RSV - RSV · Web viewEindrapport 1 januari 2015 – 31 mei 2018 Met een onderbreking wegens...

42
Eindrapport 1 januari 2015 – 31 mei 2018 1 Landschap in Actie! Samen investeren in de ecosysteemdiensten van de landduinenregio (Geel, Meerhout, Balen, Mol), loont! 1 Met een onderbreking wegens zwangerschapsrust van de coördinator van 1 januari 2017 tot 31 mei 2017

Transcript of RSV - RSV · Web viewEindrapport 1 januari 2015 – 31 mei 2018 Met een onderbreking wegens...

Eindrapport

1 januari 2015 – 31 mei 2018[footnoteRef:1] [1: Met een onderbreking wegens zwangerschapsrust van de coördinator van 1 januari 2017 tot 31 mei 2017]

Landschap in Actie!

Samen investeren in de ecosysteemdiensten van de

landduinenregio (Geel, Meerhout, Balen, Mol), loont!

Strategisch project: RP 2.71/00004/055.19

InhoudEindrapport11.Deelprojecten31.1.Bossen31.1.1.Heidehuizen31.1.2.Grote Netevallei en scenario’s41.2.Biodiva51.3.Groene infrastructuur en recreatie61.3.1.Landschap en verhalen61.3.2.Trage wegeninventaris61.3.3.Reststromen uit beheer121.3.4.Gastheerschap en streekidentiteit131.4.Ruimtelijk structuurplan Geel141.5.Bodem141.6.Antenne met dossier ecosysteemdiensten161.7.Ecosysteemdiensten als inspiratie162.Partnerschap en lokaal draagvlak182.1.Uitwisselingsvergadering182.2.Partners183.Hefboomeffect203.1.Nota Ruimte Provincie Antwerpen203.2.European Ecosystem Services Conference203.3.Belang van de pilootprojecten op Provinciale, Vlaamse en Europese schaal204.Grondbeleid235.Vervolg255.1.Indicatieve timing255.2.Taakverdeling256.Budget266.1.Gemaakte kosten 2017266.1.1.Samenvatting van de personeels- en werkingskosten266.1.2.Detail van de personeelskosten266.1.3.Detail van de werkingskosten276.2.Ontvangen subsidies:286.3.Totale balans 1 januari 2015 – 31 december 2017286.4.Raming 201829Bijlage 1 Stavingsdocumenten gemaakte kosten30Bijlage 2: Verslag van de uitwisselingsvergadering31

Leerproces Ecosysteemdiensten en de kracht van kaarten

De ecosysteemdienstenkaarten tonen de mogelijkheden op schaal van een landschap, ze laten ook vergelijkingen toe tussen verschillende deelgebieden. Vergelijkbare kaarten zoals opgemaakt voor de landduinenregio werden ook voor Vlaanderen opgesteld binnen het kader van het project Ecoplan en het Natuurrapport 2014 (NARA).

Kort gesteld kunnen ze gebruikt worden bij alle processen in de ruimtelijke ontwikkeling. Ze hebben daarbij niet de ambitie om kant en klare gebiedsvisies aan te leveren. Wel om inspiratie en informatie te geven bij het ontwikkelen van die gebiedsvisies. Ze spelen in op een behoefte aan betere, gemakkelijk toegankelijke informatie heel vroeg in ruimtelijke processen. Omdat ze beschikbaar zijn in kaartformaat geven ze bovendien gemakkelijk een overzicht, kunnen ze naast elkaar worden gelegd en vergeleken. Zo zorgen ze voor inspiratie bij ruimtelijke processen. De informatie weergegeven op de kaarten is het resultaat van wetenschappelijk onderzoek dat nu gemakkelijk toegankelijk en op één locatie beschikbaar is.

Ecosysteemdiensten kunnen op verschillende manieren worden ingezet.

Als inspiratie, heel vroeg in het planningsproces. De kaarten bevatten een schat aan informatie en helpen om de basisinformatie over een bepaald (deel)gebied snel te screenen. Bij de herziening van het RSP in Geel bijvoorbeeld, helpen ze om tijdens de eerste verkenning in te schatten welke potenties een deelgebied heeft, en hoe die potenties zich verhouden tot de rest van de stad. Bv: potenties voor voedselproductie, houtproductie, waterretentie, waterinfiltratie, vraag naar groen,… Deze inzichten worden meegenomen in het verdere proces van de herziening. De uiteindelijke keuzes worden binnen de klassieke processen gemaakt.

Daarnaast laten de kaarten ook zien dat een bepaald landgebruik, op een verschillende plaats in het landschap en afhankelijk van de karakteristieken (bodem, grondwater, ligging in het landschap,…) heel andere ecosysteemdiensten kan generen. Door een juiste inplanting kan eenzelfde maatregel meer of andere effecten hebben. Bijvoorbeeld door een scenario te maken waarin een hele zoekzone een bepaald fictief landgebruik krijgt, lichten deelgebieden op waar dit type landgebruik meer ecosysteemdiensten kan generen dan in een ander deelgebied.

Ook een verschillend beheer kan effecten hebben. Ecosysteemdiensten laten ook toe om de verschillende functies van een perceel of zone te duiden. Zo wordt de gevoelsmatige keuze objectiever, zoals bijvoorbeeld de keuze die boseigenaars moeten maken tussen naaldhout en loofhout. Door ze al vroeg te informeren over welke andere functies hun bosperceel ook kan hebben, kunnen ze een beter gefundeerde keuze maken. Het blijkt dat ze ook bereid zijn om diensten voor het algemeen belang (afvang fijn stof, koolstofopslag) boven hun eigen belang (houtproductie) te stellen.

Ecosysteemdiensten zijn erg geschikt om de blik te verruimen en ook de andere potenties te zien van een bepaald gebied. Maar ook om te laten zien dat een deelgebied steeds past binnen een groter kader. Er komt duidelijkheid dat een eigendom, deelgebied, … deel uitmaakt van een groter geheel en dat er kansen zijn om diensten te leveren die misschien niet direct zichtbaar zijn, maar zo wel zichtbaar worden gemaakt.

Ze kunnen in die zin ook gebruikt worden als overtuigingsmiddel.

De websites www.ecosysteemdiensten.be en https://data.inbo.be/ecosysteemdiensten/ verenigen informatie in een geoloket, die daarvoor enkel beschikbaar was in wetenschappelijke publicaties. Bovendien moest er dan al een grote gebiedskennis zijn. Pas als je weet welk bodemtype en grondwaterdiepte er is op een bepaalde locatie kan de link worden gelegd met kansen voor een bepaalde ecosysteemdienst. De kaarten hebben de kans om uit te groeien tot een volwaardig naslagwerk. Ze zorgen ervoor dat ruimtelijke keuzes objectiever worden. Zo kan er veel sneller worden gesproken over de concrete keuzes die moeten worden gemaakt en kan er een objectieve afweging worden gemaakt. De discussie verschuift zo van een gepolariseerde, gevoelsmatige discussie naar een concrete afweging van verschillende diensten. Verschillende partners en sectoren kunnen dankzij ecosysteemdiensten dezelfde taal gebruiken waardoor sneller een constructief gesprek mogelijk is.

Keuzes maken

In de eerste zes maanden van dit project hebben we, binnen de krijtlijnen van de beoogde projectdoelstellingen, keuzes moeten maken. We hadden voor de landduinenregio de beschikking over de ecosysteemdienstenkaarten opgemaakt door de UA en de kennis van zowel UA en INBO. Hun expertise en modellen werden gebruikt binnen het proces van de Volsbergenbossen. En met succes. Daarnaast stonden de berekeningen niet stil en bleven zowel het INBO als Ecoplan de modellen waarmee de kaarten worden opgemaakt, verfijnen. Bovendien werden binnen Ecoplan tools ontwikkeld om mee aan de slag te gaan in ruimtelijke processen in heel Vlaanderen. Dankzij het Strategisch project kregen we de kans om met de ecosysteemdiensten concreet aan de slag te gaan tijdens verschillende lopende processen in de ruimtelijke ontwikkeling van de landduinenregio. Zo konden we ervaring opdoen, die we daarna kan worden gebruikt in andere regio’s en gedeeld met tal van andere diensten die ook ruimtelijke keuzes maken.

Om onze ervaringen ook te kunnen toepassen buiten de landduinenregio werd er eerst verkend in hoeverre de kaarten, die voor heel Vlaanderen beschikbaar zijn, kunnen worden gebruikt. Daarbij gingen we uit van de veronderstelling dat als wij zelf aan de slag kunnen met deze berekeningen in GIS, andere administraties dit ook kunnen. Onze hoofddoelstelling bleef heel duidelijk de pilootprojecten binnen de landduinenregio. We willen de ruimtelijke keuzes die daar worden gemaakt beter gefundeerd en goed doordacht maken door het gebruik van ecosysteemdiensten. De voorkeur ging uit naar bestaande processen. Enerzijds om de plan- en vergaderlast niet te vergroten en anderzijds om zo tijd te winnen om in meer projecten te kunnen experimenteren. Daarnaast willen we ook ambassadeurs worden van ecosysteemdiensten. Of we dat doen door te vertellen hoe wij het hebben aangepakt of dat we echt een handleiding of tool zullen kunnen ontwikkelen? Dat zal bepaald worden door de ervaring die we gaandeweg opdoen en de signalen die we krijgen van onze partners. Een kort overzicht van de ambassadeurswerking tot op heden staat verder in dit rapport.

Deelprojecten

In alle verkennende gesprekken werd er gepolst naar de verwachtingen van mogelijke partners, en naar bestaande projecten en processen waarvoor zij ecosysteemdiensten als een meerwaarde zien. Hieruit werden deelprojecten geselecteerd, waarbij we rekening hielden met:

· Hoe past het project binnen de doelstellingen van het strategisch project?

· Is er een duidelijke link met ecosysteemdiensten?

· Is de tijdsbesteding haalbaar?

· Is er een link met ruimtelijke ontwikkeling?

· Is samenwerking tussen verschillende partners gewenst?

De eerste lijst was niet statisch. We hebben ons flexibel opgesteld naar onze partners. In de mate van het mogelijke, waarbij vooral de beschikbare tijd een bepalende factor was, zijn we ook ingaan op deze vragen. In bijna elk deelproject hebben we samen met onze partners geë en gaandeweg knelpunten ontdekken en oplossen. Dit leerproces is minstens even belangrijk geweest als het eindresultaat. Bij de keuze van de deelprojecten werd ook telkens rekening gehouden met het belang van het deelproject op provinciale en Vlaamse schaal. Dit kan gaan om een rechtstreeks belang of om de mogelijkheden tot ontwikkelen van een methodiek die ook buiten het projectgebied toepasbaar is.

Bossen1.1.1. Volsbergenbossen

Aan Jan Seynaeve, bosgroep Zuiderkempen werd gevraagd naar: Hoe liep het proces in Volsbergenbossen? In welke zin hebben de ecosysteemdiensten tot andere beslissingen geleid? Hoe hebben ze bijgedragen aan het overtuigen van mensen?

“Traditioneel wordt er vooral gedacht in termen van homogeen loofhout en homogeen naaldhout en gaat dat vaak gepaard met zware omvormingen, waarvoor er niet altijd veel draagvlak is.

Het inzicht dat de Universiteit Antwerpen aan bracht dat gemengde bossen zorgen voor meer ecosysteemdiensten was verfrissend. Via de ecosysteemdiensten werd aangetoond dat gemengde bossen zorgen voor een groter aanbod en een betere verhouding tussen de verschillende ecosysteemdiensten. Ook het aspect dat INBO aanbracht dat er best gestreefd wordt naar blokken van 10-15ha gelijkaardige bostypes en dat ook bosranden best niet te versnipperd zijn en minstens 50m lang zijn zorgde voor andere beslissingen.

Samen zorgde dat ervoor dat er andere keuzes werden gemaakt. Er wordt in Volsbergenbossen gestreefd naar een grote aangesloten oppervlakte gemengd bos afgewisseld met blokken naaldhout of loofhout. Er was al een behoorlijke oppervlakte open vegetatie. Deze open vegetaties worden open gehouden. De omvorming naar gemengde bossen is ook veel zachter en gaat niet gepaard met grootschalige kappingen en eventueel terug aanplanten. Het sluit dan ook veel meer aan bij de natuurlijke evolutie van het bos en het emotionele aanvoelen bij boseigenaars en buurtbewoners. En het is ook kostenefficiënter en zorgt minder voor een schok voor fauna omdat de omvorming geleidelijk kan gaan. Het type beheer is ook naar beleving veel gemakkelijker te aanvaarden. Zonder ecosysteemdiensten zou er meer gestreefd zijn naar omvorming naar loofhout, wat niet altijd gemakkelijk en niet over grote oppervlakten zou kunnen worden gerealiseerd.”

De procesbegeleiding gebeurde in opdracht door Jan Staes en Katrien Van der Biest van de Universiteit Antwerpen.

1.1.2. Heidehuizen

In navolging van het succesvol traject in de Volsbergenbossen werd een tweede manier uitgeprobeerd voor het boscomplex Heidehuizen. Op 29 september 2015 organiseerde Bosgroep Zuiderkempen de opvolgingsvergadering voor eigenaars, beheerders en betrokkenen bij het boscomplex Heidehuizen. Er werd bij de eigenaars gepolst naar hun interesse voor de opmaak van een natuurbeheerplan en hun interesse in het concept ecosysteemdiensten. Aan de aanwezige boseigenaars werd gevraagd om een blad in te vullen, 80% gaf aan geïnteresseerd te zijn in een toekomstvisie voor het bosgebied.

Ik ben geïnteresseerd in een toekomstvisie van het bosgebied.

JA

19

79,2%

NEE

3

12,5%

BLANCO

2

8,3%

De Bosgroep Zuiderkempen zal een natuurbeheerplan opstellen voor de zone Heidehuizen in Mol, via een gelijkaardige procedure als bij de Volsbergenbossen. Deze keer zal er wel gewerkt worden zonder de ondersteuning van UA en INBO. Alle informatie die werd verzameld in het kader van het project Volsbergenbossen werd wel gebruikt: zoals de schuivertjes, info over bosranden,… Bedoeling is dat er kan gezocht worden naar een methodiek die de bosgroepen ook zonder of met minimale ondersteuning kunnen toepassen. Die methode kan dan worden toegelicht op een overleg met alle Antwerpse bosgroepen of de ANB koepel Beheer.

Op 22 maart 2016 werd met de eigenaars, gebruikers en omwonenden een vergadering gehouden, waarbij Inge een toelichting gaf over ecosysteemdiensten. Er kwamen positieve reacties op de presentatie en de deelnemers gaven aan nieuwe inzichten te hebben gekregen. De grote meerderheid van de deelnemers gaf aan de naaldbossen te willen omvormen naar gemengde bossen.

In 2017 werden door de bosgroep Zuiderkempen afspraken gemaakt met de individuele eigenaars om het beheer van hun perceel te bespreken. Hierbij werd rekening gehouden met de gebiedsvisie zoals besproken op de vergaderingen.

1.1.3. Scherpenbergen-De Hutten

Ook voor het boscomplex Scherpenbergen – De Hutten kreeg de Bosgroep Zuiderkempen een vraag tot opmaak van een geïntegreerd natuur- en landschapsbeheerplan. De gemeente Meerhout gaf daarbij aan om ook hier gebruik te willen maken van het concept ecosysteemdiensten. De Bosgroep Zuiderkempen organiseerde een opstartvergadering op 29 november 2016. Daar werd beslist om met de eigenlijke opmaak van het beheerplan te wachten totdat de uitvoeringsbesluiten bij het nieuwe natuurdecreet van de Vlaamse regering beschikbaar zijn. Hierdoor liep de opmaak zoveel vertraging op dat er geen ondersteuning meer kon worden geboden vanuit het Strategisch project bij de opmaak van het geïntegreerde beheerplan voor Scherpenbergen - De Hutten. Ecosysteemdiensten worden wel meegenomen door de gemeente Meerhout en de bosgroep Zuiderkempen.

1.1.4. Grote Netevallei en scenario’s

Natuurpunt vzw. engageerde zich binnen het LIFE+ project Grote Netewoud tot het realiseren van bijkomende hectares nat bos, grotendeels binnen speciale beschermingszone. Door de verwerving en herinrichting willen zij de instandhoudingsdoelstellingen realiseren. De plaats waar zij dat realiseren, is vaak afhankelijk van de mogelijkheden tot verwerving. Via ecosysteemdiensten kunnen zones met hoge potenties worden gedetecteerd. In die zones zouden veel ecosysteemdiensten worden gegenereerd omdat de abiotische omstandigheden daar het meest geschikt zijn om nat bos te realiseren. In deze zones kan dan prioritair worden geprobeerd te verwerven.

Onderstaand kaartje uit een brochure van Natuurpunt toont het al: de Grote Nete verbindt tal van projecten van verschillende partners met als grootste partners Natuurpunt en het Agentschap voor Natuur en Bos. Samen nadenken en afstemmen tussen deze twee partners, maar ook tussen de waterbeheerders (VMM en Provincie) kan een meerwaarde betekenen voor de vallei van de Molse Nete en de Grote Nete.

Binnen grote natuurkernen worden keuzes immers gemaakt op basis van de intrinsieke waarde van natuur, bepaalde habitats en soorten terwijl het ecosysteemdienstenconcept eerder gericht is op diensten aan de mens. Doelstelling is om te brainstormen over diensten als afvangen van fijn stof, geluidsbarrière,… Kunnen zij ook worden meegenomen bij de keuze voor de locatie van een bepaald habitat? Maar ook om die natuur breder te bekijken. Door aan te tonen dat een waardevol habitat tezelfdertijd heel wat nuttige diensten levert aan de mens kan een breder draagvlak worden gecreëerd.

Dit is een ideale gelegenheid om een aantal grote beheerders in het gebied samen te brengen: ANB, Natuurpunt, VMM, VLM, INBO en de Dienst Integraal Waterbeleid (DIW) van de provincie Antwerpen worden betrokken. Via een aantal workshops zal er worden gebrainstormd en wordt er bekeken of het ecosysteemdienstenconcept ook bruikbaar is binnen grote natuurkernen, met de Grote Netevallei als voorbeeld maar met heel Vlaanderen in het achterhoofd. De beheerders worden samengebracht om samen na te denken over de samenhang in de regio en de rol van de verschillende gebieden. De UA wordt aangetrokken als procesbegeleider en om gerichte expertise binnen te brengen. Zij zullen een aantal concrete baten van gebieden doorrekenen zodat ecosysteemdiensten kunnen worden geïntegreerd in de communicatie. Bv. de hoeveelheid koolstof die jaarlijks wordt opgenomen door een bepaald bosgebied. De UA zal ook de nodige kaarten creëren, aanleveren en eventueel scenario’s doorrekenen om dit proces te begeleiden. Het samen ontwikkelen van een communicatiestrategie behoort ook tot de mogelijkheden.

De eerste workshop ging door op 6 maart 2018, in een algemene brainstorm werd de vallei als geheel bekeken en de grote patronen besproken. Alle partners leverden gegevens aan over het landgebruik 20 jaar geleden, bij de start van hun project, het einde van het project en binnen 20jaar (lange termijn beheervisie). De UA berekent de ecosysteemdiensten van de verschillende fasen en de resultaten zullen worden teruggekoppeld tijdens een overleg in oktober 2018.

Biodiva

De biodivatool werd uit zijn Excel-omgeving gehaald en is nu ook beschikbaar als een onlinetool. Hierdoor wordt het overzichtelijker en beter toegankelijk. https://biodiva.provincieantwerpen.be/

Daarnaast is de werking van de dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid gericht op bedrijven uitgebreid. Twee medewerkers richten zich, deels binnen een Interreg project 2BConnect, op bedrijven. Het ligt meer voor de hand dat de werking gericht op bedrijven ook in de landduinenregio gebeurt via deze twee medewerkers omdat zij experten zijn op dit terrein.

In het kader van 2BConnect werd de biodivatool door een team van experten geëvalueerd en waar nodig aangepast. Daarnaast werden er opleidingen georganiseerd tot adviseurs die bedrijven kunnen begeleiden bij het doorlopen van de biodivatool. In het najaar van 2016 werd samen met de beroepsfederatie van recyclagebedrijven een startevenement georganiseerd waarna bedrijven individueel verder worden begeleid. In 2018 worden de eerste realisaties op het terrein verwacht.

Ook met VOKA Kempen is er een samenwerking. Zij kregen begeleiding bij de herinrichting van de terreinen rondom hun kantoren. Een bosje met uitheemse Amerikaanse Vogelkers werd er gekapt en aangeplant met een inheems en streekeigen bos met meer kansen voor biodiversiteit en ze promoten mee de biodivatool.

Groene infrastructuur en recreatie1.1.5. Landschap en verhalen

‘Landschapsidentiteit kan een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van een visie op landschapsverandering. Met het oog op een draagkrachtig ruimtelijk beleid biedt de integratie van herkenbare landschappelijke componenten belangrijke voordelen met het oog op herkenning van, vertrouwdheid met en sociale betrokkenheid bij een bepaalde plek. Ingrijpende landschapsveranderingen zijn mogelijk mits een goed participatief proces waarbij omwonenden mee kunnen groeien in de ontwikkeling van een visie op een landschappelijke verandering’.

Het landschapseducatief project landschap & verhalen beoogt om inwoners uit de regio (opnieuw) in contact brengen met hun landschap, om de band met het landschappelijk erfgoed terug aan te halen en de sporen van vroeger landschapsgebruik leesbaar te maken. Beleefbaarheid is daarbij een kernbegrip. Het is immers pas wanneer mensen zich ook bewust zijn van de unieke waarden in hun streek en deze beleefbaar en herkenbaar zijn, dat een basis voor het duurzaam behoud voor de toekomst wordt gelegd.

De belangrijkste ingrediënten in de werkwijze zijn participatie, streekkarakter, cultuurhistorie en mondelinge zowel als geschreven bronnen vertalen naar het brede publiek. Een eerste product in dit verhalenproject is de brochure ‘Sporen in het zand – Fietsen door de geschiedenis van de Kempense landduinen’. De brochure bevat een fietsroute doorheen het Kempense Landduinenland in Balen, Meerhout, Geel en Mol en verhalen over het Kempense landschap van vroeger en nu, doorweven met oude en nieuwe volksverhalen en foto’s van weleer.

Bedoeling is dat mensen al fietsend trage wegen verkennen, de merkwaardige geschiedenis achter kapellen en molens ontdekken, opmerkelijke figuren zoals ingenieur Kümmer, Peer Plimp en zuster Antonia ontmoeten. Kortom, dat zij ervaren waarom men in de Kempen zo vreselijk trots is op zijn wondermooie Zandland. De fietsroute volgt het netwerk van fietsknooppunten van Toerisme Provincie Antwerpen. De route is in totaal 80km, opgedeeld in deellussen tussen 20km en 50 km en met als startpunt de Watermolen in Meerhout.

De gratis brochure ‘Sporen in het zand’ werd gelanceerd op 15 juli 2015 en is vanaf dan te verkrijgen via de toeristische infopunten in Balen, Meerhout, Mol en Geel. Ze is eveneens downloadbaar via www.provincieantwerpen.be. De eerste druk van 5.000 exemplaren was erg geliefd en snel uitgeput. Daarom werd besloten om in november 2015 over te gaan tot een herdruk van nog eens 5.000 exemplaren.

Naar aanleiding van Sporen in het Zand werden Regionaal landschap en k.ERF samengebracht rond verhalen waarbij zowel erfgoed als landschap aan bod kwamen. Deze eerste kennismaking zorgde ervoor dat beide partners zin kregen in meer.

Het Regionaal Landschap Grote en Kleine Nete diende succesvol een aanvraag in voor een LEADER project “Kempen-karavaan”: Kempen-karavaan, in de voetsporen van Stephelinus - Regionaal Landschap Grote en Kleine Nete trekt met een aantal partners door de regio met een professioneel avondvullend programma, waarbij de bezoekers de Kempen anders leren bekijken. Totale projectkost : € 11.600,00 / LEADER-subsidie : € 7.540,00

1.1.6. Gastheerschap en streekidentiteit 

Eenheid in een streek is belangrijk. Voor de landduinenregio wordt gestreefd naar een duidelijke onthaalpoort als eerste stap in het naar buiten komen als één streek. Een onthaalpoort centraliseert alle info en dient als startpunt voor mensen van buiten de streek. Daarnaast willen we ook de inwoners meer bewust maken van de sterktes van de regio. Door het informeren van uitbaters van verblijfslocaties, cafés en restaurants wordt de regio voorzien van een netwerk van ambassadeurs of gastheren van het landschap en kunnen bezoekers op heel wat plaatsen terecht voor informatie. Een eerste stap was een bezoek aan de Drentsche Aa op 11 juni 2015 waar heel wat inspiratie werd opgedaan.

In het najaar van 2015 werden 4 handelszaken bezocht samen met K.ERF en Regionaal landschap Kleine en Grote Nete. Deze vier waren het idee alvast erg genegen.

· Het Magazijn, Meerhout

· Bistro Villa Muun, Balen

· Bed & Breakfast Tspijker, Mol

· De Kleine Volmolen, Geel Bel

Uit gesprekken met partners blijkt dat er nood is aan één verhaal, één naam. Nu wordt er vaak gesproken van Grote Netewoud/Landduinenregio. Waarbij de ene naam respectievelijk verwijst naar de natte bossen in de valleigebieden, de andere naar de droge zandruggen tussen die valleien maar geen van beide de hele lading dekt.

Bovendien is de naam Grote Netewoud intellectueel eigendom van Natuurpunt en is daarvoor ook overleg nodig hoe en wanneer dit kan worden gebruikt. Op een overleg op 18 februari 2016 over het toeristische dossier van Natuurpunt werd dit nogmaals ter sprake gebracht door de partners, vooral door de gemeenten. Er werd ook gevraagd aan het Strategisch project en Regionaal Landschap om hierin de eerste stappen te zetten. Er is afgesproken dat een kerngroep eerst een voorbereiding zou doen, waarna er opnieuw met de hele groep kon worden overlegd.

Toerisme Provincie Antwerpen promoot de Kempen als regio en zet niet in op de identiteit van deelregio’s, maar wel op toeristische attracties, bv. Kempense Meren. Het is dan wel belangrijk dat die attracties ook waarmaken wat ze beloven. Ze moeten met andere woorden al voldoende ontwikkeld en uitgevoerd zijn.

Op 25 maart 2016 kwam de kerngroep een eerste keer samen. Deze kerngroep bestaat uit Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete, Toerisme Provincie Antwerpen, Natuurpunt, ANB en Provincie Antwerpen (Strategisch project). Er werd afgesproken dat er een droomnota wordt opgemaakt waarin de leden van de kerngroep een wervende tekst maken om voor te leggen aan de andere partners zodat iedereen zich kan vinden in één streeknaam/communicatiestrategie. Omwille van de neutraliteit zullen we als Strategisch project niet mee schrijven aan die droomnota. We hebben het eerste concept al wel nagelezen en algemene aanwijzingen doorgegeven.

Daarna is dit telkens ter sprake gekomen op de uitwisselingsvergaderingen. Inhoudelijk hebben we we onze neutraliteit behouden. Het partnerschap in de streek is dankzij de uitwisselingsvergaderingen van het Strategisch project gegroeid en sterker geworden, ook op dit vlak zijn de meningen naar elkaar toegegroeid. De ingediende projectaanvraag voor het SORP Het Grote Netewoud groeit verder… wilt onder andere verder werken aan gastheerschap en streekidentiteit.

1. Meerdaags wandelen

Via het project Meerdaags wandelen in het Grote Netewoud werken Toerisme Provincie Antwerpen, Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete, Natuurpunt, en de gemeenten Geel, Mol, Balen en Meerhout samen. Er was dan ook een sterke vraag aan het Strategisch project om hierrond te werken. Om meerdaags wandelen mogelijk te maken wordt er geïnvesteerd in verbindingen met stations en bushaltes. Binnen de verschillende deelgebieden zijn er wandellussen die binnen dit project met elkaar verbonden worden. Er wordt ook een verbinding gemaakt naar overnachtingsmogelijkheden en een uitbreiding naar nieuwe en avontuurlijke vormen van overnachtingen. Zo wordt het ook mogelijk om een trektocht te maken van een aantal dagen in de regio of om te wandelen van station naar station.

De bestaande werking kan nog worden versterkt door de bestaande wandelpaden en de verschillende eigendommen van alle partners samen te brengen op één kaart. Bedoeling is om vanuit het Strategisch project ondersteuning te bieden door als neutrale partner alle betrokkenen samen te brengen rond specifieke onderwerpen. Een goede inventaris van trage wegen in een GIS-systeem kan gebruikt worden om missing links te detecteren, recreatie te optimaliseren maar evengoed om te werken aan veiligere functionele verplaatsingen en de koppeling van trage wegen en ecosysteemdiensten. Er werd gestart met het verzamelen van de bestaande inventarissen van de verschillende gemeenten om alvast een beeld te krijgen van het huidige netwerk en zo duidelijke missing links te detecteren. Daaruit bleek dat niet elke gemeente al een inventaris had, nochtans een basis om te kunnen werken aan de hierboven vermelde doelstellingen. Daarom werd de werking voor elke gemeente afgestemd op de noden van de gemeente. Daarna en zeker in de vervolgaanvraag Het Grote Netewoud groeit verder, kan gewerkt worden aan het concreet oplossen van missing links, Meerdaags wandelen en de andere doelstellingen hierboven beschreven.

Trage wegen

Een goede inventaris van trage wegen in een GIS-systeem kan gebruikt worden om missing links te detecteren, recreatie te optimaliseren maar evengoed om te werken aan veiligere functionele verplaatsingen en aan de koppeling van trage wegen en ecosysteemdiensten.

· Het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete maakt in opdracht van de stad Geel een trage wegenplan op. Ze willen na de inventarisatiefase ook werk maken van het optimaliseren van het netwerk. Dit project zit in de afwerkingsfase.

· De gemeente Meerhout heeft al een trage wegen inventaris.

· Gemeente Balen ziet mogelijkheden in de trage wegen rond de Molse Nete, zij willen een recreatief en functioneel netwerk creëren waarbij onder andere een verbinding wordt gerealiseerd van het station van Mol naar het centrum van Balen.

· Ook de gemeente Mol heeft acties rond trage wegen, vooral ook in de regio rond de Kempense Meren, maar zij bekijken het vanuit hun hele grondgebied. De gemeente Mol en de gemeente Balen hebben nog geen inventaris van de huidige trage wegen. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om een overzicht te krijgen van de kansen en knelpunten zonder een inventaris.

De werking rond het trage wegennetwerk wordt dan ook afgestemd op deze twee verschillende uitgangssituaties.

Trage wegen op de grens tussen Mol en Balen

Vanuit verschillende hoek kwam de vraag naar verbindingen over de gemeentegrenzen heen zowel voor recreatie als voor functionele verplaatsingen. Echte oplossingen kunnen enkel gevonden worden als verschillende gemeenten samenwerken. Sommige paden lopen tot aan de Grote of Molse Nete, soms zelfs tot aan een brugje, maar het pad aan de overkant ontbreekt. Of er is wel een pad aan de overkant maar geen brugje. De woonkern Wezel bevindt zich zowel op grondgebied van Mol als van Balen.

Daarom namen we vanuit het Strategisch Project het initiatief om de trage wegen op grondgebied van Mol en Balen in kaart te brengen. Dit gebeurt door vrijwilligers. Op die manier kunnen we op zoek gaan naar missing links en mogelijke potenties binnen het studiegebied. Door eerst alle trage wegen binnen het studiegebied in kaart te brengen ontstaat een goede basis. Daarna werd samengezeten met de gemeente Mol en Balen om samen verbindingen uit te stippelen. Ook andere partners, zoals bijvoorbeeld Natuurpunt, dienst Integraal Waterbeleid, ANB, de Bosgoep, … werden betrokken in deze fase. Tijdens de workshops werden de missing links en de mogelijke potenties binnen het bestaande trage wegennetwerk besproken. Nieuwe trajecten en knelpunten waar beheer of inrichtingsmaatregelen (fiets- of wandelbrug, knuppelpaden, …) kunnen zorgen voor een toegankelijk pad, werden zoveel mogelijk concreet aangeduid. Zo werden de missing links en mogelijke potenties samen vertaald naar projecten die evident en duidelijk uitvoerbaar zijn. Er werd gezocht naar de best mogelijke oplossingen waar alle betrokken partijen kunnen achterstaan. Zodat iedereen zich kan engageren om ze te realiseren (op korte of langere termijn). Bovendien sluit de basiskaart aan bij de inventarissen van Meerhout en Geel om ook daar te werken aan gemeentegrensoverschrijdende verbindingen. Bijvoorbeeld de verbinding tussen Watermolen (Meerhout) en Straalmolen (Balen).

Het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete begeleidde dit volledige proces en gaf juridische ondersteuning over het statuut van de Trage wegen. Ze krijgen daarvoor van het Strategisch Project subsidies om gedurende 1 jaar te werken aan dit project. In ruil voor dit inleidende werk en voor de goede opvolging ervan, wordt aan de gemeente Mol en Balen het engagement gevraagd om met de verzamelde gegevens concreet aan de slag te gaan. Het schepencollege van Mol besliste in zitting van 10 augustus 2016 om deel te nemen aan het project. Het schepencollege van Balen nam dezelfde beslissing in het schepencollege van 7 september 2016.

Omdat de focus vooral ligt op samenwerken werd er regelmatig samengezeten in een kernoverleg waarin het RLKGN, de gemeente Mol, de gemeente Balen en het strategisch project zijn vertegenwoordigd. Een eerste kernoverleg vond plaats op 17 oktober 2016, het tweede op 24 november 2016. Eenmaal de eerste basiskaarten klaar zijn kwam de stuurgroep bij elkaar waarin een ruimere vertegenwoordiging van de gemeenten zetelt, maar ook vertegenwoordigers van bosgroepen, ANB, NP en de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie om op zoek te gaan naar concrete verbindingen. Collega Marieke Verreet adviseur trage wegen leidde dit vanuit het Strategisch project in goede banen.

Ondertussen is de inventarisatie afgerond en het herwaarderingsplan opgemaakt. En gaan de gemeente Mol en Balen actief aan de slag met de verzamelde gegevens. De gemeente Mol zal door het regionaal landschap worden begeleid in het implementeren van het plan binnen alle betrokken gemeentelijke diensten. Zodat ze samen een prioritering kunnen maken in het oplossen van de gedetecteerde knelpunten. Ze hebben ook al de wens uitgesproken om een inventarisatie van hun volledige grondgebied te laten uitvoeren door het regionaal landschap. De gemeente Balen werkt actief aan het realiseren van een nieuwe verbinding tussen het station van Mol en het centrum van Balen. Het loopt deels binnen de driemeterzone langs de waterloop, dus er is wat meer afstemming nodig om knuppelpaden op de drassige gedeelten te kunnen aanleggen. Het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete ondersteunt de gemeenten daarbij als overgang naar het mogelijke SORP Het Grote Netewoud groeit verder!

Paadjes – Trage Wegenkaart Meerhout

We merkten een behoefte aan veilige, kleine verplaatsingen dichtbij huis. Jonge kinderen met de fiets naar school brengen, te voet of met de fiets naar de bakker, de muziekschool, de jeugdbeweging,… Het is niet altijd de eerste optie. Terwijl er toch vaak kleine paadjes als groene aders aanwezig zijn binnen de dorpskernen die een veilig en groen alternatief kunnen bieden voor drukkere straten. Door deze paadjes duidelijk aan te duiden en te laten zien waar ze uitkomen hopen we dat het gebruik en daarmee ook de trage verplaatsingen toenemen. Regelmatig bewegen en contact met groen verbetert zowel de mentale als fysieke gezondheid. Er zijn zelfs aanwijzingen dat regelmatig gedurende een korte periode bewegen en in contact komen met groen meer effect heeft dan eenmaal per week gedurende een langere tijd bewegen in het groen.

We stelden vast dat er nog een drempel is om deze paadjes te gebruiken, ze zijn te weinig gekend, het is onduidelijk dat ze openbaar zijn of het is niet duidelijk waar je uitkomt. Door ze op kaart aan te duiden en die kaarten te verspreiden onder de inwoners hopen we de paadjes bekender te maken en zo meer zachte verplaatsingen te stimuleren. Op de achterkant van de kaarten wordt informatie gegeven over het effect van groen en bewegen in het groen op onze mentale en fysieke gezondheid.

De kaartenbundel voor Meerhout werd afgewerkt en gelanceerd op de dag van de Trage Weg op zondag 15 oktober 2017.

Op 19 december 2017 was er een overleg met de stad Geel om in te schatten of er bij de stad interesse is om ook voor een aantal deelgemeenten een kaart op te maken. Ze gaven aan dat de inventaris en herwaarderingsplan nog niet werden afgerond. Een opmaak van de kaarten wilden zij ook liefst bespreken met de volledige stuurgroep. Er was interesse, maar niet om de kaarten effectief op te maken binnen de looptijd van het strategisch project.

Omwille van de grote interesse in de kaarten vanuit andere projecten en gemeenten is er beslist om dit uit te rollen naar andere gemeenten. Daarom werd een opdracht gegeven aan de lay-outer om een sjabloon op te maken zodat er voor elk project met een minimum aan inspanning een druk klaar bestand kan worden aangeleverd. Stad Geel en de gemeenten Mol en Balen kunnen dan ook na afloop van dit Strategisch project een paadjeskaart opmaken. Daarnaast wordt een stappenplan opgesteld om deze ondersteuning op te nemen in het reguliere aanbod vanuit de provincie.

Trage wegen als drager ecosysteemdiensten

Omdat de trage wegen vaak de open ruimte doorkruisen, bieden zij ook kansen om via een goed beheer te zorgen voor verweving. Er kan worden gekeken waar een gerichte inrichting of beheer langs de trage wegen kan zorgen voor een verhoging van de ecosysteemdiensten. We denken daarbij aan bermen geschikt voor infiltratie, bredere bermen als verbinding, houtkanten en bomenrijen als habitat voor bestuivers, …

Eenzelfde hoeveelheid bermen, houtkanten of bomenrijen kan veel meer diensten genereren door ze op een gerichte manier in te planten. Het optimaliseren van de culturele diensten, veilige functionele verplaatsingen en een goed toegankelijk landschap kan hier worden gecombineerd met het optimaliseren van de regulerende en eventueel zelfs producerende diensten. Het INBO heeft een eerste oefening gemaakt. De kaarten zijn veelbelovend en er is veel interesse bij de betrokken partners (gemeenten en Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete) om ermee aan de slag te gaan.

Voor de gemeenten kunnen we vanuit het strategisch project de koppeling maken tussen trage wegen en ecosysteemdiensten. Op deze manier worden concrete inspiratiekaarten bekomen die kunnen helpen tot het beter richten van projecten. Zoals bijvoorbeeld: projecten rond stimuleren van houtkanten, gericht beheren van bermen, opnieuw knotten van bomenrijen, inrichtingsmaatregelen,… De kaarten die zo worden gegenereerd zijn de basis voor gerichte uitvoering op het terrein. Daarnaast kan er via een participatief proces worden gewerkt aan bouwsteentjes waarbij de beste inrichting van deze bermen wordt bepaald en gevisualiseerd. In samenwerking met het project Imagine zullen in overleg met de gemeenten concrete bouwstenen worden gemaakt die aangeven op welke manier de inrichting op het terrein kan gebeuren. Deze technische tekeningen kunnen gebruikt worden voor de concrete realisatie van de kansen op het terrein.

Groen en gezondheid

Het thema groen en gezondheid spreekt alle partners erg aan en omvat een hele waaier aan mogelijke concrete acties. Gezondheid door contact met groen wordt gepromoot door mensen te stimuleren om meer te bewegen onder andere via Sporen in het Zand.

Door het aanbod in kaart te brengen van veilige groene verbindingen voor functionele verplaatsingen hopen we mensen te stimuleren tot meer beweging en contact met groen in hun dagdagelijkse verplaatsingen. Zie ook hierboven bij Paadjes.

Daarnaast wordt met de Universiteit Antwerpen en het INBO een onderzoeksproject opgestart rond Groen en Gezondheid. De landduinenregio wordt één van de aandachtsgebieden.

De studiedagen rond Groen en gezondheid vonden plaats in samenwerking met Natuurpunt vzw op volgende dagen.

18 april 2017 - 13.00u tot 17.00u - Alfons Smet Residenties - Dessel

25 april 2017 - 9.00u tot 13.00u - Zorgverblijf Hooidonk - Zandhoven

28 april 2017 - 13.00u tot 17.00u - Huize Eyckerheyde - Wintam

De eindconferentie van de onderzoeksopdracht Licht op Groen zal plaatsvinden op donderdag 4 oktober 2018.

1.1.8. Reststromen uit beheer

Houtkanten doorkruisen het landschap en hebben een nauwe interactie met het aanliggend landgebruik. Hierdoor kunnen zij heel wat ecosysteemdiensten leveren. Houtkanten en knotbomen kregen historisch een beheer vanuit die ecosysteemdiensten, brandhout, veekering,… Door de ecosysteemdienst houtproductie in ere te herstellen kunnen de goed beheerde houtkanten ook hun andere diensten opnieuw vervullen.

Na terugkoppeling met de gemeenten is gebleken dat, hoewel de interesse groot is, er enkel bij de gemeente Meerhout een concreet project gepland staat waarbij overschakelen naar houtsnippers een optie is. De renovatie van de schoolsite in Meerhout staat immers gepland voor 2018. Het te renoveren gebouw maakt bovendien deel uit van een grotere site waar op langere termijn nieuwe gebouwen voor de bibliotheek en een buitenschoolse kinderopvang gepland zijn. Ook de centrumkerk bevindt zich op korte afstand. Uit een eerste analyse bleek dat de site in elk geval erg geschikt is voor de aanleg van een warmtenet met één, eventueel twee centrale stookplaatsen.

We merkten dat het gebrek aan erg gespecialiseerde informatie op maat een grote drempel was bij de gemeente. Een warmtevraag bepalen en die vertalen naar een hoeveelheid benodigde houtsnippers is immers niet eenvoudig. Ook de kwaliteit van de houtsnippers is een belangrijk criterium waarmee rekening moet worden gehouden. Deze kennis reikte verder dan wat wij als Strategisch Project of provincie konden aanbieden. Het VITO werd aangetrokken om de gemeente advies te verlenen, ze berekenden de warmtevraag van de site en beantwoorde de technische vragen van de gemeente. Daarnaast waren er vooral ook veel praktische vragen over hoe het hele proces klimaatneutraal maken door de oogst duurzaam en lokaal te ondersteunen. De gemeente had deze informatie nodig vooraleer ze een formele beslissing konden nemen om deze techniek op te leggen in het bestek voor de verbouwing van de school. Hiervoor was gedurende een periode intensiever begeleiding nodig. Marian Gerard, ook werkzaam bij de provincie Antwerpen sprong hierbij in vanuit haar expertise vanuit de projectgroep Kempens Energiehout en als brugfiguur voor de Antwerpse bosgroepen. Zo werd er onder andere een bezoek gebracht aan een werkende installatie en een vergelijkbaar project.

Op basis van het onderzoek en de ondersteuning van het VITO en van het Strategisch project besliste de gemeente Meerhout om de schoolsite duurzaam te verwarmen met houtsnippers. De architect kreeg de opdracht om deze technologie op te nemen in het ontwerp. Ze dienden bovendien een subsidieaanvraag in bij EFRO om via GTI Kempen een deel van de meerkost gesubsidieerd te krijgen.

Het Strategisch project, en na afloop de provincie Antwerpen, zullen de gemeente Meerhout bijstaan in het opstellen van een landschapsecologisch beheerplan. Inge Vermeulen en Isabelle Van Der Auwera zullen deze overlegronde opstarten en begeleiden. Op deze manier wordt een duurzame oogst mogelijk waarbij de ecosysteemdiensten van de houtkanten worden geoptimaliseerd. Het is van belang dat roofbouw op het landschap wordt vermeden. Daarnaast kan er een duurzame keten worden opgestart waarbij de oogst en het drogen van de houtsnippers lokaal worden georganiseerd. Hiervoor wordt ook een samenwerking met lokale landbouwers bekeken. Het oogsten van het hout gebeurt tijdens de rustigere winterperiode en kan daardoor een aanvulling zijn bij de gewone activiteiten.

Ondersteuning van de gemeente Meerhout in het opstellen van een duurzaam beheerplan voor hun eigendommen. Ook zal de opgedane kennis worden gedeeld met de andere gemeenten.

1.2. Ruimtelijk structuurplan Geel

De stad Geel herbekijkt een deel van haar ruimtelijk structuurplan. Ze stuiten daarbij op een aantal gebieden waarvan de te volgen visie niet altijd even duidelijk is. De gebieden waarbij zij vragen hebben, zijn vooral de open ruimtegebieden binnen de ring. Is de landbouw in deze zone belangrijk genoeg om hier te blijven investeren in landbouw of zijn er voor deze zone andere kansen? Hetzelfde met een aantal restpercelen binnen de stad of langs de spoorweg. Waarmee wordt de meeste winst geboekt, met het investeren in toegankelijk groen of door vooral te investeren in hoge natuurkwaliteit, eventueel ten koste van toegankelijkheid? Voor al deze open ruimtegebieden is het interessant om te bekijken welke potenties er zijn om daar in de verdere besluitvorming rekening mee te houden.

De kaarten beschikbaar op www.ecosysteemdiensten.be werden samen bekeken. Omdat de schaal op Vlaanderen staat, waren subtielere verschillen niet altijd duidelijk. Ook wat er precies op de verschillende kaarten staat was niet altijd duidelijk voor de stad Geel.

Op basis van de shapefiles gebruikt op de website werden gedetailleerdere kaarten opgemaakt met de basisinformatie en een korte uitleg over wat er precies op de kaarten staat afgebeeld. Ook de provinciale ruimtelijk planner kreeg deze kaarten. Er bestaat bij hen de bezorgdheid rond het gebruiken van de ecosysteemdiensten om het niet realiseren van woonuitbreidingsgebied te motiveren. Zo wordt enkel de basisinformatie aangeleverd en kan stad Geel de herziening verder ontwikkelen via de gangbare procedure. Dankzij de basisinformatie vergroot de kennis over de potenties en wordt er ook rekening gehouden met potenties, waarvan de kennis zonder de kaarten niet voor handen zou zijn.

Naar aanleiding van dit voortgangsrapport werd aan Rob Krabbenborg gevraagd of hij de kaarten zinvol vond of niet en om kort te beschrijven wat hun ervaring ermee was:

“Het gedachtengoed en de kaarten rond de ecosysteemdiensten bieden een waardevol inzicht in de waarde en het meest gewenste gebruik van de bodem. Ze helpen ons in Geel bij het nadenken over waar we welke open-ruimte functies het beste kunnen aanbieden.

Ik denk dat de feitelijke invloed op keuzes in ons GRS eerder beperkt is gebleven, maar dat is vooral ook omdat we uiteindelijk ervoor kozen om ons te focussen op de bebouwde context. Het gedachtengoed rond ecosysteemdiensten nemen we echter ook wel in het stedelijke gebied mee. Vaak wordt open ruimte in een stad gezien als ‘restruimte, of toekomstgrond’ en wij benadrukken dat juist ook de open ruimte functies in een stedelijke omgeving zeer waardevol zijn. Niet alleen als productiegebied voor gewassen, maar zeker ook voor flora en fauna en als ademruimte voor bewoners.”

Bodem

Uit overleg in februari 2015 met de Boerenbond bleek de bereidheid rond samenwerken rond bodem. Omdat de bodem de basis vormt van veel van de berekeningen van de ecosysteemdienstenkaarten is het een logisch thema om rond te werken. Uit de verkenning bleek alvast het belang van plaggenbodems voor de regio. De zandige bodem van de Kempen is verbeterd voor landbouw door het jarenlang (700 jaar) inbrengen van koolstof onder de vorm van heideplaggen vermengt met de uitwerpselen van schapen. Waar deze verbeterde landbouwgronden zich bevinden is in kaart gebracht op https://www.dov.vlaanderen.be/portaal/?module=public-bodemverkenner#ModulePage.

Het koolstof in de bodem draagt niet alleen bij tot de ecosysteemdienst voedselproductie, maar ook tot vermijden van uitspoeling van nutriënten, tegengaan van klimaatverandering door opslaan van koolstof, vermeden erosie, …

Bij gesprekken met de verschillende partners blijkt telkens weer de interesse hierin. Maar tot concrete projectvoorstellen of vragen kwamen we nog niet. Hoe we binnen het strategisch project rond bodem kunnen werken werd niet duidelijk.

Daarom werd beslist om de studiedag in 2015 te organiseren rond het thema bodem als basis voor ecosystemen. Op deze manier willen we alvast de kennis en de verschillende visies rond bodem samenbrengen. Door een ruim netwerkmoment aan deze studiedag te koppelen, hopen we meer zicht te krijgen op de vraag die er leeft.

Karen Vancampenhout is Professor Bodemkunde aan de KU Leuven Campus Geel en Secretaris-Generaal van de Belgische Bodemkundige Vereniging. Ze bestudeert hoe bodemkoolstof en bodembiodiversiteit kunnen bijdragen aan de diensten die de bodem levert aan de maatschappij. Ze gaf vanuit haar expertise een inleiding tot de bodemkunde: “De grond van de zaak is grond”.

Jan Staes van de Universiteit Antwerpen is projectleider van het Ecoplan project en LANDMARK. Landmark heeft tot doel om de bestaande kennis m.b.t. interacties tussen land/bodembeheer, (bodem)biodiversiteit en ecosysteemdiensten samen te brengen. ECOPLAN (Planning for Ecosystem Services) ontwikkelt informatie en kennis voor de implementatie van het ecosysteemdiensten concept in Vlaanderen. Hij gaf meer uitleg rond bodembiodiversiteit en hoe dat de motor en/of indicator is voor bodem functioneren en ecosysteemdiensten.

Ann Schellekens van de Hooibeekhoeve ging dieper in op het belang van bodem voor de landbouw. Zij gaf meer uitleg bij de verschillende proefopstellingen en testen die uitgevoerd worden op de Hooibeekhoeve. De verschillende soorten bemesting en manieren van bemesting worden er onderzocht. Dat gaat over chemische, fysische en biologische bemesting met aandacht voor het droge stofgehalte van de bodem.

Na de pauze kwamen een aantal praktijkvoorbeelden aan bod. Audrey Miserez gaf een toelichting bij haar onderzoek HeathforPeat rond het verhogen van organische (kool)stof in teeltbodems en zoeken naar een veenalternatief voor containerplanten in de sierteeltsector

Annemie Elsen gaf een inspirerende lezing over tuinen. Tuinen zijn een belangrijke ruimtegebruiker, tuinen kunnen heel wat ecosysteemdiensten ondersteunen en iedere tuin(ier) kan zijn steentje bijdragen. Daarnaast gaf ze ook een kort verslag over het onderzoek naar hoe het gesteld is met de tuinbodems. Door het overdreven gebruik van kalk en meststoffen zitten de meeste tuinbodems ver boven het optimum. Het gehalte organische stof in de meeste gazons zit dan weer ver onder het optimum.

Ronny Aerts, van Hoeve De Ploeg, wist zonder presentatie alle deelnemers te boeien met zijn betoog over hoe zij bodem als onderdeel van een doordacht evenwicht tussen landbouw en natuur behandelen op hun hoeve. Dit melkveebedrijf gooide een aantal jaren geleden het roer volledig om onder andere door de slechte textuur van de bodem en het oppervlakkig wortelen van de maïs. Hooiland kreeg een groter aandeel in de bedrijfscultuur en er werd een wisselteelt uitgewerkt. Ronny ging ook dieper in op het hele bodemecosysteem. In de geïndustrialiseerde landbouw worden alle nodige voedingstoffen kunstmatig aan de gewassen bezorgd. Maar er is ook nog heel veel niet bekend en het kan ook anders. Misschien geeft een gezond bodemecosysteem de gewassen wel veel meer dan enkel de gekende elementen?

Bas Vanderveken van Regionaal landschap Kleine en Grote Nete sloot de dag af door dieper in te gaan op het culturele belang van bodem. Hoe kan je vertellen over bodems en een groter bewustzijn creëren rond bodems? Bodems zijn erfgoed, sommige bodems zijn het resultaat van eeuwen evolutie maar kunnen erg snel verloren gaan. Hij gaf ook een aantal inspirerende voorbeelden van hoe bodem in educatieve projecten kan thuishoren. En op welke manier communicatie over bodem kan gebeuren.

Antenne met dossier ecosysteemdiensten

De Antwerpse Koepel voor Natuurstudie (ANKONA) is een samenwerkingsverband tussen het provinciebestuur Antwerpen en eenieder die zich met natuur- en landschapsstudie in de provincie Antwerpen bezighoudt. ANKONA heeft als algemene doelstelling om binnen de provincie Antwerpen het natuur- en landschapsstudiewerk te ondersteunen. ANKONA streeft ernaar om via communicatie (tijdschrift ANTenne, studiedagen, website, excursies,…) het draagvlak hiervoor te vergroten binnen de provincie Antwerpen. De resultaten van de (inventarisatie)studies en uitwisseling van informatie dienen ook om het provinciaal natuur- en landschapsbeleid te voeden en te ondersteunen. ANKONA wil daarom ook een platform zijn waar iedereen (als individu of vereniging) die zich inzet voor behoud van de biodiversiteit en landschapsontwikkeling in de provincie Antwerpen gratis terecht kan. Het tijdschrift ANTenne verschijnt driemaandelijks in een oplage van 1.200 exemplaren.

Om het begrip ecosysteemdiensten ruimer bekend te maken bij iedereen die bezig is met natuur- en landschapstudie werden de traditionele artikels in het tweede kwartaalnummer van 2015 vervangen door een dossier over ecosysteemdiensten in de landduinenregio. Een exemplaar van dit tijdschrift is als bijlage toegevoegd.

Ecosysteemdiensten als inspiratie

Als één van de eindproducten van het strategisch project zal er voor elk van de vier gemeenten een kaartenbundel worden opgesteld met daarin een aantal relevante kaarten die de potenties weergeven voor die gemeente. Bv. de gebieden die oplichten als belangrijk voor infiltratie en grondwateraanvulling, het aanbod aan groen in verhouding tot het aantal bewoners van een bepaalde wijk,…

Door ook met de natuurlijke rijkdom en potenties van een gemeente rekening te houden kan het planningsproces verrijkt worden in de gemeente. Tot nu toe verwezen we naar de website www.ecosysteemdiensten.be om deze kaarten te raadplegen, maar we merken hierin toch een drempel.

Omdat dit tegenstrijdig is met de grote interesse die we merken als we een concrete kaart tonen, vermoeden we dat het veroorzaakt wordt door de complexiteit van het geoloket en de tools. Door een aantal kaarten kant en klaar aan te bieden willen we deze informatie beter bereikbaar maken. Als de kaartenbundel wordt opengeslagen wordt er telkens op twee bladzijden één thema behandeld (infiltratie, retentie, groen en gezondheid, landschapsbeelden,…) Op de rechterkant zal steeds een kaart getoond worden, op de linkerkant wat meer uitleg over wat er zichtbaar is op de kaart, waarvoor ze kan worden gebruikt en waar er meer informatie te vinden is.

We verwachten bovendien dat de komende jaren ook de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen zullen worden herzien, in navolging van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en de provinciale Nota Ruimte. Via deze kaartenbundel wordt er informatie aangereikt om ook de ecosysteemdiensten (of de natuurlijke rijkdom eigen aan elke gemeente) mee te nemen in dit proces. Indien de vier gemeenten van het Strategisch project positief reageren op de kaartenbundel kan dit worden uitgebreid naar alle (vragende) gemeenten van de provincie.

Partnerschap en lokaal draagvlak1.3. Uitwisselingsvergadering

Het Strategisch project nam het initiatief voor uitwisselingsvergaderingen. Vanuit het strategisch project en na afloop van het strategisch project vanuit de provincie Antwerpen dienst Duurzaam Milieu en Natuurbeleid, wordt een overleg georganiseerd en gefaciliteerd om alle partners samen te brengen en aan kennisuitwisseling te doen. Hierop wordt ook de voortgang van het strategisch project besproken. De tien projectpartners van het strategisch project worden uitgebreid met het ANB, Natuurpunt, VMM en dienst Integraal waterbeleid. Het eerste overleg vond plaats op 17 juni 2016. De tweede uitwisselingsvergadering vond plaats op 23 juni 2017. Het verslag is bijgevoegd als bijlage 2. Het doel blijft informatie uitwisselen. Alle deelnemers gaven dan ook een korte samenvatting van al hun recentste grote en kleinere projecten. Na deze tweede vergadering werd beslist om er een halfjaarlijkse traditie van te maken. Het volgende overleg is doorgegaan op 9 februari en 27 april 2018.

Tijdens de uitwisselingsvergadering worden bewust ook partners betrokken van buiten het projectgebied. Door vertegenwoordigers uit te nodigen van Vlaamse partners zoals ANB, Natuurpunt (niet enkel de lokale afdeling), VMM en VLM en provinciale partners zoals TPA, Kempens Landschap, Rurant, dienst Integraal waterbeleid, regionaal landschap en bosgroepen,… krijgen de lokale projecten ook bekendheid buiten het projectgebied en kunnen ze ook deze partners inspireren. Daarnaast krijgen we door de aanwezigheid van de vertegenwoordigers die deelnemen aan de vergadering ook een bredere kijk dan het projectgebied zelf en wordt er meer op Vlaamse schaal gezocht naar linken en vergelijkbare doelen.

1.4. Partners

Er werd gedurende het project gezocht naar een evenwicht tussen de verschillende partners en de spreiding van de projecten. Hoewel ecosysteemdiensten de verbindende factor zijn, zit er heel wat differentiatie binnen de verschillende deelprojecten en heel wat verschil in de werkvelden van onze verschillende partners. Het overleg gebeurde dan ook vooral met elke partner afzonderlijk. In de eerste helft van 2015 werd elke partner bezocht om het project te situeren en in alle openheid de mogelijke pilootprojecten te bespreken. Daarnaast werden in juli en september 2015 met elke partner gesprekken gehouden over het grondbeleid en het verwervingsdossier van de watermolen. De vier gemeenten werden bezocht in de tweede helft van 2015 om concrete afspraken te maken rond de verschillende deelprojecten. Bij elke partner werd het volledige project gesitueerd maar werd er vooral gericht gesproken over die deelprojecten waar het project raakt aan het werkveld van de partner. Op de uitwisselingsvergaderingen werden alle mogelijke projecten, ook buiten het Strategisch project besproken.

Gemeente Meerhout

· Reststromen uit beheer: ondersteuning zowel in de zoektocht naar een eventuele installatie als naar een inventarisatie van het landschap.

· Ondersteuning verwerving watermolen

· Trage wegen:

· Paadjes: ontwikkelen van een eerste concept voor Meerhout centrum + daarna uitbreiden naar volledige gemeente

· Koppeling met ecosysteemdiensten

Stad Geel

· Ondersteuning herziening ruimtelijk structuurplan

· Reststromen uit beheer: verkennen van de mogelijkheden, vooral richting inventarisatie van het landschap.

· Trage wegen:

· Paadjes: te bespreken aan de hand van eerste concept voor Meerhout

· Koppeling met ecosysteemdiensten

· Uitwerken aanlooproutes richting Grote Netewoud

· Vraag naar een overzicht van de lopende processen en beleidsdocumenten

Gemeente Mol

· Reststromen uit beheer: inhoudelijke interesse, op korte termijn echter geen concrete gebouwen (nieuwbouw of renovatie) waar een verwarming met houtsnippers mogelijk zou zijn.

· Trage wegen:

· Project: trage wegen op de grens tussen Mol en Balen

· Interesse om het uit te breiden naar het volledige grondgebied.

Gemeente Balen

· Reststromen uit beheer: beheer straatbomen uitbesteed en geen concrete gebouwen waar een omvorming mogelijk is.

· Trage wegen:

· Project: trage wegen op de grens tussen Mol en Balen

· Realiseren nieuwe verbinding door aanleg knuppelpaden en aangepast beheer.

· Bossen: Heidehuizen

Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete

· Trage wegen: procesbegeleiding van en juridische advisering bij het project Trage wegen op de grens tussen Mol en Balen

· Eigen werking rond landschap en verhalen en gastheerschap

· Zullen de regierol op zich nemen voor een nieuw strategisch project.

Bosgroep Zuiderkempen

· Bossen: Heidehuizen: gezamenlijk voorbereiden infovergadering voor eigenaars, gebruikers en omwonenden.

· Initiatiefnemers rond Scherpenbergen – De Hutten.

· Verkennen van de mogelijkheden rond aanleveren houtsnippers in Meerhout.

Agentschap voor Natuur en Bos

· Grote Netevallei en scenario’s

· Actieve deelname aan de uitwisselingsvergadering

Natuurpunt vzw

· Grote Netevallei en scenario’s

· Actieve deelname aan de uitwisselingsvergadering

VMM

· Grote Netevallei en scenario’s

· Actieve deelname aan de uitwisselingsvergadering

VLM

· Uitgenodigd voor de uitwisselingsvergadering

· Grote Netevallei en scenario’s

Universiteit Antwerpen

· Grote Netevallei en scenario’s: procesbegeleiding en scenarioberekening

· Licht op Groen, leerstoel rond Groen en gezondheid

INBO - Imagine

· Koppeling tussen (trage) wegen en ecosysteemdiensten: uitwerken van bouwsteentjes in een participatief proces met de gemeenten.

· Grote Netevallei en scenario’s: participatieve bepaling van een gewaardeerde som van ecosysteemdiensten.

· Biomassa uit het landschap: Uitwerken duurzame keten door in gesprek te gaan met lokale landbouwers en te peilen naar kansen en struikelblokken.

2. Hefboomeffect2.1. Nota Ruimte Provincie Antwerpen

Er is regelmatig overleg met de dienst Ruimtelijke planning van de provincie Antwerpen. Er was een toelichting over het concept ecosysteemdiensten in 2015. In 2016 was er regelmatig overleg naar aanleiding van concrete projecten. Ook in de Nota Ruimte die wordt opgemaakt wordt er samen bekeken hoe ecosysteemdiensten kunnen worden ingezet. Op 24 oktober 2016 gaven zowel het INBO als Ecoplan een voordracht met concrete toepassingen van ecosysteemdiensten.

2.2. European Ecosystem Services Conference

Op de eerste Europese conferentie over ecosysteemdiensten van 19 tot 23 september 2016 in Antwerpen gaf Dirk Vandenbussche een voordracht over onze toepassing van ecosysteemdiensten. We waren ook met een stand aanwezig op de Ecosystem services fair. Beiden vonden plaats op dinsdag 20 september op de dag die vooral gericht is op beleidsmakers. Het was een ideale gelegenheid om te netwerken en door het bijwonen van de voordrachten werd de kennis over ecosysteemdiensten verdiept.

2.3. Belang van de pilootprojecten op Provinciale, Vlaamse en Europese schaal

Wij beschouwen de projecten die we uitvoeren in het kader van dit Strategisch project binnen het projectgebied als pilootprojecten. We kunnen zo projecten uitproberen die vernieuwend zijn, waarbij we hier de kans hebben om extra tijd te investeren om een methodiek uit te werken en om deze methodiek daarna ook buiten het projectgebied te gebruiken. We voeren daarom binnen het Strategisch project geen deelprojecten uit die niet ook buiten het projectgebied zouden kunnen worden geïmplementeerd. Daarnaast gebruiken we ecosysteemdiensten ook om linken te leggen over de grenzen van gemeenten, organisaties en projectgebieden heen. Zodat iedereen een gezamenlijk doel nastreeft dat dankzij de samenwerking ook haalbaarder is om te bereiken.

Gemeenten geraken stilaan overtuigd van het belang van een goede trage wegeninventaris. Werken aan een bovenlokaal netwerk over de grenzen van gemeenten en gebieden heen is nog minder ingeburgerd. Nochtans ontstijgt het project op die manier het lokale niveau. Door de inventarissen van de vier gemeenten samen te leggen willen we andere gemeenten inspireren om ook met hun buurgemeenten samen te werken. Door de paadjeskaart en de mogelijkheden langs de bermen van de trage wegen willen we laten zien dat een goede inventaris de start van meer kan zijn. Deze methodiek willen we dan ook uitrollen in de hele provincie. Hiervoor werd een sjabloon ontwikkeld en een concreet stappenplan voor de ondersteuning die aan de gemeente kan worden geboden. Het zal worden besproken na de provincieraadsverkiezingen van oktober 2018.

Aanvullend zal worden bekeken of voor elke gemeente die een trage wegeninventaris afwerken een koppeling kan gemaakt worden met ecosysteemdiensten. Hiervoor wordt er een stappenplan ontwikkeld waardoor dit ook een kant en klare bundel kan worden. Door de gemeente actief te gaan benaderen met deze koppeling wordt er ook hier gewerkt aan sensibilisering en een meer doordachte inrichting en beheer van het landschap. De uitwerking hiervan wordt in de komende maanden uitgetest voor de vier gemeenten van het Strategisch project. Deze kaarten worden aangevuld met de concrete bouwsteentjes zoals ontwikkeld in samenwerking met het project Imagine.

Door ook met de natuurlijke rijkdom en potenties van een gemeente rekening te houden kan het planningsproces verrijkt worden in de gemeente. Door een aantal ecosysteemdienstenkaarten kant en klaar aan te bieden willen we de beschikbare informatie beter bereikbaar maken. We verwachten bovendien dat de komende jaren ook de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen zullen worden herzien, in navolging van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en de provinciale Nota Ruimte. Via deze kaartenbundel wordt er informatie aangereikt om ook de ecosysteemdiensten en de natuurlijke rijkdom en kansen eigen aan elke gemeente mee te nemen in dit proces. Indien de vier gemeenten van het Strategisch project positief reageren op de kaartenbundel zal dit worden uitgebreid naar alle (vragende) gemeenten van de provincie Antwerpen.

Imagine is een project binnen het BioDiversa programma in vijf Europese landen. http://www.biodiversa.org/1017 Ze werken aan het kwantificeren van de verschillende functies, ecosysteemdiensten en voordelen van groene infrastructuur in verschillende omgevingen van landelijk tot stedelijk. Het INBO werkt aan de implementatie van ecosysteemdiensten in de praktijk in nauwe participatie met de verschillende belanghebbenden. Omwille van de praktijkervaring die wij en de partners al hebben opgedaan met het Strategisch project werd de landduinenregio aangegeven als projectgebied. In overleg werd afgesproken dat we voor een aantal sporen van ons project, een uitgebreider participatief traject organiseren met alle belanghebbenden als aanvulling op onze projectactiviteiten. Het INBO leidt het participatief traject.

· Bevraging van landbouwers, eigenaars en gebruikers van de percelen met houtkanten of knotbomenrijen. Peilen naar kansen, knelpunten, mogelijke samenwerking,… voor houtkantenbeheer, houtoogst, drogen van de snippers, aanleveren van hout, vervolledigen van oude of gedegradeerde knotbomenrijen,...

· Ontwikkelen van visuele bouwsteentjes voor inrichting van bermen in participatie met de betrokken gemeenten. Uit onze koppeling van trage wegen en ecosysteemdiensten komen kansen naar boven. Een berm kan worden ingericht in functie van waterberging, waterinfiltratie, bestuiving, corridor tussen bossen,… Door hiervoor visuele bouwsteentjes toe te voegen met dwarsprofielen en technische tekeningen wordt de mogelijke inrichting concreter en eenvoudiger te realiseren.

· Begeleiden van de deelnemers aan de scenario’s in de vallei van de Grote Nete in het bepalen van welke ecosysteemdiensten worden meegenomen in natuurgebieden en in welke mate. De bedoeling is om een gewaardeerde som te kunnen maken waar sommige diensten, niet of nauwelijks, en andere diensten, erg richtinggevend, zijn. Dit traject is afhankelijk van de eerste bijeenkomst en of er voldoende interesse is bij de deelnemers.

Dankzij het project biomassa uit het landschap wordt een volledig nieuwe organisatiestructuur en samenwerkingsverband verkend. De omringende gemeenten, maar ook de grote beheerders in de regio, zoals ANB, Natuurpunt en de bosgroepen zijn potentiële leveranciers van houtsnippers. Zo zorgt één installatie als een motor voor een hernieuwde dynamiek rond houtkantenbeheer in de regio. Er is een mogelijkheid om een netwerk van landbouwers op te starten als aanvulling op hun normale activiteiten. De drempel om te kiezen voor een installatie op houtsnippers is veel lager als er al een goed uitgebouwde logistieke keten aanwezig is. Wanneer het lukt om een centrale drooglocatie te organiseren kan dit bovendien de eerste biomassa-hub worden in Vlaanderen. Door te investeren in een goede methodiek voor het opstellen van een landschapsecologisch beheerplan wordt roofbouw vermeden. Door het beheer niet alleen economisch te benaderen maar vooral ecologisch worden de ecosysteemdiensten die kunnen worden geleverd door de beheerde houtkanten gemaximaliseerd. Dit hoeft bovendien niet tegenstrijdig te zijn met de houtsnipperopbrengst.

De BIODIVAtool is gestart in twee pilootgebieden, Beerse en de landduinenregio, ondertussen is de tool uitgerold over de hele provincie Antwerpen, Vlaanderen en Nederland, en zijn ook de Vlaamse overheid, ANB en andere provincies betrokken bij 2Bconnect.

Daarnaast ontstonden er vanuit de contacten van het Strategisch project verkennende gesprekken voor een vervolgproject rond waterwingebieden, vooral gericht op drinkwaterproductie. Doelstelling is om de infiltratie te verhogen in het infiltratiegebied door een beter beheer van het landschap. Op die manier worden de effecten van droogte als gevolg van de klimaatverandering tegengegaan. Op dit moment is het project Prowater binnen het Interreg 2Zeeën programma goedgekeurd.

https://www.interreg2seas.eu/en/PROWATER

Grondbeleid

Het Strategisch Project Landschap in Actie! Samen investeren in ecosysteemdiensten in de Landduinenregio loont! wil het werken met ecosysteemdiensten toepassen in de praktijk. Het landschap heeft heel wat te bieden. Het is de plaats waar we naar mooie natuur kijken, wandelen of fietsen op zondagmiddag maar bijvoorbeeld ook ons drinkwater winnen.

Naast deze zijn er nog andere, minder gekende of zichtbare diensten die landschappen kunnen bieden. Ze worden gezamenlijk gegroepeerd onder de noemer ecosysteemdiensten. Zij omvatten ‘al de goederen en diensten die ecosystemen aan de samenleving (kunnen) leveren’ zoals bescherming tegen overstromingen, bestuiving door wilde insecten, biodiversiteit, zuiveren van water en lucht, voedselproductie, klimaatregulering, recreatie, cultuurhistorische identiteit, …

Het typische, rijk gevarieerde landschap van de landduinen langsheen de Grote Nete herbergt een aanzienlijk aantal (potentiële) ecosysteemdiensten. Met een bosindex van ruim 20 % en een hoge houtkantendensiteit springen diensten als C02 captatie (klimaat), recreatie, houtproductie en groene energie uit biomassa onmiddellijk in het oog.

De valleien van de Grote en Molse Nete, de landduinen en de landbouw- en bosgebieden zorgen voor een groot aanbod aan open ruimte rondom de woonkernen. Het trage wegennetwerk vormt de basis om verbindingen te maken via de open ruimte en kan als drager fungeren voor andere vormen van verweving zoals bv. houtkanten in functie van houtoogst, windvang, biodiversiteit, bestuiving,… Binnen het Strategisch project wordt deze oefening gemaakt. Er wordt een koppeling gemaakt tussen de trage wegennetwerken en de mogelijkheden om bepaalde diensten te optimaliseren. Zo worden de bermen van trage wegen geselecteerd waar er mogelijkheden zijn om water te bergen, water te laten infiltreren, bosgebieden met elkaar te verbinden,…

Ecosysteemdiensten kunnen worden ingedeeld in drie groepen: regulerende diensten, producerende diensten en culturele diensten. De werking rond de regulerende diensten en de producerende diensten wordt zoveel mogelijk ingebed in de reguliere acties en bestaande processen. Het grondbeleid van ANB en Natuurpunt in functie van het verwerven van grotere eenheden waardevolle natuur komt ook de regulerende en producerende diensten ten goede.

Vanuit Natuurpunt en het Agentschap voor Natuur en Bos wordt al sterk geïnvesteerd in de grote eenheden natuur en daarmee samenhangend de regulerende en producerende diensten. Momenteel beheert Natuurpunt binnen het Grote Netewoud 406 ha en het ANB 482 ha. Het Grote Netewoud maakt bijna integraal deel uit van het Natura 2000 netwerk. De reeds aanwezige natuur geniet er dan ook Europese bescherming en Vlaanderen heeft de opdracht om binnen het gebied de vooropgestelde Europese natuurdoelen te realiseren. De bestaande natuurgebieden hebben de potentie om uit te groeien tot een aaneengesloten natuurgebied van 4.000 ha. Het verbinden van deze gebieden zal de natuurwaarden in het Grote Netewoud versterken.

Ook buiten deze grote eenheden natuur kan een aangepast landgebruik of het optimaliseren van het huidige landgebruik zorgen voor het optimaliseren van regulerende en producerende diensten. Hiervoor zijn geen grote functiewijzingen nodig en dus ook geen verwerving. Het gaat hier meer om sensibiliseren en overtuigen van partners, zowel publieke als private, om de ecosysteemdiensten te gebruiken in bestaande of nieuwe processen.

Voor de culturele diensten daarentegen ligt de situatie anders. Deze diensten hebben een effect op lichaam en geest (wandelen, spelen, welzijn, stilte, verhalen, …). Om te werken rond natuurbeleving, erfgoed, toerisme, recreatie, ontspanning door contact met het landschap,… is het noodzakelijk om een goed toegankelijk landschap te hebben. En daarmee samenhangend een goed recreatief netwerk. Er is bovendien bewust gekozen om vanuit het Strategisch project een grondbeleid te voeren dat aanvullend is aan het grondbeleid van Natuurpunt en ANB.

Het trage wegennetwerk is nog niet optimaal uitgebouwd in de landduinenregio. Binnenin de verschillende grote gebieden is er telkens een goed uitgebouwd recreatief netwerk. Tussen de gebieden onderling ontbreken deze verbindingen vaak. Vooral de functionele verbindingen voor woon- werkverkeer of verbindingen tussen huis en school, sportclub of bibliotheek ontbreken. De typische karakteristieken van de regio zijn daarvoor verantwoordelijk. Tussen de kernen liggen de valleien, bos-, landbouw- en natuurgebieden die verbindingen bemoeilijken of omleiden. Daarom is een belangrijke doelstelling van het Strategisch project het optimaliseren van het netwerk voor trage verplaatsingen, op die manier wordt de Netevallei als recreatieve en functionele verbinding versterkt.

Een eerste stap in dat proces is een basisinventaris. De gemeenten Meerhout en Geel hadden op dat vlak al initiatief genomen. De gemeenten Mol en Balen nog niet. Vanuit het Strategisch project is er nu een samenwerking opgestart tussen deze beide gemeenten en het Regionale landschap om het trage wegennetwerk op de grens tussen Mol en Balen alvast in kaart te brengen. Vanuit deze inventaris ontstaan oplossingen tot het maken van nieuwe verbindingen. Op die manier wordt de open ruimte toegankelijk en kunnen de daaraan verbonden ecosysteemdiensten worden geleverd. Zo worden er op dit moment actief missing links weggewerkt op de grens tussen Mol en Balen. Sommige eigenaars staan erg weigerachtig ten opzichte van het openstellen van hun perceel voor wandelaars. Ze verkiezen op zo’n moment om hun perceel te verkopen in plaats van een gebruiksovereenkomst af te sluiten. Vanuit het Strategisch project willen we met het grondbeleid deze oplossingen steunen. In Meerhout bestaat de ondersteuning van het Strategisch project uit het bekend maken van de voordelen van trage verplaatsingen langs veilige groene verbindingen.

Een goed uitgebouwd netwerk is zinloos als het onbekend is. Sensibilisatie gebeurt enerzijds bij inwoners van de gemeenten, maar voor mensen van verder af is het belangrijk dat er één duidelijke poort is waar bezoekers ontvangen kunnen worden. Zonder verliest de regio de kans om het brede publiek te bereiken. Het grondbeleid binnen het Strategisch project wil hier dan ook bijdragen aan een oplossing met dit verwervingsdossier. Bovendien kan een duidelijke en toegankelijke toegangspoort bijdragen aan de streekidentiteit en uitgroeien tot een ontmoetingsplek waar info wordt gegeven over de typische karakteristieken van de landduinenregio.

Via verschillende deelprojecten (zoals bijvoorbeeld verhalenroutes, infobrochures en erfgoedtochten) wordt er gewerkt rond de eigenheid van de landduinenregio. Eén duidelijke onthaalpoort als startpunt voor een bezoek aan de regio versterkt de identiteit. De poort vormt een brug tussen educatie/beleving en de regio. Bewustwording hierrond speelt een belangrijke rol in het halen van de Europese richtlijnen met betrekking tot natuurbehoud en -herstel in de speciale beschermingszones. Een rijke biodiversiteit draagt ook bij tot een betere leefkwaliteit en een betere gezondheid van bewoners en omwonenden.

EindrapportBlz. 30

Landschap in actie!

Samen investeren in de ecosysteemdiensten van de landduinenregio (Geel, Meerhout, Balen, Mol) loont!

Taakverdeling

Inge Vermeulen werkt 4/5de en nam de coördinatie van het Strategisch project voor haar rekening.

Lieve Janssens neemt het initiatief rond de culturele diensten: Landschap en Verhalen, de fietsbrochure Sporen in het Zand, het gastheerschap,… Lieve is actief rond groen en gezondheid. Inge Vermeulen neemt het initiatief voor de overige projectdelen. Er wordt gestreefd om als een tandem te werken, deze taakverdeling is dan ook flexibel.

Vanuit haar expertises ondersteunde Marieke Verreet, ook werkzaam bij de provincie Antwerpen tijdelijk het strategisch project.