RENDABILITEIT VAN HOEVEZUIVEL bachelorproef Mieke... · Rendabiliteit van hoevezuivel Samenvatting...

95
Studiegebied Biotechniek Opleiding Agro- en biotechnologie Campus Waas RENDABILITEIT VAN HOEVEZUIVEL Bachelorproef voorgelegd tot het behalen van het diploma van Bachelor in de Agro- en biotechnologie Afstudeerrichting Landbouw Door: Promotor: Projectmentor: Mieke Vander Schueren Mevr. Greet Van Avermaet Mevr. Ann Detelder Academiejaar 2011-2012

Transcript of RENDABILITEIT VAN HOEVEZUIVEL bachelorproef Mieke... · Rendabiliteit van hoevezuivel Samenvatting...

Studiegebied Biotechniek Opleiding Agro- en biotechnologie Campus Waas

RENDABILITEIT VAN HOEVEZUIVEL

Bachelorproef voorgelegd tot het behalen van het diploma van Bachelor in de Agro- en biotechnologie Afstudeerrichting Landbouw

Door: Promotor: Projectmentor: Mieke Vander Schueren Mevr. Greet Van Avermaet Mevr. Ann Detelder

Academiejaar 2011-2012

VOORWOORD

Bij het schrijven van dit eindwerk wil ik graag een woordje van dank neerschrijven voor de mensen die mij geholpen hebben bij de uitwerking van deze bachelorproef.

Allereerst wil ik Mevr. G. Van Avermaet bedanken voor de raad en steun die zij mij heeft ge-boden tijdens het schrijven van dit eindwerk. Maar ook tijdens andere opleidingsjaren was zij steeds de docent waar ik bij terecht kon. Ook tijdens de moeilijke periode van het overlijden van mijn vader, stond haar deur steeds open, wat mij bijzonder veel steun heeft geboden in dit verwerkingsproces.

Daarnaast wil ik ook mijn dank richten aan mijn externe promotor Mevr. A.Detelder voor de tijd die ze heeft besteed aan het verwerken en uitschrijven van de verzamelde gegevens van dit eindwerk. Ik kon steeds bij haar terecht als ik vragen had over het project. Ook wil ik Dhr. G. Van Thillo bedanken voor het opstellen van de enquête die het richtpunt was van dit eindwerk.

Graag wil ik ook een speciaal woordje van dank richten aan mijn familie en mijn vriend Ben, die mij tijdens deze opleiding in goede en kwade momenten hebben gesteund. Dit jaar was voor ons gezin geen gemakkelijk jaar door het overlijden van mijn vader. Toch hebben we doorgezet en blijven doorgaan om onze vooropgestelde doelen te bereiken. Het was immers de droom van mijn vader om zijn kinderen te zien afstuderen.

Mieke Vander Schueren

Bachelor in de Agro-en biotechnologie, afstudeerrichting Landbouw

KaHo Sint-Lieven, Sint-Niklaas

mei-2012

Rendabiliteit van hoevezuivel Samenvatting 4

SAMENVATTING

De landbouwsector is de laatste jaren enorm geëvolueerd. Vroeger kreeg de landbouw al-leen een productieve taak toegewezen. Vandaag moeten landbouwers met zoveel meer re-kening houden. Het platteland ondergaat een verstedelijking en ook dat is voelbaar in de agrarische sector. Landbouwers krijgen nu naast een productieve taak, ook een maatschap-pelijke en ecologische taak toegewezen. Om hieraan te kunnen voldoen, moeten landbou-wers grote investeringen doen en wordt het steeds moeilijker om het hoofd boven water te houden. Ze moeten dus op zoek naar alternatieve inkomstenbronnen om een extra inkomen te vergaren zodat de financiële situatie iets comfortabeler wordt.

Landbouwers gaan als het ware hun landbouwactiviteiten ‘verbreden’. Er zijn veel vormen van verbreding, maar één van de relevantste vormen is hoevezuivel. Melkveehouders opte-ren steeds meer voor deze vorm van verbreding als nieuwe inkomstenbron en komen zo te-gemoet aan nieuwe behoeften van de consument. Als landbouwers willen beginnen met zuivelproductie, is het belangrijk dat zij weten wat hun te wachten staat. Helaas is er weinig informatie bekend over de financiële aspecten van hoevezuivel.

Ook Steunpunt Hoeveproducten werd geconfronteerd met de vele economisch gerichte vra-gen van kandidaat-hoevezuivelaars waarop ze geen antwoord konden geven. Daarom be-sloot Steunpunt Hoeveproducten een project op te starten om kostprijsgegevens van hoeve-zuivel te verzamelen, dit in samenwerking met Innovatiesteunpunt en KAHO Sint-Lieven. Ze besloten om gegevens te verzamelen door middel van het afnemen van een kostprijsenquê-te bij hoevezuivelaars.

Door deze gegevens te verzamelen wou Steunpunt Hoeveproducten een beter inzicht krijgen in de kostenstructuur van hoevezuivel en meer te weten komen over de rendabiliteit hiervan.

De kostprijsenquête leverde recente en realistische gegevens aan uit de praktijk. Wel moet er rekening gehouden worden met het feit dat het afnemen van kostprijsenquêtes steeds ge-paard gaat met een minieme foutenmarge doordat niet alle gegevens concreet op papier te-rug te vinden zijn.

De gegevens kunnen geen specifiek antwoord geven op de vele economische vragen van landbouwers, maar kunnen wel richtingaanwijzend zijn en een beter inzicht geven in de kostprijs, de kostenstructuur en de rendabiliteit van hoevezuivel. Toch geeft het onderzoek een duidelijk beeld aangezien er verschillende soorten bedrijven deelnamen aan dit project: grote en kleine bedrijven die een ruim productassortiment aanbieden of alleen ijs maken. Bij de verwerking van de kostprijsgegevens worden drie aspecten uitgebreid behandeld: arbeid, kostprijs en rendabiliteit.

Arbeid is een belangrijke factor in het produceren van zuivelproducten. Het valt op dat het hoogseizoen voor alle bedrijven het grootste deel van de tijd in beslag neemt. Er wordt dan gemiddeld 77 uur per week gewerkt. De totale arbeidsbesteding in het middenseizoen is 66 uur en in het laagseizoen 60 uur. Het grootste deel van de arbeidstijd wordt besteed aan het uitbaten van de winkel en het maken van bereidingen. Promotie en administratie beslaan steeds een miniem deeltje van de totale arbeidsbesteding.

De kostprijs van hoevezuivel is afhankelijk van verschillende factoren. Toch valt het op dat in de meeste gevallen de bereidingskost de zwaarste kostenpost is.

Rendabiliteit van hoevezuivel Samenvatting 5

De rendabiliteit van hoevezuivel is opnieuw heel bedrijfsafhankelijk. Het moet opgemerkt worden dat de rendabiliteit van hoevezuivel voor veel producten niet zo goed is. Dit komt omdat een product pas rendabel is als er op grote schaal kan geproduceerd worden om de niet-toewijsbare kosten voldoende te verdelen over grote volumes. Daarnaast is ook het pro-ducttype heel belangrijk. Producten die dure ingrediënten zoals chocolade bevatten zijn doorgaans moeilijker rendabel te maken. Grote en moderne bedrijven zijn in het algemeen meer rendabel dan kleinschalige landbouwbedrijfjes.

De resultaten van dit onderzoek zullen in de toekomst gebruikt worden bij het opstellen van cursussen voor (startende) hoevezuivelaars en voor het geven van advies. Ook zullen de geënquêteerde bedrijven een individuele bespreking krijgen van de bekomen resultaten.

Rendabiliteit van hoevezuivel Inhoudstafel 6

INHOUDSTAFEL

Voorwoord ............................................................................................................................ 3

Samenvatting ....................................................................................................................... 4

Inleiding ................................................................................................................................ 8

1 Doelstellingen ........................................................................................................... 9

2 Literatuurstudie....................................................................................................... 10

2.1 Inleiding .................................................................................................................... 10

2.1 Verbreding, multifunctionaliteit en diversificatie ........................................................ 10 2.1.1 Algemeen ................................................................................................................................. 10 2.1.2 Multifunctionaliteit ..................................................................................................................... 10 2.1.3 Diversificatie ............................................................................................................................. 11 2.1.4 Verbreding ................................................................................................................................ 12 2.1.5 Voorbeelden van verbreding .................................................................................................... 12 2.1.6 Andere ...................................................................................................................................... 14 2.1.7 Motieven om voor multifunctionele landbouw te kiezen ........................................................... 15

2.2 Hoevezuivel.............................................................................................................. 15 2.2.1 Wetgeving................................................................................................................................. 15 2.2.2 Hoeveproducenten in Vlaanderen ............................................................................................ 22 2.2.3 Rendabiliteit .............................................................................................................................. 26

2.3 Besluit ...................................................................................................................... 31

3 Materiaal en methoden ........................................................................................... 32

3.1 Het project ................................................................................................................ 32 3.1.1 Aanleiding ................................................................................................................................. 32 3.1.2 Vorm van de kostprijsenquête .................................................................................................. 32 3.1.3 Doelpubliek ............................................................................................................................... 32 3.1.4 Uitvoering van het project ......................................................................................................... 32

4 Resultaten ............................................................................................................... 33

4.1 Algemeen ................................................................................................................. 33

4.2 Arbeid....................................................................................................................... 33 4.2.1 Totale arbeidsbesteding ........................................................................................................... 33 4.2.2 Arbeidsbesteding per seizoen .................................................................................................. 36 4.2.3 Productiviteit per arbeidsuur..................................................................................................... 44

4.3 Kostprijs ................................................................................................................... 45 4.3.1 Algemeen ................................................................................................................................. 45 4.3.2 Boter ......................................................................................................................................... 45 4.3.3 Ijs (algemeen) ........................................................................................................................... 47 4.3.4 Ijs (als onderdeel van het assortiment) .................................................................................... 49 4.3.5 Ijs (als enige verkoopsproduct) ................................................................................................ 51 4.3.6 Choco ....................................................................................................................................... 53 4.3.7 Karnemelk ................................................................................................................................ 56 4.3.8 Chocomelk, chocoladepudding, chocomousse, griesmeelpap, plattekaas,

rijstpap,vanillepudding .............................................................................................................. 58 4.3.9 Yoghurt ..................................................................................................................................... 69

4.4 Rendabiliteit ............................................................................................................. 71 4.4.1 Boter ......................................................................................................................................... 71 4.4.2 Choco ....................................................................................................................................... 72 4.4.3 Chocolademelk ......................................................................................................................... 73

Rendabiliteit van hoevezuivel Inhoudstafel 7

4.4.4 Chocoladepudding ................................................................................................................... 74 4.4.5 Chocomousse .......................................................................................................................... 75 4.4.6 Griesmeelpap ........................................................................................................................... 76 4.4.7 IJs ............................................................................................................................................. 77 4.4.8 Karnemelk ................................................................................................................................ 79 4.4.9 Plattekaas ................................................................................................................................. 80 4.4.10 Rijstpap ..................................................................................................................................... 81 4.4.11 Vanillepudding .......................................................................................................................... 82 4.4.12 Yoghurt ..................................................................................................................................... 83

5 Discussie ................................................................................................................. 84

5.1 Arbeid....................................................................................................................... 84

5.2 Kostprijs ................................................................................................................... 85

5.3 Rendabiliteit ............................................................................................................. 85

Besluit ................................................................................................................................ 87

Lijst van tabellen en figuren .............................................................................................. 88

Lijst van tabellen .................................................................................................................. 88

Lijst van figuren .................................................................................................................... 88

Bronnenlijst ........................................................................................................................ 92

Artikels gevonden op internet ............................................................................................... 92

Deskundigen ........................................................................................................................ 92

Onuitgegeven materiaal ....................................................................................................... 92

Publicaties ........................................................................................................................... 92

Websites .............................................................................................................................. 93

Lijst van bijlagen ................................................................................................................ 94

Bijlage 1: Vulgariserend Artikel ............................................................................................ 94

Bijlage 1 .............................................................................................................................. 95

Rendabiliteit van hoevezuivel Inleiding 8

INLEIDING

De landbouwsector speelt een belangrijke rol in elk mensenleven. Landbouw ligt als het ware aan de basis van het dagelijkse leven: voeding, industrie,enz.

Toch is de landbouwsector een financieel onzekere sector. Elke landbouwer balanceert voortdurend op de financiële evenwichtsbalk. Deze innovatieve sector wordt steeds kapitaal-krachtiger, waardoor landbouwers steeds meer vreemd kapitaal aanspreken en dus meer ri-sicovol ondernemen. Hierdoor moet een landbouwer heel spaarzaam omspringen met de overige financiële middelen. Een maandelijks inkomen dat voldoende hoog is om alle kosten te dekken, is dus een constante zorg.

Als landbouwer komt het er op aan om inventief om te springen met nieuwe mogelijkheden op het landbouwbedrijf. Men gaat op zoek naar alternatieven om een goed inkomen te reali-seren.

Er zijn verschillende mogelijkheden om het maandelijkse landbouwinkomen te verhogen. Vaak wordt geopteerd voor verbreding binnen de landbouwactiviteiten. Voorbeelden van verbreding zijn: groene zorg, beheersovereenkomsten, kinderboerderij, hoevezuivel, enz.

In deze bachelorproef bekijken we één van deze mogelijkheden tot verbreding van nabij, namelijk hoevezuivel.

Hoevezuivel produceren is een verbredingsactiviteit die meer en meer wordt uitgeoefend door landbouwers. Toch krijgen instanties zoals Steunpunt Hoeveproducten vaak te horen dat hoevezuivelproducenten te weinig weten over de financiële kant van deze activiteit. Het is namelijk moeilijk om de totale kostprijs bij hoevezuivel te berekenen en bijgevolg is het ook moeilijk in te schatten welk inkomen deze verbreding aan een landbouwer verschaft.

Deze bachelorproef wil aan hoevezuivelaars een antwoord bieden op deze vraag. Aan de hand van een enquête gaan we op zoek naar de reële kostprijs van ambachtelijke hoevepro-ductie. Op die manier hopen we een correct beeld te krijgen van het werkelijke inkomen dat deze verbredingsactiviteit een hoevezuivelaar verschaft.

Rendabiliteit van hoevezuivel Doelstellingen 9

1 DOELSTELLINGEN

Hoevezuivelproductie is een neventak in de landbouw die de laatste jaren opnieuw in op-mars is. De consument geeft steeds meer de voorkeur aan ‘korteketenverkoop’. Mensen wil-len verse producten, en willen daar gerust iets meer voor betalen. Het is dus vanzelfspre-kend dat een groot aantal landbouwers kiest om hun landbouwinkomen te verbreden door het uitbaten van een hoevewinkel met zuivelproducten.

Instanties die zich specifiek bezighouden met landbouwtakken zoals hoeveproductie, worden dus vaak bestookt met vragen omtrent kostprijs, kostenstructuur en rendabiliteit van hoeve-productie. Er zijn helaas maar een beperkt aantal gegevens verkrijgbaar omtrent dit onder-werp. Daarom besliste Steunpunt Hoeveproducten een project op te zetten om deze elemen-ten van hoevezuivel te onderzoeken. Kaho Sint- Lieven was bereid om samen te werken met Steunpunt Hoeveproducten bij de uitwerking van dit project.

Het doel van deze bachelorproef is om aan de hand van een enquête-onderzoek op zoek te gaan naar de financiële aspecten van thuisverkoop en –verwerking van hoevezuivel. De re-sultaten van deze studie zullen dan verwerkt worden in een infobrochure voor beginnende en reeds actieve hoevezuivelaars.

Volgende aspecten zullen in deze bachelorproef behandeld worden:

• wetgeving; • kostprijsberekening en – analyse; • inkomen.

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 10

2 LITERATUURSTUDIE

2.1 INLEIDING

De landbouwsector is de laatste jaren geëvolueerd naar een heel onzekere sector. De land-bouw is enorm veranderd door grote vernieuwingen, modernisering en automatisering. Daarnaast zijn ook de omgevingsfactoren binnen de landbouwsector enorm geëvolueerd. Hierdoor is het traditionele landbouwkader hervormd tot een sociaal, technologisch en maat-schappelijk kader. De verstedelijking van het platteland, het groeiende bewustzijn van de consument, de kapitaalvragende investeringen zijn maar enkele voorbeelden van de veran-derende factoren. Een landbouwer moet zich dus heel functioneel opstellen en zich steeds weten aan te passen aan nieuwe situaties.

De consument die vroeger in de stad woonde, heeft het platteland herontdekt. Consumenten willen meer en kortere vakanties op het platteland doorbrengen. Er is een groter ecologisch bewustzijn waardoor mensen hernieuwbare brandstoffen willen hanteren. Daarnaast willen gewone mensen opnieuw de eetgewoonten van vroeger aannemen en liever verse pro-ducten rechtstreeks op het landbouwbedrijf aankopen.

Het komt er dus als landbouwer op aan om het traditionele landbouwinkomen te verhogen door allerhande verbredingactiviteiten onder de loep te nemen. De uitdaging is om met het creatieve landbouwbrein weten in te spelen op de nieuwe consumentgewoonten en op de nieuwe maatschappelijke taken die aan de landbouw worden toegewezen.

2.1 VERBREDING, MULTIFUNCTIONALITEIT EN DIVERSIFICA TIE

2.1.1 Algemeen

Er is heel wat verwarring tussen de drie begrippen: verbreding, multifunctionaliteit en diversi-ficatie. Om een duidelijk beeld te geven in deze studie is een juiste definiëring van deze be-grippen nodig.

2.1.2 Multifunctionaliteit

Multifunctionaliteit duidt op de verschillende functies die kaderen binnen de landbouwsector:

a Milieu

Landbouw kan zowel een negatieve als positieve invloed hebben op het milieu. Positieve landbouwinvloeden kunnen uitgediept en benut worden. (bijvoorbeeld: behoud van diversi-teit). (Calus et al,2005)

b Economie

De economie van ieder land steunt o.a. op de landbouwsector. Het is belangrijk dat alle ba-ten van de landbouw in rekening worden gebracht om een beeld te hebben van de totale economische landbouwbijdrage. Belangrijke determinanten zijn hierbij het niveau van institu-tionele ontwikkeling en marktontwikkeling. (Calus et al,2005)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 11

c Sociaal

Als duurzame landbouwontwikkeling in kaart moet worden gebracht, is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met het behoud en de dynamische ontwikkeling van het platteland. (Calus et al,2005)

2.1.3 Diversificatie

a Algemeen

Volgens Calus et al (2005) slaat diversificatie op de verschillende methoden die landbouw ‘diverser’ maken. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende methodes:

• diversiteit aan productiewijzen; • diversiteit aan producten; • horizontale verbreding of functieverbreding: dit zijn activiteiten die buiten het land-

bouwgebeuren plaatsvinden; • verticale verbreding: activiteiten stroomopwaarts of stroomafwaarts in de productieke-

ten komen terug in handen van de landbouw.

Diversiteit aan productiewijzen en diversiteit aan producten kunnen gerekend worden tot de primaire (plantaardige) en secundaire (dierlijke) productie. Horizontale en verticale verbre-ding worden gerekend tot ‘verbreding’.

b Diversiteit aan productiewijzen

Diversiteit aan productiewijzen is het telen van gewassen en het fokken van diersoorten op een andere wijze. Voorbeelden hiervan zijn biologische landbouw, geïntegreerde landbouw, duurzame teelttechnieken, enz.1

1 http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=441

Figuur 1: Vormen van diversificatie (Calu s et al,2005)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 12

c Diversiteit aan producten

Diversiteit aan producten betekent het starten en zoeken naar nieuwe teelten of diersoorten. Er wordt op zoek gegaan naar nieuwe mogelijkheden om bestaande teelten voor nieuwe doeleinden toe te passen. Voorbeelden hiervan zijn niet-voedingsgewassen zoals energie-gewassen, kweken van exotische dieren, het aanbieden van streekproducten die voldoen aan labels en worden gepresenteerd onder een bepaald merk.1

2.1.4 Verbreding

a Algemeen

Zoals in figuur 1 aangegeven zijn horizontale en verticale verbreding vormen van diversifica-tie die onder verbreding kunnen worden gerekend. Verbrede activiteiten zijn dus vormen van diversificatie, maar niet alle vormen van diversificatie kunnen tot verbreding gerekend wor-den. (Calus et al,2005)

b Horizontale verbreding

Horizontale verbreding omvat alle activiteiten die geen strikt verband houden met de land-bouwproductie. Voorbeelden hiervan zijn landschaps-en natuurbeheer, hoevetoerisme, dag-recreatie, zorgtaken, horecazaak, energieproductie, monumentenzorg, enz.2

c Verticale verbreding

Met verticale verbreding bedoelen we de alternatieven voor de traditionele landbouwactivitei-ten. (Van Avermaet, 2011, p.126) Voorbeelden van verticale verbreding zijn thuisverkoop en thuisverwerking van hoeveproducten, verkoop van producten op boerenmarkten, enz. (Calus et al,2005)

2.1.5 Voorbeelden van verbreding

a Hoevetoerisme

Landbouwbedrijven kunnen diensten aanbieden aan toeristen zoals het verhuren van een verzorgde accommodatie, het verhuren van logies en fietsen. Daarnaast kunnen uitbaters in het kader van hoevetoerisme een aantal plat-telandsactiviteiten organiseren zoals: team-buildings, fietstochten, enz.(Platteau en Sam-borski, 2011)

De landbouwer gaat als het ware het traditio-nele landbouwgebeuren uitbaten als een vorm van toerisme. Vaak worden oude hoeves ge-restaureerd en omgebouwd tot verblijfsac-commodatie voor gezinnen. Uitbaters linken meestal een toeristische trekpleister aan de uitgebate accommodatie. Indien zo’n trek-pleisters niet aanwezig zijn, komt het erop aan om een eigen concept uit te werken dat aan-trekkelijk is voor toeristen. (Devos,2012)

1 http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=441 2 http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=441

Figuur 2: Voorbeeld van hoevetoerisme (www.wambashoeve.be)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 13

b Kijkboerderijen en landbouweducatie

Kijkboerderijen zijn op zich een vorm van educatie en dragen bij tot de imagovorming in de sector. Kijkboerderijen zijn bedrijven die hun deuren openzetten voor schoolgroepen of rond-leidingen geven met didactische doeleinden. Deze bedrijven horen bij het netwerk van Plat-telandsklassen vzw en de Landelijke Gilden. Zo worden op regelmatige basis boerderijkam-pen of plattelandsklassen georganiseerd voor schoolgroepen of individuele deelnemers. (Platteau en Samborski, 2011)

c Zorgboerderijen

Zorgboerderijen zijn een specifieke soort landbouwbedrijven die zich engageren voor specia-le zorg voor verschillende groepen van hulpbehoevenden. De term ‘hulpbehoevenden’ is heel breed: drugsverslaafden, mindervaliden, schoolgeschorsten, enz. Hulpbehoevenden kunnen worden ingezet als extra werkkracht op het bedrijf. Dit soort mensen wordt dus soci-aal en praktisch geëngageerd op een landbouwbedrijf. Op deze manier krijgen de deelne-mende zorgpatiënten een zekere agrarische vorming en zijn ze actief bezig. Zorgboerderijen kunnen begeleiding en financiële steun aanvragen. De subsidies van zorgboerderijen zijn een dervingsvergoeding voor de tijd die geïnvesteerd wordt in zorgbehoevenden en niet in de bedrijfsvoering. De subsidies variëren naargelang de inzet die wordt getoond op zorgni-veau. Indien louter de bedrijfsinfrastructuur wordt aangeboden, ontvangt de zorgboerderij een subsidie van 15 euro per dag. Indien landbouwers zelf instaan voor de zorg van zorg-vragers kan er gerekend worden op een subsidie van 40 euro per dag. (Platteau en Sambor-ski, 2011)

d Thuisverkoop/thuisverwerking van hoevezuivel

Thuisverkoop en thuisverwerking van hoevezuivel zijn landbouwactiviteiten die de laatste ja-ren meer en meer worden toegepast. Binnen deze activiteit gaat een landbouwbedrijf eigen melk verwerken tot een variatie aan producten: chocolademelk, choco, yoghurt, plattekaas, ijscrème, enz. (Schelfout, 2007)

Binnen deze activiteit is er steeds een werkatelier nodig met gespecialiseerde machines dat volgens bepaalde normen en wetten is ingericht. Daarnaast is er meestal een hoevewinkel en soms zelfs een terras aanwezig. Hoeveproducten worden aangeboden in meeneemvorm of kunnen worden geconsumeerd op het terras. (Schelfout, 2007)

De verkoop kan ook gebeuren via automaten. Dit heeft als voordeel dat er ook inkomsten zijn als de winkel gesloten is, en dat de arbeidstijd zich alleen beperkt tot het opvullen en schoonmaken van deze automaten. (Schelfout, 2007)

e Groene energie/hernieuwbare energie

Het ecologische bewustzijn van de mens is de laatste jaren enorm gegroeid. Mensen willen steeds meer gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen om zo hun ecologische voet-afdruk te verkleinen. Daarom wordt er een enorme interesse getoond in zonne-, wind- en wa-terenergie. Dit is te merken aan de vele windmolens, zonnepanelen en waterturbines die overal te bespeuren zijn. 1

Daarnaast is er ook heel veel interesse in hernieuwbare energie uit biomassa, waarbij land-bouwproducten gebruikt worden om elektriciteit of warmte te produceren. Energiegewassen zoals koolzaad of suikerbieten zijn voorbeelden van gewassen die worden aangewend voor de productie van vloeibare en hernieuwbare vormen van energie.

1http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=449

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 14

Daarnaast zijn er ook andere teelten die geschikt zijn om vaste brandstoffen voort te bren-gen zoals populier of om te vergisten tot biogas (maïs). 1

Zo worden landbouwers en tuinders energieleveranciers in plaats van grote energieverbrui-kers. De taak van voedselproductie wordt verruimd door een aantal maatschappelijke en ecologische aspecten, waarbij energieproductie uit landbouwgewassen of natuurlijke ele-menten in de lift zit.2

f Agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Het woord ‘agromilieumaatregelen’ klinkt bekend in de oren van de moderne boer. Binnen het kader van Plattelandsontwikkeling biedt de Vlaamse Overheid landbouwers de kans om zich te engageren voor een aantal milieumaatregelen. Op deze manier wordt de landbouw-productie verzoend met milieu- en natuurdoelstellingen. (Platteau en Samborski, 2011)

De meest gekende vorm is het aangaan van beheersovereenkomsten. Dit is een vijfjarig contract dat o.a. wordt afgesloten met de Vlaamse Landmaatschappij. In dergelijk contract staan beheersmaatregelen waaraan de gecontracteerde landbouwer zich de komende vijf jaar moet houden. In ruil voor deze beheerstaken ontvangt de landbouwer een vergoeding. Gekende beheersovereenkomsten zijn: erosiebestrijding, weidevogelbeheer, verschraling van grasland, enz. In dergelijke contracten staat duidelijk vermeld wat verwacht wordt van de landbouwer en welke vergoeding er wordt uitbetaald.3

Vaak staan oudere landbouwers negatief tegenover agromilieumaatregelen en beheersover-eenkomsten. Als oudere landbouwer heeft men immers geleerd dat natuurbeheer en land-bouw niet samengaan. Toch moet de landbouwer zich steeds meer integreren in de verste-delijking van het platteland waarbij de landbouw nieuwe maatschappelijke taken krijgt toege-kend. Daarom is het belangrijk om als landbouwer hiervoor open te staan.4

2.1.6 Andere

Het komt er op aan om als landbouwer zo creatief mogelijk om te springen met opties voor verbreding. Hierboven zijn een aantal ‘ingeburgerde’ mogelijkheden tot verbreding opge-somd. Toch kan een landbouwer steeds creatief uit de hoek blijven komen en zo een nieuwe wending geven aan het landbouwgebeuren; bijvoorbeeld hoevehotel, hoevecafé en boeren-golf. Je kunt het nog zo raar niet bedenken.

1http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=449 2http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=449 3http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=448 4http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=448

Figuur 3: Boerengolf (http://www.boerengolf-limburg.nl/management/content/foto/Boerengolf%20Maa s%207.jpg)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 15

2.1.7 Motieven om voor multifunctionele landbouw te kiezen

Volgens DeRegt et al. (2010) zijn er verschillende motieven die landbouwers aanzetten om aan multifunctionele landbouw te doen:

• mogelijkheid om een extra inkomen te voorzien en hierdoor financiële risico’s te vermijden;

• een gegarandeerde continuïteit van het bedrijf; • mogelijkheid om lokale markten te veroveren via rechtstreekse thuisverkoop; • nieuwe uitdagingen op vlak van bedrijfsvoering, ondernemerschap en creativi-

teit; • nieuwe arbeidsmogelijkheden zorgen voor extra arbeidsvoldoening; • het benutten van ‘overtollige’ arbeid (bijvoorbeeld ouders die nog steeds

werkzaam zijn op het bedrijf).

2.2 HOEVEZUIVEL

2.2.1 Wetgeving

a Algemeen

Indien een landbouwbedrijf wil starten als hoeveproducent, is het belangrijk dat het bedrijf op de hoogte is van alle wettelijke verplichtingen waaraan er moet voldaan worden. Om hierover een duidelijk beeld te krijgen, worden de belangrijkste reglementeringen, verplichtingen en wetgevingen hieronder opgelijst.

b Verplichtingen tegenover FAVV

Bij het starten met thuisverwerking moet er bij het FAVV (Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid) een registratie, toelating of erkenning aangevraagd worden. Ook al is het bedrijf reeds geregistreerd bij het FAVV als land-of tuinbouwbedrijf, moet de opstart van een nieuwe nevenactiviteit steeds gemeld worden. De jaarlijkse bijdrage die moet betaald worden aan het FAVV zal niet verhogen, zolang de hoofdinkomsten afkomstig zijn uit reguliere land-bouwactiviteiten. (Steunpunt Hoeveproducten,2012)

Het is activiteitsafhankelijk of je een toelating, registratie of erkenning moet aanvragen. Bij de verkoop van primaire producten (onverwerkte producten) volstaat het om een registratie aan te vragen, terwijl bij verwerkte producten (“gevoelige producten”) een toelating of zelfs erkenning nodig is. (Steunpunt Hoevepro-ducten, 2012)

Het is belangrijk dat thuisverkopers zich hier aan houden want het FAVV is een nationale organisatie die er moet voor zorgen dat alle levensmiddelen die in België vermarkt worden, voldoen aan de wettelijke verplichtingen en voedselveilig zijn. Deze organisatie voert dus een controle uit op alle bedrijven, organisaties en ook bij andere initiatieven in de voedselketen. Hieronder worden land- en tuinbouwers dus ook gerekend. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

Figuur 4: Logo FAVV (www.favv.be)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 16

c Handelswetgeving

c.1 Handelaarstatuut

Alvorens een landbouwer moet voldoen aan de handelswetgeving is het belangrijk te weten of een landbouwer al dan niet onder het “handelaarsstatuut” valt.

Volgens Steunpunt Hoeveproducten (2012) zijn land-of tuinbouwers geen handelaars bij de rechtstreekse verkoop van eigen land- of tuinbouwproducten aan de consument. De pro-ducten bevinden zich in de staat waarin ze zijn voortgebracht of hebben hoogstens een pri-maire verwerking ondergaan. Voorbeelden van primaire verwerking zijn: maken van boter, kaas of yoghurt; vellen van bomen; drogen van granen, enz.

Volgens Steunpunt Hoeveproducten (2012) is een land- en tuinbouwer wel handelaar

• bij de verkoop van producten van collega land- en tuinbouwers; • als er extra ingrediënten moeten worden aangekocht om de verwerking en productie

van een aantal producten mogelijk te maken; • bij de verkoop van producten die een secundaire verwerking hebben ondergaan zo-

als het maken van hoeve-ijs, pudding, rijstpap, enz.

c.2 Verplichtingen

Steunpunt Hoeveproducten (2012) geeft aan dat als je als landbouwer het “handelaarssta-tuut” verwerft, er moet voldaan worden aan enkele verplichtingen:

• inschrijven in de KBO; • aanvragen van een leurkaart.

• KBO KBO staat voor Kruispuntbank voor Ondernemingen. Elke handelaar is verplicht zich in te schrijven alvorens er kan gestart worden met het uitbaten van de zaak (in dit geval dus de hoevewinkel). Een handelaar kan zich inschrijven via een erkend ondernemingsloket. Ver-volgens krijgt de handelaar een eigen ondernemingsnummer en vestigingseenheidsnummer toegekend. Per vestiging is één vestigingseenheidsnummer vereist. (Steunpunt Hoevepro-ducten, 2012)

• Leurkaart Het is belangrijk dat een handelaar die ‘ambulante’ handel verricht, een leurkaart aanvraagt. “Ambulante handel is elke verkoop of het te koop aanbieden of uitstallen van producten met het oog op verkoop aan consument door een handelaar buiten de vestigingen vermeld in de KBO of door een persoon die niet over dergelijke vestiging beschikt”. (Steunpunt Hoevepro-ducten, 2012)

Het komt er dus op aan om bij het uitoefenen van een ambulante activiteit een leurkaart aan te vragen, alvorens er effectief met deze activiteit kan gestart worden. (Steunpunt Hoevepro-ducten, 2012)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 17

d Ruimtelijke ordening

d.1 Algemeen

• Bouwwerken Het is steeds verplicht om bij het verbouwen, opbouwen of herbouwen van een gebouw of andere vormen van bouwwerken een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen. Er kan een uitzondering gemaakt worden voor instandhoudings- en onderhoudswerken die geen be-trekking hebben op de stabiliteit van het gebouw in kwestie. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

Onder de noemer van ‘instandhoudings-en onderhoudswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit’ verstaat men werken die het gebruik van het gebouw in de toekomst onge-wijzigd veilig stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versle-ten materialen en onderdelen. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

• Functiewijzigingen Het is steeds verplicht om een bouwvergunning aan te vragen wanneer de hoofdfunctie van een onroerend bebouwd goed gewijzigd wordt. Ook als er geen verbouwingswerken worden uitgevoerd, is het verplicht om bij elke functieverandering een stedenbouwkundige vergun-ning aan te vragen. 1 Volgens de website van Ruimtelijke Ordening (2012) kan een bebouwd goed volgende hoofdfuncties bezitten:

• wonen; • verblijfrecreatie; • dagrecreatie; • landbouw in ruime zin • handel, horeca, kantoorfunctie en diensten; • industrie en ambacht; • gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.

Het is wel mogelijk dat men vrijgesteld wordt van het aanvragen van een bouwvergunning indien er in een woongebouw functies worden uitgeoefend die gelijklopend zijn met het wo-nen zoals vrije beroepen, horeca, handel, dienstverlening, ambacht en kantoorfunctie. Vol-gens de website van Ruimtelijke Ordening (2012) is er in deze gevallen een vrijstelling van vergunning, als er wordt voldaan aan volgende vereisten:

• het bebouwd goed ligt in een woongebied of gelijkaardig gebied; • wonen blijft de hoofddoelstelling van het gebouw; • aanvullende functies beslaan minder oppervlakte dan de woonfunctie. De maxi-

mumoppervlakte beslaat nooit meer dan 100 vierkante meter; • de aanvullende functie is niet strijdig met de voorschriften van stedenbouwkundi-

ge verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg en verkave-lingsvergunningen. Een tijdelijke gebruikswijziging van een gebouw, met een maximale duur van negentig dagen per jaar, is altijd van vergunning vrijgesteld.

1 http://www.ruimtelijkeordening.be/Default.aspx?tabid=14862

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 18

d.2 Uitbouw van een thuisverkoop

Bij het opbouwen en inrichten van thuisverwerking met bijhorende hoevewinkel, verwerkings-ruimte en/of consumptieruimte is het verplicht een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen, ook als het om een functiewijziging van een actief land- of tuinbouwbedrijf gaat. Al-gemeen kan gezegd worden dat hoeveverkoop toegelaten is in agrarische gebieden, indien er alleen eigen hoeveproducten worden verkocht. Maar de meeste thuisverwerkers verkopen ook hoeveproducten die ze niet zelf hebben gemaakt of zelfs niet-hoeveproducten. Wettelijk gezien houden ze zich dus niet aan de regel. Maar de controlerende instanties laten de ver-koop van producten die niet zelf werden vervaardigd toe, indien bij de totale verkoopcijfers meer dan 50 % van de verkochte hoeveproducten afkomstig is van eigen productie. (Steun-punt Hoeveproducten, 2012)

Stedenbouwkundige aanvragen worden doorgaans goedgekeurd indien het om kleinschalige initiatieven gaat. In zo’n gevallen gaat het om landbouwbedrijven die starten met hoevezuivel en thuisverkoop als nevenactiviteit waarbij het traditionele landbouwgebeuren voor de hoofd-inkomsten zorgt. Het is immers niet de bedoeling dat een hoevewinkel uitgroeit tot een su-permarkt of een horecazaak. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

e Milieuvergunning

e.1 Algemeen

Er moet steeds een milieuvergunning worden aangevraagd alvorens er inrichtingen plaats-vinden die hinderlijk zijn voor de mens of het milieu. Al deze inrichtingen die schadelijk zijn voor mens en/of milieu zijn opgenomen in een lijst die bij Vlarem 1 is bijgevoegd. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

Vlarem staat voor Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning.

Steunpunt Hoeveproducten (2012) zegt dat inrichtingen die hinderlijk zijn voor mens of milieu volgens Vlarem onderverdeeld worden in drie klassen:

• klasse 1 en klasse 2: hiervoor is een milieuvergunning nodig; • klasse 3: hiervoor volstaat een melding.

De meeste bedrijven doen meer dan één hinderlijke inrichting. Daarom geldt altijd de proce-dure van de hoogste klasse.

e.2 Thuisverkoop en milieuvergunning

In de land- en tuinbouwsector beschikken de meeste bedrijven over een milieuvergunning, aangezien ze deze nodig hebben voor verschillende activiteiten die rechtstreeks in contact staan met het bedrijf. 1

“Met betrekking tot de verkoop en de verwerking van hoeveproducten vinden we in de inde-lingslijst onder rubriek 45 ‘Voedings- en genotsmiddelenindustrie’ (opslag, bewerking of ver-werking van dierlijke en plantaardige producten), volgende hinderlijke inrichtingen terug:

1. Inrichtingen met installaties voor het bewerken en verwerken van zuivelproducten:

milieuvergunningklasse is afhankelijk van de drijfkracht:

• >5 en <100kW: klasse 3 wanneer de inrichting gelegen is in een gebied ≠ industriezone

1 http://www.ruimtelijkeordening.be/Default.aspx?tabid=14862

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 19

• >100 en <500kW: klasse 2 wanneer de inrichting gelegen is in een gebied ≠ industriezone

• >500kW: klasse 1 wanneer de inrichting gelegen is in een gebied ≠ industriezone

2. Inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong, vb.

hoeveslagerij met verbonden uitsnijderij: klasse 3.

3. Inrichtingen voor het bereiden van confituren, siropen, geleien…: milieuvergunningklasse is afhankelijk van de drijfkracht.

4. Inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken van groenten, fruit, zaden en andere plantaardige producten: milieuvergunningklasse is afhankelijk van de drijfkracht.” (Steunpunt Hoeveproducten, 2012: 34)

f Wetgeving met betrekking tot etikettering van hoe veproducten 1

Hoeveproducten moeten verplicht geëtiketteerd worden om de juiste informatie aan de ver-bruiker te verschaffen. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

Steunpunt Hoeveproducten (2012) vermeldt dat er voor een aantal producten een specifieke wetgeving geldt:

• eieren; • primeur- en consumptieaardappelen; • wijn en druivenmost; • brood.

g Prijsreglementering

Bij de verkoop van hoeveproducten, geldt een strenge prijsreglementering zodat elke verwar-ring bij koper en verkoper omtrent prijsregeling wordt vermeden.

Volgens Steunpunt Hoeveproducten (2012) zijn de algemene regels van prijswetgeving ge-makkelijk weer te geven in een aantal aandachtspunten:

• elk aangeboden product moet voorzien zijn van een duidelijke en ondubbelzinnige prijsaanduiding in euro;

• bij uitstalling van producten moeten de prijsaanduidingen gemakkelijk en goed lees-baar zijn;

• de prijsaanduiding moet op het product zelf of op de verpakking ervan bevestigd zijn; • de prijsaanduiding mag in de nabijheid van het product zelf aangebracht worden, in-

dien er geen verwarring kan ontstaan over welke prijs bij welk product hoort; • indien al dan niet identieke producten samen worden uitgestald en aan dezelfde prijs

verkocht worden, mag één prijsaanduiding aangebracht worden; • voor alle gelijke producten geldt eenzelfde prijs. Indien meerdere prijsaanduidingen,

betaalt de klant de laagste prijs; • de aangeduide prijs, is de ‘te betalen prijs ’inclusief extra kosten zoals BTW; • er moet steeds een prijslijst kunnen worden voorgelegd, onafhankelijk van de ver-

koopsituatie (winkel, huis-aan-huisverkoop).

1http://steunpunthoeveproducten.servicepuntagra.be/Wetgeving/Startenalshoeveproducent/Verplichtingenmbtetikettering/tabid/777/language/nl-NL/Default.aspx

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 20

h Wetgeving met betrekking tot te koelen voedingsmi ddelen

Bij de verkoop van hoeveproducten is koeling een heel belangrijke factor. Indien producten niet (goed) worden gekoeld, gaat het snel bergaf met de houdbaarheid van de producten.

Elke koelruimte waar producten in worden opgeslagen, bewaard of vervoerd met als eind-doel verkoop, moet beschikken over een thermometer, met nauwkeurigheid op 1 °C en waarop de temperatuur duidelijk af te lezen is. De thermometers in de koelruimtes moeten op regelmatige basis worden gekalibreerd. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

Zuivelproducten die gekoeld moeten worden, mogen slechts verkocht worden indien deze opgeslagen en vervoerd worden in een koelruimte waar de temperatuur van 7°C niet wordt overschreden. Gekoelde zuivelproducten mogen pas worden vervoerd, indien de tempera-tuur van alle producten de temperatuur van 7 °C niet overschrijdt. Een overschrijding van de voorgeschreven temperatuur is toegelaten, indien de temperatuur van 10 °C niet overge-schreden wordt bij de zuivelproducten die zich in de minst gunstige voorwaarden van het vervoermiddel bevinden. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

i Wetgeving met betrekking tot fiscaliteit

Het is belangrijk dat een hoevezuivelaar op de hoogte is van de wetgeving die betrekking heeft op fiscaliteit. Het is immers zo dat als je als landbouwer producten rechtstreeks aan de consument verkoopt je geconfronteerd wordt met een aantal fiscale gevolgen. Het is belang-rijk om rekening te houden met een aantal gegevens zoals directe belastingen en BTW. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

i.1 Aangifte van directe belastingen

• Fiscale boekhouding Indien een landbouwer een fiscale boekhouding hanteert, zijn er geen wijzigingen bij het aangeven van inkomsten en uitgaven van de rechtstreekse thuisverkoop van zuivelpro-ducten aan de consument. Al deze gegevens kunnen dus gewoon mee ingeschreven wor-den. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

• Forfaitaire boekhouding Indien een landbouwer een forfaitaire boekhouding voert, is hij verplicht een daginkomsten-boek bij te houden. Aan de hand van dit boek heeft men een degelijk overzicht van alle in-komsten die afkomstig zijn uit rechtstreekse verkoop van zuivelproducten. De extra winst van de hoeveverkoop moet dan worden toegevoegd aan de semi-brutowinst. Winst afkomstig van verkoop van een aantal productcategorieën moet niet apart aangegeven worden, en zit al vervat in het forfaitaire systeem. Bijvoorbeeld: verkoop van rauwe melk of aardappelen aan particulieren. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

i.2 BTW

• Normale BTW-regeling Bij thuisverkoop van hoeveproducten van landbouwers die onder normale BTW-regeling val-len, verandert er niets bij het uitvoeren van deze activiteit en zijn de normale regels van toe-passing. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 21

• Forfaitaire BTW-regeling Landbouwers die in het forfaitair systeem zitten, moeten geen periodieke BTW-aangiften doen of geen BTW aanrekenen. Anderzijds kan men in het forfaitaire systeem het BTW-percentage op aankopen voor de zaak niet terugvorderen. Wel is het mogelijk om van het forfaitaire systeem over te stappen naar de normale regeling of de BTW-boekhouding. Deze overstap wordt meestal in acht genomen, wanneer landbouwers zware investeringen menen te doen en de aftrekbare BTW hoog zal zijn. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

j Hygiënewetgeving

j.1 Algemeen

Voedselhygiëne is een heel actueel item aangezien er jaarlijks heel wat mensen ziek worden door het eten van voedingsmiddelen die niet hygiënisch werden geproduceerd of verpakt. Daarom is het dus belangrijk dat elke voedingsmiddelenproducent wordt onderworpen aan een strenge hygiënewetgeving die wordt voorgeschreven door de overheid en controlerende instanties. Onder die voedselproducenten vallen dus ook hoevezuivelaars. (Steunpunt Hoe-veproducten, 2012)

Hoevezuivelproducten zijn producten die vaak een beperkte houdbaarheid hebben en daar-naast ook zeer gevoelig zijn voor allerhande negatieve invloeden die voortkomen uit slechte voedselhygiëne. Hoevezuivelproducten zijn daarnaast ook producten die geen of een mini-mum aan bewaarmiddelen bevatten, waardoor een hygiënische verwerking een grote nood-zaak is. ( Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

Hoevezuivelaars moeten dus voldoen aan GHP-regels (Goede Hygiënepraktijken) en daar-naast ook een autocontroleplan opstellen op basis van HACCP (Hazard Analysis and Criti-cal Control Points). (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

j.2 Autocontrole

Sinds 2005 zijn voedingsproducenten verplicht een autocontrolesysteem in te voeren dat uit-gewerkt is op basis van de HACCP-regels. Autocontrole is een zekerheid in de voedingssec-tor. Dit systeem zorgt er voor dat de voedselproducent verantwoordelijk is voor alle eventue-le fouten die afkomstig zijn van zijn eigen bedrijf. 1

Volgens ILVO Vlaanderen bestaat autocontrole of zelfcontrole uit verschillende stappen. De stappen zien er als het volgt uit:

“1)elk mogelijk gevaar moet geanalyseerd worden en indien mogelijk volledig uit de weg geruimd worden of minstens gereduceerd worden tot een aanvaardbaar niveau;

2) de identificatie van de kritische controlepunten (KCP’s);

3) de vastlegging van kritische grenswaarden voor de KCP’s;

4) de invoering en toepassing van bewakingsprocedures voor de KCP’s;

5) de invoering en toepassing van corrigerende maatregelen als blijkt dat er niet wordt voldaan aan deze grenswaarden;

6) de invoering en toepassing van verificatieprocedures om na te gaan of deze maatrege-len behoorlijk functioneren en de herziening van de procedures bij aanzienlijke wijzigin-gen in het productieproces;

1 http://www.ilvo.vlaanderen.be/Portals/46/Documents/stimulans_sectorgids.pdf

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 22

7) de opstelling van documenten en registers waaruit blijkt dat alle voorgaande punten ook daadwerkelijk worden toegepast;

8) de opstelling van een bemonstering- en analyseplan om zo de geldigheid van het zelf-controleplan te verzekeren. “

k Traceerbaarheid

Traceerbaarheid is een heel belangrijke factor in de voedingproducerende sector. Een pro-duct moet steeds traceerbaar zijn, dit wil zeggen dat de voorgeschiedenis van elk verkocht product bekend moet zijn. Kortom elk klein detail moet kunnen nagegaan worden. Het bij-houden van alle gegevens omtrent traceerbaarheid, is in de ogen van vele landbouwers heel tijdrovend en nutteloos. Dat is ook zo, maar op het moment dat er echt problemen opduiken, is dit toch van groot belang. Een mooi voorbeeld hiervan is de dioxinecrisis in 1999. Dan hebben onderzoekers weken gezocht naar de oorzaak van dit grote probleem. Daarom is het bijhouden van traceerbaarheidsgegevens vooral een preventieve zaak. Als er ooit een pro-bleem zou zijn, kan de bron van het probleem snel ‘getraceerd’ worden en het probleem bij de bron aangepakt worden. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

l Meldingsplicht

In geval dat een hoeveproducent/hoeveverkoper vermoedt dat er iets mis is met een product dat verkocht wordt in de hoevewinkel of dat hij zelf geproduceerd of verwerkt heeft, is de producent/verkoper verplicht hier onmiddellijk melding van te maken bij het FAVV. Elk risico dat het product en/of ingrediënt schade kan toebrengen aan de consument en dus schadelijk is voor volksgezondheid, moet gemeld worden. Indien het risico beperkt blijft op het bedrijf zelf, en kan opgelost worden binnen de bedrijfsmuren, moet het niet gemeld worden. (Steunpunt Hoeveproducten, 2012)

2.2.2 Hoeveproducenten in Vlaanderen

a Aantallen

a.1 Periode van 2000 tot 2007

Het is moeilijk om een eenduidig aantal op alle hoeveproducenten en - verkopers in Vlaande-ren te plakken. Er zijn verschillende instanties die elk een eigen definitie hebben voor de term ‘hoevezuivelaar’ waardoor het aantal volgens elke instantie sterk verschillend is. De in-stanties die beschikken over cijfers zijn: Steunaanvragen van VLIF, Vlaams Landbouw Inves-teringsfonds (vanaf 2000); Meitellingen van ADSEI, Algemene Directie Statistiek en Econo-mische Informatie, (in 2000,2003 en 2005); adressenlijst van Fermweb (2007); VLAM, lijst van erkende verkooppunten, hoeveproducenten en IKM, Integrale Kwaliteitszorg Melk(2005). (Idea Consult, 2007)

Volgens de meitelling van ADSEI (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) in 2005 waren er ongeveer 258 Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven die zichzelf ‘hoevepro-ducten’ noemen. Dit is dus 0,75 % van alle landbouwers in Vlaanderen. In vergelijking met het jaar 2000, is het aantal hoeveproducenten dus sterk gedaald, maar het percentage (ver-houding hoeveproducenten/landbouwers) is gelijk gebleven. (Idea Consult, 2007)

Wat niet over het hoofd mag worden gezien, is dat ADSEI in zijn meitellingen alleen rekening houdt met bedrijven die primaire onverwerkte producten verwerkt tot verkoopsklare pro-ducten. Bedrijven die producten verkopen aan de consument, zonder deze te verwerken worden niet meegerekend in deze tellingen. (Idea Consult,2007)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 23

Hoeveproducenten kunnen zich aansluiten bij VLAM, Vlaams Centrum voor Agro- en Visserij marketing. Door zich bij deze instantie aan te sluiten, dient de landbouwer een aanvraag in als ‘Erkend verkooppunt Hoeveproducten’. Hierdoor kunnen hoeveproducenten zichzelf aan-prijzen bij de consument, en de zichtbaarheid van het verkooppunt verhogen. Hier gaat het dus vooral om het verkooppunt, en niet over de hoeveproducten. Volgens VLAM zijn er in 2010 239 erkende verkooppunten van hoeveproducten. Maar niet alle hoeveproducenten wensen zich bij VLAM aan te sluiten aangezien ingeschreven bedrijven hiervoor moet vol-doen aan een aantal voorwaarden. Daarnaast worden de gegevens van de aangesloten landbouwbedrijven openbaar gesteld, en dit is niet wenselijk voor alle bedrijven. Het werkelij-ke aantal hoeveproducenten ligt dus vermoedelijk een stuk hoger. (De Regt et al., 2010)

Naast voorgaande instanties zijn er nog andere mogelijkheden om naambekendheid te ver-werven. Fermweb is hiervan één van de beste voorbeelden. Bij deze instantie moet er niet aan criteria worden voldaan, waardoor landbouwers zich sneller gaan registreren. Volgens Fermweb zijn er ongeveer 341 producenten geregistreerd. (De Regt et al., 2010)

VLIF, Vlaams Landbouw Investeringsfonds, staat in voor het bijdragen van steun bij investe-ringen in materieel of gebouwen die in de toekomst moeten dienen voor hoeveverkoop of de-tailverkoop. Eén landbouwer kan dus meerdere aanvragen indienen. Volgens VLIF zijn er in 2007 ongeveer 483 bedrijven sinds 2000 die minstens één steunaanvraag hebben ingediend voor de productie en verwerking van hoeveproducten en detailverkoop. (Idea Consult, 2007)

Tabel 1. Hoeveproducten en - verkopers, in aantalle n en % in tijdsperiode 2000-2007 (Idea Con-sult, 2007)

Indicator Bron 2000 2001 2002 2003

2004 2005 2006 2007

Erkende verkoop-punten

VLAM 179 (0.52%)

Producenten en verkopers

VLAM 1082 (1.9%)

1150 (3.3 %)

Landbouwers met een eerste aan-vraag tot steun

VLIF 38 107 73 68 65 71 61 (483)

Hoevezuivel pro-ductie

IKM 498 (5.6%)

Verwerking van landbouwproducten

Meitelling 336 (0.8%)

258 (0.8%)

Verwerking van landbouwproducten

Fermweb 305 (0.89%)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 24

a.2 Periode na 2007

Ook het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid beschikt over cijfers. Volgens het FAVV moeten alle bedrijven die actief zijn in de voedselketen, zich verplicht laten registreren bij het FAVV. Voor het verkopen van voedselproducten is een toelating of erkenning ver-plicht. Dit werd reeds eerder besproken in het hoofdstuk ‘Wetgeving’. Aan de hand van deze erkenningen en extra gegevens van Steunpunt Hoeveproducten kon er in 2010 een zo exact mogelijke balans van hoeveproducenten opgemaakt worden. Het cijfer is en blijft een in-schatting aangezien er een hoop landbouwers zijn die niet identificeerbaar zijn, omdat er aan ‘ambulante’ verkoop gedaan wordt. Ambulante verkoop is het verkopen van producten op plaatselijke manifestaties of langs druk bezochte plaatsen. (Platteau en Samborski, 2011)

Als alle gegevens samen gelegd worden zijn er in Vlaanderen 935 hoeveverkopers en –verwerkers. Daarvan zouden zo’n 115 landbouwers aan vleesverwerking en – verkoop doen.

Rechtstreekse verkoop op de hoeve zit enorm in de lift en voorziet ongeveer 80 % van de verkoop via korte keten. Het is immers bewezen dat ongeveer 21 % van de Vlaamse bevol-king wel eens producten op de boerderij koopt. (Platteau en Samborski, 2011)

Tabel 2. Aantal erkende landbouwers die actief zijn in hoeveproductie en –verkoop in 2009 en 2010 volgens FAVV en Steunpunt Hoeveproducten (Platteau en Samborski, 2011)

Bedrijfsactiviteit 2009 2010

Directe verkoop aan consu-ment in melkproductiebedrijf

97 90

Directe verkoop aan consu-ment in fruitbedrijf

70 72

Directe verkoop aan consu-ment in groentebedrijf

85 94

Directe verkoop aan consu-ment van planten bestemd voor consumptie

194 217

Directe verkoop van pluim-vee of konijnen op de mark-ten aan consument

42 43

Directe verkoop in de pro-ductie-eenheid van con-sumptie-eieren aan de con-sument

17 16

Hoevezuivelaars 271 288

Vervaardigen en verpakken van vleesproducten

127 115

Totaal 903 935

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 25

a.3 Hoevezuivel

Uit voorgaande alinea kunnen we besluiten dat thuisverkoop en hoeveproductie een heel breed begrip is.

Hoeveproducenten kunnen globaal omschreven worden als land- of tuinbouwers die actief zijn in het verwerken en verkopen van primaire en secundaire producten.

Naast algemene cijfers over hoeveproducenten, kan er een verdere onderverdeling gemaakt worden. Hoevezuivel is hiervan een onderdeel. In het kader van dit eindwerk, is het belang-rijk dat we een beeld krijgen van het aantal hoevezuivelaars in Vlaanderen. Uit tabel 2 kun-nen we concluderen dat er zo’n 288 hoevezuivelaars waren in 2010. Dit zijn cijfers die af-komstig zijn van FAVV en Steunpunt Hoeveproducten. Aangezien Steunpunt Hoevepro-ducten een bredere definitie toepast voor de term ‘hoevezuivelaar’, is dit totaal aantal ver-schillend dan de cijfers in tabel 3. Als Steunpunt Hoeveproducten haar eigen definitie toe-past, zonder rekening te houden met het FAVV of andere instanties, kunnen we besluiten dat er 394 hoevezuivelaars in Vlaanderen zijn in 2010.

Steunpunt Hoeveproducten stelde een tabel op waarin alle voor hun bekende hoevezui-velaars zijn opgenomen per Vlaamse provincie (zie tabel 3). De cijfers dateren van novem-ber 2010.

Tabel 3: Aantal hoevezuivelaars per Vlaamse provinc ie volgens FAVV en Steunpunt Hoevepro-ducten in 2010 (Steunpunt Hoeveproducten, 2010)

Provincie Aantal

hoevezuivelaars

Antwerpen 37

Limburg 34

Oost-Vlaanderen 126

Vlaams-Brabant 33

West-Vlaanderen 164

Vlaanderen Totaal 394

Uit tabel 3 kan geconcludeerd worden dat er in elke provincie hoevezuiverlaars actief zijn. Wat opvalt, is dat vooral in de provincies Oost- en West-Vlaanderen beduidend meer hoeve-zuivelaars actief zijn.

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 26

2.2.3 Rendabiliteit

De informatie die bekend is omtrent rendabiliteit van hoeveproductie is vrij beperkt. Dit is de reden waarom dit project gewijd is aan het uitvoeren van kostprijsenquêtes. Op deze manier wil Steunpunt Hoeveproducten een beter beeld krijgen van de kostprijs, kostenstructuur en rendabiliteit van hoevezuivel.

a Omzet

a.1 Algemeen

De omzetcijfers van bedrijven die aan hoeveproductie doen lopen heel erg uit elkaar. Onge-veer 33 % haalt een omzet van meer dan 50 000 euro op jaarbasis. Anderzijds zijn er ook bedrijven die een jaaromzet van 1 000 tot 5 000 euro draaien. Daarnaast is sprake van een omzetverschil afhankelijk van het afzetkanaal. Uit onderstaande tabel kan er geconcludeerd worden dat de totale omzet van hoeveproducenten sterk afhankelijk is van het afzetkanaal. ( De Regt et al.,2010)

Tabel 4: Geraamde omzet per zuivelbedrijf afhankeli jk van het afzetkanaal (Roest et al.,2009)

Afzetkanaal Geraamde omzet (€/bedrijf)

Hoevewinkel 20 000 (kleine winkel)-100 000 (grote winkel)

Verkoop langs de weg 3 000-5 000

Marktverkoop 15 000-20 000

Levering aan horeca 15 000-20 000

Verkoop via internet 35 000

Uiteraard is het moeilijk om een omzetraming te maken van bedrijven die aan hoeveproduc-tie doen, aangezien elk bedrijf erg verschillend is zowel qua productie, aanbod, machines, motivatie, locatie, enz. Dit zijn allemaal factoren die de verkoop rechtstreeks en onrecht-streeks beïnvloeden. Daarnaast zijn er verschillen in kosten en uitgaven wat de afzetkanalen aangaat. Het ene afzetkanaal vraagt al wat meer kosten dan het andere. Zo zal een markt-wagen duurder zijn dan online verkoop van hoeveproducten. (De Regt et al.,2010)

a.2 Omzet uit hoevezuivel

• Belang van hoevezuivel in Vlaanderen In 2009 werd een consumentenonderzoek door VLAM uitgevoerd. Het doel van dit onder-zoek was om een algemeen beeld te krijgen van de omzet van hoeveproductie. Daaruit bleek dat de gemiddelde hoeveconsument 17,2 euro uitgeeft per aankoop en op jaarbasis maakt dat een bedrag van 141 euro. Eén op vier Vlaamse gezinnen koopt wel eens hoeve-producten. Uit al deze cijfers komt men op een totale omzet van 83,7 miljoen euro uit de ver-koop van hoeveproducten. (De Regt et al.,2010)

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 27

Figuur 5: Evolutie van omzet van hoeveproductie in Vlaanderen (De Preter,2011)

Figuur 5 geeft de evolutie van de hoeveproductieomzet weer in Vlaanderen. In 2008 kende de Vlaamse hoeveverkoop een topjaar. In 2009 is de verkoop iets gedaald met zo’n 2 %. In volgende figuur is het aandeel van elk hoeveproduct van de totale Vlaamse omzet uit hoeve-productie apart opgetekend. (De Regt et al.,2010)

Figuur 6: Procentuele aandeel van de verschillende productcategorieën in verhouding tot de totale omzet afkomstig uit hoeveverkoop in Vlaander en en België in 2009. (www.vlam.be)

Figuur 6 geeft het procentuele aandeel weer van de verschillende productcategorieën in ver-houding tot de totale omzet afkomstig uit thuisverkoop in Vlaanderen en België. Uit boven-staande figuur kunnen we besluiten dat aardappelen het best verkocht worden, maar niet het grootste omzetpercentage hebben in Vlaanderen. Het is fruit (23,3 %) dat de koploper is op vlak van totale Vlaamse omzet, gevolgd door groenten (18,5 %), vlees (17,9%) en aardappe-len (15 %). Hoevezuivel beslaat 7,9 % van de totale Vlaamse omzet. ( De Regt et al., 2010). Dit beslaat ongeveer 6,5 miljoen euro in 2009.

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 28

• Gemiddelde bedrijfsomzet Er zijn heel wat verschillende cijfers bekend aangaande de gemiddelde bedrijfsomzet van hoevezuivelaars. Maar om toch een beeld te geven, geven we gemiddelden weer van twee onderzoeksinstellingen.

Uit onderzoek in 2005 van Universiteit Gent blijkt de gemiddelde hoevezuivelaar een jaarom-zet van 56 489 euro te draaien. Volgens AMS (Afdeling Monitoring & Studie, Departement Landbouw en Visserij, Vlaamse Overheid ) is de gemiddelde bedrijfsomzet per jaar per hoe-vezuivelaar 38 000 euro.(Idea Consult, 2010)

Wat wel moet opgemerkt worden is dat het heel moeilijk is om duidelijke cijfers van de be-drijfsomzet van hoevezuivelaars weer te geven, aangezien de spreiding zeer groot is. (Idea Consult, 2010) Hoevezuivelaars zijn onderling heel moeilijk te vergelijken, aangezien elk be-drijf anders is in grootte, locatie, aanbod, aanpak, enz.

b Investeringen

b.1 VLIF-steun

• Wat is VLIF-steun VLIF staat voor Vlaams Landbouwinvesteringsfonds. Het VLIF wil door het uitbetalen van een financiële steun land- en tuinbouwers aanmoedigen om te investeren in vernieuwingen. Op deze manier kan de land- en tuinbouwer zich sneller aanpassen aan de veranderende moderne landbouwsector. 1 Volgens Departement voor Leefmilieu, Natuur en Energie (2012) wordt er VLIF-steun uitbetaald in het kader van maatregelen die getroffen worden voor:

• verlaging productiekosten; • verbetering en omschakeling van de productie; • verhoging van de kwaliteit; • verbetering van het leefmilieu, de hygiënische omstandigheden en / of de normen op

het gebied van dierenwelzijn; • bevordering van de diversificatie van de activiteiten.

• Omvang van investeringssteun De omvang van de VLIF-steun hangt af van het soort investering. De investeringssteun kan 8 % tot 38 % van de aangegeven investering bedragen. 2

Een land- of tuinbouwer komt pas in aanmerking voor investeringssteun, indien het minimale investeringsbedrag 15 000 euro bedraagt (exclusief BTW). De totale investeringssteun kan betrekking hebben op één of meerdere investeringen.3

De maximaal te verkrijgen investeringssteun is een bedrag van 1 000 000 euro per bedrijfs-leider. Dit geldt voor de periode van 2007- 2013. Bedrijfsleiders (volgens VLIF-normen) zijn alleen alle ‘natuurlijke’ personen die zich rangschikken als landbouwer.4

1 http://www.lne.be/themas/bodem/erosie/vlif 2 http://www.lne.be/themas/bodem/erosie/vlif 3http://www.lne.be/themas/bodem/erosie/vlif 4 http://www.lne.be/themas/bodem/erosie/vlif

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 29

b.2 Investeringskosten

Als een landbouwer voor hoeveproductie kiest, moet men er zich van bewust zijn, dat er heel wat investeringen bij komen kijken. Het verwerken en verkopen van verse hoeveproducten is een kapitaalvragende activiteit. Er moeten ruimtes worden verbouwd en gebouwd. Machines voor hoeveverwerking moeten worden aangekocht. Om een idee te hebben van deze inves-teringen werd door Idea Consult het gemiddelde subsidiabele investeringsbedrag berekend dat bij VLIF werd ingediend in 2001 tot 2009. (Idea Consult, 2010)

Voor hoevezuivel kwam men op een gemiddeld subsidiabel investeringsbedrag van 26 283 euro voor gebouwen. Voor aankoop van materiaal komt men op 15 908 euro. (Idea Consult, 2010)

Bij hoeveproducenten is de verwerkingsruimte meestal de duurste ruimte omdat in deze ruimte de verwerking van alle producten plaatsvindt. De ruimte bevat tal van machines, en vaak ook een koelcel. (Idea Consult, 2010)

Idea Consult (2010) meldt dat Steunpunt Hoeveproducten een inschatting maakte van de be-langrijkste investeringen die de gemiddelde hoevezuivelaar doet om zijn verwerkingsruimte in te richten:

• machines om ijs te bereiden: 25 000 à 30 000 euro; • pasteurmachine voor het maken van zuiveldesserten: 10 000 euro; • diepvries/koelruimte: 5 000 à 10 000 euro.

Bovenstaande prijzen zijn prijzen van nieuw materiaal. Indien men spreekt over tweede-hands materiaal, rekent men 1/3 tot 1/5 van de aankoopprijs van nieuw materieel aan. (Idea Consult, 2010)

Steunpunt Hoeveproducten beweert dat er niet veel landbouwers zijn die VLIF-steun aan-vragen omdat ze niet aan het investeringsbedrag komen van 15 000 euro. Dit komt omdat veel landbouwers bewust tweedehandsmateriaal gaan aankopen en zelf zoveel mogelijk de verbouwingen uitvoeren. Dit is uiteindelijk veel voordeliger dan alles nieuw te kopen. (Idea Consult, 2010)

Bijkomend is er nu ook het probleem dat verhoogde VLIF-steun aanvragen onmogelijk is, wanneer hoevezuivelaars producten inkopen en als dusdanig doorverkopen aan bijvoorbeeld collega-hoeveproducenten. Dit komt omdat dit omzetbedrag geplafoneerd wordt tot 5 580 euro, wat bijzonder laag is. (Detelder, 2012)

c Kosten

c.1 Totale kostenplaatje op jaarbasis

Het is opnieuw heel moeilijk om een gemiddelde van de jaarlijkse kosten bij een hoevezui-velaar weer te geven. In een onderzoek van VLM Antwerpen dat praktisch werd uitgevoerd door Idea Consult in 2010, konden wel een aantal cijfers worden verzameld. Wat opnieuw moet opgemerkt worden, is dat het hier gaat om een gemiddelde en dat de spreiding rond het gemiddelde heel groot kan zijn.

Uit het onderzoek dat uitgevoerd werd door Idea Consult in 2010, kan vastgesteld worden dat de gemiddelde jaarlijkse kost van hoevezuivel ongeveer 36 038 euro is. Er namen 12 bedrijven deel aan dit onderzoek. Daarom is het beter om naar de mediaan van deze bedrij-ven te kijken. De mediaan van de kosten komt op 24 625 euro.

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 30

d Inkomen

In 2005 werd er in opdracht van de provincie West-Vlaanderen een onderzoek gedaan naar “landbouwverbreding in West-Vlaanderen”. Dit onderzoek werd uitgevoerd onder leiding van Professor. Dr. Ir. G. Van Huylenbroeck. Ook in dit onderzoek kwam het onderzoeksteam tot de conclusie dat het moeilijk is en blijft om een algemeen beeld te vormen van het gemiddel-de inkomen van een hoevezuivelaar. Maar om toch een antwoord te kunnen geven op de vraag van vele hoevezuivelaars, werd het onderzoek uitgevoerd.

Het onderzoek werd uitgevoerd in West-Vlaanderen. Maar aangezien West-Vlaanderen de provincie is met het meeste landbouwers die aan verbreding doen, kan dit als meetpaal ge-bruikt worden voor volledig Vlaanderen.

Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de gemiddelde hoevezuivelaar een arbeids-inkomen heeft van zo’n 8,6 euro per uur. Dit is niet super hoog, maar in vergelijking met de andere arbeidsinkomens van andere landbouwverbredingstakken is dit vrij hoog. Zo scoort hoevetoerisme als hoogste met een arbeidsinkomen van 12,8 euro per uur, gevolgd door groenten en fruit met een arbeidsinkomen van 12,8 euro per uur. Na zuivel komt dagrecrea-tie met 7,6 euro per uur, en vleesverwerking- en verkoop met 6,6 euro per uur.

Op jaarbasis verdient een hoevezuivelaar gemiddeld 19 749,2 euro per jaar. Wat in totaal heel hoog is in vergelijking met andere landbouwverbredingstakken. Hoevezuivel scoort op één na het hoogste gemiddeld arbeidsinkomen per jaar. Het is alleen hoevetoerisme dat ho-ger scoort. Hoevetoerisme behaalt 24 549,0 euro per jaar.

Bovenstaande gegevens kunnen worden teruggevonden in onderstaande tabel.

Tabel 5: Berekening van het arbeidsinkomen per deel sector (Calus et al,2005)

Groenten en fruit

zuivel vlees Hoevetoerisme Dagrecreatie

Arbeidsinkomen per uur arbeid (verbrede activi-teit) (€/uur)

12,8

8,6 6,6 13,5 7,6

Gemiddeld ar-beidsinkomen per jaar per be-drijf voor ver-brede activiteit (€/jaar)

15.718,0 19;749,2 17.483,1 24.549,0 2.225,28

Rendabiliteit van hoevezuivel Literatuurstudie 31

2.3 BESLUIT

Uit deze literatuurstudie kunnen we besluiten dat hoevezuivel een verbredingsmogelijkheid is met toekomst. Door de evoluerende landbouwsector moeten landbouwers nadenken over hun toekomst. Landbouwers zijn niet meer de landbouwers van vroeger, maar worden be-schouwd als echte ‘agrarische ondernemers’.

Er zijn verschillende mogelijkheden om aan diversificatie en verbreding te doen. Elke land-bouwer die overweegt om te verbreden of te diversifiëren, moet voor zichzelf uitmaken wat het beste bij zich past en hoever hij hierin wil gaan.

Als landbouwers opteren voor hoevezuivel, dan moeten ze zich op voorhand goed informe-ren. Want het opstarten van een zuivelverkoop gaat gepaard met heel wat praktische zaken die moeten geregeld worden en waaraan er moet worden voldaan. In het hoofdstuk wetge-ving wordt het duidelijk dat de opstartprocedure omslachtig is en dat er moet voldaan worden aan een reeks van normen en wetten. Het gaat immers om de productie en de verkoop van voedselproducten waarbij strikte controles onmisbaar zijn.

Naast het praktische aspect moet elke (toekomstige) hoevezuivelaar rekening houden met de financiële kant van de zaak. Er zijn helaas maar weinig gegevens bekend over de eco-nomische aspecten van hoevezuivel. Uit bestaande onderzoeken blijkt dat hoevezuivel een verbredingsmogelijkheid is met toekomst als er bedachtzaam omgesprongen wordt met de mogelijke financiële middelen. Toch is het moeilijk om algemene conclusies te trekken uit de bestaande informatie omdat het over beperkte onderzoeken gaat op een grote verscheiden-heid aan zuivelbedrijven.

Om tegemoet te komen aan dit gegevenstekort besloot Steunpunt Hoeveproducten om zelf een onderzoek te doen om meer te weten te komen over kostprijs, kostenstructuur en ren-dabiliteit van hoevezuivel en specifiek voor elk product. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in de volgende hoofdstukken.

Rendabiliteit van hoevezuivel Materiaal en methoden 32

3 MATERIAAL EN METHODEN

3.1 HET PROJECT

3.1.1 Aanleiding

Steunpunt Hoeveproducten besloot een onderzoek naar de kostenstructuur, kostprijs en rendabiliteit van hoevezuivel te voeren naar aanleiding van de vele economische vragen die gesteld werden door (toekomstige) hoevezuivelaars. Hoevezuivel wordt steeds meer toege-past door landbouwers, waardoor het belangrijk is dat er een duidelijk beeld is van de eco-nomische kant van deze activiteit. Specifieke cijfers zijn er niet, daarom is het van belang dat er een onderzoek wordt opgesteld dat deze cijfers wel aanlevert. Steunpunt Hoeveproducten besliste om samen met Innovatiesteunpunt en KAHO Sint-Lieven een kostprijsonderzoek op te stellen. Dit werd uitgevoerd aan de hand van een enquête. Met behulp van een Excelbe-stand gebeurt de gegevensinvoer en –berekening op een efficiënte manier.

3.1.2 Vorm van de kostprijsenquête

De enquête zelf wordt aangeboden onder de vorm van een Microsoft Excelbestand dat ge-gevens meteen verwerkt tot een duidelijk resultaat. De enquête wordt afgenomen bij hoeve-zuivelaars thuis. Dit werk heb ik voor mijn rekening genomen.

3.1.3 Doelpubliek

Het afnemen van deze enquête gebeurt bij actieve hoevezuivelaars. Zij zijn als het ware er-varingsdeskundigen en zij kunnen ons de beste cijfers aanleveren wat betreft kostprijzen. El-ke hoevezuivelaar is anders, de ene is groot, de andere is klein. Daardoor is het interessant om hoevezuivelaars met verschillende grootte en werking te enquêteren.

3.1.4 Uitvoering van het project

De definitieve uitvoering van het project ging van start zodra ik afspraken had met landbou-wers. Bij het opstarten van het project werd ik vergezeld door Dhr. G. Van Thillo of Mevr. A. Detelder. Daarna was ik in staat om zelfstandig kostprijsenquêtes af te nemen. Ik ging één of twee maal langs op een bedrijf en vulde samen met de deelnemers het kostprijsbestand in. De gegevensinvoer gebeurde dus manueel in een Microsoft Excelbestand. Meestal hadden landbouwers hun boekhouding en reeds opgeschreven gegevens bij zich, zodat het vervol-ledigen van deze enquête sneller ging. Oorspronkelijk wou ik een dertigtal landbouwers con-tacteren, maar de omvang van de enquête bleek heel uitgebreid en veel tijd in beslag te ne-men. Hierdoor haakten meerdere kandidaat-deelnemers af. Uiteindelijk ondervroeg ik 10 be-drijven, en Mevr. A. Detelder twee bedrijven. In totaal werden dus twaalf zuivelbedrijven ge-enquêteerd. Er werden kostprijsenquêtes afgenomen van oktober 2011 tot maart 2012.

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 33

4 RESULTATEN

4.1 ALGEMEEN

Bij de uitwerking van dit project werden 12 hoevezuivelbedrijven geënquêteerd met de be-doeling meer te weten te komen over hun arbeidsbesteding en de kostenstructuur van de hoevezuivelproductie. Bij de verwerking van de kostprijsgegevens werd steeds gewerkt met een vaste nummering. Elk nummer komt overeen met één bepaald bedrijf. Aangezien het om een anonieme kostprijsenquête gaat, worden namen van geënquêteerde bedrijven niet be-kend gemaakt.

4.2 ARBEID

4.2.1 Totale arbeidsbesteding

Aan elk deelnemend bedrijf werd gevraagd een opdeling te maken naar arbeidsuren afhan-kelijk van het seizoen. Er wordt onderscheid gemaakt in hoogseizoen, middenseizoen, laag-seizoen en non-productieperiode. De arbeidsbesteding wordt uitgedrukt in aantal weken per seizoen.

Figuur 7: Aantal weken arbeid per seizoen, individu eel weergegeven voor elk hoevezuivelbe-drijf

Figuur 7 geeft een algemeen beeld weer van de arbeidsweken van elk bedrijf met betrekking tot de hoevezuivelactiviteit, ingedeeld per seizoen. Sommige bedrijven zijn het ganse jaar even actief, andere bedrijven kennen een heel wisselende verkoop. Daarnaast wordt ook het gemiddelde van de 12 bedrijven weergegeven.

Wat opvalt, is dat bedrijf 4, 5, 7, 8 en 9 alleen maar het hoogseizoen kennen. Dit wil zeggen dat zij gedurende het volledige verkoopjaar geen verkoopspieken en - dalingen kennen en dat het dus altijd even druk is. Dit komt omdat dit bedrijven zijn die een uitgebreid productas-

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Ge

m

hoogseizoen 006 015 031 044 049 020 052 049 052 023 032 020 31

middenseizoen 015 025 021 006 000 020 000 000 000 019 020 018 10

laagseizoen 006 010 000 000 000 012 000 000 000 008 000 014 03

niet actief 024 002 000 002 003 000 000 003 000 003 000 000 03

Arb

eid

(in

we

ke

n)

Hoevezuivelaars

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 34

sortiment aanbieden. De overige bedrijven zijn bedrijven die groter zijn en zich meer specia-liseren in ijs. Hier zijn er wel drukkere en minder drukke periodes in het jaar. Het hoogsei-zoen voor deze bedrijven is vooral de paasvakantie, de zomervakantie, verlengde weekends en de nieuwjaarsperiode. In het algemeen kan gezegd worden dat het hoogseizoen zich si-tueert vanaf april tot eind augustus en in de nieuwjaarsperiode.

De overige arbeidsweken kunnen verdeeld worden over het midden-en laagseizoen.

Verder werd aan de deelnemende bedrijven gevraagd een evaluatie te maken van het totaal aantal arbeidsuren dat aan de verwerking en verkoop van hoevezuivel per week en per sei-zoen gespendeerd worden. Hieruit werd het totaal aan arbeidsuren op jaarbasis per seizoen en per bedrijf berekend.

Figuur 8: Totaal van arbeidsuren op jaarbasis per s eizoen per bedrijf

Figuur 8 geeft een beeld van het totale aantal arbeidsuren per bedrijf en per seizoen die be-steed worden aan het verkopen en het verwerken van hoevezuivel. De arbeidsuren zijn op alle bedrijven afkomstig van arbeid van meerdere personen. Ook wordt er per bedrijf een beeld gegeven van de totale arbeidsuren op jaarbasis die besteed worden aan hoevezuivel. Wat opvalt, is dat bedrijf 10 een hogere arbeidsbesteding heeft dan de andere bedrijven. Be-drijf 10 is namelijk een groot hoevezuivelbedrijf dat werkt met een twintigtal jobstudenten die bijspringen in het weekend en in schoolvakanties. In het hoogseizoen worden doorgaans het meeste arbeidsuren geklopt. Daarnaast geven een aantal bedrijven aan dat zij geen midden- of laagseizoen hebben. Dit komt omdat het naar eigen zeggen het ganse jaar even druk is.

000

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

Arb

eid

(in

ure

n)

Hoevezuivelaars

hoogseizoen

middenseizoen

laagseizoen

niet actief

Totaal uren/jaar

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 35

Figuur 9: Aantal arbeidsuren op jaarbasis per seizo en voor een gemiddeld hoevezuivelbedrijf

In figuur 9 wordt de arbeidsbesteding op jaarbasis afhankelijk van het seizoen voor een ge-middeld hoevezuivelbedrijf weergegeven. Daarnaast wordt ook een gemiddeld totaal van de arbeidsuren op jaarbasis weergegeven. Het valt op dat er in het hoogseizoen een extra hoge arbeidsbesteding is. Dit komt omdat er dan extra werkkrachten worden ingezet (jobstudenten en eigen kinderen). Deze grafiek werd gemaakt exclusief de gegevens van bedrijf 10. Dit be-drijf zit met een extreem hoge arbeidsbesteding doordat er beroep gedaan wordt op een twintigtal jobstudenten en een aantal vaste arbeidskrachten. Dit is dus een bedrijf dat heel groot is, en het gemiddelde enorm beïnvloedt. Door de grafiek op te stellen zonder de gege-vens van bedrijf 10, wordt er een realistischer beeld bekomen.

Figuur 10: Aantal arbeidsweken op jaarbasis per sei zoen voor een gemiddeld hoevezuivelbe-drijf

In figuur 10 wordt de arbeidsbesteding in weken op jaarbasis per seizoen voor een gemid-deld hoevezuivelbedrijf weergegeven. Het valt op dat het hoogseizoen het meeste arbeids-weken telt. Dit komt omdat het over het algemeen het drukste is vanaf april tot eind augus-tus. Ook in de kerstperiode is er heel wat werk voor hoevezuivelaars. Bij het opstellen van deze grafiek werden de gegevens van bedrijf 10 wel meegerekend, aangezien het aantal ar-beidsweken per seizoen niet afhangt van het totaal aantal arbeidsuren per week.

0

500

1000

1500

2000

2500

1590

551

134 0

2279

Arb

eid

(in

ure

n)

Seizoenen

00

05

10

15

20

25

30

35

hoog

seizoen

midden

seizoen

laag seizoen niet actief

31

10

03 03

Arb

eid

(in

we

ke

n)

Seizoenen

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 36

4.2.2 Arbeidsbesteding per seizoen

In de kostprijsenquête werd de arbeidstijd onderverdeeld in vier categorieën:

• promotie (website, foldertjes, reclame maken); • winkel; • bereidingen; • administratie.

Bij het afnemen van de kostprijsenquête werd aan de hoevezuivelaars gevraagd om per week, afhankelijk van het seizoen, de arbeidsbesteding in uren aan te geven voor al de op-gegeven arbeidscategorieën.

a Arbeidsbesteding in het hoogseizoen

Figuur 11: Arbeidsbesteding van elk hoevezuivelbedr ijf per week in uren per taakcategorie in het hoogseizoen.

In figuur 11 wordt de arbeidsbesteding per week per taakcategorie in het hoogseizoen voor elke hoevezuivelaar afzonderlijk weergegeven. De arbeidsbesteding wordt uitgedrukt in uren. Daarnaast wordt ook het gemiddelde weergegeven.

De meeste bedrijven hebben in het hoogseizoen een arbeidsbesteding tussen 50 en 100 uren per week. Bij de meeste hoevezuivelaars is de arbeid afkomstig van twee arbeidskrach-

0

50

100

150

200

250

300

1 2 3 4 5 6 7 8 9

10

11

12

Ge

mid

de

ld

Arb

eid

pe

r w

ee

k (

in u

ren

)

Hoevezuivelaars

promotie

administratie

bereidingen

winkel

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 37

ten. Er zijn een aantal bedrijven die een lagere arbeidsbesteding hebben. Dit zijn de kleinere bedrijven die uitgebaat worden door 1 persoon.

Hoevezuivel is in dit geval een kleine nevenactiviteit. Dan zijn er ook bedrijven (zoals bedrijf 1 en 10) die sterk boven het gemiddelde zitten. Dit zijn bedrijven die vrij groot zijn, en vaak met meerdere arbeidskrachten werken. Naast eigen arbeid en arbeid van de partner is er vooral hulp van jobstudenten, eigen kinderen en iets minder van betaalde vaste werkkrach-ten.

Uit figuur 11 kunnen we concluderen dat de gemiddelde arbeidsbesteding in het hoogsei-zoen 84 uur is. Toch moet het opgemerkt worden dat bedrijf 10 opnieuw zorgt voor een ver-tekend beeld van het arbeidsgemiddelde in het hoogseizoen. De gemiddelde arbeidsbeste-ding per week zonder de gegevens van bedrijf 10 mee te rekenen, is 74 uur per week.

In 7 van de 12 gevallen wordt het meeste arbeid besteed aan het openhouden van de win-kel. In de andere gevallen is de arbeidsbesteding het grootst voor het maken van bereidin-gen. Verder valt het op dat er weinig aan promotie wordt gedaan, en dat er een minimum aan tijd geïnvesteerd wordt in administratie.

Figuur 12: Arbeidsbesteding van elk hoevezuivelbedr ijf per week in uren per taakcategorie per soort arbeidskracht in het hoogseizoen

In figuur 12 wordt de arbeidsbesteding van elke hoevezuivelaar per week in uren per taakca-tegorie per soort arbeidskracht in het hoogseizoen weergegeven. Op hoevezuivelbedrijven is het immers mogelijk dat er buiten eigen arbeid, ook arbeid wordt uitgevoerd door externen: (schoon)ouders, partner, kinderen, jobstudenten, werknemers of anderen. Hoevezuivelaars doen vooral beroep op hun eigen arbeid en die van hun partner.

0

50

100

150

200

250

300

1 2 3 4 5 6 7 8 9

10

11

12

Ge

mid

de

ld

Asb

eid

sbe

ste

din

g p

er

we

ek

(in

ure

n)

Hoevezuivelaars

andere promotie

andere administratie

andere bereidingen

andere winkel

betaalde arbeid promotie

betaalde arbeid

administratiebetaalde arbeid

bereidingenbetaalde arbeid winkel

(schoon)ouders promotie

(schoon)ouders

administratie(schoon)ouders

bereidingen(schoon)ouders winkel

kind(eren) promotie

kind(eren) administratie

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 38

Elke hoevezuivelaar is verschillend, daardoor is het moeilijk om op basis van figuur 11 en fi-guur 12 een vergelijking te maken tussen de arbeidsbestedingen van alle bedrijven, aange-zien grote bedrijven steeds meer arbeidsuren hebben dan kleinere bedrijven.

Daarom werden de arbeidsbestedingen per taakcategorie van alle hoevezuivelaars procen-tueel uitgedrukt. Op deze manier wordt de verhouding van de arbeidsbesteding van elke taakcategorie juist weergegeven waardoor een onderlinge vergelijking van de gegevens mo-gelijk is.

Figuur 13: Procentuele verdeling van de arbeidsuren per taakcategorie per bedrijf in het hoog-seizoen

Figuur 13 geeft de procentuele verdeling van de arbeidsbesteding per taakcategorie weer van elk bedrijf in het hoogseizoen. Het aandeel van de arbeidsbesteding per taakcategorie wordt weergegeven in procent. Deze grafiek geeft ons de mogelijkheid om alle bedrijven, ondanks de grote verschillen, toch met elkaar te vergelijken. Hoevezuivelaars besteden het grootste deel van hun tijd aan het openhouden van de winkel en het maken van bereidingen. Dit is logisch want de maandelijkse inkomsten zijn afhankelijk van deze twee factoren. Er wordt haast niet aan promotie gedaan behalve het onderhouden van een eigen website. De meeste bedrijven zijn er van overtuigd dat extra promotie niet nodig is, mond-tot-mondreclame is immers de beste reclame. Elke hoevezuivelaar houdt zelf zijn administratie bij, maar meestal is dit een bijkomende tijdsbesteding en wordt dit uitgevoerd wanneer er tijd over is. Het moet opgemerkt worden dat de administratietijd wellicht wordt onderschat. De uren die besteed worden aan het uitbaten van de winkel en aan het maken van producten zijn mooi afgelijnd en eenvoudig te evalueren. Administratie wordt gedaan samen met de overige bedrijfsadministratie en is dus niet mooi afgelijnd. Geen enkele hoevezuivelaar maakt specifiek tijd vrij voor de administratie van de zuivelverwerking.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

Aa

nd

ee

l (i

n %

)

Hoevezuivelaars

promotie

administratie

bereidingen

winkel

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 39

b Arbeidsbesteding in het middenseizoen

Figuur 14: Arbeidsbesteding van elk hoevezuivelbedr ijf per week in uren per taakcategorie in het middenseizoen.

In figuur 14 wordt de arbeidsbesteding per week per taakcategorie in het middenseizoen voor elke hoevezuivelaar afzonderlijk weergegeven. De arbeidsbesteding wordt uitgedrukt in uren. Daarnaast wordt er ook een gemiddelde weergegeven. Er zijn geen gegevens voor bedrijf 5, 7, 8 en 9. Dit komt omdat deze bedrijven naar eigen zeggen geen middenseizoen hebben. Deze bedrijven bieden een uitgebreid productenassortiment aan, waarbij de ver-koop het ganse jaar door even hoog blijft waardoor de volledige jaarverkoop aanzien wordt als ‘hoogseizoen’.

Uit figuur 14 kunnen we concluderen dat de gemiddelde arbeidsbesteding in het middensei-zoen 85 uur is. Toch moet het opgemerkt worden dat bedrijf 10 opnieuw zorgt voor een ver-tekend beeld van het arbeidsgemiddelde in het hoogseizoen. De gemiddelde arbeidsbeste-ding per week in het middenseizoen zonder de gegevens van bedrijf 10 mee te rekenen, is 66 uur per week.

0

50

100

150

200

250A

rbe

id p

er

we

ek

(in

ure

n)

Hoevezuivelaars

promotie

administratie

bereidingen

winkel

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 40

Figuur 15: Arbeidsbesteding van elke hoevezuivelaar per week in uren per taakcategorie per soort arbeidskracht in het middenseizoen

In figuur 15 wordt de arbeidsbesteding van elke hoevezuivelaar per week in uren per taakca-tegorie per soort arbeidskracht in het middenseizoen weergegeven. Op hoevezuivelbedrijven is het immers mogelijk dat er buiten eigen arbeid, ook arbeid wordt uitgevoerd door externen: (schoon)ouders, partner, kinderen, jobstudenten, werknemers of anderen. Net zoals bij de arbeidsbesteding in het hoogseizoen valt het op dat de meeste hoevezuivelaars beroep doen op eigen arbeid en op de arbeid van hun partner. Af en toe wordt beroep gedaan op de ar-beid van kinderen, jobstudenten, werknemers of anderen.

0

50

100

150

200

250

1 2 3 4 5 6 7 8 9

10

11

12

Ge

mid

de

ld

Arb

eid

sbe

ste

din

g p

er

we

ek

(in

ure

n)

Hoevezuivelaars

andere promotie

andere administratie

andere bereidingen

andere winkel

betaalde arbeid promotie

betaalde arbeid

administratie

betaalde arbeid

bereidingen

betaalde arbeid winkel

(schoon)ouders promotie

(schoon)ouders

administratie

(schoon)ouders

bereidingen

(schoon)ouders winkel

kind(eren) promotie

kind(eren) administratie

kind(eren) bereidingen

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 41

Figuur 16: Procentuele verdeling van de arbeidsuren per taakcategorie per bedrijf in het mid-denseizoen

Figuur 16 geeft de procentuele verdeling van de arbeidsbesteding in het middenseizoen per taakcategorie weer van elk bedrijf. De arbeidsbesteding per taakcategorie wordt uitgedrukt in procent. Deze grafiek geeft ons de mogelijkheid om alle bedrijven ondanks de grote ver-schillen, toch met elkaar te vergelijken. In het middenseizoen besteden op twee bedrijven na, alle bedrijven het grootste deel van hun arbeidstijd aan het openhouden van hun winkel. In het middenseizoen is het iets rustiger, waardoor er meer tijd is om de winkel in orde te zet-ten. Opnieuw wordt er een minimum aan tijd besteed aan administratie en amper aan promo-tie.

c Arbeidsbesteding in het laagseizoen

Figuur 17: Arbeidsbesteding van elk hoevezuivelbedr ijf per week in uren per taakcategorie in het laagseizoen

In figuur 17 wordt de arbeidsbesteding per week per taakcategorie in het laagseizoen voor elke hoevezuivelaar afzonderlijk weergegeven. De arbeidsbesteding wordt uitgedrukt in uren. Daarnaast wordt er ook een gemiddelde weergegeven. Ook in het laagseizoen is de ar-beidsbesteding voor de winkel het hoogst.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

Aa

nd

ee

l (i

n %

)

Hoevezuivelaars

promotie

administratie

bereidingen

winkel

0

50

100

150

200

250

1 2 3 4 5 6 7 8 9

10

11

12

Ge

mid

de

ld

Arb

eid

(in

ure

n)

Hoevezuivelaars

promotie

administratie

bereidingen

winkel

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 42

Het is vaak heel rustig in het laagseizoen en er wordt doorgaans ook minder verkocht, waar-door er dus minder bereidingen worden gemaakt.

Uit figuur 17 kunnen we concluderen dat de gemiddelde arbeidsbesteding in het laagseizoen 88 uur is. Toch moet het opgemerkt worden dat bedrijf 10 opnieuw zorgt voor een vertekend beeld van het arbeidsgemiddelde in het laagseizoen. De gemiddelde arbeidsbesteding per week zonder de gegevens van bedrijf 10 mee te rekenen, is 60 uur per week.

Figuur 18: Arbeidsbesteding van elke hoevezuivelaar per week in uren per taakcategorie per soort arbeidskracht in het laagseizoen.

In figuur 18 wordt de arbeidsbesteding van elke hoevezuivelaar per week in uren per taakca-tegorie per soort arbeidskracht in het laagseizoen weergegeven. In het laagseizoen doen bedrijven vooral beroep op eigen arbeid en die van hun partner.

0

50

100

150

200

250

Arb

eid

sbe

ste

din

g p

er

we

ek

(in

ure

n)

Hoevezuivelaars

andere promotie

andere administratie

andere bereidingen

andere winkel

betaalde arbeid

promotie

betaalde arbeid

administratie

betaalde arbeid

bereidingen

betaalde arbeid winkel

(schoon)ouders

promotie

(schoon)ouders

administratie

(schoon)ouders

bereidingen

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 43

Figuur 19: Procentuele verdeling van de arbeidsuren per taakcategorie per bedrijf in het laag-seizoen

Figuur 19 geeft de procentuele verdeling van de arbeidsbesteding per taakcategorie weer van elk bedrijf in het laagseizoen. Opnieuw valt op dat hoevezuivelaars in het laagseizoen veel tijd besteden aan de winkel en dat er weinig tijd wordt besteed aan promotie en admi-nistratie.

Uit voorgaande grafieken kunnen we besluiten dat hoevezuivelaars niet graag administratie doen. Administratie is geen primerend werk, maar het is wel belangrijk om aan de vele admi-nistratieve regels te voldoen. Opnieuw moet het opgemerkt worden dat de administratietijd wordt onderschat aangezien de bedrijfsadministratie in het totaal wordt gedaan, en niet enkel die van de zuivelverwerking.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

Aa

nd

ee

l (i

n %

)

Hoevezuivelaarsl

promotie

administratie

bereidingen

winkel

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 44

4.2.3 Productiviteit per arbeidsuur

Figuur 20: Productiviteit per arbeidsuur voor alle bedrijven

Figuur 20 geeft de productiviteit per werkuur per bedrijf weer. De arbeidsproductiviteit werd berekend aan de hand van de totale jaaromzet en de totale arbeidsuren van elk bedrijf. Daarnaast is ook de gemiddelde productiviteit per arbeidsuur weergegeven.

Het is interessant om deze grafiek weer te geven om de arbeidsproductiviteit onder de loep te nemen. Toch is het niet mogelijk om de verschillende bedrijven met elkaar te vergelijken. De arbeidsproductiviteit per uur van elk bedrijf kan steeds anders worden verklaard want er zijn te grote verschillen tussen alle geënquêteerde bedrijven. Alle bedrijven hebben een ver-schillend zuivelassortiment en produceren machinaal of arbeidsintensief. Vaak maken deze bedrijven ook producten die gebruik maken van één bepaalde factor: arbeid of machines. Dit hangt meestal samen met de kost die zo een factor heeft. Er kan dus niet tot een eindcon-clusie gekomen worden. Wat wel opvalt, is dat bedrijf 2 het bedrijf is met de hoogste ar-beidsproductiviteit. Dit is één van de grootste hoevezuivelaars met een uitgebreid productas-sortiment en een modern machinepark. Dit bedrijf heeft één van de hoogste omzetcijfers. Al deze voorgenoemde factoren zorgen ervoor dat bedrijf 2 tot een heel hoge arbeidsproductivi-teit per werkuur komt.

00

05

10

15

20

25

1 2 3 4 5 6 7 8 9

10

11

12

ge

mid

de

ld

Pro

du

ctiv

ite

it p

er

arb

eid

suu

r (i

n €

/uu

r)

Hoevezuivelaars

productiviteit/arbeidsuur

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 45

4.3 KOSTPRIJS

4.3.1 Algemeen

Alvorens er iets meer kan gezegd worden over de rendabiliteit van zuivelproducten, moet er een uitgebreide kostprijsanalyse gemaakt worden per product. Het is immers ook belangrijk dat elk deelnemend bedrijf weet wat de werkelijke kostprijs is van elk zuivelproduct.

Daarnaast werd de procentuele verdeling van de kostenposten berekend. De mogelijke kos-tenposten zijn: machines, indirecte kosten, niet-toewijsbare arbeid en bereiding. Machinekos-ten zijn alle kosten die gepaard gaan met machines en toestellen die gebruikt worden voor de bereiding van een bepaald product. Indirecte kosten en niet-toewijsbare arbeid kunnen samengevat worden als ‘vaste kosten’. Indirecte kosten zijn alle kosten die onrechtstreeks een invloed hebben op de kostprijs van een bepaald product, bijvoorbeeld: inrichting van de verbruikerszaal, verwerkingsruimte, verkoopsruimte en terras, marktwagen, etc. Niet toewijs-bare kosten zijn alle kosten die te maken hebben met arbeid die verricht wordt voor het openhouden van de winkel, maken van promotie, werken aan de administratie of het bijwo-nen van cursussen. Het aandeel bereiding is op te delen in effectieve arbeid gekoppeld aan de bereiding van 1 bepaald product, ingrediëntenkosten en verpakkingskosten.

4.3.2 Boter

a Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct

Figuur 21: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 kilogram boter voor een gemiddeld bedrijf.

Figuur 21 geeft de procentuele verdeling weer van de kostenposten bij de bereiding van 1 ki-logram boter voor een gemiddeld bedrijf. Er zijn vier verschillende kostenposten per product waarvan het individuele aandeel wordt aangegeven namelijk: aandeel machines, aandeel in-directe kosten, aandeel niet toewijsbare arbeid en aandeel bereiding. Het valt op dat het aandeel ‘bereiding’ de zwaarste kostenpost is.

De bereiding is dus de zwaarste kostenpost en is onder te verdelen in effectieve arbeidskos-ten, ingrediëntenkosten en verpakkingskosten. De procentuele verdeling van deze kosten is respectievelijk 22 % voor arbeidskosten, 76 % voor ingrediëntenkosten en 2 % verpakkings-kosten. Het valt dus op dat de bereidingskosten vooral bestaan uit de kosten afkomstig van de arbeid om boter te vervaardigen.

1%

12%

19%

68%

aandeel

machines

aandeel

indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 46

b Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct exclusief bedrijven met extreme waarden

Figuur 22: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 kilogram boter voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijf met e xtreme waarden.

Figuur 22 geeft de procentuele verdeling van de kostenposten weer bij de bereiding van 1 ki-logram boter voor een gemiddeld bedrijf. Bij het berekenen van de gemiddelde waarden van elk product, werden de bedrijven met de extreme waarden niet meegerekend om een verte-kend beeld te vermijden. Opnieuw blijft de factor ‘bereiding’ de belangrijkste kostenpost en kunnen we deze opnieuw onderverdelen: 27 % effectieve arbeidskosten, 71 % ingrediën-tenkosten en 2 % verpakkingskosten.

c Kostprijsanalyse

Figuur 23: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram boter per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenpost en

Figuur 23 geeft de kostprijsanalyse weer van 1 kilogram boter per bedrijf. In de weergave van de kostprijzen wordt bij elk bedrijf het aandeel van de individuele kostenposten aange-

1%

10%

16%

73%

aandeel

machines

aandeel

indirecte kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

000

005

010

015

020

Ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 47

geven. Daarnaast wordt ook de kostprijsanalyse voor 1 kilogram boter voor een gemiddeld bedrijf weergegeven.

Het valt op dat vooral bedrijf 6 afwijkt van het gemiddelde, dit komt doordat het aandeel be-reiding en niet-toewijsbare arbeid duidelijk een stuk hoger is dan bij de andere bedrijven. Dit komt omdat de winkel op dit bedrijf gans de week doorlopend open is ongeacht het seizoen. Hierdoor is de kost van de niet-toewijsbare arbeid duidelijk een stuk hoger dan de andere bedrijven. Daarnaast is bij het onderdeel bereiding de effectieve arbeidstijd voor het maken van bereidingen heel hoog. Dit komt omdat er op dit bedrijf weinig geïnvesteerd wordt in mo-derne machines, en dat er veel manuele arbeidskracht nodig is voor het maken van zuivel-producten.

4.3.3 Ijs (algemeen)

a Procentuele verdeling van de kostenposten

Figuur 24: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 liter basisijs voor een gemiddeld bedrijf.

Figuur 24 geeft de algemene kostprijsanalyse weer van 1 kilogram basisijs per bedrijf. In de weergave van de kostprijs wordt bij elk bedrijf het aandeel van de individuele kostenposten aangegeven. Daarnaast wordt ook de kostprijsanalyse van 1 liter basisijs voor een gemid-deld bedrijf weergegeven. Er zijn vier verschillende kostenposten per product waarvan het individuele aandeel wordt aangegeven namelijk: aandeel machines, aandeel indirecte kos-ten, aandeel niet toewijsbare arbeid en aandeel bereiding. Het valt op het aandeel ‘niet toe-wijsbare arbeid’ de zwaarste kostenpost is. Deze grafiek geeft een algemeen beeld van de procentuele kostenposten, waarin zowel bedrijven die enkel aan dozenverkoop doen en be-drijven die coupes serveren zijn opgenomen. Algemeen kan gezegd worden dat de niet-toewijsbare arbeid zo hoog is door het open houden van de winkel en het serveren van cou-pes.

Het aandeel bereiding is bij de productie van ijs een stuk lager, dan bij de andere producten. Het aandeel bereiding bestaat 54 % ingrediëntenkosten, 35 % arbeidskosten en 11 % ver-pakkingskosten. Het valt op dat de ingrediëntenkosten hierbij het meest doorwegen. Het maken van ijs gebeurt grotendeels machinaal, maar er zijn duurdere ingrediënten nodig.

5%

16%

55%

24%

aandeel

machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding basisijs

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 48

b Kostprijsanalyse

Figuur 25: Analyse van de kostprijs van 1 liter bas isijs per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenpost en.

Figuur 25 geeft de algemene kostprijsanalyse weer van 1 kilogram basisijs per bedrijf. In de weergave van de kostprijs wordt bij elk bedrijf het aandeel van de individuele kostenposten aangegeven. Daarnaast wordt ook de kostprijsanalyse van 1 liter basisijs voor een gemid-deld bedrijf weergegeven. Het valt op dat bedrijven 9 en 11 sterk afwijken van het gemiddel-de. Bedrijf 11 heeft duidelijk een groter aandeel niet- toewijsbare arbeid dan het gemiddelde. Dit komt omdat het openhouden van de winkel de grootste kost is. Dit is een bedrijf dat en-kel ijs verkoopt en ijs serveert in een verbruikerszaal. Hierdoor ligt het winkelaandeel een stuk hoger aangezien er coupes moeten klaar gemaakt worden en klanten bediend worden.

Bedrijf 9 is een bedrijf dat haar hoofdinkomsten vooral haalt uit het verkopen van zuiveldes-serten. IJs is een bijkomstig product, waardoor het aandeel niet-toewijsbare arbeid een stuk lager ligt.

000

002

004

006

008

010

012K

ost

pri

js (

in e

uro

)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding basisijs

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 49

4.3.4 Ijs (als onderdeel van het assortiment)

a Procentuele verdeling van de kostenposten

Figuur 26: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 liter basisijs voor een gemiddeld bedrijf waar ijs tot het assorti ment behoort

Figuur 26 geeft de procentuele verdeling weer van de kostenposten bij de bereiding van 1 li-ter basisijs voor een gemiddeld bedrijf waar ijs tot het assortiment behoort. De gegevens van de bedrijven die enkel ijs verkopen, zijn dus niet opgenomen! Er zijn vier verschillende kos-tenposten waarvan het individuele aandeel wordt aangegeven namelijk: aandeel machines, aandeel indirecte kosten, aandeel niet toewijsbare arbeid en aandeel bereiding. Het valt op dat het aandeel ‘bereiding’ de zwaarste kostenpost is en dat het aandeel van bereiding en het aandeel niet-toewijsbare arbeid bijna gelijk zijn aan elkaar. De bereidingskosten kunnen opnieuw ingedeeld worden: 54 % ingrediëntenkosten, 36 % arbeidskosten en 10 % verpak-kingskosten. Het valt opnieuw op dat de ingrediëntenkosten het hoogste zijn. Dit komt omdat ijs dure ingrediënten bevat. De arbeidskosten zijn iets lager omdat de productie van ijs door-gaans machinaal gebeurt

5%

19%

37%

39%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare arbeid

aandeel bereiding

basisijs

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 50

b Kostprijsanalyse

Figuur 27: Analyse van de kostprijs van 1 liter bas isijs per bedrijf waar ijs een onderdeel is van het assortiment, rekening houdend met het individue le aandeel van de verschillende kosten-posten

Figuur 27 geeft de kostprijsanalyse weer van 1 liter basisijs per bedrijf waar ijs een onderdeel is van het assortiment. In de weergave van de kostprijs wordt bij elk bedrijf het aandeel van de individuele kostenposten aangegeven. Daarnaast wordt ook de kostprijsanalyse van 1 ki-logram basisijs voor een gemiddeld bedrijf weergegeven. Het valt op dat bedrijf 3 duidelijk afwijkt van het gemiddelde. Dit komt omdat vooral omdat het aandeel niet-toewijsbare ar-beid, het aandeel bereiding en het aandeel indirecte kosten hoger zijn dan gemiddeld. Bedrijf 3 is een groot zuivelbedrijf en werd recent opgestart. Het aandeel indirecte kosten is zo hoog omdat er recent in een ruime totaalaccommodatie (winkel, verwerkingsruimte, algemene ma-chines, enz.) werd geïnvesteerd. Het aandeel niet-toewijsbare arbeid is ook hoog, omdat er op dit bedrijf naast de winkel ook een verbruikerszaaltje is. Er kruipt dus heel wat tijd in de bediening van klanten en het maken van coupes. Er wordt ook meer aan promotie gedaan dan andere bedrijven. IJs is het best verkopende product van het assortiment. Er wordt dus heel veel ijs geproduceerd waardoor het aandeel ‘bereiding’ ook heel hoog ligt.

000

001

002

003

004

005

006

007

008k

ost

pri

js (

in e

uro

)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

basisijs

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 51

4.3.5 Ijs (als enige verkoopsproduct)

a Procentuele verdeling van de kostenposten

Figuur 28: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 liter basisijs voor een gemiddeld bedrijf dat enkel ijsverwerking doet

Figuur 28 geeft de procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilo-gram basisijs voor een gemiddeld bedrijf dat enkel aan ijsverwerking doet. Er zijn vier ver-schillende kostenposten waarvan het individuele aandeel wordt aangegeven namelijk: aan-deel machines, aandeel indirecte kosten, aandeel niet toewijsbare arbeid en aandeel berei-ding. Het valt op het aandeel ‘niet toewijsbare arbeid’ de zwaarste kostenpost is. Dit komt omdat bedrijven die enkel aan ijsverwerking doen of een verbruikersruimte hebben of heel veel ijs scheppen. Het aandeel winkelarbeid ligt voor deze bedrijven dus een stuk hoger dan voor bedrijven die enkel dozen verkopen. Dit komt omdat in een verbruikerszaal klanten aan tafel moeten worden bediend, en dat er ijscoupes moeten worden gemaakt. Hier kruipt na-tuurlijk veel tijd in, waardoor het aandeel niet-toewijsbare arbeid een stuk hoger is.

Voor de bereidingskosten kan er opnieuw een opdeling gemaakt worden: 35 % arbeidskos-ten, 55 % ingrediëntenkosten en 10 % verpakkingskosten. De ingrediënten van basisijs zijn niet bijzonder duur. Het zijn de arbeidskosten die heel laag liggen doordat er in een paar uur veel ijs kan geproduceerd worden. Door het lage aandeel van de arbeidskosten lijken de in-grediëntenkosten relatief hoger.

4%

14%

72%

10%

aandeel

machines

aandeel

indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 52

b Kostprijsanalyse

Figuur 29: Analyse van de kostprijs van 1 liter bas isijs per bedrijf dat enkel ijs verkoopt, reke-ning houdend met het individuele aandeel van de ver schillende kostenposten.

Figuur 29 geeft de kostprijsanalyse weer van 1 liter basisijs per bedrijf dat enkel ijs verkoopt. In de weergave van de kostprijs wordt bij elk bedrijf het aandeel van de individuele kosten-posten aangegeven. Daarnaast wordt ook de kostprijsanalyse van 1 kilogram basisijs voor een gemiddeld bedrijf weergegeven. Er zijn maar drie bedrijven die enkel ijs produceren waardoor het moeilijk te interpreteren is indien een bedrijf veel van het gemiddelde afwijkt.

000

002

004

006

008

010

012K

ost

pri

js (

in e

uro

)

Hoevezuivel

aandeel bereiding

basisijs

aandeel niet

toewijsbare arbeid

aandeel indirecte

kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 53

4.3.6 Choco

a Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct

Figuur 30: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 kilogram cho-co voor een gemiddeld bedrijf.

Figuur 30 geeft de procentuele verdeling weer van de kostenposten bij de bereiding van 1 ki-logram choco voor een gemiddeld bedrijf. Er zijn vier verschillende kostenposten per product waarvan het individuele aandeel wordt aangegeven namelijk: aandeel machines, aandeel in-directe kosten, aandeel niet toewijsbare arbeid en aandeel bereiding. Het valt op dat het aandeel ‘bereiding’ de zwaarste kostenpost is.

De bereidingstijd is als zwaarste kostenpost, onder te verdelen in effectieve arbeidskosten, ingrediëntenkosten en verpakkingskosten. De procentuele verdeling van deze kosten is res-pectievelijk 31 % voor arbeidskosten, 64 % voor ingrediëntenkosten en 4 % voor verpak-kingskosten. Het valt dus op dat de bereidingskosten vooral bestaan uit de ingrediëntenkos-ten. Chocolade is immers een duur ingrediënt.

1%

18%

25%56%

aandeel

machines

aandeel

indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 54

b Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct exclusief bedrijven met extreme waarden

Figuur 31: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 kilogram cho-co voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijven met extreme waarden.

Figuur 26 geeft de procentuele verdeling van de kostenposten weer bij de bereiding van 1 ki-logram choco voor een gemiddeld bedrijf. Bij het berekenen van de gemiddelde waarden van elk product, werden de bedrijven met de extreme waarden niet meegerekend om een verte-kend beeld te vermijden. Hier blijft de factor “bereiding” de belangrijkste kostenpost en kun-nen we deze opnieuw onderverdelen: 33 % effectieve arbeidskosten, 64 % ingrediëntenkos-ten en 3 % verpakkingskosten. Opnieuw valt het op dat de ingrediëntenkosten de zwaarste kostenpost zijn.

1%

17%

20%

62%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 55

c Kostprijsanalyse

Figuur 32: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram choco per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenpost en

Figuur 32 geeft de kostprijsanalyse weer van 1 kilogram choco per bedrijf. In de weergave van de kostprijs wordt bij elk bedrijf het aandeel van de individuele kostenposten aangege-ven. Daarnaast wordt ook de kostprijsanalyse van 1 kilogram choco voor een gemiddeld be-drijf weergegeven. Bedrijf 3 wijkt het meeste af van het gemiddelde voor individuele kosten-posten. De kostprijs bij dit bedrijf ligt het laagste. Dit komt omdat de productie van choco heel goedkoop en snel kan gebeuren, door machines te gebruiken die men voor andere pro-ducten ook gebruikt. Hierdoor kan de bereidingstijd sterk beperkt worden. Daarnaast wordt dit product niet veel verkocht, waardoor het aandeel van de niet-toewijsbare arbeid en indi-recte kosten beperkt blijft. Daarnaast is het aandeel van machines bij elk bedrijf beperkt. Dit komt omdat er bij de bereiding van choco weinig machines aan te pas komen.

000

002

004

006

008

010

012

014K

ost

pri

js (

in e

uro

)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 56

4.3.7 Karnemelk

a Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct

Figuur 33: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 liter karnemelk voor een gemiddeld bedrijf.

Figuur 33 geeft de procentuele verdeling weer van de kostenposten bij de bereiding van 1 li-ter karnemelk voor een gemiddeld bedrijf. Er zijn vier verschillende kostenposten per product waarvan het individuele aandeel wordt aangegeven namelijk: aandeel machines, aandeel in-directe kosten, aandeel niet toewijsbare arbeid en aandeel bereiding. Het valt op het aandeel ’bereiding’ de zwaarste kostenpost is.

De bereidingskost is als zwaarste kostenpost, onder te verdelen in effectieve arbeidskosten, ingrediëntenkosten en verpakkingskosten. De procentuele verdeling van deze kosten is res-pectievelijk 18 % voor arbeidskosten, 79 % voor ingrediëntenkosten en 3 % verpakkingskos-ten. Het valt dus op dat de bereidingskosten vooral bestaan uit de ingrediëntenkosten.

1%

14%

23%

62%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare arbeid

aandeel bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 57

b Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct exclusief bedrijven met extreme waarden

Figuur 34: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 liter karnemelk voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijven met extreme waarden.

Figuur 34 geeft de procentuele verdeling van de kostenposten weer bij de bereiding van 1 li-ter karnemelk voor een gemiddeld bedrijf. Bij het berekenen van de gemiddelde waarden van elk product, werden de bedrijven met de extreme waarden, niet meegerekend om een verte-kend beeld te vermijden. Hier blijft de factor ‘bereiding’ de belangrijkste kostenpost en kun-nen we deze opnieuw onderverdelen: 19 % effectieve arbeidskosten, 77 % ingrediëntenkos-ten en 4 % verpakkingskosten.

c Kostprijsanalyse

Figuur 35: Analyse van de kostprijs van 1 liter kar nemelk per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenpost en

2%

18%

24%56%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare arbeid

aandeel bereiding

000

001

001

002

002

003

003

004

Pri

js (

in e

uro

)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 58

Figuur 35 geeft de kostprijsanalyse weer van 1 liter karnemelk per bedrijf. In de weergave van de kostprijs wordt bij elk bedrijf het aandeel van de individuele kostenposten aangege-ven.

Daarnaast wordt ook de kostprijsanalyse van 1 liter karnemelk voor een gemiddeld bedrijf weergegeven. Het valt vooral op dat bedrijf 4 en 6 het meest afwijken van het gemiddelde. Bedrijf 4 weet de kostprijs van karnemelk enorm laag te houden.

De indirecte kosten bij dit bedrijf zijn heel laag. Dit komt omdat het bedrijf zijn producten ver-koopt in een marktwagen, die het goedkoop heeft kunnen aankopen. Daarnaast worden hun producten verwerkt in een verwerkingsruimte met veel tweedehandsmachines.

Hierdoor kunnen de indirecte kosten heel laag gehouden worden. Ook het aandeel niet-toewijsbare arbeid wordt vrij laag gehouden. Dit komt omdat deze hoevezuivelaar op vaste tijdstippen zuivelmarkten doet. Dit is een beperkt aantal uren per week waardoor het aandeel niet-toewijsbare arbeid relatief laag kan gehouden worden.

Bedrijf 6 is een klein hoevezuivelbedrijf. Dit is een bedrijf dat heel inefficiënt werkt waardoor het aandeel bereiding hoger is dan het gemiddelde. Ook is de winkel de ganse week doorlo-pend open, waardoor het aandeel niet-toewijsbare arbeid heel hoog is.

4.3.8 Chocomelk, chocoladepudding, chocomousse, gri esmeelpap, plattekaas, rijst-pap, vanillepudding

a Algemeen

Onderstaande producten worden samen besproken omdat de verdeling van de kostenposten voor alle producten gelijklopend is.

b Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct

Figuren 36 tot 42 geven de procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van respectievelijk 1 liter chocolademelk en 1 kilogram chocoladepudding, chocomousse, gries-meelpap, plattekaas, rijstpap en vanillepudding voor een gemiddeld bedrijf weer. De kost-prijsgegevens van de bedrijven met extreme waarden werden niet meegerekend. Er zijn vier verschillende kostenposten per product waarvan het individuele aandeel wordt aangegeven namelijk: aandeel machines, aandeel indirecte kosten, aandeel niet toewijsbare arbeid en aandeel bereiding. Het valt op dat het aandeel ‘bereiding’ de zwaarste kostenpost is voor alle besproken producten.

Het aandeel bereiding is opnieuw onder te verdelen in effectieve arbeidskosten, ingrediën-tenkosten en verpakkingskosten.

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 59

Figuur 36: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 liter chocola-demelk voor een gemiddeld bedrijf

De bereidingskosten van chocolademelk bedragen 55 % ingrediëntenkosten, 29 % arbeids-kosten en 16 % verpakkingskosten.

Figuur 37: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 kilogram cho-coladepudding voor een gemiddeld bedrijf

De bereidingskosten van chocoladepudding bedragen 44 % ingrediëntenkosten, 40 % ar-beidskosten en 16 % verpakkingskosten.

5%

19%

33%

43%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare arbeid

aandeel bereiding

4%

17%

35%

44%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare arbeid

aandeel bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 60

Figuur 38: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 kilogram cho-comousse voor een gemiddeld bedrijf

De bereidingskosten van chocomousse bedragen 46 % ingrediëntenkosten, 46 % arbeids-kosten en 8 % verpakkingskosten.

Figuur 39: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 kilogram griesmeelpap voor een gemiddeld bedrijf

De bereidingskosten van griesmeelpap bedragen 19 % ingrediëntenkosten, 61 % arbeids-kosten en 20 % verpakkingskosten.

1%

19%

34%

46%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare arbeid

aandeel bereiding

1%

18%

36%

45%

aandeel

machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 61

Figuur 40: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 kilogram platte-kaas voor een gemiddeld bedrijf.

De bereidingskosten van plattekaas bedragen 54 % ingrediëntenkosten, 39 % arbeidskosten en 7 % verpakkingskosten.

Figuur 41: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 kilogram rijstpap.

De bereidingskosten van 1 kilogram rijstpap bestaan uit 42 % ingrediëntenkosten, 47 % ar-beidskosten en 11 % verpakkingskosten.

3%

17%

36%

44%

aandeel

machines

aandeel

indirecte kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

1%

18%

36%

45%

aandeel

machines

aandeel

indirecte kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 62

Figuur 42: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 kilogram vanille-pudding voor gemiddeld bedrijf.

De bereidingskosten van kilogram vanillepudding bedragen 28 % ingrediëntenkosten, 64 % arbeidskosten en 8 % verpakkingskosten.

c Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct exclusief bedrijven met extreme waarden

Figuren 43 tot 47 geven de procentuele verdeling van de kostenposten per product weer bij de bereiding van respectievelijk 1 liter chocomelk en 1 kilogram chocomousse, plattekaas, rijstpap en vanillepudding voor een gemiddeld bedrijf. Bij het berekenen van de gemiddelde waarden van elk product werden de bedrijven met de extreme waarden niet meegerekend om een vertekend beeld te vermijden. Voor alle producten blijft de factor ‘bereiding’ de be-langrijkste kostenpost.

Het aandeel bereiding is opnieuw onder te verdelen in effectieve arbeidskosten, ingrediën-tenkosten en verpakkingskosten.

1%

16%

34%

49%

aandeel

machines

aandeel

indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 63

Figuur 43: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 liter chocola-demelk voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrij ven met extreme waarden.

De bereidingskosten van 1 liter chocomelk bedragen 51 % ingrediëntenkosten,30 % arbeids-kosten en 19 % verpakkingskosten. De kostprijsgegevens van de bedrijven met extreme waarden werden niet meegerekend

Figuur 44: De procentuele verdeling van de kostenpo sten bij de bereiding van 1 kilogram cho-comousse voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedr ijven met de extreme waarden.

De bereidingskosten van 1 kilogram chocomousse bedragen 49 % ingrediëntenkosten,41 % arbeidskosten en 10 % verpakkingskosten, zonder de gegevens van bedrijven met extreme waarden.

2%

21%

32%

45%

aandeel

machines

aandeel

indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

1%

16%

27%56%

aandeel

machines

aandeel

indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 64

Figuur 45: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 kilogram platte-kaas voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijve n met extreme waarden.

De bereidingskosten van 1 kilogram plattekaas bedragen 62 % ingrediëntenkosten, 27 % ar-beidskosten en 11 % verpakkingskosten, zonder de gegevens van bedrijven met extreme waarden.

Figuur 46: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 kilogram rijstpap. Exclusief bedrijf met extreme waarden

De bereidingskosten van 1 kilogram rijstpap bedragen 41 % ingrediëntenkosten,45 % ar-beidskosten en 14 % verpakkingskosten, zonder de gegevens van bedrijven met extreme waarden.

2%

18%

29%

51%

aandeel

machines

aandeel

indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

2%

19%

29%

50%

aandeel

machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 65

Figuur 47: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 kilogram vanille-pudding. Exclusief bedrijven met extreme waarden.

De bereidingskosten van 1 kilogram vanillepudding bedragen 31 % ingrediëntenkosten,61 % arbeidskosten en 8 % verpakkingskosten, zonder de gegevens van bedrijven met extreme waarden.

d Kostprijsanalyse

Figuren 48 tot 54 geven de kostprijsanalyses weer van respectievelijk 1 liter chocolademelk en van 1 kilogram chocoladepudding, chocomousse, griesmeel, plattekaas, rijstpap en vanil-lepudding. In de weergave van de kostprijzen wordt bij elk bedrijf voor elk product het aan-deel van de individuele kostenposten aangegeven. Daarnaast wordt ook de gemiddelde kostprijsanalyse van elk product weergegeven.

Figuur 48: Analyse van de kostprijs van 1 liter cho colademelk per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende ko stenposten

In figuur 48 valt op dat bedrijf 3 en bedrijf 6 het meeste afwijken van het gemiddelde.

Bedrijf 3 is één van de grootste hoevezuivelbedrijven. De aandelen bereiding, niet-toewijsbare arbeid en indirecte kosten wijken sterk af van het gemiddelde. Chocomousse wordt op dit bedrijf heel goedkoop geproduceerd waardoor de bereidingskosten beperkt kun-nen worden. Daarnaast is chocomousse maar een klein onderdeeltje van het assortiment en

2%

17%

30%

51%

aandeel

machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel

bereiding

000

001

002

003

004

005

Ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 66

000

001

002

003

004

005

006

Ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

wordt het niet veel verkocht, waardoor de niet-toewijsbare arbeid en indirecte kosten beperkt blijven

Bedrijf 6 wijkt ook af van het gemiddelde. Vooral indirecte kosten en niet-toewijsbare arbeid zijn een stuk hoger dan het gemiddelde. Chocomousse wordt op dit bedrijf wel veel verkocht en ter plaatse geconsumeerd; hierdoor liggen deze kosten een stuk hoger.

Figuur 49: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram chocoladepudding per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschil lende kostenposten

In figuur 49 zijn er geen bedrijven die extreem afwijken van het gemiddelde.

Figuur 50: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram chocomousse per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende ko stenposten

In figuur 50 wijken bedrijven 3 en 8 het meeste af van het gemiddelde.

Bedrijf 3 is een groot hoevezuivelbedrijf waar de nadruk op de verkoop van ijs ligt en waarbij chocomousse amper verkocht wordt en zeker niet wordt geconsumeerd in de verbruikers-zaal. Daardoor zijn er weinig of geen indirecte kosten. Het aandeel bereiding en niet toewijs-bare arbeid is beperkt, omdat er zoals eerder vermeld amper of geen chocomousse wordt gemaakt, waardoor deze kosten ook beperkt blijven.

Ook bedrijf 8 wijkt veel af van het gemiddelde. Dit komt vooral door het hoge aandeel van niet-toewijsbare arbeid. Bedrijf 8 verkoopt vooral zuiveldesserten waaronder chocomousse.

000

005

010

015

020

025

Ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 67

Figuur 51: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram griesmeelpap per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende ko stenposten

In figuur 51 zijn er geen bedrijven die afwijken van het gemiddelde, aangezien er maar 2 be-drijven zijn die griesmeel produceren.

Figuur 52: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram plattekaas per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende ko stenposten

In figuur 52 is het vooral bedrijf 8 dat afwijkt van het gemiddelde. Dit komt vooral door het hoge aandeel van niet-toewijsbare arbeid. De niet-toewijsbare arbeid is zo hoog omdat plat-tekaas één van hun best verkopende producten is. Daarnaast is de bereiding van plattekaas heel arbeidsintensief, aangezien het bedrijf niet voorzien is van moderne machines. Ook het aandeel van de indirecte kosten wijkt veel af van het gemiddelde. Dit komt omdat dit een heel recent bedrijf is, en er dus veel is geïnvesteerd in accommodatie, waardoor het aandeel indirecte kosten gevoelig stijgt.

000

001

002

003

004

005

006

007

2 3 gemiddelde

Ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

000002004006008010012014016018

Ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 68

Figuur 53: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram rijstpap per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kosten posten

In figuur 53 is het vooral bedrijf 8 dat afwijkt van het gemiddelde. Dit komt door het hoge aandeel van niet-toewijsbare arbeid. De niet-toewijsbare arbeid is zo hoog omdat rijstpap één van hun best verkopende producten is. Daarnaast is de bereiding van rijstpap arbeidsin-tensief, aangezien het bedrijf niet voorzien is van moderne machines. De bereiding gebeurt hoofdzakelijk handmatig. Ook het aandeel van de indirecte kosten wijkt veel af van het ge-middelde. Dit komt omdat dit een heel recent bedrijf is, en er dus veel is geïnvesteerd in ac-commodatie, waardoor het aandeel indirecte kosten gevoelig stijgt.

Figuur 54: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram vanillepudding per bedrijf rekening hou-dend met het individuele aandeel van de verschillen de kostenposten.

In figuur 54 is het vooral bedrijf 8 dat afwijkt van het gemiddelde. Dit komt vooral door het hoge aandeel van niet-toewijsbare arbeid. De niet-toewijsbare arbeid is zo hoog omdat vanil-lepudding één van hun best verkopende producten is. Daarnaast is de bereiding van vanille-pudding heel arbeidsintensief, aangezien het bedrijf niet voorzien is van moderne machines. De bereiding gebeurt hoofdzakelijk handmatig. Ook het aandeel van de indirecte kosten wijkt veel af van het gemiddelde. Dit komt omdat dit een heel recent bedrijf is, en er dus veel is geïnvesteerd in accommodatie, waardoor het aandeel indirecte kosten gevoelig stijgt.

000

002

004

006

008

010

012

ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

000

002

004

006

008

010

012

014

Ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 69

4.3.9 Yoghurt

a Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct

Figuur 55: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 liter basisyoghurt voor elk bedrijf

Figuur 55 geeft de procentuele verdeling weer van de kostenposten bij de bereiding van 1 li-ter basisyoghurt voor een gemiddeld bedrijf. Er zijn vier verschillende kostenposten per pro-duct waarvan het individuele aandeel wordt aangegeven namelijk: aandeel machines, aan-deel indirecte kosten, aandeel niet toewijsbare arbeid en aandeel bereiding. Het valt op dat het aandeel ‘bereiding’ de zwaarste kostenpost is.

Het aandeel bereiding kan opnieuw onderverdeeld worden. De bereidingskosten van 1 liter basisyoghurt bedragen 29 % ingrediëntenkosten, 49 % arbeidskosten en 22 % verpakkings-kosten.

b Procentuele verdeling van de kostenposten per pro duct exclusief bedrijven met extreme waarden

Figuur 56: Procentuele verdeling van de kostenposte n bij de bereiding van 1 liter basisyoghurt. Exclusief bedrijven met extreme waarden.

2%

15%

31%

52%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare

arbeid

aandeel bereiding

2%

14%

29%55%

aandeel machines

aandeel indirecte

kosten

aandeel niet

toewijsbare arbeid

aandeel bereiding

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 70

Figuur 56 geeft de procentuele verdeling van de kostenposten weer bij de bereiding van 1 li-ter basisyoghurt er voor een gemiddeld bedrijf.

Bij het berekenen van de gemiddelde waarden van elk product werden de bedrijven met de extreme waarden, niet meegerekend om een vertekend beeld te vermijden. Hier blijft de fac-tor ‘bereiding’ de belangrijkste kostenpost en kunnen we deze opnieuw onderverdelen: 52 % effectieve arbeidskosten, 25 % ingrediëntenkosten en 23 % verpakkingskosten.

c Kostprijsanalyse

Figuur 57: Analyse van de kostprijs van 1 liter bas isyoghurt per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kosten posten.

Figuur 57 geeft de procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding 1 liter basis-yoghurt voor een gemiddeld bedrijf. Bij het berekenen van het gemiddelde, werden de be-drijven met de extreme waarden niet meegerekend om een vertekend beeld te vermijden. Voor alle producten blijft de factor ‘bereiding’ de belangrijkste kostenpost.

Het aandeel bereiding is opnieuw onder te verdelen in effectieve arbeidskosten, ingrediën-tenkosten en verpakkingskosten. Het valt opnieuw op dat bedrijf 8 en bedrijf 3 het meeste afwijken.

Bedrijf 3 weet de kostprijs van yoghurt over alle aandelen het laagst te houden. Maar vooral het aandeel bereiding is hier zo laag omdat er op een efficiënte manier geproduceerd wordt.

Bedrijf 8 wijkt opnieuw af van het gemiddelde. Dit komt vooral door het hoge aandeel van niet-toewijsbare arbeid. De niet-toewijsbare arbeid is zo hoog omdat yoghurt één van hun best verkopende producten is. Daarnaast is de bereiding van yoghurt heel arbeidsintensief, aangezien het bedrijf niet voorzien is van moderne machines. De bereiding gebeurt hoofdza-kelijk handmatig. Ook het aandeel van de indirecte kosten wijkt veel af van het gemiddelde. Dit komt omdat dit een heel recent bedrijf is, en er dus veel is geïnvesteerd in accommoda-tie, waardoor het aandeel indirecte kosten gevoelig stijgt.

000

001

002

003

004

005

006

Ko

stp

rijs

(in

eu

ro)

Hoevezuivelaars

aandeel bereiding basisijs

aandeel niet toewijsbare

arbeid

aandeel indirecte kosten

aandeel machines

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 71

4.4 RENDABILITEIT

4.4.1 Boter

Figuur 58: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram boter

Figuur 58 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 kilogram boter weer. Hierbij worden de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge bere-kend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Uit deze figuur kunnen we afleiden dat boter voor de helft van de bedrijven rendabel is. Boter is rendabel voor bedrijven 2, 3, 4 en 10. Dit zijn stuk voor stuk grotere bedrijven die beschik-ken over moderne machines en een hoge arbeidsefficiëntie. Dit zijn bedrijven die voor dit product alles zetten op de verbreding, waardoor er wel degelijk een goed arbeidsinkomen bekomen wordt. Op bedrijven 5, 6, 7 en 9 is de boterproductie niet rendabel. Dit komt omdat deze bedrijven kleinschalig zijn en ze doen aan hoevezuivel om iets extra bij te verdienen, maar beschikken niet over de professionele aanpak van grotere hoevezuivelaars. De machi-nekosten bij dit product blijven eerder beperkt, het zijn vooral de bereidingskosten die door-wegen en dan vooral het onderdeel arbeidskosten. Het is dus logisch dat bedrijven met een lagere arbeidsefficiëntie niet rendabel zijn voor boterproductie.

-080

-060

-040

-020

000

020

040

060

080

Pri

js (

in €

) e

n w

inst

ma

rge

(in

%)

Hoevezuivelaarsl

kostprijs per kg

verkoopprijs per kg

winstmarge in %

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 72

4.4.2 Choco

Figuur 59: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram choco

Figuur 59 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 kilogram choco weer. Hierbij wor-den de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Uit deze figuur kan afgeleid worden dat de chocoproductie slecht rendabel is voor bedrijf 2 en 3. Dit zijn allebei grote en moderne bedrijven die beschikken over een professionele aan-pak door moderne machines en een hoge arbeidsefficiëntie. Dit zijn bedrijven die alles zetten op de verbreding, waardoor er wel degelijk een goed arbeidsinkomen kan worden bekomen. Daarnaast worden de indirecte kosten verdeeld over een voldoende grote productie. Op be-drijven 5, 6, 7 en 9 is de chocoproductie niet rendabel. Dit komt omdat deze bedrijven klein-schalig zijn en zij doen aan hoevezuivel om iets extra bij te verdienen, maar beschikken niet over de professionele aanpak van grotere hoevezuivelaars. De machinekosten bij dit product blijven eerder beperkt, het zijn vooral de bereidingskosten die doorwegen. Het is dus logisch dat bedrijven met een lagere arbeidsefficiëntie niet rendabel zijn voor chocoproductie. Daar-naast is het zo dat bedrijven 5 en 6 een te dure ingrediëntenkeuze hebben. Bij bedrijf 7 moet het aandeel indirecte kosten verdeeld worden over een klein productassortiment. Ook is de verkoopprijs van bedrijf 9 te laag, waardoor het rendabel zijn ook moeilijker wordt.

Ook voor bedrijf 10 is choco niet rendabel ondanks het feit dat dit bedrijf een modern bedrijf is. Dit komt omdat dit bedrijf zich vooral focust op de verkoop van ijs. Choco beslaat maar een miniem deeltje van hun verkoop. Op dit bedrijf wordt niet veel choco geproduceerd en dus ook niet veel verkocht, waardoor de chocoproductie niet efficiënt verloopt, en het dus moeilijk is om echt winst te maken. Choco wordt hier geproduceerd om het assortiment te vervolledigen. De verhouding indirecte kosten en producthoeveelheid is niet goed verdeeld.

Daarnaast wordt choco gemaakt van dure ingrediënten zoals chocolade waardoor het al een stuk moeilijker is om zo’n product rendabel te maken. Choco is immers een duur product zo-wel op vlak van arbeidsbesteding als op vlak van ingrediënten.

-060

-040

-020

000

020

040

060

080

Pri

js (

in €

) e

n w

inst

ma

rge

(in

%)

Hoevezuivelaars

kostprijs (in €/kg)

verkoopprijs (in €) per kg

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 73

4.4.3 Chocolademelk

Figuur 60: Rendabiliteit per bedrijf van 1 liter ch ocolademelk

Figuur 60 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 liter chocolademelk weer. Hierbij wordt de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Uit deze figuur kan afgeleid worden dat chocolademelk voor 5 van de 6 aangegeven bedrij-ven een serieuze verliespost is. De verkoopprijs zou 3 euro moeten zijn voor de meeste be-drijven om een beetje winst te maken. Maar de consument is niet bereid om zoveel te beta-len. Het product heeft namelijk te weinig meerwaarde tegenover gewone melk.

Alleen voor bedrijf 3 is chocolademelk een rendabel product. Dit komt omdat er op dit bedrijf machines (zoals kookketel) die grotendeels gebruikt worden voor de productie van andere producten, ook aangewend worden voor de productie van chocomelk. Dit bedrijf gebruikt chocoladepoeder in plaats van pure chocolade. Hierdoor is de productie van chocolademelk rendabel voor dit bedrijf.

-080

-060

-040

-020

000

020

040P

rijs

(in

€)

en

win

stm

arg

e (

in %

)

Hoevezuivelaars

kostprijs (in €/liter)

verkoopprijs (in €) per liter

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 74

4.4.4 Chocoladepudding

Figuur 61: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram chocoladepudding

Figuur 61 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 kilogram chocoladepudding weer. Hierbij wordt de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Er zijn weinig bedrijven die chocoladepudding aanbieden in hun assortiment omdat dit een product is dat niet zoveel gekocht wordt. Als hoevezuivelaars dit product aanbieden, is dit op hele kleine schaal. Er zijn altijd consumenten die dit product willen kopen, maar het zal nooit een topproduct zijn in een hoevewinkel. Het product wordt meestal aangeboden ter aanvul-ling van het assortiment. Meestal legt een bedrijf zich niet toe op de fabricatie van chocola-depudding. Hierdoor zijn de volumes laag waardoor de arbeidstijd gaat doorwegen en dit uit-eindelijk een meerkost is.

Het valt op dat er een break-even is voor 2 van de 3 bedrijven die chocoladepudding aanbie-den. Dit wil zeggen dat de kostprijs en de verkoopprijs gelijk zijn aan elkaar, en dat er dus geen winst wordt gemaakt. Het maken van chocoladepudding is vrij arbeidsintensief waar-door de bereiding de belangrijkste kostenpost is. Daarnaast is chocolade een duur ingredi-ent, waardoor het opnieuw moeilijk is om van chocoladepudding een rendabel product te maken. Bedrijf 2 en 4 zijn vrij grote hoevezuivelaars. In hun geval is het dus niet rendabel om één bepaald product kleinschalig aan te maken in functie van hun investeringen. Alleen be-drijf 9 heeft een grote winstmarge op chocoladepudding. Bedrijf 9 is een kleinschalig bedrijf, dat wordt geleid door één persoon. Het bedrijf heeft zich heel beperkt in investeringen, waar-door producten op kleine schaal aanmaken geen probleem is, aangezien er geen zware ma-chinekosten zijn. Het bedrijf gebruikt goedkope ingrediënten en er is sprake van weinig niet-toewijsbare arbeid.

-020

000

020

040

060

080

100

120

140

160

2 4 9 gemiddeld

Pri

js (

in €

) e

n w

inst

ma

rge

(in

%)

Hoevezuivelaars

kostprijs (€/kg)

verkoopprijs (€/kg)

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 75

4.4.5 Chocomousse

Figuur 62: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram chocomousse

Figuur 62 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 kilogram chocomousse weer. Hier-bij worden de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winst-marge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Voor bedrijven 2, 3 en 10 is chocomousse een rendabel product. Chocomousse is een pro-duct waarbij de bereiding de zwaarste kostenpost is. Om chocomousse rendabel te kunnen produceren moet er dus een hoge arbeidsefficiëntie zijn. Deze bedrijven zijn de grootste hoevezuivelaars die beschikken over moderne machines en een hoge arbeidsefficiëntie. De-ze bedrijven zien hoevezuivel als één van de hoofdactiviteiten van het landbouwbedrijf, waardoor het mogelijk is een goed arbeidsinkomen te behalen.

Voor bedrijven 5, 6, 7, 8 en 9 is chocomousse geen rendabel product. Zoals eerder vermeld is de bereiding de zwaarste kostenpost. Binnen die bereidingskosten zijn zowel de ingrediën-tenkosten als de arbeidskosten even zwaar. Dit is te wijten aan de kleinschaligheid van deze hoevezuivelbedrijven. Deze bedrijven doen aan hoevezuivel om de landbouwinkomsten te verhogen, maar zien dit niet als hoofdactiviteit. Ze beschikken tevens ook over een lagere arbeidsefficiëntie en een minder modern machinepark. Daarnaast is chocolade een heel duur ingrediënt waardoor het al een stuk moeilijker is om zo’n product rendabel te maken. Er worden door deze bedrijven ook te lage volumes geproduceerd bij te hoge niet-toewijsbare arbeidskosten.

-080

-060

-040

-020

000

020

040

060

080

100

120P

rijs

(in

€)

en

win

stm

arg

e (

in %

)

Hoevezuivelaars

kostprijs (in €/ kg)

verkoopprijs (in €/)kg

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 76

4.4.6 Griesmeelpap

Figuur 63: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram griesmeelpap

Figuur 63 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 kilogram griesmeelpap weer. Hierbij wordt de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Er zijn niet veel bedrijven die griesmeelpap aanbieden, maar indien ze dit wel doen, is dit ze-ker een rendabel product. Wat wel opgemerkt moet worden, is dat griesmeelpap meestal maar een deeltje van het assortiment is en dus geen topproduct. Daardoor wordt dit heel kleinschalig aangemaakt. Uit bovenstaande grafiek kan dus besloten worden dat het moge-lijk is om winst te maken met dit product, maar dat de winstmarge beperkt blijft. Dit komt op-nieuw omdat dit product niet op grote schaal kan worden aangeboden en dus ook in kleine hoeveelheden wordt geproduceerd. Daarnaast zijn bedrijven 2 en 3 grote hoevezuivelaars die grote investeringen hebben gedaan. De productie en verkoop van griesmeelpap is dus zeker geen product waarbij veel winst wordt gemaakt. Dit wordt louter aangeboden om het productassortiment te vervolledigen. Als griesmeelpap in grotere volumes zou worden ge-produceerd, zou de winstmarge stijgen, maar er is geen grotere vraag naar griesmeelpap.

000

002

004

006

008

010

012

014

016

2 3 gemiddeld

Pri

js (

in €

) e

n w

inst

ma

rge

(in

%)

Hoevezuivelaars

kostprijs (€/ kg)

winstmarge in %

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 77

4.4.7 IJs

Figuur 64: Rendabiliteit per bedrijf van 1 liter va nille-ijs

Figuur 64 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 liter vanille-ijs weer. Hierbij wordt de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Het is heel moeilijk om de rendabiliteit van ijs van verschillende bedrijven te vergelijken. In dit onderzoek hebben we de rendabiliteit onderzocht van één liter vanille-ijs die wordt verkocht in dozen.

Uit bovenstaande figuur kunnen we afleiden dat ijs rendabel is voor bedrijven 2, 4, 5, 6 en 7. Daarnaast is het niet rendabel voor bedrijven 1, 3, 11 en 12. Toch geeft deze figuur een ver-tekend beeld. Het is zo dat er een verschil is tussen de verkoop van ijsdozen en de verkoop van ijscoupes. De winstmarge bij de verkoop van ijscoupes zal in ieder geval hoger liggen dan bij de verkoop van ijsdozen. Er moeten een aantal correctiefactoren in acht genomen worden

1) De bedrijven rekenen de winkeltijd als openingsuren van de winkel wat zeker niet hetzelf-de is als de arbeidstijd. Bepaalde uren is er weinig tot geen volk en dat mag eigenlijk niet doorgerekend worden in het product omdat ze dan iets anders doen op het bedrijf of in huis. Bij bedrijven met een ruimer productassortiment speelt dit veel minder een rol omdat er altijd wel iets te doen is en de niet toewijsbare arbeid verdeeld wordt over verschillende producten en dus minder doorweegt.

-080

-060

-040

-020

000

020

040

060

080

100P

rijs

(in

€)

en

win

stm

arg

e (

in %

)

Hoevezuivelaars

kostprijs (€/liter)

verkoopprijs (€/liter)

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 78

2) De verkoop van dozen wordt voor een (groot) deel aangevuld met de verkoop van schep-ijs, coupes, ijstaarten die een veel hogere meerwaarde opleveren. (prijs/bol: 1 euro, 15 bol-len/liter; ijstaart: 3 à 4 euro per persoon) 3) Bedrijf 3 haalt zijn omzet voor 80 % uit de verkoop van ijs maar zeker niet alleen uit de verkoop van dozen. Wat doorweegt is het feit dat op dit bedrijf 80 % van de vaste kosten en de niet-toewijsbare arbeid op het ijs wordt doorgerekend. Vooral de kosten verbonden aan de verbruikzaal of terras wegen sterk door terwijl in de ver-bruikszaal of op het terras zeker niet alleen ijs wordt gegeten maar ook pannenkoeken, koffie en andere dranken worden geserveerd zodat 80 % van de kosten doorrekenen overdreven is. Algemeen kan men zeggen dat ijs een rendabel product is, ook wanneer men de arbeids-uren rekent op voorwaarde dat wanneer alleen ijs wordt verkocht de verkoop zich niet alleen beperkt tot dozen. Grotere hoevezuivelaars die de nadruk op de ijsverkoop leggen binnen hun assortiment in-vesteerden over het algemeen in duurdere machines. Dit komt omdat zij ijs produceren op grote schaal, en het dus professioneel willen aanpakken. Hoevezuivelaars die uitsluitend ijs-dozen verkopen, werken dikwijls met tweedehandsmateriaal, waarvan de investering dus veel minder groot is en het kostenplaatje van ijs in dozen veel lager is, en de rendabiliteit dus hoger.

Bedrijven 1, 2, 3, 6, 8, 10, 11 en 12 bieden ijs aan in ijscoupes of schepijs. Als je de rendabi-liteit van de verkoop van ijsdozen op deze bedrijven bekijkt, dan is het duidelijk dat enkel be-drijven 2 en 6 rendabel zijn. Toch zijn de overige bedrijven ook rendabel als je de verkoop van hun ijscoupes bekijkt. IJscoupes kunnen immers een stuk duurder worden verkocht, waardoor de winstmarge bij deze bedrijven in ieder geval positief is.

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 79

4.4.8 Karnemelk

Figuur 65: Rendabiliteit per bedrijf van 1 liter ka rnemelk

Figuur 65 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 liter karnemelk weer. Hierbij wordt de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge bere-kend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Uit deze figuur kan geconcludeerd worden dat karnemelk slechts voor 2 bedrijven rendabel is. De verkoopprijs zou 3 euro per liter moeten zijn om de meeste bedrijven winst te laten genereren. Maar de consument wil dit niet betalen; dit product heeft namelijk te weinig meerwaarde tegenover gewone melk.

-100

-080

-060

-040

-020

000

020

040

060P

rijs

(in

€)

en

win

stm

arg

e (

in %

)

Hoevezuivelaarsl

kostprijs per kg

verkoopprijs per kg

winstmarge in %

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 80

4.4.9 Plattekaas

Figuur 66: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram plattekaas

Figuur 66 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 kilogram plattekaas weer. Hierbij wordt de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Plattekaas is een rendabel product voor 4 van de 8 bedrijven. Voor 1 bedrijf is er een break-even, en voor 3 bedrijven is de plattekaasproductie niet rendabel. De rendabiliteit van platte-kaas hangt sterk af van de productiewijze. De bereiding van plattekaas is de zwaarste kos-tenpost. Een hoevezuivelaar heeft dus deels zelf de rendabiliteit van plattekaas in de hand. In dit geval kan er niet uitgegaan worden van de veronderstelling dat grote hoevezuivelaars rendabeler zijn dan kleine hoevezuivelaars. Dit blijkt duidelijk voor bedrijf 2. Daarnaast zijn fermenten zoals stremsel en zuursel een hele dure aangelegenheid die de rendabiliteit van plattekaas sterk beïnvloeden. Daarnaast is de niet-toewijsbare arbeid een belangrijke factor in het al dan niet rendabel zijn van de plattekaasproductie. Indien het aandeel van de niet-toewijsbare arbeid kan toegewezen worden aan een voldoende groot productievolume, dan is de kans groot dat plattekaas wel rendabel is. Voor bedrijf 8 zijn de indirecte kosten te ver-delen over een klein productievolume waardoor de plattekaasproductie voor dit bedrijf niet rendabel is.

Plattekaas is ook een product waar de consument geen te hoge prijs wil voor betalen, waar-door de rendabiliteit opnieuw beperkt is.

-080

-060

-040

-020

000

020

040

060P

rijs

(in

€)

en

win

stm

arg

e (

in%

)

Hoevezuivelaars

kostprijs (€/kg)

verkoopprijs (€/kg)

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 81

4.4.10 Rijstpap

Figuur 67: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram rijstpap

Figuur 67 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 kilogram rijstpap weer. Hierbij wordt de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge bere-kend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Uit deze grafiek kunnen we opmaken dat rijstpap voor alle hoevezuivelaars rendabel is. De winstmarge is heel hoog voor de meeste bedrijven. De machinekosten bij de productie van rijstpap zijn heel laag waardoor er geen zware investeringen moeten worden gedaan door zowel kleine als grote hoevezuivelaars. Rijstpap is een product dat frequent gekocht wordt door de consument, waardoor dit op grotere schaal geproduceerd kan worden. Alle niet-toewijsbare kosten kunnen mooi verdeeld worden over een groot volume. Hierdoor is het ef-fect op 1 kilo rijstpap veel minder groot dan bijvoorbeeld bij plattekaas en griesmeelpap.

000

020

040

060

080

100

120

140

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Pri

js (

in e

uro

) e

n w

inst

ma

rge

(in

%)

Hoevezuivelaars

kostprijs (€/kg)

verkoopprijs (€/kg)

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 82

4.4.11 Vanillepudding

Figuur 68: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram vanill epudding

Figuur 68 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 kilogram vanillepudding weer. Hier-bij worden de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winst-marge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Uit figuur 68 kunnen we afleiden dat vanillepudding rendabel is voor 4 van de 9 hoevezui-velaars die dit product aanbieden. Daarnaast is er break-even voor 1 bedrijf en voor 3 bedrij-ven is vanillepudding niet rendabel.

Bedrijf 2 en 3 zijn grote hoevezuivelaars en produceren zo efficiënt mogelijk door middel van een modern machinepark en een hoge arbeidsefficiëntie. Anderzijds is bedrijf 10 ook een grote hoevezuivelaar maar is de vanillepuddingproductie niet rendabel op dit bedrijf. De pro-ductie van vanillepudding is vrij hoog voor dit bedrijf. Maar de niet toewijsbare arbeidskosten zijn zeer hoog, waardoor dit per geproduceerde kilogram vanillepudding serieus voelbaar is. Bij bedrijven 5, 7 en 8 is de productie van vanillepudding niet rendabel. Deze bedrijven zien hoevezuivel als een verhoging van het arbeidsinkomen, en niet als voltijdse nevenactiviteit waardoor deze bedrijven beschikken over een minder efficiënte arbeidsbesteding en een minder modern machinepark. Daarnaast heeft bedrijf 8 te hoge indirecte kosten en een te hoge niet-toewijsbare arbeid. Daarnaast wordt er maar een klein volume aan vanillepudding geproduceerd, waardoor al deze voornoemde kosten maar kunnen verdeeld worden over een klein volume.

Ook de prijs van de ingrediënten van vanillepudding is heel belangrijk. Bedrijf 5, 7 en 10 hebben een vrij hoge ingrediëntenkost, waardoor rijstpap moeilijk rendabel te maken is op deze bedrijven.

Bij bedrijf 4 wordt er een break-even bekomen. Op dit bedrijf wordt vanillepudding louter aangeboden als aanvulling van het assortiment met als doel de klant tevreden te stellen.

-060

-040

-020

000

020

040

060

080

100

120

140P

rijs

(in

€)

en

win

stm

arg

e (

in %

)

Hoevezuivelaars

kostprijs (€/kg)

verkoopprijs (€/kg)

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Resultaten 83

4.4.12 Yoghurt

Figuur 69: Rendabiliteit per bedrijf van 1 liter yo ghurt

Figuur 69 geeft de rendabiliteit per hoevezuivelaar van 1 liter yoghurt weer. Hierbij wordt de werkelijke kostprijs met de verkoopprijs vergeleken en hieruit wordt de winstmarge berekend. Er is ook een gemiddelde weergegeven.

Uit deze figuur kunnen we afleiden dat voor 3 van de 9 aangegeven bedrijven yoghurt een rendabel product is. Voor 6 van de 9 bedrijven is de yoghurtproductie niet rendabel. Opnieuw valt het op dat grotere hoevezuivelaars zoals bedrijven 2, 9 en 3 rendabeler zijn dan kleinere hoevezuivelaars. Bedrijf 2 heeft een hoge kostprijs, maar kan zijn yoghurt duur verkopen. Bedrijf 2 heeft zeer lage bereidingskosten, wat de rendabiliteit positief beïnvloedt. Bedrijf 10 heeft te hoge niet- toewijsbare arbeidskosten. Voor de meeste bedrijven is de bereidingskost twee tot vijf maal zo hoog als bij het bedrijf met de hoogste winst (bedrijf 3). Dit komt omdat het aandeel arbeidskosten binnen de bereidingskosten zo hoog ligt, zo’n 52 %.

-040

-020

000

020

040

060

080

100

120P

rijs

(in

€)

en

win

stm

arg

e (

in %

)

Hoevezuivelaars

kostprijs (€/liter)

verkoopprijs (€/liter)

winstmarge (in %)

Rendabiliteit van hoevezuivel Discussie 84

5 DISCUSSIE

Bij de uitwerking van dit onderzoek was het de bedoeling om meer te weten te komen over de kostenstructuur, kostprijs en rendabiliteit van hoevezuivel. De gegevens werden verza-meld via enquêtes. Oorspronkelijk was het de bedoeling om een dertigtal hoevezuivelbedrij-ven te enquêteren. Maar al snel bleek de omvang van de kostprijsenquête heel uitgebreid, waardoor veel hoevezuivelaars niet wilden deelnemen. Uiteindelijk vonden we twaalf hoeve-zuivelaars die bereid waren deel te nemen aan dit onderzoek.

In onderstaande alinea’s worden de opvallendste trends van dit onderzoek besproken.

5.1 ARBEID

Arbeid is één van de sleutelfactoren bij het opstellen van een kostprijsanalyse van zuivelpro-ducten. Wat opvalt, is dat het hoogseizoen het seizoen is met het meeste arbeidsweken, namelijk gemiddeld 31 weken. Het loopt van april tot het einde van augustus en in de kerst-periode. Het middenseizoen bedraagt gemiddeld 11 weken en het laagseizoen 3 weken. Naast de effectieve arbeidsweken is er het non-productieseizoen. Dit zijn gemiddeld 3 weken per jaar.

Naast de analyse van het aantal arbeidsweken per seizoen, werd ook onderzoek gedaan naar het aantal arbeidsuren per week per seizoen. Het gemiddelde aantal arbeidsuren per week is in het hoogseizoen 74 uur, in het middenseizoen 66 uur en in het laagseizoen 60 uur. Het hoogseizoen is het drukste seizoen, omdat er dan de meeste zuivelproducten ver-kocht worden.

In het algemeen worden de deelnemende bedrijven uitgebaat door één of twee partners. Van de twaalf bedrijven zijn er slechts twee die beroep doen op extra arbeidskrachten. In het drukste seizoen wordt daar ook beroep gedaan op tijdelijke werkkrachten, jobstudenten en eigen kinderen

Het totaal aan arbeidsuren per seizoen kan worden opgedeeld in promotie, winkel, bereiding en administratie. Het is opmerkelijk dat in elk seizoen het meeste tijd wordt besteed aan het uitbaten van de winkel en het bereiden van zuivelproducten. Er wordt weinig tijd besteed aan promotie, enkel aan het onderhouden van een eigen website. Daarnaast beslaat administra-tie een miniem deeltje van de totale tijdsbesteding. Administratie wordt voornamelijk gedaan als hoevezuivelaars tijd over hebben. De verhouding promotie en administratie is voor alle arbeidseizoenen gelijklopend.

Persoonlijk wist ik dat hoevezuivel een heel arbeidsintensieve bezigheid is, toch heb ik dit duidelijk onderschat. Tijdens het afnemen van de kostprijsenquêtes stond ik versteld van het aantal, dat een gemiddelde hoevezuivelaar klopt. Bij de verwerking van de gegevens werd dit alleen maar bevestigd. Als een landbouwer beslist om te starten met hoevezuivel, moet hij zich hier zich ten volle voor inzetten. Hoevezuivel is pas rendabel als een landbouwer be-reid is te investeren en veel uren te kloppen.

Rendabiliteit van hoevezuivel Discussie 85

5.2 KOSTPRIJS

De algemene kostprijs van eenzelfde product is heel verschillend bij alle ondervraagde be-drijven. Het valt op dat het aandeel van de bereiding bij elk product de zwaarste kostenpost is. Vervolgens zijn het de niet-toewijsbare arbeid en de indirecte kosten die het grootste deel van de kostprijs maken. Het machine-aandeel is bij elk besproken product beperkt.

Enkel bij de productie van ijs is de kost van de niet-toewijsbare arbeid groter dan de kost van de bereiding. Dit komt omdat bedrijven die ijs verkopen meestal over een terras en een con-sumptieruimte beschikken. Er kruipt dus heel veel tijd in het bedienen van klanten en het maken van ijscoupes

Bij het verwerken van de resultaten ben ik geschrokken van de hoge kostprijs van de be-sproken zuivelproducten. Ik dacht dat hoevezuivelaars steeds een ruime winstmarge had-den, maar als ik de resultaten nu bekijk, weet ik wel beter. Op veel zuivelproducten hebben landbouwers weinig of geen winst. Daarnaast had ik geen idee van de invloed van de ver-schillende kostenposten. Als consument sta je niet stil bij de bijkomende kosten. Ik dacht dat de voornaamste kostprijs vooral bestond uit de bereiding. Maar er zijn nog andere kosten-posten die een grote invloed hebben op de totale kostprijs. Ik was ook verwonderd over het feit dat de kostprijs van eenzelfde zuivelproduct enorm kan verschillen tussen bedrijven. De kostprijs hangt immers af van verschillende bedrijfsgebonden factoren.

5.3 RENDABILITEIT

Na het analyseren van de werkelijke kostprijs per product, werd een beeld geschetst van de rendabiliteit van elk product aan de hand van de berekende kostprijs en de aangegeven ver-koopprijs van elk zuivelbedrijf. Op voorhand moet opgemerkt worden dat de rendabiliteit van de verschillende producten enorm kan variëren, afhankelijk van de productiewijze en het producttype. Elk zuivelbedrijf is immers anders.

In het algemeen kan gezegd worden dat grote en moderne bedrijven meer rendabel zijn dan kleinschalige bedrijven. Dit is te wijten aan het feit dat grote bedrijven doorgaans beschikken over een professionele en aangepaste bedrijfsaanpak door een hoge arbeidsefficiëntie gere-aliseerd door een modern machinepark. Dit soort bedrijven ziet hoevezuivel als een extra ac-tiviteit waaruit werkelijk een meerinkomen moet gehaald worden. Grote bedrijven kunnen doelgericht en efficiënt aan de slag waardoor deze bedrijven effectief rendabel zijn.

In tegenstelling tot grote bedrijven zijn kleine bedrijven moeilijk rendabel te maken. Dit komt omdat deze kleinschalige bedrijven hoevezuivel zien als een kleine bijverdienste. De zuivel-productie is meestal kleinschalig. Als de arbeidskosten in rekening worden gebracht, zijn de-ze bedrijven niet rendabel. Het moet wel opgemerkt worden dat dit soort bedrijven wel ren-dabel kan zijn voor producten die op een goedkope manier op kleine schaal worden ge-maakt.

Grote bedrijven die producten maken zoals griesmeelpap zijn vaak niet rendabel voor dit product. Dit is te wijten aan de productie op kleine schaal die niet opweegt tegen de zware investeringen. Grote bedrijven doen grote investeringen om op grote schaal te kunnen pro-duceren. Als er dan regelmatig kleine producties van een bepaald product worden afgele-verd, is dit niet rendabel. Producten zoals griesmeelpap zijn producten die worden gemaakt om het productassortiment te vervolledigen, om de klant tevreden te stellen en niet om winst te maken.

Rendabiliteit van hoevezuivel Discussie 86

Naast het bedrijfstype heeft ook het producttype een grote invloed op de rendabiliteit van het bedrijf. Producten zoals chocolademousse zijn moeilijk rendabel te maken door de hoog-waardige en dure ingrediënten en de hoge arbeidskost. Consumenten zijn immers maar be-reid een maximale prijs te betalen voor een bepaald product.

Voor het starten van dit onderzoek, dacht ik dat hoevezuivel een verbredingsvorm was, waar je als landbouwer sowieso winst maakt. Maar niets is minder waar. Hoevezuivel kan een bron van extra inkomsten zijn, enkel als een landbouwer op een bedachtzame manier te werk gaat. Ik dacht dat de rendabiliteit van hoevezuivel alleen afhing van ingrediëntenkosten en de verkooparbeid. Maar ook hier was ik verkeerd. Om een rendabel zuivelbedrijf te kun-nen runnen, moet er bedachtzaam met financiële middelen omgesprongen worden. Belang-rijke beslissingen zoals het produceren van een nieuw product, ingrediëntenkeuze, aanwer-ven van nieuw personeel, het doen van grote investeringen en vernieuwingen doorvoeren, hebben steeds een heel grote invloed op de rendabiliteit!

Rendabiliteit van hoevezuivel Besluit 87

BESLUIT

Een algemeen besluit trekken uit dit onderzoek is moeilijk. Het gaat tenslotte over twaalf ver-schillende zuivelbedrijven die ondervraagd werden. Elk bedrijf is anders met zijn eigen zui-velassortiment, productiemethode en arbeidsefficiëntie.

Het kostprijsonderzoek kan geen specifiek antwoord geven op de zovele vragen van ver-schillende hoevezuivelaars. Het onderzoek kan wel richtingaangevend zijn en bij benadering een beeld schetsen over de kostenstructuur, rendabiliteit en kostprijs van zuivelproducten. De resultaten moet geïnterpreteerd worden als variabele gegevens, aangezien dit sterk ver-schillend is per bedrijf.

Toch geeft het onderzoek een goed beeld aangezien er verschillende soorten bedrijven deelnamen aan het onderzoek: grote en kleine zuivelbedrijven, die enkel ijs verkopen of juist een heel groot productassortiment hebben. Grote en moderne zuivelbedrijven zijn doorgaans meer rendabel dan kleine bedrijven.

Kortom, hoevezuivel is een arbeidsintensieve en kapitaalvragende landbouwtak. Hoevezui-vel is pas rendabel wanneer de landbouwer zich ten volle wil inzetten, wil investeren in deze neventak en zin heeft om te groeien. Het kan niet beter worden samengevat zoals een deel-nemende hoevezuivelaar zei: “Hoevezuivel is pas rendabel als het met passie wordt ge-maakt en gesmaakt”.

De verdere uitwerking van het project zal volledig door Steunpunt Hoeveproducten zelf ge-beuren. In de toekomst wil men met de verzamelde gegevens een lesmap maken voor (star-tende) hoevezuivelaars onder de titel “Opmaken van een businessplan”. Daarnaast wil Steunpunt Hoeveproducten ook cursussen organiseren in het kader van kostprijsberekening, businessplan en professionele uitbating. Ook wil deze organisatie een bedrijfseconomische adviesdienst opstarten om hoevezuivelaars in de toekomst antwoord te geven op al hun vra-gen. Kortom, de verzamelde gegevens zullen aan de basis liggen van nieuwe projecten om hoevezuivel te sensibiliseren en hoevezuivelaars zoveel mogelijk te informeren.

Rendabiliteit van hoevezuivel Lijst van tabellen en figuren 88

LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 1. Hoeveproducten en - verkopers, in aantallen en % in tijdsperiode 2000-2007 (Idea Consult, 2007) ............................................................................................................. 23

Tabel 2. Aantal erkende landbouwers die actief zijn in hoeveproductie en –verkoop in 2009 en 2010 volgens FAVV en Steunpunt Hoeveproducten (Platteau en Samborski, 2011) .................................................................................................................................... 24

Tabel 3: Aantal hoevezuivelaars per Vlaamse provincie volgens FAVV en Steunpunt Hoeveproducten in 2010 (Steunpunt Hoeveproducten, 2010) ........................................... 25

Tabel 4: Geraamde omzet per zuivelbedrijf afhankelijk van het afzetkanaal (Roest et al.,2009) ............................................................................................................................... 26

Tabel 5: Berekening van het arbeidsinkomen per deelsector (Calus et al,2005) ............. 30

LIJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Vormen van diversificatie (Calus et al,2005) ................................................ 11

Figuur 2: Voorbeeld van hoevetoerisme (www.wambashoeve.be) ................................ 12

Figuur 3: Boerengolf (http://www.boerengolf-limburg.nl/management/content/foto/Boerengolf%20Maas%207.jpg) ................................... 14

Figuur 4: Logo FAVV (www.favv.be) .............................................................................. 15

Figuur 5: Evolutie van omzet van hoeveproductie in Vlaanderen (De Preter,2011) ........ 27

Figuur 6: Procentuele aandeel van de verschillende productcategorieën in verhouding tot de totale omzet afkomstig uit hoeveverkoop in Vlaanderen en België in 2009. (www.vlam.be) ..................................................................................................................... 27

Figuur 7: Aantal weken arbeid per seizoen, individueel weergegeven voor elk hoevezuivelbedrijf ................................................................................................................. 33

Figuur 8: Totaal van arbeidsuren op jaarbasis per seizoen per bedrijf .................................. 34

Figuur 9: Aantal arbeidsuren op jaarbasis per seizoen voor een gemiddeld hoevezuivelbedrijf ............................................................................................................................................. 35

Figuur 10: Aantal arbeidsweken op jaarbasis per seizoen voor een gemiddeld hoevezuivelbedrijf ................................................................................................................. 35

Figuur 11: Arbeidsbesteding van elk hoevezuivelbedrijf per week in uren per taakcategorie in het hoogseizoen. .................................................................................................................. 36

Figuur 12: Arbeidsbesteding van elk hoevezuivelbedrijf per week in uren per taakcategorie per soort arbeidskracht in het hoogseizoen .......................................................................... 37

Figuur 13: Procentuele verdeling van de arbeidsuren per taakcategorie per bedrijf in het hoogseizoen ......................................................................................................................... 38

Figuur 14: Arbeidsbesteding van elk hoevezuivelbedrijf per week in uren per taakcategorie in het middenseizoen. .............................................................................................................. 39

Figuur 15: Arbeidsbesteding van elke hoevezuivelaar per week in uren per taakcategorie per soort arbeidskracht in het middenseizoen ............................................................................ 40

Rendabiliteit van hoevezuivel Lijst van tabellen en figuren 89

Figuur 16: Procentuele verdeling van de arbeidsuren per taakcategorie per bedrijf in het middenseizoen ..................................................................................................................... 41

Figuur 17: Arbeidsbesteding van elk hoevezuivelbedrijf per week in uren per taakcategorie in het laagseizoen .................................................................................................................... 41

Figuur 18: Arbeidsbesteding van elke hoevezuivelaar per week in uren per taakcategorie per soort arbeidskracht in het laagseizoen. ................................................................................ 42

Figuur 19: Procentuele verdeling van de arbeidsuren per taakcategorie per bedrijf in het laagseizoen .......................................................................................................................... 43

Figuur 20: Productiviteit per arbeidsuur voor alle bedrijven .................................................. 44

Figuur 21: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram boter voor een gemiddeld bedrijf. ......................................................................................... 45

Figuur 22: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram boter voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijf met extreme waarden. ........................... 46

Figuur 23: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram boter per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten .................................................. 46

Figuur 24: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter basisijs voor een gemiddeld bedrijf. .................................................................................................. 47

Figuur 25: Analyse van de kostprijs van 1 liter basisijs per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten........................................................ 48

Figuur 26: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter basisijs voor een gemiddeld bedrijf waar ijs tot het assortiment behoort ........................................... 49

Figuur 27: Analyse van de kostprijs van 1 liter basisijs per bedrijf waar ijs een onderdeel is van het assortiment, rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten ........................................................................................................................ 50

Figuur 28: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter basisijs voor een gemiddeld bedrijf dat enkel ijsverwerking doet ....................................................... 51

Figuur 29: Analyse van de kostprijs van 1 liter basisijs per bedrijf dat enkel ijs verkoopt, rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten. ............. 52

Figuur 30: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram choco voor een gemiddeld bedrijf. ........................................................................................ 53

Figuur 31: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram choco voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijven met extreme waarden. ..................... 54

Figuur 32: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram choco per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten .................................................. 55

Figuur 33: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter karnemelk voor een gemiddeld bedrijf. .................................................................................................. 56

Figuur 34: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter karnemelk voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijven met extreme waarden. ................................ 57

Figuur 35: Analyse van de kostprijs van 1 liter karnemelk per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten .................................................. 57

Figuur 36: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter chocolademelk voor een gemiddeld bedrijf ........................................................................... 59

Figuur 37: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram chocoladepudding voor een gemiddeld bedrijf ...................................................................... 59

Rendabiliteit van hoevezuivel Lijst van tabellen en figuren 90

Figuur 38: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram chocomousse voor een gemiddeld bedrijf............................................................................. 60

Figuur 39: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram griesmeelpap voor een gemiddeld bedrijf ............................................................................. 60

Figuur 40: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram plattekaas voor een gemiddeld bedrijf. ................................................................................. 61

Figuur 41: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram rijstpap. ................................................................................................................................ 61

Figuur 42: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram vanillepudding voor gemiddeld bedrijf. .................................................................................. 62

Figuur 43: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter chocolademelk voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijven met extreme waarden. ....... 63

Figuur 44: De procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram chocomousse voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijven met de extreme waarden. .... 63

Figuur 45: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram plattekaas voor een gemiddeld bedrijf. Exclusief bedrijven met extreme waarden. ............... 64

Figuur 46: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram rijstpap. Exclusief bedrijf met extreme waarden .................................................................... 64

Figuur 47: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 kilogram vanillepudding. Exclusief bedrijven met extreme waarden. ................................................... 65

Figuur 48: Analyse van de kostprijs van 1 liter chocolademelk per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten ........................................... 65

Figuur 49: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram chocoladepudding per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten ............................ 66

Figuur 50: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram chocomousse per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten ............................ 66

Figuur 51: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram griesmeelpap per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten ............................ 67

Figuur 52: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram plattekaas per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten ........................................... 67

Figuur 53: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram rijstpap per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten .................................................. 68

Figuur 54: Analyse van de kostprijs van 1 kilogram vanillepudding per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten. ........................... 68

Figuur 55: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter basisyoghurt voor elk bedrijf ................................................................................................. 69

Figuur 56: Procentuele verdeling van de kostenposten bij de bereiding van 1 liter basisyoghurt. Exclusief bedrijven met extreme waarden. ..................................................... 69

Figuur 57: Analyse van de kostprijs van 1 liter basisyoghurt per bedrijf rekening houdend met het individuele aandeel van de verschillende kostenposten. ................................................. 70

Figuur 58: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram boter ....................................................... 71

Figuur 59: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram choco ...................................................... 72

Figuur 60: Rendabiliteit per bedrijf van 1 liter chocolademelk ............................................... 73

Figuur 61: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram chocoladepudding .................................. 74

Rendabiliteit van hoevezuivel Lijst van tabellen en figuren 91

Figuur 62: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram chocomousse ......................................... 75

Figuur 63: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram griesmeelpap .......................................... 76

Figuur 64: Rendabiliteit per bedrijf van 1 liter vanille-ijs ........................................................ 77

Figuur 65: Rendabiliteit per bedrijf van 1 liter karnemelk ...................................................... 79

Figuur 66: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram plattekaas ............................................... 80

Figuur 67: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram rijstpap .................................................... 81

Figuur 68: Rendabiliteit per bedrijf van 1 kilogram vanillepudding ........................................ 82

Figuur 69: Rendabiliteit per bedrijf van 1 liter yoghurt ........................................................... 83

Rendabiliteit van hoevezuivel Bronnenlijst 92

BRONNENLIJST

ARTIKELS GEVONDEN OP INTERNET

-De Preter, S. In opdracht van VLAM. (2011). Hoeveverkoop 2010: Wie, wat en waar-om?.Gevonden op 26 januari 2012 op het internet: http://www.oost-vlaanderen.be/docs/nl/7i/9280sara%20de%20preter_hoeveverkoop%202010.pdf.

DESKUNDIGEN

-Pascal Devos, uitbater hoevetoerisme, mondelinge mededeling op 13 maart 2012. -Ann Detelder, boodschap via mail op 18 mei 2012.

ONUITGEGEVEN MATERIAAL

-Schelfout, B.(2007). Methodiek als leidraad bij de uitwerking van een idee rond verbrede landbouw: Onderdeel van het project Looboeren. Onuitgegeven bachelorproef bij het beha-len van het diploma Industrieel Ingenieur in de Biowetenschappen, Katholieke Hogeschool Kempen,Departement Geel.

-Van Avermaet, G. (2011). Akkerbouw 3. p.126.Onuitgegeven nota’s bij een cursus voor het derde jaar van de opleiding agro-en biotechnologie. Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, De-partement Sint-Niklaas.

PUBLICATIES

-Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie; Platteau, J., Samborski, V. (2011). Verbreding in de Vlaamse Landbouw: Stand van zaken 2010. Brussel.

-Calus, M., Lecoutere, E.,Mettepenningen, E., Van de Velde, L., Van Slembrouck, I. (2005), Ondezoek onder leiding van Prof. Dr. Ir. Van Huylenbroeck , G. Landbouwverbreding in West-Vlaanderen. Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen: Gent.

-Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie; Deuninck, J., de Regt, E., D’hooge, J. (2010). Economische rendabiliteit van hoeveproductie: een verkenning op basis van het Landbouwmonitoringswerk.Brussel

-Idea Consult.(2010). Verfijnen van een instrument voor het meten van de economische im-pact van plattelandsinitiatieven in kater van het InterregprojectGroei.Kans!.Op verzoek van VLM Antwerpen.Brussel

-Steunpunt Hoeveproducten.(2012).: Startersmap “Thuisverkoop in de landbouw”:deel 1 : Hoe begin je eraan?.

-Steunpunt Hoeveproducten.(2012).: Startersmap: “”Thuisverkoop in de land- en tuinbouw”: deel 2: Hoevezuivel verkoop en verwerking.

-Idea Consult. (2007).: Toestandsrapport voor verbrede landbouw:Analyse van de beschik-bare informatie inzake de verschillende groepen verbrede landbouwactiviteiten.Op verzoek van Vlaamse overheid: Departement Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Stu-die.Brussel

Rendabiliteit van hoevezuivel Bronnenlijst 93

WEBSITES

-http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=441. Gevonden op 16 maart 2012.

-http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=448. Gevonden op 16 maart 2012.

-http://www.ilvo.vlaanderen.be/Portals/46/Documents/stimulans_sectorgids.pdf. Gevonden op 16 maart 2012.

-http://www.plattelandswijzer.be/default.aspx?PageId=449. Gevonden op 23 januari 2012.

-http://www.steunpunthoeveproducten.be/Voorstelling/Watdoenwe/tabid/393/language/nl-NL/Default.aspx. Gevonden op 23 januari 2012.

- http://www.ruimtelijkeordening.be/Default.aspx?tabid=14862. Gevonden op 15 maart 2012.

http://steunpunthoeveproducten.servicepuntagra.be/Wetgeving/Startenalshoeveproducent/Verplichtingenmbtetikettering/tabid/777/language/nl-NL/Default.aspx. Gevonden op 16 maart 2012.

-http://www.lne.be/themas/bodem/erosie/vlif. Gevonden op 4 april 2012.

-www.wambashoeve.be. Gevonden op 6 april 2012.

-http://www.boerengolf-limburg.nl/management/content/foto/Boerengolf%20Maas%207.jpg. Gevonden op 4 april 2012.

-www.favv.be. Gevonden op 9 april 2012.

-www.vlam.be. Gevonden op 10 april 2012.

Rendabiliteit van hoevezuivel Lijst van bijlagen 94

LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE 1: VULGARISEREND ARTIKEL

Rendabiliteit van hoevezuivel Bijlage 1 95

BIJLAGE 1

VULGARISEREND ARTIKEL