Scenario’s en territoriale visies voor Europa Op weg naar 2050 · 2015. 2. 23. · 4. Het...

4
In lijn met de klassieke methodologie van pre- dictiestudies, hanteerde de ET 20150 een drie- stapsbenadering: 1. analyse van de bestaande situatie en huidige trends, inclusief een uitwijding over een trend- of baselinescenario 2. exploratie van verschillende verlopen van contrasterende beleidsscenario’s die de grenzen afbakenen van de beleidsruimte. 3. selectie, gebaseerd op waarden en beleids keuzes, van een ideaal lange termijnper- spectief, namelijk de ET 2050 Teritorial Vi- sion (TeVi) Baseline scenario Dit scenario beschouwde vooreerst de huidige staat van de territoriale ontwikkeling binnen de EU. 2008 was een belangrijk keerpunt. Tot dat jaar was er sprake van een omkeringsproces dat de ongelijkheden binnen landen en regio’s re- duceerde. Na deze periode zorgde de financiële crisis en diens nasleep voor een ernstige terugloop van dit proces: ongelijkheden werden opnieuw groter en de cohesie, één van de grote pijlers van de Europese beleidsdoelstellingen, werd bedreigd. In lijn met de assumpties van het baseline sce- nario voorziet men een gematigd economisch herstel, gecombineerd met een toename van regionale ongelijkheden en verschillen. Men verwacht de komende 15 jaren namelijk geen significante verschuivingen op vlak van de huidi- Welke toekomst staat Europa te wachten in 2050 en hoeveel belang moet men hechten aan territo- riale aspecten? Wat zijn de huidige trends? Wat zijn de potentiële alternatieve op middellange (2030) en lange (2050) termijn? Welk doel stelt de ideale Territorial Vision voor de toekomst van de Europe- se Unie en welke innovatieve en relevante trajecten kunnen daartoe worden ontwikkeld op verschil- lende beleidsniveaus? “Policymakers in the field of territorial development and cohesion are in need of a future oriented and integrated vision on the development of the European territory. (...) A vision is a dream of a future ideal situation… (2050) defined by political orientations” (ESPON, 2011). De opdracht voor het ET 2050 project was het ondersteunen van beleidsmakers in de ontwikkeling van deze territoriale visie, met behulp van een prospectieve methodologie (roll-forward scenarios). Territorium heeft belang, 2050 is dichtbij, en Europese visies horen ambitieus te zijn en kunnen niet onder ruimtelijke blindheid lijden. De gehanteerde methoden was zowel kwalitatief als kwantitatief. Enerzijds hebben de modelleero- efeningen geleid tot de ontwikkeling van verschillende scenario’s die een gezamenlijk baseline sce- nario en drie verkennende scenario’s met varianten hebben voortgebracht. Deze tonen contraster- ende beelden van hoe het Europese territorium er in 2050 zou kunnen uitzien. Deze scenario’s zijn volgens de regels van de kunst gebaseerd op feiten en wetenschappelijk onderbouwd. Anderzijds nam een verscheiden groep stakeholders deel aan een herhaaldelijk participatief proces, met het oog op de ontwikkeling van een ideaalbeeld gebaseerd op waarden en beleidskeuzes voor het Euro- pees Territorium van 2050. Dit werd uitgevoerd in nauw overleg met de leden van het ESPON Monito- ring Committee. Scenario’s en territoriale visies voor Europa Op weg naar 2050

Transcript of Scenario’s en territoriale visies voor Europa Op weg naar 2050 · 2015. 2. 23. · 4. Het...

Page 1: Scenario’s en territoriale visies voor Europa Op weg naar 2050 · 2015. 2. 23. · 4. Het ondersteunen van een gebalanceerde stedelijke structuur. 5. Het duurzaam beheer van middelen.

In lijn met de klassieke methodologie van pre-dictiestudies, hanteerde de ET 20150 een drie-stapsbenadering:

1. analyse van de bestaande situatie en huidige trends, inclusief een uitwijding over een trend- of baselinescenario

2. exploratie van verschillende verlopen van contrasterende beleidsscenario’s die de grenzen afbakenen van de beleidsruimte.

3. selectie, gebaseerd op waarden en beleids keuzes, van een ideaal lange termijnper-spectief, namelijk de ET 2050 Teritorial Vi-sion (TeVi)

Baseline scenario

Dit scenario beschouwde vooreerst de huidige staat van de territoriale ontwikkeling binnen de EU. 2008 was een belangrijk keerpunt. Tot dat jaar was er sprake van een omkeringsproces dat de ongelijkheden binnen landen en regio’s re-duceerde. Na deze periode zorgde de financiële crisis en diens nasleep voor een ernstige terugloop van dit proces: ongelijkheden werden opnieuw groter en de cohesie, één van de grote pijlers van de Europese beleidsdoelstellingen, werd bedreigd.

In lijn met de assumpties van het baseline sce-nario voorziet men een gematigd economisch herstel, gecombineerd met een toename van regionale ongelijkheden en verschillen. Men verwacht de komende 15 jaren namelijk geen significante verschuivingen op vlak van de huidi-

Welke toekomst staat Europa te wachten in 2050 en hoeveel belang moet men hechten aan territo-riale aspecten? Wat zijn de huidige trends? Wat zijn de potentiële alternatieve op middellange (2030) en lange (2050) termijn? Welk doel stelt de ideale Territorial Vision voor de toekomst van de Europe-se Unie en welke innovatieve en relevante trajecten kunnen daartoe worden ontwikkeld op verschil-lende beleidsniveaus?

“Policymakers in the field of territorial development and cohesion are in need of a future oriented and integrated vision on the development of the European territory. (...) A vision is a dream of a future ideal situation… (2050) defined by political orientations” (ESPON, 2011).

De opdracht voor het ET 2050 project was het ondersteunen van beleidsmakers in de ontwikkeling van deze territoriale visie, met behulp van een prospectieve methodologie (roll-forward scenarios). Territorium heeft belang, 2050 is dichtbij, en Europese visies horen ambitieus te zijn en kunnen niet onder ruimtelijke blindheid lijden.

De gehanteerde methoden was zowel kwalitatief als kwantitatief. Enerzijds hebben de modelleero-efeningen geleid tot de ontwikkeling van verschillende scenario’s die een gezamenlijk baseline sce-nario en drie verkennende scenario’s met varianten hebben voortgebracht. Deze tonen contraster-ende beelden van hoe het Europese territorium er in 2050 zou kunnen uitzien. Deze scenario’s zijn volgens de regels van de kunst gebaseerd op feiten en wetenschappelijk onderbouwd. Anderzijds nam een verscheiden groep stakeholders deel aan een herhaaldelijk participatief proces, met het oog op de ontwikkeling van een ideaalbeeld gebaseerd op waarden en beleidskeuzes voor het Euro-pees Territorium van 2050. Dit werd uitgevoerd in nauw overleg met de leden van het ESPON Monito-ring Committee.

Scenario’s en territoriale visies voor Europa

Op weg naar 2050

Page 2: Scenario’s en territoriale visies voor Europa Op weg naar 2050 · 2015. 2. 23. · 4. Het ondersteunen van een gebalanceerde stedelijke structuur. 5. Het duurzaam beheer van middelen.

ge beleidsvorming, beschikbare technologie of sociaal gedrag.

Binnen de 12 nieuwe lidstaten van de EU 27 is de gemiddelde jaarlijkse aangroei van het BNP ongeveer 1.9% voor de EU 15. 44 regio’s groeien echter minder dan 1% per jaar of kennen zelfs een negatieve groei. Dit geldt met name voor sommige Griekse en Spaanse regio’s. In de meeste regio’s van Oost-Europa overstijgt de jaarlijkse groei het Europese gemiddelde niet, waardoor het inhaalproces van de voorbije peri-ode onder druk komt te staan.

In tegenstelling tot 28% in 2010, verwacht men voor 2050 dat het EU BNP niet boven 17% van het mondiale BNP zal stijgen. Op globale schaal zullen steden in toenemende mate een belan-grijke sociale, economische en politieke rol gaan spelen.

Wat betreft demografische trends, is het vergrijzingsproces de meest algemene trend binnen Europa, ondanks de scalaire verschillen tussen landen en regio’s.

Verkennende scenario’s

De verkenning van verschillende scenario’s toont de mogelijkheden van uiteenlopende beleidsop-ties om een andere toekomst vorm te geven. Drie verschillende territoriale strategieën wer-den ontwikkeld, gemodelleerd en getest: sce-nario A “MEGA” (markt-gebaseerde groei gericht op metropolen), scenario B “CITIES” (beleid ter promotie van secundaire stedelijke netwerken), scenario C “REGIONS” (beleid gericht op een toename van regionale en sociale distributie op Europees niveau, inclusief de promotie van kleine steden en minder ontwikkelde regio’s). Met twee tijdshorizonten voor ogen (2030 en 2050) werden verschillende varianten getest om de implicaties van de drie scenario’s te meten op demografisch, socio-economisch en territori-aal vlak, alsook op de domeinen mobiliteit en transport, landgebruik en milieu.

Deze gesofisticeerde en intensieve oefening lei-dde tot belangrijke conclusies. De trend tot 2030 naar een Europa op twee verschillende ver-snellingen (met name een socio-economische kloof tussen West en Oost en Noord en Zuid) wordt bevestigd. Om deze evolutie tegen te gaan, lijkt scenario B het meest aangewezen, vanwege het potentieel ervan om cohesie en competitiviteit te verzoenen. Dit scenario geeft

Page 3: Scenario’s en territoriale visies voor Europa Op weg naar 2050 · 2015. 2. 23. · 4. Het ondersteunen van een gebalanceerde stedelijke structuur. 5. Het duurzaam beheer van middelen.

ook aan dat voorwaarden voor ontwikkeling in grote mate berusten op een doorgedreven gedif-ferentieerde en verspreide ondersteuning van “territoriaal kapitaal”. Dit veelvoudige kapitaal omvat natuurlijke en artificiële karakter-istieken, gevarieerde bebouwingkenmerken en cognitieve en relationele activa in een verschil-lende mate van complexiteit en ontwikkeling.

De voorspellingen op langere termijn (met name 2050) bevatten meer onzekerheid. Desalniet-temin, zien we naar alle waarschijnlijkheid vol-gende trends bevestigd: (a) herverdelingsmaat-regelen zullen op lange termijn de gemiddelde groei niet beïnvloeden; (b) scenario’s B en C zijn bruikbaar voor het verkleinen van de ontwikkel-ingskloven zonder de algemene economische groei te beperken; (c) polycentrische territoriale structuren leiden tot een meer gebalanceerde groei; (d) men verwacht met name grote uitdagingen op vlak van ruimtelijke ordening, en de relatie tussen stad en platteland zal sterk worden beïnvloed door de gekozen type van ter-ritoriale ontwikkeling.

De ET 2050 Territoriale Visie (TeVi)

Er vond een kruisbestuiving plaats tussen de op-bouw van de scenario’s en de uitwerking van ET 2050 TeVi. Deze laatste is gekenmerkt door een sterke participatieve benadering (planning als proces), waarbij een indrukwekkend aantal stakeholders zowel van lokaal als Europees niveau betrokken werden bij diverse thema’s.

De output van deze beleidsgestuurde activiteit-en en het scenario-ontwikkelingsproces resul-teerde in het TeVi-document ‘MAKING EUROPE POLYCENTRIC, a territorial vision for the Euro-pean territory towards 2050’.

In het document ligt de nadruk op twee belan-grijke beleidsprincipes:

• Openheid: de lange termijn ontwikkeling van het Europese territorium hangt niet enkel af van het wegnemen van interne grenzen, maar berust eveneens op een sterkere co-ontwikkel-ing van de Mediterrane en Oost-Europese re-gio’s alsook op de versterking van hechte ban-den tussen Europese steden en de rest van de wereld.

• Polycentriciteit: ontwikkelingskansen moeten worden gedeeld tussen de Europese steden en regio’s met als doel de promotie van een duurzame endogene ontwikkeling, waarin

Scenario A: in 2050

Scenario B: in 2050

Scenario C: in 2050

Scenario C: in 2050

Page 4: Scenario’s en territoriale visies voor Europa Op weg naar 2050 · 2015. 2. 23. · 4. Het ondersteunen van een gebalanceerde stedelijke structuur. 5. Het duurzaam beheer van middelen.

regionale diversiteit een plaats krijgt en ongelijkheden worden verminderd.

De TeVi strategie bestaat uit vijf voorname beleidspijlers: 1. Het verbinden van Europa met de rest van de

wereld. 2. Het promoten van co-ontwikkeling met

naburige regio’s. 3. Het plaats geven aan regionale diversiteit en

endogene ontwikkeling met het oog op de reductie van regionale ongelijkheden.

4. Het ondersteunen van een gebalanceerde stedelijke structuur.

5. Het duurzaam beheer van middelen.

Macro-regionale trends en impact

De globale trend voor 2030 voor Noordwest Eu-ropa (NWE) in de nulmeting bestaat uit een ver-sterking van metropolitaanse gebieden, gekop-peld aan een nationaal effect op de economis-che structuur, met name door extra gewicht van de hoofdsteden en hun hinterland in de wel-vaartsproductie.

Wat betreft de tewerkstellingsgroei, verschijnen twee types economieën: economieën met een hoog BNP en lage jobcreatiegraad geconcen-treerd in stedelijke centra in Parijs, Londen en Amsterdam, en economieën met lagere BNP’s maar hogere jobcreatiegraad in perifere regio’s zoals West-Frankrijk en Zuid-West Groot-Brit-tannië.

De algemene Noordwest Europese toeganke-lijkheid is gepolariseerd in regio’s die reeds in hoge mate toegankelijk zijn. De baseline trends tonen een versterking van de reeds erg positieve dynamieken in veel regio’s van NWE, behalve voor perifere en minder toegankelijke gebieden, zoals het Zuiden van België, het noorden van Schotland en het noorden van Nederland. In vergelijking met de nulmeting zouden de NWE landen voordeel doen bij scenario A (MEGA), maar ook scenario B (CITIES) houdt voordelen in.

Dit scenario schets het beeld van het Europese territorium waarin de economische groei en bevolkingstoename, alsook de meeste private en publieke investeringen plaatsvinden in bestaan-de steden die het territorium structureren. Na-tionale hoofdsteden en belangrijke regionale centra zijn daarin de belangrijke drijvende krachten. Het is in die zin een place-based sce-nario in lijn met de prioriteiten van het Euro-pean Spatial Development Perspective (1999) en de twee EU Territorial Agenda (2007; 2011), met name evenwichtige polycentrische stedelijke systemen op macro-regionale of nationale schaal voor 260 steden van Europees of nationaal be-lang (zie bv. ESPON project 1.4.2, 2007). On-twikkeling gebaseerd op secundaire steden im-pliceert het bestaan van een geïntegreerd en evenwichtig stedelijk systeem, bestaande uit efficiënte secundaire steden die in coöperatie met primaire steden voorzien in kwalitatieve diensten die sterke schaalnadelen kunnen vermi-jden die de economische groei schaden.

Desalniettemin onthult een nadere blik op het beeld voor 2050 van scenario’s A, B en C een contrasterend patroon op nationaal en internationaal niveau. Een strikte implementatie van scenario B zou bijvoorbeeld voor Ierland leiden tot monocentrisme op nationaal niveau. Anderzijds verschijnt België daarin dan weer overwoekerd door stedelijke bebouwing. Indien men het beleidsdoel van een evenwichtige stedelijke structuur wil realiseren, is er nood aan een aanpassing van de criteria op basis waarvan steden worden gepromoot volgens een place-based benadering.

The ESPON on the Road Project is a Transnational Networking Activity of nineteen ESPON Contact Points, financed by the ESPON 2013 Programme with the aim to bring the results of applied research on European territorial development closer to decision making. The ESPON 2013 Programme is part-financed by the European Regional Development Fund, the EU Member States and the Partner States Iceland, Liechtenstein, Norway and Switzerland. It shall support policy develop-ment in relation to the aim of territorial cohesion and a harmonious development of the European territory.For more information visit the project website or follow us on facebook or twitter. http://esponontheroad.eu