Samenwerken tussen OCMW- en gemeentebestuur op het vlak ... · 2 „Tussen de gemeente en het...

35
1 Samenwerking tussen OCMW- en gemeentebestuur op het vlak van de ondersteunende diensten Peter Sels Stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid,VVSG Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een aantal interviews met secretarissen en medewerkers van lokale besturen die recent of al langer geleden een samenwerkingsproces op het vlak van de ondersteunende diensten opstartten. Op basis van hun ervaringen en ook op basis van eigen ervaringen en gesprekken met mandatarissen en medewerkers, gingen we na welke de redenen en randvoorwaarden zijn die belangrijk zijn bij het opzetten van samenwerkingsprocessen. We schetsen ook kort de stimulansen tot samenwerking die in de wetgeving opgenomen zijn. Het artikel bevat ook een checklist met aandachtspunten bij het opzetten van samenwerkingsprocessen. Het leeuwendeel van het artikel bestaat echter uit de beschrijving van de zeer diverse samenwerkingsprocessen die werden opgezet in Puurs, Lokeren, Vorselaar, Kasterlee en Zoersel. In bijlage werden een aantal beheersovereenkomsten en samenwerkingsprotocollen van deze en andere besturen integraal opgenomen. 1. Stimulansen tot samenwerking in de wetgeving Het Sociaal Impulsfonds en daarna de implementatie van het decreet Lokaal Sociaal Beleid gaf binnen de Vlaamse lokale besturen aanleiding tot het opzetten van nieuwe samenwerkingsprocessen tussen OCMW- en gemeentebesturen. Uit een bevraging bij 318 lokale mandatarissen en medewerkers van OCMW- en gemeentebesturen in het voorjaar van 2007 bleek dat het bevorderen van de samenwerking als belangrijkste effect gezien werd van het decreet Lokaal Sociaal Beleid. 1 In eerste instantie zette de opmaak van een gedragen Lokaal Sociaal Beleidsplan aan tot een toegenomen overleg op inhoudelijk vlak tussen mandatarissen en medewerkers van de beide besturen. In een heel aantal besturen werd hier in de praktijk ook de discussie over samenwerking op het vlak van de ondersteunende diensten aan gekoppeld. Dit is niet geheel onlogisch gezien een discussie over het inhoudelijke, ook een discussie over de financiering ervan noodzakelijk maakt. De mogelijke financiële voordelen verbonden aan de schaalvoordelen die voortspruiten uit samenwerking op het vlak van de ondersteunende diensten, worden in dergelijke discussies veelal door het gemeentebestuur aangekaart. Ook het uitwerken van het concept Sociaal Huis zal de komende jaren in vele gemeenten aanleiding geven tot meer overleg en een geïntensifieerde samenwerking waarbij de discussie over het realiseren van schaalvoordelen niet achterwege zal blijven. De invoering van het gemeentedecreet en de aanpassing van de OCMW-wet via het OCMW- decreet sturen eveneens aan op meer samenwerking. Meer concreet doelen we op de passages over de mogelijkheid tot het afsluiten van beheersovereenkomsten tussen OCMW en gemeente zoals weergegeven in artikel 271 van het gemeentedecreet en artikel 274 van het (ontwerp van) OCMW-decreet. 1 SELS P., VAN CAUWENBERGHE G., ‘Sorry, geen tijd voor strategische planning! Strategische planning in lokale besturen: het Lokaal Sociaal Beleidsplanningsproces als case’, in tijdschrift OCMW-visies nr. 3, 2007, www.ocmwvisies.be.

Transcript of Samenwerken tussen OCMW- en gemeentebestuur op het vlak ... · 2 „Tussen de gemeente en het...

1

Samenwerking tussen OCMW- en gemeentebestuur op het vlak van de ondersteunende diensten

Peter Sels

Stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid,VVSG

Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een aantal interviews met secretarissen en

medewerkers van lokale besturen die recent of al langer geleden een samenwerkingsproces

op het vlak van de ondersteunende diensten opstartten. Op basis van hun ervaringen en ook

op basis van eigen ervaringen en gesprekken met mandatarissen en medewerkers, gingen we

na welke de redenen en randvoorwaarden zijn die belangrijk zijn bij het opzetten van

samenwerkingsprocessen. We schetsen ook kort de stimulansen tot samenwerking die in de

wetgeving opgenomen zijn. Het artikel bevat ook een checklist met aandachtspunten bij het

opzetten van samenwerkingsprocessen. Het leeuwendeel van het artikel bestaat echter uit de

beschrijving van de zeer diverse samenwerkingsprocessen die werden opgezet in Puurs,

Lokeren, Vorselaar, Kasterlee en Zoersel. In bijlage werden een aantal

beheersovereenkomsten en samenwerkingsprotocollen van deze en andere besturen integraal

opgenomen.

1. Stimulansen tot samenwerking in de wetgeving

Het Sociaal Impulsfonds en daarna de implementatie van het decreet Lokaal Sociaal Beleid

gaf binnen de Vlaamse lokale besturen aanleiding tot het opzetten van nieuwe

samenwerkingsprocessen tussen OCMW- en gemeentebesturen. Uit een bevraging bij 318

lokale mandatarissen en medewerkers van OCMW- en gemeentebesturen in het voorjaar van

2007 bleek dat het bevorderen van de samenwerking als belangrijkste effect gezien werd van

het decreet Lokaal Sociaal Beleid.1 In eerste instantie zette de opmaak van een gedragen

Lokaal Sociaal Beleidsplan aan tot een toegenomen overleg op inhoudelijk vlak tussen

mandatarissen en medewerkers van de beide besturen. In een heel aantal besturen werd hier in

de praktijk ook de discussie over samenwerking op het vlak van de ondersteunende diensten

aan gekoppeld. Dit is niet geheel onlogisch gezien een discussie over het inhoudelijke, ook

een discussie over de financiering ervan noodzakelijk maakt. De mogelijke financiële

voordelen verbonden aan de schaalvoordelen die voortspruiten uit samenwerking op het vlak

van de ondersteunende diensten, worden in dergelijke discussies veelal door het

gemeentebestuur aangekaart. Ook het uitwerken van het concept Sociaal Huis zal de komende

jaren in vele gemeenten aanleiding geven tot meer overleg en een geïntensifieerde

samenwerking waarbij de discussie over het realiseren van schaalvoordelen niet achterwege

zal blijven.

De invoering van het gemeentedecreet en de aanpassing van de OCMW-wet via het OCMW-

decreet sturen eveneens aan op meer samenwerking. Meer concreet doelen we op de passages

over de mogelijkheid tot het afsluiten van beheersovereenkomsten tussen OCMW en

gemeente zoals weergegeven in artikel 271 van het gemeentedecreet en artikel 274 van het

(ontwerp van) OCMW-decreet.

1SELS P., VAN CAUWENBERGHE G., ‘Sorry, geen tijd voor strategische planning! Strategische planning in

lokale besturen: het Lokaal Sociaal Beleidsplanningsproces als case’, in tijdschrift OCMW-visies nr. 3, 2007,

www.ocmwvisies.be.

2

„Tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen

beheersovereenkomsten worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars

diensten. In de beheersovereenkomst kan tevens opgenomen worden dat de gemeente en het

openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen

doen op elkaars personeelsleden.‟

Het artikel wordt niet verder verduidelijkt in de memorie van toelichting bij het

gemeentedecreet, noch in de memorie van toelichting bij het decreet tot wijziging van de

organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Veel verduidelijking verschaft de toelichting niet en ook de concrete meerwaarde t.o.v. de

vroegere situatie blijft onduidelijk. Het werken met gemeenschappelijke personeelsleden is

strikt gezien niet mogelijk. Werknemers kunnen wel halftijds voor het ene en halftijds voor

het andere bestuur werken of zij kunnen voltijds voor het ene bestuur werken maar in de

praktijk ook diensten leveren voor het andere bestuur. Maar dat was voorheen ook mogelijk.

Ook voorheen konden OCMW- en gemeentebesturen overeenkomsten afsluiten over het

verlenen van diensten aan elkaar en dat gebeurde ook veelvuldig. Of de nieuwe wetgeving dus

effectief meer samenwerking op het vlak van de ondersteunende diensten faciliteert, kan op

zijn minst in vraag gesteld worden.

2. Redenen om samen te werken en randvoorwaarden

2.1. Redenen tot samenwerking

De belangrijkste redenen waarom besturen dan toch samen werken op het vlak van

ondersteunende diensten en de belangrijkste aanleidingen daartoe lijken niet zozeer te liggen

in de wetgeving maar wel in de objectieve schaalvoordelen die er mee gepaard kunnen gaan.

Belangrijke aanleidingen om een samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten aan

te gaan, zijn vaak andere samenwerkingsprocessen zoals bv. naar aanleiding van het Lokaal

Sociaal Beleid of de steeds terugkerende discussies op lokaal niveau over de gemeentelijke

bijdrage.

Samenhang tussen samenwerkingsprocessen

Een samenwerking tussen gemeente- en OCMW-bestuur op het inhoudelijke vlak, op

operationeel en strategisch niveau, vergt overleg in een sfeer van wederzijds begrip en

vertrouwen. Het Lokaal Sociaal Beleid vergde van OCMW- en gemeentebestuur dat zij beide

samen overlegden en oordeelden over het geheel van sociale dienst- en hulpverlening op het

grondgebied en ook over de sociale aspecten van alle lokale beleidsthema’s; wonen, werken,

cultuur, jeugd, welzijn, ouderenbeleid, … De mate waarin dit effectief gebeurde, verschilde

uiteraard van gemeente tot gemeente. Vaak bleek echter dat –om te komen tot het nodige

vertrouwen tussen de beide besturen- er ook andere zaken (zoals samenwerking of integratie

van ondersteunende diensten) bespreekbaar moesten worden gemaakt dan enkel de

inhoudelijke thema’s. Op andere plaatsen zorgde omgekeerd de praktische samenwerking op

ondersteunend vlak net voor het nodige vertrouwen om het gesprek aan te gaan over het

Lokaal Sociaal Beleid.

Schaalvoordelen

3

Schaalvoordelen vormen de belangrijkste reden om samenwerking op het vlak van

ondersteunende diensten aan te gaan. Bij schaalvoordelen gaat het erom te zoeken naar de

juiste grootte van organisatie waarin en het juiste niveau waarop een bepaalde dienst het best

kan georganiseerd worden met het oog op de hoogst mogelijke effectiviteit tegen de laagst

mogelijke kosten. Effectief zijn vergt m.b.t. bepaalde gespecialiseerde diensten veel expertise

en/of materiaal. De beperkte afname van de dienst (wegens een te kleine schaal in het bestuur

of in de gemeente), kan vaak de investering niet verantwoorden.

In het algemeen beleidsplan van Puurs werd het gegeven van de schaalvoordelen treffend

verwoord:

‘Gemeenten van onze grootte en kleiner moeten permanent oog hebben voor

schaalgroottevoordelen, zonder het roer aan anderen over te laten‟ 2

Vele kleinere gemeenten werken vanuit dit gegeven samen in allerlei vormen van

intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en besteden taken uit of ze werken voor

bepaalde aspecten samen tussen de beide besturen. Door te werken op een grotere schaal

worden de kosten gedrukt en kan een hoger kwaliteitsniveau bereikt worden.

Maar de zoektocht naar de ideale schaalgrootte van diensten hoeft niet beperkt te blijven tot

kleine gemeenten, met -in personeelsomvang- kleine besturen. Ook in grotere gemeenten

vergt een effectieve dienstverlening, in de situatie van twee aparte ondersteunende diensten,

onhaalbare investeringen in expertise van personeel en materiaal. In een stad als Lokeren

bleek het niet vanzelfsprekend om voldoende capaciteit op te bouwen en in uitrusting te

voorzien in twee lokale ondersteunende ICT-diensten, apart ingebed in OCMW- en

gemeentebestuur. Het ICT-diensthoofd van Lokeren vindt dan ook dat een aantal ‘worst-

practices’, ons tot nadenken zouden moeten stemmen. Denken we maar aan:

- één medewerker in het OCMW- en één in het gemeentebestuur die zich elk naar goed

vermogen specialiseren in de complexe materie van overheidsopdrachten maar nooit met

elkaar overleggen

- de OCMW-secretaris die naast zijn takenpakket ook communicatieambtenaar moet zijn,

terwijl er binnen de gemeentelijke diensten een communicatiedienst actief is

- twee technische diensten, meestal een kleine voor het OCMW, met vaak gelijkaardige taken

die naast elkaar werken, met elk hun eigen materiaal en aparte diensthoofden, ..

- twee aparte aankoopdiensten

en wat betreft informatica:

- in elke gemeente twee mailservers, verschillende basissoftwarepakketten, verschillende

externe leveranciers, verschillende helpdeskmedewerkers die zich niet kunnen specialiseren

maar zich elk slechts oppervlakkig kunnen bekwamen in het geheel …

Tegelijkertijd nuanceren secretarissen en andere medewerkers van lokale besturen en geven

ze aan dat het gegeven van de schaalvoordelen ook niet verabsoluteerd mag worden. Het moet

met de nodige voorzichtigheid benaderd worden.

Allereerst is het duidelijk dat er op het niveau van de gehele organisatie (gemeente- of

OCMW-bestuur) geen sprake is van één optimale schaal maar dat er een grote thematische

2 Algemeen beleidsplan Puurs, 2007-2012, p. 38

4

schaaldifferentiatie zal optreden.3 Voor het ene thema kan men het best samenwerken met

andere OCMW’s in de regio (bv. jurist in het kader van schuldbemiddeling), voor het andere

thema kan men best met het gemeentebestuur samenwerken (bv. technische dienst) en voor

nog andere zaken zal samenwerking moeilijk te realiseren zijn.

Bovendien dienen bij het opzetten van samenwerkingsprocessen met het oog op

schaalvoordelen, ook de schaalnadelen bekeken te worden4. Over samenwerkingsafspraken

onderhandelen en ze ook uitvoeren vergt veel overlegtijd. Tegelijkertijd is het ook zo dat

schaalvoordelen pas zullen renderen wanneer de behoeften aan ondersteunende diensten van

beide besturen vergelijkbaar zijn. Voordelen zullen minimaal zijn indien de behoeften aan

ondersteunende dienstverlening van één van de beide besturen zo specifiek zijn, dat ze een

zeer sterke aanpassing vergen van de bestaande ondersteunende dienstverlening van het

dienstverlenende bestuur. In het laatste geval is het beter de ondersteunende diensten niet te

integreren of slechts een beperkte samenwerking op te zetten. Het ongewijzigd aanbieden van

bestaande (bv. gemeentelijke) ondersteunende dienstverlening aan een nieuwe interne klant

(bv. OCMW dat vroeger eigen ondersteunende dienst had) met andere behoeften, leidt

onvermijdelijk tot problemen. Als de ongewijzigde ondersteunende dienstverlening aan de

interne klant niet meer toelaat om zijn kernopdrachten in al zijn specificiteit uit te voeren, is

de dienstverlening onbruikbaar in ogen van de klant. Eenvoudigweg kopiëren werkt dus

meestal niet.

2.2. Randvoorwaarden voor de samenwerking

In 2005 werden in het kader van de ondersteuning van lokale besturen bij de implementatie

van het decreet Lokaal Sociaal Beleid een aantal besturen begeleid bij het opmaken van

samenwerkingsovereenkomsten tussen OCMW- en gemeentebestuur.5 Vanuit deze ervaring,

vanuit literatuur en vanuit gesprekken met mandatarissen en medewerkers van lokale

besturen, trachtten we een aantal randvoorwaarden op te lijsten waaraan het best voldaan is,

bij het opzetten van een samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten. Negatief

bekeken, zijn deze randvoorwaarden ook gebaseerd op de factoren die samenwerking in de

praktijk blijkbaar bemoeilijken.

Wij omschreven hieronder volgende randvoorwaarden:

- Een goede algemene verhouding tussen beide besturen

- Samenwerken vanuit heldere doelstellingen en een gedeelde visie, rekening houdend

met de specifieke behoeften, expertise, eigenheid, organisatiecultuur en kerntaken van

de beide besturen

- Politiek draagvlak en draagvlak bij de medewerkers

- Een helder juridisch kader

- Aandacht voor opvolging en bijsturing, een samenwerkingsprocedure en -structuur

Een goede algemene verhouding tussen beide besturen

3 PRIMS E., ‘Relatie Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn en het Gemeentebestuur: enkele

reflecties’, thesis in het kader van de aanvullende opleiding Overheidsmanagement en Bestuurskunde van het

Instituut voor de overheid, K.U.L., 2001. 4 PRIMS E., ibidem.

5 SELS P., ‘Lokaal Sociaal Beleid‟, VVSG-Politeia, Brussel, 2005, p. C/41.

5

De verhouding tussen OCMW- en gemeentebestuur is volgens verschillende auteurs

structureel problematisch. Prims verklaart dit als volgt: ‘De gemeente is een territoriaal

gedecentraliseerd bestuur met een „open‟ belangensfeer die alles regelt wat van gemeentelijk

belang is in zoverre het niet door de hogere overheden verboden is. Het OCMW-bestuur

daarentegen is een functioneel gedecentraliseerd bestuur met een toegewezen of gebonden

bevoegdheid. De gemeentelijke overheid is rechtstreeks democratisch gelegitimeerd en haar

uitgaven worden voor een belangrijk gedeelte gefinancierd door eigen belastingen. De

financiële tekorten voortvloeiend uit het OCMW-beleid daarentegen worden door een indirect

verkozen bestuur afgewenteld op de gemeentelijke begroting. Het feit dat het economisch

beginsel “wie betaalt, bepaalt” tussen OCMW en gemeente niet (of in mindere mate) geldt,

maakt de relatie „op financieel vlak structureel problematisch’.

Krachtens artikel 106 van de organieke wet dient de gemeente het tekort van het OCMW op

haar begroting in te schrijven. ‘Ontegensprekelijk is dit het lastigste punt in de verhouding

gemeente- OCMW, en oorzaak van vele twistgesprekken. De gemeentelijke overheid moet

betalen, en heeft, volgens haar aanvoelen, geen of beperkte inspraak bij de aanwending van

deze middelen. … Het leidt geen twijfel dat vele gemeentebesturen het OCMW ervan

verdenken geen doelmatig, efficiënt en economisch beleid te voeren. ‘ Nochtans voorziet de

organieke wet in belangrijke instrumenten om hierop invloed uit te oefenen6 en dus is dit

aanvoelen eerder terug te voeren tot politieke factoren eerder dan tot een juridische toestand.7

Er is tot op heden nog geen grondige evaluatie gebeurd naar de mate waarin het zetelen van

de voorzitter van het OCMW in het schepencollege verandering gebracht heeft in die soms

problematische ‘politieke factoren’. Uit de enquête over het Lokaal Sociaal Beleidsplan8, en

uit gesprekken met mandatarissen en secretarissen durven we evenwel voorzichtig afleiden

dat het zetelen van de voorzitter in het College word ervaren als een bevorderende factor voor

de samenwerking.

Het mag duidelijk zijn dat een redelijke verstandhouding tussen de beide besturen op lokaal

niveau een voorwaarde is voor het succesvol opzetten van samenwerkingsprojecten. Indien

wordt vertrokken vanuit een sterk wederzijds wantrouwen is de kans op falen vrij groot.

Vaak gehoord en aansluitend bij de vaststelling dat de verhouding ‘structureel problematisch’

is, is dan ook de stelling: ‘daar waar het goed gaat, is dit te wijten aan de menselijke factor,

aan de interpersoonlijke contacten’.

Samenwerken vanuit heldere doelstellingen en een gedeelde visie, rekening houdend met de

specifieke behoeften, expertise, eigenheid, organisatiecultuur en kerntaken van de beide

besturen

De hierboven beschreven structureel problematische relatie, die zowel lokaal als bij andere

overheden gekend is, leidt bij de OCMW-besturen tot onzekerheid over de toekomst van het

OCMW als organisatie en bestuur. Dit maakt dat alle stapsgewijze wijzigingen die worden

doorgevoerd, zowel op Vlaams niveau (via OCMW- en Gemeentedecreet, via Lokaal Sociaal

Beleid) als op lokaal niveau (via samenwerkings- en integratieprojecten tussen diensten) met

argwaan bekeken worden. De argwaan spruit voort uit onzekerheid over de finaliteit van die

6 De goedkeuring van het meerjarenplan en de budgetten, de personeelsformatie, het personeelsstatuut, het

werven van bijkomend personeel, het oprichten van nieuwe diensten of het uitbreiden van bestaande, het

oprichten van of toetreden tot verenigingen, bepaalde budgetwijzigingen, bepaalde wijzigingen in

investeringsprojecten zijn allen beslissingen die moeten voorgelegd worden aan het overlegcomité of voor advies

aan het college van burgemeester en schepenen worden voorgelegd, afhankelijk van het feit of de voorzitter van

het OCMW deel uitmaakt van het College of niet. 7 PRIMS E., ibidem.

8 SELS P., VAN CAUWENBERGHE G., ibidem.

6

wijzigingen en processen. Hét doembeeld voor velen is een eenvoudige integratie van het

OCMW in de gemeentelijke organisatie, als ware het een gemeentelijke dienst als een andere.

De belangrijkste bezwaren tegen een dergelijke integratie9 maken ook de belangrijkste

gevoeligheden uit bij het opzetten van samenwerkingsprojecten in het algemeen, maar

sommige ervan spelen ook op het vlak van de ondersteunende diensten. We denken aan:

- de angst dat de opgebouwde specifieke deskundigheid in het OCMW niet meer erkend

zal worden en verloren zal gaan

- de belangrijkste reden om tot integratie over te gaan is de perceptie bij

gemeentebesturen dat OCMW-besturen minder efficiënt werken, maar dat bewijs is

volgens OCMW-medewerkers niet geleverd

- de angst dat na integratie beleidsverantwoordelijken zich rechtstreeks zullen inlaten

met de individuele sociale dienst- en hulpverlening terwijl deze nu in praktijk is

toegewezen aan daartoe opgeleide maatschappelijk werkers (speelt niet als argument

bij samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten)

- de verschillende organisatieculturen bij OCMW- en gemeentebesturen zouden

moeilijk verzoenbaar zijn

- de aandacht voor het sociale beleid zou in de verdrukking komen wanneer het wordt

afgewogen t.o.v. cultuurbeleid, openbare werken, enz. of wanneer de dienst die deze

dienst- en hulpverlening verzorgt, wordt ingebed in de gemeentelijke organisatie

Zonder een oordeel te vellen over de mate waarin deze angsten terecht zijn, is het belangrijk

ze te erkennen en ermee rekening te houden. Concreet betekent dit dat het aangewezen is om

bij het opzetten van samenwerkingsprojecten op ondersteunend vlak, rekening te houden met

onderstaande factoren:

- De doelstellingen die men wil bereiken met de samenwerking kunnen het best duidelijk op

voorhand afgesproken en geëxpliciteerd worden en gekoppeld worden aan een

langetermijnvisie. Zowel in Zoersel als in Vorselaar werd het integratieproject dat men

opzette, reeds voorbereid in de vorige legislatuur.

- Men moet als secretarissen elkaars expertise erkennen in woord en daad.

- Samenwerkingsprojecten kunnen het best pas opgezet worden op basis van objectieve

gegevens en na analyse. Er moet voldoende transparantie worden ingebouwd zodat

vooroordelen en misvattingen geen kans krijgen. Bij het samenwerken op het vlak van

ondersteunende diensten verkiezen verschillende besturen ervoor om tussen beide besturen te

factureren10

, de geleverde prestaties te registreren of zelfs de voortgang ervan te monitoren

zodat er geen misvattingen kunnen ontstaan over hoeveel ondersteunende diensten een

bepaald bestuur consumeert, hoe snel deze of gene organisatie wordt voortgeholpen, enz.. Bij

het overhevelen van taken van het ene naar het andere bestuur is het aangewezen eerst ook

een werklastmeting te doen zodat de dienstcapaciteit kan aangepast worden in functie van de

toegenomen werklast.

- Oog hebben voor verschillen in organisatiecultuur is belangrijk en fysieke fusies van

diensten kunnen het best niet gebruskeerd worden. Er moet in voldoende draagvlak voorzien

worden bij het personeel en het personeel moet voldoende kansen krijgen om met elkaar

samen te werken op de werkvloer en elkaar op informele wijze te ontmoeten. Het draagvlak

kan verkregen worden door het personeel te betrekken en inspraak te verlenen. Het zal ook

vereisen dat iedereen op de hoogte gesteld wordt van de finaliteiten en de meerwaarde van de

gewijzigde situatie voor het bestuur en voor de burger.

9 naar PRIMS E., ibidem.

10 We gaan hierbij even voorbij aan de mogelijke problemen die op dat moment kunnen ontstaan op het vlak van

btw.

7

- Ten slotte moet de bevoegdheid van de OCMW-raad gevrijwaard worden. Het OCMW-

bestuur is volgens de VVSG verantwoordelijk voor het tactisch en operationeel beleid op het

vlak van sociale aangelegenheden. Het voeren van het strategisch sociaal beleid is volgens de

VVSG een kerntaak van de gemeenteraad.11

Dit speelt in samenwerkingsprocessen op het

vlak van ondersteunende diensten in die mate dat het OCMW uiteraard moet kunnen

beschikken over de nodige ondersteunende diensten (ofwel binnen OCMW, ofwel

aangeleverd door de gemeente) om autonoom het tactisch en operationeel beleid inzake

sociaal beleid te kunnen vorm geven.

Politiek draagvlak en draagvlak bij de medewerkers

Samenwerkingsprojecten met een grote impact vergen politiek draagvlak, uiteraard bij

mandatarissen van gemeente en OCMW. Samenwerking opleggen is een contradictio in

terminis en integratie doordrijven zal onvermoede weerstanden veroorzaken. In al de hierbij

gevoegde praktijkvoorbeelden is er aandacht voor het politieke draagvlak.

In het omvattende integratieproject van Zoersel werden de mandatarissen betrokken in de

werkgroepen die het project uitwerkten en er is sprake van één managementteam voor

OCMW en gemeente dat bijgewoond wordt door de burgemeester. De projectstuurgroep

bestaat uit de beide secretarissen, de OCMW-voorzitter en het College.

Het ICT-integratieproject van Lokeren wordt aangestuurd door een ICT-pool waarin naast de

beide secretarissen, ook de ontvangers van beide besturen en de zonechef en commissarissen

van de politie zetelen. De burgemeester was de initiator op beleidsniveau.

Ook in Vorselaar is er één managementteam voor OCMW en gemeente sinds 2003. Het

projectteam dat de integratie van de beide besturen in het sociaal huis van Vorselaar

realiseerde bevatte het managementteam, het hoofd van de sociale dienst van het OCMW, de

burgemeester, een schepen, de OCMW-voorzitter, een lid van het vast bureau OCMW en een

vertegenwoordiger van elke oppositiefractie in de gemeenteraad.

Ondanks het feit dat het vanzelfsprekend is dat samenwerkingsprocessen politiek draagvlak

vereisen, is het niet altijd gemakkelijk om dit te verkrijgen. Samenwerking loont niet altijd

politiek, is soms moeilijk politiek verdisconteerbaar. Samenwerking vereist zeker een enorme

tijdsinvestering van de betrokken mandatarissen maar de winst op korte termijn en zelfs de

uiteindelijke meerwaarde is vaak onzeker doordat deze afhankelijk zijn van de goodwill van

de samenwerkende partijen op beleids- en uitvoerend niveau. Daarom maken

samenwerkingsprocessen op langere termijn het meeste kans, wanneer ze gedragen worden

door de gehele politieke meerderheid en door het personeel.

Ook in de cases die hierna aan bod komen, is er aandacht voor draagvlak bij het personeel. Dit

gebeurt o.a. door:

- bottom-up te werken bij het concreet vorm geven van de samenwerking (Lokeren),

- personeelsleden te betrekken in werkgroepen (Vorselaar en Zoersel),

- veel te investeren in het informeren van het personeel over de uiteindelijke

doelstellingen van het samenwerkingsproject (Vorselaar),

- gezamenlijke personeelsdag, een gezamenlijke personeelskrant, een gezamenlijke

nieuwsbrief en losse acties (Zoersel).

Een helder juridisch kader

11

Het OCMW wordt als dusdanig omschreven in de VVSG-visietekst: naar een optimale verhouding tussen

Gemeente en OCMW, http://admin.vvsg.be/cmsmedia/Verhouding%20gemeente-

OCMW.doc?uri=ff8080810ec6271e010ec7e2a56400f3&action=viewWorkingAttachement .

8

Het bestaande juridische kader is afgestemd op twee aparte besturen en organisaties. Ondanks

de passages over samenwerking en afstemming in het gemeentedecreet, het (ontwerp van)

OCMW-decreet en het decreet Lokaal Sociaal Beleid, werkt het bestaande juridische kader

niet altijd faciliterend voor samenwerking. Dat wil echter niet zeggen dat ze samenwerking

onmogelijk maken. De praktijk in vele besturen toont aan dat er met de nodige creativiteit wel

degelijk op geïntegreerde wijze kan samengewerkt worden. Het ICT-diensthoofd van Lokeren

stelt dat juridische beletsels vaak als drogargument gebruikt worden om niet samen te werken

en vaak een uiting zijn van weerstanden die zich op een ander niveau situeren. Hij erkent wel

dat het samenwerking complexer maakt en dat bepaalde medewerkers minder geneigd zijn tot

samenwerking uit angst wettelijke overtredingen te begaan.

In ieder geval moet men –in het geval van creatieve oplossingen, die uiteraard formeel binnen

de wet moeten vallen- de concrete samenwerkingsprocedures op het terrein duidelijk te

expliciteren en te communiceren aan alle betrokkenen zodat er achteraf geen misverstanden

ontstaan.

Aandacht voor opvolging en bijsturing, een samenwerkingsprocedure en -structuur

Zoals al eerder gesteld: samenwerking vergt overleg, opvolging, evaluatie en bijsturing. Dit

zal frequent moeten plaatsvinden op het operationeel niveau, tussen diensthoofden en/of

secretarissen en minder frequent tussen mandatarissen over de strategische lijnen, de visie

en/of de structurele problemen. In de hierbij gevoegde praktijkvoorbeelden worden

verschillende soorten van opvolgingsstructuren beschreven.

3. Een checklist „samenwerken op het vlak van ondersteunende diensten‟

Op basis van de begeleiding van een aantal besturen bij de opmaak van een

samenwerkingsovereenkomst in 2005 maakten we volgende checklist op. Processen die

betrekking hebben op verschillende realiteiten en waarbij mensen betrokken zijn, trachten te

herleiden tot een stappenplan, houdt gevaren in. Vandaar dat we liever spreken over een

checklist, met een aantal aandachtspunten die misschien de moeite van de overweging waard

zijn voor diegenen die lokaal de samenwerking op het vlak van ondersteunende diensten op

de agenda willen zetten.

1. Analyse van de bestaande samenwerking op het technische en ondersteunende vlak

Waar werken we nu al samen, waar niet?

Wat houdt de samenwerking concreet in? Wat is de meerwaarde voor elk van beide

besturen?

Wat loopt er goed, wat minder goed?

2. Bijsturen en/of uitbreiden van de bestaande samenwerkingsprojecten

Hoe kunnen we bestaande problemen oplossen?

Op welke vlakken kan de samenwerking uitgebreid worden?

Zijn er nog andere ondersteunende diensten waarrond meer zou kunnen samengewerkt

worden en waarom?

Wat verhindert momenteel dat er meer samenwerking m.b.t. deze diensten tot stand

komt?

3. Expliciet maken van de doelstellingen

9

Wat is de voornaamste aanleiding of doelstelling van de samenwerking? Een

verplichting? Effectiviteitsverhoging? Efficiëntieverhoging? Besparingen?

4. Bepalen van juridische, financiële en organisatorische randvoorwaarden

Welke samenwerkingscultuur is er momenteel? Hoe kan die verbeterd of versterkt

worden?

Welke samenwerking moet op bovenlokaal niveau aangegaan worden? Welke kanalen en

organen zijn voorhanden?

Hoe gaan we om met de wederzijdse dienstverlening tussen het OCMW en de gemeente

(ruilverhoudingen, intern factureren…)?

Welke systemen moeten op elkaar afgestemd worden om samenwerking te bevorderen

(ICT, communicatie, managementconcepten…)?

5. Opmaak en goedkeuring van de samenwerkingsprocedure

Hoe wordt de samenwerking opgevolgd, uitgevoerd en bijgestuurd? Wie is

verantwoordelijk?

Hoe worden onderlinge werkopdrachten aangevraagd en verrekend? Volgens welke

procedures verloopt dit?

Welke afspraken gelden m.b.t. personeel dat taken verricht voor het andere lokaal

bestuur?

In welke omkadering wordt voorzien voor het samenwerkingsproces?

6. Afbakenen van het object van samenwerking

Welke ondersteunende dienstverlening selecteren we om samen te werken?

Welke criteria zijn bepalend voor deze selectie: wederzijdse afhankelijkheid,

efficiëntiestijging, hogere effectiviteit…?

7. Formaliseren van gemaakte afspraken – Uitvoering

8. Evaluatie en bijsturing

Werden stappen gezet in de richting van de vooraf overeengekomen doelstellingen?

Waren de doelstellingen voor iedereen duidelijk?

Werden de juridische, financiële en organisatorische randvoorwaarden correct ingeschat?

Zo neen, wat moet er worden toegevoegd of gewijzigd?

Werkt de samenwerkingsprocedure in de praktijk?

Is er samenwerking mogelijk op andere domeinen? Op welke domeinen moet de

samenwerking worden stopgezet?

Werden de formele afspraken gerespecteerd? Verliep de uitvoering conform de

afspraken?

Werd er tijdig bijgestuurd bij problemen?

Wat is de concrete meerwaarde van de samenwerking op de verschillende domeinen?

Waar leidde de samenwerking tot een feitelijke verschuiving van taken? Is deze

verschuiving gewenst en moet ze geformaliseerd worden?

Is het wenselijk en haalbaar om bepaalde diensten te fusioneren, te verzelfstandigen of uit

te besteden? Zo ja, hoe?

4. Praktijkvoorbeelden

Praktijkvoorbeelden van samenwerking tussen OCMW- en gemeentebesturen op het vlak van

ondersteunende diensten in lokale besturen, zijn talrijk. De cases die we selecteerden zijn niet

10

de meest uitzonderlijke, noch de meest representatieve. Sommige cases zijn lang niet overal

wenselijk of haalbaar en zijn sterk betrokken op de lokale, specifieke situatie (cf. Vorselaar).

Andere cases bevatten vrij logische, voor de hand liggende stappen die voor vele besturen

haalbaar zouden moeten zijn. Nog andere drijven samenwerking vrij ver door tot aan een

feitelijke integratie (Zoersel). De enige bedoeling van onderstaande cases is te inspireren en

enkele illustraties te geven van de meer algemene principes die hierboven beschreven werden.

4.1. Samenwerking tussen OCMW- en gemeentebestuur Puurs

Context

In 2004 maakten de OCMW-secretaris en de gemeentesecretaris een nota12

op waarin de

mogelijkheden tot samenwerking tussen de beide besturen werd nagegaan. Meer

samenwerking tussen het OCMW en de gemeente, was ook bij aanvang van de nieuwe

legislatuur in 2007 een belangrijk uitgangspunt van het algemeen beleidsplan dat het lokaal

bestuur van Puurs opmaakte.

Het algemeen beleidsplan werd voorbereid door een stuurgroep met vertegenwoordigers van

OCMW en gemeente. Voor het OCMW zetelden secretaris, ontvanger,

kwaliteitsverantwoordelijke en voorzitter, voor het gemeentebestuur zetelden burgemeester,

leden van het college, het managementteam en de jeugdambtenaar (als feitelijk coördinator

vrijetijd & samenleven). De samenwerking tussen OCMW en gemeente groeide sterk

doorheen dit proces. Het algemeen beleidsplan bevat een gedragen beleidstekst over de

interne organisatie en op verschillende plaatsen in het plan wordt zeer expliciet verwezen naar

de uitgangspunten en de concrete domeinen van samenwerking.

Eén van de belangrijkste uitgangspunten van de samenwerking is efficiëntiewinst dankzij

schaalgroottevoordelen en samenwerken met partners. ‘Gemeenten van onze grootte en

kleiner moeten permanent oog hebben voor schaalgroottevoordelen, zonder het roer aan

anderen over te laten‟, lezen we op p. 38 van het plan. Vanuit dit uitgangspunt worden de

samenwerkingsinitiatieven tussen het gemeentebestuur en het OCMW geïntensifieerd.

Op het vlak van de ondersteunende diensten wordt concreet gedacht aan de integratie op het

vlak van ICT, samenwerking op het vlak van sturingsondersteuning, ombudsdienst, logistiek,

personeelsbeleid en communicatie.

Concrete domeinen van samenwerking

ICT

Op het vlak van ICT werd er voor de beide besturen één beleidsplan opgemaakt en een

blauwdruk werd uitgetekend voor één functionele dienst. De schaalvoordelen die dit zal

genereren op het vlak van infrastructuur en door de expertise te bundelen via samenwerking

tussen het personeel, zijn evident. Er is één systeembeheerder die voor de beide organisaties

werkt. Er is momenteel één OCMW-medewerker die rond ICT werkt en drie medewerkers

van de gemeente. In overleg met de OCMW-medewerker zal worden nagegaan hoe men in de

praktijk tot een geïntegreerde dienst kan komen. De wijzigingen moeten nog opgenomen

worden in de beide personeelsformaties. De locatie waar de geïntegreerde dienst zal gevestigd

worden, wordt momenteel voorbereid. De netwerken worden verbonden.

12

‘Gemeente en OCMW, samen sterker’, http://www.vvsg.be/nl/welzijn/welzijn/detail.shtml?number=2177

11

De wijze waarop de samenwerking in één dienst financieel zal vertaald worden, dient nog

verder uitgewerkt te worden door beide ontvangers. De secretarissen zijn alvast voorstander

van een systeem van interne facturatie zodat er steeds een helder overzicht bestaat van welk

bestuur welke ondersteunende diensten consumeert.

Kwaliteit en personeel

Ook op dit vlak wordt één beleidsplan opgemaakt en wordt er beleidsmatig vanuit dezelfde

visie vertrokken. De twee kwaliteitsmedewerkers worden niet gefusioneerd in één dienst. De

medewerkers hebben een belangrijke ondersteunende functie t.a.v. de beide secretarissen

waardoor men ze ook graag nabij de secretarissen wil laten werken. Er is wel overleg en

afstemming. In de gemeentelijke dienst is de kwaliteitsmedewerker ingebed in een dienst

kwaliteit, procesbeheer en ICT.

Communicatie

Twee personeelsleden van het gemeentebestuur op B-niveau verzorgen de communicatie voor

gemeente- en OCMW-bestuur. Er wordt verder gewerkt met een systeem van

communicatiecorrespondenten per dienst. Deze zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van

informatie van de diensten naar de centrale communicatiemedewerkers. Voor het OCMW

vervult de kwaliteitsmedewerker die rol van communicatiecorrespondent.

Ombudsdienst

De gemeentelijke ombudsdienst werkt voor de beide besturen.

Preventie en bescherming

Er werd een gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming opgericht. Een

preventieadviseur zal worden aangeworven en deze zal werken voor de beide besturen.

Technische dienst en groendienst

De gemeentelijke technische dienst en de groendienst werken ook voor het OCMW. Het

OCMW heeft nog een kleine eigen ploeg die ingezet wordt voor dringende herstellingen en

kleine klusjes. De integratie van deze kleine dienst in de gemeentelijk dienst wordt nog

onderzocht. Het normale onderhoud van het wagenpark gebeurt door de gemeentelijke

diensten.

Catering

Het OCMW levert op dit vlak diensten aan het gemeentebestuur. Het gemeentepersoneel kan

’s middags eten bij het OCMW en ook voor gemeentelijke evenementen wordt vaak een

beroep gedaan op de diensten van het OCMW.

Gemeenschappelijk jurist en gemeenschappelijk archiefbeheer?

De mogelijkheid om een gemeenschappelijk jurist aan te werven en een gemeenschappelijk

archiefbeheer te organiseren wordt nog verder onderzocht.

Bedenkingen

Volgens de gemeentesecretaris moet men qua samenwerking tussen OCMW en

gemeentebestuur rekening houden met twee belangrijke principes:

- Efficiëntie (de schaalvoordelen)

- Het situationele, de specificiteit van beide organisaties

12

In sommige gevallen liggen de schaalvoordelen bij samenwerkingsprojecten voor de hand.

Het is echter belangrijk dat het verhaal van de schaalvoordelen niet verabsoluteerd wordt. Er

dient steeds, op elk moment oog te zijn voor de eigenheid van de beide instanties. In het geval

dat een bepaald bestuur diensten gaat leveren aan het andere bestuur, is het vaak ook

noodzakelijk dat er een vertaalslag gebeurt. De dienstverlening moet op maat van de

organisatie worden aangeboden. Het louter kopiëren van diensten is vaak niet aangewezen.

Een andere belangrijke overweging waar men mee moet rekening houden in het opzetten van

samenwerkingsprojecten, is dat men de schaalvoordelen steeds moet afwegen tegen de extra

inspanningen (vnl. overlegtijd voor secretarissen en diensthoofden) die het opzetten en

opvolgen van de samenwerking vereist. Samenwerking brengt steeds veel overleg met zich

mee, ook de gebruikelijke (normale) problemen die hiermee gepaard gaan komen terecht op

het bureau van de beide secretarissen en de beide verantwoordelijke mandatarissen.

Indien men wil komen tot een samenwerking die door beide besturen gedragen wordt, is het

noodzakelijk om rekening te houden met gevoeligheden en te zorgen voor voldoende

draagvlak bij mandatarissen en personeel.

In die zin zal het soms aangewezen zijn om een aantal zaken organisch te laten groeien of in

ieder geval gefaseerd te werk te gaan.

Soms werken besturen in veranderingsprocessen met een verschillende snelheid. Opgeslorpt

door allerlei dringende, operationele activiteiten, kan het zijn dat een bepaald bestuur trager

vordert op het vlak van strategische planning en/of interne organisatieverbetering dan het

andere lokale bestuur. Ook daar moet oog voor zijn. Op politiek niveau en tussen de

secretarissen is er in Puurs principieel een duidelijke richting gekozen op het vlak van

samenwerking. De implementatie verloopt echter soms wat langzamer.

De domeinen van samenwerking goed analyseren en voldoende objectieve gegevens

betrekken bij het opzetten van samenwerkingsprojecten kan ook conflicten voorkomen die

kunnen ontstaan bij het opzetten van samenwerkingsprojecten. Door het principe van interne

facturatie te hanteren bij levering van diensten door het ene bestuur aan het andere, kan er

geen discussie ontstaan over een vermeende overconsumptie van diensten zonder dat dit

gestaafd wordt door de feitelijke gegevens.

Ten slotte is de lokale context overal anders en dienen samenwerkingsprojecten ook daarop

afgestemd te worden. In vele gemeenten is het OCMW op het vlak van de ondersteunende

diensten het kleine broertje t.o.v. het gemeentebestuur. In Puurs is het OCMW qua personeel

anderhalf maal groter dan het gemeentebestuur. Dit is eerder atypisch en dit zal zich ook

vertalen in een andere blik t.o.v. samenwerking.

Bronnen:

- Gesprek d.d. 7 maart 2008 met Raoul Paridaens, gemeentesecretaris Puurs

- Algemeen beleidsplan Puurs 2007-2012

13

4.2. Eén ICT-dienst voor OCMW- en stadsbestuur Lokeren

Context

Stad en OCMW Lokeren werken op het vlak van informatica sinds 2002 samen. Concreet

worden vormingen samen georganiseerd, softwarelicenties worden gezamenlijk aangekocht

en er werd ook een gezamenlijke e-policy uitgewerkt.

In 2005 werd door de stad en het OCMW van Lokeren, in samenspraak met de VVSG, een

algemeen samenwerkingsprotocol uitgewerkt13

. In dit protocol werden nieuwe

samenwerkingsafspraken opgenomen over sociaal beleid en sociale dienst- en hulpverlening,

communicatie, groenbeheer, technische dienst, aankoopbeleid en informatica. De bestaande

samenwerking op andere vlakken zoals de gezamenlijke aankoop van stookolie, gas en

elektriciteit, de regeling i.v.m. maaltijdcheques en de hospitalisatieverzekering voor het

personeel en de gezamenlijke website werd bevestigd.

Op het vlak van informatica werd afgesproken dat er ‘verder doorgedreven gesprekken

zouden gevoerd worden door de diverse geledingen van de informaticapool, Stad, OCMW en

politie, met het oog op een vernieuwd en beter samenwerkingsakkoord dat moet resulteren in

een totale consolidatie van de beschikbare middelen, financiën en personeel met

doorgedreven specialisaties‟.

In April 2006 gaven de OCMW-secretaris en de gemeentesecretaris de opdracht aan hun

diensthoofden ICT om – ter concretisering van het samenwerkingsprotocol- een adviesnota op

te maken op basis van onderstaande vragen:

- In welke mate ziet u meer inhoudelijke en/of praktische samenwerking tussen uw diensten

mogelijk? Waar kan deze samenwerking meer efficiëntie teweegbrengen (eventueel meer

met minder mensen zodat er desgevallend bepaalde ruimte vrij komt voor eventueel andere

taken)

- Ziet u op korte of langere termijn een effectieve integratie mogelijk tussen uw diensten

(feitelijke samenvoeging diensten) en eventuele detachering personeel naar stad/OCMW ?

Wat zijn volgens u de eventuele mogelijkheden of eventuele knelpunten?

Opmaak van visienota door de diensthoofden

In mei 2006 leverden de ICT-diensthoofden van gemeente- en OCMW-bestuur een

gezamenlijke adviesnota ‘ICT-afdeling’ af. Hierin gaven zij hun visie weer over hoe de

beschikbare middelen, financiën en personeel m.b.t. informatica op een doeltreffende manier

zouden kunnen ingezet worden.

Beide diensthoofden gaven in deze nota aan dat zij overtuigd waren van de mogelijkheid en

het nut om de twee ICT-diensten samen te smelten.

In de nota wordt vertrokken van het uitgangspunt dat een doorgedreven strategisch ICT-beleid

pas kan worden opgezet als alle bedrijfsprocessen in kaart zijn gebracht. Het feit dat de beide

besturen onvoldoende kennis hebben van elkaars bedrijfsprocessen wordt als een belangrijke

hinderpaal naar voren geschoven. Alvorens er kan samengewerkt worden in de automatisering

dient het duidelijk te zijn:

- welke de bedrijfsprocessen zijn

13

‘Samenwerkingsprotocol Stad-OCMW Lokeren’ in SELS P., ‘Lokaal Sociaal Beleid‟, VVSG-Politeia,

Brussel, 2005.

14

- welke daarvan geautomatiseerd kunnen verlopen

- waar de overlappende bedrijfsprocessen zitten

Deze oefening sluit aan bij de verplichting in de OCMW-wetgeving betreffende het

administratief handboek en bij de in het gemeentedecreet ingeschreven interne controle. De

inventarisering van de bedrijfsprocessen biedt de basis voor:

- automatisering

- de interne en externe operationele audit

- informatiemanagement (wie moet op welk moment over welke info beschikken?) en

informatieveiligheid (wie mag op welk moment over welke info beschikken?).

Los van deze oefening is het nu reeds duidelijk dat heel wat ICT-processen voor OCMW- en

gemeentebestuur gelijklopend zijn:

- in werking stellen en onderhoud mailverkeer

- in werking stellen en onderhoud internetconnectie

- in werking stellen en onderhoud identificatie van de gebruikers op het netwerk

(netwerk-security), gelaagd per entiteit

- netwerkopzet en beveiliging (antivirus – antispam)

- helpdesk en incidentenbeheer (hardware en buroticasoftware).

De samenwerking vereist volgens de diensthoofden:

- een inventaris van alle beschikbare ICT-middelen (software, hardware, connecties, …)

van OCMW, gemeente en politie

- opdeling van activiteiten en taken in:

o softwaredomeinen (domeinen die voor hun werking specifieke

softwarepakketten nodig hebben; bv. boekhouding, politie, KSZ) en

o hardwaredomeinen (netwerken, domeinservers, mailservers, firewall,

systeemsoftware, applicatieservers, anti-virus, …) en toewijzen van

verantwoordelijkheden (incidentenbeheer mbt domeinen) aan ICT-

medewerkers

o supplementaire domeinen (eigen toepassingen, algemene burotica- en

informaticakennis

- incidentenbeheer vorm geven via een front-office en een back-office

o front-officemedewerkers (2 FTE C-niveau) bemannen de helpdesk en hun

diensten kunnen aangevraagd worden via een geautomatiseerd

aanvraagsysteem (aanvragen, monitoring, registratie via webbased systeem).

Indien zij het probleem niet kunnen oplossen gaat het naar de tweede lijn; de

back-office. De front-office verzorgt ook kleine automatiseringsprojecten,

inter- en intranetonderhoud, kleine ontwikkellingen op maat

o Back-office medewerkers (3FTE B-niveau) nemen de problemen van tweede

orde aan en kunnen desnoods deze doorgeven aan het derde niveau: de externe

partners waarmee samengewerkt wordt (leveranciers). Het is ook hun taak om

te communiceren met de interne klant (dienst) over de voortgang van de

behandeling en externe dienstverlening terzake op te volgen.

In de nota worden verder concrete samenwerkingsvoorstellen gedaan op het vlak van een

gemeenschappelijke aankoopdienst, één netwerk, één locatie, een draaiboek ICT, één intranet,

opleiding, administratieve ondersteuning, continuïteit van dienstverlening en een

gezamenlijke kennisbank voor het incidentenbeheer. Voor het overige wordt ook een

werkwijze voorgesteld waarbij na een inventarisering van de ICT-middelen, per dienst een

15

SWOT-analyse gebeurt op basis waarvan het ICT-masterplan wordt opgemaakt en

systematisch wordt uitgevoerd. Ook de mogelijkheden i.v.m. budgethouderschap en ter

beschikking stelling van personeel evenals de verschillende benodigde overlegorganen op

operationeel en strategisch niveau worden uitgetekend.

Overlegorganen

Vanuit de vaststelling dat ICT-beleid bij uitstek een integraal beleid dient te zijn, is een

adequate overlegstructuur noodzakelijk.

De ICT-dienst inventariseert behoeften en bereidt budget en begroting voor.

De ICT-pool bestaat uit:

- secretarissen van OCMW en stad

- ontvangers van OCMW en stad

- zonechef en commissarissen van de politie

Dit is het strategische orgaan dat over de grote lijnen beslist en beraadslaagt. De pool overlegt

tweemaandelijks en geeft advies over de inventarisering van de financiële behoeften op het

vlak van ICT voor de verschillende entiteiten, bereiden de budgetten voor, gaan na waar

samenwerking mogelijk is en plannen op langere termijn.

Daarnaast zijn er cellen per entiteit (politie, stad, OCMW). Dit zijn overlegorganen op niveau

van de diensthoofden waar dagdagelijkse problemen worden besproken

Beheersovereenkomst

De adviesnota leidde einde 2006 tot de goedkeuring van een beheersovereenkomst14

in de

gemeenteraad. De beheersovereenkomst ging in vanaf 1 januari 2007 en werd geëvalueerd en

lichtjes bijgestuurd in het voorjaar 2008. Door de uitvoering van de beheersovereenkomst

werd er één feitelijke informaticadienst opgericht voor de drie entiteiten stad, OCMW en

politie. De financiële middelen, de ICT-middelen en het huidige personeel binnen de

entiteiten wordt samengevoegd onder leiding van de OCMW-informaticus die als diensthoofd

voor de gemeenschappelijke ICT-dienst functioneert. De dienst krijgt als opdracht een

strategisch ICT-beleid op te zetten via procesmanagement en een front- en backoffice op te

zetten. Beide besturen worden op gelijkwaardige manier ondersteund.

Werking van de gemeenschappelijke ICT-dienst in de praktijk

14

Beheersovereenkomst ICT Stad-OCMW-Politie, goedgekeurd in gemeenteraad op 19/12/2006 (zie bijlage)

16

Aankoopprocedure

Alle ICT-aankopen gebeuren voortaan in de praktijk door de aankoopdienst van het OCMW

en het diensthoofd ICT van het OCMW is de kredietbewaker van beide budgetten en

eindverantwoordelijke voor het budgetvoorstel en het meerjarenplan. Hij viseert alle

documenten alvorens hij ze aan de wettelijke ondertekenaars voorlegt. De wettelijke

structuren en formele processen van stad en OCMW worden op deze wijze gevolgd.

Aankopen die enkel voor het OCMW bestemd zijn, gebeuren met OCMW-budget en vereisen

dus goedkeuring door de OCMW-raad, voor aankopen voor zuiver gebruik door

gemeentelijke diensten, is goedkeuring door de gemeenteraad of het college vereist. Voor

gezamenlijke aankopen (zoals bv. een nieuwe Officelicentie) wordt gewerkt via een

delegatiebesluit van het bestuur dat voor het kleinste bedrag wil aankopen aan het bestuur dat

voor het hoogste bedrag wil aankopen (delegatie van OCMW naar gemeente). Hierdoor moet

enkel de gemeentelijke procedure gevolgd worden. De delegatie vindt pas plaats ná het visum

van zowel de ontvanger van de stad als van de OCMW-ontvanger. De financiële middelen

blijven op deze wijze gescheiden. De afrekening en boeking gebeurt in het geval van

gezamenlijke aankopen aan de hand van verdeelsleutels à rato van het aantal gebruikers bij

respectievelijk OCMW en gemeente.

Alle aankopen volgen volgend stappenplan:

1. de ICT-dienst inventariseert behoeften en stelt gezamenlijk budget voor

2. de informaticapool adviseert hierover aan het bestuur

3. dit advies wordt overgemaakt aan de bevoegde beleids- en beslissingsorganen waar de

concrete budgetten worden gevraagd

4. bij de effectieve aankoop wordt het dossier binnen de bestuursorganen waarvoor de

aankoop bestemd is voor beslissing voorgelegd

personeel

De dagelijkse werking wordt verzekerd met de volgende personeelsformatie die samen de

front- en backoffice verzorgt:

- 1 informaticus (niv A) als diensthoofd

- 3 informatici (niv B) met als specialisaties (Netwerken, servers, pc’s, printers,

Systeemsoftware, programmeren (OOP), Uitgebreide database programmatie,

uitgebreide buroticakennis, internet- en intranettechnologie (back-office)

- 2 FT medewerkers (niv C) met uitgebreide kennis van burotica, basiskennis pc’s,

printers, internet- en intranettechnologieën (front-office)

- 1,5 FT administratief medewerker met goede kennis burotica. (niv C) (= inclusief

drukkerij)

17

De juridische werkgever houdt het werkgeversgezag en blijft instaan voor de

personeelsevaluatie. Het diensthoofd is personeel van het OCMW en staat onder juridische

leiding van de OCMW-secretaris maar onder de feitelijke leiding van zowel de stads- als

OCMW-secretaris. Het functioneringsgesprek wordt voorbereid en uitgevoerd door de twee

secretarissen. Het evaluatiegesprek wordt uitgevoerd door de OCMW-secretaris, met als

tweede beoordelaar, de gemeentesecretaris. De evaluatie van stadspersoneel in de ICT-dienst

wordt voorbereid door het diensthoofd OCMW en geformaliseerd door de juridisch bevoegde

leidinggevende bij de stad (afhankelijk van niveau; secretaris of diensthoofd).

Dienstverlening aan de politie

De technisch beheerder politie verzorgt de dagelijkse ondersteuning binnen de politiediensten.

Gezien de politie systemen beheert, waar ambtenaren of burgers omwille van privacyredenen

geen toegang toe hebben, kan deze taak enkel opgenomen worden door dit personeelslid.

Voor politietechnische zaken wordt hij bijgestaan door de omliggende politiezones of door de

informaticadienst van de federale politie, voor andere ICT-problemen wordt een beroep

gedaan op de gemeenschappelijke (OCMW-stad-politie) ICT-dienst.

Voor het overige worden de behoeften voor de politie eveneens opgenomen in het strategisch

ICT-plan en besproken in de ICT-pool. De ICT-dienst adviseert over de aankoop van

informatica en de politie legt de voorstellen van aankoop indien nodig ook voor aan het

adviesorgaan van de federale politie. M.b.t. de aankoop van een Content Management System

in functie van de digitale opslag van pv’s adviseerde de ICT-dienst en zorgde met dit advies

voor een aankoop die op termijn ook kan gehanteerd worden voor toepassingen binnen de

stedelijke en OCMW-diensten.

Meerwaarde van de ééngemaakte ICT-dienst

De meerwaarde van de fusie ligt zowel op korte als op lange termijn. De concrete meerwaarde

in de betekenis van gedaalde kosten door schaalvoordelen, valt moeilijk te becijferen. Toch

tonen een aantal concrete dossiers aan dat er door de fusie wel degelijk efficiënter met de

middelen wordt omgesprongen. Een aantal voorbeelden:

- Het programma waarmee de aankopen voor het OCMW gebeurden, wordt nu ook

gehanteerd voor de stedelijke diensten.

- Gezien het boekhoudpakket aan het aankooppakket moet gekoppeld zijn, werken

beide besturen nu ook met dezelfde leverancier voor het boekhoudpakket.

- Het pakket dat de technische dienst van de stad gebruikt voor de monitoring van

werkopdrachten zal vanaf 2008 ook gebruikt worden door de technische dienst van het

OCMW.

18

- Ook voor het pakket voor overheidsopdrachten werden extra licenties aangekocht

zodat dit voor beide besturen kan gebruikt worden.

- Het bundelen van de expertise in één ICT-dienst werkt uiteraard ook tijdsbesparend en

dus kostenverlagend, de bundeling en schaalvergroting maakt ook specialisatie

mogelijk in front-office en back-office.

- De geplande evolutie van één i.p.v. twee mailservers, één i.p.v. twee

netwerkondersteunende servers zal voor een grote besparing zorgen. Om de twee

bestaande servers te verbinden wordt geopteerd voor een toekomstgericht middel

(glasvezelkabel, 1000Gb) i.p.v. voor de op korte termijn goedkopere ADSL-lijn

(512Mb) zoals aangeboden door de standaardleverancier. De glasvezelkabel zal ook

het telefoonnetwerk kunnen dragen én zal bijkomend ook kunnen gebruikt worden

voor transport van de beelden van de camerabeveiliging in de stad.

De meerwaarde van de integratie blijkt nog duidelijker op langere termijn:

- De stroomlijning op het vlak van software legt de basis voor de integratie van andere

diensten zoals bijvoorbeeld personeelsdienst en technische dienst.

- De integratie van de ICT-dienst werkt als een proefproject voor toekomstige

integratieprojecten m.b.t. andere diensten.

Belemmeringen, weerstanden en hoe ze te overwinnen

Het ICT en GIS-diensthoofd Eddy Van der Stock stelt dat juridische beletsels vaak als

drogargument gebruikt worden om niet samen te werken. Uiteraard is het juridische kader

momenteel beter afgestemd op de afzonderlijke entiteiten en niet op geïntegreerde entiteiten.

Met de nodige creativiteit kan men binnen het wettelijke kader echter wel op geïntegreerde

wijze samenwerken.

Het juridische kader maakt samenwerking wel complexer en het kan ook met zich

meebrengen dat bepaalde medewerkers niet mee willen stappen in het project uit angst om

zich in de onwettigheid te begeven. In die zin zou de overheid wel bepaalde juridische

beletsels kunnen wegnemen door een concrete invulling te geven aan de passage over de

beheersovereenkomst in het gemeentedecreet.

De meeste weerstanden situeren zich echter op het niveau van de menselijke factor. Fusies

wijzigen formele en/of informele machtsposities van de betrokken personeelsleden.

Bovendien gaat elk veranderingsproces (en dus ook een fusie) gepaard met angst voor het

onbekende. Er ontstaat bv. vaak angst voor ontslagen. Ook de gegeven situatie en

voorgeschiedenis is bepalend. In een kleine gemeente met enkel een gemeentelijke ICT-

verantwoordelijke, die bijkomend veel moet uitbesteden, zal het sneller te realiseren zijn dat

deze ook diensten verleent aan het OCMW en dat er maar één ICT-budget en afrekening is. In

het geval van twee gevestigde diensten verloopt dit uiteraard moeilijker.

Als ze al te vermijden zijn… kunnen weerstanden het best voorkomen worden door zoveel

mogelijk bottom-up te werken. Alhoewel in Lokeren de burgemeester zeer sterk pleitte voor

meer samenwerking tussen gemeente- en OCMW, werd bv. op het vlak van ICT aan de

diensthoofden gevraagd om de concrete mogelijkheden na te gaan, in overleg met elkaar.

Deze werkwijze zorgde ervoor dat men langzaam aan de mogelijkheden en voordelen inzag

en werkte volgens de betrokkenen beter dan het top-down opleggen van concrete

samenwerkingsinitiatieven. Enkel bij onredelijke blokkages, waarbij bepaalde personen

weigeren nog langer mee te werken aan de samenwerkings- of integratieoefening kan een

extra stimulans vanwege de top aangewezen zijn.

19

Elke situatie is anders en de nood aan samenwerking en integratie zal ook verschillen van

gemeente tot. Maar het ICT-diensthoofd van Lokeren vindt dat een aantal ‘worst-practices’,

die we bij sommige besturen zien, toch tot nadenken zouden moeten stemmen. Denken we

maar aan:

- één medewerker in het OCMW en één in het gemeentebestuur die zich elk naar goed

vermogen specialiseren in overheidsopdrachten maar nooit met elkaar overleggen

- de OCMW-secretaris die naast zijn takenpakket ook communicatieambtenaar moet zijn,

terwijl er binnen de gemeentelijke diensten een communicatiedienst actief is

- twee technische diensten, meestal een kleine voor het OCMW, met vaak gelijkaardige taken

die naast elkaar werken, met elk hun eigen materiaal en aparte diensthoofden, ..

en wat betreft informatica:

- in elke gemeente: twee mailservers, verschillende softwarepakketen, verschillende externe

leveranciers, twee aankoopdiensten, …

Bronnen:

- ‘Samenwerkingsprotocol Stad-OCMW Lokeren’ in VVSG, ‘Lokaal Sociaal Beleid‟,

VVSG-Politeia, Brussel, 2005.

- Interview met Eddy Van der Stock, diensthoofd ICT en GIS Stad en OCMW Lokeren,

d.d. 22/02/08.

- Beheersovereenkomst ICT Stad-OCMW-Politie, goedgekeurd op Gemeenteraad d.d.

19/12/07. (zie bijlage)

4.3. Het sociaal huis van Vorselaar

Context en voorgeschiedenis

Vorselaar is met 7.419 inwoners een kleine gemeente. OCMW en gemeente zijn in

vergelijking met andere lokale besturen kleine organisaties met weinig personeelsleden. Deze

schaalgrootte maakte dat reeds in het verleden veel en spontaan werd samengewerkt zonder

veel formele afspraken.

Het OCMW en het gemeentebestuur van Vorselaar waren altijd al in één gebouw gehuisvest.

Het OCMW betrok een vleugel van het gezamenlijke gebouw. Men werkte op één server, er

was één intern mailsysteem en een gezamenlijk adressenboek. De openingsuren voor

gemeente en OCMW waren identiek.

Het OCMW deed ook een beroep op dienstverlening van verschillende ondersteunende

diensten van het gemeentebestuur:

- gemeentelijke informaticadienst verzorgde helpdeskfunctie voor OCMW, gaf advies

voor aankopen en fungeerde als contactpersoon voor de informaticaleverancier voor

de beide besturen

- gemeentelijke technische dienst verzorgde onderhoud, materiaalvervoer en advies bij

aankopen voor OCMW

- gemeentelijke poetsdienst onderhield ook OCMW-ruimtes

- de gemeente zorgde voor de keukenvoorzieningen

- vergaderzalen werden door beide besturen gebruikt

Er was bovendien één ontvanger voor beide besturen. Het gemeentelijke diensthoofd

personeelszaken fungeerde als OCMW-secretaris. Beide besturen deden ook een beroep op

20

dezelfde geneeskundige dienst en interne dienst voor preventie en welzijn op het werk

(georganiseerd door de intercommunale IOK).

Het OCMW verzorgde in de praktijk ook een aantal sociaaladministratieve diensten die

wettelijk gezien tot het gemeentelijke takenpakket behoren, zoals de aanvraag van pensioenen

en de tegemoetkomingen voor personen met een handicap. Het OCMW deed ook het

dossieronderzoek in functie van de gemeentelijke subsidies betreffende thuisopvang, sociaal

tarief kinderopvang en gratis huisvuilzakken.

Het veranderingsproces

Wanneer in 2003 het OCMW voor het eerst over een eigen secretaris beschikte, werd het

initiatief genomen om een gezamenlijk managementteam voor OCMW en Gemeente op te

richten om zo de bestaande samenwerking te bewaken.

Er werd een nota15

opgemaakt en goedgekeurd in het overlegcomité waarin naast de

bestaande ook de geplande samenwerking werd opgelijst. Het managementteam (secretarissen

en hun plaatsvervangers + ontvangers) vergaderde tweewekelijks informeel over alle

gemeenschappelijke items, bereidde de agenda van het projectteam sociaal huis voor en

informeerden de raden. In het kader van het gemeentedecreet werd dit managementteam ook

geformaliseerd, maar enkel ten aanzien van de gemeente.

Een projectteam werd opgericht om het sociaal huis uit te bouwen en er werden kredieten

ingeschreven voor de verbouwing van het bestaande gemeentehuis. OCMW en gemeente

werden in het proces ondersteund door een externe deskundige in het overheidsmanagement.

Deze zetelde in het projectteam naast het managementteam, de burgemeester, schepen,

OCMW-voorzitter, lid vast bureau OCMW, een vertegenwoordiger van elke oppositiefractie

in de gemeenteraad en het hoofd van de sociale dienst.

15

‘Het sociaal huis, gemeente en OCMW Vorselaar slaan de handen in mekaar’, nota goedgekeurd in het

overlegcomité d.d. 18/11/’03

oprichting rapportering

PROJECTTEAM

PERSONEEL en ORGANISATIE

PRODUCTEN en PROCESSEN

HUISVESTING

COMMUNICATIE

21

Het projectteam stelde een visiedocument16

op over het sociaal huis, zorgde voor de

voortgang van het project, richtte werkgroepen op en maakte het Lokaal Sociaal Beleidsplan

op. Het team vergaderde zeswekelijks.

Vier werkgroepen werkten het concept verder uit m.b.t.:

- personeel en organisatie

- producten en processen

- huisvesting

- communicatie

De voorzitter van elke werkgroep is een lid van het projectteam. De voorzitter rapporteert

over de werkgroep in het projectteam. Verder bevatten de werkgroepen bij voorkeur

personeelsleden van buiten het projectteam om het draagvlak te vergroten.

Het projectteam informeerde de OCMW- en gemeenteraad maandelijks en belangrijke

beslissingen werden formeel bekrachtigd door de raden. Eénmaal per trimester gebeurde er

ook een terugkoppeling naar college en vast bureau.

Ook extern werd over het project gecommuniceerd via het gemeentelijk infoblad en de

website, intern via personeelsvergaderingen en een interne nieuwsbrief.

Het concept en de verbouwing

Er werd gestart met de opmaak van een gezamenlijk organigram waarbij een onderscheid

wordt gemaakt tussen horizontale en verticale diensten. De verticale diensten staan in

rechtstreeks contact met de burgers. De horizontale diensten ondersteunen de verticale

diensten.

Vervolgens werd een lijst opgemaakt van alle taken die deze diensten uitvoeren (of zouden

moeten uitvoeren). Op basis van een volledige lijst ging men op zoek naar een logische

samenhang tussen taken om deze tot samenhangende functies te bundelen. De laatste stap in

het proces was dan om na te gaan welke personen en profielen die functies het best zouden

opnemen, ook rekening houdend met hun eigen interesses. Zodoende kwam men tot een

nieuwe personeelsformatie.

Concreet in het gebouw wordt de éénloketfunctie voor alle publieksdiensten van OCMW en

gemeente aangeboden via een centrale onthaalbalie. De verschillende diensten zijn visueel

aangegeven en benoemd vanuit de behoefte van de bezoekers, namelijk door de producten die

ter beschikking worden gesteld. In de externe communicatie blijft men spreken over ‘OCMW’

en ‘gemeente’ en wil men meer communiceren over de concrete producten. Wel maken

gemeente en OCMW gebruik van gezamenlijke externe communicatiekanalen (één Info

Vorselaar voor beide besturen, één website, …) Er wordt niet gecommuniceerd met de term

‘sociaal huis’, de plek waar de dienstverlening van OCMW, gemeente en PWA wordt

aangeboden wordt ‘het gemeentehuis’ genoemd.

De secundaire verticale diensten zoals sport, jeugd en cultuur en de financiële dienst zitten

niet ter plaatse aan de balie. De cliënten wordt gevraagd in de wachtzaal plaats te nemen. Het

betrokken personeelslid wordt verwittigd. Zij/hij komt zijn bezoek halen en ontvangt in een

spreekruimte.

16

‘Naar een betere organisatie en een meer klantgerichte dienstverlening in Vorselaar‟, een krijtlijnennota.

22

Het Sociaal huis bevat 3 spreekruimtes, waarvan er 2 quasi permanent door het OCMW

worden gebruikt. De maatschappelijk assistenten moeten hun cliënten persoonlijk kunnen

benaderen met respect voor de privacy van de cliënt. Ook andere diensten kunnen gebruik

maken van de spreekruimtes bij behandeling van een dossier dat meer privacy behoeft: de

dienst ruimtelijke ordening bij de voorbespreking van een bouwdossier, de PWA annex

contactpunt lokale werkwinkel, de burgerlijke stand voor een voortrouw of voor de aangifte

van een overlijden, de financiële dienst bij behandeling van belastingbezwaren e.d. De lokalen

zijn uitgerust met informatica die multifunctioneel kan ingezet worden. Elke PC geeft toegang

tot alle mogelijke pakketten. Personeelsleden loggen in met hun eigen paswoord, zodat de

toegangen van elke PC steeds overeenstemmen met het werkterrein en de bevoegdheden van

elk personeelslid.

Niet alle medewerkers moeten direct aanspreekbaar zijn. Er is ook nood aan een backoffice.

De ondersteunende diensten secretariaat, personeelsdienst en financiële dienst bestaan uit

OCMW- en gemeentepersoneel en zij zitten samen. Zelfs de secretarissen en ontvangers zitten

door elkaar. Door die integratie is het zo dat het gemeentelijk diensthoofd secretariaat en

financiën in de praktijk ook leiding geeft aan OCMW-personeel.

Een vernieuwde cliëntenbenadering inzake organisatiestructuur en gebouwinrichting

veronderstelt dat ook het productaanbod en de hierbij horende processen in dezelfde zin

worden aangepast. Daarom werd aandacht besteed aan de hertekening van:

- de productenlijst

- procedurebeschrijvingen (kennisbeheer)

- waslijsten (bv. verhuiswijzer, pensioenwijzer)

- de inzet van ICT

- het gebruik van intranet en/of open directory

Een kwalitatieve dienstverlening veronderstelt naast het inrichten van een fysiek sociaal huis

het verder uitbouwen van een netwerk van publieke en private partners. Netwerking kan op

drie verschillende niveaus: een integratie in het sociaal huis, organisatie van zitdagen op

vooraf bepaalde momenten en tenslotte een doorverwijsfunctie vanuit het sociaal huis.

Alleszins dienen alle medewerkers een volledige inventaris te hebben van al deze actoren in

het kader van een correcte doorverwijzing. De partners hierin zijn: PWA en werkwinkel, FOD

financiën, tewerkstellingsdienst (Intergemeentelijke Samenwerking OCMW’s

Middenkempen, ISOM), juridisch advies (ISOM), LOGO, Centrum Algemeen Welzijnswerk,

Kind en Gezin voor gezinsbegeleiding en kinderopvang, SIT, sociale verhuurkantoren,

Zonnige Kempen, opbouwwerk, woon- en werkwinkel, kringloopcentra, scholen, CLB,

mutualiteiten, IVEG, nutsmaatschappijen, politiezone Neteland, e.a..

De beheersovereenkomst over de ondersteunende diensten

In 2007 werd een beheersovereenkomst afgesloten tussen OCMW en gemeentebestuur van

Vorselaar. Deze heeft tot doel de samenwerking te omschrijven en op praktische wijze te

organiseren door middel van een aantal samenwerkingsafspraken.

Algemene principes

Ieder bestuur behoudt zijn eigen autonomie inzake het opmaken van de beleidslijnen eigen

aan de werking en organisatie van het eigen bestuur. Daar waar het vanuit de samenwerking

noodzakelijk is om gezamenlijke beslissingen te nemen, wordt dit voorbereid in het

gemeenschappelijk managementteam.

23

In het sociaal huis werken gemeente- en OCMW-personeel samen in bepaalde diensten (bv.

personeelsdienst, secretariaat, financiële dienst). In de beheersovereenkomst wordt gesteld dat

er geen sprake is van terbeschikkingstelling. De verantwoordelijke werkgevers en de

hiërarchisch oversten van OCMW- en gemeentelijke medewerkers blijven de respectieve

besturen en secretarissen.

Op financieel vlak word in principe steeds per domein aangegeven door welk bestuur de

kosten worden gedragen. Alle kosten voor de ondersteunende diensten worden in principe in

de gemeentelijke boekhouding geboekt en niet in de OCMW-boekhouding. Er worden geen

verdeelsleutels toegepast in begroting of afrekening.

Voor een heel aantal zaken wordt van dit principe echter afgeweken en heeft het OCMW toch

nog een eigen budget omdat dit in de praktijk flexibeler werkt en het OCMW eigen specifieke

zaken dient aan te kopen (bv eigen briefpapier, eigen programma’s, …). Voorbeelden zijn het

OCMW-budget voor software, hardware, documentatie (wel wordt gedacht aan een

gezamenlijk documentatiecentrum), opleiding, (beperkt) meubilair.

Concrete domeinen van samenwerking

De gemeente voorziet in de functie van een ICT-verantwoordelijke, een

communicatieambtenaar, een onthaalbediende en een verantwoordelijke voor de

personeelsadministratie die allen ook werken voor het OCMW.

De personen die binnen OCMW- en gemeentebestuur werden aangeworven als

ondersteunende krachten voor de financiële diensten, werken samen. De administratieve

gemeentelijke bediende voert ook ondersteunende taken uit voor het OCMW. Bij ziekte

worden dringende zaken door één van de medewerkers opgenomen, los van over welk bestuur

het gaat.

De administratie medewerker en de boekhoudkundig deskundige van het OCMW werken

samen in één dienst met de administratieve medewerkers van de gemeente. Een gemeentelijk

diensthoofd secretariaat en financiën leidt de dienst maar de formele evaluatie blijft voor wat

betreft de OCMW-personeelsleden de bevoegdheid van de OCMW-secretaris. Het

gemeentelijk diensthoofd zal wel betrokken worden bij de voorbereiding van die evaluatie.

De gemeente voorziet ook in een ondersteunende administratieve kracht die sporadisch ook

de maaltijdbedeling van het OCMW kan verzorgen, in perioden van vakantie of ziekte van het

betreffende OCMW-personeelslid.

De gemeentelijke technische dienst verzorgt ook het onderhoud van het patrimonium van het

OCMW en levert op vraag ook technisch advies of voert herstellingen uit in huurwoningen

van het OCMW.

Het gebouw waar beide organisaties in gehuisvest zijn, is eigendom van het gemeentebestuur.

De algemene kosten (energie, verzekeringen, …) en de onderhoudskosten worden gedragen

door het gemeentebestuur.

Het OCMW heeft één voertuig, de overige zijn eigendom van de gemeente. De voertuigen

worden door personeelsleden van beide besturen gebruikt. Het onderhoud van de voertuigen

wordt uitbesteed en gefactureerd ten laste van de eigenaar van het voertuig.

Op verschillende domeinen worden gezamenlijke aankopen verricht die ten goede komen aan

beide besturen maar ten laste van de gemeente en opgenomen in het gemeentelelijke budget.

Het gaat bv. om alle benodigdheden voor de dagelijkse werking van de diensten.

Bedenkingen en evaluatie

De OCMW-secretaris van Vorselaar geeft op vraag als tip aan andere besturen mee om in het

geval van een verbouwingsdossier, op voorhand goed na te gaan wat de concrete behoeften

zijn op het vlak van de ruimtelijke indeling vanuit het perspectief van dienst- en

24

hulpverlening. In Vorselaar werd bv. gekozen voor een zeer transparant gebouw, wat

ongetwijfeld veel voordelen heeft. Op het vlak van privacy en de scheiding tussen

wachtruimte en bureauruimte rijzen echter nog wat problemen die zullen moeten bijgestuurd

worden.

De levering van diensten aan het OCMW door de gemeentelijke diensten loopt spontaan

goed. Het OCMW wordt niet achtergesteld maar er is ook geen specifiek systeem voorzien

om dit te bewaken.

Gezien men voor de uitwerking van het nieuwe concept van sociaal huis al fysiek samen

gehuisvest was, bleven de weerstanden tegen de integratiebeweging bij het personeel beperkt.

Wel dient zeer veel tijd en aandacht te worden geschonken aan het informeren van het

personeel over de verbouwingen en de uiteindelijke doelstellingen.

Sinds 2007 woont de (nieuwe) secretaris van het OCMW ad hoc ook het college bij waarin de

voorzitter in zetelt. De OCMW-secretaris krijgt ook de agenda, de ontwerpnotulen en de

notulen van het college. Deze afspraken zorgen er, samen met het gemeenschappelijk

managementteam, voor dat de samenwerking vlot verloopt.

Volgens de OCMW-secretaris is het bij dergelijke integratiebewegingen belangrijk dat de

eigenheid van het OCMW en zijn taken behouden blijft. De OCMW-dienst- en hulpverlening

kan/mag niet herleid worden tot administratieve dienstverlening. Een goede integratie vereist

m.a.w. erkenning van de specifieke kennis en vaardigheden van de OCMW-secretaris en bij

uitbreiding van het OCMW-personeel (verbonden met de specificiteit van het OCMW als

organisatie) vanwege de gemeentesecretaris en, eveneens bij uitbreiding, vanwege het

gemeentepersoneel. Uiteraard geldt dit ook omgekeerd.

Ten slotte wordt de menselijke factor, de menselijke relaties als zeer bepalend gezien voor het

succes van samenwerkingsprojecten als deze.

Bronnen:

Gesprek met Tina Claes, secretaris OCMW Vorselaar, d.d. 27 februari 2008.

‘Het sociaal huis, gemeente en OCMW Vorselaar slaan de handen in mekaar’, nota

goedgekeurd in het overlegcomité d.d. 18/11/’03.

Beheersovereenkomst Gemeente-OCMW Vorselaar (zie bijlage)

‘Naar een betere organisatie en een meer klantgerichte dienstverlening in Vorselaar‟, een

krijtlijnennota.

4.4. Beheersovereenkomst OCMW- en gemeentebestuur Kasterlee

Context

Het initiatief voor de opmaak van de overeenkomst van Kasterlee kwam van de burgemeester.

Hij had een beheersovereenkomst van Vorselaar opgemerkt en vroeg aan de beide

secretarissen om die op te vragen en er één op maat van Kasterlee te maken.

De beheersovereenkomst bevestigt in grote lijnen de bestaande toestand van (informele)

samenwerking en in de praktijk verandert er dus ogenschijnlijk niet veel. Bovendien is de

praktijk van samenwerking vooral afhankelijk van de mensen die op het terrein de

samenwerking moeten waarmaken en hun persoonlijkheid. Toch stelt OCMW-secretaris Rob

Baeyens dat de opmaak van de overeenkomst een aanleiding vormt om die aspecten van de

samenwerking die in het verleden al eens problemen met zich mee brachten, te bespreken en

25

bij te sturen. Het feit dat de burgemeester het initiatief nam, is bovendien een duidelijk signaal

dat de beleidsverantwoordelijken de samenwerking belangrijk vinden. Dit beïnvloedt op zich

al de samenwerkingspraktijk in gunstige zin.

Inhoud van de overeenkomst

De kern van de beheersovereenkomst bestaat erin dat het OCMW gebruik maakt van

verschillende ondersteunende diensten die geleverd worden door personeel van het

gemeentebestuur. Er gebeurt geen terbeschikkingstelling, noch facturatie van de gemeente aan

het OCMW. Een aantal voorbeelden:

- De ICT-verantwoordelijke van het gemeentebestuur neemt taken op voor de beide

besturen, in samenspraak met de beide secretarissen. Het gaat bijvoorbeeld om:

aankoop en onderhoud van hardware, beheer van de software, onderhoud en technisch

beheer van de website, telefooninstallatie en intranet.

- De gemeentelijke communicatieambtenaar is verantwoordelijk voor het inhoudelijk

beheer van de website van de gemeente en OCMW Kasterlee en de overige externe

communicatie van het lokaal bestuur.

- De personeelsadministratie verloopt momenteel nog apart. Het OCMW heeft geen

personeel dat hiervoor exclusief is vrijgesteld en zou graag tot een éénvormig systeem

komen met de gemeente zodat men bijvoorbeeld bij ziekte beroep kan doen op elkaars

personeel. Ten laatste in 2009 wordt nagegaan in welke mate er zal samengewerkt

worden op dit vlak.

- De technische dienst van het gemeentebestuur fungeert ook als technische dienst voor

het OCMW.

- Niet alle aankopen gebeuren gezamenlijk. Recent werden wel pc’s gezamenlijk

aangekocht, voor drank (voor gemeentelijke sporthal, refter, bibliotheek en voor

OCMW) gebeurde één grote overheidsopdracht en de aankoop van gas en elektriciteit

gebeurt al langer door het gemeentebestuur voor de gemeentelijke en OCMW-diensten

samen.

- De individuele gemeentelijke sociale dienstverlening (pensioenaanvragen,

tegemoetkomingen, mantelzorg) gebeurt al langer in het OCMW-gebouw en door

OCMW-personeel. Om de dienstverlening voldoende dicht bij de burger te brengen

(gezien de drie deelgemeenten: Tielen, Lichtaart, Kasterlee) verzorgt het OCMW een

zitdag in het gemeentehuis. Het personeelslid van de gemeentelijke dienst welzijn

fungeert als antennefunctie voor het OCMW op de andere dagen.

Bevindingen en toekomstverwachtingen

Voor een formele evaluatie van de beheersovereenkomst is het nog te vroeg, gezien ze

nog maar sinds augustus 2007 in werking is. Wat betreft de samenwerkingsverbanden die

al langer bestonden, wordt gesteld dat men als OCMW de facto afhankelijk blijft van de

inzet van gemeentelijk personeel waarop men als OCMW-secretaris uiteraard geen

invloed heeft.

26

In het verleden kwam het al eens voor dat men het principe huldigde dat ICT-problemen

in de gemeente eerst moesten behandeld worden, gezien de ICT-verantwoordelijke

gemeentelijk personeel is. Dit ondanks het feit dat de problemen binnen het OCMW op

dat moment ook vrij ernstig en dringend waren.

Bij aanvragen van het OCMW aan de gemeentelijke technische dienst –zoals bv. een

vraag om herstelling in een OCMW-huurwoning – gebeurt het wel eens dat men de

opdracht geeft, maar geen terugkoppeling krijgt over het resultaat. Men weet bijgevolg

niet of de opdracht al werd uitgevoerd of niet. Er wordt overwogen om in de toekomst dit

probleem aan te pakken via een on-line toepassing waarbij de voortgang van een opdracht

kan opgevolgd worden door de opdrachtgever of interne klant. Dit zou als bijkomend

voordeel hebben dat men een zicht krijgt op de doorlooptijden voor verschillende

opdrachten, zoals uitgevoerd door de diensten en dat men ook kan nagaan of de

binnengekomen opdrachten al dan niet in volgorde werden afgehandeld.

Binnen het gemeentebestuur werd er naar aanleiding van de invoering van het

gemeentedecreet een managementteam opgericht. De OCMW-secretaris zal voor de

punten die het OCMW aanbelangen op de vergaderingen kunnen worden uitgenodigd.

Ook nu al is er veelvuldig informeel overleg tussen gemeente- en OCMW-secretaris. Toch

wordt van de gezamenlijke sessies in het managementteam een meerwaarde verwacht. De

OCMW-secretaris hoopt dat hij door zijn aanwezigheid er voor kan zorgen dat bij allerlei

afspraken er ook rekening gehouden wordt met de impact ervan voor het OCMW en dat

ook de behoeften van het OCMW als organisatie mee in rekening worden genomen.

Bronnen:

- Beheersovereenkomst OCMW-gemeente Kasterlee

- Telefonisch gesprek met OCMW-secretaris Rob Baeyens op 20 februari 2008

4.5. Een gezamenlijk klantenconcept en geïntegreerde dienstverlening voor OCMW- en gemeentebestuur van Zoersel

Historiek en ontwikkeling

De oorzaken en de aanleiding om te werken aan het nieuwe klantenconcept en de

geïntegreerde dienstverlening waren enerzijds het feit dat het gemeentebestuur al langer

nadacht over een uitbreiding van hun infrastructuur en anderzijds het vrijkomen van een

kloostergebouw in de deelgemeente Sint-Antonius begin 2004. Het gebouw was te groot voor

de gemeentelijke dienstverlening alleen en daarom rees bij gemeente en OCMW de idee om

de administratieve diensten daar samen te huisvesten.

In de zomer van 2004 werden twee denkdagen georganiseerd met de twee secretarissen, de

OCMW-voorzitter en het college. Al snel werd duidelijk dat het niet alleen om een fysieke

fusie zou moeten gaan maar dat dit gepaard moest gaan met een inhoudelijke oefening. Via

een geïntegreerde dienstverlening en een integraal klantenconcept wil Zoersel streven naar

een hogere klantentevredenheid via een nieuw gezamenlijk klantenconcept en een nieuwe

geïntegreerde dienstverlening. De groep die deelnam aan de denkdagen zal gedurende het

verdere verloop van het project fungeren als projectstuurgroep.

Het gehele project wordt vormgegeven via een participatieve PPS-constructie waarbij de

gemeente een concessie van openbare werken gunde na een onderhandelingsprocedure. Een

private partner, de concessiehouder, kreeg het recht van opstal , verbouwt het complex en

27

coördineert het gehele project.

Het voorwerp van de opdracht omvat:

- de uitwerking van het concept

- de verbouwing

- de financiering

- de exploitatie (met inbegrip van informatica en de reorganisatie van gemeente en

OCMW in functie van de nieuwe werkomgeving)

- het herbestemmen van het huidige gemeentehuis en de administratieve zetel van het

OCMW.

De projectvennootschap die de concessie verwierf voor 20 jaar (definitief gegund op 28 juni

2006) bestaat uit een bank, een aannemer, een architect, een ICT-leverancier en een

consultancybureau. De bundeling van deze opdrachten heeft als belangrijke voordeel dat het

proces met betrekking tot de bouwkundige realisatie en de ondersteunende infrastructuur

permanent kan afgestemd worden op het reorganisatieproces van het bestuur en zijn

dienstverlening.

Begin 2006 werden 5 werkgroepen opgezet bestaande uit personeelsleden en uitvoerende

mandatarissen van OCMW en gemeente. De werkgroepen werden samengesteld en begeleid

door het consultancybureau van de projectgroep. Zij leveren input in functie van het vorm

geven van het nieuwe klantenconcept en de geïntegreerde dienstverlening en tegelijkertijd

wordt op deze manier gezorgd voor het nodige draagvlak voor de veranderingen bij het

personeel. Ondertussen is de begeleiding opgehouden, maar blijven de werkgroepen op eigen

kracht verder functioneren. De werkgroepen werken volgende thema’s uit: klantencontacten

(openingsuren, doelgroepenbenadering, onthaal,…), ICT (behoeften, implementatietraject

softwarepakketten,…), producten en diensten (catalogus en categorieën producten), de

medewerker in de organisatie, inrichting van de werkplek, de nieuwe gezamenlijke huisstijl

en ten slotte de organisatie van de evenementen rond de opening van het nieuwe gebouw.

Sinds 23 oktober 2007 is er één managementteam actief voor OCMW en gemeente,

aangestuurd door de twee secretarissen. De burgemeester woont deze vergaderingen altijd bij.

Dit managementteam wordt door iedereen aangevoeld als de sturende kracht in het

integratieproces. Het gaat ook werkelijk om een team in de zin dat iedereen mee kan

nadenken over het geheel van de dienstverlening. Het is volkomen aanvaard dat de

gemeentesecretaris of gemeentelijke diensthoofden zich uitspreken over de reorganisatie van

OCMW-diensten en omgekeerd. De scheiding tussen OCMW en gemeentebestuur en het er

vaak bijhorende territoriumgedrag, spelen hier dus niet.

Het gehele veranderingsproces wordt qua communicatie verder ondersteund

- via een rechtstreeks aanspreekbaar, denkbeeldig figuurtje waarbij alle personeelsleden voor

opmerkingen en vragen met betrekking tot het project terechtkunnen via

[email protected]

- gezamenlijke personeelsdag,

- personeelskrant

- nieuwsbrief

- losse acties zoals werfbezoeken.

‘Zita’ staat voor: ‘Zoersel Integreert en uw Tevredenheid is onze Ambitie’.

Het klantenconcept

28

Cruciaal in het nieuwe organisatiemodel voor gemeente en OCMW Zoersel is de algemene

frontoffice. Deze afdeling staat in voor de voorbereiding van en kwaliteitsbewaking over elk

contact met de klant via om het even welk kanaal. Het gaat dus om een éénloketfunctie voor

alle dienstverlening van het lokaal bestuur. De verschillende kanalen waarlangs een melding,

vraag, klacht of signaal het bestuur bereikt, zijn: een fysiek bezoek aan de organisatie, een

huisbezoek, een telefoongesprek, een faxbericht, een e-mail bericht, een internetformulier of

een brief.

Zoersel stelde voor gemeente en OCMW een productencatalogus op en deelde alle producten

op in drie types:

- producten en diensten waarvoor een klant naar de algemene frontoffice komt, waar de

medewerker het product of de dienst onmiddellijk aflevert (vaak ook snelproducten

genoemd)

- producten en diensten waarvoor gespecialiseerde dienstverlening nodig is. De

frontoffice verwijst daartoe gericht en klantvriendelijk door en maakt voor de klant

een afspraak. Ter voorbereiding kunnen al cliëntgegevens verzameld worden en aan

de hand van het intranet kan de frontoffice medewerker de klant informatie bezorgen

over de verdere afhandeling van de vraag.

- producten of diensten die de klant aanvraagt en afhaalt bij de frontoffice maar die

backoffice worden verwerkt. Bij wijze van voorbeeld kan gedacht worden aan een

parkeerkaart voor mindervaliden.

Zo vertrekt elke dienstverlening vanuit die frontoffice en kan er ook vanuit dit team gepeild

worden naar de tevredenheid. De éénloketfunctie maakt het mogelijk om proactief te werken.

Als een klant een pensioenaanvraag indient dan verstrekt het bestuur tezelfdertijd informatie

over de seniorenraad, de vormingsdienst, vrijwilligerswerk en eventueel het thuiszorgaanbod.

De winst voor de klant is dat hij kan rekenen op een zelfde niveau van dienstverlening

onafhankelijk van het gebruikte kanaal en op een doelgroepenbenadering los van alle

organisatorische tussenschotten.

De winst voor het beleidsniveau en het management is dat zij beleidsinformatie krijgen over

alle dienstverlening via het uniek loket, zeker zijn van éénvormigheid in de dienstverlening en

van aandacht voor de tevredenheid van de klant. De kwaliteitsbewaking en – meting is

toegewezen aan een afdeling waarvan het afdelingshoofd zetelt in het managementteam.

Medewerkers kunnen ingezet worden naargelang hun competenties en interesses voor een

ondersteunende dan wel dienstverlenende functie.

Het klantenconcept biedt ook belangrijke voordelen op het vlak van toegankelijkheid:

- Er moet voortaan maar één gegeven gecommuniceerd worden naar de burger i.v.m.

alle dienst- en hulpverlening van het lokaal bestuur, namelijk: waar het ene loket zich

fysiek en virtueel bevindt. Alle overige informatie vindt of krijgt de burger daar. De

fysieke front-office is in die zin conceptueel vergelijkbaar met de geïntegreerde

website, waar de burger ook thematisch zoekt, ongeacht van het feit of de

dienstverlening nu geboden wordt door gemeente of OCMW.

- De ruimtelijke toegankelijkheid wordt verzekerd door in verschillende antennepunten

in de deelgemeenten ook in een front-office te voorzien.

- De mentale drempels die traditioneel bestaan voor mensen die zich tot het OCMW

moeten wenden, verdwijnen eveneens doordat er in de bewegwijzering of m.b.t. de

dienstverlening niet meer gesproken wordt over ‘OCMW’ en doordat het voor andere

29

bezoekers en personeel niet geweten is voor welke dienst- of hulpverlening (sociale of

andere) men zich in het gebouw van het ‘lokaal bestuur’ bevindt.

Schematisch voorgesteld ziet deze manier van werken er als volgt uit:

Figuur 1

Het klantenconcept vergt een aantal ondersteunende instrumenten en begeleidende

maatregelen.

Opdat de front-office-bedienden informatie zouden kunnen geven over het geheel van dienst-

en hulverlening zal gebruik gemaakt worden van een digitale productencatalogus die samen

met Cipal wordt uitgewerkt. Er is ook een dossierregistratiesysteem en een centrale database

voor alle ‘klanten’ van het lokaal bestuur.

De toegenomen taken en verantwoordelijkheden van het front-office-personeel vergen een

zwaarder personeelsprofiel. Het consultancybureau maakte een functieprofiel op voor de

onthaalmedewerkers. Het vroegere onthaalpersoneel van het gemeentebestuur (D-niveau)

wordt nu ingezet voor administratief werk. Ook het bestaande onthaalpersoneel van het

OCMW zal die beweging maken. Voor de nieuwe onthaalmedewerkers waren er 7 interne

kandidaten, waarvan er ondertussen al vier in hun functie zijn ingetreden. Dit zijn momenteel

medewerkers op C-niveau. Op termijn wil het bestuur groeien naar een contingent

onthaalpersoneel waarvan de helft op B-niveau of C4-C5 situeert en de andere helft op C-

niveau.

Er wordt ook gedacht over het toekomstige vormingspakket voor de onthaalbedienden. Dit zal

zeker een module klantvriendelijk en klantgericht telefoneren bevatten. Via een externe firma

werden mysterycalls uitgevoerd wat leidde tot een analyse van de huidige situatie op het vlak

van telefonische dienstverlening. Deze analyse wordt besproken in gemengde werkgroepen en

zal leiden tot een nieuwe telefonische code (afspraken) voor al het personeel van beide

besturen.

Integratie op verschillende domeinen

Operationele processen

Zoersel

K

L

A

N

T

H

O

G

E

R

E

O

V

E

R

H

E

I

D

Management processen

Ondersteunende processen

O R G A N I S A T I E

B E L E I D

F

R

O

N

T

O

F

F

I

C

E

B

A

C

K

O

F

F

I

C

E

MIDDLE OFFICE

K

A

N

A

L

E

N

Operationele processen

Zoersel

K

L

A

N

T

H

O

G

E

R

E

O

V

E

R

H

E

I

D

Management processen

Ondersteunende processen

O R G A N I S A T I E

B E L E I D

F

R

O

N

T

O

F

F

I

C

E

B

A

C

K

O

F

F

I

C

E

MIDDLE OFFICE

K

A

N

A

L

E

N

30

Het integratieaspect van het project bestaat uit de integratie van dienstverlening,

personeelsbeleid, communicatie, ICT, logistiek en administratie en beleidscycli.

Dienstverlening

De integratie van de dienstverlening krijgt gestalte in de vorm van de algemene front-office

en het nieuwe klantenconcept zoals hierboven uiteengezet. Het bestuur ziet deze realisatie als

een een uitgebreide versie van het sociaal huis.

Beleid en management

Een integratie van dienstverlening vergt een gemeenschappelijke sturing. Beide besturen

vormen in de nieuwe organisatie één geïntegreerd managementteam aangestuurd door beide

secretarissen. Waar het managementteam topics van dagelijks bestuur behandelt, zetelen naast

beide secretarissen ook de ontvangers, het afdelingshoofd van de front-office en het hoofd van

de ondersteunende diensten. Indien het managementteam beraadslaagt over beleidsthema’s

dan vervoegen de andere afdelingshoofden van de thematische en dienstverlenende clusters de

groep.

Het bestuur organiseert nu reeds regelmatig gezamenlijke zittingen van gemeenteraad en

OCMW-raad met alle leidinggevenden rond thema’s zoals kwaliteitsvolle dienstverlening,

nieuwe infrastructuur, zorgstrategisch plan, het gezamenlijke woon- en zorgproject, het lokaal

sociaal beleid en andere.

Het integratieproject zelf heeft een stuurgroep waarvan de OCMW-voorzitter, beide

secretarissen en het college deel uitmaken en begin 2006 werden ook tal van gemengde

werkgroepen opgericht ter uitvoering van het project.

Op het gebied van planning vertaalt deze integratie zich in:

- een Lokaal Sociaalbeleidsplan over het nieuwe beleid dat gezamenlijk werd

opgemaakt door OCMW en gemeente, voorbereid in het managementteam waarin ook

OCMW-secretaris zetelt, en afgetoetst aan het bestuursakkoord en dat fungeert als

strategische nota voor gemeentebestuur én OCMW.

- Een OCMW-meerjarenplan dat gebaseerd is op dit Lokaal Sociaalbeleidsplan en

waarin ook budget voor vast beleid in is opgenomen

- Een gezamenlijke opmaak van het budget voor OCMW en gemeente vanaf 2008

- Een voortdurende monitoring en bijsturing van het Lokaal Sociaalbeleidsplan

Gezamenlijk personeelsbeleid

Gemeente en OCMW geven één en dezelfde personeelskrant uit en vormen een redactieraad

met medewerkers en leidinggevenden uit beide besturen. Deze personeelskrant (Z – mail)

draagt de naam van een bindmiddel omdat het ook als dusdanig functioneert tussen beide

besturen, tussen medewerkers en tussen medewerkers en mandatarissen.

De personeelsdag is gemeenschappelijk. Beide personeelsdiensten bereiden samen

documenten voor zoals bijvoorbeeld de deontologische code, het arbeidsreglement en

statuutwijzigingen en organiseren aanwervingsprocedures samen.

Interne en externe communicatie en ICT

Gemeente en OCMW stemmen de huisstijlen op elkaar af in de gemeenschappelijke uitgaven

en werken aan één nieuwe. Er wordt in die nieuwe huisstijl enkel nog gesproken over ‘het

lokaal bestuur Zoersel’ en wat betreft het gebouw over ‘het Bethaniënhuis’. De benamingen

‘gemeente’ en ‘OCMW’ zullen in de externe communicatie enkel nog gebruikt worden voor

zover dit administratief of juridisch verplicht is (bv. bij mededelingen in de raad van

cliëntdossiers).

31

De toepassing van een dergelijke communicatiestrategie maakt dat mandatarissen

verantwoordelijk voor OCMW- of gemeentelijk beleid zich niet meer kunnen profileren aan

de hand van communicatie over ‘OCMW- of gemeentelijke dienstverlening’. Dit vormt geen

enkel probleem in Zoersel gezien deze optie reeds genomen was voor de vorige verkiezingen

en gezien het project gedragen wordt door alle beleidsverantwoordelijken. De

beleidsverantwoordelijken zullen zich wel kunnen profileren op inhoudelijk vlak, met name

op de toegenomen kwaliteit van de dienst- en hulpverlening ten gevolge van het vernieuwde

klantenconcept.

Beide besturen delen en onderhouden samen één webstek, één intranet, één elektronische

nieuwsbrief en één infoblad. Voor alle uitgaande publicaties doet het OCMW een beroep op

gespecialiseerde medewerkers van het gemeentebestuur die de lay–out en de eindredactie op

zich nemen. De interne communicatie leunt sterk op het intranet, de personeelskrant en

interne gezamenlijke mailings.

Dit alles kan niet zonder ICT. Beide besturen kozen voor CIPAL als informaticapartner in de

PPS-constructie en delen zo één partner voor de coördinatie van software, hardware, netwerk

en e-gov. Het gezamenlijke IT-beleid van beide besturen krijgt vorm in de stuurgroep

informatica bestaande uit uitvoerende mandatarissen van gemeente en OCMW, beide

systeembeheerders en de OCMW-secretaris.

Logistiek en administratie

Sluitstuk van de integratie is de administratieve en logistieke onderbouw van de organisatie.

De technische dienst van het OCMW (twee werkmannen) zal integraal opgaan in de afdeling

openbare werken, die volgens de modaliteiten in een beheersovereenkomst zal instaan voor de

maaltijdbedeling, karweidienst en het beheer van het OCMW patrimonium.

Procedures (inclusief bv. termijnen waarbinnen opdrachten worden uitgevoerd) zullen

beschreven worden in een beheersovereenkomst.

Voorbeeld: Een aanvraag tot karweidienst veronderstelt eerst een sociaal en financieel

onderzoek en een toetsing aan de regelgeving. Deze gebeurt door maatschappelijk werkers

van het OCMW. Daarna verhuist het dossier naar de afdeling openbare werken. Daar wordt

de werklast van het dossier geraamd en overgegaan tot uitvoering. Ook de ruimte om snel te

kunnen inspelen op dringende aanvragen wordt via de beheersovereenkomst ingebouwd.

In de verdere projectrealisatie is het ook de uitdrukkelijke optie van gemeente en OCMW om

personeelsdiensten, financiële diensten, secretariaten en juridische diensten te clusteren tot

één entiteit ondersteunende diensten.

Het nieuwe organigram

Schematisch resulteren bovenstaande principes in het onderstaande geïntegreerde

doelorganogram (zie figuur 2). Het managementteam wisselt van samenstelling naargelang

het gaat over beleidsvoorbereiding dan wel dagelijks bestuur. De organisatiestructuur van

beide besturen wordt hertekend in zes afdelingen.

1. persoonsgebonden materies,

2. vrije tijd & vorming,

3. grondgebonden materies en

4. openbare werken

Dit betreft externe, thematische diensten.

5. kwalitatieve dienstverlening (incl. frontoffice)

32

Dit betreft externe, maar niet thematische diensten

6. ondersteunende diensten

Dit betreft interne diensten.

Dit wordt concreet uitgewerkt in een personeelsformatie voor beide besturen. Elk

afdelingshoofd startte met een nota ter voorbereiding van die formatie voor zijn cluster. Na

toetsing met het beleid vormen deze nota’s één geïntegreerde formatie die zich naadloos laat

samen leggen als één geïntegreerde organisatie evenals het zich laat opdelen als formatie voor

elk van beide besturen apart met de nodige beheersovereenkomsten.

Figuur 2

In het nieuwe organigram zullen personeelsleden van OCMW en gemeente nauw en in

sommige gevallen in teams samenwerken. Om het principe van ‘éénheid van bevel’ te

garanderen moet het personeel van het OCMW ofwel overgaan naar het gemeentebestuur,

ofwel moeten er tussenniveaus komen die deeltijds voor gemeentebestuur en deeltijds voor

OCMW-bestuur werken, waardoor zij aan beide secretarissen moeten rapporteren.

Een belangrijk uitgangspunt m.b.t. het beroep doen door het OCMW op diensten die inzet van

gemeentepersoneel eisen en omgekeerd, is: er wordt wel tussen beide besturen gefactureerd,

maar er worden geen kasstromen tussen beide besturen georganiseerd. Het principe van

interne facturatie wordt gehanteerd om, aansluitend bij de doelstellingen van de analytische

boekhouding, gegevens te verzamelen die nodig zijn voor een goed operationeel en financieel

beheer van de organisatie.

Het nieuwe gebouw

ZOERSEL :

Organisatiemodel

Kwalitatieve dienstverlening

College van burgemeester

en schepenen

“Dagelijks bestuur”Gemeentesecretaris

Voorzitter

OCMW-secretaris

Verantwoordelijke

Kwalitatieve

dienstverlening

Verantwoordelijke

ondersteunende

diensten

Bethaniënhuis + Antennes

Bethaniënhuis

Back-office

FO-TYPE 2

Vrije Tijd

Afdelingshoofd

Diensthoofden,

deskundigen &

medewerkers

Back-office

FO-TYPE 2

Vrije Tijd

Afdelingshoofd

Diensthoofden,

deskundigen &

medewerkers

Medewerkers

GemeenteraadRaad Maatschappelijk Welzijn

Vast Bureau

Finan. beheerder

OCMW-ontvanger

Ondersteunende

dienstverlening

Bethaniënhuis

• Financiën

• P&O

• ICT

• Facility

KLANTEN - GEBRUIKERS

Grond-

gebonden

Afdelingshoofd

Back-office

FO-TYPE 2

Diensthoofden,

deskundigen &

medewerkers

Grond-

gebonden

Afdelingshoofd

Back-office

FO-TYPE 2

Diensthoofden,

deskundigen &

medewerkers

Openbare

werken

Afdelingshoofd

Back-office

FO-TYPE 2

Diensthoofden,

deskundigen &

medewerkers Diensthoofden,

deskundigen &

medewerkers

“Afdelingshoofdenteam”

Back-office

FO-TYPE 2

Persoons –

gebonden

Afdelingshoofd

Diensthoofden,

deskundigen &

medewerkers

Back-office

FO-TYPE 2

Persoons –

gebonden

Afdelingshoofd

Diensthoofden,

deskundigen &

medewerkers

33

De gemeente Zoersel verwerft een voormalig kloostergebouw, het Bethaniënhuis, dat gediend

heeft als psychiatrisch centrum en kraaminrichting. De uitdaging is van dit klassieke gebouw

van het begin van vorige eeuw een transparant en modern overheidsgebouw voor de

dienstverlening van het lokaal bestuur te maken. Daarnaast komen er gebouwen vrij zoals het

huidige gemeentehuis en de administratieve zetel van het OCMW die een herbestemming

vragen. Die gebouwen die niet langer van nut zijn, zullen aangewend worden om een

meeropbrengst in dit project te realiseren.

Het Bethaniënhuis is gelegen in het domein van de psychiatrische instelling van de vzw

Emmaüs. Het bestaat uit een kelder en drie volwaardige verdiepingen (gelijkvloers, eerste en

tweede verdieping). De totale oppervlakte voor de 1ste fase bedraagt 6.160 m². 1.600 m²

hiervan is kelderruimte, de kapel is 480 m² groot. De bruikbare ruimte is zo’n 4.080 m².

Deze infrastructuur zal uitgebouwd worden om de manier van dienstverlening die gemeente

en OCMW Zoersel nastreven te ondersteunen. Naast een gecentraliseerde site in het

Bethaniënhuis, waar de diensten van gemeente en OCMW geïntegreerd zullen worden, zal in

elke andere deelgemeente een antenne uitgebouwd worden met een vergelijkbare

dienstverlening en zal de internetsite verder uitgewerkt worden als geïntegreerd elektronisch

kanaal voor gemeente en OCMW.

Daarnaast zal het gebouw in de voorvleugel ook huisvesting bieden aan de sociaal-culturele

sector. Met aanwezigheid van het lokaal team Zoersel van de politiezone Voorkempen vindt

de burger er alle pijlers van de lokale openbare dienstverlening terug. Aangezien het gebouw

verschillende functies herbergt, waarbij er zowel tijdens als buiten de kantooruren gebruik van

gemaakt wordt, is het belangrijk dat het goed compartimenteerbaar is zodat bepaalde delen

makkelijk afsluitbaar kunnen gemaakt worden.

Het Bethaniënhuis zal na verbouwing een afspiegeling zijn van de structuur en de

cliëntgerichte dienstverlening die Zoersel wenst in te voeren. De duurzame verbouwing moet

ervoor zorgen dat het gebouw functioneel, transparant en modern oogt en dit alles met respect

voor de eigenheid en de karakteristieken van de bestaande architectuur.

Om klantgericht te werken, is het belangrijk dat de klanten en gebruikers op een eenvoudige

manier hun weg vinden zonder tal van wegwijzers te moeten plaatsen. De circulatie doorheen

het gebouw is een permanent aandachtspunt van bij de conceptfase. Het Bethaniënhuis moet

aangenaam zijn om in te werken, te vertoeven en om te bezoeken.

Elke werkplek krijgt telefoon-, data en internetverbinding. Uiteraard voldoen de verwarming,

de verlichting en alle andere nutsvoorzieningen aan de hedendaagse normen. In deze gaat

Zoersel ver en kiest het bestuur voor een uniek systeem van passieve nachtkoeling en

ventilatie. Samen met de verbouwing moet ook het meubilair deel te zijn van het concept. Dit

dient functioneel, ergonomisch, flexibel en moduleerbaar te zijn.

Bijkomende aandachtspunten zijn:

- flexibiliteit van de infrastructuur (zodat wijzigingen in de personeelssamenstelling in de

toekomst kunnen worden opgevangen)

- goede circulatie van personeel en bezoekers, toegankelijk voor personen met een handicap

- milieu- en energievriendelijkheid

- efficiënt onderhoud mogelijk

34

De toekomst

Het organisatiemodel behoeft nog een juridisch-administratieve vertaling die de toets van de

toezichthoudende overheid dient te doorstaan. Verder ontwaart het bestuur nogal wat

weerstand bij medewerkers tegen de uitgezette veranderingen.

Die weerstanden hebben o.a. betrekking op angst voor:

- het verliezen van de ‘eigenheid van het OCMW’

- de organisatie in nieuwe teams met nieuwe collega’s

- minder ideale werkomstandigheden omwille van de andere werkomgeving

(landschapsbureaus versus aparte bureaus)

- het onbekende, angst voor de verandering op zich

De ideeën over de ‘eigenheid’ zijn gebaseerd op een geheel van veronderstellingen

betreffende de andere bedrijfscultuur van gemeentediensten versus OCMW-diensten.

Specifiek voor het OCMW wordt geacht: ‘de cliënt centraal en gedreven werken aan

oplossingen voor problemen van cliënten’, ‘weinig politieke beïnvloeding’, ‘goede

teamspirit’, ‘weinig bureaucratie’. Betreffende het OCMW gelden dan vanwege het

gemeentepersoneel weer andere veronderstellingen. Deze houdingen (deels vooroordelen) zijn

allerminst typisch voor de situatie te Zoersel, maar algemener van toepassing.

Weerstanden zijn eigen aan elk veranderingsproject, maar dat wil niet zeggen dat er geen

rekening mee gehouden moeten worden. Enerzijds zijn de weerstanden positief want ze tonen

aan dat het personeel begaan is met zijn werk en de effecten van de werkomstandigheden op

de dienstverlening in het belang van burger en cliënt. Ze zijn ook positief omdat met een

aantal van de gesignaleerde zaken, extra rekening gehouden kan worden in het

integratieproject. Een succesvolle integratie vraagt immers respect voor de eigenheid van de

partners. Voor het OCMW betekent dit dat er voldoende aandacht moet gaan vanuit beleid en

management naar de eigenheid van de OCMW-dienstverlening en doelgroepen.

Anderzijds kunnen weerstanden ook remmend werken en na verloop van tijd elke rationele

basis beginnen missen. Los van een aanpak op het rationele vlak (rationele antwoorden en

aanpassingen realiseren als antwoord op de gesignaleerde problemen) is dus ook een aanpak

op intermenselijk vlak nodig. Dit laatste wordt gerealiseerd door in contact- en

ontmoetingsmogelijkheden te voorzien voor personeel van gemeente en OCMW in gemengde

werkgroepen, in informele setting (personeelsdag), via een gezamenlijke personeelskrant.

Voor het bestuur blijft dus de uitdaging overeind om met de verdere projectrealisatie een

aantoonbare meerwaarde te realiseren voor bestuur, klant en medewerker!

Bronnen:

- Deze bijdrage is grotendeels gebaseerd op het artikel ‘Projectvoorstelling Zoersel: durven

samenwerken in een totaal nieuw klantenconcept vanuit win-win‟ van de hand van Kristof

Janssens, secretaris OCMW Zoersel en Katrin Janssen, afdelingshoofd kwalitatieve

dienstverlening gemeente en OCMW Zoersel dat verscheen in de VVSG-publicatie

‘Personeel en Organisatie’.

- Verder werden gegevens opgenomen op basis van een interview met Kristof Janssens op 7

februari 2008.

- Meer info: [email protected]

35

5. Bijlagen

5.1. Beheersovereenkomst ICT stad-OCMW-politie

5.2. Samenwerkingsprotocol stad Geel en OCMW Geel voor een coördinator kwaliteitsbeleid en strategische planning

5.3. Overeenkomst inzake ICT-ondersteuning van het OCMW Geel

5.4. Beheersovereenkomst gemeente-OCMW Vorselaar