RI Journal 5

33
JAARGANG 4/ NUMMER 5/ JULI 2014 RECHTEN INSTITUUT JOURNAL Jaargang 4 / nummer 5 / 2014 Afscheid Nandenie Lachman en AnnaMaria Withagen RI borrel fotoverslag Interview fraudeadvocaat Boekel de Nerée

description

Het Journal van Rechten Instituut, kijk voor meer informatie op rechteninstituut.org

Transcript of RI Journal 5

Page 1: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

RECHTEN INSTITUUT

JOURNALJaargang 4 / nummer 5 / 2014

AfscheidNandenie Lachman enAnna­Maria Withagen

RI borrel ­fotoverslag Interview

fraudeadvocaatBoekel de Nerée

Page 2: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

RI Journal is een uitgave van Rechten Insituut in samenwerking met Law Review. Wij besteden uiterste zorg aan de betrouwbaarheiden actualiteit van onze informatie.

RI JOURNAL

VOORWOORD

Dit is het laatste RI Journal wat ik alleenheb gemaakt als hoofdredacteur. Het vol­gende Journal zal ik samen met de nieuwehoofdredacteur maken en zij zal vervolgenshet stokje overnemen. De nieuwe hoofdre­dacteur zal zich voorstellen in het volgendeJournal. In dit Journal daarom alvast eenstukje van mij ter afscheid van RechtenInstituut. Maar niet alleen van mij, ookNandenie Lachman gaat na een jaar voor­zitterschap Rechten Instituut verlaten. Ookvan haar in dit RI Journal een stukje terafscheid. Julia Verschoor zal haar takenovernemen.Ten slotte wil ik Hanneke Schreur bedankenvoor haar inzet in de redactie, zij gaatvolgend jaar stoppen met Rechten Instituut,omdat ze in China gaat studeren.

STAND VAN ZAKEN 4

AFSCHEID NANDENIE 6

AFSCHEID ANNA­MARIA 8

COLUMN 9

INTERVIEW MET PARTNER:ADEM KOTAN, BERK ADVO­CATUUR 11

HOE KAN IK... AIR BNB'EN 13

RI BORREL 16

RECHTEN IN HET NIEUWS NE­DERLAND ONMENSELIJK ASIEL­BELEID? 17

INTERVIEW FRAUDE ADVOCAATBOEKEL DE NERÉE 19

JURIDISCH WOORDENBOEK 22

10 VRAGEN MET RICHARDHAMSTRA 25

ADVOCATENAANSPRAKELIJK­HEIDSARREST 27

DE UITZICHTLOZE SITUATIEVAN STAATLOZEN 29

RICHTINGWIJZER 33

2

RI Journal 6 zal een ver­korte zomereditie zijn.Veel plezier met het le­zen van dit Journal eneen fijne vakantie toege­wenst!

Anna­Maria Withagen

Page 3: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schrif­

telijke toestemming van de uitgever worden openbaar

gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het re­

produceren door middel van druk, offset, fotokopie of

microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of

andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op

het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van

een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor

eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt

prive van aard is of (iii) voor het overnemen in enig dag­

, nieuws­ of weekblad of tijdschrift (al of niet in digitale

vorm of online) of in een RTV­uitzending.

Colofon

RI Journal is een uitgave van Rechten Insituut enverschijnt zes maal per jaar.

HoofdredactieAnna­Maria Withagen

Else BavinckDorien BoerThomas van HouwelingenJan van MaanenClaudia NzebaKasper van der SandenHanneke SchreurMartine Wouters

VormgevingRIMANET ICTAnna­Maria Withagen

Fotografie & AfbeeldingenRichard HamstraAnna­Maria Withagen

Rechten Insituut bestuurNandenie Lachman ­ Voorzitter

[email protected] Verschoor ­ Commissaris M&C

[email protected] Kutlu ­ Commissaris Studieondersteuning

[email protected]­Maria Withagen ­ Hoofdredacteur

[email protected]

Internetwww.njs­online.nl/ri­journalwww.rechteninstituut.org

rechteninstituutLaw_instituterechteninstituutRechten Instituut

ContactTel: +31 (0)20­26107061Email: [email protected]

Agenda 2014Rechten Instituut

16 juli ­ 1 septemberZomerstop WerkgroepRechtsbijstand

20 augustusUitgave RI Journal 6

8 septemberRI Borrel

3

Page 4: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Stand van zaken op het RI­kantoorEen evaluatie van de afgelopen wekendoor onze voorzitter Nandenie Lach­man.

Nandenie Lachman

Het is officieel: Rechten Instituut is opge­richt! Afgelopen maanden zijn wij drukbezig geweest met de oprichtings­ en voor­bereidingstaken voor het collegejaar 2014­2015.

Het afgelopen jaar stond in het teken vanhet genereren van naamsbekendheid vanRechten Instituut. Dit is aardig gelukt enkwam tot uiting in de hoeveelheid solli­citaties die wij gedurende het jaar hebbenontvangen. Naast het genereren vannaamsbekendheid, stond ook het wervenvan organisaties en advocatenkantorencentraal en ook dit is heel goed gelukt.Rechten Instituut heeft inmiddels met di­verse organisaties samenwerkingsverban­den lopen.

Daarnaast is Rechten Instituut sterk ge­weest in het uitbreiden van het aantaljuridisch adviseurs die hun opgedanekennis in de praktijk zullen brengen en dejuridische dienstverlening van de stichtingzullen versterken. Wij wensen de nieuwejuridisch adviseurs dan ook veel werk­plezier en succes toe binnen Rechten Insti­tuut en hopen op een vruchtbare samen­werking.

4

Ter ere van de afsluiting van dit jaar, vondafgelopen vrijdag onze borrel in Leidenplaats. Onder het genot van een drankjewerd teruggeblikt op het afgelopen jaaren vooruit geblikt naar het komendstudiejaar. Tijdens de borrel zijn ookgetuigschriften uitgereikt aan werkstu­denten die al meer dan één jaar actief zijngeweest binnen Rechten Instituut. De vol­gende werkstudenten kwamen in aanmer­king voor een getuigschrift: Sara, Anna­Maria, Nandenie, Serena, Mirese, Wille­mijn, Sona en Hanneke. Hierbij gaat onzedank dan ook uit naar hen die veel voorRechten Instituut hebben betekend en wijwensen hen veel succes toe met de ver­dere studie en carrière!

Met 100% energie zijn we van plan ookkomend jaar aan de slag te gaan, voor nukunnen we terugkijken op een leerzaam,maar ook verkennend jaar vol uitda­gingen. Met wat we hebben opgestoken inhet afgelopen jaar, zullen we in hetnieuwe jaar proberen nog bekender engroter te worden. We zijn in elk geval nual bezig met de aandachtspunten en doel­stellingen voor het beleid van 2014­2015.

Page 5: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Wil jij schrijven bij Rechten Instituut?Solliciteer nu!

Vind jij het jammer dat jouw met liefdegeschreven juridisch relevant stukkenenkel gelezen worden door een docent?Of hooguit door je opa of tante? Zie jij,als je de krant leest, in vrijwel elk artikeleen juridisch insteek? Zou jij je het liefstin alle mogelijke onderwerpen van hetrecht willen verdiepen? Dan is de functievan redacteur misschien wat voor jou!

De Werkgroep Publicaties biedt rechten­studenten van alle universiteiten demogelijkheid om hun vaardigheden alsschrijver te ontwikkelen. Als redacteurschrijf je korte artikelen voor dit tijd­schrift en wetenschappelijke artikelenvoor Law Review. Je bent geheel vrij inde keuze van je onderwerp en wordt bijhet schrijven begeleid door de hoofd­redacteur. Je zult een keer per tweeweken vergaderen en de beschikbaar­heid is minimaal acht uur per week. Alsredacteur kun je per direct beginnen!

Solliciteren?Stuur jouw motivatie, CV, cijferlijst eneen recent geschreven juridisch ge­relateerd artikel naar:[email protected] is dat je in het bezit bent van jepropedeuse.

Voor vragen kun mailen naar voor­noemd e­mailadres of kijk voor meerinformatie over Rechten Instituut en devolledige functie­omschrijvingen op:werkenbij.rechteninstituut.org.

Jouw artikelen zullen worden

gepubliceerd in RI Journal en

via Law Review!

Think fast! Tijdens een vergadering op kantoor wordt aan jou de volgende vraaggesteld: bedenk drie verschillende onderwerpen om een interessant juridisch artikelover te schrijven. Als deze opdracht voor jou een makkelijk karwei was, dan zijn wijop zoek naar jou!

5

Insturen mag ook!Mocht je toch niet geinteresseerd zijn ineen vaste aanstelling als redacteur, is hetook mogelijk om een los artikel in tezenden. De hoofdredacteur kijkt dan sa­men met jou naar de kwaliteit van het stuken naar of het geplaatst kan worden in RIJournal of op Law Review. Je kunt stukkeninzenden over een scala aan onderwerpen,zolang het maar een juridische basis heeft.Ook maakt het niet uit wat de vorm vanhet artikel is, ook columns of opiniestuk­ken zijn welkomDus als jij je studie niet kunt missen in devakantie en je hebt op een regenachtigezomerdag opeens zin om iets te schrijven,weet dan waar je met je artikel terechtkunt

Mail je artikel naar:a.c.withagen@rechteninstituut.

Page 6: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Afscheid Nandenie Lachman

6

Na een jaar als voorzitter aan het werkte zijn geweest, neemt Nandenie af­scheid van Rechten Instituut.

Of ik me een jaar wilde inzetten als voor­zitter voor het bestuur van Rechten In­stituut? In eerste instantie was ik gelijkenthousiast, maar ook de twijfel was aan­wezig in verband met mijn studie. Na eentijdje twijfelen, besloot ik toch om het ge­woon te doen en daar heb ik tot op de dagvan vandaag nog geen spijt van gehad.

Aan het begin van het jaar was hetallemaal nog een beetje zoeken, wat willenwe precies bereiken als bestuur en watkunnen we dit jaar beter even laten liggen?Al gauw bleek dat we misschien een beetjeoverenthousiast waren en dat we teveelwilden doen. Na wat snijden in ons beleid,kwamen we op wat meer specifieke puntenwaar we ons makkelijker op kondenrichten, voornamelijk het generen vannaamsbekendheid, opzetten van teams enhet werven van organisaties.

Nu het bestuursjaar ten einde loopt, kijk ikterug op een heel mooi jaar waarin ik veelheb mogen meemaken. Van de velemeetings, de lange en gezellige teamlei­dersvergaderingen, de erg leuke (maar nietaltijd efficiënte) bestuursvergaderingen, devoorbesprekingen met RvC en de borrels.Het afgelopen jaar ben ik verantwoordelijkgeweest voor alles wat goed én fout gingbinnen Rechten Instituut en was ik despreekbuis naar zowel de werkstudentenals de buitenwereld.

Het afgelopen jaar is niet geheel vlek­keloos verlopen, er waren momenten waarik als voorzitter voor moeilijke keuzeskwam te staan en knopen moest door­hakken. Gelukkig kon ik ten alle tijdenterug vallen op mijn bestuursgenoten, zijgaven hun mening over bepaalde onder­werpen waardoor ik uiteindelijk een goede

beslissing kon nemen. Ik heb veel geleerdhet afgelopen jaar, niet alleen op juridischegebied, maar ook op het gebied van men­senkennis. Doordat alles onder mijn ver­antwoordelijkheid viel functioneerde ikook als een soort duizendpoot, zo heb ikwel eens moeten invallen voor een spreek­uur, ben ik naar organisaties gegaan omRechten Instituut te promoten en heb ikdiverse college praatjes gehouden.

Al met al een leuke en leerzame ervaring,en na de zomer weer tijd voor een andereuitdaging; namelijk mijn master. Na dezomer begin ik met mijn master Law andtechnology in Tilburg. Ik heb daar heelveel zin in, vooral omdat Tilburg voor mijeen geheel nieuwe stad is, maakt hetallemaal net wat spannender.

Page 7: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

BOEKENMARKT­PLAATS

Stoffige boekenop de plank?

Maak er dan ie­mand andersblij mee!

Op de Boekenmarkt­plaats van RechtenInstituut kan je jouwboeken verhandelen

7

Page 8: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

8

Afscheid hoofdredacteurAnna­Maria Withagen

Ook Anna­Maria neemt afscheid vanRechten Instituut. Vanaf september ditjaar is zij druk bezig geweest met haartaken als hoofdredacteur.

In mijn eerste maand bij Rechten Instituutbegon ik eigenlijk bij nul. De vorigehoofdredacteur had dan wel een mooi pro­tocol in elkaar gezet en het een en anderstond al op poten, maar ik kon dit jaarvolledig mijn eigen draai geven aan deinvulling van zijn plannen. Ik begon meteen redactie bestaande uit drie personen,inmiddels zijn er zeven redacteuren. Ookheeft het RI Journal een vaste vormgekregen, na heel wat tijd besteed tehebben aan het uitvogelen van het com­puterprogramma waarmee het Journalgemaakt wordt. Een aantal vaste rubriekenis gevormd en de vormgeving van RIJournal is tot stand gebracht.

Maar ik ben niet enkel met RI Journalbezig geweest. Het minstens zo belang­rijke deel van de Werkgroep Publicatiesheeft betrekking op wetenschappelijkschrijven voor Law Review. Voor mij washet een uitdaging om kritisch te kijkennaar wetenschappelijke artikelen van me­destudenten en om hen te voorzien vannuttige informatie. Ik heb het idee dat diterg ten goede is gekomen aan mijn eigenschrijfkwaliteiten.

Maar niet alleen inhoudelijk ben ik beziggeweest, er kwam ook veel administratiebij kijken, iets wat ik eigenlijk helemaalniet kende. Wat een werk zit er achter eenorganisatie als Rechten Instituut. Tijdensde bestuursvergaderingen dacht ik meemet het beleid van Rechten Instituut.Omdat het het eerste uitvoerende jaar vanRI was, gebeurde er heel veel op datgebied en het was leuk dat ik daar alshoofdredacteur ook mijn zegje in had.

Ook hield ik me bezig met sollicitatiesvoor nieuwe redacteuren en, om ervoor tezorgen dat we wel sollicitaites binnen­kregen, bedachten we met het bestuur ver­schillende manieren om reclame te maken.

Een veelzijdig jaar was het dus, ik heb hetmet plezier gedaan en ik ben trots op wat ervan is geworden. De nieuwe hoofdredac­teur wens ik erg veel succes en ik zal haaraltijd bijstaan wanneer het nodig is. Zelfvertrek ik 19 augustus naar de VerenigdeStaten. Daar ga ik een semester aan CornellUniversity Law School studeren. Nu hetsteeds dichter bij komt, word ik wel eenbeetje zenuwachtig, maar aan de anderekant krijg ik juist ook steeds meer zin omecht te gaan. Vanuit Cornell zal ik eenartikel schrijven voor het Journal en daarinlaten weten hoe het is om aan een uni­versiteit in Amerika te studeren.

Page 9: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

ColumnWat doet de media met juridische zaken?

Martine Wouters1

Beeld je eens in: 15.000 bijen in je boiler.En je komt er pas achter bij een reparatie.Dit overkwam Colin Burbridge. Een aantalweken geleden deed ik onderzoek naar deSchiedammer Parkmoord en in de zaakvan Lucia de Berk. Op dat moment werdik getipt door een buitenstaander dat deDeventer Moordzaak ook weer Big Busi­ness was. Nu ben ik al niet zo een media­liefhebber en nieuwsprogramma’s vind ikachterhaald en fake. Het was dus niet zogek dat ik nog niks had vernomen van deDeventer Moordzaak, doordat ik nu.nlvoor mijn leven heb verbannen. Gewoon,omdat dat van die bijen me eigenlijk nietinteresseert.

Maar in het kader van waarheidsvinding,waar ik nota bene ook over schreef, gingik toch zoeken in de enorme wereld van demedia. De website van het Openbaar Mini­sterie meldde niet meer dan een paar aleerder ingediende herzieningsverzoeken inhet verleden, dus ik besloot op Googlemaar de eerste hits te pakken.

De eerste drie ’hoogwaardige’ nieuwssitesgaven me de bevestiging van waar ik zotegen ben: ze publiceerden alle drie het­zelfde nieuwsbericht. En ditzelfde nieuws­bericht doet lezers geloven dat er een her­zieningsverzoek bij de Hoge Raad isingediend. Echter, er ligt enkel een voor­onderzoek en hieruit zal eerst moeten blij­ken dat uit dit onderzoek voldoende re­denen voortkomen om aan te nemen dat ereen herzieningsverzoek moet worden inge­diend. De media zet je op het verkeerdebeen.

Maar dat de media niet helemaal gek zijnbewijst zij ook zelf; de NRC publiceerdedit bericht:”Correctie 15:25 ­ Een eerdere versie vandit bericht stelde dat het Openbaar Mini­sterie de moordzaak nader gaat onder­zoeken. Dat is niet correct, de advocaat­generaal van de Hoge Raad gaat dit doen.”Mijn reactie kan uitblijven.

Voor mij wel voldoende redenen om aan tenemen dat de media de wereld op haar kopzet. Want wat de media met allerleinieuwsberichten doet, doet zij ook metjuridische zaken. Naast dat er juridischtechnische fouten worden gemaakt (bij­voorbeeld een ”niet­ontvankelijk verkla­ring van de rechter”), wordt er ook com­motie gemaakt om niks. En dat maakt heter voor de, wellicht onterecht, veroor­deelde ook niet makkelijker op.

De media is eenduidig, niet origineel, volvan overbodige informatie, verdraait feitenen ook niet onbelangrijk; de media publi­ceert naar hartenlust. Wil je dus echt goedop de hoogte zijn van wat er speelt, moetje verder kijken dan naar wat de media onsvertelt. Hoe betrouwbaar is ons beeld vande wereld anders nog?

Noten:1. Martine Wouters is derdejaars student Rechts­geleerdheid aan de Universiteit Tilburg.

9

Page 10: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Heb je altijd alwillen weten hoeje het beste kanpleiten? Of wil jede trucs rondomsollicitatiegesprekken lerenkennen?RechtenInstituutdoet het uit dedoeken!

STUDIEONDERSTEUNINGSurf naarstudieondersteuning.rechteninstituut.org,en schrijf je in!

10

Page 11: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Interview met partnerAdem Kotan; Berk Advocatuur

Jan van Maanen1

Op vrijdag 27 juni jl. stond mijn af­spraak voor het interview met mr.Kotan. Mr. Kotan is advocaat en maatbij Berk advocatuur. Het kantoor heefteen vestiging in Amsterdam­Zuid enAmsterdam­West. Sinds kort zijn erontwikkelingen tussen Berkadvocatuuren het Rechten Instituut omtrent eensamenwerking. Het interview was eenmogelijkheid om daar een beter plaatjebij te schetsen.

Mr. Kotan heeft de studie rechtsgeleerd­heid in 2007 afgerond aan de Vrije Univer­siteit in Amsterdam. Hij heeft zich daargespecialiseerd op Internationaal Rechtwaarbij hij een bijzondere interesse koes­terde voor mensenrechten. Na deze studieging zijn loopbaan direct verder in devorm van een advocaatstage in Den Haagdie vervolgens over ging in een stage inAmsterdam.

Na deze korte schets van u als persoon,ben ik benieuwd naar de ontstaansge­schiedenis van uw kantoor, kun u daarmeer over vertellen?“Toen ik mij weer naar Amsterdam hadverplaatst liep ik een oude vriend van hetvoortgezet onderwijs, mr. Ali Saroglu,tegen het lijf. Ik was inmiddels beëdigd alsadvocaat. Deze vriend van mij was ook ad­vocaat geworden en we kwamen op hetplan om samen een kantoor op te richten.Dit plan is gerealiseerd in 2012. Wij be­handelen met name zaken op het gebiedvan vreemdelingen­ familie­, huur­, ar­beid­ en strafrecht. Sinds een jaar hebbenwij ook een opleidingsinstituut voor advo­caten en notarissen in het leven geroepen.”

Waar komt de naam van uw kantooreigenlijk vandaan?Een kantoornaam met onze eigen achter­namen zou te lang en niet praktisch wor­

worden waardoor we op zoek zijn gegaannaar een korte pakkende naam. Zo kwamenwe op de naam Berk. De naam heeft verderdus niets met onze voor­ dan wel achter­naam te maken. Berk betekent in het Turksdonderslag en ook in het Nederlands heefthet een duidelijke betekenis waardoor hetbij een brede groep in de gemeenschapblijft hangen.”

Wat voor samenwerking ziet u voor zichmet Rechten Instituut?“Op het moment heb ik al een aantal zakenbij Rechten Instituut geparkeerd. Ik stuurdelaatst ook een aantal rechtsvragen op naarjullie en ik kreeg daar direct een duidelijken uitgebreid antwoord op. Hier was ik zeertevreden over.We hebben verder afgesproken dat mede­werkers van het Rechten Instituut eens inde zoveel tijd deel zullen nemen aan dezogenaamde meeloopdagen. De bedoelinghierbij is hen zo een blik te gunnen in ‘dekeuken’ van een advocatenkantoor. Eenstap verder zijn ‘de meeloopzaken’ waarbijmedewerkers van het Rechten Instituut vanbegin tot eind met een zaak kunnen mee­lopen/­doen. Hiernaast is de intentie van desamenwerking ook dat wij het Rechten In­stituut rechtsbijstand in de ruimste zin deswoords verlenen. Denk bijvoorbeeld aaninhoudelijk juridisch advies, maar ook hetaanvragen van gefinancierde rechtsbijstandvoor de betreffende clienten e.d.

Wat vindt u van een initiatief als Rech­ten Instituut, heeft u zelf ook zoiets ge­daan als student?“Ik ben zelf toevallig een van de oprichtersgeweest van algemene studentenverenigingAnatolia waarbij wij ons ten doel haddengesteld een bijdrage te leveren aan de aca­demische vorming van studenten. Daar­naast ben ik nog in een aantal andere vere­nigingen en stichtingen actief geweest zo­dat ik wel kan zeggen dat ik vrij actief bengeweest naast mijn studie.

11

Page 12: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Wat jullie doen heeft natuurlijk een specia­listisch karakter en draagt in die zin directbij aan de beroepsorientatie en –vormingvan aankomende juristen. Dankzij hetRechten Instituut krijgt de aankomendejurist een scala aan vaardigheden en kennismee en begint zijn carrière in die zin meteen streepje voor. Dit is natuurlijk eengoede zaak! Hiernaast proberen jullie lan­delijk acief te zijn met meerdere vesti­gingen verdeeld over het land. Dit zie ikals iets positiefs. Waar echter wel gewaaktvoor moet worden, is dat dit platformgelijktijdig wordt opgetrokken en je moetvoorkomen dat sommige vestigingen ach­ter blijven met hun ontwikkeling ten opzichte van andere vestigingen.

1. Jan van Maanen zit in zijn tweede jaar van deBachelor Rechtsgeleerdheid en in zijn derde jaarvan de Bachelor Geneeskunde, beide volgt hij aande UvA.

12

Page 13: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Hoe kan ik...Airbnb'en

Dorien Boer

Begin 2013 werd Airbnb verboden doorde Gemeente Amsterdam. Uit een uit­spraak van het Hof van Amsterdam inoktober 2013 volgde dat het verhurenvan je huis voor een korte periode onder‘bedrijfsmatige exploitatie’ viel en daa­rom niet was toegestaan voor woningendie onder een vereniging van eigenaren(VVE) vielen.2 Nu is er nieuw beleid in­gevoerd door de Gemeente Amsterdamwaarbij Airbnb onder bepaalde voor­waarden wel is toegestaan.Nu de zomer in aantocht is en een zak­centje verdienen door middel van Air­bnb altijd handig is, zal ik de huidigeregelgeving hieronder uiteenzetten.

Wie is bevoegd tot het verhuren van dewoning?De bevoegdheid tot verhuur van de woningkomt ten eerste toe aan de eigenaar van dewoning. Indien de eigenaar de woning zelfverhuurd heeft, mag de huurder van dewoning alleen verhuren via Airbnb mettoestemming van de eigenaar.3

De eigenaar/huurder mag de woningalleen verhuren via Airbnb indien het doorde eigenaar/huurder zelf wordt bewoond.De eigenaar/huurder dient te zijn inge­schreven als hoofdbewoner bij de gemeen­te in de gemeentelijke basisadministratie.4

Welk type woning mag worden ver­huurd?In principe mag elke type woning wordenverhuurd. Ook vakantiewoningen mogenworden verhuurd, mits de eigenaar/huur­der is ingeschreven in gemeentelijke basis­administratie als hoofdbewoner.5

Er geldt één uitzondering op deze regel.De verhuur via Airbnb is niet toegestaanindien het een sociale huurwoning betreft.Woningen die minder van 699,46 euro permaand (per 1 januari 2014) kosten, mogenniet worden verhuurd. De woningcorpora­

ties zullen streng toezien dat woningenonder deze grens niet worden verhuurd.Indien dit wel gebeurt, kan overtredingverlies van woning opleveren.6

Is toestemming van de Vereniging vanEigenaren noodzakelijk?De gemeente raadt woningeigenaren die ineen Vereniging van Eigenaren (VvE) zittenaan om vooraf toestemming te vragen aande VvE. De VvE kan deze manier van ver­huur namelijk in de splitsingsakte hebbenverboden.7 Toestemming vragen aan de VvEis voor de gemeente van Amsterdam is ech­ter geen vereiste.

Welke restricties zijn er gesteld op de ver­huur van de woning?Ten eerste mag de woning aan maximaalvier personen worden verhuurd.8

Tevens mag niet woning niet langer dan60 dagen per jaar worden verhuurd viaAirbnb. Indien de woning langer verhuurdwordt, is dat voor de gemeente Amsterdameen reden om te onderzoeken of er geensprake is van bedrijfsmatige exploitatie.9Zoals volgt uit bovengenoemde uitspraakvan het Hof van Amsterdam is bedrijfs­matige exploitatie van woningen niet toe­gestaan.10

De woning dient te voldoen aan debrandweervoorschriften. De voorschriftenzijn te vinden op de website van de brand­weer. Aan de hand van een checklist op dezewebsite kun je precies nagaan of je woningvoldoet aan alle voorschriften.11

Dient er belasting betaald te worden overde verhuur inkomsten via Airbnb?Ten eerste moet er toeristenbelasting betaaldworden over de inkomsten van de verhuurvan de woning aan de gemeente Amster­dam. Via een aanmeldingsformulier van degemeente Amsterdam dient men zich hier­voor aan te melden.12 De hoogte van detoeristenbelasting betreft een vast percen­

13

Page 14: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Noten:1. Dorien Boer heeft haar Bachelor Rechtsge­leerdheid afgerond aan de Universiteit Utrechtmet een minor politicologie aan de Vrije Uni­versiteit. Op dit moment werkt zij bij Stibbe alsjuridisch secretaresse op de afdeling Arbeids­recht.2. Volkskrant.nl 15 oktober 2013. “Hof:Appartement verhuren via Airbnb? Dat mag nietzomaar”.3. Nutech 14 februari 2014.4. Ibidem.5. Ibidem6. Ibidem7.http://www.amsterdam.nl/wonen­leefomgeving/wonen/informatie/verhuren/particuliere/#uitsluitendverhuurdoorhoofdbewoner.8. Ibidem.9. http://www.amsterdam.nl/wonen­leefomgeving/wonen/informatie/verhuren/particuliere/#Uitsluitendincidenteleverhuur.10. Volkskrant.nl 15 oktober 2013. “Hof:Appartement verhuren via Airbnb? Dat mag nietzomaar”.11. http://www.brandweer.nl/amsterdam­amstelland/brandveiligheid/.12. http://www.amsterdam.nl/belastingen/ondernemers/toeristenbelasting/.13. Ibidem.14. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/inkomstenbelasting/vraag­en­antwoord/ moet­ik­belasting­betalen­als­ik­een­kamer­verhuur.html.

percentage van 5,5% van de overnachtingin 2014.13 Bovendien moet er inkomens­belasting over de inkomsten worden be­taald bij de Belastingdienst.14

Eventuele tipsHet is goed om in de gaten te houden wieje precies in huis neemt. Ten eerste omdatdegene die de woning verhuurd via Airbnb(eigenaar/huurder) verantwoordelijk isvoor de overlast die eventueel veroorzaaktkan worden door de tijdelijke huurders.

Bovendien leidt regelmatig overlast doorAirbnb gasten voor irritaties bij de buren.Let dus goed op hoe je de verhuur van jestulpje via Airbnb aanpakt.

14

Page 15: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Bijstand verlenen tijdens je studie?Solliciteer nu!

Werkgroep Rechtsbijstand

Word jij onze nieuwe Juridisch Advi­seur?Je bent scherp. Je hebt een brede enkritische visie. Je bent schriftelijk enmondeling sterk. Je neemt geen nee alsantwoord en schuwt niet je mening tegeven. Je vindt kwalitatief werk ophoog niveau belangrijk. Je hebt échtepassie voor dit vak. Je wil juridischepraktijkervaring opdoen tijdens je stu­die door te adviseren en mogelijk teprocederen. Jij wil dagvaardingen,conclusies en adviezen schrijven. Jijwil in teamverband werken aan actu­ele zaken.

Jij wil participeren in het practicumvoor rechtenstudenten bij het RechtenInstituut.

Rechten Instituut biedt een practicumvoor diverse rechtenstudenten van alleuniversiteiten door rechtsbijstand teverlenen op locatie van de univer­siteit. Je zult als werkstudent opgeleidworden om de praktijk uit te oefenen.Dat bestaat uit procederen en hetverlenen van overige rechtsbijstand iskanton­ en bestuursrechtszaken. Rech­ten Instituut wordt hierbij ondersteunddoor aangesloten partners. Bovendienleer je hoe je jurisprudentievergaderin­gen houdt en besteed je aandacht aanhet schrijven van artikelen.Het aantal uren dat je besteedt aan defunctie hangt af van het aantal zakendie jij in behandeling hebt. De beschik­baarheid is acht uur per week.

Solliciteren?Stuur jouw motivatie, CV en cijferlijstnaar:[email protected] in je sollicitatie duidelijk jouwtop 3 rechtssecties aan! Vereist is datje in het bezit bent van je propedeu­se.

Voor vragen kun mailen naar voor­noemd e­mailadres of kijk voor meerinformatie over Rechten Instituut ende volledige functieomschrijvingenop: werkenbij.rechteninstituut.org.

15

Page 16: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

RI Borrel27 juni hadden wij opnieuw een borrel.Dit keer in Leiden. Zo kom je nog eensergens! Verbaasd door de "Peurbakken­tocht" die door het Leidse water vaarde,kwamen we aan bij de kroeg: "DeKroeg". Na even geborreld te hebben enkennis gemaakt te hebben met de nieuwejuridisch adviseurs, deelde Nandenie decertificaten uit. Elke werkstudent krijgtna een jaar actief te zijn geweest bijRechten Instituut een certificaat uitge­reikt.

16

Page 17: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

17

Recht in het NieuwsNederland ­ een onmenselijk asielbeleid?

Else Bavinck1

Op 8 mei 2014 deed een Duitse rechtereen uitspraak die wat stof heeft doen op­waaien: het Duitse ‘Verwaltungsgericht’(eerste aanleg) weigerde een asielzoekerterug te sturen naar Nederland omwillevan een mogelijk risico op een menson­waardige behandeling.2 Tot voorheenzaten alleen Bulgarije en Griekenlandnog op de internationale strafbank,maar met deze uitspraak lijkt de Duitserechter Nederland in dezelfde categoriete plaatsen – hoe zit dat?

De zaak betrof een Somalische asielzoekerdie nadat hij in Nederland geen asiel toe­gekend had gekregen naar Duitsland wasuitgeweken. Duitsland wilde hem op grondvan de Dublinverordening (EG nr. 343/2003) echter terugsturen naar Nederland.3Maar de Duitse rechter weigerde dat.

Eerder dit jaar riepen de Verenigde Natiesop om geen asielzoekers meer terug naarBulgarije te sturen, die de grote instroomvan Syriërs nauwelijks aankon en gebrek­kige opvang leverde.4 Drie jaar eerder alverbood het EHRM in het M.S.S. t. Belgiëen Griekenland arrest asielzoekers naarGriekenland terug te sturen. Hier zoudenze, zowel omwille van de omstandighedenin detentie als de leefomstandigheden, hetrisico lopen op onmenselijke en vernede­rende behandeling.5 Echter, zo wees hetHof er toen op, artikel 3 EVRM kan nietzo worden uitgelegd dat het verdragspar­tijen de plicht stelt om een ieder binnenzijn jurisdictie te voorzien van een woningof van financiële bijstand die een bepaaldelevensstandaard mogelijk zou maken.6

Ook de Duitse rechter was hiermee be­kend, maar wist dit gebrek te omzeilen. Opgrond van Artikel 53 EVRM is een ver­

dragspartij immers niet gebonden aan eenrestrictieve uitleg en mag het een strenge­regrondrechtenbescherming bieden. Krach­tens art. 1, lid 1, van het Duitse Grund­gesetz (GG) is de menselijke waardigheidonaantastbaar en is het de taak van hetstaatsgezag om deze te respecteren en tebeschermen. Samengenomen met art. 20,lid 1, GG, dient een menswaardig bestaans­minimum te worden gegarandeerd. Dezefundamentele wettelijke verantwoordelijk­heid van de Duitse Staat is, zo oordeelde derechter, gegeven wanneer de asielzoekerbedreigd wordt met een leven waarin hijverboden wordt een baan te nemen en ookgeen aanspraak kan maken op onder­steuning van de regering, zoals in Neder­land het geval is. Hiermee berustte hijtevens op een verklaring van de Neder­landse organisatie ‘Kerk in Actie’ waaruithij afleidde dat het niet is zeker gesteld datde aanvrager onderdak en voedsel zoutoekomen wanneer de vluchteling naarNederland zou terugkeren met het oogmerkop het meewerken aan zijn vertrek. Asiel­zoekers zouden in Nederland zodoende hetrisico lopen op een mensonwaardige be­handeling. En dus, zo oordeelde de Duitserechter, was het in het in het licht van delichamelijke integriteit in het belang van deaanvrager, alsmede van publiek belang, omvoorlopig van deportatie gespaard te blij­ven.

Nu is het niet zo dat Nederland een smet­teloze reputatie heeft: In 2010 werd Ne­derland er door het Europees comité voorde sociale rechten al op berispt geen gezin­nen op straat te mogen zetten, gevolgd dooreen spoedmaatregel in 2013 om dit dwin­gend op te leggen.7 Ook zullen velen be­kend zijn met de groepen dakloze uitge­procedeerde asielzoekers die onder andereaan de Notweg te Amsterdam hun kampopsloegen. Treedt Nederland hiermee bene­

Page 18: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

beneden de ondergrens van een menswaar­dig bestaansminimum?

Ten eerste moet het niet worden vergetendat geen enkele staat ertoe in staat is ie­dereen in onderdak en financiële bijstandte voorzien. Met deze gedachte in hetachterhoofd heeft het EHRM destijds ookhet oordeel geveld dat uit Artikel 3 EVRMniet een dergelijke positieve plicht valt afte leiden. Ten tweede, heeft Nederlandwaar het steken heeft laten vallen het hierniet bij laten zitten. Weliswaar was er flinkwat maatschappelijke druk voor nodig,maar uiteindelijk hebben verscheideneburgemeesters er voor gezorgd dat ookuitgeprocedeerde asielzoekers een onder­dak werd geboden. Zij die meewerken aanhun terugkeer hebben in beginsel toegangtot noodopvang, zij het voor een beperkteperiode. Een zekere oplossing is het echterniet, en wanneer mensenrechten op hetspel staan geeft de Duitse rechter eenmogelijk slachtoffer liever het voordeelvan de twijfel, ondanks dat het EHRM metminder akkoord gaat. Hoewel het ondui­delijk is hoe de rechter in hoger beroepzou oordelen, geeft de Duitse rechterNederland hiermee een onmisbare (poli­tieke) vingerwijzing: die ondergrens moetduidelijker en ook onder die grens debescherming zekerder.

Noten:1. Else Bavinck rondde haar bachelor af aanAmsterdam University College en is nu bezig methaar eerste jaar van de bachelor Rechtsgeleerdheid,in een (verkort) schakelprogramma.2. Het volledige vonnis kan gevonden worden op:http://issuu.com/pimvandendool/docs/uitspraak_darmstadt?e=7781744/78026463. Op grond van de EU­Dublinverordening (DublinII), voorheen de Overeenkomst van Dublin (DublinI), mag een asielzoeker maar in één land binnen deEU asiel aanvragen. Indien hij nadat zijn aanvraagis afgewezen asiel aanvraagt bij een ander EUland, dient deze de asielzoeker terug te sturen naarhet land van eerste aanvraag.4. Op 3 januari 2014 heeft de United Nations HighCommissioner for Refugees een rapportuitgebracht, waarin landen die partij zijn bij deEU­Dublinverordening werden opgeroepen omtijdelijk geen asielzoekers meer terug te sturen naarBulgarije. Het rapport is te vinden via:http://www.unhcr.org/52c691d59.htmlInmiddels heeft de UNHCR laten weten dat deasielsituatie dusdanig is verbeterd dat er niet langerword opgeroepen tot het opschorten van deDublinverordening ten opzichte van Bulgarije.5. EHRM 21 januari 2011, 30696/09 (M.S.S. t.België en Griekenland), ¶ 205­2646. M.S.S. t. België en Griekenland, ¶ 2497. De volledige uitspraak van het Europees comitévoor de sociale rechtenis te vinden op:http://www.coe.int/t/dghl/monitoring/socialcharter/Complaints/CC47Merits_en_.pdf

18

Page 19: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

De laatste jaren komt er in de mediasteeds meer aandacht voor ander soortcriminaliteit: het financiële strafrecht.Van de vastgoedfraude tot het sjoemelenmet cijfers in de bankensector, sinds decrisis worden de ogen steeds meer ge­richt op mogelijke onregelmatighedenbinnen de machtige bedrijven. De be­schuldigende vingers wijzen met regel­maat naar de top van dit bedrijfsleven.Zijn er daar geen schuldigen aan tewijzen?

Kasper van der Sanden1

Hoog tijd dus om eens iemand op tezoeken die juist opkomt voor de rechtenvan ondernemingen en personen die wor­den beticht van bijvoorbeeld fraude, wit­wassen, verduistering en valsheid ingeschrifte. In mijn zoektocht naar een ad­vocaat binnen deze sector van het recht,kwam ik uit bij Boekel De Nerée. Naenkele mailtjes met de recruiter, stond opwoensdag 4 juni mijn interview gepland.In de enorme ‘board room’ op de bovensteverdieping van dit immense pand in hethartje van de Zuidas sprak ik met MelissaSlaghekke. Melissa is als advocaat werk­zaam binnen de praktijkgroep Fraud &Compliance. Ze treedt op als raadsvrouwin gecompliceerde fraudezaken en behar­tigt de belangen van rechtspersonen en/ofleidinggevenden bij bijvoorbeeld getuigen­verhoren en zittingen. Daarnaast adviseertze verschillende grote bedrijven over com­pliance­kwesties.

Hoe bent u in het financiële strafrechtterechtgekomen?“In eerste instantie heb ik gekozen om eenmaster strafrecht aan de universiteit tevolgen. Daar had ik met name communevakken als diefstal en mishandeling. Daar­naast hadden we een keuzevak dat heteconomisch strafrecht raakte en dat vond

ik echt interessant. Daar heb ik dan ook mijnscriptieonderwerp aan gekoppeld. Tijdensmijn studie was ik ook in contact ge­raaktmet grote advocatenkantoren. De combinatievan een groot kantoor en dit rechtsgebiedsprak mij erg aan. Ik ben toen stage gaanlopen bij een kantoor. Zo is het balletje gaanrollen en ben ik uiteindelijk bij Boekel alsadvocaat­stagiaire terechtgekomen.”

Waarom heeft u gekozen voor zo’n grootkantoor, waar liggen voor u de verschillentussen het werken bij een groot en kleinkantoor?“Ik vond het leuk om bij een groot kantoor testarten omdat je dan start met veel jongeadvocaten tegelijk. Je kunt zo onderling veelsparren. Daarnaast heb je bij grote kantorende ‘law firm school’. Ik vond dat zelf eengroot voordeel omdat je dan een heel uitge­breide opleiding krijgt die ook toegespitstwordt op rechtsgebieden als ondernemings­recht, effectenrecht, belastingrecht. Dit kanook zeker in het economisch strafrecht vanpas komen. Daarnaast zie je het economischstrafrecht ook met name bij grote kantoren.Wat ik heel leuk vind is dat wij het tradi­tionele strafrecht ook nog op zeer kleineschaal doen. Dan procedeer je veel, ben jeveel bij de rechtbank en is het veel ren­ envliegwerk. Tegelijkertijd doe je grotere frau­dezaken waarbij je te maken krijgt met zeeringewikkelde geldstromen en grote onderne­mingen met heel intelligente cliënten.Het verschil tussen het normale strafrecht enhet strafrecht dat wij doen zit met name in deaard van het geschil. Stel je voor dat er bi­nnen een onderneming sprake is van valsefacturen, dan krijg je te maken met eenintern onderzoek. En daar komen vele din­gen bij kijken. De complexiteit van een zaakis anders dan wanneer er ergens een overvalwordt gepleegd. Het is heel analytisch. Ikvind beide aspecten van het strafrecht boei­end, maar de combinatie is wat het voor mijerg leuk maakt.”

19

Page 20: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Met wat voor soort cliënten heeft u overhet algemeen te maken?“Bij Boekel staan we vaak rechtspersonenbij. Bijvoorbeeld een onderneming die er­gens van wordt verdacht. Maar soms ooknatuurlijke personen binnen een onderne­ming. Stel dat een bedrijf ergens vanwordt verdacht, dan is vaak ook de feite­lijk leidinggevende verdachte. Op kleinereschaal staan we ook natuurlijke personenbij die verdacht worden van zaken als een­voudige mishandeling en rijden onderinvloed. Daarnaast staan wij ook regel­matig notarissen en advocaten tuchtrechte­lijk bij die ervan worden verdacht dat zijberoepsregels hebben overtreden.

Wat voor soort zaken vindt u het meestinteressant?“Een zaak waarbij wij een ondernemingbijstaan die ervan wordt verdacht mensente hebben omgekocht in het buitenland, iseen voorbeeld. Wat er dan gebeurt is dat erzowel buitenlandse als Nederlandse op­sporingsautoriteiten op zo’n zaak duiken.Wat ik dan erg leuk vind is dat je veel metverschillende advocaten in het buitenlandcontact hebt. Hoe gaat het onderzoekdaar? Wat is de stand van zaken? Wie is erverhoord? Daarnaast is het erg analytisch.Je maakt bijvoorbeeld stroomschema’s.Hoe zijn de geldstromen gelopen en hoezijn deze te verklaren? Hier maak ik ver­volgens een overzicht van. Ook worden erveel getuigen gehoord. Ik ben bezig methet voorbereiden van getuigenverhoren. Ineerste instantie trachten wij te bereiken dater geen grond wordt gezien voor strafrech­telijke vervolging. Maar mocht dat wel zozijn, dan is het bij de bedrijven die wijbijstaan vaak van belang dat er geen open­bare zittingen komen. De reputatie vanzo’n onderneming is heel erg belangrijk endaar houd je altijd goed rekening mee. Alser wel gronden zijn voor vervolging, stre­ven wij vaak naar het bereiken van eentransactie in overleg met de officier. Eengang naar de rechtszaal is meestal geendoel, tenzij je zeker weet dat de officiergeen poot heeft om op te staan. In al dezeonderdelen speel je als advocaat een rol.

Reputatiemanagement is dus een heel grootdeel. Kijk maar naar de kranten en de manierwaarop daarin over strafzaken wordt bericht.Dit soort berichten kunnen desastreus zijnvoor een onderneming.”

Over welke kwaliteiten dient een straf­rechtadvocaat te beschikken?“Ten eerste moet je analytisch zijn. We heb­ben vaak te maken met erg ingewikkeldevraagstukken waarbij je snel de hoofd­ enbijzaken moet kunnen onderscheiden. Dos­siers zijn soms achttien ordners of meer.Daarnaast moet je erg creatief zijn en in staatzijn snel ad­hoc oplossingen te zoeken. Zozal je soms erg snel moeten kunnen reagerenop teksten die je krijgt voorgeschoteld. Jemoet daarbij in staat zijn je standpunt dui­delijk te verwoorden aan de officier en rech­ter. Ook moet je op een bepaalde maniergoed kunnen omgaan met mensen. Het zijntenslotte vaak zaken van mensen die per­soonlijk worden verdacht en waarbij er hogegevangenisstraffen boven hun hoofd han­gen.”

Hoe zou u ‘de strafrechtadvocaat’ karak­teriseren?“Een goede strafrechtadvocaat is erg enthou­siast over het vakgebied. Het is altijd heelhard werken en je kan op de gekste momen­ten door cliënten worden gebeld, die vaakerg afhankelijk van je zijn. Er zit ook eengroot verschil tussen het hebben van eenciviele partij of de overheid als tegenstander.Het is vaak zoeken naar verschillende inter­pretatiemogelijkheden en dit maakt hetanders dan andere rechtsgebieden. Erg inte­ressant vind ik het mensenwerk. Niemandweet hoe het voelt om voorwerp te zijn vaneen strafrechtelijk onderzoek, tot het je zelfoverkomt.”

20

Page 21: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

“Dat is heel verschillend, de ene week benje veel op pad en de andere juist veel opkantoor. Deze week ben ik maandag opkantoor geweest en heb ik voorbeeldvra­gen bedacht om de getuigen te trainenvoor een zaak die lopende is. Dinsdag wasik in de rechtbank bij de rechter­commis­saris voor een doorzoeking van digitalebestanden. Vanochtend had ik een verga­dering over een seminar dat ik organiseermet andere strafrechtadvocaten. Morgenga ik naar een zitting in hoger beroep vanenkele medeverdachten om te kijken hoedaar alles verloopt en te horen wat voorvragen er worden gesteld. Binnenkortwordt onze cliënt namelijk ook onder­vraagd. Vrijdag is het vaak “bijna wee­kend dag” op kantoor en zal ik nog watdingen afronden. Heel afwisselend dus.”

Zijn er dingen waaraan u twijfelt of dietegenvallen in dit vakgebied?“Het voldoet wel aan mijn verwachtingenen dit komt met name doordat ik stage hebgelopen. Dit raad ik dan ook iedereen aan.Als je wil werken in de advocatuur moetje heel erg flexibel zijn, het is geen 9 tot 6baantje. De ene week is drukker dan deandere en als je die flexibiliteit niet hebt,dan gaat het tegenvallen. Bij Boekel kanheel veel buiten je gebruikelijke werk,zolang je je daadwerkelijke werk maargoed doet.”

Wat is uw drijfveer?“Het leukste aan het strafrecht vind ik hetfeit dat je altijd de underdog bent die meteen achterstand begint. Je staat tegenovereen machtige officier die vaak 2­0 voorstaat in het onderzoek. Vanuit die positiemoet je vervolgens de beste verdedigingbieden en hier het uiterste uit halen. Aande ene kant bestaat er nu de tendens dat ermeer regels moeten komen en Nederlandveiliger moet worden. Maar aan de anderekant moet je nooit vergeten dat er altijdeen moment kan komen dat jij zelf ‘snachts baldadig over straat loopt enopeens in een totaal andere positie terecht

Heeft u misschien nog een laatste tip voorstudenten die ook het strafrecht in willen?“Mijn tip: zorg dat je tijdens je studie zoveelmogelijk praktijkervaring opdoet. Als je er­gens gaat solliciteren en je hebt nog nooiteen rechtbank van binnen gezien, is hetmoeilijk te beargumenteren waarom je advo­caat wil worden. Ik ging vroeger bijvoor­beeld wel eens op vrijdag naar de politie­rechter om te kijken hoe dat gaat. Ook zie jeveel mensen die tijdens hun studie griffierworden bij de rechtbank of ergens andersstage lopen. Op deze manier zie je hoe het eraan toe gaat in de advocatuur. Je staat echt 1­0 voor als je iets kunt vertellen over depraktijk. Zo kun je ook daadwerkelijk benoe­men wat je zo aanspreekt in de advocatuur.”

Noten:1. Kasper van der Sanden is 2e jaars studentRechtsgeleerdheid en 3e jaars studen Geschiedenisaan de UvA.2.http://www.boekel.com/nl/data/juristen/melissa­slaghekke/filter

21

Page 22: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

De Europese Unie is voor velen een zo­geheten “ver­van­mijn­bed­show”: eeninstituut dat niet tot de verbeeldingspreekt en bovendien het imago heeftvan een geldverslindende bureaucra­tische moloch. Dit bleek ook wel toen bijde verkiezingen voor het Europees Par­lement van 22 mei jongstleden een enor­me groep mensen niet gestemd heeft.Niettemin heeft de Europese Unie eengrote invloed op Nederland en kan zij,door middel van haar organen en be­voegdheden, grote invloed uitoefenen opde Nederlandse politiek en regelgeving.In het woud van organen, bevoegdhe­den en meer zulks, verschaft RI Journalwat duidelijkheid met onderstaande de­finities. Opdat de show wat dichter bijje bed komt.

Thomas van Houwelingen & HannekeSchreur1

We beginnen met de verschillendeorganen. Wie doet wat, en wie is verant­woordelijk? Hoe lopen de checks & ba­lances?

Europese Commissie (EC)De Europese Commissie is het orgaan dathet algemeen belang van de EuropeseUnie nastreeft. Zij kan wetsvoorstellendoen, beheert de Europese begroting envoert het EU­beleid uit. Bovendien hand­haaft de Europese Commissie het Euro­pees recht samen met het Europees Hofvan Justitie in Luxemburg. Sinds het ver­drag van Lissabon (2007) mag het Euro­pees Parlement de voorzitter van de Euro­pese Commissie aanstellen. Elke lidstaatlevert in principe één commissaris. Ook deHoge Vertegenwoordiger van de Unievoor Buitenlandse zaken en veiligheids­beleid zit in de Europese Commissie. Hijof zij is de “minister van Buitenlandsezaken” van de Europese Unie.

Juridisch woordenboekDe organen en instrumenten van de Europese Unie

22

Europees Parlement (EP)De verkiezingen van 22 mei waren voordeze parlementariërs. Elke stemgerechtigdeburger van iedere lidstaat kan voor mensenuit de nationale partijen kiezen, die vervol­gens zitting nemen in de overkoepelendefractie in het Europees Parlement. Zo zittendat D66’ers en VVD’ers in dezelfde fractie(ALDE). Het EP controleert de EuropeseCommissie en beslist over dier wetsvoor­stellen en mag beslissen over de Europesebegroting.

Europese Raad (ER)Het hoogste politieke orgaan van de EU, eneigenlijk ook het meest klassieke. Het is hetoverleg van de regeringsleiders van delidstaten; de manier waarop internationalesamenwerking eigenlijk altijd ontstaat.Daar waar de EC en het EP letterlijk Eu­ropees zijn en daardoor los staan van delidstaten, staan de regeringsleiders ondernationale politieke controle. Met anderewoorden: de Europese Raad is intergou­vernementeel, terwijl de twee voorgaandeinstellingen veel meer supranationale trek­ken hebben. De Europese Raad heeft geenwetgevende bevoegdheid als zodanig, maarbepaalt wel de algemene beleidslijn die inde EU gevolgd moet worden. Traditioneelhebben de grotere lidstaten hier een grotereinvloed.

Raad van de Europese Unie (RvEU)Samen met het Europees Parlement hebbende Europese ministers het laatste woordover de wetsvoorstellen en de begrotingvan de EC. Naargelang het onderwerp vaar­digt elk land de vakminister af. Het overlegtussen de ministers van Buitenlandse Zakenwordt voorgezeten door de Hoge Vertegen­woordiger van de Unie voor BuitenlandseZaken en Veiligheidsbeleid, de rest door deMinister van het land dat aan de beurt is.Dit rouleert elk half jaar, in het eerste halfjaar van 2016 is Nederland aan de beurt.

Page 23: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

Ook dit orgaan is veeleer intergouverne­menteel dan supranationaal en wordt ookwel Raad van Ministers genoemd. De ver­schillende commissies besluiten bij gekwa­lificeerde meerderheid: minimaal 55% vande lidstaten moet voor zijn, maar zij moe­ten ook 65% van de Europese bevolkingvertegenwoordigen.

Elk van de bovenstaande instellingenhebben de volgende instrumenten tothun beschikking om het Europees beleidvorm te geven uit hoofde van artikel 288van het Verdrag betreffende de Werkingvan de Europese Unie:

Verordening (Engels: Regulation)Verordeningen omvatten algemene bepa­lingen die bindend zijn in alle lidstatenvoor de EU. De verordeningen zijn nietspecifiek gericht aan lidstaten, maar aanieder persoon. Alle burgers, ondernemin­gen, organisaties en de overheid zijn dusverplicht zich te houden aan een veror­dening. De bepalingen zijn rechtstreekstoepasbaar en hoeven niet te wordenomgezet in nationaal recht. Zouden ze welworden omgezet in nationaal recht, danzou dit leiden tot verschillen tussen de lid­staten en dat ondermijnt het doel van ver­ordeningen.

Richtlijn (Engels: Directive)Richtlijnen omvatten geen specifieke bepa­lingen, maar doelstellingen. Deze doelstel­lingen zijn gericht tot de lidstaten. Iederelidstaat is verplicht om deze doelen vianationaal recht te bewerkstelligen. De wij­ze waarop ze dit doen is echter een natio­nale kwestie en iedere lidstaat mag zelfbeslissen welke vorm en middelen zegebruiken.

Besluit (Engels: Decision)Besluiten omvatten bepalingen die verbin­dend en rechtstreeks toepasbaar zijn. An­ders dan bij verordeningen die verbindendzijn voor iedereen, zijn besluiten door­gaans gericht tot specifieke partijen, enderhalve alleen voor hen bindend. Vroegerwerd dit een beschikking genoemd.

23

Naast de instrumenten genoemd in art.288 VWEU, kan de EU ook door andereniet­bindende middelen haar invloed uit­oefenen

Richtsnoer (Engels: Guideline)Richtsnoeren omvatten niet­bindende be­sluiten die in het kader van bindendebesluiten worden genomen. Ze zetten degrote lijnen uiteen van een bepaald beleids­terrein.

Advies (Advice)Adviezen omvatten niet­bindende bepalin­gen die zijn toegespitst op een bepaaldesituatie. Meestal gericht tot een specifiekelidstaat, vormt een advies een reactie opeen specifieke situatie of gebeurtenis.

Aanbeveling (Recommendation)Net als een advies omvat een aanbevelingniet­bindende bepalingen die gericht zijnop een bepaalde situatie. Hoewel een aan­beveling geen verplichtingen aan lidstatenoplegt, heeft het wel een sterkere werkingdan een advies. Van de lidstaten wordt ver­wacht dat ze op vrijwillige basis de aanbe­veling opvolgen.

Noten:1. Thomas van Houwelingen heeft zijnbachelors Rechtsgeleerdheid en Franse Taal enCultuur afgerond aan de Universiteit Leiden enis nu bezig met zijn master International PublicLaw en Master Franse Letterkunde. HannekeSchreur zit in haar derde jaar van de BachelorRechtsgeleerdheid aan de Uni­versiteit Utrecht.2. http://www.europa­nu.nl/id/vh75mdhkg4s0/rechtsinstrument3. https://www.vwa.nl/onderwerpen/wet­en­regelgeving/dossier/wetgeving­van­de­europese­unie­algemeen/verordeningen­richtlijnen­beschikkingen4.http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/europese­unie/werking­europese­unie5. R. Barents & L.J. Brinkhorst, GrondlijnenEuropees Recht, Kluwer, 2012.

Page 24: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

24

Onze partners

Page 25: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

11 vragen met de CommissarisICT: Richard Hamstra

1. Wie ben jij?Mijn naam is Richard Hamstra en ik benverantwoordelijk voor de ICT voorzienin­gen binnen Rechten Instituut. Als Com­missaris ICT probeer ik ervoor te zorgendat wij wij onderling samenwerken encommuniceren maar omdat we door hethele land heen zitten is het belangrijk goe­de (en liefst goedkope of gratis) oplos­singen hiervoor te vinden. Ik ben 41 jaaren heb naast mijn dienstverband bij DPAin Amsterdam ook nog een eigen bedrijf(RIMANET) waarvanuit ik Rechten Insti­tuut vanaf de start heb bijgestaan.

2. Waar ben je opgegroeid?Ik ben geboren in Harderwijk, en ben opmijn 27ste voor mijn werk naar Amers­foort verhuisd. Enkele werkgevers en hui­zen verder woon ik nog steeds in Amers­foort omdat het er heel prettig is om te wo­nen.

3. Hoe zouden anderen jou omschrij­ven?Anderen omschrijven mij als iemand dieerg hard werkt en zijn werk serieus neemt.Punctualiteit, precisie en oog voor detail isvaak wat mensen bij me opmerken.

4. Stadsmens of boerendorp?Ik houd van de stad maar in drukte voel ikmij niet op mijn gemak en vlucht ik hetliefst naar een “rustig” terrasje of naar eenplek waar ik mensen kan kijken. Ook vindik het fantastisch om overal waar ik komvan de natuur te kunnen genieten. Eenboerendorp is voor eventjes leuk maar ikzou er niet direct willen wonen, dus ik beneen soort van stadsmens.

5. Welk boek heb je recent uitgelezen enwelke cd heb je recent beluisterd?De boeken die ik de afgelopen jaren gele­zen heb, zijn helaas alleen maar voor deautomatiseringscursussen die ik volg en

zijn vaak taai en zelden boeiende stof.De laatste CD die ik heb geluisterd is waar­schijnlijk van een rockband geweest.

6. Hoe ziet jouw bucket list er uit?1. Ombouwen van bestelbus tot camper(bijna gereed)2. Nog een leuke rondreis maken. Ons vo­rige tripje: http://tse.reizensite.nl3. Een helikoptervlucht maken boven eenbijzondere plek4. Een huis met een grote schuur kopenzodat ik daar mijn klusprojectjes in uit kanvoeren5. Beter leren fotograferen met een goedespiegelreflexcamera6. Een wereldwijd bekend iemand een handgeven en een praatje met deze persoonmaken.Denk aan LL. Cool J., Mike D. (BeastieBoys), Richard Gere, Dalai Lama ofPresident Obama.

7. Wat heb je gestudeerd?Ik heb niet gestudeerd. Ik heb MBO Le­vensmiddelentechnologie met als specia­lisatie producttechnologie afgerond. Hierhad ik alle exacte vakken voor nodig. Ikkwam terecht in productontwikkeling enchemisch en microbiologisch onderzoek.Dit werk vond ik alleen niet leuk genoeg enben ik me met bedrijfskunde en kwaliteits­zorg gaan bezighouden.In de tijd dat ik dat deed kwam ik erachterdat ik ook wel aanleg had voor verschil­lende automatiseringsprojecten en na 6 jaarheb ik een switch gemaakt naar werken inde ICT. Mijn opleiding is nu nog leuk als iknaar een bierbrouwerij of een andere le­vensmiddelenfabriek toe ga.

8. Wat voor werk doe je nu op dit mo­ment precies? Bevalt het?Ik ben op het moment senior systeem­ ennetwerkbeheerder en word door mijn werk­gever gedetacheerd. De plek waar ik op het

25

Page 26: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

moment gedetacheerd ben is veelzijdig enafwisselend. Je kunt er iedere dag ietsnieuws meemaken en dat maakt het heelerg leuk.

9. Hoe ben jij bij Rechten Instituutterecht gekomen?Doordat ik een bekende was van de initia­tiefnemers van Rechten Instituut ben iksinds 2012 betrokken geweest bij de auto­matisering en heb ik met mijn bedrijf veelvan de automatisering gesponsord.

10. Wat heb je op je meest recentewerkdag bij Rechten Instituut gedaan?Ik deel mijn werk bij Rechten Instituutniet in op één bepaalde dag. Ik houd meperiodiek bezig met het beheren van derechten van nieuwe medewerkers, aan­maken van mailadressen, enz. Daarnaastheb ik nu nog voor het grootste deel hetbeheer van de diverse websites die doorRechten Instituut worden gebruikt. In detoekomst zal ik me in gaan zetten omRechten Instituut nog beter op de kaart tezetten door naamsbekendheid te genere­ren.

26

Page 27: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

27

Advocaten­aansprakelijkheidsarrest

ECLI:NL:GHARL:2013:9849Advocaten spelen een belangrijke rol inde rechtspraktijk. Zij staan naast huncliënten om hen te voorzien van het bes­te advies en om hen te verdedigen. Hetis belangrijk voor een advocaat omzorgvuldig te werk te gaan om zo hetbeste advies te kunnen geven. Doen zedat niet, dan kunnen zij aansprakelijkworden gesteld. De zaak die ik hier­onder ga bespreken is hiervan een voor­beeld.

Claudia Nzeba1

In deze zaak gaat het kort gezegd om hetvolgende probleem. De appellanten in de­ze zaak zijn de advocaat en de maatschap,oftewel de advocaten, en de geïntimeerdeis de aandeelhouder en bestuurder van debesloten vennootschap Wabru Gejof Infra.Op advies van de advocaat en in zijn aan­wezigheid bij de algemene vergadering iser besloten om een faillissement aan tevragen voor Wabru. Vervolgens heeftWabru op 6 en 7 maart selectieve betalin­gen gedaan aan crediteuren. Wabru BVwerd op 8 maart failliet verklaard.De curator van Wabru heeft geïntimeerdeaansprakelijk gesteld in zijn hoedanigheidals bestuurder van Wabru. In het eindarrestvan 16 september 2009 is door het hofoverwogen dat geïntimeerde onrechtmatigheeft gehandeld door de betalingen op 6 en7 maart te verrichten. Het gevolg van dezeuitspraak was dat de advocaten werdengedagvaard door geïntimeerde. Geïnti­meerde verklaarde dat de advocaten toere­kenbaar zijn tekortgeschoten door onjuistte adviseren oftewel door niet te waarschu­wen voor de risico's van de betalingen aancrediteuren. In een tussenvonnis van 14november 2012 heeft de rechtbank geoor­deeld dat de advocaat een beroepsfoutheeft gemaakt. Uit feiten en omstandig­heden is voorts gebleken dat er een causaal

verband is tussen de opgelopen schade ende beroepsfout.

De rechtsvraag die in deze zaak centraalstaat is de vraag of er sprake is van on­zorgvuldig handelen van een advocaat.Specifieker luidt de vraag wanneer een ad­vocaat aansprakelijk is voor een advies dathij heeft gegeven over een juridische kwes­tie waarover er in de literatuur en juris­prudentie nog onduidelijkheid bestaat?

In het Nederlandse recht bestaan er geenregels omtrent de verplichting om een be­paalde volgorde aan te houden bij betalingvan crediteuren. Dit is anders in geval vaneen faillissement. Buiten deze situatie kaneen selectieve betaling alleen onder bijzon­dere omstandigheden een onrechtmatigedaad opleveren.2

Het probleem in deze zaak is het feit datWabru selectieve betalingen heeft gedaanvlak voordat hij failliet werd verklaard,maar wel nadat hij een faillissement heeftaangevraagd. Deze betalingen kunnen risi­covol of zelfs ongeoorloofd zijn. De advo­caat van de handelende bestuurder heefthem niet gewaarschuwd voor dit probleemen voor de mogelijke gevolgen daarvan.

Een belangrijk standaardarrest dat eenbelangrijke rol speelt in deze zaak is hetarrest Coral/Stalt. In dit arrest spreektCoral BV moedermaatschappij Stalt aan opgrond van een onrechtmatige daad voor deschade die zij hebben geleden. De schadeis het gevolg van een overgang van aan­delen van dochtervennootschap Forsythnaar Stalt. Hierdoor kon dochtervennoot­schap Forsyth haar verplichtingen jegensCoral niet nakomen. Coral stelde dat hijonterecht werd achtergesteld ten opzichtevan andere crediteren bij betalingen vanvorderingen.

Page 28: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

28

Opvallend genoeg verwijst de advocaatzelf naar het arrest Coral/Stalt. Hieruitblijkt dat de advocaat bij de adviseringrekening heeft gehouden met de gefor­muleerde regel over betalingen aangroepsmaatschappijen ten nadele van an­dere schuldeisers. De advocaat had moetenzien dat de geformuleerde regeling alleenziet op betalingen aan groepsmaatschap­pijen.

Er is geen duidelijkheid over de onrecht­matigheid van andere gevallen van on­gelijke behandeling. De advocaat hadmoeten begrijpen dat er geen bredere bete­kenis kon worden gegeven aan de formu­lering uit het arrest Coral/Stalt. Het wasdus de verantwoordelijkheid van de advo­caat om nader onderzoek te doen naar ditonderwerp. Indien de advocaat wel naderonderzoek had gedaan, dan was hijerachter gekomen dat er in de literatuurverschillende standpunten bestaan overselectieve betalingen door bestuurders bijfaillissement.Uit de bovenstaande omstandigheden volgtdat de advocaat aansprakelijk is jegens zijncliënt. Juist omdat er sprake is van eensituatie waarin nog onduidelijkheid bestaatin de rechtspraak en de literatuur.4 Hijmocht er niet op vertrouwen dat er geenmoeilijkheden zouden zijn met betrekkingtot het beroep op bestuurdersaansprake­lijkheid van de curator. Het hof stelt dateen redelijk handelend advocaat uitvoorzorg zijn cliënt had moet een waar­schuwen voor een mogelijke bestuurders­aansprakelijkheid.

Mijns inziens heeft het hof terecht gecon­cludeerd dat de advocaat zijn cliënt moestwaarschuwen. Er is namelijk geen duide­lijkheid omtrent dit onderwerp. Daaromwas het onzorgvuldig van de advocaat omervan uit te gaan dat de formulering uit hetarrest Costa/Stalt ook in deze zaak vantoepassing zou zijn. Gelet op de ondui­delijkheid en twijfel in de literatuur, hadhij uit voorzorg zijn cliënt moeten waar­schuwen.

1. Claudia Nzeba is tweedejaars studenteRechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit.2. Wenk, ‘Bestuurdersaansprakelijkheid.Selectieve betaling’. Recht.nl3. Richard Bruinier, ‘Selectieve betaling:(on)rechtmatig?’,http://www.vanveen.com/artikelen/selectieve­betaling­onrechtmatig/.4. Mr. Y.L.L.A.M. Delfos­Roy,‘Ondernemingsrecht, selectieve betaling’,Ondernemingsrecht 2007, 43

Page 29: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

29

De onzichtbare situatie van staatlozenThomas van Houwelingen1

Het voorgenomen kinderpardon van hetkabinet Rutte II heeft het afgelopen voor­jaar tamelijk veel reuring in Nederland ver­oorzaakt. Dit plan, geldend voor kinderendie vijf aaneengesloten jaren voor hunachttiende verjaardag in Nederland hebbenverbleven, vereist onder meer dat het kindzich niet moet hebben onttrokken vanrijkstoezicht.2 Dat laatste veroorzaakteconsternatie over de vraag hoe dit te in­terpreteren. Op het politieke speelveld vanhet huidige kabinet zijn de stellingenechter duidelijk: de VVD staat voor eenstrikt immigratiebeleid, terwijl de PvdAgelooft in een ruimhartiger beleid. Hetkinderpardon is dan ook een zeer heikelpunt in deze kabinetsperiode. Dit artikelgaat echter niet over deze kinderen. Decommotie over dit kabinetsvoornemenbracht deze gevallen in de aandacht: zijwerden zichtbaar voor de publieke opinie.Waar het publieke debat nooit over rept, isde problematiek met betrekking tot staat­loosheid. In de wereld zijn er ­ naar schat­ting ­ 12 miljoen staatlozen.3 Het is lastigin te schatten omdat staatlozen letterlijk enfiguurlijk buiten de registers vallen enderhalve onzichtbare mensen zijn (gewor­den).4 Om het probleem met betrekking totstaatloosheid te begrijpen zal eerst duide­lijk gemaakt worden wat het precies in­houdt en wat de belangrijkste oorzakenzijn. In het tweede deel zal aandacht wor­den besteed aan de juridische moeilijk­heden die bij staatloosheid komen kijken ineen Europese en internationale context.

De facto en de jure staatloosheidDe term de jure staatloosheid wil zeggendat iemand juridisch in geen enkel landaanspraak maakt op een nationaliteit.5 Detwee belangrijkste internationale verdragendie betrekking hebben op staatloosheidzien met name op deze vorm van staat­loosheid. Deze verdragen, stammend uit1954 en 1961, zijn de enige mondiale in­

strumenten die staatlozen zichtbaar ma­ken.6 Uit hoofde van die verdragen kunnenzij, in theorie althans, tenminste zekerebasale rechten claimen.De facto staatloosheid is een veel diffuserprobleem: mensen hebben in dat geval weleen nationaliteit van een ander land danhet gastland, maar het land van herkomstvan deze persoon kent hem of haar geenrechten toe (bijvoorbeeld diplomatieke be­scherming). Ook kan het zo zijn datiemand stelt geen effectieve nationaliteit tehebben, maar dat het land van herkomsthet daar niet mee eens is. Het kan ook zozijn dat iemand zelf de nationaliteit vanzijn land van origine verdoezelt om op diemanier een verblijfsrecht te krijgen omdathij of zij daardoor onuitzetbaar wordt. deUNHCR Guidelines on Statelessness defi­niëren de facto staatloosheid aldus:

“De facto stateless persons are personsoutside the country of their nationalitywho are unable or, for valid reasons, areunwilling to avail themselves of the pro­tection of that country.”7

De nationaliteit is er wel, maar is dus nieteffectief.8 Deze definitie is echter ook bij­zonder moeilijk, want het is niet duidelijkwat deze valid reasons precies zijn. Voorde facto staatloosheid bestaat formeel geenjuridisch vangnet; enkel een juridisch niet­bindende aanbeveling in het Verdrag van1961. Daarin staat dat de facto staatlozenmoeten worden behandeld als de jurestaatlozen. In elk geval is het zo dat derechten van de facto staatlozen ­ inbeginsel ­ al gedekt zijn door de mensen­rechten.9 Dit wil niet zeggen dat hun rech­ten daadwerkelijk gegarandeerd zijn tegen­woordig, maar dat een ineffectieve natio­naliteit kan worden bestreden door statenaan te spreken op hun manier van omgaanmet mensenrechten Je kunt je echter afvra­gen wat de verschillen in de praktijk nueigenlijk zijn. Staatlozen hebben in beidegevallen alleen een bestaan en verder fei­

Page 30: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

30

feitelijk niets, zij zijn in zekere zin “puurmens”.10

De redenen van de jure staatloosheid zijndivers. Het kan bijvoorbeeld zo zijn datiemand als stateloze geboren wordt, watook wel “absolute” of “originele” staat­loosheid genoemd wordt. Dit hangt medeaf van het geldende recht in het land waarde persoon geboren wordt. Sommige lan­den kennen een ius soli, en andere baserenzich op het ius sanguinis. Dat eerste ba­seert de nationaliteit van het kind op hetgrondgebied waar het geboren is. Het laat­ste draagt, vanuit dit perspectief, niet bijaan het terugdringen van staatloosheiddaar het staatloosheid in zekere zin erfelijkmaakt.11 Vaak kennen landen echter eengecombineerde vorm van deze typen. Niet­temin kunnen aan de toekenning van eennationaliteit aan een kind zoveel eisenworden gesteld in een land dat het iussanguinis (ook) toepast dat er, ondanks hetfeit dat het kind op dat grondgebied ge­boren is, alsnog staatloosheid ontstaat.Daar waar deze kinderen waarschijnlijkniet beter weten dan een bestaan zondernationaliteit, kan het ook zo zijn dat ie­mand zijn of haar nationaliteit verliestdoor bepaalde veranderingen in de wet vanhun land van herkomst. Het beruchtstevoorbeeld hiervan is de wet die onder hetbewind van Hitler werd uitgevaardigd metbetrekking tot Duitse Joden; zij werdenvan de één op de andere dag staatloos. Defilosofe Hannah Arendt, die veelvuldigover staatloosheid schreef, is daar bijvoor­beeld slachtoffer van geworden.12

Voorts kan iemand zijn of haar natio­naliteit verliezen doordat er sprake is vaneen opdeling van het land van herkomst.De eerste bekende gevallen van staatloos­heid waren mensen uit Oostenrijk­Honga­rije, die in 1919 na het uiteenvallen van ditRijk als gevolg van de Eerste Wereldoor­log, ook zonder nationaliteit zaten. Eenvoorbeeld van een situatie die op dit mo­ment aan de gang is, is de opdeling van hetoude Soedan in de losse staten Soedan enZuid­Soedan. Door bepaalde wetten, uitge­vaardigd door zowel de noordelijke als dezuidelijke helft van deze voormalige een­

voormalige eenheidsstaat, zijn in beidenieuwe staten groepen staatlozen ontstaan,hoewel zij misschien al jaren in één vanbeide delen woonden.13

Wat de hierboven aangestipte oorzakenbindt, is feitelijk de natiestaat, die nogaltijd de basis vormt voor het interna­tionaal recht. Staten hebben elkaar nodigvoor internationale samenwerking en zon­der het opgeven van een deel van desoevereiniteit kan dat niet. Met betrekkingtot de nationaliteit van burgers is de soeve­reiniteit vrijwel absoluut te noemen. IedereStaat is in principe vrij om te bepalenwelke burgers niet en welke burgers weltot de staat behoren.14 Dat is op zichzelfniets nieuws, maar als de internationalegemeenschap iets zou willen doen aanstaatloosheid zou toch een deel van dezeals inherent ervaren soevereiniteit moetensneuvelen.

De situatie in Nederland voor staatlozekinderenNu kan de vraag worden gesteld waar dejuridische pijnpunten van dit vraagstuk inNederland liggen. Met name in het gevalvan staatloosheid bij kinderen, is –zoalseerder gezegd­ de erfelijkheid van staat­loosheid schrijnend te noemen. Kijkendnaar een specifiek wetsartikel uit het Ne­derlands recht, valt op dat het zo kan zijndat een kind, terwijl het volledig in hier isopgegroeid, toch staatloos is. In Nederlandgeldt bijvoorbeeld dat een vreemdeling die

“in het Europese deel van Nederland,Aruba, Curaçao, Sint Maarten of deopenbare lichamen Bonaire, Sint Eustatiusen Saba, is geboren, aldaar gedurende eenonafgebroken periode van tenminste driejaren toelating en hoofdverblijf heeft ensedert zijn geboorte staatloos is”

het Nederlanderschap verkrijgt.15 Hetwoord toelating is in deze bepaling vangroot belang, omdat dit namelijk wil zeg­gen dat het kind rechtens moet verblijven(lawful residence). Nederland gaat hier­mee echter in tegen het verdrag van 1961daar dat nu juist stelt dat habitual resi­

Page 31: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

residence (“gewoon verblijf”) voldoende isom voor een dergelijke nationaliteitstoe­kenning in aanmerking te komen.16 HetEuropees verdrag inzake nationaliteit(EVN) geeft daarentegen wel de moge­lijkheid om lawful residence als eis testellen.17 Nederland bevindt zich derhalvein een spagaat: welk van de internationaleverplichtingen heeft nu eigenlijk voor­rang? In het rapport van de UNHCR overstaatloosheid in Nederland wordt hetzwaartepunt gelegd bij het verdrag van1961.18 In het rapport wordt geconcludeerddat uit hoofde van artikel 94 van deGrondwet het Verdrag van 1961 voorrangheeft, waar nog aan toegevoegd zou kun­nen worden dat het verdrag met betrekkingtot staatloosheid de lex specialis is en heeftdientengevolge derogerende werking zoukunnen hebben ten opzichte van hetEVN.19 De UNHCR raadde de Nederland­se overheid in 2011 dan ook aan om eenmeer “inclusieve” houding ten opzichtevan artikel 1 van het verdrag van 1961 aante nemen, omdat de onwil om dit te ver­anderen is gestoeld op de misvatting datdit artikel het ius soli zou opleggen aan destaten, terwijl het alleen stelt dat kinderendie anders staatloos zouden worden eennationaliteit moeten krijgen, iets wat overi­gens ook duidelijk in artikel 7 van Inter­nationaal Verdrag inzake de Rechten vanhet Kind (IVRK) staat.20 Het verdrag van1961 doet geen uitspraken over welk rechtzou moeten gelden.

Het blijkt dus dat de mensenrechten dievoor het eerst in de Déclaration des droitsde l’homme et du citoyen eind 18e eeuwna de Franse Revolutie werden vastgelegd,minder onvervreemdbaar zijn dan ze be­doeld waren. Mensen die juist de betekenisvan mensenrechten zouden moeten belich­amen, worden er in zekere zin door bui­tengesloten. Deze situatie is precies watHannah Arendt bedoelde met haar idee datiedereen, voordat nagedacht moet wordenover welke rechten precies, het recht moethebben om rechten te hebben.21 Vóór demensenrechten zou als het ware een niveaumoeten liggen dat daadwerkelijk aan elk

mens van vlees en bloed bepaalde rechtengeeft; zonder dat het uitmaakt of iemandeen bepaalde nationaliteit heeft of niet.Volgens Arendt kan gelijkheid alleen be­reikt worden als een persoon onderdeelkan worden van een bepaalde gemeen­schap, want het enkele feit dat iemand vanhet menselijke ras is, blijkt niet voldoende.De UNHCR maakte onlangs bekend dathet aantal vluchtelingen op de wereld ho­ger is dan tijdens de Tweede Wereldoor­log; rond de 50 miljoen mannen, vrouwenen kinderen zijn op dit moment op devlucht voor geweld. Staatloosheid is echterevenzeer van alle tijden, getuige de 12miljoen die er naar schatting nu zijn, degevallen na de Eerste en Tweede Wereld­oorlog en de politieke onwil die lijkt te be­staan om het hen makkelijker te maken omeen verblijfsrecht te krijgen. Ze bevindenzich echter in een soort juridische twilightzone die ervoor zorgt dat het bijzonderlastig is om zichtbaar te zijn en (mensen)­rechten te claimen. Het zou goed zijn alser evenveel commotie over deze proble­matiek was als over het kinderpardon.

1. Thomas van Houwelingen heeft zijn bachelorsRechtsgeleerdheid en Franse Taal en Cultuurafgerond aan de Universiteit Leiden en is nubezig met zijn master International Public Law enMaster Franse Letterkunde.2. Regeerakkoord Rutte II, Bruggen Bouwen,Hoofdstuk IX3. UNHCR, “Action to Address Statelessness: AStrategy Note”, (2010), 44. M. Borren, Amor Mundi: Hannah Arendt’spolitical phenomenology of world, Amsterdam, p.178.5. Zie –bijvoorbeeld­ artikel 8 lid 1 sub f van deRijkswet op het Nederlanderschap6. UNHCR Convention Relating to the Status ofStateless Persons, 1954 (hierna Verdrag van1954); UNHCR Convention on the Reduction ofStatelessness, 1961 (hierna Verdrag van 1961). Erwel is ook nog een Europees Verdrag inzakeNationaliteit, dat ook staatloosheid adresseert.

31

Page 32: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

7. Guidelines on Statelessness no. 3, The Statusof Stateless Persons at the National Level,UNHCR , 17 juli 2012, HCR /GS /12/03, no. 48.8. P.R. Rodrigues, “De facto staatloosheid of deuitdaging van de onuitzetbaren”, Asiel­ enMigrantenrecht no. 5/6, 2013, p. 282.9. L. van Waas, Nationality Matters.Statelessness under international law, AntwerpenIntersentia, 2008, p. 25.10. G. Agamben, “Beyond Human Rights”, in G.Agamben, Means without End. Notes onPolitics, Theory out of Bounds, vol. 20,University of Minnesota Press, 2000, p. 20.11. Yearbook of the International LawCommission, Document A/CN.4/50: Report byMr. Manley O. Hudson, Special Rapporteur,1952, p. 17.12. Filosofe (1906­1975) van Duits­Joodseafkomst die in de jaren dertig Duitsland moestontvluchten, uiteindelijk via Frankrijk haar heilzocht in Amerika, en daar een invloedrijkpolitiek denker werd. Zij schreef onder andereThe Origins of Totalitarianism en The Banalityof Evil. Met dat laatste, het verslag van hetproces tegen Adolf Eichmann , vergaarde zijinternationale bekendheid. Arendt was na haarvlucht 20 jaar staatloos voordat ze uiteindelijkde Amerikaanse nationaliteit kreeg.13. M. Sanderson, “Key Threats of Statelessnessin the Post­Secession Sudanese and South­Sudanese Nationality Regimes”, in Tilburg LawReview, nor19, 2014, pp. 236­247.14. B.K. Blitz & C. Sawyer, “Analysis: thepractical and legal realities of statelessness in theEuropean Union”, in Statelessness in theEuropean Union, Displaced, Undocumented andUnwanted, 2013, Cambridge University Press, p.291.15. Artikel 6 lid 1 sub b van de Rijkswet op hetNederlanderschap16. Artikel 1 lid 1 sub b van het verdrag van196117. In artikel 6 lid 2

18. UNHCR rapport, Staatloosheid inNederland, Den Haag november 2011, p. 48.19. Idem, p. 49.20. Idem, p. 50. Artikel 7 IVRK luidt overigens:Het kind wordt onmiddellijk na de geboorteingeschreven en heeft vanaf de geboorte hetrecht op een naam, het recht een nationaliteit teverwerven, voor zover mogelijk, het recht zijn ofhaar ouders te kennen en door hen te wordenverzorgd21. H. Arendt, The Origins of Totalitarianism,Harcourt Brace Jovanovich, New York andLondon, 1951/1973, p. 296.

32

Page 33: RI Journal 5

JAARGANG 4 / NUMMER 5 / JULI 2014

RICHTINGWIJZER

33

18. UNHCR rapport, Staatloosheid inNederland, Den Haag november 2011, p. 48.19. Idem, p. 49.20. Idem, p. 50. Artikel 7 IVRK luidt overigens:Het kind wordt onmiddellijk na de geboorteingeschreven en heeft vanaf de geboorte hetrecht op een naam, het recht een nationaliteit teverwerven, voor zover mogelijk, het recht zijn ofhaar ouders te kennen en door hen te wordenverzorgd21. H. Arendt, The Origins of Totalitarianism,Harcourt Brace Jovanovich, New York andLondon, 1951/1973, p. 296.