Rekenkamermonitor 2011 def

5

Click here to load reader

Transcript of Rekenkamermonitor 2011 def

Page 1: Rekenkamermonitor 2011   def

RekenkamerMonitor 2011

‘Mijn rekenkamer doet het zo slecht nog niet…’

Raadsleden vinden dat hun rekenkamer het zo slecht nog niet doet. Ondanks de landelijke discussies over

het vermeende gebrek aan meerwaarde van de rekenkamer, blijkt uit de RekenkamerMonitor 2011 dat

raadsleden tevreden zijn met het werk van ‘hun’ eigen lokale rekenkamer. Goed nieuws voor de

rekenkamers? Zeker, al zijn we voorzichtig met het veralgemeniseren van deze uitkomsten. Daarvoor

hebben te weinig raadsleden de enquête ingevuld. Wel blijkt uit de RekenkamerMonitor, dit jaar dus voor

het eerst ook onder raadsleden gehouden, dat zowel raadsleden (73%) als rekenkamerleden (69%) vinden

dat de rekenkamer dichter bij de raad moet gaan functioneren dan zij nu doet. Dit is volgens deze

respondenten nodig om van blijvende meerwaarde te kunnen zijn in de toekomst. In dit artikel presenteren

we de belangrijkste bevindingen uit de enquête, die we naast de bevindingen van eerdere jaren plaatsen.

Geeske Wildeman, Maarten ter Hoeve en Reinier Dijkstra

Raadsleden tevreden over werkwijze en producten

In 2010 concludeerden we in de RekenkamerMonitor dat de lokale rekenkamer zich in een vacuüm bevond

waarin ze haar meerwaarde voor het lokale bestuur opnieuw moest bewijzen. We constateerden dat lokale

rekenkamers onder druk stonden door bezuinigingen en dat twijfel bestond over de effectiviteit van haar

eigen werk. De RekenkamerMonitor 2011 heeft ons in staat gesteld de mening van rekenkamerleden én

raadsleden over deze effectiviteit van de rekenkamer in beeld te brengen.1

Raadsleden geven op meerdere manieren aan dat zij tevreden zijn over de werkwijze en de producten van

‘hun’ rekenkamer. Dit blijkt vooral uit het feit dat 90% van de raadsleden aangeeft in algemene zin tevreden

te zijn over de werkzaamheden van de rekenkamer. Ook over de specifieke resultaten en kwaliteiten van de

rekenkamer zijn raadsleden zonder uitzondering positief. Zo waarderen raadsleden de kwaliteit van de

onderzoeksrapportages gemiddeld met een 7.2. Leden van de oppositie geven gemiddeld een iets hoger

cijfer dan leden van de coalitie, respectievelijk een 7.4 en een 7.1. Ook maakt het uit welke politieke partij

raadsleden vertegenwoordigen. Leden van de SP geven de rekenkamer het hoogste cijfer, een 7.6. VVD-

raadsleden zijn het minst positief en geven de rekenkamer gemiddeld een 6.9.

Investering in betrokkenheid onderwerpkeuze en communicatie betaalt zich uit

Hoewel raadsleden de onderwerpkeuze en de tussentijdse communicatie iets minder hoog beoordelen,

scoort de lokale rekenkamer op deze aspecten nog altijd respectievelijk een 6.9 en een 6.7. De investering

van rekenkamers de afgelopen jaren, om naast de primaire werkzaamheden in de onderzoeken ook op

deze aspecten te investeren, betaalt zich dus terug. Uit de RekenkamerMonitor blijkt dat 95% van de

rekenkamers raadsleden direct betrekt bij de onderwerpkeuze en hard werkt aan communicatie. Bijna alle

rekenkamers geven aan raadsleden intensief bij de onderwerpkeuze te betrekken. Daarnaast geeft 81%

van de rekenkamers aan, raadsleden zoveel mogelijk procedureel te betrekken bij de aanpak en werkwijze

van de rekenkamer en de voortgang van onderzoeken. Minder dan 10% geeft aan raadsleden ook te

vragen mee te denken over conclusies.

1 In januari en februari 2012 heeft Necker van Naem lokale rekenkamers bevraagd naar de stand van zaken bij hun rekenkamer

in 2011. 94 rekenkamers en ruim 500 raadsleden hebben hun mening gegeven over het werk van de rekenkamer. 58% van

deze raadsleden behoort tot de coalitiepartijen en 42% tot de oppositiepartijen.

Page 2: Rekenkamermonitor 2011   def

Ondanks de investeringen van de rekenkamer, is 10% van de raadsleden alsnog ontevreden over de

onderwerpkeuze en de wijze waarop de rekenkamer raadsleden betrekt bij onderzoeken. Opvallend is

echter dat nog niet de helft van de ontevreden raadsleden zegt er zelf werk van gemaakt te hebben om hun

ontevredenheid bij toekomstige onderzoeken weg te nemen.

Optimisme over effectiviteit bij rekenkamers én raadsleden

Raadsleden zijn niet alleen tevreden over de werkwijze en de producten van hun rekenkamer, maar vinden

ook dat hun lokale rekenkamer een versterking is voor de kaderstellende en controlerende rol van de raad.

Zowel raadsleden als rekenkamerleden zijn van mening dat de rekenkamer succesvol is in haar streven om

een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de doelmatigheid en doeltreffendheid van (de uitvoering

van) het gemeentelijke beleid.

Meer specifiek vindt bijna driekwart van de lokale rekenkamers dat zij in meer of mindere mate bijdraagt

aan de aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid bij de raad. 65% van de raadsleden deelt deze

mening met hen. Daarnaast is 86% van de rekenkamers van mening dat zij erin slaagt de kaderstellende

rol van de raad te versterken. Ook deze mening deelt het grootste deel van de raadsleden (74%). Tot slot is

95% van de rekenkamers en 82% van de raadsleden het eens met de stelling dat de rekenkamer de

controlerende rol van de raad versterkt.

Is het positieve beeld representatief?

Dat veel raadsleden de toegevoegde waarde van hun rekenkamer zien, is positief. Vasthoudend aan de

cijfers uit deze monitor, kunnen we niet anders dan concluderen dat raadsleden de toegevoegde waarde

van de functie van de rekenkamer misschien niet altijd zien, maar dat het in hun gemeente wel goed

geregeld is. Het beeld is positiever dan wij dachten op basis van de artikelen en de blogs die over dit thema

zijn geschreven. Het is ook positiever dan wij ervaren als we door een raad worden uitgenodigd hen te

begeleiden bij de evaluatie van het functioneren van hun rekenkamer. Veel raadsleden geven namelijk bij

ons aan niet tevreden te zijn over de kwaliteit van de rapporten, de keuze van de onderwerpen, de duur van

het onderzoek en het gebrek aan actualiteit bij de gedane onderzoeken.

Het is jammer dat veel raadsleden niet de moeite hebben genomen de enquête in te vullen. Daardoor zijn

we genoodzaakt voorzichtig te zijn met het veralgemeniseren van de positieve waardering naar alle

raadsleden in Nederland, zeker ook gezien onze eigen ervaringen met de tevredenheid van raadsleden.

Zouden vooral de raadsleden die positief zijn over hun rekenkamer de moeite hebben genomen om de

RekenkamerMonitor in te vullen?

Grootste bedreiging voor de rekenkamer: budgetontwikkelingen

Net als vorig jaar stond het jaar 2011 in het teken van verdere bezuinigingen. Bijna 30% van de

rekenkamers geeft aan de werkzaamheden in 2011 met een lager budget gedaan te hebben. In 60% van

de gevallen bleef het budget van de rekenkamer gelijk. In 10% van de gevallen was er sprake van een

stijging van het budget. In 2012 zet deze trend van bezuinigingen door. Bijna een kwart (23%) van de

respondenten geeft aan dat het budget verder zal dalen. Alle rekenkamers zien de bezuinigingen als de

grootste bedreiging voor het functioneren van de lokale rekenkamer. Ook raadsleden zien dit als de

grootste uitdaging voor de toekomst.

Rekenkamers besteden de beschikbare budgetten over het algemeen op dezelfde manier als in 2010. Het

grootste gedeelte van het beschikbare budget gaat op aan het inhuren van onderzoekers (45%), gevolgd

door de vergoeding voor externe leden (25%) en een vergoeding voor de werkzaamheden van de ambtelijk

secretaris (21%).

Gemengde model blijft het meest populair

Het gemengde rekenkamermodel is nog steeds het meest

toegepaste model. De helft van de rekenkamers kent zowel interne

als externe leden. De populariteit van het model met alleen maar

externe leden is iets toegenomen, ten koste van

rekenkamercommissies met alleen maar interne leden. Ook het

directeursmodel neemt in populariteit toe.

Model 2010 2011

Gemengd model 53% 50%

Alleen externe leden 40% 45%

Directeursmodel 2% 4%

Alleen interne leden 5% 1%

Page 3: Rekenkamermonitor 2011   def

Grote betrokkenheid van de raad bij het onderzoeksproces

Slechts 28% van de rekenkamers is actief benaderd door raadsleden met een verzoek tot onderzoek naar

een specifiek onderwerp. Opvallend is dat raadsleden daarbij vaker vragen naar een feitenreconstructie

dan een onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid. Net als in voorgaande jaren zijn subsidiebeleid,

verbonden partijen, grondbeleid en de Wmo populaire onderzoeksonderwerpen. Acht op de tien

rekenkamers geeft aan raadsleden procedureel op de hoogte te houden. Slechts een kwart van de

rekenkamers houdt raadsleden tijdens het onderzoek ook op de hoogte van geconstateerde feiten.

Rekenkamers betrekken het college van B&W minder bij hun onderzoeken. 78% van de rekenkamers houdt

het college nog wel procedureel op de hoogte, slechts 40% betrekt het college tijdens het onderzoek bij de

geconstateerde feiten. Iets meer dan een kwart van de rekenkamers (28%) vraagt het college om

onderzoeksonderwerpen aan te dragen.

Vertragingen in het proces

Rekenkamers geven aan dat in meer dan de

helft van de onderzoeken (56%) vertraging

optreedt. Veel gehoorde oorzaken zijn

vertraging in het ontvangen van documenten,

uitgestelde interviews en de duur van

ambtelijk/technisch wederhoor. Ten opzichte

van 2011 noemen rekenkamers een stuk

meer dan in 2010 het externe

onderzoeksbureau als oorzaak van de

vertraging. Het bestuurlijk wederhoor noemen

rekenkamers opvallend minder.

Gehanteerde onderzoeksmethoden en vervolgonderzoeken

Veel rekenkamers gebruiken meer dan één middel om onderzoeksresultaten onder de aandacht te

brengen. Meest gebruikte methode is een presentatie tijdens een raadsbijeenkomst, maar daarnaast schrijft

ook driekwart een brief aan de raad en stuurt een persbericht over de onderzoeksresultaten uit. Over de

opvolging van onderzoeken zijn raadsleden en rekenkamers het eens dat dit primair de taak van de raad is.

De raad monitort of het college van B&W aanbevelingen opvolgt, al informeert een derde van de

rekenkamers wel informeel of dit ook werkelijk gebeurt. Daarnaast geeft 45% van de rekenkamers aan dat

zij binnen enkele jaren vervolgonderzoek heeft gepland.

Blik op de toekomst

Zowel raadsleden (73%) als rekenkamerleden (69%) zijn van mening dat de rekenkamer dichter bij de raad

moet gaan functioneren dan zij nu doet. Dit is volgens deze respondenten nodig om van blijvende

meerwaarde te kunnen zijn in de toekomst. Tegelijkertijd geven raadsleden aan dat zij verwachten dat

rekenkamers in de toekomst zullen gaan regionaliseren (mede als gevolg van de bezuinigingen). Deze

twee ontwikkelingen lijken op gespannen voet met elkaar te staan. Een rekenkamer die regionaliseert, komt

immers bijna automatisch op meer afstand van de raad te staan (zij moet immers haar aandacht verdelen

over meerdere gemeenten).

Ook in ons dagelijks werk zien wij de op het oog tegengestelde behoeften aan meer regionalisering (vaak

ingegeven door bezuinigingen en door ontevredenheid over de rekenkamer) en tegelijkertijd meer aandacht

voor de specifieke behoeften van de raad. Het roept bij ons de vraag op of raden zich bewust zijn van deze

tegenstelling.

Regionalisering lang niet altijd de oplossing voor ontevredenheid

Uit de evaluatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken die in 2011 verscheen, is opnieuw aangetoond

dat het gekozen model niet van invloed is op de werkwijze en de producten van de rekenkamer. Ook

budget of politieke verhoudingen beïnvloeden het functioneren van de rekenkamer nauwelijks. Een niet

effectief opererende rekenkamer komt bijna altijd voort uit spanningen tussen de rekenkamerleden met de

Oorzaken voor vertraging in de planning 2010 2011

Uitlopen bestuurlijk wederhoor 42% 28%

Uitlopen ambtelijk wederhoor 41% 36%

Vertraging in aanlevering documenten 41% 42%

Plannen interviews 41% 36%

Extern onderzoeksbureau 19% 30%

Page 4: Rekenkamermonitor 2011   def

raad of de griffier, het college en de ambtelijke organisatie. Is de relatie goed, dan is het een gezonde

spanning die hoort bij de verschillende belangen. Is de relatie echter niet goed, dan leidt dit direct tot

uitvoeringsproblemen voor de rekenkamer en dus tot een inefficiënte rekenkamer. En daarmee tot een

rekenkamer waar met name de raad - maar ook het college - ontevreden over is. Regionalisering kan in

deze situaties een nuttige ontwikkeling zijn, maar niet als die alleen is ingegeven door het disfunctioneren

van de huidige lokale rekenkamer. Het is daarmee niet per se de oplossing voor de ontevredenheid.

Dichterbij de raad door ook de kaderstellende rol te ondersteunen

Langzamerhand ontstaat er meer behoefte om de rekenkamer te gebruiken in de kaderstellende rol van de

raad, in plaats van alleen in de controlerende rol. Rekenkamers spelen hier op in door bijvoorbeeld, vaker

dan een paar jaar terug, vernieuwende manieren te zoeken in hun werk. Naast de ex ante onderzoeken,

waarbij beleid en praktijk tegen het licht worden gehouden, zijn er ook variaties om onderzoek te doen die

raadsleden helpen ter voorbereiding op bijvoorbeeld een beleidswijziging. Dit sluit aan bij onze oproep van

vorig jaar om als rekenkamer te blijven vernieuwen en niet af te wachten of de wetgever de huidige wet al

dan niet aanpast. Een rekenkamer moet zijn bestaansrecht immers niet ontlenen aan de wettelijke

verplichting, maar aan de toegevoegde waarde.

Tot slot: naar een andere invulling van de rekenkamer(functie)?

Op de lange(re) termijn voorzien wij een geheel andere invulling van de onderzoeksfunctie voor de raad.

Hierover publiceerden wij eerder in Raadsledennieuws (december 2011). Aan het begin van deze eeuw

(ver voor de wettelijke verplichting) waren er gemeenten die pionierden met de rekenkamerfunctie. Nu zien

wij wederom gemeenten die het aandurven om (na een - negatieve - evaluatie over het functioneren van

hun rekenkamer) te kiezen voor een andere invulling van de onderzoeksfunctie.

Een aantal gemeenten kiezen bij deze andere invulling voor een vorm van verdichten: het bij elkaar

brengen van in de gemeente beschikbare onderzoekskennis, onderzoeksgegevens en onderzoeksfuncties.

Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat rekenkamers niet zelf grote onderzoeken opzetten, maar al

beschikbare onderzoeksresultaten uit de ambtelijke organisatie gebruiken (interne benchmarks, audits en

INK-onderzoeken) en daaruit juist díe informatie filteren die van belang is voor het werk van de raad. Zij

adviseren de raad hier vervolgens over in korte en bondige rekenkamerbrieven. Het resultaat: kleine

rapportages die beschikbare informatie vertalen naar de politieke actualiteit, zonder dat hierbij veel

(ambtelijke) capaciteit, lange doorlooptijden en geld mee gemoeid zijn. Verdichten is daarmee in onze ogen

een ontwikkelingsrichting die voor iedere raad en voor iedere gemeente het overwegen waard is.

Achtergrond

Necker van Naem voert de RekenkamerMonitor al sinds 2004 uit. In de eerste jaren ging het nog om een

beperkt aantal rekenkamers. Vanaf 2006 zijn gemeenten verplicht een lokale rekenkamer in te stellen.

Sinds 2009 hebben lokale rekenkamers te maken met forse bezuinigingen en wordt steeds vaker hardop de

vraag gesteld in hoeverre de onderzoeken van de rekenkamer daadwerkelijk leiden tot verbeteringen in het

openbaar bestuur. Dit jaar heeft Necker van Naem voor het eerst naar de mening van raadsleden

gevraagd. Het perspectief van de raad is essentieel. De lokale rekenkamer is immers bij uitstek het

instrument van de raad om zijn kaderstellende en controlerende rol te versterken. Als de raad positief is,

heeft de rekenkamer een groot deel van haar meerwaarde al bewezen.

De auteurs, Geeske Wildeman, Maarten ter Hoeve en Reinier Dijkstra, zijn respectievelijk directeur en

adviseurs bij Necker van Naem. Necker van Naem is het politiek-bestuurlijk advies- en onderzoeksbureau

voor lokale overheden. Meer informatie op www.necker.nl of www.delokalerekenkamer.nl. Reacties en

vragen kunnen naar Maarten ter Hoeve: [email protected] of 06 – 338 146 72.

Page 5: Rekenkamermonitor 2011   def

9%

10%

2%

1%

5%

38%

13%

5%

28%

25%

26%

35%

60%

59%

62%

66%

64%

18%

26%

36%

7%

8%

6%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Rk versterkt kaderstellende rol

Rk versterkt controlerende rol

Rk draagt bij aan doelmatigheid en

doeltreffendheid ambtelijk apparaat

Rk draagt bij aan doelmatigheid en

doeltreffendheid raad

Rk draagt bij aan doelmatigheid en

doeltreffendheid college van B&W

Rk legt direct verantwoording af aan

burger

Stellingen Rekenkamers

Volledig oneens Oneens Niet eens, niet oneens Eens Volledig eens

3%

2%

2%

3%

3%

10%

11%

6%

10%

9%

11%

30%

19%

9%

24%

22%

26%

32%

53%

60%

55%

57%

53%

25%

14%

22%

10%

10%

6%

3%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Rk versterkt kaderstellende rol

Rk versterkt controlerende rol

Rk draagt bij aan doelmatigheid en

doeltreffendheid ambtelijk apparaat

Rk draagt bij aan doelmatigheid en

doeltreffendheid raad

Rk draagt bij aan doelmatigheid en

doeltreffendheid college van B&W

Rk legt direct verantwoording af aan

burger

Stellingen Raadsleden

Volledig oneens Oneens Niet eens, niet oneens Eens Volledig eens