Gemeentebestuur Dordrecht Aan: Het College van Burgemeester en Wethouders Dordrecht, 1 5 januari...

47
Gemeentebestuur RAADSGRIFF1E DORDRECHT Ontvangen: S"/£ Gemeenteraad - Presidium Commissie Vfe £ Griffie DIV team 2 Griffier: M>Sl^- 1 ' l . ï^r\\niCU3 Dordrecht BESLUIT Nr. SO/2004/302 Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS, van de gemeente DORDRECHT; gezien het voorstel d.d. 15 januari 2004; gelet op artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; BESLUIT: 1. de bestaande haagbeplanting over een breedte van 5 meter te handhaven, dan wél'te- vervangen door een andere haagachtige beplanting met een afschermende werking en de artikel 19-procedure voor de woonwagenlocatie Minnaertweg te vervolgen; 2. dat deelnemers aan de inspraakprocedure het.verslag.met Begeleidende brief krijgen , toegestuurd.', ?". - : : ' " " '••; -.-'l' f . • " ••} • ' -: J ; ; ; -..,. : i ' ; (.1 \ f X ? f '• ?, ~ J'ij- -.. Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 februari 2004. de secretaris ; ; ' — ; f ï v i de burgemeester

Transcript of Gemeentebestuur Dordrecht Aan: Het College van Burgemeester en Wethouders Dordrecht, 1 5 januari...

Gemeentebestuur RAADSGRIFF1E DORDRECHT

Ontvangen: S"/£

Gemeenteraad -PresidiumCommissie Vfe £GriffieDIV team 2

Griffier: M>Sl^-

1

'l . ï^r\\niCU3

Dordrecht

BESLUIT Nr. SO/2004/302

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS, van de gemeente DORDRECHT;

gezien het voorstel d.d. 15 januari 2004;

gelet op artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

B E S L U I T :

1. de bestaande haagbeplanting over een breedte van 5 meter te handhaven, dan wél'te-vervangen door een andere haagachtige beplanting met een afschermende werking en deartikel 19-procedure voor de woonwagenlocatie Minnaertweg te vervolgen;

2. dat deelnemers aan de inspraakprocedure het.verslag.met Begeleidende brief krijgen ,toegestuurd.', ?". - : :' " " '••; - . - ' l ' f. • " ••} • ' -:J;;

; -..,.: i '; (.1 \fX ? f '• ?, ~ J'ij- -..

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 februari 2004.

de secretaris ; ; ' — ; f ï v i de burgemeester

Stadsontwikkeling

Aan:

Het College van Burgemeester en Wethouders

Dordrecht, 1 5 januari 2004

Onderwerp: Inspraakprocedure Woonwagenlocatie Minnaertweg

Geacht college,

1 . SamenvattingDe inspraakreacties geven geen aanleiding de artikel 1 9-procedure te staken. Het ontwerpvoor de groenstrook tussen de woonwagenlocatie en de Minnaertweg moet -gelet op in hetverleden gemaakte afspraken- aangepast worden, in die zin dat de huidige beplanting overeen breedte van 5 m gehandhaafd wordt, of een andere haagachtige beplanting met eenafschermende werking aangebracht wordt.

2. InleidingOp 2 maart 1999 heeft de gemeenteraad besloten een aantal locaties binnen de bebouwdekom -waaronder de locatie Minnaertweg- aan te wijzen voor het aanleggen vanwoonwagenstandplaatsen. Omdat er van de zijde van de woonwagenbewoners lange tijdgeen animo voor deze locatie bestond, zijn aanvankelijk geen planologische proceduresopgestart, waardoor de aanleg van de woonwagenlocatie Minnaertweg mogelijk zou worden.De bedoeling was om deze locatie op termijn mee te nemen in een integrale herziening vanhet facetbestemmingsplan "Woonwagenlocaties". Inmiddels hebben ziph k^ndjdatèn, yqqr , ^de woonwagenlocatie Minnaertweg gemeld, die ook zo snel mqgeiijk ilgëri cJezetïocatiê/v^iilènverhuizen. Om op zo kort mogelijke termijn de aanleg van dé locatie mogelijk te maken isbesloten toepassing te geven aan artikel 19, lid 1 WRO.

3. Voorgeschiedenis f • | ,. i . a ' vConform de|ejsfr| vaq artikel Cl^lid/pWRO^i^ :17 insprekers (de'els mede namens derden) gereageerd^ Naar aahleïdmg van" dé inspraak-reacties (zienswijzen) is een nota opgesteld waarin inhoudelijk op de inspraakreacties Wórdtingegaan. Deze nota is bijgevoegd. Op basis van de tóa,:wqrdt°g^a^woönwagenlocatie aan te passen, in die zin dat de huidige haag'bëplahlifng tussen dewoonwagenlocatie en de Minnaertvyeg over een breedte van 5 m gehandhaafd wordt,dan wel vervangen wordt dpof <èert dnpère r|a&g&c(ttig4 bépïantingfrriet -een :af ècrfërjfierjd'èf v •.'werking en de artikel 19-procëdurête"vervólgen.r

4. ProbleemstellingHet terrein waarop de woonwagenlocatie Minnaertweg is gepland, is tot op heden ingerichtals groenplek. Uit de ingediende zienswijzen blijkt dat omwonenden, het bestuur en deleerlingen van de naast de geplande woonwagenlocatie gelegen school en belangen-verenigingen, waaronder die van ouders van leerlingen van de school, bebouwing van dezegroenplek afwijzen. Ook in de pers is hier ruim aandacht aan besteed. Daarnaast zijnsommige insprekers van mening dat een woönwagenlocatie qua stedenbouwkundigeopzet/uiterlijk niet binnen de buurt past. Andere insprekers stellen het gemeentelijkewoonwagenbeleid in brede zin ter discussie. Uit nagenoeg alle inspraakreacties blijkt dat

• omwonenden/ belanghebbenden de realisering van de woonwagenlocatie Minnaertweg

Pagina 1 van 2

Stadsontwikkeling

ongewenst achten.

5. DoelstellingUitgangspunt vormt de uitvoering van het raadsbesluit uit 1999. Hierbij speelt een zo goedmogelijk inpassing in de bestaande woonomgeving een belangrijke rol, maar het afzien vande ontwikkeling van de locatie Minnaertweg is gezien de opdracht die het raadsbesluitvoortvloeit geen optie. In dat kader is de doelstelling van de behandeling van deinspraakreacties om te bezien of het plan voor de aanleg van de woowagenlocatie al dan nietaangepast moet worden, zodat de artikel 19-procedure kan worden voortgezet.

6. Mogelijke oplossingenA. Geen gehoor geven aan de inspraakreacties, het plan voor de inrichting van van de locatieongewijzigd te laten en de artikel 19-procedure te vervolgen;B. Gehoor geven aan de inspraakreacties door het plan in zoverre te wijzigen dat de huidigehaagbeplanting tussen de woonwagenlocatie en de Minnaertweg over een breedte van 5 mgehandhaafd wordt, danwei vervangen wordt door een andere haagachtige beplanting meteen afschermende werking en de artikel 19-procedure te vervolgen.

7. ConsequentiesBij het doorzetten van de artikel 19-procedure zal altijd sprake zijn van een geringemaatschappelijke haalbaarheid van het plan. Wanneer oplossing A wordt gekozen, worden inhet verleden gemaakte afspraken ten aanzien van het handhaven van de afschermendewerking van de beplanting geschonden. Wanneer oplossing B wordt gekozen, worden de inhet verleden gemaakte afspraken gerespecteerd.

8. Beste oplossingUit de nota kan geconcludeerd worden dat de zienswijzen geen aanleiding geven de artikel19-procedure te staken. Wel is het gewenst om het ontwerp voor de groenstrook tussen dewoonwagenlocatie en de Minnaertweg aan te passen.

9. BeslispuntenDe bestaande haagbeplanting over een breedte van 5 m te handhaven, danwei te vervangendoor een andere haagachtige beplanting met een afschermende werking en de artikel 19-procedure voor de Woonwagenlocatie Minnaertweg te vervolgen.

Hoogachtend,

de Directeur van Stadsontwikkeling,namens dezenhet hoofcUvalTde afdfeling Inrichting Stadsdelen

F.Sieuwerts

Pagina 2 van 2

NOTA naar aanleiding van de zienswijzen in het kader van de inspraakronde omtrent hetplan dat voorziet in het realiseren van een woonwagenlocatie c.a. aan de Minnaertweg.

I. Inleiding

In 1999 heeft de raad besloten over te gaan tot realisering van (onder meer) de in het facet-bestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" aangeven locatie Minnaertweg. Aan het facet-bestemmingsplan is door de Raad van State in 1992 ten aanzien van deze locatie goedkeuringonthouden. Hierdoor is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk geworden.Herziening van dit deel van het facetbestemmingsplan zal meegenomen worden bij de integralebestemmingsplanherziening voor de wijk Sterrenburg l en II. Vooruitlopend op deze integraleherziening is ervoor gekozen toepassing te geven aan artikel 19, lid 1 Wet op de RuimtelijkeOrdening.In het kader van de artikel 19, lid 1-procedure is op 4 juni 2003 de inspraakprocedure gestart.Op 17 juni is in het Stadskantoor een inloopavond gehouden. Tot 4 juli konden inspraakreacties(zienswijzen) worden ingediend. Van deze mogelijkheid hebben de volgens insprekers gebruikgemaakt:1. Huurdersbelangenvereniging De Sterrenbeelden en vereniging van eigenaren "De

Sterrenwijzer (in oprichting). Postbus 8093, 3301 CB Dordrecht, bij brief d.d. 30-6-2003;

2. Directie en medezeggenschapsraad van openbare Jenaplanschool De Driehoek, Driehoek40-41, 3328 KG Dordrecht, bij brief d.d. 30-6-2003. De zienswijzen is voorzien vanhandtekeningenlijsten waarop 127 namen van ouders van leerlingen en de namen 181leerlingen van de school zijn vermeld;

3. De ouders van leerlingen van de openbare Jenaplanbasisschool De Driehoek, p/a Mevr.T.W. van Driel, Damstraat 30, 3319 BD Dordrecht, bij brief d.d. 30-6-2003. De brief isvoorzien van dezelfde handtekeningenlijst van ouders van leerlingen als hierbovengenoemd;

4. De leerlingen van openbare Jenaplanbasisschool De Driehoek, Grote Hondring 20, 3328HH Dordrecht, bij brief d.d. 30 juni 2003. De brief is voorzien van dezelfdehandtekeningenlijst van leerlingen van de school als hierboven genoemd;

5. Mevr. drs. T.W. van Driel, Damstraat 30, 3319 BD Dordrecht, bij brief d.d. 30 juni 2003;6. De heer A. van Vugt, Phoenixring 17 te Dordrecht en 5 andere bewoners van de

Phoenixring, bij brief d.d. 27 juni 2003;7. Meeus Vastgoedmanagement, Postbus 2922, 3000 CX Rotterdam, namens ING Real

Estate, bij brief d.d. 2 juli 2003;8. De heer J.P. van Seters en mevr. M.A. van Seters-van Essen, Kameleonringring 43,

3328 HK Dordrecht, bij brief d.d. 1 juli 2003;9. De heer P. van der Graaf, Herculesring 15, 3328 HJ Dordrecht, bij brief d.d. 30 juni

2003;10. De heer C. Hello, Herculesring 9, 3328 HJ Dordrecht, bij brief d.d. 30 juni 2003;11. De heer ir. P.W.A.M. van der Kroon, Herculesring 21, 3328 HJ Dordrecht, bij brief d.d. 1

juli 2003;12. De heer P.A. Hoogenboom, Herculesring 1, 3328 HJ Dordrecht en 2 andere bewoners

van de Herculesring, bij brief d.d. 26 juni 2003;13. De heer J. Vermeij, Minnaertweg 88, 3328 HN Dordrecht, bij brief d.d. 1 juli 2003;14. De heer ir. W. A. Stoppels, Kameleonring 45, 3328 HK Dordrecht, bij brief d.d. 1 juli

2003;1 5. K. Vlietstra, Andromedaring 9 te Dordrecht, bij brief d.d. 19 juni 2003;16. Fam. Klapwijk-Kooi, Singel 102, 3311 PE Dordrecht, bij brief d.d. 29-6-2003;17. De heer Jac. Hogeweg, Minnaertweg 48, 3328 HN Dordrecht, bij brief d.d. 26 juni

2003.Alle zienswijzen zijn tijdig bij de gemeente ingekomen.

1

II. Behandeling zienswijzen

Vanwege de grote inhoudelijke overeenkomsten tussen de argumenten, worden de ingediendezienswijzen hieronder samengevat en van een reactie voorzien. Bij elke zienswijze wordtaangegeven welke insprekers dezelfde (of een inhoudelijk vergelijkbare) zienswijze hebbenaangevoerd. De nummering achter de zienswijzen verwijst naar de nummering van de insprekers,genoemd onder I. Omdat het hier om een samenvatting van de belangrijkste argumenten gaat,wordt voor de volledige tekst verwezen naar de zienswijzen zelf.

1. Zienswijze (nrs. 1,6,9, 10,14 ):Het plan is een overlappende kopie van het voorgaande plan dat op 20 oktober 1997door de Raad van State is vernietigd. Inspreker heeft in het kader van het facetbe-stemmingsplan Woonwagenstandplaatsen in 1993 geprotesteerd tegen het voornemenom een woonwagenlocatie aan de Minnaertweg te realiseren, hetgeen uiteindelijk totgevolg had dat de Raad van State goedkeuring onthield aan het betreffende plandeel.Sindsdien is door de gemeente geen gelegenheid onbenut gelaten om keer op keer heteigen gelijk te belijden, te doen alsof de Raad van State een betrekkelijk irrelevantinstituut vertegenwoordigde aan wiens oordeel men eigenlijk niet zoveel aandachtbehoefde te besteden. De oude bezwaren zijn gebleven. Woonwagenstandplaatsenvormen een wezensvreemd implantaat in de wijk en passen in het geheel niet binnen dehomogene structuur van de bestaande woningen.Standplaatsen zijn in zichzelf een publieke manifestatie van officieel gereguleerderechtsongelijkheid. Dit vormt -na het verdwijnen van de Woonwagenwet- een groeiendebron van frustratie, waartegenover de Rijksoverheid nog geen enkel beleid heeftontwikkeld. De ruimte waar de woonwagens zijn gepland is voorzien als groenstrookrondom de bestaande school en als zodanig bestemd voor en in gebruik bij de jeugd vande school en de kinderen die in de omgeving wonen.

Reactie:De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het goedkeuringsbesluitvan Gedeputeerde Staten (GS) ten aanzien van de woonwagenlocatie Minnaertwegvernietigd, omdat de regeling in het bestemmingsplan juridisch onvoldoende helderheidbood hoe de locatie -als woonwagenlocatie- zou worden ontwikkeld. Doordat binnen degroenbestemming geen aanleg van een ontsluitingsweg mogelijk was en de woonwagensniet met hun voorzijde op de Minnaertweg zouden worden georiënteerd, zou alleen doortoepassing van een wijzigingsbevoegdheid de locatie ingericht en ontsloten kunnenworden. Daarnaast was de parkeergelegenheid niet juist geregeld. Het bestemmingsplanbood naar het oordeel van de Afdeling hierdoor te weinig inzicht in de wijze waarop dewoonwagenlocatie kon worden ingericht. Aan de beoordeling van de andere door

reclamanten aangevoerde bedenkingen, welke betrekking hadden op het aantalwoonwagenlocaties in Sterrenburg, de toenemende verkeersdruk als gevolg van dedestijds geplande aansluiting tussen de Algolring en de Schenkeldijk, de vrees voorleegstand van huurwoningen in de omgeving, het aantal woonwagens dat voor debetreffende locatie te groot zou zijn, de aantasting van het woonklimaat en de in het planopgenomen wijzigingsmogelijkheden, is de Afdeling niet meer toegekomen. Op geenenkele wijze valt uit de uitspraak van de Afdeling af te leiden dat woonwagenstand-plaatsen op deze locatie op zich onaanvaardbaar zouden zijn. Het goedkeuringsbesluit isten aanzien van dit het plandeel vernietigd op grond van de juridische regeling op zich;niet omdat de keuze van het gemeentebestuur om op deze locatie woonwagens terealiseren onjuist zo zijn. Evenmin valt uit de uitspraak van de Afdeling af te leiden dathet door de gemeente gevoerde woonwagenbeleid onjuist zou zijn.De juridische regeling uit het bestemmingsplan kan en moet op basis van de Wet opde Ruimtelijke Ordening (WRO) herzien worden. Dat vloeit uit de WRO. Dat reclamant dit

kennelijk als een vorm van minachting van de Raad van State uitlegt, is dan ook nietterecht.Naar aanleiding van het argument dat woonwagens niet passen bij de homogenestructuur van de bestaande woningen, kan worden opgemerkt dat het veelvuldig voorkomt dat open plekken in de bebouwde kom worden opgevuld met bebouwing die afwijktvan de vormgeving en/of structuur van de bestaande bebouwing in de directe omgeving.De homogene structuur wordt dus in veel gevallen niet beschermd. Vaak wordt hetwenselijk geacht om de nieuwbouw juist als een latere toevoeging herkenbaar te houdenen om die reden juist bewust gekozen voor een doorbreking van het homogene karaktervan een buurt.De stelling dat woonwagens een wezensvreemd implantaat in de wijk vormen bestrijdenwij met klem. Niet voor niets is de regeling van de Woonwagenwet vervallen en zijnwoonwagens in de Woningwet gelijkgesteld met woningen. Een woonwijk is primairbedoeld om in te wonen en dat wonen kan meerdere vormen aannemen.Op de bestemming van de grond wordt hieronder bij zienswijze 4 nader ingegaan.

2. Zienswijze (nr. 1):Inspreker wenst de stelling, dat het raadsbesluit om het terrein aan de Minnaertwegals woonwagenlocatie aan te wijzen niet meer ter discussie staat, niet te delen. Elkbesluit kan op grond van nieuwere inzichten opnieuw in beschouwing worden genomen,ook als hieraan al deels invulling is gegeven. Op dezelfde gronden wijst de vereniging hetverstrekken van een bouwvergunning voor de woonwagenstandplaatsen af.

Reactie:De raad heeft in 1999 uitdrukkelijk besloten uitvoering te geven aan de in het facet-bestemmingsplan Woonwagenstandplaatsen aangegeven locaties. Het is uiteraard aan deraad om te besluiten of zij terug wenst te komen op dit besluit. De bij het collegebeschikbare informatie wijst er niet op dat de raad daartoe bereid is.

3. Zienswijze (nrs. 1,6):Destijds werd het verdwijnen van het speelveld door inspreker betreurd en afgewezen.Deze houding wenst de vereniging te handhaven. Het bestuur van de toenmalige schoolwas destijds wegens een bestaande belangenverstrengeling niet van zins een standpuntin te nemen. Derhalve is tot dusverre de impact op de school volledig buiten beschou-wing gebleven. In de Ruimtelijke Onderbouwing wordt eveneens dit spoor gevolgd.Inspreker beschouwt dit als onbehoorlijk bestuur.

Reactie:Het terrein waarop de woonwagens zijn gepland is nooit als groenplek of als school-terrein bestemd geweest. De feitelijke inrichting met groen is dan ook min of meertoevallig, omdat het terrein niet voor andere doeleinden nodig was. In het kader van deruimtelijke ordening is het noodzakelijk om de beschikbare ruimte over alle functies diebinnen een bepaald gebied nodig zijn, op een goede manier te verdelen. Een zorgvuldigruimtegebruik staat daarbij centraal. De school heeft een eigen perceel, waarvan een deelals speelterrein (of in ieder geval als onbebouwde ruimte) is ingericht. Dat speelterreinvoldoet ruimschoots aan de voor buitenruimte bij scholen geldende normen. In het kadervan de bovengenoemde ruimteverdeling is ervoor gekozen ruimte voor woondoeleinden-in de vorm van woonwagenstandplaatsen- te reserveren en niet voor groen of speelveldt.b.v. de school..Niet valt in te zien waarom deze keuze een daad van onbehoorlijkbestuur zou zijn.

4. Zienswijze (nr. 1):Toen vanaf het einde van de jaren zestig het gebied in de Zuidpolder en de PolderWieldrecht in ontwikkeling werd genomen, ontstonden hieruit de wijken Sterrenburg l t/mIII. De ontwikkeling beperkte zich in eerste instantie tot Sterrenburg l en II, vanwege detoen nog bestaande Gemeente Dubbeldam. Voor dit gebied werd op 27-5-1970 het

bestemmingsplan Sterrenburg gedeeltelijk goedgekeurd. Voor het gebied waarin dewoonwagenlocatie is gepland, werd slechts een globaal plan opgesteld, ter nadereuitwerking door burgemeester en wethouders. De uitwerkingsregels werden echter doorde Provincie Zuid-Holland geschrapt. Mede hierdoor werden de diverse bouwplannen,door middel van een art.19 WRO-procedure gerealiseerd. Deze laatste procedure vormtthans het formele vertrekpunt voor de inrichting van de wijk en niet het (voorlopige)bestemmingsplan.Met de gronden voor de in 1973 gestichte school werd het ter discussie staandespeelveld opgenomen in een gebiedsdeel bestemd voor Maatschappelijkedoeleinden/Kantoren, met een mogelijke wijzigingsbevoegdheid in Wonen. Dezebestemming werd bevestigd in het twintig jaar later in procedure gebrachte ontwerp-bestemmingsplan Sterrenburg l en II. Niet in strijd daarmee werd het speelveld vanaf hetbegin als zodanig ingericht en door de gemeente onderhouden. Ruimtelijk heeft het eenvloeiend verloop naar de typisch tot het schooldomein te rekenen delen van het gebied.

Reactie:In het bestemmingsplan "Sterrenburg" uit 1970 heeft het gebied waarin het terrein aande Minnaertweg ligt de globale, nader uit te werken bestemming "overwegendeengezinshuizen". Aan de bij deze bestemming behorende uitwerkingsregels is door GSgoedkeuring onthouden, omdat uit de plankaart weliswaar de maximale bebouwings-dichtheid en goothoogte is af te leiden, maar het plan geen minimale bebouwingseisenbevatte. Daarnaast was niet bepaald dat in het kader van de uitwerkingsprocedure be-langhebbenden in de gelegenheid moesten worden gesteld eventuele bezwaren kenbaarte maken. De bebouwing in dit deel van Sterrenburg is met behulp van planologischevrijstellingsprocedures (art.19 WRO) gerealiseerd.

Het bestemmingsplan "Sterrenburg l en II" uit 1992 vormt een herziening van hetbovengenoemde bestemmingsplan. Het betreft een gedetailleerd bestemmingsplan,waarin exact bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen zijn aangegeven. Het gebied waar dewoonwagens zijn gepland is buiten deze herziening gelaten, omdat dat terrein destijdswas opgenomen in het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen". Doordat hetgoedkeuringsbesluit ten aanzien van de onderhavige locatie in het facetbestemmingsplan"Woonwagenstandplaatsen" is vernietigd, is het bestemmingsplan "Sterrenburg" uit1970 het geldende toetsingskader. De destijds gevolgde artikel 19-procedures zijnplanologische vrijstellingen (dus afwijkingen van een planologisch toetsingskader) envormen geen planologisch toetsingskader op zich.

De stelling dat het terrein waarop de woonwagens zijn gepland in 1973, bij de bouw vande school, opgenomen was in een gebiedsdeel bestemd voor Maatschappelijkedoeleinden/Kantoren, met een mogelijke wijzigingsbevoegdheid in Wonen, is niet juist.Waarschijnlijk doelt reclamant op een tekening die bij de artikel 19-procedures als eensoort voorlopige uitwerkingskaart is gebruikt. Enige rechtskracht heeft deze kaart nooitverkregen.

De stelling dat de bestemming "Maatschappelijke doeleinden" in het 20 jaar later inprocedure gebrachte bestemmingsplan "Sterrenburg l en II" werd bevestigd, is tenaanzien van de school juist, maar ten aanzien van het terrein waarop de woonwagenszijn gepland onjuist. Het laatstgenoemde terrein is destijds bewust buiten debestemmingsplanherziening gehouden omdat inmiddels het facetbestemmingsplan"Woonwagenstandplaatsen" in procedure was gebracht.

Het feit dat de gemeente het terrein als groenplek heeft aangelegd en onderhouden wasop zich niet in strijd met de ter plaatse vigerende bestemming "overwegendeengezinshuizen". Bovendien is het gebruikelijk om gronden, waarvan de uiteindelijkebestemming nog niet is gerealiseerd en die in een woonwijk liggen (vooralsnog) als

groenplek in te richten. Een braakliggend terrein zou de woonkwaliteit van het gebiedimmers niet ten goede komen.

Het feit dat ruimtelijk gezien de huidige situatie voor een vloeiend verloop naar detypisch tot het schooldomein te rekenen delen van het gebied zorgt, ligt voor de hand.Natuurlijk zorgt een onbebouwd terrein met beplanting voor een vloeiend verloop tussenbestaande woonbebouwing en schoolbebouwing. Deze situatie is echter in eenbebouwde kom -waar zuinig met de beschikbare ruimte moet worden omgegaan- wel ergriant.

5. Zienswijze (nr. 1):Inspreker concludeert dat het voornemen om aan de Minnaertweg een woonwagen-locatie te realiseren als een daad van onbehoorlijk bestuur dient te worden aangemerkt,vooral jegens de school. De huidige situatie bestaat inmiddels 30 jaar. Sinds het plan vande gemeente om hier een woonwagenlocatie te stichten zijn inmiddels ook 12 jaarverlopen. Naar de mening van inspreker wordt het tijd een zuivere belangenafweging temaken, alvorens het plan voor de woonwagenlocatie verder in procedure wordt gebracht.In dit verband attendeert de inspreker op de recentelijk uitgebrachte "Onderwijsvisie".Het plan voor de woonwagenlocatie reduceert deze visie tot een farce.

Reactie:Het feit dat lange tijd geen procedure is opgestart om daadwerkelijk hier eenwoonwagenlocatie te realiseren heeft te maken met de animo die voor deze locatieaanvankelijk bestond. Het college start pas de vereiste procedures wanneer zichkandidaat-bewoners hebben gemeld. Op die manier werd op basis van de Woon-wagenwet (toen die nog van kracht was) voorkomen dat zogenaamde "trekkers" voorlangere tijd de standplaatsen in zouden nemen, waardoor er geen ruimte zou ontstaanvoor de vaste bewoners van het regionale centrum. Daarnaast was/is het ook voor dewoonomgeving aantrekkelijker om het terrein groen te laten, zolang het niet daad-werkelijk voor bebouwing nodig zou zijn. Uit het feit dat het betreffende terrein nietis opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Sterrenburg l en II kan worden afgeleiddat het niet de bedoeling van de gemeente was en is om hier een permanente groenplekte behouden.

De algemene belangenafweging om gedeconcentreerde woonwagenlocaties aan teleggen is al in 1992 en in 1999 gemaakt. In het kader van deze artikel 19-procedurewordt een verdere belangenafweging gemaakt. Het is bekend dat woonwagenstand-plaatsen in een bestaande woonbuurt zelden door omwonenden als positief wordenervaren. Toch is de gemeenteraad in meerderheid van mening dat een aantal belangen,waaronder die van de woonwagenbewoners, de aanleg van standplaatsen binnenbestaande woonbuurten rechtvaardigen. Op de afweging van de belangen van de schoolwordt bij één van de onderstaande zienswijzen ingegaan.

Niet valt in te zien waarom de realisering van een woonwagenlocatie de "Onderwijsvisie"tot een farce zou maken. De onderwijsvisie heeft betrekking op onderwerpen/doel-stellingen als het nastreven van een compleet onderwijsvoorzieningenniveau, hettegengaan van vroegtijdige schoolverlating, verbetering van de onderlinge aansluiting vanonderwijsniveau's, multifunctioneel bouwen en samenwerking tot scholen, teneinde eenefficiënt gebruikt van middelen en ruimten te kunnen maken. De onderwijsvisie legt geendirecte ruimteclaim op gronden die niet tot de scholen behoren. Pas als uit hethuisvestingsplan zou blijken dat de benodigde ruimte niet binnen de daarvoor beschikbare(en daarvoor bestemde gronden) te realiseren is, zou een ruimteclaim uit de "Onder-wijsvisie" voort kunnen vloeien. Hierbij speelt onderlinge samenwerking tussen deverschillende scholen en een zo economisch mogelijk gebruik van bestaande school-ruimten een belangrijke rol. Als een ruimteclaim op gronden die niet voor onderwijs-doeleinden zijn bestemd onvermijdelijk is, zal bezien moeten worden of die ruimteclaim

-in relatie tot de ruimteclaims voor andere functies in een bepaald gebied- ookgehonoreerd kan worden.

6. Zienswijze (nrs. 1,2,3,4,17):De thans op de locatie gevestigde school is een Jenaplanbasisschool. Dit schooltypevertoont op zeer veel punten -zowel in filosofie als werkwijze- een duidelijk onderscheidmet de meer traditionele vormen van basisonderwijs. De school kent vier basisactivi-teiten: gesprek en werk, naast spel en viering. Het onderdeel "spel" is heel wezenlijk inalle "bouwen" van de school vertegenwoordigd. Dit speelt zich, wanneer dit maar kan,bij voorkeur af in de buitenlucht. Hetzelfde geldt op nog nadrukkelijker wijze voor hetaspect "viering". Het gaat hierbij om de gemeenschappelijk aspecten in de betrokkenactiviteit. De huidige ruimtelijke indeling rond de school maakt invulling hiervan mogelijk.Het bestemmen van het speelveld voor woonwagenstandplaatsen ontneemt de school devoor het buitengebeuren beschikbare ruimte voor minstens 60%. Aangezien dit ook hetverdwijnen van openbare speelgelegenheid inhoudt, is door de gemeente ten behoevevan de wijk een compensatie gepland. Dit is te beschouwen als een ware godspe. Tenkoste van typisch tot de school te rekenen gebied is vlak voor de lokalen in de oostelijkevleugel van dé school een publieke "trapkooi" gedacht; een veldje omsluitend van 700m2.

Sinds 5 jaar heeft Jenaplanschool De Driehoek de beschikking over een tweede locatieaan de Grote Hondring. Deze locatie werd beschikbaar gesteld omdat de school eenexplosieve groei had meegemaakt. Zo'n 420 leerlingen bezochten de school. Door dedirectie en medezeggenschapsraad was de locatie van de school met daarnaast eentrapveldje voor algemeen gebruik geschikt geacht. Juist dat trapveld was een reden voorde directie en de medezeggenschapsraad om te kiezen voor deze locatie. Er is destijdsdoor de gemeente nooit melding gemaakt van het voornemen om het veld in de nabijetoekomst voor andere doeleinden te gaan bestemmen.De school maakt veelvuldig gebruik van het openbare terrein. De school heeft eencontinue-rooster. Dat houdt in dat de leerlingen de hele dag tot 14.45 uur op school zijn.Het samen eten en spelen hoort wezenlijk bij het dagprogramma. Het openbare terrein isvan essentieel belang als speelruimte en biedt de mogelijkheid om alle leerlingen van deschool tegelijkertijd buiten te laten zijn. Daarnaast bevinden de gymnastieklokalen waarde school gebruik van moet maken zich op ruime afstand (Sandenburg en Atmos-feerstraat), zodat bij geschikt weer het openbare terrein gebruikt wordt voor degymnastieklessen. Daarnaast wordt het openbare terrein gedurende de ochtend- enmiddagpauze en met bijzondere evenementen zoals sportdag en culturele projecten waarexterne organisaties aan te pas komen gebruikt. Wanneer de plannen voor dewoonwagenlocatie worden gerealiseerd kan de school haar Jenaplanvisie slechts zeerbeperkt ten uitvoer brengen en lopen de leerlingen onherroepelijk schade binnen hunschoolse ontwikkeling op.

Reactie:In het bestemmingsplan "Sterrenburg l en II" zijn gedetailleerd de omvang en debebouwingsmogelijkheden van de schooi aangegeven. De geldende norm voorbuitenruimte bij een school, welke overgenomen is uit de normering die in dit kader doorde VNG is ontwikkeld, bedraagt 3 m2 per leerling. Bij een leerlingenaantal van 200 zouer dus 600 m2 aan buitenruimte beschikbaar moeten zijn. De aanwezige buitenruimtebinnen het eigen schoolterrein bedraagt ca. 1100 m2. Volgens de geldende normervbeschikt de school op eigen terrein dus over ruim voldoende buitenruimte. Er is geenreden waarom voor een Jenaplanschool andere normen zouden moeten wordengehanteerd.

De stelling dat het schoolbestuur bij de vestiging van de Jenaplanschool ter plaatse zichmede heeft laten leiden door de aanwezigheid van openbare ruimte die niet tot hetschoolterrein behoort, lijkt niet reëel. Om de gebruiksmogelijkheden van een school-

terrein en de geschiktheid van dat terrein als vestigingsplaats voor een bepaalde schoolte kunnen beoordelen, zou het voor de hand liggen om uit te gaan van de omvang vanhet schoolterrein zelf en van de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan terplaatse biedt. Aan het gebruik van gronden die niet tot het schoolterrein behoren, kunnenimmers geen rechten worden ontleend. Als de Jenaplanschool de openbare ruimteobjectief bezien nodig zouden hebben om te kunnen functioneren -hetgeen niet uit degeldende normering blijkt- had dat minimaal bij de locatiekeuze aangegeven moetenworden en had het schoolbestuur zeker moeten stellen -bijvoorbeeld door navraag tedoen en door het bestemmingsplan te raadplegen- dat het door de school gewenstegebruik van niet tot het schoolterrein behorende gronden gedurende onbepaalde termijnzou kunnen voortduren. In dat geval zouden de planologische intenties met debetreffende grond -die overigens al jarenlang bekend zijn- eerder voor de hetschoolbestuur duidelijk zijn geworden zodat daarmee bij de vestigingskeuze rekening meegehouden had kunnen worden.

De stelling dat door het college bij de locatiekeuze van het schoolbestuur nooit melding isgemaakt van het voornemen om het trapveld als woonwagenlocatie te gaan gebruiken,wekt de indruk dat het college bewust deze informatie zou hebben achtergehouden. Datis uitdrukkelijk niet het geval. In het verleden is voldoende publiciteit aan de woon-wagenlocaties besteed, zodat tot op zekere hoogte de ligging van de woonwagenlocatiesals bekend mag worden beschouwd. Bovendien zouden bij navraag omtrent deontwikkelingen in de omgeving de plannen voor de woonwagenlocatie niet verzwegen.

7. Zienswijze (1,2,11):Insprekers vragen zich af welke belangen zijn afgewogen bij het opnieuw starten van eenprocedure voor de plaatsing van 6 woonwagens aan de Minnaertweg, pal naast deschool. De vraag is of er wel gekeken is naar de belangen van de school en of rekening isgehouden met de gewijzigde situatie in vergelijking met de voorgaande periode. In deperiode dat de Minnaertweg eerder als mogelijke woonwagenlocatie aangewezen werd,was er sprake van een andere situatie: in het schoolgebouw was een RK-basisschool meteen teruglopend aantal leerlingen gevestigd. Deze school heeft in het kader van de eerdergevolgde procedure geen standpunt ingenomen over de woonwagenlocatie. Later is deschool gefuseerd met een andere RK-basisschool en is de school elders in de wijkgevestigd. Vervolgens werd het gebouw overgedragen aan het openbaar onderwijs,waarna de Jenaplanschool de Driehoek zich hier kon vestigen. In het gebouw genieten200 kinderen Jenaplanonderwijs. Door de verkoop van de (duurdere) huurwoningen rondde school vestigen zich meer jonge gezinnen in de wijk, waarvan de kinderen voor eengroot deel gebruik zal gaan maken van de Driehoek. De situatie is dus drastisch gewij-zigd.

Reactie:Er is bij de belangenafweging primair rekening gehouden met de financiële en openbareorde-belangen die handhaving, dan wel opheffing van het regionale woonwagencentrummet zich zouden brengen. Daarnaast is rekening gehouden de integratiemogelijkhedenvan de woonwagenbewoners in de bebouwde kom. Bij de locatiekeuze van de woon-wagenlocaties is gelet op de omvang en beschikbaarheid van gronden in de bebouwdekom en de ligging daarvan in woonwijken en nabij voorzieningen als winkels, scholen,medische voorzieningen, etc.Voor de onderhavige locatie aan de Minnaertweg is voor wat de school betreft gekekennaar de mogelijkheden die het schoolterrein op zich qua omvang en bebouwings-mogelijkheden biedt. Hoewel er destijds een andere school gevestigd was, werden enworden de omvang en gebruiksmogelijkheden van het schoolterrein op zich voldoendegeacht. Deze elementen worden door de komst van een woonwagenlocatie nietaangetast. Het feit dat de school gebruik maakt van gronden die niet tot de school

. behoren, heeft dan ook geen rol gespeeld in de belangenafweging. In het kader van dezeartikel 19-procedure vindt een belangenafweging plaats naar aanleiding van de

ingekomen zienswijzen. Ten aanzien van de gewijzigde omstandigheden die insprekeraanvoert dient te worden opgemerkt dat het bestemmingsplan nog voldoendeuitbreidingsmogelijkheden voor de school biedt en dat indien het aantal leerlingendusdanig toe zou nemen dat niet meer aan de normen kan worden voldaan het ookdenkbaar is dat de school een dependance elders opent, danwei een andere (grotere)locatie gaat betrekken.

8. Zienswijze (nr. 2):De minister van onderwijs heeft financiële middelen aan de schoolbesturen toegekend omde problemen op het gebied van ruimte n.a.v. eerder genomen maatregelen op het gebiedvan o.a. klassenverkleining op te lossen. Indien de plannen voor de woonwagenlocatieworden doorgevoerd zal dit voor De Driehoek een onmogelijke zaak worden, wegens eendan ontstaan totaal gebrek aan ruimte.

Reactie:De oppervlakte van de gronden met de bestemming "Maatschappelijke doeleinden"bedraagt 5450 m2. Hiervan mag volgens het bestemmingsplan ca. 2742 m2 bebouwdworden. Die bebouwing mag zelfs een hoogte van 7 m krijgen, zodat in principe zelfs intwee lagen kan worden gebouwd. De momenteel aanwezige bebouwing heeft eenOppervlakte van ca. 1165 m2. Zonder de normen voor beschikbare buitenruimte aan tetasten zijn er dus nog de nodige uitbreidingsmogelijkheden op eigen terrein. Natuurlijk ise.e.a. wel afhankelijk van het aantal leerlingen dat de school zal bezoeken. Als detoestroom van leerlingen te groot zou worden, moet op een bepaald moment gecon-stateerd worden dat de locatie niet langer aan de eisen voldoet. Niet verwacht kanworden dat op elke willekeurige plek in de bebouwde kom een onbeperkte groei vanschoolbebouwing en leerlingen mogelijk moet of kan worden gemaakt.

9. Zienswijze (nrs. 2,3,4. 5):Ook het plan om het trapveldje te verplaatsen naar de locatie naast het kleuterplein biedtgeen oplossing. Dit veel te kleine veld vormt geen compënsatiemogelijkheid voor deactiviteiten van de school. Dit grasveldje wordt bovendien gebruikt door de kleuters, daarhun schoolplein wel erg minimaal van afmetingen is. Daarnaast zal plaatsing van hettrapveldje op die plek schade aan de school veroorzaken. De plaatsing van een 4 m hooghekwerk zal dit niet voorkomen. Verder zullen 2 lokalen hun uitzicht verliezen en zal deverminderde lichtinval de werk/leersituatie voor de betreffende groepen ernstig doenverslechteren. Tevens zal het onderwijs in deze lokalen ernstig verstoord worden bij hetgebruik van het veld tijdens lesuren. Ook is de terugkeer van de hangjeugdproblematiekrond onze school, waarmee wij in het verleden te maken hebben gehad, is met hetgeplande omsloten trapveldje zeer reëel. Het veldje zal aan drie zijden worden omslotendoor een 4 m hoog hekwerk en biedt alle ruimte voor wet- en regelovertredendeactiviteiten. Het is dan ook de vraag of de jongere jeugd veel plezier van dit veldje zalhebben.

Reactie:Het trapveld is niet bedoeld als compensatie voor de activiteiten van de school, maarals compensatie van het openbare trapveld. Wat betreft het gebruik van de betreffendelocatie door de kleuters van de school, wordt verwezen naar hetgeen hierboven in dereactie op zienswijze 6 is vermeld.

Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat het gebruik van het trapveldje op de nieuwe locatie,voorzien van een 4 m hoog hek, nog schade aan de school op zal kunnen leveren. Deschoolbebouwing is op dit moment immers lager dan het geplande hekwerk. Debeplanting achter het hekwerk is bedoeld om afleiding van leerlingen als gevolg vanhet gebruik van het trapveld tijden lesuren te voorkomen. Indien gewenst kan de hoogtevan deze beplanting en/of van het hek beperkt worden, zodat er geen aantasting van delichtinval plaatsvindt. Ook kan -indien het schoolbestuur dat wenst- de beplanting

8

vervallen, maar dan zal het gebruik van het veld onder schooltijden inderdaad deleerlingen kunnen afleiden.

Hangplekken kunnen op iedere willekeurige plek ontstaan. Ook in de huidige situatie ishet al denkbaar dat de school of de omgeving daarvan als hangplek worden gebruikt.Zeker bij slecht weer zullen jongeren zich eerder in de buurt van gebouwen ophoudendan op een open veld. Afscherming van het schoolterrein is hiertegen de enige remedie.Het geplande hekwerk rond het speelveld ontneemt voor een belangrijk deel het zicht ophet speelveld. Dat kan voor hangjongeren reden zijn zich hier op te houden. Het is moge-lijk om het hekwerk in hoogte te beperken of te laten vervallen, waardoor het terrein indit opzicht minder aantrekkelijk wordt voor hangjongeren.

10. Zienswijze (nrs. 3,4,5,11,14,16,17):Door realisering van de woonwagenlocatie gaat het enige buurtspeelveld met redelijkeafmetingen in de directe omgeving, waar met name jongen kinderen vrijuit kunnenspelen, verloren. In dit verband wijst reclamant op het belang van buitenspeelruimte voorkinderen en jongeren in een kinderrijke buurt als Sterrenburg, waar criminaliteit onderjongeren een prominente rol speelt. Het deel van de wijk waarin het veld gelegen is, isaan twee zijden door water en aan twee zijden door een drukke doorgaande wegomgeven. Als de kinderen willen uitwijken naar een nabijgelegen speelveld moeten zij eenzeer onveilige route kiezen naar het Sterrenburgpark. Dat is zeker voor de jongerekinderen geen optie. Naast het probleem van het oversteken komt nog eens het gevaarvan de onoverzichtelijkheid en het daaraan gekoppelde gebrek aan toezicht in het park,met in het verlengde daarvan het risico van aanranding, misbruik. De meeste ouderszullen hun kinderen ook niet alleen naar toe laten gaan.Het dichtstbijzijnde veld dat wel veilig bereikbaar is, ligt aan de Kinkelenburg op bijna eenkilometer afstand van de buurt. Voor ouders van jonge kinderen is dit evenmin een optie.Tot een paar jaar geleden was er nog een speelveld aan de Cannenburg, dat echter heeftmoeten wijken voor een woonproject voor gehandicapten, Het is dus ook niet het eerstespeelveld wat de buurt armer wordt.

Reactie:Het door hekken omgeven trapveld tussen de geplande woonwagenlocatie en de schoolis bedoeld als vervangende ruimte voor het openbare trapveld dat door de realisering vande woonwagenlocatie verloren zou gaan. Dit trapveld is uiteraard kleiner dat het huidigeopenbare terrein, maar met zijn oppervlakte van ca. 700 m2 als speelterrein goedbruikbaar. Het trapveld is bedoeld voor de leeftijdsgroep die momenteel het meest in debuurt voor komt, kinderen tot 14 jaar. Als inrichting van het terrein is uitgegaan van eensimpel trapveld, met een paar doelpalen, zoals dat nu ook op het openbare terrein aan deMinnaertweg voor komt, maar de uiteindelijke inrichting kan eventueel worden gewijzigd.Voor de jongste leeftijdsgroepen zijn elders (nabij de Schenkeldijk) kleinere locaties be-schikbaar, die wellicht moeten worden gerenoveerd. Een locatie aan de Holwardastraat isrecent gerenoveerd en voor kleinere kinderen beschikbaar.Voor oudere kinderen moet het oversteken van de De Jagerweg geen probleem zijn.Daarvoor is het Sterrenburgpark dus zeker een alternatief.Volgens de gegevens van de politie wijkt de situatie ten aanzien van sociale veiligheid ofgevallen van aanranding of misbruik niet af van andere plekken binnen de gemeente.Omdat echter de inrichting en daarmee de bruikbaarheid van het park kan wordenverbeterd, wordt momenteel gewerkt aan een verbeteringsplan, waarbij paden en eendeel van het groen, mede met het oog op de vergroting van de sociale veiligheid, wordtaangepast.

11. Zienswijze (nr. 5):Inspreker constateert dat we in een zeer dichtbevolkt land leven, waarin een steedsverder toenemende verstening/bebouwing van het schaarse groen plaatsvindt. Onvol-

doende wordt stilgestaan bij de gevolgen die dit heeft voor zowel volwassenen alskinderen. Het speelveld aan de Minnaertweg is gelegen in de zeer kinderrijke buurtSterrenburg. Op Stadspolders na telt deze wijk de meeste kinderen in de leeftijdsgroeptot 14 jaar (per 1-1 -2002: 3612) en het hoogste aantal jongeren tussen 15 en 24 jaar(2810).De pedagogische waarde van spelen is reeds vele malen wetenschappelijk aangetoond.Het is een noodzakelijk aspect van de totale ontwikkeling. Spelen stimuleert demotorische, symbolische, emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling. Kinderenkrijgen via hun spel greep op de wereld. Het is voor hen exploreren, verkennen, uittesten,vorm geven en ervaringen verwerken. De internationale conventie over de rechten vanhet kind laat er alvast geen twijfel over bestaan: spelen is voor kinderen een recht. Om tespelen heb je ruimte nodig. In een tijd waarin elke beschikbare vierkante meter van hetopenbaar domein een specifieke functie moet hebben, kan een en ander niet meer aanhet toeval over worden gelaten en moeten speelkansen, speelterreinen wordenaangelegd.De vierde Nationale Gezondheidstest heeft als uitkomst dat zwaarlijvigheid een noggroter probleem is. Van de bevolking leidt 48 tot 61 % aan overgewicht. Bewegen is incombinatie met gezonde voeding de manier om op gewicht te blijven. Het is daarom vanhet grootste belang dat kinderen van jongs af aan veel bewegen, om zodoende risico'sop emotionele, psychische en fysieke schade voor de gezondheid zoveel mogelijk tebeperken. Het wegnemen van het enige speelveld in de buurt draagt niet bij aan destimulering van beweging en lijkt tegenstrijdig aan de overheidscampagne die dit najaarstart met het doel om het bewegen te stimuleren. Als de lokale overheid er voor gaatzorgen dat jonge kinderen nergens anders kunnen bewegen dan op de stoeprand en in deachtertuin, wordt het vrijuit bewegen en spelen een groot probleem voor kinderen tot ca.12 jaar.In Sterrenburg is de overlast die door de oudere jeugd veroorzaakt wordt reeds lange tijdeen belangrijk aandachtspunt. Op de website van de gemeente Dordrecht is in de rubriek"Actueel in Sterrenburg "te lezen dat het in deze wijk draait om een vermindering vanoverlast van oudere jeugd en om een toenemende aandacht voor een kwalitatief goedeopenbare ruimte. De aandacht voor jongeren heeft in Sterrenburg een onverminderdeprioriteit en de behoefte aan voorzieningen voor jongeren is groot, aldus het bericht op dewebsite. Inspreker klinkt dit wederom als een argument in de oren om een grootspeelveld als zodanig te koesteren, in plaats van anders te bestemmen.

Reactie:De constatering van inspreker dat ons land dichtbevolkt is, is natuurlijk terecht. Daardoorneemt ook de druk op de beschikbare ruimte in de bebouwde kom toe. Waar vroegermeer ruimte was voor de aanleg van groen, wordt die ruimte nu opgeëist door andere,eveneens noodzakelijke functies, zeker als het om niet-structurele groenplekken gaat.

De pedagogische waarde van spelen wordt door het gemeentebestuur niet ontkend.Spelen kan echter op verschillende manieren en lang niet altijd zijn er grote terreinen voornodig. Op kleinere terreinen wordt immers evenzeer gespeeld als op grotere terreinen.

. Het spel wordt door de maat van de beschikbare ruimte mogelijk aangepast, maar er isgeen enkele aanwijzing dat een kleiner terrein (evengoed nog ca. 700 m2) demogelijkheden om te spelen zou verhinderen.

De stelling dat het wegnemen van het enige speelveld in de buurt niet bijdraagt aan destimulering van beweging -onder meer om zwaarlijvigheid en andere lichamelijke enpsychische problemen .tegen te gaan- is maar ten dele waar. Allereerst blijft er eenspeelveld gehandhaafd en verder is bewegen is niet per definitie gekoppeld aan debeschikbaarheid van speelterreinen in de directe woonomgeving. Ook "bewegen" kan opverschillende manieren. Spelen is daar één van, maar ook wandelen, fietsen ensportbeoefening zijn vormen van beweging en die zijn niet van een speelterrein in dewoonomgeving afhankelijk. Het sportterrein Schenkeldijk, dat bij uitstek geschikt is om

10

op velerlei verschillende manieren in de vorm van sportbeoefening te bewegen, grenstvrijwel aan de buurt.

12. Zienswijze (nrs. 8,14);De ervaring van inspreker leert dat door het aanleggen van een woonwagenlocatie deverkoopprijzen van woningen sterk in prijs zullen dalen en de verkoopsnelheid en deanimo voor het gebied zullen afnemen.

Reactie:De aangevoerde argumenten hebben geen planologische, maar een financiëleachtergrond. Wanneer het plan voor de aanleg van een woonwagenlocatie doorgaat kaneen verzoek om toekenning van planschade op basis van artikel 49 WRO wordeningediend. In het kader van een dergelijk verzoek zal worden beoordeeld of er reden is omplanschade toe te kennen.

13. Zienswijze (nf. 14):De OZB zal zeker omlaag moeten indien de woonwagenlocatie gerealiseerd wordt.

Reactie:Het aangevoerde argument heeft geen planologische, maar een financiële achtergrond.De hoogte van de OZB kan in het kader van de OZB-taxatie aan de orde worden gesteld.

14. Zienswijze (nr.8):Inspreker onderkent de noodzaak om de problemen van het regionale woonwagen-centrum op te lossen en heeft op zich geen probleem met het samenwonen metminderheidsgroeperingen of andersdenkenden in een buurt. In het verleden heeftinspreker zich ook ingezet voor de integratie van -in dat geval- een woongroep metautistische kinderen in de buurt. Inspreker heeft echter ernstige twijfels of dewoonwagenbewoners wel willen integreren. Woonwagenbewoners zullen altijd een vormvan nomadisch bestaan blijven nastreven. Het betreft een groep die zich door hunachtergrond en geschiedenis aaneensluit en afsluit van menging met de huidigewijkbewoners. Dat is ook de reden dat zij in woonwagens willen blijven wonen. Dewoonwagenbewoners passen zich niet aan om in de wijk met zijn huidige bebouwing teintegreren, terwijl de mogelijkheden daartoe duidelijk aanwezig zijn, omdat er veelbuurhuizen te koop worden aangeboden.

Reactie:Onder de woonwagenbewoners bevinden zich voldoende mensen die de voordelen vanhet wonen in een bebouwde kom, temidden van sedentaire bewoners onderkennen enom die reden het regionale centrum willen verlaten. Vooralsnog houden de woonwagen-bewoners om verschillende redenen vast aan het wonen in een woonwagen. Nietiedereen wil en moet in een eengezinswoning wonen. De diversiteit in woonvormen iseen onderdeel van onze huidige maatschappij en daar mogen mensen gebruik vanmaken. De stelling dat woonwagenbewoners niet zouden willen integreren, bestrijden wijdan ook.

15. Zienswijze (nrs. 9,10,11,13):De aangevraagde bouwvergunningen zijn op dit moment in strijd met het vigerendebestemmingsplan. De betreffende gronden zijn rn mei 2003 ter verkoop aan deaanvragers van de bouwvergunningen aangeboden. Inspreker gaat ervan uit dat degemeente artikel 44 Woningwet zal respecteren.

Reactie:Artikel 46, lid 3 Woningwet bepaalt dat een verzoek om bouwvergunning, dat slechtsingewilligd kan worden nadat vrijstelling op basis van artikel 15 t/m 19 van de Wet op deRuimtelijke Ordening is verleend, moet worden aangemerkt als een verzoek om zodanige

11

vrijstelling. Op basis van artikel 46, lid 3 Woning gelden in een dergelijk geval niet defatale beslistermijnen als genoemd in artikel 46, lid 1 Woningwet. De artikel 19 WRO-procedure is juist bedoeld om vrijstelling te kunnen verlenen van de bepalingen van hetbestemmingsplan, waarmee de bouwaanvragen in strijd zijn. Daarmee wordt de in artikel44, lid 1 onder c Woningwet bedoelde strijdigheid dus opgeheven. Tenzij zich een van deandere in dat artikel genoemde weigeringsgronden voordoet, is er na het verlenen vanvrijstelling op basis van artikel 19 WRO geen reden meer de bouwvergunning teweigeren.Wat de verkoop van gronden betreft kan worden opgemerkt dat er nog geen gronden aanparticulieren zijn verkocht. In afwijking van het verslag van de hoorzitting d.d. 9 oktober2003 is inmiddels duidelijk dat er niet alleen oriënterend is gesproken, maar dat er opverzoek van de mogelijk toekomstige bewoners een verkennende grondaanbiedinggedaan. De grondaanbieding was bedoeld om de grondprijs, de voorwaarden en deaanvaarbaarheid daarvan voor de wederpartij van een eventuele grondverkoop helder tekrijgen.Verkoop van de betreffende gronden zal pas plaats kunnen vinden wanneer de artikel19-procedure is afgerond en vrijstelling van de bepalingen van het geldendebestemmingsplan kan worden verleend. Op die manier zal het ook niet nodig zijn om inhet verkoopcontract een ontbindende voorwaarde -inhoudende dat de koop nietdoorgaat als geen vrijstelling van het bestemmingsplan op basis van art.19 WRO kanworden verleend- op te nemen.

16. Zienswijze (nr. 12):De gemeente is voornemens ten behoeve van de woonwagenlocatie een deel aan deecologische groenstrook in de wijk te onttrekken. Dit argument werd door de gemeentegebruikt toen een stadgenoot een aanvraag indiende om het perceel grond tussen deHerculesring en de Kameleonring aan te mogen kopen om daar een woning op tebouwen. Voor de woonwagenlocatie geldt naar de mening van inspreker precieshetzelfde.

Reactie:Uit het beleidsplan Stedelijke Ecologische Structuur blijkt dat de Grafelijkheidsweg enomgeving deel uitmaakt van de ecologische structuur. Het terrein tussen deHerculesring en de Kameleonring grenst aan deze structuur, maar maakt daar volgens dekaart van de SES geen deel van uit. Als privaatrechtelijk eigenaar heeft een gemeentedezelfde bevoegdheden als een iedere grondeigenaar. Als er een verzoek om verkoop vangemeentegrond wordt ingediend, mag de gemeente dat dus afwijzen, net zoals iederegrondeigenaar om voor hem moverende redenen een verzoek om verkoop van zijn grondaf mag wijzen. Hoewel aan de hand van de sumiere gegevens die in de zienswijze zijn

- genoemd niet nagegaan kan worden om welk verzoek het exact ging, kan er uit afgeleidworden dat de gemeente heeft besloten om gronden niet te verkopen, omdat daardoorhet ecologisch gebied beter wordt beschermd. Op zich is dat een legitieme reden om eenverzoek op grondverkoop af te wijzen; de gemeente is immers niet verplicht om eendergelijk verzoek te honoreren.Het terrein aan de Minnaertweg maakt evenmin deel van uit van de ecologischestructuur en grenst ook niet direct aan een ecologische structuur. De situatie is dus nietvergelijkbaar met het door inspreker genoemde geval.

17. Zienswijze (nr. 12):De locatie is erg krap om 6 woonwagens.woonwagenwoningen op te plaatsen. Van hetaanwezige en te handhaven bosplantsoen zal weinig over blijven.

Reactie:Uit de bij de ruimtelijke onderbouwing behorende tekening blijkt dat de locatie geschikt isom 6 standplaatsen te maken. Tevens blijkt uit deze tekening dat er een 5 m bredegroenstrook over blijft.

12

18. Zienswijze (nr. 14):Over het standpunt dat in vele wijken woonwagens gerealiseerd of in ontwikkeling zijnmerkt inspreker op dat het aan kopers van woningen nabij deze locaties bekend was dater wellicht woonwagens geplaatst zouden worden. Dat stond al in het bestemmingsplan.Inspreker en andere kopers in deze buurt waren op het moment van koop van zijn woningniet bekend met het voornemen om aan de Minnaertweg woonwagens te plaatsen.

Reactie:Inspreker heeft zijn woning gekocht in 1987, dus voordat het bestemmingsplanwoonwagenstandplaatsen in procedure werd gebracht. In zoverre is het argument vaninspreker dus terecht. Op zich is dat echter geen reden om af te zien van het ontwikkelenvan deze locatie. In een bebouwde kom kunnen zich altijd ontwikkelingen voordoen, ookals die niet ten tijde van de koop van een woning voorzien konden worden. Ook bijandere locaties zijn er ongetwijfeld huiseigenaren geweest die al ter plaatse woonden engeconfronteerd werden met deze nieuwe ontwikkeling.

19. Zienswijze (nr. 14):In het bestaande groen zal een 4 m brede toegang worden gemaakt voor onderhouds-machines. Inspreker neemt aan dat daaronder geen vrachtwagens voor de handel wordenverstaan. De ontsluiting vanaf de Minnaertweg ligt precies in een bocht, hetgeen zeeronoverzichtelijk en onveilig lijkt.

Reactie:Het is de bedoeling {en daar wordt ook op gecontroleerd) dat de woonwagenlocatie netals een sedentaire woonlocatie functioneert. Dat houdt in dat er geen bedrijfsactiviteitenaan huis in de woonwagens mogen worden uitgeoefend, dié ook niet in sedentairewoning wórden toegestaan. Evenmin mogen op de locatie vrachtwagens wordengeparkeerd; dat mag immers in een bebouwde kom slechts op speciaal aangegevenlocaties.De ontsluiting van de locatie is zodanig gekozen dat de inrit weliswaar in een bocht ligt,maar op een punt, waarop een goed overzicht op het tegemoetkomende verkeer bestaat.De uitrit van de locatie ligt noordelijker aan een recht weggedeelte. De verkeerssituatie isniet onoverzichtelijk of gevaarlijk.

20. Zienswijze (nr.15):Woowagenbewoners moeten maar een huis kopen of huren en de gemeente moet geenwoonwagenlocatie in een slaapwijk realiseren. Het gevolg zal verloedering van de buurtzijn en het wegtrekken van mensen die zich dat kunnen permitteren.

Reactie:Verwezen wordt naar de reactie onder 15. De door inspreker gevreesde verloedering is inde omgeving van andere woonwagenlocaties binnen de gemeente tot op heden nietopgetreden.

21. Zienswijze (nr. 17):In de gemaakte planning voor de locatie Minnaertweg is altijd beloofd dat het bestaandebosplantsoen tegenover de panden Minnaertweg 48-62 gehandhaafd zou blijven. Opverzoek van de politie is in het huidige plan het bosplantsoen veranderd in een grasveldmet enkele bomen. Dit gaat dwars in tegen iedere belofte. Het argument van de politieom dit bosplantsoen te verwijderen, omdat dan de controle op het complex beter zouzijn, verwerpt inspreker. De controlemogelijkheden zijn zeker aanwezig, want de politiekan altijd gebruik maken van de ontsluitingsweg op de woonwagenlocatie. Inspreker gaatervan uit dat het ook een onderdeel van de gemeentepolitiek is dat zij tegenover deburgerij als een betrouwbare overheid overkomt en zich aan haar gedane beloften houdt.

13

Reactie:Het is juist dat tijdens de commissiebehandeling van het voorontwerp-bestemmingsplan"Woonwagenstandplaatsen" er door meerdere commissieleden gepleit is voor eenzorgvuldige inpassing van de locatie Minnaertweg in de bestaande woonomgeving, c.q.voor het behoud van de beplanting lang de Minnaertweg. De conclusie van de voorzittervan de commissie was dan ook dat de locatie Minnaertweg een zorgvuldige inpassingvereist. Het is ook juist dat de aanpassing van de huidige beplanting voor een groot deelvoortvloeit uit de wens van de politie om óp een eenvoudige wijze controles uit tekunnen voeren. Het gaat daarbij overigens niet zozeer om controle, maar om hetonderhouden van contacten en daarvoor kan op een eenvoudige wijze gebruik wordengemaakt van de ontsluitingsweg op de locatie. Geadviseerd wordt de bedoeldebeplantingsstrook over een breedte van 5 m in de huidige vorm te handhaven of -als datniet mogelijk blijkt- dm andere haagachtige beplanting met een afschermende werkingaan te brengen.

III. Hoorzitting

Op 9 oktober 2003 is een hoorzitting gehouden, waarbij insprekers de gelegenheid werdgeboden hun zienswijzen nader mondeling toe te lichten. Het verslag vari deze hoorzitting en dereacties daarop van een deel van de insprekers is bijgevoegd. Tijdens de hoorzitting kwamengeen wezenlijk nieuwe argumenten of gezichtspunten aan de orde.

III. Conclusie/advies

Gelet op de reacties op de bovengenoemde zienswijzen kan geconstateerd worden dat dezienswijzen geen aanleiding geven de artikel 19-pröcedure voor het realiseren vanwoonwagenstandplaatsen aan de Minnaertweg te staken. Wel dient het ontwerp voor degroenstrook tussen de geplande woonwagenlocatie en de Minnaertweg te worden aangepast, indie zin dat de huidige beplanting tussen de woonwagenlocatie en de Minnaertweg over eenbreedte van 5 m (uitgezonderd de locatie waar de in- en uitrit is gepland) gehandhaafd wordt.

14

wwz/min03-118

VERSLAG HOORZITTINGWOONWAGENLOCATIE MINNAERTWEGD.D. 9 OKTOBER 2003

Aanwezig: Gemeente DordrechtDe heer C. SasMevrouw M. BeringerDe heer P. de HaasMevrouw M. de Haan

Wethouder ROProjectleiderSenior-Beleidsmedewerker Plan.Jur.ZknProjectsecretaris (verslag)

Belanghebbenden volgens getekende presentielijstDe heer W.F. AnceauxDe heer S. BeukMevrouw Y. BoumanMevrouw A.B. de BruinDe heer A.C. de BruinMevrouw drs. T.W. van DrielDe heer P. van der GraafDe heer C. HelloMevrouw E. HobbelDe heer R.C. JuttenDe heer A. van der PerkDe heer J.P. van SetersMevrouw M.A. van SetersDe heer G. VisserMevrouw A. de VosLisa Aantrekker ;Flip AnceauxToby de BoeverYvanka Bouman

OpeningDe heer C. Sas opent om 13.15 uur de hoorzitting.

Toelichtingen op ingediende zienswijzenDe heer C. Hello geeft aan dat hij al sinds het begin tegen de plannen van de gemeente is om aande Minnaertweg een woonwagenlocatie aan te leggen. Zijn afwijzing betreft zowel de locatie alsde voorgestelde invulling. Dit is een overlappende kopie van eerdere plannen. Hetwoonwagenkamp past niet binnen de bestaande wijk. Andere kampen binnen gemeenteDordrecht moeten "gezocht" worden, ze zijn gecamoufleerd omdat ze niet in een woonbuurtpassen. Ook bij De Hoven komt de woonwagenlocatie verder weg van de andere woningen teliggen, mogelijk zelfs achter een aarden wal.Daarnaast geeft hij aan tegen de invulling van de locatie te zijn. De toekomstige bebouwingsvorm("minicamping") harmoniseert niet met overige bebouwing; het kamp wordt gesitueerd langs devolle lengte van de ontsluitingsweg. Deze plek was bedoeld als speelgebied en openbaar groen.Er is te weinig ruimte om de woonwagens goed af te schermen.Daarnaast geeft de heer Hello zijn ongenoegen te kennen over de gevolgde procedures. Van hetin 1993 vastgestelde facetbestemmingsplan heeft de Raad van State de locatie Minnaertwegtotaal (plankaart en beschrijving) vernietigd. In eerste instantie heeft B&W in 1999 deGemeenteraad dus misleid tot het aanwijzen van de locatie aan de Minnaertweg. Oorspronkelijkzouden alleen locaties uit het facetbestemmingsplan aangewezen worden; deze locatie was reedsdoor de Raad van State uit het bestemmingsplan geschrapt.In 2003 is grond ter verkoop aangeboden, terwijl in juni 2003 pas een inspraakronde over dezienswijzen is geweest. De grond zou nu in handen zijn van de "woonwagen-BV".

1 15

De heer A.C. de Bruin namens Huurdersbelangenvereniging De Sterrenbeelden (spreekt tevensnamens Eigenarenvereniging De Sterrenwijzer) neemt hierbij enigszins afstand van de in hetbezwaar genoemde term "onbehoorlijk bestuur"; hij wil dit enigszins nuanceren. In eersteinstantie zou de Raad van State de locatie Minnaertweg uit het facetbestemmingsplan compleetafgewezen hebben, ogenschijnlijk op technische details, maar in wezen omdat er geendeugdelijke onderbouwing voor de noodzaak bestond. Gezien de afwijzing mag het onderdeel"Minnaertweg" in het facetbestemmingsplan dus als vervallen worden beschouwd. HetRaadsbesluit over de keuze van woonwagenlocaties was dan ook een "leeg" besluit, omdatalleen locaties uit het bestemmingsplan zouden worden aangewezen: daar was de Minnaertwegal uit geschrapt door de Raad van State.Nadat er gegadigden voor het kamp gevonden waren is vervolgens de art. 19 procedure ingezet.Dit was gezien de geschetste historie sterk confronterend voor de buurtbewoners. Bij deinformatiebijeenkomst zijn zelfs tekeningen gepresenteerd met een invulling van concretewagens.

Het speelveld heeft een gemeenschappelijk belang, het is één integrerend bestanddeel van eenwijk. De kinderen op school hebben hierbij een rechtstreeks belang. De in de wet genoemde3 m2 per leerling, met een maximum van 600 m2 bij meer dan 200 leerlingen (verhard terrein)zou bij deze school niet gehanteerd moeten worden. Dit is een zogenaamde "brede school"(bedoeld is het Jenaplan-onderwijs) waar kinderen in verband met een continue-roostergedurende de dag langere tijd moeten verblijven. Volgens nieuwe inzichten zou de norm minstens10m2 per leerling moeten bedragen.De belangen van de school zijn in de planvorming buiten beschouwing gebleven. Dit istegenstrijdig met het speerpuntenbeleid van de gemeente Dordrecht.

Er wordt een korte videofilm vertoond die illustreert hoe het huidige speelveld wordt gebruiktdoor leerlingen van de school De Driehoek.

Lisa Aantrekker vertelt dat de leerlingen graag spelen op het grasveld en dat het een leukgrasveld is.

Tobias de Boever geeft aan dat spelen en ontdekken op zijn school erg belangrijk is. Het veld isdaarbij erg belangrijk. Hij vraagt zich af of de gemeente 6 woonwagens belangrijker vindt dan200 leerlingen. Het dichtstbijzijnde andere speelveld ligt 1 kilometer verder.

Ivanka Bouman legt uit dat de leerlingen vaak gymmen op het grasveld. Als ze naar de gymzaalmoeten (die veel verder ligt) is er door de afstand erheen nauwelijks tijd over om met materialente spelen. Op het veld kunnen ze rennen en zich uitleven.

Flip Anceaux zou het jammer vinden als het grasveld zou verdwijnen, niet alleen voor deleerlingen van zijn school, maar ook voor de kinderen in de buurt. Er staan ook voetbaldoelen enals het voorgestelde nieuwe trapveld moet worden gebruikt geeft dat overlast voor groep 3 en 4.

De heer Van Seters spreekt tevens namens de overige bewoners van de Kameleonring en geeftaan dat hij bij de gedachte aan de woonwagenstandplaatsen geen goed gevoel heeft. Hij heeftmet zijn gezin bewust voor deze buurt gekozen om van de problematiek van hangjongeren af tezijn. Het is onbekend wat hen nu te wachten staat. Het verplaatsen van de problematiek van deWieldrechtse Zeedijk naar kleinere locaties is in zijn ogen geen oplossing. Hij heeft gekeken bijandere locaties: deze zijn allen compleet afgeschermd. Het lijken wel kleine getto's omgeven doorhekken en groen. Ook heeft hij daar vrachtwagens gesignaleerd.Daarnaast vraagt hij zich af wat nog het nut is van de woonvorm woonwagens; het principe zouzijn dat deze mensen ("zigeuners") regelmatig naar een andere plaats verhuizen. Als er zelfssprake is van verkoop van standplaatsen, dan is "vrijheid, blijheid" blijkbaar geen argument meer.Hij vraagt zich af of de werkelijke reden is dat deze bewoners bij elkaar willen wonen. Dat vindthij op zich niet erg, maar waarom dan niet in gewone huizen? Hij wil liever samenwonen met

2 / 5

mensen die willen integreren. Als voorbeeld noemt hij de inzet van de buurt om integratie van deWoongroep Merwebolder te laten slagen.Alle leeggekomen plaatsen aan de Wieldrechtse Zeedijk zouden opnieuw zijn ingenomen. Ook hetsloopterrein is nog niet opgeheven. Woonwagenstandplaatsen zouden benaderbaar moeten zijn.Deze woonwagenbewoners willen waarschijnlijk niet echt integreren. De kleine groene oase in dewijk wil hij daarom niet opgeven.

Mevrouw T. W. van Driel namens de ouders van leerlingen De Driehoek (red.: alsmede oppersoonlijke titel) geeft via een presentatie weer wat de belangen zijn van de school, welke eengoed functionerende school voor basisonderwijs is. Benadrukt wordt dat het spelen en bewegenbelangrijk is voor de honderden leerlingen en dat dit van invloed is op hun fysieke en emotioneleontwikkeling. Een tekort aan spelen kan onder andere gezondheidsklachten, stress en criminaliteitbevorderen; dit is wetenschappelijk aangetoond. Veiligheid, geborgenheid en avontuurlijkheidworden gewaarborgd door het speelterrein aan de Minnaertweg. Het is een uniek speelveld datdoor de leerlingen wordt gebruikt voor gymlessen, vieringen en pauzes binnen het continurooster.Het eerstvolgende veilig bereikbare veld is 1 kilometer verder weg gelegen.Er is sprake van paradoxaal beleid. Enerzijds wil de gemeente investeren in kwaliteit vanonderwijs en jongerenvoorzieningen stimuleren, anderzijds wil ze blijkbaar het speelveldbebouwen.Daarnaast is ook sprake van een nieuwe situatie vergeleken met bevolkingssituatie tien jaargeleden met een vergrijzende bevolking: de buurt verjongt de laatste jaren sterk en is nu de opeen na kinderrijkste wijk van Dordrecht. Dit wordt door middel van cijfers gestaafd.De gemeente wordt verzocht de plaatsing van de woonwagens te herzien op basis van dezevernieuwde inzichten.

Voorzitter C. Sas vraagt zich af of het speelveld van de school is. Dit is niet het geval.

De heer G. Visser namens de medezeggenschapsraad en directie school geeft aan dat er nusprake is van een andere situatie dan toen het besluit werd genomen. In die tijd was de RK-school De Komeet de gebruiker van het schoolgebouw. Deze had geen belang bij het speelvelden heeft destijds ook geen bezwaar gemaakt tegen de voornemens van de gemeente. Vijf jaargeleden is het schoolgebouw overgedragen aan een school met het Jenaplanconcept; de situatieis toen wezenlijk veranderd. Er zijn 200 leerlingen in 8 groepen. De vraag uit de schriftelijkgeformuleerde zienswijze wordt herhaald: welke belangenafweging heeft gespeeld bij de keuzevoor de plaatsing van de wagens ten opzichte van de belangen van de school. Zijns inziens zijnde belangen van de school niet meegewogen.

De heer S. Beuk geeft aan dat er nogal het een en ander schort aan de ruimte en het tijdstip vandeze hoorzitting. Dit is gemeente onwaardig. Het optreden van de voorzitter wordt onbehoorlijkgenoemd.

SamenvattingDe voorzitter, wethouder C. Sas, vat de bezwaren kort samen en licht waar nodig een en andertoe.

School: de school kent een bijzondere leermethode, is succesvol in haar soort en aantal. Kinderenmaken gebruik van het terrein om te spelen.Inpassing: et bestaat bezwaar tegen inpassing in de omgeving.Proces en procedure: er is bezwaar tegen het proces van bewonersparticipatie en tegen deprocedure in het algemeen.Gewijzigde situatie: meer kinderen in de wijk.

De voorzitter benadrukt dat er geen grondaanbieding is gedaan, er is wel oriënterend overgesproken.Het is gebruikelijk hoorzittingen overdag te houden, dit valt niet in de avonden te organiseren.

3 / 5

Op de vraag van de voorzitter waarom de school nooit het naastliggende veld heeft willen kopenantwoordt directeur G. Visser dat deze school er pas vijf jaar zit en dat de directie niet anderswist dan dat het veld zou blijven. Verder is ook de gemeente beheerder van de schoolgebouwen.De school is gebruiker van de grond, geen eigenaar. In de tijd van het in gebruik nemen van deschool door De Driehoek was deze locatie een zogenaamde "witte vlek" op hetbestemmingsplan.

De heer P.de Haas meldt dat wanneer navraag zou zijn gedaan naar de bestemming van het veldde veronderstelling van een permanente groenvoorziening ontzenuwd zou zijn geweest.

De voorzitter vraagt ter verduidelijking hoe mevrouw T. van Driel de afweging van de hoeveelheidgroen in de wijk ten opzichte van de bevolkingsomvang en -samenstelling in de buurt zou willenzien. Uit de aanwezigen komt als antwoord dat het niet de bedoeling is Sterrenburg als wijk tevergelijken met andere wijken als Krispijn, maar dat door de aanwezigheid van drukke wegenkleinere segmenten vergeleken moet worden.

Overige opmerkingenDe omringende huizen waren eerst buurhuizen; deze huizen worden nu door jongere gezinnengekocht, hetgeen leidt tot meer kinderen in de buurt.

Er is bij de aanwezigen twijfel over de herkomst van de beoogde bewoners van dewoonwagenlocatie, met name omdat er slechts drie bestaande woonwagens uit het centralekamp overgaan. Over de vraag waar de andere bewoners dan vandaan komen, is het antwoorddat deze ook van de Wieldrechtse Zeedijk komen en nu nog inwonen bij hun ouders (zogenaamdenatuurlijke aanwas met recht op een eigen standplaats volgens het gemeentelijktoewijzingsbeleid).

De heer P. van der Graaf vermoedt dat er veel overlast van vrachtwagens te verwachten is,omdat hij die ook op andere woonwagenlocaties ziet. De voorzitter antwoordt dat het parkerenvan vrachtwagens voor iedere bewoner en dus ook voor woonwagenbewoners moet gebeuren opspeciaal daarvoor aangewezen plekken.

Op de vraag of het advies van de Welstandscommissie wordt gevraagd, meldt de voorzitter datdit gebruikelijk is bij alle bouwaanvragen en dat B&W maar zelden het advies van deWelstandscommissie naast zich neerlegt. De Welstandscommissie gaat echter over het uiterlijkvan de opstallen zelf en niet over de ruimtelijke functies.

Op de stelling dat het oordeel van de Raad van State wordt genegeerd, stelt de voorzitter dat inde huidige art. 19-procedure juist rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de Raadvan State.

Met betrekking tot de integratie wordt gemeld dat dit een belangrijke doelstelling is van hetgemeentelijk beleid voor de deconcentratie van woonwagens vanuit het grote kamp. Hetintegratiepeil van de nieuwe locaties wordt regelmatig onderzocht. Succesvolle integratie blijktonder andere uit verbeterd schoolbezoek van woonwagenkinderen. Er wordt inzage gevraagd indeze onderzoeken. De voorzitter zegt toe deze op te zullen sturen.

De heer A. van der Perk (red.: vraag gesteld door de heer P. van der Graf) vraagt wanneer hetverslag van deze hoorzitting te verwachten is. De voorzitter zegt toe dat dit voor 1 november2003 naar de aanwezigen wordt verstuurd.

De heer G. Visser wil benadrukken dat hij geen goed gevoel heeft over deze hoorzitting en metname het gevoel heeft dat er niet serieus naar de aanwezigen geluisterd wordt.De voorzitter antwoordt dat hij wel degelijk serieus geluisterd heeft, maar veel van deargumenten ook al kent. Hij heeft weinig nieuwe argumenten gehoord. Niettemin worden deschriftelijke en mondelinge argumenten bij de besluitvorming betrokken. Echter, achter het

4 / 5

huidige initiatief om de zienswijzen te peilen over het voornemen van het college een procedurete voeren ex art. 19 lid 1 ligt een lange geschiedenis met Raadsbesluiten en dus wordt door hetgemeentebestuur niet snel teruggekomen op eerdere besluiten. Natuurlijk zal worden bezien of deresultaten van de inspraakprocedure aanleiding geven het Raadsbesluit ter discussie te stellen.

Aanwezigen vragen hoe de procedure nu verder gaat. De heer P. de Haas geeft een toelichtingop de procedure zoals deze nu gevolgd wordt.

B&W neemt een besluit over het al dan niet aanpassen van het plan naar aanleiding van deinspraakreacties. Verder besluit B&W om de art. 19 procedure al dan niet te vervolgen.Als besloten wordt de art. 19 procedure voort te zetten, worden de procedurestukken(ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende tekening en eventueel tekeningen van dewoonwagens/woonwagenwoningen) gedurende 4 weken ter inzage gelegd. Gedurende dietermijn kunnen weer zienswijzen worden ingediend.B&W houdt een hoorzitting over de ingediende zienswijzen en besluit om het plan al dan nietverder in procedure te brengen.Als de procedure wordt doorgezet, moet de Raad een voorbereidingsbesluit nemen en moetGedeputeerde Staten om afgifte van een verklaring van geen bezwaar worden verzocht.Wanneer Gedeputeerde Staten de verklaring van geen bezwaar afgeeft kan vrijstelling vanhet bestemmingsplan op basis van art. 19 WRO en bouwvergunning worden verleend.

Mevrouw M. Beringer geeft aan dat voorafgaand aan de hoorzitting de toegang voor een aantaljournalisten is geweigerd vanwege het besloten karakter van de hoorzitting. De pers was opuitnodiging van de aanwezige bewoners naar het Stadskantoor gekomen. Per ongeluk is erdesondanks bij de hoorzitting één journalist aanwezig. Zij betreurt dat hiermee de pers niet gelijkis behandeld, maar blijft erbij dat de hoorzitting niet openbaar was en dat de aanwezigenpersoonlijk zijn uitgenodigd naar aanleiding van hun ingediende zienswijzen.Hierop wordt gemeld dat op de uitnodigingen niet stond vermeld dat het hier ging om eenbesloten vergadering.

Onder de aanwezige belanghebbenden bestaat een gevoel van onbehagen. Men vraagt zich af ofde ingebrachte bezwaren wel opgepakt zullen worden om dingen uit te zoeken. De opstelling vande wethouder wordt als niet sociaal bestempeld.

De wethouder concludeert dat er verder geen vragen meer zijn en sluit de hoorzitting.

5 / 5

Ruimtelijke onderbouwing van de artikel 19, lid 1 WRO-procedure voor het realiseren van eenwoonwagenlocatie en het plaatsen van woonwagens, woonwagenwoningen en bijbehorendebebouwing aan de Minnaertweg

1. Inleiding

In 1993 heeft de gemeenteraad besloten het regionale woonwagencentrum aan de WieldrechtseZeedijk op té heffen en de bewoners te herhuisvesten op kleine gedecentraliseerdewoonwagenlocaties in de bebouwde kom. Om dit opheffingsbesluit uit te kunnen voeren heeftde raad in 1993 het facet-bestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" vastgesteld, dat binnende bebouwde kom diverse locaties aanwijst voor de realisering van woonwagenlocaties. Aan ditfacet-bestemmingsplan is zowel door Gedeputeerde Staten als de Afdeling Bestuursrechtspraakvan de Raad van State gedeeltelijk goedkeuring onthouden. De gedeelten waaraan geengoedkeuring is onthouden hebben rechtskracht verkregen.

Per 1 maart 1999 is de Woonwagenwet en daarmee de verplichting van rijkswege om destandplaatsen in grote woonwagencentra te verspreiden over kleinere locaties komen tevervallen. Niettemin hecht het gemeentebestuur er aan vast te houden aan het deconeen-tratiebeleid, met name in het kader van normalisatie en integratie van de woonwagenbewonersen het verbeteren van hun woonsituatie.

Op 2 maart 1999 heeft de gemeenteraad besloten om het plantsoen aan de Minnaertweg, naastandere locaties, aan te wijzen voor het aanleggen van woonwagenstandplaatsen. Hierbij isgekozen voor een vrijstellingsprocedure op basis van artikel 19, lid 1 van de Wet op deRuimtelijke Ordening op basis van een voorontwerp-bestemmingsplan.Omdat er gegadigden voor de woonwagenlocatie aan de Minnaertweg zijn, heeft college vanburgemeester en wethouders het voornemen om, vooruitlopend op de herziening van hetbestemmingsplan, een vrijstellingsprocedure op basis van artikel 19, lid 1 van de WRO te volgen.Rekening houdend met de stedenbouwkundige uitgangspunten en het besluit van de AfdelingBestuursrechtspraak, is een ontwerp gemaakt voor de inrichting van de woonwagenlocatieVijverlaan.

2. Ligging en beschrijving plangebied.

Het plangebied is een groenplek in het oostelijk deel van de wijk Sterrenburg II, welke wordtbegrensd door:- de grens van de percelen Andromedaring 2 tot en met 16 in het noorden;- de Minaertweg in het oosten en zuiden; en- de grens van het perceel Grote Hondring 20 in het westen.

De nabij het plangebied gelegen woonbebouwing aan de Andromedaring, de Minnaertweg en deKameleonring dateert uit 1972 en bestaat uit eengezinswoningen in,twee lagen met een kap.De bebouwing op het perceel Grote Hondring 20 bestaat uit een basisschool in één laag, welkein 1973 gebouwd is.

3. Vigerende bestemmingplannen.

Om gedecentraliseerde woonwagenlocaties binnen de gemeente te kunnen realiseren en daarmeeuitvoering te kunnen geven aan het besluit om het centrale woonwagenkamp aan deWieldrechtse Zeedijk op te heffen, heeft de raad op 28 september 1993 het facet-bestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" vastgesteld. Gedeputeerde Staten hebben bijbesluit d.d. 4 mei 1994 dit bestemmingsplan gedeeltelijk goedgekeurd. Goedkeuring werdonthouden aan de woonwagenlocatie aan de Molenvliet, omdat hier de privacy van omwonendente zeer werd aangetast. Tegen het besluit van GS is vervolgens beroep bij de AfdelingBestuursrechtspraak van de Raad van State ingesteld. De Afdeling Bestuursrechtspraakvernietigde het goedkeuringsbesluit ten aanzien van (onder meer) de geplande woonwagenlocatie

aan de Minnaertweg, omdat het bestemmingsplan geen rechtstreekse ontsluiting van dewoonwagenlocatie vanaf de Minnaertweg mogelijk maakte, de inrichting en ontsluiting slechtsmet behulp van een wijzigingsbevoegdheid zou kunnen worden gerealiseerd en er eenonduidelijke regeling in het plan was opgenomen voor de verplichting te voorzien inparkeergelegenheid. Daarnaast onthield de Afdeling Bestuursrechtspraak goedkeuring aan devrijstellingsbevoegdheid om woningen op de woonwagenlocatie toe te staan, omdat dievrijstellingsbevoegdheid zou leiden tot een wijziging van de bestemming.

Voordat kan worden overgegaan tot realisering van de woonwagenlocatie aan de Minnaertwegdient het bestemmingsplan, met inachtname van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrecht-spraak te worden herzien. Op een dergelijke herziening kan vooruit worden gelopen via eenvrijstellingsprocedure op basis van artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" ging voor de locatie Minnaertweg uitvan maximaal 6 woonwagenstandplaatsen met een bouwhoogte van maximaal 5 m. Hetbebouwingspercentage voor de onderhavige locatie bedraagt 50. Het bestemmingsplan biedt demogelijkheid om 10% vrijstelling te verlenen van de in het plan aangegeven maten en getallen,zodat bijvoorbeeld de maximale bouwhoogte op 5,50 m uit kan komen. Deze elementen uit hetfacet-bestemmingsplan zijn in beroep in stand gelaten en kunnen dan ook bij een herziening vanhet bestemmingsplan ongewijzigd worden overgenomen.

Door de vernietiging van het goedkeuringsbesluit ten aanzien van de locatie Minnaertweg ismomenteel voor deze locatie grotendeels het bestemmingsplan "Sterrenburg", vastgesteld op 10juni 1969 en goedgekeurd op 27 mei 1970 van kracht. De betreffende grond heeft daarin denader uit te werken bestemming "overwegend eengezinshuizen". Aan de uitwerkingsregels uitdit bestemmingsplan is eveneens goedkeuring onthouden. De bebouwing ter plaatse is metbehulp van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gerealiseerd.

Ter plaatse van het geplande trapveld geldt het bestemmingsplan "Sterrenburg l en l",vastgesteld op 10 maart 1992 en goedgekeurd op 7 juli 1992. Het betreffende deel van hetplangebied heeft hierin de bestemming "Maatschappelijke doeleinden, tevens kantoren".Groenvoorzieningen en speelterreinen kunnen binnen deze bestemming worden aangelegd. Detoegelaten hoogte van erfafscheidingen is hier echter beperkt tot 2 m.

4. Stedenbouwkundige onderbouwing

Er is naar gestreefd zoveel mogelijk aan te sluiten bij de uitgangspunten van het facet-bestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" en daarbij rekening te houden met de argumentendie de Afdeling Rechtspraak aanleiding gaven goedkeuring aan het facetbestemmingsplan teonthouden.

Voor het ontwerp van de woonwagenlocatie Minnaertweg is uitgegaan van 6 woonwagen-standplaatsen. Op deze standplaatsen komen 3 woonwagens die momenteel op het Regionaalwoonwagencentrum aan de Wieldrechtse Zeedijk staan. Op de overige 3 standplaatsen zijnwoonwagenwoningen gepland. Woonwagenwoningen zijn semi-permanente gebouwen, dievoldoen aan de kenmerken van een woonwagen en vrij eenvoudig te demonteren en teverplaatsen zijn. De woonwagenwoningen zullen worden verhuurd door een woningbouw-corporatie. De bouwhoogte van de woonwagens en de woonwagenwoningen bedraagt maximaal5,40 m. Deze maat, die hoger is dan de in het facet-bestemmingsplan genoemde maat, maar welbinnen de vrijstellingsmogelijkheden uit dat plan blijft, is nodig omdat de woonwagenwoningenhoger zijn dan 5 m. Door op de plankaart een bouwhoogte van 5,40 m aan te geven kan devrijstellingsbevoegdheid zoals opgenomen in het facet-bestemmingsplan achterwege wordengelaten. De onderlinge afstand tussen de woonwagens/woonwagenwoningen is vanuitbrandveiligheidsoverwegingen op minimaal 5 m gesteld. Het toegelaten bebouwingspercentageop de woonwagenlocatie bedraagt -evenals in het facet-bestemmingsplan- 50.

In het inrichtingsontwerp voor de woonwagenlocatie is, conform de overwegingen van deAfdeling Rechtspraak, rekening gehouden met een ontsluiting die over de groenstrook aan deMinnaertweg loopt. Vanwege de beschikbare breedte van de locatie kan uitsluitend eeneenrichtingsweg worden aangelegd, zodat er twee ontsluitingen over het groen zijn gepland. Derijrichting op bovengenoemde weg zal om verkeersveiligheidsredenen van zuid naar noord leidenen de inrit is nabij de Phoenixring gepland. Langs deze ontsluitingsweg worden parkeerplaatsenaangelegd.De woonwagenlocatie wordt aan de west en noordzijde omgeven door een 2 m hoge gemetseldemuur, met daarachter het bestaande en aan te vullen bosplantsoen. Aan de zuidzijde van dewoonwagenlocatie wordt een 2 m hoog herkwerk met aansluitend een bosplantsoenstrookaangebracht.Tussen de ontsluitingsweg en de Minnaertweg is een grasstrook voorzien met daarin 5 nieuw teplanten essen. Deels dienen deze essen als compensatie voor 3 bomen die als gevolg van deaanleg van de ontsluitingsweg moeten worden verwijderd. Een andere inrichting van dezegroenstrook is overigens denkbaar.Vanuit de behoefte aan speelmogelijkheden in de omgeving wordt ter compensatie van groen datvoor de woonwagenlocatie zal worden benut, een trapveld met een oppervlakte van ca. 700 m2tussen de westgrens van het plangebied en de grens van het perceel Grote Hondring 20 wordenaangelegd. Dit trapveld zal gedeeltelijk worden omgeven door een 4 m hoog begroeid hekwerk.Door de mogelijkheid om aan de randen van het plangebied groenvoorzieningen aan te brengen ishet goed mogelijk de woonwagens vanuit stedenbouwkundig oogpunt te integreren in eenwoongebied met daarin laagbouw eengezinswoningen.

5. Bouwplannen

Voor het plangebied zijn bouwplannen ontwikkeld die voorziet in het plaatsen van de volgendegebouwen:- een woonwagen, van 10,35 x 9,90 m met een bouwhoogte -gemeten vanaf maaiveld- van

4,70 m;- een woonwagen, van 13,20 x 5,90 m met een bouwhoogte van 3,90 m;- een woonwagen, van 15,50 x 6,50 m met een bouwhoogte van 3,90 m;- 3 woonwagenwoningen, van 12 x 6 m met een bouwhoogte van 5,40 m;- 6 bergingen, van 3,50 x 2,89 m met een bouwhoogte van 2,60 m.Daarnaast zullen hekwerken en gemetselde muren worden aangebracht.

6. Milieuaspecten

A. Wet geluidhinder

In kader van een artikel 19 WRO procedure voor-het inrichten van een woonwagenlocatie aan deMinnaertweg te Dordrecht is onderzocht of de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) ten gevolgevan het verkeer op de De Jagerweg en dé Schenkeldijk Beneden wordt overschreden. Er is geenonderzoek verricht naar de geluidsbelastingen t.g.v. de Minnaertweg, omdat deze weg gelegen isbinnen een 30 km-zone. Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) heeft deze weg geengeluidszone en is de Wgh niet van toepassing voor deze weg.

De afstand van de woonwagenlocatie tot de Jagerweg bedraagt ongeveer 135 meter en tot deSchenkeldijk Beneden ongeveer 180 meter. Ter bepaling van de geluidscontouren is uitgegaanvan verkeerscijfers uit de Regionale Verkeersmilieukaart (RVMK) Drechsteden, update 2010. Opbasis van telgegevens uit de gemeente Dordrecht is een daggemiddelde bepaald. Voor deprognose is uitgegaan van een autonome groei van 2% per jaar vanaf 2010 tot het peiljaar2013. De geluidscontouren ten gevolge van het wegverkeer op de Jagerweg en de SchenkeldijkBeneden zijn berekend met behulp van standaard rekenmethode l, conform het vigerende"Reken- en meetvoorschrift Verkeerslawaai 2002" als bedoeld in artikel 102 van de Wetgeluidhinder. Voor deze berekening is gebruik gemaakt van het door DGMR RaadgevendeIngenieurs B.V. ontwikkelde rekenprogramma SRM l, versie V1.02.

Uit het onderzoek volgt, dat de 50 dB(A)-contour van de De Jagerweg op 56 meter en van deSchenkeldijk Beneden op 75 meter uit de hart van deze wegen ligt. De woonwagenlocatie ligtdus buiten de 50 dB(A)-contour van beide wegen, zodat de voorkeursgrenswaarde van 50 dB{A)ten gevolge van deze wegen niet worden overschreden.

Het plangebied ligt niet binnen de geluidzone van een spoorweg of een industrieterrein.

B. Bodem

In opdracht van de Milieudienst Zuid-Holland-zuid is een verkennend bodemonderzoek verrichtbinnen het plangebied. Uit dit onderzoek blijkt dat in de bovengrond op de gehele locatie zwakkepuinbijmeningen zijn geconstateerd. In de bovengrond is plaatselijk een lichte verontreiniging metlood en PAK geconstateerd, die de streefwaarden overschrijdt. In de ondergrond zijn geenverontreinigde stoffen aangetroffen.In het grondwater is een sterke verontreiniging met arseen geconstateerd. Deze verontreinigingbetreft waarschijnlijk een verhoogd achtergrondgehalte. Door genoemde overschrijdingen dientde locatie als verontreinigd te worden beschouwd. Gelet op de mate van de verhogingen vanPAK en van arseen (als verhoogd achtergrondgehalte) kan worden geconcludeerd dat er geenvervolgonderzoek noodzakelijk is. Aanbevolen wordt om tijdens grondwateronttrekking ofwerkzaamheden van dien aard, hier rekening mee te houden. Vooralsnog bestaan er geenmilieuhygiënische bezwaren tegen de geplande functie op de onderzochte locatie.

C. Luchtkwaliteit.

Woonwagens en woningen zijn nieuwe gevoelige bestemmingen binnen het plangebied. Hetbesluit luchtkwaliteit vereist dat burgemeester en wethouders eenmaal in de drie jaar eeninventarisatie houden van de luchtkwaliteit in de gemeente. In december 2002 is dezeinventarisatie voltooid. Onderzocht zijn de waarden voor Benzeen, Koolmonoxide, Stikstofdioxide en fijn stof (PM10). De provincie Zuid-Holland heeft aangegeven dat er geen inrichtingenin de gmeente aanwezig zijn, die bepalend zijn voor de hoogte van de gevonden concentratiesvan bovengenoemde stoffen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het wegverkeer alsdominante bron kan worden aangemerkt. Voor de berekeningen is -in overleg met de provincieZuid-Holland- gebruik gemaakt van de Regionale Verkeersmilieukaart, waarbij deverkeersintensiteiten uit 1997 en de emissiefactoren uit 2001 als imput zijn gebruikt.Uit de rapportage luchtkwaliteit 2001 blijkt dat de in het Besluit luchtkwaliteit opgenomengrenswaarden voor bovengenoemde stoffen niet worden overschreden.

D.Risico en externe veiligheid.

In het plangebied, c.q. in de omgeving van het plangebied bevinden zich geerr risicobronnen.

7. Haalbaarheid.

A. Financieel.

P.M.

B. Maatschappelijk.

P.M.

\

fl?,,m' /

Gi sveld Minnaertweg\

Al 30jaarvan kinderen

School, leerlingen, ouders, huurderbelangenvereniging en omwonende;bundelen de krochten

\Red het veld

\*•• •.*Z!.:Z£.

••^itf-J.v^.i-JSsar:-Vr&SS• :'•"•-r.iè.K'vUi:-;••;•• ï' S'S'-•'.••'ii' -V**"1'

; iSjMgf®'1ftv>

\\

Maat^éhappelijke noodzaakvan het veld/

\> Spelen\n bewegen van honderden buurt-en

schoolkinderen

\\^

> In stand houden v^q een kwalitatief zeer goedfunctionerende schoèko.b.v. Jenaplanonderwijs

\

Red het veld

>l. en Bewegen

> Spelen is voor kinderen een recht en vanlevensbelang

\\> De mate van (en de gelegenheid tot) bewegen,

is van directe invloed op de emotionele --enfysieke gezondheid van kinderen

Red het veld

\

S*

li

Consequenties Verdichting..

Bron:

pebrek aan (mogelijkheden tot) buitenspelenleidt tot:

-"bntwikkelingsachterstanden op motorisch,taalkundig, ruimtelijk, creatief en sociaal en emotioneelvlak!

- toenarrièJichaamsgewicht, toename van klachtenvan het bewegingsapparaat en anderegezondheidsklachten op latere leeftijd /

- toename van stress, vandalisme en kleine criminaliteit

• Verdrag inzake de Rechten van het• Kinderrechtencollectief• TNO, De Nederlandse Hartstichting, Ministerie van Volksgezondheid• Nationale Speelraad; Stg. Kinderen Voorrang• Diverse wetenschappelijke literatuur en onderzoeken,o.a.; Dr. Renserï(GG&GD)

Red het veld

Kwaliteitsvolle speelruimte

Volgens het Instituut 'Kind en Samenleving7 zijn er drievootwaarden, die het fundament uitmaken van eenkwaliteitevolle speelruimte, namelijk eenspeelterre[n dat:

veiligheid,spelfMnctionaliteit en

geborgenheichen avontuurlijkheidbiedt...

....kwaliteiten die het veldvoor stuk bezit!

tn de Minneartweg stj

Red het veld

?-$:p'.••• •• .vpt; i*,', •

lÜjl;i4il•&$%&.

i'

ar zonder veldMinnaertweg:

Geen veilig bereikbare speelvelden in de nabijeomgeving in een wijkdeel omringd door water

en drukke wegen!

Afstand tot veilig bereikbaar speelveld: 1 kilometer

(Kèart Wijkdeel).

Red het veld

' h'•j r00

Behoud van goede school

Een goed functionerende basisschool metJenaplanonderwijs

> Vieringen, samenspel en projecten zorgen voor eenregelmatig^zeer intensief gebruik van het veld

> Het continuerooster zorgt ervoor dat alle! 200 leerlingentussen de middag^op school blijven en gebruik maken van hetveld

> Daarnaast gebruik van^hf t veld gedurende de ochtend-enmiddagpauzes

> Bij droog weer: altijd de gymlessen op het veld vanwege degrote afstand tot het gymlokaal (zQ min. lopen)

Red het veld

*

Raffadoxaal beleid?

Resteren in onderwijs en scherp toezicht houdenop (behoud van) kwaliteit van onderwijs(Ministerie van Onderwijs)

(ang uitdragen en stimuleren meer beweging(Mihisterie van Volksgezondheid)

Gemeentebeleid:

(gemeente): Huisvesting scholen

/ /

belangrijk

Toenemende aandacht voor een kwalitatief goedeopenbare ruimte \

'Aandacht voor jongeren^eeft een onverminderd 'prioriteit in Sterrenburg. De Behoefte aan voorzieningenvoor jongeren is groot' \ /

Red het veld

I

nieuwe situatie

De gemeente baseert zich op onderzoek eninhoudelijke besluitvorming van 10 jaar\ geleden!

.

Inmiddels is er echter een volledig nieuwe situatieontstaan......

Red het veld 12

•\\

•T&8&m$KVi*?A'K:*ï''fe,

\

Kindertal wijkdeel blijft stijgen

Oude sisituatie:

Eenxyergrijzend wijkdeel, met teruglopend aantal Qonge)kinden

> Huidige en toekomstige situatie:

Sterrenburg is de op^f n na kinderrijkste buurt van geheelDordrecht

Een aanhoudende verjongin§\van de buurt, een stijgen^/aantal G°nge) kinderen, dit i.t.t\ele andere wijken!

Red het veld

\

13

Cijfers volkingssamenstellingSterrenburg

Tabel 2.4: Bevolkingssamenstelling qua leeftijd per wijk per 1-1-2OQ2 (aantallen)

Wijk

Binnenstad

Noord flank

Oud-Krispijn

Nieuw-Krispitn

Realand

Staart

Wialwitk

Crabböbof

SterrenburgDubbeldam

StadspoldersIndustriegeb.WestVerspr.Bebouwing!Onbekend

TotaalVergelijking met1 jaar geleden

0-14

919

1375

2715

509

2260

911

1153

1064

3612

1785

5632

378

119

9

22841

+ 54

15-24

877

905

1764

593

1501

694

935

1055

281 0

1031

2177

229

69

3

14643

+ 327

25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75 eo Totaal

1733 1331 1299 926 562 532 8179

1243 1201 991 681 436 327 7159

2125 1941 1439 1O52 622 412 12070

732 718 667 555 38 1 753 5308

1842 1746 1519 923 633 657 11081

921 735 682 596 424 622 5585

895 799 646 535 525 545 6033

1347 875 821 8O7 888 1OO9 7866

2775 2961 3S79 2866 2056 1517 22476

1005 1462 1553 1535 1200 1O96 1O667

3294 4887 2775 1332 811 333 21241

250 400 281 181 67 37 1823

66 129 111 97 77 25 693

23 28 6 4 0 3 76

18251 19213 16669 12090 8682 7868 120257

-744 +29 -277 +789 -8 +36 +206

Bron: G BA

/

H

olkingsprognoseSterrenburg

B. Ontwikkelingvan de bevolking (Bovoikingsprognose Sterrenburg)

leeftijd 2003 2005 2010 2015 verschil 2003-2015

O-14 ja» 3513 3603 3893 3852 +339 +9,6%1S-64jsar

jaar152303809

22352

180483469

22118

157773604

23274

150883879

22819

-142+270

+467

+7,1%

Bron: SG

Red het veld 15

Ajf^y.

""1"Bevoljrfngsprognose geheel

Dordrecht

-1941«730

+2115

Bron: SGB

Red het veld 16

. .

1

Groeiend leerlingenaantal opde OJBS 'De Driehoek'

> Oude situatie:

Een schqpl met teruglopend aantal leerlingen, die dreigdeopgehevenJte worden

> Huidige situatie>

Een zeer gewilde schoèkmet forse groeicijfers, die in korte tijdeze tweede locatie geheekyol heeft doen stromen

Red het veld 17

Verzoek herziening standpunt

belanghebbenden verzoeken de gemeentedringend haar standpunt te herzien...

op gfond van de veelzijdige functie die dit veld heeft enhet brede maatschappelijke draagvlak dat bestaat om hetveld te behouden

op grond van een veranderde situatie en vernieuwdeinzichten to.v. miaar geleden

en zij vertrouwen erop datde gemeente bij haaroverwegingen ook het Verdraq Inzake de Rechten van hjKind zal respecteren...

Red het veld 18

Verdrag inzake de Rechtenvan het Kind

Artïkem:

1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind oprusr n vrije tijd, op deelneming aan spel en recreatievebezigheden passend bij de leeftijd van het kind (...)

2. De Staterhdje partij zijn (...) stimuleren het bieden vanpassende erhypor ieder gelijke kansen op (...) recreatievebezigheden en\qrijetijdsbesteding.

Artikel 3:

1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeachtdeze worden genomen doVopenbare of particuliereinstellingen voor maatschappelijk welzijn of door repfiterlijkeinstanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevendelichamen, vormen de belangen van het kind de eersteoverweging. Red het veid 19

\

\o(N

r 7 ' \

l V\\

(D4—»

03

CO0ü)

T3\

1 t \ 'A*. s v w, y v ^-\ V V «.V Vv • ^1

\

\V\Vv^> w \ •v-U\\\ 'V\t\\V-. \

'• "*\T \ \- ' V\ N '-j \\\ ''.v

\lt.\ i\ \\^ \v\ Nv ' ^ \ ) ;'w' •7 Fr

4/: /)A<.'// A v; l

\

'":$•'"$$

CÊtSfelWffilércwViC^rf :."•/

^•(•y* . 3?

w^-iy-j^éüfe

Tq^omst? Liever niet!

\\\

G^hneente Dordrecht,/

Wij \Ai|ensen jullie geen wijsheid toe, want dat behorenjullië\reeds te bezitten...

Wat wij julïte wel willen toewensen, is dat jullie dezezaak door d^ ogen van een kind zien,

dat jullie hopelijk niet vergeten zijn, hoe het was omzelf kind te zijn.. .x\ /

en te kunnen spelen e\ravotten op een speelveld,in bomen te kunnbn klimmen /

en verstoppertje te kunnen\pelen in de stpdtken...

Red het veld 22