Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die...

52
29-5-2013 HOGESCHOO L VAN AMSTERDAM DOMEIN GEZONDHEI D FYSIOTHER APIE F143 PRODUCT 2A: TRANSFER- EN TILTECHNIEKEN Projectleider: Derek Plooijer Voorzitter: Floor Smit Projectleden: Nathalie Zuijdam Isabelle Stuurman

Transcript of Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die...

Page 1: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

29-5-2013

Hogeschool van Amsterdam Domein gezondheid Fysiotherapie F143

Product 2a: Transfer- en tiltechnieken

Projectleider: Derek PlooijerVoorzitter: Floor SmitProjectleden: Nathalie Zuijdam

Isabelle StuurmanRick Slot

Page 2: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

InleidingHet verzorgings- en verpleeghuis Renesse dat is gevestigd in Zaandam kampt met een probleem onder het verpleegkundig personeel. Het tehuis biedt plaats aan 182 patiënten die momenteel niet meer zelfstandig kunnen wonen. Het ziekteverzuim onder het verzorgend personeel in het verpleeghuis is erg hoog. De hoofdoorzaak hiervan zijn rugklachten. De gevolgen hiervan een hogere werkdruk wat mogelijk resulteert in meer rugklachten en ziekteverzuim. De verpleegkundigen hebben door de hoge werkdruk geen tijd meer om de transfers bij patiënten zorgvuldig en dus weinig provocerend voor de rug uit te voeren. Voor dit probleem hebben wij een oplossing gecreëerd. De oplossing is een training die uw personeel bewust maakt hoe, waarom en waarmee de transfer op een snelle en veilige manier kunt uitvoeren. Hiermee denken wij rugklachten voor te zijn en hiermee op termijn de werkdruk weer omlaag te brengen.

In dit product kunt u de gedachtegang achter de training, onze visie, de opbouw, de achtergrond vinden en nog veel meer. In de bijlage van dit product vindt u de informatie die wij hebben gebruikt om een correcte workshop op te zetten. Wij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten.

Page 3: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Inhoudsopgave

Inleiding pagina 2Achtergrond pagina 4 t/m 6

Rugklachten in de zorg pagina 4 Risicofactoren rugklachten pagina 4 en 5 De Arbowet pagina 5 en 6 Ziekteverzuim pagina 6

De training pagina 7 t/m 16 Opbouw pagina 7 en 8 Anatomie rug pagina 8 t/m 10 Pathologie pagina 10 Houding pagina 11 en 12 Bewust worden van aanspanning pagina 12 Functionele oefeningen pagina 12 Transfers pagina 13 t/m 15 Advies pagina 16

Slot pagina 16Bronnenlijst pagina 17Bijlage 1, hulpmiddelen pagina 18/21Bijlage 2, basisbewegingen pagina 22 en 23Bijlage 3, transfers pagina 24 t/m 39

klaas, 31-05-13,
Automatische inhoudsopgave
Page 4: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

AchtergrondRugklachten in de zorgDe juiste transfer- en tiltechnieken voorkomen lage rugklachten voor mensen in de zorgsector. Helaas is dit niet geheel te voorkomen.

Veel mensen hebben wel eens last van hun rug. Rugpijn kan een signaal zijn van verschillende aandoeningen van structuren die zich in en rondom de wervelkolom bevinden. Lage rugklachten kun je onderverdelen in de volgende 2 categorieën: a- specifieke rugklachten en specifieke rugklachten. Voor het overgrote deel (circa 90%) hebben de rugklachten geen specifieke oorzaak, zoals een discus-hernia of een ontsteking, maar komen zij waarschijnlijk voort uit een verrekking van spieren of banden die langs de wervelkolom lopen. We spreken dan van aspecifieke klachten. De pijn kan geprovoceerd worden in de volgende gevallen: bepaalde houding, beweging, externe belasting(tillen) en mogelijk ochtendstijfheid.

De pijn is mogelijk continu aanwezig, maar meestal is dit in episodes. De duur van een episode wordt ingedeeld in: acuut (0-6 weken), subacuut (7-12 weken) en chronisch (>12 weken). Als er binnen een jaar meer dan twee rugpijnepisodes zijn opgetreden, noemen we de klacht recidiverend.1

De prognose van lage rugpijn is in de meeste gevallen gunstig. In de open bevolking herstelt 50% binnen een week en 95% binnen drie maanden. Bij patiënten die bij de huisarts komen, duurt het herstel langer. Na vier weken is eenderde van de klachten af en na zes weken de helft. De ernst van de pijn neemt overigens al in de eerste weken snel af. Rugklachten worden ook gekarakteriseerd door hun recidiverende karakter. In ongeveer 50-80% van de gevallen recidiveren de klachten, in minder ernstige vorm, binnen een jaar.2

Risicofactoren rugklachtenIn de zorg komen rugklachten opvallend veel voor, maar waarom ligt dit risico hoger in de zorgsector? In de zorg komen veel risicofactoren terug. Een risicofactor voor rugklachten betekent dat een aspect uit het dagelijks leven van een persoon de kans vergroot op rugklachten. Personeel dat dagelijks in een verpleeghuis werkt, doet daar veel risicovolle handelingen voor de gezondheid van de rug. De risicofactoren voor rugklachten zijn:

- Langdurig werken in dezelfde houding; Bijvoorbeeld: lang achter elkaar zitten, lang boven het hoofd werken of lang een patiënt ondersteunen.

- Zwaar tillen;Bijvoorbeeld: vaak een hoog gewicht tillen.

- Blootstelling aan lichaamstrillingen;Bijvoorbeeld: werken met een drilboor.

- Herhaald buigen en/of draaien van de romp;Bijvoorbeeld: bukken en een patiënt uit bed helpen.

- Zwaar fysiek belastend werk;Bijvoorbeeld: werken in de bouw, zorg of defensie.

1

2

Page 5: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

- Ontevredenheid met werk;Bijvoorbeeld: veel stress ervaren door hoge werkdruk.3

Veel van deze factoren komen terug bij het werken in een verpleeghuis. De meest terugkomende zijn: langdurig werken in dezelfde houding, zwaar tillen, herhaald buigen en/of draaien van de romp en zwaar fysiek belastend werk.4

Niet alleen bij werk in de zorg zijn rugklachten een groot probleem. Ook kantoormedewerkers, chauffeurs en mensen die werken in de bouw hebben te maken met deze risicofactoren. Om deze risico’s te minimaliseren is de Arbowet opgesteld.

De ArbowetDe arbeidsomstandighedenwet, ofwel de Arbowet is de belangrijkste wet op het gebied van arbeidsomstandigheden. In deze wet staan wetten die de veiligheid en gezondheid van de werkgevers en werknemers moeten waarborgen. Voor elke werksector is een aparte Arbowet opgesteld. Zo ook voor de zorg. 5

Er zijn een aantal wetten die zijn gericht op het verplaatsen van een cliënt6:- Niet meer tillen dan 23 kg in ideale omstandigheden.- Niet meer tillen dan 12 kg wanneer je vaker dan twaalf keer per dag tilt, in ideale

omstandigheden.- Niet meer tillen dan 5 kg wanneer je zwanger bent (tot 3 maanden na de bevalling).- Niet meer trekken en duwen dan 15 kg per hand of 25 kg per twee handen.- Niet meer trekken dan 5 kg wanneer de kracht uit je vingers komt.- Bij manoeuvreren (tilliften, bedden, karren): niet meer dan 20 kg bij het in beweging zetten.- Niet meer dragen dan 15 kg op heuphoogte, niet vaker dan eenmaal per 5 minuten, niet

verder dan 90 meter.- Je werkplek moet zo ingericht zijn dat je overal goed bij kunt komen.- Manoeuvreren met rollend materiaal moet over gladde en horizontale vloeren.- Bij het manoeuvreren zijn drempels over de gehele transportweg afwezig.

Ook zijn er wetten opgesteld met betrekking op een houding die langer aangehouden wordt:- Niet langer dan 1 minuut met gedraaide romp werken.- Niet langer dan 1 minuut met een meer dan 30 graden voorovergebogen romp werken.- Niet langer dan 1 uur achter elkaar staan, niet langer dan 4 uur in totaal.- Niet langer dan 30 seconden aaneengesloten en niet langer dan 15 minuten in totaal per dag

hurken en knielen. - Werkzaamheden onder heuphoogte voorkomen.- Werkzaamheden boven schouderhoogte voorkomen en nooit langer dan 1 minuut doen.- Niet meer dan 12 keer per uur reiken.

Dit zijn erg nauwkeurige regels in de zorg, maar hoe kan het ziekteverzuim en rugklachten dan tóch zo hoog zijn? Dan zijn er twee mogelijkheden, namelijk: de Arbowet klopt niet of de Arbowet wordt niet nageleefd.

3

4

5

6

Page 6: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

De mogelijkheid dat de Arbowet niet klopt blijkt onwaarschijnlijk. Die conclusie wordt onderbouwd door het gegeven dat werkgevers en werknemers inderdaad toegeven dat zij de regels niet altijd naleven. De reden die hiervoor vaak wordt gegeven is dat het simpelweg niet altijd mogelijk is om de regels te volgen door personeelstekort en daardoor een erg hoge werkdruk waarin alles ‘even snel’ gedaan moet worden. Het gevolg van deze nalatigheid is dat er onder het personeel van verpleeghuizen erg veel rugklachten voorkomen en dus een hoog ziekteverzuim is. Naast wetten voor het verplaatsen van een cliënt en over houdingen zijn er ook wetten opgesteld met betrekking tot aantal vrije dagen, vakanties en verlof. Of deze worden nageleefd is niet helemaal duidelijk met betrekking tot verpleeghuizen, maar een gegeven staat vast: er is teveel verzuim!

Ziekteverzuim2,4 miljoen van de huidige volwassen Nederlanders hebben last van chronische lage rugklachten. Qua sekse is dit 50-50%, twee-derde hiervan zijn bekent bij de huisarts. Er wordt geschat dat lage rugklachten een oorzaak is van 9% van alle verzuimdagen. 14% van de geregistreerde arbeidsongeschikten is niet in staat om te werken vanwege ruggerelateerde aandoeningen.7

7

Page 7: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

De trainingOpbouwDeze training is uitsluitend voor verpleegkundigen. De reden dat deze workshop niet voor mantelzorgers is, heeft te maken met de basiskennis die ze niet hebben en de tijd die zij wel hebben. Als zij dit doen is er meestal meer tijd dan de verpleegkundigen in het verpleeghuis, waarbij het vaak ‘even snel’ gedaan moet worden. Het thema van deze training is ‘bewustwording’. Hier is voor gekozen, omdat de verpleegkundigen allemaal weten hoe de transfers uitgevoerd moeten worden, maar niet begrijpen wat de gevolgen kunnen zijn als zij de transfer lange tijd verkeerd uit blijven voeren. De training zal één dagdeel gaan beslaan. Dit dagdeel zal zijn opgedeeld in twee keer twee uur met een pauze tussendoor. Hiervoor is gekozen, omdat er bewijs is dat een korte workshop meer effect heeft dan een langdurende.1 Voor de pauze zullen de delen inleiding, anatomie en pathologie aan bod komen. De laatste twee uur zal meer een praktische workshop worden. Hierin zullen de delen bewust maken van de houding, oefeningen ter voorbereiding op een transfer, transfers en het slot worden behandeld. In het volgende stuk is beschreven wat er per onderdeel van de workshop wordt behandeld.

InleidingDe inleiding zal het eerste deel van de training zijn. Hierin wordt de verpleegkundigen duidelijk gemaakt wat de training inhoudt, hoe deze is opgebouwd, wat er van hun verwacht wordt en hoe zij deze nieuwe kennis vervolgens toe moeten passen in het verpleeghuis.

AnatomieOm de verpleegkundigen zich bewust te laten worden van de belangrijke taken van de rug, zullen wij ze scholen in de anatomie van de wervelkolom. Hierin zullen de verschillende structuren van de bovenste extremiteit worden behandeld, leren zij hoe de wervelkolom in elkaar zit en functioneert en komen de belangrijkste spieren die nodig zijn om een transfer veilig uit te voeren aan bod. Dit is een belangrijk onderdeel van de workshop, omdat hier het thema ‘bewustwording’ van de workshop voor het eerst aan bod komt en het besef bij de verpleegkundigen opgewekt zal worden.

PathologieIn dit derde onderdeel van de training worden verschillende rugklachten en aandoeningen besproken. Vooral zullen de pathologiën die ontstaan door een verkeerde tiltechniek langdurig te hanteren, worden behandeld. Dit onderdeel hebben wij in de workshop verwerkt om de verpleegkundigen zich bewust te laten worden wat langdurig transfers op een verkeerde manier uit te voeren voor gevolgen kan hebben.

Bewust maken van de houdingHet bewust maken van de houding is een onderdeel in de training om de verschillende spieren die de verpleegkundigen net bij het anatomie deel hebben geleerd, bewust te laten aanspannen. Dit zullen zij gaan leren middels een aantal fysieke oefeningen. Deze oefeningen zullen zo functioneel mogelijk gemaakt worden. De reden hiervoor is dat wij geloven dat zij het dan het snelst leren en het snelst zullen toepassen.

Page 8: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Oefeningen ter voorbereiding op transfersDeze oefeningen zullen functionele oefeningen zijn die de verpleegkundigen kunnen toepassen tijdens de transfers en die tegelijk ook spierversterkend zijn. Bij het vorige onderdeel in de workshop hebben zij geleerd hoe zij bepaalde spieren en structuren aanspannen en dat zal in dit onderdeel weer van toepassing zijn. Hierbij zal alleen nog meer de toepassing van deze aanspanningen aan bod komen en wanneer zij welke structuren aan dienen te spannen. Ook dit zullen weer functionele oefeningen zijn die bestaan uit bewegingen die onderdeel zijn van veel voorkomende transfers.

TransferIn dit laatste praktische onderdeel gaan wij een aantal transfers behandelen. De transfers zullen wij de verpleegkundigen niet gaan leren, omdat wij er vanuit gaan dat zij deze al beheersen. De transfers die worden behandeld zijn uitgekozen op basis van verschillende punten:

De transfer moet ‘even snel’ uitgevoerd kunnen worden; De transfer moet een veel gebruikte zijn, omdat de verpleegkundigen dan al weten hoe deze

uitgevoerd moet worden; Aan de transfer zijn simpele maar duidelijke verbeteringen in te brengen en tips bij te geven.

De transfers zullen stap voor stap doorgenomen worden en bij elke stap tips worden gegeven over houding en aanspanning van anatomische structuren. Tijdens het oefenen van de transfers zullen er workshopbegeleiders rondlopen om de verpleegkundigen individueel te coachen. Tijdens dit onderdeel zal ook worden gevraagd naar bepaalde patiënten van individuen waarbij zij veel moeite hebben. Dan hebben zij de kans om de situatie goed uit te leggen en daarbij alvast hulp en tips te krijgen om de omgang met deze patiënt te vergemakkelijken.

SlotIn de afsluiting van deze workshop zullen verschillende dingen nog even doorgenomen worden en kunnen de deelnemers hun eventuele vragen stellen. Er zal worden uitgelegd dat de cursus niet eenmalig is en dat de begeleiders langs zullen komen in het verpleeghuis om te helpen bij specifieke patiënten, indien dit nodig is.

Anatomie rug WervelkolomDe wervelkolom bestaat uit 32 á 34 wervels: 7 halswervels (vertebrae cervicales), 12 borstwervels (vertebrae thorocicae) waaraan de ribben bevestigt zijn, 5 lendenwervels (vertebrae lumbales), 5 wervels die het heiligbeen vormen (os sacrum) en 3 á 5 wervels die her staartbeen vormen (os coccygis).

De wervel (vertebrae)Alle wervels zijn qua bouw hetzelfde, maar afhankelijk van de functie zijn er verschillen.Met name de lendenwervels zijn groter omdat onder in de rug de belasting groter is. De wervels die samen de wervelkolom vormenzijn op zichzelf weer opgebouwd uit een wervellichaam (corpus vertebrae), een doornuitsteeksel (processus spinosus), twee dwarsuitsteeksels (processi transversi) en een wervelkanaal (canalis vertebralis) 8

Tussenwervelschijf (discus intervertebralis)

8

Page 9: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Een tussenwervelschijf bevindt zich tussen twee wervels in,werkt als schokdemper en bevordert de bewegingen van de wervels onderling. Er bevindt zich geen tussenwervelschijf tussen de schedel en de eerste wervel, tussen de eerste wervel en de tweede wervel en ter hoogte van het heiligbeen en het staartbeen. Een tussenwervelschijf bestaat uit een buitenste vezelige ring (annulus fibrosus) en een gelatinekern (nucleus pulposus).De gelatinekern, die vooral uit water bestaat, is de schokdemper. De vezelring vormt het grootste gedeelte van de discus en bestaat uit lamellen van vezels van bindweefsel, die de wervellichamen stevig verbinden.8

De spieren (musculatuur)De buikspieren kunnen we in twee groepen verdelen; de bewegingsspieren en de stabiliteitsspieren. De bewegingsspieren bestaan uit de rechte buikspieren (mm. recti abdominis) en de schuine buikspieren (mm. obliqui abdominis). De belangrijkste stabiliteitsspier is de dwarse buikspier (m. transversus abdominis)De belangrijkste stabiliteitsspier van de rug is de diepe rugspier (m. multifidus), de voornaamste bewegingsspier is de rugstrekker (de m. erector spinae)

Zoals de naam al doet vermoeden zorgen deze spieren er samen voor dat zowel de beweeglijkheid als de stabiliteit van de wervelkolom gewaarborgd blijft.9

Het zenuwstelsel en de bloedvatenHet ruggenmerg bevindt zich in het wervelkanaal dat wordt gevormd door de wervels. Vanuit de hersenen vertrekt het ruggenmerg door het wervelkanaal met daarin de perifere zenuwen, waarna de perifere zenuwen het ruggenmerg uitkomen tussen twee wervels om het verdere lichaam in te gaan. De bloedtoevoer in de wervelkolom gaat via de wervels. De tussenwervelschijven worden niet doorbloed, die doen een beroep op de voeding vanuit de wervels. Bij drukvermindering in de wervelkolom, wat gebeurt in ruglig, keert de vloeistof vanuit de wervels terug naar de tussenwervelschijven. Het is daarom ook van belang dat mensen 8 uur platliggen, zodat de tussenwervelschijven worden voorzien van voeding.

Drukverdeling in de tussenwervelschijfHet is van belang om te weten welke bewegingen zorgen voor welke druk op de wervels en als gevolg hiervan op de gehele rug. Hierdoor kan namelijk worden begrepen waarom bepaalde bewegingen zoveel mogelijk moeten worden voorkomen in het dagelijks leven en bij bepaalde beroepen. Zo zorgt draaien ervoor dat de vezels van het ringvormige bindweefsel worden gewrongen. Bij vooroverbuigen en achteroverbuigen wordt respectievelijk de kern naar achter en naar voren geduwd, waardoor de druk op de tegenovergestelde zijde komt. Bij het zijwaarts bewegen wordt de kern naar de tegenovergestelde zijde geduwd. 10

9

10

Page 10: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

11

Belasting op de rugDoordat we onder invloed van de zwaartekracht onze dagelijkse activiteiten uitvoeren, is onze rug constant belast. Ons lichaam is hiertegen bestand. De belasting van onze rug is dan ook vooral afhankelijk van de houding die we aannemen. Tijdens het tillen van een voorwerp of persoon moeten we daarom rekening houden met de manier waarop dat voorwerp of persoon wordt getild.

PathologieZoals eerder vermeld zijn aspecifieke rugklachten het probleem bij medewerkers van het verpleeghuis Renesse. In de achtergrond is al ingegaan op de risicofactoren, het ziektebeeld en het verzuim dat dit tot gevolg heeft. Belangrijk om daarnaast nog te weten is; wat is het normale en afwijkende beloop van deze rugklachten en welke factoren hebben invloed op dit verloop?

Normaal en afwijkend beloopDe prognose van lage rugpijn is gunstig: 50% hersteld binnen een week en 95% binnen 3 maanden. Echter, de aandoening recidiveert in gemiddeld driekwart van de gevallen binnen een jaar.12

Een lange periode van lage rugpijn samen met beperkingen en participatieproblemen heeft veelal een ongunstige prognose. Bij een normaal beloop nemen de activiteiten en participatie in de tijd toe terwijl de klachten afnemen. Bij een afwijkend beloop nemen de beperkingen en de participatieproblemen niet af in de tijd, maar blijven gelijk of nemen zelfs toe. Dit gaat vaak gepaard met toenemende klachten.

Prognostische factoren zijn factoren die invloed hebben op het verloop van de aandoening.Prognostische ongunstige factoren zijn:

Verminderde mobiliteit Verminderde spierkracht Verminderde coördinatie Bewegingsangst Irreële gedachten over de lage rugpijn Ontevredenheid met werksituatie Niet genoeg steun/acceptatie in de omgeving.13

Zoals u hierboven kunt lezen, zorgt niet alleen een verkeerde transfer voor het in stand houden van de rugklachten. Ook andere factoren spelen hierbij een rol. Het is daarom belangrijk om na te gaan of de factoren op u van toepassing zijn. Zo ja, overweeg dan eens om een bedrijfsarts of fysiotherapeut te raadplegen.

11

12

13

Page 11: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

HoudingZoals in de anatomie al is verteld, bestaat het myogene compartiment van de wervelkolom uit de volgende spieren: mm. Recti abdominis, mm. Obliqui abdominis, m. Erector spinae, en de stabiliteit spieren mm. Multifidi en de m. Transversus Abdominus. Dit lokale stabiliserende systeem van de rug is vaak hetgeen wat verstoord is bij lage rugklachten en wat de kans op recidief kan vergroten bij inactiviteit van deze groep. De mm. Multifidi en de m. Transversus Abdominus zorgen beiden voor segmentale stabiliteit (en stijfheid), daarmee beschermen zij de wervelkolom tegen afschuifkrachten van buitenaf. Ook zorgen zij voor hantering van de neutrale positie van de lumbale lordosering.14

Deze mechanica is belangrijk bij het tillen. Belangrijke factoren zijn mobiliteit, stabiliteit en kracht. Er zijn grote variaties in wat men laat zien bij tillen. Een te sterke ventraalflexie(bolling) of dorsaalflexie(holling) geven beide problemen bij tillen. Een rug met een bewegingsbeperking, waarbij gedacht moet worden aan stijfheid van de lage rug, geeft een te grote belasting. Bij vooroverbuigen ontstaat bij sommige mensen een lumbale kyfose. Deze toestand is niet ongewoon, de lage rugspieren blijven hier wel sterk, maar de dorsale ligamenten komen hierbij op rek waardoor de rug kwetsbaar is bij tillen.

Andere mensen vertonen een te sterke lumbale lordose. Onder verwijzing naar Fahrni en Trueman stellen Pope e.a. dat naarmate de lumbale lordose sterker wordt, de tussenwervel schijf tussen L5 en S1 een steeds verticalere stand aanneemt, waardoor deze wordt blootgesteld aan een steeds grotere schuifkracht en torsie terwijl de niet-lordotische segmenten blootstaan aan compressiekrachten. (Fahrni & trueman, 1965; Pope e.a.,1982)

Pope e.a. verwijzen ook naar Farfan en stellen verder dat buigbelasting en torsiebelasting bijzonder belangrijk zijn aangezien de meeste resultaten van et experimenteel onderzoek erop wijzen dat het deze krachten zijn, en niet de drukbelasting, die de tussenwervelschijven het meest beschadigen. (Pope e.a., 1982; Farfan, 1973).

Het is daarom belangrijk om een goede houding aan te nemen. De natuurlijk houding van de onderrug is een lichte lumbale lordose die convex is naar ventraal. Deze stand is niet stabiel, er is beweging mogelijk naar ventraal en dorsaal. Er zijn hierin ook geen ligamenten die de beweging kunnen afremmen, de rompspieren moeten zorgen voor de stabiliteit. Men moet deze spieren specifiek testen en oefenen. Zwakte komt regelmatig voor bij sterke personen en dit is mogelijk gevaarlijk bij tillen. Het versterken van deze spieren beïnvloed meer dan alleen de stabiliteit van de rug. Pope e.a. ontdekten dat de druk op de anulus fibrosus afnam bij een toename van de druk in de buik, waardoor in stand een vermindering van de druk in de tussenwervelschijven samengaat met een toename van de activiteit in de buikspieren.15

BalansDe beste uitgangspositie bij verplaatsingen is de houding waarbij je in balans bent. ‘In balans zijn’ betekent zowel dat je lichaamsgewicht evenwichtig verdeeld is rond het middelpunt van je lichaam als het stevig staan, met zo min mogelijk kans om te vallen. In deze houding hoeven de spieren weinig te corrigeren waardoor het minder energie kost, je minder snel moe wordt, bewegingen van een ander kunt opvangen en gewicht dragen. Het is daarom voor mensen die in de zorg werken van belang dat je in balans kunt staan.

In balans staan

14

15

Page 12: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Er zijn drie houdingen die helpen bij het zo min mogelijk belasten van de rug tijdens tillen. De spreidstand is een houding waarbij de voeten in zijwaartse richting uit elkaar staan, bij de schredestand staan de voeten in voor-achterwaartse richting uit elkaar en de halfschredestand is een stand waarbij de ene voet naar voren wijst en de andere naar opzij. Er zijn een aantal voorwaarden die belangrijk zijn bij deze houdingen. Zo is het van belang dat het gewicht op het midden van de voet ligt of iets naar voren, de knieën moeten ligt gebogen zijn, de onderrug mag niet hol zijn en het lichaamsgewicht is naar beneden gericht waarbij de romp ontspannen is en de schouders laag zijn.

LastarmHet is een feit dat een last zwaarder is naarmate die verder van het lichaam af wordt gehouden. Daarnaast is het voor het lichaam het minst provocerend wanneer de last in het midden wordt gedragen. Het gewicht gaat daardoor recht naar beneden, waardoor de last voornamelijk door de benen wordt gedragen in plaats van de armen. 16

Bewust worden van aanspanningBelangrijk is het bewust worden van aanspanning van de M. Transversus Abdominus.Dit gaan we doen in de volgend stappen:

1) Liggen op de rug2) Lokaliseren abd. Transversus (2cm mediaal van SIAS)3) Voel van spannen door ksssh (wegjagen van een kat)4) Bewust aanspannen door intrekken van de navel

Meermaal een seconde of 10 aanspannen.

Functionele oefeningen 1) Squat

Rug recht Knieën niet voorbij tenen Aanspanning buikspieren, navel intrekken Aanspanning bilspieren

2) Lunges (uitstappen en terug) Rug recht Aanspanning buikspieren, navel intrekken Aanspanning bilspieren

3) Spreidstand Gewicht van linker naar rechter been verplaatsen en

andersom. Rug recht Aanspanning buikspieren, navel intrekken Aanspanning bilspieren

4) Schredestand Gewicht van voorste naar achterste been

verplaatsen en andersom. Rug recht Aanspanning buikspieren, navel intrekken Aanspanning bilspieren

Voor een overzicht van andere basisbewegingen voor transfers zie bijlage3.Transfers

16

Page 13: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Een verzorgende moet vaardig zijn in het ondersteunen van verplaatsingen van een zorgvrager. Het is niet de bedoeling dat de verzorgende alles gaat doen. Het uitgangspunt is dat de verzorgende alleen daar waar nodig is ondersteunt en de zorgvrager zoveel mogelijk uitnodigt tot meebewegen. Hierdoor worden zowel de lichamelijke mogelijkheden als de zelfstandigheid van de zorgvrager gestimuleerd en door het meewerken van de zorgvrager zal de last van de verzorger een stuk minder worden. Het is belangrijk om de last van de verzorgers zo min mogelijk te houden. Daarom is ook het gebruik van hulpmiddelen essentieel bij het uitvoeren van een transfer. Op die manier kunnen transfers sneller en minder provocerend worden uitgevoerd. Voor een overzicht van hulpmiddelen zie bijlage 2.

Deze tiltechnieken/transfers zijn opgesteld om de last van verzorgers zo laag mogelijk te houden. 17Als de technieken/transfers goed uitgevoerd worden, zullen de rugklachten ook minder voorkomen.

Er zijn verschillende groepen verplaatsingen:- Draaien in bed;- Zijwaarts verplaatsen in bed;- Omhoog verplaatsen in bed;- Tot zit helpen;- Tot zit op de rand van het bed helpen;- Helpen staan en zitten/van bed naar stoel;- Hogerop in de stoel helpen;- Lopen met de zorgvrager;- Vallen en opstaan.

Om tot een verantwoorde keuze te komen voor een transfertechniek zullen er eerst een aantal stappen moeten worden doorgenomen. Zo moeten er eerst een aantal vragen doorgenomen worden6:

- Is de zorgvrager bij bewustzijn?- Heeft de zorgvrager een aandoening waarbij specifieke delen van het lichaam ontzien

moeten worden?- Kan de zorgvrager meewerken en zo ja, met welke lichaamsdelen en hoe?- Is de zorgvrager voldoende gemotiveerd en geïnformeerd?

Het is dus belangrijk om vast te stellen in hoeverre de zorgvrager de transfer kan uitvoeren en indien de zorgvrager hulp nodig heeft, in welke mate hij dit nodig heeft. Het maximale verticale tilgewicht per transferbegeleider is 15 kg, dit mag niet worden overschreden.

De volgende stap is het vaststellen onder welk niveau de zorgvrager zich bevindt. Er zijn 4 niveaus waarin een zorgvrager kan worden ingedeeld. Zie afbeelding.18

Voor de training is er gekozen om een 3 tal transfers uit te voeren. Deze 3 transfers verschillen sterk qua

17

Page 14: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

uitvoering. De functionele oefeningen die hier voorafgaand aan zijn getraind, zullen moeten worden toegepast. Zie voor overige transfers bijlage 4

1) Draaien met gebogen knie, naar transferbegeleider toe; niveau 3 – oranje.Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering (draaien op rechterzij):1) Laat de zorgvrager zijn armen kruisen op de borst, met de linkerarm boven.2) Ga in spreidstand staan.3) Begeleid de knie van het achterliggende been (linkerbeen) naar buigstand, doe dit met 1

hand onder de voetzool en 1 hand in de knieholte.4) Plaats 1 hand achter de gebogen knie en 1 hand achter de achterliggende schouder

(linkerschouder).5) Ga in schredestand staan.6) Draai de bewoner naar je toe, door je lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste been

te verplaatsen.Aandachtspunten:

- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag de zorgvrager of hij zelf zijn armen kan kruisen, of hij zelf zijn voet plat op het bed kan zetten en zoveel mogelijk meehelpt met zijn vrije arm tijdens het draaien.

- Laat de zorgvrager indien mogelijk zijn hoofd optillen en anders zijn hoofd alvast in de goede richting draaien.

- Probeer tijdens het draaien zo dicht mogelijk bij het hoofd van de zorgvrager te staan en tegen het bed aan te staan, dit geeft een veilig gevoel.

2) Zijwaarts verplaatsen met behulp van de papegaai en transferbegeleider; niveau 3 – oranje.Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in- Draai de papegaai naar je toe

Uitvoering (verplaatsen naar rechts):1) De zorgvrager pakt met beide handen de papegaai vast.2) Ga in spreidstand staan.3) Begeleid beide knieën naar buigstand (eerst linkerknie, dan rechterknie). Plaats hierbij 1

hand onder de voetzool en 1 hand in de knieholte. 4) Ga in schredestand staan.5) Omvat met je rechteronderarm en –hand de stui en de linkerheup van de patiënt.6) Steun met je rechterbovenbeen tegen het bed.7) Steun met je linkerhand op het bed.8) Kijk de zorgvrager aan en vraag hem zijn bekken op te heffen.

18

Page 15: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

9) Zodra je voelt dat de zorgvrager zijn bekken heft, verplaats je je gewicht van je voorste naar je achterste been.

10) Ga vervolgens in schredestand bij de schouders staan. Breng je linkerarm rustig onder de schouders van de zorgvrager door en omvat de linkerschouder.

11) Steun met je rechterhand op het bed.12) Vraag de zorgvrager zijn bovenlichaam op te heffen.13) Zodra je voelt dat de zorgvrager zijn bovenlichaam heft, verplaats je je gewicht van je voorste

naar je achterste been. Aandachtspunten:

- Voorkom het wegglijden van de voeten.- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag of de zorgvrager zelf zijn voeten plat op

het bed neer kan zetten en of hij zelf zijn bekken/bovenlichaam kan heffen.

3) Van zit op de rand van het bed naar een (rol)stoel / van (rol)stoel naar (rol)stoel met onderarmsteun, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:- Zet de (rol)stoel zo dicht mogelijk aan de sterke zijde van de zorgvrager naast het bed- Bij een rolstoel: zet de rolstoel op de rem en verwijder de beensteunen- Stel het bed zo in dat de voeten van de zorgvrager de grond raken

Uitvoering:1) Ga in schredestand voor de zorgvrager staan.2) Plaats je onderarmen onder die van de zorgvrager en laat de zorgvrager jouw armen

vasthouden.3) Buig licht door je knieën en leun hierbij wat naar achteren, hierdoor buigt de zorgvrager zijn

bovenlichaam naar voren.4) Buig dieper door je knieën en breng je gewicht van je voorste naar je achterste been,

hierdoor komt de zorgvrager los van de stoel.5) Vervolgens strek je je benen en kom je tot stand samen met de zorgvrager, geef hierbij veel

steun onder de ellebogen.6) Draai samen met de zorgvrager naar de (rol)stoel toe.7) De zorgvrager raakt met de achterzijden van zijn benen de zitting van de (rol)stoel.8) Begeleid vervolgens de romp van de zorgvrager naar voren en laat hem zitten. Doe dit door

naar achteren te leunen en je knieën te buigen.Aandachtspunten:

- Zorg ervoor dat de patiënt zijn voeten onder zijn knieën heeft voor het opstaan.- Buig bij het gaan zitten nooit je bovenlichaam naar voren. De zorgvrager gaat dan aan je

hangen en dit is heel belastend voor je rug.

Page 16: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

AdviesDeze training zal niet eenmalig zijn, maar zal ieder jaar herhaald worden. Wij hebben hiervoor gekozen, omdat wij geloven dat de verpleegkundigen na een bepaalde tijd weer hun oude gewoontes aannemen qua transfers maken. Wij denken dat eens per jaar herhalen genoeg is, omdat na een jaar alle kennis wel weer is weggezakt en het nieuwe er vanaf is. Tijdens de training in het onderdeel transfers zal ook worden gevraagd met welke patiënt zij in het bijzonder moeite hebben. Een van de workshopbegeleiders zal dan in de tijd na de workshop langskomen in het verpleeghuis waar zij werkzaam zijn en de verpleegkundige gaan helpen met de juiste manier van een transfer uitvoeren bij een bepaalde patiënt.

SlotMet deze workshop hopen wij verpleeghuis Renesse een goede uitkomst voor het groeiende probleem te hebben geboden. Op termijn zal het ziekteverzuim verminderen en de werkdruk dalen.Mogelijk hebben zij door bewust te worden van de noodzaak, inspiratie gekregen om de manier van tillen/transfers zoals boven beschreven eigen te maken.

Page 17: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Bronnenlijst1) Bekkering GE, Hendriks HJM, Koes BW, Oostendorp RAB, Ostelo RWJG, Thomassen J, Tulder

MW van. KNGF-richtlijn Lage-rugpijn. Supplement bij Nederlands Tijdschrift voor

Fysiotherapie, KNGF-richtlijn Lage-rugpijn 2001. Beschikbaar via:

http://www.ohcbv.nl/hulppagina/documenten/KNGFrichtlijn%20lagerugpijn.pdf. Geraadplee

gd 21 april 2013.2) Croft PR, Macfarlane GJ, Papageorgiou AC, Thomas E, Silman AJ. Outcome of low back pain in

general practice: a prospective study. Br Med J 1998; 316: 1356-9. Beschikbaar via:http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/9563990 geraadpleegd 11 mei 2013

3) Burdorf, A., Miedema, H.M., Verhoeven, A.C., H.M. Miedema en A.C. Verhoeven, Risicofactoren voor lage rugklachten in het beroep.

4) Koos van Nugteren en Dos Winkel. Onderzoek en behandeling van lage rugklachten. Houten. Bohn Stafleu van Loghum, 2005. Geraadpleegd op 6 mei 2013

5) Rijksoverheid. Arbobeleid. Beschikbaar via: www.rijksoverheid.nl/arbobeleid6) Inga M. Mol. Tillen in de thuiszorg, hoe je rugklachten kunt voorkomen. Maarssen. 2e druk;

Elsevier gezondheidzorg, 2001. Geraadpleegd op 15-05-2013.7) Picavet HSJ. Aspecifieke lage rugklachten: omvang en gevolgen. Internet site Rijksinstituut

voor Volksgezondheid en Milieu 2007. Beschikbaar via:http://www.rivm.nl/Images/20060228%20Lagerug_tcm4-27334.pdf. Geraadpleegd 21 april 2013.

8) Schünke, M., Schulte, E. et al. Anatomische atlas. Algemene anatomie en bewegingsapparaat. Houten. Bohn Stafleu van Loghum, 2005, p.88 en p. 92

9) Richardson, C., Jull, G,. Hodges, P,. Hides, J.Therapeutic exercise for spinal segmental stabilization in low back pain. Edinburgh London New York Philadelphia Sydney and Toronto: Churchill Livingstone, 1999, p. 26

10) Kapandji, I.A. Bewegingsleer. Deel III De Romp. Houten/Diegem:Bohn Stafleu van Loghum, 1984, p. 33.

11) ArtroseBlog, Anatomie lage rug, z.d., http://www.artrose-blog.nl/artrose/rugartrose/anatomie-lage-rug/ Geraadpleegd op 27 mei 2013.

12) Bekkering GE, Hendriks HJM, Koes BW, Oostendorp R, Ostelo RW, Thomassen J, et al. KNGF-richtlijn Lage rugpijn. Tijdschr Fysiother 2001, p. 1-24.

13) KNGF, lage rugpijn, 2005, Geraadpleegd op 26 mei 2013, https://www.fysionet-evidencebased.nl/index.php/richtlijnen/richtlijnen/lage-rugpijn/praktijkrichtlijn-10/inleiding/inleiding

14) Wesley Koehl, Hogeschool Utrecht, Afdeling Fysiotherapie, mei 2006 beschikbaar via: http://hbo-kennisbank.uvt.nl/cgi/hu/show.cgi?fid=6160 Geraadpleegd op zaterdag 25 mei 2013.

15) Florence Peterson Kendal, Elizabeth Kendall McCreary, Patricia Geise Provance, Mary McIntyre Rodgers, William Anthoni Romani. Spieren, tests en functie. Houten. Bohn Stafleu van Loghum, 2008, Geraadpleegd op 20 mei 2013.

16) Goderis, T., Vandewalle, M,. Maes, C.,Ruggesteun voor hulpverleners, Standaard Uitgeverij, 2008, p. 34-42

17) J.C. Duyfjes. Tilwijzer, instructieboekje voor tiltechnieken. Utrecht. 1e druk; Uitgeverij LEMMA BV, 1996. Geraadpleegd op 15 mei 2013.

18) Transferwerkboek. Loosdrecht. 2e druk; Stichting zorginstellingen Loosdrecht, 1996. Geraadpleegd op 15 mei 2013

Page 18: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Bijlage 1Hulpmiddelen Hulpmiddelen ten behoeve van tillen zijn alle middelen die je kunt gebruiken om het werk in een betere houding uit te kunnen voeren en om het verplaatsen van de patiënt te verlichten.6

Hulpmiddelen in de badkamer:BadplankEen badplank is een kunststof plank die wordt gebruikt om het in en uit bad makkelijker te maken. De plank wordt over het bad geplaatst waarna de patiënt op de plank kan zitten. Daarna kan de patiënt de benen over de badrand plaatsen om vervolgens uit bad te komen.

ToiletverhogerEen toiletverhoger is een opzetrand gemaakt van kunststof die op het toilet kan worden geplaatst. De toiletverhoger wordt gebruikt bij patiënten die moeite hebben met het opstaan vanaf het toilet. Door de toiletverhoger te plaatsen is het eenvoudiger om als patiënt (met eventuele hulp) op te staan, omdat de hoek die moet worden gemaakt kleiner is.Criteria:

De patiënt heeft een goede zitbalans De patiënt kan zelfstandig of met hulp van zit tot staan komen

Verrijdbare douche-toiletstoelEen verrijdbare douche-toiletstoel is een rolstoel waarin een gat is gemaakt, waardoor deze stoel voor zowel bij het douchen als bij het gebruik maken van het toilet kan worden ingezet. Deze stoel verlicht daardoor veel werk bij de transfer van bed naar rolstoel en van rolstoel naar douche-stoel of toilet. De douche-toiletstoel bestaat ook in een elektrische in hoogte verstelbare variant.

Algemene hulpmiddelen:SlingEen sling is een brede band van kunststof . De sling wordt gebruikt om patiënten te helpen met het van zit tot staan komen. Door de sling onder de oksels en achter de rug te plaatsen kan de verzorger handgrepen creëren voor de patiënt. De sling is een handig hulpmiddel voor patiënten die een grote borstomvang hebben, waardoor het lastig is om de patiënt bij de schouderbladen te pakken. De sling wordt gebruikt bij transfers van bed naar stoel en omgekeerd en van stoel naar stoel.Criteria:

De patiënt kan tot zit komen De patiënt heeft hulp nodig bij het gaan staan

GlijzeilEen glijzeil is een lap kunststof die aan de ene kant stroef en aan de andere kant glad is. De gladde kant wordt gelegd op het oppervlak waar overeen geschoven moet worden. De patiënt zit of ligt zelf op de stroeve kant. Het glijzeil kan zo zorgen dat de transfers worden verlicht wanneer een bedpatiënt zich zelf niet kan bewegen. Het glijzeil kan helpen bij zowel omhoog, omlaag en opzij bewegen en draaien. Het zeil moet na gebruik weer verwijderd worden.Criteria:

De patiënt is niet in staat om mee te helpen tijdens de transfers De patiënt moet op zij kunnen worden gedraaid om het glijzeil te kunnen plaatsen onder

de patiënt. GlijrolEen glijrol werkt hetzelfde als het hierboven genoemde glijzeil, namelijk patiënten verplaatsen met een hulpmiddel met een glad en stroef oppervlak. Een glijrol is een lap stof die aan de uiteinden aan elkaar vast is gemaakt. Er zijn twee uitvoeringen, een is een derde bedlengte lang en de andere is een

Page 19: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

bedlengte lang. Door de glijrol onder de patiënt te plaatsen en de gladde zijde aan de binnenkant over elkaar te laten glijden kan de patiënt met weinig weerstand worden verplaatst.Criteria:

De patiënt is niet of weinig in staat om zelfstandig transfers uit te voeren De patiënt moet op de zij kunnen worden gedraaid om de glijrol onder de patiënt te leggen

DraaischijfEen draaischijf bestaat uit twee ronde schijven van kunststof die los van elkaar kunnen bewegen. De draaischijf wordt op de grond geplaatst, daarna kan de patiënt erop gaan staan. Patiënten die kunnen staan, maar hun voeten niet zelf kunnen optillen, kunnen hierdoor draaien. Wanneer zij draaien om hun lengteas draait namelijk het bovenste deel mee, terwijl het onderste deel blijft staan. De draaischijf wordt gebruik bij de transfers van stoel naar stoel en van stoel naar bed of andersom.Criteria:

De patiënt kan zelfstandig tot zit komen ( of met lichte hulp) De patiënt kan tot staan komen De patiënt kan niet zelfstandig zijn voeten optillen

GlijplankEen glijplank wordt gebruikt voor transfers van bed naar stoel en omgekeerd en van stoel naar stoel. De plank is meestal van hout of kunststof en kan geplaatst worden tussen een bed en stoel of tussen een stoel en een andere stoel. Door de plank te plaatsen tussen bijvoorbeeld twee stoelen kan de patiënt door over de plank te glijden van de ene stoel naar de andere stoel komen.Criteria:

De patiënt kan niet staan De patiënt heeft een goede zitbalans De patiënt heeft een goede armfunctie Patiënt kan zichzelf met behulp van de glijplank ‘overtrekken’ van van bed naar stoel en

omgekeerd en van stoel naar stoel

PapegaaiEen papegaai is een driehoek met een handvat erin. Dit wordt bevestigd aan een in lengte verstelbare handgreep en stelt de patiënt in staat om zichzelf op te trekken en zo te bewegen in bed. Reumapatiënten mogen de papegaai niet gebruiken, omdat dit slecht is voor de kleine gewrichten in de hand. Ook patiënten met gevaar voor luxaties mogen het hulpmiddel niet gebruiken.

Bedverhogers/verlagers:

KlossenKlossen worden gebruikt om het bed te verhogen. Hierdoor wordt het voor de patiënt makkelijker om in en uit bed te komen. Criteria:

De patiënt kan zelf tot zit komen De patiënt heeft een goede zitbalans De patiënt kan zelf tot stand komen, eventueel met lichte hulp

Vast hoog bedEen vast hoog bed wordt ingezet bij patiënten die niet meer het bed uitkomen. Op deze manier kan een verzorgende namelijk altijd op goede hoogte de patiënt op bed verzorgen. Aan dit bed zitten een hoop nadelen waardoor het niet vaak meer wordt gebruikt zoals: patiënten kunnen alleen het bed uitkomen door middel van een tillift, verzorgenden die in een team werken zullen niet allemaal een

Page 20: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

goede lengte hebben om op goede werkhoogte te werken. Het vaste hoge bed wordt daarom niet vaak meer gebruikt.Criteria:

Patiënt komt niet meer het bed uit De werkzaamheden aan bed die verricht worden zijn licht en leveren geen statische of

dynamische overbelasting op De verzorger heeft de goede lengte voor het werken op deze hoogte

Hoog/laag bedEen hoog/laag bed is een in hoogte verstelbaar bed. Dit kan een mechanisch of elektrisch verstelbaar bed zijn. Dit bed wordt ingezet wanneer klossen of een hoog bed niet aan de zorgeisen voldoen.Criteria:

De patiënt kan eventueel zelfstandig uit bed komen De taken die op bed moeten worden verricht moeten door verschillende personen

uitgevoerd worden en die bij een onjuiste houding een te hoge statische en dynamische belasting oplevert

Tilliften:Actieve patiënten liftDe actieve patiëntenlift is een apparaat dat wordt gebruikt bij patiënten die gedeeltelijk kunnen staan. Bij het gebruik van de lift wordt een band achter de rug aangebracht en soms ook aan de voorzijde van het lichaam. Daarna kan de patiënt mechanisch of elektrisch tot stand worden gebracht. De lift is een handig hulpmiddel bij transfers van en naar het toilet. Bij deze transfer moet de patiënt namelijk zowel getild worden als uitgekleed worden. Dit is een zeer belastende houding voor de verzorgende. De actieve patiëntenlift wordt gebruikt bij transfers van stoel naar stoel en van bed naar stoel en omgekeerd. Criteria:

De patiënt kan tot zit komen; De patiënt kan tot staan komen met hulp; De patiënt kan met één been steun nemen op de staplaat; De patiënt kan in de band hangen doordat er voldoende kracht aanwezig is in de romp en de

armen; De patiënt ervaart geen pijn bij het hangen in de band; De patiënt heeft geen gevaar voor ontwrichting van het schoudergewricht; De patiënt is goed aanspreekbaar en voert geen onverwachte bewegingen uit met zijn

armen;

Standaard patiëntenliftDe standaard patiënten lift, ook wel passieve lift genoemd, is een apparaat dat wordt gebruikt bij patiënten die niet meer zelfstandig kunnen staan of lopen. Bij het gebruik van de lift wordt de patiënt in een tilmat geplaatst. De patiënt kan een liggende of halfzittende houding aannemen. Daarna wordt de tilmat aan het ophangsysteem bevestigd waarna die mechanisch of elektrisch omhoog wordt gebracht. De tilmat kan ook worden vervangen door en band, pelottes of tilvest. De standaard patiëntenlift kan worden gebruikt bij de volgende transfers: van bed naar stoel en omgekeerd, van stoel naar stoel of toilet, van grond naar stoel of bed en omgekeerd. Het is belangrijk om de wensen en bewegingsmogelijkheden van de patiënt uit te zoeken om daarna te kiezen voor het juiste hulpmiddel bij de lift.

Badlift

Page 21: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

De badlift bestaat uit een stoeltje dat omhoog en omlaag kan in bad en dat eventueel zelfs nog buiten het bad kan draaien. De lift wordt gebruikt bij de transfers van badrand naar badbodem. Bij het helpen baden van patiënten is dit een handig hulpmiddel, omdat tillen lastig is vanwege de grote afstand van verzorgende naar patiënt toe en omdat de patiënt zich lastig kan afzetten tegen de gladde ondergrond van het bad. Criteria:

De patiënt kan naar en van het stoeltje van de badlift worden geplaatst De patiënt heeft een redelijke zitbalans

PlafondliftDe plafondlift is een lift die het voor chronische patiënten mogelijk maakt om via een rails aan het plafond door de woning verplaatst te worden. De plafondlift is een uitkomst voor patiënten waarbij het verrijden van tilliften over de vloer problemen veroorzaakt. De patiënt kan zichzelf voortbewegen in de lift door zachtjes te duwen of te trekken. Ook bestaan er elektrische systemen. De lift is ook een uitkomst voor patiënten die meer dan 175 kg wegen of patiënten die bijvoorbeeld drempels of vloerbedekking in huis hebben.

Demontabele tilliftDe demontabele tillift is een lift die eenvoudig in en uit elkaar kan worden gehaald. Deze lift wordt bijvoorbeeld gebruikt bij patiënten die op reis gaan. Er bestaan ook demontabele liften die van actief naar passief kunnen worden omgebouwd. Dit is handig voor patiënten die nu nog geholpen zijn met een actieve maar snel een passieve lift nodig hebben.

Criteria: De zelfstandigheid van de patiënt kan worden verhoogd door middel van het hulpmiddel; De tilhandeling is te zwaar, meer dan 8 tot 15 kg; De houding die moet worden aangenomen, langer dan 2 minuten, vormt een te grote

belasting voor de rug. (statische overbelasting); De houding die moet worden aangenomen om te tillen, levert gevaar op voor je rug

(dynamische en statische overbelasting); Het hulpmiddel kan het werk verlichten, waardoor het op langere duur vol te houden is voor

hulpverleners en voor mantelzorg;

Bijlage 2

Page 22: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Basisbewegingen

De basisbewegingen vormen een uitgangspositie die belangrijk zijn voor de dagelijkse activiteiten en op het werkveld om zo te handelen dat de rug niet onnodig wordt belast.17

Zijwaartse buig-strekbewegingDit is een beweging die kan worden gebruikt bij het hoger of lager plaatsen van een patiënt.

Ga in de spreidstand staan Verplaats je gewicht van het midden naar een been Hierdoor buigt het gewichtnemende been meer en strekt het andere been Let op het horizontaal blijven van het bekken en de schoudergordel

Achterwaartse en voorwaartse buig-strekbewegingDit is een beweging die kan worden gebruikt bij een voorwerp voor- of achterwaarts horizontaal te bewegen.

Ga in schredestand staan Verplaats het gewicht van de voorste voet op de achterste Hierdoor buigt het gewichtnemende been meer en strekt het andere been Let erop dat de beweging uit de benen komt, dat de bekken op dezelfde hoogte worden

gehouden en er geen rotatie in het lichaam ontstaat

De rappelDit is een beweging die kan worden gebruikt bij het heffen van een patiënt uit een rolstoel

Ga in een diepe spreidstand staan, dit wil zeggen dat je meer door je knieën buigt Span je buik- en rugspieren aan Pak de patiënt bij de rug vast met gestrekte armen ter hoogte van de oksels Laat je lichaam naar achter hellen als tegengewicht voor de last Let op dat je schouders voor de bekken blijven, anders kan je vallen

GolfersbewegingDit is een beweging die kan worden gebruikt bij het oprapen van een licht voorwerp

Steun op één been en laat het andere been naar achteren zwaaien Zorg ervoor dat het steunbeen ligt gebogen is De hand aan dezelfde kant van het steunbeen steunt op het bovenbeen van het steunbeen Met de andere hand kan het lichte voorwerp worden opgeraapt

PivoterenDit is een beweging die kan worden gebruikt om een voorwerp van de grond op een tafel te leggen

Ga in diepe spreidstand staan Pak het voorwerp van de grond door door de knieën te buigen Roteer op de voorvoeten tot schredestand Strek de knieën iets Plaats het voorwerp op tafel Let op dat de romp als een geheel beweegt

Het knielenDit is een beweging die kan worden gebruikt om een activiteit uit te voeren die laag bij de grond is

Ga in schredestand staan Houd de rug recht en buig door de knieën tot één knie op de grond komt Plaats eventueel als hulpmiddel één hand op de knie

Page 23: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

10 regels in verband met rugontlasting17

1. Zorg voor een goede fysieke conditie. De grondmotorische eigenschappen zoals kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen en coördinatie moeten optimaal zijn. Twee of drie keer per week een half uur stevig wandelen kan al genoeg zijn. Daarnaast werken activiteiten zoals altijd de trap nemen of met de fiets naar het werk gaan ook mee aan een goede fysieke conditie.

2. Zorg ervoor dat de rug altijd in de goede houding staat.Het is belangrijk dat tijdens elke houding die je aanneemt de rug in een goede positie staat. Dit wil zeggen dat er altijd een lichte holle rug is, de romp zich altijd in het midden van het lichaam bevindt, de bovengenoemde buikspieren en rugspieren worden aangespannen en de knieën licht gebogen zijn.

3. Blijf doorademen.Tijdens elke tilactiviteit is het belangrijk om rustig door te ademen. Het blokkeren van ademhalen heeft namelijk tot gevolg dat de druk op de wervelkolom wordt verhoogd, wat ‘slijtage’ in de hand werkt.

4. Zorg voor een goede balans.Door de benen iets wijder uit elkaar te plaatsen, is er al sprake van een groter steunvlak. Ook wordt de voorkeur gegeven aan de knielpositie in plaats van hurken.

5. Gebruik je benen.Probeer altijd door de benen te buigen, ook al kost dit veel kracht. Zorg er dus voor dat ook de benen een goede spierkracht hebben.

6. Houd de last zo dicht mogelijk bij het lichaam.Zorg ervoor dat de hefboom altijd zo klein mogelijk is, waardoor de last minder zwaar wordt en daardoor de rug minder belast wordt.

7. Maak nooit de combinatie buigen en draaien.De combinatie van draaien en buigen zorgt ervoor dat er extra belasting komt op de tussenwervelschijf. De schuine vezels van de tussenwervelschijf worden hiernaast extra uitgerekt. Deze belasting kan in een erg geval leiden tot een scheuring van de tussenwervelschijf met een hernia tot gevolg.

8. Gebruik altijd steunpunten.Door steunpunten te gebruiken kan ervoor worden gezorgd dat de belasting op de rug wordt overgedragen naar het steunpunt. Hierdoor wordt de rug minder belast

9. Strek de armen.Zorg ervoor dat tijdens het dragen van gewicht de armen gestrekt zijn, waardoor het eventueel achterover hellen bij gebogen armen wordt voorkomen. Let er evengoed wel op dat de last zo dicht mogelijk bij het lichaam wordt gedragen.

10. Vermijd het tillen van zware voorwerpen.Al is het niet altijd mogelijk, probeer altijd zo min mogelijk last te dragen. Bijvoorbeeld door één doos te dragen per keer in plaats van twee. Ook is hulp vragen een optie.

Page 24: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Bijlage 3Transfers6 18 19

Draaien in bed1.1 Draaien met gebogen knie, naar transferbegeleider toe; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering (draaien op rechterzij):

7) Laat de zorgvrager zijn armen kruisen op de borst, met de linkerarm boven.8) Ga in spreidstand staan.9) Begeleid de knie van het achterliggende been (linkerbeen) naar buigstand, doe dit met 1

hand onder de voetzool en 1 hand in de knieholte.10) Plaats 1 hand achter de gebogen knie en 1 hand achter de achterliggende schouder

(linkerschouder).11) Ga in schredestand staan.12) Draai de bewoner naar je toe, door je lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste been

te verplaatsen.Aandachtspunten:

- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag de zorgvrager of hij zelf zijn armen kan kruisen, of hij zelf zijn voet plat op het bed kan zetten en zoveel mogelijk meehelpt met zijn vrije arm tijdens het draaien.

- Laat de zorgvrager indien mogelijk zijn hoofd optillen en anders zijn hoofd alvast in de goede richting draaien.

- Probeer tijdens het draaien zo dicht mogelijk bij het hoofd van de zorgvrager te staan en tegen het bed aan te staan, dit geeft een veilig gevoel.

1.2 Draaien met gebogen knie, van transferbegeleider af; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering (draaien op linkerzij):

1) Laat de zorgvrager zijn armen kruisen op de borst, met zijn rechterarm boven.2) Ga in spreidstand staan.3) Begeleid de knie van het dichtstbijzijnde been naar buigstand, doe dit met 1 hand onder de

voetzool en 1 hand in de knieholte.4) Plaats 1 hand voor de gebogen knie en 1 hand op de dichtstbijzijnde schouder.

Page 25: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

5) Ga in schredestand staan.6) Draai de zorgvrager van je af, door je lichaamsgewicht van je achterste naar je voorste been

te verplaatsen.Aandachtspunten:

- Draai de zorgvrager alleen van je af als hij naar een muur of een bedhek toe kan draaien.- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag de zorgvrager of hij zelf zijn armen kan

kruisen, of hij zelf zijn voet plat op het bed kan zetten en zoveel mogelijk meehelpt met zijn vrije arm tijdens het draaien.

- Laat de zorgvrager indien mogelijk zijn hoofd optillen en anders zijn hoofd alvast in de goede richting draaien.

1.3 Draaien met gestrekte benen, naar transferbegeleider toe; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering (draaien op rechterzij):

1) Laat de zorgvrager met zijn rechterarm zijn linker bovenarm stevig vasthouden.2) Laat de zorgvrager zijn linkarm strak tegen zijn zij en heup aanhouden (als een spalk).3) Kruis het achterliggende been (linkerbeen) over het voorliggende been.4) Plaats 1 hand op de achterliggende heup (of op de pols) en 1 hand op de achterliggende

schouder / bovenarm.5) Ga in schredestand staan.6) Draai de zorgvrager naar je toe, door je lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste

been te verplaatsen.Aandachtspunten:

- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag de zorgvrager of hij zijn armen op de juiste plek kan plaatsen en of hij zelf zijn been kan kruisen.

- Laat de zorgvrager indien mogelijk zijn hoofd optillen en anders zijn hoofd alvast in de goede richting te draaien.

1.4 Draaien met gestrekte benen, van transferbegeleider af via zijn onderarmen; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering (draaien op linkerzij):

1) Laat de zorgvrager zijn armen kruisen op de borst, met zijn rechterarm boven.

Page 26: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

2) Kruis het voorliggende been (rechterbeen) over het achterliggende been.3) Ga in schredestand staan4) Schuif 1 hand (linkerhand), met de handpalm plat op het bed, rustig onder de holte van de

onderrug door. Doe dit zo ver totdat je bovenarm de zij van de patiënt raakt.5) Ga in schredestand staan6) Schuif 1 hand (rechterhand), met de handpalm plat op het bed, rustig onder de bovenbenen

door. Doe dit zo ver totdat je bovenarm de zij van de patiënt raakt.7) Steun met je handpalmen op het bed.8) Draai de zorgvrager van je af door jezelf te strekken vanuit een buigstand naar een

strekstand met je benen. Aandachtspunten:

- Draai de zorgvrager alleen van je af als hij naar een muur of een bedhek toe kan draaien.- Bij een lichtere zorgvrager schuif je je linkerhand niet onder de rugholte door, maar omvat je

de rechterschouder. Zo kun je indien nodig de zorgvrager tegenhouden als hij te ver draait.- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag de zorgvrager of hij zelf zijn armen kan

kruisen en of hij zelf zijn been kan kruisen.

1.5 Draaien met steeklaken en/of glijzeil, naar transferbegeleider toe; niveau 4 – rood.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in- Het bed is opgemaakt met een steeklaken of glijzeil

Uitvoering (draaien op rechterzij):

1) Laat de zorgvrager zijn armen kruisen op de borst, met zijn linkerarm boven.2) Kruis het achterliggende been (linkerbeen) over het voorliggende been.3) Maak het steeklaken of glijzeil aan de andere kant van het bed los en sla het over de

zorgvrager heen.4) Pak het steeklaken of glijzeil opgerold/geplooid vast en houd het strak gespannen, zorg dat

de spanning overal gelijk is en dat de schouder binnen het laken ligt.5) Ga in schredestand staan.6) Draai de zorgvrager naar je toe, door je lichaamgewicht van je voorste naar je achterste been

te verplaatsen.7) Voorkom dat de zorgvrager te ver doorrolt. Breng hiervoor je armen naar benden terwijl je

weer tegen het bed komt staan.Aandachtspunten:

- Om te voorkomen dat je kracht gaat gebruiken is het belangrijk je armen gestrekt te houden en voortdurend spanning op het laken laat.

- Door eerst spanning op het laken te brengen en pas daarna de beweging uit te voeren is de patiënt voorbereid op de actie.

Page 27: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Zijwaarts verplaatsen in bed

2.1 Zijwaarts verplaatsen met behulp van de papegaai en transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in- Draai de papegaai naar je toe

Uitvoering (verplaatsen naar rechts):

14) De zorgvrager pakt met beide handen de papegaai vast.15) Ga in spreidstand staan.16) Begeleid beide knieën naar buigstand (eerst linkerknie, dan rechterknie). Plaats hierbij 1

hand onder de voetzool en 1 hand in de knieholte. 17) Ga in schredestand staan.18) Omvat met je rechteronderarm en –hand de stui en de linkerheup van de patiënt.19) Steun met je rechterbovenbeen tegen het bed.20) Steun met je linkerhand op het bed.21) Kijk de zorgvrager aan en vraag hem zijn bekken op te heffen.22) Zodra je voelt dat de zorgvrager zijn bekken heft, verplaats je je gewicht van je voorste naar

je achterste been. 23) Ga vervolgens in schredestand bij de schouders staan. Breng je linkerarm rustig onder de

schouders van de zorgvrager door en omvat de linkerschouder.24) Steun met je rechterhand op het bed.25) Vraag de zorgvrager zijn bovenlichaam op te heffen.26) Zodra je voelt dat de zorgvrager zijn bovenlichaam heft, verplaats je je gewicht van je voorste

naar je achterste been. Aandachtspunten:

- Voorkom het wegglijden van de voeten.- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag of de zorgvrager zelf zijn voeten plat op

het bed neer kan zetten en of hij zelf zijn bekken/bovenlichaam kan heffen.

2.2 Zijwaarts verplaatsen met de kniehefboom; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering (verplaatsen naar rechts):

1) Ga in spreidstand staan.2) Begeleid beide knieën naar buigstand (eerst linkerknie, dan rechterknie). Plaats hierbij 1

hand onder de voetzool en 1 hand in de knieholte.

Page 28: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

3) Ga op het bed zitten, ter hoogte van de knieën van de zorgvrager.4) Houd de zorgvrager aan beide zijden van het bekken vast.5) Leun met je romp en je rechterbovenarm tegen de knieën van de zorgvrager.6) Vraag de zorgvrager zijn bekken te heffen, help hierbij door naar achteren te leunen.7) Zodra je voelt dat de zorgvrager zijn bekken heft, verplaats je het bekken zijwaarts.8) Ga vervolgens in schredestand bij de schouders staan. Breng je linker arm rustig onder de

schouders van de zorgvrager door en omvat de linkerschouder. 9) Steun met je rechterhand op het bed.10) Vraag de zorgvrager zijn bovenlichaam te heffen.11) Zodra je voelt dat de zorgvrager zijn bovenlichaam heft, verplaats je je gewicht van je voorste

naar je achterste been. Aandachtspunten:

- Voorkom het wegglijden van de voeten.- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag of de zorgvrager zelf zijn voeten plat op

het bed neer kan zetten en of hij zelf zijn bekken/bovenlichaam kan heffen.

2.3 Zijwaarts verplaatsen d.m.v. de schuifmethode, naar de transferbegeleider toe; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering (verplaatsing naar links):

1) Ga in schredestand staan.2) Kruis het achterliggende been (rechterbeen) over het voorliggende been.3) Schuif de voeten naar je toe, doe dit met een hand onder de hielen.4) Schuif 1 hand via de knieholten onder de benen door, waarbij je je onderarm tegen de

bilplooi aanschuift en je hand de heup (rechterheup) omvat.5) Omvat met je andere hand dezelfde heup bovenlangs.6) Trek de zorgvrager naar je toe, door je lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste been

te verplaatsen.7) Ga vervolgens in schredestand bij de schouders staan. Breng 1 hand rustig onder de

schouders door en omvat de schouder (rechterschouder). 8) Omvat met je andere hand dezelfde schouder bovenlangs.9) Trek de zorgvrager naar je toe, door je lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste been

te verplaatsen.Aandachtspunten:

- Dit kan alleen bij lichte bewoners.- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag of de zorgvrager de voeten zijwaarts

kan verplaatsen en of hij mee wil bewegen met bekken en bovenlichaam.

Page 29: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

2.4 Zijwaarts verplaatsen met een steeklaken en/of glijzeil, naar transferbegeleider toe; niveau 4 – rood.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in- Het bed is opgemaakt met een steeklaken en/of glijzeil

Uitvoering (verplaatsing naar rechts):

1) Laat de zorgvrager zijn armen kruisen op de borst.2) Kruis het achterliggende been (linkerbeen) over het voorliggende been.3) Maak het steeklaken of glijzeil aan beide zijden van het bed los en rol het tot aan het

lichaam van de zorgvrager op.4) Pak het steeklaken of glijzeil vast ter hoogte van de heupen en de schouders van de

zorgvrager en houd het strak gespannen.5) Ga in schredestand staan.6) Leun achterover en houd je armen gestrekt.7) Verplaats de zorgvrager (naar rechts), door je lichaamsgewicht van je voorste naar je

achterste been te verplaatsen.Aandachtspunten:

- Als er een zware zorgvrager is, doe het dan in 3 stappen. Pak niet in 1x vast bij de heupen en de schouders, maar eerst de voeten, dan de heupen en vervolgens de schouders.

- Om te voorkomen dat je kracht gaat gebruiken is het belangrijk je armen gestrekt te houden en voortdurend spanning op het laken laat.

- Door eerst spanning op het laken te brengen en pas daarna de beweging uit te voeren is de patiënt voorbereid op de actie.

Omhoog verplaatsen in bed

3.1 Omhoog verplaatsen met papegaai en 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in- Stel de papegaai in; verplaats de papegaai zover mogelijk naar het hoofdeinde en stel de

papegaai in op reikhoogte.Uitvoering:

1) De zorgvrager pakt met beide handen de papegaai vast.2) Ga in spreidstand staan.3) Buig beide knieën naar buigstand. Plaats hierbij 1 hand onder de voetzool en 1 hand in de

knieholte.

Page 30: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

4) Ga in schredestand staan.5) Omvat met 1 onderarm en hand de stuit en de heup (achterliggende) van de zorgvrager.6) Steun met je bovenbeen tegen het bed en met de andere hand op het bed.7) Vraag de zorgvrager om zichzelf op te trekken.8) Zodra je voelt dat de zorgvrager zich optrekt, verplaats je je gewicht van je achterste been

naar je voorste been.Aandachtspunten:

- Voorkom het wegglijden van de voeten.- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag of de zorgvrager zelf zijn voeten plat op

het bed neer kan zetten en of hij zichzelf kan optrekken.- Geef stevige druk tegen het stuitje van de zorgvrager.- De zorgvrager tilt indien mogelijk het hoofd op.

3.2 Omhoog verplaatsen met een glijzeil en 2 transferbegeleiders; niveau 4 – rood.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in- Maak het steeklaken en/of glijzeil aan beide kanten van het bed los.

Uitvoering:

1) Laat de zorgvrager zijn armen kruisen op de borst.2) Ga in spreidstand staan.3) Buig beide knieën naar buigstand. Plaats hierbij 1 hand onder de voetzool en 1 hand in de

knieholte.4) Ga in schredestand staan en aan elke kant van het bed 1 tb. Ga met je rug naar het

hoofdeinde staan.5) Pak het steeklaken of glijzeil aan beide punten vast en plooi het op, zodat het steeklaken of

glijzeil gespannen is.6) Trek de zorgvrager in de richting van het hoofdeinde, door je lichaamsgewicht van je voorste

naar je achterste been te verplaatsen.Aandachtspunten:

- Om te voorkomen dat je kracht gaat gebruiken is het belangrijk je armen gestrekt te houden en voortdurend spanning op het laken laat.

- Door eerst spanning op het laken te brengen en pas daarna de beweging uit te voeren is de patiënt voorbereid op de actie.

- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag of de zorgvrager zelf zijn voeten plat op het bed kan neerzetten en of hij zelf zijn armen kan kruisen.

3.3 Omhoog verplaatsen met een glijrol/-matras en 2 transferbegeleiders; niveau 4 – rood.

Voorbereiding:

Page 31: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering:

1) Laat de zorgvrager zijn armen kruisen op de borst.2) Ga in spreidstand staan.3) Buig beide knieën naar buigstand. Plaats hierbij 1 hand onder de voetzool en 1 hand in de

knieholte.4) Plaats 1 hand achter op het schouderblad en 1 hand omvat de bovenarm.5) Breng de zorgvrager omhoog, door je lichaamsgewicht van je ene been naar je andere been

te verplaatsen. Vraag hierbij de zorgvrager om mee te helpen door met zijn benen af te zetten.

Aandachtspunten:

- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk meehelpen. Vraag of de zorgvrager zelf zijn voeten plat op het bed kan neerzetten en of hij zelf zijn armen kan kruisen.

Tot zit helpen

4.1 Tot zit helpen met de polsgreep, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Stel het bed op juiste werkhoogte inUitvoering:

1) Ga in schredestand staan ter hoogte van de onderbenen van de zorgvrager.2) Pak de dichtstbijzijnde pols van de zorgvrager met je gelijknamige hand vast.3) Vraag de zorgvrager de andere hand plat op het bed te leggen, met de handpalm op het bed.4) Steun zonodig met je andere hand op het bed.5) Leun eerst een klein beetje achterover, als de patiënt zijn hoofd optilt kan de beweging

voortgezet worden.6) Verplaats vervolgens je lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste been7) Doe vervolgens de hoofdsteun omhoog.

Aandachtspunten:

- De bewoner moet hierbij even alleen kunnen zitten.4.2 Van lig tot zit komen d.m.v. de hoofdsteun van het bed, 2 transferbegeleiders; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Stel het bed op juiste werkhoogte in.Uitvoering:

1) Ga in spreid- of schredestand staan, aan beide kanten van het bed 1 tb en gezicht naar de zorgvrager toe.

2) Ontgrendel zonodig de hoofdsteun.

Page 32: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

3) Trek de hoofdsteun met 1 hand omhoog, door je lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste been te verplaatsen.

Tot zit op de rand van het bed helpen

5.1 Tot zit op de rand van het bed m.b.v. de papegaai; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Stel het bed op juiste werkhoogte in- Draai de papegaai naar de kant waar de zorgvrager het bed uitgaat en verplaats hem zover

mogelijk naar het voeteneinde.Uitvoering (zitten aan rechterkant van het bed, vanaf hoofdeinde gezien):

1) Kruist het achterliggende been (linkerbeen) over het voorliggende been.2) Schuif de onder onderbenen van de zorgvrager alvast naar de rand van het bed.3) De zorgvrager pakt met beide handen de papegaai vast.4) Ga in spreidstand staan.5) Omvat met 1 hand (rechterhand) de enkels, met je vingers naar je toe.6) Plaats 1 hand (linkerhand) tegen de heup (rechterheup) van de zorgvrager.7) Steun met je bovenbenen tegen het bed.8) Vraag de zorgvrager zich op te trekken aan de papegaai.9) Als de zorgvrager half rechtop zit, zet je met je rechterbeen een stap naar achteren. 10) Vervolgens schuif je tegelijkertijd de benen van de zorgvrager buiten het bed, door je

lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste been te verplaatsen.11) Breng de benen snel naar beneden, als een soort ‘glijbaan’.

Aandachtspunten:

- Zet de hoofdsteun op maximale hoogte, dit maakt de transfer eenvoudiger.

5.2 Van lig tot zit op de rand van het bed komen via zijlig, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Haal extra kussens weg (niet meer dan één kussen in bed)- Stel het bed op de juiste werkhoogte in

Uitvoering (zitten aan rechterkant van het bed, vanaf hoofdeinde gezien) :

Fase 1 = Breng de zorgvrager naar zijlig, zie hiervoor transfers draaien in bed.

De zorgvrager ligt nu op zijn zij (rechterzij) met beide benen opgetrokken.

Fase 2:

1) Laat de zorgvrager zijn linkerhand voor zijn buik op het matras neerzetten.2) Ga in spreidstand staan.

Page 33: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

3) Plaats 1 hand (linkerhand) onder de schouder waar de zorgvrager op ligt (rechterschouder).4) Plaats je andere hand (rechterhand) onder beide enkels, met je vingers naar je toe.5) Breng de benen van de zorgvrager buiten het bed. Verplaats je hand van de enkels naar de

buitenzijde van de knie (linkerknie) en duw de benen naar beneden. Vraag de zorgvrager zich af te zetten met zijn hand.

6) De zorgvrager zal zich afzetten met zijn hand om tot zit te komen. Ga in deze beweging mee door je lichaamsgewicht van je voorste naar je achterste been te verplaatsen.

Aandachtspunten:

- Met je hand die de schouder omvat ondersteun je alleen de schouder, je ga daar niet aan tillen.

- Breng eerst de benen een stukje uit bed, voordat je de zorgvrager tot zit helpt. Dit om de transfer minder zwaar te maken.

5.3 Van lig tot zit op de rand van het bed komen, 2 transferbegeleiders; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Hoofdsteun omlaag- Stel het bed op juiste werkhoogte in

Uitvoering:

Fase 1 = Breng de zorgvrager naar zijlig, zie hiervoor transfers draaien in bed.

De zorgvrager ligt nu op zijn zij (rechterzij) met beide benen opgetrokken.

Fase 2:

1) TB 1 plaatst 1 hand onder de enkels, met de vingers naar zich toe en 1 hand in de knieholte, met de vingers van zich af.

2) TB 2 omvat met 1 arm de nek en schouder van de zorgvrager en plaatst zijn andere hand op de bovenarm.

3) TB 1 en 2 brengen de zorgvrager in een vloeiende beweging tot zit.4) TB 1 verplaatst zijn lichaamsgewicht van zijn voorste naar zijn achterste been.5) TB 2 strekt hierbij zijn benen en verplaatst zijn lichaamsgewicht van zijn voorste naar zijn

achterste been.Aandachtspunten:

- Bij deze transfer moet je goed letten op de timing. De benen moeten als eerste buiten het bed, maar ook niet te ver dat het pijn doet.

Helpen staan en zitten/van bed naar stoel

6.1 Van zit op rand van het bed naar een (rol)stoel, 1 transferbegeleider en de zorgvrager heeft stafunctie; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

Page 34: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

- Zet de (rol)stoel zo dicht mogelijk aan de sterke zijde van de zorgvrager naast het bed. Zorg er wel voor dat je nog tussen de (rol)stoel en het bed in kunt staan.

- Bij een rolstoel: zet de rolstoel op de rem en verwijder de beensteunen.- Stel de hoogte van het bed zo in dat de zorgvrager met de voeten net de grond kan raken- Sta naast de zorgvrager aan de zwakke zijde

Uitvoering:

1) Ga in schredestand staan.2) Ondersteun met 1 onderarm en hand de onderarm en de elleboog van de zorgvrager.3) Ondersteun met je andere hand de hand van de zorgvrager.4) Begeleid de romp naar voren en kom met de zorgvrager tot stand, verplaats hierbij je

lichaamsgewicht van je achterste naar je voorste been en de zorgvrager zet eventueel af van het bed met zijn andere arm.

5) De zorgvrager pakt de (rol)stoel bij de verste leuning.6) Draai samen met de zorgvrager een kwartslag, zodat de zorgvrager voor de (rol)stoel staat en

jij in spreidstand staat.7) De zorgvrager raakt met de achterzijden van zijn benen de zitting van de (rol)stoel.8) Begeleid vervolgens de romp van de zorgvrager naar voren en laat hem zitten. Doe dit door

naar achteren te leunen en je knieën te buigen.Aandachtspunten:

- Zorg ervoor dat de zorgvrager zijn voeten onder zijn knieën heeft voor het opstaan.- Breng je eigen bovenlichaam iets naar achteren, hierdoor gaat de zorgvrager zijn romp naar

voren buigen.- Buig je knieën als de zorgvrager moet gaan zitten, hierdoor gaat de zorgvrager zitten.

6.2 Van zit op de rand van het bed naar een (rol)stoel / van (rol)stoel naar (rol)stoel met onderarmsteun, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Zet de (rol)stoel zo dicht mogelijk aan de sterke zijde van de zorgvrager naast het bed- Bij een rolstoel: zet de rolstoel op de rem en verwijder de beensteunen- Stel het bed zo in dat de voeten van de zorgvrager de grond raken

Uitvoering:

9) Ga in schredestand voor de zorgvrager staan.10) Plaats je onderarmen onder die van de zorgvrager en laat de zorgvrager jouw armen

vasthouden.11) Buig licht door je knieën en leun hierbij wat naar achteren, hierdoor buigt de zorgvrager zijn

bovenlichaam naar voren.12) Buig dieper door je knieën en breng je gewicht van je voorste naar je achterste been,

hierdoor komt de zorgvrager los van de stoel.13) Vervolgens strek je je benen en kom je tot stand samen met de zorgvrager, geef hierbij veel

steun onder de ellebogen.14) Draai samen met de zorgvrager naar de (rol)stoel toe.

Page 35: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

15) De zorgvrager raakt met de achterzijden van zijn benen de zitting van de (rol)stoel.16) Begeleid vervolgens de romp van de zorgvrager naar voren en laat hem zitten. Doe dit door

naar achteren te leunen en je knieën te buigen.Aandachtspunten:

- Zorg ervoor dat de patiënt zijn voeten onder zijn knieën heeft voor het opstaan.- Buig bij het gaan zitten nooit je bovenlichaam naar voren. De zorgvrager gaat dan aan je

hangen en dit is heel belastend voor je rug.

6.3 Van zit op de rand van het bed naar een (rol)stoel, 1 transferbegeleider en de zorgvrager heeft steunfunctie; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Zet de (rol)stoel zo dicht mogelijk aan de sterke zijde van de zorgvrager naast het bed- Bij een rolstoel: zet de rolstoel op de rem en verwijder de beensteunen- Stel het bed zo in dat de voeten van de zorgvrager de grond raken

Uitvoering:

1) Ga rechtop voor de zorgvrager in lichte spreidstand staan.2) Maak met de binnenkant van jouw knieën contact met de buitenkant van de zorgvrager zijn

knieën.3) Vraag of de zorgvrager, indien mogelijk, jouw bovenarmen vastpakt.4) Plaats beide handen, onder de oksels door, op de schouderbladen.5) Maak een zittende beweging.6) Kom vervolgens met de zorgvrager tot stand door goed je rug te strekken.7) Draai samen met de zorgvrager een kwartslag, tot voor de stoel.7]8) Zak vervolgens samen met de zorgvrager door de knieën om te gaan zitten. Gebruik je

lichaamsgewicht als tegengewicht naar achteren, hierdoor kun je de beweging goed controleren en maakt de zorgvrager een zittende beweging.

9) Laat de zorgvrager zitten.Aandachtspunten:

- Buig bij het gaan zitten nooit je bovenlichaam naar voren. De zorgvrager gaat dan aan je hangen en dit is heel belastend voor je rug.

- Als de zorgvrager niet op eigen benen kan staan is de uitvoering van deze transfer niet veilig, max. 15 kg tillen.

Hogerop in de stoel helpen

7.1 Hogerop in de stoel helpen met druk tegen de knie, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Indien rolstoel: zet de rolstoel op de rem en zorg ervoor dat de voorwieltjes naar voren zijn gericht.

Page 36: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

Uitvoering:

1) Ga op je hurken naast de zorgvrager zitten.2) Begeleid beide knieën naar buigstand. Plaats hierbij 1 hand onder de voetzool en 1 hand in

de knieholte.3) Ga in een schredestand voor de zorgvrager staan. 4) Pak de handen en leun wat naar achteren, zodat de zorgvrager zijn bovenlichaam naar voren

buigt.5) Laat de zorgvrager met zijn handen de leuningen vastpakken. 6) Ga op je hurken voor de zorgvrager zitten.7) Plaats 1 hand op de schouder van de zorgvrager en 1 hand tegen een van de knieën, net

onder de knieschijf.8) Vraag de zorgvrager om zijn bovenlichaam naar voren te buigen en zich vervolgens te

verplaatsen naar achteren.9) Zodra je voelt dat de zorgvrager zijn bovenlichaam naar voren buigt, druk je de knie naar

achteren. Dit geeft een impuls zodat de zorgvrager zich naar achteren verplaatst.Aandachtspunten:

- De zorgvrager moet goed met zijn voeten bij de grond kunnen.- Laat de zorgvrager zoveel mogelijk zelf meehelpen. Vraag of de zorgvrager zijn knieën kan

buigen en voeten plat op de grond kan zetten.

7.2. Hogerop in de stoel helpen met de onderarmscharnier, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Indien rolstoel: zet de rolstoel op de rem en zorg ervoor dat de voorwieltjes naar voren zijn gericht. Kantel indien mogelijk de rolstoel achterover.

Uitvoering:

1) Ga op je hurken naast de zorgvrager zitten.2) Begeleid beide knieën naar buigstand. Plaats hierbij 1 hand onder de voetzool en 1 hand in

de knieholte.3) De hielen moeten zo ver naar achteren worden gebracht dat de zorgvrager niet meer kan

steunen op de hielen.4) Laat de armen van de zorgvrager op zijn buik plaatsnemen, niet gekruist.5) Ga in schredestand achter de stoel staan, maar je voorste been staat naast de stoel.6) Plaats je handen op de armen van de zorgvrager, onder de oksels en bovenarmen door.7) Houd je armen stevig tegen de romp van de zorgvrager aan.8) Houd de onderarmen van de zorgvrager stevig en laag tegen zijn buik aan.9) Buig het bovenlichaam van de zorgvrager naar voren, doe dit door de onderarmen naar

beneden te bewegen.10) Breng vervolgens zodra de zorgvrager naar voren gebogen zit je onderarmen in een

scheppende beweging naar je toe.Aandachtspunten:

Page 37: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

- Deze transfer mag niet zwaar zijn. In een voorovergebogen houding mag je nooit tillen, je geeft een impuls aan de zorgvrager die zichzelf afzet naar achteren.

- Laat de armen niet kruisen. Er is een risico dat je bij gekruiste armen de armen breekt.

7.3 Hogerop in de stoel helpen met de schuifelmethode, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Indien rolstoel: zet de rolstoel op de rem en zorg ervoor dat de voorwieltjes naar voren zijn gericht.

- Zorg dat de voeten van de zorgvrager op de grond of op de voetsteunen van de rolstoel steun kunnen vinden.

Uitvoering:

1) Ga op je hurken naast de zorgvrager zitten. 2) Begeleid beide knieën naar buigstand. Plaats hierbij 1 hand onder de voetzool en 1 hand in

de knieholte.3) Ga recht voor de zorgvrager in spreidstand staan, waarbij je knieën aan de binnenkant

contact houden met de buitenkant van de knieën van de zorgvrager.4) Plaats je handen rond de schouders van de zorgvrager.5) Verplaats nu eerst je gewicht naar een been (rechterbeen) en neem de zorgvrager in deze

beweging mee. Hierdoor gaat de bil (rechterbil) van de zorgvrager omhoog.6) Zodra je voelt dat de zorgvrager op één bil zit geef je met één knie (linkerknie) druk tegen de

buitenzijde van de knie van de zorgvrager, in de richting van de (rol)stoel.7) Beweeg vervolgens naar de andere kant en herhaal de handelingen.8) Herhaal de handelingen totdat de zorgvrager achterin de stoel zit.

Aandachtspunten:

- Lastige techniek.Lopen met de zorgvrager

8.1 Lopen met begeleiding, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Ga aan de zwakke zijde van de zorgvrager staanUitvoering:

1) Ga met je dichtstbijzijnde arm onder de arm van de zorgvrager door en ondersteun bij de elleboog. Houd zo nodig met je andere hand de hand van de zorgvrager vast.

2) Laat de zorgvrager, indien mogelijk, met zijn onderarm op jouw bekkenrand steunen.3) Breng je gewicht boven je been naast de zorgvrager.4) Wacht tot de zorgvrager in deze beweging meekomt.5) Als de zorgvrager meekomt, zet je een stap met je andere been naar voren. Neem de

zorgvrager mee in deze beweging.6) Herhaal deze handelingen.

Page 38: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

8.2 Lopen met ondersteuning, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Voorbereiding:

- Ga aan de sterke zijde van de zorgvrager staanUitvoering:

1) Ga met je dichtstbijzijnde arm onder de arm van de zorgvrager door en ondersteun bij de elleboog. Houd met je andere hand de hand van de zorgvrager vast.

2) Laat de zorgvrager steunen op jouw bekkenrand (indien mogelijk) of onderarm.3) Breng je gewicht boven je been dat niet naast de zorgvrager staat.4) Wacht tot de zorgvrager in de beweging meekomt.5) Als de zorgvrager meekomt, zet je een stap met je andere been naar voren. Neem de

zorgvrager mee in deze beweging.6) Herhaal deze handelingen.

Aandachtspunten:

- Als de zorgvrager meer ondersteuning aan de achterzijde nodig heeft, kun je je arm in de rugholte leggen.

8.3 Lopen met onderarmsteun, 1 transferbegeleider; niveau 3 – oranje.

Uitvoering:

1) Sta in spreidstand voor de zorgvrager.2) Laat de zorgvrager met zijn onderarmen op jouw onderarmen steunen.3) Ondersteun de zorgvrager door je handen onder zijn ellebogen te leggen.4) Breng je gewicht boven één been.5) Wacht tot de zorgvrager in de beweging meekomt.6) Als de zorgvrager meekomt, zet je een stap naar achteren en wacht je vervolgens totdat de

zorgvrager een stap naar voren heeft gezet.7) Herhaal deze handelingen.

Vallen en opstaan

9.1 Van de grond helpen opstaan met tegenwicht

Voorbereiding:

- Schuif de zorgvrager naar een plaats waar genoeg ruimte is om de handeling uit te kunnen voeren

- Zet een stoel neer vlak bij de voeten van de zorgvragerUitvoering:

1) Laat de zorgvrager beide benen optrekken. Help hierbij door 1 hand onder de voetzool te plaatsen en 1 hand in de knieholte.

2) Plaats je rechtervoet voor de voeten van de zorgvrager.

Page 39: Product 2a: Transfer- en tiltechnieken Web viewWij nodigen u uit om onze training bij te wonen die wij gaan geven aan onze medestudenten. Inhoudsopgave. Inleiding. pagina 2. Achtergrond.

3) Plaats je linkervoet ter hoogte van de heup van de zorgvrager.4) Pak met je linkerhand de linkerpols van de zorgvrager vast en vraag of de zorgvrager jouw

pols vastpakt.5) Vraag de zorgvrager om met zijn rechterhand jouw linkeronderarm vast te pakken.6) Hang een beetje achterover.7) Vraag de zorgvrager om zijn hoofd op te tillen, als dit niet kan moet je hem laten liggen.8) Zodra de zorgvrager zijn hoofd optilt breng je je gewicht snel naar achteren, hierdoor komt

de zorgvrager over zijn ‘dode punt’ heen tot stand.9) Trek de zorgvrager tegen je aan en omvat met je rechterarm zijn middel en onderrug.10) Draai vervolgens door tot de stoel.11) Zak bij de stoel door je knieën en breng je gewicht naar achteren, hierdoor gaat de

zorgvrager zitten.Aandachtspunten:

- Zorg dat je knieën gebogen zijn als je voorover hangt (1e fase van de transfer).- Zorg dat zowel de armen van jouw als de zorgvrager gestrekt zijn tijdens het tot stand komen

van de zorgvrager.