Samenwerken - LSA voor bewonersinitiatief - LSA · 2017-05-29 · Voor elk bedrijf kan samenwerken...
Transcript of Samenwerken - LSA voor bewonersinitiatief - LSA · 2017-05-29 · Voor elk bedrijf kan samenwerken...
Samenwerken Vinden en versterken van partners
November 2014
Milou Althof
Henk Cornelissen
Pleuni Koopman
Milja Kruijt
Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners
tel. 030-2317511
mail: [email protected]
web: www.lsabewoners.nl
www.bewonersbedrijven.nl
Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 3
1. Wat is samenwerken? ......................................................................................................................... 4
1.1. Kenmerken ................................................................................................................................... 4
1.2. Manieren ...................................................................................................................................... 4
1.3. Voorwaarden ................................................................................................................................ 5
1.3.1. Voorwaarden initiatief .......................................................................................................... 5
1.3.2. Voorwaarden uitvoering ....................................................................................................... 5
1.4. Belangen samenvoegen ............................................................................................................... 6
1.5. Valkuilen ....................................................................................................................................... 6
2. Samenwerkingspartners vinden .......................................................................................................... 8
2.1. Wat wil ik? .................................................................................................................................... 8
2.2. Waar vind ik dat? .......................................................................................................................... 8
3. Netwerken ......................................................................................................................................... 11
3.1. Relevant netwerk zoeken ........................................................................................................... 11
3.2. Binnenkomen bij een netwerk ................................................................................................... 11
3.2.1. Tips om te netwerken .......................................................................................................... 12
3.2.2. Elevatorpitch ....................................................................................................................... 13
3.2.3. Gelegenheden om te netwerken ........................................................................................ 13
3.3. Soorten contact .......................................................................................................................... 13
3.4. Valkuilen bij netwerken .............................................................................................................. 14
4. Communicatie ................................................................................................................................... 16
4.1. Onderhouden van contact.......................................................................................................... 16
4.1.1. Manieren om contact te onderhouden ............................................................................... 16
4.2. Gezamenlijke communicatie ...................................................................................................... 17
4.2.1. Voordelen ............................................................................................................................ 17
4.2.2. Nadelen ............................................................................................................................... 18
5. In de praktijk ...................................................................................................................................... 19
5.1. BewonersBedrijf Malburgen ...................................................................................................... 19
5.2. BewonersBedrijf Heechterp Schieringen ................................................................................... 19
5.3. BewonersBedrijf Op Eigen Houtje .............................................................................................. 19
6. Meer weten? ..................................................................................................................................... 20
Bijlage 1. Voorbeelden elevator pitch ............................................................................................... 21
Bijlage 2. Flyer samenwerking BewonersBedrijf Heechterp Schieringen en Earlik Ite Fryslân ......... 22
Inleiding Je kunt binnen je BewonersBedrijf samenwerken of je kunt als BewonersBedrijf samenwerken met
andere organisaties, instellingen en personen. In deze handleiding gaan wij in op het laatste. We
bedoelen met samenwerken dus iemand buiten je BewonersBedrijf benaderen en samen een
gezamenlijk doel behalen.
Voor elk bedrijf kan samenwerken veel voordelen bieden. Denk aan nieuwe klanten en nieuwe of
betere producten en diensten. Voordat je gaat samenwerken is het heel belangrijk om duidelijk op
papier te zetten wat jullie als BewonersBedrijf willen. Wat is jullie doel en wat wil je met de
samenwerking bereiken. Wanneer je dit helder hebt, kun je op zoek naar samenwerkingspartners.
Welke organisaties of mensen passen binnen jullie doelen? Benader hen en ga het gesprek aan.
Als je een partij hebt gevonden om samen te werken, is het belangrijk dat jullie goed met elkaar
communiceren. Gaat de samenwerking als gepland? Zijn de resultaten zoals verwacht? Ben ook niet
bang om aan te geven dat alles niet naar wens verloopt.
In deze handleiding lees je niet alleen hoe samenwerking in theorie verloopt, je leest ook
praktijkvoorbeelden. BewonersBedrijven kunnen op verschillende manieren en met verschillende
partijen samenwerking. Dit beschrijven wij in hoofdstuk 5.
De informatie in deze handleiding is geschreven vanuit het perspectief van BewonersBedrijven
ondernemingen van en voor bewoners om hun wijk leuker, socialer en sterker te maken. De
informatie is ook te gebruiken voor vergelijkbare ondernemingen zoals wijkondernemingen en
sociale ondernemingen.
1. Wat is samenwerken? Samenwerken kan je veel voordelen opleveren. Je hebt samen bijvoorbeeld meer kennis, meer geld
of meer mensen. Daardoor kun je andere of betere activiteiten, producten en diensten leveren.
Samenwerken kan ook lastig zijn. Je moet namelijk aan het belang van het BewonersBedrijf en aan
het belang van je samenwerkingspartner denken. In dit hoofdstuk bespreken we wat samenwerken
precies is. Welke vormen van samenwerken zijn er? En wat heb je nodig voor een goede
samenwerking?
1.1. Kenmerken
Samenwerken is een verzamelnaam voor alles dat twee of meer organisaties samen doen. Er zijn een
aantal kenmerken voor samenwerken:
1. Niet meer alleen
2. Eén kartrekker
3. Individuele belangen samenvoegen tot een gezamenlijk belang
4. Partner én concurrent
5. Verhoudingen veranderen
Deze kenmerken kunnen een voor- en nadeel zijn. Een voordeel van niet meer alleen zijn (1) is dat je
werk kunt verdelen en meer ideeën en visies op een probleem hebt. Dit kan meteen een nadeel zijn,
want je zult vaak een compromis moeten sluiten met de ander. In het BewonersBedrijf neem jij als
bestuur of als zakelijk leider de beslissingen. Je bent de kartrekker (2). Zo iemand heb je ook nodig in
een samenwerkingsverband. Het kan dus zomaar zijn dat je in het BewonersBedrijf wel kartrekker
bent, maar in het samenwerkingsverband niet. En dat is even wennen.
Dat betekent ook dat je de belangen van je BewonersBedrijf moet samenvoegen met de belangen
van je samenwerkingspartner om samen een belang na te streven (3). Daarom is het belangrijk om
samen te werken met iemand die een vergelijkbare visie heeft. Als jullie belangen enorm van elkaar
verschillen, is het samenvoegen en daarmee het samenwerken moeilijk. Het kan dus een voordeel
zijn om een samenwerkingspartner te kiezen die vergelijkbaar is met het BewonersBedrijf. Jullie
maken bijvoorbeeld dezelfde producten of bieden een zelfde soort diensten aan. Dit is ook een
moeilijk punt omdat je dan niet alleen samenwerkingspartner maar ook concurrent bent (4). Jullie
bieden namelijk een vergelijkbaar aanbod.
Denk daarom heel goed na over met wie je een samenwerkingsverband aangaat. Want door
samenwerken veranderen de verhoudingen (5).
1.2. Manieren
De kenmerken van samenwerken zijn vrij breed. Binnen deze kenmerken zijn er verschillende
manieren waarop je kunt samenwerken. Grofweg onderscheiden wij er drie:
1. Creatieve samenwerking
2. Politieke samenwerking
3. Functionele samenwerking
Creatieve samenwerking (1) is gericht op het vernieuwen van de producten en diensten van je
BewonersBedrijf. Met je samenwerkingspartner kun je deze verbeteren. Voor een creatieve
samenwerking zoek je daarom een samenwerkingspartner die inhoudelijk veel of andere kennis
heeft.
Politieke samenwerking (2) is gericht op het ideaal ‘samen staan we sterker’. Je kiest een
samenwerkingspartner omdat jullie samen meer macht hebben. Met meer macht kun je meer voor
elkaar krijgen. Dit betekent dat je zoekt naar personen of organisaties met veel aanzien in de wijk.
Functionele samenwerking (3) is gericht op het verbeteren van kwaliteit. Met je
samenwerkingspartner weet je meer. Daardoor kun je de kwaliteit van wat je wil bereiken,
verbeteren. Je zoekt daarom een samenwerkingspartner die veel inhoudelijke kennis van
verschillende vakgebieden heeft.
1.3. Voorwaarden Als je weet wie je als samenwerkingspartner wil, moet je initiatief nemen. Je moet proberen om tot
een samenwerking te komen. Daarna kun je pas gaan samenwerken, de uitvoering. Voor beide
stappen gelden een aantal voorwaarden. Als je aan deze voorwaarden voldoet, kun je goed
samenwerken.
1.3.1. Voorwaarden initiatief
Denk bij het nemen van het initiatief om tot een samenwerking te komen, aan:
1. Ken jezelf
Waarom wil je graag met hen samenwerken en wat zijn de voordelen voor het
BewonersBedrijf?
2. Ken de ander
Wat kunnen jullie voor de ander betekenen? Waarom zou de ander met het BewonersBedrijf
samenwerken?
3. Zoek gemeenschappelijkheid
Denk na over gemeenschappelijke belangen en over problemen die jullie samen kunnen
oplossen. Denk daarbij vooral aan de voordelen voor beide partijen en niet alleen voor jezelf.
4. Ga in gesprek
Maak een afspraak en praat met elkaar. Samen bedenk je vaak ideeën die je alleen niet
bedenkt. Een persoonlijk gesprek is hiervoor het beste.
1.3.2. Voorwaarden uitvoering
Denk bij het daadwerkelijk samenwerken aan:
1. Ben jezelf
Communiceer open en transparant. Dat betekent dat je geen dingen voor elkaar
achterhoudt. En heb vertrouwen in elkaar.
2. Houd rekening met de ander
Begrijp wat de ander wil bereiken en focus ook op de doelen van de ander. Allebei op je
eigen doel focussen werkt niet.
3. Versterk elkaar
Wat wil je samen bereiken? Bekijk welke obstakels je tegen kunt komen en verzin daar
oplossingen voor.
Het allerbelangrijkste is dat je een win-winsituatie creëert. Deze samenwerking moet jullie allebei
voordelen opleveren. Als in de praktijk blijkt dat een van de twee beter wordt van de samenwerking
en de ander niet, kun je samen naar oplossingen hiervoor zoeken. Waar gaat jullie samenwerking
mis? Ben niet bang om vriendelijk uit elkaar te gaan als blijkt dat de samenwerking jullie niet oplevert
wat je had verwacht.
1.4. Belangen samenvoegen
Tijdens een samenwerking creëer je een win-winsituatie. Dat betekent dat jullie je eigen belangen
samenvoegen tot een gezamenlijk belang, waar jullie allebei voordeel uit halen. Een belang is per
definitie iets waar iemand voordeel uit haalt. Deze belangen bepalen hoe je naar situaties en
vraagstukken kijkt. Het beleid van het BewonersBedrijf is dus gebaseerd op belangen.
Bij een samenwerking is het belangrijk om deze belangen duidelijk te maken. Je moet namelijk de
belangen van alle samenwerkingspartners naast elkaar zetten en zoeken naar overlap. Welke
belangen delen jullie? De belangen voeg je samen in een gezamenlijk belang. Zo kun je naar een win-
winsituatie zoeken. Een situatie waarin de samenwerking voordelen heeft voor jou en voor je
samenwerkingspartner(s).
Helaas is het in de praktijk niet altijd mogelijk om belangen samen te voegen. Dit kan zijn omdat jullie
belangen zo verschillen dat je geen gezamenlijk belang kunt vinden. In dat geval moet je je afvragen
of dit wel de juiste samenwerkingspartner is. Misschien moet je iemand anders zoeken? Het kan ook
dat een van de twee zijn eigen belang veel belangrijker vindt dan het belang van de ander. In dat
geval werk je niet samen maar voor het belang van één partij. Ook dan vraag je jezelf af of dit wel je
bedoeling is.
1.5. Valkuilen
Samenwerken is niet altijd makkelijk. Er zijn een aantal valkuilen waar je in kunt trappen. Een
voorwaarde om samen te kunnen werken, is het samenvoegen van belangen. Maar dat kan niet
altijd. Als jullie belangen te ver uit elkaar liggen, of haaks tegenover elkaar staan, is het samenvoegen
niet makkelijk. Soms blijkt het samenvoegen van belangen zelfs onmogelijk. Het is goed als je dit op
tijd inziet. En ben dan ook niet bang om te stoppen met de samenwerking. Houd wel contact. Wie
weet kunnen jullie later of voor een ander project wel samenwerken.
Waar BewonersBedrijven veel tegenaan lopen is de valkuil: individuen kunnen samenwerken maar
de organisaties nog niet. Je hebt goed contact met iemand bij een organisatie. En jullie zien de
samenwerking allebei helemaal zitten. Maar naar verloop van tijd blijkt dat de organisatie niet samen
kan werken met het BewonersBedrijf. Dit gebeurt veel bij gemeenten. Mensen die bij een gemeente
werken staan vaak open voor een samenwerking met een BewonersBedrijf. Maar zij zijn gebonden
aan de regels en wetgeving van die gemeente. Dit kan ervoor zorgen dat de samenwerking alsnog
niet door kan gaan. Of dat er binnen de gemeente dingen moeten veranderen. Dat bedoelen we met
individuen kunnen samenwerken maar organisaties nog niet.
Ook het samenwerken met de wijk kan problemen opleveren. In elke wijk zijn namelijk mensen die
wel betrokken willen zijn en een aantal mensen die liever niet betrokken zijn. Vaak heeft wel
iedereen in de wijk voordeel van de activiteiten van het BewonersBedrijf. Dit is niet altijd een
probleem. Het doel van het BewonersBedrijf is namelijk om de hele wijk te verbeteren. Dit kan een
nadeel zijn als er sprake is van free riding. Met fee riding bedoelen we bewoners die niet actief willen
zijn in het BewonersBedrijf maar wel zoveel mogelijk van het BewonersBedrijf willen profiteren. Ze
willen dus wel de lusten en niet te lasten. Er zijn twee manieren waarop je het ontstaan van free
riding kunt voorkomen:
1. Zorg voor verschillende activiteiten
2. Werk met kleine groepen
Als alle activiteiten te maken hebben met tuinieren, is er een grote groep wijkbewoners die je niet
aanspreekt. Deze bewoners zullen niet snel meewerken in het BewonersBedrijf. Als je zorgt dat je
zoveel mogelijk verschillende activiteiten aanbiedt (1), spreek je ook verschillende bewoners aan. De
kans op free riding is dan kleiner, omdat meer bewoners mee kunnen doen met een activiteit die zij
interessant vinden.
De beste manier om de kans op free riding te verkleinen, is sociale controle. Sociale controle
betekent dat bewoners op elkaar letten en elkaar ook kunnen aanspreken. Je hebt je buurman
bijvoorbeeld al een paar dagen niet gezien en belt even aan om te vragen of alles goed is. Dat is
sociale controle. Daarom moet je ervoor zorgen dat bewoners in het BewonersBedrijf werken in
kleine groepen. In kleine groepen is de sociale controle namelijk groter dan in grote groepen. Dan
kunnen bewoners elkaar aanspreken.
Een laatste valkuil bij samenwerken is geen afscheid durven nemen. Om deze valkuil te voorkomen,
kun je met vrijwilligers en ook met samenwerkingspartners, een vaste termijn afspreken. Vrijwilligers
zeggen bijvoorbeeld toe om de komende 12 weken achter de bar in het BewonersBedrijf te werken.
Het vrijwilligerswerk is dan eindig en je kunt na die 12 weken samen kijken of de vrijwilliger nog een
keer 12 weken wil werken. Dit is voor de vrijwilliger ook fijn. Want je verlaagt de drempel voor de
vrijwilliger om te stoppen. Er is een vast moment waarop de vrijwilliger kan zeggen: “dit vind ik niet
meer leuk, ik wil iets anders doen.”. Het is gebruikelijk dezelfde afspraken te maken met
samenwerkingspartners. Je werkt samen voor één project of een bepaalde periode en bekijkt daarna
of en hoe je de samenwerking voortzet.
2. Samenwerkingspartners vinden Met wie kan en wil je samenwerken? Dat zijn de eerste belangrijke vragen bij het aangaan van
samenwerkingsverbanden. Je moet als BewonersBedrijf eerst zelf duidelijk voor ogen hebben
waarom je wil samenwerken en met wie. Daarna kun je op zoek naar samenwerkingspartners. Soms
kom je iemand van een bedrijf tegen waarmee je een samenwerking ziet zitten. Vaak gaat het niet zo
vanzelf en moet je zelf actief op zoek naar de samenwerking. Daarover lees je meer in dit hoofdstuk.
2.1. Wat wil ik?
Overleg goed met het bestuur en de zakelijk leider wat voor samenwerkingsverband je zoekt. Je kunt
daarbij op twee manieren nadenken:
1. Vanuit je projecten
2. Vanuit je mogelijke samenwerkingspartner
Denk goed na over de invulling van de projecten van het BewonersBedrijf zoals die nu is. Wat kun je
daaraan toevoegen of verbeteren door met een ander bedrijf samen te werken? Stel je hebt een
ruimte met een aantal computers waar elke ochtend computerles gegeven wordt en ’s middags
wordt de ruimte niet gebruikt. Dan kun je op zoek gaan naar een club die huiswerkbegeleiding
verzorgt en hen benaderen voor een samenwerking. Zo staat jouw ruimte niet leeg.
Je kunt ook nadenken vanuit je mogelijke samenwerkingspartner. Je zou bijvoorbeeld graag
samenwerken met de sportvereniging in je wijk. Dan kun je nadenken welke soort projecten en
activiteiten je kunt organiseren waarbij je met de sportvereniging samenwerkt.
Voordat je samenwerkt met wie dan ook, is het belangrijk om goed te weten wat je met deze
samenwerking wil bereiken. Als je dat voor ogen houdt, merk je tijdens een gesprek sneller of jullie
allebei iets aan de samenwerking hebben. Ook kun je beter polsen of jullie een vergelijkbaar doel en
belang hebben als je eigen doel en belang duidelijk is.
2.2. Waar vind ik dat? Als je weet waarom en met welk soort bedrijf je wil samenwerken, moet je actief op zoek. Zoals
gezegd, samenwerkingspartners moet je meestal zoeken en zelf benaderen. Ze komen niet
aanwaaien. Begin met zoeken in je wijk. Dat is praktisch omdat je het gebied voor jezelf verkleint en
omdat bedrijven uit dezelfde wijk sneller geneigd zijn samen te werken met een startende
onderneming.
Je kunt beginnen met het maken van een wijkkaart (zie afbeelding 1). Elke wijk heeft namelijk een
unieke combinatie van kwaliteiten en talent. En om samen te werken is het belangrijk als je deze
kent. Een manier om dit in kaart te brengen is in een wijkkaart. Deze bestaat uit drie onderdelen:
individuele talenten, vrijwilligersorganisaties en instellingen. In afbeelding 1 zie je voorbeelden van
groepen bewoners die binnen deze drie onderdelen vallen.
Afbeelding 1. De wijkkaart.
Je kunt je het eerst richten op individuele talenten. Door in kaart te brengen wat wijkbewoners
kunnen, weet je ook wat ze voor je BewonersBedrijf kunnen betekenen. Geef hiervoor antwoord op
de vragen:
- Welke groepen zijn er in de wijk?
- Wat wil elke groep?
- Wie hoort bij deze groep?
Met deze vragen kun je zien welke personen ongeveer dezelfde belangen nastreven. Dit is een goed
uitgangspunt om op zoek te gaan naar een netwerk (zie hoofdstuk 3).
Daarna bekijk je de vrijwilligersorganisaties. Deze zijn vaak informeler dan andere bedrijven en meer
gericht op bewoners. In de meeste wijken zijn organisaties met godsdienstige, culturele, sportieve of
recreatieve doelen en deze zijn heel belangrijke samenwerkingspartners. Vooral omdat
vrijwilligersorganisaties vaak bereid zijn om naast werken aan hun eigen doel, ook met anderen te
werken aan het verbeteren van de wijk. Vooral vrijwilligersorganisaties met een groot netwerk
kunnen heel belangrijk zijn voor het BewonersBedrijf.
Instellingen is een verzamelnaam voor publieke instellingen (scholen, parken, brandweer), non-profit
instellingen (welzijnswerk, ziekenhuis) en ondernemingen (kantoren, winkels). De belangen en
doelen van instellingen kun je het eenvoudigst in kaart brengen, omdat deze vaak op hun website
staan. Moeilijker is deze instellingen ervan overtuigen dat zij ook verantwoordelijk zijn voor de wijk.
En de instellingen op die manier een relatie met bewoners aan laten gaan.
Het maken van deze wijkkaart zal veel tijd kosten maar levert je uiteindelijk veel op. Je weet namelijk
precies hoe je wijk is opgebouwd en met wie je kunt samenwerken. Op basis van de wijkkaart kun je
contact zoeken en een netwerk opbouwen. Hierover lees je meer in hoofdstuk 3.
3. Netwerken De wijkkaart (zie 2.2.) is een eerste stap naar het vormen van een netwerk. Een netwerk is een groep
van 2 of meer personen die een samenwerkingsrelatie hebben. Mensen met een groot netwerk
kunnen heel belangrijk zijn voor het BewonersBedrijf. Diegene heeft vaak connecties met mensen bij
bedrijven en instellingen die interessant zijn. Maar ook het BewonersBedrijf zelf kan netwerken. Vaak
zijn er in de wijk verschillende netwerken om lid van te worden. Vraag je daarbij goed af welke
netwerken relevant zijn voor het BewonersBedrijf. Denk bij het zoeken naar een netwerk ook aan het
LSA Platform. Dit zijn actieve bewoners uit heel Nederland die samenkomen om activiteiten en
projecten te bespreken en te plannen, en kennis te delen.
3.1. Relevant netwerk zoeken
In een netwerk hebben personen of organisaties een samenwerkingsrelatie. Dat betekent dat zij iets
voor elkaar kunnen betekenen. Het is daarom niet alleen handig om een groot netwerk te hebben,
maar vooral om een relevant netwerk te hebben. Daarmee bedoelen we dat er mensen en
organisaties in je netwerk zitten die iets voor jou kunnen betekenen, en waarvoor jij iets kunt
betekenen.
Je kunt vanuit niets een netwerk bouwen. Iedereen die je kent en waar je mee samenwerkt, maakt
deel uit van je netwerk. Maar er zijn in Nederland heel veel bestaande netwerken waar je deel van
kan uitmaken. Met deze vragen kies je bewust voor het juiste netwerk:
- Welke netwerken zijn er in de wijk?
- Welke landelijke netwerken zijn er?
- Wat zoek ik in een netwerk? Zoek je opdrachten of kennis of vrijwilligers?
- Wil ik bij dit netwerk horen?
- Pas ik in dit netwerk?
- Wat zijn de gevolgen van deel uitmaken van dit netwerk?
Met het stellen van deze vragen, vind je vast een netwerk dat voor jou relevant is.
Zorg dat je je netwerk goed in de kaart brengt. Iedereen in het BewonersBedrijf kent andere mensen.
Schrijf dit allemaal overzichtelijk op. In de meeste situaties is er vanuit het BewonersBedrijf een kort
lijntje naar bedrijven en instellingen. Maak hier gebruik van.
3.2. Binnenkomen bij een netwerk
Als je weet welke netwerken relevant zijn, kun je lid worden. Veel netwerken hebben een website of
een groep op LinkedIn. Daar vind je meer informatie. Sommige netwerken vragen een
lidmaatschapsbijdrage. Je betaalt elk jaar een bepaald bedrag om lid te zijn. Andere netwerken
vragen een bijdrage om naar bijeenkomsten te kunnen en aan activiteiten deel te nemen. Als je
iemand kent die in een relevant netwerk zit, kun je hem of haar benaderen. Vraag wat voor
ondernemingen en mensen in het netwerk zitten, of jullie erbij passen en of je voorgesteld kunt
worden.
Als je niet direct iemand kent in het netwerk, kun je je ook aanmelden voor een bijeenkomst. Alle
netwerken organiseren namelijk introductiebijeenkomsten. Iedereen kan zich hiervoor aanmelden
om zelf te kijken wie deel uitmaakt van het netwerk en of je daarbij past. Tijdens zo’n bijeenkomst is
het belangrijk om op mensen af te stappen. Zeg bijvoorbeeld:
“Hoi ik ben Piet en dit is de eerste keer dat ik hier ben. Ik ben met 5 andere bewoners een
BewonersBedrijf aan het oprichten. Dat is een onderneming voor en door bewoners om de
wijk beter en leuker te maken. Daarom ben ik hier. Ik wil graag ervaringen van andere
ondernemers horen. Wat doen jullie?”
Dat is eng en niet iedereen stapt makkelijk op een groep onbekenden af. Maar als je dat niet doet, zal
je nooit deel uitmaken van een netwerk.
3.2.1. Tips om te netwerken
Netwerken is eng. Je komt binnen in een zaal waarin de meeste mensen elkaar kennen en
samenwerken. Jij bent de nieuweling en dat is eng. Ook weet je van te voren niet precies in wat voor
netwerk je terecht komt. Jij loopt bijvoorbeeld in je spijkerbroek en t-shirt terwijl de rest een
driedelig pak draagt. Dat kan gebeuren en dat kan je ongemakkelijk laten voelen. Daarom een aantal
tips om ervoor te zorgen dat het netwerken een succes wordt:
- Stel je aan veel mensen voor, maar netwerk vooral met mensen die je mag. Dat gaat een stuk
makkelijker.
- Stel vragen en luister goed naar de ander.
- Bereid je goed voor! Weet wat je wil en wat je kan. Probeer erachter te komen wie er zullen
zijn en met wie je wilt praten.
- Eerst brengen dan halen. Dat betekent dat je eerst aanbiedt om iets voor de ander te doen,
voordat je de ander vraagt iets voor jou te doen.
- Kom op tijd. Een netwerkbijeenkomst is een zakelijke afspraak dus kom op tijd.
- Maak en oefen je elevatorpitch (zie 3.2.2.)
- Verzamel visitekaartjes en schrijf erop waar je elkaar ontmoet hebt en wat je voor elkaar
kunt betekenen.
- Denk ook aan de lange termijn. Misschien kun je nu nog niet samenwerken, maar over een
tijdje wel.
- Zo’n zaal vol onbekenden is eng. Zoek iemand die er benaderbaar uit ziet, en stel je eerst aan
hem of haar voor.
- Vraag of je voorgesteld kunt worden. Het is minder eng om voorgesteld te worden, dan om
zelf op iemand af te stappen.
- Blijf niet de hele bijeenkomst bij één persoon. Je komt om mensen te leren kennen. Als je
met een persoon interessant contact hebt, plan je een vervolgafspraak.
- Bedank contacten die iets voor je hebben gedaan. Dat kan gewoon via e-mail.
- Geef altijd antwoord als je wordt uitgenodigd ergens voor. Ook als je niet kunt of wilt gaan.
- Laat de moeilijke hapjes staan. Zorg dat je altijd een hand vrijhoudt om je voor te kunnen
stellen.
- Rug recht en schouders naar achter. Laat zien dat je hier vanwege je succes bent.
3.2.2. Elevatorpitch
Goed voorbereid naar een netwerkbijeenkomst gaan, is het allerbelangrijkst. Bij een goede
voorbereiding hoort een elevatorpitch: in 30 tot 60 seconden vertel je wie je bent, wat je doet en wat
je kunt bieden. Deze term is uit het Engels overgewaaid en komt uit de zakenwereld waarin
directeuren en managers altijd druk zijn. Zij maken geen afspraak maar zeggen: “Vertel je plan maar
in de lift.” Daarom heet het een elevatorpitch.
In een elevatorpitch vertel je dus wie je bent, wat je doet en wat je wil. Dat is moeilijk, maar je kunt
dit wel goed voorbereiden. Met deze tips kun je meteen aan de slag:
- Ben eerlijk. Beloof niets dat je niet waar kunt maken.
- Vertel alles dat belangrijk is zo kort mogelijk. Dit is een kwestie van je pitch uitschrijven en
steeds blijven herschrijven.
- Spreek in normale taal met woorden die iedereen begrijpt.
- Oefen hardop en vraag andere mensen om hun mening.
- Ben zelfverzekerd en gebruik dus geen woorden zoals ‘misschien’ en ‘eventueel’.
- Ben beleefd en enthousiast.
- Val positief op zodat de luisteraar je naam onthoudt.
- Pas je pitch aan, afhankelijk van wie tegenover je zit. Een bewoner wil andere dingen van je
weten dan een wethouder.
- Kijk goed naar de luisteraar. Heeft deze nog interesse? Zo niet, dan rond je je pitch af en stel
je hem een vraag.
- Eindig met een vraag en toon interesse in de ander .
Een goede elevatorpitch maken kost tijd. Schrijf je pitch op. Dan is het makkelijker om in de tekst te
schrappen. Op het internet zijn verschillenden voorbeelden van een elevatorpitch te vinden.
Bijvoorbeeld op YouTube (https://www.youtube.com/playlist?list=PLAB3D520B067E3F28 ). In bijlage
1 hebben we een aantal geschreven elevator pitches toegevoegd.
3.2.3. Gelegenheden om te netwerken
Netwerken kan in principe overal. Je haalt de kinderen van school en praat met een andere ouder. Of
bij de sportvereniging waar je lid van bent. Je leert, vaak onbewust, heel veel mensen kennen op die
manier. Daarnaast zijn er een aantal gelegen heel geschikt en soms zelfs bedoeld om te netwerken:
- Workshops, cursussen en opleiding
- Borrels en recepties van je BewonersBedrijf of van andere bedrijven in de wijk
- Online via social media
- Verjaardagen. Al wil je daar natuurlijk niet de hele avond over je bedrijf praten.
3.3. Soorten contact
Je hebt een netwerk en dat heb je ook in kaart gebracht. Maar niet met iedereen in je netwerk heb je
hetzelfde contact en dezelfde band. Sommige spreek je wekelijks andere na die ene keer op een
bijeenkomst nooit meer. Er zijn dus verschillende soorten contacten binnen je netwerk. Mensen die
je een keer hebt gezien noemen we koude contacten. Die ken je wel maar spreek je niet. Als je elkaar
af en toe spreekt, noemen we dat een lauw contact. Warme contacten spreken elkaar regelmatig en
werken ook samen. Als het contact zo goed is dat het bijna lijkt dat jullie voor hetzelfde bedrijf
werken, dan noemen we dat op schoot. (zie afbeelding 2).
Soort contact Kenmerken Koud Je kent elkaar Lauw Je belt elkaar soms Warm Je belt en spreekt elkaar intensief. Je maakt gebruik van elkaars kennis en
vaardigheden. Op schoot Je maakt bijna onderdeel uit van het bedrijf van je samenwerkingspartner of
andersom.
Afbeelding 2. Soorten contact met kenmerken.
Het is redelijk eenvoudig te zien met wie je welk soort contact hebt. Minder eenvoudig is bedenken
of je dit contact ook wil. Misschien is er een koud contact waar je eigenlijk wel nauw mee samen wilt
werken. Of een lauw contact dat je vaker wil inschakelen tijdens je activiteiten. Je wil dan dat een
koud contact een lauw contact wordt. Of dat een lauw contact een warm contact wordt. Dit kost tijd.
Iemand is niet meteen een warm contact, dat moet groeien. Er zijn wel een aantal dingen die je kunt
doen om deze groei te versterken.
Het belangrijkste om te doen is bellen. Maak een afspraak, vraag hoe het nu gaat en drink samen een
kop koffie om te bekijken of je kunt samenwerken. Ook dit kost tijd. Je voert namelijk eerst een
verkennend gesprek, daarna ga je afspraken maken en werk je een keer samen bij een activiteit.
Bevalt dit? Dan werken jullie nog een keer samen. Op deze manier worden contacten steeds warmer.
Meer over het onderhouden van contact met je samenwerkingspartner lees je in hoofdstuk 4.
Bedenk dat een koud contact niet verkeerd is. Een koud contact hoeft niet perse een warm contact
te worden. In sommige gevallen heb je aan een koud contact genoeg. Dit is bijvoorbeeld iemand die
jou kan voorstellen aan iemand anders in de organisatie in een relevantere functie. Deze contacten
zijn ook erg handig.
Bedenk ook dat er vooral aan een contact op schoot ook nadelen kleven. Bij een contact op schoot
maak je bijna onderdeel uit van de onderneming van je samenwerkingspartner. Dit kan voordelig
zijn, als deze een groot netwerk heeft dat het BewonersBedrijf nu ook leert kennen. Het kan ook
nadelig zijn omdat mensen jouw BewonersBedrijf koppelen aan je samenwerkingspartner. Je moet
er dus voor zorgen dan mensen het BewonersBedrijf los blijven zien van andere ondernemingen. En
dat jouw plaats in het netwerk ervoor zorgt dat je bekendheid vergroot wordt, zonder jezelf te laten
ondersneeuwen door een andere onderneming.
3.4. Valkuilen bij netwerken
Netwerken kan je veel voordelen opleveren. Pas daarom op dat je niet in deze valkuilen trapt:
1. Sociale ondernemers zijn ook ondernemers
Een BewonersBedrijf heeft overwegend een sociale functie: het verbeteren van de wijk, mensen een
zinvolle dagbesteding geven. Maar ondertussen ben je ook heel zakelijk een bedrijf aan het runnen.
Je bent een ondernemer. Kijk dus vooral ook naar ondernemersnetwerken bij jullie in de buurt. In
deze netwerken zitten mensen met veel kennis en ervaring die jij kunt gebruiken.
2. Vergroot je wijk
Denk bij netwerken niet te klein. Het is natuurlijk mooi als je deel uitmaakt van belangrijke
netwerken in de wijk. Maar dit zijn niet de enige. Kijk ook naar netwerken in de stad of in de regio.
Misschien is er zelfs een landelijk netwerk waar je je bij aan kunt sluiten. Het is bij netwerken
namelijk belangrijk welke mensen erbij horen. Of het dan een netwerk in de wijk of in de stad is, is
minder van belang.
3. Stel je verwachtingen bij
Op een netwerkbijeenkomst kom je vooral omdat je zelf iets wil. Verwacht daarom niet dat iedereen
die je spreekt je ook meteen helpt. Misschien gaat er wat tijd overheen en van sommige mensen zal
je niets meer horen. Houd daar dus rekening mee.
4. Ben eerlijk en oprecht
Je hebt er niets aan om te doen alsof je interesse hebt in de ander. Vaak heeft de ander dat in de
gaten. En je verdoet je tijd. Want alle tijd die je besteedt aan het doen alsof je interesse hebt in
iemand, besteed je niet aan het hebben van een echt interessant gesprek met iemand waar je graag
mee wil samenwerken. Neem netjes afscheid en zeg niets negatiefs over anderen. Een opmerking als
“ik had zo’n saai gesprek met die meneer van de wijkraad” kan je nog lang achtervolgen.
4. Communicatie Misschien lijkt het alsof het zoeken van samenwerkingspartners het belangrijkste is. Let op! Want
nog belangrijker is om de samenwerking te onderhouden met partners. Je wil natuurlijk voor de
lange termijn samenwerken. Vooral als een samenwerking beide partijen voordelen oplevert.
Daarom besteden we in dit hoofdstuk aandacht aan het communiceren met je
samenwerkingspartners. En aan het communiceren over je samenwerkingspartners.
4.1. Onderhouden van contact
Als je samenwerkt is het belangrijk elkaar op de hoogte te houden van wat je doet. Nieuwe
ontwikkelingen en belangrijke beslissingen communiceer je naar je samenwerkingspartner. Er is een
belangrijk verschil tussen vertellen en overleggen. Alle nieuwe ontwikkelingen en belangrijke
beslissingen vertel je aan je samenwerkingspartner. Ook als dit niet direct invloed heeft op de ander
en op jullie samenwerking. Beslissingen die direct invloed hebben op jullie samenwerking overleg je
met elkaar. Een voorbeeld:
Je hebt een grote zaal met een podium en je werkt samen met de toneelvereniging in de wijk. Zij
kunnen oefenen in jullie zaal en verzorgen in ruil daarvoor maandelijks een gratis voorstelling. Als je
een andere ruimte in het pand hebt verhuurd aan een startende ondernemer die niets met de
toneelvereniging te maken heeft, vertel je dit. Maar als je van plan bent de grote zaal met podium te
verbouwen waardoor deze tijdelijk niet gebruikt kan worden, overleg je dit. Dat laatste heeft
namelijk direct invloed op je samenwerkingspartner.
Daarnaast zijn er nog een aantal dingen erg belangrijk bij het onderhouden van contact:
- Werk aan de relatie met je samenwerkingspartner. Informeel contact tijdens een borrel of
lunch kan jullie relatie bijvoorbeeld versterken.
- Maak duidelijke afspraken over hoe en wanneer je met elkaar communiceert.
- Vier successen samen. Jullie eerste klant, eerste bijeenkomst of een belangrijke nieuwe
ontwikkeling vier je met elkaar.
- Bereid overleggen goed voor en maak er een duidelijk verslag van
- Een samenwerking moet groeien. En soms zie je niet meteen duidelijke resultaten.
- Evalueer. Ga op vaste tijden met elkaar in gesprek en evalueer de samenwerking. Wat gaat er
goed en wat kunnen jullie verbeteren?
4.1.1. Manieren om contact te onderhouden
Hoe werkt dat in de praktijk? Er zijn verschillende manieren waarop je het contact met je
samenwerkingspartner kunt onderhouden:
- Face – to – face
- Telefonisch
- Digitaal
Met face – to – face bedoelen we dat je met elkaar afspreekt op een locatie om te overleggen. Dit
kan heel nuttig zijn omdat je dan meteen op elkaar kunt inspelen en elkaar weer een keer gezien
hebt. Als je een vast moment afspreekt, voorkom je eindeloos heen en weer ge-mail en gebel om een
afspraak te maken. Een nadeel is dat face – to – face overleggen meer tijd kost. Vaak moet je
namelijk naar een andere locatie en heb je dus reistijd. Als je samen een beslissing moet nemen, is
het verstandig om face – to – face te overleggen.
Direct op elkaar inspelen kan ook door telefonisch te overleggen. Je spreekt elkaar direct, zonder dat
je moet reizen. Daarom is een telefonisch overleg vaak makkelijker te plannen dan een face – to –
face overleg. Toch kan een telefonisch overleg een face – to – face overleg niet helemaal vervangen.
Het blijft goed om je samenwerkingspartners af en toe de hand te schudden en echt in de ogen te
kijken. Dit kun je deels oplossen door met elkaar te videobellen, bijvoorbeeld via Skype.
Daarnaast kun je digitaal overleggen. Daarmee bedoelen we vooral e-mail, maar er zijn meer digitale
manieren van overleg te noemen. E-mail is vooral handig om elkaar op de hoogte te houden van wat
je doet. Mensen zijn natuurlijk niet altijd bereikbaar voor een (telefonisch) overleg. Maar je kunt wel
altijd een mailtje sturen. Ook documenten uitwisselen kan prima per mail. Nog praktischer is
Dropbox. Via www.dropbox.com kun je een map aanmaken die je deelt met je
samenwerkingspartner. Jullie kunnen vanaf elke computer, laptop en telefoon bij deze documenten
via de website. Het is daarom niet verstandig om gevoelige informatie via Dropbox te delen.
4.2. Gezamenlijke communicatie Je communiceert niet alleen met elkaar maar ook met de rest van de wereld. En aan de rest van de
wereld wil je vertellen over jullie samenwerking. Je treedt samen naar buiten. Hierbij moet je
opletten met wat je precies communiceert. Gezamenlijke communicatie heeft namelijk veel
voordelen maar kan ook nadelen hebben. Dit is vooral afhankelijk van het imago van je
BewonersBedrijf en het imago van je samenwerkingspartner.
Het imago is wat anderen over je denken en van je vinden. Een goed imago levert je nieuwe klanten
en samenwerkingspartners op. Mensen willen namelijk graag in zee gaan met een onderneming die
een goed imago heeft. Het hebben van een slecht imago kan veel nadelen hebben. Mensen willen je
dienst niet gebruiken, je producten niet kopen en niet voor je werken. Houdt bij het communiceren
dus altijd rekening met je imago en met welk imago je wil. En bedenk dat het veranderen van je
imago erg veel tijd en moeite kost.
Zoek dus zoveel mogelijk informatie voordat je met iemand samenwerkt. Dat kan via internet of door
wijkbewoners te vragen naar hun beeld van diegene. Praat met anderen over de
samenwerkingspartner die je op het oog hebt. Vraag jezelf daarna goed af of je met dit beeld
geassocieerd wil worden.
4.2.1. Voordelen
Als je samenwerkingspartner een goed imago heeft, kun je daar je voordeel mee doen. Werk je
samen met een bedrijf dat anderen zien als betrouwbaar en van goede kwaliteit, dan zullen ze jou
ook zo zien. Mensen projecteren het imago van je samenwerkingspartner namelijk heel makkelijk op
jou. Als dat bedrijf samenwerkt met het BewonersBedrijf, zal het BewonersBedrijf ook betrouwbaar
en van goede kwaliteit zijn. Zo kun je meeliften op het imago van je samenwerkingspartner.
Daarnaast bereik je samen een veel grotere groep met je communicatie. Je communiceert namelijk
niet alleen naar je eigen netwerk maar ook naar het netwerk van je samenwerkingspartner. Samen
bereik je dus een grotere doelgroep. Je kunt elkaar noemen op de website, in nieuwsbrieven, bij
evenementen en zo veel extra reclame voor elkaar maken. Ook bij mensen die je op een andere
manier niet zo snel zou bereiken.
4.2.2. Nadelen
Verbonden zijn aan een bedrijf met een bepaald imago kan ook nadelig zijn. Net als een positief
imago op je BewonersBedrijf geprojecteerd wordt, gebeurt dat ook met een negatief imago. Mensen
die geen vertrouwen hebben in je samenwerkingspartner, zullen ook geen vertrouwen in jouw
BewonersBedrijf hebben.
Samenwerken met een partij die veel groter en bekender is, kan ook nadelen hebben. Je kunt
bijvoorbeeld samenwerken met een groot schoonmaakbedrijf voor bepaalde projecten. Hierbij loop
je het risico dat je gezien wordt als ‘project van het schoonmaakbedrijf’ omdat je als BewonersBedrijf
vele malen kleiner bent. Maar je wil natuurlijk gezien worden als zelfstandige en gelijkwaardige
partner in deze samenwerking. Als je altijd samen communiceert, kun je dus je eigen identiteit
verliezen.
Het noemen van je samenwerkingspartner in je communicatie is logisch en belangrijk. Tot het punt
dat het vervelend wordt. We hebben het dan over ‘namedropping’: pronken met de naam van een
ander. Veel mensen en bedrijven maken zich schuldig aan namedropping. Ze kennen of werken
samen met iemand die een bepaalde status heeft en benadrukken dat altijd. Ook als het totaal niet
relevant is tijdens het gesprek. Dit wekt irritatie op en laat zien dat je niet op eigen benen kunt staan.
Je hebt het namelijk nodig om constant de naam van een ander te noemen, voordat je serieus
genomen wordt. Dat wil je natuurlijk niet als BewonersBedrijf.
5. In de praktijk In de vorige hoofdstukken hebben we het gehad over wat samenwerken is en over het belang van
een netwerk. Met die kennis in het achterhoofd, zal samenwerken voor jou makkelijker zijn. Denk
daarnaast goed na over je unieke positie als BewonersBedrijf. In de praktijk is samenwerken vooral
een kwestie van de juiste mensen kennen en met de juiste mensen en organisaties een
samenwerkingsverband aangaan. Daarom laten we je drie voorbeelden uit de praktijk zien.
5.1. BewonersBedrijf Malburgen
BewonersBedrijf Malburgen heeft een pand met tien verdiepingen: het Bruishuis. Het pand wordt
grotendeels verhuurd. Ook – in samenwerking met een welzijnsinstelling in Arnhem – aan mensen
die begeleid wonen. Twee verdiepingen in het Bruishuis worden volledig verhuurd aan mensen die
begeleid wonen.
In het restaurant op de begane grond biedt BewonersBedrijf Malburgen werk aan mensen met een
beperking. Zij kunnen aan de slag in de keuken, in de moestuin en in de schoonmaak.
5.2. BewonersBedrijf Heechterp Schieringen
BewonersBedrijf Heechterp Schieringen is door Earlik Ite Fryslân benaderd voor een unieke
samenwerking. Met de slogan ‘Earlik Ite, Earlik Wurk’ bezorgt het BewonersBedrijf de maaltijden die
Earlik Ite Fryslân bereidt. Zo kunnen bewoners nog meer voor elkaar betekenen.
De maaltijden worden zo veel mogelijk gemaakt met producten uit Friesland. Elke week is er een
gevarieerde menukaart. De bewoners die gebruikmaken van deze service kunnen zelfs voorkeuren
en dieetwensen doorgeven. Daar houdt Earlik Ite Fryslân rekening mee. Met het verspreiden van
flyers brachten zij de warme maaltijdservice onder de aandacht in de wijk. De flyers zijn toegevoegd
in bijlage 2.
5.3. BewonersBedrijf Op Eigen Houtje
In de Emmense wijk Emmerhout ligt het BewonersBedrijf Op Eigen Houtje. Niet ver daar vandaan ligt
een bejaardenflat. Deze flat heeft geen recreatieruimte en dat is een gemis voor de bewoners.
BewonersBedrijf Op Eigen Houtje springt handig in op dit gemis. Zij bieden bijvoorbeeld dagopvang
voor bejaarden in de recreatieruimte van het BewonersBedrijf.
Ook werkt het BewonersBedrijf wat betreft eten en koken samen met de bejaardenflat. Bewoners
van de flat kunnen in het BewonersBedrijf samen koken of komen eten. Op deze manier leren de
bewoners van de bejaardenflat elkaar beter kennen. Samen eten is een stuk minder eenzaam.
6. Meer weten?
Informatieblad van het Ministerie van BZK
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2014/07/01/informatieblad-
wijkondernemingen-samenwerken-dat-doe-je-samen.html
Materialen en instrumenten
http://www.loketgezondleven.nl/gemeente-en-wijk/gezonde-gemeente/gezondheidsbeleid-
uitvoeren/samenwerken/materialen-samenwerken/
Elevator pitch
http://www.intermediair.nl/carriere/doorgroeien/competenties/zo-maak-je-een-goede-elevator-
pitch
http://www.carrieretijger.nl/carriere/zelfmarketing/elevator-pitch
http://www.sollicitatiedokter.nl/tips-en-advies/sollicitatiegesprek/de-elevator-pitch/
http://www.mkbservicedesk.nl/6465/hoe-maak-duidelijke-pitch.htm
Netwerken
http://www.carrieretijger.nl/functioneren/samenwerken/sociale-vaardigheden/netwerken
http://www.sprout.nl/artikel/marketing/10-tips-voor-succesvol-netwerken
ABCD methode (wijkkaart)
http://www.abcdinstitute.org/faculty/McKnight/
Bijlage 1. Voorbeelden elevator pitch
Vaste onderdelen via: http://www.sollicitatiedokter.nl/tips-en-advies/sollicitatiegesprek/de-
elevator-pitch/
Na de afronding van mijn studie Business Development aan de UvA ben ik gaan werken in mijn
huidige functie. (wie ben je) Hier heb ik in vijf jaar veel ervaring opgedaan met marktonderzoek dat
specifiek is gericht op research design, het ontwikkelen van verschillende analytische modellen en
data analyse (wat kun je). Zo heb ik bijvoorbeeld een nieuwe online onderzoeksmethode ontwikkeld
waarbij sociale media worden gebruikt in plaats van de meer reguliere dataverschaffingsmethoden
waarbij direct contact nodig was met mensen. Door de kortere benodigde tijd en daling van
personeelskosten bespaart het bedrijf nu jaarlijks enkele miljoenen euro’s (wat jij toevoegt).
In mijn huidige functie zit ik aan het plafond en heb ik niet veel mogelijkheden meer om mij te
ontwikkelen. Hoe is de visie van [bedrijf] op het laten doorgroeien van personeel binnen het
bedrijf? (wat zoek je)
Voorbeelden voor BewonersBedrijf
1.
Mijn naam is Laura de Jong. Ik ben geboren en opgegroeid in deze wijk en heb hem zien veranderen.
(wie ben je). Samen met 5 andere bewoners willen we een BewonersBedrijf starten. Dat is een
onderneming van bewoners die de wijk leuker, socialer en beter maakt. We zoeken nu naar
mogelijkheden om een pand over te nemen van de gemeente en te verhuren. (wat kun je). Dat pand
staat al een tijdje leeg en begint te vervallen. Door van het pand weer het bruisende centrum van de
wijk te maken, zal de leefbaarheid verbeteren. Er is dan weer een ontmoetingsplek. (wat jij toevoegt).
Als bestuur hebben wij veel enthousiasme maar niet genoeg kennis en ervaring om dit alleen te doen.
Wat doet u precies? (wat zoek je).
2.
Twee jaar geleden hebben we met 6 bewoners uit de wijk een BewonersBedrijf opgestart. Sinds 1 juni
zijn wij officieel gestart met verschillende projecten zoals een warme maaltijdservice, een
boodschappendienst en het organiseren van activiteiten in de wijk. (wat kun je). Met deze activiteiten
helpen we mensen die zelf geen boodschappen meer kunnen doen en voorzien we in een sociale
behoefte. Er is namelijk veel eenzaamheid in de wijk. En met alle activiteiten die wij nu organiseren
hebben bewoners meer contact met elkaar. (wat jij toevoegt). Het bestuur van het BewonersBedrijf is
bekend in de wijk. We zijn een vast aanspreekpunt voor bewoners en kunnen ook veel bewoners op de
been krijgen. (wie ben je). We willen graag uitbreiden en zijn op zoek naar nieuwe activiteiten. Wat
doen jullie voor de wijk? (wat zoek je)
Bijlage 2. Flyer samenwerking BewonersBedrijf Heechterp Schieringen en Earlik Ite Fryslân