Blok 1:Geef een les aan de 2e jaars over groepsprocessen

Spelregels:- De jongste speler begint (Vervolgens ga je met de klok mee)- Zet met je pion het aantal stappen op de dobbelsteen- Kom je op een wit vakje met een getal, dan is er niets aan de hand en is de volgende aan de beurt- Voor de andere vakjes geldt het volgende:

Plaatje Wat moet je doen?Blauwe vraagteken Pak een kaartje van het stapeltje blauwe kaartenOranje vraagteken Pak een kaartje van het stapeltje oranje kaartenRode vraagteken Pak een kaartje van het stapeltje rode kaartenGroene uitroepteken Pak een kaartje van het stapeltje groene kaartenGele pijl Ga 3 plaatsen terug/ vooruit (kijk goed welke kant de pijl op wijst)Dobbelstenen Gooi nog een keerGevangene Sla 2 beurten overDoodshoofd Helaas, je hebt het niet gered, begin bij startPut Blijf hierin totdat iemand over jou heen gaat (ben je de laatste, wacht dan

1 beurt)

- Je moet precies op het vakje 63 komen om te winnen, gooi je te veel dan moet je terugtellen

Wanneer ben je jarig? Wat is je lievelingseten?

Wat zijn je hobby’s Doe je aan sport? Zo ja, wat voor sport?

Wat is jouw lievelingskleur? Wat is je lievelingsmuziek?

Wat is je lievelingsdier? Wat is je favoriete muziekinstrument?

Wat is je lievelingsland?

Noem een goede eigenschap van jezelf Wat vind jij erg belangrijk in het leven?

Wat zou je doen als je in één dag 100 euro moet opmaken?

Waaraan heb je een grote hekel?

Met wie zou je wel eens een dag willen ruilen?Waarom?

Waar ben je bang voor?

Wat vind jij erg belangrijk in het leven? Noem een slechte eigenschap van jezelf?

Wat zou je aan jezelf willen veranderen? Wanneer schaamde je je?

Wat was je laatste blooper?

Wat verwacht je van dit schooljaar?Wat vind je een slechte eigenschap voor een leraar?

Als jij de regels van de klas mocht verzinnen, welke zou je dan kiezen?

Wat voor eigenschappen heeft een goede leraar?

Wat vind jij fijn aan deze groepAls je iets mocht veranderen in de klas, wat zou je dan veranderen?

Hoe zie jij jouzelf in de groep?Stel dat er een nieuw iemand in de groep komt, wat zou je doen zodat hij/zij zich op z’n gemak voelt?

Als er iemand gepest wordt, wat zou jij dan doen?

Hoe ziet volgens jou de perfecte groep eruit?

Hoe denk je dat anderen jou zien?

Zeg de maanden achterstevoren op, beginnend bij december

Zing een liedje

Neem een dier in gedachten en doe dit dier een halve minuut na

Roep zo hard je kunt je naam

Zeg het volgende hardop: Ikheyghakduwkejfhgzkdehgjdsidgejs

Probeer met je elleboog je neus aan te raken

Druk 3x op Trek een gek gezicht

Raak met je vinger je neus, met 1 oog dicht Zeg iets leuks/liefs over elke speler

Loop de moonwalk door de klas

Blok 2: Meekijkdagen voortgezet onderwijsHieronder staat beschreven wat er in de theorie verteld wordt over de structuur in het voortgezet onderwijs. Na de theorie volgt mijn eigen ervaring in het Voortgezet onderwijs. Ik wil hiermee bekijken of de theorie overeen komt met wat er te zien is het de praktijk.Hiernaast wil ik informatie krijgen over de manier van het leren en plannen/organiseren in het Voortgezet onderwijs.

Structuur in het voortgezet onderwijs (theorie):Rond de leeftijd van 12 jaar gaat een leerling naar het voortgezet onderwijs. De leerlingen worden geplaatst op het niveau dat ze aankunnen wat uit het basisonderwijs is gebleken. Leerlingen kunnen naar het VMBO, Havo en VWO (BB, KB,GL, TL ). Daarnaast is er nog leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (Hesselink, 2006).

Het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) (Vermaat, 2007):Basisberoepsgerichte leerweg (BB):Als het leren moeilijk is en de leerlingen praktisch zijn ingesteld is dit een geschikte leerweg. In deze leerweg wordt er examen gedaan in vier algemene vakken en 1 praktijk vak. Het examenprogramma is minder uitgebreid dan het kadergerichte leerweg waardoor het minder zwaar is. Voor de leerlingen is het onderwijs heel overzichtelijk, het heeft veel meer weg van het basisonderwijs doordat ze niet ieder uur een ander docent hebben. Het examenprogramma voor deze leerweg is minder uitgebreid en meer praktisch dan dat van de andere leerwegen. Als de leerlingen hun diploma hebben gehaald kunnen ze instromen in niveau 2 van het MBO.

Kaderberoepsgerichte leerweg (KB):Deze leerweg is voor leerlingen die theoretische kennis het liefst opdoen door praktisch bezig te zijn. Bij het kadergerichte leerweg wordt in de eerste twee jaar gekeken waar je interesses liggen. Dit wordt gedaan door met allerlei beroepsvaardigheden in aanraking te komen waardoor de leerlingen een goed idee krijgen wat ze leuk vinden. In de laatste 2 leerjaren leer je heel veel over het beroep wat de leerling voor gekozen heeft. Ook hier wordt er examen gedaan in 4 algemene vakken en 1 beroepsgericht vak. Na het examen kunnen de leerlingen instromen in niveau 3 of 4 van het MBO.

Gemengde leerweg (GL)De gemengde leerweg is geschikt voor de leerlingen die op zich weinig moeite hebben met studeren, maar zich ook al gericht willen voorbereiden of oriënteren op bepaalde beroepen. Dit wordt gedaan door een aantal praktijkvakken die te maken hebben met verschillende beroepen. Vaak wordt er pas voor de gemengde leerweg gekozen in het 3e en 4e jaar. In de 1e twee jaren kunnen deze leerlingen op vmbo k of vmbo t zitten. Er wordt examen gedaan in 5 algemene vakken en 1 beroep georiënteerd vak. Na het examen kunnen de leerlingen op het MBO instromen op niveau 3 of 4.

Theoretische leerweg (TL)Om op de tl te komen moet je een gemiddelde leerling zijn. Dit komt vaak overeen met een II a III score op de LOVS en Entree toetsen.Dit is qua cognitie het hoogste niveau van het vmbo. Deze leerweg is niet gericht op een bepaalde

beroepskeuze. Je krijgt voornamelijk cognitieve (leer)vakken, vandaar ook dat deze leerweg theoretisch genoemd wordt. De theoretische leerweg heeft een aansluiting met het havo zodat de leerlingen nat het behalen van hun diploma kunnen overstappen naar dit niveau. Na het examen kunnen de leerlingen instromen op niveau 3 of 4 van het MBO.

Sectoren:Voor elk niveau in het VMBO bestaan 4 sectoren. Bestaande uit Zorg en Welzijn, Techniek, Economie en Landbouw. De sector die je kiest heeft weer te maken met de beroepsopleiding die je wilt kiezen.

Zorg en Welzijn:Uiterlijke verzorging, verzorging, zorg en welzijn, sport dienstverlening en veiligheid.

Techniek:

Economie:

Landbouw:

Havo (hoger algemeen vormend onderwijs)Als je op de basisschool boven het gemiddelde zit en makkelijk leert en stof op pakt krijg je als advies het Havo. Vaak komt dit overeen met een II score op het LOVS en Entree toetsen.Op het Havo werken ze hetzelfde als bij het Vmbo t. Ieder uur hebben de leerlingen een ander vak/leraar/lokaal. Het verschil met het Vmbo t is dat de Havo sneller door de stof gaat en meer verwacht van de leerlingen. Ze moeten kennis sneller kunnen oppakken en meer huiswerk maken. Ook duurt de Havo 1 jaar langer. In de bovenbouw vanaf het 4e jaar moeten de leerlingen een eigen profiel kiezen. Ze kunnen dan zelf een vakkenpakket kiezen gericht naar hun interesses, hierbij zijn er wel een aantal verplichte vakken die in elk vakkenpakket zit. Na het examen kunnen de leerlingen instromen op het HBO, het gekozen profiel is medebepalend voor de toelating van de opleiding .

VWO (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs)Het VWO bestaat uit het Atheneum, gymnasium, en vwo plus.

Atheneum:Over het algemeen komen de leerlingen die ver boven het gemiddelde zitten op het VWO. Vaak staat dit gelijk aan I of I+ bij ieder vak van het LOVS en Entree. Het Atheneum bereid de leerlingen voor op een opleiding op de universiteit. Het Atheneum duurt 6 jaar. Op het Atheneum gaan ze weer een stapje verder dan op de Havo. Er wordt veel meer voorkennis van de leerlingen verwacht en er wordt nog sneller door de stof gegaan. Net zoals op de Havo bestaat de onderbouw (leerjaar 1,2 en 3) uit de basisvakken waarna ze in de bovenbouw een vakkenpakket kiezen.

Gymnasium:Het Gymnasium komt veelal overeen met het Atheneum. Als de leerlingen een vwo advies krijgen kunnen ze kiezen voor de klassieke talen. In de eerste van het Gymnasium krijgen ze Latijn en in de

tweede komt hier Grieks bij. Deze vakken worden gegeven onder de lestijd van andere vakken. Ze missen in de eerste 2 uren (welke uren is verschillend per school) en in de tweede zijn dit vaak al 4 uren. Dit houdt dus in dat deze leerlingen thuis de stof van de les moeten doornemen. Er wordt dus naar zelfstudie gevraagd.

Vwo+:Vwo+ is een aanvullend onderwijsprogramma voor cognitief sterke leerlingen om uit te dagen en vaardigheden te ontwikkelen. Wanneer de leerlingen een Havo-Vwo advies krijgen, doen ze op school een vwo+ toets. Deze toets kijkt naar interesses van de leerlingen, de manier van leren en naar de cognitie. Het vwo-plus probeert leerlingen uit te dagen door middel van het behandelen van verschillende thema’s buiten het normale curriculum (leenders, 2009). De intentie is om leerlingen extra verdieping aan te bieden door middel van extra leerstof, het vaardigheden te leren en een beroep te doen op hun zelfstandigheid en creativiteit. Dit wordt met name gedaan in projectvorm. Deze vorm van onderwijs is bedoeld om de zelfstandigheid te bevorderen, talenten te benutten, samen te werken en verantwoordelijkheid te stimuleren.

Bijzondere vormen:Er zijn binnen het VO nog een aantal andere soorten onderwijs systemen. Nu kunnen leerlingen in aanmerking komen voor LWOO (leerwegondersteunend onderwijs), praktijkonderwijs, vso (voortgezet speciaal onderwijs) en het tweetalig onderwijs (tto)

Lwoo:Sommige leerlingen hebben extra ondersteuning nodig bij het volgen van een leerweg binnen het vmbo, dit is met name van sprake bij de basisberoepsgerichte en eventueel het kaderberoepsgerichte leerweg. De klassen worden kleiner waardoor de leerlingen meer individuele begeleiding krijgen. Een kind kan in aanmerking komen voor lwoo als deze bij het LOVS op 2 vakken een lagere score halen dan 75% (deze 2 vakken mogen niet begrijpend lezen en spelling zijn, aangezien er dan sprake kan zijn van dyslexie). Deze leerlingen worden dan getest op verschillende onderdelen (spellen, technisch lezen, begrijpend lezen en inzichtelijk rekenen). Uit deze test kan blijken dat op minstens twee van de vier geteste onderdelen minimaal 1 ½ jaar leerachterstand is. Ook moet blijken uit de test dat het IQ van een leerlingen lager dan 90 is (AMS, n.d.).

Praktijkonderwijs:Het praktijkonderwijs is voor de leerlingen waarvan verwacht wordt dat het niet mogelijk is om een vmbo-diploma te kunnen halen. De vakken zijn hetzelfde als in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, maar op het praktijkonderwijs zijn ze meer afgestemd op de arbeidsmarkt. De leerlingen worden getraind in verschillende praktische vaardigheden, bijv. koken, klussen, rekeningen betalen, formulieren invullen, omgaan met anderen en werken. De naam zegt het al, de leerlingen leren met name in de praktijk door bijvoorbeeld stages te lopen bij verschillende bedrijven en organisaties.

Vso

TtoOp het tto worden alle niet taalvakken (wiskunde, aardrijkskunde, enz.) in een andere taal dan de

moedertaal uitgelegd. De docenten en leerlingen spreken dan in principe geen Nederlands maar de vreemde taal met als doel de taalbeheersing van de leerlingen te vergroten en het verkrijgen van een internationale oriëntatie. Naast de normale vakken krijgen ze ook veel kennis over Europa en de rest van de wereld en werken ze samen met leeftijdgenoten in andere landen. In de bovenbouw wordt er nog steeds veel aandacht geschonken aan de andere taal, maar bereiden de leerlingen zich ook voor op het Nederlandse eindexamen.

Theorie:Vermaat, R. (2007). Het VMBO onderwijs uitgelegd. Verkregen op 17 november, 2014, van http://mens-en-samenleving.infonu.nl/onderwijs/7533-het-vmbo-onderwijs-uitgelegd.html Hesselink, K. (2006). Structuur van het onderwijs in Nederland. Verkregen op 17 november, 2014, van http://www.katinkahesselink.net/ond/onderwijs-nederland.html Leenders, L. (2009). Hoogbegaafdheid – VWO – plusklas. Verkregen op 20 november, 2014, van https://www.leraar24.nl/video/116/hoogbegaafdheid-vwo-plusklas AMS. (n.d.). Lwoo: leerwegondersteunend onderwijs. Verkregen op 20 november, 2014, van https://www.annamaria.nl/Algemeen/WatisAMS/lwoo/tabid/236/Default.aspx Rijksoverheid (n.d.). Wanneer krijgt mijn kind praktijkonderwijs? Verkregen op 20 november, 2014, van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/passend-onderwijs/vraag-en-antwoord/wanneer-krijgt-mijn-kind-praktijkonderwijs.html Leraar24 (2010). Dossier: Tweetalig onderwijs. Verkregen op 20 november, 2014, van https://www.leraar24.nl/dossier/1717/tweetalig-onderwijs Dossier tijd, natuurlijk leren. Basis en kader.

Dag 1 (1 april 2015)In het basis en kader onderwijs op het Assink te Eibergen werken ze met Natuurlijk leren ,dit houdt in dat ze geen biologie, geschiedenis, aardrijkskunde en levensbeschouwing hebben en minder tijd besteden aan Nederlands. Deze vakken worden in een project verwerkt, hier moeten ze informatie over opzoeken en een praktijkdeel bij maken. Hier zijn ze 10 uur per week (2 uur per dag) mee bezig, over een periode van 5 weken. De uren die ze hieraan werken wordt dossier tijd genoemd. Hiervoor is een vast rooster bekend:

Week 1:- Woordspin maken voor theorie.- Hulpvragen verdelen- Beeldspin maken voor praktijkwerk- Informatie zoeken en verdiepen in het onderwerp

Week 2:- Beantwoorden van de hulpvragen- Bouwtekening maken.- O zoek naar/contact leggen met externe bronnen- Starters met praktijkwerk

Week 3:- Werken aan praktijkwerk.- Aanpassen en aanvullen van hulpvragen- Bezoeken van externe bronnen.

Week 4:- Proefpresetatie.- Aanpassen tips van de proefpresentatie- Praktijkwerk afronden.- Oefenen voor de echte presentatie.

Week 5:- Presenteren (uit het hoofd, steekwoorden, etc.).- Reflecteren

De proefpresentaties zijn alleen in hun eigen klas, deze doen ze ook alleen en krijgen ze persoonlijke tips en tops. Tijdens de hoofdpresentaties worden er 2 klassen samengevoegd en presenteren de leerlingen in 3 tallen wat ze gedaan hebben. Deze 3 tallen hebben het allemaal over hetzelfde onderwerp gedaan.Tijdens de grote presentaties geven de leerlingen eerst aan wat hun tips waren tijdens hun vorige presentaties, vervolgens benoemen ze per persoon hun hulpvraag en geven ze antwoord op hun eigen hulpvraag, interview vragen benoemen en beantwoorden, praktijkdeel bespreken, hoe ging het samenwerken, wat hebben ze geleerd. Als laatste geeft de groep aan wat hun vragen zijn en hun tips en tops. Dit schrijven ze tijdens de presentatie op een blaadje.Op de dag dat ik mee keek waren ze net bezig met het afsluiten van het project oorlog en vrede. Tijdens het 1e uur liep ik mee met een 2b/k klas, in deze klas presenteerden 2 leerlingen hun project. Het was de bedoeling dat er nog 2 gingen presenteren, mar bij deze presentaties ging wat mis.Het 2e uur heb ik meegekeken bij een 1b/k klas, die een uurtje wiskunde deden -> tijdens dit uur heb ik gekeken naar de Agenda’s van de leerlingen (zie kopje plannen en organiseren). Het 3e en 4e uur waren de grote presentaties.Hoe kan het dat ze tijdens de kleine presentaties een ander onderwerp hebben dan bij de grote presentaties?

Plannen en Organiseren:Tijdens mijn kijkdag op het Assink heb ik gevraagd of ik in een paar agenda’s van de leerlingen mocht kijken, ik heb met de leerlingen besproken waarom ze het zo deden.

Basis KaderJongens:Toen ik in de agenda keek van een jongen uit een 1b/k klas zag ik staan dat er niet heel veel in stond. Het gene dat er in stond, was als volgt opgeschreven. Bij het 1e uur van de dag stond 20 t/m 23, toen ik aan hem vroeg wat dit betekende zei hij dat hij voor die dag opdracht 20 t/m 23 van wiskunde af moest hebben. Hij had deze les niet op het eerste uur, dus was ik wel benieuwd hoe hij nou wist dat dat voor wiskunde was. Hij gaf aan dat hij dit gewoon wist.

Een andere jongen schreef niets in zijn agenda en keek er ook niet in.

Weer een andere gebruikte zijn Ipad als agenda, deze vond ik persoonlijk wel overzichtelijk. Hij kon precies zien wanneer hij welk vak had en als hij op dat vak klikte zag hij wat zijn huiswerk was voor dat vak.

Meisjes:Toen ik in de agenda keek van een meisje uit een 1b/k klas zag ik een groot verschil met die van de jongen uit 1b/k. Zij had alles precies bij het goede uur geschreven, ook stond het vak erbij waarvoor het huiswerk was. Naast schoolvakken had ze er ook verjaardagen en sport ingeschreven. Wanneer ze iets af had, markeerde ze dit met een markeerstift. Ze gaf aan dat ze dit handig vond. Toen ik vroeg waarom het pas opgegeven huiswerk van wiskunde er nog niet op stond, zei ze dat ze geen zin had om haar agenda te pakken. Ze had het daarom in haar werkboek geschreven.

Bij de meisjes waren er ook grote verschillen. 1 meisje kon haar agenda niet vinden en kwam tot de conclusie dat ze hem niet mee had. Een ander meisje begon zich direct te verdedigen en gaf aan dat ze niet alles er netjes in bij hield.

Vwo:Bij de leerlingen uit 1vwo zag ik bij wiskunde op tafel allemaal een planner liggen. Hierop stond op welke dag ze wat af moesten hebben tot aan het pw. Deze hebben ze gekregen van de wiskunde leraar. Dit kregen ze niet van iedere leraar, alleen bij wiskunde en techniek. De leerlingen gaven aan dat ze bij wiskunde zich er ook aan hielden bij techniek niet echt, omdat de leerkracht dit ook niet doet.

Jongens:De meeste jongens gaven aan dat zij hun huiswerk bijhouden op de Ipad. Hiervoor hebben ze een huiswerk app en ze kijken op SOMtoday, hierin plaatsen de leerkrachten het hw voor hun eigen vak.

De agenda’s worden nauwelijks gebruikt, degene die nog een agenda hebben (1 jongen had hem mee) schrijven er niet veel in. Meestal staan hier af en toe wat dingen in, m.n. de proefwerken. Sommige gaven zelfs aan dat ze hun agenda na de eerste dag al weggegooid hadden, omdat ze toch de apps gebruiken.

Meisjes:De meisjes gebruiken ook de boven benoemde apps. De meeste maakten gebruik van SOMtoday aangezien dat makkelijk is. Sommige gebruiken ook de agenda app, maar dan met name bij de vakken waarvan ze wisten dat de leerkrachten het niet in SOMtoday zetten.Ze hebben nog wel een agenda, maar hier schrijven ze niets in.Degene die nog een agenda gebruiken schrijven hier alleen de proefwerken en so’s in, dit was maar 1 meisje in de vwo klas. Opvallend was dat bij 1 meisje leren pw Frans stond, toen ik vroeg wanneer ze de toets had gaf ze an dat ze deze pas over een paar dagen had. Toen ik vroeg of ze altijd haar dingen plande in haar agenda gaf ze aan dat ze dit van de leerkracht erin moest schrijven, ze wist nog niet of ze dit ook vandaag ging doen.

Dag 2 (11 mei 2015)Vandaag heb ik een hele dag meegelopen met een 2e klas van het VMBO. Het was te merken dat het een dag na devakantie was. De groep was heel druk. Ik zag wel grote verschillen met ht basisonderwijs, de leerkrachten eisen veel minder de stilte. Er wordt door de uitleg heen epraat en als de leerlingen aan het werk mogen gaan ze gewoon lopen kletsen en doen ze niets.

Les 1: Wiskunde -> Deze les was het drukst. De leerkracht vroeg hoe hun vakantie was, hierop kreeg hij geen reactie. Dit kwam naar mijn idee ook omdat hij niet enthousiast over kwam en ondertussen nog met andere dingen bezig was. Het duurde een kwartier voordat hij kon beginnen met uitleggen. Tijdens de uitleg waren er nog een paar aan het kletsen, maar was al een stuk rustiger. Zo gauw ze aan het werk mochten, begonnen er maar een paar de rest ging kletsen.Les 2: Geschiedenis -> De les begon met het ophalen van de informatie die besproken is voor de vakantie, dit was een goede manier. Deze les was al rustiger, maar alsnog vond ik het heel druk.Les 3: Biologie -> Deze les werd op een leuke manier gegeven, de leerkracht wist de kinderen te boeien tijdens de uitleg en de kinderen deden goed mee. Af en toe maakte hij een grapje en dit was goed voor de aandacht van de kinderen.Les 4: Nederlands -> De leerkracht had moeite met de groep stil krijgen, daarna konden de kinderen

konden bezig met een tekst typen op de computer. De helft was bezig met iets anders en tijdens het rondlopen zag ik dat er ook telkens dingen werden weggeklikt.Les 5: Gym -> Heerlijk weer, dit zorgde dat de kinderen enthousiast meededen. Les 6: Frans -> Zelfde leerkracht als bij Nederlands. Ze kletsen best veel door hem heen. En dagen ontzettend uit.Les 7: Duits

Na het eerste uur kende ik al een paar namen, dit omdat ze echt strontvervelend waren. Ik ben benieuwd hoe dit gaat als ik zelf les geef, aangezien ik nog wel verschil merk tussen het opletten van de leerlingen en het handelen van de leerkrachten.

Dag 3:Een ander leerdoel was dat ik er zelf achter wilde komen hoe het is om les te geven op het Voortgezet onderwijs. Vandaag heb ik een les Nederlands gegeven aan een 1T klas (zie bijlage), dit beviel me eigenlijk wel. Opzich verschilt het niet heel vee van het lesgeven op het basisonderwijs. De grootste verschillen zijn dat je je echt aan de 50 minuten moet houden die er is voor een les, de leerlingen meer de neiging hebben om door je heen te praten en dat het stilte eisen, wat op het basisonderwijs nog veel gedaan wordt tijdens het verwerken (fluisterstem), ontbreekt. De leerlingen zijn veel meer gewend dat ze tijdens het verwerken gewoon mogen kletsen.

Dag 4:Vandaag heb ik een muziekles gegeven, dit vond ik echt super gaaf. De leerlingen hadden nog steeds de neiging om door mij heen te kletsen, maar hier was ik heel duidelijk in. Eerst heb ik ze kort uitgelegd hoe een gitaar werkt en een aantal basisakkoorden uitgelegd (zie bijlage), daarna mochten ze aan het werk met het oefenen. Hierbij heb ik zelf rondgelopen en een aantal gesprekjes gevoerd met leerlingen, dit vind ik heel leuk aan het VO. Je kunt echt gesprekken voeren met de leerlingen.

Interview het AssinkWelke vaardigheden op het gebied van leren leren en plannen en organiseren moeten leerlingen in de onderbouw van het Assink beheersen.

Vraag 1:In hoeverre verwachten jullie dat leerlingen zich voorbereiden op de les?(spullen mee, inlezen, mindmappen, enz..). Wordt dit ook met de leerlingen besproken?Wij verwachten dat leerlingen het opgegeven huiswerk maken. Zeker in het eerste leerjaar wordt dit door de vakdocent met de leerlingen besproken.

Vraag 2 Hoe verwachten jullie dat leerlingen de dingen opschrijven in hun agenda/Ipad. Wordt hier ook uitleg over gegeven?Alle leerlingen hebben in het eerste leerjaar met de klas een mentoruur. Tijdens dit uur krijgen ze uitleg hoe ze huiswerk en andere zaken moeten noteren in hun agenda/iPad. Alle leerlingen op onze locatie hebben volgend jaar een iPad daarom zullen ze tijdens de mentor tekst en uitleg krijgen hoe hiermee om te gaan betreffende het huiswerk

Vraag 3Wat verwachten jullie van leerlingen op het gebied van plannen en krijgen ze hier ook uitleg over?Tijdens de mentorlessen is er ook aandacht voor het plannen. Bij sommige vakken krijgen de leerlingen een huiswerkplanner. De mentor en vakdocent geeft in de mentorles of vakles ook aan hoe de leerlingen het beste voor zijn/haar vak kunnen leren.

Vraag 4Wat verwachten jullie van de leerlingen tijdens de les, op het gebied van aantekeningen maken en vragen stellen, wordt dit ook met de leerlingen besproken?Dit zal per vak/docent verschillen. Er zijn docenten die echt aantekeningen geven, anderen geven aan hoe ze aantekeningen moeten maken. Hier zijn echter geen afspraken over gemaakt. Iedere docent vult dat op zijn eigen wijze in.

Vraag 5:Hoe verwachten jullie dat leerlingen leren, wordt hier ook uitleg over gegeven (oefenopgaven, vluchtig doorkijken, vragen opstellen, antwoorden geven, verbanden zoeken, samenvattingen maken, mindmaps maken).Zoals eerder aangegeven, dit zal verschillen per docent en vak. Bij veel vakken zijn er diagnostische toetsen. Het maken van samenvattingen en mindmaps is ook hier weer een aangelegenheid van de docent.

Vraag 6:In hoeverre worden de leerlingen voorbereid op een toets, wordt er uitleg gegeven hoe ze dit het beste aan kunnen pakken?De meeste docenten geven wel aan hoe de leerlingen voor zijn/haar vak een toets moet leren.

Vraag 7:Wat verwachten jullie van de leerlingen als ze van de basisschool komen wat ze al kunnen op het gebied van plannen en organiseren en leren?Wij hopen dat leerlingen dit al beheersen. In de praktijk blijken er grote verschillen. Sommige leerlingen hebben een talent voor plannen en organiseren anderen blijven daar problemen mee houden. Meisjes blijken vaak beter te kunnen plannen/organiseren dan jongens.

Vraag 8:Zijn er verder nog zaken die nu niet aan bod zijn gekomen, maar die wel belangrijk zijn op het gebied van leren leen en planen en organiseren.schieten mij zo niet te binnen.

Blok 3: Literatuurstudie + oplossing hoofdvraag

Operationalisatietabel

Begrip Dimensies Subdimensies Indicatoren VoorbeeldvraagStudievaardigheden (zijn verschillende manieren en trucjes hoe je jezelf iets leert en eigen maakt. Bijvoorbeeld woordjes of een tekst. Meestal wordt de kennis, die je moet leren, getoetst)

Leerladder (cliteur, 2015) Binnenkomen = komt de stof die je wilt leren ook binnen. Dit heeft te maken met concentratie, houding en studeeromgeving.

Begrijpen: Snap je de stof die je leert? Manieren om de stof beter te begrijpen is het maken van een mindmap, Effectief lezen, oefenopgaven maken en de Romeinse kamerMindmappen = Een woordweb waarbij er ook gedachten, gevoelens en emoties in voor komen. In het midden van het blad staat het onderwerp en door middel van takken en vertakkingen worden verschillende aspecten genoemd over het onderwerp. Voor de kinderen die meer denken in

VoorbereidingClean deskNiet laten storenJumping monkeysLuister naar je lichaamHoudingstudeeromgeving

Structuur aanbrengenTotaaloverzichtVerbanden leggen

Zelfstandig of in een groepje op een groot vel papier de belangrijke dingen opschrijven met behulp van kleuren.

- Kun jij je makkelijk concentreren tijdens het studeren?- Laat jij jou makkelijk storen tijdens het studeren?- Heb jij last van dingen die je te binnen schiet tijdens het leren?- Studeer jij altijd aan een schoon bureau?

- Voordat ik begin met leren kijk ik eerst naar de oefenopgaven.- Voordat ik begin met leren kijk ik eerst vluchtig overal overheen om te zorgen dat er een totaaloverzicht is.- Als ik ga leren probeer ik eerst zoveel mogelijk verbanden te leggen binnen de tekst.- Ik kijk altijd of ik de betekenis van de studiestof kan achterhalen- Van elke studiestof maak

beelden, is de mindmap vaak gemakkelijker dan een samenvatting maken.Effectief lezen (zie hieronder)

Romeinse kamer: Studiestof in een vaste volgorde onthouden door ze te koppelen aan voorwerpen die je tegenkomt als je door je eigen woonkamer loopt.- Samenvatten = In eigen woorden de belangrijkste punten uit een tekst opschrijven. Deze samenvatting kan daarna nog worden doorgelezen. Deze studievaardigheid wordt vaak gebruikt bij de zaakvakken of andere vakken waarbij er veel tekst moet worden geleerd.

Onthouden: Onthouden valt samen met de vorige stap in de leerladder. Bij het onthouden spelen 4 geheugenpijlers een rol: structuur, zintuigen, uitzonderingen en herhalen. Structuur komt ook al aan bod bij het kopje begrijpen.

- Flashcards (flitskaarten) = Deze kaarten worden vaak gebruikt om de tafels mee te oefenen of

ZintuigenUitzonderingenherhalen (zie plannen)Overhoren

ik een samenvatting.- Ik kan goed een tekst samenvatten

- Ik leer een tekst door deze een paar keer door te lezen- Ik leer een tekst door de tekst te lezen en vervolgens afbeeldingen/filmpjes op te zoeken/ of zelf te tekenen- Tijdens het leren probeer stof te onthouden door het voor me te zien- Ik leer altijd een dag van te

woordjes te leren. Op de ene kant van het kaartje staat het woord of de som van de tafel en aan de andere kant van het kaartje staat de betekenis of het antwoord van de tafel (wordt tegenwoordig vaak gedaan met online overhoorprogramma’s).

Toepassen: Dit is de laatste trede van de Leerladder. Hier kom je erachter of je op de goede manier geleerd hebt.

OefentoetsenSlapen

voren- Voor het leren van woorden maak ik gebruik van een online woordenoefenprogramma (bijv. WRTS)- Ik laat mijzelf altijd overhoren- Ik overhoor mijn klasgenootjes altijd- Ik leer samen met klasgenootjes- Ik leg de leerstof uit aan mijn klasgenootjes

- Ik maak altijd na het leren oefenopgaven om te controleren of ik het ken - Ik slaap min. 9 uur op een dag- Voordat ik ga slapen probeer ik mijn mindmap voor me te zien.- Voordat ik ga slapen denk ik nog even aan de studiestof/ kijk ik het nog 1 keer door- Tijdens een toets kijk ik eerst altijd uit hoeveel opgaven de toets bestaat.- Voordat ik aan de toets begin schrijf ik eerst op een kladblaadje een aanal

Plannen (iets van te voren bedenken wat er wanneer moet gebeuren voor een bepaalde deadline)

- Romeins plannen = een grote opdracht in kleine onderdelen verdelen zodat alles niet in een keer hoeft en er tijd over is.- Doe het nu principe = wat er nu gemaakt wordt, hoeft morgen niet meer. Niet uitstellen.- Doelen en prioriteiten = Doelen stellen en nagaan wat het belangrijkste is. Er worden prioriteiten gesteld om stress te voorkomen. Voorwaarden voor een goed doel zijn dat het haalbaar moet zijn, het leidt tot een nuttig resultaat, het valt te beïnvloeden en dat het haalbaar is.

VoorbereidenHerhalenUitstellenDiscipline

belangrijke dingen zodat ik deze niet vergeet.- Na de toets lees ik alles nog een keer door en vraag ik mezelf, heb ik antwoord gegeven op wat ze vragen?- Na een toets doe ik altijd even iets leuks

- Ik loop altijd een les vooruit, zodat ik weet waar de leerkracht het over gaat hebben in de les- Ik maak alvast een mindmap van de stof die in de les behandeld gaat worden.- Ik verdeel mijn leerstof altijd over meerdere dagen- Ik wissel maak en leeropdrachten af.- Ik schrijf altijd alles in mijn agenda- Ik markeer toetsen en opdrachten.- Als ik iets gedaan heb streep ik deze door.- Naast schooltaken staan ook andere zaken in mijn

agenda (sport, muziek, enz.)- Ik maak altijd een planning voor mij zelf- Ik volg altijd de planning hoe ik deze gemaakt heb.- Ik maak opdrachten altijd een dag van te voren- Ik leer altijd een dag van te voren- Ik ben gestrest omdat ik te laat ben begonnen met leren.- Ik heb last van black outs- Ik zorg er altijd voor dat ik de stof goed ken, toch heb ik het idee dat ik veel ben vergeten tijdens het maken van de toets.- Ik begin voor het leren van een toets 3 dagen van te voren- Na een uur leren doe ik altijd even iets anders- Mijn pauzes duren ong. 10 min- Ik doe tijdens mijn pauzes iets actiefs

Hoe zijn mijn studievaardigheden?Fijn dat jullie deze vragenlijst voor mij willen invullen. Op deze manier krijg ik een beeld hoe jouw studievaardigheden zijn. Er zijn geen foute antwoorden, dus je kunt eerlijk antwoord geven. Ook hoef je je naam niet in te vullen. Lees de vragen rustig door. Je kunt antwoord geven door bij elke vraag één kruisje te zetten bij het antwoord dat bij jou van toepassing is. Kies echt één antwoord, dus geen kruisje tussen 2 antwoorden.

PlannenDe volgende vragen gaan over hoe jij je taken plant. Kies het antwoord dat het beste bij jou past.

Altijd Vaak Regelmatig Soms NooitIk bereid me voor op een les door opdrachten te maken.Ik neem de spullen mee die ik nodig heb voor de les.

Ik zorg er in mijn planning voor dat ik een les vooruit loop.Ik maak alvast een mindmap van de stof die in de les behandeld gaat worden.Ik schrijf de opdrachten in mijn agenda.

Ik schrijf de toetsen in mijn agenda.

Ik markeer toetsen in mijn agenda.

Ik markeer opdrachten in mijn agenda.

Als ik een toets of opdracht heb gemaakt, streep ik dit door in mijn agenda.Ik gebruik afkortingen bij het noteren in mijn agenda.

Ik schrijf op wat ik moet maken/leren in mijn agenda (bijv. hoofdstukken)Naast schooltaken staan ook andere zaken in mijn agenda (sport, muziek, enz.).Als ik een grote opdracht heb of leerwerk, plan ik dit in mijn agenda.Ik gebruik mijn Ipad als agenda.

Ik maak gebruik van SOMtoday.

Ik verdeel wat ik moet leren over meerdere dagen.

Bij het maken van mijn huiswerk wissel ik maak- en leeropdrachten af.Ik houd mij aan mijn planning.

Ik begin een dag van ten voren met lerenAltijd Vaak Regelmatig Soms Nooit

Ik ben gestrest, omdat ik te laat ben begonnen met

leren.Ik heb bij het maken van een toets last van ‘black outs’ (= (bijna) niets meer weten).Ik zorg er voor dat ik de stof goed ken, toch heb ik het idee dat ik veel ben vergeten tijdens het maken van de toets.Tijdens het leren las ik pauzes in.

Mijn pauzes tussen het leren door, duren niet langer dan 10 minuten.Ik doe tijdens mijn pauzes tussen het leren door iets actief.

LerenDe volgende vragen gaan over hoe jij studiestof leert. Kies het antwoord dat het beste bij jou past.

Altijd Vaak Regelmatig Soms NooitIk kan mij makkelijk concentreren tijdens het leren.

Ik ben makkelijk afgeleid tijdens het leren.

Tijdens het leren schieten mij dingen te binnen die ik nog moet doen.Ik zorg er voor dat mijn bureau leeg is als ik ga studeren.Mijn mobiel gaat weg en uit tijdens het studeren.

Tijdens het studeren houd ik de what’s app en facebook goed in de gaten, stel dat ik iets mis!Tijdens de les maak ik aantekeningen.

Als ik in de les iets niet begrijp, vraag ik het aan de leerkracht.

Voordat ik begin met leren, kijk ik eerst naar de oefenopgaven.Voordat ik begin met leren kijk ik eerst vluchtig naar alle stof die ik moet leren.Voordat ik begin met leren schrijf ik vragen op over het onderwerp.Tijdens en na het lezen van de studiestof ga ik na of ik antwoord kan geven op mijn vragen.Ik zoek altijd naar verbanden in de tekst tijdens het leren.

Altijd Vaak Regelmatig Soms NooitIk vraag mezelf tijdens het leren, snap ik wat hier staat? (Begrijp ik het allemaal nog?)

Van de studiestof maak ik een samenvatting

Van de studiestof maak ik een mind map

Ik leer een tekst door deze alleen een paar keer door te lezen.Ik leer een tekst door de tekst te lezen en vervolgens afbeeldingen/filmpjes op te zoeken over de studiestof.Tijdens het leren probeer ik de studiestof voor me te zien.Voor het leren van woorden maak ik gebruik van online woordoefenprogramma’s (bijv. wrts).

Ik laat mijzelf na het leren overhoren.

Ik overhoor mijn klasgenootjes.

Ik leer samen met klasgenootjes.

Ik leg de leerstof uit aan mijn klasgenootjes

Na het leren maak ik oefenopgaven om te controleren of ik het ken.

Ik slaap minimaal 9 uur op een dag.

Voordat ik ga slapen probeer ik mijn mindmap voor me te zien.Voordat ik ga slapen denk ik nog even aan de studiestof/kijk ik het nog 1 keer door.Voordat ik begin aan een toets, kijk ik uit hoeveel opgaven de toets bestaat .Voordat ik aan de toets begin schrijf ik op een kladblaadje een aantal belangrijke dingen zodat ik deze niet vergeet.Na de toets lees ik alles nog een keer door.

Bij het beantwoorden blijf ik mijzelf afvragen, geef ik antwoord op wat er gevraagd wordt?Na een toets doe ik even iets leuks/ beloon ik mijzelf.

Ik ben een:0 Jongen0 Meisje

Hoe oud ben je?

___________________

Op welke basisschool heb je gezeten?

___________________________

Op welke klas zit je?0 Groep 80 Vmbo - basis0 Vmbo - kader0 Vmbo - T0 Havo0 Vwo0 Vwo +

Dit wil ik nog kwijt over mijn manier van leren en plannen:

________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Het gemiddelde cijfer van alle vakken samen (zonder gym, handenarbeid en tekenen) is een:

________________________

Je bent nu klaar met deze vragenlijst. Bedankt voor het invullen!!

Hieruit is een methode leren leren ontstaan. Dit bestand was te groot om hier helemaal in te zetten, zie hiervoor het losse bestand. Hierin is ook de literatuurstudie verwerkt.

Blok 4: BetoogHet voortgezet onderwijs moet op de schop!

Het onderwijs van nu, sluit niet meer aan bij recente onderzoeken. Waarom staan de niveaus verticaal en niet horizontaal? Elk niveau heeft zijn eigen talenten. Is het niet beter als vakken op niveau worden aangeboden? Waarom wordt er zo weinig begeleiding gegeven aan studievaardigheden? En kloppen de tijden van naar school gaan nog wel?

Voorargumenten:- De angst om naar het vmbo te gaan neemt af.- Kinderen ontwikkelen en benutten hun talenten het beste.- Kinderen zullen beter presteren door de betere begeleiding van de studievaardigheden.- Door de goede begeleiding neemt faalangst en perfectionisme af, kinderen weten hoe ze moeten leren en kunnen dit allemaal op die manier doen.- Kinderen kunnen zich beter concentreren op school, omdat ze een goede nachtrust hebben gehad.

Tegenargumenten:- Het plaatsen van de kinderen wordt lastiger, omdat er nu naar ieder vakgebied apart gekeken moet worden.- Kinderen moeten tot later naar school

Help mijn kind is een vmbo ’er, geeft goed aan dat we iets helemaal verkeerd doen (Vasterman, n.d.)! Doordat de niveaus verticaal staan lijkt het of het vmbo minder is dan het vwo, maar is dit ook wel zo? Ieder kind heeft zijn of haar eigen talenten en het is de taak aan de school om deze talenten goed te benutten! Kinderen die naar het vmbo gaan beschikken over andere talenten dan kinderen die naar het VWO gaan. Dit betekent niet dat de talenten van een VMBO ’er, minder belangrijk zijn dan de talenten van een VWO ‘er. Waarbij een VWO’ er vaak theoretisch nadenkt is een leerling van het VMBO vaak praktisch heel sterk.

Beeld je een kind in met extreme dyslexie. Wat zie je? Waarschijnlijk een kind die laag scoort op vakken die te maken hebben met taal en deze vakken verschrikkelijk vindt. Zou dit kind later een beroep kiezen waar taal heel belangrijk is? Waarschijnlijk niet. Nu is dit kind een kei in rekenen en vindt dit ook geweldig om te doen. Grote kans dat hij hierin later werk wil gaan vinden.Tijdens het plaatsen van dit kind op het voortgezet onderwijs wordt er gekeken naar de scores van taal, rekenen, begrijpend lezen en spelling. Taal, begrijpend lezen en spelling schommelt tussen de 4 en de 5 score, terwijl hij voor rekenen een 1+ score heeft. Dit zorgt voor een probleem in het dagelijks onderwijs. Dit kind zal geplaatst worden op vmbo basis/kader en zal op rekengebied gaan onderpresteren. Vandaar mijn stelling dat het veel beter zou zijn dat de vakken op niveau worden aangeboden en kinderen niet meer geplaatst worden op een bepaald niveau. Zo ontwikkel je de talenten van kinderen het best. Zo kan het kind met extreme dyslexie de taal vakken op vmbo basis/kader niveau uitoefenen en het wiskunde op vwo niveau (Vis, 2015). Nu zal dit meer vragen van de capaciteiten van de leerkrachten in het basisonderwijs. Zij moeten nu bij het plaatsen van het kind kijken naar ieder vak apart. Maar is dit met de technologie van tegenwoordig echt nog zo’n groot probleem? Cijfers van vakken worden ingevoerd in de computer en het is direct duidelijk op welk niveau dit kind scoort per vak.De bel gaat, de leerkracht roept nog gauw de kinderen na: ‘’Het huiswerk voor de volgende les is paragraaf 1 en 2’’. Uit mijn onderzoek is gebleken dat er nog veel winst te behalen in op de

studievaardigheden van de kinderen. Een kind die hoog scoort op studievaardigheden, zal meer succes en plezier beleven in school. In de theorie is bekent dat de leerlingen aan het begin en het einde van de les het meeste onthouden en zich het best kunnen concentreren (Cliteur, 2015). Vaak wordt hier in de praktijk nog niet veel me gedaan. Hierboven is een duidelijk voorbeeld gegeven over hoeveel winst er te behalen is in de studievaardigheden. Als een leerkracht de tijd neemt om het huiswerk te geven en de kinderen begeleid in het plannen hiervan, is de kans groter dan ze het ook daadwerkelijk maken en niet afraffelen. Ook wordt er vaak tijdens de les tegen de kinderen gezegd: ‘Het is handig om hiervan een aantekening te maken.’ Maar hoe maak je die eigenlijk? Of leer hoofdstuk 1, 2 en 3 voor volgende week . Hoe moeten we het leren? Er wordt te vaak ervan uit gegaan dat kinderen wel weten hoe iets moet, het is veel beter om eerst te controleren of dit ook daadwerkelijk wel zo is.

Uit onderzoek is gebleken dat kinderen in de puberteit een ander slaapritme hebben dan volwassenen en kinderen. De melatonine die ervoor zorgt dat we slaperig worden, wordt pas veel later aangemaakt in de puberteit. Ook zwakt deze pas veel later weer af. Dit zorgt ervoor dat ze pas later kunnen slapen en in de ochtend meer tijd nodig hebben om wakker te worden. Toch gaat de wekker om 7 uur, omdat ze om kwart over 8 op school moeten zijn. Meestal slapen ze dan maar rond de 7 uur, terwijl ze om goed te kunnen functioneren minimaal 9 a 9.30 uur nodig hebben. Rond 3 uur pieken ze, ze kunnen zich goed concentreren en informatie komt goed binnen (Crone, 2008). Toch is de school vaak al uit om 3 uur. Het is dus beter om de tijden dat kinderen naar school gaan, te verschuiven. Dit zorgt er wel voor dat kinderen soms tot later naar school moeten, maar de tijden dat de kinderen naar school moeten verschillen nu ook al vaak. Soms is het kind om 1 uur uit en de andere keer om 3 uur. Als we de hele week een vast ritme houden van 10 tot 4, kunnen de kinderen hier aan wennen, hebben ze een vast ritme en wordt het optimale uit een kind gehaald.

Conclusie: Het onderwijs van nu moet echt veranderen! Dit zal zorgen voor beter onderwijs dat aansluit bij het kind en verbeterde leerresultaten!

Cliteur, J. (2015). Leer leren. Amersfoort: Drukkerij Wilco, Purle Monkey Crone, E. (2008). Het puberende brein. Amsterdam: Bert Bakker, Prometheus Vasterman, J. (n.d.) Help, mijn kind moet naar het VMBO. Verkregen op 12 juni, 2015, van http://www.nrcreader.nl/artikel/636/help-mijn-kind-moet-naar-het-vmbo Vis, C. (2015). Leerlingen moet vakken op maat krijgen, met VWO en VMBO-vakken. Verkregen op 12 juni, 2015, van http://www.nrc.nl/nieuws/2015/03/26/leerlingen-moeten-diploma-op-maat-krijgen-met-vwo-en-vmbo-vakken/#