PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf ·...

82
Faculteit Economische en Sociale Wetenschappen & Solvay Business School PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling, dynamiek en competitie bij private partners 2013-2014 Masterproef ingediend voor het behalen van de graad van Master of Science in de Bedrijfskunde Judith Leterme rolnummer:0108352 Promotor: Prof. dr. Elvira Haezendonck

Transcript of PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf ·...

Page 1: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

Faculteit Economische en Sociale Wetenschappen & Solvay Business School

PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur:

samenstelling, dynamiek en competitie bij

private partners

2013-2014

Masterproef ingediend voor het behalen van de graad van

Master of Science in de Bedrijfskunde

Judith Leterme

rolnummer:0108352

Promotor:

Prof. dr. Elvira

Haezendonck

Page 2: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals
Page 3: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

Dankwoord

Ik hou er aan enkele mensen te bedanken zonder wie ik deze masterthesis nooit tot een

goed einde had kunnen brengen. Ten eerste mijn begeleider Geoffrey Aerts, die mij telkens

de juiste richting aangaf en mij hielp het overzicht te bewaren. Ook dank aan alle mensen die

mij de nodige informatie bezorgden. Meer bepaald wil ik enkele mensen in het bijzonder bij

naam vernoemen en bedanken: Sven Meert van het departement Cultuur, Jeugd, Sport en

Media, Jeroen Buyck van het Kenniscentrum PPS, David Nassen van het Vlaams Instituut

voor Sportbeheer en Recreatiebeleid, Pieter Vandergraesen van de Gemeente Beringen, Dirk

Van De Wiele van de Vrije Universiteit Brussel, Wouter Haegemans van Groep Sportoase,

Bernard Van Zeebroek van S&R Group en Bart Bastijns van de gemeente Herk-de Stad.

Page 4: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals
Page 5: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

1

Inhoud

Inleiding ...................................................................................................................................... 3

Deel 1 : Literatuurstudie en theoretisch kader .......................................................................... 5

Hoofdstuk 1: Wat is PPS? ........................................................................................................ 5

Definiëring van PPS ............................................................................................................. 5

Waarom PPS? ...................................................................................................................... 7

Stand van het onderzoek .................................................................................................... 9

Hoofdstuk 2: PPS in Vlaanderen ............................................................................................. 9

PPS in Vlaanderen ............................................................................................................... 9

Juridisch kader PPS............................................................................................................ 11

Aanbestedingsprocedures ................................................................................................ 13

De fases van een PPS-project ............................................................................................ 15

Hoofdstuk 3: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur ........................................................... 18

Het Vlaams Sportinfrastructuurplan ................................................................................. 20

PPS-projecten in de sportinfrastructuur buiten het Vlaams Sportinfrastructuurplan ..... 23

Hoofdstuk 4: PPS vanuit socio-economisch onderzoek ....................................................... 25

Embeddedness .................................................................................................................. 26

Project Ecology .................................................................................................................. 29

Relational Contracting ...................................................................................................... 30

Besluit ................................................................................................................................ 30

Deel 2: Methode en onderzoek................................................................................................ 33

Hoofdstuk 5: Methodologie en onderzoeksdesign .............................................................. 33

Hoofdstuk 6: Overzicht van de gegevens ............................................................................. 34

Deel 3: Resultaten .................................................................................................................... 38

Hoofdstuk 7: Resultaten van het onderzoek ........................................................................ 38

Groep Sportoase ............................................................................................................... 43

S&R Group ......................................................................................................................... 44

Externe adviseurs .............................................................................................................. 47

Hoofdstuk 8: Interpretatie van de onderzoeksresultaten .................................................... 48

Page 6: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

2

Hoofdstuk 9: Limitaties en toekomstig onderzoek .............................................................. 53

Limitaties Onderzoek ........................................................................................................ 53

Mogelijkheden voor toekomstig onderzoek ..................................................................... 53

Conclusie .................................................................................................................................. 55

Bibliografie ............................................................................................................................... 57

Bijlage 1: Sportprojecten via PPS buiten het Vlaams Sportinfrastructuurplan ........................ 63

Bijlage 2: Reeds gegunde projecten binnen het Vlaams Sportinfrastructuurplan .................. 65

Bijlage 3: Sportprojecten via PPS met informatie offertes ...................................................... 67

Bijlage 4: Sportprojecten via PPS met informatie externe adviseurs ...................................... 73

Bijlage 5: Bedrijven die offertes indienden met attribuut (UCInet analyse) ........................... 75

Bijlage 6: Netwerk 20 PPS-sportinfrastructuurprojecten via UCInet/Netdraw ....................... 77

Page 7: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

3

Inleiding

Het onderzoek dat in deze thesis gevoerd wordt, is geïnspireerd door het artikel "Public-

Private Partnership Networks: Exploring Business-Government Relationships in United

Kingdom Transportation Projects" uit 2009 van economisch geograaf Matti Siemiatycki

(Siemiatycki, 2009a). Siemiatycki (2009) onderzoekt of bedrijven, publieke overheden en

externe experten al dan niet herhaaldelijk in dezelfde combinatie voorkomen bij

transportinfrastructuurprojecten in de vorm van PFI (private finance initiative, een specifieke

Engelse vorm van publiek-private samenwerking of PPS) in het Verenigd Koninkrijk. Kunnen

er bij deze projecten latente netwerken van ondernemingen en personen onderscheiden

worden, ontstaan door herhaaldelijke samenwerking, of gaat het daarentegen enkel om

toevallige en louter functionele verbintenissen?

In deze thesis willen we een gelijkaardig onderzoek van de Vlaamse PPS-markt voeren. We

hebben ons beperkt tot één bepaald soort PPS-projecten, namelijk deze met betrekking tot

sportinfrastructuur. Wij willen hier eveneens onderzoeken of we kunnen spreken van een

competitieve, dynamische markt of daarentegen van een eerder statische markt. Zijn het

steeds dezelfde bedrijven die bieden op en deel gaan uitmaken van een PPS-project of is er

veel variatie en vallen er geen patronen te onderscheiden? Kan er herhaaldelijke

samenwerking, continuïteit en langdurigheid vastgesteld worden of gaat het meer om

toevallige partnerships? Daarenboven hebben we ook aandacht voor de externe adviseurs

die bij de projecten betrokken zijn. Ook daar gaan we kijken of het vaak dezelfde experten

zijn die terugkeren.

Het specifieke aan PPS-projecten is dat verschillende partijen langere tijd samenwerken. De

contracten tussen de publieke en private partijen hebben vaak een duurtijd van 10 tot 30

jaar. De private ondernemingen dienen heel vaak samen een offerte in op een project van

een publieke overheid, waarbij ze zich bijvoorbeeld gaan organiseren als een tijdelijke

vereniging. Het is dan ook interessant om de frequentie waarmee bedrijven gaan bieden op

projecten te onderzoeken om zo een zicht te krijgen op de grootte en samenstelling van de

markt. Anderzijds is ook de mate waarin bedrijven al dan niet vaak met elkaar gaan

samenwerken en in een zelfde combinatie een offerte gaan indienen relevant. Dit motiveren

we vanuit socio-economische theorieën en concepten die de invloed van sociale structuren

op economische actie benadrukken. Concepten zoals bijvoorbeeld embeddedness en

Page 8: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

4

relational contracting suggereren immers positieve effecten van de vertrouwensband die

kan ontstaan tussen bedrijven wanneer deze vaak gaan samenwerken. We willen

onderzoeken of we bij het PPS-landschap in de Vlaamse sportinfrastructuur kunnen spreken

van een project ecology waarin netwerken van bedrijven en persoonlijke relaties de

economische acties en beslissingen gaan bepalen.

We kozen een aanpak volgens de mixed methods waarbij we kwantitatieve gegevens over

het aantal bedrijven en de mix waarin ze offertes gaan indienen, aanvullen met kwalitatieve

gegevens de we uit interviews kunnen halen. Onze informatie verkregen we via mail,

telefoongesprekken of persoonlijke gesprekken met verschillende publieke instanties en

enkele private partijen.

De thesis is als volgt gestructureerd. Het eerste deel bestaat uit een literatuurstudie en

theoretisch kader. Er wordt ingegaan op wat PPS precies is en wat haar kenmerken zijn.

Vervolgens bekijken we de toepassing van PPS in Vlaanderen en dan meer bepaald in de

sportinfrastructuur. We besluiten dit deel met een beschrijving van de socio-economische

concepten die onze onderzoeksvraag inspireren en het kader vormen waarin we onze

resultaten interpreteren. In het tweede deel volgt de beschrijving van de methode en de

data van ons eigen onderzoek. In een laatste deel worden de resultaten van het onderzoek

beschreven en besproken. We besluiten de thesis met de conclusies die we uit ons

onderzoek kunnen trekken en geven de limieten van ons eigen onderzoek en pistes voor

verder onderzoek mee.

Page 9: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

5

Deel 1 : Literatuurstudie en theoretisch kader

Hoofdstuk 1: Wat is PPS?

Definiëring van PPS

PPS is de afkorting voor publiek-private samenwerking. De internationale Engelstalige term

is PPP wat staat voor public-private partnership. In deze thesis wordt verder de afkorting PPS

gebruikt. Wat een publiek-private samenwerking is, lijkt voor zich te spreken: een

samenwerking tussen een publieke overheid en één of meerdere private partners. Niet elke

samenwerking tussen publiek en privé is echter een PPS. Het moet onderscheiden worden

van bijvoorbeeld klassieke overheidsopdrachten via aanbesteding. Om een idee te krijgen

wat specifiek is aan een PPS, kijken we naar enkele definities.

De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) definieerde PPS in

2008 als volgt:

‘(...) an agreement between the government and one or more private partners (which may

include the operators and the financers) according to which the private partners deliver the

service in such a manner that the service delivery objectives of the government are aligned

with the profit objectives of the private partners and where the effectiveness of the

alignment depends on a sufficient transfer of risk to the private partners’ (Verhoest et al.,

2013).

Een definitie van de National Council for Public-Private Partnerships in de Verenigde Staten

luidt als volgt:

‘(...) a contractual arrangement between a public sector agency and a for-profit private

sector developer, whereby resources and risks are shared for the purpose of delivery of a

public service or development of public infrastructure’ (Tang, Shen, & Cheng, 2010).

Een andere vaak terugkerende definitie is die van de The Canadian Council for Public Private

Partnerships:

‘a co-operative venture between the public and private sectors, built on the expertise of each

partner, that best meets clearly defined public needs through the appropriate allocation of

resources, risks and rewards’ (The Canadian Council for Public Private Partnerships, s.d.)

Page 10: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

6

Tenslotte bekijken we de definitie van het Vlaams Kenniscentrum PPS :

‘Werkbaar gedefinieerd, is PPS een samenwerkingsverband waarin de publieke en de private

sector, met behoud van hun eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project

realiseren om meerwaarde te realiseren, en dit op basis van een heldere taak- en

risicoverdeling. De meerwaarde kan financieel, maatschappelijk of operationeel zijn’ (Vlaams

Kenniscentrum PPS, s.d.a)

Hoewel deze definities nog steeds ruimte laten voor interpretatie, zijn er toch enkele

principes die terugkomen en die als karakteristiek voor een PPS kunnen worden beschouwd.

Het gaat om het realiseren van een project waarbij de nauwe samenwerking tussen een

publieke overheid en private ondernemingen voordelen oplevert voor alle partijen en een

meerwaarde betekent voor het eindresultaat. De publieke en private partners verdelen de

risico's en taken, waarbij iedere partner die specifieke taken en risico's op zich neemt, waar

hij het best voor geschikt is. De private partner geeft vanuit zijn eigen expertise mee vorm

aan een project dat de overheid initieert. De private partij is een volwaardige partner en niet

enkel een 'uitvoerder' (Flamey & Knaepen, 2005). Het gaat bovendien om een samenwerking

in projectvorm.

PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals de

Wereldbank, de Europese Investeringsbank en de VN (Ahadzi & Bowles, 2004). Het wordt

enerzijds gebruikt om stadsvernieuwingsprojecten en grote transportprojecten zoals wegen,

bruggen, spoorwegen, havens en luchthavens te realiseren (Siemiatycki, 2009b). Anderzijds

wordt het ook gehanteerd bij kleinere lokale infrastructuurprojecten zoals bijvoorbeeld voor

het bouwen van een school of sporthal. Het spreekt voor zich dat elk land PPS op een andere

manier geïntegreerd heeft en PPS dus in elk land specifieke accenten krijgt. In de meeste

landen is PPS geen afzonderlijke rechtsfiguur en wordt het op uiteenlopende manieren

toegepast (Grimsey & Lewis, 2005). Het Verenigd Koninkrijk is één van de meest actieve

landen op vlak van PPS en heeft ook de meest gesofisticeerde institutionele, legale en

economische structuren die de expansie van dit model gestimuleerd hebben (Siemiatycki,

2009a). Ook in andere Angelsaksische landen zoals de Verenigde Staten, Canada, Australië

en Ierland is er een mature markt voor PPS (Reeves, 2008).

Page 11: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

7

Ondanks de enorme variëteit in soorten PPS-projecten, is het toch mogelijk om een

bepaalde classificatie te maken, gebaseerd op de manier van financiering en de verdeling

van de taken tussen publieke en private partner. Gerangschikt van een lage naar een hoge

graad van inmenging van de private sector, onderscheiden we in Figuur 1 verschillende PPS-

soorten (De Knop, 2007c; Ibbs, Kwak, & Chih, 2009).

Figuur 1: Soorten PPS-projecten

Type PPS-

project

Verklaring afkorting Betekenis

OM Operation-Maintenance De private partner is verantwoordelijk voor het beheer

en onderhoud.

DBMO Design-Build-

Maintenance-Operate

De private partner is verantwoordelijk voor het

ontwerp, de bouw, het beheer en het onderhoud van

een project gedurende de looptijd van het contract.

DBF Design-Build-Finance De private partner is verantwoordelijk voor het

ontwerp, de bouw en de (gedeeltelijke) financiering. De

overheid staat in voor het onderhoud en het beheer.

DBFM Design-Build-Finance-

Maintenance

De private partner is verantwoordelijk voor het

ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud

gedurende de looptijd van het contract.

DBFMO Design-Build-Finance-

Maintain-Operate

De private partner is verantwoordelijk voor het

ontwerp, de bouw, de financiering, het onderhoud en

het beheer gedurende de looptijd van het contract. De

publieke partner behoudt meestal de volledige

eigendom van het project.

BOOT Build-Own-Operate-

Transfer

De private partner is verantwoordelijk voor het

ontwerp, de bouw, de financiering, het onderhoud en

het beheer, maar dit slechts voor een bepaalde

concessieperiode. Daarna wordt het gerealiseerde

eindresultaat overgedragen aan de overheid.

BOO Build-Own-Operate De private partner is verantwoordelijk voor het

ontwerp, de bouw, de financiering, het onderhoud en

het beheer én behoudt daarbij de eigendom van de

gerealiseerde goederen of diensten voor onbepaalde

duur. Bron: (De Knop, 2007c; Ibbs, Kwak, & Chih, 2009)

Waarom PPS?

Het toepassen van PPS om projecten te realiseren is vooral vanaf de late jaren 1990

doorgebroken. Het past binnen de trend van overheden om de private sector in te schakelen

voor het realiseren van publieke projecten. Om zowel kosten te besparen als de kwaliteit te

verhogen van de publieke dienstverlening, werd sinds de jaren 1980 heil verwacht van

Page 12: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

8

samenwerking met de private sector en het inschakelen van marktconcurrentie. Dit wordt

ondergebracht onder de overkoepelende term new public management (Bovaird, 2012).

We onderscheiden enkele voordelen voor de overheid bij PPS:

Ten eerste vindt er bij PPS essentieel een transfer van risico's plaats van de overheid naar de

private partner. In theorie worden de risico's verdeeld rekening houdend met wie welke

risico's best kan beheren (Verhoest et al., 2013). Dit gaat om het bouwrisico, het

beschikbaarheidrisico en het vraagrisico (Ducatteeuw, 2005; Grimsey & Lewis, 2005; Tack,

2013). Deze mogelijkheid om risico's te kunnen overhevelen naar een private partner, is een

grote drijfveer voor de publieke overheid om voor PPS te kiezen.

Door projecten via PPS te realiseren wordt de financiële last voor de publieke sector verlicht.

De publieke overheidsschuld neemt niet toe (Hodge & Greve, 2009; Ibbs et al., 2009). In

Europa speelt de toenemende controle van de Europese Unie op de overheidsbegrotingen

van haar lidstaten daarin zeker een rol (Flamey & Knaepen, 2005).

De publieke overheid wil traditionele kwalen van publieke projecten zoals meerkosten en

laattijdigheid vermijden door van PPS gebruik te maken (Akintoye, Hardcastle, Beck, Chinyio,

& Asenova, 2003). De private partner heeft er bij een PPS immers alle belang bij dat het

project op tijd en binnen het budget afgeleverd wordt, gezien hij zelf een deel van de

financiering en de risico's draagt (Li & Akintoye, 2003).

Door de competitieve marktkrachten die spelen in het toewijzen van projecten aan private

partners, hoopt men op creatieve en innovatieve ideeën van de zijde van de private markt

(Akintoye et al., 2003; Siemiatycki, 2009a). Ook voelen sommige nieuwe potentiële private

partijen, die bij traditionele aanbestedingen niet meedingen, zich bijvoorbeeld wél

aangesproken door de PPS-formule (Li & Akintoye, 2003). Bovendien krijgt de publieke

partner door het intensief samenwerken in PPS-verband toegang tot ervaring en technologie

van private partners waardoor ze zelf kennis opbouwt op een manier die bij traditionele

aanbesteding niet zou gebeuren (Li & Akintoye, 2003).

PPS is echter geen puur succesverhaal. Sommige projecten vielen toch duur en inefficiënt

uit, waarbij vaak het verwijt viel dat er te weinig studie vooraf was. Maar ondanks deze

Page 13: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

9

negatieve ervaringen, blijft PPS een belangrijke strategie voor de publieke sector om

(infrastructuur)projecten te realiseren (Ibbs et al., 2009; Siemiatycki, 2009a).

Stand van het onderzoek

PPP wordt sinds het eind van de jaren 1990 onderzocht in verschillende disciplines zoals

bestuurskunde, politieke wetenschappen, ingenieurswetenschappen en verschillende sub

disciplines van bedrijfskunde en economie. In een artikel uit 2009 merkten Ke, Wang, Chan

en Cheung op dat er tussen 1998 en 2008 niet minder dan 1952 PPS-gerelateerde papers zijn

verschenen in 910 verschillende tijdschriften (Ke, Wang, Chan, & Cheung, 2009). Daarnaast

verschijnen er ook regelmatig overheids- en industrierapporten en vulgariserende artikels in

de media (Siemiatycki, 2009a). Wat opvalt, is dat wetenschappelijk onderzoek heel vaak van

de publieke zijde vertrekt. Weinig wetenschappers concentreren zich op de ervaringen van

en de gevolgen voor de private partners. Wel wordt heel vaak nadrukkelijk gepoogd de

verbinding met de praktijk te maken door praktische aanbevelingen te formuleren (Hodge,

Greve, & Boardman, 2012a). Ook in België gebeurt er systematisch onderzoek naar PPS. Aan

de VUB is in 2010 een Universitair Expertisecentrum PPS opgericht in samenwerking met

private partners om multidisciplinair onderzoek te doen naar PPS (Vrije Universiteit Brussel,

(n.d.)).

Hoofdstuk 2: PPS in Vlaanderen

In dit tweede hoofdstuk vernauwen we onze blik tot PPS in Vlaanderen. Eerst willen we ook

kort de situatie in België schetsen. We bemerken immers een groot onderscheid tussen de

situatie in Vlaanderen enerzijds en de situatie in Wallonië en in het Brussels Hoofdstedelijk

Gewest anderzijds. Op het niveau van de Belgische overheid is er geen specifieke regelgeving

omtrent PPS. Ook in Wallonië is er geen specifieke wetgeving, hoewel er PPS-projecten

plaatsvinden. De Brusselse regering heeft sinds 2011 een ordonnantie ingevoerd die PPS in

het gewest gemakkelijker moet maken (Van Garsse, 2011). Voordien werden er reeds PPS-

projecten gerealiseerd maar ontbrak een wettelijk kader (Tack, 2013).

PPS in Vlaanderen

Op het niveau van het Vlaams Gewest is PPS goed ingeburgerd en omkaderd. In de Vlaamse

regeringsverklaring van 1999 werd PPS als een belangrijk nieuw beleidselement beschouwd.

PPS won nog meer aan belang vanaf 2003 onder impuls van het PPS-decreet van de Vlaamse

Page 14: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

10

regering ("Decreet betreffende publiek-private samenwerking", 2003). Daarbij werd onder

andere de goedkeuring gegeven voor de oprichting van het Kenniscentrum PPS. Vooral het

financiële aspect speelde een doorslaggevende rol. De Vlaamse regering wou graag een

budgettair evenwicht bereiken maar eveneens een regering zijn die georiënteerd is op

investeringen. De mogelijkheid van off balance sheet-financiering bij PPS was daarom zeer

welgekomen. Aangezien PPS politieke steun krijgt vanuit alle dominante Vlaamse partijen,

hebben verkiezingen tot nu toe niet geleid tot koerswijzigingen inzake het PPS-beleid (Van

Den Hurk & Verhoest, 2013).

Als we het decreet van dichterbij bekijken, zien we dat het kort en ambigu is in haar

formuleringen. De definitie van PPS luidt als volgt: "projecten die door publiek- en

privaatrechtelijke partijen gezamenlijk en in een samenwerkingsverband worden

gerealiseerd om een meerwaarde voor die partijen tot stand te brengen"("Decreet

betreffende publiek-private samenwerking", 2003). Het hoofddoel van het decreet was het

creëren van een kader voor PPS-projecten. Men wil PPS zowel aanmoedigen als eenvoudiger

te realiseren maken. Ook wou men de organisatie van het Vlaams Kenniscentrum PPS

verankeren. Verder blijft het decreet erg algemeen en kan het relatief vrij worden

geïnterpreteerd. Er is bijvoorbeeld geen echte definitie van welke sectoren geschikt zijn om

PPS-projecten in te realiseren, er is weinig regelgeving omtrent procedures, noch wordt er

gespecificeerd welke private partners geschikt zijn om deel te nemen aan een PPS (Villé,

2004; Verhoest et al., 2013).

Het Kenniscentrum PPS heeft een adviserende en gidsende functie. Het fungeert als

verzamelpunt van kennis en ervaringen met betrekking tot PPS en bezorgt informatie en

modellen (standaardcontracten, procedures en projectstructuren) aan zowel private als

publieke partijen. De PPS-projecten binnen het Vlaamse Sportinfrastructuurplan en de Via-

Invest projecten voor weginfrastructuur maakten bijvoorbeeld gebruik van de

gestandaardiseerde DBFM-modellen van het Kenniscentrum. Het Kenniscentrum heeft

echter geen coördinerende rol en is niet bij machte om in te grijpen in projecten. Er is wel

een verplichte procedure waarbij het Kenniscentrum een niet-bindend advies geeft

(Verhoest et al., 2013).

Page 15: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

11

Op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap wordt PPS ingezet om infrastructurele

inhaalbewegingen te realiseren. Zo zijn er de projecten van Via-Invest om de zogenaamde

missing links in de weginfrastructuur te realiseren, de nv 'DBFM Scholen Van Morgen' om

scholeninfrastructuur te verwezenlijken en het Vlaams Sportinfrastructuurplan om tekorten

in de Vlaamse sportinfrastructuur weg te werken (Verhoest et al., 2013). Ook op lokaal

niveau maken steden en gemeenten gebruik van de PPS-formule. Zo is PPS populair voor het

realiseren van stadsvernieuwings- en de gebiedsontwikkelingsprojecten (Van Garsse &

Buyck, 2007).

Een bijzonder element in Vlaanderen dat mee de wijze waarop PPS plaatsvindt, bepaalt, is

de complexiteit van het politiek-administratieve landschap. Verschillende machtsniveaus en

niveaus van politieke besluitvorming leiden tot een versplintering van zowel middelen,

capaciteiten als praktijken. Het gevolg is dat lokale projecten soms geclusterd worden en op

die manier in de markt worden geplaatst. Zo'n clustering is in vele gevallen vereist om de

return van een project te optimaliseren (via schaalvoordelen) en om privépartners aan te

trekken (Verhoest et al., 2013). Zo werden er bijvoorbeeld in het kader van het

Sportinfrastructuurplan veertig kunstgrasvelden via clustering gerealiseerd, net zoals een

cluster van negen eenvoudige sporthallen (Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media,

s.d.).

Juridisch kader PPS

Een PPS is in Vlaanderen geen nieuwe rechtsfiguur. PPS-projecten moeten gerealiseerd

worden binnen het bestaand wettelijk en juridisch kader aan de hand van bestaande

rechtsfiguren (Van Hyfte, 2007). Dat dit soms voor verwarring en onduidelijkheid zorgt, is

niet te verwonderen. PPS-projecten hebben hun eigen, specifieke kenmerken maar moeten

in een gegeven en niet-aangepast juridisch kader gerealiseerd worden. Aangezien het gaat

om een samenwerking tussen de overheid en private bedrijven, is de wetgeving met

betrekking tot overheidsopdrachten belangrijk (Villé, 2004). Daarnaast is de overheid ook

gebonden aan de beginselen van behoorlijk bestuur zoals het gelijkheidsbeginsel (alle

marktspelers moeten gelijke kansen krijgen), het transparantiebeginsel (samenwerking met

private partners moet op transparante wijze gebeuren) en het beginsel van redelijkheid (Van

Hyfte, 2007). De wet van overheidsopdrachten is echter niet automatisch van toepassing op

alle PPS-projecten. Dit moet geval per geval bekeken worden en is vooral afhankelijk van het

Page 16: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

12

soort contract dat zal gesloten worden tussen de publieke overheid en de privé-partner(s).

De beginselen van redelijkheid, transparantie en gelijke behandeling zijn wel altijd geldig

(Van Hyfte, 2007; Villé, 2004).

De publiek-private samenwerking wordt in Vlaanderen georganiseerd ofwel in een

contractuele vorm (met een contract tussen de overheid en één of meerdere private

partners) ofwel in een participatieve vorm (waarbij er een nieuwe vennootschap opgericht

wordt met inbreng van alle partijen).

Binnen de contractuele PPS zijn volgende aanbestedingscontracten mogelijk.

Binnen de wetgeving overheidsopdrachten:

• Promotieovereenkomst: zowel financiering als uitvoering van de werken gebeurt

door de privépartner.

• Concessie van openbare werken: de privépartner krijgt grond ter beschikking via

opstalrecht of erfpacht en mag een project realiseren waarvan hij eigenaar blijft en

de uitbating doet gedurende de concessieperiode.

Buiten de wetgeving overheidsopdrachten:

• Domeinconcessie : de overheid geeft een deel van het openbaar domein in concessie

voor private uitbating.

• Concessie van openbare dienst: een concrete openbare opdracht wordt

toevertrouwd aan een private partner die dit uitbaat.

Bij een participatieve PPS en een gemengde rechtspersoon geldt in België de

tweewegenleer: de overheid is vrij te kiezen of ze gebruik maakt van publiekrechtelijke

constructies (bijvoorbeeld een SPV of special purpose vehicle als publiekrechtelijke

rechtspersoon) of kiest voor technieken van het privaatrecht (bijvoorbeeld een PPS-

constructie met een private partner in de vorm van een vennootschap of vereniging zoals

een nv of cvba). De wetgeving die van toepassing is bij de selectie van de private partner is

opnieuw een moeilijke kwestie in de rechtsleer. De beginselen van transparantie, gelijkheid

en redelijkheid zijn geldig, maar of de overheidsopdrachtwetgeving van toepassing is, moet

geval per geval bekeken worden (Van Hyfte, 2007).

Page 17: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

13

Vanuit Europa zijn er verschillende initiatieven om op dit vlak meer duidelijkheid en

regelgeving te brengen. Zo was er het Groenboek van de Europese Commissie in 2004 om

het debat op gang te brengen over de toepassing van het gemeenschapsrecht inzake

overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten op PPS (Flamey & Knaepen, 2005; Tack,

2013). Dit Groenboek bevat geen invoering van nieuwe regels maar wil onderzoeken in

welke mate de bestaande regels kunnen worden toegepast. Het besluit van het Groenboek

is dat er een nieuwe vorm van openbaar aanbesteden moet worden ontwikkeld, namelijk de

concurrentiedialoog (Tack, 2013). Wat dit precies inhoudt, wordt hierna besproken. Ook

recenter werden nog nieuwe initiatieven genomen door de Europese Commissie om een

modern wettelijk kader inzake overheidsopdrachten te creëren (Tack, 2013).

Aanbestedingsprocedures

We willen een aanbesteding van een PPS-project ten eerste onderscheiden van wat het niet

is. Het is géén klassieke overheidsopdracht via open of beperkte aanbesteding. Bij deze vorm

van aanbesteden, gaat de aankondiging van de opdracht gepaard met een heel nauwkeurig

bestek. Alle technische eisen van de geplande werken zijn reeds gedefinieerd. Vervolgens

houdt de overheid enkel rekening met de prijs om een keuze te maken tussen de

verschillende offertes van de inschrijvers. Via de methode van een klassieke

overheidsopdracht onder de vorm van een open of beperkte offerteaanvraag, gaan niet

enkel de prijs, maar ook criteria zoals kwaliteit, de esthetische kenmerken of sociale

overwegingen meespelen (Van Hyfte, 2007). Een andere 'klassieke' vorm van aanbesteden,

is de promotieopdracht voor werken. Bij deze aanbestedingsformule voert een promotor de

nodige bouwwerken uit en neemt ook de financiering op zich. Vervolgens koopt de overheid

de infrastructuur aan (Tack, 2013).

Het grootste verschil tussen deze overheidsopdrachten en PPS is dat bij een PPS de private

partner al vroeg actief betrokken wordt in de concrete uitwerking van een project. De

overheid gaat van start met een programma van eisen in plaats van met een reeds concreet

uitgewerkt bestek. Het programma van eisen bestaat uit de zogenaamde

'outputspecificaties', namelijk het gewenste eindresultaat. De markt krijgt echter vrijheid bij

de invulling hiervan. Het doel is om private partijen tot innovatie aan te moedigen en mee te

laten nadenken over hoe dit gewenste eindstadium bereikt kan worden (Villé, 2004). De

Page 18: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

14

outputspecificaties kunnen namelijk nog worden aangepast naar aanleiding van

opmerkingen van de private partners (Vlaams Kenniscentrum PPS, 2008). Interactie tussen

de private en publieke partners staat centraal van bij het prille begin.

Hoe het aanbesteden precies in zijn werk gaat bij een PPS, wordt in wat volgt besproken. Er

zijn twee courante methodes: de onderhandelingsprocedure en de concurrentiegerichte

dialoog.

De onderhandelingsprocedure is tot nu toe het populairst geweest bij het tot stand komen

van PPS-projecten. Deze procedure is echter een uitzonderingsprocedure voor "werken

waarvan de aard en de onzekere omstandigheden de vaststelling vooraf van de totale prijs

niet mogelijk maken" (Villé, 2004, p.27). Tom Villé (2004) omschrijft deze procedure in zijn

artikel "Publiek-private samenwerking. PPS-instrumenten in het licht van het

aanbestedingsrecht" uit 2004 als een soort van tijdelijke beste oplossing of noodoplossing

tot er wetgevende aanpassingen komen (Villé, 2004). Toch worden al jarenlang op deze

manier PPS-projecten aanbesteed. Noch Europese richtlijnen, noch de Belgische wetgeving

omschrijven duidelijk hoe deze procedure concreet moet worden gestructureerd. Het biedt

dus de publieke overheden de mogelijkheid om op een flexibele manier aan te besteden en

te ontsnappen aan de strikte procedures van aanbesteding en offerteaanvraag (Van Garsse,

n.d.; Villé, 2004).

Europa stelde in een richtlijn in 2004 een andere aanbestedingsvorm voor vanuit de

vaststelling dat de onderhandelingsprocedure haar beperktheden kent en uiteindelijk slechts

een uitzonderingsprocedure is. De concurrentiegerichte dialoog zou in de toekomst de

aanbestedingsvorm bij uitstek moeten worden bij PPS-constructies. Het is enerzijds een

vereenvoudigde en flexibele gunningsprocedure om in te spelen op de noden van PPS.

Anderzijds is het ook meer gestructureerd en gereguleerd dan de onderhandelingsprocedure

die in Vlaanderen gebruikt wordt. Vreemd genoeg is deze concurrentiegerichte dialoog ook

als uitzonderingsprocedure opgevat. De Europese richtlijn bepaalt immers dat deze

aanbestedingsvorm enkel aangewend mag worden bij bijzonder complexe

overheidsopdrachten. Bijzonder complex wil hier zeggen dat de aanbestedende overheid

niet op een objectieve manier kan vaststellen hoe een bepaald project technisch

Page 19: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

15

gerealiseerd kan worden of welke technische, juridische, financiële oplossingen op de markt

te vinden zijn (Van Garsse, n.d.; Villé, 2004).

De fases van een PPS-project

De concrete totstandkoming van een PPS, met behulp van de twee aanbestedingsmethodes

zoals hierboven besproken, gebeurt in verschillende fases. Hierbij baseren we ons onder

andere op de informatie zoals deze te vinden is op de site van het kenniscentrum PPS alsook

in verschillende van haar publicaties (Vlaams Kenniscentrum PPS, 2008, 2012, s.d.b). Het

Kenniscentrum PPS onderscheidt vier fases in de ontwikkeling van een PPS (zie Figuur 2).

Figuur 2: Fases PPS-project

Bron: Vlaams Kenniscentrum PPS. (n.d.b)

1) Initiatiefase : In deze eerste fase wordt het project afgebakend. De contouren van het

project en de doelstellingen worden zo goed mogelijk geformuleerd. Vaak vindt hier reeds

een marktonderzoek plaats. Men gaat na of een PPS-scenario mogelijk is en of er een

financiële, operationele en/of maatschappelijke meerwaarde zal zijn. De afsluiting van deze

fase bestaat uit een formele beslissing binnen de bevoegde publieke overheid. Er wordt een

projectleider en vaak ook een werkgroep aangesteld (De Knop & Ducatteeuw, 2007; Vlaams

Kenniscentrum PPS, s.d.b).

2) Structureringsfase: In deze fase wordt het project specifieker gedefinieerd en verder

gestructureerd. Een andere benaming voor deze fase is de 'publiek-publieke

afstemmingsfase'. Alle relevante publieke actoren worden betrokken, net zoals adviesraden,

bewoners, eindgebruikers en andere belangrijke stakeholders. Er worden eventueel externe

adviseurs aangetrokken (technische, juridische, fiscale of financiële) en er wordt een

projectteam opgericht. Vaak wordt hier ook een risicoanalyse uitgevoerd en een

risicobeheerstrategie uitgewerkt. Er wordt nagedacht wie welke risico's zal opnemen en tot

Initiatie Structurering Selectie Uitvoering

Page 20: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

16

welk niveau de publieke partner risico's wil dragen. Er kan ook een business case opgemaakt

worden om inzicht te krijgen in de financiële haalbaarheid, de rollen van de private en

publieke partner, de verdeling van de kosten en baten over deze partijen en de verdeling van

de risico's.

De structureringsfase wordt afgesloten met een concreet projectdossier en het kiezen van

een aanbestedingsstrategie. Vervolgens wordt een bestek opgesteld. Bij een DBFM-project

bestaat dit meestal uit een selectie- en gunningsleidraad, een ontwerp van een contract en

de outputspecificaties met bijlagen. De selectie- en gunningscriteria en hun weging worden

in deze fase vastgelegd. Voorbeelden van gunningscriteria zijn de prijs, de doorlooptijd,

duurzaamheid en architecturale waarde. Er wordt ook een beoordelingscomité opgericht

(Vlaams Kenniscentrum PPS, 2008, 2012).

3) Selectiefase: Deze fase beslaat het proces om een private partij te zoeken. Dit proces

wordt enerzijds bepaald door de contracteringsstrategie (contractuele of participatieve PPS,

soort van aanbestedingscontract) en anderzijds door de gunningsprocedure: kiest men voor

de onderhandelingsprocedure of concurrentiegerichte dialoog? We bespreken eerst hoe

deze fase verloopt bij de onderhandelingsprocedure en vervolgens bij de

concurrentiegerichte dialoog.

Zoals we reeds aangaven, is de onderhandelingsprocedure een uitzonderingsprocedure

waarvan het verloop niet volledig geregeld is. In de praktijk wordt echter vaak hetzelfde

stramien gevolgd, die door het Kenniscentrum PPS in verschillende publicaties wordt

aangereikt (Van Garsse, n.d.). Het project wordt in het Bulletin der Aanbestedingen en in het

Publicatieblad van de Europese Gemeenschap bekend gemaakt. Bij deze aankondiging wordt

het aantal kandidaten vermeld dat toegelaten zal worden om in een tweede fase een offerte

in te dienen. In de regel zullen dit minimum drie kandidaten zijn. Vervolgens kunnen de

private partijen die belangstelling hebben zich aanmelden bij de aanbestedende overheid.

Deze zendt een selectiedocument met de probleemstelling en selectiecriteria naar de

kandidaten. De kandidaten die na het bestuderen van deze documenten nog steeds

interesse hebben in het project, zullen door de overheid op basis van de selectieleidraad

beoordeeld worden. De kandidaten die het best aan deze criteria voldoen, zullen tot de

gunningsfase toegelaten worden. Vervolgens ontvangen zij het bestek (de

Page 21: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

17

outputspecificaties, een ontwerp van overeenkomst en de gunningsleidraad). Ze worden

uitgenodigd om op basis daarvan een offerte in te dienen. De ontvangen offertes worden

vervolgens afgewogen aan de criteria bepaald in de gunningsleidraad. Op basis daarvan

worden de offertes met de hoogste score weerhouden en tot de onderhandelingsfase

uitgenodigd. Op basis van de onderhandelingen gaan de laatste kandidaten hun BAFO (best

and final offer) indienen en zal een voorkeursbieder (preferred bidder) aangeduid worden

waarmee de PPS-overeenkomst zelf zal worden onderhandeld. Deze selectiefase eindigt met

de contractual close waarbij een contract getekend wordt en de financial close waarin de

financieringsovereenkomsten gefinaliseerd worden. Vaak wordt tot deze overeenkomsten

gesloten zijn, een als tweede gerangschikte kandidaat achter de hand gehouden (Vlaams

Kenniscentrum PPS, 2008).

De concurrentiegerichte dialoog verloopt op een iets andere manier. Ook deze

aanbestedingsmethode begint met de aankondiging in het Bulletin der Aanbestedingen en in

het Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, bestaande uit selectie-eisen,

gunningscriteria en een beschrijving van de wensen van de overheid. Deze zullen vaak nog

erg vaag zijn en zowel op technisch, juridisch als financieel vlak nog veel ruimte laten voor

invullingen en interpretatie van de private partners. Vervolgens zal een fase van dialoog

beginnen waarbij de private partijen samen met de publieke partner discussiëren over alle

aspecten van mogelijke oplossingen. Op het einde van deze dialoogfase, worden er

definitieve offertes gevraagd aan de geselecteerde kandidaten. De bedoeling is dat tijdens

de dialoogfase reeds zo intensief is onderhandeld, dat na het indienen van de offertes geen

onderhandelingen meer nodig zijn. De offertes worden beoordeeld op basis van de

gunningscriteria. De concurrentiegerichte dialoog eindigt met de gunning aan de

voorkeursbieder, het sluiten van het contract en de financial close (Tack, 2013; Van Garsse,

n.d.).

4) Uitvoeringsfase: Deze laatste fase bestaat uit de effectieve realisatie van het project.

Offertes indienen gebeurt vaak door meerdere private partijen. Dit is zeker het geval bij

projecten in de vorm van DBFMO, BOO, BOT waarbij een contract gesloten wordt waarin

zowel het ontwerp, het bouwen, het onderhoud, de financiering en het beheer aan een

private partner worden toevertrouwd. De private partij die een offerte zal indienen, zal in

Page 22: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

18

dat geval een consortium zijn van minstens een bouwfirma en een exploitant. In de

gunningsfase zal dit consortium vaak de vorm van een tijdelijke handelsvennootschap

aannemen (Vlaams Kenniscentrum PPS, 2008). Als het consortium uitverkoren wordt om het

project te realiseren, wordt het in veel gevallen tot een SPV of projectvennootschap

omgevormd. Het contract zal vervolgens gesloten worden tussen de overheid en de SPV. De

SPV zal zelf contracten met (onder)aannemers sluiten om de opdracht uit te voeren. Deze

zijn vaak de aandeelhouders van de SPV en de contracten tussen de SPV en deze

(onder)aannemers zullen een afspiegeling zijn van het contract tussen de overheid en de

SPV. De private partner moet ook voor de financiering instaan. Vaak worden er externe

financiers gezocht. Liefst worden deze financiers zo vroeg mogelijk bij het project betrokken.

Idealiter is er al van bij de eerste offerte een directe of indirecte verbintenis om het project

te financieren. Ook worden vaak zowel aan private als publieke zijde externe adviseurs

aangetrokken. Traditioneel gaat het om juridische, financiële, fiscale en technische experten

(Vlaams Kenniscentrum PPS, 2008).

Hoofdstuk 3: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur

We willen ons onderzoek concreet toespitsen op PPS-projecten in Vlaanderen met

betrekking tot sportinfrastructuur. Daarmee zijn we niet de eersten die dit onderzoeken.

Paul De Knop behandelde in een publicatie uit 2007 getiteld "PPS en Sportinfrastructuur"

reeds het toepassen van PPS in de realisatie van sportinfrastructuur in Vlaanderen (De Knop,

2007c). Het boek bestaat uit verschillende bijdragen van ervaringsdeskundigen en

onderzoekers. Er worden zeven verschillende case studies besproken. In een publicatie uit

2009 maakten Kit Van Gestel, Joris Voets en Koen Verhoest een vergelijkende analyse van

twee gemeentelijke zwembaden die via PPS zijn gerealiseerd (Van Gestel, Voets, & Verhoest,

2009). Tomas Declercq maakte in een thesis in 2007 een case study van Sportoase Philipssite

in Leuven (Declercq, 2007).

Sportbeleid is in België een bevoegdheid van de gemeenschappen. Philippe Muyters is sinds

juni 2009 de Vlaamse minister bevoegd voor sport. In het Vlaamse regeerakkoord van 2009

wordt het volgende met betrekking tot sport vermeld : "De Vlaamse Regering koestert grote

ambities op sportief vlak en erkent het vitaal belang van sport en beweging voor een

Page 23: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

19

gezonde samenleving. Naast een beleid dat gericht is op een zo groot mogelijke

sportparticipatie moeten de inspanningen op het vlak van de topsport worden voortgezet.

(...) We blijven investeren in sportpromotie" (De Vlaamse Regering, 2009, pp.69-70).

Minister Philippe Muyters heeft zijn beleid rond de volgende acht pijlers opgebouwd

(Muyters, 2009, pp.9-11):

• De sportparticipatie verhogen zodat meer mensen levenslang sporten

• De kwaliteit van het sportaanbod verhogen met alle actoren en op alle niveaus

• Een gezonde sportbeoefening en het vrijwaren van de integriteit van de sport op alle

niveaus

• Vlaanderen bouwt aan een succesvol topsportbeleid door het creëren van een

optimaal topsportklimaat en een duidelijk afgebakende organisatiestructuur

• Het optimaliseren van omgevingsfactoren

• Het voeren van een planmatig sportinfrastructuurbeleid

• De Vlaamse overheid voert een efficiënt en effectief sportbeleid

• De Vlaamse overheid wil via een onderbouwd en duurzaam sportbeleid doorwegen

op internationale discussies en het internationale sportbeleid

Hier interesseert ons vooral het punt 'het voeren van een planmatig

sportinfrastructuurbeleid'. Zijn beleid is in dat opzicht een voortzetting van het beleid van de

vorige Vlaamse minister bevoegd voor sport Bert Anciaux: hij wil "de opgestarte

inhaalbeweging in sportinfrastructuur verder zetten" (Muyters, 2009, p.10). Deze

inhaalbeweging werd uitgewerkt in het Vlaams Sportinfrastructuurplan uit 2006. Dit plan

kwam er vanuit de vaststelling dat er enerzijds te weinig sportinfrastructuur is in Vlaanderen

en dat anderzijds de bestaande infrastructuur verouderd is. Vanuit de 'sport voor allen'-

gedachte wil de Vlaamse Overheid namelijk dat iedereen in Vlaanderen in zijn onmiddellijke

leefomgeving kan sporten in kwalitatieve en goed onderhouden sportaccommodaties

(Muyters, 2009). Bovendien stellen nationale en internationale sportfederaties steeds meer

kwaliteitseisen, net zoals de burger (De Knop, 2007b).

Page 24: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

20

Het Vlaams Sportinfrastructuurplan

Om een antwoord te bieden op de behoefte aan nieuwe en gerenoveerde

sportinfrastructuur in Vlaanderen, heeft men in 2006 het Vlaams Sportinfrastructuurplan

voorgesteld. Dit kadert binnen de projecten van de Vlaamse Regering, begonnen in 2004, om

via alternatieve financiering verschillende investeringsnoden in domeinen zoals werken,

welzijn, wonen, onderwijs en transport weg te werken. Aangezien overheidsinvesteringen

moeten worden gehecht aan het begrotingsjaar waarin ze worden uitgegeven, is er slechts

een beperkte budgettaire ruimte voor de Vlaamse Gemeenschap. Daarom werd gezocht

naar alternatieven om uitgaven te spreiden en deze al dan niet te laten meefinancieren door

derden (Vlaamse Regering, 2013). Binnen dit opzet van alternatieve financiering wordt vaak

voor PPS gekozen. Zo is er de nv 'DBFM Scholen Van Morgen' waarin via de DBFM-formule

211 scholen zullen worden gebouwd. Een ander voorbeeld is de nv VIA-Invest die werd

opgericht om samen met private partners eveneens via DBFM enkele missing links in de

Vlaamse weginfrastructuur weg te werken (Vlaamse Regering, 2013).

Ook het Vlaams Sportinfrastructuurplan kiest voor PPS om projecten te realiseren. Op 14

mei 2008 werd het ontwerp van het decreet betreffende de inhaalbeweging in

sportinfrastructuur via alternatieve financiering goedgekeurd. Dit vormt het wettelijk kader

voor het Vlaams Sportinfrastructuurplan. Op 18 juli 2008 werd het besluit ter uitvoering van

dit decreet definitief goedgekeurd door de Vlaamse regering. Een eerste inhaalbeweging

concentreert zich op kunstgrasvelden, eenvoudige sporthallen, eenvoudige zwembaden en

multifunctionele sportcentra. Dit kan worden beschouwd als basissportinfrastructuur. Dit is,

volgens de verdeling van de kerntaken van de besturen in 2001, in feite de

verantwoordelijkheid van de lokale besturen. De Vlaamse Overheid zelf is enkel

verantwoordelijk voor topsportinfrastructuur. Toch maakte de regering 225 miljoen euro vrij

voor het Vlaams Sportinfrastructuurplan om de lokale besturen te motiveren en te

ondersteunen bij de realisatie van nieuwe sportinfrastructuur (Anciaux, De Knop, & Vande

Velde, 2007).

De doelstellingen en uitgangspunten van het Vlaams Sportinfrastructuurplan zijn (Anciaux,

2007) :

• Een versnelde realisatie van sportinfrastructuur.

Page 25: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

21

• ESR-neutraliteit: ESR-neutrale investeringen zijn overheidsinvesteringen zonder

impact op de overheidsschuld en het begrotingsresultaat van de betreffende

overheid.

• Flexibiliteit: Projecten in verschillende domeinen zijn mogelijk en deze moeten nog

niet bij aanvang allemaal geïdentificeerd zijn.

• Risicoreductie voor de overheid.

• Een koppeling van de betaling aan de beschikbaarheid: er wordt gewerkt met een

systeem van beschikbaarheidsvergoeding waarbij er kortingen worden geëist indien

de infrastructuur niet beschikbaar is of niet voldoet aan de prestatie-eisen.

• Een optimale waarde-kostprijs verhouding.

• Autonome beslissingsbevoegdheid van de lokale overheid: de lokale overheden

beslissen of ze al dan niet een project willen realiseren in kader van dit plan en kiezen

ook welk project. Bovendien houden ze binnen het PPS-model nog een belangrijke

beslissingsbevoegdheid inzake de concrete invulling van het project.

Hoe gaat dit nu precies in zijn werk? De concrete uitwerking van het Vlaams

Sportinfrastructuurplan gebeurt door de zogenaamde Sportfacilitator. Dit is een

samenwerkingsverband tussen de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV), het kabinet

van de Vlaamse minister van Sport, het Vlaams Kenniscentrum PPS en het Departement

Cultuur, Jeugd, Sport en Media. De Sportfacilitator kan bovendien beroep doen op Bloso

voor sport- en bouwtechnische aspecten van de projecten (Vlaamse Regering, 2013).

Er zijn vier types projecten die binnen dit plan worden uitgewerkt:

• aanleg van kunstgrasvelden/hockeyvelden

• nieuwbouw en renovatie van eenvoudige sporthallen

• nieuwbouw en renovatie van eenvoudige zwembaden

• nieuwbouw en renovatie van multifunctionele sportcentra

Bij de eerste twee types is het de bedoeling dat verschillende lokale projecten

samengevoegd worden en geclusterd in de markt worden geplaatst. Men wil op die manier

schaalvoordelen creëren en volumekorting bekomen. De aanvragen voor de laatste twee

types worden individueel in de markt geplaatst gezien de diversiteit van de individuele

projecten. Alle gemeenten, autonome gemeentebedrijven, intergemeentelijke

Page 26: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

22

samenwerkingsverbanden of andere gemeentelijke of provinciale verzelfstandigde

agentschappen kunnen een aanvraag indienen voor een project in het kader van dit Vlaams

Sportinfrastructuurplan (Vlaamse Regering, 2013).

Na het doorlopen van de selectie- en gunningsprocedure worden de private partners

geselecteerd. Per project (al dan niet geclusterd) wordt vervolgens een SPV opgericht die

een DBFM-overeenkomst zal sluiten met het lokale bestuur. Bij de multifunctionele

sportcentra kan dit eventueel ook een DBFMO-overeenkomst zijn, waarbij de SPV ook

instaat voor de exploitatie. De multifunctionele sportcentra die zullen gerealiseerd worden

in Hoogstraten, Halle en Brugge kozen voor DBFMO. De DBFM(O)-overeenkomst loopt voor

10 jaar bij de kunstgrasvelden en voor 30 jaar bij de overige projecten (Vlaamse Regering,

2013). Dit wil zeggen dat de SPV voor 10 of 30 jaar zal instaan voor het ontwerp, de bouw,

de financiering, het onderhoud en bij sommige multifunctionele sportcentra ook het beheer.

In ruil betaalt de lokale overheid een jaarlijkse beschikbaarheidvergoeding waarvan de

Vlaamse Overheid 30% subsidieert. In plaats van een eenmalige grote investeringskost,

kunnen de lokale besturen hun investering dus spreiden over 10 of 30 jaar (Anciaux et al.,

2007; Declercq, 2007; Departement Cultuur, Jeugd, Sport, Media, s.d.).

De eerste uitvoeringsfase van het plan ging in 2007 van start (Anciaux et al., 2007). Sindsdien

zijn reeds volgende projecten gerealiseerd:

• Een eerste cluster van 29 kunstgrasvelden

• Een tweede cluster van 6 kunstgrasvelden

• Een eerste cluster van 9 eenvoudige sporthallen

• Eén multifunctioneel sportcentrum: Heist-op-den-Berg

Vier multifunctionele sportcentra zijn in aanbouw : Sportoase Nederhem in Halle, het

Olympiabad in Brugge, een multifunctioneel sportcomplex op de site Schotte in Aalst en

Sportoase Hoogstraten. Voor een multifunctioneel sportcentrum in Lanaken loopt de

gunningsprocedure nog. Er is nog geen voorkeursbieder aangeduid. Wat betreft eenvoudige

zwembaden is één project in aanbouw, met name een zwembad in Westerlo. Verder zijn

geen realisaties van eenvoudige zwembaden binnen het Vlaams Sportinfrastructuurplan

gepland.

Page 27: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

23

Dit is echter slechts een fractie van de 130 projecten die in november 2008 geselecteerd

werden uit de aanvraagdossiers die gemeenten en steden hadden ingediend. Er waren meer

bepaald 73 kunstgrasvelden, 43 eenvoudige sporthallen, vier eenvoudige zwembaden en

tien multifunctionele sportcentra geselecteerd (Departement Cultuur, Jeugd, Sport, Media,

s.d.).

In het voorjaar van 2014 werden voor een derde cluster kunstgrasvelden 19 projecten

meteen goedgekeurd en tien projecten onder voorbehoud geplaatst. Na de definitieve

selectie zal dit ook op de markt worden geplaatst. Een tweede cluster van drie eenvoudige

sporthallen werd in de zomer van 2012 op de markt gezet. Slechts één offerte werd

ingediend waarop de betrokken lokale overheden niet wilden ingaan. Bijgevolg is de tweede

cluster van eenvoudige sporthallen stopgezet. Minister Philippe Muyters gaf dan ook in zijn

antwoorden op vragen van Vlaams parlementsleden Katrien Schryvers en Ulla Werbrouck

aan dat hij voorlopig geen intentie heeft om een nieuwe oproep voor eenvoudige

sporthallen te doen (Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, 2013).

PPS-projecten in de sportinfrastructuur buiten het Vlaams

Sportinfrastructuurplan

Ook buiten het Vlaams Sportinfrastructuurplan gaan steden of gemeentes ervoor kiezen om

sportinfrastructuur via PPS te realiseren. De Vlaamse Regering zorgde via een decreet uit

2007 voor een extra stimulans door het verplicht maken van een sportbeleidsplan, indien

men kans wilde maken op subsidies. Om te zorgen dat lokale gemeentebesturen een

langetermijnvisie op sportinfrastructuur ontwikkelen, moest in het vierde deel van dit

sportbeleidsplan een meerjarenplan met betrekking tot de sportinfrastructuur op het

gemeentelijk grondgebied worden uitgewerkt ("Decreet houdende de subsidiëring van

gemeente- en provinciebesturen", 2007).

In bijlage 1 is een overzicht van de gerealiseerde PPS-projecten in de sportinfrastructuur

buiten het Vlaams Sportinfrastructuurplan te vinden. We kwamen tot dit overzicht via eigen

onderzoek in combinatie met de oplijsting van Paul De Knop (De Knop, 2007a). De projecten

Lotto-Dôme in Maaseik en Sportijn in Sint-Niklaas waren opgenomen in de lijst van De Knop,

maar zijn hier weggelaten. Na het contacteren van de gemeentebesturen in het kader van

dit onderzoek, werd ons immers bevestigd dat deze niet via PPS zijn gerealiseerd.

Page 28: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

24

Page 29: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

25

Hoofdstuk 4: PPS vanuit socio-economisch onderzoek

Bij PPS is er een hoog niveau van samenwerking tussen de verschillende partijen. De relatie

tussen de private partijen en de overheid is eerder horizontaal dan verticaal (zoals bij de

traditionele aanbesteding). Dit is zeker het geval in de veelvoorkomende formules waarbij de

private partner ook de aspecten onderhoud en beheer op zich neemt (zoals DBFM, DBFMO,

BOO en BOOT). In zulke samenwerkingsverbanden moeten de private partijen vaak

tientallen jaren samenwerken met elkaar en met de publieke partner. Het zijn complexe

projecten aangezien ze verschillende ondernemingen en minstens één publieke partner

omvatten. Zoals hierboven aan bod kwam, gaan de private partners vaak als consortia in de

selectiefase instappen. Ze richten tijdelijke verenigingen op en gaan na toewijzing van de

opdracht al dan niet een SPV oprichten samen met de publieke partner. Verschillende

organisaties, publiek en privaat, gaan dus samen inspanningen doen met het oog op een

gemeenschappelijk doel en zijn daarvoor jarenlang op elkaar aangewezen.

Het lijkt ons dan ook relevant om een onderzoek te voeren naar de relaties en verhoudingen

tussen de partijen die bij PPS-projecten betrokken zijn. We hebben aandacht voor eventuele

netwerkvorming door herhaaldelijke samenwerking en de effecten hiervan op het

marktlandschap. Deze ideeën situeren zich op de grens tussen sociale en economische

studies: zogenaamd socio-economisch onderzoek.

Binnen het Vlaams onderzoek naar PPS is deze invalshoek nog niet als dusdanig benut. In het

boek "Samen in bad? PPS bij gemeentelijke zwembaden" maken Van Gestel, Voets en

Verhoest wel gebruik van een conceptueel kader waar mechanismen van netwerksturing

een onderdeel van zijn. In de twee cases die ze behandelen, wordt echter niet dieper

ingegaan op mogelijke netwerkvorming bij de private partners (Van Gestel et al., 2009).

Inspiratie voor dit onderzoek van PPS met een socio-economische bril, vonden we in de

paper "Public-Private Partnership Networks: Exploring Business-Government Relationships in

United Kingdom Transportation Projects" van Matti Siemiatycki (Siemiatycki, 2009a).

Siemiatycki (2009) onderzoekt in deze paper of er duurzame netwerken van publieke

partners, private partners en externe adviseurs kunnen worden vastgesteld bij

infrastructuurprojecten in de vorm van PFI (private finance initiative, een specifiek Engelse

Page 30: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

26

vorm van PPS) in het Verenigd Koninkrijk. Zijn onderzoek is gebaseerd op een analyse van

overheidsinformatie over de verschillende partijen die betrokken zijn bij transportprojecten

via PFI in het Verenigd Koninkrijk van 1987 tot 2009. Hij motiveert zijn onderzoek vanuit

enkele concepten en theorieën die uit het socio-economisch onderzoek stammen. Deze

concepten en theorieën willen we hier kort bespreken aangezien deze ook de inspiratie

vormen voor ons onderzoek en we onze resultaten in het licht van deze theorieën willen

interpreteren.

Embeddedness

In socio-economische studies wordt onderzocht wat de invloed is van sociale structuren op

economische performance. Embeddedness is zo'n concept dat een link legt tussen sociologie

en economie. Embeddedness verwijst naar het proces waarin sociale relaties vormgeven aan

economische actie (Uzzi, 1996).

De oorsprong van het concept embeddedness is terug te voeren op het werk van econoom

en historicus Karl Polyani. De economisch socioloog Mark Granovetter (1992) heeft dit

concept verder uitgewerkt. Hij benutte als een instrument in zijn kritiek op de neoklassieke

economische theorie. Granovetter (1992) ijverde voor een andere fundering van de

economische theorie, vertrekkende van drie sociologische assumpties (Granovetter, 1992):

• Het nastreven van economische doelstellingen gaat gepaard met het nastreven van

niet-economische doelstellingen zoals sociabiliteit, waardering, status en macht.

• Economische actie is sociaal gesitueerd en kan niet verklaard worden door louter

individuele motieven. Het is ingebed in netwerken van persoonlijke relaties eerder

dan uitgevoerd door op zichzelf staande actoren.

• Economische instituten verschijnen niet in een bepaalde vorm die onvermijdelijk was

door externe omstandigheden, maar zijn daarentegen sociaal geconstrueerd.

Granovetter (1992) uit kritiek op de extreme versie van het methodologisch individualisme

dat de moderne economie domineert. Deze negeert hoe economische actie beïnvloed wordt

door de structuur van de sociale relaties waarin alle reële economische actoren zijn ingebed.

Economische transacties worden volgens Granovetter (1992) immers meebepaald door een

net van persoonlijke relaties. Deze relaties bieden zowel informatie over de motivatie van de

verschillende partners bij een economische transactie als transformeren deze motivaties

Page 31: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

27

door elementen zoals onder andere vertrouwen in de transactie binnen te brengen

(Granovetter, 1985, 1992).

In een artikel uit 2007 bekritiseren Greta Krippner en Anthony Alvarez het concept van

embeddednes (Krippner & Alvarez, 2007). Vooral de theoretische vaagheid is het voorwerp

van kritiek. Ze erkennen het belang van het concept bij het bekritiseren van de neoklassieke

economie, maar volgens hen werd embeddedness incoherent als organiserend principe voor

socio-economische studies (Krippner & Alvarez, 2007). Ook socioloog Brian Uzzi (1996) uit

dezelfde kritiek op het concept. Hij verwijt het een vaag concept te zijn dat geen concrete

verklaring biedt voor de manier waarop sociale banden precies economische uitkomsten

affecteren (Uzzi, 1996).

Ondanks deze kritiek is embeddedness een concept dat veelvuldig wordt gehanteerd in de

economische sociologie, maar ook in andere sociologische en economische sub disciplines

zoals bijvoorbeeld de economische geografie. Het is inderdaad een polyvalent concept

geworden dat toegepast wordt om zowel relaties tussen individuen onderling te beschrijven

als relaties tussen organisaties of relaties tussen overheden. Bovendien wordt

embeddedness als term zowel gebruikt voor louter het gegeven van een voortdurende

uitwisselingsrelatie als voor de sociale inhoud van deze transacties. Onderzoekers gebruiken

het concept embeddedness in kwantitatieve studies die het aantal, de sterkte en het patroon

van relaties onderzoeken alsook in kwalitatieve studies waarin de waarde en de kracht van

bepaalde sociale banden onderzocht worden (Krippner & Alvarez, 2007).

We gaan wat dieper in op een kwalitatief onderzoek van Brian Uzzi (1997) naar

embeddedness. Uzzi (1997) deed etnografisch onderzoek naar 23 winkels gespecialiseerd in

de 'betere' vrouwenkledij in de stad New York (Uzzi, 1997). Hij toonde aan hoe

embeddedness en netwerkstructuur een invloed hebben op economische actie en

economisch gedrag. Hij besteedde aandacht aan de inhoud van de sociale banden en

onderzocht niet enkel haar structuur (Uzzi, 1997).

In zijn onderzoek maakte Uzzi (1997) een onderscheid tussen economische transacties op de

markt at arm's length, die gekenmerkt worden door weinig wederkerigheid, beperkte

economische doelstellingen en weinig herhaling, enerzijds, en embedded banden tussen

organisaties of personen anderzijds, waarbij economische transacties persoonlijker zijn.

Page 32: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

28

Deze embedded relaties waren minder in aantal en werden als 'bijzonder' beschouwd door

de geïnterviewde managers. Uzzi (1997) identificeerde drie belangrijke componenten van

deze embedded relaties:

• Vertrouwen: een expliciet en primair kenmerk. Het betreft het geloof dat de partner

niet puur uit eigenbelang zal handelen ten nadele van de ander.

• Fijnkorrelige informatietransfer: Men deelt niet enkel informatie over prijzen en

hoeveelheden, maar ook over strategie en winstmarges. Het gaat om informatie die

Uzzi (1997) omschrijft als proprietary en tacit.

• Gezamenlijke arrangementen om problemen op te lossen: de partners hanteren

flexibele, gezamenlijke probleemoplossende mechanismen, vaak via

onderhandelingsroutines en mutual adjustment.

Uzzi (1997) kwam tot het besluit dat de structuur en de kwaliteit van de sociale banden mee

vormgeven aan economische transacties en bepalen op welke manier economische actie

plaatsvindt. De uitwisseling tussen de organisaties die embedded banden hebben verschilde

van de transacties at arm's length waar de marktlogica met winstobjectief bepalend was. De

manier waarop embedded organisaties economische performantie bereiken is echter door

een gemeenschappelijke inzet van middelen, nauwe samenwerking en gecoördineerde

aanpassing aan elkaar en aan de marktrealiteit. Uzzi (1997) onderscheidde verschillende

voordelen van deze afstemming op elkaar onder andere inzake learning, de afname van

onzekerheden door het delen van risico's, waardoor er ook meer tot investeringen werd

overgegaan, en een snellere levering van de producten op de markt (Uzzi, 1997).

Uzzi's (1997) onderzoek suggereert dat embeddedness een logica is waarbij de actoren niet

op een egoïstische manier direct gewin nastreven, maar zich concentreren op het cultiveren

van coöperatieve relaties op lange termijn die zowel op individueel als op collectief niveau

voordelen opleveren voor alle partijen. Uit zijn resultaten besloot hij dat ondernemingen

georganiseerd in netwerken grotere overlevingskansen hebben dan firma's die enkel

marktrelaties at arm's-length onderhouden. Embedded netwerken van organisaties bereiken

immers verschillende competitieve voordelen tegenover deze pure marktrelaties. Het niveau

van embeddedness kan wel een punt bereiken waar de positieve resultaten omslaan in een

negatief effect. In netwerken van organisaties met hoge embeddedness kunnen gevoelens

Page 33: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

29

van verplichting, vriendschap en verraad zo intens zijn dat emoties economische

imperatieven gaan overheersen. Ook kunnen organisaties zich op die manier gaan afsluiten

van nieuwe en innovatieve informatie of opportuniteiten die bestaan buiten het netwerk. De

flow van nieuwe en innovatieve informatie binnen het netwerk zal op den duur gaan

eroderen. Uzzi besluit dat hij de grootste voordelen ziet voor een netwerk samengesteld uit

een goede mix van arm's-length en embedded marktrelaties (Uzzi, 1996, 1997).

Project Ecology

Een ander concept dat we hier willen aanhalen is project ecology. Dit concept wordt

gehanteerd door economisch geograaf Gernot Grabher (2002) in een onderzoek waarin het

project, eerder dan de organisatie, als centrale unit van economische actie fungeert

(Grabher, 2002). Grabher (2002) wilde de interdependencies (onderlinge afhankelijkheid)

tussen projecten en ondernemingen alsook de persoonlijke relaties en bedrijfsnetwerken

rond dewelke projecten zijn gebouwd, onderzoeken. Zijn concreet empirisch onderzoek

betreft de reclamesector in Londen. Grabher (2002) onderzocht de diversiteit van

reclamebureaus en de samenstelling van projectteams. Hij wil aantonen hoe deze

teamrelaties door herhaaldelijke samenwerking evolueren in stabiele persoonlijke banden.

De persoonlijke relaties stollen in een soort van sociale infrastructuur die een hoge graad

van stabiliteit en continuïteit bieden. De projecten in de reclamesector zijn ingebed in

bedrijfsnetwerken van verschillende communicatiegroepen (Grabher, 2002).

De onderlinge afhankelijkheid tussen projecten en ondernemingen, de persoonlijke relaties

en de netwerken ontvouwen een organisatorische en fysieke ruimte voor dewelke Grabher

(2002) de term project ecology voorstelt. Economische relaties in project ecologies zijn

volgens Grabher (2002) niet enkel passief ingebed (embedded) in sociale relaties maar zijn

actief geconstrueerd samen met en door deze sociale banden.

Grabher (2002) beperkt zijn begrip van project ecology echter tot projecten van korte duur

waarbij elke partij zijn eigenheid kan behouden. De diversiteit binnen project ecologies blijft

behouden door de rivaliteit van de verschillende reclamebureaus om deze projecten van

beperkte duur binnen te halen. Conflict en rivaliteit worden gezien als onmisbare elementen

van project gebaseerde creativiteit en innovatie (Grabher, 2002).

Page 34: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

30

Relational Contracting

Een ander voorbeeld van een economische theorie waarin de invloed van het sociale op

economische structuren wordt erkend, is de zogenaamde transactiekostentheorie.

Transactiekosten zijn kosten die spelen bij het beheren, monitoren en onderhandelen van

uitwisselingen tussen partijen (Jones, 2013). Eoin Reeves onderzocht PPS in de Ierse

scholenbouw in het kader van deze theorie (Reeves, 2008). PPS wordt volgens Reeves (2008)

gekenmerkt door hoge transactiekosten, gezien de lange aanbestedingsprocedures en het

beheer van relaties over lange periodes. Om de transactiekosten te verlagen in

herhaaldelijke samenwerkingsverbanden, zal er volgens de transactiekostentheorie

relational contracting ontstaan. Informele dimensies zoals vertrouwen, engagement,

altruïsme en gezamenlijke probleemoplossende mechanismen zullen een belangrijke rol

spelen naast het effectieve contract. Door deze hoge graad van samenwerking en wederzijds

vertrouwen, verminderen de transactiekosten (Reeves, 2008).

Via interviews en enquêtes onderzocht Reeves (2008) of er sprake was van een transactional

approach (een formele relatie tussen de twee partijen, gekenmerkt door korte duur,

integratie en controle worden verkregen door contracten) of daarentegen van relational

contracting zoals hierboven gedefinieerd. Uit de resultaten van zijn onderzoek bleek dat

deze relaties, tegen zijn persoonlijke verwachtingen in, toch meer gekenmerkt werden door

formele transacties dan door relational contracting. Hij onderzocht echter enkel de relaties

tussen het private consortium en de publieke partners (de scholen enerzijds en het

onderwijsdepartement anderzijds). De relaties binnen het private consortium waren niet het

voorwerp van zijn onderzoek.

Besluit

De drie concepten embeddedness, project ecology en relational contracting zijn interessant

als theoretisch kader bij een socio-economisch onderzoek naar PPS. Deze concepten

erkennen het belang van sociale structuren op economische acties en wijzen erop dat de

uitwisselingen die tussen de verschillende partijen plaatsvinden niet enkel vanuit puur

economisch perspectief onderzocht mogen worden. Ze suggereren bovendien positieve

effecten van herhaaldelijke samenwerking. Zo ziet Uzzi (1997) verschillende voordelen voor

relaties die embedded zijn. Deze relaties worden gekenmerkt door een nauwe

samenwerking met wederzijds vertrouwen, nauwe, intensieve uitwisseling van informatie en

Page 35: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

31

gezamenlijk oplossen van problemen. De beschrijving van relational contracting door Reeves

is hierin erg gelijkaardig. Ook hier gaat het om uitwisselingen tussen partijen die steunen op

vertrouwen en persoonlijk engagement. Reeves (2008) plaatst deze vorm van samenwerking

tegenover de zogenaamde transactional approach wat sterk overeenkomt met Uzzi's

transacties at arm's-length. Deze worden beiden gekenmerkt door formaliteit, korte duur en

beperkte wederkerigheid. De voordelen van embeddedness en relational contracting

tegenover deze onpersoonlijke marktrelaties zijn een afname van onzekerheid, een delen

van risico's en daardoor ook een toename van investeringen, een verminderen van de

transactiekosten en een snellere levering van de producten op de markt (wat we hier

kunnen interpreteren als een snellere realisatie van het project). Siemiatycki (2009) vult deze

voordelen nog aan met het feit dat de projectpartners hun belangen beter gaan afstemmen

op elkaar, dat opportunistisch gedrag vermeden zal worden en dat de totale projectkosten

lager zullen zijn (Siemiatycki, 2009a).

Uzzi (1997) formuleert echter ook nadelen indien er enkel embedded relaties zouden

voorkomen. Als emoties te veel gaan overheersen, kan dit een slechte invloed hebben op de

economische performance. Bovendien is er gevaar voor zelfgenoegzaamheid binnen het

netwerk met een afname van de innovatie tot gevolg en een verminderde aandacht voor

informatie en kansen buiten het netwerk. Ook Siemiatycki (2009) onderscheidt nog enkele

nadelen: te sterke langdurige partnerships zouden kunnen leiden tot minder competitie,

hogere kosten en minder druk om de projecten op tijd en binnen het budget te houden

(Siemiatycki, 2009a).

In het concept project ecology van Grabher (2002) is geen plaats voor deze nadelige

gevolgen. Grabher (2002) benadrukt immers de korte duur van de projecten en de rivaliteit

die binnen de sociale infrastructuur en netwerken blijft bestaan. Er is volgens hem dus geen

gevaar voor het wegvallen van innovatie. Project ecology is interessant als concept

aangezien het projecten centraal stelt en vaststelt dat door het regelmatig samenwerken in

projecten een soort van sociale infrastructuur ontstaat waarbij de samenwerkingsverbanden

persoonlijker worden. Grabher (2002) benadrukt echter het tijdelijke karakter van projecten

in de reclamesector. Deze sector moet het hebben van creativiteit, innovatie, snelheid en

kort op de bal spelen. Dit is bijvoorbeeld voor bouwfirma's en aannemers in grote

infrastructuurprojecten minder van belang. Toch geloven we dat ook in PPS-projecten van

Page 36: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

32

langere duur, zoals deze in de Vlaamse sportinfrastructuur die we zullen onderzoeken, er op

den duur een sociale infrastructuur kan ontstaan wanneer verschillende organisaties in

meerder projecten gaan samenwerken. Daarom geloven we dat we dit concept van project

ecology ook in het kader van dit onderzoek kunnen gebruiken.

Deze socio-economische concepten vormen de theoretische achtergrond waartegen we de

PPS-markt van de Vlaamse sportinfrastructuur willen bestuderen. Wat we nu concreet gaan

onderzoeken is of er herhaaldelijke samenwerking tussen dezelfde partijen kan vastgesteld

worden binnen de Vlaamse sportinfrastructuurprojecten die via PPS werden gerealiseerd.

Kan er sprake zijn van een project ecology, een netwerk van bedrijven en persoonlijke

relaties die de markt gaan beheersen? Hoeveel spelers zijn actief op deze markt? In welke

combinaties gaan ze samenwerken? Kunnen we spreken van een competitieve, dynamische

markt of eerder van een statische markt? Hoe we dit precies zullen onderzoeken, komt in de

volgende hoofdstukken aan bod.

Page 37: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

33

Deel 2: Methode en onderzoek

Hoofdstuk 5: Methodologie en onderzoeksdesign

Dit onderzoek is een descriptieve studie naar het al dan niet voorkomen van netwerken en

herhaaldelijke samenwerking tussen private partijen in het bieden op Vlaamse

sportinfrastructuurprojecten via PPS. De nadruk ligt op het beschrijven van de data, zowel

kwantitatief als kwalitatief. We pogen een schets te maken van het marktlandschap. We

kunnen ons onderzoek verder ook als exploratief beschouwen, aangezien het een eerste

onderzoek in die zin bij Vlaamse PPS-projecten betreft. Binnen de scope van onze thesis

zullen we niet op een systematische manier naar correlatie of causale verbanden zoeken en

willen we geen veralgemenende conclusies gaan trekken (Sekaran & Bougie, 2013).

De verzamelde data worden enerzijds kwantitatief verwerkt en daarnaast kwalitatief

geïnterpreteerd. Bovendien worden onze data aangevuld met twee interviews. Ons

onderzoek kan dus beschouwd worden als een onderzoek volgens mixed methods. Deze

methodologie focust op het verzamelen, analyseren en mengen van zowel kwantitatieve als

kwalitatieve data in één onderzoek. De centrale premisse is dat het gebruik van zowel

kwantitatieve als kwalitatieve benaderingen tot een beter begrip van het

onderzoeksprobleem leidt (Creswell & Plano Clark, 2007). Het 'mixen' van de data kan op

verschillende manieren gebeuren: ofwel worden de data samengebracht tijdens de

interpretatie (merge), ofwel wordt één type data ingebed in het groter ontwerp dat zich

baseert op het ander type data (embed), ofwel worden de data verbonden tussen de twee

fasen (connect). We kiezen hier voor de eerste wijze, namelijk een samenbrengen van de

verschillende data tijdens de interpretatie. Crewell en Plano Clark onderscheiden voorts vier

soorten mixed methods onderzoeksdesigns (Creswell & Plano Clark, 2007):

1) Triangular design: verschillende, maar complementaire data (kwantitatief en kwalitatief)

worden over hetzelfde onderwerp verzameld.

2) Embedded design: één dataset heeft een ondersteunende, secondaire rol in de studie, die

voornamelijk gebaseerd is op het andere datatype.

3) Explanatory design: kwalitatieve data helpen de initiële kwantitatieve resultaten te

verklaren of bouwen er op voort.

Page 38: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

34

4) Exploratory design: de resultaten van de kwalitatieve methode die eerst wordt

gehanteerd, helpen om de tweede methode, die kwantitatief is, te ontwikkelen of te

informeren.

Binnen dit onderzoek hanteren we een explanatory design. We gaan namelijk onze gegevens

over de betrokken bedrijven kwantitatief verwerken en vervolgens aanvullen met informatie

via interviews verkregen. Deze interviews moeten de bevindingen van de kwantitatieve

verwerking toelichten en verrijken.

Hoofdstuk 6: Overzicht van de gegevens

We wilden voor ons onderzoek informatie verzamelen voor alle PPS-projecten in de

sportinfrastructuur die reeds in Vlaanderen zijn gegund en al dan niet reeds zijn

gerealiseerd. Meer bepaald richten we ons onderzoek op sportinfrastructuur voor

recreatieve sport, en niet enkel voor professionele topsport. Op die manier hebben we de

nieuwe hoofdtribune van SK Beveren en de topsporthal Lotto-Arena in Antwerpen niet

meegenomen in het onderzoek. Met recreatieve sport bedoelen we sport zoals Jeroen

Scheerder deze omschrijft in zijn publicatie 'Spelen op het middenveld' uit 2004: "De actieve

deelname door een breed publiek aan bewegingsactiviteiten met een sportief karakter

beoefend in de vrije tijd, in een sportieve vrijetijdscontext en zonder een louter utilitair

karakter" (Scheerder, 2004, pp 27-28). Alle overige negentien projecten uit de tabel uit

bijlage 1 zijn meegenomen in het onderzoek, net zoals de negen reeds gegunde projecten in

het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan. Een overzicht van deze negen projecten is

te vinden in bijlage 2.

De informatie die we verzamelden, was enerzijds welke bedrijven of consortia van bedrijven

een offerte hebben ingediend voor de PPS-projecten en anderzijds of er externe adviseurs

bij betrokken waren. Op die manier kregen we zicht op alle private partijen die meespelen

op de markt. We merken op dat het hier gaat om de bedrijven die een offerte hebben

ingediend. Een eerste selectiefase is dan reeds achter de rug en enkel de kandidaten die in

de zogenaamde gunningsfase ook daadwerkelijk een offerte hebben ingediend, worden hier

als voorwerp van onderzoek beschouwd.

De informatie in verband met de projecten die plaatsvonden in kader van het Vlaams

Sportinfrastructuurplan hebben we verkregen via Sven Meert, deskundige op de stafdienst

Page 39: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

35

Infrastructuur op het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van de Vlaamse

Overheid. We werden naar hem doorverwezen door Jeroen Buyck van het Kenniscentrum

PPS, die we als eerste hadden gecontacteerd. Deze contacten vonden per mail en telefonisch

plaats. Naast de informatie die we per mail van Sven Meert kregen, vonden we ook heel wat

informatie terug op de website van het Departement en in de toelichting over de

alternatieve financiering van Vlaamse overheidsinvesteringen aan de Commissie voor

Algemeen Beleid, Financiën en Begroting van het Vlaams Parlement (Departement Cultuur,

Jeugd, Sport en Media, s.d.; Vlaamse Regering, 2013). Op die manier slaagden we er in om

per project een overzicht te bekomen van de verschillende bedrijven of consortia die een

offerte indienden. Ook de externe adviseurs van de Sportfacilitator, die de selectie- en

gunningsfase initieerde, konden we terugvinden. We verkregen echter geen informatie over

eventuele externe adviseurs die de private partijen bijgestaan hebben.

Wat betreft de 19 projecten die niet via het Vlaams Sportinfrastructuurplan zijn gerealiseerd,

hebben we via verschillende kanalen onze informatie verzameld. David Nassen, directeur

van het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid, zette ons op weg door per

project contactpersonen door te geven. Vaak ging het om personen binnen de gemeentelijke

sportdienst. Deze contactpersonen contacteerden we per mail en/of telefonisch. De vragen

die we stelden, waren telkens de volgende:

• Welke ondernemingen/consortia (+samenstelling) hebben een offerte ingediend

voor het sportinfrastructuurproject? Welk consortium werd gekozen om het project

uit te voeren?

• Welke financiële, juridische, technische en/of fiscale adviseurs waren bij dit project

betrokken aan de kant van de publieke en de private partner?

Daarnaast haalden we ook informatie uit artikels uit het Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer

(De Wit, 2006; “Gloednieuwe Sportoase Veldstraat ”, 2009, “S & R Rozebroeken”, 2012,

“Sportoase Duinenwater”, 2012; Schouwaerts, 2013; Ten Haaf, 2003; Van Zeebroek, 2013;

Vanden Heuvel, 2012). In totaal zijn mails verstuurd in verband met 18 projecten. We

hebben telefonisch contact gehad voor 11 projecten. Voor vier projecten kregen we

informatie via een persoonlijk gesprek met de bevoegde personen. Al deze informatie

hebben we over een periode van twee maanden verzameld.

Page 40: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

36

Van de 28 projecten (negen binnen het Vlaams Sportinfrastructuurplan en 19 er buiten)

konden we voor 23 projecten volledige informatie verkrijgen over de consortia die een

offerte indienden. Voor 18 van de 23 projecten kregen we ook informatie over de externe

adviseurs aan de kant van de publieke sector. Voor slechts twee van deze 23 projecten

kregen we informatie over externe adviseurs aan de kant van de private partijen. Van de

overige vijf projecten konden we weinig tot geen informatie verzamelen. De redenen

daarvoor waren voor vier projecten dat de bevoegde instantie niet meer over de informatie

beschikte of die niet wist te vinden omdat het project in kwestie bijvoorbeeld te lang

geleden was. Voor één project verkregen we helemaal geen informatie van de lokale

overheid.

Alle informatie die we hebben kunnen verzamelen, is te vinden in bijlage drie en vier. In

bijlage drie is alle informatie samengebracht die betrekking heeft op het soort project, de

aanbestedende overheid, de realisatiedatum van het project en de private partijen die een

offerte indienden. In bijlage vier hebben we de informatie met betrekking tot externe

adviseurs geordend. De beide tabellen zijn chronologisch geordend op datum van

realisatie/geplande realisatie.

Omdat we na het verzamelen van al deze gegevens reeds op zicht merken dat Groep

Sportoase en S&R Group twee grote spelers zijn, hebben we de directeur Business

Development van Groep Sportoase en de commercieel directeur van S&R Group

geïnterviewd. De vragen die we voor hen hadden, waren de volgende:

• Hoe is de samenwerking tussen de verschillende bedrijven tot stand gekomen? Hoe

zijn jullie geëvolueerd? Waarom heeft men de groep opgericht?

• Op welke manier gaan jullie offertes indienen?

• Wat gebeurt er na de gunning? Hoe worden de contracten tussen de verschillende

partijen afgesloten?

• Maakt het voor jullie een verschil of jullie bieden voor een PPS-project van een

gemeente apart of voor een project dat binnen het Vlaams Sportinfrastructuurplan

valt?

• Werken jullie enkel via PPS?

Page 41: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

37

• Zijn het vaak dezelfde mensen die terugkomen in de samenwerking met de

verschillende bedrijven?

In het volgende deel van de thesis verwerken we de verkregen informatie op een

kwantitatieve en kwalitatieve manier. Bovendien zullen we de bekomen resultaten

interpreteren vanuit de socio-economische concepten die we in het vierde hoofdstuk

hebben toegelicht.

Page 42: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

38

Deel 3: Resultaten

Hoofdstuk 7: Resultaten van het onderzoek

We hebben in het totaal 57 verschillende bedrijven kunnen onderscheiden op 28 projecten

en op 61 offertes (zie bijlage drie). Het aantal offertes is echter onvolledig gezien we niet alle

informatie over de binnengekomen offertes hebben kunnen verzamelen. Maar zelfs bij een

onvolledig aantal van 60 offertes, is het aantal offertes groter dan het aantal verschillende

bedrijven. We bezitten wel voor alle projecten de informatie over de bedrijven die de

winnende offerte hebben ingediend. Daar tellen we 27 verschillende firma's op 28 projecten.

Opnieuw is het aantal winnende offertes groter dan het aantal bedrijven. We kunnen dus

reeds besluiten dat sommige partijen vaker zullen terugkeren.

Vooraleer we onze gegevens verder kwantitatief verwerken, willen we verwijzen naar de

eerste acht projecten in de overzichtstabel in bijlage drie. Vijf daarvan zijn gerealiseerd in

samenwerking met universiteiten en hogescholen. Bovendien zijn deze telkens door

dezelfde private partij, namelijk Intersportif nv/SportOpolis, gerealiseerd. Dit bedrijf was ook

betrokken in een ander vroeg PPS-project, namelijk Synergie Wellnesspoint in Wommelgem.

Nadien komt de private partner Intersportif nv niet meer terug. Bovendien zijn er geen

projecten meer in combinatie met universiteiten en hogescholen als PPS gerealiseerd. Voor

deze projecten met Intersportif/SportOpolis als private partner verkregen we slechts

gefragmenteerde informatie en hebben we via telefonische en persoonlijke gesprekken

gepoogd verdere duiding te krijgen. Het diensthoofd Beweging & Sport aan de VUB,

bevestigde ons dat het SportOpolis-project van RUCA (Rijkuniversitair Centrum Antwerpen,

sinds 2003 opgegaan in de Universiteit Antwerpen) een "proefproject" was. Hij vermeldt ook

het "pionierswerk" dat Paul De Knop verzet heeft voor de VUB-projecten. Paul De Knop

heeft eveneens achter de schermen werk verricht voor het Synergie-project in Wommelgem

(D. Van De Wiele, persoonlijke mededeling, 23 mei 2014). Dit project was bovendien als

beperkte offertevraag op de markt gezet en niet als PPS-project, net zoals het VUB-project in

Elsene (Y. Van Der Hoeven, persoonlijke mededeling, 27 mei 2014; N. Verhoeven,

persoonlijke mededeling, 20 mei 2014). Voor beide projecten werd, hoewel er ook andere

kandidaten waren, uiteindelijk slechts van Intersportif/SportOpolis een offerte ontvangen.

Page 43: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

39

Bij de Katholieke Hogeschool Limburg bevestigde een stafmedewerker van de Dienst

juridische zaken ons dat de situatie als volgt was: Intersportif wou een sporthal realiseren en

de KHLim heeft een grond ter beschikking gesteld. Er was geen openbare procedure waarbij

op zoek werd gegaan naar een private partner. Er zijn dan ook geen andere partijen die een

offerte hebben ingediend. "Men noemt dit graag PPS, maar eigenlijk was het niet meer dan

dat" (V. Aniol, persoonlijke mededeling, 18 mei 2014). Bovendien vonden al deze projecten

plaats in de jaren 1990 tot begin de jaren 2000, vóór het PPS-decreet (behalve SportOpolis

Elsene, geopend in 2005).

We kunnen duidelijk van een eerste golf spreken, een beginfase van PPS in de

sportinfrastructuur die moeilijk meegenomen kan worden in dezelfde analyse van de overige

projecten die in de 21e eeuw zijn gerealiseerd. Daar zien we namelijk enkel projecten die in

combinatie met gemeenten zijn gerealiseerd en zien we Intersportif niet terugkeren. We

besluiten dan ook het verhaal van Intersportif en SportOpolis met de universiteiten en

hogescholen, alsook het Synergie-project van de gemeente Wommelgem, niet verder mee te

nemen in onze volgende analyses. Ter volledigheid geven we nog mee dat de clubs van

SportOpolis in maart 2007 overgenomen zijn door Health City. Health City Jette werd in 2013

Basic-Fit (Erasmus Hogeschool Brussel, 2013).

Voor de overige 23 projecten bespreken we eerst de private partijen die offertes hebben

ingediend. Daarna richten we ons op de externe adviseurs. Van deze 23 projecten hebben

we voor 19 projecten volledige informatie. Deze verwerken we via het sociale

netwerkanalyse programma Ucinet in combinatie met het tekenprogramma Netdraw

(Borgatti, Everett, & Freeman, 2002; Borgatti, 2002). Vervolgens gaan we aan de hand van

frequentietabellen deze gegevens verder bespreken. De resultaten die we uit de

kwantitatieve verwerking van deze gegevens kunnen halen, vullen we aan met de uitleg die

we kregen via de interviews met Sportoase en S&R.

Voor 19 projecten hebben we alle partijen die betrokken waren bij het indienen van een

offerte in Ucinet ingevuld. Deze zijn in bijlage drie in het geel aangeduid. In bijlage zes zien

we de outputfile die we via Netdraw realiseerden. Elke private partij is een knoop (node)

met een toegekend attribuut, namelijk het soort bedrijf. We kozen voor vier grote groepen:

bouwbedrijf/aannemer, exploitatiebedrijf, architect/ontwerp en gespecialiseerde technische

Page 44: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

40

firma's zoals voor verwarming, elektra, HVAC (heating, ventilation en air conditioning),

zwembadtechnieken, kunstgrasvelden etc. De lijst met private partijen en hun attributen is

te vinden in bijlage vijf. In Netdraw kenden we de knopen een verschillend symbool en kleur

toe per attribuut. Bovendien voegden we informatie toe over de frequentie waarmee de

bedrijven samenwerkten. De lijnen die de knopen verbinden, representeren dat de partijen

hebben samengewerkt. De dikte van de lijn is in verhouding tot het aantal keren ze hebben

samengewerkt: hoe dikker de lijn, hoe vaker ze hebben samengewerkt. De plaatsing van de

punten en de lengte van de lijnen is bepaald door het gebruik van de spring-embedded

methode van Netdraw. Dit is een algoritme dat een iteratieve fitting toepast: het start met

een willekeurige grafiek en past die voortdurend aan totdat het de beste fit vindt, namelijk

een positionering van de knopen volgens minimaal pad (Hanneman & Riddle, 2005).

De resulterende figuur uit bijlage zes laat ons toe om, nog steeds op exploratieve wijze,

enkele patronen te onderscheiden. Door de vele gegevens op een systematische manier te

visualiseren via Ucinet en Netdraw kunnen we enkele betekenisvolle zaken zien, die onze

verdere analyse kunnen leiden (Hanneman & Riddle, 2005). Zo zien we twee grote clusters

van bedrijven die herhaaldelijk samenwerken. Als we naar de gegevens in bijlage drie kijken,

zien we dat dit gaat om de bedrijven die in consortium onder de naam Sportoase of S&R een

offerte zullen indienen. Het gaat enerzijds om Lotec, ACH Bouw/EGTA, Artabel, Cegelec en

Vanhout (S&R) en anderzijds om Van Roey, Axima Services/Cofely Services, Luc Derycke,

Technum-Tractebel Engineering, Groep Sportoase en Sportfondsen (Sportavan/Sportoase).1

We zien dat de twee clusters verbonden zijn via Axima/Cofely Services. Als we terugkijken in

onze gegevens zien we inderdaad dat eenmalig, in Pelt, Axima Services deel uit maakte van

het consortium dat S&R Pelt werd. Axima Services heeft echter de vennootschap S&R Pelt

verlaten.

Ook zien we dat Pellikaan Bouwbedrijf relatief centraal staat en veel relaties met

verschillende bedrijven heeft. Ze hebben onder andere meerdere keren met Vanhout

samengewerkt, een bedrijf dat deel uitmaakt van de cluster rond S&R. Sportfondsen heeft

enerzijds meerdere keren met de cluster rond Sportoase en anderzijds met onder andere

1 Van Roey en Axima Services dienden aanvankelijk samen met Sportfondsen onder de naam 'Sportavan'

offertes in. Later verliet Sportfondsen deze samenwerking en werden de projecten 'Sportoase' gedoopt. We

gebruiken verder de naam Sportoase, ook voor de projecten die aanvankelijk Sportavan heetten.

Page 45: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

41

Pellikaan Bouwbedrijf samengewerkt. We zien dat heel wat bedrijven zich aan de buitenkant

van het netwerk bevinden. Dit komt overeen met bedrijven die slechts eenmalig in een

consortium een offerte indienden De bedrijven die boden op de clusters van

kunstgrasvelden staan volledig geïsoleerd. Ze kwamen in geen enkel ander project terug. We

laten die in de volgende analyses dan ook buiten beschouwing. Het is duidelijk dat deze

projecten heel specifieke bedrijven aantrokken.

Wat op deze figuur niet te zien is, zijn de gegevens over bedrijven die alleen een offerte

indienden. Het gaat meer bepaald om Van Roey (tweemaal), MBG (tweemaal) en Krinkels

Holding BV (tweemaal).

Via frequentietabellen willen we de verhouding S&R en Sportoase verder in kaart brengen.

Naast de 19 projecten waar we de volledige informatie over verzamelden, weten we nog dat

voor het project Sportoase Veldstraat in Antwerpen zowel Sportoase als S&R geboden

hebben. Voor Sportoase Eburonsdome in Tongeren en Sportoase Ter Heide in Rotselaar

weten we dat Sportoase de winnende offerte indiende en dat S&R geen offerte indiende. Op

die manier komen we tot 22 projecten met voldoende informatie. Zoals eerder vermeld,

laten we de twee kunstgrasveldprojecten buiten beschouwing. Zo komen we tot 20

projecten: de 19 projecten meegenomen in de Ucinet analyse, met uitzondering van de twee

kunstgrasveldenclusters, en aangevuld met Sportoase Veldstraat in Antwerpen, Sportoase

Eburonsdome in Tongeren en Sportoase Ter Heide in Rotselaar. In Tabel 1 lijsten we op in

hoeveel van deze 20 projecten Sportoase en S&R meeboden en al dan niet succesvol waren.

Tabel 1: Offertes PPS-projecten Sportoase en S&R

Sportoase S&R

Aantal projecten offerte

ingediend (en al dan niet

gewonnen)

14 (waarvan één keer als Van

Roey met Groep Sportoase in

onderaanneming)

13

Aantal projecten gewonnen 9 6

Bron: eigen onderzoek, gegevens in bijlage drie

Als we kijken naar de projecten die waarvoor Sportoase en S&R de winnende offerte

indienden, is er één gemeenschappelijk kenmerk: deze projecten hebben allemaal een

zwembad. Daarom stellen we een nieuwe frequentietabel op voor dezelfde 20 projecten,

maar we maken de onderverdeling voor projecten met of zonder zwembad. In deze tweede

Page 46: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

42

frequentietabel beschouwen we alle afzonderlijke bedrijven. Voor de offertes van S&R en

Sportoase, vernoemen we niet de bedrijven apart, maar enkel de groep.

Tabel 2: Offertes voor PPS-projecten met of zonder zwembad

Projecten Winnende offerte Verliezende offerte

met zwembad (15) - S&R Group (6)

- Groep Sportoase (9)

- S&R Group (7)

- Groep Sportoase (4)

- Pellikaan Bouwbedrijf (3)

- Laco (3)

- MBG (3)

- Ibens (2)

- Essa (2)

- Sportfondsen (2)

- Amersfoort Health en Raquet

Club Property (2)

- Optisport (2)

- Hellebrekers

- Koppert-Koenis

- L3M architecten

- Cordeel

- Imtech Projects

- Abetec

- Buro II en Archi+I

- Wehrung Architecten

- Depret nv

- Postma&Roling

- Vanhout

zonder zwembad (5) - Pellikaan (2)

- Cordeel Hoeselt-Temse (2)

- Democo-Denys

- A4 architecten

- bvba Sporthal Hemelrijk

- Karteria

- Dbv architecten

- Van Roey (3)

- Pellikaan (2)

- Vanhout (2)

- Sportoase (2)

- Cordeel

- A20

- Laco

Page 47: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

43

- Libost

- Atelier Vanhout Ass.

- De Jongh

- Roma

Bron: eigen onderzoek, gegevens in bijlage drie

We zien nogmaals duidelijk dat bij sportcomplexen met zwembad enkel S&R en Sportoase

succesvol zijn. Bij de projecten zonder zwembad valt op dat de bedrijven die tot deze groep

behoren soms apart of in combinatie met andere bedrijven een offerte indienen, maar nooit

succesvol zijn. Het gaat om bouwbedrijf Vanhout uit de S&R Group en Van Roey uit de Groep

Sportoase. Pellikaan Bouwbedrijf biedt vaak mee, in totaal zeven keer, en maakte tweemaal

deel uit van de winnende offerte. Exploitatiebedrijf Laco bood vier keer mee, maar was nooit

succesvol. Bouwbedrijven MBG en Ibens boden meerdere keren mee voor projecten met

zwembad, maar waren nooit succesvol. Cordeel bood één enkele keer mee in een project

met zwembad, en drie keer in een project zonder zwembad, waarvan het twee keer deel

uitmaakte van de winnende offerte.

Bedrijven zoals Cordeel, Pellikaan Bouwbedrijf, Laco en Sportfondsen dienen offertes in in

verschillende combinaties. Ze bieden echter nooit meer dan twee keer in dezelfde

combinatie. We kunnen hier dus niet van herhaaldelijke samenwerking spreken.

Via interviews met de commercieel directeur van de S&R Group en de directeur Business

Development van Groep Sportoase verkregen we meer informatie over hoe de groepering

van bedrijven tot stand komt, in welke structuur ze opereren en hoe ze georganiseerd zijn.

Dit bespreken we in de volgende paragrafen.

Groep Sportoase

Groep Sportoase is in 2005 opgericht door haar twee aandeelhouders Groep Van Roey (50%)

en Axima Services, dat sinds juni 2009 Cofely Services heet (50%). Groep Van Roey staat in

voor de bouw, meerbepaald de ruwbouw, afwerking en buitenaanleg. Cofely Services staat

in voor het bouwen en realiseren van de technische installatie, de waterbehandeling en het

technisch onderhoud gedurende de looptijd van het contract. Het waren deze twee

bedrijven die in de eerste projecten samen een offerte indienden, namelijk in Leuven,

Brasschaat en Lier (in deze laatste haalden ze het project niet binnen). Daar traden ze op als

tijdelijke vereniging Sportavan met naast Van Roey en Axima Services de firma Sportfondsen

Page 48: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

44

als exploitant. De samenwerking met Sportfondsen is echter niet goed verlopen.

Sportfondsen verliet Sportoase Philipssite in Leuven en Sportoase Elshout in Brasschaat. In

2005 hebben Axima Services en Groep Van Roey een eigen exploitatievennootschap

opgericht, namelijk de Groep Sportoase (Haegemans, 2014).

De manier waarop Sportoase een offerte indient, is als volgt: ze schrijven in als "Groep

Sportoase in naam van een nv in oprichting", bijvoorbeeld "Groep Sportoase namens

'Sportoase Duinenwater' nv in oprichting". Als ze de opdracht gegund wordt, wordt de

naamloze vennootschap ook effectief opgericht. De aandeelhouder van deze lokale nv is

Groep Sportoase. Alle verschillende lokale Sportoase-projecten zitten op die manier in een

aparte structuur die het contract zal aangaan met de lokale overheid. De groep Sportoase

gaat deze lokale vennootschap echter heel sterk aansturen en levert ondersteuning in de

vorm van projectmanagement in de bouwfase en HRM, boekhouding en kwaliteitsopvolging

tijdens de exploitatiefase. De lokale vennootschap heeft daartoe contracten met de Groep

Sportoase. Ook de contracten met aannemer Van Roey en Cofely Services worden met de

lokale vennootschap afzonderlijk gesloten (Haegemans, 2014).

Voor de aspecten build en maintain heeft de lokale Sportoase-vennootschap vaste partners,

namelijk de twee aandeelhouders Groep Van Roey en Cofely Services. Exploitatie doen ze

zelf vanuit de lokale vennootschap met bijstand van de Groep Sportoase. Voor het ontwerp

werken ze met externe studiebureaus en architecten. Heel vaak is dat Luc Derycke en

Technum-Tractebel engineering. Deze zijn echter niet betrokken bij de structuur van

Sportoase. Soms werken ze ook met andere architecten of studiebureaus, zoals bijvoorbeeld

het geval was voor Sportoase Ter Heide in Rotselaar (Haegemans, 2014). De samenwerking

met Technum-Tractebel Engineering lijkt niet toevallig, gezien deze deel uitmaakt van de

groep GDF Suez waar ook Cofely Services deel van uitmaakt.

S&R Group

S&R Group bestaat sinds 2010. De aandeelhouders van de groep zijn exploitatiebedrijf

Innopa (50%), bouwbedrijf Vanhout (16%), bouwbedrijf ACH (16%), aannemer

gespecialiseerd in zwembadtechnieken Lotec (11%) en aannemer in HVAC en elektra Cegelec

(7%). In feite is de groep opgericht op initiatief van Jan De Wit die oprichter, eigenaar en

zaakvoerder is van zowel het architecten- en ingenieursbureau Artabel bvba als het

exploitatiebedrijf Innopa. Artabel ontwierp in de jaren 1990 een aantal zwembaden samen

Page 49: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

45

met aannemer EGTA (nu ACH Bouw). Ook Lotec was bij die samenwerking betrokken. Met

de opkomst van PPS heeft Jan De Wit actie ondernomen om deze bedrijven systematischer

samen te brengen. Hij richtte zelf in 2001 Innopa op, de eerste Belgische private

sportexploitant in een PPS-structuur. Uiteindelijk is ook Cegelec erbij betrokken en werd een

tweede aannemer bouw naast ACH, namelijk Vanhout, aangetrokken. Het bouwbedrijf

Vanhout is een grotere speler, wat meer financiële slagkracht geeft aan de groep. Als

Vanhout en ACH Bouw/EGTA beiden bouwen in een project van S&R, richten ze een tijdelijke

handelsvereniging op. Voor het zwembad De Beeltjens in Westerlo is het enkel Vanhout die

bouwt, gezien het project te klein is voor twee bouwfirma's (Van Zeebroek, 2014).

Ook vanuit de S&R groep wordt telkens een offerte ingediend als een nv in oprichting,

bijvoorbeeld "S&R Pelt in oprichting". Deze projectvennootschap zal bij gunning opgericht

worden als een nv en zal contracten sluiten met de verschillende aannemers en bedrijven

die ook haar aandeelhouders zijn. Dit is een groot verschil met Groep Sportoase: de S&R

Group is in feite een juridische formaliteit, een holding die pas in 2010 werd opgericht. De

aandeelhouders van deze groep zijn in dezelfde verhouding aandeelhouders van de lokale

S&R-vennootschappen. Bij Sportoase echter is de aandeelhouder van de lokale

vennootschappen de Groep Sportoase, die de lijnen voor deze lokale vennootschappen

uitzet.

In tegenstelling tot Sportoase werkt S&R Group met een vast architectenbureau, namelijk

Artabel. Deze is geen aandeelhouder van de S&R-vennootschappen of van de S&R Group. De

zaakvoerder, oprichter en aandeelhouder van Artabel is echter dezelfde persoon als de

zaakvoerder, oprichter en aandeelhouder van Innopa, die 50% van de aandelen van S&R

Group bezit.

We kunnen dus de twee clusters die we opmerkten als volgt interpreteren. De Groep

Sportoase is een exploitatiebedrijf dat is opgericht met als doel PPS-projecten te realiseren

in de sportinfrastructuur. De twee aandeelhouders zijn de twee bedrijven die het project

zullen bouwen en onderhouden, namelijk bouwbedrijf Van Roey en Cofely Services. De vijf

bedrijven verbonden in de S&R Group gaan samen PPS-projecten in de sportinfrastructuur

realiseren. Ze richten daarbij telkens een projectvennootschap op waarvan ze de

aandeelhouders vormen. De holding S&R Group zelf heeft hier minder betekenis. Het vaste

Page 50: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

46

ontwerpbureau Artabel is sterk verbonden met de S&R Group, gezien het om dezelfde

persoon gaat die via een exploitatiebedrijf Innopa 50% van de aandelen in handen heeft. Het

is vanuit het ontwerpbureau dat de samenwerking is gestart en het exploitatiebedrijf is

opgericht.

Uit de interviews met Sportoase en S&R blijkt dat de twee groepen verschillende objectieven

hebben. Sportoase concentreert zich heel erg op exploitatie en gaat niet meebieden als er

geen exploitatie aan te pas komt. Enkel bij het multifunctioneel sportcomplex van Aalst

(DBFM-formule) boden ze toch mee omdat daar het vermoeden bestond dat de private

partner eventueel ook de exploitatie van de fitness zou kunnen doen. De Groep Sportoase is

specifiek voor PPS opgericht en werkt enkel via deze formule. S&R daarentegen gaat ook

andere projecten doen. Van Zeebroek zag daarin ook de kracht van S&R: "Af en toe doen we

wel eens een nevenproject, omwille van de opportuniteit op dat moment (...) En dat is ook

onze kracht, dat wij nooit per se naar PPS gaan duwen want PPS is niet altijd de ideale

manier om een project te laten doorgaan. Het is afhankelijk van omstandigheden, de grootte

van het project, de duur van het project . (...) We kunnen ook gewoon ontwerpopdrachten

doen, los van PPS of klassieke ontwerp-bouwopdrachten; en daar is geen enkele concullega

op die manier bezig, gefragmenteerd wel, maar niet in dezelfde constellatie" (Van Zeebroek,

2014). We zien S&R echter niet terugkeren in diezelfde constellatie in PPS-projecten zonder

zwembad. Enkel het bouwbedrijf Vanhout, dat tot de S&R groep behoort, diende tweemaal

in consortium met Pellikaan Bouwbedrijf hiervoor een offerte in.

In de interviews vonden we ook een mogelijke verklaring waarom alleen Sportoase en S&R

succesvol zijn in de sportinfrastructuurprojecten met zwembad. Ze beklemtoonden immers

beiden hoe complex en moeilijk het is om een zwembad te bouwen : "Het gebouw is erg

complex, heel erg bouwtechnisch moeilijk...alle mogelijke risico's die je kunt hebben in een

gebouw, heb je daar" (Haegemans, 2014). Ook Van Zeebroek bevestigde dit: "Een zwembad

is een technisch zeer moeilijk gebouw. Moeilijker dan een ziekenhuis. Daar komt heel

specifieke knowhow bij te kijken en zelfs heel grote bureaus hebben hun tanden daarop stuk

gebeten" (Van Zeebroek, 2014).

In de interviews stelden we telkens de vraag of het voor S&R of Sportoase een verschil

maakte of ze voor een project boden dat door een gemeente afzonderlijk werd geïnitieerd of

Page 51: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

47

deel uitmaakte van het Vlaams Sportinfrastructuurplan. Beiden bevestigden dat ze niet op

een andere manier zich gaan organiseren, dat ze niet op een andere manier een offerte gaan

indienen. Ze gaven wel aan dat de onderhandelingen voor projecten in het kader van het

Vlaams Sportinfrastructuurplan vaak heel wat langer duurden en resulteerde in contracten

die vaak dubbel zo lang zijn als de contracten voor projecten buiten dit plan. Wouter

Haegemans waarschuwde dat, door de focus erg op juridische, administratieve en financiële

randvoorwaarden te leggen, de publieke partij dreigt voorbij te gaan aan de essentie van de

zaak, namelijk een kwaliteitsvolle exploitatie van de infrastructuur (Haegemans, 2014).

Nieuwe (en onervaren) partijen kunnen op die manier ook afgeschrikt worden om mee te

bieden (Haegemans, 2014). We zagen bovendien in hoofdstuk drie dat van de 130 projecten

die in november 2008 geselecteerd werden door de Sportfacilitator uiteindelijk in mei 2014

slechts 45 projecten (de twee clusters van in totaal 35 kunstgrasvelden, zes eenvoudige

sporthallen en één multifunctionele sporthal) reeds zijn gerealiseerd en vijf (vier

multifunctionele sporthallen en één zwembad) gegund of in aanbouw zijn.

Externe adviseurs

Bij 19 projecten van de 28 bestudeerde projecten werd aangegeven dat er met extern advies

gewerkt werd. Het volledige overzicht is te vinden in bijlage vier. In Tabel 3 wordt het extern

advies waarmee gewerkt werd, weergegeven per soort expert en opgesplitst tussen de

projecten binnen en buiten het Vlaams Sportinfrastructuurplan. De Sportfacilitator (die de

gunning doet voor de projecten binnen het Vlaams Sportinfrastructuurplan) heeft

consequent met extern advies gewerkt. Bij de andere projecten werd meermaals

aangegeven dat er met ervaring van binnenshuis werd gewerkt, of werd er geen informatie

gegeven. De enige naam die bij verschillende projecten terugkeert, is Dirk De Keuster. In

verband met externe adviseurs van de private partijen werden slechts bij twee projecten

adviseurs aangegeven, waarvan dit één keer ook om Dirk De Keuster ging. S&R Group

schakelde hem inderdaad in voor juridisch advies. Van Zeebroek bevestigde dat "het

wereldje van advocaten die in die materie gespecialiseerd is, is niet heel groot en zeker niet

als het dan gaat over sportinfrastructuur. Je heb er maar en stuk of vijf of zes die je

regelmatig tegenkomt" (Van Zeebroek, 2014).

Page 52: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

48

Tabel 3: Externe adviseurs publieke partijen

technisch advies (7 projecten)

Vlaams

Sportinfrastructuurplan andere projecten

Ugent (2)

Grontmij (2)

Arch & Teco Architecture &

Planning

Technum

Ingenium

Expertise van binnen de

gemeente (2)

juridisch advies (17 projecten)

DLA (4)

Stibbe (5)

DLA-Piper

Dirk De Keuster (4)

Public Procurement

International nv

Rudi Neirynck

DIGO/AGIOn

Agentschap Binnenlands Bestuur

Limburg

Juridische dienst Bisdom Hasselt

Adviesbureau Technum

Eric Van Hooydonk

Advocatenkantoor GD&A

Expertise van binnen de

gemeente (2)

Financieel/fiscaal advies (11

projecten)

Deloitte (9)

Rebel Group (4)

Dirk De Keuster

Rudi Neirynck

Henri Vandebergh

Expertise van binnen de

gemeente (2) Bron: eigen onderzoek, gegevens in bijlage vier

Hoofdstuk 8: Interpretatie van de onderzoeksresultaten

Onze onderzoeksvraag was of er herhaaldelijke samenwerking tussen dezelfde partijen kan

vastgesteld worden binnen de Vlaamse sportinfrastructuurprojecten die via PPS werden

gerealiseerd. We willen nagaan of er steeds in dezelfde combinaties wordt gewerkt en of we

op die manier uitspraken kunnen doen over de competitiviteit en de dynamiek van de markt.

Dit motiveren we vanuit socio-economische theorie zoals deze in hoofdstuk vier aan bod

kwam. We bespraken enkele concepten zoals embeddedness, project ecology en relational

contracting die op voor- en nadelen bij herhaaldelijke samenwerking wezen.

Page 53: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

49

We geven eerst een eerder kwantitatief antwoord, af te leiden uit de resultaten van ons

onderzoek zoals besproken in het vorige hoofdstuk. Uit onze interviews met Sportoase en

S&R kregen we indicaties die ons helpen om hun manier van samenwerken te begrijpen in

het licht van bovengenoemde theorieën.

We moeten ten eerste wijzen op twee fasen in de realisatie van sportinfrastructuur via PPS.

Er was een 'eerste golf' waar één speler domineerde, namelijk Intersportif/SportOpolis. Deze

werkte voornamelijk samen met universiteiten en hogescholen om

sportinfrastructuurprojecten te realiseren. Vanaf de jaren 2000 zien we vervolgens twee

grote groepen die de sportinfrastructuurprojecten via PPS domineren. Het gaat om Groep

Sportoase en S&R Group die enkele bedrijven groeperen en in steeds dezelfde of zeer

gelijkaardige combinaties offertes zullen indienen. S&R en Sportoase domineren alle

sportinfrastructuurprojecten met zwembad die via PPS worden gerealiseerd. Andere partijen

die meermaals voorkomen zoals MBG, Laco, Pellikaan Bouwbedrijf, Cordeel en Sportfondsen

gaan bieden in verschillende combinaties. We stellen vast dat deze nooit meer dan twee

keer voorkomen in dezelfde combinatie. We kunnen dus niet echt van herhaaldelijke

samenwerking of netwerkvorming spreken bij de andere bedrijven. Bovendien gaan

bedrijven die deel uitmaken van de groep rond Sportoase en de S&R Group voor projecten

zonder zwembad af en toe apart of in combinatie met andere partijen offertes indienen. We

zien dat in de projecten zonder zwembad er geen bedrijf of combinatie van bedrijven

dominant is. We beschouwen de markt dus als competitief en dynamisch, met diens

verstande dat we bij de projecten met zwembad de overheersing van twee groepen van

bedrijven, S&R en Sportoase, bij de winnende offertes zien. Het gevaar kan bestaan dat voor

deze projecten andere bedrijven op den duur zullen afhaken. We zien echter in onze data

niets dat daarop wijst.

In hoofdstuk vier opperden we het belang van sociale structuren op economische acties.

Concepten zoals embeddedness, project ecology en relational contracting geven aan dat we

herhaaldelijke uitwisselingen tussen verschillende partijen niet enkel vanuit puur

economisch perspectief mogen onderzoeken. Bovendien suggereren ze positieve effecten

van zulke herhaaldelijke samenwerking. Elementen als persoonlijke relaties, wederzijds

vertrouwen, coördinatie van probleemoplossende mechanismen en systematische

informatie-uitwisselingen kunnen leiden tot economische voordelen zoals afname van

Page 54: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

50

onzekerheid, een vermindering van de transactiekosten, snellere realisatie en lagere kosten.

Bij S&R en Sportoase is er duidelijk sprake van herhaaldelijke samenwerking. Herkennen we

in deze samenwerking tussen bedrijven ook de kenmerken van embedded relaties en

relational contracting zoals ze in hoofdstuk vier aan bod kwamen?

Het ontstaansverhaal van S&R Group werd alvast in termen van relaties tussen personen

eerder dan bedrijven omschreven. Bernard Van Zeebroek had het over "mekaar leren

kennen (...) en die samenwerking loopt goed, wat niet altijd evident is. (...) En dan heeft de

zaakvoerder van Artabel, Jan De Wit, actie ondernomen door deze mensen samen te

brengen" (Van Zeebroek, 2014). Het is opvallend dat hij het heeft over 'mensen' die

samengebracht worden en niet over 'bedrijven'. 'Elkaar leren kennen' wijst ook op een

eerder persoonlijke en sociale beleving van de economische samenwerking.

Binnen de bedrijven die verbonden zijn via de Groep Sportoase en in S&R Group blijken het

ook altijd dezelfde mensen te zijn die gaan samenwerken. Bij S&R Group hadden ze daar een

logische verklaring voor: "voor een aannemer als Vanhout maken al die zwembadprojecten

nog geen 10 % uit van hun omzet, als ze daar telkens iemand anders moeten opzetten en die

inwerken, dat is specifieke materie, dat is een beetje zot " (Van Zeebroek, 2014). Ook bij

Sportoase gaven ze aan dat de samenwerking met de bedrijven Van Roey en Cofely Services

gebeurt in "vaak heel vaste teams (...) We proberen zoveel mogelijk met dezelfde mensen

afspraken te maken" (Haegemans, 2014). Daarbij werd de "persoonlijke relatie" als reden

opgegeven en ook "de ervaring uit vorige projecten, die eigenlijk een enorme troef is. Dat is

één van de belangrijkste onderscheiden die we kunnen maken met de overheid, dat is de

leercurve die we doormaken doorheen het hele traject. (...) Onze ambitie is om het elke keer

beter te doen" (Haegemans, 2014). Ook werd aangegeven dat deze samenwerking goed

verliep: "De samenwerking met Cofely en Van Roey loopt op dat niveau heel erg vlot omdat

dat twee teams zijn die heel goed op elkaar afgestemd zijn" (Haegemans, 2014). Het op

elkaar afstemmen is dezelfde reden die opgegeven wordt voor het herhaaldelijk kiezen van

Sportoase voor Technum-Tractebel Engineering en Luc Derycke in de ontwerpfase: "omdat

we een heel goede samenwerking hebben. (...) Het zijn heel complexe dossiers dus hoe

beter we op mekaar afgestemd zijn, hoe vlotter dat loopt" (Haegemans, 2014). Wouter

Haegemans benadrukt echter dat Sportoase, om de objectiviteit te bewaren, per

Page 55: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

51

projectbasis naar een ontwerpbureau of architect op zoek gaat. Er is geen vaste link met Luc

Derycke of Technum-Tractebel Engineering.

We kunnen dus inderdaad spreken van persoonlijk relaties en een gecoördineerde

samenwerking. Er wordt niet enkel gewerkt in een vaste samenstelling van bedrijven, maar

ook binnen deze bedrijven met vaste teams van steeds dezelfde mensen. We herkennen dus

duidelijk de kenmerken van embedded relaties zoals Uzzi (1997) ze omschreef. Het punt dat

Siemiatycki in zijn artikel maakte, namelijk de voordelen die deze herhaaldelijke

samenwerking tussen private partners in PPS-projecten met zich meebrengt, werden ook

bevestigd door de geïnterviewden van Sportoase en S&R. Dankzij een goede afstemming op

elkaar, kan de samenwerking steeds vlotter lopen. Ervaring wordt opgebouwd en men poogt

de PPS-projecten steeds beter uit te voeren. Transactiekosten worden verminderd door

steeds dezelfde mensen rond de tafel te zetten. Daarbij moet opgemerkt worden dat

zwembaden erg complexe en bouwtechnisch zeer moeilijke gebouwen zijn. Dankzij

herhaaldelijke samenwerking wordt de specifieke kennis en knowhow samengebracht die

hiervoor broodnodig is.

We willen hier nog eens herhalen dat de samenwerking tussen de bedrijven rond Sportoase

en S&R juridisch is vastgelegd. De bedrijven zijn via aandeelhouderschap met elkaar

verbonden. Er zijn dus sterk integrerende mechanismen die niet louter steunen op tijdelijke

relaties. Een term als project ecology om het netwerk van bedrijven te omschrijven als een

organisatorische ruimte die ook een sociale infrastructuur is, moet hier aangevuld worden

met het feit dat de persoonlijke banden weliswaar aanwezig zijn, maar structureel zijn

vastgelegd. We vinden deze term dan ook minder geschikt om de herhaaldelijke

samenwerking te beschrijven die we kunnen vaststellen bij de bedrijven rond Sportoase en

S&R.

Wat dan met de negatieve gevolgen die Siemiatycki (2009) en Uzzi (1997) onderscheidden in

het geval van te sterke langdurige partnerships? Zij meenden dat het zou kunnen leiden tot

minder competitie, hogere kosten en minder druk om de projecten op tijd en binnen het

budget te houden. Er zou ook een afname van innovatie kunnen plaatsvinden door

verminderde aandacht voor informatie en kansen buiten het netwerk (Siemiatycki, 2009a;

Uzzi, 1997).

Page 56: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

52

Het argument dat deze herhaaldelijke samenwerking tot hogere kosten en minder aandacht

voor tijd- en budgetlimieten zou leiden, lijkt hier niet aan de orde. In de meeste gevallen

gaan S&R en Sportoase immers zelf de gerealiseerde sportinfrastructuur gaan uitbaten. Ze

blijven ook aandeelhouder van het project en via contracten soms dertig jaar betrokken. Ze

hebben er dus alle belang bij dat het project zo goed mogelijk wordt gerealiseerd. Sportoase

gaf aan: "De essentie is : hoe kunnen we onze klanten verzorgen? Eén van de belangrijkste

criteria is het comfort in dit verhaal. Wij hebben liever een graad meer dan een graad

minder, zelfs al kost dat dan op korte termijn een beetje meer" (Haegemans, 2014).

Is het dan mogelijk dat er door de geïnstitutionaliseerde samenwerking minder innovatie zou

zijn? Beide groepen bevestigen dat kennis en knowhow verzameld wordt binnen de groep.

Sportoase wees ook op het leerproces dat plaatsvindt. Sportoase benadrukte echter ook dat

het de trends en de markt op de voet volgt: "Het moet zeer marketinggericht zijn, het loopt

heel erg op trends (...) En het is vanuit de privé veel makkelijker om dit te volgen dan vanuit

de publieke kant" (Haegemans, 2014). Bovendien werkt Sportoase niet altijd met dezelfde

architect, en wordt op die manier dus variatie en nieuwe informatie binnen de groep

gebracht. Bij S&R wordt wel altijd met hetzelfde ontwerpbureau gewerkt, die ook dezelfde

persoon is die het exploitatiebedrijf leidt. Maar we merkten dat bedrijven zoals Vanhout en

Van Roey ook buiten respectievelijk S&R en Sportoase gaan bieden op PPS-projecten. Op die

manier is er contact met andere spelers op de markt. S&R gaf aan dat ze niet enkel op PPS-

projecten bieden, maar ook op klassieke bouwopdrachten. Ze hebben ook projecten buiten

de sportinfrastructuur gerealiseerd, zoals het gemeentelijk administratief centrum in Herent

(Van Zeebroek, 2014). Er lijkt dus geen gevaar te bestaan dat de twee groepen van bedrijven

zich erg afschermen van andere spelers of opportuniteiten. We vinden niet meteen

indicaties terug dat de negatieve gevolgen waarvoor Uzzi (1997) en Siemiatycki (2008)

waarschuwen, hier aan de orde zijn.

Page 57: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

53

Hoofdstuk 9: Limitaties en toekomstig onderzoek

Limitaties Onderzoek

We voerden onderzoek in het kader van een masterthesis en moesten dit dan ook

noodgedwongen in tijd en omvang beperken. Het is een exploratief en descriptief onderzoek

geworden waarin er geen onomstootbare causale verbanden en verklaringen worden

gegeven. We slaagden er niet in om volledige informatie op vlak van externe adviseurs te

verzamelen, waardoor we hier weinig uitspraken over konden doen.

Mogelijkheden voor toekomstig onderzoek

We zien zeker mogelijkheden voor toekomstig onderzoek. Het toepassen van PPS door de

overheid heeft duidelijk effect op de private markt in de sportinfrastructuur. De Groep

Sportoase en S&R Group zijn expliciet in functie van deze projecten opgericht. In die richting

is verder onderzoek mogelijk. Men kan bijvoorbeeld nagaan of PPS-projecten in andere

domeinen dan sportinfrastructuur een zelfde uitwerking hebben op de private markt. Er kan

ook gelijkaardig onderzoek worden gevoerd naar sportinfrastructuurprojecten via PPS in

andere landen. Een andere piste voor mogelijk onderzoek is de werking van het Vlaams

Sportinfrastructuurplan. Uit ons onderzoek bleek immers dat de realisatie van de projecten

niet van een leien dakje is gelopen. Dit leidden we af uit de cijfers van het aantal

gerealiseerde projecten en de uitspraken van Sportoase en S&R over de lengte van de

onderhandelingen. Verder zien we ook nog een mogelijkheid om historisch onderzoek te

verrichten naar de samenwerking tussen Intersportif en de universiteiten en hogescholen.

De invloed en werking van persoonlijke relaties in het samenwerken van verschillende

bedrijven zou via kwalitatief onderzoek nog verder kunnen worden onderzocht.

Page 58: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

54

Page 59: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

55

Conclusie

In deze thesis voerden we een socio-economisch onderzoek naar PPS-projecten in de

Vlaamse sportinfrastructuur. We wilden nagaan of er al dan niet herhaaldelijke

samenwerking en continue partnerships konden vastgesteld worden bij bedrijven die

offertes indienen op deze projecten. Daarenboven hadden we ook aandacht voor de externe

adviseurs die bij de projecten betrokken zijn. Ook daar gingen we kijken of het vaak dezelfde

experten zijn die terugkeren. Dit kaderden we binnen een breder socio-economisch kader

die de invloed van sociale structuren op economische actie benadrukt en positieve effecten

bij herhaaldelijke samenwerking suggereert.

PPS en sportinfrastructuur is een verhaal dat in Vlaanderen begon in de jaren 1990.

Verschillende universiteiten en hogescholen realiseerden sportinfrastructuur in

samenwerking met één privaat bedrijf, namelijk Intersportif/SportOpolis. In de jaren 2000

zijn op gemeentelijk niveau veel nieuwe zwembaden en sporthallen via PPS gebouwd, al dan

niet met ondersteuning van de Vlaams Overheid via het Vlaams Sportinfrastructuurplan.

Daar kan inderdaad herhaaldelijke samenwerking vastgesteld worden, in de zin dat voor

zwembadprojecten twee grote groepen van bedrijven zijn ontstaan, namelijk Sportoase en

S&R, die altijd de winnende offerte indienden. Beide groepen ontstonden uit reeds

bestaande bedrijven die de handen in elkaar sloegen en waarbij een

exploitatievennootschap opgericht werd, specifiek met het oog op deze PPS-projecten.

Naast deze twee bedrijfsgroeperingen kunnen we eerder toevallige samenwerking tussen

bedrijven vaststellen of bedrijven die alleen bieden. We slaagden er niet in om een volledig

overzicht te maken van alle externe adviseurs die betrokken waren bij de projecten. Vooral

aan de kant van de private partner bleek het moeilijk deze gegevens te verzamelen. Aan de

zijde van de publieke partner zagen we één naam heel vaak terugkomen, namelijk Dirk De

Keuster als juridisch adviseur.

Uit interviews met Sportoase en S&R konden we afleiden dat er inderdaad voordelen mee

verbonden zijn om altijd in dezelfde combinatie en met dezelfde bedrijven en mensen te

werken. De voordelen voor herhaaldelijke samenwerking in PPS-projecten, zoals Siemiatycki

ze aangeeft, lijken in ons onderzoek bevestigd te kunnen worden. Sportoase en S&R geven

aan dat er een goede samenwerking is tussen de bedrijven. Meer bepaald zijn het vaste

Page 60: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

56

teams van mensen die telkens gaan samenwerken. Op die manier wordt er knowhow en

ervaring opgebouwd. Door een goede afstemming op elkaar, kunnen projecten steeds beter

worden gerealiseerd. Het is wel duidelijk dat de persoonlijke relaties sterk onderbouwd zijn

door contracten en aandeelhouderschap.

Page 61: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

57

Bibliografie

(s.n.) (2009). Gloednieuwe Sportoase Veldstraat te Antwerpen, Vlaams Tijdschrift Voor

Sportbeheer, (212), 5–13.

(s.n.) (2012). S & R Rozebroeken Gloednieuw zwemparadijs in Gent, Vlaams Tijdschrift Voor

Sportbeheer, (230), 5–9.

(s.n.) (2012).Sportoase Duinenwater ontvangt tot 1000 mensen per dag, Vlaams Tijdschrift

Voor Sportbeheer, (232), 5–11.

Decreet houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse

Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor allen-beleid, Belgische

Staatsblad, 4 mei 2007.

Decreet betreffende publiek-private samenwerking, Belgische Staatsblad, 19 september

2003.

Ahadzi, M., & Bowles, G. (2004). Public–private partnerships and contract negotiations: an

empirical study, Construction Management and Economics, 22(9), 967–978.

Akintoye, A., Hardcastle, C., Beck, M., Chinyio, E., & Asenova, D. (2003). Achieving best value

in private finance initiative project procurement, Construction Management and Economics,

21(5), 461–470.

Akintoye, A., Beck, M., Hardcastle, C. (Ed.) (2003). Public-private partnerships. Managing

risks and opportunities, Malden, Wiley/Blackwell.

Anciaux, B. (2007). Nota aan de Vlaamse Regering. Verdere implementatie van het Vlaams

Sportinfrastructuurplan, Brussel, Vlaamse Gemeenschap.

Anciaux, B., De Knop, P., & Vande Velde, D. (2007). Het Vlaams Sportinfrastructuurfonds, In:

PPS en sportinfrastructuur (pp. 37–56), Brugge, Vanden Broele.

Borgatti, S. P. (2002). Netdraw Network Visualization [computer software], Harvard, Analytic

Technologies.

Borgatti, S. P., Everett, M. G., & Freeman, L. C. (2002). Ucinet 6 for Windows: Software for

Social Network Analysis [computer software], Harvard, Analytic Technologies.

Bovaird, T. (2012). A brief intellectual history of the public-private partnership movement.

In: International Handbook on Public-Private Partnerships (pp. 43–67), Cheltenham, Edward

Elgar Publishing.

Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. (2013). Vergadering van 17/10/2013

[verslag van de vergadering], Brussel, Vlaamse Gemeenschap.

Page 62: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

58

Creswell, J. W., & Plano Clark, V. L. (2007). Designing and Conducting Mixed Methods

Research, Thousand Oaks, Sage Publications.

De Knop, P. (2007a). Begrippenkader, In: PPS en sportinfrastructuur (pp. 57–72), Brugge,

Vanden Broele.

De Knop, P. (2007b). Behoeften aan sportinfrastructuur in Vlaanderen, In: PPS en

sportinfrastructuur (pp. 11–23) , Brugge, Vanden Broele.

De Knop, P. (Ed.). (2007c). PPS en sportinfrastructuur, Brugge, Vanden Broele.

De Knop, P., & Ducatteeuw, S. (2007). Stappenplan. In: PPS en sportinfrastructuur (pp. 109–

119), Brugge, Vanden Broele.

De Wit, J. (2006). Het sport- en recreatiebad "De Waterperels" te Lier, Vlaams Tijdschrift

Voor Sportbeheer, 194, 5–11.

Declercq, T. (2007). “Publiek-Private Samenwerking” (PPS) in de sportsector: gevalstudie

Sportoase Leuven, Leuven, Katholieke Universiteit Leuven.

Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (n.d.). Vlaams Infrastructuurplan - Overzicht

Projecten, geraadpleegd op 19 mei 2014, uit:

http://www.cjsm.vlaanderen.be/sport/sportinfrastructuurplan/overzicht_projecten/

Ducatteeuw, S. (2005). Publiek-private samenwerking en ESR–neutraliteit, Brussel, Vlaamse

Gemeenschap.

Erasmus Hogeschool Brussel (2013). Sporten op de Campus Jette 2013-2014 - HealthCity

Jette wordt Basic Fit Jette, geraadpleegd op 18 mei 2014, uit:

http://ehbrief.ehb.be/nieuwsbericht/healthcity-wordt-basic-fit-campus-jette

Flamey, P., & Knaepen, S. (2005). Publiek-private samenwerking (PPS) De fundamentele

juridische spelregels en hun afdwingbaarheid Leidraad voor overheden en

projectontwikkelaars, Brugge, Vanden Broele.

Grabher, G. (2002). The Project Ecology of Advertising: Tasks, Talents and Teams, Regional

Studies, 36(3), 245–262.

Granovetter, M. (1985). Economic Action and Social Structure : The Problem of

Embeddedness, American Journal of Sociology, 91(3), 481–510.

Granovetter, M. (1992). Economic Institutions as Social Constructions: A Framework for

Analysis, Acta Sociologica, 35, 3–11.

Grimsey, D., & Lewis, M. K. (2005). Are Public Private Partnerships value for money?,

Accounting Forum, 29(4), 345–378.

Page 63: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

59

Haegemans, W. (2014). Groep Sportoase, interview met de directeur Business Development

van de Groep Sportoase, 22 mei 2014, Sportoase Philipssite Leuven.

Hanneman, R. A., & Riddle, M. (2005). Introduction to social network methods, Riverside,

University of California.

Hodge, G. A., & Greve, C. (2009). PPPs: the Passage Of Time Permits A Sober Reflection,

Institute of Economic Affairs, 29(1), 33–39.

Hodge, G. A., Greve, C., & Boardman, A. E. (2012a). Conclusions: public-private partnerships -

international experiences and future challenges, In: International Handbook on Public-

Private Partnerships (pp. 594–610), Cheltenham, Edward Elgar Publishing.

Hodge, G. A., Greve, C., & Boardman, A. E. (Ed.) (2012b). International Handbook on Public-

Private Partnerships, Cheltenham, Edward Elgar Publishing.

Ibbs, C. W., Kwak, Y. H., & Chih, Y. Y. (2009). Towards a Comprehensive Understanding of

Public Private Partnerships for Infrastructure Development, California Management Review,

51(2), 51–78.

Jones, G. R. (2013). Organizational Theory, Design, and Change, Harlow, Pearson Education

Limited.

Ke, Y., Wang, S., Chan, A. P., & Cheung, E. (2009). Research Trend of Public-Private

Partnership in Construction Journals, Journal of Construction Engineering and Management,

135(10), 1076–1086.

Krippner, G. R., & Alvarez, A. S. (2007). Embeddedness and the Intellectual Projects of

Economic Sociology, Annual Review of Sociology, 33, 219–240.

Li, B., & Akintoye, A. (2003). An overview of public-private partnership, In: Public-private

partnerships. Managing risks and opportunities (pp. 3–24), Malden, Wiley/Blackwell.

Muyters, P. (2009). Beleidsnota 2009-2014. Sport. Door samenspel scoren. Naar een gezond,

duurzaam, resultaatgericht sportbeleid, Brussel, Vlaamse Overheid.

Reeves, E. (2008). the Practice of Contracting in Public Private Partnerships: Transaction

Costs and Relational Contracting in the Irish Schools Sector, Public Administration, 86(4),

969–986.

Scheerder, J. (2004). Spelen op het middenveld: vrijetijdssport als ontspanning, ontplooiing

en ontmoeting, Tielt, Lannoo.

Schouwaerts, M. (2013). Sportoase Ter Heide : multifunctioneel sportcomplex in Rotselaar,

Vlaams Tijdschrift Voor Sportbeheer, (234), 6–12.

Page 64: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

60

Sekaran, U., & Bougie, R. (2013). Research Methods for Business, Chichester, John Wiley &

Sons.

Siemiatycki, M. (2009a). Delivering Transportation Infrastructure Through Public-Private

Partnerships: Planning Concerns, Journal of the American Planning Association, 76(1), 43–58.

Siemiatycki, M. (2009b). Public-Private Partnership Networks: Exploring Business-

Government Relationships in United Kingdom Transportation Projects, Economic Geography,

309–334.

Tack, J. (2013). De Publiek-Private Samenwerking, Gent, Universiteit Gent.

Tang, L., Shen, Q., & Cheng, E. W. L. (2010). A review of studies on Public–Private Partnership

projects in the construction industry, International Journal of Project Management, 28(7),

683–694.

Ten Haaf, D. (2003). Zwembad Dommelslag. Een voltreffer op alle gebied, Vlaams Tijdschrift

Voor Sportbeheer, (177), 5–16.

The Canadian Council for Public Private Partnerships (s.d.). Definitions, geraadpleegd op 19

mei 2014, uit: http://www.pppcouncil.ca/resources/about-ppp/definitions.html

Uzzi, B. (1996). The Sources and Consequences of Embeddedness for the Economic

Performance of Organizations : The Network Effect, American Sociological Review, 61(4),

674–698.

Uzzi, B. (1997). Social Structure and Competition in Interfirm Networks : The Paradox of

Embeddedness, Administratieve Science Quarterly, 42, 35–67.

Van Den Hurk, M., & Verhoest, K. (2013). Flanders, Belgium. In: Public Private Partnerships In

Transport: Trends & Theory (P3T3) (pp. 18–41), Brussel, COST.

Van Garsse, S. (n.d.). De concurrentiedialoog versus de onderhandelingsprocedure:

opportuniteiten en uitdagingen, geraadpleegd op 20 april 2014, uit: http://www.abr-

bwv.be/sites/default/files/V.13..pdf

Van Garsse, S. (2011). Groen licht voor PPS ordonnantie, geraadpleegd op 25 februari 2014,

uit: http://www.brusselnieuws.be/nl/nieuws/groen-licht-voor-pps-ordonnantie

Van Garsse, S., & Buyck, J. (2007). PPS: context en perspectieven voor de sportsector, In: PPS

en sportinfrastructuur (pp. 25–34), Brugge, Vanden Broele.

Van Gestel, K., Voets, J., & Verhoest, K. (2009). Samen in bad? PPS bij gemeentelijke

zwembaden, Leuven, SBOV.

Van Hyfte, B. (2007). Onderscheid tussen een klassieke overheidsopdracht en een PPS-

constructie. In: PPS en sportinfrastructuur (pp. 73–92), Brugge, Vanden Broele.

Page 65: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

61

Van Zeebroek, B. (2014). S&R Group, interview met de commercieel directeur van de S&R

Group, Brussel.

Van Zeebroek, B. (2013). S & R De Meerminnen. Een nieuw zwemtijdperk breekt aan in

Beveren, Vlaams Tijdschrift Voor Sportbeheer, (235), 6–11.

Vanden Heuvel, E. (2012). Sporthal Hemelrijk in Essen feestelijk geopend, Vlaams Tijdschrift

Voor Sportbeheer, (229), 5–9.

Verhoest, K., Van den Hurk, M., Carbonara, N., Lember, V., Petersen, O. H., & Scherrer, W.

(2013). National context for PPPs - policy, regulation and supporting institution. In: Public

Private Partnerships In Transport: Trends & Theory (P3T3) (pp.xii-xxv), Brussel, COST.

Verhoest, Koen; Carbonara, Nunzia; Lember, Veiko; Petersen, Ole Helby; Scherrer, Walter;

Van Den Hurk, M. (Ed.). (2013). Public Private Partnerships in Transport: Trends & Theory

(P3T3), Brussel, COST.

Villé, T. (2004). Publiek-private samenwerking. PPS-instrumenten in het licht van het

aanbestedingsrecht, Jura Falconis, 41(2), 203–272.

Vlaams Kenniscentrum PPS. (n.d.a). Publiek-private samenwerking - PPS, geraadpleegd op

20 april 2014, uit: http://www2.vlaanderen.be/pps/PPS/pps_definitie.html

Vlaams Kenniscentrum PPS. (n.d.b). PPS-procesaanpak, geraadpleegd op 20 april 2014, uit:

http://www2.vlaanderen.be/pps/proces/proces_procesaanpak.html

Vlaams Kenniscentrum PPS. (2008). DBFM-handboek, Brussel, Vlaamse Overheid.

Vlaams Kenniscentrum PPS. (2012). Procesdraaiboek. Houvast voor het opzetten van een

DBFM, Brussel, Vlaamse Overheid.

Vlaamse Regering. (2009). De Vlaamse Regering 2009-2014. Een daadkrachtig Vlaanderen in

beslissende tijden. Voor een vernieuwende, duurzame, en warme samenleving, Brussel,

Vlaamse Regering.

Vlaamse Regering. (2013). Alternatieve Financiering van Vlaamse overheidsinvesteringen.

Zevende omstandige toelichting aan de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en

Begroting van het Vlaams Parlement, Brussel, Vlaamse Regering.

Vrije Universiteit Brussel (n.d.). Expertisecentrum voor Publiek-Private Samenwerking (PPS),

geraadpleegd op 10 mei 2014, uit: http://www.vub.ac.be/leerstoel/ppp/

Page 66: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

62

Page 67: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

63

Bijlage 1: Sportprojecten via PPS buiten het Vlaams

Sportinfrastructuurplan

Project Gemeente Publieke partner Private partner Timing

Fitlink Diepenbeek LUC Intersportif nv Open sinds 1991

Synergie

Wellnesspoint

Wommelgem Gemeentebestuur

Wommelgem

Synergie Open sinds 1996

SportOpolis (nu

Health City)

Antwerpen RUCA SportOpolis Open sinds 1997

SportOpolis (nu

Basic-Fit)

Jette VUB en

Erasmushogeschool

SportOpolis Open sinds

september 2001

Zwembad

Dommelslag

Overpelt Intercommunale

Pelt

S&R Open sinds juni

2003

SportOpolis (nu

Health City)

Diepenbeek KHLim SportOpolis Open sinds

september 2003

Sportoase

Philipssite

Leuven Stad Leuven Sportavan -

Sportoase

Open sinds

januari 2005

SportOpolis (nu

Health City)

Elsene VUB SportOpolis Open sinds

september 2005

Sportoase

Elshout

Brasschaat Interlokale

vereniging

Brasschaat -

Schoten

Sportoase Open sinds

januari 2006

Zwembad De

Waterperels

Lier AGB Stad Lier S&R Open sinds juli

2006

Lotto Arena Antwerpen Stad Antwerpen Management

Sportpaleis

Open sinds maart

2007

Page 68: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

64

Sportoase

Eburons Dome

Tongeren Stad Tongeren Sportoase Open sinds

oktober 2007

Sportoase

Veldstraat

Antwerpen Stad Antwerpen Sportoase Open sinds maart

2009

Nieuwe

hoofdtribune

gemeentelijk

Voetbalstadion

Beveren

Beveren Gemeente Beveren IPMMC Vastgoed

en KSK Beveren

Open sinds

oktober 2009

Sporthal

Hemelrijk

Essen AGB Essen Pellikaan

Bouwbedrijf nv

& bvba Sportpark

Hemelrijk

Open sinds april

2012

Sportoase

Duinenwater

Knokke-Heist AGSO Knokke-Heist Sportoase Open sinds

augustus 2012

S&R Rozebroeken Sint-Amandsberg

(Gent)

Stad Gent - TMVW S&R Open sinds juni

2012

Sportoase Ter

Heide

Rotselaar Gemeente

Rotselaar

Sportoase Open sinds

september 2012

Sportcomplex

Hercules

Herk-De-Stad Gemeente Herk-

De-Stad, Sint-

Martinusscholen

Pellikaan

Bouwbedrijf nv

Open sinds

september 2012

S&R De

Meerminnen

Beveren Gemeente Beveren S&R Open sinds april

2013

Sportoase Mijn

Zwemparadijs

Beringen Stad Beringen Sportoase Open vanaf juni

2014

Bron: (De Knop, 2007a) en eigen onderzoek

Page 69: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

65

Bijlage 2: Reeds gegunde projecten binnen het Vlaams

Sportinfrastructuurplan

Project Gemeente Publieke partner Private partner Timing

Eerste cluster

kunstgrasvelden

(meerdere) Lokale

gemeentebesturen

Krinkels Holding

BV

Bouw vanaf

zomer 2010

Tweede cluster

kunstgrasvelden

(meerdere) Lokale

gemeentebesturen

Krinkels Holding

BV

Bouw vanaf

zomer 2011

Eerste cluster

eenvoudige

sporthallen

(meerdere) Lokale

gemeentebesturen

consortium

Democo-Denys

Gerealiseerd

sinds zomer 2013

Multifunctionele

sporthal

Heist-Op-Den-

Berg

AGB Heist-Op-Den-

Berg

Consortium

Cordeel Hoeselt-

Temse

Open sinds begin

2013

Multifunctionele

sporthal

(Olympiabad)

Brugge TMVW Nv S&R Brugge Bouw gestart

zomer 2013

Multifunctionele

sporthal

Halle Stad Halle Sportoase Halle

nv

Contract wordt

getekend juni

2014

Multifunctionele

sporthal

Aalst Stad Aalst Cordeel Hoeselt-

Temse

Contract wordt

getekend juni

2014

Zwembad 'De

Beeltjens'

Westerlo Gemeente

Westerlo

Nv S&R Westerlo Opening gepland

zomer 2014

Multifunctionele

sporthal

Hoogstraten Stad Hoogstraten Sportoase

Hoogstraten nv

Opening gepland

begin 2016

Page 70: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

66

Page 71: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

67

Bijlage 3: Sportprojecten via PPS met informatie offertes

PPS-

formule

Open voor

publiek Project Publieke partner Gekozen private partner

Offerte

ingediend Offerte ingediend

Offerte

ingediend

DBFMO 1991 Fitlink

Limburgs

Universitair

Centrum Intersportif nv geen info geen info geen info

DBFMO 1996 Synergie Wellnesspoint

Gemeentebestuur

Wommelgem

TV Intersportif :

Intersportif nv, Synergie

nv en Moeskops'

Bouwbedrijf nv / / /

DBFMO 1997

SportOpolis RUCA

Antwerpen (nu Health

City) RUCA Intersportif nv geen info geen info geen info

DBFMO

september

2001

SportOpolis VUB Jette

(nu Basic-Fit) VUB Intersportif nv Fyzix Groep / /

DBFO juni 2003 Zwembad Dommelslag

Intercommunale

Pelt (Overpelt-

Neerpelt)

NV S&R Pelt: Artabel

bvba, EGTA nv, Lotec

bv, Axima Contracting

nv, Innopa nv, Axima

Services nv *4

TV: Vanhout nv,

Hellebrekers,

Optisport nv

TV Pellikaan

bouwbedrijf nv,

Laco nv /

DBFMO

september

2003

SportOpolis (nu Health

City) KHLim Intersportif nv / / /

DBFMO januari 2005 Sportoase Philipssite Stad Leuven

TV Sportavan: Van Roey

nv, Axima Services nv,

Sportfondsen Nederland

*5

TV S&R Leuven:

Artabel bvba,

THV Vanhout NV

– EGTA nv, Lotec

bv, Innopa nv,

Dalkia nv, TV

Imtech Gomala -

Imtech IC / /

DBFMO

*1

september

2005

SportOpolis VUB Elsene

(nu Health City) VUB SportOpolis / / /

Page 72: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

68

DBFO januari 2006 Sportoase Elshout

Interlokale

Vereniging

Brasschaat-Schoten

TV Sportavan Brasschaat

: Van Roey nv, Axima

Services nv,

Sportfondsen Nederland

*6

S&R Brasschaat-

Schoten in

oprichting:

Artabel bvba,

Vanhout nv,

Lotec bv en

Cegelec nv Laco nv /

DBFMO juli 2006

Zwembad De

Waterperels AGB Stad Lier

S&R Lier: Artabel bvba,

EGTA nv, Vanhout nv,

Lotec bv, Innopa nv

TV Sportavan:

Luc Derycke,

Axima, Van Roey

nv,

Sportfondsen

België nv

TV:

Architectenbureau

Koppert Koenis,

L3M architecten,

Ibens

NV,Optisport

exploitaties NV /

DBFMO oktober 2007

Sportoase

Eburonsdome Stad Tongeren

Sportoase Eburonsdome

(geen info) geen info geen info /

DBFMO maart 2007 Sportoase Veldstraat Stad Antwerpen

Sportavan Veldstraat nv

(geen info)

S&R Antwerpen

- Veldstraat NV

in oprichting

(geen info)

TV Ibens nv -

Postma&Roling bv /

DBFM zomer 2010

Eerste cluster

Kunstgrasvelden (29

velden)

Lokale

gemeentebesturen Krinkels Holding bv

THV Kunstgras

Invest : Desso

Sports Systems

nv, Recticel, D.

Stadsbader -

Flamand nv,

Deckx Algemene

Ondernemingen

nv / /

DBFM zomer 2011

Tweede cluster

Kunstgrasvelden (6

velden)

Lokale

gemeentebesturen Krinkels Holding bv

De Ceuster nv,

Lareco Bornem

nv / /

DBMO *2 april 2012 Sporthal Hemelrijk

Autonoom

Gemeentebedrijf

Essen

Pellikaan Bouwbedrijf

NV, A4 Architecten,

bvba Sportpark

Hemelrijk

De Jongh, Roma

NV / /

Page 73: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

69

DBFMO augustus 2012 Sportoase Duinenwater AGSO Knokke-Heist

Sportoase Duinenwater

nv: Luc Derycke,

Technum - Tractebel

engineering, Van Roey

nv, Cofely Services nv,

Groep Sportoase nv

Groep Pellikaan

TV : Amersfoort

Health &

Racquet Club

Property bv,

Sportfondsen

Vlaanderen bv.,

THV Pellikaan

Bouwbedrijf nv -

nv Depret, ESSA

nv

S&R Knokke-Heist

nv in oprichting :

Artabel bvba,

Vanhout nv, EGTA

nv, Cegelec nv,

Lotec bv, Innopa

nv /

DBFMO juni 2012 S&R Rozebroeken Stad Gent, TMVW

S&R Rozebroeken:

Artabel bvba, THV

Vanhout nv – ACH Build

nv, Lotec bv, Cegelec

nv,Innopa nv

Sportoase

Rozebroeken in

oprichting: Luc

Derycke, Van

Roey, Cofely

Services, Groep

Sportoase nv / /

DBMO

september

2012 Sportoase Ter Heide Gemeente Rotselaar

Sportoase Ter Heide nv:

Van Roey nv, Cofely

Services nv,

Architectengroep A4,

Architectenkantoor

Schellen geen info geen info geen info

DBFM

december

2012

Multifunctionele

sporthal Heist-Op-Den-

Berg

AGB Heist-Op-Den-

Berg

Cordeel Hoeselt-Temse:

Cordeel Zetel Hoeselt

nv, Cordeel Zetel Temse

nv

Vanhout nv-

Pellikaan

Bouwbedrijf nv Van Roey nv /

DB(F)MO

*3 april 2013 Sportcomplex Herkules

Gemeente Herk-De-

Stad, Sint-

Martinusscholen

TV Pellikaan: Pellikaan

Bouwbedrijf nv, Karteria

bv, Dbv architecten,

Libost

Cordeel Zetel

Hoeselt nv, A20,

Laco nv

Van Roey nv,

Atelier Vanhout &

Ass., Groep

Sportoase nv /

DBFMO april 2013 S&R De Meerminnen Gemeente Beveren

S&R Beveren: Artabel

bvba, THV Vanhout NV

– EGTA nv, Cegelec nv,

Lotec bv, Innopa nv

Sportoase

Beveren nv in

oprichting:

Groep Sportoase

Cordeel, Imtech

Projects nv, Laco

nv, Abetec

Pellikaan

Bouwbedrijf

nv,

Amersfoort

Page 74: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

70

nv, Luc Derycke,

Van Roey nv,

Cofely services

nv, Technum-

Tractebel

Engineering

Health en

Raquet Club

Property

bv, Essa nv

DBFM zomer 2013

Eerste cluster

"eenvoudige

sporthallen" (9

sporthallen)

Lokale

gemeentebesturen

consortium Democo-

Denys: Democo nv,

Denys nv Van Roey nv

Pellikaan

Bouwbedrijf nv -

Vanhout nv /

DBFMO

augustus 2013

bouw gestart

Multifunctionele

sporthal "Olympiabad"

Brugge TMVW

S&R Brugge nv : Artabel

bvba, THV Vanhout nv –

ACH Bouw, Cegelec nv,

Lotec bv, Innopa nv MBG nv / /

DBFMO juni 2014

Sportoase Mijn

Zwemparadijs Beringen

Sportoase Mijn

Zwemparadijs nv: Luc

Derycke, THV Van Roey-

Democo, Cofely Services

nv, Groep Sportoase nv

nv S&R Beringen

NV in oprichting:

Innopa NV, THV

Vanhout NV –

ACH Bouw nv,

ACH construct

nv, Cegelec nv,

Lotec bv, Artabel

CFE: Buro II en

Archi+I, Wehrung

architecten, MBG

nv, Sportfondsen

Vlaanderen bv /

DBFMO

contract

wordt

getekend juni

2014

Multifunctionele

sporthal Sportoase

Nederhem Stad Halle

Sportoase Halle nv: Luc

Derycke, Technum-

Tractabel Engineering,

ZJA Architecten, Van

Roey nv, Cofely Services

nv, Groep Sportoase nv

S&R Halle nv in

oprichting: THV

Vanhout NV –

ACH Bouw,

Cegelec nv,

Lotec bv, Innopa

nv, Artabel bvba MBG nv /

DBFM

contract

wordt

getekend juni

2014

Multifunctionele

sporthal Aalst Stad Aalst

Cordeel Hoeselt-Temse:

Cordeel Zetel Hoeselt

nv, Cordeel Zetel Temse

nv

Sportoase Aalst

nv in oprichting:

Luc Derycke,

Technum-

Tractabel

Engineering, Van

Roey nv, Cofely / /

Page 75: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

71

Services nv,

Groep Sportoase

nv

DBFM zomer 2014

Zwembad 'De Beeltjens'

Westerlo Gemeente Westerlo

S&R Westerlo : Artabel

bvba, Vanhout nv,

Cegelec nv, Lotec nv

Van Roey nv

(Groep

Sportoase als

onderaannemer) / /

DBFMO

begin 2016

gepland

Multifunctionele

sporthal Sportoase

Hoogstraten Stad Hoogstraten

Sportoase Hoogstraten

nv : Luc Derycke,

Technum-Tractabel

Engineering, Van Roey

nv, Cofely Services,

Groep Sportoase nv

S&R

Hoogstraten NV

in oprichting:

THV Vanhout NV

– ACH Bouw,

Cegelec nv,

Lotec bv, Innopa

nv, Artabel bvba / /

*1 enkel exploitatie fitness, overige ruimtes worden door de sportdienst van de VUB geëxploiteerd

*2 enkel exploitatie cafetaria door private partner

*3 aanvankelijk als DBFMO op de markt geplaatst, tijdens de onderhandelingen is de voorfinanciering

door de private partij (F) weggevallen. Ook Karteria als privé-partner voor exploitant viel weg,

waardoor Pellikaan genoodzaakt werd zelf de uitbating van het private deel te organiseren

*4

Axima Services en Axima Contracting verlieten later S&R Pelt

*5

Sportfondsen verliet het consortium, Sportavan werd Sportoase Philipssite

*6 Sportfondsen verliet het consortium, Sportavan werd Sportoase Elshout

meegenomen in analyse via UCInet

Page 76: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

72

Page 77: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

73

Bijlage 4: Sportprojecten via PPS met informatie externe adviseurs

Naam Project

technisch advies

publieke partner juridisch advies publieke partner

financieel/fiscaal advies

publieke partner

Adviseurs

private

partner

Fitlink geen info geen info geen info geen info

Synergie Wellnesspoint geen info geen info geen info geen info

SportOpolis RUCA Antwerpen

(nu Health City) geen info geen info geen info geen info

SportOpolis VUB Jette (nu

Basic-Fit) geen info geen info geen info geen info

Zwembad

Dommelslag Overpelt /

advocatenkantoor De Bandt Van Hecke

(Dirk De Keuster)

Vandebergh en Smeets

(Henri Vandebergh) geen info

SportOpolis (nu Health City) geen info geen info geen info geen info

Sportoase Philipssite Leuven geen info geen info geen info geen info

SportOpolis VUB Elsene (nu

Health City) geen info geen info geen info geen info

Sportoase Elshout Brasschaat in-house expertise DLA-Piper in-house expertise geen info

Zwembad De Waterperels Lier in-house expertise

advocatenkantoor Linklaters De Bandt (Dirk

De Keuster); in-house expertise in-house expertise geen info

Sportoase

Eburonsdome Tongeren geen info geen info geen info geen info

Sportoase

Veldstraat Antwerpen /

Public Procurement

International nv / geen info

eerste cluster Kunstgrasvelden

(29 velden) UGent DLA Rebel Group; Deloitte geen info

tweede cluster Kunstgrasvelden

(6 velden) UGent DLA Rebel Group; Deloitte geen info

Sporthal Hemelrijk Essen / advocatenkantoor GD&A / geen info

Sportoase Ingenieursbureau / / geen info

Page 78: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

74

Duinenwater Knokke-Heist INGENIUM

S&R Rozebroeken / Dirk De Keuster / geen info

Sportoase Ter Heide Rotselaar geen info geen info geen info geen info

multifunctionele sporthal Heist-

Op-Den-Berg geen info Stibbe Deloitte geen info

Sportcomplex Herkules

adviesbureau

Technum

juridische dienst Bisdom Hasselt;

DIGO/AGIOn (agentschap voor

infrastructuur in het onderwijs);

adviesbureau Technum; agentschap

Binnenlands Bestuur Limburg /

advocatenkant

oor Rotsaert

en ANAPLASIS

BVBA Real

Estate

Development

& Consulting

S&R De Meerminnen / Eric Van Hooydonk /

Dirk De

Keuster

eerste cluster "eenvoudige

sporthallen" (9 sporthallen) Grontmij DLA Rebel Group; Deloitte geen info

multifunctionele sporthal

"Olympiabad" Brugge geen info Stibbe Deloitte geen info

Sportoase Mijn Zwemparadijs

Arch & Teco

Architecture &

Planning

Dirk De Keuster; bvba Neirynck (Rudy

Neirynck)

Dirk De Keuster; bvba

Neirynck (Rudy Neirynck) geen info

multifunctionele sporthal Halle geen info Stibbe Deloitte geen info

multifunctionele sporthal Aalst geen info Stibbe Deloitte geen info

zwembad 'De Beeltjens'

Westerlo Grontmij DLA Rebel Group; Deloitte geen info

multifunctionele sporthal

Hoogstraten geen info Stibbe Deloitte geen info

Page 79: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

75

Bijlage 5: Bedrijven die offertes indienden met attribuut (UCInet analyse)

Bedrijf Attribuut (soort bedrijf)

Luc Derycke ontwerp

Axima Services/Cofely Services nv gespecialiseerd technisch bedrijf

Van Roey nv aannemer/bouwbedrijf

Sportfondsen bv exploitatie

Koppert+Koenis architecten ontwerp

L3M architecten ontwerp

Ibens nv aannemer/bouwbedrijf

Optisport nv exploitatie

Artabel bvba ontwerp

ACH Bouw/EGTA nv aannemer/bouwbedrijf

Vanhout nv aannemer/bouwbedrijf

Lotec bv gespecialiseerd technisch bedrijf

Gomala Imtech/Imtech Projects gespecialiseerd technisch bedrijf

Innopa nv exploitatie

Dalkia nv gespecialiseerd technisch bedrijf

Hellebrekers nv gespecialiseerd technisch bedrijf

Pellikaan Bouwbedrijf nv aannemer/bouwbedrijf

Laco nv exploitatie

Technum-Tractebel Engineering ontwerp

De Jongh nv aannemer/bouwbedrijf

Roma nv aannemer/bouwbedrijf

Cordeel zetel hoeselt aannemer/bouwbedrijf

A20 ontwerp

Atelier Vanhout & Ass ontwerp

Groep Sportoase nv exploitatie

Cegelec nv gespecialiseerd technisch bedrijf

MBG nv aannemer/bouwbedrijf

Buro II &Archi+I ontwerp

Wehrung architecten ontwerp

Desso Sports Systems nv gespecialiseerd technisch bedrijf

Recticel nv gespecialiseerd technisch bedrijf

D. Stadsbader-Flamand nv aannemer/bouwbedrijf

Deckx Algemene Ondernemingen nv aannemer/bouwbedrijf

De Ceuster nv aannemer/bouwbedrijf

Lareco Bornem nv aannemer/bouwbedrijf

A4 Architecten ontwerp

Karteria exploitatie

Libost ontwerp

dbv architecten ontwerp

Krinkels Holding bv aannemer/bouwbedrijf

Democo nv aannemer/bouwbedrijf

Denys nv aannemer/bouwbedrijf

Page 80: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

76

Cordeel zetel Temse nv aannemer/bouwbedrijf

Amersfoort Health & Racquet Club Property bv exploitatie

Depret nv aannemer/bouwbedrijf

Essa nv ontwerp

bvba sportpark hemelrijk exploitatie

Cordeel nv aannemer/bouwbedrijf

Abetec ontwerp

Axima Contracting gespecialiseerd technisch bedrijf

ACH Construct aannemer/bouwbedrijf

ZJA Architecten ontwerp

Page 81: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

77

Bijlage 6: Netwerk 20 PPS-sportinfrastructuurprojecten via UCInet/Netdraw

Page 82: PPS in de Vlaamse sportinfrastructuur: samenstelling ...isb.colo.ba.be/doc/Ond/PPS_thesis.pdf · PPS komt wereldwijd voor en wordt omarmd door vele internationale instituten zoals

78