Inhoudstafel€¦ · projecten realiseren die het leef- en werkcomfort tot de 21ste eeuw bepalen’...
Transcript of Inhoudstafel€¦ · projecten realiseren die het leef- en werkcomfort tot de 21ste eeuw bepalen’...
1
Inhoudstafel
Uniek project voor regio Zottegem en Vlaanderen 3
De Leliekapel 7
1. Modelproject 9
2. 760 nieuwe wooneenheden 15
Jan De Sutter (coördinator): ‘Gemengde woonwijk bevordert integratie van alle lagen van de bevolking’ 17Herman De Loor (burgemeester): ‘Tekort aan sociale woningen en opvangcapaciteit voor bejaarden wegwerken’ 25Paul Lievens (schepen): ‘Wie kan bezwaar hebben tegen rustige woonwijk met geïntegreerde zorgfunctie en veel groen?’ 29Eddy De Vlieger (Denderstreek): ‘Sociaal wonen evolueert in de richting van Welzijn’ 33Carl Lambrecht (Matexi): ‘Geduld van eenieder werd op de proef gesteld’ 41Marc van Steenberge (Kestimo): ‘Zeer vlotte samenwerking’ 47Herman De Vleeschouwer (Sint-Elisabethziekenhuis): ‘Zelfstandig leven binnen beschermde omgeving van assistentiewoningen’ 51Robbrecht & Daem (architectenbureau): ‘Gebouwen harmonieus integreren in landschap’ 55
Boeckx, architecture & engineering: ‘Toonaangevende projecten realiseren die het leef- en werkcomfort tot de 21ste eeuw bepalen’ 67
3. Zorgcontinuüm 71Antoon Libbrecht (Sint-Elisabethziekenhuis): ‘Naast acute zorg groeit nood aan extramurale dienstverlening zienderogen’ 73Roland De Bosscher (vzw De Bron): ‘Zorgcoördinator begeleidt levenslang wonen’ 79
4. Experts aan het woord 87
Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V): ‘Sociale dimensie en architecturale eenheid charmeren mij’ 89Zorgethicus Carlo Leget van Universiteit Tilburg (Nederland): ‘Hier wordt maximaal geprobeerd een humane woonomgeving te scheppen’ 91
BIJLAGE 1 – chronologie RUP ‘De Lelie’ 93BIJLAGE 2 – praktische info 95
Inhoudstafel
oject voUniek pr
De Leliekapel
oject1. Modelpr
2. 760 nieuwe wJan De Sutter (
Herman De Lo
Paul Lievens (s
Eddy De Vliege
egio Zottegem en Vlaanoor r
wooneenhedendinator): ‘Gemengde woonwijk bevo(coörd
ekort aan sociale woor (burgemeester): ‘TTekort aan sociale woningen en opvangcapaciteit voor bejaar
ie kan bezwaar hebben tegeschepen): ‘W
eek): ‘Sociaal wonen evolueeer (Denderstre
ennder
dert integratie van alle lagen van de bevolking’or
doningen en opvangcapaciteit voor bejaar
de zorgfunctie en veel greern rustige woonwijk met geïntegr
elzijn’ert in de richting van W
olking’
den wegwerken’
oen?’rgfunctie en veel gr
3
7
9
15
17252933Eddy De Vliege
echCarl Lambre
c van SteenMar
Herman De Vle
echt & DRobbre
chiteBoeckx, ar
3. ZorgcontinuüecAntoon Libbr
Roland De Bos
4 Experts aan h
eek): ‘Sociaal wonen evolueeer (Denderstre
d op de prt (Matexi): ‘Geduld van eenieder wer
nberge (Kestimo): ‘Zeer vlotte samenwerk
eeschouwer (Sint-Elisabethziekenhuis): ‘Ze
eau): ‘Gebouwen harchitectenburDaem (arc
e & engineering: ‘ectur oonaangevende pTToonaangevende pr
mcht (Sint-Elisabethziekenhuis): ‘Naast acute zorg gr
dinator beon): ‘Zorgcoördsscher (vzw De Br
dhet woor
elzijn’ert in de richting van W
oef gesteld’de pro
king’
beschermde omgelfstandig leven binnen
en in landschap’erermonieus integre
en die het leef- en werkcomfort tot de 21ste eeuw bepalen’ealiserojecten rpr
oeit nood aan extramurale dienstverlening zienderte zorg gr
egeleidt levenslang wonen’
eving van assistentiewoningen’
omfort tot de 21ste eeuw bepalen’
ogen’stverlening ziendero
3341475155
67
717379
874. Experts aan hVlaams ministe
Zorgethicus Ca
onologiBIJLAGE 1 – chr
BIJLAGE 2 – praktische
dhet woorandeurzen (CD&V): ‘Soelzijn Jo VVandeurzen (CD&V): ‘Sociale dimensie en arer van W
ilburg (Nederlaarlo Leget van Universiteit T
e RUP ‘De Lelie’
info
chitecturale eenheid cociale dimensie en ar
d eeobeerddt maximaal geproand): ‘Hier word
en mij’charmere
en humane woonomgeving te scheppen’
87
8991
9395
1
Kris Peeters:“Het RUP ‘De Lelie’ is een modelproject:niet alleen voor de streek rond Zottegem,maar ook voor heel Vlaanderen.”
Beste lezer,
In de hiernavolgende bladzijden kunt u nader kennismaken met het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) ‘DeLelie’ in Zottegem. De uitvoering nam een aanvang op14 maart 2011 en de officiële opening vindt plaats op21 september. Dit modelproject is de grootste steden-bouwkundige realisatie in Zuid-Oost-Vlaanderen vande voorbije halve eeuw.
De komende zestien jaar wordt een terrein van dertigha tussen de stadskern van Zottegem, de wijk Beve-gem en de gemeente Godveerdegem dichtgebouwd.Hier wordt het ‘woonzorgproject’ van vzw De Bron,een zusterorganisatie van het Sint-Elisabethziekenhuis,verwezenlijkt. Dit is om heel wat redenen een uniekproject, niet alleen voor de regio Zottegem, maar voorheel Vlaanderen.
Centraal staat de gemengde woonfunctie. Matexi enKestimo realiseren een mix van 280 koopwoningen enbouwgronden en de sociale huisvestingsmaatschappijDenderstreek verwezenlijkt 280 sociale huur- en koop-woningen. Ten slotte komen tweehonderd assistentie-woningen of serviceflats tot stand. Binnen dat geheelwordt het zorgaspect geïntegreerd. Vzw De Bronbouwt een woonzorgcampus met een dagverzor-gingscentrum met vijftien plaatsen, een hersteloordmet zestig bedden en een woonzorgcentrum met ne-gentig bedden. Een innovatie is de nieuwe functie van
de zorgcoördinator, die het zorgaanbod zal begeleidenop maat van eenieder.
Een belangrijke dimensie is de laagdrempeligheid en desociale insteek. Vzw Dienstenchequeonderneming DeBron wil door het gebruik van onder andere diensten-cheques het zorg- en dienstenaanbod toegankelijk enbetaalbaar maken voor iedereen. De winst wordt geïn-vesteerd in de verdere uitbouw van de zorgverlening.
Last but not least zal dit nieuwe project een architec-turale eenheid vormen. De woonzorgcampus wordtmede ontworpen door de internationaal vermaardeGentse architecten Paul Robbrecht en Hilde Daem enalle gebouwen op deze site moeten vooraf wordengoedgekeurd door een nieuw op te richten architec-tuurcommissie.
In de volgende bladzijden kunt u nader kennis makenmet dit bijzondere project, waarbij het unieke karakterwordt belicht. Dit modelproject vervult vanuit meerdereopzichten een pioniersrol, als voorloper van zowel hetwoonzorgdecreet als het grond- en pandendecreet.Heel wat betrokkenen laten in deze brochure hun lichtschijnen over het project, net als mijn collega Vlaamsminister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) en zorge-thicus Carlo Leget van de universiteit van Tilburg (Ne-derland).
Uniek project voor regio Zottegem en Vlaanderen
5
Het RUP ‘De Lelie’ verwijst naar de Onze-Lieve-Vrouw-van-Bijstandkapel, in de volksmond de Leliekapel ge-naamd. Die ligt in de Leliestraat in de deelgemeenteGodveerdegem. Deze ruime kapel die in het begin vande 18de eeuw tot stand kwam in classiserende ba-rokstijl, werd wettelijk beschermd op 30 september1974. Maar op dat moment lag ze er al verwaarloosdbij. Sindsdien ging de toestand van kwaad naar erger.Het dak stortte gedeeltelijk in en in het interieur stondeen imposant houten barokaltaar te verkommeren.Vervolgens stortte het gebouw tijdens een storm gro-tendeels in. Het RUP ‘De Lelie’ voorziet in de integra-tie van de voormalige kapel in het geheel.
De Leliekapel
7
Ik wil Jan De Sutter, afgevaardigd bestuurder van vzwDe Bron en alle andere betrokken bij dit schitterendeproject, van harte feliciteren. Ik hoop dat dit een voor-beeld mag vormen voor vele anderen.
Ik wens u alvast veel leesgenot.
Kris PeetersMinister-president van de Vlaamse Regering
6
De Leliekapel in het jaar 2000.
De Leliekapel omstreeks 1900.
8
Actuele toestand van de kapel.
1. Modelproject
11
Woonzorgdecreet
Het woonzorgdecreet – een realisatie van de voorma-lige Vlaamse minister van Welzijn Steven Vanackere(CD&V) – trad op 1 januari 2010 in werking. Dat voor-ziet in een versoepeling van het zorgaanbod in functievan de zorgvraag van de gebruiker.Het decreet heeft drie prioritaire doelstellingen.1° Zorg op maat en continuïteit van het zorgaanbodaanbieden door het correct en individueel aangepastinzetten van zelfzorg, mantelzorg en professionelezorg.2° De regelgeving voor zorg, wonen en welzijn actua-liseren en beter op elkaar afstemmen, wat moet uit-monden een betere samenwerking tussen de thuis-zorg, de residentiële zorg en de thuiszorgondersteu-nende zorg.3° De kwaliteit verhogen van wonen en zorg door pas-send in te spelen op de individuele fysieke en psychi-sche noden van de zorgvrager, met voldoendeaandacht voor sociale inclusie en het welbehagen vande zorgbehoevende.Verdere info zie http://www.zorg-en-gezondheid.be
Binnen het RUP ‘De Lelie’ zitten de basisprincipes vanhet woonzorgdecreet al structureel verweven – langvoor daar nog zelfs sprake van was. Meer zelfs. Dit isletterlijk een modelvoorbeeld omdat het decreet zowelnaar de letter als naar de geest wordt toegepast. Hetzorgcontinuüm dat hier op initiatief van vzw De Brontot stand komt, omvat in de eerste plaats tweehonderdassistentiewoningen. Verder wordt voorzien in de uit-bouw van een heuse zorgcampus met een herstel-oord, een dagverzorgingscentrum en een woonzorg-centrum. En ten slotte worden extern tal van onder-steunende diensten aangeboden.Dat alles maakt het inderdaad mogelijk zorg op demaat van iedere persoon aan te bieden, en dat in ie-dere levensfase. Bovendien vloeien de verschillendewoonvormen – naarmate de situatie van de bejaardeachteruitgaat – naadloos in elkaar over. En dat binnendezelfde vertrouwde omgeving. Daardoor kan tot in delaatste levensfase een leven op een hoog kwalitatief ni-veau worden gegarandeerd.
Grond- en pandendecreet
Het decreet grond- en pandenbeleid – een initiatief vanvorige Vlaamse viceminister-president en minister vanRuimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen (Open VLD)
Het RUP ‘De Lelie’ vervult een pioniersrol in Vlaanderen als de voorloper vanzowel het woonzorgdecreet als het grond- en pandendecreet. In beide gevallengaat het over een modelproject omdat de uitvoering een stuk verder gaat danwat in die decreten is voorzien.
De verschillende woonvormen vloeien –naarmate de situatie van de bejaardeachteruitgaat – naadloos in elkaar over.
en van Vlaams minister van Woonbeleid Marino Keulen(Open VLD) – werd goedgekeurd op 27 maart 2009 entrad in werking op 1 september 2009. Dat heeft totdoel ervoor te zorgen dat iedereen onderdak vindt ineen betaalbare en een kwalitatieve woning.Vooreerst wordt het aanbod van de sociale woningenfors uitgebreid. Bovenop de bestaande 143.000 soci-ale huurwoningen en 12.000 koopwoningen wil deVlaamse regering in de periode 2009-2010 het socialewoonaanbod uitbreiden met 43.000 sociale huurwo-ningen, 21.000 sociale koopwoningen en 1.000 soci-ale kavels. Daarbij wordt komaf gemaakt met hetmonopolie van de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Voor het eerst krijgt de private sector de kans om insamenwerking met de gemeenten een sociaal woon-aanbod te creëren tegen dezelfde voorwaarden als dehuisvestingsmaatschappijen – inclusief de bestaandesubsidies en fiscale voordelen. Zo moet bij de ontwik-keling van elk verkavelings- en bouwproject een deelzijn voorbehouden voor kleinere kavels of woningen. Iniedere gemeente moet minstens 1,66 procent van hetnieuwe woonaanbod worden gerealiseerd via socialehuurwoningen.Daarnaast zetten fiscale stimuli, zoals een belasting-vermindering voor een renovatielening en een verlagingvan de heffingsgrondslag voor de registratierechten,
13
Sfeerbeeld in het woonzorgcentrum ‘De Raeve’. Door het verwezenlijken van een zorgcontinuüm wordtaan iedereen – tot in de laatste levensfase – een hoog kwalitatief niveau van zorg gegarandeerd.
12
mensen ertoe aan leegstaande, vervallen of verkrottepanden aan te kopen. Ten slotte zijn activeringsmaat-regelen voorzien voor onbebouwde bouwgronden enkavels, en bevorderen maatregelen het wonen in deeigen streek.De tekst van het decreet vind je op www.rwo.be/Port-als/100/.../decreet-grond-en-pandenbeleid.pdf en deuitvoeringsbesluiten op http://www.ruimtelijkeorde-ning.be.
Het principe van de gemengde woningbouw, zoals datis vastgelegd in het grond- en pandendecreet wordt inhet RUP ‘De Lelie’ niet op kleine, maar op grote schaaluitgevoerd. Zo wordt voorzien in de bouw van 280 so-ciale woningen en 280 private woongelegenheden –wat een verhouding vertegenwoordigt van vijftig pro-cent.Een tweede innovatie is dat die letterlijk gemengde wo-ningbouw op het volledige RUP ‘De Lelie’ spontaan totstand is gekomen.Sociale- en private woningbouw werken hand in handsamen.Dat ook de Vlaamse overheid dat waardeert, blijkt uitde betoelaging van 65 procent voor de eerste fase vanhet RUP door de Vlaamse Maatschappij voor SociaalWonen (VMSW).
De gemengde woningbouw op het RUP‘De Lelie’ – die stoelt op een samen-werking tussen sociale- en private wo-ningbouw – kwam op een spontanemanier tot stand.
Maquette van fase 1 van het RUP en de woonzorgcampus. Niet 1,66 procent van de woongelegenheden– zoals het decreet grond en pandenbeleid voorschrijft –, is voorzien voor sociale woningbouw, maarliefst vijftig procent.
2. 760 nieuwe wooneenheden
Jan De Sutter:“De mix van private en de sociale woningenis geïnspireerd door de bekommernis voorde zwakste bevolkingsgroepen vanuit hetfransciscaanse ideeëngoed.”
Het ‘nieuwe dorp’ dat tussen het centrum van Zotte-gem en de vroegere gemeente Godveerdegem totstand komt, is gecoördineerd door landmeter Jan DeSutter. Na dertien jaar wordt zijn droom verwezenlijkt:de realisatie van een gemengde woonwijk van privatewoningen en sociale woningen met daarin verweventweehonderd assistentiewoningen en een heuse zorg-campus. “De samenleving heeft geen baat bij elitewij-ken, noch bij getto’s,” benadrukt De Sutter. “Eengemengde woonwijk bevordert de integratie van allelagen van de bevolking. Bovendien zal het ‘nieuwedorp’ een architecturale eenheid vormen.”
Hoe is dit project ontstaan?“In 1998 ging de geplande uitbreiding van de parking
van het Sint-Elisabeth ziekenhuis in Zottegem niet door
omdat op het gewestplan het achterliggende gebied als
woonuitbreidingsgebied was ingekleurd. Ruimtelijke Or-
dening in Gent wou alleen groen licht geven wanneer
het hele gebied van dertig ha achter het ziekenhuis werd
bestemd. Tijdens de volgende jaren werd de site op-
nieuw geordend. Omdat dit domein veel te groot was
voor zowel het Sint-Elisabeth ziekenhuis, als voor private
verkavelingen en sociale woningbouw – de andere mo-
gelijke geïnteresseerden – zochten we een oplossing
met een drievoudige meerwaarde. Een: het bevredigen
van alle partijen. Twee: een grote meerwaarde tot stand
brengen voor de stad Zottegem. En drie: het algemeen
belang het beste dienen. De voorbije jaren werkten de
diverse partners zeer vruchtbaar samen.”
In de periode 2011-2027 realiseert het RUP ‘De Lelie’ zevenhonderd nieuwewooneenheden. Coördinator Jan De Sutter schetst de ontstaansgeschiedenisvan het project en licht de inhoud toe. Verder verduidelijken vertegenwoordigersvan de vier partners hun inbreng: de Zottegemse burgemeester Herman De Looren de schepen van Ruimtelijke Ordening Paul Lievens; Eddy De Vlieger van huis-vestingsmaatschappij Denderstreek; Marc Van Steenberge van de firma Kestimoen Carl Lambrecht van Matexi en Herman De Vleeshouwer van het Sint-Elisa-bethziekenhuis. Tot slot geven we het woord aan het Gentse architectenbureauRobbrecht & Daem dat zijn architecturale stempel zal drukken op het project enBoeckx, architecture & engineering nv.
19
Coördinator Jan De Sutter, afgevaardigd bestuurder van vzw De Bron:‘Gemengde woonwijk bevordert integratie van alle lagen van de bevol-king’
De concrete uitvoering liet nog een aantal jaren opzich wachten.“De stad Zottegem stelde een bureau aan om dit voor-
stel in een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) – vroeger
noemde dat een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) – te
gieten zodat dit juridische draagkracht kreeg. Dat
kwam tot stand onder de leiding van professor Guy
Quackelbeen van de Gentse universiteit en werd na tal-
rijke administratieve beslommeringen in maart 2006
goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van de
provincie Oost-Vlaanderen. Dit was de meest tijdro-
vende periode. Door op dat ogenblik snel wijzigende
wetgeving, de opmaak van structuurplannen, proce-
durewijzigingen en enige onwennigheid van de admi-
nistratie daarrond liep dit alles niet van een leien dakje.
Na de administratieve goedkeuring kwam de uitwer-
king van de vier fasen aan de beurt, waarbij telkens
grote aandacht ging naar de planning, de lotverdeling
en de kostenverdeling. In januari 2011 keurde de stad
Zottegem de eerste uitvoeringsfase van het RUP defi-
nitief goed. Recentelijk werd ook de subsidiëring van
de infrastructuurwerken door de Vlaamse overheid
goedgekeurd, waardoor de werken op maandag 14
maart 2011 van start konden gaan. In afwachting van
het begin van de werken vonden archeologische op-
gravingen plaats.
Tijdens die planningperiode werd een actief aankoop-
beleid gevoerd, om zoveel mogelijk gronden in der
minne te verwerven. Marc Van Steenberge, gedele-
geerd bestuurder van de firma Kestimo had als eerste
een aantal hectaren verworven in het woonuitbrei-
dingsgebied en Antoon Libbrecht, gedelegeerd be-
stuurder van het ziekenhuis, was in stilte ook al een
hele tijd aan het werk. Hij kocht de gehele ziekenhuis-
en zorgsite stukje voor stukje en jaar na jaar. Dat waren
belangrijke elementen en onderschatte inspanningen,
want in een project van een dergelijke omvang mag het
kleinste puzzelstukje niet ontbreken. Het was in feite
Antoon Libbrecht die het vuur aan de lont stak vanuit
zijn bekommernis om de toekomstige expansie van het
ziekenhuis veilig te stellen.”
Hoe ziet het totaalbeeld eruit?“Met de realisatie van het RUP zullen drie woonkernen
– het centrum van Zottegem, de wijk Bevegem en het
dorp Godveerdegem – één morfologisch aaneenge-
sloten gebied vormen.
De private huisvestingsmaatschappijen Matexi en Kes-
timo bouwen koopwoningen en verkopen bouwgron-
den, alles samen 280 wooneenheden. En op haar
beurt realiseert ook de sociale huisvestingsmaatschap-
pij Denderstreek 280 wooneenheden: zowel sociale
huur- als koopwoningen. Daarnaast wordt voorzien in
de bouw van tweehonderd assistentiewoningen (wat
vroeger serviceflats heette) die worden verhuurd of ver-
kocht door vzw De Bron.”
De sociale mix is een bewust keuze. Waarom is diezo belangrijk?
21
De plannen zijn zeer ingrijpend. Dit is het grootstestedenbouwkundige project sinds de aanleg vande wijk Bevegem in de jaren 1950. Hoe verliep derealisatie?“Vanuit een consensus tussen alle partijen – het Sint-
Elisabethziekenhuis, de private verkavelaars Matexi en
Kestimo, de sociale huisvestingsmaatschappij Den-
derstreek en de stad Zottegem – werd een steden-
bouwkundig plan opgemaakt voor de ontwikkeling van
dit gebied van dertig ha.
Het was de firma Matexi, met name Tony Carrette, die
vanuit vroegere ervaringen het initiatief nam om in con-
sensus met alle partijen een multidisciplinair team samen
te stellen om de stedenbouwkundige aanleg in vooront-
werp te bestuderen en op plan te zetten. Dit team be-
stond uit stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten,
architecten, bodemkundigen, enzovoort. Gedurende
een week werd onder bekwame leiding van de Poolse
stedenbouwkundige, Maciej Michielsky, nagedacht en
getekend. De site werd grondig bezocht en bestudeerd
en vanuit de sterktes van het gebied, de wensen van de
partners, de natuurkundige en de stedenbouwkundige
ligging werd een Masterplan ontworpen. Het resultaat
van de professionele aanpak van dit planningsproces
was een schot in de roos en het resultaat kon alle part-
ners en ook de overheid bekoren. Want Tony Carrette
bracht immers niet alleen de partners en de ontwerpers
rond de tafel, maar ook de overheden die later in het
planningproces zouden worden betrokken. Door die
aanpak waren ook de overheden ervan overtuigd om de
opmaak van dat Masterplan te volgen. Het resultaat van
die ‘Charette’ in maart 1999 diende als basis om een
wettelijk kader te geven aan dat gebied.”
20
Het was Antoon Libbrecht, de bezielervan het projet, die het vuur aan de lontstak vanuit zijn bekommernis om de toe-komstige expansie van het ziekenhuisveilig te stellen.
Foto’s van de ‘charette’ onder de leiding vanMaciej Mycielski.
2019-2022, wordt eveneens voorzien in 63 grondge-
bonden eengezinswoningen – waarvan 33 sociale wo-
ningen. De laatste fase ten slotte betreft de oostkant
van het RUP en is gepland in de periode 2023-2026.
Dat is de grootste fase voor de woningen: met 113 so-
ciale- en 109 private woningen.
Bij de voltooiing van dit project in 2027 zal dit ‘nieuwe
dorp’ 760 wooneenheden tellen met zowat tweedui-
zend inwoners. Hier krijgt de idee van levenslang
wonen concreet vorm waarbij drie tot vier generaties
op amper een steenworp afstand van elkaar zullen
wonen. Wie niet langer zijn eigen woning kan betrek-
ken, kan enkele huizen of een straat verder – nog altijd
binnen dezelfde omgeving – zijn intrek nemen in een
assistentiewoning. Het ziekenhuis ligt binnen handbe-
reik en wanneer zelfstandig wonen spijtig genoeg niet
meer mogelijk mocht zijn, brengt het woonzorgcentrum
soelaas.”
Wordt een nieuwe centrumfunctie gecreëerd rondhet centrale plein?“Rond dit plein voorzien wij een aantal commerciële en
niet-commerciële gemeenschapsvoorzieningen en in
de buurt komt ook een nieuw woonzorgcentrum, wat
men vroeger een ‘rustoord’ noemde, met 90 bedden.
Ook is de ruimte voorzien voor de bouw van een
nieuwe ziekenhuissite, in vervanging van het huidige
Sint-Elisabethziekenhuis. Het centrale plein wordt het
kloppende hart van de omgeving, maar wil geen
nieuwe centrumfunctie tot stand brengen. Het centrum
van de stad Zottegem ligt immers op zevenhonderd
meter afstand.”
Opmerkelijk is de architecturale eenheid van hetproject. Wat is de bedoeling?“Een innovatie is dat dit ‘dorp in wording’ architecturaal
een eenheid zal vormen. De nieuwe woonzorgcampus
is een samenwerkingsverband tussen architectenbu-
reau Boeckx en het bureau van de bekende Gentse ar-
chitecten Paul Robbrecht en Hilde Daem.
Laatstgenoemden kregen in 2001 de ‘award van de
Belgische architectuur’ – de grootste architectuur-
wedstrijd van ons land – en bouwden in binnen- en
buitenland een stevige reputatie op. Robbrecht en
Daem zijn verantwoordelijk voor de artistieke insteek,
terwijl de praktische uitvoering werd toevertrouwd aan
het gekende bureau Boeckx uit Oostende, specialis-
ten in het bouwen van voorzieningen in de welzijns-
sector.
Ook voor de nieuw te bouwen private en sociale wo-
ningbouw gelden strenge voorschriften. We willen van
dit dorp een stilistische eenheid maken, een eigentijds
geheel dat ook mooi is om naar te kijken en om in te
wonen. ‘Alleen schoonheid kan de wereld redden’, zei
de Russische schrijver Fjodor Dostojevski. Alle ont-
werpen zullen voorafgaandelijk moeten worden goed-
gekeurd door een nieuw op te richten architectuur-
commissie.”
23
“De gemakkelijkste en ook de financieel meest renda-
bele oplossing was de verkaveling van dit gebied en
de bouw van ‘betere’ woningen voor de midden- en
de hoge klasse. Daar was ook een markt voor. Maar
we hebben dat bewust niet gedaan. Alle partners
steunden de participatie van een sociale huisvestings-
maatschappij waardoor ook minder begoeden in deze
woonwijk een degelijke woning kunnen betrekken. Zij
betalen immers huurgeld overeenkomstig hun inko-
men.
Hoe gebeurde de terreinverdeling?“Het domein valt uit elkaar in drie blokken. Een zone
van 11 ha van openbaar nut leunt aan bij het Sint-Eli-
sabethziekenhuis. Op dat terrein komen de assisten-
tiewoningen en de zorgcampus met het
dagverzorgingscentrum, het hersteloord en het woon-
zorgcentrum. Verder is een zone van 11 ha voorzien
voor de private woningbouw en een zone van 8 ha
voor de sociale huisvesting, waarbij de gronden wor-
den vermengd. Die aanpak biedt maatschappelijk
grote voordelen. Ze bevordert de integratie van alle
lagen van de bevolking en voorkomt de vorming van
zowel getto’s als elitewijken. Die optie is geïnspireerd
door de bekommernis voor de zwakste bevolkings-
groepen vanuit het fransciscaanse ideeëngoed. Het
Sint-Elisabeth ziekenhuis werd immers opgericht door
zusters franciscanessen.”
Wat houdt de eerste fase concreet in?“Fase 1 voorziet in de periode 2011-2014 de aanleg van
de grote laan die de Godveerdegemstraat verbindt met
het Sint-Paulusplein aan de kerk van Godveerdegem.
Die is geïnspireerd op de Kastanjelaan – de hoofdas van
de wijk Bevegem – en zal eveneens 22 meter breed
zijn. Op die manier verbinden wij Bevegem met dit
nieuw aan te leggen ‘dorp’.
Rond het centrale plein komen 122 appartementen en
veertig gezinswoningen tot stand – te realiseren door
Matexi, Kestimo en Denderstreek. Vzw De Bron plant
de bouw van een reeks assistentiewoningen en een
rusthuis met negentig bedden. Alles samen gaat dat
over 320 tot 330 wooneenheden.
Het studiebureau BVP werd aangesteld om de infra-
structuur te ontwerpen. Die omvat zowel de wegenis
als het grote publieke park dat ook tijdens de eerste
fase wordt gerealiseerd. Aansluitend tekent BVP ook
het omgeving van de woonzorgampus.”
Kunt u de volgende fasen kort beschrijven?“In de volgende drie fasen – die telkens ook vier jaar in
beslag zullen nemen –, wordt nogmaals in de bouw
van zowat 340 wooneenheden voorzien.
Fase 2 die is voorzien in de periode 2015-2018 is de
kleinste fase. Ze behelst ongeveer 2,5 ha en zal 57
grondgebonden eengezinswoningen bevatten waar-
van 18 sociale woningen. In de derde fase, in de jaren
22
‘Alleen schoonheid kan de wereld red-den’. De ontwerpen van de nieuwe wo-ningen moeten voorafgaandelijk wordengoedgekeurd door een architectuur-commissie.
“De gemakkelijkste en ook de financieelmeest rendabele oplossing was de ver-kaveling van dit gebied en de bouw van‘betere’ woningen voor de midden- ende hoge klasse. Daar was ook eenmarkt voor, maar we hebben dat bewustniet gedaan.”
Herman De Loor:“De stad Zottegem krijgt door de geplandewoonuitbreiding een belangrijke injectie vannieuw bloed.”
“Het RUP ‘De Lelie’ komt tegemoet aan twee funda-mentele knelpunten waarmee de stad Zottegem aljaren wordt geconfronteerd,” zegt burgemeester Her-man De Loor (SP.A). “Dat zijn naast het grote tekortaan sociale woningen de toenemende vraag naar op-vangcapaciteit voor de bejaarden. Bovendien kadertdit initiatief perfect binnen de grootscheepse renovatievan het stadscentrum die in de steigers staat.”
Welke zijn de belangrijkste troeven van het RUP‘De Lelie’ voor de stad Zottegem?“Wij hebben dit private initiatief van het Sint-Elisa-
bethziekenhuis – dat is uitgegroeid tot een modelvoor-
beeld van publiek-private samenwerking – onmiddellijk
en volmondig gesteund. Waarom? In de eerste plaats
biedt dit de mogelijkheid om onze grote achterstand in
de sociale woningbouw weg te werken. In Vlaanderen
zijn gemiddeld 6,05 procent van de huizen sociale wo-
ningen – in Zottegem amper drie procent. Met de
bouw van 280 sociale wooneenheden op het RUP ‘De
Lelie’ zal een groot deel van die achterstand worden
weggewerkt. Met de nog op stapel staande projecten
van de sociale huisvestingsmaatschappijen Dender-
streek uit Aalst (in het centrum) en Vlaamse Ardennen
uit Oudenaarde (in Velzeke) zullen wij boven het
Vlaamse gemiddelde van zes procent uitkomen. Dat is
geen utopie, maar haalbaar tegen 2018.”
Daarnaast bent u ook verheugd met de zorgdi-mensie binnen het RUP ‘De Lelie’. Waarom?“Al onze woonzorgcentra – de vroegere rustoorden –
kampen met lange wachtlijsten. Vandaag is de op-
vangcapaciteit ontoereikend. De wachttijden bedragen
zowel in de private instellingen als bij het OCMW meer
dan een jaar. Mensen schrijven zich ook op meerdere
lijsten tegelijkertijd in.
Daarbij komt dat de vergrijzing – wat nu al voelbaar is
– de komende jaren alleen maar zal toenemen. In Zuid-
Oost-Vlaanderen is die nog sterker uitgesproken dan in
andere streken van ons land. Ik juich dan ook toe dat
rond het Sint-Elisabethziekenhuis een batterij van
nieuwe zorgvoorzieningen tot stand komt: assistentie-
woningen, een woonzorgcentrum, een hersteloord en
een dagverzorgingscentrum. Daar kan onze snel ver-
ouderende bevolking alleen maar beter van worden.
Ten slotte krijgt de stad door de geplande woonuit-
breiding van het RUP ‘De Lelie’ een belangrijke injec-
tie van nieuw bloed. Zottegem telt nu voor het eerst
sinds jaren opnieuw meer dan 25.000 inwoners en dat
aantal zal de komende jaren verder toenemen.”
Past het RUP ‘De Lelie’ in de toekomstplannenvoor de stad Zottegem? Kan het centrum die ver-dere uitbreiding aan?“Absoluut. Ons centrum is niet te groot. We kennen nu
Burgemeester Herman De Loor:‘Tekort aan sociale woningen en opvangcapaciteit voor bejaarden weg-werken’
al een goed uitgebouwde dienstverlening. Ik denk aan
ons gerenoveerd zwembad, de schitterende biblio-
theek en het ruime aanbod inzake sportinfrastructuur.
Bovendien wordt het centrum de komende jaren volle-
dig vernieuwd en gerenoveerd en zal het aanzienlijk
van uitzicht veranderen. In 2012 wordt een begin ge-
maakt met de heraanleg van de Stationsstraat en een
parkeervrij Marktplein. Later komen de Hoogstraat en
de Heldenlaan aan de beurt. Eindelijk komt ook schot
in het Sanitaryproject. De derde fase die nu definitief is
goedgekeurd, maakt dat alle stedelijke diensten daar in
2013 hun intrek zullen kunnen nemen.
Verder gaat de NMBS de stationsite grondig aanpak-
ken – dat in het kader van de uitbouw van het gewes-
telijk expresnet, waarbij Zottegem een eindstation
vormt. Dit betekent dat het treinaanbod van en naar
Brussel zal toenemen. En aan de achterkant van het
station is een nieuw parkeergebouw gepland.”
Hoe blikt u terug op der realisatie van het RUP ‘DeLelie’?“Ook hier moest de omslachtige procedure, zoals de
wet die voorschrijft, volledig worden doorlopen. Ge-
lukkig botsten de initiatiefnemers niet op dwarsliggers
die het hele project blokkeerden. Ik weet waarover ik
spreek. Zo wordt de bouw van ons cultuurcentrum ’t
Spei daardoor al jaren vertraagd – ondanks de grote
nood aan een culturele zaal, een expositieruimte en
een definitief onderkomen voor de muziekacademie.
Ik ben dan ook fier dat de eerste fase van het RUP ‘De
Lelie’ nu al in uitvoering is. Een impuls van een derge-
lijke omvang geeft nieuwe zuurstof aan de stad en zal
de aantrekkingskracht en de centrumfunctie van Zot-
tegem de komende jaren beslist vergroten.”
28
“Dit project past uitstekend in derenovatie van het stadscentrum vanZottegem die in de steigers staat.”
Paul Lievens:“De zone van dertig ha achter hetSint-Elisabethziekenhuis werd via het RUPgedeeltelijk woonzone, zone van openbaarnut en parkzone.”
31
“Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) ‘De Lelie’ geeftnieuwe zuurstof aan de stad,” zegt schepen van Ruim-telijke Ordening Paul Lievens (CD&V). “De procedurewas omslachtig, maar verliep gelukkig zonder al te veelmoeilijkheden. In dit nieuwe dorp is geen doorgaandverkeer mogelijk. Dit wordt een rustige woonwijk meteen geïntegreerde zorgfunctie en veel groen. Wie kandaar bezwaar tegen hebben?”
Welke inbreng heeft de stad Zottegem bij de reali-satie van het RUP ‘De Lelie’?“Hoewel de stad geen eigendom heeft op het terrein,
had ze toch een belangrijk aandeel in het project. De
wegenis die op dit moment wordt aangelegd – de
grote centrale laan die de wijk Bevegem verbindt met
de kerk van Godveerdegem – wordt overgedragen aan
de stad waardoor die in de toekomst publiek terrein
wordt. Maar onze belangrijkste bijdrage was het op-
stellen van een nieuw Ruimtelijk Uitvoeringsplan, afge-
kort RUP, waarin naast de globale ordening van het
gebied ook de bouwvoorschriften werden vastgelegd.
We zien er nu via de verkaveling- en bouwvergunnin-
gen op toe dat die voorschriften worden gerespec-
teerd en zijn ook vertegenwoordigd in de architectuur-
commissie die waakt over de architecturale kwaliteit
van de ontwerpen. We hebben er in de loop van de
procedure vanuit de stad ook op gelet dat de nodige
maatregelen werden voorzien om via buffering water-
overlast te voorkomen.”
Kunt u de procedure van het RUP beschrijven?“De stad Zottegem heeft als een van de eerste steden
en gemeenten in Vlaanderen sinds 2004 een goedge-
keurd ruimtelijk structuurplan. Dat bevat onze toe-
komstvisie op basis van de bestemming die werd
vastgelegd in het gewestplan van 1978. Maar hoe dan
ook vereist iedere verfijning van dat gewestplan de op-
maak van een RUP. De zone van dertig ha achter het
Sint-Elisabethziekenhuis was aanvankelijk ingekleurd
als woonuitbreidingsgebied en werd via het RUP ge-
deeltelijk woonzone, zone van openbaar nut en park-
zone.
De procedure zelf is behoorlijk omslachtig. Volgend op
het principieel akkoord van het schepencollege en de
gemeenteraad stelde de stad een ontwerper aan: een
gespecialiseerd studiebureau dat een voorontwerp
maakte. Die selectie gebeurde op basis van een open-
bare aanbesteding. De keuze voor het team van pro-
fessor Guy Quackelbeen uit Gent gebeurde op basis
van de kwaliteit en de prijs.
Dat voorontwerp werd naar tal van adviserende in-
stanties gestuurd die ook samenkwamen in een ple-
naire vergadering. Vervolgens werd het voorontwerp
aangepast en overgemaakt aan de Gecoro: de Ge-
Schepen van Ruimtelijke Ordening Paul Lievens:‘Wie kan bezwaar hebben tegen rustige woonwijk met geïntegreerdezorgfunctie en veel groen?’
meentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening. Na de
voorlopige aanvaarding door het schepencollege en de
gemeenteraad werd het plan overgemaakt aan de Be-
stendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen
en aan de Vlaamse regering. Ondertussen liep een
openbaar onderzoek, tijdens hetwelk een informatie-
vergadering plaatsvond voor de bevolking en waarbij
iedereen een bezwaarschrift kon indienen. Op basis
van de adviezen en de opmerkingen maakte de Ge-
coro ten slotte de definitieve versie, waarna het RUP
definitief werd goedgekeurd: eerst door de gemeente-
raad en vervolgens door de Bestendige Deputatie en
de Vlaamse regering.”
Hoe verliep de procedure bij het RUP ‘De Lelie’?“Ondanks de enorme omvang van dit project, kwam
er weinig verzet. We werden gelukkig niet geconfron-
teerd met dwarsliggers die de procedure zouden heb-
ben vertraagd. Dat kwam vooreerst omdat door
toedoen van Jan De Sutter alle gronden in der minne
werden aangekocht. Ook hebben de meeste directe
aangelanden baat bij de uitvoering. Door de aanleg van
een ‘garageweg’ aan de achterzijde van zowel de
Tweekerkenstraat als de Godveerdegemstraat worden
die eigendommen achteraan ontsloten waardoor ze
een belangrijke meerwaarde krijgen. Zo kunnen de ei-
genaars daarop bijvoorbeeld een garage bouwen. Een
ander belangrijk pluspunt is dat in deze nieuwe wijk die
hier tot stand komt, geen doorgaand verkeer mogelijk
is. Dit wordt een rustige woonwijk met een geïnte-
greerde zorgfunctie en veel groen. Wie kan daar be-
zwaar tegen hebben? Wel duurde de omslachtige
procedure zowat zes jaar.”
Wat betekent het RUP ‘De Lelie’ voor u?“Ik volgde als schepen van Ruimtelijke Ordening de
vele vergaderingen op en zag dat unieke project
groeien. De combinatie van wonen met een geïnte-
greerde zorgfunctie, die tot stand kwam via een sa-
menwerkingsverband tussen (semi-)publieke en private
partners is uniek. Ook de mix tussen de helft sociale
en gewone huisvesting is bijzonder. Wij lopen daarmee
ver vooruit op het grond- en pandendecreet dat veel
lagere percentages oplegt voor de sociale huisvesting.
Uiteraard ben ik zeer trots dat een project van een der-
gelijke grote omvang tot stand kan komen.”
32
“En kwam gelukkig weinig verzet. Allegronden werden in der minne aange-kocht en ook hebben de meeste aan-gelanden baat bij de uitvoering.”
Eddy De Vlieger:“De hoop is gewettigd dat de bouwwerkenvlot zullen verlopen en dat wij zelfsvervroegd zullen overgaan tot de uitvoeringvan de tweede fase.”
35
“Omdat alleen de financieel zwaksten nog in aanmer-king komen voor een sociale woning evolueert de sec-tor steeds meer in de richting van de sector Welzijn,”stelt Eddy De Vlieger, directeur van de sociale huis-vestingsmaatschappij Denderstreek uit Aalst vast. “Debouw van 280 sociale wooneenheden op het RUP ‘DeLelie’ is een zeer groot, maar een haalbaar project. Datzal er beslist toe bijdragen de zeer lange wachtlijstenweg te werken. We staan voor de gigantische uitda-ging om tegen het jaar 2020 in iedere gemeente hetobjectief van zes procent sociale woningen te halen.”
Hoe geraakte de sociale huisvestingsmaatschappijDenderstreek bij het RUP ‘De Lelie’ betrokken?“Alle grote partners van dit project hadden voorheen
reeds jaren professioneel contact met landmeter Jan
De Sutter, de coördinator van dit initiatief. Wij kennen
hem sinds vele jaren van de opmetingen die hij in onze
opdracht heeft gedaan. Daarnaast werkte hij ook al
voor Matexi en het Sint-Elisabethziekenhuis dat via een
strategisch plan zijn toekomst veilig wilde stellen.
Omdat het ziekenhuis stootte op het achterliggende
woonuitbreidingsgebied – in de richting van de kerk
van Godveerdegem – bracht Jan De Sutter alle par-
tijen rond de tafel met het oog op een herbestemming
van het hele gebied, wat de opmaak van een nieuw
Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) vereiste. Hij kon dat
gemakkelijk regelen: niet alleen kende hij alle partners
persoonlijk. Bovendien zijn die ook volledig comple-
mentair met elkaar. Het terrein van dertig ha was voor
iedere partner afzonderlijk veel te groot, maar wanneer
we de handen in elkaar zouden slaan, werd dat wel
een haalbare kaart.
Overigens betreft het hier een uniek project: niet alleen
door de grootschaligheid, maar ook door de combina-
tie van vijftig procent private en vijftig procent sociale
woningbouw. Die op en top sociale vermenging – beter
kunnen wij niet wensen –, voorkomt het ontstaan van
getto’s. Die moeten we te allen prijze vermijden. Toch
liggen de kaarten niet zo eenvoudig, want de voorbije
jaren staan de sociale huisvestingsmaatschappijen
zwaar onder druk.”
Wat bedoelt U? Heeft de sector het moeilijk?“Bij de sociale huisvesting stond vroeger het wonen op
de eerste plaats: letterlijk een dak boven het hoofd
hebben. In de wijken woonde een mix van mensen met
een zwak en met een hoger inkomen. De maximale
huurprijs van de ‘betere’ huurders compenseerde het
minder inkomen van de ‘zwakkere’ huurders. Maar
Vlaams minister van Huisvesting Norbert De Batselier
(SP.A) voerde in de periode 1992-95 dermate lage
drempels in op het vlak van de inkomsten dat alleen
nog de financieel zwaksten in aanmerking komen voor
een sociale woning. De voorbije jaren evolueerde het
‘wonen’ steeds meer in de richting van de sector Wel-
zijn en vergrootte de druk op onze sector. Sinds 2008
past de Vlaamse overheid ook de tekorten van de huis-
Directeur Eddy De Vlieger van de sociale huisvestingsmaatschappij Denderstreek:‘Sociaal wonen evolueert in de richting van Welzijn’
De derde grote partner is het Sint-Elisabethzie-kenhuis dat via vzw De Bron zal instaan voor debouw van assistentiewoningen. Een nieuwe pistedie wordt gelanceerd is de bouw van sociale as-sistentiewoningen. Hoe kijkt u daartegenaan?“Die mogelijkheid bestaat vandaag niet. Een omzend-
brief van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal
Wonen (VMSW) stelt duidelijk dat de sociale huisves-
tingsmaatschappijen geen assistentiewoningen mogen
optrekken. Hier bevinden we ons opnieuw – zoals
reeds aangestipt – op het snijvlak van twee departe-
menten: Wonen en Welzijn. De assistentiewoningen
zijn een bevoegdheid van de Vlaamse minister van
Welzijn Jo Van Deurzen (CD&V). Wij zijn vragende par-
tij om sociale assistentiewoningen te bouwen wegens
de zeer grote vraag daarnaar op het terrein. Wanneer
wij als ‘huisvesters’ ook zorg kunnen aanbieden, bete-
kent dat een grote meerwaarde voor onze toekomstige
huurders. Maar voor een goed begrip: wij hebben geen
enkele ambitie om ons in te laten met de zorg op zich.
Dat is niet onze ‘core business’ en op dat terrein zijn tal
van professionele organisaties actief. Onze opdracht is
het bouwen van woningen. Wel zullen wij in de toe-
komst meer samenwerken met alle actoren uit de wel-
zijnssector om een toegevoegde waarde te geven aan
onze huurders.”
Hoe groot is de vraag? Kunt die inschatten?“De wachtlijsten zijn inderdaad zeer lang: zowel voor
de zorg als voor het wonen. In Zottegem tellen die 600
gezinnen, waarvan de helft gaat over mensen die
ouder zijn dan 65 jaar. Waar knelt het schoentje? Vanaf
de jaren 1960 werden overal in Vlaanderen almaar gro-
tere gezinswoningen gebouwd – een trend die de
voorbije jaren niet is afgenomen, wel integendeel. Maar
eenmaal de bewoners ouder worden en alle kinderen
het huis uit zijn, kunnen zij die almaar moeilijker onder-
houden. Velen dromen van een klein flatje onder de
kerktoren waar alle diensten en zorgen binnen hand-
bereik liggen. De vraag daarnaar stijgt exponentieel.
Waarom? Mijn moeder van tachtig jaar begint daar nu
voor het eerst over na te denken, terwijl die drempel
voor de jongere generaties – mijzelf incluis – veel lager
ligt. Ik hoor bij leeftijdsgenoten dat zij absoluut geen
schrik hebben van assistentiewoningen. Zij zijn ook
minder verknocht aan hun eigen woning dan de ou-
dere generaties. Van het allergrootste belang is dat
mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen leven in
een volwaardige woning met alle mogelijke zorgvoor-
zieningen in de buurt.”
Is de combinatie zorg en wonen een maatschap-pelijke trend voor de toekomst?“Ik zie de samenleving steeds verder in die richting evo-
lueren. Het RUP ‘De Lelie’ is een maatschappelijk be-
langrijk pilootproject: niet alleen door de integratie van
sociale woningen in het normale weefsel van een dorp
of stad, maar ook door de integratie van de zorgcom-
ponent die in onze steeds ouder wordende samenle-
ving gestaag aan belang wint.”
37
vestingsmaatschappijen bij via de Gewestelijke Soci-
ale Correctie (GSC). Dat systeem zou in 2011 ten volle
in werking treden, maar wegens de dreiging van hoog
oplopende tekorten – waarvoor de Vlaamse overheid
het geld ontbeert – wordt het hele systeem nu geëva-
lueerd.”
U stelt dat uw werking volledig complementair ismet de private woningbouw. Bestaat er geen grijzeschemerzone?“In de feiten worden de sociale kavels verkocht onder
de marktwaarde. Precies om mogelijke concurrentie
met de geplande privéverkavelingen te voorkomen,
werden in het RUP ‘De Lelie’ geen sociale kavels op-
genomen. Wij bieden alleen koop- en huurwoningen
aan. De huur is steeds gerelateerd aan het inkomen en
ook bij koopwoningen speelt de concurrentie met de
private sector niet echt. Niet alleen is de verkoopprijs
gekoppeld aan inkomstenvoorwaarden en eigen-
domsvoorwaarden, maar ook moet de eigenaar zijn
woning gedurende minimum twintig jaar betrekken.
Overigens ligt de aankoopprijs van enerzijds onze so-
ciale woningen en de huizen of appartementen die Ma-
texi aanbiedt niet zo ver uit elkaar. Het grote voordeel
voor onze klanten ligt in het bekomen van een sociale
lening.”
Denderstreek heeft 11,35 are aangekocht op hetRUP ‘De Lelie’. Kunt u het engagement voor debouw van 280 sociale wooneenheden honoreren?“Wij krijgen van het Vlaams Gewest, via de Vlaamse
Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), een ren-
teloze lening voor de verwerving van de bouwgronden
en de uitvoering van de bouwwerken. De huurop-
brengsten – gekoppeld aan de eventuele toelage via
de Gewestelijke Sociale Correctie die onze verliezen
bijpast – moeten volstaan om die lening over een ter-
mijn van 33 jaar terug te betalen. Dit is voor ons een
haalbaar project wanneer ook de Vlaamse overheid de
aangegane overeenkomsten respecteert.”
Welk is uw inbreng tijdens de eerste fase van hetuitvoeringsplan?“Wij voorzien in de bouw van honderd appartementen
– 36 koop- en 64 huurappartementen – en drie koop-
woningen. Die werken zullen in één fase worden aan-
besteed en uitgevoerd. De globale raming bedraagt
twaalf miljoen euro. Na de voltooiing van de grote in-
frastructuurwerken die momenteel aan de gang zijn –
de aanleg van een grote laan die de Godveerdegem-
straat verbindt met de kerk van Godveerdegem zou
nog voor het einde van dit jaar worden voltooid –, gaan
wij onmiddellijk in aanbesteding. Dit betekent dat de
bouwwerken zullen aanvatten in de lente van 2012. Die
zullen ongeveer twee jaar in beslag nemen. Wanneer
de privépartners Kestimo en Matexi met dezelfde snel-
heid handelen, wat de verwachting is, zullen wij zelfs
vervroegd kunnen overgaan tot de uitvoering van de
tweede fase. De hoop is gewettigd dat de bouwwer-
ken vlot zullen verlopen.”
36
‘De bouw van honderd sociale apparte-menten en drie sociale koopwoningen –de raming bedraagt twaalf miljoen euro –zal aanvatten in de lente van 2012.”
“De vraag naar assistentiewoningen zalexponentieel stijgen omdat de jongeregeneratie daar absoluut geen schrik vanheeft.”
jaar 2020 moet voor iedere gemeente het objectief van
zes procent sociale woningen zijn gehaald. Dat wordt
een huzarenstukje, want in de meeste van de veertien
gemeenten waar wij werkzaam zijn, moet nog een
grote inhaalbeweging gebeuren en op de meeste
plaatsen staan we er helemaal alleen voor.
Denderstreek ontplooide al van jaren terug een grote
activiteit in Zottegem. Zo werden op de wijk Bijloke 150
sociale koopwoningen, 150 huurwoningen en 15 soci-
ale kavels verwezenlijkt. Dit was een project van mijn
voorganger, wijlen Frans Van de Meulebroucke, die ook
burgemeester van Zottegem was. Daarnaast realise-
ren wij op dit moment op de site ‘De Tramstatie’ even-
eens een groot project – andermaal in samenwerking
met een privépartner en een welzijnspartner. Hier zijn
dat het OCMW van Zottegem en de intercommunale
Solva. Wij realiseerden op ‘De Tramstatie’ 25 wonin-
gen, terwijl veertig woningen in uitvoering zijn. In een
latere fase worden nogmaals 36 sociale woningen ge-
realiseerd. Wij hopen met de realisatie van het RUP ‘De
Lelie’ en het project ‘De Tramstatie’ een groot deel van
de bestaande wachtlijsten weg te werken.”
39
In hoeverre was het een voordeel om te beginnenmet een maagdelijk wit blad?“Niets lijkt inderdaad gemakkelijker dan te starten met
een propere lei. Dat was zonder twijfel een groot voor-
deel, maar de uitdaging blijft hoe dan ook ontzettend
groot. Wanneer ik terugblik op de voorbije jaren, valt
mij op hoe ruim dat hele concept is bedacht en welke
grote creativiteit hier aan de dag werd gelegd. Dat was
alleen mogelijk doordat iedereen zijn oogkleppen heeft
afgelegd en bereid was om over het muurtje te kijken.
Het resultaat is dan ook een drievoudige win-win-win-
situatie. Coördinator De Sutter mag terecht fier zijn op
zijn geesteskind en levenswerk.
Toch besef ik dat we nog een zeer lange weg moeten
gaan om die gedachte ook elders ingang te doen vin-
den – ook in verstedelijkte gebieden, waar de kaarten
minder gunstig liggen.”
Welke zijn uw plannen voor de toekomst?“De grootste uitdaging waarmee wij worden gecon-
fronteerd is het halen van de doelstellingen die zijn op-
genomen in het grond- en pandendecreet. Tegen het
38
Eddy De Vlieger (links), Jan De Sutter, Roland De Bosscher en Marc van Steenberge op het RUP ‘DeLelie’.
Carl Lambrecht:“De charette leidde tot een goedstedenbouwkundig plan dat de nodigegaranties bevatte om een aangenamewoonbuurt te creëren.”
43
Twee sleutels voor het welslagen van het RUP ‘DeLelie’ zijn de ‘charette’ en de feilloze samenwerkingtussen de partners. “Door de vele tijd die verloren isgegaan, werden het geduld en het karakter van eenie-der meermaals op de proef gesteld,” getuigt Carl
Lambrecht, de regioverantwoordelijke Matexi Oost-Vlaanderen. “De politieke overheden moeten beseffendat het versnellen van allerlei procedures de economieeen enorme impuls kan geven.”
Carl Lambrecht, regioverantwoordelijke Matexi Oost-Vlaanderen:‘Geduld van eenieder werd op de proef gesteld’
13 juni 1999. Naar aanleiding van een alumnidag voor studenten van de ‘School of Architecture’ werptde Britse kroonprins Charles – in aanwezigheid van Tony Carrette en Maciej Mycielski – een goedkeu-rende blik op het Masterplan van ‘De Lelie’.
Hoe zal de harmonie van architectuur worden ge-garandeerd?“De ‘charrette’ die dankzij het RUP ‘De Lelie’ een wet-
telijk kader heeft gekregen, biedt veel garanties om die
harmonie te bereiken. De verkavelingvergunning bevat
ook voorschriften over de hoogtes, de dieptes enzo-
voort. Vervolgens trekken de partners zelf de gebou-
wen op, waardoor zij de architectuur volledig in de
hand hebben. En tot slot worden de architecten, onder
toezicht van een architectuurcommissie, verplicht hun
bouwkunst en hun keuze van materialen en kleuren op
elkaar af te stemmen. Hoewel het geenszins de be-
doeling is een monotone buurt te verwezenlijken, ga-
randeren wij dat de hele woonomgeving harmonie zal
uitstralen.”
Hoe blikt u terug op dit project?“Wij hebben veel bijgeleerd. Ik denk aan het belang van
een goede overlegstructuur met duidelijke doelstellin-
gen. Matexi hecht veel belang aan professionalisme en
wij leiden experts op in elk vakdomein van de project-
ontwikkeling.
Wij zijn uiteraard trots bij te dragen aan de realisatie
van dit mooie project. Het belangrijkste knelpunt –
maar dat geldt voor elk project – is de vele verloren tijd.
Een project van die omvang zou ten minste twee keer
sneller moeten kunnen worden verwezenlijkt. Het ge-
vecht met de tijd is dan ook de belangrijkste uitdaging
voor elke ontwikkelaar. De politieke overheden moeten
beseffen dat het versnellen van allerlei procedures de
economie een enorme impuls kan geven.”
45
Hoe geraakt de firma Matexi betrokken bij het RUPDe Lelie?“Voor de ontwikkeling van de gronden die Matexi en
de nv Kestimo hadden aangekocht, was een steden-
bouwkundige visie voor het hele gebied noodzakelijk.
Door onze ervaring met dergelijke projecten voelden
wij ons meteen aangesproken. Wij verleenden onze
volledige medewerking en zetten onze kennis en erva-
ring in. Bovendien was dit project een opportuniteit om
de visie van Matexi op gebiedsontwikkeling en de prin-
cipes van ‘New Urbanism’ ook in de praktijk te bren-
gen. Twee collega’s stelden aan de Britse kroonprins
Charles, die sterk geïnteresseerd is in stedenbouw en
architectuur, de charrettebundel en het masterplan van
het RUP De Lelie voor.”
Wat houdt die charettebundel in?“Deze bijeenkomst van multidisciplinaire deskundigen
met de belanghebbenden legde de basis voor de
goede samenwerking tussen alle partners. De charette
leidde tot een sterke visie en een goed stedenbouw-
kundig plan dat de nodige garanties bevatte om een
aangename woonbuurt te creëren. Ze bevat ook de
bouwstenen voor een samenwerking tussen de part-
ners: het ziekenhuis, de sociale huisvestingsmaat-
schappij en de stad Zottegem.
Hoe verliep de samenwerking?“Het was een boeiende ervaring elkaar te leren ken-
nen. Iedere partner heeft haar eigen visie, doel en – niet
onbelangrijk – interne werking. Het enthousiasme, de
gedrevenheid en het professionalisme van de partners
hielpen ons alle hindernissen te overwinnen. Want ver-
geet niet dat tussen de eerste onderhandelingen en de
realisatie van de eerste fase veertien jaar ligt. Het ge-
duld en het karakter van eenieder werd vaak op de
proef gesteld. En ere wie ere toekomt: de inbreng van
projectcoördinator Jan De Sutter was van doorslag-
gevend belang voor het welslagen. Op een menselijke
en professionele manier en met een milde dosis humor
slaagde hij erin iedereen telkens opnieuw op één lijn te
brengen.”
Wat betekent voor u het samengaan van sociale-en residentiële woningbouw?“Wie in Vlaanderen een groot project wil verwezenlij-
ken, moet tal van moeilijkheden overwinnen. De com-
plexiteit van vastgoedontwikkeling nam de laatste
decennia exponentieel toe. Het decreet op het grond-
en pandenbeleid verhoogde nog die complexiteit. Over
de samenwerking tussen publieke, semipublieke en
private actoren is al zeer veel geschreven. Als erva-
ringsdeskundigen stellen wij vast dat die samenwer-
king vroeger gemakkelijker liep. Matexi werkt sinds vele
jaren intensief samen met diverse sociale huisves-
tingsmaatschappijen en heeft dan ook de nodige er-
varing om de praktische knelpunten constructief en
professioneel aan te pakken. Daarnaast staat ook de
sociale partner onder grote druk. Een constructieve sa-
menwerking vereist wederzijds begrip en respect en
een gemeenschappelijke projectvisie. Die voorwaarden
waren in Zottegem vervuld.”
44
“De hele woonomgeving zal harmonieuitstralen.”
“Een project van die omvang zou tenminste twee keer sneller moeten kunnenworden verwezenlijkt.”
Marc van Steenberge:“Dit is het grootste project dat Kestimo ooitrealiseerde.”
49
“Nadat de verkaveling van een terrein van de familieCantaert in 1998 niet doorging, participeerde Kestimoaan de realisatie van een veel groter plan – het latereRUP ‘De Lelie’,” vertelt Marc van Steenberge. “Dank-zij de goede zorgen van coördinator Jan De Sutterkwam een zeer vlotte samenwerking tot stand.”
Kunt u Kestimo kort voorstellen?“Onze vennootschap is gespecialiseerd in het aanko-
pen en het verkavelen van gronden. Ze werd opgericht
in 1963 door Paul van Steenberge en Pierre en
Charles de Kerkhove d’Exaerde. In de loop der jaren
werden veel projecten verwezenlijkt, meestal in het
Gentse.”
Was u ook actief in Zottegem?“In 1998 voerden wij de eerste gesprekken met de fa-
milie Cantaert voor de verkaveling van een terrein van
vijf ha tussen het Sint-Elisabethziekenhuis en de kerk
van Godveerdegem. Wegens de grote oppervlakte van
dat terrein en het belang van de investeringen deed ik
een beroep op een vriend, Christian Vande Vyvere van
de groep Matexi, die een zeer grote ondervinding heeft
op verkavelinggebied. Hij was enthousiast en wij be-
sloten samen verder te werken. Na een vergadering bij
notaris Story op 27 april 1998 werd op 25 november
1998 een intentieverklaring ondertekend – onder voor-
behoud van goedkeuring door de rechtbank, wegens
een minderjarige – voor de aankoop van de gronden
Cantaert door Matexi en Kestimo, ieder voor de helft.
De acte werd op 22 mei 2001 verleden.”
Op welke manier geraakte u betrokken bij het RUP‘De Lelie’?“Omdat de geplande verkaveling van het terrein Can-
taert niet werd goedgekeurd, participeerden wij aan
een ruimer plan dat voorzag in de ontsluiting van het
hele gebied tussen het ziekenhuis en de kerk van God-
veerdegem. Op 14 januari 1999 vond de eerste ver-
gadering plaats met het Sint-Elisabethziekenhuis en de
sociale huisvestingmaatschappij Denderstreek. Het
hele dossier kwam in een stroomversnelling na de aan-
stelling van Jan De Sutter tot coördinator op 25 mei
1999.”
Toch nam de realisatie nog twaalf jaar in beslag.“De aankoop van alle gronden op dit domein werd in
der minne geregeld. En in functie van de realisatie wer-
den ook gronden gesplist en geruild. Zo stonden wij
vijf ha af aan Denderstreek. De private partners Kes-
timo en Matexi hebben 12,82 ha gronden in eigendom,
ieder de helft.
Dit is het grootste project dat Kestimo ooit realiseerde.
De samenwerking met de andere partners – Matexi,
het Sint-Elisabethziekenhuis, de sociale huisvesting-
maatschappij Denderstreek en ook de stad Zottegem
– verliep uitstekend.”
Marc van Steenberge (Kestimo):‘Zeer vlotte samenwerking’
Herman De Vleeschouwer:“De kracht van dit totaalaanbod is dat demensen ondanks hun verslechterendefysieke en mentale toestand verder kunnenblijven wonen binnen hun vertrouwdeomgeving.”
53
In de assistentiewoningen van vzw De Bron op hetRUP ‘De Lelie’ kun je – mede door facultatief een be-roep te doen op allerhande diensten – zelfstandig blij-ven wonen binnen een beschermde omgeving. “Hierstaat het wonen nog centraal,” beklemtoont HermanDe Vleeschouwer – afgevaardigde bestuurder van de‘moederorganisatie’, het Sint-Elisabethziekenhuis. “Ineen eerste fase worden dertig assistentiewoningen ge-bouwd. Dat aantal zal tegen 2025 tweehonderd be-dragen.”
Binnen het RUP ‘De Lelie’ is een terrein van 11 havoorbehouden als zone van openbaar nut. Wat isdaarvan de bedoeling?“Zeven hectaren zijn gereserveerd voor de eventuele
verdere uitbreiding van het Sint-Elisabethziekenhuis en
de bouw van een nieuw ziekenhuis. Die beslissing is
intussen genomen, maar de concrete planmatige in-
vulling zal nog enige tijd in beslag nemen. Alle pistes
liggen momenteel nog open.
Op de resterende vier hectaren komen de extramurale
zorgvoorzieningen van vzw De Bron. Deze levert ge-
specialiseerde diensten waarop mensen een beroep
kunnen doen op het ogenblik dat zij niet langer zelf-
standig kunnen leven. De eerste stap in dat proces
vormt de overgang naar assistentiewoningen – die
vroeger serviceflats werden genoemd. Hier staat het
zelfstandig wonen nog centraal, maar naarmate de
zorggraad toeneemt, bieden bij een normale gang van
zaken het hersteloord en het dagverzorgingscentrum
nog soelaas, waarna ten slotte een opname in het
woonzorgcentrum onafwendbaar wordt. Deze ‘zorg-
diensten’ komen uitvoerig aan bod in het tweede deel
van deze brochure.”
Wat houdt het leven in een assistentiewoning in?“Omdat de bewoners nog zelfstandig blijven wonen,
maken de assistentiewoningen integraal deel uit van
de wooncomponent van het RUP ‘De Lelie’. Wel is
voorzien in een inwonende vertrouwenspersoon – de
conciërge van voorheen, maar het woonzorgdecreet
spreekt over een ‘woonassistent’ – die bij moeilijkhe-
den de bewoners op ieder moment overdag en ’s
nachts technisch en menselijk kan bijstaan. Door die
‘veiligheid’ van een individueel oproepsysteem kunnen
de bejaarden in deze omkaderde omgeving zelfstan-
dig blijven wonen.
Assistentiewoningen zijn appartementen met één of
twee kamers. Ze zijn toegankelijk met een rolstoel en
zijn zeer gebruiksvriendelijk door de aanwezige domo-
tica. Alle toestellen, tot en met de gordijnen, kunnen
door de bewoners op afstand worden bediend.
Bij hun inplanting op het RUP ‘De Lelie’ werd gekozen
voor een specifieke oriëntatie waardoor licht, lucht en
Herman De Vleeschouwer, afgevaardigd bestuurder van het Sint-Elisabeth-ziekenhuis:‘Zelfstandig leven binnen beschermde omgeving van assistentie-woningen’
Paul Robbrecht:“Luisteren naar mensen die in dezorgsector zijn tewerkgesteld, vinden wijzeer belangrijk.”
groen tot diep in het gebouw binnendringen. De as-
sistentiewoningen zijn ook genesteld in de groene
parkomgeving. De oost-west oriëntatie van de langste
zijden van het gebouw laat ook de bouw toe van ruime
zongerichte terrassen. Het wooncomplex grenst aan
het plein waarop ook het woonzorgcentrum uitgeeft.
De architectuur gebeurt op maat van de bewoners. Er
komen verschillende types van assistentiewoningen tot
stand waarbij de bewoners een keuze kunnen maken
in functie van het contact dat zij wensen met de bui-
tenwereld.”
Wat met de dienstverlening?“De bewoners die volledig autonoom leven, kunnen
optioneel de hulp inroepen voor allerhande diensten,
zowel bij het krijgen van zorg, als bij het schoonmaken
van hun woning, het doen van de boodschappen en
het vervoer. De bewoners doen ook vrij een beroep op
de dienst van hun voorkeur.
Wanneer de zorg te zwaar wordt kan de bejaarde over-
dag naar het dagverzorgingscentrum en ’s avonds te-
rugkeren naar zijn assistentiewoning. En op het
ogenblik dat die zorg niet langer volstaat, kan de in-
middels zwaar zorgbehoevende terecht in het nabijge-
legen woonzorgcentrum.
De kracht die in dit totaalaanbod schuilt, is dat de men-
sen ondanks hun verslechterende fysieke en mentale
toestand toch verder kunnen blijven wonen binnen hun
vertrouwde omgeving. Zowel het dagverzorgingscen-
trum als het woonzorgcentrum liggen naast de nieuw
te bouwen assistentiewoningen. ‘Een oude boom ver-
plant men niet’, zegt het oude Vlaamse spreekwoord.
Hoeveel mensen kwijnen niet letterlijk weg op het
ogenblik dat zij noodgedwongen naar een andere leef-
omgeving worden overgeplaatst. Door de inplanting
van de diverse zorgdiensten in dezelfde omgeving
wordt dat voorkomen.”
Hoeveel assistentiewoningen komen in het RUP‘De Lelie’ tot stand?“Vzw De Bron heeft een pakket van tweehonderd as-
sistentiewoningen in portefeuille. Het is de bedoeling
om in de eerste fase van de uitvoering van het RUP in
de jaren 2012-14 een blok met dertig assistentiewo-
ningen te bouwen. Die worden niet te koop aangebo-
den, maar verhuurd. Het ontwerp gebeurt door het
architectenbureau Robbrecht en Daem.
In de tweede fase (2014-17) is de bouw van nogmaals
vijftig assistentiewoningen voorzien en de resterende
negentig flats zullen tot stand komen in de derde
(2018-21) en de vierde fase (2022-25). Ook deze
nieuwe blokken zullen in de nabijheid van de zorgvoor-
zieningen worden ingeplant. Een optie die op dit mo-
ment wordt bestudeerd, is de integratie van ‘sociale’
assistentiewoningen in samenwerking met de huisves-
tingsmaatschappij Denderstreek.”
54
“Een inwonende vertrouwenspersoonverleent technisch en menselijk bijstandbij moeilijkheden op ieder moment over-dag en ’s nachts.”
57
Het gerenommeerde Gentse architectenbureau Rob-brecht & Daem ontwerpt de zorgcampus op het RUP‘De Lelie’. Daaraan verleenden de architecten PaulRobbrecht en Hilde Daem hun medewerking, alsookhun zoon Johannes, die ingenieur-architect is, en ar-chitecte Suzanne Desmet. Vanuit hun fascinatie voorde interessante topografie van het terrein streven zijnaar een harmonieuze integratie van de gebouwen inhet landschap. De bewoners blijven, naarmate dezorggraad toeneemt in dezelfde omgeving wonen – deassistentiewoningen liggen naast het woonzorgcen-trum – en ook de inrichting van de kamers is op de-zelfde leest geschoeid. De finaliteit is het scheppen vaneen aangenaam kader dat mensen gelukkig maakt.
Het zorgcentrum op het RUP ‘De Lelie’ in Zotte-gem is uw eerste grote opdracht in die sector. Opwelke manier pakte u dat aan?Johannes Robbrecht: “Ons architectenbureau kreeg
de voorbije jaren opdrachten in zeer verschillende seg-
menten van de samenleving. De zorgsector is voor ons
vrij nieuw. In het licht van de golf van de vergrijzing die
op ons afkomt, zal de zorgsector de komende jaren al-
leen maar aan belang winnen. Het ontwerpen van wo-
ningen voor zorgbehoevenden in hun verschillende
levensstadia is geen hype, maar beantwoordt aan een
maatschappelijke noodzaak.”
Paul Robbrecht: “Ik hou van nieuwe uitdagingen
omdat die je verplichten je in te leven in een ander seg-
ment van de samenleving. Ze stimuleren ons om daar
telkens met een frisse en een onbevangen kijk mee om
te gaan. Een groot deel van het plezier bij het ontwer-
pen, is het verzamelen van zoveel mogelijk informatie:
niet alleen via allerhande publicaties, maar vooral via
mensen die in de sector zijn tewerkgesteld. Naar hen
luisteren, vinden wij zeer belangrijk. Het architectenbu-
reau Boeckx dat veel ervaring heeft in de sociale sec-
tor ondersteunt ons in de technische en de functionele
aspecten van de woonzorgcampus. Het plan bevat
een synthese waarin al die informatie zit verwerkt.”
Op welke manier werd de zorgcampus op het RUP‘De Lelie’ ingeplant in de omgeving?Paul Robbrecht: “Essentieel is dat de gebouwen dia-
logeren met het landschap of de natuur waarvan zij
deel uitmaken. Het RUP ‘De Lelie’ is een erg mooi ter-
rein met een interessante topografie. De inspirerende
landschappelijke kwaliteiten van die plek worden nog
versterkt door de aanleg van een park in de omgeving
en de rechtstreekse connotatie is met het nieuwe
dorpscentrum op de heuvel. Bovendien betreft het hier
een oud cultuurlandschap. Niet alleen is het terrein nu
al doorsneden met fiets- en wandelpaden. Daarbo-
venop tekent zich aan de einder het prachtige profiel af
van de kerk van Godveerdegem waarvan het koor en
de monumentale vieringtoren nog opklimmen tot de
laatromaanse periode. Het was onze ambitie nieuwe
gebouwen te ontwerpen vanuit een fundamenteel res-
Architectenbureau Robbrecht & Daem:‘Gebouwen harmonieus integreren in landschap’
59
Suzanne Desmet:“De assistentiewoningen maken integraaldeel uit van de woonzone. Hier komt dezorgverlening slechts op de tweede plaats.”
pect voor die rijke topografie.”
Suzanne Desmet: “Het nieuw in te richten park ver-
bindt het hoger gelegen dorpscentrum met de lager
gelegen zorgcampus die aanleunt bij de site van het
Sint-Elisabethziekenhuis. In de eerste fase bevat die
zorgcampus twee gebouwencomplexen met enerzijds
de assistentiewoningen en anderzijds het woonzorg-
centrum met negentig bedden waarin ook het dagver-
zorgingscentrum is geïntegreerd. De inplanting van die
twee blokken leidt tot een bijzondere landschappelijke
ervaring en een verhevigde spanning in de manier
waarop de natuur wordt beleefd: wie door het domein
stapt, ziet volgend op een verbreding eerst een ver-
nauwing en vervolgens opnieuw een verbreding. Pre-
cies op het nauwste punt tussen de beide gebouwen
situeren zich de ingang en de publieke diensten, waar-
onder een cafetaria. Wel zijn de beide gebouwen on-
dergronds met elkaar verbonden. Onder de
asssistentiewoningen komt een parking en onder het
woonzorgcentrum tal van logistieke diensten. Die ver-
binding moet het personeel toelaten zich snel in beide
gebouwen te verplaatsen.”
Hoe is het gebouw met de assistentiewoningen ge-concipieerd?Suzanne Desmet: “Het gebouw telt amper twee
bouwlagen en de oppervlakte van de assistentiewo-
ningen varieert tussen vijftig en negentig m². Het ge-
bouw maakt integraal deel uit van de woonzone op het
RUP ‘De Lelie’. De assistentiewoningen keren zich dan
ook met een zekere intimiteit en huiselijkheid naar het
publieke park in de richting van het nieuwe dorpscen-
trum. De bewoners kunnen ook rechtstreeks het cen-
trale dorpsplein bereiken. Die grondgebonden toegang
tot de woonzone is zeer belangrijk. Hier staat het zelf-
standig wonen nog centraal en komt de zorgverlening
slechts op de tweede plaats.”
Johannes Robbrecht: “Op de eerste verdieping zijn
aan de lange ‘voorzijde’ van het gebouw de balkons
en de terrassen in de richting van het dorpscentrum
georiënteerd. En op het gelijkvloers houden zeven clus-
ters van telkens vier flats rond de semiprivate tuinen de
balans in evenwicht tussen enerzijds de privacy en an-
derzijds de mogelijkheid tot het leggen van contacten
waardoor een band tot stand kan komen met de gro-
tere gemeenschap. De assistentiewoningen vormen
geen ‘instituut’ of organisatie op zich, maar dat directe
contact met de ruimere woonomgeving is zeer be-
langrijk. Het model dat wij hebben ontwikkeld, maakt
het mogelijk de mensen daar zo lang mogelijk op de
vangen, terwijl hun graad van zorgbehoevendheid toe-
neemt. Wie meer zorgen behoeft, kan aan de ‘achter-
zijde’ van het gebouw terecht – waarbij zich tussen de
voor- en achterzijde een promenade bevindt, of een in-
terne straat. Maar ook aan de achterzijde speelt het
landschappelijke element of de integratie in het park
voluit. Die aanpak maakt het mogelijk dat de bewoners
ondanks de stijgende zorgvraag nog zeer lang in de
assistentiewoningen kunnen blijven. Zo kunnen zij des-
Suzanne Desmet: “De inplanting van dezorgcampus leidt tot een bijzonderelandschappelijke ervaring en een verhe-vigde spanning in de manier waarop denatuur wordt beleefd.”
Hilde Daem:“De gebouwen en de natuur zijngelijkwaardig. Het woonzorgcentrum zoektdirect contact met het omliggendelandschap en benadrukt de horizontaliteitdaarvan.”
gevallend overdag naar het dagverzorgingscentrum.”
Wanneer de zorggraad te sterk is toegenomen, isde overstap naar het woonzorgentrum onvermij-delijk. Hoe is dat gebouw ingericht?Paul Robbrecht: “Het woonzorgcentrum met negentig
bedden is alleen voorbestemd voor zware zorgbehoe-
vende bejaarden. Hoe dichter we bij het Sint-Elisa-
bethziekenhuis komen, des te groter de zorggraad.
Belangrijk is evenwel dat die overgang geleidelijk kan
gebeuren en dat de bejaarden niet plots uit hun ver-
trouwde context worden gerukt. Niet alleen is het be-
langrijk dat zij binnen dezelfde landschappelijke
omgeving blijven – zij verhuizen ook letterlijk amper en-
kele tientallen meter verderop – maar ook de inrichting
van de kamers in het woonzorgcentrum ligt in het ver-
lengde van die in de assistentiewoningen. Die zijn,
omdat de zorg hier centraal staat, beter georganiseerd.
De privéruimte is beperkter en de privéterrassen zijn
hier niet nodig. In het midden bevindt zich een patio:
een zeer lichte en transparante ruimte waarrond op de
gelijkvloerse verdieping alle diensten zijn gegroepeerd.
Het gelijkvloers telt ook een aantal kamers voor iets
minder zorgbehoevende bejaarden die ook dienst kun-
nen doen voor kortverblijf of nachtopvang. Alle andere
kamers, die identiek zijn, bevinden zich op de eerste
en de tweede verdieping. Wel kunnen, wanneer kop-
pels worden opgenomen, twee kamers worden sa-
mengevoegd. De bewoners die de meeste zorgen be-
hoeven, verblijven op de tweede verdieping.”
Hilde Daem: “Vanuit het streven naar een gelijkwaar-
dige verhouding tussen het woonzorgcentrum en het
omliggende landschap, gaat het gebouw niet de
hoogte in. Het telt maar drie bouwlagen – één meer
dan de assistentiewoningen – en het wordt ingeplant
op een terrein dat licht naar beneden helt. Een aantal
kamers krijgt daardoor een ‘zwevend’ karakter, terwijl
de kelderverdieping – met de logistieke functies zoals
de los- en laadzone, de magazijnen en de personeels-
ruimte – gemakkelijk toegankelijk is. Het gebouw zoekt
direct contact met het omliggende landschap en be-
nadrukt de horizontaliteit daarvan – hoewel het on-
danks de rechtlijnigheid in de architectuur een
vloeiende beweging vormt. Het gevoel dat we daarbij
wilden creëren, is dat zowel de grond en de natuur
dichtbij en aanraakbaar zijn. Op die manier werd ge-
probeerd de uniciteit en de topografische kwaliteiten
van dit ruime terreinen volledig tot zijn recht te laten
komen.”
Suzanne Desmet: “In het woonzorgentrum wordt ook
het dagverzorgingscentrum met vijftien plaatsen geïn-
tegreerd. Dat beschikt over een eigen parkeerruimte
en afzetzone en de zalen voor de kinesitherapie en er-
gotherapie worden gemeenschappelijk gebruikt met
het woonzorgcentrum.”
Op welke manier heeft u de architectuur van dezorgcampus geconcipieerd?Paul Robbrecht: “We moeten er ons sterk van bewust
zijn dat architectuur een decisief karakter heeft en het
61
Johannes Robbrecht: “Ondanks de stij-gende zorgvraag kunnen de bewonersin de assistentiewoningen zeer langblijven wonen.”
Johannes Robbrecht:“Het materiaal dat we gebruiken, moetaanraakbaar zijn en tactiel omdat dit voorde bewoners zeer belangrijk is.”
63
leven van mensen ingrijpend beïnvloedt. Dat geldt
zeker ook voor de bewoners van de zorgcampus in het
RUP ‘De Lelie’. Die ambitie drijft ons, waarbij we er al-
tijd over waken een grote bescheidenheid aan de dag
te leggen. Belangrijke eigenschappen waarover een ar-
chitect moet beschikken, zijn: het zich inleven in zeer
onderscheiden situaties, het stellen van vragen en het
zichzelf ook bevragen over de kwaliteit van de archi-
tectuur – uitgaande van de vraag wat mensen gelukkig
maakt. Het doel is een aangenaam kader te scheppen
voor mensen. Dat is zeer eenvoudig, maar zeer funda-
menteel. Eenvoudige vragen – zoals ‘Hoe zou ik het
zelf graag hebben? – zijn zeer belangrijk. Het is funda-
menteel daar op dat gevoelige terrein mee bezig te zijn.
We willen iets maken dat inhoud en kwaliteit heeft.
In iedere vorm van architectuur ligt een professioneel
en een artistiek handschrift, maar daar gaat een heel
proces aan vooraf waarbij het verstaan van funda-
menteel belang is. Het is heel spannend om met heel
verschillende zaken bezig te zijn. Nieuwe vragen en uit-
dagingen vind ik zeer stimulerend.”
Hoe gaat u praktisch te werk tijdens het ontwer-pen?Paul Robbrecht: “Architectuur heeft fundamenteel te
maken met tekenen op papier, maar dat komt bij ons
slechts op de tweede plaats. We gaan als het ware op
een soort filmische manier te werk en maken in ons
hoofd een imaginaire wandeling in de ruimtes die we in
gedachten hebben. Een groot deel van het creatiepro-
ces gebeurt dan ook niet op papier.
Van het allergrootste belang is ook de eerste keer dat
we op het terrein komen. Ik ben iedere keer zeer ge-
concentreerd. Die fase is zo belangrijk omdat je de eer-
ste impressies blijvend meedraagt gedurende het hele
project. Hoewel het ontwerp kan evolueren, is die eer-
ste indruk – zo leert mijn ervaring – ontzettend belang-
rijk. Ook de eerste ontmoeting met de opdrachtgevers
is ontzettend belangrijk. Die bepalen mee de eerste
ideeën die worden geboren. Ik doe dat steeds met de
nodige zorg en een zeker ritueel.”
In welk materiaal komen de gebouwen tot stand?Johannes Robbrecht: “De keuze is nog niet definitief
bepaald. Het materiaal dat we willen gebruiken, moet
aanraakbaar zijn en tactiel. Dat is voor de bewoners
zeer belangrijk omdat dit een bepaald gevoel moet op-
roepen. Zij moeten dat graag aanraken of vastnemen.
Voor mensen die het moeilijk hebben, is alles in hun
onmiddellijke omgeving – en zeker de zaken die vast-
nemen – zeer belangrijk. Zo is het gebruik van alumini-
umplaten uitgesloten. De knopen zijn nog niet
doorgehakt omdat het ontwerp nog niet ver genoeg is
ontwikkeld.”
Paul Robbrecht: “Wanneer ik sommige rustoorden
binnenstap, overvalt mij een gevoel van kilte en koelte.
Dat is vaak het gevolg van een verkeerde keuze van
het materiaal. Op de zorgcampus zal die keuze met
grote zorg gebeuren. Het materiaal bepaalt mede de
manier waarop de omgeving zal worden ervaren door
Paul Robbrecht: “We streven naar in-houd en kwaliteit, maar bovenal naar hetscheppen van een aangenaam kaderdat mensen gelukkig maakt.”
64 65
De architecten Robbrecht en Daem, die in 1975 hungelijknamige bureau oprichtten, voerde de voorbije 35jaar een verscheidenheid aan opdrachten uit met alsrode draad de relatie tussen architectuur en cultuur –en vooral de hedendaagse beeldende kunst. Het bu-reau, waaraan 35 medewerkers zijn verbonden, speci-aliseerde zich in publieke opdrachten in binnen- enbuitenland. Naast ontwerpen voor podiumkunsten enmuziek, zoals het Concertgebouw in Brugge, behorenwerken in musea tot hun belangrijkste opdrachten.Voorbeelden zijn de uitbreidingen van het MuseumBoijmans van Beuningen in Rotterdam – Nederland,de restauratie van de The Whitechapel Art Gallery inLonden – Engeland, de Sammlung Hauser und Wirthin Sankt Gallen – Zwitserland, de paviljoenen op deDocumenta XI-tentoonstelling in Kassel – Duitsland ende nieuwe zalen van het Filmmuseum in Brussel.Ook de archieven in Antwerpen, Brussel en Bordeaux– Frankrijk zijn van hun hand, alsook het winkelcentrumK in Kortrijk en tal van private woningen. Verder maak-ten zij stedenbouwkundige en landschappelijke pro-jecten, zoals het masterplan voor de Zoo in Antwerpenen het stedenbouwkundig plan voor de Oosterweel-verbinding in Antwerpen. En zelfs in uitgesproken we-tenschappelijk-technische ontwerpen, zoalslaboratoria, bleef de band met de actuele kunst aan-wezig. Paul Robbrecht en Hilde Daem kregen tal vanonderscheidingen: de Vlaamse Cultuurprijs voor Archi-tectuur in 1997 en de internationale architectuurprijsKlippan Award in Madrid in 2008. In 2009 vond een
monografische tentoonstelling plaats over hun werk inhet Brusselse Paleis voor Schone Kunsten (Bozar).Vanuit architecturaal oogpunt behoort het bureau totde belangrijkste vertegenwoordigers van de ‘NieuweEenvoud’. Die jonge strekking in de architectuur streeftnaar vormgeving in zijn pure eenvoud – waarin welis-waar sporen zitten verweven van het deconstructi-visme – met bovenal de integratie van veel licht en hetgebruik van alleen de meest noodzakelijke materialen.
De architectenfamilie Robbrecht: vader Paul, moederHilde en zoon Johannes: “De rode draad in de ont-werpen van het architectenbureau vormt de relatie tus-sen architectuur en cultuur – bovenal de hedendaagsebeeldende kunst.”
de bewoners.”
Opmerkelijk is de oprichting van een architectuur-commissie die moet waken dat de woonwijk eeneenheid vormt met de door ontworpen zorgcam-pus. Wat verwacht u daarvan?Hilde Daem: “Helemaal nieuw is die idee niet. In Ant-
werpen bestaat dat al tien jaar en in Nederland waken
‘schoonheidscommissies’ over de kwaliteit van archi-
tectuurprojecten en onderlinge samenhang. Ik heb ook
persoonlijk ervaring op dat punt. De modaliteiten voor
het RUP ‘De Lelie’ moeten nog worden besproken met
de ‘stakeholders’. Belangrijk is dat niet alleen architec-
ten in die commissie zitting hebben, maar ook mensen
uit de omgeving. Ik vind het uitermate boeiend om over
de plannen van de gebouwen te communiceren. Dat
overleg ervaar ik niet als een negatief gegeven, wel in-
tegendeel. Dat kan zeer verhelderend en stimulerend
werken. Overigens maken met elkaar praten en naar
elkaar luisteren wezenlijk deel uit van de job van iedere
architect.”
Paul Robbrecht: “Veel zal afhangen van de kwaliteit
van de leden van de commissie. Over het algemeen
maken daar competente mensen deel van uit – alleen
uitzonderlijk weten sommigen niet waarover het gaat.
Ik wil in Zottegem graag aan dat overleg participeren,
maar niet als voorzitter. Het uitgangspunt is dat we een
totaalproject willen verwezenlijken met de best moge-
lijke insteek van ideeën.”
Hoe blikt u terug op dit project?Paul Robbrecht: “De eenvoudige, maar hoge finaliteit
van dit project blijft – ik herhaal – dat de bewoners in de
herfst van hun leven hier een mooie en een gelukkige
tijd mogen beleven. Het is mijn diepste wens voor hen
een echte thuis te ontwerpen.
Het RUP ‘De Lelie’ is landschappelijk het mooiste ter-
rein waarin we hebben gewerkt. Het is als inwoner van
het ‘vlakke’ Gent telkens weer een verademing om
naar Zottegem te komen dat ligt aan de voet van de
Vlaamse Ardennen. Misschien reserveer ik hier toch
een kamer voor mijn oude dag.”
Hilde Daem: “Ik ervaar de architectuur-commissie niet als een negatief gege-ven, wel integendeel. Met elkaaroverleggen kan zeer verhelderend enstimulerend werken.”
Vormgeving in zijn puurste eenvoud
Serge Lefevere en Els Van Geenhoven:bureau Boeckx architecture andengineering
69
Serge Lefevere:
“ Ons bureel bouwde een reputatie op in de zorgsec-
tor, maar onze passie voor grote gebouwen en com-
plexe bouwprojecten zorgt ervoor dat wij ook actief zijn
in andere sectoren.
Wij pogen elke keer een balans te zoeken tussen ruim-
telijke, maatschappelijke, economische en ecologische
aspecten. Onze projecten spelen op die manier een rol
in het sociaal-cultureel weefsel.
Kritisch, onafhankelijk, innoverend en terzelfdertijd cre-
atief zijn, is een uitdaging die wij telkens opnieuw aan-
gaan. Elementen waar we rekening mee houden zijn
een vernieuwende vormgeving, eigentijds materiaalge-
bruik en verfijnde detaillering.
Elke opdracht beschouwen wij als een nieuwe uitda-
ging. Dialoog met onze opdrachtgever staat centraal.”
Els Van Geenhooven:
“ Wij streven naar projecten die leefbaar zijn op een
economisch haalbare basis, binnen de randvoorwaar-
den van de ecologie. Binnen onze ontwerpvisie bou-
wen wij duurzaam en springen we zuinig om met
ruimte, grondstoffen en energie.
Wij pogen onze klanten ook een goede ondersteuning
tijdens de werken te bieden, een strikt timemanage-
ment en continue budgetbewaking.
Het 'zorgcentrum op het RUP ’De Lelie’ Zottegem' ka-
dert volledig binnen onze filosofie.
Wij zijn ervan overtuigd dat we enkel op die manier ei-
gentijdse - meer zelfs: vooruitstrevende - antwoorden
kunnen blijven formuleren op de ruimtelijke behoeften
van vandaag en morgen .“
BOECKX. architecture & engineering NV‘Toonaangevende projecten realiseren die het leef- en werkcomfort vande 21ste eeuw bepalen’
Boeckx, architecture & engineering nv, bouwdein feite het eerste gebouw op het RUP ’De Lelie’,namelijk de nieuwbouw voor vzw De Hoop.
3. Zorgcontinuüm
Antoon Libbrecht:“Wij zijn naar Vlaamse normen eenmiddelgrote instelling. Onze medische staftelt bijna honderd geneesheren-specialistenen we hebben zowat 750 medewerkers indienst.”
75
“Het Sint-Elisabethziekenhuis vervult een onvervang-bare rol in de zorgverlening in Zuid-Oost-Vlaanderen”vertelt afgevaardigd bestuurder Antoon Libbrecht.Zowel in de 334 erkende bedden voor hospitalisatie,als de 45 plaatsen in het dagziekenhuis vinden jaarlijksmeer dan 12.000 opnames plaats. “Omdat wegens dehoge kostprijs het aantal ligdagen per patiënt in het zie-kenhuis voortdurend daalt, groeit de nood aan extra-murale zorg zienderogen,” vervolgt Libbrecht. “Onzedochterorganisatie vzw De Bron wil via diverse vormenvan geïntegreerde zorgvoorzieningen aan die vraag te-gemoet komen.”
Wat houdt de missie van het Sint-Elisabethzieken-huis in?“Wij willen vanuit drie basisprincipes een beleid voeren
dat is afgestemd op de zorgbehoeften van de regio
Zuid-Oost-Vlaanderen. Voorop staat de professionele,
hoogwaardige en wetenschappelijk gefundeerde zorg-
kwaliteit die vertrekt vanuit het belang van de patiënt.
Verder vervullen wij een maatschappelijke en een soci-
ale rol: ons ziekenhuis staat open en is ook toeganke-
lijk voor iedereen waarbij de drempel – ook financieel –
zo laag mogelijk ligt. Ten slotte dragen wij de christelijke
en de humane waarden hoog in het vaandel. Onze
christelijke visie vertaalt zich in pastorale activiteiten tij-
dens de belangrijke levensfasen, maar wij respecteren
ook de overtuiging en de waarden van eenieder.”
Kunt u kort de geschiedenis schetsen?“Op initiatief van het bisdom Gent stonden de zusters
Franciscanessen van Zottegem en chirurg André
In het RUP ‘De Lelie’ zit naast de wooncomponent ook het zorgaspect structu-reel verweven. Door de uitbouw van een heus zorgcontinuüm of een aaneen-schakeling van diensten kan iedereen ook in zijn oude dag onbezorgd enkwaliteitsvol leven. De ‘moederorganisatie’ AZ Sint-Elisabethziekenhuis neemtde acute zorg voor zijn rekening en de ‘dochtervereniging’ vzw De Bron staat invoor de uitbouw van de extramurale zorg. Dat omvat, een hersteloord, eendagverzorgingscentrum, een woonzorgcentrum en facilitaire diensten. AntoonLibbrecht en Roland De Bosscher geven tekst en uitleg.
Antoon Libbrecht, afgevaardigd bestuurder AZ Sint-Elisabethziekenhuis‘Naast acute zorg groeit nood aan extramurale dienstverleningzienderogen’
tramurale zorg: ten behoeve van de patiënten die ont-
slagen worden uit het ziekenhuis. Drie elementen spe-
len daarbij een grote rol. Een: de overheid beperkt
wegens de hoge kostprijs al jaren het aantal ligdagen
per patiënt in de ziekenhuizen. Twintig jaar terug
schommelde dat gemiddelde rond vijftien, terwijl van-
daag het aantal ‘verantwoorde ligdagen’ nog zeven be-
draagt. De verstrekte ingreep bepaalt de duur van de
opname, onafgezien de individuele toestand van de
patiënt. En eenmaal die termijn is verstreken, moet hij
of zij het ziekenhuis verlaten.
Twee: de acute zorg wordt almaar meer onbetaalbaar:
zowel voor de overheid, als voor de patiënt die een al-
maar groter aandeel van de kostprijs moet betalen. In
de periode 2000-2010 verhoogde dat van 20 naar 28
procent van de reële kostprijs. Iedereen kent de gevol-
gen. In België stelt gemiddeld veertien procent van de
bevolking – in de grootsteden zelfs 25 procent – een
doktersbezoek uit wegens te duur. In de toekomst zal
dat cijfer alleen maar toenemen.
Drie: we worden de komende jaren almaar meer ge-
confronteerd met de ‘verzilvering’ van de vergrijzing.
De gemiddelde Vlaming wordt mede door de goed
werkende gezondheidszorg met zijn allen gemiddeld
drie jaar per decennium ouder. Daarbovenop verzwaart
een toevallige factor die ontwikkeling: de pensionering
van de babyboomgeneratie of zij die zijn geboren tus-
sen 1945 en 1965. De kosten van de vergrijzing nemen
nu al spectaculair toe. Ons land zal in 2050 naar schat-
ting 3,5 miljoen gepensioneerden tellen, het dubbele
van vandaag. Het aantal bewoners van rusthuizen en
RVT-instellingen in Vlaanderen zou verdrievoudigen van
62.000 naar 198.000.
Onze dochterorganisatie vzw De Bron die in 2007 werd
opgericht, wil een antwoord formuleren op die gigan-
tische uitdagingen die op ons afkomen. Die naam ver-
wijst naar de bron die ontspringt op het domein tussen
het ziekenhuis en de kerk van Godveerdegem – pre-
cies op de plaats waar het RUP ‘De Lelie’ wordt ver-
wezenlijkt. Vzw De Bron zal concreet gestalte geven
aan een zorgcontinuüm op een nieuw te creëren cam-
pus. Die zal naast assistentiewoningen ook een her-
steloord, een dagverzorgingscentrum en woonzorg-
centrum omvatten. Daarnaast biedt de nieuw opge-
richte vzw Dienstenchequeonderneming De Bron een
laagdrempelig pakket van aangepaste en persoonsge-
richte zorg aan tegen betaalbare prijzen dat ook toe-
gankelijk is voor iedereen. Het aanbod omvat hulp in
het huishouden, poetshulp en strijkdiensten. En re-
centelijk werden nieuwe diensten opgestart: vervoer,
boodschappen en de nacht- en crisisopvang.”
77
Schotte in 1938 aan de wieg van het ziekenhuis. Dat
vond eerst een onderkomen in een vleugel van het Eg-
montkasteel, waarna in de jaren 1946-48 in de God-
veerdegemstraat een nieuwbouw tot stand kwam met
48 bedden. Na de bouw van een nieuwe vleugel in de
periode 1964-67, met een materniteit en een dienst
heelkunde, werd in 1978 de volgende uitbreidingsfase
voltooid. De oppervlakte verdubbelde andermaal en de
nieuwe disciplines cardiologie en urologie werden vol-
waardig uitgebouwd. Het aantal bedden steeg naar
237. Vervolgens vond in 1993 de inhuldiging plaats van
de nieuwe spoedopname, het operatiekwartier en het
dagziekenhuis. Het masterplan 1999-2008 leidde tot
een scheiding tussen de opgenomen en de ambulante
patiënten en een nieuwbouw huisvest de apotheek, het
laboratorium en vier nieuwe verpleegafdelingen. Wij
volgen de ontwikkelingen in de sector op de voet. In
2006 stak de Sp-dienst voor locomotorische aandoe-
ningen van wal en in 2008 werd het ziekenhuis uitge-
rust met een NMR-toestel.”
Welke zijn de actuele kerncijfers van het zieken-huis?“In de 334 erkende bedden voor hospitalisatie vinden
jaarlijks meer dan 12.000 opnames plaats. Daarmee
zijn wij naar Vlaamse normen een middelgrote instel-
ling. Onze medische staf telt bijna honderd geneeshe-
ren-specialisten en we hebben zowat 750 mede-
werkers in dienst. Daarmee zijn wij veruit de grootste
werkgever van Zuid-Oost-Vlaanderen.
Daarnaast ligt het aantal opnamen in het dagzieken-
huis nog hoger dankzij de medisch-technologische
vooruitgang en de verbeterde behandeltechnieken. Dat
telt 45 plaatsen - een capaciteit die in de toekomst zal
uitbreiden naar 59 plaatsen. Een kwart van de patiën-
ten komt uit Zottegem en de overige voor het overgrote
deel uit de zeven aanpalende gemeenten.”
Vanuit de ‘moederorganisatie’ van het ziekenhuisontstonden de voorbije jaren ‘dochterverenigin-gen’. Waarom?“Wegens de nood aan een kinderdagverblijf – in de
eerste plaats bij ons personeel – werd in 1994 de vzw
Piet Konijn opgericht. Op 2 februari 1998 werd een
nieuwbouw in gebruik genomen die is erkend en ge-
subsidieerd door Kind en Gezin. Die biedt plaats aan
36 kinderen tussen 0 tot 3 jaar in vijf leefgroepen.
De oprichting van vzw De Hoop, een specifieke voor-
ziening voor personen met een handicap, dateert van
17 december 2004. Aan de basis lag de vaststelling dat
de doorverwijzing van volwassenen met een niet-aan-
geboren hersenletsel (NAH) zeer moeizaam verloopt. In
2007 werd een aangepast dagcentrum in gebruik ge-
nomen dat wordt erkend en gesubsidieerd door het
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.”
Van een heel andere aard zijn twee nieuwe ‘doch-terverenigingen’: vzw De Bron en het gelijknamigedienstenchequebedrijf. Wat is de bedoeling?“Aan de oorsprong ligt de snel stijgende vraag naar ex-
76
“Onze dochterorganisatie vzw De Bronwil een antwoord formuleren op die gi-gantische uitdagingen die op ons afko-men.”
Die naam De Bron verwijst naar de bron dieontspringt op het domein tussen het ziekenhuisen de kerk van Godveerdegem.
Roland De Bosscher:“Door het verwezelijken van een zorg-continuüm wordt aan iedereen - tot in delaatste levensfase - een hoog kwalitatiefniveau van zorg en diensten gegarandeerd.”
81
“Ons uitgangspunt is het aanbieden van laagdrempe-lige en betaalbare diensten waardoor de mensen zolang mogelijk kunnen blijven wonen binnen hun ver-trouwde omgeving,” vertelt Roland De Bosscher, de al-gemene directeur van vzw De Bron. “Wanneer dat nietmeer lukt, kunnen zij op een steenworp afstand terechtin een gedifferentieerd aanbod van complementairediensten op een heuse zorgcampus. Die omvat eenhersteloord, een dagverzorgingscentrum en een woon-zorgcentrum. De nieuwe functie van de zorgcoördina-tor begeleidt de bejaarden in dat proces van levenslangwonen.”
U wil de mensen zo lang mogelijk zelfstandig latenwonen in hun vertrouwde omgeving. Op welke ma-nier kan dat gebeuren?“Het uitgangspunt van onze werking is mensen zo lang
mogelijk binnen hun vertrouwde omgeving laten
wonen. Dat is voor de samenleving de enige juiste en
naar de toekomst ook de enige betaalbare optie. Wan-
neer dat zelfstandig wonen stilaan onder druk komt, is
in een eerste fase een bijkomende ondersteuning
noodzakelijk. De traditionele huishoudhulp kan al veel
soelaas brengen: hulp bij het poetsen, strijken, was-
sen en koken.
Er bestaat op dat punt een ruim aanbod op de markt.
Ook wij bieden via onze Dienstenchequeonderneming
De Bron een laagdrempelig pakket van persoonsge-
richte zorg aan tegen betaalbare prijzen en dat ook toe-
gankelijk is voor iedereen. Dat aanbod breidt nog ge-
staag uit. Nieuw is dat via de dienstencheques ook een
beroep kan worden gedaan voor het vervoer en de
boodschappendienst.
Maar op een dag volstaat die ondersteuning aan huis
niet langer. Waar kan iemand terecht die na een heel-
kundige ingreep al na enkele dagen het ziekenhuis
moet verlaten? In een eerste fase is een terugkeer naar
huis uitgesloten wegens de grote nood aan zorg tijdens
de revalidatie. Vanaf dat moment ruimt het primaat van
het zelfstandig wonen voor het eerst plaats voor de
medische en paramedische zorg. Een concreet ant-
woord in dit geval biedt het hersteloord.”
Wat houdt de werking van het hersteloord in?“Het gaat hier over een tijdelijk zorgverblijf met een ho-
telfunctie waar de ontslagen patiënten uit het zieken-
huis na een operatie komen revalideren. Het herstel-
oord vervult een belangrijke brugfunctie die vandaag
nog onvoldoende is uitgebouwd, want de nood daar-
naar is groot.
Wij plannen op het RUP ‘De Lelie’ de bouw van een
hersteloord met zestig bedden. De ontwerpers, de ar-
chitectenbureaus Boeckx en Robbrecht & Daem, wil-
len een aantrekkelijke omgeving creëren waar mensen
zich comfortabel voelen.
De betrokkene keert na zijn of haar herstel terug naar
de eigen vertrouwde omgeving. Maar we stellen vast
dat het zelfstandig wonen met de jaren steeds moeilij-
Roland De Bosscher, algemeen directeur vzw De Bron‘Zorgcoördinator begeleidt levenslang wonen’
nier geïntegreerd blijven in onze samenleving. Voor het
transport wordt vaak een beroep gedaan op de ver-
voerdienst van onze dienstenchequeonderneming.
Wij richtten in het voormalige gebouw van de nierdia-
lyse in de Godveerdegemstraat in september 2010 een
dagverzorgingscentrum in voor negen personen. Op
het RUP ‘De Lelie’ is – naast het woonzorgcentrum –
de bouw van een nieuw dagverzorgingscentrum voor-
zien. Het is onze ambitie de capaciteit uit te breiden
naar vijftien plaatsen.”
De volgende – en de laatste fase – is de opnamevan de zwaar zorgbehoevende bejaarden in hetwoonzorgcentrum. Hoe vangt u dat op?
83
ker lukt. Wat moet er dan gebeuren? In normale om-
standigheden is de volgende fase de overstap naar
een assistentiewoning waar de mensen nog zelfstandig
blijven wonen binnen een beschermde omgeving.
Wanneer ook dat minder goed lukt, kunnen zij overdag
deelnemen aan de activiteiten van het dagverzor-
gingscentrum.”
Wat gebeurt in het dagverzorgingscentrum?“Hier krijgen senioren en hulpbehoevenden die nog
thuis wonen of in een assistentiewoning een aange-
paste begeleiding van 8.00 tot 17.00 uur in een huise-
lijke sfeer. En ’s avonds keren zij terug naar hun eigen
woning. Die fase is belangrijk omdat de bejaarden zo
niet geïsoleerd geraken, maar op een aangename ma-
82
De strijkwinkel van de Dienstenchequeonderneming De Bron. Sfeerfoto van het dagverzorgingscentrum in de Godveerdegemstraat in Zottegem.
Is goede zorg vandaag nog betaalbaar?“Wij willen een hoge zorgkwaliteit aanbieden. In toe-
passing van onze christelijke levensvisie willen we in de
eerste plaats uitgroeien tot de meest dienstbare in-
stelling van de regio. Dat die aanpak wordt gewaar-
deerd, doet deugd. Maar het is geenszins onze ambitie
uit te groeien tot de grootste speler. De kwaliteit pri-
meert bij ons op de kwantiteit.”
Wat met de toenemende concurrentie op dezemarkt?“Het is voor een goed begrip geenszins onze ambitie
het volledig terrein van de zorg te bestrijken. Wij kunnen
dat niet en wij willen dat ook niet. Voor de professionele
thuiszorg werken wij nu al samen met andere werkge-
vers die op dat terrein de knowhow hebben en ook
met de huisartsen willen wij nog meer intensief sa-
menwerken. Nogmaals: voor ons primeert de kwaliteit
op de kwantiteit.
Bovendien zijn wij vragende partij voor de oprichting
van een overkoepelend netwerk voor alle actoren die
actief zijn in de zorgsector in Zuid-Oost-Vlaanderen.
Daar kunnen de samenleving in het algemeen en de
bewoners van de regio in het bijzonder alleen maar wel
bij varen.”
Wat gebeurt met de winst die de vzw maakt?“Het is onze ambitie om winst te maken. Wij hebben
ook geen andere keuze. Maar in tegenstelling tot de
buitenlandse investeringsmaatschappijen die sinds en-
kele jaren de Vlaamse markt van de ouderenzorg over-
spoelen, wachten bij vzw De Bron geen aandeel-
houders op de jaarlijkse uitkering van een dividend.
Wij gaan de winst investeren in de verdere uitbouw van
onze dienstverlening. Zo maakt de opbrengst van de
dienstenchequeonderneming op dit moment het ver-
voer mogelijk van de bejaarden naar het dagverzor-
gingscentrum, waarvoor geen regeling bestaat.”
85
“Helaas vormt de opname in een woonzorgcentrum de
laatste stap in de levensfase van de mens. Op een be-
paald moment neemt de zorgnood derwijze toe dat
geen andere oplossing meer bestaat. Het woonzorg-
centrum vormt dan ook de laatste schakel in de zorg-
continuüm op de woonzorgcampus van het RUP ‘De
Lelie’. Een generatie terug namen nog valide bejaar-
den hun intrek in het rustoord, maar vandaag zijn dat
alleen nog zwaarbehoevenden.
Sinds oktober 2010 beheert vzw De Bron het voorma-
lige woonzorgcentrum De Raeve aan de Heldenlaan
72 in Zottegem met een capaciteit van 35 bedden.
Maar de vraag is zeer groot. Op dit ogenblik bedraagt
de wachtlijst voor opname meer dan een jaar. Op het
RUP ‘De Lelie’ komt tegen eind 2012 – begin 2013 een
nagelnieuw woonzorgcentrum tot stand met negentig
verblijfseenheden.
Deze nieuwe inplanting – eveneens een ontwerp van
de architectenbureaus Boeckx en Robbrecht & Daem
– wordt omgeven door een park dat zacht overvloeit
in de private tuin van het woonzorgcentrum. Deze pri-
vate tuin is geïnspireerd op de ‘healing garden’ en zal
inspelen op de specifieke noden van de bewoners. Het
gebouw zelf zal drie bouwlagen tellen. Op het gelijk-
vloers dat wordt gekenmerkt door (letterlijk) een grote
transparantie zijn de collectieve diensten voorzien: het
onthaal, de administratieve ruimtes, de keuken en het
restaurant, de polyvalente ruimtes en de lokalen voor
de paramedici. Op de verdiepingen zijn de wooneen-
heden voorzien met eet- en verpleegruimtes, een dok-
terslokaal en een of twee verpleegposten.”
Hoe wordt de werking van dit aanbod – de assis-tentiewoningen, het hersteloord, het dagverzor-gingscentrum en het woonzorgcentrum op elkaarafgestemd?“De oplossing vormt de nieuwe functie van zorgcoör-
dinator die wij in het leven willen roepen. Die helpt de
mensen op maat met het juiste zorgaanbod. Want wie
weet als gevolg van de gestage groei van het aanbod
van diensten en opvangmogelijkheden nog welke zorg
of dienst het beste past voor de ouder wordende moe-
der of vader?
De zorgcoördinator volgt de bejaarden permanent op
en adviseert de familie – in samenspraak met de huis-
arts of al actieve zorgverstrekkers. Daardoor worden
de zorgen en diensten optimaal aangepast in functie
van de steeds wijzigende noden. Uiteraard is dat maat-
werk omdat de toestand van eenieder sterk verschilt
en vrij snel kan verbeteren of plots achteruit gaan.
Die coördinerende functie bestaat vandaag niet, maar
ze is wegens de grote voordelen op het vlak van de ef-
ficiëntie en het goed beheer de weg van de toekomst.
Bovendien bespaart die aanpak de overheid veel geld.
Hoewel die functie nog niet wordt gesubsidieerd, gaan
wij die nu al invullen wegens de grote vraag op het ter-
rein. Het is mijn vaste overtuiging dat de verdere uit-
bouw van de horizontale zorglijn de weg van de
toekomst is. Maar het welslagen hangt af van de zorg-
kwaliteit.”
84
“De private tuin van het woonzorgcen-trum die is geïnspireerd op de ‘healinggarden’, zal inspelen op de specifiekenoden van de bewoners.”
Voorlopige huisvesting van het dagverzorgings-centrum in de Godveerdegemstraat in Zotte-gem.
“Wij bieden via onze dienstencheque-onderneming De Bron een laagdrempe-lig pakket van persoonsgerichte dien-sten aan tegen betaalbare prijzen.”
Welke zijn uw plannen voor de toekomst?“De komende jaren staat de uitbouw van een lokaal
dienstencentrum op het programma – de erkennin-
gaanvraag is hangende – evenals een alarmcentrale,
waar mensen in geval van nood altijd iemand kunnen
bereiken. Ook gaan wij samenwerkingsprojecten op-
zetten in de sociale economie.
Het is onze ambitie blijvend in te spelen op de veran-
deringen en de nieuwe tendensen binnen het land-
schap van de zorg en de nazorg. Wij willen het
zorgaanbod verder uitbreiden in functie van de reële
noden van de bevolking: aan betaalbare prijzen en in
een geest van dienstbaarheid. Onze slogan – wat ook
de naam is van onze website – luidt: ‘De Bron zorgt
voor U’.”
86
“Voor ons primeert de kwaliteit op dekwantiteit en de winst wordt geïnves-teerd in de verdere uitbouw van dedienstverlening.”
4. Experts aan het woord
89
Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen reageert
positief over het woonzorgproject in Zottegem: “Wat
mij charmeert zijn de sociale dimensie van het pro-
ject en de architecturale eenheid.” Maar hij waar-
schuwt voor overdreven optimisme: “We hebben
nog een hele weg te gaan om het woonzorgdecreet
overal in Vlaanderen ingang te doen vinden.”
“Ik ben geprikkeld en geënthousiasmeerd door dit ini-tiatief,” vertelt Vlaams minister van Welzijn Jo Van-deurzen. “Het woonzorgdecreet vormt een mijlpaal diede komende decennia bepalend zal zijn voor de manierwaarop wij de zorg naar de ouderen zullen brengen ineen aangepaste leefomgeving, rekening houdend methun eigen keuze zolang als mogelijk. De brede toe-passing van dit nieuwe concept op het terrein zal nogenige tijd in beslag nemen. Dat is geen verwijt. Wel in-tegendeel. We staan voor de uitdaging alle neuzen indezelfde richting te doen wijzen.”De minister stelt vast dat de eerste toepassingen vandit decreet in de praktijk nu al concreet vorm krijgen.“Blijkbaar waren de geesten op het terrein ook al jarenin die richting gerijpt.” Toch waarschuwt Vandeurzen
voor overdreven euforie. “De initiatiefnemers in Zotte-gem konden vertrekken met een blanco lei en de me-dewerking van grote partners die het hele initiatief meeschragen. Die voorwaarden zijn niet overal aanwezig.Bovendien is de verwezenlijking van een grootschalignieuwbouwproject niet de regel, maar de uitzondering.We staan de komende jaren voor de uitdaging hetwoonzorgdecreet ook ingang te doen vinden binnenbestaande woonzones – wat lang niet zo evident is.Misschien zullen daar de weerstanden groter zijn. Wehebben in ieder geval nog een hele weg te gaan.”
Opvallend aan dit project vindt de minister de socialeinsteek. “In de zorgsector komen vaak schitterendegebouwen tot stand. Hun toegankelijkheid, ook finan-cieel, is voor mij zeer belangrijk. De helft van de nieuwewoningen in het project ‘De Lelie’ zullen sociale wo-ningen zijn. Dat is een belangrijk drempelverlagend ge-geven. Een architectuurcommissie zal erover wakendat alle gebouwen niet alleen een eenheid vormen.Ook de sociale woningen zullen mooi zijn om naar tekijken. Verdienen zij niet eveneens een kwalitatieve ar-chitectuur? Die aanpak zal ongetwijfeld het samenle-
Een kritische kijk op dit projet geven Vlaams minister van Welzijn Jo Van Deurzen(CD&V) en zorgethicus Carlo Leget van de universiteit van Tilburg in Nederland.
Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V):‘Sociale dimensie en architecturale eenheid charmeren mij’
91
ven op deze nieuwe site ten goede komen.”De minister hoopt dat naar het voorbeeld van dit ‘mo-delproject’ op nog tal van andere plaatsen in Vlaande-
ren analoge initiatieven vorm zullen geven aan hetwoonzorgdecreet. “Het project in Zottegem sterkt mijin de overtuiging dat we op de goede weg zitten.”
90
Actuele toestand van het terrein van dertig ha waarop het RUP ‘De Lelie’ wordt verwezenlijkt.
“Het project in Zottegem probeert maximaal een hu-
mane woonomgeving te scheppen,” onderstreept
Carlo Leget van de vakgroep Zorgethiek van de Uni-
versiteit in Tilburg. “Hier primeren integratie, recht-
vaardigheid en de menselijke maat op de rendabi-
liteit. Dit is groots en bewonderenswaardig.”
“Mensen hebben huizen nodig om in te wonen. Maareen huis met vier muren en een dak is nog geen thuis.Ziekenhuizen zijn ontstaan om mensen beter temaken. Maar onder ziekenhuizen heb je ook zorgfa-brieken. Juist in deze tijd van techniek, planning en ef-ficiëntie ontdekken we altijd weer dat de menselijkemaat haar eigen wensen en logica heeft. Buurtwinkelswerden vervangen door supermarkten. Die zijn handigom alles snel en efficiënt voor de hele week in de autote laden. En toch is de samenhang in buurten juist ge-baat bij vele inefficiënte contacten: elkaar tegen het lijflopen en praatjes maken.Zijn die overpeinzingen romantiek of heimwee naarvroeger? Het project in Zottegem laat zien van niet. Wieoog heeft voor de menselijke maat draagt bij aan hu-manisering. En wie in humanisering investeert, inves-teert in de toekomst. Humanisering is een bewustekeuze die je als mens kunt maken. Voor die keuze be-taal je ook een prijs. Dat laat het project ook duidelijkzien: er is niet gekozen voor de financieel meest ren-
dabele oplossing, maar voor een die streeft naar inte-gratie en maatschappelijke rechtvaardigheid en demenselijke maat. Humanisering is een politieke en ethi-sche keuze.De Amerikaanse politicologe Joan Tronto noemde ‘zor-gen’ een “een menselijke activiteit die alles omvat watwij doen om onze wereld zo in stand te houden, tecontinueren en te herstellen dat we daarin zo goed mo-gelijk kunnen leven.” Het mooie van die uitspraak is datze je de ogen kan openen voor de vele wijzen waaropzorg in alle soorten en maten bijdraagt aan het leefbaarmaken van onze wereld. Dat gaat over aandacht, af-stemming, betrokkenheid, verantwoordelijkheid, ietsover hebben voor elkaar. Menselijke kwaliteiten. Maarhet gaat net zo goed over de inrichting van de ruimtenwaarin we leven. Over de architectuur die mensen sa-menbrengt en laat genieten van schoonheid. En hope-lijk ook over bomen en groen, waarvan delandschapspychologie heeft aangetoond dat die heil-zaam zijn voor de drukke baasjes die wij zijn gewor-den. De Franciscanen met hun aandacht voor denatuur hadden dat al vroeg goed gezien.Het project in Zottegem is ambitieus en weldoordacht.Het is een planmatige en omvattende poging tot eenhumaniserende woonsituatie. Dat is groots en bewon-derenswaardig. Het wil de voorwaarden scheppenvoor een optimaal samengaan van wonen en zorgen:
Zorgethicus Carlo Leget van Universiteit Tilburg (Nederland)‘Hier wordt maximaal geprobeerd een humane woonomgeving tescheppen’
93
verzorgd wonen, wonend zorgen, zorgzaam wonen.Op die manier kan het een tegenwicht bieden tegenisolement, vereenzaming en ontheemdheid.Zestien jaar vooruit in de toekomst kijken, kan nie-mand. Wel zeker is dat het de bewoners zullen zijn diehet project echt voltooien. Zij zullen met elkaar een be-
zield verband gaan brengen in al het beton en steen. Ofniet. Echt gemeenschap en samenhang groeit orga-nisch. Maar dat hier het maximale is geprobeerd omeen humane woonomgeving te scheppen staat buitenkijf.”
92
° 14 januari 1999
Eerste vergadering met het Sint-Elisabethziekenhuis, de sociale huisvestingmaatschappij Denderstreek, Kestimoen Matexi.
° 12 februari 1999
Voorstelling van Masterplan I aan het stadsbestuur van Zottegem.° 18 februari 1999
Voorstelling van Masterplan II.° 31 maart 1999
Voorstelling door Maceij Mycielsky van de eindversie van Masterplan II.° 25 mei 1999
Aanstelling van Jan De Sutter tot coördinator.° 3 september 1999
Vergadering met het schepencollege van de stad Zottegem en principieel akkoord voor het opstarten van deprocedure voor het opmaken van een BPA.
° 29 november 1999
Akkoord van alle partijen voor het verwezenlijken van dit dossier.° 20 maart 2000
Principebeslissing van de gemeenteraad van de Stad Zottegem tot opmaken van ‘BPA KLINIEK’.° 23 Oktober 2000
Aanstelling BURO2+ onder de leiding van professor Guy Quackelbeen voor opmaak BPA.° 29 mei 2002
Opmaken van het Globaal Metingplan voor toekomstig BPA/RUP.° 31 augustus 2005
Voorlopige aanvaarding door de gemeenteraad van intussen genaamde RUP ‘De Lelie’.° 30 maart 2006
Goedkeuring van het definitieve RUP ’De Lelie’ door de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen.° 9 mei 2006
Jan De Sutter wordt coördinator tevens voor de uitvoering van het RUP ‘De Lelie’.° 28 juni 2007
Plechtige ondertekening van Raamovereenkomst tussen alle partners op het stadhuis van Zottegem.
BIJLAGE 1 – chronologie RUP ‘De Lelie’
95
° 27 september 2007
Vergadering partners tot aanstelling van studiebureau BVP voor opmaken ontwerp infrastruktuur fase 1.° 20 maart 2009
Voorstelling van het project op het ‘Woonforum van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij’.° 28 september 2010
Aanstelling ondernemingen ‘Lievens BVBA’ als aannemer infrastruktuur Fase 1.° 1 december 2010
Goedkeuring door minister Van Den Bossche van de ‘Projectsubsidie’ uitvoering Fase 1.° 14 maart 2011
Begin van de werkzaamheden in Fase 1.° 21 september 2011
Officiële inhuldiging Fase 1.
94
Sint-Elisabeth Ziekenhuis
Godveerdegemstraat 699620 ZottegemTel. 09 364 81 11www.sezz.be
Vzw De Bron
Tel. 09 364 86 20www.debronzorgtvooru.be
NV Matexi - Oost-Vlaanderen
Eedstraat 479810 Nazareth – EkeTel. 09 280 20 20www.matexi.be
Website ‘De Lelie’
www.woonprojectlelie.be
NV Kestimo
Steenweg Op Aalst 279620 ZottegemTel. 09 360 00 24
SHM ‘Denderstreek’
Heilig Hartlaan 449300 AalstTel. 053 77 15 18
Stad Zottegem
Markt 19620 ZottegemTel. 09 364 64 64www.zottegem.be
BIJLAGE 2 – praktische info