naar een meer maatschappelijke
manier van ondernemen beperkt zich
in de eerste plaats niet tot Nederland.
Binnen het gLB worden Europese
subsidies steeds meer gekoppeld aan
maatschappelijke aspecten van het
ondernemen, in plaats van aan de
productie en omvang. Ook wat dat
betreft is er dus steeds meer sprake
van één Europa. Bovendien missen
ondernemers over de grens het hoge
kennis- en opleidingsniveau dat in
Nederland vanzelfsprekend is. “Die
vanzelfsprekendheid van een goede
kennisinfrastructuur ontbreekt in het
buitenland vaak”, ziet Maaskant in de
praktijk. “Ondernemers vragen ons
vaak om ze daarbij te helpen; omdat
wij zelf ook internationaal actief zijn
kennen wij de lokale situatie. Er liggen
natuurlijk wel kansen in het buitenland,
maar er zitten altijd nadelen aan. Je
moet kijken naar het totaalplaatje, niet
alleen de grotere omvang.” Ook de
specialisten van Agrifirm plant worden
regelmatig over de grens, zelfs buiten
Europa, ingezet omdat ondernemers
een sparring partner met kennis
missen. “De Nederlandse toegang tot
kennis, samenwerking met universitei-
ten en het opleidingsniveau van
ondernemers is in het buitenland vaak
onvoorstelbaar. Als ondernemer in
Nederland kun je je blijven ontwikke-
len, in het buitenland zijn ondernemers
vaak veel meer geïsoleerd en missen ze
dat”, vertelt Beekman.
EvENWICHt
Ondernemen in Nederland is zoeken
naar het juiste evenwicht tussen
technische prestaties en sociale
acceptatie. Daarbij is het de uitdaging
om zoveel mogelijk te profiteren van de
koploperpositie van Nederland op het
gebied van kennis, kwaliteit en
duurzaamheid enerzijds en de vele
kansen die het vervagen van de
grenzen binnen Europa biedt ander-
zijds. Ontwikkelingen die in eerste
instantie nadelig lijken, kunnen juist
nieuwe kansen bieden. “Het wegvallen
van subsidies lijkt in eerste instantie
een bedreiging, maar het is ook een
uitdaging om nog meer marktgericht
te denken en te ondernemen. Juist de
Nederlandse ondernemers kunnen dat
en kunnen zich daarmee onderscheiden”,
sluit Beekman af.
“We moeten blijven innoveren om voorop te blijven lopen”
< Bert Groenestege
schakel in succes juni 201212
Een hoge productie is voor melkveehouder Gerard Winter uit
het Groningse Loppersum geen doel op zich. “Het moet vooral
soepel lopen, met gezonde en sterke koeien die goed aan de
melk zijn. Daar moet je een optimum in vinden.” Opfok speelt
daarin een grote rol.
Winter wil koeien die probleemloos op-
groeien, afkalven en melk geven. Een
goede jongveeopfok is daarbij onmis-
baar. “Het jongvee is nu eenmaal de
toekomst van het bedrijf. Het is belang-
rijk om daar bewust mee bezig te zijn”,
vindt Winter. Sinds kort werkt hij daar-
om, in samenwerking met zijn Agrifirm
Feed specialist Michiel van der Tuuk,
volgens het nieuwe concept OpFOK24.
“Het sluit aan bij hoe we altijd al werk-
ten, maar maakt de werkwijze inzichte-
lijk en zwart op wit. Daardoor kun je er
echt bovenop zitten en tijdig bijsturen”,
legt Winter uit.
OP DE GOEDE WEG
Het belangrijkste vindt Winter om de
dieren goed in conditie te houden.
Daarvoor gebruikt hij verschillende
tools van OpFOK24. “Het programma
Agrifirm Focus Jongvee bijvoorbeeld,
en de OpFOK24 Scan”, vertelt Van der
Tuuk. “Daarmee kun je precies zien hoe
het er voor staat. Aan de hand daarvan
bepalen we het rantsoen en kunnen we
Jongvee is de toekomst van het bedrijf
feed
gericht werken aan optimale opfok
schakel in succes juni 2012 13
zo nodig tussentijds bijsturen.” “Maar
ook bijvoorbeeld het hoogtemeten is
belangrijk”, vult Winter aan. “Het zijn al-
lemaal bevestigingen of je op de goede
weg zit. Met het hoogtemeten zag ik
bijvoorbeeld dat ik eigenlijk eerder
moest insemineren en inmiddels heb ik
de afkalfleeftijd al twee tot drie maan-
den verlaagd.”
AFkALFLEEFtIJD
De gemiddelde afkalfleeftijd van de vaar-
zen van Winter ligt nu op 25 maanden.
“Dat willen we nog één maand verlagen”,
aldus Van der Tuuk. “De optimale afkalf-
leeftijd is 24 maanden, dat bleek al in
de praktijk en is nu ook onderbouwd
door cijfers.” Winter ziet hetzelfde in de
praktijk. “Het gaat dan gewoon gemak-
kelijker, zowel bij het afkalven als daar-
na. De vaarzen die op 24 maanden
afkalven zijn sterker en doen het beter,
ook in de jaren erna.”
StERkE kALvEREN
De vaarzen moeten op 24 maanden
dan wel in de juiste conditie zijn om af
te kalven. Daar werkt Winter tijdens de
hele opfokperiode aan. De basis daar-
voor legt hij in de eerste vier maanden.
De huisvesting en het rantsoen zorgen
samen voor sterke en gezonde kalveren,
die na het spenen geen terugval krijgen.
Winter houdt de kalveren in kleine
groepen op stro. Sinds enkele jaren
werkt hij met een drinkautomaat. “Je
moet wel regelmatig controleren of de
drinkautomaat goed functioneert,
maar het scheelt werk en het voorkomt
ook dat je fouten maakt. Je kunt het
heel gecontroleerd op- en afbouwen en
de kalveren verdeeld over de dag zes
porties geven.” Winter gebruikt het
melkpoeder Sprayfo power. “Dat bevat
eiwitten en veel energie. De kalveren
hebben daardoor meteen een goede
start”, legt Van der Tuuk uit. “Het kan
direct worden opgenomen in de dunne
darm en voor een stabiele, goede groei
is dat heel belangrijk.”
ALL IN ONE
Sinds kort combineert Winter dit met
All in One Mix. “Dat is een brok die be-
staat uit kalverkorrel en ruwvoer in één.
Energie en structuur tegelijk. Dat werkt
veel gemakkelijker, en het voordeel is
dat je altijd de juiste verhouding hebt.
Het loopt duidelijk beter bij de kalveren,
ze zien er goed uit en de mest, die eerder
nog wel eens wat dun was, is nu ook
altijd goed. Het bevalt tot nu toe heel
erg goed, in combinatie met het hoog-
waardige melkpoeder is dit hopelijk de
succesformule.”
> Melkvee: 130 stuks
> Jongvee: 110 stuks
> Oppervlakte: 74 ha zavelgrond
> gemiddelde productie per
305 dagen: 9.426 kilogram melk
met 4,40 procent vet en 3,50
procent eiwit
Melkveehouderij Winter
feed
< Gerard Winter (r) bespreekt zijn opfok-
strategie met Agrifirm Feed specialist
Michiel van der Tuuk
schakel in succes juni 201214
Hogere opbrengst Agrifirm klanten
Met Agrifirm Focus Jongvee heeft u de
resultaten van uw jongvee snel in beeld.
Met deze gemakkelijke tool ziet u waar u
de jongveeopfok kunt verbeteren.
Hoe presteert uw jongvee?
feed
Uit de resultaten van het rollend jaargemiddelde van CRv en Agrifirm Focus Melkvee
blijkt dat de klanten van Agrifirm beter presteren dan niet-Agrifirm klanten.
Uit de vergelijking blijkt dat de melkproductie bij Agrifirm klanten 348 kg melk/koe/jaar
hoger ligt dan niet-Agrifirm klanten. Ook de percentages vet en eiwit per koe liggen
hoger. Dit resulteert in een hogere opbrengst van €150 per koe/jaar ten opzichte van
een niet-Agrifirm klant. Ook zo is Agrifirm Feed een schakel in uw succes.
* Inclusief Agrifirm klanten
Kg melk 8387 8613 8265 348
Vet% 4,40 4,41 4,39 0,02
Eiwit% 3,54 3,56 3,53 0,03
Kg vet 369 379 364 17
Kg eiwit 297 307 292 15
Saldo / koe / jaar + € 150
Rollend
jaargemiddelde
sept 2010–sept 2011 CRV*
Agrifirm
klanten
Niet-agrifirm
klanten
Verschil
agrifirm en niet-
agrifirm klanten
Uitbreiding productielocaties Oss en Drachten
Na de verbouwing van de fabriek in
Drachten is nu ook de fabriek in Oss
gestart met optimalisatie. Door in-
vesteringen in de productielocaties
wordt de capaciteit uitgebreid. Zo
kan Agrifirm Feed in de toekomst
nog flexibeler inspelen op de indivi-
duele wensen van klanten.
Tijdens deze verbouwing wordt
een aantal producten in Utrecht
gemaakt en uitgeleverd. Het kan
daarom incidenteel voorkomen
dat twee bulkauto’s uw voer-
bestelling komen leveren.
In Agrifirm Focus Jongvee kunt u de
volgende scores bekijken:
> prestatie van uw vaarzen ten
opzichte van uw koeien
> prestatie van uw vaarzen ten
opzichte van de streefwaarde
> ontwikkeling van het jongvee (hoogte-
maat en Body Condition Score)
> ideale inseminatietijdstip per dier
> het financiële bedrijfsvoordeel bij
afkalven op 24 maanden
Als deelnemer aan Agrifirm Focus Melkvee krijgt u automatisch Agrifirm Focus Jongvee in beeld. U kunt gratis deelnemen. Voor meer
informatie kunt u contact opnemen met uw specialist Rundveehouderij.
BSK 41 42 Vaarzen min. 1 pnt hoger
Eiwitgr/dier/dag 933 791 Vaarzen max. 100 gr lager
vet % 4,54 4,54 Vaarzen max. 0,10 % lager
Eiwit % 3,52 3,50 Vaarzen min. gelijk
Celgetal 147 130 <150 en min. 50 lager
Netto opbr. 305 dgn 2.358 2.475 Vaarzen min. 75 hoger
Uw bedrijf Uw vaarzen
Afkalfleeftijd vaarzen (mnd) 26 mnd Max. 24
Verwachte ALVA (mnd) 26 mnd 24 mnd.
Aantal insem./pink 2.40 Max. 1,75
%NR56dgn na 1e insem. pink 67 Min. 70
LW 305 dgn, Vaarzen 105 Min. 103
kg melk per afgev. koe 45.175 Min. 35.000
Kengetal Uw resultaten Streefwaarde
schakel in succes juni 2012 15
plant
>
Bij het voeren van brij komt vaak
meer kijken dan bij droogvoer. “Je
moet constant bekijken welke produc-
ten qua prijs en voedingswaarde op dat
moment het meest interessant zijn,
regelmatig de bijproducten, mengsels
en installatie controleren. Er zijn veel
praktische en technische zaken om
over na te denken”, vertelt patricia pluk-
van Wiechen, nutritionist Brijvoer bij
Agrifirm Feed.
SERIE WORkSHOPS
Reden genoeg voor Agrifirm Feed om dit
voorjaar een serie workshops over brij-
voer te organiseren. pluk-Van Wiechen:
“We hebben veel kennis en ervaring op
dat gebied en dat willen we graag delen
met klanten. Met een workshop bereik
je meer mensen tegelijk en kunnen de
deelnemers ook met elkaar in discussie
gaan en van elkaar leren.” Op dinsdag 6
maart vond daarom de eerste van vier
workshops brijvoedering plaats. Iedere
workshop werd zowel in Meppel als in
Veghel gehouden.
INHOUD
Tijdens de eerste workshop zijn klanten
bijgepraat over grondstoffen in varkens-
voeding, en de meest voorkomende bij-
producten. Na het visueel beoordelen
van een aantal grondstoffen en bij-
producten werden onder andere de
voederwaarde en specifieke eigen-
schappen besproken. In de tweede
sessie werd ingegaan op de praktische
kant van het voeren van brij. Van
conserveringseisen voor verschillende
producten tot de hygiëne in voeropslag
en –installatie, maar ook over technische
aspecten als het type silo en roerwerk
werd volop gediscussieerd. De derde
workshop stond in het teken van het
voeren van brij aan vleesvarkens. Wat
zijn de verschillende functies van het
verteringsstelsel, en hoe kan de verte-
ring met voeding beïnvloed worden?
Daarbij werd ook Voerwinst.nl, de
Agrifirm adviesmodule voor voer- en
afleverstrategie, toegelicht. De laatste
workshop vindt plaats op 12 juni en is
vergelijkbaar met de derde, alleen dan
met betrekking tot zeugen en biggen.
ENtHOUSIAStE REACtIES
De opkomst is tot nu toe boven ver-
wachting, vertelt pluk-Van Wiechen. “In
Veghel hebben we de groep zelfs een
keer moeten splitsen omdat het te veel
mensen waren voor een goede interactie.
De reacties zijn ook positief. Deelnemers
waarderen vooral het technische en
praktische aspect, en noemen de
vakkennis van de instructeur als plus-
punt. Al met al is het een succes.”
Goede voeding is essentieel voor de groei en conditie van
varkens. Agrifirm Feed organiseerde dit voorjaar een viertal
workshops over brijvoedering. Drie workshops zijn inmiddels
achter de rug en bleken een succes.
Kennis over brijvoer delen
Workshops brij blijken een succes
feed
schakel in succes juni 20121616
feed
Lambert van den Hul heeft in groene-
kan, op steenworp afstand van Utrecht,
een bedrijf met 1.122 vleesvarkens,
waarvan 170 op voergeld. Omdat hij
daarnaast fulltime werkt als ZZp-er, is
het belangrijk dat het werk bij de varkens
snel en gemakkelijk gaat. Dat mag echter
niet ten koste van de resultaten gaan,
benadrukt Van den Hul. “Mijn streven is
een scherpe voederconversie, hoge groei
en een hoge omzetsnelheid. Dat is zeker
te combineren met buitenshuis werken.
Als de varkens maar gezond zijn loopt
het eigenlijk vanzelf.”
LAGE DIERDAGDOSERING
Die gezondheid is wel in orde, blijkt uit
de lage dierdagdosering. “Ik zit op een
dierdagdosering van 1,0, de uitval zit
onder de 1 procent.” Dat is volgens de
varkenshouder te danken aan een
varkensarme omgeving, een goed
klimaat dankzij de deurgangventilatie
en gezonde biggen. De biggen zijn een
combinatie van Topigs 50 x Talent en
komen van de Tolakker, het praktijk-
bedrijf van de faculteit Diergeneeskunde
in Utrecht. “We werken al sinds 2000
met deze biggen. Ik vind het een prettig
idee dat ze van dichtbij komen. De krui-
sing past ook bij me, de spreiding is
wel wat groter, maar het zijn sterke en
gemakkelijke varkens.” Bovendien
classificeren ze goed, vult Agrifirm Feed
specialist Wytse de Jong aan. “Ze scoren
gemiddeld ruim 57 procent op vlees-
percentage, dat wordt toch steeds
belangrijker.”
tECHNISCHE RESULtAtEN
Ook de technische resultaten zijn goed,
vertelt De Jong. “De gemiddelde groei is
872 gram gecorrigeerd, de gecorrigeerde
Groeien hoeft niet zo nodig voor varkenshouder Lambert van
den Hul. Hij haalt zijn uitdaging uit het steeds verder verbeteren
van de resultaten, zonder dat dat ten koste gaat van het
arbeidsgemak.
‘ Het is een sport om zo goed mogelijk te draaien’
gemakkelijk werken met goede resultaten
schakel in succes juni 2012 17
zette Van den Hul één afdeling op Air
Line ® [2.0]. Uit de classificatie bleek dat
Voerwinst het bij het rechte eind had.
“De classificatie was echt veel beter dan
in de andere afdeling. De spekdikte was
lager, de spierdikte en het vleespercen-
tage hoger. En wat ook belangrijk is: in
de afdeling met Air Line ® [2.0] viel 75
procent binnen het concept, in de andere
afdelingen maar 60 tot 63 procent. Dat
maakt veel uit voor de uitbetaling.”
AIR LINE ® [2.0]
Van den Hul heeft nu daarom alle var-
kens in de start- en groeifase op Air Line
® [2.0] voer. “Na een half jaar wil ik het
evalueren. Daarbij spelen ook de voer-
kosten mee. Het voer is per 100 kilo
duurder, maar de voederconversie daal-
de in de proef al met 0,1. per 100 EW
is het voer juist goedkoper. De hoge
conceptscore vind ik wel belangrijk, ik
probeer altijd heel scherp af te leveren
om een volle vracht te kunnen leveren.”
Van den Hul draait daarvoor een afde-
ling in twee keer leeg, met 14 dagen
verschil tussen beide leveringen. Om
gericht te selecteren weegt hij alle
varkens waarvan hij twijfelt of ze al het
juiste gewicht hebben. “Daar ben ik mee
begonnen sinds ik in het VION concept
good Farming Star meedraai en dus
beren mest. Omdat je op de beren veel
harder wordt gekort, is het belangrijk
dat ze op het goede gewicht zijn. Inmid-
dels weeg ik ook de gelten. Je verkijkt je
er toch op, en ze vallen nu inderdaad
beter in de gewichtsgrenzen. Het kost
wat tijd, mijn vader of mijn vrouw
helpen vaak even mee, maar het betaalt
zich wel terug.” “Het zijn de best betaal-
de uurtjes”, beaamt De Jong.
voederconversie 2,45. Maar we zoeken
samen altijd manieren om dat nog ver-
der te verbeteren. In adviesprogramma
Voerwinst hebben we bijvoorbeeld
doorgerekend of Air Line ® [2.0] interes-
sant zou zijn voor Lambert. Het bleek
dat een deel van de varkens met name
in de startfase onder de minimale lysine
behoefte werd gevoerd. Met Air Line ®
[2.0] wordt wel aan die behoefte vol-
daan, waardoor de spieraanzet beter is.
Uit de Voerwinstanalyse bleek ook dat
als afmestkorrel een standaard geperst
voer het beste was.” Bij wijze van proef
vOERSyStEEM
De specialist wil binnenkort ook de
afleverstrategie eens onder de loep
nemen met het programma Voerwinst.
“Lambert heeft de stal net uitgebreid
van 740 naar 950 varkens en dan is het
goed om het eens opnieuw te bekijken.”
De uitbreiding was nodig om de ver-
plichte investering in een luchtwasser
rendabel te maken. Het bouwblok is nu
vol en daarmee is het maximale aantal
varkens bereikt op de locatie in groene-
kan, waar vader Van den Hul in 1963
met een gemengd veebedrijf begon. “Ik
heb natuurlijk geen groot bedrijf, en
daar moet je je bedrijfsvoering op aan-
passen.” Sinds 2003 voert Van den Hul
bijvoorbeeld met een Vlibokar. “Op dit
aantal is een computergestuurde droog-
voerinstallatie te duur en nu kan ik het
voeren en de controle combineren. Zo
gun je jezelf meteen de tijd om goed
naar de varkens te kijken. Ik vind het be-
langrijker om het goed te doen dan om
verder te groeien. Het is een sport om zo
hoog mogelijke technische resultaten te
halen.”
“ Als de varkens maar gezond zijn, loopt het eigenlijk vanzelf.”
feed
Lambert van den Hul (l) weegt samen met Agrifirm Feed specialist Wytse de
Jong één van de beren.
schakel in succes juni 201218
Kuenen heeft in het Achterhoekse Bel-
trum een bedrijf met 140.000 vlees-
kuikens. Er liggen plannen voor de
bouw van een nieuwe stal, waarmee
het bedrijf groeit naar 210.000 kuikens.
“Ik wil blijven ontwikkelen. Qua omvang,
maar vooral qua resultaat en efficiëntie.”
De stallen worden al verwarmd met
een houtkachel. Binnenkort wil Kuenen
daar een generator aan koppelen, zodat
hij zijn eigen stroom kan produceren.
Het is tekenend voor de instelling van
de pluimveehouder, die zoekt naar
manieren om met minder arbeid en
minder kosten meer resultaat te
behalen.
vENtILAtIE
“Ik probeer altijd na te denken: waarom
worden dingen op een bepaalde manier
gedaan en kan dat niet beter? Vaak kan
om de uitstoot van stof en geur te
verminderen en de luchtkwaliteit in de
stal te verbeteren. “Vorig jaar is er in
één van de stallen een ionisatiefilter
geïnstalleerd, tegen geuroverlast bij de
buren. Het kent nog wat kinderziektes,
maar uiteindelijk moet hiermee de
inkomende lucht worden gezuiverd.”
Daarnaast denkt Kuenen na over alter-
natieve voersystemen. “Ik hoop daar-
mee de voerkosten te verlagen, maar
het moet wel goed blijven draaien.
Sinds ik van het kernvoerconcept van
Agrifirm voer, nu vier jaar, zijn de resul-
taten veel stabieler en gebruik ik
nauwelijks nog medicijnen. Dat is
belangrijk en dat wil ik daarom graag
vasthouden. Ik vind het ook mooi om,
zoals in het kernconcept, losse tarwe te
voeren, die niet door de fabriek hoeft.
Dat past wel binnen mijn visie.”
het wel, maar bestaan de technieken
nog niet. Dan ga ik zelf aan de slag.” Zo
ontwikkelde Kuenen bijvoorbeeld zelf
een innovatieve luchtinlaatklep die hij
de Optiklep noemt. Ook bij koud weer,
met weinig ventilatie, ontstaat met
deze klep een optimale luchtstroom.
Dat zorgt voor een beter klimaat in
de stal. “Deze kleppen komen in ieder
geval in de nieuwe stal. Het stalklimaat
is heel erg belangrijk voor een goed
resultaat en om gemakkelijk te kunnen
werken, dat moet je in orde hebben.” In
alle stallen komt straks ook vloerver-
warming en –koeling, waarbij gebruik
wordt gemaakt van de eigen restwarmte.
LUCHtkWALItEIt
Om de stallen aan de Maatlat Duurzame
Veehouderij te laten voldoen, wil Kuenen
ook de lucht in- en uitlaat aanpassen,
‘ Klimaat is heel erg belangrijk voor een goed resultaat’
Vleeskuikenhouder wil arbeidsgemak en goed resultaat
vleeskuikenhouder Jan kuenen zoekt altijd naar manieren om nog efficiënter en beter te werken.
Als technieken die hij voor ogen heeft niet bestaan, ontwikkelt hij ze zelf. Zo werkt hij bijvoorbeeld
zelf aan een beter klimaat in de stal.
feed
< < Jan Kuenen en Agrifirm Feed specialist Maarten Rupert beoordelen de luchtstroom in de stal.
schakel in succes juni 2012 19
Veel koppels krijgen tijdens de legperiode
ontstekingen aan de darmen. In sommige
gevallen ontwikkelt die zich tot een chro-
nische darmontsteking (CE; chronische
enteritis). Dat zorgt vaak voor een ver-
hoogde uitval en een lagere productie,
waarbij de economische schade op kan
lopen tot maar liefst twee euro per hen.
CE-SCORE
De darmgezondheid van hennen is niet
met het blote oog te bepalen. De gD
heeft daarvoor de CE-score ontwikkeld.
Score 0 betekent een gezonde darm, sco-
re 5 wijst op een chronische darmontste-
king. Agrifirm Feed heeft de gD gevraagd
om te onderzoeken of het leghennenvoer
plant
VIgOR gevoerd en in de andere twee een
standaard voer. Op drie en zes weken
na aanvang is in iedere stal op een aantal
hennen sectie verricht en de CE score
bepaald. Daarbij bleek dat de hennen die
VIgOR voer kregen na zes weken een
gemiddelde CE-score van 1,1 behalen en
dat de ontstekingsreactie plaats heeft
gemaakt voor een zichtbaar darmherstel.
Dit terwijl bij de reguliere groep nog
altijd een duidelijke ontstekingsreactie
te zien was.
POSItIEF EFFECt
De conclusie van de gD is dat de hennen
die VIgOR voer hebben gekregen een
significant betere darmgezondheid
hebben dan de hennen die standaard
voer kregen. VIgOR heeft dus een
positief effect op de darmgezondheid
en kan darmproblemen bij leghennen
verminderen.
VIgOR de CE-score van leghennen verbe-
tert en dus de darmgezondheid bevor-
dert. Uit eigen onderzoek op Research-
farm Laverdonk en op praktijkbedrijven
bleek al dat VIgOR de vertering stimu-
leert en de consistentie en structuur van
de mest verbetert.
DALENDE CE-SCORE
Het gD onderzoek toont aan dat VIgOR
ook zorgt voor een lagere CE-score en een
betere darmgezondheid. De gD heeft op
een pluimveebedrijf VIgOR vergeleken
met een standaardvoer. Bij aanvang had-
den de hennen allemaal een CE-score van
3 of hoger. gedurende zes weken is in
twee van de vier vergelijkbare stallen
GD: betere darmgezondheid met VIGOR
Leghennenvoer vermindert darmproblemen
Darmgezondheidsproblemen zijn een grote schadepost in de Nederlandse legpluimveehouderij.
Uit onderzoek van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) blijkt dat het voer vIGOR een positief
effect op de darmgezondheid heeft en darmproblemen kan verminderen.
Standaardvoer
5
4
3
2
1
0
gem
idde
lde
CE-
scor
e
Week 6Week 3Week 0
vERLOOP GEMIDDELDE CE-SCORE tIJDENS DE PROEFPERIODE BIJ EEN StANDAARDvOER EN vIGOR
vIGOR
Kijk voor meer informatie op
www.agrifirm.com/vigor
of scan bijgaande QR-code.
feed
schakel in succes juni 201220
Saai was de tijd van zijn voorzitter-
schap in elk geval niet. De interventie
werd afgebouwd, marktwerking deed
zijn intrede. Nu kan de graanprijs ver-
dubbelen en weer halveren, in eenzelf-
de afzetseizoen. Een voordeel, vindt
Lettinga: “Een vaste graanprijs is voor
de graanteler vaste armoe. Op een
markt met schommelende prijzen kun
je ook eens winst pakken. Niet alleen
als pooldeelnemer, maar ook als indivi-
duele teler doordat Agrifirm de moge-
lijkheid van termijnleveringscontracten
introduceerde.”
kLANkBORD
En hoewel hij als voorzitter van de
graancommissie de graanwereld niet
kon sturen, had Lettinga voldoende
andere taken. “De commissie denkt
Wisseling van wacht bij graancommissie
Lettinga gaat, Wolf komt
“Ik dacht, nu kan ik de graanwereld sturen. Maar dat bleek al snel een misvatting.” Minne Lettinga,
akkerbouwer in Dongjum, denkt terug aan twaalf jaar geleden, toen hij aantrad als voorzitter van de
graancommissie van Agrifirm. “De prijs lag toen vrijwel vast; afgestemd op de interventieprijs met
een kleine staffel als bewaarvergoeding. Daar konden wij als graancommissie niets aan veranderen.”
Minne Lettinga
“Vaste graanprijs is voor graanteler vaste armoe.”
natuurlijk mee over alles wat met de
graanpool heeft te maken zoals ver-
koopmomenten en verkoopprijzen”,
zegt Aart den Bakker, manager Afzet bij
plant
schakel in succes juni 2012 21
plant
SAMEN INvEStEREN
Wat Lettinga bijblijft, is de oprichting
van Holland Malt. Vanaf het eerste uur
was hij daarbij betrokken. “Een span-
nende tijd. Iedereen was enthousiast,
maar boeren trokken niet meteen de
portemonnee. Ze moeten tenslotte ook
in hun eigen bedrijven blijven investeren
en kunnen het geld maar één keer uit-
geven.”
Het was kantje boord, maar er werd
voldoende geld binnengehaald. Het
meeste is uiteindelijk uit Drenthe
gekomen, uit het zetmeeltelend gebied.
Opvallend, zegt Lukas Wolf, akkerbouwer
in Ees en Lettinga’s opvolger als voor-
zitter van de graancommissie. “In die-
Agrifirm plant. “Maar het belang van de
teler in de pool gaat verder en daarbij is
de graancommissie voor Agrifirm plant
een klankbord. De commissie praat
mee over bijvoorbeeld het beleid rond
stortlocaties, bewaren en bijbehorende
vergoedingen, contractvormen en uit-
betalingsregime.”
“Het is een wisselwerking”, kan Lettinga
uit ervaring vertellen. “Den Bakker en
zijn collega’s krijgen van ons een kritische
blik vanuit de praktijk. We toetsen hun
ideeën bij de achterban en brengen ook
geluiden vanuit de sector binnen bij de
organisatie.” De graanvergaderingen
zijn daarbij een belangrijk moment.
“gelukkig is de opkomst altijd goed.”
Lukas Wolf (links), de komende voorzitter van de graanpoolcommissie, hoopt op een even goede opkomst bij de
graanvergadering dan in de periode van zijn voorganger, Minne Lettinga (rechts).
zelfde periode klopte namelijk ook
Avebe bij de zetmeeltelers aan voor een
bijdrage. De regio was toen het kern-
gebied voor gerst, daarom kwam het
geld voor Holland Malt ook bijeen”,
zegt hij. Ook Wolf teelt al jarenlang
gerst. Na suikerbieten en zetmeelaard-
appelen is het te laat om wintergraan
te zaaien. De keuze voor brouwgerst,
met een plusje op de uitbetaling voor
de aandeelhouders van Holland Malt, is
dan snel gemaakt. Wolf: “Ik ben er nog
steeds trots op dat we het als akker-
bouwers met z’n allen voor elkaar
hebben gekregen om te investeren in
een laag salderend gewas. We hebben
brouwgerst op de kaart gezet.”
LOGIStIEk
Wolf is niet bang dat hem in zijn perio-
de als voorzitter een saaie tijd wacht.
“Er komen even uitdagende klussen”,
weet hij. Niet voor niets draait hij al vijf
jaar mee in de commissie. “We moeten
vooral aan de slag met de logistiek. De
graanteler wil een marktconforme uit-
betalingsprijs met lage kosten. Hoe
minder stappen tussen de teler en de
eindgebruiker, hoe lager de kosten.” Dat
kan ingrijpende gevolgen hebben. “We
moeten nadenken over het gebruik van
innamelocaties, maar ook over korte
bewaring op het eigen bedrijf. Sommige
zaken liggen gevoelig, maar we moeten
breed kijken. En ik wil me ervoor inzet-
ten dat een goede kwaliteit goed wordt
betaald.”
Lukas Wolf heeft met zijn vrouw
Greet Wolf een akkerbouwbedrijf
in Ees. De firma teelt 11 hectare
zomertarwe, 35 hectare brouwgerst,
45 hectare zetmeelaardappelen
inclusief tBM-pootgoed en 12
hectare suikerbieten.
Minne Lettinga is eigenaar van
Lettinga Landbouw bv. Het bedrijf
teelt in Dongjum 16 hectare
zomertarwe, 1 hectare zomerg-
erst, 25 hectare graszaad en
verhuurt 18 hectare voor
pootaardappelteelt.
Bedrijf Lukas Wolf
Bedrijf Minne Lettinga
Lukas Wolf
“ Trots op boeren-investering in Holland Malt”
schakel in succes juni 201222
Wereldwijd is er in het verkoopseizoen van oogst 2011 sprake
geweest van een krappe graanbalans. De tekorten ontstaan in
2010 zijn door oogst 2011 maar beperkt aangevuld. In het najaar
van 2011 daalden de graanprijzen als gevolg van onzekerheid
over de economische situatie. Dit drukte de graannoteringen
sterk. In het voorjaar 2012 liep de prijs weer op door krapte op
de graanmarkt.
Uitbetalingsprijzen
Graanjaar 2011
* alle prijzen zijn exclusief Ledenvoordeel
* alle prijzen zijn exclusief Ledenvoordeel
De hectareopbrengsten waren tegen-
vallend en lagen circa 15 procent onder
het meerjarig gemiddelde. De forse
aantastingen van Fusarium in de
graangewassen leidde tot kwaliteits
problemen in de granen. De tarwe vol-
deed niet aan de normen van de maal-
industrie en de zomerbrouwgerst kon
helaas niet als brouwgerst vermarkt
worden. Nagenoeg alle granen zijn in
het voersegment afgezet.
Uitbetalingsprijzen granen oogst 2011
BIOLOGISCHE GRANEN
De biologische graanmarkt kijkt terug
op een kwalitatief moeilijk jaar met
stabiel hogere prijzen voor bijna alle
granen. Al vroeg in het seizoen zat er
schot in tarwe en hoge DON-gehalten.
Uiteindelijk is een fors deel van de
gecollecteerde biologische tarwe toch
afgezet als baktarwe. EKO/Demeter granen oogst 2011
Prijzen per 1.000 kg ex BTW*
Basispool € / ton
Tarwe 195,20
Gerst 193,10
Wintmalt (incl
max. premie)
223,10
Triticale 185,20
Haver 198,80
Rogge 180,00
Korrelmais 201,00
Koolzaad 438,00
Bewaarpool
Tarwe 209,80
Gerst 207,40
Koolzaad 474,20
Prijzen per 1.000 kg ex BTW*
€ / ton
EKO Haver basis 50 kg.
hl. gew.
299,16
Demeter Haver basis
50 kg. hl. gew.
308,36
Gerst 292,04
Gerst in omschakeling 284,42
Rogge 250,05
Triticale 263,41
Spelt 402,41
Tarwe voerkwaliteit 294,83
Tarwe in omschakeling 288,67
EKO Tarwe bakkwaliteit
(gem. uitbetalingsprijs)
340,51
Demeter Tarwe
bakkwaliteit (gem.
uitbetalingsprijs)
345,20
plant
schakel in succes juni 2012 23
nen door de wortels opgenomen voe-
dingsstoffen niet door de gehele boom
verspreid worden. Met als gevolg dat de
boom uiteindelijk afsterft. Vooral op per-
celen met bomen die al weinig knoppen
hadden, is ieder verlies aan bloemknop-
pen als gevolg van de wintervorst, al snel
een verlies aan productie.
APPELS
Ook diverse appelrassen, vooral Elstar en
Jonagold hebben behoorlijke schade op-
Flinke vorstschade in appel- en perenbomen
De vorstperiode van afgelopen februari heeft bij veel appel- en perenbomen schade
aangericht. Niet alleen de oogst van dit jaar loopt gevaar, maar ook voor de diverse
jonge aanplanten wordt gevreesd, met name bij perenbomen.
Op vrijdag 3 februari sneeuwde het over-
dag, een sneeuwlaag van ongeveer 15
centimeter bedekte de bodem. In de
nacht vroor het vooral in Utrecht,
Flevoland en Noord Holland, streng tot
zeer streng. De vijf opeenvolgende nach-
ten vroor het elke nacht 10 graden. De
gevolgen van deze koude periode zijn nu
steeds beter zichtbaar bij appel- en
peren bomen. De bomen lopen uit op
hun reserves, maar door de vorst be-
schadigde sapstroom in de boom kun-
gelopen. Op diverse bedrijven beschou-
wen ze de oogst al als verloren, maar ook
sterven diverse takken geheel of gedeel-
telijk af. Het kost jaren om de aanplant
weer op hetzelfde niveau te krijgen als
voor de vorst. De komende maanden, als
de temperatuur gaat stijgen, zal blijken
of bij diverse beschadigde aanplanten
zaken als verdamping, transport, assimi-
latie nog goed kunnen regelen. We kun-
nen nu, aan het begin van het seizoen,
al vaststellen dat de appel- en peren-
oogst met zeker 30 – 50 procent gere-
duceerd is ten opzichte van de afgelopen
jaren.
Goede grasmat voor goede sportprestaties
De maanden mei en juni betekenen topdrukte voor de beheerders van sportvelden. In
deze maanden vindt het jaarlijkse groot onderhoud plaats om eind juli een volwaar-
dige speelmat te hebben. Het bemesten speelt daar een belangrijke rol in.
is de Topmix Sport, met de juiste samen-
stelling om het gras optimaal en in korte
tijd te laten ontwikkelen.
BEMEStINGSSCHEMA
De samenstelling van de Topmix mest-
stoffen is precies afgestemd op de
speciale behoefte van sportvelden. De
stikstof heeft een werking van 8 tot 10
goede bemesting zorgt ervoor dat het
ingezaaide gras zo snel mogelijk gaat
groeien tot een stevige en goed bespeel-
bare mat die er fris groen uitziet. Voldoen-
de meststof in de juiste samenstelling
is hierbij van belang. Agrifirm plant heeft
hiervoor de speciale lijn ‘Topmix’ mest-
stoffen ontwikkeld. De beste meststof
om na het groot onderhoud te gebruiken
weken en spoelt niet of nauwelijks uit
naar het grondwater. De gebruiker kan,
aan de hand van bodemanalyses, een
op maat gemaakt bemestingsschema
krijgen. De meststoffen zijn niet alleen
geschikt voor op sportvelden maar ook
op gazons en andere objecten die een
bijzondere bemesting behoeven. De
Topmix meststoffen zijn duurzaam in
gebruik en duurzaam voor het milieu.
Meer informatie? Vraag uw specialist
Openbaar groen.
plant
schakel in succes juni 201224
Samen met de teler stellen de specialis-
ten een duurzaamheidplan op. Dit plan
en de daarbij horende onderbouwing
van de specialist is voor de teler vaak
aanleiding om zijn bedrijfsvoering te
veranderen. De eerste veranderingen
vinden meestal plaats op gebied van
bodemvruchtbaarheid en vrucht-
op volging in het bouwplan.
Agrifirm plant heeft speciaal hiervoor
een aantal adviesmodules ontwikkeld:
bodemscan, bouwplanscan en Foot-
print. Elke module geeft een helder
beeld van de genoemde onderdelen
waardoor gefundeerde adviezen kun-
nen worden gegeven. De Footprint,
voor zowel water als CO2, is uniek.
Deze module berekent de invloed
van het gekozen bouwplan en de
teeltmaat regelen op de betreffende
Footprint.
tOENEMENDE vRAAG
In de regio s Midden en Zuid lopen nu
projecten met in totaal zo’n 160 telers.
In regio Oost zijn er plannen om een
nieuw Veldleeuwerik-project op te
starten. Om aan de toenemende vraag
van duurzame adviezen te voldoen,
start Agrifirm plant nog voor de zomer
een nieuwe cursus aan de CAH in
Dronten. Harry Roerink van de afdeling
R&D Agrifirm plant begeleidt de speci-
alisten tijdens het opleidingstraject.
StICHtING vELDLEEUWERIk
Stichting Veldleeuwerik is een unieke
samenwerking tussen akkerbouwers,
adviseurs, toeleveranciers en verwer-
kers in de duurzame voedselketen.
gezamenlijk vertalen ze duurzaamheid
in praktische maatregelen die resulteren
in een meer duurzame bedrijfsvoering
in de gehele keten. Agrifirm plant is een
van de partners in Stichting Veldleeu-
werik, naast Heineken, gebr. van Liere,
McCain, Suiker Unie en Unilever. De rol
van Agrifirm plant in de Stichting Veld-
leeuwerik, naast deelname in het be-
stuur, spitst zich toe op het adviseren
van akkerbouwers bij het telen van
gewassen, het leveren van producten
en de afzet van graan. Telers stellen
jaarlijks een plan op gebaseerd op tien
duurzaamheidindicatoren. Deelnemende
telers aan Veldleeuwerik krijgen uit-
sluitend advies door geaccrediteerde
specialisten Akkerbouw.
Johan Brooijmans en Fokko Prins zijn de eerste akkerbouw
specialisten van Agrifirm Plant die geaccrediteerd zijn om een
duurzaamheidsplan te maken bij telers van Stichting veldleeuw-
erik. Deze specialisten adviseren akkerbouwers bij het maken
van een duurzaamheidsplan waarin optimaal gebruik gemaakt
wordt van weerbaarheid, resistentie en organische meststoffen.
Akkerbouwspecialisten geaccrediteerd voor duurzaam advies
Wilt u meer informatie over Stichting
Veldleeuwerik, ga dan naar
www.veldleeuwerik.nl
plant
schakel in succes juni 2012 25
“We zoeken een alternatief nu bepaalde middelen niet meer toegestaan zijn.”
In Noordwijkerhout heeft Agrifirm
plant bij bloembollenteler Richard Dui-
venvoorden een aantal proeven aange-
legd met tulpen, hyacinten en narcis-
sen. Klaas Troost, specialist
bloembollen van Agrifirm plant legt
uit: “Bij tulpen en hyacinten maakten
telers vaak gebruik van Asulam of Asu-
lox. Met de proeven willen we onder-
zoeken op welke wijze we onkruid na
opkomst van het gewas kunnen aan-
pakken als deze middelen niet meer ge-
bruikt mogen worden. We willen telers
graag een goed alternatief bieden. We
onderzoeken verschillende opties en
combinaties. Belangrijk hierbij is dat we
ontdekken hoe we met een combinatie
of een Lage Dosering Systeem het on-
kruid bestrijden zonder opbrengstder-
ving. We willen natuurlijk niet dat de ge-
wassen schade ondervinden. ”
NARCISSEN
In narcissen is de proef iets anders van op-
zet. In deze teelt is volgens Troost, alleen
goltix nog te gebruiken na opkomst. “Net
als bij tulpen en hyacinten gebruikt de
teler bij narcissen vaak bodemherbiciden
als basis. Wij gaan op zoek naar alternatie-
ven om te gebruiken als correctie. Op het
perceel doen we proeven met de Tête-à-
Tête narcissen. Ook testen we combinaties
van vuurbestrijdingsmiddelen. We willen
zien of we hiermee het gewas langer
groen kunnen houden. Bij mijn weten is er
in Nederland nog niemand geweest die
deze proeven heeft uitgevoerd.”
RESULtAtEN
De resultaten van de proeven zijn naar
verwachting in september beschikbaar. Op
het perceel zijn er wel al verschillen zicht-
baar, maar dat hoeft volgens Troost niet
altijd wat te zeggen over het uiteindelijke
resultaat. “Bij de narcissen zien we bijvoor-
beeld op sommige veldjes een lichte ver-
kleuring optreden. Maar dit hoeft niet per
definitie te leiden tot opbrengstderving.
Dat moeten we afwachten. Ondertussen
letten we natuurlijk wel goed op welke
gewasreactie er verder optreedt.”
ENERGIE
Troost is enthousiast over de proeven. “Bij
Agrifirm plant vinden we het belangrijk
om te innoveren en resultaten te behalen.
Ik vind het leuk om er aan mee te werken,
want uiteindelijk gaat het erom dat wij als
specialisten meer kennis vergaren, zodat
we een nog betere gesprekspartner voor
onze klanten kunnen zijn.”
plant
Uitgebreide proeven onkruidbestrijding bollenteelt
Agrifirm specialist Leen van der Heiden (links) en teler Richard Duivenvoorden.
vanaf volgend jaar zijn middelen als Asulam en Asulox niet langer
toegestaan in de onkruidbestrijding van tulpen en hyacinten.
Agrifirm Plant onderzoekt welke alternatieven er nodig zijn om
onkruid na opkomst van het gewas efficiënt te bestrijden.
schakel in succes juni 201226
Kennis en advies
Agrifirm Plant doet gedurende het hele jaar proeven. Deze proeven worden getoond tijdens
verschillende klantbijeenkomsten. Doel van de proeven is om zo veel mogelijk kennis te vergaren en
direct door te vertalen naar voordeel voor de klant. teeltspecialist Cok van der Maarl en senior kennis-
coördinator Harry Roerink vertellen over het ontstaan en onderhouden van de Agrifirm-proefvelden.
plant
Bijeenkomsten en proefvelden 2012
Teeltspecialist Cok van der Maarl werkt
in de regio Haarlemmermeer en de
Flevopolder. In deze gebieden worden
voornamelijk aardappelen, bieten, uien
graan, peen en spruitkool geteeld. Van
der Maarl ziet zichzelf als een schakel
tussen de klant en de afdeling Research
& Development (R&D). Samen met zijn
klanten signaleert hij de problemen op
het veld en gaat hij op zoek naar een
oplossing. Van der Maarl noemt een
concreet voorbeeld: “Afgelopen jaar
veroorzaakte koprot in uien veel pro-
blemen. We hebben R&D gevraagd om
hier een aantal proeven voor te organi-
seren. R&D heeft besloten voor de Ui &
peen manifestatie op ppO Lelystad een
proef op te zetten om de koprotbestrij-
ding in kaart te brengen. Doel is om te
onderzoeken hoe we de komende jaren
problemen kunnen voorkomen. Denk
bijvoorbeeld aan waarschuwings -
systemen waarbij gewasbeschermings-
middelen op het juiste tijdstip kunnen
worden ingezet.”
IN DE PRAktIJk
De teeltspecialist heeft tijdens de proe-
ven een belangrijke rol. Hij controleert
de percelen en denkt mee over objecten
en schema’s. Ook wordt zijn technische
kennis gebruikt om de proef te begelei-
den. “Ik bezoek de percelen regelmatig.
Ik kijk naar de veranderingen en pik zo
snel mogelijk opmerkelijke zaken eruit
om terug te koppelen naar de klant. Ik
wil dat klanten onze kennis zo snel
mogelijk in de praktijk kunnen inzetten.”
Maar niet bij alle proeven is resultaat
meteen om te zetten in de praktijk.
“Soms moet je wachten tot de proef
helemaal afgelopen is. Deze resultaten
gebruik je dan voor je advies in het
nieuwe seizoen”, aldus Van der Maarl.
ONAFHANkELIJk
Er komen steeds meer nieuwe gewas-
beschermingsmiddelen op de markt.
Van der Maarl: “Vanuit de klant komt
vaak de vraag welk middel het beste
resultaat oplevert. Dat gaan wij onder-
zoeken. We vragen de fabrikanten om
medewerking, zodat zij hun schema’s
aanleveren. Wij zorgen dan voor
onafhankelijke proeven en ontwikkelen
het beste schema voor onze klant.”
“Ik signaleer samen met de klant een probleem.”
schakel in succes juni 2012 27
“ Ik ben gedurende het hele traject op de hoogte van alle ontwikkelingen.”
Harry Roerink is senior kenniscoördinator
op de afdeling R&D van Agrifirm plant.
Hij vertelt hoe een proef opgezet wordt.
“Meestal komt een teeltspecialist met
een concreet probleem in een gewas.
Dit bespreken we in het landelijke teelt-
specialistenoverleg. Is het een regionaal
of landelijk probleem en heeft het een
belangrijke invloed op het resultaat van
onze telers? Afhankelijk van het probleem
kunnen we fabrikanten van gewas-
beschermingsmiddelen vragen aan te
haken bij ons onderzoek. Wij organiseren
de proeven voor onze klanten, maar de
fabrikant kan de resultaten natuurlijk
ook gebruiken voor het bijstellen van
het productadvies.” De afdeling R&D
legt de proeven aan op verschillende
locaties, vaak ppO- locaties. Roerink:
“Naast ppO-locaties gebruiken we ook
praktijkpercelen. De proef moet tenslotte
liggen op een locatie waar het probleem
zich voordoet. Voor deze proeven vragen
wij een externe partij om de proef uit
te voeren. Zij zetten de proef uit en
rapporteren aan mij. Zo ben ik gedurende
het hele traject goed op de hoogte.”
De bevindingen bespreekt Roerink weer
met de teeltspecialisten en de deel-
plant
nemende fabrikanten. Hoe staan de
gewassen ervoor? Is er iets bijzonders
gebeurd op het veld? De specialisten
kunnen deze bevindingen meteen
gebruiken in hun advisering. “Sommige
proeven kun je pas beoordelen als je de
oogstopbrengst in beeld hebt”, vertelt
Roerink. Bij proeven voor de bestrijding
van Rhizoctonia kan bijvoorbeeld pas na
het rooien worden gezien of de behan-
deling succesvol is geweest. “Zo’n proef
wordt dan ook niet gebruikt als show-
object tijdens demo- en relatiedagen.
proeven als onkruidbestrijding in suiker-
bieten en ziektebestrijding in granen zijn
hiervoor veel beter geschikt.”
Evenement
Bloembollen open dagen
Biologische velddag
Boomteelt velddagen
Akkerbouw gewasbijeenkomsten
Akkerbouw relatiedagen
Inloopdagen aardappel bewaring
Ui & Peen manifestatie, themadag Uien
Bladgewassen open dag
Plaats
Anna Paulowna
Creil
Zwaagdijk
Lelystad
Haaren
Echteld
Vredepeel (Bodemdag)
Westmaas (Aardappeldemodag)
Colijnsplaat (Uiendag)
Vredepeel (Maïs- en grasmanifestatie)
Valthermond
Middenbeemster
Texel
Wijnandsrade
Langeweg
Uithuizermeeden
Lelystad
Haarlemmermeer
Nagele
Lelystad
Lelystad
Zeeland (Noord-Brabant)
Datum
6 juni
6 juni
8 juni
27 juni
30 augustus
6 september
17 augustus
22 augustus
30 augustus
6 september
21 en 22 juni
26 juni
27 juni
29 juni
4 juli
6 juli
11 juli
4 juni
6 juni
7 juni
16 augustus
31 augustus
Open dagen en gewasbijeenkomsten
Klanten ontvangen een uitnodiging. Kijk voor meer informatie en adresgegevens op www.agrifirm.com/plant
schakel in succes is het klantenblad van Agrifirm en verschijnt 6 keer per jaar. Redactie Afdeling Communicatie Agrifirm ([email protected]) Fotografie Marten Aukes, Marcel Bekken, Albert Brunsting, Harma Drenth, MediAgro, Theo Tangelder, Ingrid Zieverink en Agrifirm Concept en realisatie JEEN bureau voor communicatie Drukwerk Ten Brink, Meppel
ISSN 2211-5811
colofon
Samenspel Mark Arts is bedrijfsleider van Groentenkwekerij A. v.d. Einden. Het bedrijf teelt als hoofdgewassen rucola, spinazie en babyleaf.
De teelt van rucola, spinazie en babyleaf is kort; gemiddeld vijf weken van zaaien tot oogsten. De hoge rotatie vraagt veel van de
bodem. Om verzuring van de grond door meststoffen tegen te gaan, ontwikkelde Agrifirm Plant speciaal voor de kwekerij twee
nieuwe maatmixen. Deze op maat gemaakte meststoffen zorgen voor balans en een gezonde bodem, waardoor corrigeren met
kalk niet meer nodig is. Specialist Ronald Hendriksen werkt nu zo’n drie jaar samen met Mark. In het hoofdseizoen bezoekt hij
één keer per drie weken de percelen van de kwekerij. Hij bespreekt zijn bevindingen met Mark en samen zoeken ze de beste weg
voor het optimaliseren van de teelt.
“ Voor het telen van babyleaf heb je niet veel keuze in gewasbeschermingsmiddelen. Met de hulp van Ronald zoeken we naar oplossingen voor een succesvolle onkruidbestrijding.”
Mark Arts bedrijfsleider bij groentenkwekerij in Lierop
“Voor het bedrijf waar Mark werkt, hebben wespeciale maatmixen
ontwikkeld. Deze maatmeststof zorgt ervoor dat de grond ondanks drie teelt-rotaties niet verzuurd raakt.”
Ronald Hendriks
specialist VollegrondsgroentenAgrifirm Plant