Proximale tractus digestivus

A5

A6

Spierlagen oesofagus• bovenste 1/3 = dwarsgestreept

spierweefsel• onderste 1/3 = glad spierweefsel• middelste 1/3 = glad + dwars

A6

1. onderste oesofagussfincter: zorgt voor een hogedrukzone (10-20 mmHg) over een lengte van 3 à 4 cm. Draagt hierdoor bij aan het voorkomen van gastro-oesofageale reflux.

1. diafragma (hiatus oesophageus)

3. klepwerking door de hoek van His (hoek van de fundus met de oesofagus)

4. positieve intra-abdominale druk (vs. de lagere intrathoracale druk)

Hoek van His

• Plaveiselepitheel (oesofagus) eenlagig cilindrisch epitheel (gaster)

• Overgang thv onderste oesofagussfincter

A8 - Bloedvoorziening

A8

A8

1

A8

1

2

A8

3

1

2

A8

4

3

1

2

A8

4

3

1

2

5 5

A8

4

3

1

2

5 56

7

A8

4

3

1

2

5 56

7

8

A8

4

3

1

2

5 56

7

8

9

A8

4

3

1

2

5 56

7

8

9

10

A8

4

3

1

2

5 56

7

8

9

10

11

A8

4

3

1

2

5 56

7

8

9

10

11

12

A8

4

3

1

2

5 56

7

8

9

10

11

12

13

A8

A9

• 403 + plaatje blz. 82 en 83

A9

______

______

A9

______

______

______

A11

Casus B

B1

• Leverstigmata– Caput medusae– Erythema palmare– Spider naevi– ascites

• Erythema palmare

• Spider naevi

• Caput medusae

• Ascites

Meneer Molenaar

B4 - ballontamponade

B6

B6 portocavale anastomosen

• Porto-systemische anastomosen verbinding portale veneuze systeem en systemische veneuze systeem– Oesofagus– Rond de navel– Rectum– paracolisch

Portal-systemic anastomoses

B6

lobus hepatis sinister

lobus hepatis dexter

lobus caudatus

lobus quadratus

B6

lobus hepatis sinister

lobus hepatis dexter

lobus caudatusarea nuda

lobus quadratus

B6

lobus hepatis sinister

lobus hepatis dexter

lobus caudatusv. cava inferior area nuda

lobus quadratusgalblaas (vesica biliaris)

B6

lobus hepatis sinister

lobus hepatis dexter

lig. teres hepatislig. falciformhepatis

lobus caudatusv. cava inferior area nuda

lobus quadratusgalblaas (vesica biliaris)

B6

lobus hepatis sinister

lobus hepatis dexter

lig. teres hepatislig. falciformhepatis

lobus caudatusv. cava inferior area nuda

lobus quadratusgalblaas (vesica biliaris)

porta hepatis (leverhilus)

B6

B8

• Lig. teres hepatis = geoblitereerde v. umbilicalis

• Lig. falciforme = voorheen onderdeel vh ventrale mesenterium vd maag (lever ontstaat in ventrale mesenterium vd maag)

• Lig. venosum = ductus venosus

B9

Casus C

C2

• Double duct sign

C5

• 246, 247, 251, 222 (duodenum!!)

C6

Lig. hepatoduodenale - Dr. Alva• Ductus rechts• Arterie links• Vena achter

C7

• Het pancreas of de pancreas?

C7

• ventrale pancreasaanleg processus uncinatus + onderste gedeelte pancreaskop

• dorsale pancreasaanleg overige pancreasonderdelen

• ventrale en dorsale pancreaswegen fuseren. distale gedeelte dorsale pancreasgang sluit

aan op ventrale pancreasgang die samenkomt met de ductus choledochus ter plaatse van de papilla duodeni major (Vater) = ductus pancreaticus.

• Het proximale gedeelte vd dorsale pancreasgang oblitereert of blijft bestaan als ductus pancreaticus accessorius (papilla duodeni minor).

C8

Foutieve ontwikkeling pancreas: pancreas annulare

C8 pancreas annulare

C9 blz. 249

Peritoneale verhoudingen 1

• Intraperitoneaal• Retroperitoneaal

• Primair retroperitoneaal: strukturen zijn nooit binnen het peritoneum gelegen. (nieren, bijnieren, gonaden)

• Secundair retroperitoneaal: strukturen zijn eerst binnen het peritoneum gelegen en vervolgens is het dorsaal mesenterium verkort, waardoor ze weer retroperitoneaal zijn komen te liggen. (duodenum, pancreas, colon ascendens en descendens)

Peritoneale verhoudingen 2

• Omentum majus (omentum = schort)• Bursa omentalis• Omentum minus

ligamentum hepatoduodenalisvena portaea.hepatica propriaductus choledochus

• Ligamentum falciforme (falx = sikkel)• Ligamentum teres hepatis (teres = rond)• Foramen omentalis (foramen epiploicum)