Gemeente Dinkelland Bestemmingsplan Het Spikkert, tweede …...gemeente Dinkelland- bestemmingsplan...
Transcript of Gemeente Dinkelland Bestemmingsplan Het Spikkert, tweede …...gemeente Dinkelland- bestemmingsplan...
Gemeente Dinkelland
Bestemmingsplan
Het Spikkert, tweede fase
Toelichting, regels en analoge verbeelding
28 juni 2016
Kenmerk 1774-01c-T09
Projectnummer 1774-01c
NL.IMRO.1774.WEEBPHETSPIKKERT-0402
Toelichting
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1
2. Huidige situatie 3
2.1. Ligging en begrenzing plangebied 3 2.2. Historie 4 2.3. Stedenbouwkundige structuur 4 2.4. Vigerende planologische regelingen 4
3. Juridische- en beleidskaders 6
3.1. Algemeen 6 3.2. Internationaal beleid 6
3.2.1. Kaderrichtlijn Water 6 3.2.2. Het verdrag van Valetta (Malta) 6
3.2.3. Natura 2000 7 3.2.4. Vogelrichtlijn 8 3.2.5. Habitatrichtlijn 8
3.3. Rijksbeleid 9 3.3.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) 9
3.3.2. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) 12 3.3.3. Besluit ruimtelijke ordening 12 3.3.4. Nationaal Waterplan (2009) 12
3.3.5. Wet luchtkwaliteit 13
3.3.6. Wet Geluidhinder 14 3.3.7. Wet geurhinder en veehouderij 15
3.3.8. Natuurbeschermingswet (1998) 15 3.3.9. Flora- en Faunawet (2002) 15 3.3.10. Besluit externe veiligheid inrichtingen (2004) 17
3.3.11. Nota Belvedère (1999) 17 3.4. Provinciaal beleid 17
3.4.1. Omgevingsvisie en omgevingsverordening 17 3.4.2. Regionaal Mobiliteitsplan Twente 2012-2020 'Verder met mobiliteit' 23
3.5. Gemeentelijk beleid 24 3.5.1. Structuurvisie Dinkelland 24 3.5.2. Woonvisie 25
3.5.3. Gemeentelijk Groenplan Dinkelland 29
3.5.4. Nota geluidsbeleid 29
3.5.5. Nota hogere grenswaarden 30 3.5.6. Extern Veiligheidsbeleid 31 3.5.7. Archeologische verwachtings- en advieskaart 32 3.5.8. Welstandsnota 33 3.5.9. Gemeentelijk Verkeers- en vervoerplan. 35
3.5.10. Duurzaamheid 36
4. Nader onderzoek 37
4.1. Algemeen 37 4.2. Geuronderzoek uitbreidingslocatie Weerselo 37
4.3. Luchtkwaliteit 40 4.4. Externe veiligheid 41 4.5. Archeologie 42 4.6. Bodem 45 4.7. Geluid 50
4.8. Natuurbescherming 52 4.9. Flora en fauna 56 4.10. Geohydrologisch onderzoek en rapport waterstructuur 58
4.11. Verkeer 61
4.12. Uitkomsten vormvrije m.e.r.-beoordeling 63
5. Toekomstige situatie 64
5.1. Het Spikkert 64
5.2. Het Spikkert, tweede fase 67
6. Watertoets 69
6.1. Algemeen 69 6.2. De Waterbeheerder van het plangebied 69
6.3. Beleidskader 69 6.4. Wateraspecten plangebied 70
6.5. Overleg waterbeheerders 70 6.6. Bereikbaarheid brandweer en bluswatervoorzieningen 71
7. Juridische aspecten 72
7.1. Algemeen 72 7.2. Regels 72
7.3. Analoge verbeelding van het bestemmingsplan) 75
8. Financiële uitvoerbaarheid 76
9. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 77
9.1. Inspraak 2010 77 9.2. Ontwerpfase 77
9.3. Vaststelling 77 9.4. Periode na uitspraak 79
10. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro 81
10.1. Vooroverleg 2010 81
10.1.1. Provincie Overijssel 81
10.1.2. Waterschap Regge en Dinkel 82 10.1.3. Vrom-inspectie 82 10.1.4. Brandweer Noord Oost Twente 82 10.1.5. Regio Twente 83
10.1.6. Gemeente Enschede 83 10.1.7. Gemeente Hengelo 83
10.2. Vooroverleg 2012 83 10.3. Vooroverleg 2016 83
11. Bijlagen 84
1
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
1. Inleiding
Het gemeentebestuur van Dinkelland heeft de kern Weerselo aangewezen als één van de drie
verzorgingskernen van de gemeente. Dit betekent dat in Weerselo extra ingezet wordt op be-
houd en waar mogelijk uitbreiding van o.a. voorzieningen en detailhandel. Om de functie van
verzorgingskern te kunnen verwezenlijken is het noodzakelijk dat er voldoende draagvlak be-
staat. Ter vergroting van het huidige draagvlak is het beleid erop gericht extra in te zetten op
uitbreiding van de woningbouw en bedrijvigheid. In de structuurvisie Weerselo zijn deze doel-
stellingen vastgelegd en locaties voor woningbouw en bedrijvigheid aangewezen.
Daarbij wil het gemeentebestuur tevens extra inzetten op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid.
De extra inzet op woningbouw is zowel gericht op kwantiteit als kwaliteit. Het motto voor
Weerselo is "riant wonen in het groen". Bij de kwantiteit richt de gemeente zich nadrukkelijk ook
op mogelijkheden voor starters en ouderen.
Voor de uitbreiding van de woningbouw is gekozen voor een locatie ten noordoosten van het
huidige dorpslichaam, omsloten door de Legtenbergerstraat, de Eertmansweg en de geprojec-
teerde rondweg.
Uitgangspunt voor het stedenbouwkundig ontwerp is niet alleen behoud van de aanwezige es,
maar deze ook als basis te nemen voor de inrichting van de nieuwe wijk. Het ontwerp voorziet
in een bebouwing die als een krans rond het hogere middengedeelte van het plangebied is ge-
vlochten. Deze krans is opgehangen aan de daarin opgenomen ontsluitingsstructuur. Het open-
baar groen is hoofdzakelijk geconcentreerd in het middengebied, waar plaats is voor ontmoe-
ting, ontspanning en speelvoorzieningen en dat ruimte biedt voor vergezichten. Informele paden
bieden gelegenheid dit gebied te doorkruisen. Uitlopers van dit groengebied zorgen voor relatie
met het buitengebied.
Op de grens van het van de zij- en achtererven met het openbaar gebied worden hagen ge-
plant, die door de gemeente aan de buitenzijde en bovenzijde worden onderhouden. Kenmerk
van het ontwerp is verder de informele setting van de woningen op de kavel als ook in de on-
derlinge relatie. De ontsluitingsstructuur biedt tevens ruimte voor parkeren als aanvulling op het
parkeren op eigen terrein. Inpassing van de in het plangebied aanwezige erven en houtopstan-
den versterken de ruimtelijke kwaliteit. Op deze wijze draagt de ruimtelijke kwaliteit nadrukkelijk
bij aan de duurzaamheid van de wijk. Verdere bijdragen aan de duurzaamheid zullen gezocht
worden in oplossingen op perceelsniveau. Dit sluit goed aan bij het in de regio nog nadrukkelijk
aanwezige particulier opdrachtgeverschap.
De ontwikkeling van deze woonwijk, genaamd Het Spikkert, is reeds enkele jaren in voorberei-
ding. Door vertraging in de grondverwerving, juridische procedures en de economische situatie
is een vertraging opgetreden. Daarom is besloten het plangebied gefaseerd te ontwikkelen.
2
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
In november 2013 is het bestemmingsplan voor de eerste fase van Het Spikkert vastgesteld.
Dat plangebied is gesitueerd aan de Legtenbergerstraat. De ontwikkeling voorziet in de realise-
ring van maximaal 16 nieuwe woningen (alsmede de handhaving van de bestaande woning nr.
24). In het plan is voorzien in een tijdelijke waterberging die te zijner tijd via een wijzigingsbe-
voegdheid kan worden omgezet in een woonkavel.
Het voorliggende bestemmingsplan biedt het ruimtelijk-planologisch kader voor de ontwikkeling
van de tweede fase van de woonwijk Het Spikkert. Het woonprogramma bedraagt circa 75 wo-
ningen. In feite is dit het gedeelte van Het Spikkert dat aansluit op, maar qua woningbouw op
afstand ligt van, de Eertmansweg. In een apart vast te stellen beeldkwaliteitplan zullen de es-
thetische kaders worden vastgelegd.
Omdat de vooruitzichten op de woningmarkt daar aanleiding toe geven wordt de verdere reali-
sering van Het Spikkert binnen de planhorizon van 10 jaar op dit moment niet voorzien. Daarom
is besloten de overige gronden van Het Spikkert vooralsnog een groene bestemming te geven.
Zodra de markttechnische ontwikkelingen daar aanleiding toe geven kunnen volgende fasen
van Het Spikkert in aparte bestemmingsplannen worden opgenomen. Daartoe zal dan regionale
afstemming over het woningbouwprogramma dienen plaats te vinden.
Procedure
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft met ingang van 3 mei 2013 voor 6 weken ter visie gelegen
en is vervolgens door de gemeenteraad vastgesteld op 1 juli 2014. De Afdeling Bestuursrecht-
spraak van de Raad van State heeft het besluit tot vaststelling op 4 februari 2015 vernietigd,
omdat de Afdeling van oordeel was dat de onderliggende raming van de woningbehoefte niet
kon dienen voor het inzichtelijk maken van de actuele regionale behoefte van Het Spikkert. Het
bestemmingsplan is anno 2016 aangepast en is gebaseerd op de regionaal afgestemde wo-
ningbehoefte. Daarmee repareert het plan de omissie die door de Afdeling Bestuursrechtspraak
van de Raad van State werd geconstateerd.
De in het plan aangebrachte wijzigingen hebben betrekking op de verkaveling en met name de
afstand tot de bestaande woningen langs de Eertmansweg. Het nu voorliggende plan wijkt op
hoofdlijnen echter niet af van het eerdere plan. Daarom is besloten om door te gaan met de in
2013 ingezette procedure. Het nu voorliggende bestemmingsplan wordt door de gemeenteraad
gewijzigd vastgesteld.
3
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
2. Huidige situatie
2.1. Ligging en begrenzing plangebied
Het nieuwe woongebied Het Spikkert is aan de noordoostzijde van Weerselo gesitueerd. De
zuidelijke begrenzing wordt gevormd door de Eertmansweg, de westelijke begrenzing door de
Legtenbergerstraat en de oostelijke begrenzing volgt de bestaande kavelgrenzen binnen het
tracé van de nieuw aan te leggen provinciale weg rond Weerselo (N343). Aan de noordzijde -
tot slot- begrenst de Middensloot het plangebied.
Binnen deze begrenzing ligt het plangebied van de eerste fase van Het Spikkert dat niet tot het
voorliggende plangebied behoort.
Afbeelding 1: Plangebied Het Spikkert, tweede fase.
4
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
2.2. Historie
De naam Weerselo wordt al in het jaar 1150 genoemd. Het klooster met die naam had destijds
duchtig te lijden onder de terreur van de heren van Saterslo (het huidige Saasveld). De kern
Weerselo is in de eerste aanleg ontstaan ter hoogte van het buurtschap Het Stift, in de nabij-
heid van het klooster in het noordelijke deel van de marke. Deze marke was een schoolvoor-
beeld van een essenzwermdorp. Nadat in het begin van de 19e eeuw op een kilometer ten
zuidoosten van Het Stift een kleine rooms-katholieke kerk werd gebouwd, kwam daar een
nieuwe nederzetting tot ontwikkeling: Nijstad genaamd. Dit vormt het centrum van het huidige
dorp Weerselo.
Doordat de groei van de oude nederzetting vervolgens stagneerde, heeft Het Stift tot op heden
zijn oorspronkelijke karakter behouden. Langs de verbindingsweg tussen de samenstellende
delen van het dorp Weerselo ontstond lintbebouwing. Deze vorm van bebouwing was aanvan-
kelijk ook kenmerkend in Nijstad, waar de eerste bewoning zich aan een viertal wegen rond de
rooms-katholieke kerk concentreerde.
Duidelijke kernvorming trad in Weerselo pas op na de Tweede Wereldoorlog. Vlakbij de rooms-
katholieke kerk werd in 1955 het nieuwe gemeentehuis van Weerselo in gebruik genomen. De
eerste bebouwing ligt dus hoofdzakelijk rondom de kerk en langs de weglinten. De eerste uit-
breidingen van de kern hebben plaatsgevonden aan de westzijde van de Legtenbergerstraat en
ten noorden van de Gunnerstraat. Deze woongebieden bestaan hoofdzakelijk uit stroken- en
blokverkaveling. Deze uitbreiding van de kern vond plaats in de jaren ’60 en ’70 van de vorige
eeuw. Rond de jaren ’70 en ’80 is de kern verder uitgebreid in oostelijke richting. Dit woonge-
bied is gebouwd vanuit de forumgedachte en bestaat uit vele woonerven met zijn kenmerkende
kronkelige wegenstructuur. Van begin jaren ’90 vindt uitbreiding plaats in noordelijke richting in
het nieuwe woongebied “Reestman”. Het woongebied Reestman bestaat uit individuele bouw in
de vorm van vrijstaande woningen.
2.3. Stedenbouwkundige structuur
Vanuit het centrum van Weerselo strekken radiale wegen zich uit naar het omringende land-
schap. Hierbij kan worden gedacht aan de Haarstraat, de Legtenbergerstraat, de Bisschops-
traat, de Gunnerstraat en de Wenshofsteeg. Vooral ten noorden van het centrum zijn in latere
jaren nieuwe woonwijken ontwikkeld. Binnen en tussen deze woonwijken bevinden zich groene
aders die vanuit het omringende landschap het woongebied binnentrekken.
Het plangebied, dat aan de noordoostzijde van de kern is gesitueerd, heeft op het ogenblik gro-
tendeels een groen karakter. Vanaf de Eertmansweg en de Legtenbergerstraat strekken zich
enkele doodlopende weggetjes uit, die een aantal boerderijen ontsluiten.
2.4. Vigerende planologische regelingen
Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied Weerselo. Dit bestemmings-
plan is door de raad van de toenmalige gemeente Weerselo op 22 augustus 1989 vastgesteld.
Vervolgens is het plan door gedeputeerde staten van Overijssel op 17 april 1990 (gedeeltelijk)
5
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
goedgekeurd. Het gebied is grotendeels aangewezen als Agrarisch Gebied met enkele agrari-
sche bedrijven.
6
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
3. Juridische- en beleidskaders
3.1. Algemeen
Voor het gebied geldt een groot aantal juridische- en beleidskaders. Hieronder worden de be-
langrijkste samengevat. Op internationaal niveau zijn diverse regelingen van kracht die de
duurzame instandhouding van habitats en soorten tot doel hebben. Op nationaal niveau zijn
eveneens een groot aantal juridische- en beleidskaders van toepassing op het plangebied. De
Omgevingsvisie Overijssel 2000+ verwoordt het ruimtelijk, water- en milieubeleid van de provin-
cie. Tot slot heeft de gemeente Dinkelland uitspraken gedaan over de toekomst van het gebied.
3.2. Internationaal beleid
3.2.1. Kaderrichtlijn Water
De Kaderrichtlijn water (KRW) is een Europese richtlijn gericht op de verbetering van de kwali-
teit van het oppervlakte- en grondwater. De KRW is sinds december 2000 Europees van kracht
en maakt het mogelijk om waterverontreiniging van oppervlaktewater en grondwater internatio-
naal aan te pakken. De kaderrichtlijn is geen vrijblijvende richtlijn, ze vormt een Europese ver-
plichting, waar de waterbeheerder (Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten) niet om-
heen kan. De belangrijkste doelstellingen van de KRW zijn:
van water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren;
de beschikbaarheid van water veilig te stellen en het duurzaam gebruik te bevorderen;
het aquatisch milieu in stand te houden en te verbeteren door het voorkomen van verontrei-
niging;
de gevolgen van overstroming en droogte te beperken.
Via de Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water is de KRW vertaald in de Nederlandse wetge-
ving. De Implementatiewet is gepubliceerd in het Staatsblad 2005, nr. 303. De wet, een wijzi-
gingswet, regelt dat stroomgebiedbeheerplannen en maatregelenprogramma's een plaats vin-
den in het planstelsel van de Wet op de waterhuishouding. Verder regelt de wet dat de milieu-
doelstellingen van de KRW zullen worden geconcretiseerd als milieukwaliteitseisen in het kader
van de Wet milieubeheer. Het bindende karakter van de KRW-doelstellingen vereist vastlegging
van de doelstellingen in wettelijke voorschriften. Het gaat daarbij om een algemene maatregel
van bestuur en provinciale verordeningen op basis van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer,
waarin ook de doorwerking van de doelstellingen naar vergunningverlening en andere besluiten
van overheidsinstanties wordt geregeld.
Gevolgen voor de planopzet
Het Spikkert zal als uitgangspunt een duurzaam watersysteem hebben. Zoals dat onder meer
tot uitdrukking komt in het afkoppelen van het hemelwater.
3.2.2. Het verdrag van Valetta (Malta)
Het "Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed", kortweg het
Verdrag van Malta, is op 16 januari 1992 te Valetta tot stand gekomen. Uitgangspunt van het
verdrag is het archeologisch erfgoed waar mogelijk te behouden. Bij het ontwikkelen van ruim-
7
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
telijk beleid moet het archeologisch belang, beter nog het cultuurhistorisch belang, vanaf het
begin meewegen in de besluitvorming. Het verdrag is geratificeerd door de Eerste en Tweede
Kamer. Invoering van het verdrag heeft gevolgen voor het huidige archeologisch bestel. Het
moet nog (beter) in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd worden. Alle overheden heb-
ben zorgplicht voor archeologische waarden gekregen, dus ook de gemeenten. Veel provincies,
waaronder de provincie Overijssel, hebben hun beleid en regelgeving inmiddels aangepast. De
gemeente Dinkelland heeft het archeologiebeleid vastgelegd in de nota “De toekomst ligt in het
verleden”, vastgesteld door de raad op 27 mei 2008.
In de ruimtelijke ordening wordt aan veel aspecten aandacht geschonken en worden tal van
belangen tegen elkaar afgewogen. Voor veel zaken wordt de afweging gestuurd door wet- en
regelgeving. Het verdrag van Malta heeft tot gevolg dat dit ook voor de archeologie het geval is.
Door het verdrag heeft (ook) de gemeente de inspanningsverplichting de archeologische waar-
den te beschermen. De waarden kunnen niet geheel naar eigen inzicht tegen andere aspecten
worden afgewogen.
Gevolgen voor de planopzet
In het kader van de planvorming heeft archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Dit onder-
zoek is inmiddels voor het hele plangebied afgerond met de opgraving, zie hoofdstuk 4.5
(Archeologie).
3.2.3. Natura 2000
Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Eu-
ropese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000-netwerk dient ter bescherming van zowel de ge-
bieden (natuurlijke habitats) als de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de
lidstaten. Hierbij wordt uitgegaan van het idee dat natuur niet ophoudt bij landsgrenzen en dat
het voor behoud van de vitaliteit en diversiteit van natuur van belang is om internationale maat-
regelen te nemen. Het netwerk zal in totaal circa 450.000 km² omvatten, ongeveer 10-15% van
de oppervlakte van de EU.
Er is in principe geen einddatum voor Natura 2000. Eenmaal aangewezen gebieden blijven in
principe voor altijd als natuurgebied voortbestaan.
Het Natura 2000-beleid is gebaseerd op internationale verdragen, waarvan de belangrijkste het
Verdrag van Rio de Janeiro (1992) betreffende biologische diversiteit is. Andere relevante ver-
dragen zijn de Conventie van Bern (1979) betreffende het behoud van wilde dieren en planten
en hun natuurlijke leefmilieu in Europa en de Conventie van Bonn (1979) betreffende het be-
houd van (voornamelijk bedreigde) trekkende diersoorten.
Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn uit 1979 en de Habitatricht-
lijn uit 1992. Beide richtlijnen richten zich zowel op de (directe) bescherming van soorten als op
de instandhouding van hun leefgebieden en andere natuurlijke habitats.
8
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
In de ruimere omgeving van het toekomstige woongebied Het Spikkert is het gebied Lemseler-
maten aangewezen als Natura 2000-gebied.
Gevolgen voor de planopzet
In het kader van de Natuurbeschermingswet is een zogenaamde voortoets opgesteld. In hoofd-
stuk 4.8 (Natuurbescherming) wordt daar nader op ingegaan.
3.2.4. Vogelrichtlijn
De Vogelrichtlijn (79/409/EG) uit 1979 heeft tot doel: de bescherming en het beheer van alle op
het grondgebied van de Europese Unie in het wild levende vogels en hun habitats. De lidstaten
zijn verantwoordelijk voor de instandhouding van al deze vogelsoorten en in het bijzonder de
trekvogels en zijn verplicht om de verschillende natuurlijke habitats die het leefmilieu van de
wilde vogels vormen, in stand te houden. Op grond van deze richtlijn worden gebieden aange-
wezen als Speciale Beschermingszone. Deze gebieden maken deel uit van het Europese initia-
tief om een ecologisch netwerk van natuurgebieden duurzaam te beschermen (Natura 2000).
Daarnaast stelt de richtlijn nadere regels voor de bescherming, het beheer en de regulering van
vogelsoorten.
De rechtsgevolgen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn betreffen, naast het aanwijzen van de
Speciale Beschermingszones, ook de verplichting om passende maatregelen te nemen om de
kwaliteit van de leefgebieden van de vogelsoorten niet te laten verslechteren. Verder mogen er
geen storende invloeden optreden in gebieden die negatieve gevolgen hebben voor het voort-
bestaan van de vogelsoorten, die door de Vogelrichtlijn beschermd worden. Nieuwe plannen of
projecten in en in de nabijheid van Speciale Beschermingszones worden volgens de richtlijn
getoetst.
Gevolgen voor de planopzet
Het plangebied is geen Speciale Beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn.
3.2.5. Habitatrichtlijn
De in 1992 vastgestelde Habitatrichtlijn is het voornaamste stuk wetgeving van de Europese
Gemeenschap ter bevordering van de biologische verscheidenheid. Deze richtlijn houdt de ver-
plichting in voor deelstaten om de habitats en soorten, die voor de Europese Unie van belang
zijn, in stand te houden. Iedere lidstaat moet op zijn grondgebied de gebieden die voor het be-
houd van de onder de richtlijn vallende habitats en soorten het belangrijkst zijn identificeren en
vervolgens aanwijzen als Speciale Beschermingszones.
Gevolgen voor de planopzet
Het plangebied is niet aangewezen als Speciale Beschermingszone in het kader van de Habi-
tatrichtlijn.
9
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
3.3. Rijksbeleid
3.3.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 in werking getreden.
De structuurvisie infrastructuur en ruimte 2040 (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk-
en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met
ruimtelijke consequenties. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040,
de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Te-
vens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in de volgende documenten: PKB Twee-
de structuurschema Militaire terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en
Pieken in de Delta.
Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ont-
wikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen tot aan 2040. Het Rijk zet het ruim-
telijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.
Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig
te houden voor de middellange termijn (2028):
het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk
economische structuur van Nederland;
het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de
gebruiker voorop staat;
het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuur-
historische waarden behouden zijn.
Voor de onderhavige bestemmingsplan zet de SVIR het beleid van de Nota Ruimte voort. Het
plangebied ligt buiten stedelijk gebied. In beginsel worden hier geen nieuwe ontwikkelingen
mogelijk gemaakt. Pas indien duidelijk is dat ontwikkeling nodig is en dat er geen oplossingen
kunnen worden gevonden binnen bestaande stedelijke- en dorppsgrenzen, kan sprake zijn van
uitbreiding (dit is het principe van de SER-ladder).
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is het voorgaande vertaald in de ‘ladder
voor duurzame verstedelijking’ en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke orde-
ning (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de ladder
moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimte-
lijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met
de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante be-
sluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Bovendien kan de lad-
der als katalysator functioneren in de regionale (de)programmering van de verstedelijking.
De ladder kent drie treden die achter elkaar worden doorlopen.
10
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 2: De ladder voor duurzame verstedelijking schematisch weergegeven.
Is er een regionale behoefte?
Omdat eind 2015 de gemeentelijke woonvisie 2011+ en de woonafspraken 2010-2015 tussen
de gemeente en de provincie verlopen zijn, is eind 2014 gestart met de voorbereidingen voor
een nieuwe gemeentelijke Woonvisie. Dat proces is tijdelijk stilgelegd in het voorjaar 2015 om-
dat er ten gevolge van jurisprudentie van de Raad van State duidelijk is gemaakt dat de nog
geldende woonafspraken tussen provincie en gemeenten niet voldoen aan de eind 2012 in het
Besluit ruimtelijke ordening opgenomen zgn. `Ladder voor duurzame verstedelijking` (artikel
3.1.6). De woningbouwprogrammering moet ondanks gemaakte afspraken tussen provincie en
gemeente in regionaal verband worden afgestemd. Daarbij moet de woningbehoefte passen
binnen de actuele regionale behoefte. Twente is daarbij onderkend als een woningmarkt. In
afstemming met de provincie is in Twents verband gewerkt aan het vormgeven van die regio-
nale woonafspraken. In december 2014 is door de gemeenteraden van de Twentse gemeenten
ingestemd met de Regionale Woonvisie Twente 2015-2025 “Natuurlijk Wonen in Twente”.
Onderdeel van de regionale woonvisie is een actieprogramma, waaruit een vijftal onderwerpen
is geselecteerd voor het maken van regionale afspraken. In dit kader is van belang het thema
“Programmeren en zuinig ruimtegebruik”. Uitgangspunt in de Regionale Woonvisie Twente is
dat gemeenten mogen bouwen voor de lokale behoefte, hetgeen getoetst wordt aan de Primos-
prognoses voor elke gemeente afzonderlijk. Leidend voor woningbouwaantallen is de huishou-
densontwikkeling volgens die prognoses.
Medio 2015 hebben er onder begeleiding van de STEC-groep inventarisaties plaatsgevonden
van harde en zachte plannen, sloopopgaves etc. Het plan Het Spikkert, tweede fase, dat voor-
ziet in de bouw van circa 75 woningen maakt deel uit van die inventarisatie wat betreft de nog
11
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
zachte plannen. De regionale woonafspraken zijn op 29 januari 2016 officieel bekrachtigd. Be-
langrijk onderdeel daarbij is ook het regionale programmeringsdocument, inhoudende de bouw-
opgave per gemeente in relatie tot de huishoudensontwikkeling. Voor Dinkelland geldt dat de
huishoudensontwikkeling volgens zowel de Primosprognose 2013, Primosprognose 2014 als de
Primosprognose 2015 een stijgende lijn laten zien. De optelsom van woningen volgens harde
en zachte plannen past ruim binnen de huishoudensontwikkeling volgens zowel Primos 2013,
Primos 2014 en Primos 2015. Er is zelfs nog een marge voor niet voorziene plannen van ruim
20%!.
De gemeentelijke woonvisie 2016+ zal met inachtneming van de huishoudensontwikkeling vol-
gens het gemiddelde van de genoemde Primosprognoses voor de zomer van 2016 worden
vastgesteld.
Hierna is de huishoudensontwikkeling volgens de Primosprognoses weergegeven waarin een
stijgende lijn is te zien. Uitgaande van een langjaargemiddelde van deze 3 prognoses geldt voor
Dinkelland een bouwprogramma van ruim 700 woningen in 10 jaar. Dat bouwprogramma wordt
verdeeld op basis van het inwonertal per kern en voor Weerselo betekent dat een bouwpro-
gramma van ongeveer 110 woningen (dus in 10 jaar).
Prognose Tienjaars periode Groei huishoudens
Primos 2013 2015-2025 621
2016-2026 613
Primos 2014 2015-2025 722
2016-2026 655
Primos 2015 2015-2025 909
2016-2026 929
Is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen binnen het bestaand stedelijk gebied?
Reeds in het kader van de structuurvisie Weerselo (uit 2007) zijn reeds 5 inbreidingslocaties
beschouwd, te weten:
1. De strook ten oosten van het Beekpad;
2. Het gebied bij de tennisbanen;
3. Locatie bij de Abdijweg tegenover het schoolpad;
4. Het gebied tussen de Haarstraat Bisschopstraat en Holtwijkerstraat;
5. De strook langs de zuidzijde van de Bisschopstraat.
Deze locaties zijn zodanig beperkt van omvang dat zij niet substantieel kunnen bijdragen aan
de geprognosticeerde behoefte. Bovendien zijn de plannen voor deze locaties nog niet uitge-
kristalliseerd.
Daarnaast zijn ten behoeve van de aanwijzing als verzorgingskern en het daarbij behorende
draagvlak locaties voor woningbouw en bedrijvigheid aangewezen. De opvang van de woon-
12
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
functie dient in een aan de randen van de kern te worden opgevangen. De locatie ’t Spikkert is
één van de aangewezen locaties.
In de daarop volgende structuurvisie Dinkelland uit 2013 heeft de gemeente het beleid uit de
structuurvisie Weerselo voortgezet en het woningbouwprogramma uit de Woonvisie 2011+ ver-
taald. Daarbij is aangegeven dat de voorkeur in eerste instantie uitgaat naar inbreiding en her-
structurering voordat er uitbreiding plaats vindt. Dit is deels vastgelegd in het woningbouwpro-
gramma, waarin is opgenomen dat 40% van het maximaal aantal te bouwen woningen wordt
gebouwd op inbreidingslocaties. Rekening houdend met dit gegeven is de locatie Het Spikkert
voor de restant woningbehoefte als uitbreidingslocatie opgenomen.
Zoek een locatie die multimodaal ontsloten is (of kan worden) ontsloten voor de resterende re-
gionale woningbehoefte.
De locatie ’t Spikkert is (op de schaal van Weerselo) goed ontsloten. De hoofdstructuur rond en
binnen de kern Weerselo wordt gevormd door gebiedsontsluitingswegen. Deze typen wegen
hebben een 50 km/h-regime en zijn voorzien van fietsvoorzieningen. De locatie Het Spikkert is
bovendien goed ontsloten en bereikbaar voor openbaar vervoer. Bushaltes liggen binnen een
afstand van ca. 600 m. Hiermee is aangetoond dat de locatie bereikbaar is met verschillende
middelen van vervoer.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat binnen de dorpsgrenzen van Weerselo geen alternatieven zijn
om aan de regionale woningvraag te voldoen. De ontwikkeling volgt daarom de ladder voor
duurzame verstedelijking. Het project past daarom binnen de beleidsdoelstellingen van de
SVIR.
3.3.2. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking
getreden. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen en bij
projectuitvoeringsbesluiten dient rekening te worden gehouden met het Barro.
3.3.3. Besluit ruimtelijke ordening
Ook is bij besluit van 28 augustus 2012 het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangepast. In het
Bro is de ladder voor duurzame verstedelijking (duurzaamheidsladder) opgenomen. Uitgangs-
punt van de SVIR is immers dat de ruimte zorgvuldig wordt benut en overprogrammering wordt
voorkomen. Om beide te bereiken, is de "Ladder voor duurzame verstedelijking" opgenomen in
het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat houdt in dat de toelichting bij een ruimtelijk besluit dat
een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt aandacht dient te worden besteed aan de
"ladder". In deze toelichting is de beschrijving opgenomen in paragraaf 3.3.1.
3.3.4. Nationaal Waterplan (2009)
In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op
hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duur-
zaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen,
13
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatre-
gelen genoemd die hiervoor worden genomen.
Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en ver-
vangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis
van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet
ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van
structuurvisie. Het Nationaal Waterplan pleit daarom voor meer samenhang tussen het beleid
voor water, ruimtelijke ordening en milieu, gericht op de verschillende belangen zoals veiligheid,
landbouw, natuur, drinkwatervoorziening, transport, recreatie en visserij, daarbij ruimte schep-
pend voor gebiedsgericht maatwerk.
Gevolgen voor de planopzet
Het Spikkert zal als uitgangspunt een duurzaam watersysteem hebben. Zoals dat onder meer
tot uitdrukking komt in het afkoppelen van het hemelwater. Bij de uitwerking van de inrichting
van het openbaar gebied wordt bovendien gestreefd naar versterking van de biodiversiteit.
3.3.5. Wet luchtkwaliteit
De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet milieu-
beheer goedgekeurd (Stb. 2007, 414) en vervolgens is de wijziging op 15 november 2007 in
werking getreden. Met name hoofdstuk 5 titel 2 uit genoemde wet is veranderd. Omdat titel 2
handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Een belang-
rijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwali-
teit (NSL), die naar verwachting in 2009 in werking treedt. Binnen het NSL werken het rijk, de
provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Het
NSL kan pas in werking treden als de EU derogatie (verlenging van de termijn om luchtkwali-
teitseisen te realiseren) heeft verleend.
De uitvoeringsregels behorend bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur
(amvb) en ministeriële regelingen die gelijktijdig met de “Wet luchtkwaliteit” in werking treden.
De belangrijkste zijn het “Besluit niet in belangrijke mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” en de
“Regeling niet in belangrijke mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”. In deze laatste regeling zijn
categorieën aangewezen waarvan op voorhand vaststaat dat zij niet in belangrijke mate bijdra-
gen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Tot aan de inwerkingtreding van het NSL gold
voor die categorieën een grens van 1% van de betreffende grenswaarde, na de inwerkingtre-
ding van het NSL op 1 augustus 2009 geldt een grens van 3% van de betreffende grenswaarde.
Het doel van de Wet luchtkwaliteit is mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreini-
ging. De Wet bevat de grens- en richtwaarde voor de luchtkwaliteit. Het betreft de stoffen ben-
zeen, zwaveldioxide, koolmonoxide, lood, stikstofdioxide en fijn stof.
Door de gemeente moet getoetst worden of er sprake is van overschrijdingen van de wettelijke
luchtkwaliteitsnormen. Ook dient bij ruimtelijke plannen specifiek aandacht te worden besteed
aan (een eventuele overschrijding van) luchtkwaliteitsnormen. In de Wet is opgenomen het
14
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Meet- en Rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit (Mrv). In het Mrv zijn regels vastgelegd
over de manier waarop luchtkwaliteitonderzoeken moeten worden uitgevoerd. Het gaat om de
onderzoeken ter onderbouwing van bijvoorbeeld bestemmingsplannen en milieuvergunningen
en dus niet over de manier waarop berekeningen / metingen worden uitgevoerd in het kader
van de rapportageplicht.
Gevolgen voor de planopzet
Bij ruimtelijke plannen besteedt de gemeente Dinkelland specifiek aandacht aan (een eventuele
overschrijding van) de luchtkwaliteitsnormen. Hiervoor heeft de Regio Twente in 2007 onder
andere een milieumodel ontwikkeld dat de milieueffecten van aanpassingen in het verkeers- en
vervoerssysteem in kaart kan brengen. In Dinkelland zijn er geen overschrijdingen van de lucht-
kwaliteitsnormen.
3.3.6. Wet Geluidhinder
Geluidsbeleid is een taak van de gezamenlijke overheden. Het rijk stelt de algemene kaders,
andere overheden zoals gemeenten passen deze in concrete situaties toe. Sinds het einde van
de jaren zeventig vormt de Wet Geluidhinder (Wgh) het juridische kader voor het Nederlandse
geluidsbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrij-
ding van geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. De wet
richt zich vooral op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving en bevat bijvoorbeeld
normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis.
Naast de Nederlandse geluidswetgeving worden namelijk ook op Europees niveau richtlijnen en
normen op het gebied van geluid vastgesteld. Nederland is verplicht deze richtlijnen in de eigen
wetgeving op te nemen. Momenteel wordt onder meer gewerkt aan de implementatie van de
EU-richtlijn Omgevingslawaai in de Nederlandse wetgeving en het maken van nieuwe wetge-
ving op het gebied van geluidhinder.
In het kader van de modernisering van het instrumentarium geluidsbeleid is per 1 januari 2007
de Wet geluidhinder gewijzigd. De wijziging heeft nogal wat gevolgen voor de uitvoeringspraktijk
bij gemeenten en provincies. Belangrijke wijzigingen zijn de invoering van de Lden systematiek,
het uitgebreider onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om overschrijdingen van de voor-
keurgrenswaarde te voorkomen, en het grotendeels decentraliseren naar burgemeester en
wethouders van de bevoegdheid om hogere grenswaarden vast te stellen. Tevens biedt de
nieuwe wet geluidhinder gemeenten de mogelijkheid om hun eigen geluidbeleid vast te stellen
(zie hiervoor paragraaf 3.5.5 en 3.5.6).
Gevolgen voor de planopzet
De gemeente heeft beleid ontwikkeld met betrekking tot de toepassing van specifiek gebiedsge-
richt geluidsbeleid en het toepassen van hogere grenswaarden. Voor Het Spikkert geldt dit be-
leid als uitgangspunt.
15
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
3.3.7. Wet geurhinder en veehouderij
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de
milieuvergunning, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. De
wet geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurge-
voelig object (bijvoorbeeld een woning). De geurbelasting dient te worden berekend en getoetst.
Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geur-
hinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden
afstanden.
Gemeenten mogen bij verordening van de normen van de Wet geurhinder en veehouderij afwij-
ken, binnen bepaalde grenzen (artikel 6 van de wet). Afwijkende normen gelden binnen een
bepaald gebied. Het hanteren van afwijkende normen moet worden onderbouwd vanuit een
ruimtelijke visie op de ontwikkeling van het gebied, de zogenaamde gebiedsvisie. Daarbij moet
een relatie worden gelegd met de bestaande en te verwachten achtergrondbelasting aan geur
in het gebied.
Door middel van een aanhoudingsbesluit kan de gemeenteraad de behandeling van vergun-
ningaanvragen van veehouderijen tijdelijk uitstellen. Het is bedoeld om ongewenste ontwikke-
lingen van veehouderijen tijdens het voorbereiden van een verordening te voorkomen. Het aan-
houdingsbesluit is een besluit op basis van artikel 7 van de Wet geurhinder en veehouderij.
Gevolgen voor de planopzet
De gemeente Dinkelland heeft de effecten van de Wet geurhinder in de hele gemeente onder-
zocht. Uit het uitgevoerde onderzoek voor dit plangebied blijkt dat er een enkel knelpunt is ten
aanzien van geurhindercontouren voor de ontwikkeling van de toekomstige fasen van Het Spik-
kert. Op 19 april 2016 is de Geurgebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en
veehouderij en de Geurverordening door de gemeenteraad vastgesteld (zie verder hoofd-
stuk 4.2).
3.3.8. Natuurbeschermingswet (1998)
Nederland heeft sinds 1998 een nieuwe natuurbeschermingswet, die zich alleen richt op de
bescherming van Gebieden. De verplichtingen die voortkomen uit Europese regelgeving ten
aanzien van de bescherming van soorten zijn opgenomen in de Flora- en faunawet. De gebie-
den die door de wet worden beschermd zijn de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden, aangevuld
met de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten. Het voorliggende plangebied valt
hier niet onder.
Gevolgen voor de planopzet
In het kader van de Natuurbeschermingswet is een zogenaamde voortoets opgesteld. In hoofd-
stuk 4.8 (Natuurbescherming) wordt daar nader op ingegaan.
3.3.9. Flora- en Faunawet (2002)
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende
inheemse planten en dieren. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet ge-
dood, gevangen of verontrust mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld
16
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
mogen worden (algemene verbodsbepalingen, artikelen 8 t/m 12). Bovendien dient iedereen
voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren (zorgplicht, artikel
2). Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen,
te beschadigen, te vernielen of te verstoren. De Flora- en faunawet heeft dan ook belangrijke
consequenties voor ruimtelijke plannen.
Bij ruimtelijke plannen met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren is het ver-
plicht om vooraf te toetsen of deze kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepa-
lingen. Wanneer dat het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen geno-
men kunnen worden om dit te voorkomen, of de gevolgen voor beschermde soorten te vermin-
deren. Onder bepaalde voorwaarden geldt een vrijstelling of is het mogelijk van de minister van
LNV ontheffing van de algemene verbodsbepalingen te krijgen voor activiteiten op het gebied
van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ten aanzien van de criteria die voor vrijstellingen en
ontheffingen gelden, kunnen drie groepen soorten worden onderscheiden. Deze groepen slui-
ten aan bij de indeling in tabellen van de AMvB Flora- en faunawet.
Groep 1: Algemene soorten waarvoor een vrijstelling geldt (Tabel 1 AMvB)
Voor algemeen voorkomende soorten geldt een algemene vrijstelling van de verboden 8 tot en
met 12. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft ook voor deze soor-
ten de zorgplicht van kracht.
Groep 2: Overige soorten waarvoor een vrijstelling geldt wanneer volgens een gedragscode
gewerkt wordt (Tabel 2 AmvB; vogels)
Voor een aantal soorten geldt een vrijstelling mits volgens een door het ministerie goedgekeur-
de gedragscode wordt gewerkt. Wanneer een dergelijke gedragscode (nog) niet beschikbaar is,
kan een ontheffing worden aangevraagd. Deze kan worden verleend indien de beoogde ruimte-
lijke ingreep geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort(en).
Eventueel moeten hiertoe mitigerende en compenserende maatregelen genomen worden. Voor
vogels geldt echter een uitgebreide toets voor een ontheffing (zie onder groep 3).
Groep 3: Habitatrichtlijn bijlage IV-soorten en in AMvB aanvullend aangewezen soorten (streng
beschermde soorten) (Tabel 3 AMvB)
Voor soorten genoemd in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en voor de door het ministerie van
LNV per algemene maatregel van bestuur nog aanvullend aangewezen soorten geldt een
zwaar beschermingsregime. Voor deze soorten geldt geen vrijstelling voor ruimtelijke ontwikke-
ling en inrichting.
Een ontheffing kan alleen worden verleend wanneer er:
geen andere bevredigende oplossing bestaat;
sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van
sociale of economische aard, en voor het milieu gunstige effecten;
geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
17
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Gevolgen voor de planopzet
Gelijktijdig met de planontwikkeling van Het Spikkert is onderzoek verricht naar de aanwezige
flora en fauna in het gebied. Voor de steenuil zijn mede door de inbreng van de lokale vogel-
werkgroep twee nieuwe broedplaatsen gecreëerd en is ter plaatse het foeragegebied versterkt
(zie verder hoofdstuk 4.9: Flora en fauna).
3.3.10. Besluit externe veiligheid inrichtingen (2004)
Het BEVI is in oktober 2004 in werking getreden. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als
groepen burgers een minimaal (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Indien, op grond van
een Wro-besluit, de bouw of vestiging van een kwetsbaar- of beperkt kwetsbaar object mogelijk
wordt gemaakt, is het BEVI van toepassing.
Gevolgen voor de planopzet
Het plangebied valt niet binnen de invloedssfeer van een inrichting als bedoeld in het besluit. Er
zijn dan ook geen beperkingen voor de ontwikkeling van Het Spikkert.
3.3.11. Nota Belvedère (1999)
In 1999 is de Nota Belvedère verschenen. Doel van de nota is de cultuurhistorische identiteit
meer richtinggevend te laten zijn voor de inrichting van de ruimte. Deze doelstelling wordt in de
nota geconcretiseerd in een breed scala van te ondernemen acties op rijks-, regionaal- en lo-
kaal niveau. In het kader van de nota is een landsdekkend overzicht gemaakt van de cultuurhis-
torisch meest waardevol geachte steden en gebieden: de Cultuurhistorische Waardenkaart van
Nederland (ook wel Bevedèrekaart genoemd). Weerselo behoort tot het aangewezen gebied
Noordoost-Twente (6.23). Noordoost-Twente vormt een cultuurlandschap van nationale bete-
kenis en behoort tot het esdorpen- en kampontginningslandschap. Het gebied bestaat uit de
stuwwallen van Ootmarsum en Oldenzaal, dekzandgronden, de overgangen tussen beide, het
bekken van Hengelo en het Dinkeldal. Het instandhouden van de cultuurhistorische identiteit
geldt hier als beleidsstrategie.
Gevolgen voor de planopzet
De gemeente heeft welstandsbeleid ontwikkelt dat rekening houdt met de regionale kenmerken
(bestaand stedelijk gebied). Dit beleid heeft geen betrekking op het nog te ontwikkelen woon-
gebied. Daarom zal een apart Beeldkwaliteitsplan worden vervaardigd.
3.4. Provinciaal beleid
3.4.1. Omgevingsvisie en omgevingsverordening
In 2009 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie en -verordening vastgesteld. De visie is
het centrale provinciale beleidsplan voor het fysieke leefmilieu in Overijssel. De verordening is
een vertaling van de visie in bindende regels voor derden. In het hoofdlijnenakkoord “De kracht
van Overijssel 2011-2015” is een aantal uitspraken gedaan over onderdelen uit de Omgevings-
visie en -verordening. Provinciale Staten hebben op 3 juli 2013 de actualisatie van de Omge-
18
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
vingsvisie vastgesteld. Met deze Actualisatie zijn de Omgevingsvisie en -verordening "Hoofdlij-
nenakkoordproof" gemaakt. De aanpassingen zijn beperkt tot de volgende onderwerpen:
1. EHS, waaronder ook de herbegrenzing van de zeer kwetsbare gebieden (WAV);
2. Wegencategorisering;
3. Windenergie (rol provincie);
4. Agrarische bouwpercelen/LOG’s;
5. Kantorenbeleid;
6. Lokaal gewortelde bedrijvigheid;
7. Ruimtelijke reservering gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o.;
8. Aanpassing verordening op basis van eerder uitgevoerde evaluatie.
Deze wijzigingen hebben overigens geen gevolgen voor de in dit bestemmingsplan beschreven
ontwikkeling.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmo-
del. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling
mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd
kan worden. Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht , waarna wordt ingegaan op
het plan.
Generieke beleidskeuzes.
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig
dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een
bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zgn. “SER-ladder" gehanteerd. Deze komt er
kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat
er uitbreiding kan plaatsvinden.
Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoor-
waarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de on-
19
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
dergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor in-
tensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecolo-
gische Hoofdstructuur en verbindingszones etc. De generieke beleidskeuzes zijn veelal norm-
stellend.
De provincie stelt eisen aan de onderbouwing van bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe
woningbouwlocaties. Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in stedelijke ontwikkelingen die
een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen op de groene omgeving wanneer
aannemelijk is gemaakt:
dat er voor deze opgave in redelijkheid geen ruimte beschikbaar is binnen het bestaande
bebouwd gebied en de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied ook niet geschikt te
maken is door herstructurering en/of transformatie;
dat mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik binnen het bestaand bebouwd gebied
optimaal zijn benut.
In die onderbouwing spelen gemeentelijke woonvisies een wezenlijke rol vanwege hun functie
voor integrale afweging van woningbouwontwikkelingen. In titel 2.1. van de Omgevingsverorde-
ning is vastgelegd dat gemeenten in principe alleen voorzien in de lokale woningbehoefte en de
behoefte van bijzondere doelgroepen.
Gesteld kan worden dat deze werkwijze overeenkomt met de ladder van duurzame verstedelij-
king die in het kader van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) in paragraaf 3.3.1
aan de orde is gekomen.
Ontwikkelingsperspectieven.
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen
ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectie-
ven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelperspectieven beschreven voor de
groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren
van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.
De ontwikkelperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar
waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorver-
taald in de ontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend en
bieden de nodige flexibiliteit voor de toekomst.
20
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 3: De ontwikkelingsperspectieven voor Het Spikkert, tweede fase.
Voor de locatie Het Spikkert geldt voor het grootste gedeelte (met uitzondering van de bestaan-
de boerenerven langs de Legtenbergerstraat en de Eertmansweg) het ontwikkelingsperspectief
"Buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap)". Dit zijn gebieden voor gespe-
cialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en land-
bouw-water, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde
opbouw van het cultuurlandschappen in deze gebieden versterken. In dit ontwikkelingsperspec-
tief is sprake van verweving van functies. Aan de ene kant melkveehouderij en akkerbouw als
belangrijke vorm van landgebruik. Aan de andere kant gebruik voor landschap, natuur, milieu-
bescherming, cultuurhistorie, recreatie, wonen en andere bedrijvigheid.
Voor de bestaande boerenerven langs de Legtenbergerstraat en de Eertmansweg die even-
eens binnen Het Spikkert zijn opgenomen is een afwijkend ontwikkelingsperspectief opgeno-
men, namelijk “dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus (woonwijk)”. De gebieden met de
aanduiding “Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus” zijn bedoeld voor veelzijdige mix van
21
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
woon- en werkmilieus, elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en eigenheid van de ker-
nen is leidend bij opgaven als herstructurering, inbreiding en uitbreiding.
De provincie zet in op differentiatie in woonmilieus om nu en in de toekomst voldoende ruimte te
kunnen bieden aan de huisvesting van alle doelgroepen. Met het plan Het Spikkert wordt de
bestaande woonfunctie versterkt en zal de identiteit van de kern niet verloren gaan. De voorge-
stane ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief.
Gebiedskenmerken.
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuur-
landschap, stedelijke laag en lust- en leisure-laag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en
–opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.
Bij het raadplegen van de specifieke lagen blijkt dat de natuurlijke laag, de laag van het agra-
risch cultuurlandschap en de lust- en leisurelaag enkele kenmerken aan het gebied geven
waarbinnen het plangebied is gelegen.
Afbeelding 4: De gebiedskenmerken (Het Spikkert fase 1 en 2).
22
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
a. Natuurlijke laag
De locatie is op de gebiedskenmerkenkaart 'de natuurlijke laag' aangeduid met het gebiedstype
'Dekzandvlakte' en 'beekdalen en natte laagtes'. Dekzandvlakten zijn na de ijstijd door de wind
gevormde zandlandschappen. Ze beslaan een groot deel van de provincie. De afwisseling van
opgewaaide ruggen en uitgesleten beekdalen met bijbehorende hoogteverschillen kenmerken
de dekzandvlaktes van Overijssel. Opvallend is de overwegend oost-west georiënteerde rich-
ting van ruggen en dalen.
Als ontwikkelingen plaats vinden, dan dienen ze bij te dragen aan het beter zichtbaar en beleef-
baar maken van de hoogteverschillen. Beide zijn uitgangspunt bij (her)inrichting, net als (strek-
kings)richting van het landschap, gevormd door de afwisseling van beekdalen en ruggen. In het
plan wordt rekening gehouden met de dekzandvlakten. De in het plan voorkomende hoogtever-
schillen blijven gehandhaafd en goed beleefbaar.
b. Laag van het agrarische cultuurlandschap
Het plangebied is op gebiedskenmerkenkaart in de “Laag van het agrarisch cultuurlandschap”
aangemerkt als landschapstype “Jonge heide- en broekontginningslandschap”. Hierbij gaat het
om met name heidegebieden en nattere delen van het landschap die zijn ontgonnen en/of ver-
gaand ontwaterd. Daarmee is een nieuw landschap ontstaan. De dragende lineaire structuren
van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende grote
ruimtematen bepalen nu het beeld. Het Spikkert brengt in de feitelijke situatie geen wezenlijke
veranderingen in de kenmerken van het gebied.
c. Stedelijke laag
De locatie heeft op de gebiedskenmerkenkaart de “Stedelijke laag” geen bijzondere eigen-
schappen. Deze gebiedskenmerken kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten.
d. Lust- en leisurelaag
De lust- en leisurelaag geven aan het dorp Weerselo en het plangebied het kenmerk 'donkerte'.
Met dit kenmerk wordt het contrast tussen lichte en donkere en drukke en stille gebieden weer-
gegeven. De ‘donkere’ gebieden hebben een rustig en onthaast karakter en vormen hiermee
een eigen kwaliteit voor mens en dier. Donkere gebieden vragen om een minimaal noodzakelij-
ke toepassing van kunstlicht. De nieuwe woningen leveren, gelet op de aansluiting bij de be-
staande, geen onevenredige effecten ten aanzien van dit kenmerk.
Gevolgen voor de planopzet
Voor Weerselo betekent één en ander concreet dat de provincie de kwaliteiten van de kleine
kernen overeind wil houden. De functie van deze kernen voor de leefbaarheid van het platte-
land is immers van groot belang. De kleine kernen zullen in het algemeen een ontwikkeling
kunnen doormaken, die recht doet aan de eigen behoefte.
De kleine kernen hebben daarom uitsluitend een lokale huisvestingsfunctie. Via een zorgvuldig
beleid zal in eerste instantie de bestaande woningvoorraad benut dienen te worden. De uitbrei-
dingsmogelijkheden zullen vooral bedoeld moeten zijn voor de specifieke doelgroepen: de star-
ters en ouderen en mensen die door hun werk zijn aangewezen op een woning in de kern.
23
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Conclusie ten aanzien van het provinciale beleid:
Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten planologische
wijziging volledig in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 ver-
woorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
3.4.2. Regionaal Mobiliteitsplan Twente 2012-2020 'Verder met mobiliteit'
Het geactualiseerde RMP betreft in hoge mate een consoliderend plan, waarin veel van de in
de afgelopen periode separaat vastgestelde beleidsonderdelen worden gebundeld tot een
RMP. Het dagelijks bestuur heeft op 10 december 2012 besloten om het concept RMP 2012-
2020 vrij te geven voor de inspraak. Vooralsnog heeft dit plan geen gevolgen voor de ontwikke-
ling in Weerselo ten opzichte van het nu nog geldende Regionaal Mobiliteitsplan (RMP) Twente
met als motto “Twente blijvend mobiel”. De doelstelling van het RMP Twente is het waarborgen
van de huidige bereikbaarheid en tegelijkertijd het streven naar een verbetering van het totale
niveau van leefbaarheid en veiligheid. Om de doelstelling te realiseren zijn tal van maatregelen
nodig binnen de verschillende beleidsthema’s, maar wel in onderlinge samenhang. In dit Regio-
naal Mobiliteitsplan zijn alle acties benoemd waar Regio Twente in de planperiode (2007-2011)
mee aan de slag gaat. De acties kunnen inhouden het daadwerkelijk uitvoeren van aanpassin-
gen of plannen, maar ook het opzetten van een verkenning naar de mogelijkheden.
Gevolgen voor de planopzet
Enkele hoofdpunten van het regionale mobiliteitsbeleid die van belang zijn voor de Woning-
bouwlocatie Weerselo zijn het Hoogwaardig Fietsnetwerk Twente en het Duurzaam-Veilig-
programma.
Hoogwaardig Fietsnetwerk Twente (HFT)
In de regio Twente wordt veel gefietst. De Regio wil het fietsgebruik stimuleren om een alterna-
tief te bieden voor de auto en als voor- en natransport van het openbaarvervoer. Om het fietsen
aantrekkelijk te laten blijven wordt een voldoende fijnmazig netwerk gerealiseerd van kwalitatief
goede fietsverbindingen, zowel binnen de gemeenten als tussen de belangrijkste kernen. De
Legtenbergerstraat en de Eertmansweg, die respectievelijk de west- en de zuidgrens van het
voorliggende bestemmingsplan vormen, zijn in het Hoogwaardig Fietsnetwerk Twente opgeno-
men als regionale hoofdfietsroute.
Duurzaam-Veilig-programma
De gemeenten werken mee aan een integrale aanpak van de verkeersonveiligheid volgens de
principes van het Duurzaam Veilig programma. De komende jaren wordt bestaand beleid door-
gezet op de duurzaam veilige inrichting van 60 km/uur-zones buiten de bebouwde kom, op het
toepassen van bermverhardingen (bij locaties met veel bermongevallen), op het toepassen van
de richtlijnen voor essentiële herkenbaarheidskenmerken, alsmede op de verkeerseducatie en
verkeersvoorlichting. Bij de invoering van 30 km/uur-zones binnen de bebouwde kom houden
de gemeenten rekening met een voldoende aanbod van wijkontsluitingswegen en de bereik-
baarheid van hulpdiensten. De invoering van 30 km/uur-zones is eigenlijk nu al min of meer
24
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
voltooid. Formeel is dit geregeld middels verkeersbesluiten en de infrastructuur dient hier en
daar nog aangepast te worden. Het streefbeeld voor Weerselo is het jaar 2016 (na realisatie
van de rondweg). Kenmerk van 30 km/uur-zones is dat de kruispunten gelijkwaardig zijn. Hier-
van mag gemotiveerd afgeweken worden; bijvoorbeeld belangrijke fietsroutes en busroutes in
de voorrang.
3.5. Gemeentelijk beleid
3.5.1. Structuurvisie Dinkelland
De structuurvisie (2013) geeft de integrale, totaalvisie voor de gehele gemeente en is geba-
seerd op een aantal belangrijke hoofdkeuzes ten aanzien van de wenselijke ruimtelijke en soci-
aal-maatschappelijke identiteit. Onderscheid is gemaakt in drie verschillende hoofdvisies, te
weten de hoofdvisies voor de kernen, het buitengebied en enkele bijzondere gebieden.
In de structuurvisie wordt onderscheid gemaakt tussen verzorgingskernen en woonkernen. De
grote gemeenschapsvoorzieningen worden geconcentreerd in de verzorgingskernen. In de
woonkernen wordt het accent gelegd op conservering en het waarborgen van kleinschalige, bij
het karakter en de omvang van de kernen passende voorzieningen.
Weerselo heeft een centrum- en verzorgingsfunctie voor Rossum, Deurningen en Saasveld.
De visie op hoofdlijnen voor de kern Weerselo is als volgt:
De kern Weerselo is aangeduid als verzorgingskern. Voor Weerselo zal enige groei van
draagvlak/inwonertal moeten worden gerealiseerd, zodat deze dienst kan blijven doen als
verzorgingskern. Voor de komende jaren wil de gemeente in het plan Het Spikkert bouwen
via een uniek concept: “Riant wonen in het groen”.
Een kwalitatief hoogwaardig woonconcept met een combinatie van natuur en woonruimte.
Het streven is om ook speciale doelgroepen te bedienen als jongeren en minder draagkrach-
tigen. Dit moet leiden tot een evenwichtige opbouw van de bevolking voor Dinkelland en
borging van de leefbaarheid en het voorzieningenniveau;
Ontwikkelen recreatieve verbinding van “t Stift met dorpskern Weerselo;
Realisatie rondweg noordoostzijde van de kern;
Uitbreiding bedrijventerrein Echelpoel. Hiervoor zal de bestaande beek worden verlegd;
Versterken dorpshart, door concentratie winkelfuncties in het centrum;
Beleefbaar en zichtbaar maken van de Weerselerbeek. Hiervoor heeft de gemeente samen
met het Waterschap Regge en Dinkel een visie ontwikkeld;
Benadrukken en versterken radialen naar het dorpshart ten behoeve van het ontwikkelen
van de hoofdstructuur;
Uitbreiding groenstructuur (opgaand groen, zuidkant);
Reconstructiegebieden binnen de kern;
Herinrichting Bisschopstraat;
Naast Het Spikkert zijn enkel locaties als mogelijkheid aangeduid; nader onderzoek is nood-
zakelijk.
25
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 5: Structuurvisie Dinkelland.
Gevolgen voor de planopzet
De structuurvisie is het afwegingskader geweest voor de ontwikkeling van Het Spikkert en geeft
de ruimtelijke uitgangspunten voor het onderhavige bestemmingsplan.
3.5.2. Woonvisie
In de woonvisie wordt het voorheen geldende woonbeleid op een aantal punten heroverwogen.
Belangrijke dragers voor deze woonvisie zijn:
de in 2010 met de provincie gemaakte prestatieafspraken, waarin wordt aangesloten bij de
provinciale omgevingsvisie;
het in 2011 uitgevoerde woonwensenonderzoek;
de in 2011 vastgestelde beleidsvisie Woonservicegebieden.
Overeenkomstig de Omgevingsvisie Overijssel is de woonvisie afgestemd met de buurgemeen-
ten met als doel overeenstemming te bereiken over het te voeren woonbeleid en in het bijzon-
der het bouwvolume. Uitgangspunt blijft de gemeente verder te ontwikkelen om zodoende een
aantrekkelijke woon-, werk- en recreatiegemeente te zijn en te blijven.
In alle kernen zal woningbouw plaatsvinden, in een omvang die afgestemd is op de behoefte.
Het bouwen in de kernen levert zodoende ook een belangrijke bijdrage in de leefbaarheid,
waarbij gedacht kan worden aan: het vasthouden van jongeren zodat het verenigingsleven in
stand blijft, er mantelzorgers zijn voor de zorg van senioren, er zichtbaar sprake is van vernieu-
wing door bouwactiviteit, etc.
26
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
In alle kernen is er plancapaciteit beschikbaar om in de lokale woningbehoefte te voorzien. Voor
Weerselo lijkt dit niet het geval te zijn, maar in de planning is voorlopig rekening gehouden met
de ontwikkeling van De Spikkert 1e en 2e fase met maximaal circa 110 woningen.
De planopzet, verkaveling en gronduitgifte zijn gericht op de individuele particuliere opdrachtge-
ver. De verkaveling van het plangebied biedt nadrukkelijk ruimte voor starters en senioren. Om
de bereikbaarheid van een eigen woning voor starters te verbeteren kent de gemeente Dinkel-
land de starterslening. Om de bereikbaarheid van een eigen woning te vergroten en tegelijker-
tijd ruimte te bieden voor het invullen van individuele woonwensen wordt in het plangebied ook
ruimte geboden voor initiatieven om te komen tot collectief particulier opdrachtgeverschap
(CPO).
De woonvisie heeft de programmatische uitgangspunten voor het stedenbouwkundig plan voor
Het Spikkert bepaald. Het nu voorliggende bestemmingsplan is een belangrijke (eerste) schakel
in het voorzien van voldoende woningen in de verzorgingskern Weerselo.
Nader onderzoek woningbouwprogramma
De gemeente Dinkelland heeft in 2010 zogeheten prestatieafspraken gemaakt met de provincie
Overijssel over het woning bouwprogramma tot 1 januari 2015. Voor de lokale woningbehoefte
geldt een nettoprogramma van 280 woningen en een brutoprogramma van 370 woningen. De
bestemmingsplancapaciteit mag maximaal 130% zijn van het woningbouwprogramma derhalve
370 x 130% = 480 woningen.
De provincie gaat jaarlijks na of de nieuwbouw daadwerkelijk met de lokale woningbehoefte
wordt ingevuld. Bij de op 31 mei 2012 door provincie en gemeente ondertekende midtermre-
view van de prestatieafspraken Wonen 2010-2015 is vastgesteld dat aan deze voorwaarde is
voldaan en dat de bestemmingsplancapaciteit voor Dinkelland aansluit bij de verwachte groei
van de woningvoorraad. Een verdere afspraak met de provincie op basis van de midtermreview
in 2012 geldt dat voor de jaren 2015 tot en met 2019 een netto nieuwbouwprogramma aanhou-
den van circa 240 woningen (totale plancapaciteit 2010 tot en met 2019: 700 woningen).
Voorwaarde voor nieuwe bestemmingsplancapaciteit is een vastgestelde woonvisie waarmee
buurgemeenten en provincie hebben ingestemd. Met de op 20 maart 2012 vastgestelde Woon-
visie is ingestemd door de buurgemeenten en de provincie. Hierbij moet onderkend worden dat
de prestatieafspraken Wonen met de provincie een termijn kennen van 2010 tot en met 2014. In
de Woonvisie is daar ook op gefocust. Tevens is bij de midtermreview met de provincie een
doorkijk gemaakt tot en met 2019.
Echter een bestemmingsplanperiode heeft een looptijd van 10 jaren. De Woonvisie biedt echter
geen inzicht in de woningbehoefte voor de komende tien jaren. Gegeven de wijziging van het
Besluit ruimtelijke ordening (ladder voor duurzame verstedelijking) is het wel van belang die
behoefte voor een gehele planperiode te onderbouwen. Verder is er door de stagnatie in de
27
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
woningmarkt vertraging opgetreden in de realisatie van plannen en is ook in de afgelopen jaren
de woningvraag van de consument aan verandering onderhevig.
Dit zijn redenen geweest om een analyse uit te voeren van het woningbouwprogramma op ba-
sis van een volledige planperiode van 10 jaren. De analyse is opgezet met de bevindingen van
een marktpanel van lokaal opererende makelaars en het landelijk bureau Companen.
Hierbij is de Primosprognose 2013 als uitgangspunt genomen. De kerngerichte uitwerking voor
Weerselo toont een woningbehoefte aan van 141 tot 165 woningen. In de opvolgende Primos-
prognoses 2014 en 2015 is er voor de gemeente Dinkelland zelfs sprake van een nog sterkere
huishoudensontwikkeling. Verwezen wordt hiervoor naar paragraaf 3.3.1 met betrekking tot de
Ladder voor duurzame verstedelijking en de regionale woonafspraken.
Op basis van de regionale woonafspraken en het daarbij behorende programmeringsdocument
zal nog dit voorjaar (2016) een actuele woonvisie ter besluitvorming zijn voorgelegd aan de ge-
meenteraad.
Het plan het Spikkert, tweede fase, past in de programmering van de lokale woningbehoefte en
binnen de actuele regionale behoefte. Het voldoet aan het gemeentelijk woonbeleid.
In relatie tot de kwalitatieve woningbehoefte is het volgende van belang. 85% van de woning-
voorraad in Dinkelland bestaat uit koopwoningen. De woningmarkt is bij voortduring in bewe-
ging door de economische omstandigheden, wisseling in rentestand, prijsstijging of prijsdaling
van woningen. Na een periode van teruggang in de periode van de bouw- en kredietcrisis is de
belangstelling voor koopwoningen in Dinkelland in de afgelopen paar jaren onverminderd groot.
Gelet op het huurbeleid van het Rijk mag zelfs verwacht worden dat de woningbehoefte in de
koopsector nog toeneemt. Consumenten en ontwikkelaars vragen om meer ‘ontwikkel-vrijheid’,
meer maatwerk en mogelijkheden om eigen ideeën te kunnen vormgeven. Nieuwbouwpro-
gramma’s voor de lange termijn zijn verworden tot een bouwsteen voor grondexploitaties, maar
de consument bepaalt wat wordt gebouwd. Het nieuwbouwprogramma, voor zover we hiervan
nog kunnen spreken, moet flexibel zijn naar type woning, prijsklassen, eigendomsvormen en
woonconcepten. De gemeente volstaat hier en ook in de nieuwe Woonvisie met een prioritering
voor welke doelgroepen het bestemmingsplan geschikt is.
De actuele leegstand in Dinkelland ligt tussen rond de 225 woningen, hetgeen minder is dan 2,5
% op een bestand van ongeveer 10.000 woningen.
Naast een relatief lage kavelprijs kunnen starters met een inkomen tot € 43.000,- die een wo-
ning willen kopen tot een koopsom van € 225.000,- geholpen worden met een starterslening.
De belangstelling voor een huurwoning is gering. De wachttijd voor een huurwoning ligt tussen
de 1,5 en 2 jaar. Jongeren zijn niet of nauwelijks ingeschreven bij de grootste woningcorporatie
in Dinkelland, Mijande Wonen. Op vrijkomende huurwoningen komen gemiddeld 3-5 reacties
waarvan minimaal dan de helft van inwoners buiten Dinkelland.
De doorstroming onder ouderen is sterk afgenomen. Zij blijven, onder meer door de verscherpte
indicatiestelling voor verblijf in een zorginstelling, zo lang mogelijk thuis wonen. Met deelname
aan de campagne “Lang zult u wonen” probeert de gemeente de bewoners te stimuleren tijdig
28
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
hun woning aan te passen om deze zo levensloopbestendig te maken. Dit is ook een financieel
belang van de gemeente vanwege de doorgevoerde kortingen bij de decentralisatie van de zorg
en met name op het gebied van de WMO. Voor ouderen is het tevens van belang dat zij van-
wege mobiliteitsbeperkingen zo dicht mogelijk bij de voorzieningen in een kern wonen. Het ge-
meentelijk beleid is er op gericht functieveranderingen buiten het kernwinkelgebied toe te voe-
gen, om leegstand te voorkomen en ruimte te creëren voor wonen in/nabij het centrum, door het
toevoegen van levensloopgeschikte woningen die in het bijzonder geschikt zijn voor senioren.
Het bestemmingsplan Het Spikkert maakt weliswaar het bouwen van seniorenwoningen moge-
lijk maar de conclusie is gerechtvaardigd dat hieraan slechts in geringe mate behoefte zal be-
staan.
Gezien de forse daling in de leegstand is er wel in zijn algemeenheid sprake van een verbete-
ring van de doorstroming op de kopersmarkt in Dinkelland. De gedragsvariant van ouderen
(weinig verhuizen en blijven wonen in hun eengezinskoopwoning) maakt dat de vraagdruk op
de voorraad eengezinskoopwoningen het grootst is. Waar in Nederland het aantal verkopen
sinds 2008 fors is afgenomen met circa 40% is in Dinkelland sprake geweest van een toename
van het aantal verkopen.
Rond 2008/2009 werden jaarlijks ongeveer 50-60 woningen verkocht en in 2013 zelfs 110 wo-
ningen.
De mediane transactieprijzen zijn sinds 2008 gedaald. Starters zijn in Dinkelland een belangrij-
ke doelgroep binnen de kopersmarkt. Uit diverse gesprekken die gevoerd zijn met lokaal opere-
rende makelaars en jongeren blijkt dat zij een koopwoning wensen en die zoeken in de prijs-
klasse tot maximaal € 250.000,-. Een kwart zoekt in het goedkope segment tot € 175.000,-
Voor zover starters zelf willen bouwen mag de kavel maximaal 400 m2 groot zijn.
In de praktijk is er in Dinkelland vrijwel onverkort vraag naar tweekappers en vrijstaande wonin-
gen. Wel is meer vraag naar een kleinere kavelomvang en koopwoningen tussen de €
175.000,- en € 200.000,-.
De mediane transactieprijzen zijn sinds 2008 gedaald van ongeveer € 250.000,- tot € 200.000,-
in 2013. Vanaf 2013 is weer sprake van een stijging van de transactieprijzen met ruim 10% (€
225.000 tot € 250.000).
Met name starters en doorstromers zullen belangstelling hebben voor bouwen in het plan Het
Spikkert. Voor het plan Het Spikkert is in de concept-woonvisie qua doelgroepen de prioritering
dan ook gelegd bij starters, vervolgens bij doorstromers en tot slot bij senioren.
De relatief lage grondprijs in combinatie met de variaties in kavelomvang en de differentiatie in
woningtypes rijtjeswoning, tweekappers en vrijstaand maakt dat er voor elke doelgroep een
bouwmogelijkheid binnen bereik ligt in het bestand van de circa 75 woningen.
Concreet gaat het hierbij om de mogelijkheden voor 13 rijtjeswoningen, 14 tweekappers met
een kaveloppervlakte tussen de 280 en 343 m2 en 48 vrijstaande woningen met en kavelopper-
vlakte tussen de 351 en 686 m2 . Het plan geeft de mogelijkheid om de differentiatie van wo-
ningtypen te vergroten indien de behoefte daaraan bestaat. Concreet betekent dit dat de moge-
lijkheid is geschapen om op de daartoe op de verbeelding aangeduide locatie 4 rijtjeswoningen
te vervangen door 6 gestapelde woningen.
29
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
3.5.3. Gemeentelijk Groenplan Dinkelland
Het verbeteren van de kwaliteit van de (groene) ruimte en het beheer van groen staan centraal
in het gemeentelijk Groenplan Dinkelland. Als dit doel gehaald wordt, neemt de leefbaarheid toe
en wordt de kwaliteit van het dorpse, cultuurhistorische en toeristische karakter van de gemeen-
te Dinkelland versterkt.
De subdoelstellingen van het Groenplan zijn:
het versterken van het dorpse en cultuurhistorische karakter;
meer nadruk leggen op de toeristische functie;
een doelmatiger opzet van het groenbeheer;
het betrekken van bewoners bij (plannen voor) hun leefomgeving
Onder het versterken van het “dorps en cultuurhistorisch karakter” wordt in dit verband een
kleinschalige in de tijd traag gegroeide bebouwingsopzet verstaan, met een niet planmatige
maar meer met het landschap verweven groene en ruimtelijke structuur.
Gevolgen voor de planopzet
Op de volgende wijze hebben de doelstellingen van het Groenplan gevolgen voor de groen-
structuur en het dorpse karakter van de kern Weerselo en de uitbreiding Het Spikkert in het
bijzonder:
het groen is meer bepalend voor de ruimtelijke opzet. Het bestaande groen waar mogelijk in
stand houden en het gebruiken van informele structuren;
gebruik en variatie van inheemse beplantings- en boomsoorten;
het planten van inheemse solitaire bomen;
landschappelijke beplanting tot in de kern doortrekken;
ecologische ontwikkeling;
voor een andere wijze van onderhoud te kiezen (extensiveren);
cultuurhistorische aspecten versterken.
3.5.4. Nota geluidsbeleid
Op 2 september 2008 heeft de gemeenteraad de nota “Gebiedsgericht geluidsbeleid gemeente
Dinkelland” vastgesteld. De Nota geluidsbeleid beschrijft welke geluidsambities de gemeente
Dinkelland heeft met betrekking tot verkeer en bedrijven. Het doel van het gemeentelijk geluids-
beleid is het behouden van de goede kwaliteiten en het benutten van de kansen om voor de
verschillende gebieden binnen de gemeente de geluidskwaliteit te verbeteren. Dit betekent dat
bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen specifiek aandacht zal worden besteed aan (een
eventuele overschrijding van) de geluidsnormen.
In de nota zijn gebiedsgerichte ambities geformuleerd. Voor woongebieden betekent dit bijvoor-
beeld dat de ambitie voor geluid als gevolg van wegverkeer is vastgesteld op de klasse "redelijk
rustig", hetgeen overeenkomt met een maximale geluidsbelasting van 48 dB (de voorkeurs-
grenswaarde uit de Wgh).
30
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 6: Gebiedsgerichte ambities.
Gevolgen voor de planopzet
Bij het ontwikkelen van het stedenbouwkundige plan is specifiek aandacht besteed aan de ge-
luidsnormen.
3.5.5. Nota hogere grenswaarden
Met de wijziging van de Wet geluidhinder is sinds 1 januari 2007 de bevoegdheid tot het vast-
stellen van hogere grenswaarden (op enkele uitzonderingen na) gedecentraliseerd. Ook is het
merendeel van de wettelijke ontheffingscriteria en randvoorwaarden vervallen: de gemeente zal
het vaststellen van hogere grenswaarden zelf moeten motiveren. Deze nota bevat het hogere
grenswaarden beleid van de gemeente Dinkelland en is gebaseerd op de nieuwe Wet geluid-
hinder en de gemeentelijke beleidsuitgangspunten (Nota geluidsbeleid). De nota beschrijft voor
de gemeente Dinkelland de ontheffingscriteria en de aandachtspunten voor de uitvoeringsprak-
tijk.
In artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder is bepaald dat een hogere grenswaarde alleen kan
worden verleend indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de ge-
luidsbelasting vanwege het industrieterrein, de weg of spoorweg, van de gevel van de betrok-
ken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen (…) tot de ten hoogste toelaatbare ge-
luidsbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van
stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. De
nota beschrijft in paragraaf 4.1 wat de gemeente Dinkelland hieronder verstaat.
Conform het voormalige Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen geeft de nota onthef-
fingsgronden voor (in dit geval) nog niet geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom,
die:
in een dorps- of stadsvernieuwingsplan worden opgenomen;
31
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermende functie
gaan vervullen voor andere woningen - in aantal ten minste de helft van het aantal woningen
waaraan de afschermende functie wordt toegekend -, of voor andere gebouwen of geluids-
gevoelige objecten;
ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;
door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen;
ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing.
Voor het toekennen van een hogere waarde tot en met de geluidsklasse “onrustig” hanteert de
gemeente de volgende voorwaarden bij de afweging of medewerking wordt verleend aan de
ontheffing:
indien mogelijk bronmaatregelen (bijvoorbeeld stillere asfalttypen) treffen;
indien mogelijk de afstand tussen de geluidsbron en de nieuwe woning(en) vergroten;
in ieder geval dient bij woningen/appartementen de buitenruimte (tuin/balkon) te voldoen aan
de ambitiewaarde van het betreffende gebied;
het stedenbouwkundig ontwerp vormgeven waarbij zoveel mogelijk afscherming voor het
achterliggende gebied ontstaat;
vanaf de geluidsklasse “onrustig” dient bij een aanvraag om bouwvergunning voor een wo-
ning en scholen een bouwakoestisch onderzoek te worden gevoegd en wordt getoetst of
wordt voldaan aan de binnenwaarde van het Bouwbesluit.
Gevolgen voor de planopzet
Gevolg gevend aan het gemeentelijk beleid met betrekking tot het verlenen van hogere grens-
waarden zal in dit bestemmingsplan in beginsel worden uitgegaan van de voorkeursgrenswaar-
de. Dat betekent dat een zo'n klein mogelijk aantal woningen een hogere grenswaarde zal krij-
gen indien dit niet te vermijden is.
3.5.6. Extern Veiligheidsbeleid
Met de nota ”Extern Veiligheidsbeleid, Hoe veilig wil Dinkelland zijn” streeft de gemeente Din-
kelland naar een verantwoord evenwicht tussen risico’s en de behoefte aan de activiteiten die
de risico’s veroorzaken. Daartoe conformeert de gemeente Dinkelland zich aan haar wettelijke
verplichtingen. Waar de gemeente als bevoegd gezag een beoordelingsvrijheid heeft, maakt zij
in dit beleidsdocument keuzes op het gebied van externe veiligheid. Die keuzes hebben de
vorm van algemene uitgangspunten en gebiedsgerichte ambities.
Op basis van de aard en ligging van de risicobronnen is vanuit het perspectief een indeling ge-
maakt in gebieden waarvoor het wenselijk is om een verschillend ambitieniveau op het gebied
van externe veiligheidsniveau na te streven.
Gebiedsgerichte ambities voor woongebied
In woongebieden worden geen risicobronnen toegelaten.
32
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Kwetsbare objecten mogen (ook in nieuwe situaties) niet binnen de PR 10-6
contour van een
risicobron liggen (wettelijke eis). Aanvullend hierop mogen ook beperkt kwetsbare objecten
in nieuwe situaties niet binnen de PR 10-6
contour van een risicobron liggen.
Toename van het groepsrisico door risicobronnen is niet toegestaan.
Toename van groepsrisico door een structurele toename van het aantal personen in het
invloedsgebied is onder voorwaarden wel toegestaan, mits:
Invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zoals opgeno-
men in het BEVI.
De oriënterende waarde voor het groepsrisico in deze situaties niet wordt overschreden (ori-
enterende waarde wordt als grenswaarde beschouwd). Overschrijding van de oriënterende
waarde van het groepsrisico wordt dus niet geaccepteerd.
Gevolgen voor de planopzet
De gebiedsgerichte ambities voor woongebied gelden als uitgangspunt voor het plangebied Het
Spikkert.
3.5.7. Archeologische verwachtings- en advieskaart
Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische monumen-
tenzorg heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Dinkelland in
2006 en 2007 een archeologische verwachtings- en advieskaart vervaardigd. Het betreft een
kleinschalige kaart (schaal 1:5000 en 1:10.000) die voor het gehele grondgebied van de ge-
meente inzichtelijk maakt waar archeologische resten zich (kunnen) bevinden. De kaart biedt
inzicht in de bestaande archeologische toestand van zowel het landelijke als het bebouwde
gebied van de gemeente Dinkelland. Dit inzicht is noodzakelijk om in de beleidsuitvoering een
weloverwogen omgang met archeologie te bereiken.
Het plangebied Het Spikkert is op de kaart grotendeels aangegeven als "dekzandhoogten en -
ruggen met plaggendek". Langs de Legtenbergerstraat en de Middensloot ligt een strook grond
met de aanduiding "beekdalen en overige laagten".
Ten oosten van de Legtenbergerstraat valt een gedeelte van het gebied (waaronder het plan-
gebied van de eerste fase) binnen een gebied dat staat aangegeven als “bufferzone rond een
erf”.
Dat betekent dat voor het grootste deel van Het Spikkert een hoge verwachting geldt voor res-
ten uit alle perioden. Archeologisch onderzoek is noodzakelijk bij ingrepen die groter zijn dan
2.500 m2 en dieper dan 40 cm. Voor de stroken met de aanduiding "beekdalen en overige laag-
ten" geldt hetzelfde, omdat zij grenzen aan de terreinen met een waardevolle verwachting.
33
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 7: Verwachtingskaart.
De archeologische waarden voor Het Spikkert zijn onderzocht en er heeft een opgraving
plaatsgevonden. Zie verder hoofdstuk 4.5 (Archeologie).
3.5.8. Welstandsnota
Het Welstandsbeleid wordt momenteel overwogen. Het vigerend beleid is niet toegespitst op
het nieuwe woongebied Het Spikkert. Wel zal het kenmerkende karakter van Weerselo uit-
gangspunt zijn voor de nieuwbouw. Het plangebied Het Spikkert blijft buiten de herziening van
het welstandsbeleid en krijgt een eigen Beeldkwaliteitsplan (BKP)1.
Gebiedsgerichte criteria
Naast de algemene welstandscriteria, die een gebouw op zich beoordelen, bestaan er criteria
die eisen stellen aan bouwwerken in relatie tot de omgeving van dat bouwwerk: de gebiedsge-
richte welstandscriteria. In de welstandsnota zijn per deelgebied gebiedsgerichte welstandscri-
teria geformuleerd. Vertrekpunt voor het bepalen van gebiedsgerichte criteria is de ruimtelijke
en cultuurhistorische hoofdstructuur, verfijnd in een gebiedstypologiekaart en gebiedsbeschrij-
ving. Op de typologiekaart worden de verschillende gebiedstypen in landelijke en stedelijke ge-
bieden onderscheiden. De gebiedsbeschrijving gaat in op het voorkomen, de oorsprong en de
karakteristieken van de verschillende gebieden en gebiedsdelen. Op basis van inventarisatie en
analyse kunnen de belangrijkste karakteristieken bepaald worden. Deze vormen de aandachts-
punten voor de gebiedsgerichte welstandsnota.
1 De Zwarte Hond, Beeldkwaliteitplan Het Spikkert, Weerselo, februari 2016.
34
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 8: Welstandbeleidkaart en de welstandtypologiekaart van Weerselo.
De kern Weerselo is in de eerste instantie ontstaan ter hoogte van het buurtschap Het Stift.
Nadat in het begin van de 19e eeuw op een kilometer ten zuidoosten van het Stift een kleine
rooms-katholieke kerk werd gebouwd, kwam daar een nieuwe nederzetting tot ontwikkeling.
Langs de verbindingsweg tussen de samenstellende delen van het dorp Weerselo ontstond
lintbebouwing en de eerste bebouwing concentreerde zich aan een viertal wegen rondom de
rooms-katholieke kerk. De kleinschalige bebouwing is gesitueerd op de kop van de kavel, aan
de weg. Hier en daar staat in het lint (voormalige) agrarische bebouwing. Het gaat hier dan om
historische boerderijen. De bebouwing is divers, maar heeft een duidelijke richting. Deze staaf
en blokvormige woningen hebben veelal een bouwhoogte van 1 tot 1,5 bouwlaag met een vari-
erende nok- en goothoogte.
In de linten komen verschillende kapvormen voor zoals mansarde-, tent- en zadeldaken. Het
kleur- en materiaalgebruik is uiteenlopend van donkere en lichte bakstenen tot wit pleisterwerk.
Boven de kozijnen zijn er in de gevel rollagen aangebracht. Opvallend is de woonbebouwing
met een expressionistische architectuurstijl aan de Bisschopstraat en de Legtenbergerstraat.
De woonbebouwing is in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw in het lint gebouwd.
Deze bebouwing vormde als het ware de eerste uitbreiding van de kern rondom de R.K. kerk.
De Bisschopstraat en de Legtenbergerstraat hebben een breed wegprofiel. Opvallend is het
gemeentehuis dat gebouwd is in een Saksische bouwstijl.
35
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Welstandsniveau
In de jonge ontginningslinten met een mix van seriële en individuele bouw hanteert de gemeen-
te een basisniveau van welstand. Vanwege het diffuse beeld en het individuele karakter van de
ontwerpen, kan een set met basiscriteria volstaan.
Criteria
Voor het jonge ontginningslint (H4) gelden aparte criteria. De criteria bestaan uit harde rand-
voorwaarden voor toekomstige bouwinitiatieven aangevuld met aanbevelingen. Deze zijn in het
schema gescheiden en staan respectievelijk boven en onder de stippellijn. De gebiedsbeschrij-
ving is bedoeld als inspiratie voor (ver)nieuwbouw.
Gevolgen voor de planopzet
De ruimtelijke kwaliteit geldt als ambitie voor Het Spikkert. Het vigerend beleid is echter niet
toegespitst op het nieuwe woongebied Het Spikkert. Daarom zal naast het bestemmingsplan
een beeldkwaliteitsplan worden opgesteld.
3.5.9. Gemeentelijk Verkeers- en vervoerplan.
In het Gemeentelijk Verkeers- en vervoerplan (GVVP) is het verkeers- en vervoerbeleid van de
gemeente omschreven. In hoofdlijnen is het beleid erop gericht om de (toekomstige) problemen
met betrekking tot het verkeer en vervoer in de gemeente zoveel mogelijk te beperken en waar
mogelijk op te lossen. Omdat hier doorlopend aan gewerkt wordt, kan het GVVP gezien worden
als een actualisatie van het verkeers- en vervoerbeleid dat in diverse nota's en notities al aan-
wezig was. Ook is aangesloten bij discussies over en het vastleggen van de toekomstige ruim-
telijke en economische ontwikkeling van de gemeente. In dat kader is nauw aansluiting gezocht
bij de Structuurvisie. In het GVVP zijn de essentiële onderdelen van het nationale, provinciale
en regionale verkeers- en vervoerplannen in acht genomen en ook wordt rekening gehouden
met het beleid van naburige gemeenten.
In het Gemeentelijk verkeers- en vervoerplan is aangegeven op welke wijze de verkeerstruc-
turen binnen de gemeente worden gecategoriseerd. Dit geldt voor gemeentelijke wegen, maar
ook voor wegen die in beheer zijn bij Rijk of provincie. In het GVVP is uitgegaan van realisatie
van een rondweg aan de oostzijde van de kern Weerselo, die het doorgaande verkeer moet
faciliteren. Daarnaast biedt deze rondweg ruimte voor het opvangen van inkomende verkeers-
stromen vanuit het achterland (Reutum en Rossum). Door de realisatie van de rondweg zal een
aantal wegen binnen deze kern een andere verkeersfunctie kunnen krijgen. Bij de vaststelling
van de wegencategorisering voor de kern Weerselo is hier rekening mee gehouden. De hoofd-
structuur rond en binnen de kern Weerselo wordt gevormd door gebiedsontsluitingswegen. De-
ze typen wegen hebben een 50 km/h-regime en zijn voorzien van fietsvoorzieningen. Het be-
langrijkste verschil tussen type A en type B is gelegen in de mate van belang die de weg heeft
in de externe ontsluiting van deze grote kernen. Het verschil komt bijvoorbeeld tot uiting in het
toepassen van vrijliggende fietsvoorzieningen dan wel fietsstroken. Op erftoegangswegen
(30 km/h) zijn in principe geen fietsvoorzieningen noodzakelijk/gewenst. De wegen binnen de
bebouwde kom in Weerselo zijn bij de herijking als volgt gecategoriseerd.
36
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Gebiedsontsluitingswegen type A:
Rondweg (nog aan te leggen).
Gebiedsontsluitingswegen type B:
Bisschopsstraat van Deurningerstraat tot Gunnerstraat;
Bisschopsstraat van Bornsestraat tot Weerselerveldweg.
Erftoegangsweg type A:
De Aanleg;
Legtenbergerstraat;
Bisschopsstraat - centraal deel.
Alle overige wegen binnen Weerselo worden gezien als erftoegangsweg B.
Gevolgen voor de planopzet
In het kader van de herontwikkeling van het centrum van Weerselo zal de verkeerscirculatie in
het centrale deel van de oorspronkelijke traverse en het in de onmiddellijke nabijheid hiervan
gelegen gebied nader worden onderzocht. Dit kan in het centrale deel van Weerselo mogelijk
leiden tot een partiële herijking van de gehanteerde categorisering. Ook de Legtenbergerstraat
zou in de toekomst herijkt kunnen worden (erftoegangsweg B).
3.5.10. Duurzaamheid
Het begrip “duurzaamheid” kent vele aspecten. Het beleid van de gemeente is met name ge-
richt op energiebesparing in de bestaande voorraad. Dat neemt niet weg dat bij nieuwe ontwik-
kelingen nadrukkelijk gekeken wordt naar kansen. binnen het plangebied is - behoudens uit-
zondering - sprake van particuliere gronduitgifte en toepassing van traditionele bouwmethoden.
Om die redenen worden de kansen met name gezocht in het openbaar gebied. Doel is om door
materiaaltoepassing en inrichting een woonomgeving te creëren die door bewoners als een
verlengstuk van het privé-domein wordt ervaren. Bij de uitwerking van de inrichting van het
openbaar gebied wordt gestreefd naar versterking van de biodiversiteit.
Gevolgen voor het plangebied
Het plangebied wordt ingericht met als uitgangspunt de bestaande hoogteverschillen, inpassing
van de bestaande erven en zoveel mogelijk handhaven van aanwezige groenstructuren. Er zul-
len duurzame materialen worden toegepast, energiezuinige verlichting en een groenvoorziening
die extensief onderhoud vergt. In de centrale groene ruimte van het plangebied wordt ruimte
ingericht voor natuurlijk spelen en ruimte gecreëerd voor recreatie en ontmoeting.
37
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
4. Nader onderzoek
4.1. Algemeen
Het Besluit ruimtelijke ordening stelt in artikel 3.1.1.(onder f.) dat in de toelichting bij een be-
stemmingsplan inzicht dient te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Bovendien
dient het bestuursorgaan bij de voorbereiding van het bestemmingsplan de nodige kennis te
vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen (AWB, artikel 3.2). Wanneer
gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid die artikel 3.6, lid 1a/b van de Wro biedt (wijzigings-
en uitwerkingsbevoegdheid), dan kan het onderzoek deels worden uitgevoerd op het moment
dat een dergelijk wijzigings- of uitwerkingsplan wordt voorbereid. In dit hoofdstuk wordt verslag
gedaan van het onderzoek dat is verricht ten behoeve van de ontwikkeling van Het Spikkert als
geheel, en derhalve dus ook voor de in dit plan mogelijk gemaakte deelontwikkeling. Op deze
wijze wordt voldaan aan de onderzoeksverplichtingen van het Besluit ruimtelijke ordening.
Sinds kort zijn er veranderingen opgetreden in de wettelijke bepalingen met betrekking tot mili-
eueffectrapportages (Besluit m.e.r.). Voorheen kon worden volstaan met de conclusie dat de
omvang van de activiteit onder de drempelwaarde voor m.e.r.(-beoordeling) lag en dus geen
m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk was, onder de nu geldende regeling dient gemotiveerd te
worden waar er wel of juist geen m.e.r -procedure wordt opgesteld.
De consequentie van de nieuwe regeling is dat in elk besluit of plan dat betrekking heeft op ac-
tiviteiten die voorkomen op de D-lijst aandacht moet worden besteed aan m.e.r. Het komt er op
neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die beneden de drempel-
waarden vallen uit de D-lijst, een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieu-
gevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets, die dus een nieuw element is in de
m.e.r.-regelgeving, wordt de term “vormvrije m.e.r.-beoordeling” gehanteerd. Deze vormvrije
m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:
belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodza-
kelijk;
belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.-
beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r.
De in dit hoofdstuk beschreven onderzoeksresultaten voldoen niet alleen aan de onderzoeks-
verplichting van het Besluit ruimtelijke ordening, maar kunnen ook worden opgevat als de vorm-
vrije m.e.r.-beoordeling. Aan het slot van dit hoofdstuk zal dan ook één van bovenstaande con-
clusies worden getrokken.
4.2. Geuronderzoek uitbreidingslocatie Weerselo
Op relatief korte afstand van het plangebied is een aantal veehouderijen gesitueerd. Sinds
1 januari 2007 vormt de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) het toetsingskader voor geur
afkomstig van dierenverblijven van veehouderijen. Teneinde de planologische inpasbaarheid
van de woningbouwlocatie te beoordelen is een onderzoek naar de geurhinder noodzakelijk.
38
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Door Avenue adviseurs is een onderzoek2 uitgevoerd naar het geuraspect. Met het geuronder-
zoek dient de uitbreidingslocatie te worden beoordeeld op de aanvaardbaarheid van woningen
in verband met de geuremissie van de (maatgevende) veehouwerdij aan de Siemertsteeg 5.
Het onderzoek moet hierbij antwoord geven op twee vragen:
Is ter plaatse een goed woon- en verblijfklimaat gegarandeerd?
Wordt er een onevenredige inbreuk gemaakt op de mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling
van de betrokken veehouderij?
De uitbreidingslocatie Weerselo is gelegen in het concentratiegebied Oost als aangegeven in
bijlage I bij de Meststoffenwet. De bebouwde kom kan worden omschreven als het gebied dat
door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel
mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven. Voor het uitbreidings-
plan is daarom uitgegaan van een normstelling van 3,0 odour units per kubieke meter lucht.
Met behulp van invoergegevens (zoals onder meer geuremissie per bron, hoogte uitstroomope-
ning en meteorologische gegevens) zijn stankcontouren berekend die de invloedssfeer van de
veehouderijen aangeven. De geurcontouren van de veehouderij aan de Siemertsteeg 5, zijn
nader onderzocht omdat dit bedrijf het dichtst bij de uitbreidingslocatie is gesitueerd. Binnen de
3 ouE/m3 contour mag in beginsel geen nieuwbouw plaatsvinden. Uit de berekeningen blijkt dat
de veehouderij aan de Siemertsteeg 5 maatgevend is in de hoogte van de voorgrondbelasting.
Met de voorgrondbelasting wordt de geurbelasting bedoeld van de veehouderij die de meeste
geur veroorzaakt, hetzij omdat het een grote veehouderij betreft, hetzij omdat de veehouderij
dichtbij de uitbreidingslocatie is gelegen. Deze conclusie geldt zowel voor de bestaande als
voor de toekomstige situatie (als vastgelegd in dit bestemmingsplan).
2 Avenue adviseurs, Geuronderzoek uitbreidingsplan Het Spikkert Weerselo, december 2015.
39
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 9: De woningbouw in relatie tot de 3 ouE/m3 contour Siemertsteeg 5.
Bovenstaande afbeelding toont de belemmering voor de woningbouw bij de 3 ouE/m3 contour.
Geconstateerd kan worden dat de geurcontour gedeeltelijk over het plangebied van het voorlig-
gende bestemmingsplan valt. De geprojecteerde woningen liggen echter alle buiten de 3
ouE/m3 contour. Dat betekent dat het aspect geur geen belemmeringen oplegt aan de toege-
stane woningen.
De uitgevoerde berekeningen hebben ten grondslag gelegen aan de door de gemeenteraad op
19 april 2016 vastgestelde Gebiedsvisie en Geurverordening. In de Gebiedsvisie is aangegeven
dat de bebouwde kom volgens de Wet geurhinder en veehouderij bestaat uit de kern Weerselo
plus de uitbreidingslocatie Het Spikkert. Daarbij is tevens uitgegaan van de eventuele toekom-
stige uitbreiding van Het Spikkert in noordelijke richting (die nu geen deel uitmaakt van dit be-
stemmingsplan). Zodoende wordt het geurbeleid "toekomstbestendig". Juist deze toekomstige
begrenzing van het woongebied leidde tot de conclusie dat hier vanuit geurbeleid een knelpunt
optrad (zie paragraaf 8.4.2 van de Gebiedsvisie). In de Gebiedsvisie is dan ook opgenomen dat
de wettelijke norm van 3 ouE/m3 ter plaatse van Het Spikkert wordt verhoogd naar 6 ouE/m
3.
Daarmee is er het (toekomstige) knelpunt opgeheven.
40
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
4.3. Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de “Wet luchtkwaliteit” in werking getreden. Met de Wet luchtkwaliteit
wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofd-
stuk 5, titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld. De Wet luchtkwaliteit vervangt het Besluit luchtkwa-
liteit 2005.
Het doel van de Wet luchtkwaliteit is mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreini-
ging. De Wet bevat de grens- en richtwaarde voor de luchtkwaliteit. Het betreft de stoffen ben-
zeen, zwaveldioxide, koolmonoxide, lood, stikstofdioxide en fijn stof.
Rondweg
Voor de aanleg van de rondweg is onderzocht of er een dusdanige verslechtering van de lucht-
kwaliteit optreedt dat daardoor de grenswaarden voor de luchtkwaliteit worden overschreden
(emissie)3. Daarbij gaat met name aandacht uit naar fijn stof en stikstofdioxide (NO2). Daarnaast
moet worden voorkomen dat er gevoelige functies, zoals woningen, mogelijk worden gemaakt
in een gebied waar de luchtkwaliteit zich reeds boven de grenswaarde bevindt (immissie).
Het onderzoek is weergegeven in het rapport “Rondweg Weerselo, beoordeling geluid en lucht-
kwaliteit”. Met behulp van het geoair rekenmodel op basis van het CAR II-model zoals opge-
steld door TNO/VROM/RIVM, is de emissie van verschillende luchtcomponenten ten gevolge
van het verkeer berekend en getoetst aan het Besluit Luchtkwaliteit. Met de inwerkingtreding
van de Wet luchtkwaliteit zijn de rekenmethodes zijn niet wezenlijk veranderd. Ook beoogt de
nieuwe regelgeving ten aanzien van kleinere projecten soepeler te zijn. De conclusies op basis
van het gedane onderzoek blijven gelden. Deze conclusies geven aan dat er geen belemmerin-
gen zijn voor de aanleg van de Rondweg.
Woningbouwlocatie
Op basis van de Wet luchtkwaliteit kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld
of een vrijstelling worden verleend, indien;
aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot
het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer opgenomen grenswaarde 1,
of;
aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een
verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan
wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de betreffende stof, de luchtkwaliteit
per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of;
aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in bete-
kende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijla-
ge 2 een grenswaarde is opgenomen of;
het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Natio-
naal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
3 Tekst ontleend aan het bestemmingsplan Rondweg Weerselo.
41
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
De uitvoeringsregels behorend bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur
(amvb) en ministeriële regelingen die gelijktijdig met de Wet luchtkwaliteit in werking zijn getre-
den. De belangrijkste zijn het “Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”
en de “Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”. In deze laatste rege-
ling zijn categorieën aangewezen waarvan op voorhand vaststaat dat zij niet in betekenende
mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Tot aan de inwerkingtreding van
het NSL gold voor die categorieën een grens van 1% van de betreffende grenswaarde, na de
inwerkingtreding van het NSL op 1 augustus 2009 geldt een grens van 3% van de betreffende
grenswaarde.
Woningbouw is één van de categorieën waarvoor vaststaat dat niet in betekenende mate wordt
bijgedragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor woningbouw geldt dat de grens
van 3% overeenkomt met de bouw van 1500 woningen (bij één ontsluitingsweg), dan wel 3000
woningen (bij twee ontsluitingswegen). Aangezien het totale project slechts ongeveer 75 wonin-
gen omvat, kan worden gesteld dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan een ver-
slechtering van de luchtkwaliteit.
Door de gemeente moet bovendien getoetst worden of er sprake is van overschrijdingen van de
wettelijke luchtkwaliteitsnormen. Dat is niet het geval.
4.4. Externe veiligheid
Van de soorten rampen die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen
met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden
onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
inrichtingen (bedrijven);
vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water.
Bij externe veiligheid gaat het in de eerste plaats om het “plaatsgebonden risico”. Het plaatsge-
bonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een
bepaalde plaats verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident. Wat betreft het plaats-
gebonden risico geldt ten opzichte van woningen (kwetsbare objecten) een grenswaarde van
10-6
per jaar.
Inrichtingen
De risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met ge-
vaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daar-
toe zijn in het besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna Bevi) regels gesteld. Bij het toeken-
nen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds
en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
42
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtin-
gen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.
In en in de omgeving van het plangebied zijn er een inrichtingen die relevant zijn voor de exter-
ne veiligheid.
Buisleidingen
In of bij het plangebied liggen geen buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getrans-
porteerd.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
Tot slot kan worden opgemerkt dat er in de omgeving van het plangebied geen routes voor het
vervoer van gevaarlijke stoffen zijn.
Groepsrisico
De onderhavige locatie vormt, gelet op het ontbreken van risicovolle inrichtingen of risicovol
vervoer, ook geen (mogelijk) aandachtspunt voor het groepsrisico. Vanuit het oogpunt van ex-
terne veiligheid is de planontwikkeling aanvaardbaar.
4.5. Archeologie
In opdracht van de gemeente is in 2010 een archeologisch onderzoek uitgevoerd4. Dit archeo-
logisch onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek.
De doelstelling van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie aan de hand van
bestaande bronnen over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied.
Op basis van de resultaten is een archeologische verwachting opgesteld. Het nu voorliggende
bestemmingsplan gaat uit van een kleinere uitbreidingslocatie. Daarom is een advies gevraagd
aan de Regio Archeoloog Twente5. De verandering van functie (minder woningen en meer
groenvoorzieningen) heeft tot gevolg dat er geen aanzienlijke bodemingrepen meer zijn te ver-
wachten. Vanuit archeologisch standpunt zijn er derhalve geen bezwaren tegen de planaan-
passing. De conclusies uit het eerder gehouden onderzoek blijven dus in stand. Onderstaand
worden deze weergegeven.
Archeologische verwachting
Het plangebied bevindt zich volgens in een zone met een hoge archeologische verwachting.
Deze hoge verwachting is vooral gebaseerd op de bodemkaart. Volgens de bodemkaart is er
ter plaatse van een groot deel van het plangebied een enkeerdgrond aanwezig. Aan enkeerd-
gronden wordt altijd een hoge trefkans toegekend omdat het esdek uitstekende conserverende
eigenschappen heeft op het archeologische bodemarchief.
4 Archeodienst, Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, rapport 29, februari 2010. 5 Regio Archeoloog Twente, mailbericht van 26 oktober 2015.
43
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Het plangebied bevindt zich op een dekzandrug, met aan de noord- en westzijde een beekdal,
dat waarschijnlijk nog tot ver in het Holoceen watervoerend is geweest. Aan dergelijke over-
gangszones waar een natuurlijke gradiënt aanwezig is, wordt altijd een hoge archeologische
trefkans toegekend. De mensen vestigden zich vroeger graag op de hogere delen van het land-
schap, terwijl de lagere delen (bijv. een beekdal) vruchtbaar waren en daardoor geschikt voor
om als akker- of grasland. Het water van de beek kon gebruikt worden voor irrigatie en als
drinkwaterbron.
Er is een zeer grote kans dat het eventueel aanwezige bodemarchief uitstekend geconserveerd
is gebleven als gevolg van de aanwezigheid van een beschermend esdek. Het terrein is niet
intensief bewoond geweest in de Nieuwe tijd. Dit maakt de kans op grootschalige bodemversto-
ringen zeer gering.
Tijdens het archeologisch onderzoek naar het wegtracé van de rondweg Weerselo zijn boven-
dien vele aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een vindplaats uit de periode Neo-
lithicum-IJzertijd. Dit maakt dat de conclusie van het bureauonderzoek niet anders kan luiden
dan dat de hoge trefkans die op basis van de IKAW voor het plangebied was opgesteld, ge-
handhaafd blijft. De hoge archeologische trefkans geldt voor een nederzettingsterrein of graf-
veld uit de periode Neolithicum-Middeleeuwen. Deze hoge verwachting geldt met name voor de
dekzandkoppen die zijn afgedekt met een esdek. Voor de beekdalgronden geldt een middelho-
ge trefkans.
Booronderzoek
Ten behoeve van het booronderzoek is een grid van 40 bij 50 meter over het gebied uitgezet.
Op basis van de boorresultaten zijn er drie vindplaatsen benoemd (zie onderstaande afbeel-
ding). Aangezien het gehanteerde boorgrid zeer grof is, is het zeer wel mogelijk dat er zich
meer vindplaatsen binnen het plangebied bevinden.
Vindplaats 1 bevindt zich in de overgangszone van de enkeerd- naar de beekeerdgronden
en zou een goed geconserveerde vindplaats kunnen zijn. In de Ab-horizont is een houts-
koolconcentratie aangetroffen bestaande uit meerdere brokjes houtskool. Over de aard en
datering van deze vindplaats kan geen uitspraak gedaan worden.
Vindplaats 2 bevindt zich op de westelijke flank van de dekzandkop in de directe nabijheid
van een natte beekdalbodem. De locatie zou in theorie een goede nederzettingslocatie vor-
men. De verbrande leem en houtskool kunnen duiden op sporen van een oud nederzettings-
terrein. Of er daadwerkelijk sporen in de ondergrond aanwezig zijn en wat de aard en date-
ring van deze sporen zijn is niet bekend.
Vindplaats 3 bevindt zich in het oostelijke deel van het plangebied op een dekzandkop. Ook
in deze boring zijn kleine fragmentjes verbrande leem aangetroffen.
44
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Conclusie en aanbeveling
Op basis van het bureauonderzoek is er een hoge archeologische trefkans voor het plangebied
opgesteld, met name voor de dekzandkop. Het veldonderzoek heeft deze trefkans onderschre-
ven.
Er zijn drie vindplaatsen vastgesteld. Het is echter niet mogelijk om op basis van het huidige
onderzoek een uitspraak te doen over de aard en omvang van de vastgestelde vindplaatsen.
Bovendien bestaat er een grote kans dat er zich meerdere vindplaatsen in het plangebied be-
vinden. Uit het booronderzoek bleek dat de hoogste delen van de dekzandkop zijn afgetopt,
waardoor de trefkans hier lager is dan voor het overige deel van het terrein. De afgetopte delen
zijn herkenbaar aan een A-C bodemprofiel en een relatief dun esdek. Een vervolgonderzoek is
noodzakelijk om en beter beeld te krijgen van de vindplaatsen.
Geadviseerd werd de drie vindplaatsen door middel van proefsleuven nader te onderzoeken om
de aard en omvang van de vindplaatsen vast te stellen. Indien er sporen zouden worden aange-
troffen, werd aanbevolen om ook de dekzandkop ( zowel de flanken als de hogere delen) nader
te onderzoeken. Dit kon geschieden door middel van een karterend booronderzoek.
Het advies is door de regio archeoloog van enkele kanttekeningen voorzien. Omdat vindplaats
1 in een zone is gesitueerd die niet bebouwd gaat worden, behoefde deze niet nader te worden
onderzocht de overige vindplaatsen dienden met een karterend onderzoek te worden vastge-
steld en gewaardeerd. Het onderzoek moest plaatsvinden door middel van een proefsleuven-
onderzoek.
Proefsleuvenonderzoek
In maart 2010 is vervolgens een proefsleuvenonderzoek gedaan6. Uit dit onderzoek zijn twee
vindplaatsen aan het licht gekomen. De eerste vindplaats bestaat uit een waterput welke tijdens
het proefsleuvenonderzoek reeds is gecoupeerd en afgewerkt. Deze vindplaats is beperkt tot
een kleine locatie waarvan in overleg met de regionale archeoloog is besloten deze niet verder
te onderzoeken.
Vindplaats 2 is een stuk groter en ligt aan de zuidzijde van het plangebied langs de Eertmans-
weg, ter weerszijde van de entree naar het perceel Eertmansweg 3/3a. Hier zijn in verscheide-
ne sporen scherven aardewerk aangetroffen uit de Midden of Late IJzertijd en twee mogelijk
Romeinse scherven. Daarnaast is hier zeer waarschijnlijk ook een waterput uit de Late Middel-
eeuwen aanwezig. Deze vindplaats moet, als in situ-behoud niet mogelijk is, worden opgegra-
ven.
6 Voorlopige resultaten IVO-P, Oranjewoud, brief van 28 april 2010.
45
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Opgraving
In opdracht van de gemeente Dinkelland heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeo-
logische opgraving7 uitgevoerd op de nieuwbouwlocatie Het Spikkert. Het doel van de opgraving
was het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie van deze vindplaats die tijdens ar-
cheologisch vooronderzoek is aangetroffen. De opgraving vond plaats aan weerszijden van de
toegangsweg ter hoogte van Eertmansweg 3.
De aangetroffen grondsporen zijn toe te wijzen aan drie perioden. De jongste sporen behoren
tot een erf uit de 18e en of 19e eeuw. De sporen bestaan uit kuilen, uitbraaksleuven, een beer-
put en twee waterputten. De sporen uit een tweede periode betreffen een greppelsysteem en
gelijk georiënteerde banen spitsporen. Dit blokvormige verkavelingsysteem bestond nog voor
een deel in 1832, maar is van oorsprong ouder. Op grond van het (geringe) vondstmateriaal lijkt
de basis voor de ontginning op deze plek te zijn ontstaan in de 15e eeuw.
De oudste sporen dateren uit de IJzertijd. De grondsporen behoren tot een gebouwplattegrond
van het type Dalen. Deze wordt gedateerd in de periode Midden IJzertijd t/m begin Late IJzer-
tijd. De datering van de vindplaats ligt tussen 350 voor Chr. en 1 na Chr. Daarnaast zijn zeven
spiekers (opslagplaatsen voor graan) opgetekend. De vindplaats lag op een lage dekzandrug
en wordt begrensd door een laagte. Een vergelijkbare vindplaats is onderzocht in Borne: een
uitgestrekt terrein met nederzettingssporen uit de periode Midden IJzertijd t/m Vroeg Romeinse
tijd. De nederzettingssporen bevonden zich op (de flanken van) een flauwe welving met een
hoofdzakelijk sterk lemige en deels verkitte, ijzerrijke bodem. Van dergelijke natte terreinen
werd voorheen vermoed dat ze niet geschikt waren voor bewoning. Opvallend aan de vind-
plaats te Weerselo is het grote aantal keramische vondsten. Verwacht wordt dat in de direct
nabijheid van onderzoeksgebied Het Spikkert (veel) meer resten uit de IJzertijd en/of Vroeg
Romeinse tijd kunnen voorkomen.
De eindconclusie is dat het onderzoek een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ont-
staansgeschiedenis van Weerselo. Met name de aanwezigheid van bewoning in de Prehistorie
in een laaggelegen, vochtig landschap is een belangrijke constatering. Het blootgelegde erf is
waarschijnlijk slechts een klein deel van een zeer uitgebreid nederzettingsterrein, zoals dat bij-
voorbeeld ook in Borne is blootgelegd. Bovendien is wederom vastgesteld dat lager gelegen
delen van het landschap in het verleden in bepaalde perioden eveneens deel uitmaakten van
grootschalige nederzettingsterreinen.
4.6. Bodem
In dit kader is in het verleden reeds onderzoek gedaan naar de percelen Eertmansweg 1 en 3
en Legtenbergerstraat 22 en 24. Bovendien heeft in januari 2010 een gecombineerd verken-
nend bodem- en asbestonderzoek plaatsgevonden. Omdat de onderzoeksresultaten inmiddels
7 Kleine boeren uit de IJzertijd en de 18e/19e eeuw op ’t Spikkert te Weerselo, gemeente Dinkelland; archeologisch
onderzoek: een opgraving, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 12 februari 2013.
46
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
zijn gedateerd is het onderzoek8 in december 2015 geactualiseerd voor Het Spikkert, fase 2.
Omdat mag worden aangenomen dat de milieuhygiënische toestand van de bodem sinds het
vorige onderzoek niet is gewijzigd heeft het nieuw verrichte onderzoek alleen betrekking gehad
op de bovengrond (dus niet op de diepere ondergrond en het grondwater). Tot slot is in decem-
ber 2015 een onderzoek uitgevoerd op een locatie nabij de Siemertsteeg9. De resultaten wor-
den hieronder kort samengevat.
Eertmansweg 1
Het onderzoek is uitgevoerd door Verhoeve Milieu bv10. Zintuiglijk zijn in de bovengrond van een
enkele boring lichte bijmengingen aan puin waargenomen. In de ondergrond zijn plaatselijk lich-
te tot matige bijmengingen aan roest waargenomen. Daarnaast is de bodemlaag van 0,9 tot 1,1
meter beneden maaiveld bij een enkele boring matig oerhoudend en sterk roesthoudend. Ver-
der zijn geen waarnemingen gedaan die kunnen duiden op de aanwezigheid van een bodem-
verontreiniging.
Visueel zijn zowel op het maaiveld als in de boringen/gaten geen asbestverdacht materiaal
waargenomen.
Uit de analyseresultaten blijkt dat zowel in de bovengrond als in de ondergrond geen verhoogde
gehalten zijn aangetoond welke de streefwaarde overschrijden.
In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties barium, zink en/of nikkel gemeten. In één-
peilbuis is een matig verhoogde concentratie aan nikkel aangetoond. Tijdens de herbemonste-
ring van die peilbuis is wederom een matig verhoogde concentratie aan nikkel gemeten.
Op basis van het onderhavig uitgevoerde bodemonderzoek kan worden geconcludeerd dat de
locatie niet vrij is van verontreiniging. Gezien de matig verhoogde concentratie nikkel in het
grondwater dient formeel een nader bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Op basis van de
informatie van de gemeente DinkeIland blijkt echter dat in de omgeving vaker verhoogde nikkel
concentraties voorkomen. Er is dan ook sprake van een verhoogde achtergrondconcentratie.
Aanvullend onderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. Op gemerkt dient te worden dat
het grondwater niet te gebruiken is voor eigen consumptie.
Eertmansweg 3
Het onderzoek is uitgevoerd door Lankelma Geotechniek11. Omdat dit rapport inmiddels enigs-
zins verouderd is zal het onderzoek te zijner tijd, bij het in procedure brengen van het betreffen-
de plandeel, worden geactualiseerd.
Tijdens de maaiveldinspectie zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Lokaal is de
bovengrond zwak puinhoudend. Aan de uitkomende grond zijn geen waarnemingen gedaan die
8 Kruse Groep, Rapport verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740, december 2015. 9 Kruse Groeo, Rapport verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 en NEN 5707, Siemertsteeg, december
2015. 10 Gecombineerd verkennend bodem- en asbestonderzoek, Eertmansweg 1 te Weerselo, augustus 2008. 11 Verkennend bodemonderzoek locatie Eertmansweg te Weerselo, oktober 2007.
47
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
duiden op de mogelijke aanwezigheid van asbest en/of overige verontreinigende stoffen. Lokaal
is de ondergrond roesthoudend.
Verhoogde gehalten aan PAK zijn waarschijnlijk te relateren aan het voorkomen van puin. Ver-
hoogde gehalten aan EOX zijn, gezien de agrarische bestemming, waarschijnlijk te relateren
aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De verhoogde concentraties aan arseen, zink en nik-
kel in het grondwater hebben waarschijnlijk een natuurlijke oorsprong. Op basis van de be-
schikbare gegevens kan voor de verhoogde concentraties aan xylenen en naftaleen in het
grondwater geen verklaring worden gegeven.
Daar in de bovengrond het gehalte PAK en EOX en in het grondwater de concentratie xylenen,
naftaleen, arseen, nikkel en zink de betreffende streefwaarde overschrijdt dient formeel de on-
derzoekshypothese "onverdachte" locatie te worden verworpen.
In geen van de onderzochte monsters is asbest aangetoond. Dit houdt in dat er met betrekking
tot asbest geen aanleiding bestaat tot het uitvoeren van een nader onderzoek respectievelijk
het treffen van sanerende maatregelen.
In het grondwater is een concentratie nikkel boven de tussenwaarde aangetoond. Dit houdt in
dat er op de Wet bodembescherming formeel aanleiding bestaat voor het laten uitvoeren van
nader onderzoek. Gelet op de waarschijnlijk natuurlijke oorsprong wordt een nader onderzoek
niet zinvol geacht.
Op basis van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek kan gesteld worden dat er vanuit
milieuhygiënisch oogpunt geen sprake is van beperkingen ten aanzien van de voorziene ont-
wikkeling van de locatie.
Legtenbergerstraat 22 en 24
Het onderzoek voor deze locaties is uitgevoerd door Verhoeve Milieu12. In dit onderzoek worden
de volgende conclusies getrokken:
Verkennend bodemonderzoek. Uit het uitgevoerde onderzoek kan worden geconcludeerd
dat de locatie niet geheel vrij is van verontreinigingen. In de bovengrond van de werktuigen-
berging is een licht verhoogd gehalte met minerale olie gemeten en in de bovengrond met
lichte tot sterke bijmengingen met puin, lichte bijmengingen met kolengruis en puin- en be-
tonbrokken is licht verhoogd gehalte met PAK aangetoond. Het grondwater bevat plaatselijk
licht verhoogde concentraties met xylenen en/of naftaleen. Deze licht verhoogd gemeten ge-
halten/concentraties zijn dusdanig gering verhoogd gemeten dat risico's voor de volksge-
zondheid en het milieu als verwaarloosbaar klein mogen worden beschouwd. Aanvullend
onderzoek hiervoor wordt derhalve niet noodzakelijk geacht.
Verkennend asbestonderzoek.
Vervallen kippenschuur. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat ter plaatse van
de vervallen kippenschuur in proefgat 31 asbestmatenaai is waargenomen. De asbest-
concentraties zijn groter dan de interventiewaarde / restconcentratienorm van 100
12 Verhoeve Milieu B.V.: “Verkennend bodemonderzoek, verkennend asbestonderzoek, infiltratieonderzoek en asfalt-
onderzoek, Legtenbergerstraat 22 en 24 te Weerselo”. Zelhem, 28 februari 2011.
48
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
mg/kg ds. Op basis van de NEN-5707 wordt aanbevolen een nader asbestonderzoek uit
te voeren na de sloop van de bebouwing. Dit nader asbestonderzoek heeft tot doel in-
zicht te verkrijgen in de concentraties. de globale omvang van de verontreiniging en de
wijze van voorkomen en de concentraties.
Rondom timmerwerkplaats. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat in de grond
zintuiglijk en analytisch geen asbest is aangetroffen. Wel zijn binnen de deellocatie twee
stapels met asbest golfplaten waargenomen. Voorgesteld wordt om deze asbest golfpla-
ten te verwijderen.
Overig terrein. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat ter plaatse van het ove-
rig terrein zintuiglijk en analytisch geen asbest is aangetroffen. Het overig terrein is vol-
doende onderzocht.
In het onderzoek wordt opgemerkt dat, gezien de heterogeniteit van het voorkomen van
asbest, het niet valt uit te sluiten dat op meer plaatsen asbest in de grond aanwezig is,
die tijdens het onderhavig onderzoek niet zijn aangetroffen.
Infiltratieonderzoek. Uit het infiltratieonderzoek blijkt dat de bodemlaag van 1,0 tot 1,4 m-mv
vrij goed tot goed doorlatend is
Asfaltonderzoek. Het asfalt ter plaatse van de toegangsweg is niet teerhoudend en is ge-
schikt voor warm hergebruik.
Bodem- en asbestonderzoek 2010
Verhoeve Milieu heeft in december 2009 opdracht gekregen voor een gecombineerd verken-
nend bodem- en asbestonderzoek. In januari 2010 is vervolgens een gecombineerd verken-
nend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd ter plaatse van Het Spikkert te Weerselo.
Het doel van dit gecombineerd verkennend bodem- en asbestonderzoek is het verkrijgen van
inzicht in de milieuhygiënische bodemkwaliteit en de mogelijke aanwezigheid van asbest in de
bodem op de locatie.
Het bodemonderzoek Is uitgevoerd op basis van de richtlijnen zoals die zijn gesteld In de Ne-
derlandse Eindnorm (NEN) 5740. De NEN 5740 beschrijft de werkwijze voor het opstellen van
een onderzoeksstrategie voor verkennend bodemonderzoek naar de aanwezigheid van een
bodemverontreiniging. Voor het asbestonderzoek is uitgegaan van de NEN 5707.
Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn in de grond plaatselijk lichte tot sterke
bijmengingen aan roest waargenomen. Verder zijn geen waarnemingen gedaan die kunnen
duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Uit de analyseresultaten blijkt dat in
de ondergrond van één van de mengmonsters een licht verhoogd gehalte nikkel is aangetoond.
Verder zijn zowel in de bovengrond als in de ondergrond geen van de onderzochte parameters
in verhoogde gehalten ten opzichte van de streefwaarde aangetoond.
Het grondwater bevat maximaal licht verhoogde concentraties aan cadmium, kobalt, nikkel, zink
en/of tetrachlooretheen en een sterk verhoogde concentratie barium.
49
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Tijdens de veldwerkzaamheden is zowel op het maaiveld als in de boringen/gaten geen asbest-
verdacht materiaal waargenomen.
Uit het uitgevoerde onderzoek kan worden geconcludeerd dat de locatie niet geheel vrij is van
verontreinigingen. Zeer plaatselijk zijn in de grond overschrijdingen van de achtergrondwaarde
aangetoond. Het grondwater bevat over het algemeen licht verhoogde concentraties. Deze ge-
halten zijn dusdanig gering verhoogd gemeten dat risico's voor de volksgezondheid en het mili-
eu als verwaarloosbaar klein mogen worden beschouwd. Aanvullend onderzoek hiervoor wordt
derhalve niet noodzakelijk geacht.
Daarnaast is In het grondwater een sterk verhoogde concentratie barium gemeten waarnaar in
principe nader onderzoek noodzakelijk is. De oorzaak van de verontreiniging is echter onbe-
kend. Uit het vooronderzoek is naar voren gekomen dat op het terrein geen bodembedreigende
activiteiten hebben plaatsgevonden. Er bestaat derhalve geen relatie tussen de verhoogd aan-
getroffen bariumconcentratie en het gebruik van het terrein. Barium wordt van nature vaker ver-
hoogd gemeten in het grondwater, waarschijnlijk zijn de verhoogde concentraties barium hier
ook van nature in het grondwater aanwezig. Wanneer de aangetroffen concentratie als gebieds-
eigen achtergrondwaarden kan worden beschouwd is het formele instrumentarium uit de Wet
Bodembescherming niet van toepassing. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
Bij eventueel hergebruik van grond dient rekening te worden gehouden met het beleid uit het
Besluit Bodemkwaliteit dat per 1 juli 2008 van kracht is geworden.
Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 (Het Spikkert, fase 2)
Kruse Groep heeft in december 2015 voorgaande onderzoeken geactualiseerd. Voorafgaande
aan het bodemonderzoek heeft een standaard vooronderzoek plaatsgevonden op basis van
norm NEN 5725. Uit de resultaten van dit vooronderzoek is gebleken dat de locatie als onver-
dacht kan worden beschouwd. De onderzoeksopzet gaat uit van NEN 5740,
"Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onder-
zoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond”.
In één bovengrondmengmonster (BG I) is een zeer licht verhoogd gehalte PAK aangetoond.
Tijdens het onderzoek zijn zintuiglijk geen bijzonderheden opgemerkt in de boringen waarvan
de grond in dit mengmonster is opgenomen, zodat hiervoor geen directe verklaring gegeven
kan worden. Aangezien de tussenwaarde niet wordt overschreden, wordt nader onderzoek niet
nodig geacht. De overige bovengrondmengmonsters zijn niet verontreinigd.
Op basis van het historisch vooronderzoek kan gesteld worden dat de onderzoekslocatie niet
asbestverdacht is. Door de veldwerker zijn visueel geen asbestverdachte materialen waarge-
nomen op het maaiveld of in de bodem.
De hypothese "onverdachte locatie" dient te worden verworpen, gelet op de aangetoonde zeer
lichte verontreiniging in mengmonster BG I.
50
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Op basis van de indicatieve toetsing in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit gelden er geen
beperkingen ten aanzien van het hergebruik van de bovengrond.
Uit milieukundig oogpunt is er naar de mening van onderzoekers geen bezwaar tegen de voor-
genomen nieuwbouwplannen, aangezien de vastgestelde zeer lichte verontreiniging geen risico
voor de volksgezondheid oplevert.
Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 en NEN 5707 (Siemertsteeg)
Kruse Groep heeft in december 2015 mede ten behoeve van de verkoop van een perceel nabij
de Siemertsteeg een bodemonderzoek uitgevoerd. De locatie betreft een deel van een weiland
met een oppervlakte van circa 6658 m². Voorafgaande aan het bodemonderzoek heeft een
standaard vooronderzoek plaatsgevonden op basis van norm NEN 5725. Uit de resultaten van
dit vooronderzoek is gebleken dat de locatie als onverdacht kan worden beschouwd. De onder-
zoeksopzet gaat uit van NEN 5740, "Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van
verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en
grond” en NEN 5707, “Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en
partijen grond”.
De grond(meng)monsters van de boven- en ondergrond zijn niet verontreinigd. Er zijn geen
bodemvreemde materialen waargenomen, die zouden kunnen duiden op de aanwezigheid van
een bodemverontreiniging. Door de veldwerker zijn zintuiglijk geen asbestverdachte materialen
waargenomen op het maaiveld of in de boringen/inspectiegaten.
In het grondwater is een licht verhoogd gehalte barium aangetroffen. Dit licht verhoogde gehalte
barium in het grondwater is mogelijk te wijten aan een natuurlijk verhoogde achtergrondwaar-
den. In de grond zijn roesthoudende lagen waargenomen, wat duidt op de natuurlijke aanwe-
zigheid van metalen in de bodem. Aangezien de tussenwaarde niet wordt overschreden, wordt
het uitvoeren van nader onderzoek niet noodzakelijk geacht.
De hypothese "onverdachte locatie" dient te worden verworpen, aangezien een lichte verontrei-
niging is aangetoond in het grondwater.
De vastgestelde verontreiniging vormt geen risico's voor de volksgezondheid. De bodem wordt
geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik.
4.7. Geluid
In het kader van de voorbereiding van de rondweg is akoestisch onderzoek uitgevoerd13. Dit
onderzoek hield echter geen rekening met de toekomstige uitbreiding van Weerselo. Uit later
13 Cauberg-Huygen, Rondweg Weerselo, beoordeling geluid en luchtkwaliteit, 27 november 2007.
51
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
uitgevoerde berekeningen van de gemeente Dinkelland14 blijkt dat de voorkeursgrenswaarde
van 48 dB uit de Wet geluidhinder optreedt op een afstand van circa 100 meter uit de as van de
weg. De afstand waarop 53 dB optreedt bedraagt circa 40 meter.
Voor het eerder vervaardigde verkavelingsplan is in 2016 een controleberekening gemaakt.
Zoals in de inleiding reeds is aangegeven zal, in verband met de marktomstandigheden, over
het realiseren van het noordelijke deel van Het Spikkert pas op een later tijdstip worden beslo-
ten. Dat betekent dat de nu in het voorliggende bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikke-
ling uitgaat van een andere situering van de eerstelijnsbebouwing, alsmede van een kleiner
woonprogramma.
Het Spikkert, tweede fase
Als vervolg op het eerdere akoestische onderzoeken heeft de gemeente, mede naar aanleiding
van recente verkeerstellingen in Weerselo, een nader onderzoek15 laten instellen naar de ge-
luidsbelasting van de gevels van de woningen die in het nu voorliggende bestemmingsplan voor
de tweede fase mogelijk worden gemaakt.
Door Munsterhuis Geluidsadvies B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluid-
belasting, afkomstig van het wegverkeer op de Legtenbergerstraat en de Eertmansweg in de
toekomstige situatie exclusief en inclusief de aanwezigheid van de rondweg ter plaatse van de
gevels van de toekomstige woningen binnen Het Spikkert. Daarbij is in het onderzoek uitgegaan
van het onderzoek van BonoTraffic (zie paragraaf 4.11).
Wet geluidhinder
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat, wanneer de rondweg wordt aangelegd, het geluidniveau
met circa 6 dB verlaagd wordt. Indien de rondweg niet aanwezig is blijkt dat de voorkeurs-
grenswaarde van 48 dB ten gevolge van het wegverkeer op de Legtenbergerstraat ter plaatse
van de woningen niet wordt overschreden. Er dient dan ook geen hogere grenswaarde te wor-
den verleend voor wegverkeerslawaai afkomstig van de Legtenbergerstraat.
Het blijkt dat ten gevolge van de Eertmansweg de geluidbelasting maximaal 43 en 42 dB be-
draagt in respectievelijk exclusief en inclusief de aanwezigheid van de rondweg.
Bouwbesluit:
Het Bouwbesluit stelt als eis dat alle woningen een maximale binnenwaarde hebben van 33 dB.
Uitgangspunt voor de berekening van de binnenwaarde is de gecumuleerde gevelbelasting en
de karakteristieke geluidwering van de gevelconstructie. De bijdrage in de geluidsbelasting van
wegverkeer van alle wegen is meegenomen in de zogenaamde gecumuleerde geluidsbelasting
14 Munsterhuis Geluidsadvies bv, Akoestisch onderzoek Wegverkeerslawaai, 8 mei 2010. 15 Akoestisch onderzoek Project Het Spikkert, Munsterhuis Geluidsadvies, 24 februari 2016.
52
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
ten behoeve van de toetsing van de toekomstige omgevingsvergunning voor het bouwen aan
het Bouwbesluit.
Voor woningen waarvoor een hogere waarde van meer dan 53 dB benodigd is, geldt dat de in
het Bouwbesluit genormeerde binnenwaarde (33 dB) niet wordt gehaald met de minimale ka-
rakteristieke geluidwering van 20 dB (die (gevel)constructies dienen te hebben).
Uit de berekeningen blijkt dat de maximale cumulatieve geluidbelasting ten gevolge van het
wegverkeer ter plaatse van de gevels van de woningen maximaal 52 dB bedraagt indien de
rondweg er niet zou komen. Derhalve dienen er geen extra geluidwerende voorzieningen be-
paald te worden om aan het maximale binnenniveau van 33 dB te kunnen voldoen.
Wanneer de rondweg aanwezig is zal de gecumuleerde geluidbelasting niet hoger zijn dan 48
dB. Ook hier kan worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit.
Het bovenstaande betekent dat bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen
geen extra eisen worden gesteld aan de geluidwerendheid van de gevelconstructies van de te
realiseren woningen.
4.8. Natuurbescherming
Natura 2000-gebieden (bestaande uit Vogel- of Habitatrichtlijngebieden) en Beschermde Na-
tuurmonumenten worden beschermd door de Natuurbeschermingswet 1998. Het plangebied ligt
nabij het Natura 2000-gebied Lemselermaten. Bij ruimtelijke ontwikkelingen of activiteiten moet
altijd inzichtelijk worden gemaakt of (significant) negatieve effecten optreden. Deze effectbepa-
ling wordt gedaan in een zogenaamde “Voortoets”.
De Voortoets heeft drie mogelijke uitkomsten:
Er is met zekerheid géén sprake van negatieve effecten (er is geen vergunning noodzake-
lijk);
Er kan niet worden uitgesloten dat negatieve effecten optreden, maar deze effecten zijn niet
significant negatief (er is een nader onderzoek noodzakelijk waarin inzichtelijk wordt ge-
maakt of de effecten aanvaardbaar zijn of niet. Wanneer de effecten voor het Bevoegd Ge-
zag aanvaardbaar zijn, dan wordt een vergunning verleend met daarin mogelijk bepaalde
voorschriften of beperkingen);
Er is sprake van negatieve effecten én deze zijn mogelijk significant negatief (één of meer
van de instandhoudingdoelstellingen worden mogelijk geschaad. Er is een zogenaamde
“Passende Beoordeling” noodzakelijk, gevolgd door een vergunningprocedure).
Ten zuidoosten van Weerselo ligt het Natura 2000-gebied Lemselermaten. Het Natura 2000-
gebied ligt op circa 1 kilometer afstand van het plangebied Het Spikkert. Het woningbouwproject
heeft mogelijk negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebied. in de Voortoets Natuurbe-
schermingswet 1998 wordt gekeken naar het wel of niet optreden van (significant) verstorende
53
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
of verslechterende effecten op soorten en habitattypen waarvoor instandhoudingsdoelen gelden
in het Natura 2000-gebied Lemselermaten. Eén van de onderwerpen in de voortoets betreft de
mogelijke gevolgen van stikstofdepositie op de hiervoor gevoelige habitattypen in het Natura
2000-gebied.
Stikstofdepositie
Voor het onderwerp stikstofdepositie is een nadere analyse met luchtkwaliteitsberekeningen
uitgevoerd16. Uit het onderzoek is gebleken dat de stikstofdepositie in de Natura 2000-gebieden
"Lemselermaten" en "Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek" in de toekomst lager is dan
in de huidige situatie (dalende autonome trend). Door de ontwikkeling van het Spikkert neemt
de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied Lemselermaten verder af ten opzichte van de
autonome situatie. Dit is het gevolg van het vervangen van landbouwgrond (afname van stik-
stofemissies vanwege bemesting) door woningen (toename van stikstofemissies vanwege ver-
keer).
De bijdrage aan de stikstofdepositie (in mol/ha/jaar) is berekend voor de Natura 2000-gebieden
‘Lemselermaten’ en het verder weg gelegen ‘Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek’. De
resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in de onderstaande tabellen.
16 Onderzoek stikstofdepositie, Witteveen+Bos, 16 april 2012 en geactualiseerd op 18 december 2015.
54
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 10: Resultaten onderzoek stikstofdepositie Lemselermaten 2015/2025.
Uit de berekeningen komt naar voren dat de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied ‘Lem-
selermaten’ in de plansituatie, na realisatie het Spikkert fase 2, lager is dan de stikstofdepositie
in de autonome situatie. Er is dus sprake van een afname van de stikstofdepositie. Dit is het
geval voor zowel de situatie 2015 als de situatie 2025.
55
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 11: Resultaten onderzoek stikstofdepositie Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek 2015/2025.
Uit de berekeningen komt naar voren dat de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied ‘Achter
de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek’ in de plansituatie, na realisatie van het Spikkert fase 2,
lager is dan de stikstofdepositie in de autonome situatie. Er is dus sprake van een afname van
de stikstofdepositie. Dit is het geval voor zowel de situatie 2015 als de situatie 2025.
Bovenstaande resultaten hebben de de input gevomd voor de voortoets, waarin de ecologische
gevolgen van het woningbouwproject het Spikkert fase 2 zijn geanalyseerd.
Voortoets
Voor het woningbouwproject is het in het kader van de Nbw 1998 nodig om de effecten op het
Natura 2000-gebied en beschermde natuurmonumenten inzichtelijk te maken. Beoordeeld moet
worden of het plan mogelijk (indirect) significant verstorende of verslechterende effecten op de
instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden, bijvoorbeeld door een geluid- of lichttoena-
me. Ook moet worden beoordeeld of het project kan worden gezien als een schadelijke hande-
ling voor beschermde natuurmonumenten. Daarom is een voortoets17 opgesteld.
17 Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V., Voortoets het Spikkert tweede fase, 18 december 2015.
56
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Op iets minder dan een kilometer van het plangebied ´Het Spikkert, tweede fase’ ligt het Natura
2000-gebied Lemselermaten. Andere Nbw 1998-gebieden in de omgeving van Weerselo zijn
‘Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek’, ‘Landgoed Oldenzaal’ en ‘Lonnekermeer’. Bin-
nen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Landgoed Oldenzaal ligt een beschermd na-
tuurmonument. Betreffende Nbw 1998-gebieden liggen op meer dan 6 kilometer afstand van
het plangebied. Gezien deze afstand en de aard van het plan (woningbouwproject) zijn relevan-
te effecttypen als geluid, verzuring en vermesting op deze Natura 2000-gebieden en bescherm-
de natuurgebieden uitgesloten.
Op basis van de voortoets moet geconcludeerd worden dat de ontwikkeling van de woonwijk
Het Spikkert geen verslechterend of significant verstorend effect heeft op beschermde natuur-
waarden van het Natura 2000-gebied Lemselermaten.
Nu geen sprake is van mogelijk verslechterende of significant verstorende effecten is het niet
noodzakelijk andere ontwikkelingen in de omgeving bij deze toets te betrekken. Er is immers
geen sprake van een mogelijk negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen.
Bovenstaande conclusie houdt in dat geen nadere toetsing aan de Natuurbeschermingswet
1998 door middel van een Passende Beoordeling voor de ontwikkeling Het Spikkert noodzake-
lijk is.
4.9. Flora en fauna
Om tegemoet te komen aan de in paragraaf 3.3.9 beschreven bepalingen van de Flora- en fau-
nawet zijn door bureau Eelerwoude in eerder meerdere onderzoeken uitgevoerd naar de aan-
wezige flora en fauna in het gebied. Het laatste onderzoek dateerde uit 2012. Een deel van het
in het verleden uitgevoerde onderzoek is inmiddels gedateerd. Daarom is anno 2015 een nieuw
onderzoek verricht. Dit onderzoek18 betreft een actualisatie van het door Eelerwoude in 2012
uitgevoerde onderzoek. Beschermde soorten
Het onderzoek geeft de volgende aanbevelingen voor de verschillende soorten. Een uitgebrei-
dere beschrijving wordt verwezen naar de rapportage van Eelerwoude.
Planten:
In het plangebied zijn geen strikt beschermde plantensoorten aangetroffen, en gelet op de aan-
wezige standplaatsfactoren ook niet te verwachten. Nader onderzoek of het aanvragen van een
ontheffing wordt voor beschermde flora niet noodzakelijk geacht.
Vleermuizen:
Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is voor vleermuizen niet noodzakelijk,
mits rekening wordt gehouden met verlichting.
18 Eelerwoude, Quickscan flora en fauna, Spikkert/Weerselo, 16 november 2015.
57
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Overige zoogdieren:
Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is voor grondgebonden zoogdieren niet
noodzakelijk.
Vogels:
Bij de werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met het broedseizoen van vogels.
Amfibieën en reptielen:
Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is voor amfibieën en reptielen niet nood-
zakelijk.
Vissen:
Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is voor beschermde vissen niet noodza-
kelijk. Wel dient rekening gehouden te worden met de zorgplicht.
Beschermde soorten ongewervelden:
Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is voor beschermde ongewervelden niet
noodzakelijk.
Conclusies en aanbevelingen
De eindconclusies en het advies uit het onderzoeksrapport luiden als volgt.
Op basis van deze quickscan wordt geen toetsing van de effecten van de ontwikkeling op be-
schermde natuurgebieden (Natura 2000-gebied en/of Ecologische Hoofdstructuur) noodzakelijk
geacht. Beschermde (Flora- en faunawet) soorten worden wel verwacht.
Op basis van deze quickscan en het veldonderzoek in 2014 wordt geconstateerd dat het plan-
gebied onderdeel uitmaakt van de functionele leefomgeving van een aantal beschermde soor-
ten. Het betreft enkele lichtbeschermde zoogdieren en amfibieën, vleermuizen, algemene
broedvogels en huismus. Negatieve effecten op zwaar beschermde soorten zijn uit te sluiten
omdat voorgenomen ontwikkeling geen negatieve effect heeft op de functionele leefomgeving
van de huismus en vleermuizen, mits voor laatstgenoemde soortgroep rekening gehouden
wordt met de verlichting.
Licht beschermde soorten
De ingreep zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soor-
ten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van in-
standhouding van deze soorten omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het relatief
algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flo-
ra- en faunawet is daarom niet noodzakelijk.
Rekening houden met vogels
Voor alle beschermde, inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de
Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren.
58
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Ook handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren zijn niet
toegestaan. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamheden alleen buiten het broed-
seizoen uitgevoerd mogen worden.
Afbeelding 12: Resultaten (mogelijk) aanwezige beschermde flora en fauna in het plangebied.
Uitvoerbaarheid van de plannen
Wanneer er sprake is van een bestemmingsplanprocedure moet aannemelijk gemaakt worden
dat de plannen uitvoerbaar zijn. Mits rekening gehouden wordt met de voorgenoemde maatre-
gelen en werkwijze is geen overtreding van de natuurwetten aan de orde. Vanuit de eisen van
de natuurbescherming is het plan derhalve uitvoerbaar.
4.10. Geohydrologisch onderzoek en rapport waterstructuur
Geohydrologisch onderzoek
In het kader van de vierde nota waterhuishouding (inmiddels vervangen door het nationaal wa-
terplan) en de door de overheid geïntroduceerde 'watertoets' wordt door waterbeheerders ge-
vraagd aan te geven of meer duurzaam met (regen)water kan worden omgegaan. Door ge-
meenten en waterschappen wordt aangegeven dat moet worden nagegaan of regenwater af-
komstig van daken en wegen kan worden 'afgekoppeld' waarbij het regenwater via (natuurlijke)
systemen binnen het projectgebied kan worden verwerkt. In dit kader heeft Verhoeve Milieu in
maart 2010 een geohydrologisch onderzoek19 uitgevoerd. Het doel van het onderzoek was in-
zicht te krijgen in de doorlatendheid van de bodem (de zogenaamde k-waarde).
De aanleiding tot het onderzoek is de voorgenomen herinrichting van het gebied.
Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de doorlatendheid van de bodem
door middel van het bepalen van de k-waarde.
Tijdens de uitvoering van de handboringen is plaatselijk een leemlaag aangetroffen die de verti-
cale doorlatendheid kan beïnvloeden. De bovengrond bestaat voornamelijk uit matig fijn, zwak
tot matig siltig, zwak tot matig humeus zand. De ondergrond bestaat voornamelijk uit zeer tot
19 In-situ doorlatendheidsonderzoek Het Spikkert te Weerselo, Verhoeve Milieu bv,
59
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
matig fijn, zwak siltig zand. Daarnaast zijn sommige bodemlagen zwak leemhoudend. Verder
zijn plaatselijk licht tot matige bijmengingen met roest en/of oer waargenomen.
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de doorlatendheid in de onverzadigde zone (bo-
ven de grondwaterspiegel) varieert van 0,04 m/dag tot 0,27 m/dag. De doorlatendheid in de
verzadigde zone (onder de grondwaterspiegel) varieert van 0,75 m/dag tot 3,76 m/dag.
Uit het in-situ doorlatendheidsonderzoek blijkt dat de onverzadigde zone slecht tot matig doorla-
tend is. De verzadigde zone is vrij goed tot goed doorlatend.
In de groene wig die haaks op de Eertmansweg zal worden gerealiseerd zal een retentiemoge-
lijkheid worden gerealiseerd. Aangezien deze retentie pas in deze fase zal worden gerealiseerd
is in een eerder stadium besloten langs de Legtenbergerstraat een tijdelijke mogelijkheid voor
retentie op te nemen. Zolang de retentie langs de Eertmansweg niet gerealiseerd is, zal deze
tijdelijke voorziening (mede) in de noodzakelijke waterberging voorzien.
Rapport Waterstructuur
Een verdere uitwerking van de waterstructuur voor Het Spikkert is opgenomen in het rapport
Waterstructuur20. In deze rapportage is op basis van de geohydrologische situatie en de wensen
en uitgangspunten van de gemeente Dinkelland en het waterschap Regge en Dinkel de toe-
komstige waterstructuur voor de wijk ’t Spikkert op hoofdlijnen uitgewerkt.
Op basis van de geplande fasering, de ligging van groenstructuren en de bestaande maaiveld-
hoogtes is het gebied opgedeeld in verschillende afvoergebieden. De afvoergebieden zijn qua
omvang en hoogteligging dusdanig gesitueerd dat alle verharde oppervlakken bovengronds tot
afstroming komen. Hierbij wordt de volgende voorkeursvolgorde gehanteerd:
Rechtstreekse bovengrondse afvoer op de berging-/infiltratievoorziening;
Bovengrondse afvoer via een molgoot op de berging-/infiltratievoorziening.
In onderstaande afbeelding is het plangebied opgedeeld in verschillende afvoergebieden. Bin-
nen elk gebied is het gewenste afvoerprincipe vastgesteld.
20 Waterstructuur ’t Spikkert, Roelofs, 18 januari 2016.
60
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Afbeelding 13: Ontwateringsprincipe.
Voor een verantwoorde waterhuishoudkundige situatie moet voldaan worden aan de vastge-
stelde wateropgave (907 m3). Om aan de bergingsopgave te kunnen voldoen zijn binnen het
plangebied een aantal wadi’s en zakgreppels voorgesteld. Onderstaande afbeelding toont de
waterbalans. Met de pijlen is globaal aangegeven welke gebiedsdelen tot afstroming komen op
de bergingslocaties. Ook de overloop van gebieden en het afvoertracé langs de Eertmansweg
is weergegeven.
Afbeelding 14: Waterbalans.
61
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Het vuilwaterstelsel voor Het Spikkert is ontworpen op basis van de gewenste diepteligging van
de riolering en de globale fasering van het plan. Rekening houdend met de aansluitmogelijkhe-
den op het bestaande rioolstelsel van Weerselo is de waterstructuur voorgesteld (zie onder-
staande afbeelding). Daarbij wordt in de hoofdweg van het plan een vuilwaterriool aangelegd
die afvoert in westelijke richting. Er kan niet onder vrij verval worden aangesloten op de be-
staande gemengde riolering van Weerselo. Daarom wordt aan de westzijde een vuilwaterge-
maal gerealiseerd.
Afbeelding 15: Afwatering.
Op basis van de hierboven beschreven waterhuishoudkundige is een globaal (indicatief) hoog-
teontwerp voor de planlocatie vervaardigd. Op basis van de grondbalans is vervolgens een op-
timalisatie uitgevoerd met betrekking tot de hoeveelheid aan- of af te voeren grond. Het uit-
gangspunt hierbij is dat de contouren van het huidige maaiveld zo veel mogelijk gevolgd worden
en dat de hoeveelheid aan- en af te voeren grond (balans) bij voorkeur op circa nul uitkomt.
4.11. Verkeer
In 2014 heeft de gemeente een memo op laten stellen waarin antwoord werd gegeven op de
vragen hoeveel verkeer de Eertmansweg en de Legtenbergerstraat in de toekomst te verwer-
ken krijgen als gevolg van de woningbouwlocatie Het Spikkert en of deze wegen daarop wel
berekend zijn.
Inmiddels is het stedenbouwkundige plan enigszins gewijzigd. Het plan blijft voor wat betreft de
structuur in stand, maar de eerder geplande woningen grenzend aan de Eertmansweg zijn ko-
men te vervallen. Daarnaast zijn begin 2015 in Weerselo verkeerstellingen uitgevoerd die een
62
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
actueel beeld geven van de huidige verkeerssituatie op de Eertmansweg en Legtenberger-
straat. Dit is aanleiding geweest het verkeer op de Legtenbergerstraat en de Eertmansweg
nogmaals te beschouwen21.
Het verkeer op de Legtenbergerstraat zal toenemen door de woonvelden (Velden 1 en 4) die
aansluiten op deze straat. In totaal komen daar ongeveer 350 motorvoertuigen per werkdag-
etmaal bij (afgerond op 50-tallen). Veld 2 en 3 hebben een primaire ontsluiting op de Eert-
mansweg. In totaal komen daar per werkdag ongeveer 300 motorvoertuigen per etmaal bij.
Eertmansweg
De Eertmansweg is in het GVVP gecategoriseerd als “erftoegangsweg type B”. Voor de erftoe-
gangsweg type B geldt, conform het GVVP, dat de voorkeursgrenswaarde van de hoeveelheid
verkeer 3.000 tot 4.000 motorvoertuigen per etmaal is. De huidige maximum snelheid bedraagt
50 km/h.
Op het drukste gedeelte van de Eertmansweg rijden in het jaar 2015 ongeveer 650 motorvoer-
tuigen per etmaal (afgerond op 50-tallen). Uit het verkeersmodel blijkt verder dat wanneer in de
toekomst de rondweg om Weerselo gerealiseerd wordt de verkeersintensiteit op de Eertmans-
weg afneemt tot 500 motorvoertuigen per etmaal.
Indien de rondweg niet gerealiseerd wordt zal de toekomstige verkeersintensiteit op de Eert-
mansweg na realisatie van de woningbouwlocatie Het Spikkert, ongeveer 950 motorvoertuigen
per etmaal bedragen.
De Eertmansweg, zal als gevolg van het uitbreidingsplan opnieuw worden ingericht. De huidige
weg van 3,5 meter breed met aan weerszijden een berm en sloot zal worden verbreed naar
5,00 meter met aan de noordzijde langsparkeervakken.
De kencijfers van CROW geven aan dat voor een erftoegangsweg met een rijbaan voor ge-
mengd verkeer en parkeren in havens bij tweerichtingsverkeer een minimale wegbreedte van
4,80 meter gehanteerd wordt. Daarnaast wordt voor de parkeerhavens een breedte van 2,00
meter gehanteerd en voor een voetpad 1,80 meter.
De nieuwe inrichting met een beoogde wegbreedte van 5,00 meter voor het gemengd verkeer
voldoet aan de kencijfers van CROW. Onder gemengd verkeer valt ook het gebruik door middel
van vracht- en landbouwverkeer. Het past bij de functie van de weg dat grotere voertuigen mo-
gelijk op elkaar moeten wachten of uitwijken wanneer deze elkaar willen passeren. De toekom-
stige wegbreedte van de Eertmansweg past bij de toekomstige verkeersintensiteit van de Eert-
mansweg (zowel met als zonder rondweg) en daarom is sprake van een acceptabele situatie.
21 BonoTraffics BV, Onderzoek verkeerstoename Eertmansweg en Legtenbergerstraat, 18 november 2015.
63
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Legtenbergerstraat
De Legtenbergerstraat is in het GVVP gecategoriseerd als “erftoegangsweg type A”. Voor de
erftoegangsweg type A geldt, conform het GVVP, dat de voorkeursgrenswaarde van de hoe-
veelheid verkeer 3.000 tot 4.000 motorvoertuigen per etmaal is. De huidige maximum snelheid
bedraagt 50 km/h.
Uit het verkeersmodel blijkt dat wanneer de rondweg rond Weerselo wordt aangelegd dat de
intensiteit ten opzichte van de huidige situatie fors afneemt. Op het gedeelte vlak voor het
kruispunt met de Eertmansweg rijden in het jaar 2020 ongeveer 600 motorvoertuigen per et-
maal. Het drukste gedeelte is dan vlak bij de nieuwe rondweg waar 1.750 motorvoertuigen per
etmaal rijden.
Mocht de rondweg niet worden gerealiseerd dan zal de toekomstige verkeersintensiteit op het
drukste gedeelte van de Legtenbergerstraat na realisatie van de woningbouwlocatie Het Spik-
kert, naar verwachting ongeveer 4.050 motorvoertuigen per etmaal bedragen.
De huidige inrichting van de Legtenbergerstraat ten noorden van de Eertmansweg bestaat uit
asfaltverharding met een breedte van circa 5,30 meter. Aan één zijde is er een trottoirband, aan
de andere zijde een berm en sloot. Fietssuggestiestroken met een breedte van 1 meter aan
weerszijden zijn aanwezig binnen dit profiel. Deze wegbreedte past bij de toekomstige ver-
keersintensiteit (zowel met als zonder rondweg) en daarom is sprake van een acceptabele situ-
atie.
De huidige maximumsnelheid bedraagt 50 km/h. Na aanleg van de rondweg wordt de maxi-
mumsnelheid naar 30 km/h gebracht binnen de huidige vormgeving. Het profiel van de Legten-
bergerstraat past binnen de richtlijnen van Duurzaam Veilig.
4.12. Uitkomsten vormvrije m.e.r.-beoordeling
Het in de voorgaande paragrafen beschreven onderzoek naar milieuaspecten geeft aan dat
belangrijke nadelige milieugevolgen, als gevolg van de ontwikkeling van Het Spikkert (en speci-
fiek de in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte deelontwikkeling), zijn uitgesloten. Er zijn
geen significante effecten voor de instandhoudingsdoelstellingen van nabij gelegen Natura
2000-gebied Lemselermaten.
Geconcludeerd kan worden dat er geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk is.
64
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
5. Toekomstige situatie
5.1. Het Spikkert
Naar aanleiding van het zogenaamde schervenmodel uit de structuurvisie Weerselo is een ste-
denbouwkundig onderzoek opgestart naar de gewenste inrichting van het gebied. Daarvoor is
een aantal stedenbouwkundige modellen ontwikkeld. Op basis van de uitgangspunten (infor-
meel, dorps, landelijk, kleinschalig en speels) is uiteindelijk een voorkeursmodel bepaald. Dit
model straat bekend als het "Essenmodel".
Afbeelding 16: Woongebieden en relatie met de omgeving.
In de structuurvisie werd er van uitgegaan dat iedere scherf een eigen "pit" zou krijgen. Een hart
dat het buurtje bindt. Daarbij kan gedacht worden aan een speelplek of een klein brinkje, of een
bestaand element. Deze "pit" geeft samenhang en identiteit aan het buurtje. In het Essenmodel
is het hoger gelegen middengebied zo'n bindend element geworden. Groene uitlopers, waar
soms de doorgaande ontsluiting door heen loopt, zorgen voor zichtlijnen naar het omringende
landschap. Dat betekent dat de specifieke ligging in het Twentse landschap overal in het gebied
merkbaar is.
65
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Een doorgaande route die begint in de buurt van het kruispunt Legtenbergerstraat / Eertmans-
weg, rijgt diverse woongebiedjes aan elkaar. Daarbij wordt zo nu en dan een groene uitloper
gekruist. Uiteindelijk sluit de weg weer aan op de Legtenbergerstraat; juist ten noorden van het
nummer 26.
De verkaveling zal zodanig aansluiten op de Legtenbergerstraat en de Eertmanweg dat de wo-
ningen op deze wegen zijn georiënteerd. Om het straatbeeld zo rustig mogelijk te houden zal de
ontsluiting van de kavels zo veel mogelijk paarsgewijs plaatsvinden.
Vanaf de doorgaande ontsluiting worden kleine doodlopende weggetjes ontsloten, die de woon-
vlekken verder ontsluiten. Het parkeren wordt in deze gebieden ondergebracht in geconcen-
treerde parkeerplekken. Langs de doorgaande route zal het parkeren langs de weg worden
gefaciliteerd.
Indicatief stedenbouwkundig plan
In het najaar van 2013 is, mede rekening houdend met de gewijzigde marktomstandigheden,
een indicatief stedenbouwkundig plan vervaardigd. Vervolgens heeft in het voorjaar van 2014
wederom) een aanpassing van het indicatief stedenbouwkundig plan plaatsgevonden. In dat
plan is in tegenstelling tot het eerder in 2010 als voorontwerp gepresenteerde bestemmingsplan
uitgegaan van (vooralsnog) minder scherven. Aan de zijde van de toekomstige rondweg is een
aantal scherven komen te vervallen en aan de noordzijde worden de scherven gehandhaafd,
maar voorlopig niet ontwikkeld.
Afbeelding 17: Indicatief stedenbouwkundige plan Het Spikkert 2014.
66
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Anno 2016 is het plan opnieuw aangepast. De in 2014 nog opgenomen scherven (zie afbeel-
ding 17) worden niet tot ontwikkeling gebracht. Waren deze scherven in de vorige versie van
het bestemmingsplan nog voorzien van een wijzigingsbevoegdheid, in het nu voorliggende plan
zijn deze scherven in het geheel niet meer opgenomen (zie afbeelding 18).
Daarnaast is aan de zijde van de Eertsmansweg een grotere afstand in acht genomen. Was de
Eertmansweg in de oude situatie 3,5 meter breed, in de nieuwe situatie zal deze 5 meter breed
zijn. Ten oosten van de oostelijke aansluiting zal de Eertmansweg niet worden aangepast. In
onderstaande afbeelding is het nieuwe stedenbouwkundige plan aangegeven.
Afbeelding 18: Het stedenbouwkundige plan Het Spikkert 2016.
Het indicatief stedenbouwkundige plan gaat in eindsituatie uit van circa 75 woningen. Het aantal
kan bij de definitieve uitwerking marginaal wijzigen. Deze woningen zijn qua type en financie-
ringsklasse over het woongebied verspreid. Door deze spreiding ontstaat een gevarieerd woon-
gebied waarin het begrip “noaberschap” goed tot z'n recht kan komen. Een initiatief van bewo-
ners om in het eerste bouwveld ter plaatse van het bouwblok van 4 aaneengesloten woningen
tweelaagse gestapelde woningen te realiseren is in het plan mogelijk gemaakt. Voor het ste-
denbouwkundige beeld is een meanderende voorgevelrooilijn een belangrijk gegeven die bij de
verdere planvorming zal worden nagestreefd.
67
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Alle openbare ruimten worden in de overgang van privé naar openbaar begrensd door een
haag. De haag zal bij de ontwikkeling door de gemeente worden aangelegd en worden be-
heerd. Dit betreft de overgang aan de zij- en achterzijde van de erven. Aan de voorzijde plant
de gemeente een haag die door de bewoners moet worden onderhouden.
Parkeren
De realisatie van woningen brengt een parkeerbehoefte met zich mee. Voor een goede in-
richting van het woongebied is het van belang dat er voldoende parkeerplaatsen worden gerea-
liseerd. De gemeente Dinkelland heeft gemeentelijk beleid ten aanzien van het parkeren vast-
gelegd in de Notitie bouwen en parkeren.
Afbeelding 19: Parkeernormen.
Voor het Spikkert wordt uitgegaan van 2 parkeerplaatsen op eigen erf voor de vrijstaande wo-
ningen en de twee-onder-een-kap woningen. Aaneengesloten woningen (rijen) krijgen parkeer-
plaatsen in het openbaar gebied.
5.2. Het Spikkert, tweede fase
Gelet op de ongewisse omstandigheden van de woningmarkt is besloten Het Spikkert fasege-
wijs te ontwikkelen.
De tweede fase zal langs de Eertmansweg tot ontwikkeling worden gebracht. Binnen de ver-
schillende woonbuurtjes kunnen in totaal circa 75 woningen worden gerealiseerd, bestaande uit
rijtjes-, tweenaaneengebouwde en vrijstaande woningen. De woonbuurtjes worden van elkaar
gescheiden door groene scheggen die samenkomen in het centrale groengebied. In dit centrale
groengebied zal een speelvoorziening worden gerealiseerd. Tot het nieuwe woongebied beho-
68
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
ren tevens de twee oude boerenerven Eertmansweg 1 en 3, alsmede het erf van Legtenberger-
straat 26 dat buiten het nieuwe woongebied (maar binnen dit bestemmingsplan) valt. In deze
fase wordt een meanderende rooilijn nagestreefd, zodat het dorpse karakter goed tot uitdruk-
king komt.
De waterberging (retentie) voor het gebied vindt voornamelijk plaats langs de Eertmansweg en
de Legtenbergerstraat en in de groene scheg die aansluit op de Stadlohnallee.
Gefaseerde ontwikkeling Het Spikkert, tweede fase
De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkeling zal gefaseerd plaatsvinden. Op
deze wijze kan goed worden aangesloten op de woningbehoefte tijdens de looptijd van dit be-
stemmingsplan. Bovendien zal de hinder voor de omgeving als gevolg van de bouw- en aan-
legwerkzaamheden steeds worden beperkt tot een relatief klein gebied. De start van de ontwik-
keling zal aansluiten op het kruispunt Legtenbergerstraat/Eertmansweg (A) en vervolgens in
oostelijke richting (B en C).
Afbeelding 20: Gefaseerde ontwikkeling van Het Spikkert, tweede fase.
69
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
6. Watertoets
6.1. Algemeen
Zowel in het landelijk beleid (Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw), als in het Provinciaal
beleid (vanaf 1 juli 2002 verplichte Watertoets bij Ruimtelijke Ordeningsplannen) heeft het water
een belangrijke plaats binnen de Ruimtelijke Ordening gekregen.
De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft bij het uitbrengen van haar rapportage de term
Watertoets geïntroduceerd. Het Rijk heeft vervolgens een handreiking voor de invulling van de
Watertoets afgerond. De Watertoets wordt in deze handreiking beschreven als een proces van
vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten
in ruimtelijke plannen en besluiten. De toets is gebaseerd op vigerend beleid. Doel ervan is het
waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in be-
schouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en be-
sluiten van zowel Rijk, provincies en gemeenten. Hiertoe behoren in elk geval streekplannen en
streekplanuitwerkingen, locatiebesluiten, bestemmingsplannen, vrijstellingen,(inter-)gemeen-
telijke en regionale structuurplannen, infrastructuurplannen, (structuur-)plannen voor bedrijven-
terreinen, herstructureringsplannen voor landelijk en stedelijk gebied, besluiten tot wijziging van
al deze plannen en besluiten op basis van de Ontgrondingenwet. De grootste winst van de Wa-
tertoets als procesinstrument ligt bij de vroegtijdige, wederzijdse betrokkenheid en informatie-
voorziening.
In een bestemmingsplan dient volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening een be-
schrijving te worden gegeven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de
gevolgen voor de waterhuishouding. Daarbij pleegt het gemeentebestuur, volgens artikel 3.1.1
van dat besluit, overleg met de waterschappen. Doel daarvan is de uitgangspunten en wensen
vanuit duurzame watersystemen en veiligheid te vertalen naar concrete gebiedsspecifieke ruim-
telijke uitgangspunten en deze weer te geven in het bestemmingsplan.
6.2. De Waterbeheerder van het plangebied
Het plangebied valt, zowel ten aanzien van het waterkwantiteitsbeheer, als ten aanzien van het
waterkwaliteitsbeleid onder de jurisdictie van het Waterschap Regge en Dinkel. Het beheerge-
bied van het waterschap Regge en Dinkel omvat circa 135.000 hectare. Het valt vrijwel samen
met de grenzen van Twente, het oostelijk deel van Overijssel. Een stukje Salland ten zuiden
van Ommen, ligt eveneens in het beheergebied. Er liggen 17 gemeenten geheel of gedeeltelijk
in het beheergebied, waaronder de gemeente Dinkelland.
6.3. Beleidskader
Waterbeheersplan
In het Waterbeheerplan staan de visie, strategie en beleidsdoelen van waterschap Regge en
Dinkel vermeld.
70
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
6.4. Wateraspecten plangebied
De gemeente Dinkelland kent grote hoogteverschillen. Deze hoogteverschillen zijn een onder-
deel van de stuwwal die door de gemeente loopt. De stuwwal is tevens de grootste waterschei-
ding in Twente. Het noordelijk deel van de gemeente (Denekamp, Ootmarsum, Tilligte en Lat-
trop) ligt in het stroomgebied van de Dinkel. Het zuidelijk deel (Rossum, Weerselo, Saasveld en
Deurningen) watert af naar de Regge.
In Weerselo liggen zogenaamde vrij-verval-riolen, waardoor het water naar het laagste punt
stroomt en vandaar naar de zuiveringen van het waterschap wordt verpompt. Voor het grootste
deel is dit gemengde riolering, waarbij afvalwater en hemelwater door dezelfde buizen stromen.
Het afvalwater van de kern Weerselo stroomt naar een van de rioolgemalen van het water-
schap, waarna het water door een persleiding naar de rwzi in Oldenzaal wordt gepompt. Ook
Het Spikkert zal op deze leiding worden aangesloten.
Het stedelijk afvalwater is onderdeel van de “menselijke” waterketen (waterwinning, drinkwater-
distributie en het weer inzamelen, afvoeren en zuiveren van het afvalwater). Regenwater en
grondwater horen bij het “natuurlijke” watersysteem. Het moderne duurzame waterbeheer
schrijft voor dat deze waterketen en watersysteem zoveel mogelijk gescheiden blijven.
Voor het plan Het Spikkert leidt dit er toe dat het beleid gericht is op het infiltreren van hemelwa-
ter in de bodem. Daartoe worden wadi's in het openbare gebied opgenomen. Omdat het groene
middengebied het hoogstgelegen gebied is en de randen langs de Legtenbergerstraat en de
Eertmansweg relatief laag zijn gelegen, dient met name in de randen rekening te worden ge-
houden met extra wateropvangmogelijkheden. Aan de noordzijde van Het Spikkert ligt de Mid-
densloot, dit is nummer 21-2 van de legger der wateren van het Waterschap.
6.5. Overleg waterbeheerders
In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening
1985 is overleg gevoerd met het waterschap Regge en Dinkel. De gemaakte opmerkingen en
de verstrekte gegevens zijn in het voorliggende plan verwerkt.
tijdens dit vooroverleg is afgesproken dat in het plan Het Spikkert het hemelwater afkomstig
van verharde oppervlakken zal worden vastgehouden, geborgen en geïnfiltreerd in wadi's
met een bergend volume van 40mm berekend over het verhard oppervlak. Slechts bij zeer
extreme neerslaghoeveelheden vindt afvoer plaats uit het plangebied naar oppervlaktewater.
Deze uitgangspunten zijn naar tevredenheid opgenomen in de toelichting van het plan;
S nadat wij de profielen en berekeningen hebben gezien die ten grondslag liggen aan de
plankaart (verbeelding) is ons gebleken dat binnen de daarvoor bedoelde bestemmingen
voldoende ruimte is gereserveerd voor hemelwaterberging. Het waterschap kan dan ook in-
stemmen met de verbeelding op dit punt;
binnen de regels bij de bestemmingen is het gebruik van de ondergrond voor waterhuis-
houdkundige voorzieningen voldoende gewaarborgd;
71
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
het plan grenst aan de noordzijde aan de Middensloot, dit is nummer 21-2 van de legger der
wateren. Het Waterschap verzoekt dit te vermelden in de waterparagraaf;
een aandachtspunt op deze locatie is de bestemming "woongebied nader uit te werken"
grenzend aan de Middensloot. Vanuit een oogpunt van ruimtelijke kwaliteit en beleving van
het water, maar ook om problemen met onderhoud te voorkomen, geven wij er de voorkeur
aan dat de woningen in ieder geval niet met de achterzijde naar de beek zullen worden ge-
richt. Het risico op een rommelig beeld met schuttingen of allerlei andere vormen van erfaf-
scheiding is in dergelijke gevallen groot en kan de beleving van de beek ernstig belemme-
ren.
De opmerkingen zijn, voor zover van toepassing op dit deelgebied, in het plan verwerkt.
In het voorjaar van 2013 heeft aanvullend overleg plaatsgevonden. Geconcludeerd is dat met
de gefaseerde uitvoering in de eerste fase feitelijk onvoldoende retentie kan worden gereali-
seerd. Daarom is besloten dat langs de Legtenbergerstraat in een voorlopige waterberging zal
worden voorzien. Tijdens de realisering van de nu voorliggende tweede fase zal de waterber-
ging definitief vorm worden gegeven. Op dat moment kan de tijdelijke waterberging in de eerste
fase worden opgeheven. De planregels en de verbeelding maken de waterberging op de over-
eengekomen plaatsen mogelijk.
6.6. Bereikbaarheid brandweer en bluswatervoorzieningen
De wijk is tweezijdig te bereiken en zal voorzien worden van een primaire bluswatervoorziening
middels brandkranen. De bereikbaarheid en de bluswatervoorziening in het nieuw plangebied is
met de brandweer besproken. De brandweer heeft aangegeven met het plan te kunnen in-
stemmen.
72
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
7. Juridische aspecten
7.1. Algemeen
Het bestemmingsplan is een zogenaamd gedetailleerd bestemmingsplan ex artikel 3.1 van de
Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan vervult in dit plangebied in belangrijke mate een
ontwikkelingsfunctie en daarnaast een beheers- en gebruiksfunctie. De juridische planvorm is
afgestemd op het kunnen realiseren van de gewenste ontwikkelingen.
Gelet op de meerjarige ontwikkeling, alsmede de nadruk op particulier opdrachtgeverschap is
gekozen voor een meer flexibelere planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezi-
ge functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waar-
door de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden.
7.2. Regels
De fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het Besluit op de ruim-
telijke ordening is medio 2008 in werking getreden. Inmiddels heeft het ministerie VROM het
rapport Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP-2012) gepresenteerd. Per 1
juli 2013 is de toepassing hiervan verplicht. Deze standaard geeft aanbevelingen en richtlijnen
voor de opzet van bestemmingsplannen. Op een beperkt aantal punten wijkt deze standaard af
van de tot nu toe gebruikelijke vormgeving van bestemmingsplannen. Bij het opstellen van deze
standaard is overigens ook rekening gehouden met het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening
2012 (IMRO-2012) en de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen 2012 (PRBP-2012).
Nu de invoering en uitwerking van bovenstaande richtlijnen een feit is, heeft de gemeente Din-
kelland deze vertaald in het voorliggende bestemmingsplan. De inhoudelijke regeling zal zo
veel mogelijk overeenkomen met de door de gemeente gebruikte regelingen in vigerende plan-
nen.
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Deze
hoofdstukken zijn:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels:
4. Overgangs- en slotregels.
1. Inleidende regels;
In de Inleidende regels worden de gebruikte begrippen beschreven (artikel 1) en worden regels
gesteld ten aanzien van de wijze waarop gemeten moet worden (artikel 2).
2. Bestemmingsregels;
De Bestemmingsregels bevatten de volgende bestemmingen:
Groen (artikel 3);
Verkeer (artikel 4;
73
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Wonen (artikel 5).
Groen (artikel 3):
Binnen de bestemming zijn groenvoorzieningen, voet- en fietspaden, verkeersvoorzieningen,
parkeervoorzieningen, beeldende kunstwerken, water en waterhuishoudkundige voorzieningen
ten behoeve van afvoer, (tijdelijke)berging en infiltratie van hemelwater, alsmede openbare
nutsvoorzieningen toegestaan.
Bovendien zijn speelvoorzieningen toegestaan, met dien verstande dat speelvoorzieningen in
de vorm van speelplaatsen, sport- c.q. trapvelden met een oppervlakte groter dan 100 m² uit-
sluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding “speelvoorziening”. Dat betreft derhalve
het grote groene middengebied van Het Spikkert;
Waterberging is toegestaan, ter plaatse van de aanduiding “waterberging”. Op deze wijze zijn
de infiltratievoorzieningen vastgelegd.
Binnen de bestemming is het houden van evenementen als medegebruik toegestaan met dien
verstande dat:
er sprake dient te zijn van een evenement in de vorm van voor publiek bestemde uitvoering/
verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
het evenement maximaal 7 (aaneengesloten) dagen duurt, inclusief opbouw en afbraak van
bijbehorende voorzieningen.
Tot slot is een noodontsluiting, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer-
nooduitsluiting", mogelijk gemaakt.
Verkeer (artikel 4):
Deze bestemming maakt het mogelijk de wegenstructuur van Het Spikkert, met alle benodigde
voorzieningen, te realiseren. Te denken valt aan parkeervoorzieningen, wegen, paden, bermen
en dergelijke.
Wonen (artikel 5):
Bij het vormgeven van de regels is zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de bepalingen van
vigerende bestemmingsplannen van de gemeente. De belangrijkste bepalingen worden hieron-
der kort toegelicht.
De voor het gebied opgestelde stedenbouwkundige verkaveling is vertaald in dit bestemmings-
plan. Binnen de bestemming Wonen (artikel 5) kan de tweede fase van de nieuwe woonwijk
worden gerealiseerd. Naast het wonen is in deze bestemming het uitoefenen van aan huis ver-
bonden beroepen toegestaan. Een belangrijke rol is toegekend aan de vrije beroepen. Door de
Kamer van Koophandel wordt onder een ‘vrije beroepsbeoefenaar’ verstaan: ‘iemand die wordt
gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek-, acade-
misch-, dan wel HBO-niveau liggen’.
74
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Voor de uitvoeringspraktijk van de Ka-
mers van Koophandel is de volgende lijst samengesteld van personen die als vrije beroepsbe-
oefenaar gelden. Dit zijn: advocaat, accountant, administratieconsulent, alternatieve genezer,
belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder,
huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, logopedist, medisch
specialist, notaris, oefentherapeut Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog,
psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts,
tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect en verloskun-
dige.
Een beroep dat niet in deze opsomming voorkomt, geldt in beginsel niet als ‘vrij beroep’, tenzij
de onderneming/beroepsbeoefenaar anders aan kan tonen.
In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is
met de functie "woondoeleinden". Deze vrije beroepen worden daarom rechtstreeks toegestaan.
Voor bovengenoemde activiteiten is dus geen procedure op grond van de Wet algemene bepa-
lingen omgevingsrecht noodzakelijk, zolang deze activiteiten plaatsvinden in de woning (dus
niet in de bijgebouwen) en voldoen aan het criterium dat het betrokken pand in overwegende
mate zijn woonfunctie blijft behouden.
De randvoorwaarden waaraan aan huis verbonden beroepen dienen te voldoen, zijn aangege-
ven onder de specifieke gebruiksbepalingen (5.4.2). Deze activiteiten vormen in de regel geen
belemmering voor een goede woonomgeving en zijn daarom bij recht toegestaan. Voor aan
huis gebonden bedrijfsactiviteiten is de inpassing niet op voorhand zeker. Daarom zijn deze
activiteiten slechts toegestaan na een afwijking bij een omgevingsvergunning door burgemees-
ter en wethouders (5.5.3). Burgemeester en wethouders dienen er daarbij op te letten dat (aan-
vullend aan de randvoorwaarden voor aan huis verbonden beroepen) aan de gestelde regels
wordt voldaan.
Inspelend op de maatschappelijke behoefte aan mantelzorg, dit is het bieden van zorg aan een
ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en
buiten organisatorisch verband, is in dit bestemmingsplan een regeling opgenomen. Burge-
meester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 5.4.1 onder a in die zin dat vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebruikt ten behoeve
van mantelzorg, daarbij dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan.
Deze omgevingsvergunning kan worden ingetrokken wanneer de mantelzorgsituatie ophoudt te
bestaan (5.5.2). Dat betekent dat vanaf dat moment de bijgebouwen niet meer voor bewoning
mogen worden gebruikt.
De Reparatiewet BZK is op 29 november 2014 in werking getreden. Deze wet neemt onder
meer de wettelijke grondslag weg voor de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverorde-
ning (onder andere bepalingen ten aanzien van het parkeren). Er is een overgangstermijn voor
75
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
bestaande bestemmingsplannen tot 1 juli 2018. Na die datum verliezen de stedenbouwkundige
bepalingen in de bouwverordening hun (aanvullende) werking voor bestaande bestemmings-
plannen. Wanneer de gemeenteraad een nieuw bestemmingsplan vaststelt, treedt de nieuwe
regeling in werking. Op dat moment zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwveror-
dening niet meer van toepassing. Dat is dus het geval bij het nu voorliggende bestemmings-
plan.
Om toch de parkeereisen te kunnen stellen is er voor gekozen een bepaling in het nu voorlig-
gende plan op te nemen in de vorm van een specifieke gebruiksregel (5.4.3). Het uitgangspunt
is dat bij rijenwoningen in de parkeerbehoefte wordt voorzien in openbaar gebied. Voor wonin-
gen in de typen "halfvrijstaand" en "vrijstaand" geldt dat 2 parkeerplaatsen op eigen terrein die-
nen te worden gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden.
In het bestemmingsplan worden de opstelplaatsen op eigen terrein beschermd. Het niet in
stand houden van een parkeerplaats met een omvang van 2,5 x 5 meter wordt aangemerkt als
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omge-
vingsrecht. Van strijdig gebruik is onder meer sprake wanneer de verharding zou worden ver-
wijderd of wanneer de opstelplaats ontoegankelijk wordt gemaakt. Deze regeling wordt in pri-
vaatrechtelijke zin ondersteund door de koopovereenkomsten met de toekomstige bewoners.
3. Algemene regels;
In de algemene regels zijn is een aantal flexibiliteitsregels opgenomen, die het mogelijk maken
dat toekomstige afwijkingen van het stedenbouwkundige plan kunnen worden ingepast. De rela-
tief geringe afwijkingen worden mogelijk gemaakt met de algemene afwijkingen uit artikel 8.
Wanneer de afwijkingen echter groter worden is in artikel 9 een afwijking van 15 meter mogelijk
via een wijzigingsbevoegdheid.
4. Overgangs- en slotregel;
De gebruikelijke regelingen zijn hier opgenomen.
7.3. Analoge verbeelding van het bestemmingsplan)
Met de invoering van het digitale bestemmingsplan bestaat de plankaart (zoals die tot 1 juli
2008 bekend stond) formeel niet meer. Het digitale bestemmingsplan bestaat uit een GML-
bestand met bijbehorende regels. De papieren plankaart (nu bekend als de analoge verbeelding
van het voorliggende bestemmingsplan) is getekend op een schaal 1:1.000 en omvat 1 kaart-
blad (genummerd 1774-01b-P01). Het kaartblad geeft de bestemming van de gronden aan.
Waar nodig zijn aanduidingen op de kaart opgenomen waarvan de betekenis in de regels wordt
verklaard.
76
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
8. Financiële uitvoerbaarheid
Voor Het Spikkert is een exploitatie-opzet gemaakt. Deze toont aan dat het plan financieel uit-
voerbaar is.
77
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
9. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
9.1. Inspraak 2010
Het voorontwerp van het bestemmingsplan “Het Spikkert, tweede fase” is in 2010 op de voor de
gemeente Dinkelland gebruikelijke wijze in de inspraak gebracht. In verband met de inspraak
heeft het plan gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende die tijd konden belangheb-
benden en belangstellenden een inspraakreactie geven. Tevens is een informatie- en inspraak-
avond georganiseerd. In dat voorontwerp waren de gebiedsdelen langs de Eertmansweg uitge-
werkt en de overige delen aangeduid als “nader uit te werken”.
De inspraakreacties op het voorontwerp hadden met name betrekking op de ontsluiting en ver-
keersafwikkeling, de opwaardering van de Eertmansweg en de afstand van de bestaande be-
bouwing aan de Eertmansweg tot aan de nieuw geplande woningen.
Na behandeling van de inspraakreacties is het stedenbouwkundige plan op een aantal punten
gewijzigd. Omdat de hoofopzet ongewijzigd is gebleven, heeft het bestemmingsplan niet op-
nieuw een inspraakprocedure doorlopen.
9.2. Ontwerpfase
Na de inspraakfase is het plan in de ontwerpfase gebracht. Dat heeft geleid tot het ontwerpbe-
stemmingsplan “Het Spikkert, tweede fase”. Het ontwerpbestemmingsplan is openbaar bekend
gemaakt in de Staatscourant en de lokale krant “Dinkelland Visie” op 28 november 2013. Een-
ieder is in de gelegenheid gesteld om vanaf vrijdag 29 november 2013 gedurende zes weken
zienswijzen kenbaar te maken. Tevens is op 11 december 2013 in Horecabedrijf Ensink aan de
Lemselosestraat 4 te Weerselo een inloopbijeenkomst geweest waarbij medewerkers van de
gemeente aanwezig waren om een toelichting op het plan te geven en eventuele vragen te be-
antwoorden.
Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn twee zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen hadden
in hoofdzaak betrekking op de woningbouwbehoefte in relatie tot het gemeentelijk woonbeleid
en de ladder duurzame verstedelijking. Daarnaast is geageerd tegen het feit dat het plangebied
direct aangrenzend aan de bestaande bebouwing aan de Eertmansweg wordt gerealiseerd.
Naar de beleving van de reclamanten zou “riant wonen in het groen” betekenen dat meer af-
stand tot de bestaande bebouwing zou worden genomen. De zienswijzen hebben geleid tot
aanpassing van het bestemmingsplan. Er is een nadere analyse gegeven van de woningbouw-
programmering en het plangebied is 5 meter opgeschoven ten einde meer afstand tot de be-
staande bebouwing te geven.
9.3. Vaststelling
Naar aanleiding van de zienswijzen is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld op 1 juli
2014. Tegen dit besluit is vervolgens beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 4 februari
78
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
2015 heeft de Raad van State uitspraak gedaan inhoudende de vernietiging van het besluit van
de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan "Het Spikkert, tweede fase";
Kern van het beroep
Appellant heeft betoogd dat het plan in strijd is met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit
ruimtelijke ordening (hierna: Bro), omdat in de plantoelichting niet inzichtelijk is gemaakt dat een
actuele regionale behoefte bestaat aan de voorziene woningen. Verder betoogt appellant dat,
indien wordt aangenomen dat een actuele regionale behoefte bestaat, in de plantoelichting niet
inzichtelijk is gemaakt waarom in deze behoefte voorzien wordt buiten bestaand stedelijk ge-
bied. Evenmin is voldaan aan de derde trede van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, omdat
het plangebied niet adequaat wordt ontsloten, nu niet zeker is dat de beoogde rondweg zal
worden gerealiseerd.
Overweging van de Raad van State
De Afdeling is van oordeel dat het rapport Woningbehoefte niet kan dienen voor het inzichtelijk
maken van de actuele regionale behoefte aan de voorziene woningen. Dit rapport beperkt zich
tot de ontwikkelingen binnen de gemeente Dinkelland. De ontwikkeling van de behoefte aan
nieuwe woningen wordt niet geplaatst in een breder - regionaal - verband. Het rapport Woning-
behoefte biedt geen inzicht in de ontwikkeling van de vraag en het aanbod in de regio, zodat op
grond daarvan geen conclusies kunnen worden getrokken over de behoefte om extra woningen
toe te voegen aan de voorraad in Dinkelland. De Woonvisie is evenmin een geschikt document
voor het inzichtelijk maken van de actuele regionale behoefte aan de 163 voorziene woningen,
reeds omdat de daarin opgenomen behoefteraming in beginsel ziet op de ontwikkelingen tot
2015. In zoverre is de Woonvisie niet actueel. De Afdeling verwijst in dit verband verder naar
haar uitspraak van 10 december 2014 in zaak nr. 201311709/1/R6 waarin zij heeft geoordeeld
dat in de Woonvisie niet inzichtelijk is gemaakt of bij het in kaart brengen van de woningbehoef-
te in Dinkelland voor de periode 2015-2019 rekening is gehouden met het voorziene en het be-
staande aanbod elders in de regio.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het plan is vastgesteld in strijd met arti-
kel 3.1.6, tweede lid, van het Bro.
De Afdeling ziet geen aanleiding de raad met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene
wet bestuursrecht op te dragen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Zij neemt hier-
bij in aanmerking dat de raad heeft toegelicht dat op 15 december 2014 tussen de betrokken
gemeenten en de provincie Overijssel overeenstemming is bereikt over de "Regionale Woonvi-
sie Twente 2015 - 2025". Op basis hiervan worden in 2015 concrete woonafspraken gemaakt
tussen de provincie en de betrokken gemeenten. Naar het oordeel van de Afdeling is onder
deze omstandigheden een opdracht aan de raad niet opportuun. De raad kan in of na 2015, na
de vaststelling van een nieuwe gemeentelijke woonvisie, althans na de actualisatie van het ge-
meentelijk beleid, op eigen initiatief alsnog een nieuw bestemmingsplan vaststellen voor het
plangebied. Uit de in regionaal verband gemaakte afspraken en/of het nog vast te stellen ge-
79
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
meentelijk beleid dient te volgen dat een actuele regionale behoefte bestaat aan de uitbreiding
van de woningvoorraad.
9.4. Periode na uitspraak
Na de uitspraak van de Raad van State heeft de gemeente Dinkelland zich geheroriënteerd op
de houdbaarheid van de met de provincie gemaakte woonafspraken en de relatie met het plan
“Het Spikkert”. Daarbij zijn de volgende opgaven centraal gesteld:
De planomvang van “Het Spikkert, tweede fase” in overeenstemming brengen met de actue-
le behoefte die regionaal kan worden afgestemd;
De stedenbouwkundige uitgangspunten van het plan heroverwegen zodanig dat in overleg
met appellanten een aanvaardbare situatie ontstaat, zodat voorkomen kan worden dat op-
nieuw beroep wordt ingesteld op basis van gronden die met het eerste onderdeel geen raak-
vlak hebben.
Regionale bestuursafspraken over woningbouw
In 2015 is binnen de regio Twente gezamenlijk gewerkt aan nieuwe woonafspraken. De 14
Twentse gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Henge-
lo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden en
de provincie Overijssel hebben met elkaar afspraken gemaakt over het gemeentelijke en pro-
vinciale woonbeleid. De woonafspraken zijn op 29 januari 2016 vastgelegd in het document
Regionale Woon Programmering (RWP). Met het document:
weten de gemeenten welk kader er is voor hun woonprogrammering;
is het duidelijk wanneer de provincie het eens is met een woonplan van de gemeenten;
kunnen de gemeenten hun onderbouwingen voor de Ladder Duurzame Verstedelijking hier-
op baseren.
Op basis van de nieuwe woonafspraken is het totaal aantal woningen in het plangebied terug-
gebracht naar 75 woningen. De wijzigingsbevoegdheden zijn komen te vervallen.
Stedenbouwkundige uitgangspunten
Met betrekking tot de stedenbouwkundige uitgangspunten van het plangebied is gebleken dat
de afstand van het plangebied tot aan de bestaande bebouwing aan de Eertmansweg voor ap-
pellanten een punt van aandacht is gebleven. Daarom is besloten om dit onderwerp met de
appellanten te bespreken ten einde gezamenlijk een definitieve oplossing te kiezen. In verschil-
lende overleggen (zie hieronder) is uiteindelijk tot een oplossing gekomen.
Donderdag 16-4-2015
Woensdag 20-5-2015
Woensdag 3-6-2015
Woensdag 29-9-2015
80
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
In gezamenlijkheid is er voor gekozen om de eerste rij woningen aan de zijde van de Eert-
mansweg te laten vervallen. De ruimte die hierdoor ontstaat wordt ingericht als groenstrook. Het
gaat om een doelmatige inrichting met voornamelijk gras, wadi’s en enkele bomen. Het defini-
tieve plan is vervolgens op de inloopavond van 14 december 2015 gepresenteerd, naar tevre-
denheid van alle bezoekers.
81
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
10. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
10.1. Vooroverleg 2010
Een voorontwerp-bestemmingsplan voor het gehele plangebied van Het Spikkert is in 2010 in
het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan verschillende
instanties toegezonden met het verzoek om te reageren. Daarbij zijn reacties ontvangen van:
Provincie Overijssel;
Waterschap Regge en Dinkel;
Vrom-inspectie;
Brandweer Noord Oost Twente;
Regio Twente;
Gemeente Enschede;
Gemeente Hengelo.
10.1.1. Provincie Overijssel
Schriftelijke reactie van 3 november 2010. Voorafgaand aan deze schriftelijke reactie heeft
overleg plaats gevonden tussen de provincie en de gemeente over met name het woningbouw-
programma. Naar aanleiding heeft de gemeente het woningbouwprogramma aangepast. Daar-
bij heeft de gemeente aangegeven dat ze de uit te werken woonbestemmingen uit het vooront-
werp om zal zetten in wijzigingsbevoegdheden.
Opmerking. In haar schriftelijke reactie constateert de provincie dat de gemeente (anno 2010)
bezig is haar Woonvisie aan te passen. De provincie gaat er van uit dat de uitkomsten van de
herijking van de Woonvisie en de aangepaste ambities worden doorvertaald in de toelichting op
het bestemmingsplan.
Reactie. Inmiddels is de Woonvisie vastgesteld en is deze in de toelichting vertaald.
Opmerking. Met de hiervoor genoemde afspraken wordt de realisering van 88 nieuwe woningen
bij recht en 100 woningen via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. De provincie vraagt
om in de regels bij deze wijzigingsbevoegdheid juridisch te borgen dat de betreffende woningen
alleen gerealiseerd mogen worden als dat in de gewijzigde Woonvisie en de prestatieafspraken
met de gemeente past.
Reactie. De Woonvisie is inmiddels vastgesteld. De capaciteit van het plangebied past hierbin-
nen. In deze fase is geen sprake van een plandeel met wijzigingsbevoegdheid.
Opmerking. De gemeente heeft aangegeven dat de lokale woningbehoefte vooral bestaat uit
vrijstaande en twee onder een kap woningen vanaf € 225.000,-. De provincie vraagt ook aan-
dacht voor voldoende huisvesting voor starters en ouderen.
82
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Reactie. In deze tweede fase is getracht tegemoet te komen aan de lokale behoefte, zoals die
naar voren komt uit de Woonvisie en de ingeschreven bouwgrondzoekenden. Daarom bevat
deze eerste fase van het plangebied een mix van kleinere en grotere kavels.
Opmerking. De provincie vindt dat in het voorontwerp van het bestemmingsplan onvoldoende is
aangegeven op welke wijze de plannen passen binnen de “ontwikkelingsperspectieven” uit de
provinciale Omgevingsvisie en op welke wijze de plannen worden uitgevoerd conform de “ge-
biedskenmerken”. Wat betreft de ligging van een deel van het plangebied in het “beekdal” op
grond van de gebiedskenmerken, gaat de provincie er vanuit dat de gemeente hierover overleg
pleegt met het waterschap.
Reactie. Zoals in hoofdstuk 6 (Watertoets) is beschreven is nadrukkelijke rekening gehouden
met de waterhuishoudkundige situatie in het plangebied en heeft (meermalen) overleg met het
waterschap plaats gevonden.
Opmerking. De provincie constateert date in de plannen voor Het Spikkert goed rekening is
gehouden met de geprojecteerde nieuwe rondweg en dat voor de ontsluiting ook van de nieuwe
rondweg gebruik zal worden gemaakt. De provincie wijst er op dat de realisering van deze
rondweg (anno 2010) nog niet zeker is en dat het eventueel niet doorgaan van de rondweg
consequenties voor de woningbouwplannen zal hebben.
Reactie. Hoewel de aanleg van de rondweg nog niet zeker is, ontbreekt het de gemeente Din-
kelland evenmin aan informatie waaruit afgeleid zou moeten worden dat de aanleg niet langer
realistisch is.
10.1.2. Waterschap Regge en Dinkel
Schriftelijke reactie van 6 augustus 2010. Deze reactie is verwerkt in hoofdstuk 6.5 (Overleg
waterbeheerders).
10.1.3. Vrom-inspectie
Schriftelijke reactie van 2 september 2010.
Opmerking. De inspectie is van mening dat in de toelichting van het voorontwerp van het be-
stemmingsplan onvoldoende aandacht is besteed aan de ligging van het plan in het Nationaal
Landschap Noordoost-Twente. Het gaat daarbij met name om het uitgangspunt voor Nationale
Landschappen dat het migratiesaldo nul dient te zijn.
Reactie. Voor het antwoord kan worden verwezen naar hoofdstuk 3.5.2 (Woonvisie).
10.1.4. Brandweer Noord Oost Twente
Schriftelijke reactie van 28 juli 2010.
83
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
Opmerking. De brandweer heeft de bereikbaarheid van de nieuwe woningen via het wegennet
getoetst. De brandweer constateert daarbij dat er meerdere doodlopende straten zijn. Zijn advi-
seert daarom doorlopende einden langer dan 40 meter te voorkomen en als dat niet mogelijk is
keerlussen toe te passen. In verband daarmee vraagt de brandweer om in het meest oostelijke
deel van het plangebied de doodlopende straat door te trekken tot aan de Eertmansweg.
Reactie. In het plan voor Het Spikkert is rekening gehouden met de ontwerpuitgangspunten van
de brandweer.
10.1.5. Regio Twente
Schriftelijke reactie van 11 augustus 2010. De Regio Twente adviseert over de externe veilig-
heid en heeft geen opmerkingen bij het plan.
10.1.6. Gemeente Enschede
Schriftelijke reactie van 9 juli 2010.
Opmerking. De gemeente Enschede is van mening dat de Woonvisie Dinkelland 2009-2020 en
de daarop gebaseerde plannen voor Het Spikkert niet in de provinciale Omgevingsvisie passen:
er worden in te korte tijd te veel woningen gebouwd.
Reactie. Naar aanleiding van het voorontwerp heeft overleg plaats gevonden met de provincie
(zie hoofdstuk 10.1.1), waarbij de programmering is aangepast. De plannen voor Het Spikkert
zoals die in het nu voorliggende ontwerp zijn opgenomen zijn gebaseerd op de Woonvisie (zie
hoofdstuk 3.5.2).
10.1.7. Gemeente Hengelo
Schriftelijke reactie van 20 juli 2010. De reactie van de gemeente Hengelo komt inhoudelijk
overeen met de reactie van de gemeente Enschede.
10.2. Vooroverleg 2012
Naar aanleiding van de aangepaste plannen heeft (mondeling) overleg met zowel de provincie
Overijssel als het Waterschap Regge en Dinkel plaats gevonden. Het overleg met de provincie
heeft plaats gevonden op 5 februari 2013. De provincie kan met het ontwerp instemmen. De
resultaten van het overleg met het waterschap is terug te vinden in hoofdstuk 6.5 (Overleg wa-
terbeheerders).
10.3. Vooroverleg 2016
Het aangepaste bestemmingsplan is toegezonden aan de provincie Overijssel. De provincie
constateert dat er geen strijd is met het provinciaal beleid en geeft een positief advies.
84
vastgesteld
gemeente Dinkelland- bestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase
11. Bijlagen
1. Avenue adviseurs, Geuronderzoek uitbreidingsplan Het Spikkert Weerselo, december 2015.
2. Archeodienst, Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, rapport 29, februari
2010.
2a. Kaartblad 1
2b. Kaartblad 2
2c. Gemeente Dinkelland, Weerselo ‘t Spikkert, toetsing archeologisch onderzoek, 18 februari 2013.
2d. Regio Archeoloog Twente, toetsing archeologisch onderzoek, mailbericht van 26 oktober 2015.
3. Kleine boeren uit de IJzertijd en de 18e/19e eeuw op ’t Spikkert te Weerselo, gemeente Dinkelland; archeolo-
gisch onderzoek: een opgraving, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 12 februari 2013.
4. 4a. Verhoeve Milieu B.V., Gecombineerd Verkennend bodem- en asbestonderzoek, Hummelo, 8 maart 2010.
4b. Verhoeve Milieu B.V., Verkennend bodem- en asbestonderzoek, Hummelo, 19 augustus 2008.
4c. Kruse Groep, verkennend bodemonderzoek NEN 5740, december 2015.
4d. Kruse Groep, verkennend bodemonderzoek NEN 5740 en NEN 5707, Siemertsteeg, december 2015.
5. In-situ doorlatendheidsonderzoek Het Spikkert te Weerselo, Verhoeve Milieu bv.
6. Akoestisch onderzoek, Munsterhuis Geluidsadvies, 24 februari 2016.
7. Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V., Voortoets het Spikkert tweede fase, 18 december 2015.
8. Onderzoek stikstofdepositie, Witteveen+Bos, 16 april 2012 en geactualiseerd op 17 december 2015.
9. Regelink Ecologisch Onderzoek, Muizenonderzoek Eertmansweg te Weerselo, RA09140-02, 28 december
2009.
10. Eelerwoude, Quickscan flora en fauna, Spikkert/Weerselo, 16 november 2015.
11. Reactie Waterschap Regge en Dinkel, 5 augustus 2010.
12. Waterstructuur ’t Spikkert, Roelofs, 18 januari 2016
12a. Kaart Waterstructuurplan.
13. BonoTraffics BV, Onderzoek verkeerstoename Eertmansweg en Legtenbergerstraat, 18 november 2015.
14. Companen, Analyserapport woningbouwprogrammering 2014-2024, mei 2014.
15. Rapport Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Het Spikkert, tweede fase, gemeente Dinkelland, 17 mei
2016.
16. Definitief ontwerp Het Spikkert, Odin, 11 december 2015.
17. De Zwarte Hond, Beeldkwaliteitplan Het Spikkert, Weerselo, februari 2016.