Pulse nr 5 2010

27
pulse HANS VAN BREUKELEN ‘Motiveren is uit den boze. Het moet vanuit de mensen zelf komen.’ nummer 5 • 2010 • Jaargang 2 OUDERCONTACT Omgaan met verschillen KEES VAN OVERVELD Hoe signaleer je vroegtijdig vreemd gedrag bij leerlingen? OGO: RESULTAAT IS WAAR JE VOOR STAAT De kwaliteit van voor- en vroegscholen LEONARDOSCHOOL Hoe succesvol is de basisschool voor bollebozen? VOOR REACTIES EN MEER INFORMATIE: WWW.PULSEPRIMAIRONDERWIJS.NL MAGAZINE VOOR SCHOOLONTWIKKELING EN KWALITEITSZORG

description

Pulse nr 5 2010

Transcript of Pulse nr 5 2010

Page 1: Pulse nr 5 2010

www.pulseprimaironderwijs.nl/???????

pulse

Hans van Breukelen

‘Motiveren is uit den boze.

Het moet vanuit de mensen

zelf komen.’

nummer 5 • 2010 • Jaargang 2

OudercOntactOmgaan met verschillen

kees van OverveldHoe signaleer je

vroegtijdig vreemdgedrag bij leerlingen?

OGO: resultaat is waar je

vOOr staat

De kwaliteitvan voor- en

vroegscholen

leOnardOscHOOlHoe succesvol is

de basisschoolvoor bollebozen?

vOOr reacties en meer infOrmatie: www.pulseprimairOnderwijs.nl

maGazine vOOr scHOOlOntwikkelinG en kwaliteitszOrG

Page 2: Pulse nr 5 2010

pulse 3

Voorwoord

www.pulseprimaironderwijs.nl/magazine

If you can’t beat them, join themde leraar maakt het verschil. Functiedifferentiatie. Homogene of heterogene groepen. Passend onderwijs. rugzakjes.

Toelatingstoetsen. ouderbetrokkenheid. referentieniveaus. opbrengstgericht onderwijs. och, in de vele onderwijsde-

batten die de laatste maand gevoerd zijn – over belangstelling hebben we niet te klagen – heb ik ze allemaal voorbij

zien komen. Vele mooie woorden én bedoelingen. de een integreert, de ander differentieert. Iedere ouder, iedere

leerkracht, iedere wetenschapper en ook iedere ambtenaar wil het beste voor het kind. dat de initiatieven vaak haaks

op elkaar staan, lijkt weinigen te deren.

Natuurlijk is het goed om na te denken over de inrichting van het onderwijs, om evidence based strategieën en oplos-

singen toe te passen. om te benchmarken. doen we het goed of moet het beter? om methodisch en gestructureerd te

werk te gaan. doen! Maar soms is de oplossing even simpel als doeltreffend. Een klein voorbeeld.

Ik ben een docent tegen het lijf gelopen die samen met zijn leerlingen een klassenhyve heeft gemaakt. Alle belang-

rijke informatie en afspraken, het huiswerk en de oefeningen worden met elkaar gedeeld. Iedere week is een andere

leerling de moderator, zeg maar de beheerder, en zorgt hij of zij dat alles vlekkeloos verloopt. Een

andere basisschoolleerkracht is nog wat verder gegaan. Hij heeft een eigen elektronische leerom-

geving gemaakt. Als er de volgende dag een rekentoets op het programma staat, dan mailt hij

diezelfde middag om kwart over vier nog even een proeftoets, met de mededeling dat als de

leerlingen deze toets goed maken, dat ze dan uitstekend voorbereid zijn op de toets van morgen.

de autocorrectie staat aan. Nakijken hoeft dus niet meer. Alles wordt keurig vastgelegd. ook de

Cito-toetsen worden zo geoefend, er is een agenda, een knipselkrant en een forum.

Kinderen zijn gewend aan dit soort media. Ze zijn bekend met MSN, Hyves, Habbo en tal

van andere sociale media. Enthousiaste jonge docenten weten hier

wel raad mee. If you can’t beat them, join them. Zij weten de muren

van het schoolgebouw te slechten en de uren van onderwijs te ver-

lengen. door handig in te spelen op de snelveranderende wereld van

het kind, waarin digitale communicatie de normaalste zaak van de we-

reld is geworden. Ik heb het nog niet gezien (maar misschien is het er

al, want er schijnen al 11.000 schoolhyvespagina’s te zijn), de som van

de dag, het rekenwonder van de week, de zinderende taalquiz van groep

5, mijn favoriete gedicht of songtekst, een eigen klassenkrant met redacteuren

en columnisten, op maandag extra veel sport, op dinsdag de techniekbijlage, op

woensdag beauty en brains, een site met filmpjes en muziek, met optredens van

de leerlingen, met webinars, zeg maar instructievideo’s van de leerkracht, met

extra informatie over de leerstof, met extra opdrachten, met een directe chatlink

naar een school in Engeland of de VS, met een 28 tegen 1 spel, goed voor de

algemene ontwikkeling, met klassekanjers, waarin de uiterst persoonlijke talenten

helemaal tot bloei komen. och, wat zou dat een verrijking voor het onderwijs zijn.

Bottom up en top down tegelijk. dan maken leerkracht én leerling samen het verschil.

Prachtig toch!

Frank Stienissen, hoofdredacteur

Page 3: Pulse nr 5 2010

4 pulse pulse 5

INHoud

8

In deze uitgave

26

30

40 48

39

16

46

OntwikkelinGsGericHt Onderwijs

26 resultaat is waar je vOOr staat in ontwikkelingsgericht onderwijs wordt geprobeerd een onder-

steunende leergemeenschap vorm te geven, waarbinnen leerlingen

sociaal-emotioneel kunnen groeien én cognitief worden uitgedaagd.

sOciale vaardiGHeden

32 OmGaan met verscHillen: cOntact met allOcH-tOne Ouders

Nazifah komt regelmatig te laat op school. Youssef lijkt geen gren-

zen te respecteren en aisha is wel erg teruggetrokken. tijd voor

een oudergesprek. Niks aan de hand, toch? Of wel? Nog steeds

worden gesprekken met allochtone ouders ingewikkelder gevonden

dan met autochtone ouders. Wat kunnen we hieraan doen?

en verder

6 nieuws 12 scHOOlprOfilerinG met pit! het imago van de cornelis musiusschool in Delft was slecht en het

leerlingaantal liep terug. aan scholen met succes werd gevraagd

hoe de school haar aantrekkingskracht weer kon vergroten.

15 waar Of niet waar ‘scholen verliezen hun eigen identiteit door de bemoeienissen van

ouders, bestuurders en overheid’

25 cOlumn martin van rOOij 30 smartBOxx BrenGt cOmpetenties in Beeld Binnen het onderwijs is er naast aandacht voor de leerling ook steeds

meer aandacht voor de competenties en leergang van docenten.

39 Onderwijs in stellinG GeBracHt ‘Ouders die nauwer betrokken willen worden bij het onderwijs van

hun kind, moeten een te hoge drempel over’

40 scHipperskinderen varen wel Bij Onderwijs-aanpak

als je ouders de kost verdienen als binnenvaartschipper en je

wordt (vier of) vijf jaar, hoe moet je dan naar school? 48 prOducten en diensten 49 traininG en advies 50 cOlumn wim menke

34

22

manaGement & mOtivatie 8 Hans van Breukelen: ‘mOtiveren is uit den BOze’ oud-keeper en voormalig onderwijzer hans van Breukelen is

vandaag de dag een veelgevraagd spreker. Hij is er ‘heilig van

overtuigd’ dat succes maakbaar is en dat ‘mensen wel willen

veranderen, maar willen niet veranderd willen worden.’

18 kees van Overveld: ‘wat je vrOeG aanpakt, HOef je later niet Op te lOssen’

Kees van Overveld, landelijk coördinator van het Expertisecentrum

gedrag van het seminarium voor orthopedagogiek (svo) en

docent aan de Hogeschool Utrecht, wil dat docenten leren hoe ze

vreemd gedrag bij leerlingen vroegtijdig kunnen signaleren en dat

ze weten hoe ze het kunnen bijsturen.

HOOGBeGaafdHeid

16 leOnardOscHOOl, BasisscHOOl vOOr BOlleBOzen steeds meer scholen wagen de stap om een leonardoschool binnen

hun muren op te zetten. oprichter en adviseur van de leonardos-

tichting Jan hendrickx: ‘het is zoeken, ontdekken en voortdurend

bijsturen, maar het is ook een kans om het onderwijs te verrijken.’

HuisvestinG

22 de Buitenklas, leren Op Het scHOOlplein volgens het knmi gaan er per jaar zo’n 125 dagen voorbij zonder

dat er ook maar een spatje regen valt. Een uitgelezen kans om het

muffe klaslokaal te verlaten voor een les in de openlucht.

45 Het creatieve klaslOkaal op basisschool De ridderhof in terwijde ondergaat de algemene

ruimte meerdere keren per dag een metamorfose. in een hand-

omdraai verandert de ruimte van aula, naar gym- en danszaal en

naar buitenschoolse opvang.

46 Ontwikkel je Brein Op Het speelplein Buitenruimtes worden onvoldoende gezien als verlengstuk van

de ontwikkeling van kinderen. En dat terwijl buiten spelen voor

kinderen in alle leeftijdscategorieën enorm belangrijk is.

kwaliteitszOrG

34 de kwaliteit van vOOr- en vrOeGscHOlen in juni 2010 verscheen het toezichtkader vve (voor- en vroeg-

schoolse educatie) van de inspectie van het onderwijs. het toe-

zichtkader beschrijft de werkwijze (hoe) en het waarderingskader

(wat) om de kwaliteit van voor- en vroegscholen vast te stellen.

Page 4: Pulse nr 5 2010

6 pulse pulse 7

NIEuwS

Hoogbegaafdenschool wil meer rijksgeldBasisscholen voor hoogbegaafde kinderen

moeten worden gezien als speciaal onder-

wijs. dat zegt projectdirecteur Kuipers van

de Leonardoschool in Amersfoort.

de school voor hoogbegaafden kampt in

het eerste jaar met een tekort van onge-

veer 80.000 euro. omdat de school niet

wordt bestempeld als speciaal onderwijs,

komt er minder geld binnen vanuit het rijk.

dus is de school afhankelijk van sponsors

en die zijn moeilijk te vinden.

Volgens Kuipers is het voor de hoogbe-

gaafde kinderen heel belangrijk dat ze on-

der kinderen zijn met dezelfde intelligentie.

Veel hoogbegaafde kinderen verpieteren

op reguliere basisscholen. ondanks hun

hoge IQ krijgen ze daardoor een leerach-

terstand en redden ze het niet op de mid-

delbare school of in het hoger onderwijs.

hoogbegaafdheid

Gemeenten gaven in 2010 veel minder uit aan onderwijshuisvesting dan er via het gemeen-

tefonds werd ontvangen. dat blijkt uit het Periodiek onderhouds rapport gemeentefonds

2011, onderdeel van de begroting van het gemeentefonds voor 2011. ook vorig jaar was

er sprake van onderbesteding door de gemeenten en die liep dit jaar met 50 miljoen euro

verder op. daarmee is dit verhaal bijna een kopie van het bericht van september 2009.

Het verschil met vorig jaar is dat de bedragen nog verder zijn toegenomen. was er vorig

jaar sprake van een ‘onderuitputting’ van 330 miljoen euro, voor 2010 gaat het al om een

bedrag van ca. 380 miljoen euro. op dit moment lopen er diverse onderzoeken naar de

gemeentelijke uitgaven voor onderwijshuisvesting.

k inD met taalachterstanD vaak slechthorenD

onDerwi Jshu isvest ing Bl i Jft melkkoe gemeenten

Lerarentekort minder grootdan verwacht

‘onderwijsassistent wordt misbruikt’

Po-Raad: ‘Reken- en taalonderwijs is aantoonbaar verbeterd’Achterstandsscholen ha-

len referentieniveaus niet omgevingbasisschool vaak

onveilig

heeft u nieuws of wilt u uw

mening geven? ga dan naar

www.pulseprimaironderwijs.nl/

nl/contact

Het tekort aan leerkrachten zal de komende jaren minder groot zijn

dan verwacht, zo meldt de NoS. In het basisonderwijs zullen

geen tekorten bestaan, terwijl in het voortgezet onderwijs de

tekorten zullen meevallen. doordat leraren later stoppen met

werken en minder snel een andere baan kiezen door de eco-

nomische crisis, zal de vraag naar leerkrachten iets minder

nijpend zijn. Toch wordt er een tekort verwacht van 3.000

voltijdbanen. Jaarlijks zal het tekort met 300 á 500 banen

toenemen, zo schat het demissionaire kabinet in.

onderwijsassistenten in het basis-

en voortgezet onderwijs doen vaak

meer dan waarvoor ze worden

betaald, zoals zelfstandig lesge-

ven. dat meldde de vakbond CNV

onderwijs onlangs op basis van

eigen onderzoek. uit het onder-

zoek onder leden van de vakbond

die onderwijsassistent zijn, blijkt

dat 88 procent taken uitvoert die

bij een hogere functie horen. Van

hen zegt 75 procent wel eens als

‘goedkope’ leerkracht te worden

ingezet, als vervanger van een zieke

leraar. de kwestie aankaarten bij

directie of bestuur heeft lang niet

altijd succes. Sommigen krijgen

zelfs te maken met intimidatie,

aldus de onderwijsvakbond. Er zou

worden gedreigd met ontslag of de

onderwijsassistent wordt te verstaan

gegeven dan maar niet voor de

klas te gaan staan. CNV onderwijs

gaat een zwartboek maken en de

zaak aankaarten bij schoolbestu-

ren. Individuele leden kunnen erop

rekenen dat de vakbond hen bijstaat

tot aan de rechter, aldus voorzitter

Michel rog. Volgens hem heeft het

wel degelijk zin een procedure te

beginnen om een hogere inscha-

ling. de vakbond heeft recent een

zaak gewonnen. Na bezwaar van de

vakbond namens een lid oordeelde

een commissie functiewaardering

voor het katholiek onderwijs, dat

de betreffende onderwijsassistente

van schaal 4 naar schaal 7 moest

worden gepromoveerd.

ruim 35 procent van ouders vindt

de omgeving van de basisschool on-

veilig voor hun kinderen. de ouders

vinden dat er te veel auto’s rond de

school rijden, dat ouders midden op

de weg parkeren en dat er te hard

wordt gereden in de buurt van de

school. dat blijkt uit een onderzoek,

dat Veilig Verkeer Nederland (VVN)

tijdens de campagne ‘de scholen

zijn weer begonnen’ heeft uitge-

voerd.

Veel ouders ergeren zich er aan dat

in de buurt van basisscholen geen

veilige oversteekplaatsen zijn. uit

het onderzoek komt ook naar voren

dat drie op de tien kinderen/ouders

de kortste route naar school kiezen.

Slechts een kwart kiest voor de

veiligste route.

Voor achterstandsscholen wordt het halen

van de referentieniveaus taal en rekenen

onbegonnen werk, blijkt uit onderzoek van

het Kohnstamm Instituut. ‘witte’ elitescho-

len daarentegen kunnen tevreden achter-

over leunen. Het is nog maar de vraag of

de referentieniveaus de onderwijskwaliteit

zullen verhogen.

Sinds augustus zijn de referentieniveaus

taal en rekenen van kracht. Van de

leerlingen moet 75 procent een vastge-

steld fundamenteel niveau halen en vijftig

procent een streefniveau. dat is voor veel

leerlingen echter niet haalbaar, blijkt uit

onderzoek van het Kohnstamm Instituut.

Voor begrijpend lezen in groep 8 halen bij-

voorbeeld alleen autochtone leerlingen met

middelbaar of hoger opgeleide ouders in

75 procent van de gevallen het fundamen-

tele niveau. Van de allochtone leerlingen

met middelbaar en hoger opgeleide ouders

haalt slechts 64 tot 71 procent dit niveau.

Van de leerlingen met lager opgeleide ou-

ders (allochtoon en autochtoon) haalt 48

tot 62 procent het fundamentele niveau,

en een behoorlijk deel van deze leerlingen

(circa 20 procent) haalt zelfs een lager

gesteld minimumniveau niet.

Als het de bedoeling is om scholen hierop

te gaan beoordelen, is de kans reëel dat

straks vrijwel alle ‘zwarte’ scholen tot

zwakke school worden bestempeld.

Kinderen met een taalachterstand hebben vaak andere problemen dan vermoed, zoals een slecht gehoor of een algehele

achterstand in de ontwikkeling. daardoor wordt vaak de verkeerde aanpak gekozen. dat zegt orthopedagoog Anne Keegstra

van de rijksuniversiteit Groningen in Trouw.

Nu krijgen kinderen bij wie een taalachterstand wordt vermoed vaak te maken met taalstimuleringsprogramma’s.

deze taalspelletjes en -oefeningen werken volgens Keegstra echter alleen goed bij allochtone kinderen die wei-

nig met de taal in aanraking komen. Bij autochtone kinderen is er vaak een andere oorzaak voor de achterstand.

Veel van die kinderen horen bijvoorbeeld niet goed doordat ze vocht achter hun trommelvliezen hebben.

daarbij kunnen buisjes in de oren worden geplaatst. In andere gevallen is een kind op alle vlakken minder

ver en heeft taalontwikkeling alleen geen zin, aldus Keegstra.

Het gaat beter met het taal- en rekenonderwijs op de basisscholen, dankzij de sub-

sidie die de scholen sinds twee jaar krijgen. dat stelt de Po-raad op basis van een

enquete onder tweeduizend basisscholen. Twee jaar geleden kende de toenmalige

staatssecretaris van onderwijs twintig miljoen euro toe aan basisscholen die een ach-

terstand hadden op het gebied van taal en rekenen, wat neerkomt op zo’n 10.000

euro per school. Volgens driekwart van de scholen zijn de resultaten van hun leerlin-

gen aantoonbaar verbeterd sinds het extra geld beschikbaar is. Concrete resultaten

kunnen echter pas over een aantal jaar worden gegeven, wanneer de leerlingen hun

Cito-toets hebben gemaakt.

Page 5: Pulse nr 5 2010

8 pulse pulse 9

MANAGEMENT & MoTIVATIE

‘mOtiveren is uit den BOze’

Hans van Breukelen

Hij is geboren in utrecht op 4 oktober 1956. Hij speelde als keeper negentien jaar professioneel voetbal bij FC utrecht, Nottingham Forest en PSV en behaalde daarmee grote successen. Hij kwam maar liefst 73 keer uit voor het Nederlands Elftal, met als hoogtepunt het Europees Kampioenschap in 1988. Hans van Breukelen is opgeleid als onderwijzer en stond als zodanig vier jaar voor de klas. Tegenwoordig is Van Breukelen een veelgevraagd spreker. Hij is er ‘heilig van overtuigd’ dat succes maakbaar is, dat de mens de bepalende factor is, dat de rol van de coach daarbij van eminent belang is, dat je alleen met een positieve instelling resultaat boekt, dat een ‘echt en hecht’ team wonderen kan verrichten en dat ‘mensen wel willen veranderen, maar niet veranderd willen worden.’ Inspireren en stimuleren vindt hij prima, motiveren is taboe. Een inter-view over het onderwijs als lerende organisatie, over geluk in het leven, over winnaarsmentaliteit en over zijn grote voorbeeld.

Je bent een veelgevraagd spreker, zowel in de profit- als de

nonprofitsector. Ben je een motivatiecoach?

Ik doe aan instellingsmanagement. dat is een niet bestaand

woord, maar het heeft alles te maken met hoe je meer uit jezelf

en uit anderen haalt. Nee, een motivatiecoach ben ik zeker niet.

Leiders van scholen, maar natuurlijk ook alle andere managers,

moeten per direct stoppen met het motiveren van mensen. Motive-

ren betekent dat je iedere dag bezig bent andere mensen zo gek

te krijgen dat ze doen wat jij zegt. Stop daarmee. dan word je een

soort Hans Kazan die iedere dag een trukendoos opentrekt. Als

je mensen echt in beweging wilt brengen, dan moet je zorgen dat

het vanuit de mensen zelf komt.

Maar hoe zorg je ervoor dat alle neuzen dezelfde kant op

staan?

door samen goede afspraken te maken. Maar ook nu weer geldt

dat je het de mensen, in dit geval de leerkrachten, zelf moet laten

zeggen. wat willen we met elkaar bereiken om de ambities van

de leerlingen te realiseren? welke weg bewandelen we daar-

voor? Hoe gaan we met elkaar en met de kinderen om? Kinderen

vragen om structuur en duidelijke kaders. die moet je niet per klas

geven, maar als school. die moet je totaal voelen. Maak duidelijke

afspraken over petjes dragen in de klas, kauwgom eten, huiswerk

maken, noem maar op. ook naar de ouders toe moet je duidelijk

zijn: zo gaan we hier op school met elkaar om. regels moeten

mensen de vrijheid geven, ze moeten niet als juk ervaren worden,

dan heb je een probleem.

Je hebt zelf vier jaar voor de klas gestaan. Hoe kijk je terug

op die tijd?

Ik had twee vijftigpluscollega’s. Eén heeft wel eens tegen mij

gezegd: ‘Hans, ik ben blij als ik over een paar jaar kan stoppen, ik

vind er niks meer aan. Als de leerlingen binnenkomen dan krijg ik

dat gevoel van, o jee, daar heb je ze weer.’ Maar die andere oudere

collega stond nog met een geweldige drive voor de klas. Hij genoot

zichtbaar van het feit dat hij iedere dag nog met die kinderen bezig

kon én mocht zijn. die collega die het helemaal niet meer zag

zitten, is nooit bij die andere energieke collega op bezoek gegaan.

dat is jammer, want je kunt zoveel van elkaar leren. de goede din-

gen moet je delen. Het lijkt er soms op dat we meer tegenover el-

kaar staan, dan dat we met elkaar doen. Het is van eminent belang

dat mensen die op school actief zijn een hecht team met elkaar

vormen. dat zou het werk voor hen een stuk makkelijker maken.

Je moet elkaar steunen, door dik en dun. Als je samen ergens voor

staat, dan kun je er ook samen voor gaan.

Je moet dus heel duidelijke afspraken maken. Hoe doe je dat?

we moeten beter communiceren, beter luisteren en vooral aan elkaar

vragen of we het goed begrepen hebben. In mijn presentaties vraag

ik wel eens of ze een bal willen tekenen. de een tekent een voetbal,

‘Het is van eminent belang dat mensen die op school actief zijn een hecht team met elkaar vormen. Dat zou het werk voor hen een stuk makkelijker maken.’

Page 6: Pulse nr 5 2010

10 pulse pulse 11

MANAGEMENT & MoTIVATIE

de ander een golfbal, tennisbal, korfbal, volleybal, een bal gehakt of

een bepaalde persoon. Maar ik ga ervan uit dat we allemaal dezelfde

bal voor ogen hebben, in woord, beeld en gevoel. Zet dat eens af

tegen het woord respect, dan weet je op voorhand dat het op een

Babylonische spraakverwarring uitloopt. dan begrijp je er met z’n al-

len toch helemaal niets meer van? Geef elkaar de ruimte om elkaar te

leren kennen. daar kan een schoolleider een belangrijke rol in spelen.

Mensen willen wel veranderen, maar willen niet veranderd

worden, schrijf je op je site. Wat bedoel je daarmee?

Precies wat ik zeg. Als je topdown beslissingen neemt, dan roep

je alleen maar weerstand op. we willen alleen veranderen als we

er zelf profijt van hebben. Guus Hiddink kan dat als geen ander.

Hij vraagt dan aan zijn spelers wat ze willen bereiken. In de voet-

balsport is dat vrij simpel. Zeker als je op het hoogste niveau ac-

teert, dan wil je kampioen worden, de beker winnen of eventueel

de championsleague. Zijn volgende vraag is dan: ‘En hoe denken

jullie dat te gaan doen?’ Hij laat het de voetbalprofessionals zelf

zeggen, zo creëer je maximale betrokkenheid en draagvlak. dat

vergroot de kans op een succesvolle verandering aanzienlijk.

Topdown werkt het niet, dat is een kansloze missie. dan doet

iedereen zijn kunstje. Teamwork moet het zijn. Alleen een echt

en hecht team geeft je energie, biedt je mogelijkheden. daar kun

je met je vragen en je twijfels terecht, mag je je kwetsbaarheid

tonen. Zo willen mensen met elkaar omgaan.

Je zegt topdown werkt niet, toch dicht je de directeur of

leidinggevende een belangrijke rol toe. Is dat niet in tegen-

spraak met elkaar?

Ik zal het je sterker vertellen, ik geloof dat het resultaat van een

organisatie voor meer dan zestig procent bepaald wordt door de

leidinggevende. Zowel in positieve als negatieve zin. In het boek

van Jim Collins, Good to Great, onderscheidt hij drie aspecten

van leiderschap: ondernemer zijn (visie uitdragen), manager zijn

(processen structureren) en coach zijn (houding en gedrag beïn-

vloeden). dat doe je met je hoofd, je hart en door dingen te doen.

de ene keer moet je een beetje trekken, de andere keer moet je

een beetje duwen. Maar dat is nogal wat. wie heeft dat allemaal in

zich? Iedere schoolleider moet zich afvragen of hij zich hierin her-

kent en of hij er happy mee is. Ik kom heel goede schoolleiders

tegen, maar ik tref ook onderwijsmanagers die tegen me zeggen:

‘Toen ik vroeger voor de klas stond was ik eigenlijk gelukkiger.’ Als

ik zoiets hoor dan denk en zeg ik: ‘waarom ga je dan niet terug

naar de klas?’ Status en inkomen zijn dan de hobbels die geno-

men moeten worden. Een goede leerkracht is nog geen goede

directeur. Een topvoetballer is ook niet per definitie een topcoach,

een topverkoper hoeft geen goede salesmanager te zijn. Het is

goed als je die stap mag maken, maar dan moet je daarvoor wel

over de juiste competenties beschikken en je moet je afvragen of

die functie wel bij je past. Ik vind dat mensen veel meer naar hun

hart moeten luisteren. of in onderwijsjargon: ga voor jezelf uit van

de acht of de negen en focus je niet op die vier of vijf. In die acht

‘Topdown werkt niet, dat is een kansloze missie. Dan doet iedereen zijn kunstje. Teamwork moet het zijn. Alleen een echt en hecht team geeft je energie, biedt je mogelijkheden.’

of negen schuilt het talent van mensen. dan maak je van je werk

je hobby en gaat het bijna automatisch. Mensen zeggen wel eens

tegen mij: ‘Jij hebt makkelijk praten: jij hebt van je hobby je werk

kunnen maken’, maar dan zeg ik: ‘Ik het het soms wel eens als

werk ervaren, maar dat waren de minder leuke momenten in mijn

voetbalcarrière.’

Waarom is het voor de meeste mensen zo moeilijk om hun

hart te laten spreken?

Er moet brood op de plank komen, hoor ik vaak. Natuurlijk doet

iedereen wel eens dingen die minder leuk zijn, that’s life, maar als

je 36 tot 50 uur per week met je werk bezig bent en je hebt het

niet naar je zin, dan is het wijs om te besluiten iets te gaan doen

wat wel bij je past. Je vergalt toch je leven. door de jaren heen is

dat steeds meer mijn boodschap geworden, zowel naar mijn kin-

deren als naar de mensen om me heen. Ik probeer

te achterhalen wat mensen beweegt, wat hen

raakt en positief stemt. we gaan steeds za-

kelijker met elkaar om, met als gevolg dat we

steeds verder van onszelf af komen te staan.

Ik zoek de mens achter de manager. Ik kom

in non-profitorganisaties en in supercommer-

ciële bedrijven, waar keihard op output wordt

gestuurd, maar ook daar ben ik op zoek naar de

menselijke factor, het goede gevoel. 99 procent

van de mensen die goed in hun vel zitten,

presteert ook beter.

Welke trainer of coach heeft een

grote invloed op jouw carrière

gehad?

Han Berger bij FC utrecht,

mijn amateurtrainer Henk

olthof, rinus Michels en

Guus Hiddink. Zij hadden

niet alleen oog voor

de voetballer Hans van

Breukelen, maar ook voor

de mens. die waren op-

recht geïnteresseerd in mij

en wisten de juiste snaar te

raken. Leerkrachten en ouders

zeggen vrijwel altijd de goede dingen tegen de kinderen. Toch

gaan die goede adviezen het ene oor in en het ander uit. Een

goed advies moet aanslaan, moet raken, moet gevoeld worden.

Als je dat niveau haalt, dan kan er sprake zijn van een verandering.

Ik werk nu aan een boek dat de werktitel ‘winnen!?’ meegekregen

heeft. Er zijn heel veel zeer getalenteerde voetballertjes, maar

slechts enkelen slagen erin om de top te halen. Hoe komt dat?

wat is hun geheim? welke keuzes hebben ze gemaakt? Hoe staan

ze in het leven? wie heeft hen daarbij geholpen? Ik heb al behoor-

lijk wat internationals geïnterviewd, Cruijff en rijkaart hoop ik nog

te strikken. Medio volgend jaar wil ik het boek laten verschijnen.

Welke uitspraak van de geïnterviewden is je bijgebleven?

dat is toch de uitspraak van Louis van Gaal. Hij heeft elf regels om

succesvol te kunnen zijn. dat lijkt heel erg dogmatisch, maar de

laatste regel vindt hij de belangrijkste: de mens staat centraal. we

beoordelen mensen op hun functioneren, maar ook hij benadrukt

dat je mensen moet beoordelen op hun mens zijn. dat lijkt zo

simpel en eigenlijk is het ook zo simpel. Laat je hart en je gevoel

spreken. Ik vind het waanzinnig leuk om met mensen te praten en

te werken. dat geeft mij energie en hopelijk de mensen ook.

Wie is je grote voorbeeld?

dat is mijn vrouw. Zij is helaas vorig jaar overleden, maar zij is

een winnares van top tot teen. Zo was ze als lerares zoals ze

les heeft gegeven, zo was ze als moeder, als echtgenoot en als

vriendin. Ze stond heel positief in het leven en durfde keuzes te

maken. Zelfs in de tien maanden dat ze ernstig ziek was, bleef

ze alles van de positieve kant bekijken. Ze wist dat het einde

naderde, toch bleef ze uitgaan van de zaken die ze wel kon. Het

lopen bijvoorbeeld ging op het laatst heel moeilijk, maar fietsen

kon ze nog als de beste. dus zei ze tegen mij: ‘Laten we lekker

op de fiets stappen en in deze omgeving genieten van de vele

mooie plekjes en de natuur.’ Ze genoot van het moment. daar

was ze een kanjer in. Tot op de dag van vandaag is ze een grote

inspiratiebron voor me, maar ook voor de kinderen en de mensen

die haar hebben gekend. Zij heeft mij nog meer bewust gemaakt

van het feit dat je keuzes kunt maken in het leven om aan de ene

kant succesvoller én gelukkiger te zijn. Als je een duidelijk doel

hebt, daar een strategie op loslaat en inzet toont, dan is succes

maakbaar. dat idee deel ik graag met andere mensen. Ik ga door

in haar kracht.

Page 7: Pulse nr 5 2010

12 pulse pulse 13

www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijsmarketing

oNdErwIJSMArKETING

scHOOlprOfilerinG

de Cornelis Musiusschool in delft vierde zes jaar geleden haar tachtigjarig bestaan. Een feest met een zwart randje, want het ging niet goed met de school. Het imago was slecht, het leerlingaantal liep terug en ouders kozen steeds vaker voor de concurrerende school in de wijk. Aan Scholen met Succes werd gevraagd hoe de school haar aantrekkingskracht weer kon ver-groten, in de hoop op termijn weer meer leerlingen in de school te krijgen.

van het traject werd omgezet naar een

SMArT-doelstelling (Specifiek, Meetbaar,

Acceptabel, realistisch en Tijdgebonden).

deze werd uitgesplitst per doelgroep om

vervolgens vast te leggen wat er moest

gebeuren om die doelstellingen te behalen.

daaraan gekoppeld maakten we met de

school een actieplan voor het lopende

schooljaar. want nu was het tijd om aan de

omgeving te laten weten dat de Cornelis

Musiusschool PIT heeft.

Van binnen naar buiten

Het team stond achter de gekozen stra-

tegie, aan hen nu de taak om het waar te

maken. Niet alleen moesten zij letterlijk

met PIT voor de klas staan, er moest ook

inhoudelijk worden gewerkt aan met name

talentontwikkeling. Er werd onder andere

gekozen voor extra aandacht voor tech-

niek. In de stad van de Tu een logische

keuze.

ook de eerste indruk van de school, het

gebouw, moest beter. oude, verschoten

gordijntjes werden vervangen door op

maat gemaakte raamstickers met het logo

en de naam van de school. daarnaast wer-

Een eerste stap was het oprichten van een

Pr-groep. In deze groep nam niet alleen

de directie plaats, maar ook een leerkracht

van de onder- en de bovenbouw, ouders

uit de Mr/or en een medewerker van de

peuterspeelzaal. op die manier kregen de

belangrijkste groepen in en rond de school

een stem. de Pr-groep werd gedurende

een jaar opgeleid om praktisch aan de slag

te kunnen met marketing en communicatie.

Waar staan we?

Eerst werd de huidige marktsituatie van de

school in beeld gebracht. Er werd gekeken

naar bestaand onderzoeksmateriaal in

de school, zoals de onlangs afgenomen

oudertevredenheidspeiling. daarnaast werd

een aantal gerichte onderzoeken opgezet,

waaronder panelinterviews met de eigen

ouders en interviews met ouders van

kinderen op de concurrerende school. ook

werden demografische gegevens in kaart

gebracht, waaronder het leerlingverloop,

het eigen marktaandeel en dat van de

concurrentie.

Strategisch plan

Na de bespreking van de resultaten in

de Pr-groep werd een SwoT opgesteld

(analyse van sterke en zwakke punten van

de school en kansen en bedreigingen in

haar omgeving). deze werd tijdens een

den de rust en orde in de klassen en op de

gangen hersteld.

op het gebied van buitenschoolse partners

werd de samenwerking met de peuter-

speelzaal geïntensiveerd. Het eerste

zichtbare resultaat van die inspanningen

was het gezamenlijk uitbrengen van een

professionele, wervende folder. ook de

andere middelen werden vernieuwd, met

inhoudelijk steeds weer aandacht voor

Plezier, Inzet en Talent.

Vier jaar later

de Cornelis Musiusschool is nu vier jaar

verder. directeur Karin Brand is nog volop

bezig met de profilering van haar school. de

nadruk ligt op ‘laten zien wat we doen’. Zo

is er ’s ochtends een inloopkwartier. In dit

kwartier mogen ouders binnenlopen en werk

van hun kinderen bekijken. Eens in de zes

studiedag met het hele team besproken.

Gezamenlijk werd een (communicatie)

strategie geformuleerd. daarbij werd de

huidige slogan, de school met PIT, als

uitgangspunt genomen. PIT stond voor Pro-

fessioneel, Intelligentie en Toekomstgericht.

drie termen die voor de ouders geen in-

houd hadden en ook intern niet voldoende

leefden. Met de SwoT in het achterhoofd

werd gekozen voor een nieuwe invulling:

Plezier, Inzet en Talent.

Samen met het team werden deze drie

kernwaarden ingevuld aan de hand van de

dagelijkse schoolpraktijk. wat doen wij op

het gebied van

Plezier, Inzet en

Talent? waarin

kunnen ouders

en leerlingen die

PIT herkennen?

het profielwiel

In de Pr-groep is

na de studie-

middag het

profiel verder

uitgewerkt, met

behulp van het

profielwiel. PIT

moest herken-

baar zijn in:

1. Het eindpro-

weken is er inloop-extra, dan mogen ouders

zelfs een les bijwonen. Er is nu inhoudelijke

samenwerking tussen de peuterspeelzaal

en de kleutergroepen en met resultaat, de

doorstroom is enorm verbeterd.

Karin: “Ik vind het belangrijk om uit te

blijven leggen waar we mee bezig zijn. Ik

hoor gelukkig steeds vaker terug van ou-

ders dat het goed gaat. we zien ook groei

in de onderbouw. die resultaten houden

ons enthousiast.”

PIT leeft inmiddels in de school en onder

ouders. Het team is zich er wel van bewust

dat ze kritisch moet blijven kijken naar de

inhoud. de vraag ‘maken we nog waar wat

we zeggen’ blijft op de agenda.

Voor meer informatie, Scholen met

Succes, www.scholenmetsucces.nl,

023 - 5341158

fiel van de leerling;

2. de schoolcultuur/het pedagogisch

klimaat;

3. de inrichting van het schoolgebouw en

schoolplein;

4. de hoogtepunten/toppers;

5. de buitenschoolste partners;

6. de kwaliteiten van de leerkrachten.

Plannen maken

om het profiel goed door te voeren in

de school is er een marketing-/com-

municatieplan opgesteld voor de middel-

lange termijn. de algemene doelstelling

met PIT!zes sleutelvragen:1. welk eindprofiel hebben we voor ogen bij een

kind dat na acht jaar onze school verlaat?2. welke onvergetelijke onderwijshoogtepunten

hebben daaraan bijgedragen?3. welke buitenschoolse partners helpen om het

schoolprofiel te realiseren?4. Hoe draagt het schoolklimaat bij aan de vorming

van de kinderen?5. Hoe is aan de inrichting een profiel te kerken-

nen?6. welke (specifieke) kwaliteiten vraagt het profiel

van de leerkrachten?

communicatieplan cornelis musiusschool

Sterk Zwak

degelijk klassikaal onderwijs met differentiatiemoge-lijkheden

onduidelijkheid van het onderwijsconcept in- en extern

Gemotiveerd en professioneel personeel / stabiel team Veel kinderen met extra aandacht/gewicht

Vakleerkrachten bewegingsonderwijs en creatieve vorming

Kleinschalige school. Kleine groepen, veel individuele aandacht

Communicatie in- en extern / niet voldoende naar buiten gericht

organisatie van activiteiten (straatspeeldag etc.) Te weinig positieve profilering

deelname brede school

Gemengde school (niet zwart, maar ook niet wit)

Samenwerking met Peuterspeelzaal/Voorschool onzichtbaar / onaantrekkelijke uitstraling van gebouw en plein

Samenwerking met Stichting de Lange Keizer

Ligging naast de crèche (woezelhuis)

Kansen bedreigingen

Enige vrije toegankelijke school in de wippolder Negatief imago in de buurt

Nieuwe directie Aantrekkingskracht van Prins Mauritsschool (staat bekend om kwaliteit) en oostpoort (Jenaplan school)

Nieuwbouw opvanghuis bij ingang

Hoog percentage laag opgeleide ouders / negatieve houding aan de poort

Techniekmuseum verhuist naar plek dicht bij school. Profilering op techniek

opheffingsnorm / teruglopend leerlingaantal

op basis van analyse ziet de SwoT (strength, weakness, opportunity, threat) voor de

Cornelis Musiusschool er als volgt uit:

Page 8: Pulse nr 5 2010

pulse 15

Waar of niet waar?‘Scholen verliezen hun eigen identiteit door de bemoeienissen van ouders, bestuurders en overheid’

de tijd dat basisscholen in alle luwte konden opereren ligt ver achter ons. in de

afgelopen twintig jaar is er in hoog tempo veel veranderd en zijn de scholen

onder een vergrootglas komen te liggen. We hebben te maken met een overwel-

digende invloedsfeer. We ontmoeten andere culturen, andere gedachten, andere

gewoonten.

ouders worden mondiger en de media hebben een steeds grotere invloed. daarnaast heeft de decentralisatie vanuit

het ministerie ertoe geleid dat besturen ‘gedwongen’ werden om over eigen beleid (en de naleving hiervan) na te

denken en dit ook uit te voeren. Termen als kwaliteitszorg, duurzaamheid en integraal personeelsbeleid zijn gemeen-

goed geworden. de hoofdmeester is in de loop van de jaren directeur geworden en de directeur heeft zich inmiddels

ontwikkeld tot manager.

Stil staan

Jaarlijks trainen wij, als Centrum voor Leiderschap Stenden hogeschool/ISM, ongeveer tweehonderd ambiërende,

startende en zittende directeuren. In de regel zijn het mensen die gedreven zijn en vol overgave hun functie uitoefenen.

Tijdens de trainingssessies komt vaak ook de werkdruk in het primair onderwijs aan de orde en dat men het gevoel

heeft steeds weer met nieuwe zaken bezig te zijn. Een voortdurende strijd om met de stroom mee te gaan. Meer en

meer klinkt het geluid om stil te willen staan en te willen bezinnen op het persoonlijk leiderschap. Juist om te ontkomen

aan de dynamische omgeving. Stil staan betekent dat er weer nagedacht kan worden over wat de beweegredenen zijn

geweest om leiding te willen geven aan een organisatie. Maar ook hoe de eigen authenticiteit wordt behouden in een

voortdurend veranderende maatschappij.

goede leven

de neiging bestaat om in deze veranderende maatschappij ons te richten op organiseren, systematiseren en bureau-

cratiseren. Hierdoor is er vaak geen tijd voor bezinningsvraagstukken en voor het verder ontwikkelen van de eigen

authenticiteit.

authentiek leiderschap

Van leidinggevenden wordt verwacht dat zij zich in een dynamische maatschappij staande houden en dat processen

worden ingericht en aangestuurd. Steeds meer managers verschijnen ten tonele en de algemeen directeuren worden

de college van besturen genoemd. de vakbladen richten zich op managementvaardigheden. Het licht van de lantaarn-

palen schijnt op de organisaties (Harry Kunneman) en het gesprek rond kampvuren lijkt langzaam verstomd.

Laten we ons leiden door de wereld van buitenaf en zijn we vergeten wat we daadwerkelijk belangrijk vinden?

Roy Meulman,Teamleider leiderschapstrajectenCentrum voor Leiderschap Stenden hogeschool

wilt u reageren? Stuur dan een mail naar [email protected].

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Breng leren tot leven

Estafette Nieuw groeit. Groeit hard. Ook dit schooljaar startten bijna 1.000 scholen met onze nieuwe methode voor voortgezet technisch lezen. Nog steeds is Estafette Nieuw de enige technisch leesmethode volgens het nieuwste AVI-systeem. Met compleet nieuwe materialen van Avi-E3 t/m Avi-Plus, voor groep 4 t/m 8. Estafette Nieuw staat voor leestechniek en leesplezier. En weet u? Estafette Nieuw is verrassend groen. Alle lees- en werkboeken zijn gedrukt op FSC-papier bij drukkerijen met het FSC-keurmerk. En voor die 1.000 nieuwe starters? Daarvoor plantten we 100 nieuwe bomen en beschermen we 10.000 m2 tropisch regenwoud. Groei ook mee met Estafette Nieuw.

Ga naar www.estafette-lezen.nl voor een groene stap.

Groei mee met Estafette Nieuw!

B04206530_Advertentie_EN_210X297mm_DEF_bleed3mm.indd 1 12-10-2010 8:39:51

Page 9: Pulse nr 5 2010

16 pulse pulse 17

HooGBEGAAFdHEId

Steeds meer scholen wagen de stap om een Leonardoschool binnen hun mu-ren op te zetten, al is dit financieel soms lastig. oprichter en adviseur van de Leonardostichting Jan Hendrickx: “Het is heel wat werk. Het is zoeken, het is ontdekken en het is voortdurend bijsturen. Maar het is ook een kans om het onderwijs te verrijken.”

Twee in Flevoland, drie in Noord-Holland,

twee in utrecht en één in Zeeland, acht

nieuwe basis-Leonardoscholen gingen

begin van dit schooljaar van start. In januari

volgen er nog zeven. de eerste werd in

2007 in Venlo opgericht. Nu zijn er 55

basisscholen met een Leonardoafdeling,

verspreid over het hele land.

op een Leonardoschool krijgen leerlingen

met een IQ van ten minste 130 vijf dagen

per week aangepast onderwijs. Ze gaan

razendsnel door de reguliere stof heen,

dankzij het indikken, ofwel compacten. Ze

krijgen extra vakken zoals Spaans, filoso-

fie en denksporten. Elke leerling krijgt op

school een Apple laptop in bruikleen.

Jan Hendrickx vindt dat het goed gaat met

de Leonardoscholen. “we zijn flink gegroeid

in drie jaar tijd. Het belangrijkste probleem

is nu de structurele financiering. Scholen

moeten erop toeleggen en dat kan niet ein-

deloos blijven duren.” Leonardoscholen zijn

gelieerd aan een bestaande basisschool.

dat noemt Hendrickx een praktische

en financiële keus, maar zeker ook een

inhoudelijke. “Zo ontvangt de school voor

elke Leonardoleerling een basisbedrag, dat

ongeveer zeventig procent dekt. Maar het is

ook enorm belangrijk dat de Leonardokin-

deren contact hebben met de kinderen van

de reguliere basisschool. Anders zet je het

als leerkrachten beter weten hoe ze met

slimme leerlingen om kunnen gaan en wat

hun onderwijsbehoeften zijn.” Nuttige trai-

ningen zijn bijvoorbeeld ‘top down leren’ –

eerst toetsen wat een kind al weet, dan het

ontbrekende gaan leren – en ‘deep level

leren’ – niet de feitjes uitleggen, maar het

weg als speciaal onderwijs. dat zou finan-

cieel een oplossing zijn, maar is inhoudelijk

onwenselijk. In hun latere leven moeten ze

ook kunnen optrekken met mensen die een

ander denkniveau hebben.”

gezamenlijke activiteiten

Leonardoklassen doen zoveel mogelijk mee

met de activiteiten van de ‘gastschool’,

zoals vieringen, sportdagen, schoolreisjes

en projecten. Hendrickx zag een mooi

voorbeeld in Venlo: “de Leonardoschool

is daar onderdeel van een brede school

waar ook een speciale school zit. Ze had-

den een vogelproject, gingen de natuur in

en leerden welke vogels er in Nederland

voorkomen. daarna hebben ze samen met

de leerlingen van de speciale school, die

toch net wat beter met hun handen waren,

prachtige nestkasten gebouwd.”

In de trainingen die de stichting geeft

voor leerkrachten wordt veel aan-

dacht besteed aan het belang van

die gezamenlijke activiteiten. Voor

‘aspirant Leonardoleerkrachten’ zijn

de trainingen verplicht. Verschillende

trainingen staan sinds dit schooljaar

ook open voor leerkrachten van

het reguliere onderwijs. Hendrickx:

“we willen de kennis die we hebben

verbreiden. Het zou heel goed zijn

waarom, of hoe. of ‘leren leren’: slimme

kinderen snappen veel vanzelf dus hebben

niet geleerd iets te leren.

Leonardoleerkrachten dienen een bijzon-

dere houding te hebben. “Ten eerste”, stelt

Hendrickx, “moeten ze accepteren dat zo’n

leerling vaak slimmer is dan zijzelf. Anders

krijgen ze onherroepelijk problemen. ook

heel belangrijk: durven loslaten. Veel

leerkrachten willen controle hebben, een

boek van A tot Z doorwerken. dat werkt

niet bij deze leerlingen, zij maken grotere

sprongen en leggen sneller verbanden.”

Hendrickx denkt niet dat Leonardo zichzelf

op den duur overbodig zou kunnen maken.

“Kinderen met een IQ van 50 hebben in

feite dezelfde problemen op school als kin-

deren met een IQ van 150. In beide geval-

len is het zeer de vraag of we hen in het

reguliere concept moeten opvangen.” Hij

kan zich voorstellen dat leerlingen met een

IQ tot 130 nog goed kunnen functioneren,

mits de school veel doet aan compacten

en verrijken. “Maar hoe verder je boven

die 130 komt, des te moeilijker wordt het.

om deze kinderen echt tot hun recht te

laten komen, is toch een vorm van speciaal

onderwijs nodig. wij willen hen, op een ge-

wone school, het onderwijs aanbieden dat

bij hen past. dat is wat Leonardo beoogt.”

iedereen mag er zijn

Jenaplanschool de werf in Huizen is sinds

kort gastschool voor de eerste Leonardo-

school in het Gooi. directrice Trudy Spie-

rings ziet het als kans om het onderwijs

te verrijken. “we hebben hier een goede

voedingsbodem, omdat we net begonnen

zijn als brede school die zich richt op on-

derwijsontwikkeling. we werken samen met

een bso, een bibliotheek, een peuterspeel-

zaal en een ergopraktijk. In dat kader past

een Leonardoschool heel goed.”

de Leonardoleerlingen en de leerlingen van

de werf hebben samen gymles en spelen

samen buiten. Twee Leonardoklassen gin-

gen half september mee op schoolkamp.

BasisscHOOl vOOr BOlleBOzen

Leonardoschool

Er zijn met de hele school openingen en

afsluitingen van projecten. “we hebben

een heel plan gemaakt om die integratie te

stimuleren,” vertelt de nieuw aangetrokken

coördinator van de Leonardoschool Martine

Eisma. “Maar het gaat eigenlijk vanzelf. de

kinderen zoeken elkaar op. Er heerst hier

een sfeer van ‘iedereen mag er zijn.’ wij

zijn nu al, de klassen zowel als het team,

een onderdeel van de school.”

de drie Leonardoklassen zitten vol. de

leerlingen komen van de werf zelf, maar

ook uit de brede omgeving. “de nood is

vaak erg hoog”, zegt Eisma. “we moe-

ten niet onderschatten hoe ongelukkig

hoogbegaafde kinderen op school kun-

nen zijn, hoe naar het is om totaal geen

aansluiting te vinden. Veel scholen weten

dat wel, maar het is enorm moeilijk om in

een grote klas daadwerkelijk gedifferen-

tieerd onderwijs te geven en elk kind op

zijn eigen niveau te benaderen. Bovendien

hebben echt hoogbegaafden een heel

aparte aanpak nodig. Het is vaak geen

onwil van leerkrachten, maar onmacht.” de

werf heeft relatief kleine klassen, van 24

leerlingen. In het Jenaplan is veel aandacht

voor de verschillen tussen kinderen en voor

hun specifieke ontwikkeling. Het Leonardo-

concept lijkt daar goed bij aan te sluiten.

de gemeente Huizen biedt de Leonardo-

school een substantiële bijdrage. Samen

met een bescheiden ouderbijdrage en

steun van de vrienden van een regionale

Leonardostichting, is dat voor de komende

jaren dekkend. Spierings: “dan kijken we

verder, wat er landelijk gebeurt, of de

zorgbudgetten omhoog gaan. wij willen

nu vooral kijken naar wat wèl mogelijk is,

binnen het budget, binnen de regels en

binnen het gebouw.”

op de werf is een jaar lang hard gewerkt

voordat de Leonardoschool van start kon.

Spierings vind het heel wat werk voor

een school: “Contact met de gemeente

onderhouden en met de scholen waar de

leerlingen vandaan komen, de licentie van

Leonardo verkrijgen, sollicitatieprocedu-

res, de boekhouding en de administratie

aanpassen…” Eisma vult haar aan: “En

dan de intake van de leerlingen, dat moet

zeer secuur gebeuren en kost meerdere

uren per leerling.” ook de leerkrachten

zijn zorgvuldig gekozen. “we hebben nu

twee ervaren juffen uit het montessori- en

daltononderwijs en een jongere juf die heel

goed is met computers!”

En dan gaan de schooldeuren open en is

nog lang niet alles geregeld. Eisma: “Het is

voor iedereen nieuw, we moeten ontdek-

ken hoe we het concept hier precies gaan

uitvoeren. we evalueren veel en sturen

voortdurend bij. En het gaat absoluut goed,

dat zien we aan de kinderen. Ze hebben

rode wangen van inspanning, klagen over

krakende hersenen en zijn voor het eerst in

hun leventje eens goed moe!”

tekst: marrigje de Bok

Page 10: Pulse nr 5 2010

18 pulse pulse 19

MANAGEMENT & MoTIVATIE

‘wat je vrOeG aanpakt, HOef je later niet Op te lOssen’Hij voelt zich als een man met een missie. Kees van overveld, landelijk coördina-tor van het Expertisecentrum Gedrag van het Seminarium voor orthopedagogiek (Svo) en docent aan de Hogeschool utrecht, wil maar één ding. of liever gezegd: twee. dat docenten leren hoe ze vreemd gedrag bij leerlingen vroegtijdig kunnen signaleren. En dat ze weten hoe ze het kunnen bijsturen.

“docenten leggen de nadruk te vaak op

verkeerd gedrag. Er is zo ontzettend veel

aandacht voor stoornissen, terwijl je on-

derwijs echt niet beter maakt door vooral

te herhalen wat er allemaal mis is en met

wie. Je zou juist moeten kijken wat er goed

gaat. dat deel moet je uitvergroten. Klas-

sikaal.”

Hij kijkt er niet alleen bevlogen

bij, hij is het ook. Van overveld

wil iets veranderen in het

onderwijs. Hij begon

zijn carrière na de

pabo als docent in

Is dat niet een taak van de kinderpsy-

choloog, gedrag analyseren en bijstu-

ren?

wel als je het hebt over diagnose en

medicatie. dan praat je vooral over kinde-

ren met de bekende stoornissen AdHd

en Pdd-NoS. Maar er zijn zoveel meer

gedragstoornissen waarmee docenten te

maken krijgen. Neem nou agressie. Een

leraar heeft daar last van, vindt het kind

irritant. Hij wil het wel oplossen, maar weet

niet hoe.

U wel?

Ik denk dat het kan. Inderdaad door ken-

nis van gedrag te vergroten. En door een

positieve houding aan te nemen. Nu is het

vaak zo dat een kind met een gedrags-

probleem vooral het probleem is. Leraren

zeggen tegen elkaar: ‘oh, die Piet is zo

vervelend’. dan denkt de volgende leraar

al: oh, die krijg ik volgend jaar. ontzettend

demotiverend.

Je zegt dat je als school verder komt

als je aandacht hebt voor de motieven

van het kind. Maar overvraag je docen-

ten zo niet? Hebben zij niet al genoeg

aan hun hoofd?

Het vergt wat extra inspanning, maar het

is evident dat leraren zich verdiepen. En

je hoeft niet àlles te weten. Het zou

mooi zijn wanneer in

een team

het buitengewoon onderwijs. Hij leerde

door, deed een Post-HBo Pedagogiek en

promoveerde in 2008 aan de universiteit

utrecht (uu) met een proefschrift over

agressie onder jonge jongens. Hij vindt:

leraren zijn vaak handelingsverlegen en

sturen extreem gedrag niet bij. Een klas

wordt onhandelbaar, het werk zwaar en het

kind leert slechter.

Wat bedoelt u nu precies met hande-

lingsverlegen?

daarmee bedoel ik dat docenten te

vaak niet weten hoe te handelen.

Eigenlijk gaat het in ons leersysteem

al vroeg mis. docenten weten te

weinig van de ontwikkeling van

kinderen van nu. Bij een kind van

vier dat erg agressief gedrag naar

anderen vertoont, zouden alarmbellen

moeten gaan rinkelen – dat is nor-

maal gedrag voor peuters en niet voor

kleuters. Maar dat weet het grootste

verschillende docenten zich specialiseren

in verschillende onderwerpen. dat er on-

derzoeksgroepen binnen teams ontstaan,

er docenten gaan registreren hoe vaak een

incident plaatsvindt en hoe zij er zelf op

reageren. Het probleem is nu dat er teveel

leraren zijn die fantastisch rekenen en taal

doceren. Maar van gedragspatronen weten

ze te weinig, dus komt het niet eens altijd

over.

Maar op de pabo heeft driekwart van

de studenten moeite met de reken-

toets…

dat klopt. Gelukkig wordt op de pabo veel

tijd vrijgemaakt voor bijscholing, al vind ik

dat ook hier het roer om moet. Studenten

krijgen nog les op het niveau van Freud en

Piaget terwijl er de laatste twintig jaar op

het gebied van ontwikkelingspsychologie

zoveel meer ontdekt is. dat is wat ik wil

zeggen, aan zowel docent als student.

Houd je vak bij.

Hoe moeten zij dat doen?

op de universiteit leerde ik pas hoeveel

deel van de docenten niet. Het valt op

wanneer het niet meer goed bij de sturen

is. de leeftijd waarop een kind begint te

puberen is tien. Als je voor die tijd dat

agressief gedrag niet bijstuurt, ben je

eigenlijk te laat.

kennis er eigenlijk is – en hoe elementair

die kennis is. Het nadeel is: leraren en

studenten in het Nederlandse onderwijs

kunnen er maar moeilijk aankomen. de

helft is ontoegankelijk geschreven en in het

Engels.

Maar een beetje docent moet toch een

verhaal in het Engels kunnen lezen?

dat klopt, maar het is wel fijn als het een

beetje goed gepresenteerd wordt. wat dat

betreft moeten docenten de vakbladen ook

bijhouden. En het Nederlands Jeugdin-

stituut heeft ook een goede databank

beschikbaar (www.nij.nl, red.).

De oplossing ligt dus in kennis?

Ja, maar ook in de benadering van het

gedrag van kinderen moet iets veranderen.

Een nieuwe methode daarvoor is Sociaal

Emotioneel Leren (SEL, zie kader), een

onderwijsvisie die is overgewaaid uit

Amerika. Ik kwam SEL tegen tijdens mijn

studie en ben ervan overtuigd dat het ook

hier kan werken. Het is een ontwikkelings-

proces waarmee je kinderen vaardigheden

wie is: kees van Overveld

Van overveld werd geboren op 16 januari 1963 in alblasserdam. in de ja-

ren ’80 en ’90 behaalt hij zijn diploma voor buitengewoon onderwijs, akte

Pedagogiek Mo-a, Post-hbo getuigschrift leraar voortgezet onderwijs

en Pedagogiek. in 2008 promoveert hij aan de universiteit Utrecht. Van

overveld is staflid van het Svo en sinds 1994 verbonden aan het semina-

rium voor orthopedagogiek van de hogeschool Utrecht (hU). hij is daarbij

hoofddocent van de masteropleiding Pedagogiek en gedragskunde.

‘Docenten leggen de nadruk te vaak op verkeerd gedrag. Er is zo ontzettend veel aandacht voor stoornissen, terwijl je onderwijs echt niet beter maakt door vooral te herhalen wat er allemaal mis is en met wie. Je zou juist moeten kijken wat er goed gaat. Dat deel moet je uitvergroten. Klassikaal.’

Page 11: Pulse nr 5 2010

pulse 21

MANAGEMENT & MoTIVATIE

aanleert. Als je kinderen bewust maakt van

de klas en de rol die zij erin hebben, pas-

sen ze zich aan en gaan ze zich ook beter

gedragen. Als docenten leren werken met

die gedachte en de kennis van gedrag en

ontwikkeling vergroten, kunnen meer kin-

deren van het speciaal onderwijs instromen

in het regulier onderwijs. ”

Deze zomer ontketende schooldi-

recteur Dronkers een discussie over

het segmentiseren van onderwijs. Hij

veronderstelde na onderzoek onder

allochtone en autochtone kinderen dat

klassen mogelijk beter functioneren als

de groepen homogener zijn. Hoe denkt

u over de stelling: sterke leerlingen in

een andere klas of andere school dan

zwakke leerlingen?

Buiten de discussie allochtoon en autoch-

toon: ik vind juist dat veel kinderen uit het

speciaal onderwijs naar het gewoon on-

derwijs kunnen. Als je docenten maar leert

hoe ze ermee om moeten gaan, hoe ze

gedrag kunnen verbeteren. Voor bepaalde

groepen, zoals meervoudig gehandicapten,

blijft speciaal onderwijs nodig. Maar het

hele onderwijs indelen in groepen van zwak

tot sterk vind ik niet heilzaam. dronkers

insinueert ook klassenverkleining, dat is in

praktijk helemaal niet werkzaam gebleken.

Hoe moet het volgens u?

Laten we beginnen met eerst goed onder-

wijs maken. dat positivisme terugbrengen.

Kijken naar wat er goed gaat en daarvan

profiteren. En dan pas de tweede laag

aanpakken: wat gaat er fout en hoe los ik

dat op? daarnaast moeten we zorgen voor

een goede basiskennis.

Het invoeren van SEL kost tijd en gaat

dus ten koste van bestaande leerpro-

gramma’s.

Hoe scholen dat implementeren is aan hen.

Het kan in een uurtje per week. En de wet

verplicht scholen ook aandacht te heb-

ben voor de sociale vaardigheden van hun

leerlingen.

Het klinkt prachtig, dit scenario. Een

wijze docent die laat zien dat hij de

klas kan controleren – en tegelijkertijd

plezier heeft in zijn werk. Rustige kinde-

ren die zich veilig voelen, goed kunnen

leren en nadenken over zichzelf en de

verschillen en overeenkomsten met hun

leeftijdsgenoten.

op een basisschool zullen de jongste

groepen het principe snel oppakken.

oudere groepen moeten er enorm aan

wennen, dat anders omgaan met elkaar.

Maar stuur je kinderen niet tijdig bij in

hun gedrag, dan is de kans groter dat

zij later ook vreemd gedrag te vertonen.

Alleen al aan criminaliteit zijn we twintig

miljard per jaar kwijt. Een programma als

SEL kan preventief werken en kost zeven

euro per leerling per jaar. Het is het

gewoon waard.

SeL staat voor Sociaal emotioneel Leren. dit principe is ontwikkeld in

amerika en biedt een kader voor schoolverbetering. de grondgedachte

is dat scholen systematisch, door de hele school heen, werken aan vijf

kerncompetenties:

1. besef hebben van jezelf (inschatten en vertalen van eigen gevoelens,

waarde en kracht).

2. besef hebben van anderen (empathie, perspectief en verschil tussen

groep en individu).

3. Keuzen kunnen maken (denken voor je doet, verantwoordelijkheidsge-

voel).

4. Zelfregulatie (impulscontrole, doelgericht gedrag).

5. Relaties kunnen hanteren (sociale druk weerstaan, conflicthandelingen).

de werkzaamheid van de methode is door middel van een review getest.

317 bestaande studies (waarbinnen een totaal van 324.000 kinderen)

werden nauwkeurig geanalyseerd. dit onderzoek wees uit dat de methode

verschil maakt: de kinderen gedroegen zich onder meer beter. een neven-

effect: de cognitieve resultaten verbeterden. de kinderen scoorden hoger

op de reken- en taaltests.

Arbo AdviesCentrum Primair Onderwijs

Bel 045 - 579 81 81

of mail naar [email protected]

ArboAdvies-Centrum PO

Voor deskundig advies op het gebied van arbeidsomstandigheden

7095/ARC

Wat ze hier leren kunt u ze in de klas niet bijbrengen

Spelenderwijs leren kinderen van alles. Sociale interactie, communiceren, samenwerken. En dat zijn belangrijke lessen die je uit een boekje niet kunt leren. Daarom is het schoolplein een belangrijke plek voor de ontwikkeling van kinderen. KOMPAN creëert unieke speelplekken waar spelen en leren hand in

hand gaan. Dat begint bij een doordacht ontwerp en de meest uiteenlopende speeltoestellen. Maar u kunt ook bij ons terecht voor veilige ondergronden, periodieke inspecties en onderhoud. We hebben álle middelen in huis om schoolpleinen zo in te richten dat kinderen er meer leren dan spelen alleen.

KOMPAN BV | Schimminck 13 | 5301 KR Zaltbommel | T: 0418 - 681468 | F: 0418 - 681499 | E: [email protected] www.KOMPAN.com

KP0053 Adv.lijn 2006_Ontw.indd 6 06-04-2006 15:25:46

Page 12: Pulse nr 5 2010

22 pulse pulse 23

HuISVESTING

de buitenklas

leren Op Het scHOOlplein

Volgens het KNMI gaan er per jaar zo’n 125 dagen voorbij zonder dat er ook maar een spatje regen valt. Een uitgelezen kans om het muffe klas-lokaal te verlaten voor een les in de openlucht.

waar kun je een betere natuurkennis- of biologieles geven dan

midden in de natuur? Met haar productlijn Spelend Leren bewijst

ovaal speelconcepten dat een goede speelomgeving meer omvat

dan alleen klimmen en klauteren: het is een plek om te leren, om

avonturen te beleven, om te observeren en om nieuwe vriendjes

en vriendinnetjes te maken.

Stimulerende leeromgeving

de buitenklassen en creatieve zitoplossingen van ovaal bieden

kinderen een stimulerende omgeving om te leren, spelen en

luisteren. Scholen kunnen hun schoolplein hierdoor inzetten als

leeromgeving. de zitgroepen kunnen volledig naar wens worden

ingericht, bijvoorbeeld met bankjes in de vorm van een hoefij-

zer of een doolhof, losse stoeltjes of krukjes of zelfs een groot

amfitheater met podium, waarop toneelstukjes gespeeld kunnen

worden of waarop een poppenkast kan worden neergezet. de zit-

groepen kunnen naar wens worden versierd met speelse gravures

van bijvoorbeeld diersporen, bladeren, insecten of een pakkende

spreuk. de schaduwdoeken – die tevens beschermen tegen mot-

regen – of zeildoeken en de sprookjesstoel voor meester, juf of

de jarige leerling, maken de buitenklas helemaal compleet.

Les in de buitenklas

Sinds haar start in 2007 heeft ovaal Speelconcepten Spelend

Leren al op meer dan 250 schoolpleinen gerealiseerd. onder

andere de Eerste westlandse Montessorischool in Monster, de

Borgmanschool in Groningen, basisschool op weg in Vorstenbosch

(foto rechtsboven), kbs Het octaaf in Krimpen aan den IJssel, de

Albert Schweitzerschool in rotterdam en basisschool de Satelliet in

dordrecht hebben de mogelijkheden van de buitenklas ontdekt.

de Prins willem-Alexanderschool in waarder is vorig jaar uitgebreid

met een buitenklas. Leerkracht van groep 6, Hans ritmeester: “de

buitenklas wordt hier op school erg gewaardeerd. Het is een leuke

afwisseling tussen de reguliere lessen door. Ik gebruik de klas met

name voor de kringgesprekken, bijvoorbeeld wanneer een leerling

zijn opstel afheeft en dat wil voorlezen aan zijn klasgenootjes. Maar

ook voor de rekenlessen is de buitenklas zeer geschikt. Ik stuur mijn

leerlingen soms naar buiten om op te meten hoe lang of hoe hoog de

bankjes zijn, om te tellen hoeveel paaltjes er in totaal onder de bank

staan, et cetera. door de kinderen opdrachtjes te geven en hen te

belonen met een les in de buitenklas, blijven ze gemotiveerd.” Toch

blijft de buitenklas volgens ritmeester vooral ook een spelobject.

“Maar ook tijdens het overblijven, wanneer een jarig kind wil trakteren

en voor wachtende vaders en moeders biedt de buitenklas uitkomst.”

diersculpturen

Als aanvulling op de buitenklas biedt ovaal handgemaakte dier-

sculpturen in alle soorten en maten. de dieren bevorderen het

fantasiespel, zijn leuk om naar te kijken en zijn zeer multifunctio-

neel in gebruik. Ze zijn bruikbaar als klimelement, als evenwichts-

element of als zitelement. Kies voor het boerderijthema en verrijk

uw speelplein met houten koeien, schapen en varkens. of ga voor

een indrukwekkende zwaan of een kikker die gekust kan worden

en – héél misschien – wel verandert in een mooie prins! de diers-

culpturen zijn tot in het kleinste detail afgewerkt en zeer robuust

uitgevoerd in verduurzaamd grenenhout.

Voelen, kijken en leren

Het hout is zo glad gemaakt dat het verleidt tot aanraken. Kinderen

betasten de vormen en kunnen met hun vinger de ingegraveerde

nerven volgen, waardoor hun fijne motoriek wordt gestimuleerd.

Alle zitoplossingen van ovaal worden speciaal ontworpen om te

combineren met beplanting. Zo kan de vlindersculptuur worden

geleverd en geplaatst met een vlinderstruik die op warme dagen

zorgt voor veel echte vlinders én bekijks. Naast de productlijn Spe-

len Leren levert ovaal speelconcepten ook avontuurlijke robiniahou-

ten toestellen, muziekelementen en rVS- en granieten speelaanlei-

dingen. Voor meer informatie, www.ovaalspeelconcepten.nl

Page 13: Pulse nr 5 2010

pulse 25

CoLuMN

ComplimentenTwee mannen, échte onderwijsmannen en bovendien oud-collega’s, komen elkaar tegen op een sym-

posium. “Wat doe jij tegenwoordig?”, vraagt de een. de ander, trots: “ik geef tegenwoordig geen les

meer!”

Er is iets goed mis in het onderwijs als mensen die geen les meer geven meer aanzien genieten dan zij die voor de

klas staan. Nee, dan vroeger. Nog maar een paar decennia geleden was de leraar iemand tegen wie je opkeek. Er

was – ja, jongens en meisjes van na 1980! – een tijd waarin de mensen tegen leerkrachten ‘u’ zeiden! Niet te geloven,

toch? Een leerkracht in de randstad zou een rolberoerte krijgen. Klasgenootjes zouden het besterven van het lachen.

Laatst sprak ik een leerkracht die enkele jaren voor de klas had gestaan in duiven. Lieve kindjes hadden ze daar. Braaf

en netjes. Nu staat ze voor de klas in Eindhoven. Nou is Eindhoven toch echt maar een bescheiden stad van pakweg

215.000 inwoners. Een stad die bovendien ten zuiden van de grote rivieren ligt. Voor uw beeld: de kindjes gaan er

hand in hand en huppelend naar school en zingen onderwijl zoetsappige liedjes. The Sound of Music, zoiets. Toch is

de jonge leerkracht uit de omgeving van Arnhem geschrokken. de kinderen zijn volgens haar soms best brutaal. Als ze

een kind vraagt om even bij haar te komen, zegt het soms ijskoud ‘nee!’ dat geloof je toch niet? In het gemoedelijke

Eindhoven, of all places!

Ik vraag me af hoe een leerkracht in Amsterdam zich voelt als ze na haar werk thuis neerploft op de bank. Het is niet

voor niks dat er in de randstad nog volop vacatures zijn voor leerkrachten in het basisonderwijs terwijl daarbuiten de

banen in het primair onderwijs dunner gezaaid zijn. Ik snap dat wel. Al die vlotgebekte koters putten je uit. Honderd

keer vragen of ze alsjeblieft hun snavel willen houden en hun opgaven willen maken, dat gaat vervelen.

Toch vind ik dat juf José, die zich al jaren op die moeilijke school in de Pijp staande weet te houden, meer respect

verdient dan de leerkracht die promotie heeft gemaakt en niet langer voor de klas staat. Zou José wel vaak genoeg een

schouderklopje krijgen? Zou ze trots zijn op haar werk, ook al krijgt ze zelden een teken van appreciatie? Ik vrees dat

een leerkracht die op waardering wacht over het nodige zitvlees moet beschikken. Je moet het treffen met je directeur.

En de ouders? die weten je probleemloos te vinden als ze ontevreden zijn. Maar hoe

vaak steken ze nou de loftrompet?

oké, dan doe ik het. Complimenten! Aan iedereen die keer

op keer, jaar in jaar uit zijn best doet om onze jeugd

de broodnodige kennis en vaardigheden

bij te brengen. Een tien met een griffel

en een dikke knuffel. omdat jullie het

verdienen.

Martin van Rooij

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool Ondernemersweg 2A - 7451 PK Holten - tel 0548 - 363067 - fax 0548 - [email protected] - www.ovaalspeelconcepten.nl

Ovaal speelconceptenOntwerp en inrichting van speelomgevingen

Spelend leren, ontwikkelen & ontmoeten

Buitenruimten gerealiseerd door Ovaal speelconcepten stellen de belevingswereld van het kind centraal.

Onze visie is dat een speelplek véél meer is dan alleen een verzameling klim- en klautertoestellen. Het is een plek om avonturen te beleven, te observeren en vriendjes te ontmoeten.

Ontdek onze unieke productlijnen en vraag onze brochure aan via: www.ovaalspeelconcepten.nl

Page 14: Pulse nr 5 2010

26 pulse pulse 27

tekst: Bea Pompert

oNTwIKKELINGSGErICHT oNdErwIJS

Resultaatis waar je vOOr staatIn ontwikkelingsgericht onderwijs (oGo) gaat het om betekenisvol leren. Schoolse vaardigheden en leerinhouden zijn van groot belang. Niet omdat de boekjes nu eenmaal ‘uitmoeten’, maar vanwege de vormende waarde voor de leerlingen.

Leerkrachten in oGo-klassen zijn gebrand

op opbrengsten die voor de leerlingen

zinvol zijn én waarmee ze in hun eigen

wereld verder komen. In ontwikkelings-

gericht onderwijs wordt geprobeerd een

ondersteunende leergemeenschap vorm

te geven, waarbinnen leerlingen sociaal-

emotioneel kunnen groeien én cognitief

worden uitgedaagd. deze visie vraagt

nogal wat van leerkrachten. In dit artikel

schetsen wij aan de hand van praktijken uit

een 3/4 groep de wezenlijk andere rol die

een leerkracht in oGo neemt.

‘ik ging strandjutten….’

In de 3/4 groep van juf Caroline gaat het

over strand en zee. Eén van de subthema’s

is ‘strandvondsten’. Alle kinderen zijn wel

eens op het strand geweest, vlak bij huis

of in een ver buitenland.

ook juf Caroline heeft wel eens gejut op

het strand en deelt haar schatten met de

leerlingen.

In tweetallen vertellen de kinderen aan el-

kaar wat ze gevonden hebben en waar, met

wie zij er waren en wat ze gedaan hebben

met hun spullen. Alle kinderen komen op

verhalen en de eerste woordvelden, teksten

én vragen van de groep worden zichtbaar

in de klas. de vondsten worden uitgestald,

zodat iedereen er goed zicht op houdt.

Alle leerlingen doen mee met het op papier

krijgen van de verhalen. de beginners

tekenen en noteren bekende woorden, de

gevorderden schrijven hun eigen teksten

voluit zoals Marleen, die schrijft over de

flessenpost van Jennifer.

‘ik maak een echte schatkaart….’

Jeffrey heeft een mooie schatkaart

getekend waarmee in de bouwhoek kan

worden gespeeld. de leerkracht gaat met

hem in gesprek en vraagt hoe zij de kaart

moet lezen. Haar vraag helpt Jeffrey zijn

tekening nog eens goed te bekijken en hij

vertelt wat nu precies wat voorstelt.

dan vraagt juf hoe zij dit het best kan

onthouden, vervolgens doet zij een

voorstel voor het maken van een legenda.

Jeffrey wordt door haar geholpen en na een

poosje maakt hij het zelf af. In de kring legt

hij vervolgens uit hoe zijn legenda werkt.

‘Wat staat er in de krant?’

Marieke heeft de krant mee naar school

genomen. Er staat een verhaal met foto’s

in over een meneer die van strandvondsten

mooie dingen maakt, zoals kleine meubel-

tjes van hout en versieringen voor in het

huis.

de kinderen vinden het prachtig. de krant

kan nog niet door veel kinderen zelfstan-

dig worden gelezen, maar samen met de

leerkracht wel en zo komen veel mooie

activiteiten op gang, zoals:

• hetbekijkenvandeillustratiesenhet

bespreken van hoe iets gemaakt is;

• plannetjesmakenomzelfietstemaken

van je strandvondsten en meer spullen

mee te brengen of aan te vullen met

andere materialen;

• zelfietsmakenenexposeren;

• eentekeningoffotomakenvanjekunst-

werk;

• eentekstjemakenbijjetekeningoffoto;

• sameneenkrantenuitnodigingmaken

voor de expositie.

‘Wij bouwen een schip’

de groep duikt verder het thema in en er

komen allemaal interessante nieuwe vragen

en onderwerpen aan de orde. Verschil-

lende soorten schepen is zo’n mooi nieuw

onderwerp. de kinderen weten al wat een

driemaster is, omdat de vader van Juttertje

In OGO bouwt de leerkracht samen met de leerlingen een betekenisvolle context waaraan iedereen kan en wil deelnemen en waar voor elke leerling aanknopingspunten voor leer- en ontwikkelingsprocessen te vinden zijn.

Leerkrachten in OGO bouwen door gerichte observatie en begeleiding leertrajecten op samen met hun leerlingen. Vervolgstappen worden doelgericht gezet en varieren voor groepjes (of individuele) leerlingen.

Page 15: Pulse nr 5 2010

pulse 29

oNTwIKKELINGSGErICHT oNdErwIJS

Tim op zo’n schip vaart. In het krantenarti-

kel komen kustvaarders aan de orde en in

boeken in de boekenhoek vinden zij alles

over piratenschepen. Het wordt de hoogste

tijd om met z’n allen een schip te bouwen.

Iedereen vindt het een mooi plan en gaat

een bijdrage leveren. In groepjes gaat de

klas aan de slag. de beginnende lezers

leren woorden als oog en ver en oefenen

deze nieuwe woorden. Ze maken ook ver-

rekijkers voor aan boord.

Een groepje gevorderde lezers leest infor-

matieteksten, onder andere over Viking-

schepen en maakt een reisverslag/logboek

voor het spel in de boot. ook moeten er

schatkisten aan boord komen met kostbare

voorwerpen en aan de zijkanten ronde

ramen. Een groepje maakt een bouwplan

en bekijkt of er wel voldoende planken en

blokken zijn. In elk groepje moet worden

overlegd, nagedacht en uitgeprobeerd en

worden nieuwe dingen geleerd.

ontwikkelingsgericht onderwijs is ho-

listisch en richt zich nadrukkelijk op de

ontwikkeling van het kind als geheel in in-

teractie. Kinderen leren van en met elkaar.

Als er geoefend moet worden – bijvoor-

beeld bij het beginnende lezen – gebeurt

dat zoveel mogelijk in relatie met aspecten

van de brede ontwikkeling en in samen-

hang met andere activiteiten.

‘Waarom de Vikingen over de wereld

gingen’

Jasper en Inge zijn geboeid door de

verhalen over de Vikingen en hun reizen

over zee. Ze willen er meer over weten.

Leerkracht Caroline geeft hen de kans

om tijdens het speelwerkuur een tekst op

te zoeken die hen interessant lijkt om te

lezen.

de leerkracht benut deze leesactiviteit om

te observeren hoe zij dat aanpakken en

hoe zij de tekst te lijf gaan. Caroline checkt

de begrijpend leesdoelen die zij voor ogen

heeft voor deze leerlingen en analyseert

hun leerweg in samenspraak. Zo komt ze

er bijvoorbeeld achter dat de beide kinde-

ren tijdens het lezen te weinig leesstops

maken om in de gaten te houden of zij al-

les nog begrijpen. Ze realiseert zich dat zij

meer hulp moet geven en maakt daar een

planning voor, waarbij zij ook andere kinde-

ren die al pittige teksten lezen, betrekt.

Leerkrachten die ontwikkelingsgericht wer-

ken zijn dus verantwoordelijke ontwerpers

van een rijk curriculum voor alle kinderen

in hun groep. Zij hebben daarbij de totale

In OGO ontstaan in de deelname aan activiteiten problemen die om een oplossing vragen. Nieuwe handelingen en kennis beklijven zo beter omdat leerlingen zelf actief mee doen aan het construe-ren van oplossingen.

persoonsontwikkeling van hun leerlingen

voor ogen en stimuleren hun creatieve,

kritische, sociale kanten.

resultaten en opbrengsten worden alleen

beter als de leerkracht toegewijd kan

deelnemen aan de leerprocessen van alle

leerlingen. de consequentie daarvan is dat

de leerkracht weer volledig meesterschap

mag tonen en uitbestede functies weer ter

hand neemt. Zelf onderwijs maken, zelf je

doelen stellen voor verschillende groepjes

in je klas, zelf observeren en toetsen en

doelgericht begeleiden. Pas dan ontstaan

er kansen voor echte resultaten en waar-

devolle opbrengsten omdat de leerkracht

bewust in interactie gaat met de leerlingen

in betekenisvolle en rijke activiteiten.

Leerkracht en leerlingen worden actieve

partners die in gesprek met elkaar er voor

gaan en staan.

bea Pompert is onderwijspedagoog

en als nascholer verbonden aan de

activiteit, landelijk centrum voor

ontwikkelingsgericht onderwijs in

alkmaar en ’s-hertogenbosch (www.

de-activiteit.nl)

www.pulseprimaironderwijs.nl/ontwikkelingsgerichtonderwijs

Voor en door het onderwijs

20

11

20

11

Voor en door het onderwijs

PRIM

AIR

OND

ERW

IJS

25-29 januari 2011Jaarbeurs Utrechtwww.not-online.nl

De nieuwste leer- en presentatiemiddelenvoor het primaironderwijs

Registreer nu voor Gratis toegang met

code: 10000776

advNOT-10000776-90x280mm.indd 1 12-10-10 11:57

Koninklijke Van Gorcum BVPostbus 43

9400 AA Assen[t] 0592 37 95 56

[e] [email protected]

Hoogbegaafdheid op de basisschool

WWW.DHH-PO.NL

Boeken over hoogbegaafdheid

kijk snel op: www.hoogbegaafd.nl

Tijdschrift over hoogbegaafde kindereren: www.tijdschrift-talent.nl

WWW.DHH-PO.NL

Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid

Ga naar: www.dhh-po.nl

Hét online instrument voor signalering, diagnostiek en begeleiding van hoogbegaafde kinderen

Page 16: Pulse nr 5 2010

30 pulse pulse 31

oNdErwIJSoNTwIKKELING

smartBOxx BrenGt cOmpetenties in Beeld Binnen het onderwijs is er naast aandacht voor de leerling ook steeds meer aan-dacht voor de competenties en leergang van docenten. Sinds de invoering van de wet Beroepen in het onderwijs (BIo, 2007) is het zelfs verplicht om die compe-tentievergroting bij te houden in een eigen portfolio. dat is niet even gemakkelijk, zag ook dé Praktijkgroep. Het bedrijf ontwikkelde Smartboxx, een instrument waarmee zowel schooldirecteur als docent altijd zicht heeft op competentieprofiel en voortgang.

Het smartboxx-systeem bestaat uit zes onder-delen:• E-learning:ondersteuningmetbehulpvanaudio-

visuele middelen en oefeningen.

• E-coaching:hetondersteunenvancompetentieont-

wikkeling.

• Smartscan:scanmettestenalsleerstijlentest,op-

leidingentest, belbintest. Kan aangevuld worden

met eigen tests.

• Smartopleider:Feedbackvano.a.depraktijkoplei-

der/schooldirectie.

• SmartEVC: Voor het aanvragen van een EVC

(competentiediploma).

• Smartportfolio:POPofportfoliowaarinontwikke-

ling wordt bijgehouden

dé Praktijkgroep houdt zich veertien jaar bezig met

het vaardigheidstrainingen, voornamelijk voor MKb

en retailers. in 2006 vraagt een basisschool hen te

helpen met het invoeren van competentiemanage-

ment. dé Praktijkgroep werkt sindsdien samen met

de Nederlandse Schoolleiders academie (NSa). Ruim

tweehonderd scholen werken al met het Smartboxx-

systeem. deze voldoet aan de eisen van de wet bio.

de methode is simpel en pragmatisch: geen ingewik-

kelde theorieën, maar een korte theoretische kapstok

en daarna veel zelf doen.

de docent van nu moet meer kunnen, meer zijn dan didactisch

of pedagogisch bekwaam. Vier jaar geleden is in de wet BIo

vastgelegd dat docenten moeten werken aan competentieontwik-

keling. ofwel: het bijscholen en bijslijpen van eigen vaardigheden,

plus het noteren en rapporteren daarvan. Geen schoolbestuur

of docent kan er omheen, maar er zijn er slechts weinig die het

als ‘leuk’ of ‘leerzaam’ ervaren. “docenten móeten dit doen,

maar lopen bijvoorbeeld aan tegen de hoeveelheid werk die het

meebrengt. Een ander kan weer niet precies formuleren welke

competenties hij wil verbeteren en ervaart het alleen daarom

al als vervelend. wat wij hebben gedaan, is eigenlijk niet meer

dan ingaan op de vraag.” zegt Mark Schaeffer, directeur van dé

Praktijkgroep. Het trainings- en vaardigheidsbureau ontwikkelde

Smartboxx, een programma dat nog het best te omschrijven is als

een digitaal competentie- en leerinstrument, samengevat in zes

onderdelen (zie kader).

Het principe is simpel: met een persoonlijke competentiemeting

kunnen zowel docent als schoolleiders zien in welke mate ze een

vaardigheid beheersen. Zo wordt voor de docent duidelijk welke

vaardigheden hij bezit en aan welke hij aandacht moet besteden.

de directie ziet welke vaardigheden er in huis zijn, welke ont-

breken en wie waar aan werkt. die ontwikkeling wordt digitaal

bijgehouden en is altijd toegankelijk en up to date: zowel leraren

als schoolbestuur kunnen de ontwikkelingen 24 uur per dag

volgen en aanpassen. “Het programma ordent de gegevens die

nu allemaal afzonderlijk genoteerd worden op papier en maakt er

een competentieprogramma van,” legt Schaeffer uit. “dat werkt

overzichtelijker dan met mappen vol papier en de tussenkomst van

afdelingen als P&o. En het is gemiddeld zo’n 75 procent sneller.”

Bijkomend voordeel: docent en directie hebben overzicht en

inspraak in het (eigen) competentiemodel. dat versimpelt het

Het traject begint altijd met een intakegesprek tussen school en

dé Praktijkgroep. In dat gesprek wordt vastgesteld wat er binnen

een school al gedaan is, zowel aan competentieverhoging als aan

personeelsbeleid. “Belangrijk”, zegt Schaeffer. “Je hoeft immers

niet te herhalen wat al gedaan is. daarna wordt in samenspraak

met de directeur besloten wat de gewenste doorlooptijd van het

programma en de metingen is. dat verschilt per school, maar de

ervaring leert dat het in drie maanden haalbaar is. En dan hoeft

niemand op zijn tenen te lopen.”

Monitoren& faciliteren

Na de metingen kunnen docent en bestuur op hun eigen tempo

verder met het competentieprogramma. deelnemers aan Smart-

boxx kunnen zelf tests doen en een eigen profiel aanmaken. de

competenties binnen een profiel zijn overzichtelijk ingevoerd, de

voortgang wordt vertaald in verschillende grafieken. Schaeffer:

“Zo kun je zien wie waar is in zijn proces en waar hij of zij tegen-

aan loopt. dat biedt een aantal voordelen. docenten en directie

zien welke competenties en expertisen de ene leerkracht heeft

en welke leerkracht hier wellicht van kan profiteren. Het systeem

biedt de mogelijkheid die twee aan elkaar te koppelen.” ook kan

de schooldirecteur zijn medewerkers

coachen (e-coaching). Zo kan hij

competentieprofielen van leer-

krachten inzien, vergelijken

en voorzien van feedback.

Big Brother? “welnee, dat

horen we vaak van tevoren,

maar in de praktijk merk

je juist dat hulpvoorzie-

ning op deze manier goed

werkt.”

proces. Bij organisaties die de plannen laten ontwikkelen door

directieorganen of P&o rebelleren docenten vaak: het komt van

de top en ze voelen zich niet thuis in het plan. Een organisatie

die de taak uitbesteedt aan docenten moet een eeuwigheid

wachten en krijgt te maken met inconsistentie: wat voor de één

heel belangrijk is, is voor de ander irrelevant. de één registreert

anders dan de ander. Gevolg: het plan komt bij veel organisaties

niet van de grond.”

Profileren

Smartboxx werkt als een monitor en bevat verschillende compe-

tentiebibliotheken, gebaseerd op de SBL (zeven competentie-ei-

sen voor leraren) of NSA (acht competentievlakken voor leiding-

gevenden). ook voor bijzondere functies als ICT-er, IB-er en rT-er

zijn databanken beschikbaar. Voor enkele schoolbesturen heeft het

bedrijf een eigen competentieprofiel ontwikkeld.

Portfolio & SMaRT

Voor leraren biedt het systeem een extra voordeel: Smartboxx kan

met het onderdeel ‘portfolio’ de digitale persoonlijke profielgege-

vens omzetten in teksten voor een persoonlijk ontwikkelingsplan

(PoP). dit onderdeel is zo ingericht dat de gebruiker een aantal

vragen wordt gesteld. uit de antwoorden formuleert het automa-

tisch een persoonlijk plan dat is opgesteld volgens de SMArT-

methode. Een oplossing voor diegenen die het lastig hebben met

het maken van een dergelijk plan.

ook de directeur is niet gevrijwaard: binnen het traject wordt hij

getraind in het schrijven van een plan van aanpak over het invoe-

ren van competentiemanagement op zijn school. Schaeffer: “dat

is geen vuistdik plan, maar een gefaseerd overzicht van vier tot

zes pagina’s. de inhoud bestaat puur uit wat hij wil bereiken en in

het bijzonder: hoe dat moet gebeuren. dat biedt houvast en niet

minder belangrijk: een helder competentieoverzicht.”

Meer informatie en een demo bekijken: www.smartboxx.nl

Page 17: Pulse nr 5 2010

32 pulse pulse 33

Contactmetallochtoneouders

OmGaan met verscHillenNazifah komt regelmatig te laat op school. Youssef lijkt geen grenzen te respecteren. Aisha is wel erg teruggetrokken. Het schoolgeld van Hanane is nog steeds niet binnen. Tijd voor een oudergesprek. Niks aan de hand, toch? of wel? Nog steeds wor-den gesprekken met allochtone ouders ingewikkelder gevonden dan met autochtone ouders. wat kunnen we hieraan doen?

we beginnen het steeds gewoner te vinden: klassen met daarin

autochtone èn allochtone kinderen. Gelukkig maar, want Nederland

is een land waar veel culturen samenleven. Een op de vijf basis-

schoolleerlingen is tegenwoordig van allochtone afkomst. Maar

ook al zijn we het heel normaal gaan vinden dat we kinderen met

een buitenlandse achtergrond op school hebben, dat wil niet zeg-

gen dat de omgang met andere culturen ons gemakkelijk afgaat.

Nog steeds zijn er situaties waarmee we ons geen raad weten.

Meestal betreft dat niet zozeer de kinderen, maar de ouders. Veel

schoolmanagers en leerkrachten vinden gesprekken met autoch-

tone ouders al ingewikkeld genoeg. Gesprekken met ouders die

ook nog eens een buitenlandse achtergrond hebben, maakt het

nog eens extra moeilijk, zo is de heersende gedachte.

wat maken deze gesprekken nu zo moeilijk? Heel vaak heeft

dat te maken met onze perceptie. Elke cultuur heeft zijn eigen

(lichaams)taal, gebruiken en ideeën en bekijkt de ander vanuit

die achtergrond. dat leidt gemakkelijk tot misverstanden en

onbegrip. ‘wat reageert die ongewoon’, zeggen we dan.

we kunnen daar wat aan doen. onderzoek heeft uit-

gewezen dat we misverstanden kunnen verminderen

en dat we meer kans maken op succesvol contact

door een culturele sensitiviteit te ontwikkelen en

onze multiculturele competenties te vergroten. dat

zijn mooie woorden die prachtig klinken, maar wat

houdt dat concreet in? Hoe zorg je voor een goed

verlopend gesprek met een allochtone ouder?

Veilige omgeving creëren

op de eerste plaats is het belangrijk dat je

aandacht besteedt aan een veilige omgeving.

dat kan heel praktisch betekenen dat je

zorgt dat de ruimte vriendelijk en uitnodi-

Vragen stellen

Als het gesprek eenmaal begonnen is, is een onderzoekende hou-

ding noodzakelijk om te achterhalen wat er werkelijk aan de hand

is. In sommige culturen is het de gewoonte om de ander niet ‘lastig

te vallen’ met je sores. dat kan leiden tot een te grote nuancering,

tot ontkenning of tot het verbloemen van de situatie. waarom komt

het kind bijvoorbeeld steeds te laat op school? Kan ze haar bed

niet uitkomen? of heeft ze nog een zorgtaak thuis? wat zeggen

haar ouders hierover? Probeer door te vragen. En luister! Niet

luisteren voor de vorm, maar echt luisteren, zonder te oordelen:

wat probeert iemand je (tussen de regels door, met zijn of haar

lichaamstaal) te vertellen? Vaak is dat moeilijker dan je denkt.

Verwachtingen uitspreken

Tja, en dan begint het je te dagen waarom iemand op deze manier

reageert of handelt. Je hebt ervoor open gestaan, niet meteen

geoordeeld en je begint het zowaar te begrijpen. En nu? Kun je

nu niet meer van de ander verlangen dat het gedrag aangepast

wordt? Er is toch een goede reden voor?

Begrip opbrengen voor de ander, betekent niet dat je moet gaan

pamperen. op school worden eisen gesteld, aan leerlingen, aan

leerkrachten en ook aan ouders. wat wordt er van de leerlin-

gen verwacht? En wat van de ouders? En wat kunnen zij in ruil

daarvoor van de school verwachten? Maak deze verwachtingen

kenbaar!

Als je positieve aandacht hebt voor talenten, is er niets mis met

het stellen van hoge en duidelijke eisen (teaching for excel-

lence). Jouw leerling heeft bijvoorbeeld aanleg voor rekenen, maar

doordat zij steeds te laat komt, mist zij de rekenles. Nu kan zij dit

talent niet ontwikkelen. En dat staat weer haar totale ontwikkeling

in de weg. op tijd komen is dus belangrijk.

Valideren

ouders moeten de noodzaak inzien van alle verwachtingen.

waarom is het zo belangrijk dat je op tijd komt? wat is het nut

daarvan? Het is dus van belang dat je dit aangeeft. Een goede

ontwikkeling vergroot bijvoorbeeld de kans om later in de maat-

schappij een goede baan te vinden, aanzien te verkrijgen, je

happy te voelen, et cetera.

Verhelderen

Natuurlijk is een belangrijke voorwaarde voor succes dat ieder-

een begrijpt waar de ander het over heeft. Helder taalgebruik

werkt daaraan mee. Pas je taalgebruik aan aan het taalniveau van

je gesprekspartner. Zorg eventueel voor iemand die kan tolken.

Check elke keer of de ander je echt begrepen heeft en of jijzelf

nog steeds op het juiste spoor zit, bijvoorbeeld door de ouders uit

te nodigen om vragen te stellen. Verhelder het een en ander als

gend is ingericht en dat je de ouders gastvrij ontvangt met een

kopje koffie of thee met koek. Voelt iemand zich hier op zijn of

haar gemak? daarnaast is het van belang dat je naar jezelf kijkt.

de woorden ‘je kunt mij alles vertellen’ zijn zo je mond uit, maar

meen je dit echt? Is er werkelijk een klimaat dat alles gezegd kan

en mag worden? dat je mag vragen, behoeftes mag uiten, kritisch

mag zijn zonder dat er sancties komen of

dat dat gevolgen heeft voor de sfeer

of de relatie? Begin je rustig aan,

over koetjes en kalfjes? of val

je direct met de deur in huis,

omdat je de hete adem van

de klok in je nek voelt? Is er

een mogelijkheid om het gesprek

te verlengen, zodat iedereen zich

minder opgejaagd voelt?

dit niet het geval blijkt te zijn. wees heel concreet. Als de school

om half negen begint, hoort het kind om tien voor half negen op

het schoolplein te staan. of wil je dat er thuis geoefend wordt met

rekenen? Geef materiaal mee, zeg welke sommen op welke dag

van de week moeten worden gemaakt.

Vooroordelen veroordelen

Stille overtuigingen kunnen gevolgen hebben voor het welslagen

van het gesprek. denk jij diep in je hart dat allochtone ouders

je toch niet begrijpen? dat ze niet zullen meewerken? dat ze

eigenlijk niet betrokken zijn? dat ze hun kinderen niet stimuleren

en thuis nooit eens vragen naar school? dat hun gewoonten en

ideeën niet alleen anders zijn, maar ook minder goed zijn dan de

gewoonten en ideeën waarmee jij vertrouwd bent? Grote kans

dat het gesprek bij voorbaat al gedoemd is te mislukken. Probeer

liever je vooroordeel om te zetten in een positieve overtuiging als

‘ouders kunnen me inzicht geven in hoe mijn leerling denkt en

handelt’ of ‘samen kunnen we tot unieke oplossingen komen’.

Vertrouwen hebben

Heb vertrouwen in de goede intentie van de ander. Ga ervan uit

dat de ander je niet dwars wil zitten, maar dat er een goede reden

is voor zijn of haar gedrag. En dat jullie samen in staat zijn tot een

passende oplossing te komen, misschien door out of the box te

denken of op een andere manier te handelen dan je gewend bent,

maar toch... Jullie hebben immers allebei hetzelfde voor ogen: het

welzijn van jouw leerling, hun kind.

En heb vertrouwen in jezelf. dat jij heus goed in staat bent om

contact te maken met de ander. Terecht wordt door de professio-

nal na het lezen van dit stappenplan opgemerkt: ‘Ja, maar… deze

vaardigheden zijn toch in alle situaties toepasbaar?’ Inderdaad, je

kunt dit stappenplan ook uitvoeren in gesprekken met autochtone

ouders of in gesprekken met je collega’s. Zelfs in gesprekken met

leerlingen. In alle gesprekken op school dus.

In een ideale situatie probeert iedereen, allochtoon of autochtoon,

jong en oud, zich deze competenties en sensitiviteit eigen te ma-

ken. Pas dan zullen (culturele) misverstanden echt verdwijnen. de

echte professional wacht echter niet op de ander, maar geeft het

goede voorbeeld. Goed voorbeeld doet immers in goed volgen.

Zo was het toch?

drs. Marijke van dijk is een van de oprichters van het

Centrum voor Co-actieve Communicatie dat studiedagen,

trainingen, lezingen en coaching verzorgt op het gebied

van non-verbale en verbale gespreksvaardigheden in het

onderwijs. Samen met dr. Tom boves heeft zij het boek

Contactmaken. Communicatieve vaardigheden voor leer-

krachten. geschreven (iSbN 978 90 232 4331 1).

www.pulseprimaironderwijs.nl/socialevaardighedentekst: marijke van Dijk

SoCIALE VAArdIGHEdEN

Page 18: Pulse nr 5 2010

34 pulse pulse 35

tekst: ???

de kwaliteit van vOOr- en vrOeGscHOlen

In juni 2010 verscheen het toezichtkader VVE (voor- en vroegschoolse edu-catie) van de Inspectie van het onderwijs. Het toezichtkader beschrijft de werkwijze (hoe) en het waarderingskader (wat) om de kwaliteit van voor- en vroegscholen vast te stellen.

34 pulse

KwALITEITSZorG

tabel 1, Het vve-waarderingskader op hoofdlijnen

domeinen aspecten

VVE-beleidscontext Gemeentelijk VVE-beleid

VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau

Systematische evaluatie en verbetering op gemeentelijk niveau

VVE-condities (GGd-rappoten) Basiskwaliteit: algemeen

Basiskwaliteit: voorschoolse educatie

Kwaliteit van de uitvoering ouders

Kwaliteit van de educatie

ontwikkeling, zorg en begeleiding

Interne kwaliteitszorg

doorgaande lijn

opbrengsten (resultaten) Bereik

resultaten (m.n. eind groep 2)

Een voorschool is een peuterspeelzaal of

kinderdagverblijf, waar voorschoolse edu-

catie wordt aangeboden; een vroegschool

wordt gevormd door de groepen 1 en 2

van een basisschool met VVE. Voor- en

vroegschoolse educatie is bedoeld voor

kinderen van circa 2,5 tot 6 jaar die uit

onderwijsachterstandsgezinnen komen.

deze zogenaamde doelgroepkinderen zijn

peuters en kleuters die in het basisonder-

wijs een gewicht krijgen toe-

gekend van 0,3 of 1,2.

Het doel van VVE is

dat deze kinderen zo-

veel meekrijgen, dat

ze ‘gewoon meekun-

nen’ als ze naar groep

op het primair onderwijs (wPo). omdat

de vormgeving van VVE per gemeente kan

verschillen door de gemaakte beleidskeu-

zes, wordt de bestandsopname uitgevoerd

per gemeente, waarbij steeds alle volwaar-

dige VVE-locatie in een gemeente worden

beoordeeld. de bestandsopname leidt

daardoor tot een beeld van de kwaliteit van

de VVE-locaties per gemeente, in relatie

met het VVE-beleid van de gemeente.

Het onderzoek richt zich dan ook op twee

niveaus:

1. Het gemeentelijk niveau.

2. de afzonderlijke VVE-locaties in de

gemeente.

de gemeente

Het gemeentelijk beleid moet voldoen aan

de wet oKE. In het toezichtkader van de

inspectie wordt op gemeentelijk niveau een

oordeel gegeven voor de domeinen context

en condities (zie tabel 1). Het waarderings-

kader bevat indicatoren die te relateren zijn

aan ‘wettelijke naleving’, maar ook indicato-

ren die de kwaliteit van het VVE-beleid van

een gemeente voorzien van een beoorde-

ling. dat de inspectie op gemeentelijk

niveau de kwaliteit van VVE controleert is

vanzelfsprekend: een gemeente ontvangt

geld van het rijk voor de doelgroepkinde-

ren in haar gemeente. Het aantal potentiële

VVE-kinderen wordt bepaald aan de hand

van het aantal kleuters met een leerling-

gewicht van 0,3 of 1,2. de gemeente

heeft tot taak voldoende VVE-locaties te

realiseren en die door doelgroepkinderen

te laten bezetten. daarnaast moet de ge-

meente afspraken maken met de houders

van de voorscholen (peuterspeelzalen,

kinderdagverblijven en scholen met VVE)

over diverse VVE-aspecten en met name de

gewenste opbrengsten en resultaten.

Voor- en vroegscholen

VVE wordt gegeven op voorscholen

(peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

met VVE) en vroegscholen (basisscholen

met VVE in de groepen 1 en 2). In veel

gemeenten is er – terecht – sprake van een

3 gaan. de Inspectie van het onderwijs

ziet toe op de kwaliteit van VVE aan de

hand van het toezichtkader. wat komt

daarin aan de orde? waarop worden voor-

en vroegscholen beoordeeld? wanneer is

er sprake van tekorten, wanneer van ‘een

voorbeeld voor anderen’?

samenwerkingsverband tussen een voor-

school en een vroegschool. Soms is de

samenwerking zo hecht dat men spreekt

van een Voorschool met een hoofdletter.

de extra gelden voor VVE worden door het

rijk beschikbaar gesteld aan de gemeente

en daarna verstrekt aan peuterspeelza-

len en kinderdagverblijven met VVE. de

gemeenten hebben de beleidsruimte om

de voorschoolse educatie nader vorm

te geven. de extra gelden voor VVE aan

de schoolbesturen worden toegekend

in de vorm van het gewichtengeld in de

lumpsum. de financiering door het rijk (al

of niet via de gemeenten) legitimeert het

toezicht. Gemeenten en instellingen dienen

uiteraard verantwoording af te leggen over

de besteding van de publieke gelden.

Rapportage

omdat het VVE-toezicht zich afspeelt op

twee niveaus, te weten gemeente en instel-

lingen, wordt er bij de bestandsopname

ook tweeledig gerapporteerd. Allereerst

de bestandsopname

Tot ongeveer 2013 wordt er door de

inspectie een bestandsopname gemaakt

(bezoeken aan gemeente, voorscholen en

vroegscholen) van de locaties die voldoen

aan de eisen vanuit de wet oKE (= de

wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en

educatie). dat is een wet waarin verschil-

lende andere wetten gewijzigd zijn, zoals

de wet Kinderopvang, de wet op het on-

derwijstoezicht (woT) en de wet

wordt de kwaliteit van het gemeentelijke

VVE-beleid gewaardeerd met daarbij de

wet oKE als belangrijkste referentiepunt.

Vervolgens worden de VVE-locaties

afzonderlijk beoordeeld. Van iedere locatie

wordt een separaat rapport opgesteld. de

gemeente ontvangt uiteindelijk een eind-

rapport met daarin:

1. de waardering van het gemeentelijk

beleid.

2. Een samenvatting van de beoordeling

van de VVE-locaties.

3. Een totaalbeeld van de kwaliteit van de

VVE in relatie tot het beleid.

het waarderingskader

de Inspectie van het onderwijs is in 2007

al begonnen met de bestandsopname in de

vier grote steden: Amsterdam, rotterdam,

utrecht en den Haag. Momenteel zijn de

middelgrote steden aan de beurt, later vol-

gen de kleine(re). de eindoordelen die de

inspectie heeft gegeven zijn opgenomen in

tabel 2 (voorbeeld rotterdam en utrecht).

tabel 2, Bevindingen bestandsopname grote steden (rO en ut)

oordeel Kwalificatie Ro (%) UT (%) TT (%)

1 Verbeteringen dringend wenselijk 0,2 0,0 0,1

2 Verbeteringen wenselijk 15,0 25,0 20,0

3 Voldoende 76,2 70,0 73,1

4 Goed, een voorbeeld voor anderen 8,7 5,0 6,8

tekst: cees Bos

Page 19: Pulse nr 5 2010

36 pulse pulse 37

www.pulseprimaironderwijs.nl/kwaliteitszorg

KwALITEITSZorG

tabel 3, kwaliteitszorg voor- en vroegschool afzonderlijk (amsterdam) tabel 4, een aspect vertaald in indicatoren

tabel 5, een indicator vertaald in kernkwaliteiten

de kwaliteitsaspecten die beoordeeld

werden zijn:

1. opbrengsten;

2. Aanbod;

3. Pedagogisch klimaat;

4. Educatief handelen;

5. ouders;

6. ontwikkeling, zorg en begeleiding;

7. Inbedding in de bredere zorgketen;

mein, per aspect, per indicator wordt een

‘toelichting’ en een normering gegeven. de

toelichting geeft criteria (kernkwaliteiten).

Als die waargemaakt worden, leidt dat tot

de beoordeling voldoende op de indica-

tor. Met andere woorden: de beoordeling

van de criteria (kernkwaliteiten) in de

toelichting leidt tot een gewogen beoorde-

ling van de bijbehorende indicator. Bij de

norm wordt door de inspectie aangege-

ven welke criteria (kernkwaliteiten) van

doorslaggevend belang zijn om te komen

tot een voldoende. Kortom, niet alle criteria

(kernkwaliteiten) wegen even zwaar. Als

we het toezichtkader nader beschouwen

komen we tot de volgende lagen:

1. domeinen;

2. Aspecten;

3. Indicatoren;

4. Kernkwaliteiten + normering.

Signaalgestuurd toezicht

Zodra de bestandsopname in een ge-

meente is afgerond, schakelt de inspectie

over op signaalgestuurd toezicht. Hierbij

spreekt ze in principe jaarlijks met een

gemeente af over welke VVE-onderwerpen

en op welke locaties specifiek VVE-toezicht

wordt gehouden. ook kan de inspectie zelf

besluiten om VVE-toezicht uit te voeren op

bepaalde locaties en/of bepaalde VVE-

thema’s. de signalen op basis waarvan dan

het toezicht plaats vindt, kunnen grofweg

verdeeld worden in vijf categorieën:

1. op basis van signalen in GGd-rapporten;

2. Bij nieuwe VVE-locaties;

3. In het kader van een herbeoordeling;

4. op basis van specifieke inhoudelijke

8. Personeel en huisvesting;

9. Toegankelijkheid en tijd;

10. Kwaliteitszorg op voor- en vroegschool

afzonderlijk;

11. Kwaliteitszorg voor- en vroegschool

samen.

Ieder kwaliteitsaspect werd voorzien van

indicatoren die werden beoordeeld op ba-

sis van de kwalificaties 1 t/m 4. In tabel 3

thema’s;

5. op (zeer) zwakke basisscholen.

In 2010 wordt het signaalgerichte toezicht

uitgevoerd in de vier grote steden, omdat

daar de bestandsopname is afgerond. In de

loop van 2010 kan dit ook plaatsvinden in

de G-27 gemeenten (middelgroot) waar

de bestandsopname uitgevoerd is.

WMK

Het toezichtkader VVE (2010) is recent

uitgewerkt voor wMK. Gemeentes, kinder-

dagverblijven, peuterspeelzalen en vroeg-

scholen (de groepen 1 en 2 die onderdeel

zijn van een reguliere basisschool) kunnen

gebruik maken van vier instrumenten:

1. de Quick Scan;

2. de diagnose;

3. Vragenlijsten;

4. documenten.

de Quick Scan bestaat uit vragenlijsten

(per aspect) die gebaseerd zijn op het

toezichtkader. deze vragenlijsten kunnen

staat daarvan een voorbeeld (Amsterdam,

Kwaliteitszorg afzonderlijk)

Het nieuwe toezichtkader (2010) dat

gebruikt wordt voor de beoordeling van

voor- en vroegscholen bestaat uit domei-

nen en aspecten (zie tabel 1). Twee van

de vier domeinen (context en condities)

spelen vooral op gemeentelijk niveau; de

twee andere domeinen worden met name

beoordeeld op de VVE-locatie zelf. Elk

aspect bestaat uit één of meer indicatoren

(zie tabel 4) die beoordeeld worden met

de volgende kwalificaties:

Score 1: Een noodzakelijk verbeterpunt;

Score 2: Een wenselijk verbeterpunt;

Score 3: Voldoende;

Score 4: Een voorbeeld voor anderen.

om een beter grip te krijgen op de

kwaliteit van het gemeentelijk beleid en

de kwaliteit van de instellingen heeft de

Inspectie van het onderwijs het toezichtka-

der uitgebreid met een vierde laag. Per do-

separaat gescoord worden door bijv. mede-

werkers van een gemeente, houdsters van

kinderdagverblijven en peuterspeelzalen,

leidsters en/of leraren uit de groepen 1

en 2 van de basisschool. In de Quick Scan

zijn de domeinen, aspecten en indicatoren

opgenomen. respondenten krijgen met be-

hulp van het instrument een globaal beeld

van de kwaliteit van VVE. de uitslagen

worden weergegeven in een kant-en-klaar

rapport. op basis van een analyse van het

rapport kunnen betrokkenen verbeterpun-

ten en een verbeterplan vaststellen.

de diagnose kan gebruikt worden om een

gedetailleerder beeld te krijgen van één

of meer aspecten. de diagnose bestaat

uit een vragenlijst per domein c.q. aspect.

Iedere vragenlijst geeft de respondent

de mogelijkheid om per domein en per

aspect de indicatoren en de bijbehorende

kernkwaliteiten te scoren (zie tabel 5).

de uitslagen worden vormgegeven in een

kant-en-klaar rapport dat gebruikt kan

worden voor het vaststellen van verbeter-

punten en een verbeterplan. omdat de

diagnose idealiter planmatig wordt ingezet,

kan de gebruiker van wMK beschikken

over een het document Planning. daarin

staat aangegeven wie wanneer de Quick

Scan uitvoert en wie wanneer een onder-

deel diagnosticeert. Kortom: ook om de

kwaliteit van VVE te bepalen is wMK een

onmisbaar instrument.

Drs.C.H.Bos,[email protected]

indicatoren 1 (%) 2 (%) 3 (%) 4 (%)

10.1 Voor- en vroegscholen hebben een pedagogisch beleidsplan

0 14 86 0

10.2 Het pedagogisch beleidsplan is ingebed in de context 0 26 72 2

10.3 de VVE-coördinatie is geregeld 0 76 21 3

10.4 Voor- en vroegscholen evalueren de kwaliteit van de educatie

0 11 86 3

10.5 de voor- c.q. vroegschool bereikt voldoende kinderen 0 77 23 0

10.6 Er worden verbetermaatregelen geformuleerd en uitgevoerd

0 47 52 1

10.7 Voor- en vroegscholen borgen de kwaliteit van hun educatie

0 23 75 2

de kwaliteit van de educatie

1 Het educatief handelen van de beide leidsters is goed op elkaar afgestemd

2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

3 de leidsters bevorderen de interactie met en tussen de kinderen

4 de leidsters stimuleren de actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en leren

5 de leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen

6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief

7 de leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de kinderen

de Kwaliteit van de uitvoering [domein] de kwaliteit van de educatie [aspect]er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd [indicator] (zie tabel 4, indicator 2)

Kernkwaliteiten

1 In een dag/weekplanning staan gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling

2 de leidsters zijn de hele dag bewust bezig met taal

3 Er zijn gerichte activiteiten

4 Spontane gebeurtenissen worden benut voor taalontwikkeling

5 de activiteiten zijn sterk gericht op de ontwikkeling van de woordenschat (peuters)

6 de activiteiten zijn sterk gericht op de ontwikkeling van fonemisch bewustzijn en ontluikende/beginnende geletterdheid

Page 20: Pulse nr 5 2010

38 pulse pulse 39

De volgsystemen wMK kent drie zogenaamde ‘volgsystemen’1. Een LVS voor de sociale competenties van leerlingen2. Een LVS voor leraren (o.b.v. de wMK-competenties)3. Een LVS voor leraren (o.b.v. de SBL-competenties)

de volgsystemen voor leraren

Met behulp van de volgsystemen voor leraren (LVS Leraren)

kunnen gebruikers de kwaliteit van hun medewerkers in kaart

brengen. Het LVS richt zich op de volgende competenties:

Iedere competentie bestaat uit criteria. Het LVS o.b.v. de SBL-

competenties bevat criteria die afgeleid zijn van de wet Bio; het

LVS o.b.v. wMK-competenties geeft per competentie een klein

aantal kerncriteria. Bijvoorbeeld (Leertijd):

1. werkt aan de hand van een dagrooster

2. werkt aan de hand van een schriftelijke dagvoorbereiding

3. Heeft de geplande tijd afgeleid van de onderwijsbehoeften

4. Houdt zich in beginsel aan de geplande activiteiten en tijden

5. Besteedt de geplande tijd effectief

6. Geeft – indien nodig – leerlingen meer instructie- en/of

verwerkingstijd

de schoolleiding kan zelf competenties toevoegen en criteria

aanpassen aan de wensen van de school. op die manier ont-

staat een schoolspecifieke competentieset.

Wat is de bedoeling van het LVS?

Het LVS voor leraren maakt het mogelijk dat de leiding van de

school de leraren beoordeelt. Maximaal drie leidinggevenden

kunnen de leraar scoren op de bovenstaande competenties en

de bijbehorende criteria. de resultaten worden vormgegeven in

een leraarrapport. In het rapport wordt zichtbaar hoe de (drie)

leidinggevenden aankijken tegen de kwaliteit van de leraar.

op basis van de uitslagen bepaalt de leiding een strategie:

wat moet gedaan worden om de kwaliteit van die ene leraar te

(laten) verbeteren?

Nadat de leiding alle leraren heeft gescoord ontstaat een team-

foto. dan wordt duidelijk wie kwaliteit levert en wie niet, wordt

duidelijk welke criteria het team beheerst en welke niet. ook nu

gaat het om de vraag: wat gaat de leiding (laten) doen om de

kwaliteit te verbeteren? Het LVS is geen afrekeninstrument, maar

een middel om grip te krijgen op de sterke en de zwakke(re)

kanten van de school. Een voorbeeld van de totaalscores laat

zien, dat er bij Anouk richter werk aan de winkel is. En dat de

meeste leraren uitstekend functioneren.

wMK AdVErTorIAL

LVS voor leraren o.b.v. WMK LVS leraren o.b.v. SbL

Gebruik leertijd Interpersoonlijk competent

didactisch handelen Pedagogisch competent

Pedagogisch handelen Inhoudelijk en didactisch competent

Zorg en begeleiding organisatorisch competent

Functioneren als teamlid Competent in samenwerken met collega’s

Gerichtheid op ontwikkeling Competent in samenwerken met omgeving

opbrengstgerichtheid Competent in reflectie en ontwikkeling

Communicatie

Persoonskenmerken

Criteria Lg1 Lg2 Lg3 gem

gemiddelde scores 3,83 4,50 4,33 4,22

1 werkt aan de hand van een dagrooster (afgeleid van weekplanning)

5 5 4 4,67

2 werkt aan de hand van een schriftelijke dagvoorbereiding

4 4 3 3,67

3 Heeft de geplande tijd afgeleid van de onderwijsbehoeften

4 4 4 4,00

4 Houdt zich in beginsel aan de ge-plande activiteiten

4 4 5 4,33

5 Besteedt de geplande tijd effectief 2 5 5 4,00

6 Geeft -indien nodig- kinderen meer instructie- en/of verwerkingstijd

4 5 5 4,67

1 Leertijd 2 didactiek

1. Marijke de Jong 4,00 4,00

2. daphe van dijk 4,00 4,00

3. Anouk richter 2,60 2,50

4. Stefanie duiker 3,60 3,70

5. Sylvia Boogaard 3,80 4,00

6. Karel Vijver 4,20 4,00

7. Milou v.d. Putten 4,20 4,00

gemiddelde team 3,70 3,70

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Onderwijs in stelling gebracht‘Ouders die nauwer betrokken willen worden bij het onderwijs van hun kind, moeten een te hoge drempel over’

TijdensdeNationaleOpenOuderdagop7oktoberheeftOUDERS&COOeenoproepgedaanaanalle

scholen in Nederland om de schooldeuren open te zetten voor ouders en belangstellenden. de oproep

is een reactie op het onderzoek van het ministerie voor Jeugd en gezin, waaruit onder andere blijkt

leerkrachten in het basisonderwijs met name het gebied van opvoeding meer samenwerking wensen

tussen school en ouders.

directeur van oudErS & Coo werner van Katwijk: “Voor een kind is het enorm belangrijk dat zijn ouders betrok-

ken zijn bij zijn school. dat ze weten wat er speelt, meehelpen bij activiteiten, hun gezicht regelmatig laten zien en

meedenken over schoolzaken. Kinderen met betrokken ouders presteren beter en zitten lekkerder in hun vel.” recent

onderzoek van oudErS & Coo laat echter zien dat de ouderbetrokkenheid afneemt. Maar liefst 94,1 procent van de

ondervraagden voor het onderzoek geeft aan dat ‘het altijd dezelfde ouders zijn die op school helpen’. Van Katwijk:

“wij adviseren scholen daarom om ouderbeleid te maken, want er is meer nodig dan een ouderavond om een goede

verstandhouding te krijgen tussen de ouders en de school.”

uit de onderwijsmeter 2008 blijkt dat driekwart van de ouders van kinderen op het basisonderwijs (76 procent) vindt

dat de school van hun kind hen voldoende informeert over de algemene gang van zaken op de school. Een jaar eerder

lag dit percentage significant hoger, op 84 procent.

de drempel om buiten de ouderavonden met problemen of zorgen naar school te stappen, blijkt voor ouders hoog.

En dat terwijl een goede verstandhouding tussen school en ouders beide partijen alleen maar ten goede komt. dat

‘ouders en leerkrachten de ouderavond als een verplichting zien’, een tweede resultaat dat naar voren is gekomen

uit het onderzoek van het ministerie voor Jeugd en Gezin, getuigt echter niet van een goede verstandhouding. En dat

terwijl negentig procent van de leerkrachten en 83 procent van de ouders volgens het onderzoek wel positief staan

tegenover samenwerking.

Hoe betrekt uw school ouders bij het onderwijs van hun kind? Laat het ons weten via

[email protected].

Page 21: Pulse nr 5 2010

40 pulse pulse 41

tekst en foto’s: martin van rooij

SCHooL IN BEwEGING

Landelijk onderwijs aan Varende Kinderen scoort bijna een tien

scHipperskinderen varen wel Bij Onderwijsaanpak

Als je ouders de kost verdienen als binnenvaartschipper en je wordt (vier of) vijf jaar, hoe moet je dan naar school? En wie houdt in de gaten of je voldoende vooruitgang boekt, cognitief maar ook sociaal-emotioneel? In Nederland hebben we daarvoor de Stichting Landelijk onderwijs aan Varende Kinderen (LoVK). die kan bogen op prima leerresultaten en bijzonder tevreden ouders.

Page 22: Pulse nr 5 2010

42 pulse pulse 43

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

SCHooL IN BEwEGING

eens dat de resultaten uitstekend zijn. Het klinkt haast als een

sprookje… “Toch is het zo”, aldus Visser. “Het GIoN (Gronings In-

stituut voor onderzoek van onderwijs) onderzocht of ouders goed

kunnen lesgeven. uit dat onderzoek* bleek dat ze dat beter kunnen

dan leerkrachten! dat komt met name door de binding die ouders

van nature met hun kinderen hebben. En lukt er een keer iets

niet, dan biedt de mentor uitkomst. die heeft eens per drie weken

contact met de ouders, ofwel via de mail ofwel door een bezoek

aan boord. Verder brengen ouders iedere vijf weken verslag uit van

de vorderingen van hun kind via een zogenaamde kijklijst. Het gaat

dan om observaties zoals: ‘mijn kind kan een zin van drie woor-

den foutloos nazeggen’ en ‘mijn kind kan gedurende vijf minuten

zelfstandig werken’. die lijsten worden heel eerlijk ingevuld, is onze

ervaring. dat is uiteindelijk ook in het belang van de ouders. Zou

hun kind in groep drie komen met een leerachterstand, dan valt het

kind al snel door de mand. dat wil je niet als ouder. Je wilt dat je

kind goed kan meekomen en goed beslagen ten ijs komt.”

de LoVK beschikt over een digitaal netwerk (leerlingvolgsysteem)

dat door alle ligplaatsscholen kan worden ingevuld. ouders heb-

ben er zelf ook inzage in; iets wat in het reguliere onderwijs nog

een zeldzaamheid is. Sterker nog: ouders hebben (beperkte)

mogelijkheid om hun eigen bevindingen via een notitie of via

de mentor in het systeem te zetten en worden daartoe door de

LoVK ook aangemoedigd. Visser: “Als ouders zo’n groot aandeel

hebben in het onderwijs, laat ze dan ook maar vertellen wat ze

zien. Varende kinderen worden door allerlei mensen gezien: hun

eigen ouders, onze mentoren en leerkrachten van gastscholen.

wij stellen hen allemaal in staat hun bevindingen te registreren,

bijvoorbeeld in het persoonlijke boekje ‘dit Ben Ik’ dat elk varend

kind overal en naar elke school bij zich heeft, zodat een breed en

betrouwbaar beeld van het kind ontstaat.”

Tevreden en betrokken ouders

Schippers wier kinderen les krijgen via de LoVK zijn bijzonder

tevreden, vertelt Visser met nauwelijks verholen trots. “ouders zijn

95 tot honderd procent tevreden over de LoVK. dat komt vooral

door onze oudergerichte aanpak via onze mentoren. dat zijn ook

echte vertrouwenspersonen, die ook vaak opvoedkundige vragen

krijgen voorgelegd. de ouders zijn op hun beurt ook heel betrok-

ken bij de school. we hebben een eigen Mr en de Mr-leden hou-

den er bij het aannemen van opdrachten rekening mee dat ze een

Mr-vergadering kunnen bijwonen. dat vereist nogal wat van hun

planning. Ze moeten die bewuste dag in de buurt zijn. Bovendien

ligt het schip dan een dag stil, waardoor er dus geen geld kan

worden verdiend. overigens krijgen de Mr-leden wel vacatiegel-

den ter compensatie van die verloren dag.”

Terugblikkend op de afgelopen negen jaar stelt Visser vast dat de

fusie tot LoVK in 2001 de kwaliteit van het onderwijs aan varende

kinderen ten goede is gekomen. “Voor de fusie waren de lespakket-

ten eigenlijk meer knutselpakketten. we hadden nog geen mentoren,

er was geen controle en ook geen verplichting om les te geven.

daardoor strandden veel kinderen van varende ouders in groep 3;

ze hadden een leerachterstand en bleven zitten. Maar tegenwoordig

zitten onze mentoren er bovenop. de kinderen doen ook gewoon

mee aan de Cito-toetsen voor groep 1 en 2 en wij op onze beurt

worden ook gewoon gecontroleerd door de onderwijsinspectie, net

zoals de walscholen. de onderwijsinspectie is bijzonder tevreden

over de LoVK – en terecht. onze leerresultaten zijn gewoon prima.”

Meer weten over de LoVK? Zie www.lovk.nl en www.zelflesgeven.nl

* Het volledige onderzoek, ‘Stappen langs het water; van schip naar school met het onderwijsleerpakket voor varende kleuters’ staat op www.lovk.nl in het rode rolmenu bij ‘archief’. Zie maart 2007: Opsteker voor ouders, kleuters en LOVK.

lOvk: grensoverschrijdendde LoVK opereert ook buiten de landsgrenzen. Zo

kopen ouders met kinderen die voor langere tijd in

het buitenland verblijven vaak pakketten en arran-

gementen bij de LoVK. een groeiende afzetmarkt is

belgië. Vlaamse schippers willen steeds meer het on-

derwijs van de LoVK volgen omdat het onderwijsleer-

pakket ook voor hun kinderen een voorsprong geeft

bij de instroom in de belgische klas 1.

een creatieve gymles uit ‘stappen langs het water’.

juf klaar om aan boord te gaan.

een les (fijne motoriek) uit ‘stappen langs het water’ Hang de was op!

directeur Cobi Visser van de LoVK wil het maar gezegd heb-

ben: haar school heeft geen uitzonderingspositie en krijgt geen

voorkeursbehandeling. “de LoVK is een gewone school en wordt

ook als zodanig behandeld. we worden op de normale manier

bekostigd door het ministerie van oCw, we krijgen bezoeken van

de onderwijsinspectie en net als alle andere scholen hebben we

een BrIN-nummer.”

Een school voor kinderen van varende ouders, dat doet denken

aan de rijdende School (zie Pulse-Po nr. 2 van dit jaar). Er is

echter een belangrijk verschil. Bij leerlingen van de rijdende

School (kinderen van circusartiesten en kermisexploitanten) is de

winterschool verantwoordelijk voor de kinderen. Maar de kinderen

van varende ouders hebben geen winterschool, daarom is de

LoVK verantwoordelijk voor hen.

Compleetkratmetmaterialen

de LoVK bestaat sinds 2001 en komt voort uit een fusie. de

stichting heeft dertig mensen in dienst, hoofdzakelijk leerkrachten/

mentoren. Zij geven les aan ongeveer driehonderd kinderen. En

dat doen ze goed, want de onderwijsresultaten zijn dik in orde,

aldus Visser. “Varende kinderen die naar groep drie van het basis-

onderwijs gaan, presteren op school beter dan hun klasgenootjes

van de wal. dat succes is ons trouwens niet komen aanwaaien. In

2001, het jaar van de fusie, bleef dertig procent van de varende

kinderen in groep 3 zitten. Nu is dat nog maar 3,5 procent, terwijl

het landelijk gemiddelde op 4,1 procent ligt.” Visser schrijft dit

succes met name toe aan de zelf ontwikkelde lespakketten, voor

3-, 4-, 5- en 6-jarigen. “die steken didactisch goed in elkaar en

zien er goed uit. Het is ook een veelzijdig pakket. Naast lesboe-

ken en werkschriften bevat het krat waarin ons lespakket zit ook

materialen zoals klei, een springtouw, beloningsstickers, pittenzak-

ken en balletjes voor gymles aan boord, een boek met voorlees-

verhalen, verf, een tekenblok, punaises en kwasten. Alles voor een

complete schooldag.”

de LoVK beschikt over vijf scholen aan de wal, ook wel ligplaats-

scholen genoemd: in rotterdam, dordrecht, Terneuzen, Zwolle en

Maasbracht. Ze zijn op alle weekdagen open, ook op woensdag-

middag. In de zomervakantie gaan de scholen zes weken dicht.

die van rotterdam en dordrecht volgen het rooster van Midden-

Nederland, die van Terneuzen en Maasbracht het rooster van Zuid-

Nederland en die van Zwolle het rooster van Noord-Nederland.

Varende kinderen gaan gemiddeld een kleine veertig dagen per

jaar naar een van deze vijf ligplaatsscholen. de overige 160 da-

gen gaan ze een aantal dagen naar een gastschool – een school

waarmee de LoVK een relatie heeft en mee samenwerkt – of heb-

ben ze les aan boord. Visser: “ongeveer zeventig procent van de

lestijd wordt aan boord gegeven, door de ouders. Van vrijblijvend-

heid is geen sprake. Behalve dat de ouders aan boord moeten

werken, moeten ze ook lesgeven. Een vijfjarig kind aan boord van

een schip heeft op een doordeweekse dag ongeveer twee uur les

van een van de ouders. dat lijkt weinig, maar die tijd wordt heel

efficiënt besteed. Het kind werkt dan heel geconcentreerd.”

Mentoren maken het verschil

de doelgroep van de LoVK zijn kinderen van drie tot zeven jaar.

Visser: “Kinderen mogen tot het jaar waarin ze zeven worden aan

boord blijven en daar lessen volgen. Vanaf het schooljaar waarin

ze zeven worden, moeten ze naar een school aan de wal en gaan

ze meestal naar een internaat.” Hoe stoom je een kind in die

cruciale eerste levensjaren klaar voor groep 3 van het basisonder-

wijs? Kunnen ouders dat trouwens wel: kinderen lesgeven, terwijl

er ook nog een schip moet worden bestuurd en een bedrijf moet

worden gerund? Visser: “de ouders van varende kinderen zijn

bijzonder tevreden over LoVK. dat blijkt onder meer uit het feit

dat ouders bereid zijn grote afstanden te rijden om hun kinde-

ren naar een van onze scholen te brengen. Er zijn ouders die

hun kinderen naar onze school in dordrecht brengen terwijl hun

schip in Antwerpen ligt. of vanuit worms in duitsland naar onze

school in Maasbracht. waarom? omdat op onze scholen mentoren

aanwezig zijn die zowel de kinderen als de ouders begeleiden.

ouders stellen dat op prijs. Ze willen graag dat een mentor zich

een oordeel vormt over hun kinderen.”

Is het ondoenlijk om de kinderen naar een ligplaatsschool te brengen,

dan zijn de kinderen van varende ouders welkom op een van de

driehonderd gastscholen in Nederland. Visser: “wat we zien, is dat

ouders als het enigszins mogelijk is hun kinderen naar een school

aan de wal brengen. Volgens mij doen ze dat niet zozeer om de

handen vrij te hebben als wel omdat ze het belangrijk vinden dat hun

kinderen contacten leggen met leeftijdsgenootjes. Vaste vriendjes

maken en afspreken is natuurlijk lastig voor schipperskinderen; er is

nauwelijks tijd om te hechten. Maar daar staat tegenover dat schip-

perskinderen over het algemeen heel zelfstandig zijn. Ze zijn gewend

ergens nieuw binnen te komen en passen zich makkelijk aan.”

Schippers: begenadigde leerkrachten

Leraar ben je niet zomaar. Het leraarschap is een vak dat je leert

aan een pabo. Echter, op binnenvaartschepen geven de ouders

hun kinderen les. dilettanten dus. En dan beweert Visser ook nog

Page 23: Pulse nr 5 2010

pulse 45

HuISVESTING

Van Rooijen arcitecten komt met creatieve oplossing voor huisvestingsprobleem bso

Het creatieve leslOkaalHet huisvesten van een buitenschoolse opvang binnen de bestaande schoolmu-ren vergt vaak heel wat creativiteit. om de scheiding tussen schooltijd en vrije tijd voor de kinderen duidelijk te houden, is opvang in de klaslokalen eigenlijk geen optie. Maar veel scholen beschikken ook niet over voldoende ruimte om een gedeelte van het pand aan de opvangorganisatie toe te wijzen. Van rooijen Architecten uit de Meern komt met een oplossing: het architectenbureau heeft een serie verplaatsbare, inklapbare, inschuifbare en afsluitbare meubels ontwor-pen, waardoor iedere ruimte eenvoudig van bestemming kan wisselen.

op basisschool de ridderhof in Terwijde

ondergaat de algemene ruimte meerdere

keren per dag een metamorfose. In een

handomdraai verandert de ruimte van aula,

naar gym- en danszaal en naar buiten-

schoolse opvang. Geke van Hof-Schouwer-

wou, directrice van de ridderhof: “Scholen

hebben een inspanningsplicht wat betreft

het regelen van de buitenschoolse opvang.

wij zijn die plicht nagekomen, al kostte het

wel het nodige denkwerk. Het onder-

brengen van de kinderen in de reguliere

klaslokalen was geen optie, omdat hier veel

kwetsbaar lesmateriaal ligt dat niet voor

speeldoeleinden geschikt is. En we weten

allemaal dat in de bso anders gespeeld

wordt dan tijdens de lesuren. Maar ook het

toewijzen van de algemene ruimte aan de

opvangorganisatie, had absoluut niet onze

voorkeur. door de op maat gemaakte meu-

bels van Van rooijen Architecten hebben

we een situatie gecreëerd waarin zowel

de school als de opvangorganisatie zich

uitstekend kan vinden.” de op de ridder-

tijd geïnspireerde speelhuisjes op wieltjes

kunnen na gebruik eenvoudig worden

teruggeschoven in de hiervoor bestemde

nissen in de kastenwand. Tafeltjes worden

in elkaar geschoven en alle losse speel-

materialen en computers worden achter

de kastdeuren aan het zicht onttrokken.

“doordat de kastenwand is voorzien van

spiegels, kunnen de kinderen zichzelf

zien tijdens de danslessen. dat maakt het

dansen natuurlijk wel wat ‘echter’. ook van

de bankjes wordt tijdens oudergesprek-

ken regelmatig gebruik gemaakt. dat praat

toch wat ontspannender dan op die kleine

stoeltjes uit bijvoorbeeld de onderbouw-

klassen.”

Het project van de ridderhof heeft inmid-

dels landelijke belangstelling gekregen.

Gemeentes, directies van basisscholen en

opvangorganisaties brengen de school

regelmatig een bezoekje.

Van rooijen Architecten is op dit moment

bezig om een soortgelijk project uit te

voeren in de dr. Bosschool in utrecht.

Voor meer informatie,

www.vanrooijenarchitecten.nl.

foto’s: cornbread works, utrecht1

W e r k e n m e t k w a l i t e i t

Gebaseerd op het meest recente toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs (2009)

Postbus 43 - 9400 AA Assen[t] 0592 379 571 - [e] [email protected]

www.vangorcum.nl

Meer informatie? www.wmkpo.nl

De voordelen van WMK:

• Volledig aan te passen aan eigen wensen en situatie

• Online werken: overal en altijd de nieuwste versie

• Voldoet aan de eisen die de overheid stelt

• Koppeling met Integraal Personeelsbeleid

• Ondersteuning en begeleiding op maat

Online instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid voor het Primair Onderwijs

Laat u adviseren door één van onze erkende WMK specialisten:

Bos Onderwijs Consultancy, Ede Bureau Meesterschap, Assen Ceciel Wolfkamp Directeur PO, Lochem CED-groep, Rotterdam Dyade Advies, Ede Eduniek, Maartensdijk Hut OA & IM, Bemmel IJsselgroep, Apeldoorn Marant, Elst (Gld.) MHR, Gouda OBD voor vrije scholen, Driebergen OnderwijsAdvies, Zoetermeer

Schoolbreed, Barendrecht

Alle adressen vindt u op: www.pulseprimaironderwijs.nl/wmk

Nieuw! Beoordeel de kwaliteit van uw medewerkers met het volgsysteem voor leraren

WMK-advertentie.indd 1 14-10-2010 10:54:33

Page 24: Pulse nr 5 2010

46 pulse pulse 47

HuISVESTING

Ontwikkel je Brein

Buitenruimtes worden onvoldoende gezien als verlengstuk van de ontwikkeling van kinderen. En dat terwijl buiten spelen voor kinderen in alle leeftijdscategorieën enorm belangrijk is. Zowel op motorisch, cognitief als sociaal-emotioneel gebied draagt spelen bij aan de ontwikkeling van het kind.

op het speelplein

uit onderzoek blijkt dat op schoolpleinen:

• Nietoptimaalgebruikwordtgemaaktvandebeschikbareruimte;

• Conflicterendespelactiviteitenvaaknaastelkaarwordengesitueerd;

• Despeeltoestellenvaaknietzijnafgestemdopdewensenenbehoeften

vandekinderen;

• Deruimtevaaknietwordtingerichtopmeisjes;

• Speeltoestellenlangnietaltijdoproepentotcreativiteitenmultifuncti-

oneelgebruik;

• Speeltoestellenvaakgerichtzijnopkinderenvanviertotzevenjaar.

speelwaarde-analyse fabritiusschool, Hilversum

op het schoolplein van de fabritiusschool in hilversum wordt de fantasie

van de kinderen geprikkeld doordat er veel gebruik is gemaakt van re-

liëf, verschillende materialen en een diversiteit aan ruimtesoorten. door

het gebruik van zand, steen en natuurlijke materialen zoals bladeren en

takken worden de kinderen zowel creatief als cognitief gestimuleerd. de

speeltoestellen kunnen op verschillende manieren worden gebruikt, wat

vraagt om creativiteit van de gebruikers. de Minkar, een transparant en

gevarieerd klimtoestel, helpt de leerlingen op een leuke en uitdagende

wijze ruimtelijk inzicht te ontwikkelen en strategisch te denken. door de

toepassing van verschillende dynamische spelelementen zoals een schom-

mel, een draaischijf en een draaistang zijn op dit schoolplein met name

ook de meisjes actief. bijkomend voordeel is dat vrijwel alle speeltoestel-

len door zowel de onderbouw als de bovenbouw gebruikt kunnen worden.

ieder kind kan de toestellen op zijn of haar eigen niveau gebruiken, waar-

door er voortdurend nieuwe, passende uitdagingen zijn. Voor het compe-

titieve element, met name in het jongensspel, is de oplossing gevonden in

de vorm van sportelementen.

Kortom, dit plein biedt volop fysieke en sociaal emotionele ruimte voor

cognitieve en creatieve spelvormen in een veilige omgeving, waar voor

alle kinderen plaats is.

speelwaarde-analyse basisschool vonkenmorgen, Gendt (Gemeente lingewaard)

de speelpleinen van de Vonkenmorgen voldoen aan de pedagogische be-

ginselen die het Kompan Play institute heeft samengevoegd in het concept

dat Speelbrein heet. Speelbrein is de verzamelnaam voor vijf belangrijke

competenties die kinderen spelenderwijs ontwikkelen, fysiek, sociaal, cog-

nitief, emotioneel en creatie. de speel-brein-pleinen van de Vonkenmor-

gen bieden alle kinderen een veilige, vrije en speelse omgeving om hun

persoonlijke ervaringen en voorkeuren te ontwikkelen. eventuele aanwe-

zige talenten voor taal, wiskunde, ruimtelijke beleving, muziek, lichame-

lijke controle, natuur en inter- of intra-menselijkheid worden zo op een

natuurlijke manier ontwikkeld. de visie van ervaringsgericht leren op het

schoolplein is hier uitstekend vormgegeven en bewijst haar waarde ook

in de klas door onder andere socialer gedrag, verbeterde concentratie en

een toenemend leervermogen. het fysieke aspect waarborgt een minimale

lichamelijke inspanning. Voor meer informatie over het Speelbrein en de

Speelbrein Scan: www.speelbrein.nl

door te ontdekken, klimmen en klauteren

ontwikkelen kinderen hun grove motoriek

en ruimtelijk bewustzijn. ook leren ze om

hun evenwicht te bewaren. Bovendien prik-

kelt spelen de creativiteit van kinderen en

is het goed voor hun gezondheid.

om kinderen voldoende uit te dagen om

te gaan spelen, moeten de speeltoestel-

len worden afgestemd op de leeftijd en

de belevingswereld van het kind. Kompan

is gespecialiseerd in het realiseren van

speeloplossingen en begeleidt opdrachtge-

vers bij het hele proces; van de inventari-

satie van de wensen tot het ontwerpen en

inrichten van de speelplek. Het resultaat is

een veilige, unieke speelplek, passend bij

de identiteit van de school, het beschikbare

budget en de behoeften van de leerlingen.

onder de naam ‘Playful Living’ draagt Kom-

pan uit dat iedereen, zowel jong als oud,

met het juiste speelaanbod kan worden

uitgedaagd om te spelen.

Spelend leren

Scholen richten zich volgens Kompan

met hun speeltoestellen met name op het

kwijtraken van de overtollige energie van

hun leerlingen. En dat terwijl een school-

plein heel goed kan dienen als educatief

speelterrein. Zeker voor Brede Scholen is

dit een aspect om over na te denken, ge-

zien de buurt-/wijkfunctie die deze scholen

hebben.

Voor leerlingen van de onderbouw zijn veilig-

heid en overzichtelijkheid van groot belang.

Het klimmen en klauteren draagt in deze leef-

tijdsgroep bij aan het ontwikkelen van ruim-

telijk inzicht. dit heeft een positieve invloed

op het leren rekenen. Schommelbewegingen

bevorderen op hun beurt de taalontwikkeling

van een kind doordat kinderen ritme ervaren.

“Je hoort kinderen ook vaak zingen, tijdens

het schommelen”, legt Ank duteweert,

adviseur van Kompan uit. “door de cadans

van de schommel leren kinderen vloeiender

te spreken.” Een speelhuisje nodigt op haar

beurt uit tot rollenspellen en bevordert daar-

door de sociale ontwikkeling van het kind. dit

is ook het doel van de vogelnestschommel,

waar kinderen moeten samenwerken om de

schommel in beweging te krijgen. op een

zandtafel of in de zandbak ten slotte leert

een kind onder andere zand met verschil-

lende diameters te zeven, wat goed is voor

het besef van oorzaak en gevolg.

In de bovenbouw is volgens de adviseurs

Kompan meer behoefte aan uitdagendere

klimtoestellen, duikelrekken, een ‘buut-plek’

om verstoppertje te kunnen spelen en een

voetbaldoel en/of basketbalnet. Bankjes of

een picknicktafel kunnen dienen als sociale

hangplek.

Door te ontdekken, klimmen en klauteren ontwikkelen kinderen hun grove motoriek en ruimtelijk bewustzijn.

Page 25: Pulse nr 5 2010

48 pulse pulse 49

TrAINING & AdVIES

Studiemiddag opleiden in ontwikkelingsgericht

perspectiefde oGo-Academie organiseert 10 novem-

ber een studiemiddag over ontwikkelings-

gericht opleiden op de pabo. Het ontwik-

kelen van een onderzoekende professionele

attitude, alsmede het ontwikkelen van ken-

nis en vaardigheden is de ‘core business’

van iedere opleiding voor hoger onderwijs,

en zeker ook voor de pabo. de wijze waar-

op deze ontwikkeling tot stand komt ver-

schilt van pabo tot pabo. ontwikkelingsge-

richt opleiden is een mogelijkheid die veel

academies aangrijpen. de vraag is echter

wat ontwikkelingsgericht opleiden inhoudt

en welke keuzes gemaakt kunnen worden.

deze en andere vragen zullen tijdens deze

studiemiddag aan de orde komen. wouter

Pols verzorgt de inleiding; workshops wor-

den verzorgd door ria Colenbrander, Hans

Bakker, Hilde Amse en Gert van der Slikke.

Locatie: de Haagse Hogeschool, den Haag

Aanmelden via [email protected]

Mediawijsheidin de klas

Jan Müller,

directeur van

het Neder-

lands Instituut

voor Beeld en

Geluid, heeft

eind septem-

ber het eerste

exemplaar van

het Handboek

Mediawijsheid op

School van stichting Mijn Kind online in

ontvangst genomen. Het handboek biedt

een nieuw model waarmee scholen een

visie op mediawijsheid kunnen ontwikkelen

en implementeren.

Stichting Mijn Kind online hoopt met dit

Handboek het onderwijs te motiveren om

actief aan de slag te gaan met mediawijs-

heid in de klas. de focus ligt op de inpas-

sing van mediawijsheid in het curriculum

van het regulier voortgezet onderwijs,

maar is ook bruikbaar voor leerkrachten

in de bovenbouw van het basisonderwijs,

docenten in het speciaal onderwijs, het

mbo en het hoger onderwijs.

Het Handboek is gratis als PdF te down-

loaden op www.mijnkindonline.nl/hand-

boekmediawijsheid. Gedrukte exemplaren

kunt u online bestellen bij www.vanbuurt-

boek.nl (Eur 19,95 - ISBN 97 8905 906

2405).

Wikiwijs nu volledig online

Afgelopen september is wikiwijs vol-

ledig online gegaan. wikiwijs is een

platform waar docenten van basis- tot

universitair onderwijs open, digitaal

leermateriaal kunnen vinden, gebrui-

ken, maken en delen. ‘docenten willen

heel graag de kwaliteit van het onder-

wijs verhogen’, zegt ronald Huizer,

programmamanager wikiwijs. ‘door di-

gitaal en open leermateriaal eenvoudig

en gratis toegankelijk te maken, kan

dat ook.’ Inmiddels geeft www.wikiwijs.

nl toegang tot bijna een miljoen items,

meestal zijn het beknopte modules of

oefeningen, maar er zijn ook volledige

lesmethodes en leerlijnen beschikbaar.

uit recent wetenschappelijk onderzoek

blijkt dat Nederlandse docenten in

het po, vo en mbo veel meer digitaal

leermateriaal in het onderwijs willen

gebruiken dan nu gebeurt: het aandeel

van digitaal leermateriaal in het totale

aanbod van leermaterialen zou moeten

gaan van 22 procent naar 42 procent.

Eind vorig jaar ging de proefversie van

wikiwijs in de lucht en die is ondertus-

sen meer dan 100.000 keer bezocht.

de komende jaren moet wikiwijs zich

gaan ontwikkelen tot een plek voor di-

gitaal leermateriaal voor iedere docent

in het onderwijsstelsel, van basis- tot

universitair onderwijs.

Vakbeursfacilitair

Van 19 tot en met 21 januari kun-

nen facilitair verantwoordelijken zich

uitgebreid laten informeren op de

vakbeurs Facilitair, die plaatsvindt

in de Brabanthallen in ’s-Hertogen-

bosch. Een uitgebreide beursvloer,

themapresentaties, recepties, de Eu

FM Summit en Meet & Greet diners

maken Facilitair tot een compleet

vakevenement. de organisatie is in

handen van HoLaPress Communi-

catie. Voor meer informatie, www.

vakbeursfacilitair.net

ProduCTEN & dIENSTEN

Edventure gaat samenwerken met Teachers Channel

Branchevereniging van onderwijsad-

viesbureaus in Nederland Edventure

gaat samenwerken met het nieuwe

Teachers Channel (www.teacher-

schannel.nl). door de samenwerking

zal onder andere de enorme onder-

wijsdatabank worden opgenomen in

Teachers Channel. Teachers Channel

wordt daarmee het meest brede,

redactioneel onafhankelijke, digitale

informatieplatform voor professionals

in het primair onderwijs.

de informatie in Teachers Channel is

op basis van eigen interesses te filte-

ren. de gebruiker maakt een school-

profiel- of groepspagina aan en zet

artikelen, video’s of online trainingen

klaar voor collega’s. de leraar kan

(bij)scholen, zowel vakinhoudelijk, als

didactisch en pedagogisch. En het

geleerde kan direct in de klas worden

toegepast. daarbij wordt de leraar on-

dersteund door ervaren coaches. ook

kunnen ervaringen worden uitgewis-

seld met collega’s uit het hele land.

door een eenvoudige zoekstructuur

zijn achtergrondartikelen, cursussen,

conferenties en tools gemakkelijk te

vinden.

In Teachers Channel werken o.a. de

volgende gerenommeerde partners

samen: Basalt – rPCZ, CEd groep,

Edventure (onderwijsdatabank en

Tijdschriftenplein), Giralis groep, HCo,

Hogeschool utrecht Faculteit Educatie

/ Seminarium voor orthopedagogiek,

KlasseTV / Teachers in Media, Konink-

lijke Van Gorcum (wMK, dHH, Horeb,

Pulse Primair onderwijs), Leraar24

(Kennisnet, ruud de Moor Centrum,

SBL & Teleac) en ThiemeMeulenhoff /

Zuyderwind.

Teachers Channel wordt geïntrodu-

ceerd tijdens de NoT in januari 2011

(standnr. A040).

duizenden uren educatievetelevisie gratis op www.teleblik.nlTeleblik is een onderwijsproject met duizenden uren televisiemateriaal, rechtstreeks uit

de archieven van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. In Teleblik worden tele-

visie-uitzendingen van o.a. de publieke omroepen en Polygoon via internet toegankelijk

gemaakt voor het onderwijs. Het materiaal is snel en gemakkelijk te doorzoeken en af

te spelen. u kunt zoeken op trefwoord, op omroep en via de alfabetische trefwoorden-

lijst. Bovendien kunt u met de digitale snijmachine zelf fragmenten uit programma’s

snijden of eenvoudige montages maken. u kunt Teleblikmateriaal opnemen in uw eigen

(digitale) lesmateriaal of elektronische leeromgeving. Teleblik is een initiatief van Beeld

en Geluid, Teleac en Stichting Kennisnet. Leerlingen en docenten kunnen gratis gebruik

maken van Teleblik. Teleblik is een blijvende voorziening voor het onderwijs.

CPS conferentie: ‘begrijpend lezen, verdiepen en verbinden’

Begrijpend lezen staat al jaren hoog op de onderwijsagenda. Terecht, want het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde

van hun basisschoolperiode halen, is bepalend voor hun succes in het voortgezet onderwijs en hun latere maatschappelijk functioneren.

de resultaten op het gebied van begrijpend lezen verbeteren is echter complex. CPS organiseert daarom op 19 november in Amersfoort

de conferentie ‘Begrijpend lezen, verdiepen en verbinden’. In verschillende presentaties en verdiepingsworkshops komen nieuwe inzichten

en praktische werkwijzen aan bod, waarmee scholen de begrijpend-leesresultaten structureel kunnen verbeteren. ook recente ontwikkelin-

gen op het gebied van de referentieniveaus en doorlopende leerlijnen taal krijgen aandacht. Voor meer informatie, www.cpsacademie.nl.

Seminar ‘Hoogbegaafd-heid in de praktijk’

over hoogbegaafdheid hebben we in de

afgelopen jaren veel geleerd. we weten nu

dat het niet altijd om ambitieuze ouders

gaat. we hebben geleerd dat hoogbe-

gaafdheid voor de betrokkenen ook een

last kan zijn. En we hebben kennis gemaakt

met begrippen als meervoudige intelligen-

tie. Maar wat gebeurt er in de praktijk? Een

aantal bovenschoolse organisaties heeft

met behulp van initiatiefnemers als Leo-

nardo en Pharos experimenten opgezet.

Met plusklassen of met andere vormen van

maatwerk. Hoe verlopen die experimen-

ten? En hoe staat het met de financiering/

bekostiging? Kortom, het is tijd om de

temperatuur op te nemen. Exhem orga-

niseert op donderdag 25 november een

seminar over dit onderwerp in Amsterdam

(Aristo, Amsterdam-Sloterdijk). Voor meer

informatie, www.poraad.nl

agendadatum Naam doelgroep Prijs Plaats informatie

10 nov Symposium uw kracht, hun toekomst Leerkrachten, directies, interne

begeleiders

€ 229,- Apeldoorn www.ijsselgroep.nl

10 nov Studiemiddag ontwikkelingsgericht

opleiden op de pabo

o.a. leraren, onderwijskundigen, mede-

werkers van opleidingen

den Haag [email protected]

19 nov Basistraining Kijken en Kiezen Leerkrachten € 174,- Zoetermeer www.kijkenenkiezen.nl

19 nov Conferentie ‘Begrijpend lezen, verdie-

pen en verbinden’

Leerkrachten € 390,- Amersfoort www.cpsacademie.nl

24 nov Conferentie ‘Betere leerprestaties?

Mét ouders kom je verder!’

Leerkrachten € 450,- Amersfoort www.cpsacademie.nl

25 nov Seminar ‘Hoogbegaafdheid in de

praktijk’

Bestuurders, bovenschoolse mana-

gers, onderwijskundigen

Amsterdam www.poraad.nl

7 dec Conferentie ‘Talent voor excelleren!’ Iedereen die betrokken is bij ‘Hoogbe-

gaafdheid’ binnen de school

€ 145,- ’s-Hertogen-

bosch

www.kpcgroep.nl

Page 26: Pulse nr 5 2010

50 pulse

CoLuMN

Voedingsgebied

CoLuMN

dit stukje gaat niet over het in de wintermaanden bijvoederen van de ruigbehaarde,

roodgestreepte, afgedwaalde Schotse Meeloper op de Hoge Veluwe. ook interes-

sante materie, dat wel. Maar niet zo geschikt voor een onderwijsblad wellicht.

Nee, dit stukje gaat over de jacht op leerlingen en hun ouders door scholen en

hun bestuurders. En dan vooral over de afbakening van de jachtgebieden. Vreemd

genoeg noemen we die jachtgebieden in onderwijsland ‘voedingsgebieden’.

Als schoolleider van een nieuwe school op een VINEX-locatie heb ik dagelijks te ma-

ken met de werving van nieuwe kinderen en hun ouders. Niet dat ik zelf veel actie

onderneem. Ik ben een luie jager. Er is geen aantrekkelijke website van de school en

er liggen nergens folders bij de plaatselijke middenstand op de toonbank.

Ik lig met mijn school ergens verdekt opgesteld te wachten in een bouwput en als er

toevallig een ouder met kind (prooi of klant?) passeert, sla ik waar mogelijk toe.

Mijn jachttechniek is niet echt verfijnd te noemen. ouders krijgen niet direct een

inschrijfformulier om in te vullen. Er zijn geen aantrekkelijke welkomstcadeaus, zoals

broodtrommel of rugzakje met logo van de school. Een logo hebben we trouwens

ook niet… Mijn prooi wordt door mij hongerig gehouden. En wordt juist daardoor

gretig. ouders kunnen intekenen voor het bijwonen van een informatieavond. Alleen

per e-mail, dat maakt het nog wat exclusiever. Meestal mail ik eerst nog even terug

dat de avond van hun keuze is volgeboekt. dat werkt echt goed! Aan het eind van

de lang verwachte avond krijgen de ouders dan een inschrijfformulier. daarvoor

hebben ze dan wel mijn monotone voordracht zonder pauze, koffie en PowerPoint

presentatie moeten uitzitten. op harde, gehuurde stoelen. Van agressieve werving is

dus wat mij betreft geen sprake. Eerder van ontmoedigingsbeleid. Tsja, ik zei het al:

ik ben een luie jager.

Toch stroomt de school snel vol. Té snel naar de wens van andere scholen. En dus

moeten er afspraken komen over de jachtgebieden. Het is heel simpel. we trek-

ken in goed overleg met elkaar een paar lijnen om postcodegebieden of straten en

we beslissen met elkaar welk kind naar welke school mag. Mevrouw Vinex uit de

Taalstraat mag alleen naar de ‘School zonder Meester’ of het ‘Schotse Meeloper

College’. Behalve als ze op een nummer boven 35

woont, dan mag ze met haar kinderen alleen

naar de ‘CITo-school’ of de ‘School met

het Kinderboek’. Niet echt goed uit te

leggen in een land met vrijheid van

schoolkeuze, maar we doen het

gewoon. Kwaliteit van de school is

niet relevant meer.

Het begin van het werken met

voedingsgebieden betekent het

einde van de onbegrensde

jachtgebieden. Jammer.

Ik ben een luie jager. Maar voor

hoe lang nog?

Wim Menke

ColofonPulse Primair onderwijsMagazine voor schoolont-wikkeling en kwaliteitszorg verschijnt zes maal per jaar en wordt in een oplage van 8.500 exemplaren gratis verspreid onder basisschooldirecteuren en bovenschoolse managers in Nederland.

UiTgeVeRKoninklijke Van GorcumPostbus 43, 9400 AA AssenT. 0592 - 379 571F. 0592 - 379 552E. [email protected]. www.vangorcum.nl

REDaCTiEFrank Stienissen (hoofdredactie), Lieke van Zuilekom, Joyce van der Bent, Martin van rooij Stienissen Media Postbus 325550 AAValkenswaardT. 040 - 207 11 66F. 040 - 207 11 60E. [email protected]

aaN diT NUMMeR WeRKTeN Mee:Ilja Mul, Marrigje de Bok, Bea Pompert, Marijke van dijk, Cees Bos en wim Menke

aRTDiRECTOR/VORmgEVERSacha Vercoelendana van Veen

foTogRafieStienissen Media

adVeRTeNTie-exPLoiTaTieAcquire Media, ZwolleT. 038 - 460 63 84F. 038 - 460 63 [email protected]

dRUKKoninklijke Van Gorcum

©2010, Koninklijke van Gorcum, AssenAlle auteursrechten ten aanzien van de inhoud van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

BESTEL NU MET EXTRA KORTING!

www.vangorcum.nl/nieuwsbrief - altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven

U bestelt nu 'Het prentenboek als invalshoek' met extra korting. U betaalt slechts € 34,95 in plaats van € 42,-

Ga naar: www.pulseprimaironderwijs.nl/actieKoninklijke Van Gorcum BV

Postbus 439400 AA Assen

[e] [email protected]

Het prentenboek als invalshoekWerken met prentenboeken in het basisonderwijs

In dit boek zijn zeven bekende en minder bekende prentenboeken uitgewerkt naar projecten voor de groepen 1 tot en

met 4. De kinderen dansen, zingen, rekenen en schrijven rondom prentenboeken als Bang Mannetje, Woeste Willem of

Abracadabra. Ze fi lmen, fi losoferen, dichten of doen technische proefjes: praktisch alle vakgebieden voor het basisonderwijs

komen aan bod. Alle projecten werken toe naar een vorm van

presentatie. De presentatievorm zorgt zo voor samenhang

in het activiteitenaanbod. Op de bijbehorende cd staan alle

in het boek gebruikte liedjes en luistervoorbeelden. In het

laatste hoofdstuk wordt tot slot aandacht besteed aan hoe je

zelf een prentenboekproject kunt ontwerpen.

Christiane Nieuwmeijer

2008. 184 p. € 42,00

ISBN 978 90 232 4316 8 presentatie. De presentatievorm zorgt zo voor samenhang

Bijblijven in het onderwijs is belangrijker dan ooit. En was nog nooit zo makkelijk. Want op Teachers Channel heeft u alle informatie over het onderwijs binnen handbereik: best practice video's assessments achtergrondartikelen cursussen overzicht van lesmateriaal trainingen bekwaamheidsdossier

Met uw gratis persoonlijke profiel krijgt u een homepage waarop onderwerpen staan die u interesseren of die voor uw school belangrijk zijn. Helder, betrouwbaar en actueel, dat is Teachers Channel.

Neem alvast een kijkje op www.teacherschannel.nl

Bijblijven in het onderwijs was nog nooit zo eenvoudig!

Maak kennis met Teachers Channel! van 25-29 januari op de NOT 2011 (hal 8, stand A040)

Teachers Channel komt mede tot stand door:

Page 27: Pulse nr 5 2010

De trek

De geschiedenis in mijn eigen hand

Geschiedenis maak ik zelf. Elke dag weer. Hoe ik straks terugkijk opmijn eigen geschiedenis? Dat lukt alleen als ik weet hoe het vroegerging. Met De Trek kan ik dat écht meemaken. Ik mag een ruilhandel

tussen jagers en boeren naspelen. Of een Romeinse gevechtshelm maken. Met een speer op rendieren jagenin een computerspel. Op internet dingen van vroeger opzoeken. Naar veel mooie filmpjes, foto’s en tekeningenkijken en naar een echt museum gaan. Door De Trek snap ik veel beter wat er vandaag in de wereld gebeurt,en waarom. En begrijp ik ook een beetje hoe de toekomst eruit zal zien. Een toekomst waar ik nu de geschiedenis voor maak – elke dag weer!

Bekijk alle materialen en vraag nú nog het uitprobeerpakket aan op www.detrek.nl

Breng leren tot leven

B190

1662

7 M

useu

m H

et V

alkh

of /

Aral

do d

e Lu

ca -

Cor

bis

/ Fitz

will

iam

Mus

eum

Uni

vers

ity o

f Cam

brid

ge U

K / R

ijksm

useu

m /

Visu

al A

rts L

ibra

ry /

Pict

ure

Cont

act /

Mar

ia A

ustri

a -

MAI

/ Pe

ter T

urnl

ey -

Cor

bis

/ Wim

Euv

erm

an /

War

ehou

se M

ultim

edia

/ Te

ache

rs in

Med

ia

B19016627_zwijsen_adv_algemeen_driemaster.qxd:Opmaak 1 07-10-2010 10:36 Pagina 1