+samenvatting proefexamens

download +samenvatting proefexamens

of 5

Transcript of +samenvatting proefexamens

  • 8/6/2019 +samenvatting proefexamens

    1/5

    1. Bespreek de transcendentale dialectiek bij Kant. Waarom heet

    dit "dialectiek"? (6 pt)

    - na esthetiek en analytiek (eventueel korte uitleg over wat daar gebeurt):3de fase- nood aan dit niveau: omwille van eenheid van denken (tgo veelheid vankenobjecten)

    - 3 aantrekkingspolen van eenheid: ik, wereld, god: transcendentaleideen

    - kritisch moment: geen kennis, want geen waarnemingsstof

    - = niveau van metafysica (die aanspraak maakt op wetenschappelijkheid,ahv synth. a priori oordelen)

    - dialectiek: cf. Plato: discussie tussen tegengestelden; hier: discussie isonophefbaar: A + -A = 0 (de wereld is eeuwig is even waar als dewereld is niet eeuwig) dus: metafysica is in se onmogelijke wetenschap

    - transcendentale/dialectische schijn: denken dat hier wel zekerheid overmogelijk is

    Vergelijk de opvattingen over wetenschap bij Aristoteles, F. Bacon

    en I. Kant. (9 pt)

    Aristoteles:- aandacht voor meticuleuze observatie- geen experiment, geen manipulatie van de observatie- geen mathematische benadering: als te eng afgewezen- dus: nadruk op kwalitatieve aanpak, studie van vorm, doel en functie- natuur wordt weerspiegeld in het denken (parallel tussen manier

    van kennen en manier van zijn van de wereld)Bacon:

    - aandacht voor observatie; reactie tegen Aristoteles: heeft nooit naarde natuur gekeken - maar: ten onrechte; het verschil is niet: kijkentgo niet-kijken, maar kijken vanuit andere vooronderstellingen: bijBacon observatie als mathematische observatie, vanuit wiskundigwereldbeeld

    - nadruk op manipulatie van de natuur, technische realisaties (natuuroverwinnen)

    Kant:- doorbreekt de parallellie tussen kennen en zijn: onze kennis is een

  • 8/6/2019 +samenvatting proefexamens

    2/5

    constructie van het verstand, volgens zijn eigen structuren, die nietper se die van de natuur zijn, met een paar woorden uitleg over water gebeurt in transcendentale analytiek (categorien; tgo Aristotelescategorien, waar opnieuw een parallel tussen denken en zijn wordtgepostuleerd)

    - Vandaar: afwijzing van Aristoteles (parallel tussen kennen en zijn) envan Bacon (observatie als louter verzamelen van informatie)

    Bespreek Aristoteles' opvattingen over doelgerichtheid (teleologie) (5 pt)

    Aristoteles maakt een onderscheid tussen vorm & stof (hylemorfisme).doel hangt samen met vorm en functie (basis van Aristotelischwetenschapsmodel met nadruk op kwalitatieve benadering), zowel bij

    artefacten als in natuurlijke dingen

    alles in natuur is doelgericht, draagt doel in zich; doel is altijd de perfectie,de actualisering van de volmaakte vorm

    entelechie: elke act draagt als partile realisatie, het doel in zich

    afwijzing van niet-doelgerichtheid ( la Darwin): onvoldoende verklaring;als alles toevallig is, is er geen verklaring voor de constante herhaling vandezelfde fenomenen

    uiteindelijke doel van de hele werkelijkheid = god, zichzelf denkendedenken (zet in beweging als object van verlangen)

    Vergelijk de opvattingen van Plato en Kant i.v.m. de rol die de waarneming

    speelt in de kennisverwerving. (6 pt)

    Plato: waarneming leidt tot doxa, mening, tgo wereld van kennis (ideen);

    kloof tussenbeide is absoluut (worden vs zijn)Waarneming kan wel gelden als eerste stap in de anamnese, maar niet omtot kennis te komen; enkel om wederherinnering van ideen op te wekken

    Kant: waarneming noodzakelijk om tot kennis te komen: kennis =structureren van inhoud die via de waarneming binnenkomt (met uitlegover transc. esthetiek en analytiek)Kritisch moment bij Kant: waarneming leert ook nooit hoe de dingen opzichzelf echt zijn (cf. Plato)

    Vergelijking:

  • 8/6/2019 +samenvatting proefexamens

    3/5

    Plato: -dualisme tussen rele werkelijkheid en ideenwereldKant: - dualisme tussen subject en ding an sich

    Plato: -waarneming kan aanzet zijn, maar is geen bron van kennis en nietnoodzakelijk om tot kennis te komen

    Kant: -waarneming is noodzakelijke, maar geen voldoende bron van kennis

    Plato: - via het verstand (dialectiek) kom ik tot kennisKant: - via het verstand ( transcendentale esthetiek en analytiek) kom iktot kennis

    Plato: waarneming zegt mij niets over de echte werkelijkheid (zijn)Kant: waarneming zegt niets over de werkelijkheid op zich geen kennisover ding-an-sich.

    Vergelijk de opvatting over causaliteit bij Descartes, Hume en Kant (9 pt)

    Descartes: causaliteit als basishypothese, n van de meest fundamenteleconcepten van het systeem: meer bepaald twee functies

    1) godsbewijs a posteriori: doet beroep op oorzaak-gevolg.Dankzij het bestaan van god is de structurele juistheid van het denken (endus van de causaliteit gegarandeerd: contra hypothese van malin gnie.

    Causaliteit is een klare en welonderscheiden idee.Cirkelredenering: Descartes doet beroep op de causaliteit om bestaan vangod te bewijzen, en doet beroep op bestaan van god om juistheid van decausaliteit te garanderen

    2) causaliteit als pijler van de brug: voorstellingen moeten veroorzaaktzijn, dus is er een oorzaak. Niet ikzelf, niet god, en dus: de buitenwereld.Causaliteit garandeert dat de voorstellingen beantwoorden aan iets buitenmij, dus dat de buitenwereld bestaat.

    Hume:- causaliteit als constructie op basis van custom en habit; geen causaliteitin de waarneming. Causaliteit is geen zekerheid, maar slechtswaarschijnlijkheid. Causaliteit is een subjectieve constructie zonderobjectieve geldigheid. Kritiek op Locke. Sceptiscime als consequentdoordenken van empiristisch standpunt. Geen onomstootbaar fundamentvan onze kennis- Hume doet geen uitspraak over het al dan niet bestaan van causaliteit.Zeggen dat ze niet gegeven is in de waarneming is niet hetzelfde alszeggen dat ze niet bestaat

    Kant: causaliteit als n van de categorien van de relatie: oorzaak-gevolg= een denkstructuur, die we met ons verstand opleggen aan de inhoud die

  • 8/6/2019 +samenvatting proefexamens

    4/5

    via de waarneming binnen wordt gehaald. De categorien structureren dewaarneming tot kennisobject

    Kant ~ Hume: causaliteit als iets binnen mij: geen uitspraak mogelijk overde vraag of causaliteit ook reel buiten mij bestaat.

    Kant overwint het sceptiscime van Hume door zijn transcendentalefundering van de kennis (en dus de causaliteit)

    Descartes contra Hume en Kant: geen twijfel aan de strikte correlatietussen causaliteit in het denken en reel bestaande causale relaties: als ikiets als oorzaak vat, dan is het ook de oorzaak (als ik geen fouten maaktenminste).

    2. Vergelijk de Platoonse ideen met de 'ides' van Descartes. (7

    pt)

    - Plato: ideen = het vaste, stabiele in de werkelijkheid; enkel te denken(>< concrete zintuiglijke wereld) = objecten van de kennis- Desc.: ideen zijn ingeboren bewustzijnsinhouden, aanwezig in hetCogito. via heldere en welonderscheiden ideen dring ik door tot datgenebuiten mij wat die ideen in mij heeft veroorzaakt, m.n. god en debuitenwereld

    - vergelijking:gelijkenissen:

    - "ideen" zijn ingeboren(wel verschil m.b.t. de stelling v. Plato dat ideen buiten mij bestaan,cf. infra)- dualisme: twijfel aan de geldigheid van de zintuigen- realisme: denken komt op gang door aanzet vanuit de

    werkelijkheidverschillen:

    - ides zijn geen eid: ideen van Desc. veroorzaakt door dingenbuiten

    mijideen van Plato zijn de "dingen" van de ware werkelijkheid buiten

    mij- kennisleer verschilt: beiden zijn realist, maar kennis is:doordringen in ideen (Plato)vs doordringen in werkelijkheid via ideen (Desc.)

    3. Vergelijk de opvattingen over "kwaliteit" bij Aristoteles, Locke

    en Kant. (8 pt)

  • 8/6/2019 +samenvatting proefexamens

    5/5

    Aristoteles: kwaliteit = een van de categorien, meer bepaald eenaccident naast 8 andere; veronderstelt een drager: de substantie. Kwaliteit(zoals elke categorie) = denkstructuur en tegelijk structuur van dewerkelijkheid.

    Locke: kwaliteit = overkoepelende term voor eigenschap,onderverdeeld in primary (kwantiteit) en secondary qualities (eigenlijkekwaliteit, waarover niets objectiefs kan worden geaffirmeerd voorkeurvoor kwantiteit); kwaliteit veronderstelt een drager: onkenbare substantie,die er wel moet zijn als datgene waarvan eigenschappen zich aan onsvertonen.

    Kant: kwaliteit = te situeren in transcendentale analytiek: een groep van 3categorien waardoor ons verstand de binnengekomen waarnemingsstofstructureert tot kenobject.

    Belangrijke punten van vergelijking die in het antwoord moeten aan bodkomen:* Aristoteles en Locke: kwaliteit als rele eigenschap, levert informatieover buitenwereld; veronderstelt een rele drager: substantie.

    Tegen Kant: substantie = zelf een categorie (behoort dus tot structuur vanhet verstand); geen garantie dat substantie reel bestaat buiten mij.Gevolg: kwaliteit = zelf ook structuur van het verstand, (wellicht) geenrele informatie over buitenwereld.

    * Aristoteles en Kant: categorien als classificatie-instrument verschilblijft dat bij Kant de orde van het verstand niet dezelfde is als de orde vanhet bestaan in de buitenwereld