Presentatie van de heer Taede Sminia op de Saxion Kennisconferentie Excellentie

4
Presentatie van de heer Taede Sminia, voorzitter van de auditcommissie van het Sirius Programma Doelstellingen Monitor en Audit 2011 Sinds 2009 nemen in totaal 9 universiteiten en 11 hogescholen deel aan het Sirius programma. Het gaat om ongeveer 65% van het aantal studenten in het Hoger Onderwijs. In 2011 heeft de auditcommissie van Sirius als critical friend de instellingen bezocht. De Monitor en Audit 2011 heeft twee doelstellingen: 1. Lerend karakter; het is een experimenteel programma waar we nadrukkelijk iets van willen leren. De instelling moet met de resultaten verder kunnen (verduurzaming). 2. Vinger aan de pols houden; kritisch meelopen om positieve en minder positieve ontwikkelingen te volgen. De resultaten dienen concreet en transparant te zijn. De komende jaren zal Sirius steeds scherper willen weten of de beoogde resultaten ook behaald zullen worden. Vergroten instroom van studenten De instroom van studenten bij de hogescholen in excellentietrajecten is krap 1,5%, bij de universiteiten is dit bijna 5%. We zijn er dus nog zeker niet! De kwantitatieve resultaten blijven achter. Twee belangrijke aandachtspunten bij het vergroten van de instroom van studenten zijn: 1. Massa en meerwaarde Het betreft hier onder meer het beter aanspreken van potentiële excellente studenten. Wij richten ons nog te vaak eenzijdig op de briljante student. De “subtop” is ook zeer belangrijk. Bovendien is het van belang om de meerwaarde concreet/inhoudelijk te definiëren en duidelijk te communiceren. Waar hebben studenten behoefte aan? Wat wordt van hen verwacht? Wat levert het op? 2. Vorm en organisatie van de programma’s Hier gaat het om de keuze voor extra-curriculaire of intra curriculaire programma's en over de vraag of deze een verdiepend dan wel verbredend karakter moeten hebben. Deze variëteit werkt positief uit. Aandachtspunt : studenten willen niet excellent genoemd worden, maar wel zo behandeld worden (aandacht, warme contacten, gekend worden enz.). Bevindingen 2011 van de Sirius Auditcommissie 1. Organisatie en Sturing - Bij hogescholen met een heldere visie en duidelijke sturing vanuit de verantwoordelijke leiding lopen de programma’s beter en neemt het aantal studenten toe. Gestructureerde aandacht in het beleid voor excellentie bevordering is cruciaal. Het programma leeft dan ook veel meer binnen de instelling (bij onderwijsdirecteuren, bij docenten etc.). - Vrijheid vs. Structuur. Het is goed om te realiseren dat ook de betere student structuur nodig heeft, zeker in het begin. Niet “vrijheid, blijheid” maar “vrijheid in verbondenheid “. Nadrukkelijk gezamenlijk optrekken. - Selectie: combinatie van cijfers en motivatie. Je ziet dat vaker de keus ontstaat voor zachte elementen (competenties, karaktereigenschappen zoals 1

description

Lezing Taede Sminia over Talent als basis en Excellentie als uitdaging gehouden op de Saxion KennisConferentie Excellentie van 19 januari 2012 in het CODA-gebouw te Apeldoorn. De bijbehorende presentatie vind u hier http://www.slideshare.net/buitengewoon/lezing-dhr-sminia-uitkomsten-monitor-audit-2011-saxion-kennisconferentie-19012012

Transcript of Presentatie van de heer Taede Sminia op de Saxion Kennisconferentie Excellentie

Page 1: Presentatie van de heer Taede Sminia op de Saxion Kennisconferentie Excellentie

Presentatie van de heer Taede Sminia, voorzitter van de auditcommissie van het Sirius Programma

Doelstellingen Monitor en Audit 2011Sinds 2009 nemen in totaal 9 universiteiten en 11 hogescholen deel aan het Sirius programma. Het gaat om ongeveer 65% van het aantal studenten in het Hoger Onderwijs. In 2011 heeft de auditcommissie van Sirius als critical friend de instellingen bezocht. De Monitor en Audit 2011 heeft twee doelstellingen:

1. Lerend karakter; het is een experimenteel programma waar we nadrukkelijk iets van willen leren. De instelling moet met de resultaten verder kunnen (verduurzaming).2. Vinger aan de pols houden; kritisch meelopen om positieve en minder positieve ontwikkelingen te volgen. De resultaten dienen concreet en transparant te zijn.

De komende jaren zal Sirius steeds scherper willen weten of de beoogde resultaten ook behaald zullen worden.

Vergroten instroom van studentenDe instroom van studenten bij de hogescholen in excellentietrajecten is krap 1,5%, bij de universiteiten is dit bijna 5%. We zijn er dus nog zeker niet! De kwantitatieve resultaten blijven achter. Twee belangrijke aandachtspunten bij het vergroten van de instroom van studenten zijn:

1. Massa en meerwaardeHet betreft hier onder meer het beter aanspreken van potentiële excellente studenten. Wij richten ons nog te vaak eenzijdig op de briljante student. De “subtop” is ook zeer belangrijk. Bovendien is het van belang om de meerwaarde concreet/inhoudelijk te definiëren en duidelijk te communiceren. Waar hebben studenten behoefte aan? Wat wordt van hen verwacht? Wat levert het op?2. Vorm en organisatie van de programma’s Hier gaat het om de keuze voor extra-curriculaire of intra curriculaire programma's en over de vraag of deze een verdiepend dan wel verbredend karakter moeten hebben. Deze variëteit werkt positief uit. Aandachtspunt : studenten willen niet excellent genoemd worden, maar wel zo behandeld worden (aandacht, warme contacten, gekend worden enz.).

Bevindingen 2011 van de Sirius Auditcommissie1. Organisatie en Sturing

- Bij hogescholen met een heldere visie en duidelijke sturing vanuit de verantwoordelijke leiding lopen de programma’s beter en neemt het aantal studenten toe. Gestructureerde aandacht in het beleid voor excellentie bevordering is cruciaal. Het programma leeft dan ook veel meer binnen de instelling (bij onderwijsdirecteuren, bij docenten etc.).

- Vrijheid vs. Structuur. Het is goed om te realiseren dat ook de betere student structuur nodig heeft, zeker in het begin. Niet “vrijheid, blijheid” maar “vrijheid in verbondenheid “. Nadrukkelijk gezamenlijk optrekken.

- Selectie: combinatie van cijfers en motivatie. Je ziet dat vaker de keus ontstaat voor zachte elementen (competenties, karaktereigenschappen zoals doorzettingsvermogen en motivatie). Hoe belangrijk deze ook zijn, wij vinden harde cijfers van groot belang.

2. Cultuuromslag & Community vormingEen paar belangrijke elementen voor het beleid en het succes daarvan zijn:

1. Cultuurverandering: niet meer uitgaan van gelijkheid van alle studenten, maar onderscheid durven maken in reguliere studenten en docenten , en excellente studenten en docenten. Er bestaan nu eenmaal verschillen. Maak daar positief gebruik van.

2. “Paraplu”: instellingsbrede visie op excellentie zodat een helder en gestructureerd onderwijsaanbod kan worden gepresenteerd. Vaak zijn heel veel losse projecten te zien, waardoor studenten door de bomen het bos niet meer zien.

1

Page 2: Presentatie van de heer Taede Sminia op de Saxion Kennisconferentie Excellentie

3. Zichtbaarheid van de excellentieprogramma’s: intern en extern. Beter positioneren, laten zien en ervaren dat deze programma’s er zijn. Dit versterkt de voorlichting voor de aankomende student en de (inhoudelijke) relatie met de arbeidsmarkt.

4. Inspiratie en stimulans om te werken met “in dezelfde mate gemotiveerde studenten”. De groepsdynamiek geeft dan extra Schwung aan het programma.

5. Nagaan of sprake is van een eilandencultuur, waarbij iedereen “zijn eigen ding” doet. Als remedie de betrokkenheid van docenten stimuleren, alsook de kennisdeling tussen docenten van verschillende faculteiten.

3. DocentenSirius is niet alleen een programma voor excellente studenten maar ook voor excellente docenten. We moeten ons goed realiseren dat excellente studenten en docenten ook gemaakt kunnen worden. Drie zeer belangrijke punten van aandacht:

1. Professionalisering van docenten. We zien dat dit langzaam begint te groeien. Dit deelthema is een belangrijke uitdaging voor de instellingen.

2. Waardering van docenten. Immaterieel en misschien ook materieel.3. HR-beleid van de instelling. Daarin moet nadrukkelijk plaats worden gemaakt voor

docenten die studenten tot excellentie kunnen brengen.

4. Ketenbenadering & Samenwerking werkveldDe uitdaging voor alle betrokkenen van de onderwijsketen is om samen kennis te delen. Er lopen excellentieprogramma’s in het primaire onderwijs, in het VO en in het HO. Hierbij kunnen we bijv. denken aan de kinderuniversiteit, het Orionprogramma en de pre-university colleges. Gestructureerde aandacht en uitbouw van deze bruggen is van groot belang om de student op de juiste plaats te krijgen, en het zich ontwikkelende talent perspectief te geven.

Daarnaast is het van belang de samenwerking met het werkveld te versterken. Dat is nog zeer mager in het HO. Voor veel HBO-instellingen is samenwerking met het werkveld logisch en gemeengoed, maar excellentiebevordering moet daarin concrete en extra aandacht krijgen.

Ook kunnen hogescholen hun profiel op de beroepspraktijk nog veel sterker benutten bij de positionering van hun excellentieprogramma’s. Door zich te profileren als instituten die excellente professionals opleiden en daarbij intensief optrekken met het beroepenveld, positioneren hogescholen zich veel sterker als alternatief naast universiteiten.

5. Meerwaarde & VerduurzamingAlle deelnemende instellingen aan Sirius hebben zich gecommitteerd aan voortzetting, ook na de subsidieperiode. Het is goed dat men zich dit expliciet realiseert! Het is een experimenteerperiode; op basis van de resultaten zullen instellingen daarmee, in samenhang met hun profiel, doorgaan. Herkenbaarheid is belangrijk en concretiseren van de meerwaarde ook: inhoudelijk aan de studenten en het afnemende veld laten zien en ervaren wat de extra waarde van het programma is. Het moet onderscheidend zijn.

Hier komt bij dat kleinschaligheid een zeer sterk punt is. Hoe verhoudt zich dat met de noodzaak massa te maken, dus op te schalen? De uitdaging is om het excellentieprogramma wat deelname betreft te vergroten en de kleinschaligheid te behouden! Hoe dit te organiseren? Onderwijs en ondersteunend onderzoek (monitoring en interventieonderzoek) gaan daarin hand in hand. Hierbij is het van groot belang dat instellingen de opbrengsten en ervaringen nog meer met elkaar gaan delen.

Conclusies en blik op 2012De auditcommissie constateert dat met toenemend succes onderwijs wordt ontwikkeld om studenten, die meer willen en meer kunnen, extra uit te dagen om hun kwaliteiten verder te ontplooien. Excellentie staat op de kaart! Ik wil echter graag een 7-tal aanbevelingen onderstrepen. De auditcommissie verwacht dat instellingen hieraan in het huidige collegejaar slagvaardig zullen werken.

Wij zullen hier zeker in de auditronde 2012 op terugkomen.

2

Page 3: Presentatie van de heer Taede Sminia op de Saxion Kennisconferentie Excellentie

1. Deelname aan de programma’s verhogen. Doelstelling is 5%. De auditcommissie is er echter van overtuigd dat er veel meer studenten zijn waarvan de talenten tot excellentie gebracht kunnen worden (10% in de VS).

2. Integraal en expliciet presenteren van de verschillende vormen van excellentie binnen de onderwijsinstelling. Laat gestructureerd zien wat je als instelling in huis hebt!

3. Relatie met het werkveld concretiseren en structureren. Daadwerkelijk werk maken van de relatie met de arbeidsmarkt en er voor zorgen dat het werkveld de meerwaarde herkent en erkent.

4. Communicatie naar studenten toe verbeteren. Adequate inhoudelijke voorlichting, met een expliciete rol voor participerende docenten en studenten.

5. Interactie stimuleren tussen reguliere programma’s en excellentieprogramma’s. Dit is van groot belang. Onderwijsinstellingen dienen deze interactie te concretiseren; olievlekwerking.

6. Duidelijke visie en selectie van (excellente) docenten waarborgen in het personeelsbeleid. De audit onderstreept het belang van de context waar binnen de excellentieprogramma’s worden verzorgd, in het bijzonder de cruciale rol van de docenten daarin.

7. Heldere sturing vanuit verantwoordelijken (CvB, managers, directeuren) binnen de instelling en verbreding van het excellentiedenken. Dit is van groot belang voor het laten slagen van de excellentieprogramma’s; faculteiten en opleidingen moeten echt eigenaar worden van dit thema.

Kortom, veel stimulerend huiswerk voor het lopende jaar!

3