PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep...

112
PENSIOENFONDS PGB JAARVERSLAG 2013

Transcript of PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep...

Page 1: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

A.J. ERNSTSTRAAT 595-H1082 LD AMSTERDAM

020 7532950WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL PENSIOENFONDS PGB

JAARVERSLAG2013

PGB JAARVERSLAG 2013

PGB JA

ARV

ERSLAG

2013

Page 2: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PENSIOENFONDS PGB

Page 3: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

A.J. ERNSTSTRAAT 595-H1082 LD AMSTERDAM

020 7532950WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL

STICHTING PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN

JAARVERSLAG 2013

61e BOEKJAAR

Page 4: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB is in beweging. Van een pensioenfonds voor de grafische sector veranderen we in een multi-sectoraal pensioenfonds. We hebben er voor gekozen om ons open te stellen en zo het solidaire collectief uit te breiden. Om samen te zorgen voor een goed pensioen in de toekomst. Van onze oorsprong in 1929 tot het PGB van nu gaat het daarbij om betrokkenheid, solidariteit,verbondenheid en perspectief. Lees verder op pagina’s 16-17, 26-27, 38-39, 50-51, 62-63, 74-75 en 88-89.

Foto’s: Patricia Wolf Fotografie

Page 5: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013 3

INHOUD

Algemeen

5 Kerncijfers

6 Fondsorganen en hun samenstelling

9 Voorwoord

Verslag van het bestuur

11 Hoofdlijnen 2013

13 ‘Pension Fund Governance’: over organisatie en besturing

21 Pensioenbeheer

21 Ontwikkeling pensioenregeling

22 Ontwikkeling in pensioenadministratie en werkgevers- en deelnemersbestand

25 Ontwikkeling communicatie

29 Financiële zaken

35 Balans- en vermogensbeheer

37 Beleggingsresultaten in 2013

41 Risicobeheer

43 Kosten pensioenfonds

45 Toekomstverkenning

Jaarrekening 2013

49 Balans per 31 december 2013

52 Staat van baten en lasten over 2013

53 Kasstroomoverzicht over 2013

55 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013

Overige gegevens

95 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten

96 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

97 Verklaring van de actuaris

98 Verslag van het Verantwoordingsorgaan

Bijlagen

101 Bijlage 1: Profiel

103 Bijlage 2: Nieuwe aansluitingen

104 Bijlage 3: Statuten- en reglementswijzigingen

105 Bijlage 4: Pensioencommunicatie in brochures, digitale nieuwsbrieven en magazines

106 Bijlage 5: Begrippenlijst

Page 6: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

ALGEMEEN

Page 7: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013

ALGEMEEN

5

KERNCIJFERS

1 De incidentele kosten bij de uitvoeringsorganisatie namen met 6,0 miljoen toe. De aanstaande wijzigingen in wet- en regelgeving vragen om grootscheepseaanpassingen in processen en systemen.

2 De lopende interest op vastrentende waarden, derivaten en deposito’s en de overige vorderingen en schulden inzake beleggingstransacties zijn met ingangvan het verslagjaar 2013 onder de beleggingsportefeuille gepresenteerd. De vergelijkende cijfers over 2012 zijn aangepast. De vergelijkende cijfers overeerdere verslagjaren zijn niet aangepast.

Aan het einde van respectievelijk over de jaren 2009 t/m 2013.Alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering van de pensioenuitvoeringskosten per deelnemer.

De percentages zijn berekend op basis van de niet-afgeronde bedragen.

2013 2012 2011 2010 2009

Aantal werkgeversAangesloten werkgevers 2.131 2.221 2.186 2.361 2.485

Aantal verzekerdenPremiebetalende verzekerden 41.408 41.024 35.697 37.920 38.578Verzekerden met toerekeningwegens arbeidsongeschiktheid 3.945 4.168 4.490 4.563 4.786Premievrije verzekerden 124.076 122.803 105.359 111.026 153.442

Totaal 169.429 167.995 145.546 153.509 196.806

Aantal pensioenenIngegane ouderdomspensioenen 37.610 34.256 28.979 26.871 24.582Ingegane partnerpensioenen 16.607 15.757 13.826 13.625 12.902Ingegane wezenpensioenen 668 716 608 620 564

Totaal 54.885 50.729 43.413 41.116 38.048

PensioenuitvoeringPremieloon (pensioengrondslag) € 1.072 € 986 € 854 € 900 € 903Premiebijdragen € 251 € 202 € 167 € 167 € 188Pensioenuitvoeringskosten € 22 € 15 € 12 € 10 € 8Reguliere kosten pensioenbeheer per deelnemer € 135 € 136 € 126 € 118 € 116Incidentele1 kosten pensioenbeheer per deelnemer € 82 € 19 € ─ € ─ € ─Uitkeringen € 451 € 407 € 374 € 383 € 305

BeleggingenBalanswaarde beleggingen2 € 14.713 € 14.145 € 11.740 € 11.077 € 11.459Totale waarde beleggingsportefeuille € 14.544 € 14.093 € 11.440 € 10.962 € 9.291Beleggingsopbrengst risico fonds € 227 € 1.543 € 685 € 1.047 € 1.166Beleggingsopbrengst risico deelnemers € 2 € 2 € 1 € 1 € 1Totaal rendement in % 1,7 13,0 6,6 10,7 14,5Z-score 0,31 0,05 0,19 0,35 0,90Performancetoets 2,08 1,49 1,51 1,51 1,66Kosten vermogensbeheer in % gemiddeld belegd vermogen 0,35 0,40 n.b. n.b. n.b.

Vermogenssituatie en solvabiliteitVoorziening pensioenverplichtingen € 13.695 € 13.646 € 11.500 € 10.128 € 8.491Vereist eigen vermogen € 2.092 € 1.967 € 1.700 € 1.840 € 1.339Vereiste reserve € 15.787 € 15.613 € 13.200 € 11.968 € 9.830Aanwezig pensioenvermogen € 14.350 € 13.717 € 11.431 € 10.945 € 9.322Vrije reserve (+)/reservetekort (-) € ̶ 1.437 € ̶ 1.896 € ̶ 1.769 € ̶ 1.023 € ̶ 508Minimaal vereist eigen vermogen € 561 € 559 € 552 € 471 € 395Aanvulllend vereist eigen vermogen € 1.531 € 1.408 € 1.148 € 1.369 € 944Eigen vermogen € 655 € 71 € ̶ 69 € 817 € 831Marktrente in % 2,73 2,42 2,74 3,47 3,88Aanwezige dekkingsgraad FTK in % 104,8 100,5 99,4 108,1 109,8Vereiste dekkingsgraad FTK in % 115,3 114,4 114,8 117,8 115,8

Verhoging ingegane pensioenenen aanspraken per 1 januari in %

Toeslag — — — — —

Page 8: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

BestuurStatutair bestaat het bestuur uit maximaal tien leden (vijfnamens de werkgeversorganisatie en eveneens vijf namens dewerknemersorganisaties). Bestuurders worden voor vier jaarbenoemd. Het bestuur bestaat momenteel uit negen leden.Werkgevers- en werknemersorganisaties dragen kandidaat-bestuursleden voor. Het bestuur beoordeelt de voordracht opbasis van de functieprofielen.

De bestuursvergaderingen worden voorgezeten door een uithet bestuur gekozen voorzitter; tevens kiest het bestuur eenplaatsvervangend voorzitter. Het bestuur werkt volgens eenmodel waarbij de leden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de besturing van PGB. Ieder bestuurslid is daarnaastportefeuille houder met een eigen aandachtsgebied en eentweede aandachtsgebied om de continuïteit en de kwaliteitvan de besluitvorming te waarborgen. Het bestuur vergadert in beginsel eens in de 14 dagen. Het bestuur kwam in 2013 29 keer bijeen. Het gemiddelde aanwezigheidspercentage van bestuursleden bedroeg bijna 90 procent.

De samenstelling van het bestuur is ultimo 2013 als volgt:

Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau.Directeur is mr. I.J. van Vliet.

Het bestuur wordt op het gebied van balansmanagementondersteund door twee vaste externe adviseurs te weten drs.M.J.M. Jochems en drs. J.L.M.J. Klijnen.

PGB JAARVERSLAG 2013

ALGEMEEN

6

FONDSORGANENEN HUN SAMENSTELLING

Bestuurder Functie Portefeuille Aanwijzende Aftreden volgensorganisatie* rooster

drs. L. Coenradie RA lid 1e: financiële en actuariële zaken KVGO ultimo 20162e: pensioeninhoudelijke zaken

drs. R. Degenhardt voorzitter 1e: bestuurlijke zaken/voorzitterschap KVGO ultimo 20142e: uitbesteding

H.A. Elzerman lid 1e: communicatie NVJ ultimo 20152e: relatiebeheer/medezeggenschap

F. de Haan plv. voorzitter 1e: pensioeninhoudelijke zaken FNV KIEM ultimo 20142e: bestuurlijke zaken/voorzitterschap

drs. R.W.J. Heerkens lid 1e: balansmanagement FNV KIEM april 20152e: risicomanagement

mr. M.M. Jansen lid 1e: juridische zaken/compliance KVGO april 20152e: financiële en actuariële zaken

mw. drs. H. Kapteijn RA lid 1e: risicomanagement KVGO mei 20162e: balansmanagement

mw. mr. N. Poelgeest lid 1e: uitbesteding CNV Media ultimo 20142e: juridische zaken/compliance

drs. A.M. Verplancke lid 1e: relatiebeheer/medezeggenschap FNV KIEM juli 20142e: communicatie

Vacature lid KVGO

* werkgeversorganisatie: Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO); werknemersorganisaties: FNV Kunsten Informatie en Media (FNV KIEM), CNV Media, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ).

Page 9: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Deelnemersraad (DR)De raad bestaat uit tien leden. De deelnemers enpensioengerechtigden zijn in de raad evenredig op basis vanonderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De ledenworden volgens een rooster van aftreden voor vier jaaraangewezen en zijn telkens nadien terstond herbenoembaar.Ultimo 2013 waren er in de deelnemersraad twee vacatures.Tijdens het verslagjaar trad de heer Dubbeling af, die tevensvoorzitter was. Wij danken de heer Dubbeling voor de wijzewaarop hij zijn functie binnen de deelnemersraad vervuldheeft.

De raad oefent de wettelijk aan hem toegekende bevoegd -heden uit als medezeggenschapsorgaan. Zo heeft de deel -nemersraad een advies-, beroeps- en informatierecht. Deze bevoegdheden zijn vastgelegd in een afzonderlijkreglement. Jaarlijks worden er ten minste drie regulierevergaderingen van de raad gehouden, waarvoor ook hetbestuur wordt uitgenodigd. De deelnemersraad kwam in hetverslagjaar totaal twaalf maal bijeen. Twee bijeenkomstenwaren gewijd aan opleiding.

Verantwoordingsorgaan (VO)Het verantwoordingsorgaan telt achttien leden en kent eentripartiete verdeling: 1/3 actieve deelnemers, 1/3 pensioen -gerechtigden en 1/3 werkgevers. De leden worden volgens eenrooster van aftreden voor vier jaar aangewezen en zijn telkensnadien terstond herbenoembaar.

Ultimo 2013 waren er in het verantwoordingsorgaan drievacatures. Tijdens het verslagjaar traden mevrouw Kamp en deheer Dubbeling terug. Wij danken de teruggetrokken ledenvoor de wijze waarop zij hun functie hebben vervuld.Dit college heeft als taak een algemeen oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het door het bestuuruitgevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst.Daartoe heeft het verantwoordingsorgaan een recht opinformatie en overleg, een adviesrecht en enquêterecht. Jaarlijks worden er ten minste drie reguliere vergaderingen van het verantwoordingsorgaan gehouden, waarvoor ook het bestuur wordt uitgenodigd. Het verantwoordingsorgaankwam in het verslagjaar in totaal acht keer bijeen. Tweebijeenkomsten waren gewijd aan opleiding.

PGB JAARVERSLAG 2013

ALGEMEEN

7

Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster

I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM april 2015

drs. J.H.M. Brader plv voorzitter gepensioneerd CNV Media medio 2014

M. van den Brink lid gepensioneerd CSO maart 2014

F.P.M. Haselaar lid gepensioneerd FNV KIEM ultimo 2015

C.A.M. Hoendervangers lid werknemer FNV KIEM april 2015

H. Jansen voorzitter gepensioneerd FNV KIEM april 2015

W.J. Monsieurs lid werknemer NVJ april 2015

P. Verhorst lid werknemer CNV Media ultimo 2014

Vacature ─ werknemer Unie ─

Vacature ─ werknemer FNV KIEM ─

* FNV Kunsten Informatie en Media (FNV KIEM), CNV Media, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening(Unie). Ouderenorganisatie: Coördinatieorgaan voor Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO).

Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie Aftreden volgens rooster

I.J. Akkerman voorzitter werknemer FNV KIEM april 2015

A.F.A.H. Bergmans lid gepensioneerd FNV KIEM juli 2016

drs. J.H.M. Brader lid gepensioneerd CNV Media medio 2014

R. de Bree lid werkgever KVGO april 2015

M. van den Brink lid gepensioneerd CSO maart 2014

drs. L. Dijkema plv voorzitter werkgever KVGO ultimo 2015

A. Emmink lid werkgever KVGO ultimo 2015

F.P.M. Haselaar lid gepensioneerd FNV KIEM ultimo 2015

B. Hoekstra lid werkgever KVGO april 2015

C.A.M. Hoendervangers lid werknemer FNV KIEM april 2015

H. Jansen lid gepensioneerd FNV KIEM april 2015

K.J.M. Langen lid gepensioneerd FNV KIEM juli 2016

W.J. Monsieurs lid werknemer NVJ april 2015

P. Verhorst lid werknemer CNV Media ultimo 2014

R. Warnar lid werkgever KVGO ultimo 2014

Vacature ─ werknemer Unie ─

Vacature ─ werknemer FNV KIEM ─

Vacature ─ werkgever KVGO ─

De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is ultimo 2013 als volgt:

De samenstelling van de deelnemersraad is ultimo 2013 als volgt:

Page 10: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

KlachtencommissiePGB kent een klachtencommissie bestaande uit tweebestuursleden, waarvan één van werkgeverszijde en één vanwerknemerszijde. Deze commissie neemt besluiten overschriftelijke bezwaren van belanghebbenden tegen de wijzewaarop de klantenbehandeling heeft plaatsgevonden. Debevoegdheden van de commissie en de procedure voor hetindienen van een klacht zijn vastgelegd in een afzonderlijkreglement.

De samenstelling van de klachtencommissie is ultimo 2013 alsvolgt:

Commissie van bezwaarPGB kent een onafhankelijke commissie van bezwaar.Belanghebbenden die het niet eens zijn met een beslissing vanhet bestuur over de toepassing van de pensioenregelingkunnen zich tot die commissie wenden. De bevoegdheden vande commissie en de procedure voor het indienen van eenbezwaar zijn geregeld in een afzonderlijk reglement.

De samenstelling van de commissie van bezwaar is ultimo2013 als volgt:

Bezwaren kunnen worden ingediend bij het secretariaat van decommissie:Advocatenkantoor Kennedy Van der Laanmw. mr. S.J. SchijfPostbus 581881040 HD AMSTERDAM

Adviescommissie Audit & RiskDe commissie heeft een adviserende taak ten aanzien van deopzet en werking van het control framework en de externefinanciële verslaggeving van PGB. Zij voert een integralebeoordeling uit van de beheersing van alle belangrijke risico’svan het pensioenfonds en verzorgt de voorbereiding van definanciële verslaglegging van het fonds.

Commissie BalansmanagementDe commissie adviseert het bestuur bij het balansmanagement.Ze bereidt de besluitvorming voor over onder meer beleggings-en overlaystrategieën, actief en passief beheerde mandaten enhet jaarlijkse beleggingsplan. In het verslagjaar heeft hetbestuur de adviescommissie gemandateerd, om binnen deafgesproken bandbreedte van het strategisch beleggingsplan,ook beleggingsbesluiten te nemen voor zover het bestaandebeleggingscategorieën en bestaande mandaten betreft.

Adviescommissie Juridische Zaken en ComplianceHet bestuur heeft in het verslagjaar een commissie voorJuridische Zaken en Compliance ingesteld. De commissieadviseert het bestuur bij de voorbereiding van juridische zakenen bewaakt of het beleid in overeenstemming is met degeldende wet- en regelgeving. Tot de taken behoren ondermeer het beoordelen en actueel houden van juridischedocumentatie zoals de statuten, het pensioen-, uitvoerings -reglement en de overeenkomsten en contracten op het gebiedvan uitbesteding en vermogensbeheer. Tevens zorgt decommissie ervoor dat het bestuur werkt volgens eengedragscode en een integriteitsbeleid. De uitvoerings -organisatie monitort of de belangrijkste uitbestedingspartijenvan PGB aan het beleid voldoen.

Naast voornoemde drie (advies)commissies met een permanentkarakter, kan het bestuur ook commissies met een tijdelijkkarakter instellen. Ook voor die commissies geldt dat dezevooral adviserend zijn.

Certificerend ActuarisR. Westhoff AAG van Towers Watson Netherlands

AccountantW. Teeuwissen RA van KPMG Accountants N.V.

Uitvoeringsorganisatie Het pensioenfonds PGB heeft het pensioenbeheer enbalansmanagement uitbesteed aan Timeos bv. Timeos is per 1 oktober 2013 een bv geworden met PGB als enigeaandeelhouder. Tot die datum was de uitvoeringsorganisatievan PGB een onafhankelijke stichting.

Timeos is gevestigd te: Zwaansvliet 31081 AP AmsterdamPostbus 78551008 CA AmsterdamTelefoon: 020 7024000

Kantoor pensioenfondsPGB is gevestigd te: A.J. Ernststraat 595-H (kantoorgebouw ‘De Gelder’)1082 LD AmsterdamTelefoon: 020 7532950 Website: www.pensioenfondspgb.nl

PGB JAARVERSLAG 2013

ALGEMEEN

8

Naam Functie Aanwijzende organisatie

mr. M.M. Jansen fungerend voorzitter KVGOin 2014

drs. A.M. Verplancke fungerend voorzitter FNV KIEMin 2013

Naam Functie Aanwijzende organisatie

R.E. van Kesteren fungerend voorzitter CNV Mediain 2013

J. Spaargaren lid FNV KIEM

T. van Veen lid KVGO

B. Wals fungerend voorzitter KVGOin 2014

Page 11: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Het goede nieuws is dat PGB de pensioenen niet hoeft tekorten. Niet in 2013 en niet in 2014. Onze dekkingsgraad isvorig jaar gestegen van 100,5 naar 104,8 procent. Daarmeezijn we boven het minimale niveau gekomen dat de wetgevervan ons eist. Nu staat PGB voor de uitdaging voldoende buffersop te bouwen om eventuele nieuwe tegenslagen te kunnenopvangen en ook weer aan toeslagverlening te kunnen gaandenken.

Dat we de pensioenen niet hoeven te verlagen is niet alleengoed nieuws voor onze pensioengerechtigden. Verlaging zouook al onze actieve en gewezen deelnemers treffen. Datvergeten mensen wel eens. De opgebouwde pensioen -aanspraken zouden in dezelfde mate worden verlaagd als deingegane pensioenen.

In 2014 staat PGB voor meerdere uitdagingen. Natuurlijkdoorgaan met een verantwoord financieel beleid om hetvermogen (ruim 14 miljard euro) als een ‘goed huisvader’ (m/v)te beheren. Grote risico’s vermijden, maar wel kansen op extrarendement benutten.

Tegelijkertijd is er veel gaande in de pensioensector. Evenalsalle fondsen moet PGB vóór 1 juli 2014 zijn bestuursstructuurhebben aangepast aan de nieuwe Wet Versterking BestuurPensioenfondsen. Dat betekent onder meer vertegenwoor -digers van gepensioneerden in het bestuur, stroomlijning vande medezeggenschap en de installatie van een Raad vanToezicht. PGB kan voortborduren op de professionelebestuurlijke basis die er al ligt. Daar waar nodig zijn in hetverslagjaar, na overleg met sociale partners, sectorcommissies,de vereniging van gepensioneerden en fondsorganen,voorbereidingen getroffen om de structuur tijdig in lijn tebrengen met de wetgeving. We liggen wat dat betreft goed opkoers.

Ook moeten we ons voorbereiden op vernieuwing van allepensioencontracten, samen met sociale partners en aan -gesloten bedrijven. Een nieuwe wet, waarvan de inhoud helaasnog niet bekend is, zal dat gaan afdwingen. Via een nieuwFinancieel Toetsingskader gaat de wetgever strengere regelsstellen. PGB heeft daarvoor inmiddels een blauwdruk klaarliggen. Het wachten is nu op de overheid.

Diezelfde overheid is bezig via fiscale regels de opbouw van depensioenen te verlagen en de pensioencommunicatie op eenandere leest te schoeien. Bovendien heeft de staatssecretarisaangekondigd daarna een (nog) fundamentelere discussie tewillen beginnen over het hele Nederlandse pensioenstelsel.

Onze opdrachtgevers kunnen erop rekenen dat we op al dieontwikkelingen vakkundig en proactief blijven inspelen. In hetbelang van de pensioenperspectieven van onze deelnemers,pensioengerechtigden en hun (gewezen) partners. En dat wij alonze belanghebbenden daarvan op de hoogte houden.

Ruud Degenhardtbestuursvoorzitter

PGB JAARVERSLAG 2013

ALGEMEEN

9

VOORWOORD

Page 12: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

VERSLAGVAN HET BESTUUR

Page 13: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

De risicometer, die de kans op verlaging van de pensioenenweergeeft, stond het hele jaar diep in het rood. Omdat heteinde van het kortetermijnherstelplan op 31 december 2013lag en de dekkingsgraad maar langzaam herstelde, moestpensioenfonds PGB eind september nog een verlagingskansvan 50 procent naar zijn deelnemers communiceren. Lichtherstel van de economie lijkt zich, na jaren van krimp, aan tedienen. De dekkingsgraad (die de verhouding weergeeft tussenwat het fonds werkelijk aan pensioenvermogen heeft en wathet volgens de huidige rekenregels zou moeten hebben) steeguiteindelijk in het verslagjaar van 100,5 naar 104,8 procent.Het was voldoende om de pensioenen van onze deelnemersvolledig te kunnen blijven uitkeren. Het was helaas nietvoldoende om de pensioenen ook te kunnen compenserenvoor de stijging van de prijzen in 2013.

Financiële positie en ontwikkeling pensioenHet beeld van de conjunctuur is in de loop van het jaar nietfundamenteel gewijzigd. De Europese en Amerikaanseeconomie lijken er wat florissanter bij te liggen, maar degevaren en risico’s zijn de wereld niet uit. De euroschulden -crisis, Amerikaanse begrotingsproblematiek en lokale schulden -groei in China en andere opkomende landen hebben een groteinvloed op wereldwijde economische groei en inflatie. In diteconomisch klimaat heeft PGB in 2013 op zijn beleggings -portefeuille een bescheiden rendement gemaakt van 1,7procent (inclusief het effect van de afdekkings instrumenten).Het pensioenvermogen steeg door de beleggingsresultaten ennieuwe aansluitingen van 13,7 miljard naar 14,4 miljard euro.De verplichtingen stegen van 13,6 miljard naar 13,7 miljardeuro. Het fonds hoefde minder te reserveren voor toekomstigeuitkeringen omdat de rente, op basis waarvan de verplich -tingen worden vastgesteld, steeg. De gewogen gemiddelderente liep geleidelijk op van 2,4 procent eind 2012 naar 2,7procent eind 2013.

HerstelplanSinds 2008 had PGB, net zoals veel andere pensioenfondsen,een financieel tekort. Als gevolg van de kredietcrisis zakte dedekkingsgraad onder het wettelijk vereiste niveau van circa104 procent. In een herstelplan was aangegeven met welkemaatregelen het fonds weer op het vereiste niveau wildekomen. Het kortetermijnherstelplan liep eind 2013 af. De dekkingsgraad van 104,8 procent lag toen boven hetminimum vereiste niveau van 104,1 procent. PGB hoefde deopgebouwde en ingegane pensioenen van deelnemers enpensioengerechtigden daarom niet te verlagen. Het fondskomt met ingang van 2014 in een volgende herstelfaseterecht, namelijk die van het langetermijnherstelplan. Daarin is aangegeven hoe het fonds met de genomen herstelmaat -regelen binnen 10 jaar minimaal het niveau van het VereistEigen Vermogen (ongeveer 115 procent) denkt te bereiken.

Geen toeslagOp grond van de financiële situatie van het fonds besloot hetbestuur de pensioenen niet te verhogen. Zolang het fonds nietuit herstel is, blijft toeslagverlening achterwege. Per 1 januari2013 en per 1 januari 2014 zijn de pensioenuitkeringen en deopgebouwde aanspraken dus niet geïndexeerd.

BesturingIn het verslagjaar is de Wet versterking bestuur pensioen -fondsen van kracht geworden. De wet beoogt de deskundig -heid van het bestuur en het interne toezicht te versterken ende taken en bevoegdheden van bestaande fondsorganen testroomlijnen. PGB had zijn werkwijze in 2010 al geprofessio -naliseerd en kon daardoor voortborduren op de basis die erlag. Het bestuur nam, na overleg met belanghebbendeorganisaties, het besluit om het paritaire model te handhaven.Namens pensioengerechtigden zitten straks twee vertegen -woordigers in het bestuur. Verder zal er een Raad van Toezichtworden geïnstalleerd en gaan de Deelnemersraad en hetVerantwoordingsorgaan op in een Verantwoordingsorgaannieuwe stijl. PGB zal het besturingsmodel voor de wettelijkedatum van 1 juli 2014 hebben aangepast.

BedrijfsvoeringAls richtsnoer voor het strategisch beleggingsbeleid geldenzowel koopkrachtbehoud als het beperken van eventuelekortingen. Het bestuur streeft ernaar de koopkracht van de pensioenen over 15 jaar gemeten, bij een normaleontwikkeling van de financiële markten, minimaal te latenuitkomen op 90 procent van een volledig geïndexeerdpensioen. Voor deze langetermijnambitie moet het pensioen -fonds beleggingsrisico nemen. De kans op het korten vanpensioenen was echter groter dan bedoeld (1,5 procent overeen periode van drie jaar) doordat de crisis langer duurde ende economische ontwikkelingen achterbleven bij deverwachtingen. De koopkrachtmeter laat de verwachtekoopkracht zien. (zie volgende pagina)

Ontwikkeling beleggingsbeleid en risicomanagementOm een redelijke koopkracht op lange termijn te kunnenrealiseren, heeft het bestuur in het verslagjaar het (defensieve)beleggingsprofiel gehandhaafd. Ook het beleid om 55 procentvan het renterisico af te dekken in plaats van 60 procent, isvoortgezet. Het valutarisico werd vrijwel volledig met derivatenafgedekt. Het fonds belegt een deel van het vermogen in niet-euro valuta. Omdat de uitkeringen in euro’s worden uitbetaald,loopt het fonds valutarisico.

Ontwikkeling pensioenregeling en premieIn de pensioenregelingen die PGB uitvoert, zijn vanaf 1 januari2013 de pensioenrichtleeftijd en de standaardingangsdatum(ook wel pensioendatum genoemd) veranderd. De pensioen -

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

11

HOOFDLIJNEN 2013

Page 14: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

richtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden in deberekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die is voor de nieuwe opbouw verschoven van 65 jaar naar 67 jaar. De standaardingangsdatum van het PGB-pensioen schuiftvoortaan mee met de AOW-leeftijd.

PGB heeft de premie voor de basispensioenregeling moetenverhogen van 17,5 procent in 2012 naar 19,5 procent in 2013.De premie bleek niet meer kostendekkend als gevolg van degestegen levensverwachting en de lage rentestand.

Pensioenfondsen krijgen vanaf 2015 te maken met eenherziening van het pensioencontract. Hoe dat er precies uitkomt te zien, is nog niet duidelijk. Het kabinetsvoorstel dateind 2013 voor behandeling naar de Tweede Kamer zou

worden verstuurd, is vertraagd. PGB trof in het verslagjaarvoorbereidingen door sociale partners en opdrachtgevers viaeen pensioeninformatiebijeenkomst bij te praten, door deel -nemers op de hoogte te houden, door het uitvoeren van eenonderzoek naar risicobereidheid en door het opstellen van eentransitieplan. Met het invullen van het pensioencontract wordtgewacht tot de contouren van het wetsvoorstel duidelijk zijn.

Ontwikkeling deelnemerskringIn 2013 brachten meerdere bedrijven en ondernemings -pensioenfondsen hun pensioen bij PGB onder. Ten opzichtevan eind 2012 steeg het totaal aantal deelnemers enpensioenontvangers met 4,5 procent van 95.921 naar100.238. Door nieuwe aansluitingen zal het fonds met ingangvan 2014 een verdere beheerste groei laten zien.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

12

KOOPKRACHTMETER

Verwachte koopkracht ontwikkeling (eind 2013)Bij een gelijkmatige ontwikkeling van de economie en op basis van het huidige financiële beleidkunnen de pensioenen bij PGB de komende 15 jaar onge veer 94,7 procent van hun koopkrachtbehouden. Deze berekening is gebaseerd op de dekkingsgraad van 31 december 2013. Een jaar eerder lag de verwachte koopkracht nog op circa 90 procent. De koopkrachtverwachting isverbeterd door de hogere premie die wordt gevraagd, de verschuiving van de pensioenrichtleeftijdvan 65 jaar naar 67 voor de opbouw vanaf 2013 en de hogere dekkingsgraad. Als de prijzengemiddeld de komende 15 jaar met 2 procent stijgen, waar in de actuariële verkenningen vanuitwordt gegaan, verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,6 procent per jaar aan toeslag. Per jaardaalt de koopkracht in deze verwachting dus met 0,4 procent. De eerste jaren zal volgens deberekeningen geen of minder toeslag worden verleend. Daarna kan naar verwachting weer meerdan het verwachte gemiddelde aan toeslag worden verleend.

Risico van kortingPGB hanteert voor kwantificering van het risico op korten een risicometer. Die geeft de kans weer dat de pensioenen bij PGB moetenworden verlaagd. Als het pensioenfonds in 2014 onder het wettelijk vereiste minimum van circa 104% uitkomt, hoeft het niet opnieuween kortetermijnherstelplan in te dienen. De overheid wil de herziening van de pensioenregeling afwachten. De kans op een verlagingvan de pensioenen na 2014 is verder ook afhankelijk van de ambitie voor wat betreft toeslagverlening die sociale partners met elkaarafspreken. De risicometer wordt daarom tijdelijk niet gebruikt.

Page 15: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van depensioenregelingen die sociale partners en andereopdrachtgevers bij PGB hebben ondergebracht en voor deevenwichtige belangenbehartiging van (gewezen) deelnemers,pensioengerechtigden en werkgevers. Tegelijk is het bestuurervoor verantwoordelijk dat de financiële doelstellingenworden gehaald en dat het belegde vermogen goed wordtbeheerd. Bestuurders moeten professioneel zijn en handelenvolgens de in de Pensioenwet vastgelegde principes van goedpensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance). Deprincipes voor bestuurlijk handelen, intern toezicht enverantwoording worden in 2014 vervangen door de normenuit de Code Pensioenfondsen. Voor verslagjaar 2013 zijn deprincipes van goed pensioenfondsbestuur als uitgangspuntgebruikt.

Over de besturing van het pensioenfondsHet pensioenfonds wordt bestuurd als een financiële instellingmet een maatschappelijk doel. De bestuursleden zijngezamenlijk verantwoordelijk voor het fonds, maar iederbestuurslid is ook portefeuillehouder met een eigenaandachtsgebied en een tweede aandachtsgebied om decontinuïteit en de kwaliteit van de besluitvorming te waar -borgen. De bestuursleden en hun aandachtsgebieden zijnopgenomen in het hoofdstuk ‘samenstelling fondsorganen’. De werklast voor bestuurders komt uit op anderhalf tot driedagen per week, afhankelijk van de zwaarte van deportefeuille. Voor de werving, selectie en beoordeling vanbestuurders zijn functieprofielen opgesteld. Bestuurdersworden voor vier jaar benoemd.

De organisatie van het pensioenfonds en de besturing wordenin schema 1 weergegeven.

SectorcommissiesPGB biedt sectoren waarvoor het fonds de pensioenregelingverzorgt, de mogelijkheid tot het instellen vansectorcommissies. Ze zijn een platform voor overleg over deontwikkeling en inhoud van de pensioenregeling in debetreffende sector en voor informatie-uitwisseling met hetbestuur van PGB.

De commissie kan bestaan uit vertegenwoordigers vanwerkgevers- en werknemersorganisaties of uit een delegatievan opdrachtgevers. De commissie vergadert twee tot vier keerper jaar waarvan minimaal twee keer met het bestuur. Hetfonds faciliteert vergaderingen van de sectorcommissie enoverlegvergaderingen met het bestuur. Het gaat thans omsectorcommissies in de grafimedia, voor het kartonnage- enflexibele verpakkingenbedrijf, de verf- en drukinktindustrie enhet uitgeverijbedrijf.

Evaluatie bestuurlijk functionerenHet bestuur beschikt over een deskundigheidsplan waarin is

vastgelegd aan welke eisen individuele bestuursleden moetenvoldoen en over welke kwalificaties het bestuur als collectiefmoet beschikken. Het plan is gebaseerd op het Plan vanAanpak Deskundigheidsbevordering van de Pensioenfederatie.

Jaarlijks wordt het functioneren van het bestuur besprokendoor de twee voorzitters met alle bestuursleden individueel enhet functioneren van de voorzitters door twee anderebestuursleden met hen. Daarbij wordt ook de opleidings -behoefte in kaart gebracht. Het opleidingsplan wordt jaarlijksaangepast. In 2013 zijn in het kader van deskundigheids -bevordering diverse workshops georganiseerd en bezocht.

In het verslagjaar heeft het bestuur onder leiding van externedeskundigen op het gebied van Pensionfund Governance

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

13

‘PENSION FUND GOVERNANCE’OVER ORGANISATIE EN BESTURING

Toelichting positie: het bestuur, dat wordt ondersteund door het bestuurs -bureau en adviseurs, overlegt met de Visitatiecommissie (intern toezicht), deDeelnemersraad (medezeggenschap), het Verantwoordingsorgaan (verant -woording) en de uitvoeringsorganisatie. Het bestuur heeft verschillendeadviescommissies ingesteld die het bestuur op de toegewezen terreinenadviseren, het beleid voorbereiden en de uitvoering volgen. De uitvoerings -organisatie werkt onder verantwoordelijkheid van het pensioenfonds. Zeregistreert de gegevens van werkgevers en deelnemers, int en belegt de premie,keert de pensioenen uit en draagt er zorg voor dat werkgevers en deelnemerstijdig en begrijpelijk worden geïnformeerd. Het pensioenfonds staat onderfinancieel toezicht van De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Marktenhoudt toezicht op de communicatie-uitingen en marktverhoudingen tussenpensioenuitvoerders. Voor controle van de jaarrekening heeft het bestuur temaken met de onafhankelijke accountant en voor de actuariële verklaring van dejaarcijfers met de extern actuaris. Een klantenpanel toetst en adviseert over debegrijpelijkheid van de pensioencommunicatie.

KVGO, de werkgeversorganisatie voor grafimedia en reprografie draagt namenswerkgevers kandidaat-bestuurders voor en leden van het verantwoordingsorgaan.De vakbonden FNV KIEM, NVJ en CNV Media doen dat namens werknemers enpensioengerechtigden. PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregelingverzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie. Ze zijn eenplatform voor overleg over de ontwikkeling en inhoud van de pensioenregeling inde betreffende sector en voor informatie-uitwisseling met het bestuur van PGB. De relaties tussen het fonds en externe organisaties zijn in het overzicht weer -gegeven met een stippellijn. De relaties binnen het fonds, interne commissies,fondsorganen en uitvoeringsorganisatie zijn weergegeven door middel van eenononderbroken lijn. Als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsenzal het besturingsmodel in 2014 wijzigingen ondergaan.

Schema 1:

Besturing pensioenfonds in verslagjaar

Page 16: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

tijdens een ‘bestuursdag’ het functioneren van het bestuur alsgeheel geëvalueerd. Daarbij is een sterkte-zwakteanalyseopgesteld en is er op basis van recente pensioenontwikke -lingen gekeken naar ‘witte vlekken’ in de besturing. Dat heeftgeleid tot het instellen van enkele werkgroepen (onder meervoor Pensionfund Governance en het nieuwe FinancieelToetsingskader), en tot bijstelling van de portefeuilleverdelingbinnen het bestuur. Door een accentverschuiving bij éénportefeuille is als eerste aandachtsgebied ‘relatiebeheer’gecreëerd. Dat wordt belangrijker naarmate PGB meerderebedrijfstakken en sectoren bedient. Daarnaast is als nieuwaandachtsgebied informatietechnologie geïdentificeerd en alsvacature aangemerkt voor de tiende statutaire bestuurs -portefeuille.

CrisisplanHet bestuur beschikt over een crisisplan. Er is sprake van eencrisissituatie als het fonds niet meer in staat is om binnen dewettelijk beschikbaar gestelde tijd aan zijn verplichtingen tevoldoen. In het crisisplan staat hoe het bestuur dat wilvoorkomen en welke maatregelen het kan nemen als het tochin een crisissituatie raakt of dreigt te geraken. Het crisisplan isals bijlage opgenomen in de Actuariële en BedrijfstechnischeNota.

Uitbestedingsbeleid Het bestuur heeft een uitbestedingsbeleid opgesteld. Voor deimplementatie van het beleid is in het verslagjaar een plan vanaanpak verder uitgewerkt. Alle uitbestedingsrelaties,waaronder de uitvoeringsorganisatie, moeten waar mogelijkaan dit beleid voldoen.

De taken en verantwoordelijkheden van de uitvoerings -organisatie zijn vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst(UBO). In de UBO zijn afspraken op hoofdlijnen gemaakt overde dienstverlening. Voor het fiduciair en vermogensbeheer en de pensioenadministratie zijn separate overeenkomstenopgesteld. De serviceniveaus zijn vastgelegd in service-overeenkomsten. Jaarlijks wordt een budget voor de pensioen -uitvoering vastgesteld.

De uitvoeringsorganisatie legt periodiek verantwoording af inrapportages. Het bestuur toetst of de uitvoeringsorganisatieaan de afspraken voldoet en stuurt daar waar nodig bij. Deuitvoeringsorganisatie verstrekt jaarlijks een rapport conformde richtlijnen van ISAE (International Standard on AssuranceEngagements). Deze verklaring is een internationaalgeaccepteerde standaard die organisaties in staat steltuniforme informatie over de organisatie en de risico- encontroleprocessen aan haar opdrachtgever te verstrekken.

Ook bij de uitbesteding van het beheer van het belegdvermogen resp. de uitbesteding van de beleggingsadministratieworden de uitbestedingsrichtlijnen in acht genomen.

Gedragscode en integriteit PGB heeft voor de aan het fonds verbonden personen(bestuursleden en adviseurs) een gedragscode opgesteld.

Die code is gebaseerd op de modelgedragscode die door dePensioenfederatie is opgesteld. Doel is dat er regels enrichtlijnen gelden voor zogeheten verbonden personen eninsiders om belangenconflicten en misbruik van vertrouwelijkeinformatie te voorkomen. Het beleid strekt zich uit naar deuitvoeringsorganisatie en alle andere belangrijke uitbestedings -relaties. Het fonds bewaakt dit via een adviescommissie Auditen Risk. PGB laat de rol van compliance officer externvervullen.

Noodzakelijke aanpassing van processen en systemen Het huidige informatiesysteem voor de pensioenadministratiekan voor de bestaande bedrijfsvoering nog enige tijd wordengebruikt, maar is door allerlei ontwikkelingen aan vervangingtoe. Dat heeft te maken met de verschuiving van de AOW-leeftijd en van de standaardingangsdatum van het PGB-pensioen, de verhoging van de pensioenrichtleeftijd en deaanstaande invoering van het nieuwe pensioencontract. In hetverslagjaar is een programma gestart om de benodigdeaanpassingen in processen en systemen door te voeren.Uitgangspunt is een bestaand pensioensysteem, waarbinnenmaatwerk mogelijk is voor de aangesloten branches enbedrijven. In het nieuwe systeem kunnen werkgevers endeelnemers zelfstandiger zaken regelen. Met meer zelfservicekan de dienstverlening aan kwaliteit winnen.

Alvorens te beslissen over de toekomstige inrichting van depensioenadministratie en de daarvoor benodigde uitgaven,heeft het bestuur verschillende scenario’s onderzocht. PGBheeft uiteindelijk gekozen voor een eigen uitvoerings -organisatie en zal de kosten dragen van de noodzakelijkeverbeteringen van processen en systemen. De implementatievergt naar verwachting ongeveer 15 miljoen euro.

Uitvoeringsorganisatie dochter van PGBTegelijkertijd is besloten de samenwerkingsverhouding tussenhet pensioenfonds en de uitvoeringsorganisatie aan te passen.De rechtsvorm van Timeos (stichting) is omgezet naar een bvmet PGB als enig aandeelhouder. De structuur en werkwijzevan beide organisaties zijn op de gezamenlijke strategieaangepast.

Met de herautomatisering en de organisatorische wijzigingenwil PGB ook zijn relatieve kostenpositie op termijn verbeteren.

Medezeggenschap en toezicht

VerantwoordingsorgaanOver het gevoerde beleid legt het bestuur verantwoording afaan het verantwoordingsorgaan. In 2013 kwamen hetverantwoordingsorgaan en het bestuur acht keer bijeen enwerden er twee opleidingsdagen georganiseerd. Het bestuurverstrekte het verantwoordingsorgaan uitgebreid informatieover de actuele ontwikkelingen (waaronder het budget voorpensioenuitvoering, een nieuw besturingsmodel en het beleidinzake maatschappelijk verantwoord beleggen) en vroeg adviesover onder meer het risicobereidheidsonderzoek en hetcommunicatieplan. Buiten de vergaderingen om krijgen de

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

14

Page 17: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

leden periodieke informatiebulletins. De verklaring van hetverantwoordingsorgaan over het in 2013 gevoerde beleid isopgenomen onder ‘Overige gegevens’ elders in het jaarverslagevenals de reactie op de verklaring door het bestuur.

DeelnemersraadIn het kader van medezeggenschap overlegt het bestuurperiodiek met de deelnemersraad. In 2013 kwamen de raad en het bestuur tien keer bijeen. Er werden twee opleidings -dagen georganiseerd. De raad kreeg uitgebreide informatieover actuele ontwikkelingen en gaf het bestuur advies over de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota, het jaarverslag, voor genomen wijzigingen in de statuten en reglementen waar onder de uitbreiding van de werkingssfeer, nieuweaansluitingen, vervangingsvoorstel van een pensioenadmini -stratie systeem, de wijziging van de zeggenschapverhoudingtussen pensioenfonds en uitvoeringsorganisatie en de wijzigingvan het besturingsmodel. Buiten de vergaderingen om wordtook de deelnemersraad op de hoogte gehouden door deperiodieke informatiebulletins.

De leden van de deelnemersraad en het verantwoordings -orgaan zijn in 2013 overgestapt op papierloos vergaderen. De uitnodiging, de agenda en de vergaderstukken wordendigitaal beschikbaar gesteld.

De samenstelling van de organen en de agenda’s voor devergaderingen staan op de website zodat deelnemers daarvankennis kunnen nemen.

VisitatiecommissiePGB kent tot nu toe een visitatiecommissie als vorm van interntoezicht op de bedrijfsvoering. Die commissie dient minstenseens per drie jaar in actie te komen. Het bestuur besloot naoverleg met het verantwoordingsorgaan over 2013 geenvisitatie te laten uitvoeren. Dat was in 2012 reeds gebeurd enhet verslagjaar kenmerkte zich door vele langlopende endaardoor nog niet afgeronde ontwikkelingen en projecten,zoals de besturing van het fonds, het nieuwe pensioencontracten automatisering van de pensioenuitvoering.

Toezichthouders DNB en AFMPGB staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) ende Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het financieel toezichtvanuit DNB richt zich op de financiële soliditeit van het fondsen de stabiliteit van de sector. Het gedragstoezicht door deAFM heeft betrekking op transparante communicatie en demarktverhouding tussen pensioenuitvoerders.

Het pensioenfonds informeert de toezichthouder DNBregelmatig over de gang van zaken bij het pensioenfonds.Daarbij komen onder meer aan de orde de wijzigingen instatuten en reglementen, de ABTN en ontwikkelingen metbetrekking tot de dekkingsgraad, het herstelplan en hetpremiebeleid.

DNB is bij een aantal pensioenfondsen waaronder PGB deuitbesteding van het vermogensbeheer nagegaan. Er is

gekeken hoe de ambitie van het fonds naar het strategischbeleggingsbeleid en de opdrachten naar vermogensbeheerderswas vertaald en welke beleggingslimieten werden gehanteerd.Daarnaast onderzocht de toezichthouder de beheersing vanhet renterisico van het fonds. Over beide onderzoeken had het fonds een positieve dialoogmet de toezichthouder. Het bestuur zal op onderdelen zijnbeleid en processen aanscherpen.

Klachten en geschillenPGB kent een klachten- en een geschillenregeling. Een klachtgaat over de manier waarop deelnemers of werkgevers doorde uitvoeringsorganisatie zijn behandeld en een geschil heeftbetrekking op de manier waarop de pensioenregeling wordttoegepast.

In 2013 werden er 17 (2012: 22) klachten in ontvangstgenomen. Het gaat vooral om klachten over de schriftelijke ofmondelinge communicatie, het verstrekken van onjuisteinformatie, achterblijvende service of trage reacties opingediende verzoeken. De klachten konden tijdig wordenafgehandeld zonder dat er klachten werden voorgelegd aan deklachtencommissie.

Het bestuur beschouwt dit beperkte aantal klachten tenopzichte van het transactievolume als een graadmeter voor dekwaliteit van de uitvoering van de pensioenregeling.

Uit benchmarkonderzoek blijkt dat PGB zich positief onder -scheidt ten opzichte van andere pensioenfondsen die aan hetonderzoek meedoen. De gemiddelde waardering van deel -nemers en pensioengerechtigden voor het pensioenfondskwam in het laatst gehouden onderzoek (2013/2014) voorPGB uit op 7,2. De benchmark lag gemiddeld op 6,8.

GeschillenIn 2013 zijn er zes deelnemers geweest die een geschil over demanier waarop de pensioenregeling wordt toegepast, hebbenvoorgelegd aan het bestuur. Eén deelnemer diende eenbezwaarschrift in bij de onafhankelijke Commissie vanBezwaar. De commissie heeft in 2013 uitspraak gedaan: hetbezwaar van de deelnemer werd ongegrond verklaard.

Werkgroepen

Werkgroep Pension Fund Governance Het bestuur heeft in het verslagjaar de werkgroep PensionFund Goverance ingesteld. De werkgroep bereidt deversterking van het besturingsmodel voor. In augustus 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in werkinggetreden. De wet heeft tot doel de deskundigheid van hetbestuur en het interne toezicht te versterken en de taken enbevoegdheden van bestaande fondsorganen te stroomlijnen.Voor bestuurders zijn de eisen voor geschiktheid en beschik -baarheid flink opgeschroefd. Naast bewezen expertise zullenze voortaan, voor fondsen zoals PGB, minimaal twee dagenper week beschikbaar moeten zijn en de voorzitter minimaaldrie dagen per week.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

15

Page 18: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Verantwoordelijk

Page 19: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

WAAR KOMEN WE VANDAAN?

De bakermat van pensioenfonds PGB ligtaan het begin van de vorige eeuw.Concurrentie tussen drukkerijen en eendreigende wereldcrisis vormen een ideaalklimaat voor samenwerking tussen werk -gevers en werknemers. In plaats van degebruikelijke controverses tussen ‘patroons’en arbeiders ontstaat nu een gevoel vanverantwoordelijkheid voor elkaar. Het leidtin 1929 tot één van de eerste bedrijfstak -pensioenfondsen in Nederland, hetPensioenfonds voor de Grafische Vakken.Na een fusie met fondsen voor deboekbinders en de illustratoren, ontstaat in1953 het Pensioenfonds voor de GrafischeBedrijven, of kortweg PGB.

Page 20: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB kiest ervoor om het paritaire bestuursmodel tecontinueren. Ook het aantal statutaire bestuurszetels (tien)verandert niet. Wat wel wijzigt, is de zetelverdeling. Die wordt4 - 4 - 2 in plaats van 5 - 5. Naast werkgevers en werknemerskomen gepensioneerden in de nieuwe structuur met tweevertegenwoordigers in het bestuur. Alle belanghebbendegroepen zijn daarmee in het bestuur vertegenwoordigd. Datmoet de evenwichtige afweging van de verschillende belangenten goede komen.

In de nieuwe bestuursstructuur zijn er vier zetels ingeruimdvoor vertegenwoordigers van werkgevers. De nieuweWerkgeversraad PGB, een vertegenwoordiging van werkgeversdie hun pensioenregeling bij PGB hebben ondergebracht,draagt de bestuurders voor. Het bestuur benoemt ze. Voor devier zetels van werknemers verwacht het bestuur éénvoordracht van het CNV en drie van het FNV. Voor de tweezetels namens pensioengerechtigden zullen verkiezingenworden gehouden als er meer kandidaten per zetel zijn. Het bestuur heeft voor die twee vacatures twee functie -profielen (portefeuille Relatie/medezeggenschap en portefeuilleInformatietechnologie) opgesteld. Kandidaten kunnen worden gesteld door de vakbonden en de Vereniging vanGepensioneerden (VVG PGB). Gepensioneerden kondenzichzelf ook kandidaat stellen of een kandidaat voordragen. In dat geval moet worden aangetoond dat men over draagvlakbeschikt.

Waarom het paritaire model?Bestuur en belanghebbenden konden op grond van de Wetversterking bestuur pensioenfondsen kiezen uit verschillendebestuursmodellen. Variërend van het beschreven paritairemodel, tot een model met onafhankelijke beroepsbestuurdersof een gemengd model. Het bestuur heeft mede op basis vande ontvangen adviezen van werkgevers- en werknemers -organisaties, sectorcommissies en de Vereniging van Gepen -sioneerden van PGB besloten de bestaande praktijk voort tezetten. Het had zijn besturingsmodel in 2010 geprofessiona -liseerd. De bedrijfsvoering verschoof toen van het paritairuitvoeren van een pensioenregeling naar het actief besturenvan een financiële instelling met een maatschappelijk doel. Inhet bestuur zijn daarvoor onder andere bestuurders metexpertise op het gebied van vermogensbeheer en risico -management aangetrokken. Aan de eisen van geschiktheid enbeschikbaarheid wordt voldaan. Daarnaast is een bestuurs -bureau ingericht. Dat verzorgt het bestuurssecretariaat, debestuursagenda, de beleidsvoorbereiding en de monitoring vande uitvoeringsorganisatie.

De belangrijkste reden om te kiezen voor het paritaire modelligt in het draagvlak bij de sociale partners en aangeslotenbedrijven. Werkgeversorganisaties, vakbonden en aangeslotenbedrijven zijn nauw betrokken bij het pensioenfonds. Zehebben laten weten direct bestuurlijk betrokken te willenblijven bij de uitvoering van de pensioenovereenkomst. Zeverwachten ook in de toekomst de gewenste deskundigheid tekunnen leveren. Daar waar nodig, zullen ze net zoals nu hetgeval is, expert-bestuurders voor specialistische

beleidsterreinen aantrekken. Het huidige model heeft zichbewezen en is uitgerust voor de toekomst.

Intern toezicht versterktOok het intern toezicht en de medezeggenschap veranderen.Er komt een permanente raad van toezicht met drieonafhankelijke deskundige leden. De raad vervangt devisitatiecommissie, die de ontwikkelingen bij het fondsminimaal eens per drie jaar beoordeelde. De raad houdttoezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gangvan zaken binnen het pensioenfonds en heeft daarnaast hetrecht een aantal belangrijke bestuursbesluiten goed te keurenzoals het jaarverslag, het functieprofiel van bestuurders, hetbeloningsbeleid en de overname van pensioenrechten vanandere fondsen. De raad is ook betrokken bij benoeming enontslag van bestuurders.

Verantwoordingsorgaan nieuwe stijlDe medezeggenschap krijgt een andere vorm. Er komt éénraad (een verantwoordingsorgaan) in plaats van het huidigeverantwoordingsorgaan en de deelnemersraad. Het nieuweverantwoordingsorgaan zal uit achttien leden bestaan in eenverdeling 6 - 6 - 6 (werkgevers, werknemers en pensioen -gerechtigden). De zes zetels voor werkgevers worden ingevulddoor de Werkgeversraad PGB. Van de zes zetels van dewerknemers kunnen er vijf worden ingevuld door FNV en ééndoor CNV. Van de zes zetels namens pensioengerechtigdenkunnen er drie gaan naar FNV, één naar CNV en twee naar deVereniging van Gepensioneerden PGB, tenzij de aantallengepensioneerden die deze organisaties blijken te vertegen -woordigen tot een andere zetelverdeling aanleiding geven. Er komt geen aparte zeteltoewijzing voor slapers. Slaperskunnen in elk van de drie afvaardigingen echter wel een plaatshebben.

Het verantwoordingsorgaan nieuwe stijl heeft recht op overlegmet het bestuur en de raad van toezicht. Verder heeft hetorgaan onder meer adviesrecht bij overnames en liquidatie,inrichting intern toezicht, beloningsbeleid, communicatiebeleiden de klachten- en geschillenprocedure. Bij PGB kan hetverantwoordingsorgaan, het bestuur en de raad van toezichtstraks ook gevraagd en ongevraagd aanbevelingen doen overandere onderwerpen dan in de wet geregeld.

De veranderingen moeten voor 1 juli 2014 hun beslag krijgen.De huidige deelnemersraad zal uiterlijk 30 juni 2014 wordenopgeheven.

Werkgroep herziening pensioencontractDe toekomstbestendigheid van ons Nederlandsepensioensysteem staat onder druk. Het kraakt als gevolg vande financiële crisis, de lage rente en de stijgende levens -verwachting van deelnemers. De overheid werkt aan eennieuw Financieel Toetsingskader. Met het nieuwe financiëlekader wil de overheid een stabielere toetsing voorpensioenfondsen creëren zodat de afhankelijkheid vandagkoersen vermindert en langetermijnbeleidsbeslissingenworden ondersteund. Deze aanpassing is één van de pijlers om

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

18

Page 21: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

de toekomstbestendigheid van het Nederlandse pensioenstelselte versterken.

Met het bestaande pensioensysteem kunnen pensioenfondsenhun doelstelling − de toegezegde pensioenen uitkeren enindien mogelijk laten meestijgen met de prijzen − onvoldoendewaarmaken. Om de regeling duurzamer te maken, moeten ermaatregelen worden genomen. Het bestuur heeft een werk -groep ingericht die de transitie van het huidige naar hetnieuwe pensioencontract voorbereidt.

WetsvoorstelHet kabinet komt naar verwachting in 2014 met een wets -voorstel waarin de regels voor de nieuwe pensioen regelingworden vastgelegd. Men werkt aan een nieuw financieeltoetsingskader met één pensioencontract. Sociale partners enpensioenfondsen leken aanvankelijk te moeten kiezen uit eenzogeheten nominaal contract of een reëel contract. Hetnominale contract stuurde op een zeker pensioen. Hetafgesproken pensioenbedrag zou in principe wordenuitbetaald. Om de zekerheid over de hoogte van het pensioente kunnen geven, moest het pensioenfonds veilig(er) beleggen.Dat betekende dat de kans op verhoging van de pensioenenveel kleiner zou zijn dan nu het geval is. In een reëel contractdaarentegen zouden de pensioenen verplicht wordenverhoogd met de prijsstijging. Dat betekende dat er dus meerrisico genomen kan worden. En meer risico nemen betekentkans op een hoger rendement, maar ook kans op een lagerrendement. In dat geval zouden de pensioenen direct moetenworden verlaagd.

De Pensioenfederatie die de belangen van de pensioenfondsenin Den Haag vertegenwoordigt, is met een alternatiefgekomen. Een nominaal contract waarbij pensioenfondsen ookkunnen kiezen voor koopkrachtbehoud. Een tussenvariant duswaarbij in het beleggingsbeleid verantwoord risico kan wordengenomen. Belangrijk in die plannen is ook het uitgangspuntdat er stabiliteit ontstaat in de premie, de uitkeringen en deverplichtingen. Om stabiliteit in de uitkeringen te krijgen wordtvoorgesteld om in het geval van een verlaging van hetpensioen niet te kiezen voor een abrupte korting in één keermaar om de verlaging uit te smeren over meerdere jaren. Hetkabinet heeft aangegeven waarschijnlijk een dergelijketussenvariant uit te werken.

Voorbereiding transitie: pensioenmiddagDe werkgroep heeft ter voorbereiding van de transitie in hetverslagjaar een pensioeninformatiemiddag georganiseerd voorsociale partners, sectorcommissies, vrijwillig aangeslotenwerkgevers, voorzitters van ondernemingsraden enfondsorganen. De bijeenkomst was erop gericht om informatieuit te wisselen over de actuele ontwikkelingen rond hetpensioencontract. Daarnaast om te discussiëren over depensioenregeling van de toekomst, beslissers mee te nemen inhet besluitvormingsproces en het bestuur aanknopingspuntenaan te reiken voor het vervolgtraject.

Voorbereiding transitie: onderzoek risicobereidheidTer voorbereiding op de keuzes die sociale partners moetenmaken is eind vorig jaar een onderzoek uitgevoerd naar derisicobereidheid van deelnemers, gewezen deelnemers enpensioengerechtigden. Met het onderzoek wilde PGBachterhalen hoeveel risico de deelnemer wil nemen voor zijnpensioen. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de voorkeurenten aanzien van onderdelen van de nieuwe pensioenregeling. Uit het onderzoek, dat door ruim 8.400 deelnemers onlinevolledig werd ingevuld, blijkt dat een grote meerderheid ermeeakkoord gaat dat PGB in aandelen belegt. Gepensioneerdenvinden zelfs vaker dan jongeren dat het fonds risico’s moetnemen, hoewel jongeren objectief gezien meer kans hebbeneventuele tegenvallers te compenseren in de loop van de tijd.Er is dus draagvlak voor het uitvoeren van een pensioen -regeling met meer risico. In diagram 1 is de opinie van dedeelnemerskring weergegeven.

Op basis van de uitkomsten van het onderzoek kan wordengesteld dat er onder deelnemers steun is voor het nu gevoerdestrategisch beleggingsbeleid bij PGB waarbij met 50 procentvan de portefeuille meer risico wordt gelopen en met 50procent van de portefeuille minder risico. PGB zou afgezettegen de opvattingen van de meerderheid van de deelnemerszelfs iets meer risico in de portefeuille kunnen inbouwen.Diagram 2 (op de volgende pagina) laat dat voor de pensioen -opbouwende deelnemers zien.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

19

Toelichting: op de vraag of deelnemers het ermee eens zijn dat PGB ook inaandelen belegt, antwoordde 74 procent van de ondervraagde werknemersinstemmend, 26 procent wil niet dat pensioengeld in aandelen wordt belegd. Bijgewezen deelnemers is dit respectievelijk 70 procent en 30 procent. Opvallend isdat van de pensioengerechtigden 86 procent risico wil nemen door in aandelen tebeleggen. Gemiddeld over de drie groepen is 73 procent het ermee eens dat PGBin aandelen belegt.

Diagram 1:

Instemming met het beleggen in aandelen

0

20

40

60

80

100

Actief(n=2407)

Gepensioneerd(n=3632)

Slapers(n=2369)

Daar ben ik het mee eens74%

26%

70%

30%

86%

14%

Daar ben ik het niet mee eens

Page 22: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Wel vindt de achterban het belangrijk dat er een bodem is,waar de uitkering in het slechtste geval niet onder mag komen.En grote schokken in de pensioenen zouden ook vermedenmoeten worden.

Op grond van het onderzoek blijft er ruimte voor solidaireoplossingen. Er is een meerderheid om kortingen uit te smerenover tien jaar. Het partnerpensioen blijft, ondanks de indivi -dualisering, een belangrijk onderdeel van de pensioenregeling.De deelnemers hechten aan het (in goede tijden) aanleggenvan een aparte buffer voor het langlevenrisico of anderemaatregelen om het langlevenrisico voor het fonds tebeperken.

Voorbereiding transitie: transitieplanDe werkgroep heeft in het verslagjaar een transitieplanopgesteld. De werkgroep zal voor de sociale partners enaangesloten opdrachtgevers de ontwikkelingen in Den Haagblijven volgen en de voor- en nadelen van contractonderdelenwaaruit straks kan worden gekozen op een rij zetten. In deeerste helft van 2014 moet de pensioenregeling en de ambitiemet betrekking tot de toeslagverlening worden ingevuld. In detweede helft van het jaar zal het beleggingsbeleid en risico -management, de reglementering, de administratie encommunicatie erop worden aangepast. Het nieuwe pensioen -contract zou dan wellicht nog vanaf 1 januari 2015 moeteningaan.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

20

Toelichting: de voorkeur voor verschillende beleggingsproducten is nagegaan. De voorkeur voor een beleggings mix waarin 60 procent aandelen isopgenomen (product 2), heeft de voorkeur onder pensioenopbouwende deelnemers. Tussen de 43 en 48 procent kiest hiervoor. Gemiddeld over de nogpensioenopbouwende deelnemers is dat 44 procent. De voorkeur voor een mix met 40 procent aandelen (product basisscenario) ligt tussen 27 procent(jongeren tot 35 jaar) en 32 procent (45 tot 55 jarigen). Product 1 met 20 procent aandelen krijgt relatief weinig bijval. Evenals product 3 waar 80 procentvan het vermogen in aandelen wordt belegd. Beide varianten halen een voorkeursaandeel van minder dan 15 procent. De huidige mix van PGB ligt tussenproduct 2 en product basisscenario in.

Diagram 2:

Voorkeur beleggingsmix onder actieve deelnemers uitgesplitst per leeftijdcategorie

0

20

40

60

80

100

Product 2:

Verwachte uitkering100%

Uitkering als het tegenzit55%

Basisscenario:

Verwachte uitkering85%

Uitkering als het tegenzit60%

Product 3:

Verwachte uitkering110%

Uitkering als het tegenzit50%

Product 1:

Verwachte uitkering70%

Uitkering als het tegenzit65%

4843 43 43

44

2731 32

28

1613 12

16

914 13 13

< 34

35 - 44

45 - 54

55 +

Totaalvoorkeurs-

aandeel 30 14 12

Page 23: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

ONTWIKKELING PENSIOENREGELING

De pensioenregeling die PGB uitvoert, is een zogehetenuitkeringsovereenkomst op basis van een middelloon -systematiek. Het PGB-pensioen is flexibel. Het fonds kent eenbasisregeling die voor alle deelnemers en aangeslotenbedrijfstakken geldt en bepalingen die per sector ofonderneming kunnen verschillen. Daarbij gaat het om variatiesin het opbouwpercentage, het partnerpensioen, de franchise,het loonbegrip en natuurlijk ook de premie. PGB berekent depremie voor uitvoering van een pensioenregeling naar rato vaneen vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Die is afgeleid vande doorsneepremie voor de basispensioenregeling. Dezebedraagt in 2013 19,5 procent (2012: 17,5 procent) voor devolgende componenten:

– 1,75 procent opbouw per jaar voor ouderdomspensioen;– partnerpensioen voor 35 procent (van het

ouderdomspensioen) op opbouwbasis en voor 35 procentop risicobasis;

– wezenpensioen (14 procent van het ouderdomspensioen)gemaximeerd op 5 wezen;

– premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (maximaal 70procent);

– premievrijstelling bij wettelijk ouderschapsverlof;– pensioenrichtleeftijd 67 jaar;– voorwaardelijke toeslagverlening conform de wettelijk

voorgeschreven toeslagenformulering (financiering uitoverrendement).

Voor alle sectoren geldt dat deelnemers binnen de fiscaalgestelde grenzen kunnen kiezen voor extra pensioenopbouwen voor verschillende vormen van uitbetaling bij pensionering.De standaardingangsdatum van het pensioen schuift mee metde AOW-leeftijd.

Wijzigingen in 2013In de pensioenregelingen die PGB uitvoert, zijn met ingang van2013 de pensioenrichtleeftijd en de standaardingangsdatum(ook wel pensioendatum genoemd) veranderd.

De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehoudenin de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Dieverschoof per 1 januari van 65 jaar naar 67 jaar. Deze maat -regel heeft PGB een jaar eerder ingevoerd dan de overheid viade fiscale wetgeving verplicht. Het pensioen dat al is opge -bouwd tot en met 31 december 2012 verandert niet enbehoudt de richtleeftijd van 65 jaar.

Vanaf 2013 ging de ingangsdatum van de AOW-uitkeringomhoog. De standaardingangsdatum van het PGB-pensioenschuift mee met de AOW-leeftijd. De pensioenrechten die zijnopgebouwd met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar en dievan 67 jaar worden actuarieel herrekend naar het nieuwe

uitbetalingsmoment. Het fonds heeft daarvoor gekozen omdathet voor de meeste deelnemers het gemakkelijkst zal zijn. Deeerste AOW-uitkering wordt dan in dezelfde maand uitbetaaldals het eerste PGB-pensioen. De deelnemer kan zijn pensioen -datum echter zelf kiezen. De pensioendatum kan liggen tussen55 en 70 jaar.

Regelingen voorwaardelijk extra pensioenVoor een aantal opdrachtgevers voert PGB een regeling‘voorwaardelijk extra pensioen’ uit.

Deelnemers aan de pensioenregeling grafimedia en DePersgroep Nederland, ontvangen op bepaalde voorwaardenover hun achterliggende dienstjaren in hun branche of bij hunwerkgever extra opbouw over achterliggende dienstjaren vanafhun 22e tot 1 januari 2006: per dienstjaar 0,2 procent. In hetkader van de Vut-Prepensioen-Levensloopwetgeving (VPL-wetgeving) moeten deze aanspraken voor 2021 afgefinancierdzijn.

Het beleid van sociale partners in de grafimedia was eropgericht om ieder kalenderjaar het voorwaardelijk pensioen vanminimaal een geboortejaar onvoorwaardelijk te maken. Socialepartners hebben besloten om de premie (2,0 procent) voor deregeling voorwaardelijk extra pensioen voor 2013 en 2014 opte schorten. In 2014 wordt overlegd of (en zo ja onder welkevoorwaarden) de regeling voor het voorwaardelijk extrapensioen kan worden gecontinueerd. Uit de bestaandedaarvoor bestemde middelen kunnen, na de toekenning vangeboortejaar 1956 per 1 januari 2014, nog één à tweegeboortejaren worden gefinancierd. Per 1 januari 2013 werdende voorwaardelijke aanspraken voor het geboortejaar 1955onvoorwaardelijk toegekend.

In de sector kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijfwordt voor de VPL-regeling een premie geheven van 1,5procent van de pensioengrondslag. Voor werknemers geborenop of na 1 januari 1950 of geboren voor 1 januari 1950 maar pas op of na 1 januari 2006 bij de werkgever in dienstgetreden is er op bepaalde voorwaarden een extra voorwaar -delijke pensioentoezegging over dienstjaren uit het verledenovereengekomen. Met de extra opbouw over de achter -liggende dienstjaren wordt zoveel extra pensioen opgebouwdalsof gedurende de gehele deelname is deelgenomen aan depensioenregeling zoals die voor de sector geldt vanaf 2006. Inhet kader van de VPL-wetgeving moeten deze aanspraken voor2021 afgefinancierd zijn. Het beleid van sociale partners is eropgericht om per jaar te beoordelen of er middelen vrijgemaaktkunnen worden voor het toekennen van extra aanspraken overhet verleden.

In de verf- en drukinktindustrie wordt voor de VPL-regeling eenpremie geheven van 4,0 procent van het loon. Voor de sectorvoert PGB de overgangsregeling en voorwaardelijke

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

21

PENSIOENBEHEER

Page 24: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

aanvullende pensioenopbouw uit. De regelingen zijn ondervoorwaarden van toepassing op deelnemers die zijn geborenop of na 1 januari 1950. In het kader van de VPL-wetgevingmoeten de extra aanspraken voor 2021 afgefinancierd zijn.Voor zover de financiele middelen aanwezig zijn, wordt jaarlijksvoor diegene die met pensioen gaan extra aansprakentoegekend.

Pensioen PlusMet Pensioen Plus kunnen deelnemers een extra periodiekepensioenpremie of een eenmalige koopsom storten in hetpensioenfonds PGB. Zij doen dan voor eigen rekening en risicomee in het beleggingsbeleid van het gehele fonds. MetPensioen Plus heeft de deelnemer een inleggarantie. Dieinleggarantie geldt als het oudste saldo minstens vijf jaar heeftuitgestaan. Bij pensionering of overlijden voor pensioneringwordt dan minstens de som van alle stortingen gebruikt voorinkoop van pensioenaanspraken. In 2013 spaarden 1.881deelnemers via PGB-Pensioen Plus. Het totale spaarbedrag liepop tot 23,6 miljoen euro (2012: 15 miljoen euro). Over 2013kregen ze een rendement over hun pensioenspaarrekening van0,7 procent (2012: 12,0 procent), namelijk het PGB-rendementinclusief het effect van de afdekkingsportefeuille (1,7 procent)onder aftrek van 1 procentpunt aan kosten.

WIA-excedentregelingMet het WIA-excedentpensioen dat PGB vanaf 1 januari 2013aanbiedt, kunnen werkgevers op risicobasis het deel van hetinkomen boven de WIA-grens verzekeren. De uitkeringbedraagt – na een wachttijd van minimaal 104 weken – 70procent van het inkomen boven de WIA-grens. Het uitkerings -percentage van de WIA-excedentverzekering is afhankelijk vande mate van arbeidsongeschiktheid. Werkgevers die deaanvullende verzekering opnemen in hun pensioentoezegging,doen dat voor alle medewerkers met een salarisniveau bovende WIA-grens. Aan de regeling namen in 2013 273 deel -nemers deel.

Premiestelling 2014 PGB berekent de premie voor uitvoering van depensioenregelingen van aangesloten branches en bedrijven,behoudens specifieke afspraken, naar rato van de vastgesteldeprijs per eenheid pensioen. De premie voor de basispensioen -regeling bedraagt in 2014 onveranderd 19,5 procent. De fiscale regels voor de opbouw van pensioen veranderen per1 januari 2014. Het maximale opbouwpercentage gaat bij eenmiddelloonregeling omlaag van 2,25 naar 2,15 procent.Pensioenregelingen met een hoger opbouwpercentage zijnfiscaal onzuiver en derhalve niet meer mogelijk. PGB heeft inoverleg met de werkgevers die het betrof hetopbouwpercentage (en de premie) aangepast.

Tariefswijzigingen en premieverhoging individuele aanvullingHet bestuur heeft op basis van actuele ontwikkelingen – waaronder de verschoven pensioeningangsdatum – detarieven voor uitruil van pensioensoorten, de premie voor hetbijverzekeren van extra partnerpensioen en de Anw-Pluspremieaangepast.

De individuele premie voor extra partnerpensioen kwam in2013 uit op 1,75 procent (in plaats van 1,5 procent). Bij eenhoger opbouwpercentage wordt de premie pro rato verhoogd.In 2013 hadden 1.295 deelnemers voor hun partner zo’n extrapartnerpensioen verzekerd.

De Anw-Plusuitkering, die gezien kan worden als een vangnetvoor nabestaanden die geen recht of slechts gedeeltelijk rechthebben op een nabestaandenpensioen van de overheid (Anw-uitkering), moet PGB als gevolg van het opschuiven van deAOW-gerechtigde leeftijd langer uitbetalen. De hoogte van deAnw-Pluspremie is afhankelijk van de leeftijd. In 2013 hadden4.729 (2012: 5.285) deelnemers voor hun partner zo’n extraverzekering afgesloten.

De actuele premies, tarieven en uitruilfactoren zijn opgenomenin het pensioenreglement.

Premiedepotregelingen In een aantal uitvoeringsovereenkomsten heeft PGB metopdrachtgevers aanvullende afspraken gemaakt overuitvoering van de pensioenregeling zoals over het binnenfiscale grenzen verlenen van extra toeslag. De daarvoorbeschikbaar gestelde premies en koopsommen worden in eengesepareerd premiedepot beheerd. Aan de depotrekeningwordt in overleg met de opdrachtgevers geld onttrokken vooruitvoering van de afspraken. De omvang van het depot steegals gevolg van de toename van het aantal opdrachtgevers van3,3 miljoen euro eind 2012 naar 11,1 miljoen eind 2013. Depremiedepots worden in de jaarrekening bij de post ‘overigeschulden’ en overlopende passiva (10) onder ‘schulden’verantwoord.

ONTWIKKELING IN PENSIOENADMINISTRATIE EN WERKGEVERS- EN DEELNEMERSBESTAND

Schaalgrootte wordt belangrijker om op een professionele enkostenbewuste wijze de pensioenperspectieven van de(gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden op langeretermijn veilig te stellen. Pensioenfondsen staan voor deafweging om zelfstandig door te gaan, samenwerking tezoeken of zich aan te sluiten bij een grotere uitvoerder. PGBheeft ervoor gekozen zich open te stellen voor nieuweaansluitingen en daarmee het solidaire collectief uit te breiden.In dat kader heeft het bestuur de werkingssfeer uitgebreid.PGB wil als multisectoraal bedrijfstakpensioenfonds depensioenregeling verzorgen voor bedrijfstakken enondernemingen die zich binnen de werkingssfeer bevinden,tenzij bedrijfstakken, sectoren of bedrijven onder deverplichtingstelling van een ander pensioenfonds vallen. Inbijlage 2 zijn de nieuwe aansluitingen per sector weergegevenen in bijlage 3 de werkingssfeer met ingang van 2014.

UitvoeringsovereenkomstenVoor branches en ondernemingen die zijn aangesloten bij hetfonds zijn uitvoeringsovereenkomsten opgesteld. PGB heeft depensioenadministratie op basis van een uitbestedings -overeenkomst uitbesteed aan zijn pensioenuitvoerings -

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

22

Page 25: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

organisatie. Eens per jaar krijgen deelnemers informatie overde ontwikkeling van hun pensioen.

PensioenoverzichtenIn 2013 is het voorgeschreven uniforme pensioenoverzicht(UPO) tijdig aan actieve deelnemers verstrekt. Deelnemers diemeededen aan de individuele pensioenaanvulling (PensioenPlus) ontvingen daarbij een aparte UPO. De overzichten zijnook digitaal beschikbaar gesteld via de besloten websitemijnpgbpensioen.nl. Ook gewezen deelnemers treffen hier hun pensioenoverzicht aan. Naast het UPO worden pensioen -overzichten verstrekt bij einde deelname, bij echtscheiding, bij arbeidsongeschiktheid en bij pensionering.

De pensioenstanden bij PGB zijn ook beschikbaar gesteld voorde website www.mijnpensioenoverzicht.nl.

WerkgeversIn het verslagjaar nam het aantal aangesloten werkgevers met4,1 procent (2012: 1,6 procent) af. Afkalving van het aantalwerkgevers zien we in de sector grafimedia en reprografie.Aan het einde van 2013 stonden 2.131 (2012: 2.221) werk -gevers ingeschreven. De onderverdeling naar branche is alsvolgt:

DeelnemersHet aantal deelnemers in dienst bij de aangesloten werkgeversis gebaseerd op voorlopige cijfers. Het totale aantal actievedeelnemers, inclusief arbeidsongeschikten, is fractioneel (0,4procent) gestegen van 45.192 (eind 2012) naar 45.353. Dekrimp in de grafimedia werd gecompenseerd door de nieuweaansluitingen afkomstig uit de sectoren die recent tot dewerkingssfeer worden gerekend.

Het aantal deelnemers inclusief pensioengerechtigden engewezen deelnemers kwam eind 2013 uit op 229.230 (2012:223.918). Een stijging van 2,4 procent. In het volgendeoverzicht zijn de ontwikkelingen in de deelnemerskringweergegeven.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

23

Aantal werkgevers 2013 2012

Grafimedia en reprografie 1.863 1.981

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf 118 117

Verf- en drukinktindustrie 73 71

Uitgeverijbedrijf 54 43

Papierindustrie 7 4

Kunststof- en rubberindustrie 5 3

Chemische en farmaceutische industrie 11 2

Stand per 31 december 2.131 2.221

Aantal deelnemers 2013 2012

Grafimedia en reprografie 25.491 26.846

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf 4.054 3.784

Verf- en drukinktindustrie 1.643 1.700

Uitgeverijbedrijf 6.257 6.000

Kunststof- en rubberindustrie 627 480

Papierindustrie 896 844

Chemische en farmaceutische industrie

2.440 1.350

Met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid 3.945 4.168

Incl. de deelnemers met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid 45.353 45.192

Aantal gewezen deelnemers 124.076 122.803

Aantal pensioengerechtigden* 59.801 55.923

Stand per 31 december 229.230 223.918

* Toelichting: het aantal pensioengerechtigde deelnemers is hoger dan hetaantal ingegane pensioenen zoals vermeld in de kerncijfers en het onder‘ontwikkeling toegekende pensioenen’ vermelde aantal pensioenontvangersdoordat een aantal pensioengerechtigden het pensioen nog niet heeftaangevraagd. Het betreft hier 4.916 deelnemers (2012: 5.194) van wie hetpensioenfonds PGB de woon- of verblijfplaats nog niet kent of van wie deuitbetaling is geblokkeerd. PGB spant zich in om de woon- of verblijfplaats teachterhalen.

Herkomst deelnemerskring

Toelichting: de totale deelnemerskring bij PGB kwam eind 2013 uit op229.230 (2012: 223.918). Daarvan is 73% afkomstig uit de grafimedia -branche, 12% uit het uitgeverijbedrijf, 9% uit het kartonnage- enflexibele verpakkingenbedrijf, 3% uit de verf- en drukinktindustrie, 2%uit de chemische en farmaceutische industrie en 1% uit overige sectoren.

Page 26: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

UitkeringenIn 2013 werd uitgekeerd:

Ontwikkeling van toegekende pensioenenOnderstaand overzicht toont het verloop van depensioenuitkeringen in 2013.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

24

In miljoenen euro’s

2013 2012

Ouderdomspensioenen 340 300

Partnerpensioenen 92 84

Wezenpensioenen 1 1

Afkoopsommen 4 3

Vervroegd pensioen 11 16

Anw 3 3

Ten laste van de rekening van baten en lasten 451 407

Toelichting: de stijging van het volume aan pensioenuitkeringen wordtveroorzaakt doordat naast de reguliere instroom nieuwe aansluitingen totstand kwamen waarbij de pensioenverplichtingen zijn overgenomen. Deafname van vervroegd pensioen wordt veroorzaakt door de uitstroom uitvervroegd pensioen en instroom in ouderdomspensioen. Het aantal deel -nemers dat gebruik maakt van vervroegd pensioen is met 237 (2012: 648)relatief beperkt. Het aantal uitkeringen op grond van de Anw Plusverzeke -ring nam toe van 294 eind 2012 naar 305 eind 2013.

Overzicht aantallen ingegane pensioenen Ouderdoms- Partner- Wezen- Totaalpensioen pensioen pensioen

Stand per 31-12-2012 34.256 15.757 716 50.729

Ingegaan o.b.v. toekenningen 3.957 1.435 124 5.516

Ingegaan o.b.v. collectieve waardeoverdracht 1.249 682 26 1.957

5.206 2.117 150 7.473

Beëindigingen 1.852 1.267 198 3.317

Stand per 31-12-2013 37.610 16.607 668 54.885

Ontwikkeling 9,8% 5,4% − 6,7% 8,2%

Toelichting: de relatief sterke stijging van het aantal pensioenuitkeringen wordt verklaard doordat naast de reguliere instroom vanuit het zittend bestand, ook instroom (overname pensioenverplichtingen) heeft plaatsgevonden als gevolg van nieuwe aansluitingen.

Premiebetalenden

Arbeidsongeschikten

Pensioengerechtigden

Premievrij verzekerden

300

280

260

240

220

200

180

160

140

120

100

80

60

40

20

02009 2010 2011 2012 2013

Aantal verzekerden per einde van het jaar:(in duizenden)

Page 27: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

ONTWIKKELING COMMUNICATIE

Het bestuur wil alle belanghebbenden goed voorlichten overbeleid, bestuur en organisatie van het pensioenfonds.Daarnaast wil het fonds het pensioenbewustzijn van dedeelnemers versterken. Het daarvoor ontwikkeldecommunicatieplan en de resultaten van het communicatie-effectonderzoek zijn in het verslagjaar afgestemd met hetverantwoordingsorgaan.

CommunicatiedoelenPGB streeft met zijn communicatie de volgende doelen na:● het juist, tijdig en begrijpelijk inlichten van (gewezen)

deelnemers, (gewezen) partners en pensioengerechtigdenover de ontwikkeling van hun opgebouwde aanspraken, te bereiken aanspraken, pensioenrechten en devoorwaardelijke toeslagverlening en de risico's daarbij(bieden van overzicht);

● het tijdig inlichten van belanghebbenden over actuelepensioenontwikkelingen en de rechten en plichten dievoortvloeien uit deelname aan de pensioenregeling (biedenvan overzicht);

● het (gewezen) deelnemers, aanstaande pensioen -gerechtigden en werkgevers in staat stellen afgewogenbeslissingen te nemen (bieden inzicht en actie);

● het bevorderen van een goede relatie tussen het fonds ende belanghebbenden met het oog op het in het fondsgestelde vertrouwen (bijdragen aan een goede reputatievan het fonds);

● het verhogen van de naamsbekendheid van het fonds enhet positioneren van PGB als multisectoraal pensioenfondsvoor de bedrijfstakken en bedrijven binnen de statutairewerkingssfeer (bijdragen aan bekendheid van het fonds).

Methodiek en middelenOm deze doelen te bereiken zet het fonds een evenwichtigemix van massa- en persoonlijke communicatiemiddelen in. PGB streeft ernaar de elektronische informatie-uitwisseling viawebsite, besloten site en via e-mail te optimaliseren. Het wildaarvoor daar waar mogelijk pensioentransacties automati -seren en online aanbieden, daarbij rekening houdend met de behoefte aan persoonlijk contact van betrokkenen.

Communicatiemix in 2013In 2013 verschenen onder meer PGB Bericht en PGB Beeld.PGB Bericht is de digitale nieuwsbrief van het fonds dieminimaal vier keer per jaar wordt verzonden, met aparteedities voor (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden enwerkgevers. Daarnaast heeft het fonds PGB Beeld uitgebracht,een gedrukt pensioenmagazine dat naar alle deelnemers,pensioengerechtigden en werkgevers is verstuurd. Hetmagazine verschijnt minimaal eenmaal per jaar. Deelnemers enpensioengerechtigden die niet geabonneerd zijn op de digitalenieuwsbrief en de website niet kunnen volgen, worden via hetmagazine op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen bijhun fonds.

PGB verspreidt het pensioenmagazine en digitale nieuws brievenniet alleen onder werkgevers en deelnemers maar ook ondersectorvertegenwoordigers. In verband met de toe nemendedifferentiatie van de klantenkring en het feit dat het primaat vande pensioenregeling bij sociale partners en opdrachtgevers ligt,worden de sectorvertegenwoordigers en opdrachtgevers naastwerkgevers en deelnemers als aparte doelgroep beschouwd.Door middel van uitgebreide kwartaalrapportages worden zij opde hoogte gehouden van de ontwikkelingen bij PGB.

Maar ook via de website, de branchesites, het jaarverslag, depopulaire Nederlandse en Engelse samenvatting daarvan en via diverse brochures en hun pensioenoverzichten blijvenbelanghebbenden op de hoogte van de strategie van hetfonds, de besturing, het beleggingsbeleid en de veranderingendaarin, het rendement, de dekkingsgraad en de ontwikkelingvan hun pensioen.

BestuurscolumnNaar aanleiding van actuele thema’s zoekt het bestuur ook het contact met deelnemers en pensioengerechtigden via debestuurscolumn. Deze columns op de PGB-website wordengoed gelezen en regelmatig van commentaar voorzien. In hetverslagjaar verschenen 10 bestuurlijke bijdragen onder meerover simpele pensioencommunicatie, de doorsneepremie enover de vraag of er wel of niet moet worden gekort.

Persoonlijke pensioenmeterDe toezichthouder AFM verwacht dat veel deelnemersteleurgesteld zullen zijn als zij op pensioendatum een lagereuitkering krijgen dan ze hadden verondersteld. De toezicht -houder rekent het tot de zorgplicht van pensioenfondsen omdie verwachtingskloof zoveel mogelijk te dichten. PGB gebruiktdaarvoor pensioenmeters. Naast de koopkrachtmeter die deverwachte koopkracht laat zien en de risicometer die de kansop verlaging van het pensioen aangeeft, is de persoonlijkepensioenmeter geïntroduceerd. Actieve deelnemers zien dezemeter als zij inloggen in de beveiligde pensioensite. In 2013gebeurde dat ruim 30.000 keer. Per dag raadplegen dus 85actieve deelnemers de website mijnpgbpensioen.nl.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

25

PERSOONLIJKE PENSIOENMETER

De persoonlijke pensioen -meter laat de stand van hette bereiken bruto pensioenbij PGB zien, inclusief deAOW. Daarbij is ookrekening gehouden met deburgerlijke staat. Weer -gegeven is het pensioen opde standaard pensioenleeftijddie voor de deelnemer vantoepassing is in eenpercentage van het laatste,bij het fonds geregistreerdebrutosalaris.

10

70

40

50

60 80

90

20

30

100

Pensioen inclusief AOW in percentage van het pensioengevend salaris

Te bereiken pensioen

Page 28: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Solidair

Page 29: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

WAAR GAAN WE NAARTOE?

De eisen die worden gesteld aan hetbesturen van pensioenfondsen nemen toe.Net als die aan communicatie enverantwoording. Schaalgrootte wordt voorpensioenfondsen daardoor steedsbelangrijker: om de gevraagde kwaliteit tekunnen leveren en toch de kosten perdeelnemer zo laag mogelijk te houden.Ruud Degenhardt, voorzitter van hetbestuur van PGB: ‘De wetgever en detoezichthouder verlangen steeds meer vaneen pensioenfonds. Voor kleinerepensioenfondsen is het daarom moeilijkzelfstandig te blijven. Zij zoeken vakersamenwerking of aansluiting bij een grotereuitvoerder. PGB heeft er daarom voorgekozen zich open te stellen en zo hetsolidaire collectief uit te breiden. Samenstaan we sterker als het gaat om detoekomst van ons pensioen.” PGB is inmiddels een multi-sectoraal fondsdat zonder winstoogmerk depensioenregeling verzorgt voor diversebedrijfstakken en ondernemingen die zichbinnen de werkingssfeer bevinden1. Socialepartners en opdrachtgevers bepalen deinhoud van de pensioenregeling en hetfonds voert deze binnen afgesprokenkaders zo goed mogelijk uit.

1. PGB verzorgt op dit moment het pensioen voor degrafimediabranche, het kartonnage- en flexibeleverpakkingenbedrijf, de verf- en drukinktindustrie eneen aantal bedrijven uit de papierindustrie, kunststof-en rubberindustrie, chemische en farmaceutischeindustrie en overige (proces)industrie, (technische)groothandel, informatie- en communicatie-industrie,dienstverlening en het uitgeverijbedrijf.

“PGB heeft ervoor gekozen zich open testellen en zo het solidaire collectief uit tebreiden. Samen staan we sterker als hetgaat om de toekomst van ons pensioen.”

RUUD DEGENHARDTVoorzitter bestuur PGB

Page 30: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

VERSLAG VAN HET BESTUUR

PGB JAARVERSLAG 2013

Per communicatiemiddel is gekeken naar de begrijpelijkheidvan de verstrekte informatie, de hoeveelheid, het belang, devormgeving en het lezersbereik. Voor wat betreft telefonie ene-mailverwerking is de bereikbaarheid, de deskundigheid en de vriendelijkheid van de behandelaar, het nakomen vanafspraken en het op de hoogte zijn van de persoonlijke situatieonderzocht. Daar waar nodig zijn de serviceniveau-afsprakenaangescherpt en is de middeleninzet aangepast.

Houding ten aanzien van strategische koersPGB is nagegaan hoe deelnemers denken over de strategischegroeirichting die is ingeslagen. Het betreft dan enerzijds hetstreven naar verbreding van het draagvlak van het pensioen -fonds en anderzijds naar de invulling van de klantwaarde -strategie.

KlanttevredenheidDe monitoring en evaluatie van de dienstverlening encommunicatie aan de hand van een klanttevredenheids -onderzoek vindt jaarlijks plaats. PGB participeerde in hetBenchmark Onderzoeksplatform Pensioenfondsen dat dit jaarvoor de tweede keer in samenwerking met TNS NIPO werduitgevoerd. Via het onderzoek waaraan 903 PGB-deelnemersen pensioen gerechtigden deelnamen, kunnen fondsen inzichtkrijgen in de tevredenheid van hun klantenkring, het pensioen -bewustzijn van hun deelnemers en het resultaat van decommunicatie-inspanningen. Met de resultaten kan PGB zijn‘prestaties’ op dit gebied vergelijken met die van anderepensioenfondsen en daar waar nodig bijsturen.

Op de vraag hoe tevreden bent u over het pensioenfonds inhet algemeen, mochten respondenten een rapportcijfer geven.Bij de gepensioneerden haalt PGB 7,6 en bij de actieve deel -nemers 6,7 (vergeleken met resp. 7,2 en 6,4 van de bench -mark). Onderzocht werden de waardering voor de financiëleresultaten, de pensioenregeling, de informatie voorziening ende dienstverlening. De resultaten, gebaseerd op 903 waar -nemingen, waren in het onderzoek van 2013-2014 als volgt:

Als norm voor de tevredenheid over communicatie endienstverlening houdt PGB een rapportcijfer van 7,5 aan. Dewaardering voor de dienstverleningsaspecten en ingezettecommunicatiemiddelen blijft gemiddeld rond het beoogdenormniveau liggen. De waardering van de gepensioneerden ismet 7,7 boven gemiddeld, de waardering van deelnemers ligtmet 7,3 onder het gemiddelde van de normtevredenheid. Dealgemene waardering voor informatieverstrekking ligt echteronder actieve deelnemers met 6,8 lager dan de gemiddeldewaardering voor de ingezette middelen en geboden dienst -verlening. Het gemiddelde wordt sterk beïnvloed door dewaardering van het Uniform Pensioenoverzicht (voor pensioen -fondsen niet beïnvloedbaar), het kunnen vinden van informatieen het klantvriendelijk imago.

Verbreding draagvlak

Het aantal pensioenfondsen in Nederland daalt van jaar tot jaar.

Vindt u het belangrijk dat PGB als zelfstandig pensioenfonds

blijft bestaan?

Toelichting: van de deelnemers en pensioengerechtigden stelt 65procent het op prijs als PGB zijn draagvlak verbreedt om in de toekomstals zelfstandig pensioenfonds te kunnen blijven voortbestaan. Ongeveer18 procent is het om het even en ongeveer 16 procent heeft ‘geenmening of weet niet’. Als de categorie ‘weet niet of geen mening’ buitenbeschouwing wordt gelaten, steunt ruim 77 procent van de deelnemers -kring de door het bestuur gekozen groeirichting.

Totaal ondervraagden in percentages

deelnemers gepensioneerd

ja, dat vind ik belangrijk 59% 71%

nee, dat is mij om het even 20% 17%

weet niet of geen mening 21% 12%

100% 100%

Algemene tevredenheid

Toelichting: de algemene tevredenheid met het pensioenfonds is in hetverslagjaar gedaald. In 2012 kwam de tevredenheid onder actieve deel -nemers uit op gemiddeld 7,1 en onder pensioengerechtigden op 7,6. In 2013 kwam de tevredenheid onder deelnemers uit op 6,7 en onderpensioengerechtigden op 7,6. De grootste bijdrage aan de tevredenheidleveren de onderdelen pensioenregeling en dienstverlening, de kleinstebijdrage de informatieverstrekking en de financiële resultaten.

Rapportcijfers

deelnemers gepensioneerd

met pensioenfonds 6,7 7,6

met de pensioenregeling 6,6 7,6

met de financiële resultaten 6,4 6,9

met de informatieverstrekking 6,8 7,6

met de dienstverlening 6,7 7,6

28

Page 31: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Op grond van de resultaten van het onderzoek kan wordengesteld dat een overgrote meerderheid van de deelnemers -kring zich kan vinden in de door het bestuur uitgezettestrategische koers.

Toetsen van communicatiePGB voldoet aan de formele communicatievereisten van dePensioenwet. Het beschikt over een plan waarin eenuitvoeringsprogramma en een communicatiemonitor zijnopgenomen. In de monitor zijn meetbare doelen opgenomen.Het fonds is ook nagegaan of de verstrekte informatieoverkomt: het klantenpanel heeft pensioencommunicatie opbegrijpelijkheid beoordeeld en er is onderzoek onderdeelnemers en pensioengerechtigden uitgevoerd.

PGB heeft in het verslagjaar het klantenpanel verdergedifferentieerd naar leeftijd. Er zijn nu drie panels: tot 40 jaar,vanaf 40 tot 60 jaar en vanaf 60 jaar. Met het ‘jongerenpanel’wordt nagegaan hoe de communicatiemiddelen gerichterkunnen worden ingezet voor jongeren.

Over de gehele linie liggen de resultaten van de communicatiein lijn met de beoogde doelen van het fonds. Mede naaraanleiding van de opmerkingen van het klantenpanel en deresultaten van het klanttevredenheidsonderzoek wordt decommunicatie jaarlijks op onderdelen aangescherpt.

Pensioeninformatiedagen Deelnemers van PGB krijgen geruime tijd voorafgaand aan hunpensioneren een uitnodiging voor het bijwonen van eenpensioeninformatiedag, samen met hun eventuele partner. In2013 hebben 1.371 (2012: 1.374) deelnemers/partners eenvoorlichtingsdag bijgewoond.

FINANCIËLE ZAKEN

Het belangrijkste financiële aspect voor PGB was de vraag ofeind 2013 de verhouding van het vermogen versus depensioen verplichtingen (dekkingsgraad) minstens voldeed aande eis die door de toezichthouder (DNB) ten aanzien van dedekkingsgraad wordt gesteld. Met een dekkingsgraad eindeboekjaar van 104,8 procent voldeed het fonds aan de eis vaneen minimale dekkingsgraad van 104,1 procent, waardoor hetniet gedwongen is om in april 2014 een korting op depensioenaanspraken door te voeren.

De dekkingsgraad is in 2013 toegenomen van 100,5 naar104,8 procent. Deze stijging kan worden toegeschreven aaneen beleggingsrendement dat 1,5 procent hoger was dan devoor 2013 benodigde éénjaarsrente van 0,351 procent en dooreen stijging van de voorgeschreven gemiddelde rekenrente bijde bepaling van de pensioenverplichtingen van 2,4 procenteind 2012 naar 2,7 procent eind 2013.

Pensioenfondsen hebben langetermijnverplichtingen en zijndaardoor ook langetermijn-beleggers. De vermogenspositie endus ook de dekkingsgraad worden echter volledig op markt -waarde bepaald. Dit leidt in een periode van sterk fluctuerendebeurskoersen en rentestanden ook tot fluctuerende dekkings -graden. Een ander probleem bij de waardering op markt -waarde is, dat de looptijd van pensioenverplichtingen zo langkan zijn, dat daar geen goede marktnotering voor is. Omhieraan enigszins tegemoet te komen is de voorgeschrevenrentetermijnstructuur vanaf december 2011 gebaseerd op een3-maandsgemiddelde en wordt bovendien sinds september2012 bij de rekenrente voor lange looptijden rekeninggehouden met een fictief rentepercentage dat oploopt naar4,2 procent (UFR = Ultimate Forward Rate). De voorgeschrevenrekenrente komt daarmee gemiddeld op een iets hoger niveaute liggen. Dat komt de dekkingsgraad ten goede. Voor PGBkomt die rekenrente eind december uit op de vermelde 2,7procent. Indien geen driemaandsmiddeling wordt toegepast isde rente 2,8 procent en de risicovrije marktrente (d.w.z.ongemiddeld en zonder toepassing van UFR) 2,6 procent. Wat deze verschillende methodes voor de dekkingsgraadbetekenen, wordt in onderstaande grafiek weergegeven.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

29

Voorkeur klantwaarde

Pensioenfondsen moeten de premie innen, de administratie

bijhouden, het vermogen beleggen, de pensioenen uitkeren en

u informeren en service bieden. Daarvoor maken wij kosten.

Wat ziet u het liefst?

Toelichting: van de deelnemers en pensioengerechtigden geeftongeveer 64 procent de voorkeur aan gemiddelde kosten waarbij demeeste service digitaal wordt aangeboden. Een relatief kleine minderheidvan 17 procent ziet meer in de laagste prijs ook als dit ten koste gaat vande service. Voor hoogwaardige service kiest minder dan 10 procent. Alsde categorie ‘weet niet of geen mening’ buiten beschouwing wordtgelaten, steunt meer dan 72 procent de voorgestane klantwaarde -strategie waarbij het fonds zo veel mogelijk communicatie en dienst -verlening afwikkelt via internet, rekening houdend met de behoefte aanpersoonlijk contact.

Totaal ondervraagden in percentages

deelnemers gepensioneerd

- zo laag mogelijke kosten, ook als dat ten koste gaat van de service 17% 17%

- gemiddelde kosten, de meeste service verloopt via internet 59% 68%

- meer dan gemiddelde kosten, de (persoonlijke) service blijft dan op peil 9% 7%

- weet niet of geen mening 15% 8%

100% 100%

Page 32: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Het vermogen steeg mede als gevolg van collectieve waarde -overnames (0,6 miljard euro) van 13,7 naar 14,4 miljard euro.De verplichtingen stegen van 13,6 miljard naar 13,7 miljardeuro. De in het verslagjaar gedane uitkeringen (effect op devoorziening - 0,4 miljard euro), die in mindering wordengebracht op de verplichtingen, overtroffen de toevoeging opgrond van inkoop van nieuwe pensioenaanspraken (effect opde voorziening + 0,2 miljard euro). Het effect van degerealiseerde collectieve waardeovernames op de voorzieningbedroeg + 0,6 miljard euro. De verplichtingen zijn op basis vande reserveringsgrondslagen verhoogd met de benodigdeeenjaarsrente over 2013 en herrekend naar de rentecurve vaneind 2013. Omdat de rentecurve ten opzichte van eind 2012steeg, hoefde het fonds minder te reserveren (− 0,4 miljardeuro). Per saldo steeg de waarde van de verplichtingen met 0,1miljard euro.

Een analyse van de stijging van de dekkingsgraad in hetverslag jaar van 100,5 naar 104,8 procent is in tabel 1 in beeldgebracht.

Tabel 1: Verklaring ontwikkeling dekkingsgraad

In tabel 2 zijn relevante kengetallen van het FinancieelToetsingskader weergegeven voor 2013 en 2012. In tabel 3wordt op hoofdlijnen een overzicht gegeven van de baten enlasten van het fonds over 2013 en voorgaande jaren. Hetoverzicht is in de actuariële analyse uitgewerkt.

Tabel 2: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van derentetermijnstructuur van DNB

Tabel 3: Overzicht baten en lasten

Korte- en langetermijnherstelplanEind 2013 liep het kortetermijnherstelplan af. Volgens het herstelplan zou het fonds eind 2013 minimaal op eendekkingsgraad moeten uitkomen van 104,1 procent. Inwerkelijkheid was dat 104,8 procent. PGB hoeft de pensioen -aanspraken en pensioenuitkeringen per 1 april 2014 dus niette verlagen.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

30

Grafiek 1: Ontwikkeling dekkingsgraad pensioenfonds PGB

108,0%

106,0%

104,0%

102,0%

100,0%

98,0%

96,0%

Herstelpad DNB dekkingsgraad DNB dekkingsgraad (ongemiddeld)Actuele dekkingsgraad

dec 2012 jan 2013 feb 2013 mrt 2013 apr 2013 mei 2013 jun 2013 jul 2013 aug 2013 sep 2013 okt 2013 nov 2013 dec 2013

Toelichting: De door DNB vastgestelde rentecurves zijn op basis van de swapcurve. De swapcurve per 31 december 2013 is, net als per 31 december 2012,vastgesteld op basis van het gemiddelde van alle handelsdagen in de laatste drie maanden van 2013 met daarop de methodiek van de Ultimate Forward Rate(UFR) toegepast. De toepassing van de UFR betekent dat de curve op lange termijn naar 4,2 procent beweegt. In de grafiek is de dekkingsgraad weergegeveninclusief UFR en middeling (DNB dekkingsgraad, 104,8 procent per 31 december 2013 (2012: 100,5 procent)), inclusief UFR maar exclusief middeling (DNBdekkingsgraad ongemiddeld, 106,4 procent per 31 december 2013 (2012: 102,2 procent)) en exclusief UFR en exclusief middeling (actuele dekkingsgraad, 103,3 procent per 31 december 2013 (2012: 97,9 procent)).

2013 2012▲▲%-punt % ▲▲%-punt %

Dekkingsgraad primo 100,5% 99,4%

M1 (premie) 0,1% – 0,2%

M2 (uitkering) 0,0% 0,0%

M3 (indexering) 0,0% 0,0%

M4 (rentetermijnstructuur) 3,2% – 7,0%

M5 (overrendement) 1,5% 11,1%

M6 (overig) – 0,5% – 2,8%

Dekkingsgraad ultimo 104,8% 100,5%

Bedragen in miljoenen euro’s

eind 2013 eind 2012

Totaal vermogen 14.350 13.717

Pensioenverplichtingen 13.695 13.646

Reserves 655 71

Dekkingsgraad 104,8% 100,5%

Vereiste dekkingsgraad 115,3% 114,4%

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012 2011 2010 2009

Premieresultaat 16 – 14 14 22 42

Kostenresultaat – 9 – 1 1 3 4

Interestresultaat 617 485 – 903 125 1.289

Overig resultaat – 40 – 330 2 – 164 – 235

Totaal resultaat 584 140 – 886 – 14 1.100

Page 33: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Met ingang van 2014 komt het fonds in een volgendeherstelfase terecht. In dat zogeheten langetermijnherstelplanstaat hoe het fonds binnen tien jaar het Vereist EigenVermogen denkt te bereiken. De dekkingsgraad zou moetenuitkomen op ongeveer 115 procent. Als de dekkingsgraad in2014 weer onder de 104,1 procent uitkomt, hoeft er inafwachting van een door DNB nieuw te ontwikkelentoetsingskader geen nieuw kortetermijnherstelplan ingediendte worden. PGB wacht het nieuwe pensioencontract, dat in2015 moet ingaan, af.

Dekkingsgraad en toeslagverleningPGB geeft niet automatisch toeslagen op de pensioenen om de prijs- of loonstijgingen bij te houden. Voor die toeslagenbetalen de deelnemers geen premie. De financiering vantoeslagen moet komen uit het extra rendement dat hetpensioenfonds maakt op zijn beleggingen. PGB kan depensioenen alleen verhogen met toeslagen als het bestuuroordeelt dat er genoeg geld voor is. Daarbij gebruikt hetbestuur onderstaande richtlijn.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

31

Grafiek 2: Feitelijk versus verwachte en minimumherstelpad kortetermijnherstelplan

120,0%

115,0%

110,0%

105,0%

100,0%

95,0%

90,0%

85,0%

31-12-2009

Minimaal vereist eigen vermogen

Herstelplan Werkelijk herstel Minimum Herstelpad

31-12-2008 31-12-2010 31-12-2011 31-12-2012 31-12-2013

Bij een dekkingsgraad: kan de volgende toeslag worden verleend:

onder 105% in het uiterste geval korting van pensioen

van 105% tot 115% compensatie van eventuele korting + geen toeslag

van 115% tot 130% gedeeltelijke toeslag over prijsinflatie van maximaal 4%

van 130% tot 140% 100% toeslag over prijsinflatie met maximum van 4%

van 140% tot 150% 100% toeslag over prijsinflatie zonder maximum

van 150% 100% toeslag over prijsinflatie zonder maximum + inhaaltoeslag + loonindexcijfer voor zover dat

meer bedraagt dan het prijsindexcijfer

Toelichting: ligt de dekkingsgraad gedurende drie jaar onder de 105 procent dan kan het bestuur besluiten om de pensioenen te korten. De korting zalzodanig zijn dat het fonds weer voldoet aan de wettelijk vereiste dekkingsgraad van circa 105 procent. Bij een dekkingsgraad tussen de 105 en 115 procentwordt een eventuele korting ongedaan gemaakt voor zover het herstelplan dat toestaat. Om voor compensatie van de korting in aanmerking te komen, moetiemand zowel op het moment dat de korting werd doorgevoerd als op het moment van het ongedaan maken (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigdevan het fonds zijn. Zolang de dekkingsgraad onder de 115 procent ligt, kunnen de pensioenen op basis van de richtlijn niet worden verhoogd.

Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen

Page 34: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Besluit toeslagverlening Op grond van de richtlijn zou de toeslagverlening bij eendekkingsgraad van 115 procent (gedeeltelijk) kunnen wordenhervat. De gemiddelde dekkingsgraad over de maanden juli,augustus en september die als referentie wordt gebruikt, lagdaar met ongeveer 100 procent ruim onder. Op grond van derichtlijn en omdat er nog steeds sprake is van een herstel -situatie, heeft het bestuur besloten de opgebouwde aan -spraken en ingegane pensioenen per 1 januari 2013 en 1 januari 2014 niet te verhogen. De gemiste toeslagenbedragen resp. 2,26 en 2,81 procent.

Het fonds heeft vanaf 2004 aan deelnemers, gewezendeelnemers en pensioenontvangers de volgende toeslagenverleend:

PremiebeleidHet bestuur bepaalt jaarlijks de kostendekkende premie voordeelname aan de basispensioenregeling. Zolang het pensioen -fonds nog in onderdekking verkeert (wat bij PGB in 2013 hetgeval is), moet de premie bijdragen aan herstel, hetgeen wordtvertaald in een eis dat de premiedekkingsgraad (de verhoudingtussen de premie en de actuariële lasten van de jaarlijksepensioentoezegging) minimaal 100 procent plus de hoogte vanhet minimum vereiste eigen vermogen (MVEV) is. Daarbij moetworden gerekend met de huidige (lage) swaprente. Op basisvan die rente bleek de huidige premie kostendekkend.Vanaf 2013 is het niet meer toegestaan om het premiebeleidte baseren op een gemiddeld toekomstig rendement. Wel ishet nog mogelijk om de rekenrente te baseren op eengemiddelde marktrente van (maximaal) de afgelopen 10 jaar.

PGB streeft ernaar om de premiehoogte niet sterk te latenfluctueren. Daartoe vindt demping van de premie plaats, dooreen rekenrente te kiezen (in 2013 3,25%) die niet hoger is dande gemiddelde rentevoet over de afgelopen tien jaar. De eisendie aan de premiehoogte worden gesteld zijn:1. Op basis van de gekozen gedempte rente dient de

premiedekkingsgraad minimaal 120 procent te zijn. Dat is

dan een premie met inbegrip van een solvabiliteitstoeslagter hoogte van 20 procent. Deze opslag voldoet aan deeisen aan het vereist eigen vermogen (VEV);

2. Op basis van de actuele DNB-rentetermijnstructuur dient depremiedekkingsgraad (met inbegrip van een solvabiliteits -toeslag) minimaal ter hoogte van het VEV (in 2013ongeveer 115 procent) te zijn.

Deze toets wordt jaarlijks in oktober gedaan op basis van derentetermijnstructuur per 30 september.

Indien niet aan de laatste eis wordt voldaan en de premie nietaangepast kan worden, dan wordt de opbouw van de aan -spraken zodanig beperkt, dat wel wordt voldaan aan de eis tenaanzien van een minimale premiedekkingsgraad ter hoogtevan het minimaal vereist eigen vermogen.

Het beleggingsbeleid en de andere sturingsmiddelen incombinatie met de buffers/voorzieningen zijn erop gericht omte voorkomen dat het vermogen van PGB binnen een periodevan één jaar onder de waarde van de pensioenverplichtingenuitkomt. Indien het VEV aanwezig is – dat is momenteel niethet geval – dient de kans op een dergelijke daling kleiner tezijn dan 2,5 procent.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

32

datum verstrekte toeslag niet verstrekte verstrekte toegepaste compensatietoeslag inhaaltoeslag korting korting

1-1-2004 2,04% – – – –

1-1-2005 – 1,09% – – –

1-1-2006 1,00% 0,55% – – –

1-1-2007 1,50% 0,30% – – –

1-1-2008 1,00% – 1,09% – –

1-1-2009 – 3,00% – – –

1-1-2010 – 0,30% – – –

1-1-2011 – 1,50% – – –

1-1-2012 – 2,61% – – –

1-1-2013 – 2,26% – – –

1-1-2014 – 2,81% – – –

Toelichting: de laatste jaren kunnen de pensioenen bij PGB de prijsontwikkeling niet volgen. Het totaal van de niet verstrekte toeslagen (=indexatie) bedraagtmomenteel 13,33 procent (samengesteld 14,08 procent). De gemiste toeslag op 1 januari 2005 (1,09 procent) is ingehaald op 1 januari 2008. Wanneer definanciële situatie het toelaat, kan het bestuur in de toekomst besluiten om gemiste toeslagen alsnog, al dan niet volledig, toe te kennen. Het bestuur heeft debevoegdheid om op grond van de financiële situatie in het uiterste geval de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeftPGB deze maatregel niet behoeven te nemen.

Page 35: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Daarnaast wenst PGB te komen tot een zodanige dekkings -graad, dat de ambitie voor toeslagverlening uit de beleggings -opbrengsten en de aanwezige reserves gefinancierd kanworden.

Indien uit gewijzigde inzichten inzake langetermijnverwach -tingen blijkt dat de premie niet meer van voldoende niveau is,zal het bestuur maatregelen nemen. Deze langetermijn -verwachtingen kunnen betrekking hebben op toekomstigesalaris-, toeslag- en bestandsontwikkelingen, de kenmerkenvan de pensioenregeling of algemene (economische) lange -termijnverwachtingen, die in een ALM-studie uitgewerktkunnen worden.

De actuariële analyse Het pensioenfonds maakt voor zijn financiële opzet gebruikvan veronderstellingen. De actuariële analyse maakt inzichtelijkwelke verschillen er zijn tussen de vooraf gedane veronder -stellingen en de werkelijkheid zoals die na afloop van het jaarkan worden vastgesteld. De actuariële analyse van het saldovan baten en lasten, een samenvatting van alle componentenvan de verzekeringstechnische analyse, wordt als volgtweergegeven:

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

33

Bedragen zijn afgerond in miljoenen euro’s

2013 2012 2011

Premieresultaat

Premiebijdragen 244 217 193

Pensioenopbouw (inclusief risicokoopsommen) – 228 – 231 – 179

16 – 14 14

Kostenresultaat

In premie begrepen bedrag voor kosten 5 6 6

Vrijval voor kosten uit voorziening 8 8 7

Pensioenuitvoeringskosten (betaalde kosten) – 22 – 15 – 12

– 9 – 1 1

Interestresultaat

Beleggingsresultaten

(direct en indirect, voor aftrek kosten vermogensbeheer) 229 1.545 686

Rentetoevoeging VPV – 48 – 184 – 128

Indexering en overige toeslagen 0 0 1

Wijziging marktrente 436 – 876 – 1.462

617 485 – 903

Overig resultaat

Resultaat op waardeoverdrachten (saldo-overdracht van rechten) 1 5 1

Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) 0 – 5 9

Overgang op overlevingstafels 1 0 – 116 0

Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen 2 0 – 212 0

Overige baten 0 1 0

Overige lasten – 41 – 3 – 8

– 40 – 330 2

Totaal saldo baten en lasten 584 140 – 886

1. Resultaat als gevolg van de wijziging overlevingstafel AG Prognosetafel 2010-2060 in AG Prognosetafel 2012-2062.2. Resultaat als gevolg van de correctie latent nabestaandenpensioen is gecorrigeerd op de beginstand 2012.

Page 36: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Premieresultaat De pensioenopbouw bestaat uit de onvoorwaardelijkingekochte aanspraken op basis van ontvangen baten uitpremies en koopsommen. De premies worden gefinancierd opbasis van een doorsneepremie. De koopsommen wordengefinancierd op basis van inkooptarieven die voor 2013gelden. De actuarieel benodigde premies zijn berekend op degrondslagen primo boekjaar 2013 waarbij de gewogengemiddelde marktrente op 2,4 procent stond. De baten uit depremies en koopsommen waren hoger dan de actuarieelbenodigde premies.

Het premieresultaat (inclusief resultaat VPL en inclusiefkoopsommen) is berekend exclusief de pensioenuitvoerings -kosten. Dat zijn de kosten eigen beheer, exclusief vermogens -beheer. De pensioenuitvoeringskosten zijn in hetkostenresultaat opgenomen.

Binnen de eisen die de Pensioenwet stelt, mag hetpensioenfonds naast de kostendekkende premie, een eigenkostendekkende of gedempte premie vaststellen waaraan defeitelijke premie wordt getoetst. De kostendekkende,gedempte en feitelijke premie (19,5 procent van depensioengrondslag bij de basisregeling van de grafimedia)volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:

De gedempte en de ongedempte kostendekkende premie zijnberekend op de grondslagen begin boekjaar en zijn inclusiefeen solvabiliteitsopslag van 20 procent. De rente bij deberekening van de gedempte premie bedroeg 3,25 procent(2012: 4,25 procent). De gewogen gemiddelde rente bij deberekening voor de ongedempte kostendekkende premiebedroeg begin 2013 2,7 procent. Rekening houdend met detoets op de ongedempte actuariële premie (inclusief eenopslag ter grootte van het Minimum Vereist Eigen Vermogen)is sprake van een kostendekkende premie over 2013.

KostenresultaatTotaal beschikbaar voor kosten zijn het in de premie begrepenbedrag aan directe kosten (5 miljoen euro) en de vrijval vanexcassokosten uit hoofde van reguliere uitkeringen (8 miljoeneuro). De pensioenuitvoeringskosten (exclusief kostenvermogensbeheer) bedragen 22 miljoen euro. In dit bedrag zijn

de eenmalige kosten ad 8 miljoen euro die betrekking hebbenop incidentele projecten opgenomen. Het resultaat komt in2013 9 miljoen euro (22 miljoen – 13 miljoen) negatief uit. Dekosten worden dus niet volledig uit de premie gefinancierd.

InterestresultaatDe benodigde interesttoevoeging aan de pensioenverplich -tingen bedraagt 0,351 procent (dit is de eenjaarsrente per 31 december 2012) voor boekjaar 2013. In 2013 is de markt -rente gestegen en dat heeft ertoe geleid dat het resultaat opwijziging marktrente positief is.

De positieve beleggingsopbrengsten (1,7 procent) waren hoger dan de lasten uit hoofde van de benodigde interest enwijziging marktrente waardoor er per saldo een positiefinterest resultaat is van 616 miljoen euro.

Overig resultaatHet totaal van de overige resultaten bedraagt 39 miljoen euronegatief. De omvang van het overig resultaat heeft met namebetrekking op aanpassingen op de voorziening per 1 januari2013.

Het resultaat op collectieve waardeoverdrachten is nagenoegneutraal (1 miljoen euro). Dit komt doordat de collectievewaardeoverdrachten dekkingsgraadneutraal het fondsbinnenkomen.

Het resultaat op kanssystemen bestaat uit het resultaat opsterfte, op arbeidsongeschiktheid en op overige mutaties. Het resultaat op sterfte is positief: 2 miljoen euro. Dit resultaatwordt verklaard doordat de werkelijke sterfte afwijkt van deverwachte sterfte op basis van de in de voorziening gehan -teerde overlevingstafels. Het resultaat op arbeidsongeschikt -heid en overige mutaties was met 2 miljoen euro negatief.

De overige lasten zijn voornamelijk veroorzaakt dooraanpassingen van de voorziening op 1 januari 2013. Dit betrefteen aangepaste tariefstelling bij de pensioensoort ‘gelijkoverlevingspensioen’ (20 miljoen euro) en resultaat op degeboekte versus de geschatte inkoop over 2012.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

34

Bedragen zijn afgerond op miljoenen euro’s

2013 2012

kostendekkende premie ongedempt 1 256 250

inkomsten op grond van feitelijke premie 2 230 192

kostendekkende premie gedempt 222 173

1. Individuele koopsommen zijn niet meegenomen in de analyse van dekostendekkende premie omdat deze koopsommen niet op eendoorsneepremie worden gewaardeerd, maar op basis van de actuariëleinkoop.

2. Deze feitelijke premie bestaat uit de premie ad 239 miljoen euro +FVP/ANW-premie ad 7 miljoen, exclusief de koopsommen ad 7 miljoen enexclusief 9 miljoen VPL.

Page 37: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Hoe het bestuur van het pensioenfonds de (financiële) ambitiesvan het fonds probeert waar te maken, blijkt uit het balans- en vermogensbeheer. Het bestuur heeft de ambities vertaald ineen financieel kader. Daarvoor is in 2011 een uitgebreide ALM-studie uitgevoerd en in 2012 een continuïteitsanalyse. Deconclusie is dat er onvoldoende stuurmiddelen zijn om depensioenen, inclusief de toeslagen voor koopkrachtbehoud,met een hoge mate van zekerheid veilig te stellen. Wijzigingvan het premie- of toeslagbeleid creëert onvoldoendefinanciële middelen voor een sterke solvabiliteit. Uiteindelijkresteert alleen het beleggingsbeleid waarmee de kans opgedeeltelijk koopkrachtbehoud versus de kans op kortingenkan worden beïnvloed.

ALM-studieIn de ALM-studie zijn duizenden economische scenario’sdoorgerekend, waarvan sommige pessimistische scenario’s totheel slechte pensioenuitkomsten leiden. De kans daarop wilhet bestuur beperken. Daarom heeft het fonds de volgendefinanciële maatstaven geformuleerd, die het ambitieniveau vanhet fonds het beste vertalen:

Tabel 4: Financiële maatstaven

Er zit altijd spanning tussen het streven naar een goedbeleggingsrendement om de toeslagen te kunnen bekostigenen het beperken van het risico op tegenvallers. Bij lageredekkingsgraden zal niet aan alle ambities kunnen wordenvoldaan. Bovenstaande drie maatstaven vormen volgens hetbestuur ten tijde van de ALM-studie het optimum tussen dekoopkracht, die toch zoveel mogelijk behouden moet blijven,en het risico dat daarvoor maximaal gelopen mag worden.

Met een gelijke tijdshorizon voor kortingskansen enkoopkracht kan gekeken worden naar de gemiddelde kans opkorten over 15 jaar. Dit percentage was 0,6 procent bij deALM-studie in 2011 (bij een nominale dekkingsgraad van108,4 procent). In 2013 was de kans op korten (veel) hogerdan de ambitie die in 2011 geformuleerd werd. De op langetermijn verwachte koopkracht bleef wel op peil.

Tabel 5: Realisatie financiële maatstaven in 2013

Het bestuur is zich ervan bewust dat dit statistische uitkomstenzijn, die afhankelijk zijn van de hoogte van de dekkingsgraad.De praktijk kan anders uitpakken. De kortetermijnherstel -periode eindigde ultimo 2013 boven de dekkingsgraadgrensvan 104,1 procent. Een korting was niet nodig.

Beleggingsplan 2013De afweging tussen koopkrachtbehoud en kans op korten isvoor 2013 doorvertaald naar de volgende beleggingsmix:

Tabel 6: Beleggingsportefeuille

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

35

BALANS- EN VERMOGENSBEHEER

Financiële maatstaven

Een over een periode van 15 jaar verwachte koopkracht van minimaal 90%

Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van maximaal 1,5%

Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van meer dan 10% van maximaal 0,3%

Strategisch doel eind Q1 Q2 Q3 eind2012 2013 2013 2013 2013

Koopkracht 90% 90% 90% 92% 95%

Kans op korten 50% 40% 50% 40% 7%

Kans grote korting 10% 7% 13% 1% 2%

Toelichting: De verwachte koopkracht en de kans op korten wordenberekend met een statistisch model. In het model worden verwachtingenvoor de toekomst gebaseerd op historische tijdreeksen. Rendementscijfers,samenhang tussen beleggingscategorieën en andere aannames op basis vanhet verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Bij de ALM-studie die in2014 zal plaatsvinden zullen de strategische doelstellingen worden herijkt.

Beleggingsportefeuille Werkelijke Strategische portefeuille portefeuille31-12-2013

Matching portfolio, bestaande uit: 51,4% 50%

Euro-staatsobligaties 31,2% 32%

Euro-bedrijfsobligaties 17,2% 17,5%

Euro-liquiditeiten 3,1% 0,5%

Return portfolio, bestaande uit: 48,6% 50%

Aandelen 32,4% 30%

Alternatieve beleggingen 16,2% 20%

Alternatieve beleggingen, bestaande uit:

Onroerend goed 4,5% 6%

Infrastructuur 5,2% 5%

Inflatieobligaties 4,6% 5%

Alternatieve vastrentende waarden 1,9% 4%

Renteafdekkingsbeleid 53,1% 55%

Valuta-afdekkingsbeleid 93% 100%

Page 38: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Matching portefeuilleDe matching portefeuille heeft als primair doel om dekasstromen van de beleggingen zoveel als mogelijk in lijn tebrengen met de kasstromen van de uit te keren pensioenen(matchen). Hoe hoger dit percentage, hoe lager de gevoelig -heid voor renteveranderingen en dus ook de kans op korten.De omvang van de matching portfolio bedroeg circa 51procent in 2013. Binnen de matching portfolio is vanwege deeurocrisis ook in 2013 voorzichtig geopereerd met beleggingenin relatief laag renderende euro-staatsobligaties van de hoogsthaalbare kredietwaardigheid (Nederland, Duitsland, Oostenrijken Finland). Dit is vanwege de liquide aard van deze beleg -gingen ook goed voor de liquiditeitspositie van het fonds. Aande andere kant blijft een relatief grote positie in hoogwaardigeeuro-bedrijfsobligaties gehandhaafd, omdat het fonds ookrendement nodig heeft.

ReturnportefeuilleDe returnportefeuille heeft enerzijds tot doel het vermogen instand te houden voor de nominale pensioenverplichtingen oplange termijn en anderzijds (extra) rendement te genereren tenbehoeve van het koopkrachtbehoud van de pensioenen oplange termijn, dus ook voor de benodigde toeslagen. Deomvang van de return portfolio bedroeg circa 49 procent. Debest renderende beleggingscategorie in de return portfolio in2013 waren de aandelen in de ontwikkelde landen.

RenteafdekkingHet niveau van de renteafdekking bedroeg in 2013 circa 55 procent. Het bestuur heeft ervoor gekozen om deverplichtingen van het fonds op basis van de werkelijkerentestanden (marktrente) af te dekken en niet op basis van de ultimate forward rate (UFR). Hierdoor blijft de aansluitingbehouden tussen de waardering van de bezittingen en deverplichtingen die dan beiden op gelijke grondslagen demarktwaarde weergeven.

Valuta-afdekking PGB belegt een deel van het vermogen in niet-euro valuta.Omdat de uitkeringen in euro’s worden uitbetaald, loopt hetfonds valutarisico. Het strategische valutarisicobeleid van PGBis gericht op het ‘vrijwel geheel afdekken’ van valutarisico doormiddel van valutatermijncontracten.

Maatschappelijk verantwoord beleggenPGB streeft er in zijn beleggingsbeleid naar om hetpensioenvermogen maatschappelijk verantwoord te beleggen.Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) is beleggen opgrond van financiële, sociale, bestuurlijke en milieuover -wegingen. Naast het behalen van een zo hoog mogelijkrendement is ook van belang waarin wordt belegd. Dezemaatschappelijke verantwoordelijkheid is bij PGB uitgewerkt inuitsluitingsbeleid, duurzaamheidsinvesteringen en via hetstemgedrag op aandeelhoudersvergaderingen alsmede hetactief in gesprek gaan met ondernemingen.

PGB heeft de invulling van zijn maatschappelijkeverantwoordelijkheid bij zijn beleggingen in het verslagjaar

bijgesteld. Het fonds beoordeelt ieder kwartaal zijnbeleggingsportefeuille vanuit het perspectief vanmaatschappelijk verantwoord beleggen. In dat kader wordende tien Global Compact Principles van de Verenigde Naties(VN) actief gehanteerd en wordt er niet belegd in bedrijven die zich bezighouden met de productie van en handel incontroversiële wapens.

UitsluitingsbeleidDe principes van de VN hebben betrekking op de naleving vaninternationaal erkende mensenrechten, de ondersteuning vanarbeidsstandaarden, de aandacht voor het milieu en debestrijding van corruptie. Bij de controversiële wapens gaat het om oorlogsmaterieel dat wordt gebruikt om veel slacht -offers te maken zoals anti-persoonsmijnen en cluster bommen.De biologische en chemische wapens zijn daar in het verslag -jaar aan toegevoegd. Nucleaire wapens zijn in het huidigeuitsluitingenbeleid van het fonds niet opgenomen. Het fonds volgt in deze de lijn van de nationale wetgeving eninternationale verdragen. Kernwapens worden daarin voor -alsnog als noodzakelijke middelen gezien om de stabiliteit ende vrede te kunnen handhaven.

Verder is het uitsluitingsbeleid op landenniveau uitgebreid. PGBbelegt op grond daarvan niet in landen waartegen sancties zijnuitgevaardigd door de VN of de Europese Unie. Dat zijn er eind2013 21. PGB maakt een uitzondering voor China. Sinds hetbloedig neerslaan van de studentendemonstraties op het Pleinvan de Hemelse Vrede in 1989 viel het land onder een lichtesanctie van Europa. Bepaalde wapentechnologie mag daardoorniet worden geëxporteerd. Verscheidene Europese landenpleiten voor opheffing van het wapenembargo. Gezien deEuropese verdeeldheid, de relatief lichte sancties en het belangvan China in de wereldeconomie heeft PGB het land niet opzijn uitsluitingslijst geplaatst.

Het MVB-beleid wordt over alle beleggingscategorieën heenuitgewerkt. Beleggingsfondsen en termijncontracten zijnuitgezonderd omdat het fonds daar geen invloed op kanuitoefenen. Bij nieuwe beleggingen zal het fonds dat zoveelmogelijk in mandaten doen om de uitsluitingslijst zo volledigmogelijk te kunnen uitvoeren tenzij het fonds goede grondenheeft om daarvan af te wijken.

Stemgedrag en engagementPGB hecht bij de selectie van zijn beleggingen veel waarde aandeugdelijk ondernemingsbestuur en naleving van wet- enregelgeving. Via aandeelhoudersvergaderingen kan een vingeraan de pols worden gehouden. PGB belegt wereldwijd. Hetbijwonen van alle vergaderingen van aandeelhouders is geziende omvang van de beleggingsorganisatie onmogelijk. Daaromwordt zoveel als mogelijk en gewenst per volmacht en opafstand gestemd. Voor het stemmen in de vergaderingen vanaandeelhouders van Europese bedrijven maakt PGB gebruikvan de diensten van Institutional Shareholder Services (ISS). Hetstemgedrag is uitgebreid voor Noord-Amerikaanse bedrijven.Verder zijn met twee vermogensbeheerders van aandelen -mandaten afspraken gemaakt om het beleid van circa 100

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

36

Page 39: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

ondernemingen (wereldwijd) daar waar noodzakelijk tebeïnvloeden en te verduurzamen. Tot nu toe werd (vooral viaEumedion) vrijwel uitsluitend de dialoog gezocht met hettopmanagement van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven.De beleggingsportefeuille wordt nagelopen op grond van deuitgangspunten. Per kwartaal wordt een lijst van onder -nemingen of landen opgesteld die uitgesloten worden vanbelegging. Mocht uit de periodieke toetsing of naderonderzoek blijken dat ondernemingen of landen niet voldoenaan de gestelde criteria dan worden zij geweerd uit hetbeleggingsuniversum van PGB.

PGB evalueert periodiek zijn beleggingsbeleid, de uitvoeringvan het uitsluitingsbeleid en de ontwikkelingen in de samen -leving. Het bestuur staat open voor de dialoog met zijndeelnemers en de maatschappij. De ontwikkelingen kunnenaanleiding zijn om het uitsluitingsbeleid verder aan te scherpen.

BELEGGINGSRESULTATEN IN 2013

De wereld anno 2013De wereld zal de komende decennia blijven veranderen. Deverhouding tussen de omvang van de economische blokkenwijzigt in een hoog tempo. Dat is een gevolg van het verschil in economische groei en een verschuiving in de handels -verhoudingen. De ‘opkomende landen’ ontwikkelen zich vaneen landbouweconomie naar een industriële, diensten- en eenkenniseconomie. De bevolkingsgroei versnelt dit proces.

In de economische blokken Europa en Japan, zorgen devergrijzing, de overheidsschulden en de toegenomenafhankelijkheden in economische samenwerkingsverbandenvoor een beperktere groeicapaciteit. Het groeipotentieel is ookafhankelijk van de gevoerde overheidspolitiek en het beleid vancentrale banken. De euroschuldencrisis, de Amerikaansebegrotingsproblematiek, de onzekerheid in de economischeactiviteiten in China en opkomende landen hebben een groteimpact op wereldwijde economische groei en inflatie.

Beleggingsresultaten 2013 Het brutorendement van de beleggingsportefeuille voor 2013bedraagt 1,74 procent. Daar waar aandelen profiteerden vanverbeterde vooruitzichten, hadden de ‘veilige’ staatsobligatiesvan Nederland en Duitsland er juist last van. Als gevolg van derentestijging daalden de koersen van de obligaties. InvestmentGrade Credits (bedrijfsobligaties met een hogere krediet -waardigheid) behaalden een licht positief resultaat. Deportefeuille met inflatiegerelateerde obligaties bestond uitFranse staatsobligaties met een inflatiecomponent. Ook dezeobligaties werden geraakt door de rentestijgingen, terwijl deinflatiecomponent slecht rendeerde door de verlaagdeinflatieverwachtingen. Het rendement kwam daardoor negatiefuit. De rentestijging had per saldo zoals ook verwacht magworden een negatief effect op de matchingportefeuille.

In het verslagjaar rendeerden aandelen sterk positief. De stijging van de aandelen werd vooral ingegeven doorverbeterde wereldwijde economische groeivooruitzichten, de

omzetting van obligaties naar aandelen en het monetairebeleid van centrale banken. De aandelen in de opkomendemarkten bleven achter. De koersen daalden omdat beleggersverwachten dat de stijgende rente de economische groei gaatafremmen. PGB heeft op grond van diversificatie-overwegingeneen substantieel belang in opkomende markten. In 2013rendeerden deze beleggingen negatief.

Binnen de categorie alternatieve beleggingen rendeerdevastgoed met − 0,63 procent licht negatief. Het dal in devastgoedmarkt lijkt na enkele jaren van afwaardering bereikt.Toch is het einde van het relatief grote verschil tussen vraag- en aanbodprijzen van vastgoedobjecten nog niet in zicht. Datverschil is op efficiënte markten te overbruggen wanneerkopers en verkopers prijsconcessies doen. Op de minderefficiënte markten, met onverkoopbare panden, werkt ditprincipe niet en zijn afwaarderingen nog steeds aan de ordevan de dag.

De woningmarkt had wereldwijd een goed jaar met Nederlanden Zuid-Europa als negatieve uitzonderingen. De portefeuillerendeerde daardoor licht negatief. PGB heeft bewust zijnbeleggingen in vastgoed en alternatieve vastrentendebeleggingen en inflatiegerelateerde obligaties onderwogenvanwege de vooruitzichten en een mogelijke rentestijging.Tevens heeft het fonds de rentegevoeligheid van zijninflatiegerelateerde obligaties verminderd door de verkoop vanrentederivaten.

Tabel 7: Beleggingsresultaten 2013

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

37

In procenten

Beleggingsresultaten 2013 rendement rendementPGB benchmark

Matching portfolio: – 3,42% – 3,83%Euro-staatsobligaties – 5,98% – 6,26%Euro-bedrijfsobligaties 0,52% 0,50%Euroliquiditeiten 0,09% 0,09%

Return portfolio: 2,04% 1,59%Aandelen 14,39% 12,22%Alternatieve beleggingen – 2,09% – 0,25%

Alternatieve beleggingen:Onroerend goed – 0,63% – 0,17%Infrastructuur 6,44% 6,16%Inflatie gerelateerde obligaties 1 – 6,19% – 4,64%Alternatieve vastrentende waarden – 4,04% – 2,88%

Totaal beleggingsportefeuille 2,04% 1,59%(excl. rentederivaten)

Totaal beleggingenIncl. afdekking rente/valutarisico, excl. beheerskosten 1,74%

Totaal beleggingenIncl. afdekking rente/valutarisico, incl. beheerskosten 1,66%

1. De inflatie gerelateerde obligaties zijn opgenomen onder alternatievebeleggingen omdat zij vanwege het inflatie gerelateerde karakter wordenaangehouden en niet vanwege de matching van de rentegevoeligheidvan de verplichtingen. In de jaarrekening worden de inflatie gerelateerdeobligaties onder vastrentende waarden gerubriceerd.

Page 40: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

BetrokkenBetrokken

Page 41: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

HOE HEBBEN WE ONZEMEDEZEGGEN SCHAP EN BETROKKEN HEIDGEREGELD?

De deelnemers, pensioengerechtigden enwerkgevers zijn onze ‘aandeelhouders’. Viahun organisaties zoals vakbonden,werkgeversorganisaties en vereniging vangepensioneerden dragen ze bestuursledenen leden voor het Verantwoordingsorgaanvoor. Arnold Verplancke, bestuurslid PGBmet portefeuille Relatiebeheer enMedezeggenschap: “Als pensioenfondsvinden wij het belangrijk dat we deopvattingen van de verschillende bedrijfs -takken (leren) kennen en draagvlakbehouden. Wij bieden de sectoren waar -voor wij werken daarom een platform vooroverleg.” Dat zijn de sectorcommissies.Daar zijn er nu vier van: voor de grafimedia,voor het kartonnage- en flexibeleverpakkingenbedrijf, voor de verf- endrukinktindustrie en voor het uitgeverij -bedrijf. Ook is er een brede werkgeversraadgevormd over alle sectoren en vrijwilligaangesloten bedrijven heen en bezoekenwe regelmatig individuele bedrijven. Zo ismedezeggenschap en betrokkenheid bijPGB geregeld.

Zie de volgende fotopagina’s voor deervaringen van de voorzitters van de viersectorcommissies.

ARNOLD VERPLANCKEBestuurslid PGB met de portefeuilleRelatiebeheer en Medezeggenschap

“Als pensioenfonds vinden wij hetbelangrijk dat we de opvattingen vande verschillende bedrijfstakken (leren)

kennen en draagvlak behouden.”

“Als pensioenfonds vinden wij hetbelangrijk dat we de opvattingen vande verschillende bedrijfstakken (leren)

kennen en draagvlak behouden.”

Page 42: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Tabel 8: Verwachte rendementen op lange termijn

Z-scoreIn het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordthet behaalde rendement van het fonds vergeleken met hetrendement van de jaarlijks vooraf vastgesteldenormportefeuille, uitmondend in een jaarlijkse score, dezogenaamde Z-score. De Z-score over 2013 bedroeg 0,31(2012: 0,05). De score was positief omdat het rendement vande beleggingsportefeuille (exclusief derivatenportefeuille) met2,04 procent hoger was dan dat van de normportefeuille met1,59 procent. Bij de wettelijk voorgeschreven jaarlijkseperformancetoets dient het gemiddelde van de Z-scores overde laatste vijf jaar ieder jaar te worden vastgesteld. Indien hetgemiddelde, berekend volgens een voorgeschreven formule,negatief is dan heeft het fonds volgens de wet onvoldoendegepresteerd. De performancetoets 2013 over de jaren 2009 toten met 2013 komt uit op een score voor het fonds van + 2,08(2012: 1,49) wat ruim voldoende is.

Vooruitzichten 2014Hoge schulden bij consumenten, overheden en banken incombinatie met de toenemende inkomensongelijkheid (hogewerkloosheid), hinderen substantiële binnenlandse groei in deeurozone op korte en waarschijnlijk middellange termijn. DeVS onderscheidt zich ten opzichte van Europa positief door eenbetere demografische opbouw (minder vergrijzing) en sterkondernemerschap in de kenniseconomie.

Op de lange termijn is het groeipotentieel in opkomendelanden hoog dankzij de overgang van landbouw- naar eenindustriële, diensten- en een kenniseconomie. De internekruisfinancieringen van Chinese overheden, banken, devastgoedsector en inefficiënte staatsbedrijven vormen daarbijeen aandachtspunt. De risico’s van achterblijvendeeconomische groei in China kunnen ook de overigeopkomende landen raken.

Vooruitzichten voor de middellange termijnHet bestuur analyseert verschillende economische scenario’s,van deflatie tot inflatie en van stagflatie tot hoge economischegroei, met een lage inflatie. Hierdoor krijgt het bestuur meerinzicht in de niveaus die de nominale dekkingsgraad van hetfonds zou kunnen bereiken, gegeven de geschetste scenario’s.Dit inzicht ondersteunt het bestuur bij de uiteindelijke keuzestussen koopkracht enerzijds en de kans op korten anderzijds.

De kansen die voor de middellange termijn worden toegekendaan de verschillende scenario’s luiden als volgt: 1. Er is een grote kans op lage groei en lage inflatie op korte

termijn;2. Er is een substantiële kans op lage groei en hogere inflatie

op middellange termijn;3. Er is een kleine kans op hoge groei, met lage inflatie, zowel

op korte als op langere termijn, zie tabel 9.

Tabel 9: Kans op wereldwijde inflatie/groeiscenario's

Dit heeft het fonds in die zin vertaald dat het naast detraditionele beleggingscategorieën, zoals euro-staatsobligatiesen aandelen uit ontwikkelde landen, voor 2014 explicietrekening houdt met: relatief hoge, directe inkomens -genererende beleggingen (denk aan: bedrijfsobligaties uitopkomende landen), regio’s en/of sectoren waar meergroeipotentie is (denk aan: opkomende landen), maar ookinflatierisico (denk aan: inflatiegerelateerde obligaties).

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

40

In procenten

Beleggingsportefeuille 15-jaars meetkundiggemiddelde rendementuit de ALM-studie

Euro-staatsobligaties 2,2

Euro-bedrijfsobligaties 3,4

Aandelen 6,4

Onroerend goed 5,9

Infrastructuur 6,1

Alternatieve vastrentende waarden 3,5

Inflatieobligaties 2,1

Totaal 4,6

Toelichting: in de tabel zijn de rendementen opgenomen zoals die op delange termijn werden verwacht bij het uitvoeren van de ALM-studie in 2011.In het beleggingsplan worden de verwachte rendementen voor zover nodiggeactualiseerd.

Lage inflatie Hoge inflatie

Grote kanskorte termijn

Substantiële kansmiddellange

termijn

Kleine kans Kleine kans

Lage groei

Hoge groei

Inflatie/Groei

Page 43: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Ontwikkeling van het risicoprofiel in 2013Het risicomanagement van PGB is gericht op het beheersenvan de risico’s die het realiseren van zijn strategische doel -stellingen kunnen belemmeren. De strategische doelstellingvan PGB is het beschermen van zijn deelnemers en hungezinnen tegen de financiële gevolgen van arbeids ongeschikt -heid, ouderdom en overlijden. Meer concreet is de ambitie hetuitkeren van de nominale pensioen verplichtingen met deaanvullende ambitie om toeslagen toe te kennen. Depensioenen zouden naar verwachting over een periode van 15 jaar minimaal 90 procent van hun koopkracht moetenbehouden en de kans op korten zou beperkt moeten blijven(zie de tabel in de paragraaf Balans- en vermogensbeheer).

In 2013 was het niet mogelijk om op alle onderdelen binnen degestelde ambitie te blijven. De te verwachten koopkracht bleefop peil, maar de kans op korten en de kans op een grotekorting was (veel) hoger dan de ambitie van het pensioen -fonds. Dit had enerzijds te maken met de lage dekkingsgraaden anderzijds met de beperkte resterende tijd van het korte -termijnherstelplan. De kansen op korting zijn sterk gedaald aanhet einde van de 5-jaars herstelperiode. PGB komt met ingangvan 2014 in een volgende herstelfase terecht, namelijk die vanhet langetermijnherstelplan waarbij binnen tien jaar minimaalhet niveau van het Vereist Eigen Vermogen dient te zijn bereikt.

Risicobeheer door balansmanagement en beleggenEen pensioenfonds heeft beleggingen nodig om voldoendekapitaal te genereren voor de pensioenuitkeringen. Bij eenrelatief lage premie en een onzekere beleggingsomgevingkomt het dan aan op een goed gekozen evenwicht tussen dete nemen risico’s en de te ontvangen rendementen. Hetbestuur is bereid een zekere mate van risico te nemen om metde beleggingsaanpak en het beheren van de balansrisico’s destrategische ambitie te bereiken. Als maatstaf voor hetrisicobudget, de mate waarin het fonds risico wil lopen, wordtde bewegelijkheid van het rendement op de dekkingsgraadvan het pensioenfonds aangehouden. De doelstelling is datniet meer risico in de totale beleggingsportefeuille wordtgenomen dan de limiet van circa 10 procentpunt. Bij eendekkingsgraad van 100 procent kan het beleggingsresultaatertoe leiden dat de dekkingsgraad over 1 jaar in twee derdevan de gevallen tussen 90 procent en 110 procent beweegt.Omdat deze maatstaf een grote gevoeligheid laat zien voor dekortetermijnmarktontwikkelingen hanteert het bestuur bij deimplementatie bandbreedtes.

Tabel 10: ontwikkeling van risicobudget voorbeleggingsportefeuille

BuffervermogenDe omgang met de concrete beleidspraktijk van hetbeleggings plan, en dan met name het rente-afdekkingsbeleid,is in het bestuur frequent aan de orde gekomen. In 2013 is dedekkingsgraad van het pensioenfonds iets verbeterd. Het wasbij het einde van het kortetermijnherstelplan voldoende omeen verlaging van de pensioenen te voorkomen. De dekkings -graad is echter nog laag en ontwikkelt zich niet stabiel.Pensioenfondsen kunnen zich, ondanks de aanzienlijke risico-afdekking, niet onttrekken aan de ontwikkelingen op definanciële markten.

Het pensioenfonds heeft te maken met het herstelplan dat in2008 is opgesteld. Het fonds heeft daarin aangegeven eenfinancieel beleid te willen voeren dat op prudente wijze naareen langetermijnherstel van solvabiliteit zal voeren. Hetrisicoprofiel zal binnen de destijds berekende buffer conformde solvabiliteitstoets blijven. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV)bedroeg 117,5 procent, op basis van de destijds verwachteontwikkeling in de normportefeuille en een renteafdekking van70 procent. Vanaf 2011 is het risicoprofiel van de beleggings -portefeuille aanzienlijk teruggebracht. Daarentegen is derenteafdekking lager geworden. Het gevolg was dat het VEVdaalde naar 114,4 procent (ultimo 2012). Het VEV op basis vande feitelijke beleggingsmix in de evenwichtssituatie en devreemde-valutarisico-afdekking van circa 90 procent enrenterisico-afdekking van circa 55 procent bedroeg ultimo2013 115,3 procent.

Tabel 11: Overzicht solvabiliteitsbuffers ultimo 2013 versus2012

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

41

RISICOBEHEER

Risicobudget eind Q1 Q2 Q3 eind2012 2013 2013 2013 2013

volatiliteit van 9,3% 9,3% 10,5% 9,5% 8,9%rendement van de dekkingsgraad (maximaal 10%)

2013 2012%VEV %VEV

S1 renterisico 4,4% 3,5%

S2 risico zakelijke waarden 12,3% 11,7%

S3 valutarisico 2,1% 2,2%

S4 grondstoffenrisico 0,0% 1,2%

S5 kredietrisico 0,8% 0,7%

S6 verzekeringstechnisch risico 2,6% 2,8%

diversificatie-effect − 6,9% − 7,7%

Totaal Vereist Eigen Vermogen 15,3% 14,4%

Page 44: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

In het verslagjaar zijn de vereiste solvabiliteitsbuffers ietsgestegen. Met name het risico zakelijke waarden is per ultimo2013 gestegen in vergelijking met ultimo 2012 door eenwijziging in de returnportefeuille. Aangezien niet langer ingrondstoffen wordt belegd, is het grondstoffenrisicogereduceerd tot nihil. PGB heeft daardoor een grotere positiein aandelen kunnen nemen. Als gevolg hiervan is hetdiversificatie-effect ultimo 2013 ook afgenomen in vergelijkingmet ultimo 2012.

Het pensioenfonds houdt geen solvabiliteitsbuffers aan voorliquiditeitsrisico, voor concentratierisico en voor operationeelrisico (S7 tot en met S9). Het fonds heeft veel liquidebeleggingen die relatief snel, zonder direct tot waardeverlies teleiden, te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuelegrote uitstroom van geldmiddelen te financieren. Het belang -rijkste instrument dat PGB inzet tegen concentratierisico isspreiding van de beleggingen over verschillende beleggings -categorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren.Concentratierisico op hoogwaardige Europese staatsobligatieswordt bewust geaccepteerd. Het fonds tracht operationelerisico’s zoveel als mogelijk te vermijden door het stellen vanhoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie en hetopvragen en analyseren van zogeheten ISAE 3402-verklaringenvan vrijwel al haar uitbestedingsrelaties. Het fonds heeft eenincidenten-managementbeleid.

Ontwikkelingen in het risicobeleidIn het verslagjaar heeft het pensioenfonds een informatie -beveiligingsbeleid opgesteld en het aansluitingenbeleid verderuitgewerkt. Verder heeft het fonds deelgenomen aan diversesectoronderzoeken van de toezichthouder, zoals het onderzoekuitbesteding vermogensbeheer en het onderzoek naarrenterisicobeheer. Dergelijke onderzoeken geven eenkwaliteitsimpuls aan het beheer bij pensioenfondsen.

In het verslagjaar is het fonds gestart met de voorbereidingenop een nieuw toetsingskader. Uit het onderzoek naar derisicobereidheid is gebleken dat de deelnemers bereid zijn risicote nemen om de kans te verhogen dat de koopkracht op peilblijft. In de nieuwe ALM-analyse wordt met de onderzoeks -vragen rekening gehouden met de voorkeuren van dedeelnemers en pensioengerechtigden. Het bestuur zal daarbijnadrukkelijk aandacht besteden aan de langetermijn -doelstellingen, de haalbaarheidsrisico’s (kansen) en de wijzewaarop het bestuur beleidsmatig met de signaalwerking vande gekozen overkoepelende risicomaatstaven wil omgaan1.

Ontwikkeling van de risico-organisatieHet pensioenfonds streeft naar een geïntegreerde beheersingvan risico’s, waarbij het zelfsignalerend en zelfcorrigerend

vermogen actief gemanaged worden, waarbij de risicostrategieen het risicobeleid helder zijn en waarbij hoogwaardigerisicomanagementprocessen uitgevoerd worden.

In 2013 heeft het fonds een goede stap kunnen maken bij derealisatie van deze ambitie. De uitvoeringsorganisatie kwamonder aansturing van PGB en binnen de nieuwe organisatie -structuur wordt een brede risicobeheerafdeling ingericht. Deimplementatie zal in 2014 zijn beslag krijgen.

Om tot een slagvaardige en efficiënte organisatie te komen isonderzoek gedaan naar de gewenste inrichting. Het bestuurheeft vastgesteld dat – mede vanwege het feit dat PGB deenige grote klant van de uitvoeringsorganisatie is – deuitvoering van het risicomanagement gedelegeerd zal wordenaan de uitvoeringsorganisatie. Dit impliceert dat de risico-organisatie op een professionele wijze gestalte zal krijgen endat als onderdeel daarvan het balans(risico)management bij deuitvoeringsorganisatie uitgevoerd blijft worden. Alle benodigderisicodiensten zijn afgesproken in de uitvoeringsovereenkomsten de Service Level Agreement.

Het toezicht op het risicomanagement wordt door debestuurder met dit aandachtsgebied uitgevoerd. Hetbestuurslid wordt hierbij ondersteund door een risk controllerdie bij het bestuursbureau werkt. Het bestuursbureau houdtzich met name bezig met beleidsbepalend risicomanagementen is voorbereidend en controlerend van karakter. Schematischziet dit er als volgt uit:

De wijziging in de organisatie geeft het bestuur meer grip opde kwaliteit van de uitvoeringsprocessen. Daardoor kan hetzich concentreren op de strategie, de analyse en de belangenvan de pensioendeelnemers.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

42

1. Het pensioenfonds werkt met verschillende risicomaatstaven en risico-analyses. De risicomaatstaven bewegen veelal mee met de financiële markten. Dat pastniet zo goed bij de aard en doelstelling van een pensioenfonds. Pensioenfondsen willen graag een stabiele ontwikkeling in de beleggingsstrategie toepassenen bij voorkeur niet teveel reageren op de kortetermijnbewegingen.

De uitvoeringsorganisatie beheerst de risico’sdie voortvloeien uit de uitvoering van de

pensioenregeling. Doel is het beheersen vande operationele risico’s.

PGB beheerst alle risico’s integraal vanuit destrategie, doelstellingen en context van het fonds.Doel is het beheersen van de balansrisico’s en de

operationele risico’s in de uitvoering.

Page 45: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Het bestuur streeft ernaar om de pensioenregeling vooropdrachtgevers uit te voeren tegen marktconforme kosten incombinatie met een zich positief onderscheidende dienst -verlening. Kostenbeheersing is van belang om de pensioen -regeling betaalbaar te houden, maar mag een goede dienst -verlening niet in de weg staan. Het bestuur wil heldercommuniceren over de keuzes die daarin worden gemaakt engeeft daarom actief invulling aan de aanbevelingen van dePensioenfederatie om de kosten transparant te presenteren.

PGB heeft zich de afgelopen twee jaren ingespannen om dekosten voor het vermogensbeheer zo volledig mogelijkinzichtelijk te maken. Naast de gefactureerde kosten, dievolledig in de jaarrekening worden verantwoord, zijn erkostencategorieën die direct ten laste gaan van het beleggings -resultaat. Dit betreft beheervergoedingen van beleggings -fondsen en transactiekosten. De beheervergoe dingen vanbeleggingsfondsen zijn inmiddels nagenoeg volledig in kaartgebracht. Het verkrijgen van inzicht in de transactiekosten isminder eenvoudig. Deze kosten zijn verwerkt in de transactie -prijs. Wanneer de werkelijke transactiekosten niet kunnenworden vastgesteld, wordt gerekend met de normen zoalsopgenomen in de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.

Tabel 12: Overzicht kosten pensioenbeheer, vermogensbeheeren transactiekosten

Kosten pensioenbeheer De kosten voor pensioenbeheer zijn de kosten die het fondsmoet maken voor de deelnemersadministratie, het doen vanuitkeringen, de werkgeversadministratie, besturing van hetfonds, het financieel beheer en voor de uitvoering vanprojecten.

De kosten per deelnemer zijn afhankelijk van de schaalgroottevan een pensioenfonds en het gewenste serviceniveau. Degrafimediasector en het uitgeverijbedrijf zijn aan sterkeveranderingen onderhevig. De sectoren krimpen als gevolg vantechnologische ontwikkelingen en internationale concurrentie.Het bestuur hecht daarom aan verbreding van het draagvlak.

Alleen zo kan de kwaliteit van de dienstverlening wordengehandhaafd bij een verantwoord kostenniveau.

De pensioenbeheerskosten bestaan uit direct toerekenbarekosten en het toewijsbare aandeel in de algemene kosten. De pensioenbeheerskosten zijn in onderstaande tabel weer -gegeven.

Tabel 13: Kosten pensioenbeheer (in miljoenen euro’s)

De kosten pensioenfondsorganisatie betreffen de kosten voorhet bestuur en zijn adviesorganen, de kosten voor het bestuurs -bureau, de kosten voor toezicht en overige kosten voor zovertoe te rekenen aan pensioenbeheer. De kosten van depensioenfondsorganisatie zijn met 0,5 miljoen euro gestegendoor een toename in de communicatie met deel nemers enextra actuariële werkzaamheden voor de jaar rekening over hetvoorgaande verslagjaar. In de jaarrekening wordt de hoogte vande bestuurskosten toegelicht.

De reguliere kosten van de uitvoeringsorganisatie zijn in hetverslagjaar beperkt gestegen van 10,7 miljoen naar 10,8miljoen euro. De incidentele kosten van het bestuur stegen inhet verslagjaar met 0,3 miljoen euro. Het bestuur heeft zichactief laten ondersteunen bij de strategische heroriëntatie opde uitvoering van de pensioenregeling. Onderzoek heeftplaatsgevonden naar alternatieve modellen en uitvoerders.Gezien de complexiteit en het belang van het besluit heeft hetbestuur hierbij gericht gebruik gemaakt van de expertise vanexterne professionals.

De incidentele kosten bij de uitvoeringsorganisatie namen met 6,0 miljoen euro toe. De aanstaande wijzigingen in wet-en regelgeving vragen om aanpassingen in processen ensystemen. In 2014 zullen de activiteiten doorlopen om denoodzakelijke aanpassingen te realiseren. De incidentele kostenblijven in dat jaar naar verwachting op een vergelijkbaar niveau.

De structurele pensioenbeheerskosten bedragen in hetverslagjaar 13,6 miljoen euro (2012: 13,0 miljoen euro).

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

43

KOSTEN PENSIOENFONDS

Kosten 2013 2012

structurele pensioenbeheerskosten 135 136

incidentele pensioenbeheerskosten 82 19

in euro per deelnemer

reguliere vermogensbeheerkosten 0,27 0,28

als percentage van het gemiddeld belegd vermogen

transactiekosten vermogensbeheer 0,06 0,08

als percentage van het gemiddeld belegd vermogen

2013 2012

Kosten pensioenfondsorganisatie 2,8 2,3

Kosten uitvoeringsorganisatie 10,8 10,7

Subtotaal structurele kosten 13,6 13,0

Projecten pensioenfondsorganisatie 0,5 0,2

Incidentele kosten uitvoeringsorganisatie 7,7 1,7

Subtotaal incidentele kosten 8,2 1,9

Totale kosten pensioenbeheer 21,8 14,9

Page 46: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Omgerekend per actieve en pensioengerechtigde deelnemerzijn de kosten met 1 euro gedaald naar 135 euro. De daling iseen gevolg van de toename van het aantal deelnemers. Deefficiency neemt daardoor toe; de vaste kosten kunnen overeen grotere groep deelnemers worden gespreid. Indien deincidentele kosten worden meegenomen, dan bedragen dekosten per deelnemer 217 euro in 2013 (2012: 155 euro perdeelnemer).

Kosten vermogensbeheerDe kosten die het pensioenfonds maakt voor het beheer vanhet vermogen bestaan uit kosten voor het portefeuillebeheer,kosten voor selectie en monitoring door de uitvoeringsorgani-satie, kosten van bewaarloon, kosten voor accountants enjuridische adviseurs en eventuele prestatieafhankelijkevergoedingen. Bij de evaluatie van de kosten vermogensbeheerwordt door het bestuur niet alleen gekeken naar de gemaaktekosten, maar naar de samenhang tussen kosten, rendement enrisico van de verschillende beleggingscategorieën.

Tabel 14: Kosten vermogensbeheer (in miljoenen euro’s)

De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn beperktgestegen. De kosten uitvoeringsorganisatie zijn met 0,9miljoen euro gestegen, voornamelijk als gevolg van projectenom wijzigingen in wet- en regelgeving door te voeren. In 2013is het beheer van de staatsobligaties overgenomen door deuitvoeringsorganisatie, waardoor een kostenreductie isgerealiseerd.

De beheerkosten voor directe en indirecte beleggingen zijnmet 1,1 miljoen euro gestegen vanwege de toegenomenomvang van het belegd vermogen. Door hetheronderhandelen van bestaande contracten en het internuitvoeren van het beheer van vastrentende waarden, is degemiddelde beheervergoeding gedaald.De prestatievergoeding van externe vermogensbeheerdersdaalt met 1,9 miljoen euro van 5,3 miljoen in 2012 naar 3,4miljoen in 2013 omdat externe managers een gematigderextra rendement voor het fonds toevoegden.

TransactiekostenOnder transactiekosten worden verstaan de kosten diegemaakt moeten worden om een beleggingstransactie totstand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn in demeeste gevallen onderdeel van de aan- en verkoopprijs endaarmee onderdeel van het behaalde rendement. Voortransacties in vastrentende waarden, grondstoffen enafdekkingsportefeuilles is gebruik gemaakt van de normen vande Pensioenfederatie. Voor transacties in aandelen, onroerendgoed en infrastructuur zijn de werkelijke kosten bepaald.

Tabel 15: Transactiekosten (in miljoenen euro’s)

De transactiekosten zijn gedaald ten opzichte van hetvoorgaande jaar vooral als gevolg van een afname in hettransactievolume van renteswaps.

De totale kosten vermogensbeheer van het fonds ontwikkelenzich in de afgelopen jaren als volgt:

Tabel 16: Kosten vermogensbeheer (in procenten)

De totale kosten vermogensbeheer bedragen in het verslagjaar0,35 procent (35 basispunten). Dit is een daling van 5basispunten ten opzichte van 2012. Deze daling wordtverklaard door:– lagere transactiekosten (− 2 basispunten);– de afgenomen prestatievergoeding (− 2 basispunten);– schaalvoordelen bij intern beheerde mandaten (− 1

basispunt)

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

44

2013 2012

Kosten pensioenfondsorganisatie 3,5 3,4

Kosten uitvoeringsorganisatie 7,1 6,2

Beheerkosten directe en indirecte 26,7 25,6beleggingen

Subtotaal 37,3 35,2

Prestatievergoeding directe en indirecte 3,4 5,3beleggingen

Totaal 40,7 40,5

Toelichting: In de jaarrekening worden de kosten verantwoord die zijngefactureerd aan het fonds (toelichting 13 bij de beleggingsresultaten). Dezebedragen 25,1 miljoen euro. De overige beheerkosten zijn ten laste van hetrendement gebracht.

2013 2012

Transactiekosten aandelen 1,8 2,6

Transactiekosten vastrentende waarden 5,1 4,3

Transactiekosten onroerend goed en 0,1 0,1infrastructuur

Transactiekosten grondstoffen en 1,7 3,9afdekkingsportefeuilles

Totaal 8,7 10,9

2013 2012 2011 2010 2009

Kosten t.o.v. 0,14 0,15 0,21 0,24 0,25gemiddeld belegd vermogen

Kosten onroerend 0,13 0,13 n.b. n.b. n.b.goed en infrastructuur

Subtotaal structurele 0,27 0,28 ─ ─ ─kosten vermogens-beheer

Kosten prestatie- 0,02 0,04 0,02 0,0 0,0vergoeding

Transactiekosten 0,06 0,08 0,03 n.b. n.b.

Totale kosten 0,35 0,40 n.b. n.b. n.b.vermogensbeheer

Page 47: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB krijgt in 2014 te maken met een breed scala aanveranderingen. Het besturingsmodel en het richtsnoer voorbestuurlijk handelen veranderen. Samen met sociale partnersen andere opdrachtgevers zal het fonds nieuwe pensioen -contracten binnen het nieuwe Financieel Toetsingskadervormgeven. De pensioenregelingen die het fonds uitvoert,zullen ook veranderingen ondergaan als gevolg van eenverdere inperking van het nieuwe zogeheten Witteveenkader.Omdat PGB voor verschillende sectoren en ondernemingenwerkt, vergt dat meer afstemming dan bij collega pensioen -fondsen. In de nabije toekomst is ook wijziging van dewettelijke pensioencommunicatie te verwachten. Bovendien zalde uitvoeringsorganisatie in 2014 zijn nieuwe pensioen -administratiesysteem in gebruik nemen.

Invoering nieuw besturingsmodel Het paritaire model met een Raad van Toezicht en eenVerantwoordingsorgaan nieuwe stijl waarvoor het bestuur naoverleg met alle partijen heeft gekozen, zal tijdig, dus vóór 1 juli 2014 zijn beslag krijgen. De nieuwe bestuursledennamens pensioengerechtigden zullen in het tweede kwartaalkunnen worden benoemd, onder voorbehoud van goed -keuring door toezichthouder DNB. In het tweede kwartaal zal ook de Raad van Toezicht met drie onafhankelijke ledenworden gevormd en zal het nieuwe Verantwoordingsorgaanvan start gaan.

Besturing volgens de Code PensioenfondsenMet ingang van 1 juli 2014 zullen de normen van de CodePensioenfondsen zoals die zijn opgesteld door de Pensioen -federatie en de Stichting van de Arbeid de principes van goedpensioenfonds bestuur gaan vervangen. Het maatschappelijkbelang van pensioenfondsen vereist dat het functioneren vanhet bestuur, het intern toezicht en de verantwoording meeraandacht krijgen. De normen voor de besturing zijn wettelijkverankerd in een aanvulling op wet- en regelinggeving.Pensioenfondsen leven de Code na volgens het ‘pas-toe-of-leg-uit’ principe. Bestuur en de fondsorganen van PGB zullen denormen als richtsnoer voor hun handelen gaan nemen. Als eennorm niet of niet volledig kan worden nageleefd, zal in hetjaarverslag een toelichting worden opgenomen.

Invoering herzien pensioencontractDe wetgever gaat er – op het moment dat we dit schrijven –nog steeds vanuit dat per 1 januari 2015 een nieuw FinancieelToetsingskader zal gelden en dat fondsen hun regelingendaaraan aangepast moeten hebben. De wet- en regelgeving isechter al meerdere keren opgeschort. Fondsen wachten nogsteeds op de uitwerking en verfijning. PGB heeft afgelopen jaarwel voorbereidingen getroffen. Met informatievoorziening naaropdrachtgevers en deelnemers, het opstellen van een transitie -plan en het uitvoeren van een risicobereidheids onderzoek. Hetbestuur moet met de definitieve invulling van het contract welwachten tot de wettelijke randvoorwaarden duidelijk zijn,

om vervolgens met alle contractpartijen te overleggen en totovereenstemming te komen. In de voor bereiding van hetnieuwe pensioencontract zal de even wichtige belangen -afweging van verschillende generaties worden meegenomen.

Inmiddels heeft PGB alvast een nieuwe ALM-studie opgestart.ALM staat voor Asset Liability Management. De assets zijn debezittingen (het vermogen) van het fonds en de liabilities deverplichtingen (de pensioenen). ALM-studies geven aan hoe dedoelstellingen van het fonds kunnen samenhangen met derisico’s van een te kiezen beleggingsbeleid. Daarbij gelden hetdeelnemersbestand, de inflatie en de beleggingsrendementenals variabelen. Verschillende uitwerkingen van het strategischbeleid worden vergeleken, waarbij de doelstelling en ambitievan het fonds leidend zijn.

Ondanks al deze voorbereidingen, ziet het ernaar uit dat devormgeving van het nieuwe pensioencontract pas in de tweedehelft van 2014 rond komt. De uitvoeringsorganisatie komtonder hoge druk te staan om alle contractuele wijzigingen teverwerken in de reglementen, de administratie, de communi -catie en het beleggingsbeleid.

Aanpassing pensioenopbouwDe pensioenopbouw gaat zoals bekend verder omlaag. Hetkabinet sloot daarover een akkoord met de ‘constructieve’oppositie. Het maximale opbouwpercentage is met ingang van2014 reeds verlaagd van 2,25 naar 2,15 procent. Het daalt injanuari 2015 verder naar 1,875 procent. Daarnaast geeft deoverheid aan dat de pensioenopbouw boven de 100.000 eurofiscaal niet meer zal worden ondersteund. Ter compensatiekomt er wel een vrijwillige regeling voor bijsparen.

Ongeveer 10% van de werkgevers kent een pensioenregelingdie op termijn als fiscaal onzuiver zal worden aangemerkt. PGBzal met de sociale partners en werkgevers overleggen óf enhoe de pensioenregeling in zo’n geval moet worden aange -past. Verschillende opties staan dan open. De regeling kan,afgezien van de verlaging van de opbouw, verder intact blijvenwaardoor de premie normaal gesproken zal kunnen dalen. Ofer wordt gekeken of de regeling op andere onderdelen kanworden verbeterd.

Aanpassing processen en systemenDe nieuwe basisadministratie wordt naar verwachting medio2014 ingevoerd. Het vernieuwde deelnemersportaal volgt in detweede helft van het jaar. Verdere uitbreiding van het systeemen het werkgeversportaal volgt daarna in 2014 en 2015. Zoalshet zich nu laat aanzien, verwacht het bestuur dat de uitgavenin verband met de vervanging zullen uitkomen op circa 15miljoen euro.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

45

TOEKOMSTVERKENNING

Page 48: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

De vernieuwde processen en systemen moeten door eenefficiëntere manier van werken straks ook de uitvoeringskostenomlaagbrengen. Naar verwachting zullen de besparingen inhet verslagjaar 2016 ten volle kunnen worden bereikt.

PensioencommunicatieHet doel van de pensioencommunicatie is dat de deelnemergoed is geïnformeerd en ook weet wat hij eventueel extra kandoen. ‘Handelingsbekwaam’ heet dat in het jargon. Om dit tebereiken stelt het kabinet een driesporenbeleid voor. Decommunicatie via de werkgever moet worden verbreed. Decommunicatie via het Pensioenregister moet substantieelworden uitgebreid. De informatieverstrekking van depensioenuitvoerder zal meer dan nu het geval is, rekeningmoeten houden met de doelgroep, de wijze van informatie -verwerking en de voorkeur voor een informatiekanaal.Daarnaast wil het voorontwerp van wet de startcommunicatiebeperken en uniformeren tot een zogeheten ‘drielagenmodel’.Het uniform pensioenoverzicht (UPO) zou de deelnemeruitsluitend laten zien wat aan pensioen bij de pensioen -uitvoerder is opgebouwd en verder verwijzen naar de websitevan het Pensioenregister.

PGB ziet de voorstellen van het kabinet als potentieel kansrijkom het pensioenbewustzijn van deelnemers te versterken enhet lezersbereik te vergroten. Het heeft bij de voorgenomenuitvoering van dit beleid niettemin een aantal kanttekeningendoorgegeven. PGB vindt op het jaarlijkse pensioenoverzicht(UPO) ook het te bereiken ouderdomspensioen en hetbijbehorende partnerpensioen thuishoren, volgens de meestactuele inzichten. Met betrekking tot pensioen hebbendeelnemers in de regel de volgende vragen: wat heb ik? watkrijg ik? is dat genoeg? wat krijgt mijn partner? kan ik als datnodig is wat doen? Als het voorontwerp van wet zou wordengevolgd, krijgt de deelnemer via de UPO uitsluitend nogantwoord op de eerste vraag. Voor het antwoord op deoverige vragen wordt hij doorverwezen naar hetPensioenregister.

Los van alle bovengenoemde wijzigingen als gevolg van wet-en regelgeving en organisatorische veranderingen zal PGBdoorgaan op de ingeslagen weg. Het fonds werkt aan solideen duurzaam vermogensbeheer in combinatie metuitgebalanceerd risicomanagement, zorgvuldige pensioen -uitvoering en verbreding van het draagvlak. Met als doel depensioenperspectieven van onze deelnemers ook op langeretermijn veilig te stellen.

PGB JAARVERSLAG 2013

VERSLAG VAN HET BESTUUR

46

Page 49: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013 47

Page 50: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

JAARREKENING2013

Page 51: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

49

BALANS PER 31 DECEMBER 2013

Bedragen in miljoenen euro’s

Toelichting 1 2013 2012

ActivaBeleggingen 2 4– Vastgoed en infrastructuur 4.1 1.454 1.324– Aandelen 4.2 4.593 3.984– Vastrentende waarden 4.3 8.357 8.396– Derivaten 4.4 298 422– Overige beleggingen 4.5 11 19

14.713 14.145

Vorderingen en overlopende activa 5 34 37Overige activa 6 10 0

14.757 14.182

PassivaStichtingskapitaal en reserves 7 655 71Technische voorzieningen 8 13.695 13.646Voorziening voor risico deelnemers 9 24 15Overige schulden en overlopende passiva 10 383 450

14.757 14.182

Dekkingsgraad (in %) 104,8 100,5

(na voorgestelde bestemming van het saldo van baten en lasten)

1. De nummering verwijst naar de toelichting zoals opgenomen vanaf pagina 552. De lopende interest op vastrentende waarden, derivaten en deposito’s, alsmede de te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in

verband met beleggingstransacties zijn met ingang van verslagjaar 2013 geclassificeerd onder de beleggingen. De vergelijkende cijfers zijn aangepast inverband met deze presentatiewijziging.

Page 52: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Gezamenlijk

Page 53: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

RAAD VOOR OVERLEG IN DE GRAFIMEDIABRANCHE

De ROGB is het belangrijkste overlegorgaanin de grafische sector en functioneert alssectorcommissie voor de grafimediabranche, waaruit PGB is voortgekomen. DeROGB is dus de oudste rechthebbende vanPGB, zou je kunnen zeggen. En is het modelwaarnaar de andere sectorcommissies zijngevormd. Richard van den Berg is bij deROGB betrokken ‘sinds mensenheugenis’:“Er gebeurt veel in de bedrijfstak. Wemoeten hard werken om die te latenoverleven.” Hoe kijkt hij aan tegen allenieuwe aansluitingen bij PGB? “Ik ben blijdat PGB heeft gekozen voor het verbredenvan het draagvlak. Het is de enige weg. Aldie andere bedrijfstakken hebben ’t zelfdeprobleem: als kleintje red je het niet. Als jeziet welke eisen er worden gesteld aan decontrole, en de bestuurders die je moetinhuren. Dat kun je in je eentje nooitvolhouden. Je moet professionaliseren.Samen. En onze rol ligt erin ervoor tezorgen dat de eigenheid van onze regelingherkenbaar blijft. Dat lukt tot nu toe naartevredenheid en in gezamenlijkheid.” Vanden Berg ziet in de toekomst de grafischeherkomst van PGB minder belangrijkworden, ook in de vertegenwoordiging inhet bestuur. Toch betreurt hij dat niet: “Hetmaakt niet uit, als het maar goed bestuurdwordt. En daar zijn de laatste 5 jaar enormeslagen in gemaakt.”“Onze rol ligt erin ervoor te zorgen dat de

eigenheid van onze regeling herkenbaarblijft. Dat lukt tot nu toe naar

tevredenheid en in gezamenlijkheid.”

RICHARD VAN DEN BERGVoorzitter ROGB, in het dagelijks levendirecteur HRM bij Roto Smeets.

Page 54: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

52

STAAT VAN BATEN EN LASTENOVER 2013

Bedragen in miljoenen euro’s

Toelichting 2013 2012

BatenPremiebijdragen (van werkgevers en werknemers) 11 251 202Beleggingsresultaten 12 229 1.545Overige baten 13 10 23

490 1.770

LastenPensioenopbouw 14 226 231Indexering en overige toeslagen 15 — —Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen 16 48 184Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen 17 – 444 – 401Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten 18 – 9 – 8Wijziging marktrente 19.1 – 436 876Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen — 212Wijziging overige actuariële uitgangspunten 19.2 — 116Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 19.3 620 934Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen 19.4 44 2

Totale wijziging voorziening pensioenverplichtingen 49 2.146

Pensioenuitkeringen 20 451 407Pensioenuitvoeringskosten 21 22 15Saldo overdracht van rechten 22 – 616 – 940Overige lasten 0 2

– 94 1.630

Saldo van baten en lasten 584 140

Bestemming van het saldo van baten en lasten:Vereiste reserve 125 267Vrije reserve 459 – 127

584 140

Page 55: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

53

KASSTROOMOVERZICHTOVER 2013

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Kasstroom uit pensioenactiviteitenOntvangen premies 269 223Ontvangen waardeoverdrachten 1 293 842 Betaalde pensioenuitkeringen – 451 – 407Betaalde waardeoverdrachten – 13 —Betaalde pensioenuitvoeringskosten – 22 – 15

Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten 76 643

Kasstroom uit beleggingsactiviteitenVerkopen en aflossingen van beleggingen 3.035 1.921Ontvangen directe beleggingsopbrengsten 397 378Aankopen beleggingen – 3.293 – 3.010Betaalde kosten van vermogensbeheer – 28 – 25Ontvangen en gestelde zekerheden in liquide middelen – 187 100

Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten – 76 – 636

Netto kasstroom — 7Koers- en omrekeningsverschillen op liquide middelen — – 7

Mutatie liquide middelen — —

Liquide middelen einde boekjaar 8 8Liquide middelen begin boekjaar 8 8

Mutatie liquide middelen — —

1. In het verslagjaar is de collectieve waardeoverdracht van vier ondernemingspensioenfondsen afgerond. De hiervoor ontvangen liquide middelen zijnverantwoord onder de ontvangen waardeoverdrachten.

Page 56: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

TOELICHTINGJAARREKENING 2013

Page 57: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

1 INLEIDING

1.1 InleidingHet doel van de Stichting Pensioenfonds voor de GrafischeBedrijven, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ‘hetpensioenfonds PGB’), opgericht in 1953, is het nu en in detoekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden ennabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Hetpensioenfonds PGB geeft invulling aan de uitvoering van depensioenregeling voor ondernemingen en onderdelen vanondernemingen die bedrijfsactiviteiten uitoefenen welkeworden gerekend tot: a. de (proces)industrie, waaronder mede zijn begrepen de

grafische bedrijven, het kartonnage- en flexibeleverpakkingenbedrijf, het karton- en papierproducerend en -verwerkend bedrijf, bedrijven die tabaksproductenvervaardigen, bedrijven in de chemische industriewaaronder mede begrepen de bereide verf- endrukinktindustrie, bedrijven die farmaceutischegrondstoffen en producten vervaardigen en de bedrijven dieproducten van rubber- en kunststof produceren;

b. de (technische) groothandel; c. de informatie- en communicatie-industrie, waaronder mede

begrepen de creatieve industrie alsmede hetuitgeverijbedrijf;

d. het dienstverlenende bedrijf.

ConsolidatiekringDe pensioenuitvoeringsorganisatie Stichting Timeos is per 1 oktober 2013 omgezet in een besloten vennootschap,genaamd Timeos B.V.. Het pensioenfonds PGB houdt alleaandelen in de vennootschap Timeos B.V. te Amsterdam.Timeos B.V. is een groepsmaatschappij maar wordt nietgeconsolideerd in de jaarrekening van pensioenfonds PGB inverband met de te verwaarlozen betekenis, hetgeen wordtafgemeten aan de invloed van de dochtermaatschappij opsolvabiliteit en liquiditeit. Het pensioenfonds PGB maaktgebruik van de vrijstelling zoals bepaald in BW art. 407 lid 1.

Alle bedragen zijn in miljoenen euro’s, tenzij anders vermeld.

1.2 OvereenstemmingsverklaringDe jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met dewettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor deJaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioen -fondsen.

Het bestuur heeft op 22 mei 2014 de jaarrekening vastgesteld.

1.3 PresentatiewijzigingenDe lopende interest op vastrentende waarden, derivaten en deposito’s wordt vanaf 2013 opgenomen onder debetreffende beleggingscategorie in plaats van onder de kort -

lopende vorderingen en overlopende activa. De vergelij kendecijfers van 2012 zijn hierop aangepast; daarmee is een bedragvan 195 verschoven van kortlopende vorderingen en over -lopende activa naar de beleggingen.

De overige vorderingen en schulden inzake vastgoed -beleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende tevorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldiin verband met beleggingstransacties zijn met ingang van 2013geclassificeerd onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleg -gingen, aandelen respectievelijk vastrentende waarden. Hetpensioenfonds PGB heeft de intentie om de tijdelijke banksaldiin verband met beleggingstransacties niet aan te wenden voorandere doelen dan beleggingstransacties. Dit ligt in lijn met hetbeleid dat pensioenfonds PGB heeft vastgelegd en hoe pen -sioen fonds PGB het beleid in de praktijk brengt. In het vorigeverslagjaar waren deze overige vorde ringen en schuldengeclassificeerd onder vorderingen en overlopende activarespectievelijk overige schulden en overlopende passiva. Devergelijkende cijfers van 2012 zijn aangepast in verband metdeze presentatiewijziging; daarmee is een bedrag van 29verschoven van kortlopende vorderingen en overlopende activanaar de beleggingen. Als gevolg van deze presentatie-wijzigingen is de jaarrekening van pensioen fonds PGB betervergelijkbaar met andere pensioenfondsen en sluiten debeleggingen beter aan bij het internal control framework.

Een andere presentatiewijziging die in het verslagjaar isdoorgevoerd betreft de 'Wet aanpassing fiscale behandelingVUT/prepensioen en introductie levensloopregeling' (hierna:VPL). Met ingang van het jaarverslag 2013 is de VPLgeclassificeerd onder overige schulden. De vergelijkende cijfersvan 2012 zijn daarop aangepast; daarmee is een bedrag van27 verschoven van overige voorzieningen naar overigeschulden. In het verslagjaar 2012 werd de VPL nog onderoverige voorzieningen gepresenteerd. Voor het verslagjaar2013 is gekozen om de rubricering van de VPL inovereenstemming te brengen met de ontwerp richtlijn RJ610.270. De VPL gelden ’maken onderdeel uit van dedepositobeleggingen.

Deze presentatiewijzigingen hebben geen gevolgen voor hetresultaat over 2012 of voor de hoogte van het eigen vermogenultimo 2012.

2 ALGEMENE GRONDSLAGEN

Opname van een actief of een verplichtingEen actief wordt in de balans opgenomen wanneer hetwaarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelennaar het pensioenfonds PGB zullen toevloeien en de waardedaarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichtingwordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk isdat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uit -

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

55

TOELICHTINGBEHORENDE TOT DE JAARREKENING 2013

Page 58: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

stroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvanbetrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactieertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economischevoordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking toteen actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen,wordt het actief of de verplichting niet langer in de balansopgenomen. Dit betekent dat transacties worden verwerkt ophandelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolghiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelentransacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balansopgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaanaan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstigeeconomische voordelen en betrouwbaarheid van de bepalingvan de waarde.

Saldering van een actief en een verplichtingEen financieel actief en een financiële verplichting wordengesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indiensprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid omhet actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af tewikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten opdeze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomenfinanciële activa en financiële verplichtingen samenhangenderentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerdopgenomen.

Verantwoording van baten en lastenBaten en lasten worden toegerekend aan de periode waaropzij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten enlasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het eco -nomisch potentieel, samenhangend met een vermeerderingvan een actief of een vermindering van een verplichting, heeftplaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kanworden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer eenvermindering van het economisch potentieel, samenhangendmet een vermindering van een actief of een vermeerdering vaneen verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvangbetrouwbaar kan worden vastgesteld.

Schattingen en veronderstellingenDe opstelling van de jaarrekening in overeenstemming metTitel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur een oordeel vormt enschattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn

op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerdewaarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijngebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillendeandere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijkworden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basisvoor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplich -tingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt.De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van dezeschattingen.

De schattingen en onderliggende veronderstellingen wordenperiodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen wordenopgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzienen in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgenheeft.

Verwerking van waardeveranderingen van beleggingenEr wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde enongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Allewaardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoers -verschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat vanbaten en lasten opgenomen.

Bepaling vereiste reserveDe vereiste reserve wordt bepaald volgens de in het FinancieelToetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen gehanteerdenormen voor beleggingsrisico’s en verzekeringstechnischerisico’s. Voor de bepaling van de vereiste reserve wordt gebruikgemaakt van het standaardmodel. Er wordt uitgegaan van defeitelijke beleggingsportefeuille.

Vreemde valutaActiva en verplichtingen in vreemde valuta worden omgere -kend naar euro’s, zijnde de functionele valuta, tegen de koersper balansdatum. Deze waardering is onderdeel van dewaardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiendeuit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegende koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijnverwerkt in de staat van baten en lasten. Valutaresultatenvoortvloeiend uit beleggingen zijn opgenomen in het resultaatbeleggingen.

De koers van de euro ten opzichte van de belangrijkste valuta is:

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

56

Vreemde valuta per euro 31 dec. 2013 Gemiddelde 31 dec. 2012 Gemiddelde 31 dec. 20112013 2012

Britse pond (GBP) 0,8320 0,8216 0,8111 0,8232 0,8353

Japanse yen (JPY) 144,8300 129,4150 114,0000 106,9400 99,8800

Amerikaanse dollar (USD) 1,3779 1,3431 1,3184 1,3083 1,2981

Zwitserse frank (CHF) 1,2255 1,2179 1,20680 1,21035 1,21390

Page 59: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

3 SPECIFIEKE GRONDSLAGEN

Beleggingen

AlgemeenIn overeenstemming met de Pensioenwet en Richtlijnen voorde Jaarverslaggeving worden beleggingen gewaardeerd opactuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen diegespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, wordengerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor diesoort beleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds envoor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd.De overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleg -gingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende tevorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke bank -saldi in verband met beleggingstransacties zijn opgenomen inde waardering van de betreffende beleggingscategorie.

Vastgoed en infrastructuurBeleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen deactuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum,gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichtetaxaties. De taxaties vinden elk jaar plaats. Indien daartoeaanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden metde feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten.Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staatvan baten en lasten verantwoord.

Beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infra -structuur worden gewaardeerd tegen de per balansdatumgeldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte)beleggingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerdtegen de actuele waarde, welke is bepaald op de netto -vermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder.

AandelenBeursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerdebeleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balans -datum geldende beurskoers.

Niet-beursgenoteerde aandelen of participaties in beleggings -fondsen worden volgens de grondslagen van de fonds -beheerder gewaardeerd. Waar nodig worden correctiesgemaakt op basis van meer betrouwbare informatieaangaande deze opgaven.

Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties inbeursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerdtegen de per balansdatum geldende beurskoersen, ondertoevoeging van de opgelopen rente.

Indien vastrentende waarden of participaties in beleggings -instellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepalingplaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen(rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voort -vloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente enrekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico en/of

oninbaarheid) en de looptijd, of anders conform opgave van defondsbeheerder.

DerivatenDerivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te wetende relevante marktnoteringen of, indien die niet beschikbaarzijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktcon -forme en toetsbare waarderingsmodellen, onder toevoegingvan de opgelopen rente. Derivaten met een positieve markt -waarde worden opgenomen onder de beleggingen. Derivaten -posities met een negatieve markt waarde worden opgenomenonder de overige schulden en overlopende passiva.

Overige beleggingenOverige beleggingen worden gewaardeerd op actuele waardeen waar mogelijk tegen beurswaarde ultimo boekjaar. In gevalvan hedgefunds en private equity wordt de waarde gebaseerdop de opgave van derden, waarbij deze waarde is gebaseerd opde reële waarde van de onderliggende beleggingen. Hetmanagement van de betreffende beleggingsfondsen maakthierbij gebruik van schattingen, die later door het pensioen -fonds PGB worden getoetst met gecontroleerde jaarreke ningen.

DeelnemingenDeelnemingen worden gewaardeerd tegen nettovermogens -waarde, op basis van de grondslagen van het pensioenfonds.Onder gebruikmaking van de vrijstelling in BW art. 407 lid 1wordt er geen geconsolideerde jaarrekening opgesteld. Dedeelneming Timeos B.V. brengt zelfstandig een jaarrekening uit.

Vorderingen en overlopende activaVorderingen en overlopende activa worden tegen nominalewaarde gewaardeerd, voor zover van toepassing onder aftrekvan noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico vanoninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa wordenonderscheiden van vorderingen in verband met beleggings -transacties. Vorderingen uit hoofde van beleggingstransactiesworden gepresenteerd onder de beleggingen.

Liquide middelenLiquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen.Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- enbanktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn. Zij wordenonderscheiden van tegoeden in verband met beleggings -transacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggings -transacties worden gepresenteerd onder de beleggingen.

Stichtingskapitaal en reserves

Vereiste reserveOnder de vereiste reserve wordt opgenomen het bedrag aansolvabiliteitsbuffers dat moet worden aangehouden in dezogenaamde evenwichtssituatie van het vereiste vermogen vanhet pensioenfonds PGB.

Vrije reserveHet saldo van baten en lasten wordt, voor zo ver niet toege -voegd aan de vereiste reserve, toegevoegd aan de vrije reserve.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

57

Page 60: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd opactuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordtbepaald op basis van de contante waarde van de besteinschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen metde op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen.Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opge -bouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke(toeslag-)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaaldmet gebruikmaking van de door DNB voorgeschrevenrentetermijnstructuur.

Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen isuitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioen -reglement en van de over de verstreken deelnemersjarenverworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuurbesloten of op de opgebouwde pensioenaanspraken eentoeslag kan worden verleend. Alle per balansdatum bestaandetoeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geenrekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.

Bij de berekening van de voorziening wordt rekeninggehouden met premievrije pensioenopbouw in verband metarbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde vanpremies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeids-ongeschiktheid.

De actuariële uitgangspunten zijn bepaald op prudentegrondslagen, waarbij rekening is gehouden met de teverwachten trend in overlevingskansen.

De actuariële grondslagen en veronderstellingen zijn: ● Onder de marktrente wordt verstaan de

rentetermijnstructuur per einde boekjaar zoals (maandelijks)gepubliceerd door DNB. In oktober 2012 heeft DNB eenaangepaste rentecurve geïntroduceerd, welke mede isgebaseerd op de zogenaamde UFR swap curve. Tenopzichte van de 3-maands gemiddelde swapcurve kent deUFR-swap curve een meer stabiele rente vanaf 20 jaar;

● Financieringssysteem van de jaarlijkse pensioenopbouwdoor middel van doorsneepremie;

● Overlevingstafels: AG prognosetafel van deoverlevingskansen 2012-2062 met startjaar 2014, zonderleeftijdsterugstelling, waarbij een leeftijdsafhankelijkecorrectiefactor wordt toegepast op de overlijdenskansen op grond van een intern (fondsspecifiek) ervaringssterfte-onderzoek, uitgevoerd in 2013;

● De toeslagverlening van pensioenaanspraken gebeurt,alleen indien de middelen dit toelaten en het bestuur daar -toe een besluit neemt, op basis van de Consumenten prijs -index alle huishoudens, zoals deze wordt vastgesteld doorhet CBS;

● Voor de waardering van de pensioenverplichtingen geldtdat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3jaar ouder dan de verzekerde vrouw;

● Voor alle actieve verzekerden in de PGB basisregeling is een

partnerpensioen verzekerd, welke voor de helft oprisicobasis is verzekerd;

● Kostenopslag ter grootte van 2 procent van de voorzieningvoor pensioenverplichtingen ten behoeve van toekomstigeadministratie- en excassokosten;

● Financiering van de op te bouwen aanspraken ineens, totde pensioendatum, van verzekerden die langer dan 3 jaararbeidsongeschikt zijn;

● Bij de bepaling van de pensioenopbouw voorarbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehoudenmet een revalidatiekans;

● In 2013 is besloten om voor deelnemers aan degrafimediaregeling de voorwaardelijke backservicerechtenvan de in 1956 geboren deelnemers per 1 januari 2014 toete kennen voor zover zij daar reglementair voor inaanmerking komen;

● Voor deelnemers aan de regeling van de sector Kartonnage-en Flexibele Verpakkingenbedrijf en voor de sector Verf- enDrukinkt worden de voorwaardelijke backservicerechtenonvoorwaardelijk gemaakt bij pensionering;

● Het standaardmoment van de uitkering vindt plaats vanafhet moment van het bereiken van de AOW-gerechtigdeleeftijd;

● Voor niet-ingegane arbeidsongeschiktheid (langdurigzieken) is een voorziening gevormd ter grootte van 6;

● Alle afwijkingen van de PGB-basisregeling zijn vastgelegd in aansluitingsovereenkomsten en worden meegenomen bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen.De toezeggingen uit de aansluitingsovereenkomstenworden conform bovenstaande grondslagen en veronder -stellingen gewaardeerd.

Voorziening voor risico deelnemersDe waardering van de voorziening voor risico deelnemerswordt bepaald door de waarde van de tegenover dezevoorziening aangehouden beleggingen. De deelnemer belegtvoor eigen rekening en risico en heeft onder specifiekevoorwaarden een inleggarantie.

Overige schulden en overlopende passivaOverige schulden en overlopende passiva worden tegennominale waarde gewaardeerd. Onder overige schulden wordtde reeds beschikbare financiering voor de uitvoering van devoorwaardelijke backservice verantwoord. De toekenning vanonvoorwaardelijke pensioenrechten vindt plaats op basis vanbesluiten van sociale partners. In het kader van de wet VPL(VUT, Prepensioen, Levensloop) kunnen voorwaardelijke back -servicerechten tot 2021 worden gefinancierd. De VPL-geldenzijn belegd in deposito's waarop de EONIA-rente wordt ver -goed. De uitgezette VPL-gelden zijn belegd in de beleggings -mix van pensioenfonds PGB.

Collectieve waardeovernamesAansluitingen worden verwerkt op het overdrachtsmomentvan de verplichtingen. Het resultaat dat ontstaat vanaf hetmoment dat het contract is afgesloten tot het overdrachts -moment, wordt, indien van toepassing, verantwoord onder het resultaat beleggingen.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

58

Page 61: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

DekkingsgraadDe nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds PGB wordtberekend door op balansdatum het balanstotaal minus deoverige voorzieningen, voorziening voor risico deelnemers enoverige schulden en overlopende passiva te delen op detechnische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.

KasstroomoverzichtHet kasstroomoverzicht is conform de directe methodeopgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordtgemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten enbeleggingsactiviteiten. Onder de post ontvangen waarde -overdrachten zijn de liquide middelen verantwoord die bij de collectieve waardeovernames zijn ontvangen

4 BELEGGINGEN

De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgtsamen te vatten:

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

59

Bedragen in miljoenen euro’s

Vastgoed en Aandelen Vastrentende Derivaten Overige Totaalinfrastructuur waarden beleggingen

Stand per 1 januari 2012 1.228 3.411 6.468 392 130 11.629

Aankopen/verstrekkingen 98 370 2.256 0 1 2.725

Verkopen/aflossingen – 21 – 310 – 780 – 206 – 129 – 1.446

Herwaardering 14 498 464 221 – 1 1.196

Subtotaal 1.319 3.969 8.408 407 1 14.104

Vorderingen en schulden ivm

beleggingstransacties 1 1 2 – 12 — – 7 – 16

Liquide middelen 1 4 13 — – 37 25 5

Rubricering Overige Schulden — — — 52 — 52

Stand per 31 december 2012 1.324 3.984 8.396 422 19 14.145

Stand per 1 januari 2013 1.324 3.984 8.396 370 19 14.093

Aankopen/verstrekkingen 232 467 2.920 — 1 3.620

Verkopen/aflossingen – 57 – 404 – 2.377 – 169 – 1 – 3.008

Herwaardering – 62 533 – 539 – 113 1 – 180

Subtotaal 1.437 4.580 8.400 88 20 14.525

Vorderingen en schulden ivm

beleggingstransacties 1 — 4 13 — 7 24

Mutatie liquide middelen1 17 9 – 56 41 – 16 – 5

Rubricering Overige schulden — — — 169 — 169

Stand per 31 december 2013 1.454 4.593 8.357 298 11 14.713

1. In verband met de presentatiewijzigingen zijn overige vorderingen en schulden en tijdelijke banksaldi (liquiditeiten) in verband met beleggingstransacties onderde betreffende beleggingscategorie opgenomen.

Page 62: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Van de beleggingen wordt 24 (2012: 15) aangehouden voorrisico van individuele deelnemers. De premiebijdragen voorrisico van deelnemers worden belegd in de beleggingsmix vanhet pensioenfonds PGB. Hiervoor wordt geen separaatbeleggingsdepot aangehouden. Deelnemers beleggen vooreigen rekening en risico en hebben onder specifieke voor -waarden een inleggarantie. De inleggarantie heeft ultimo 2013geen intrinsieke waarde (2012: nihil).

Van de beleggingen wordt 29 (2012: 27) aangehouden voorde VPL. De premiebijdragen voor de VPL worden belegd indeposito´s. In 2013 heeft een aantal collectieve waarde -overnames plaats gevonden, welke deels in liquide middelen(287) en deels in stukken (338) en overige (1) zijn gefinancierd.Het totaal van deze waardeovernames ad 626 wordt toegelichtin paragraaf 22 Saldo overdracht van rechten. Met de ver -kregen middelen heeft pensioenfonds PGB beleggingenaangekocht, die passend zijn binnen de strategische beleg -gingsmix. De overgenomen beleggingen zijn gealloceerd aande beleggingscategorieën en onder de aankopen verantwoord.

Het vermogen van pensioenfonds PGB dat is belegd instaatsobligaties wordt vanaf 1 juli 2013 door Timeos beheerd.Het was ondergebracht bij een externe vermogensbeheerder.Door het beheer van staatsobligaties over te brengen naar deeigen uitvoeringsorganisatie kan adequater worden ingespeeldop veranderingen in de verplichtingen. Ook worden kostenbespaard. Het gaat om een portefeuille staatsobligaties met

een waarde van ongeveer 4 miljard euro. De stukken zijn ‘inkind’ overgedragen waardoor hiervoor geen mutatie in hetverloopoverzicht zichtbaar is.

De reële waarde van de beleggingen wordt bepaald volgenseen hiërarchisch onderscheid in waarderingsmethoden.

Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op directwaarneembare marktnoteringen in een actievemarkt.

Niveau 2: De waarde wordt vastgesteld aan de hand vanwaarderingsmodellen waarin gebruik is gemaaktvan waarneembare marktdata.

Niveau 3: De waarde wordt vastgesteld met waarderings -modellen en technieken, waarbij inschattingen zijngemaakt door het management vanwege hetontbreken van volledig waarneembare marktdata.

Schattingen van de actuele waarde zijn momentopnames,gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbareinformatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en eensignificante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand,volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen daaromniet met precisie worden vastgesteld.

Op basis van de hiervoor beschreven indeling is de beleggings -portefeuille als volgt in te delen:

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

60

Bedragen in miljoenen euro’s

Per 31 december 2013 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal

Vastgoed en infrastructuur 247 315 892 1.454

Direct vastgoed — — 48 48

Indirect vastgoed en infrastructuur 247 293 844 1.384

Overig — 22 — 22

Aandelen 4.027 484 82 4.593

Aandelen mature markets 3.530 — — 3.530

Aandelen emerging markets 497 461 — 958

Durfkapitaal — — 82 82

Overig — 23 — 23

Vastrentende waarden 7.742 607 8 8.357

Staatsobligaties 4.423 — — 4.423

Bedrijfsobligaties 2.678 — — 2.678

Deposito’s — 662 — 662

Inflatieobligaties 641 — — 641

Leningen op schuldbekentenis — — 8 8

Overig — – 55 — – 55

Derivaten (incl. schuldpositie) — 129 — 129

Rentederivaten — 61 — 61

Valutaderivaten — 64 — 64

Grondstofderivaten — — — —

Overig — 4 — 4

Overige beleggingen — 8 3 11

Totaal beleggingen 12.016 1.543 985 14.544

Page 63: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Voor de meerderheid van de beleggingen is sprake vanobjectief vast te stellen frequente marktnoteringen. Debetreffende aandelen, obligaties en beleggingsfondsen zijnopgenomen onder niveau 1 en worden gewaardeerd tegen deslotkoers.

Bij de waardering van derivaten wordt gebruik gemaakt vanalgemeen aanvaarde waarderingsmodellen en -technieken,waarbij de inputvariabelen afkomstig zijn uit een actieve markt,zoals interbancaire rentecurves, swap rentes, of valutakoersen.De betreffende swaps en valutatermijncontracten zijn opge -nomen onder niveau 2. De berekende waarden wordendagelijks afgestemd met de tegenpartijen in het kader van hetcollateral managementproces.

Niet-genoteerde beleggingsfondsen in vastgoed en infra -structuur, direct onroerend goed en onderhandse leningen zijnopgenomen onder niveau 3. Ook beleggingen in durfkapitaalzijn onder level 3 opgenomen.

De waarde van niet-genoteerde beleggingsfondsen is geba -seerd op de nettovermogenswaarde zoals gerapporteerd doorde beheerder. De aannames van de beheerder zijn afhankelijkvan de specifieke beleggingen en zijn daarmee niet directwaarneembaar en vragen een bepaalde mate van professioneleexpertise op het betreffende marktsegment. De gebruiktemethoden om de waarde te bepalen bevat daarmee subjec tieveelementen, waardoor de reële waarde kan afwijken van dewaarde die bij verkoop gerealiseerd zou worden.

Het pensioenfonds PGB bewaakt de kwaliteit van het waar -deringsproces door de gerapporteerde waarden achteraf tevergelijken met de gecertificeerde jaarcijfers van het beleg -gingsfonds en tussentijdse waardeontwikkelingen te moni torenen waar gewenst tussentijds te bespreken met de beheerder.De waardering kan hoger of lager zijn, maar het bestuurverwacht op basis van verrichte interne controles, waarondervergelijking van prijzen afgegeven in het verleden met latergecontroleerde jaarrekeningen, dat dit niet materieel zal zijn.

De waarde van directe vastgoedbeleggingen wordt tenminsteeenmaal per jaar extern getaxeerd door onafhankelijke,gecertificeerde en beëdigde taxateurs. De taxateurs volgen detaxatierichtlijnen van de stichting ROZ-IPD vastgoedindex enstellen taxaties op in overeenstemming met de PracticeStatements uit de International Valuation Standards, zoalsgepubliceerd door RICS (Royal Institutional of CharteredSurveyors). De uitkomsten van de hertaxaties worden beoor -deeld aan de hand van het interne waarderingsmodel dat deuitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds PGB hanteert.Daarbij wordt rekening gehouden met de aanbevelingen vanhet Platform Taxateurs en Accountants zoals dat in oktober2012 is gepubliceerd. Het taxatieproces is vooraf met hetbestuur afgestemd.

De waarde van onderhandse leningen wordt bepaald aan dehand van de netto contante waarde van de toekomstigekasstromen, waarbij de marktrente wordt gehanteerd met eenrisico-opslag voor het debiteuren- en liquiditeitsrisico.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

61

Bedragen in miljoenen euro’s

Per 31 december 2012 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal

Vastgoed en infrastructuur 153 208 963 1.324

Direct vastgoed — — 56 56

Indirect vastgoed en infrastructuur 153 203 907 1.263

Overig — 5 — 5

Aandelen 3.421 519 44 3.984

Aandelen mature markets 2.957 — — 2.957

Aandelen emerging markets 464 517 — 981

Durfkapitaal — — 44 44

Overig — 2 — 2

Vastrentende waarden 7.086 1.294 16 8.396

Staatsobligaties 4.249 — — 4.249

Bedrijfsobligaties 2.204 — — 2.204

Deposito’s — 1.306 — 1.306

Inflatieobligaties 633 — — 633

Leningen op schuldbekentenis — — 16 16

Overig — – 12 — – 12

Derivaten (incl. schuldpositie) — 370 — 370

Rentederivaten — 316 — 316

Valutaderivaten — 97 — 97

Grondstofderivaten — – 6 — – 6

Overig — – 37 — – 37

Overige beleggingen — 18 1 19

Totaal beleggingen 10.660 2.409 1.024 14.093

Page 64: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Verwant

Page 65: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

SECTORCOMMISSIEUITGEVERIJ

De uitgeverij was de eerste sector die zich in2007 ‘als vreemde eend in de bijt’ aanslootbij PGB. De uitgeverij voelt zich verwant metde grafische sector. Maar men wil wél graagde eigen belangen verdedigd zien. RuudSchets: “Het was een lang gekoesterdewens om tot een regulier overleg te komenmet het PGB-bestuur. Ik heb toen ’t initiatiefgenomen voor het instellen van eensectorcommissie. En dat is dus gelukt. Wijwaren de eerste na de ROGB. En na ons zijner nog twee bij gekomen. Er komen er vastnog meer.” Schets is tevreden over dezeoverlegstructuur. Het werkt volgens hemtwee kanten op: “Zo weet PGB wat erspeelt in de sectoren. En weten de sectorenwat er speelt bij PGB. Daardoor is er groterebetrokkenheid over en weer. En dat geeftminder zorg. Meer vertrouwen ook.” En datis belangrijk nu pensioen zo aan hetveranderen is. “Ik merk dat mijn achterbanhet ook prettig vindt dat we dichterbij hetbestuur zijn aangesloten. Het nieuwepensioencontract, de nieuwe bestuurs -structuur, de jaarlijkse premievaststelling enandere veranderingen; we worden regel -matig en goed op de hoogte gehouden. En vanuit het bestuursbureau is er veelbereidheid om de aangesloten uitgeverijente helpen, zowel technisch als inhoudelijk.Het is gewoon een mooi clubje bij elkaarzodat de pensioenproblematiek goed kanworden gevolgd en besproken.”

“Via de sectorcommissies weet PGBwat er speelt. En weten de sectoren

wat er speelt bij PGB. Daardoor is ergrotere betrokkenheid over en weer.”

RUUD SCHETSVoorzitter sectorcommissie Uitgeverij envaksecretaris sociale zaken bij hetNederlands Uitgeversverbond (NUV)

Page 66: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Onder niveau 3 zijn ook enkele beleggingen opgenomen dieresteren na de verkoop van de belangen in hedgefunds. Hetbetreft 1 aan beleggingen die niet vrij verhandelbaar zijn. Dewaarde is gebaseerd op de laatste prijsopgave van defondsbeheerder.

Securities LendingHet pensioenfonds PGB heeft zelf geen programma lopen voorhet uitlenen van effecten. Bij de participatie in enkelebeleggingsfondsen staan de fondsvoorwaarden het gebruikvan effectenuitleen toe. Het pensioenfonds PGB heeft devoorwaarden van eventuele leenprogramma’s beoordeeld envoldoende prudent bevonden.

4.1 Vastgoed en infrastructuur

De directe vastgoedportefeuille is volledig in Nederland belegden bestaat voor een bedrag van 24 (2012: 29) uit winkel -bedrijven, 23 (2012: 26) uit kantoorgebouwen en 1 (2012: 1)uit woningen. De huidige en verwachte leegstand heeft eensignificante invloed op de waardering. De directe vastgoed -portefeuille heeft naar de aard van de beleggingen eenbeperkte verhandelbaarheid.

In de portefeuille is voor 3 (2012: 3) een kantoorgebouwopgenomen dat verhuurd is aan de uitvoeringsorganisatie vanhet pensioenfonds PGB. Met betrekking tot de vrije verhandel -baarheid door het pensioenfonds PGB gelden geen restrictiesvoor dit kantoorgebouw.

De verslechterde toekomstverwachtingen in de Nederlandsemarkt voor zakelijk vastgoed hebben geleid tot een sub -stantiële afwaardering van het direct vastgoed. De afwaar -dering in 2013 bedraagt 12 (2012: 22). De direct vastgoed -portefeuille bestaat uit een tiental beleggingen, voornamelijkkantoren. Alle objecten zijn ultimo jaar getaxeerd en deexterne taxatie is onverkort doorgevoerd (conform bestaandbeleid).

De indirecte beleggingen betreffen participaties in vastgoed -maatschappijen en infrastructuur. Indirecte beleggingen invastgoed zijn geconcentreerd in Nederland en Europa (circa 67procent (2012: circa 70 procent)) en Azië/Pacific (circa 33procent (2012: circa 25 procent)).

De beleggingen zijn gespreid over de segmenten woningen,winkels en kantoren en logistiek. Participaties ininfrastructuurfondsen zijn gespreid over de verschillendesectoren (nutsbedrijven, water, transport, schone energie,parkeren) en geconcentreerd in Europa (circa 63 procent(2012: circa 70 procent)) en de Verenigde Staten (circa 25procent (2012: circa 20 procent)).

4.2 Aandelen

In bovenstaande opstelling is doorkijk toegepast op debeleggingsfondsen en zijn de exposures zoveel als mogelijktoegedeeld aan de verschillende marktsegmenten. De aan -delen zijn voor 80 procent belegd in volwassen markten (2012:74 procent) en voor 20 procent in opkomende markten (2012:26 procent).

De waarde van durfkapitaal is toegenomen als gevolg vanbeleggingen die overgekomen zijn vanuit collectievewaardeovernames.

Per balansdatum zijn geen aandelen uitgeleend (2012: nihil).

4.3 Vastrentende waarden

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

64

31 dec. 2013 31 dec. 2012

beurs niet- beurs niet-geno- beurs geno- beursteerd geno- teerd geno-

teerd teerd

Direct vastgoed — 48 — 56

Indirect vastgoed en

infrastructuur (via beleg-

gingsfondsen) 247 1.137 154 1.109

Overige — 22 — 5

Balanswaarde 247 1.207 154 1.170

31 dec. 2013 31 dec. 2012

beurs niet- beurs niet-geno- beurs geno- beursteerd geno- teerd geno-

teerd teerd

Aandelen volwassen markten 3.530 — 2.957 —

Aandelen opkomende markten 497 461 464 517

Durfkapitaal — 82 — 44

Overige — 23 — 2

Balanswaarde 4.027 566 3.421 563

31 dec. 2013 31 dec. 2012

beurs niet- beurs niet-geno- beurs geno- beursteerd geno- teerd geno-

teerd teerd

Staatsobligaties 4.423 — 4.249 —

Bedrijfsobligaties 2.678 — 2.204 —

Deposito’s — 662 — 1.306

Inflatieobligaties 641 — 633 —

Leningen op schuld-

bekentenis — 8 — 16

Overige — – 55 — – 12

Balanswaarde 7.742 615 7.086 1.310

Page 67: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Staatsobligaties betreffen vastrentende waarden uitgegevendoor overheden in Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Finland.De inflatieobligaties betreffen obligaties uitgegeven door deFranse overheid. De bedrijfsobligaties betreffen uitsluitendemissies in euro en hebben een goede kredietwaardigheid(zogenaamde investment grade credits). Per balansdatum zijngeen vastrentende waarden uitgeleend (2012: nihil).

Een deel van de obligatieportefeuille met een totale markt -waarde van 55 (2012: 7) is gestort in een gesepareerd depotals zekerheid voor derivaten met een negatieve marktwaarde.Deze obligaties staan niet ter vrije beschikking van hetpensioenfonds PGB.

Onder leningen op schuldbekentenis zijn leningen inbegrepenvan 8 (2012: 16) aan premiebijdragende ondernemingen.

4.4 DerivatenOnderdeel van het beleggingsbeleid is het gebruik vanfinanciële derivaten, voor zover dit passend is. De portefeuille -structuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de econo -mische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door hetbestuur vastgestelde grenzen te bevinden.

Voor derivaten met een positieve waarde per 31 december2013 zijn zekerheden ontvangen. Deze zekerheden bedragen190 (2012: 421) en bestaan voor 153 uit liquide middelen(2012: 340) en voor 37 uit staatsobligaties (2012: 81) met eenrating van minimaal A-.

Het pensioenfonds PGB monitort dagelijks de hoogte van deontvangen zekerheden. Indien hiertoe aanleiding is, wordenvan tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd. Deomvang van de ontvangen zekerheden moet, per individueletegenpartij, in samenhang worden gezien met derivaten -posities met een negatieve balanswaarde.

4.5 Overige beleggingenOnder overige beleggingen heeft het pensioenfonds PGB haarbeleggingen in hedgefondsen, private equity en overigebeleggingen vanuit collectieve waardeovernames opgenomen.Dit betreft enkele illiquide restposities. De waarde van dezeposities bedraagt 11 (totaal belang in 2012: 19). De illiquideposities zullen tot het einde van de looptijd wordenaangehouden.

5 VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA

Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korterdan één jaar. Onder de post premie is een bedrag vooroninbaarheid opgenomen. Het betreft een bedrag van 0,1(2012: 0,1).

6 OVERIGE ACTIVA

Onder de overige activa worden de liquide middelen en andereactiva verantwoord. Onder de liquide middelen worden diekasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen opgenomen dieonmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Onder deoverige activa wordt onder andere de deelneming in TimeosB.V. door pensioenfonds PGB verantwoord. Timeos B.V. is per 1 oktober 2013 opgericht en het pensioenfonds PGB houdtalle aandelen. Timeos B.V. is een groepsmaatschappij maarwordt niet geconsolideerd in de jaarrekening van pensioen -fonds PGB in verband met de te verwaarlozen betekenis. De activiteiten van Timeos B.V. bestaan uit het verlenen vandiensten op het gebied van beleids- en bestuursondersteuning,pensioenbeheer, communicatie en balansmanagement. Timeos B.V. brengt zelfstandig een jaarrekening uit.

7 STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

65

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Rentederivaten 215 325

Valutaderivaten 79 97

Overig 4 —

Balanswaarde 298 422

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Premie 32 34

Overige vorderingen 2 3

Balanswaarde 34 37

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Liquide middelen 8 —

Overige activa 2 —

Balanswaarde 10 —

Bedragen in miljoenen euro’s

Vereiste Vrije Totaalreserve reserve

Stand per 1 jan. 2012 1.700 – 1.769 – 69

Uit bestemming saldo van

baten en lasten 2012 267 – 127 140

Stand per 31 dec. 2012 1.967 – 1.896 71

Uit bestemming saldo van

baten en lasten 2013 125 459 584

Stand per 31 dec. 2013 2.092 1.437 655

Page 68: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Bij de vaststelling van de vereiste reserve wordt uitgegaan vande feitelijke mix in de evenwichtssituatie. De vereiste reserve bijde strategische mix in de evenwichtssituatie bedraagt 2.068(2012: 2.003).

In de vrije reserve is 1.134 euro (2012: 1.134 euro) stichtings -kapitaal opgenomen.

Vereiste reserve

Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld op 4,1procent van de voorziening pensioenverplichtingen (2012: 4,1procent). Uitgaande van de vereiste reserve van 2.092 (2012:1.967) resteert een aanvullend vereist eigen vermogen van1.531 (2012: 1.408).

HERSTELPLAN

Belangrijkste uitgangspunten van het herstelplanHet PGB bestuur heeft naar aanleiding van haar financiëlepositie per 31 december 2008 een herstelplan opgesteld enhet na een positief advies van de Deelnemersraad ingediend bij de toezichthouder. Dit herstelplan is in 2009 door detoezichthouder goedgekeurd. Het kortetermijnherstelplan isultimo 2013 beëindigd en dus niet langer van kracht, hetlangetermijnherstelplan is ultimo 2013 nog wel van kracht. De belangrijkste uitgangspunten van het oorspronkelijkeherstelplan waren:● in de vijfjaarsperiode 2009 - 2013 wordt verondersteld dat

er alleen conform de beleidsstaffel (zie voor deze staffel deparagraaf risicobeheer) sprake is van toeslagverlening;

● de premie voor de basis-PGB-regeling is bepaald op eenniveau van 17,5 procent voor pensioenopbouw enrisicodekking;

● het beleggingsbeleid zal worden aangepast: er zalgeleidelijk worden toegewerkt naar een vaste assetmix vancirca 1/3 aandelen, 1/3 vastrentende waarden en 1/3alternatives;

● de Beleidsregel besluitvorming toeslagverlening isaangepast.

Het langetermijnherstelplan is nog steeds van kracht. Inmiddelszijn de volgende aanpassingen doorgevoerd:● In 2011 is op basis van een ALM-studie een aantal belang -

rijke aanpassingen doorgevoerd. Deze hebben betrekkingop het beleid toeslagverlening en de nood maatregel vankorting op pensioenen en uitkeringen welke een positiefeffect hebben op het herstelpad. Tevens is het strategischbeleggingsbeleid op basis van de studie aange past.

Het beleggingsbeleid is prudenter waardoor de verwachterendementen naar beneden zijn bijgesteld, hetgeen eennegatief effect heeft op het herstelpad.

● de premie voor de basis PGB-regeling is verhoogd naar eenvast niveau van 19,5 procent voor pensioenopbouw enrisicodekking

● Het pensioenfonds PGB heeft een voorwaardelijke toeslag -ambitie die gelijk is aan een over een periode van 15 jaarverwacht behoud van koopkracht van minimaal 90 procent.De koopkracht wordt gemeten met de ontwikke ling van deConsumentenprijsindex van alle huishoudens, zoals dezewordt vastgesteld door het CBS.

● Als laatste middel om het noodzakelijke minimum niveauvan dekkingsgraad te bereiken staat het bestuur van hetpensioenfonds PGB korting van rechten en uitkeringen terbeschikking. Dit middel wordt alleen ingezet als alle anderemiddelen niet meer tot de oplossing leiden en zal met inachtneming van de belangen van alle betrokkenen wordengebruikt.

● Bij het nieuwe strategische beleggingsbeleid wordt uitge -gaan van een principeverdeling van 30 procent zakelijkewaarden, 50 procent vastrentende waarden en 20 procentalternatieve beleggingen (vastgoed, infrastructuur, hedge -funds en commodities). Hiermee is gekozen voor een meerdefensieve rendement/risico verhouding ten opzichte van deoude verdeling van 1/3, 1/3, 1/3.

● Het renterisicobeleid en het valutarisicobeleid zijnspecifieker opgesteld, passend binnen het risicoprofiel vanhet vigerende herstelplan voor het pensioenfonds.

Feitelijke situatie herstelplan 31 december 2013Ultimo 2013 bedraagt het minimaal vereist eigen vermogen(MVEV) 104,1 procent (2012: 104,1 procent). Eind 2013bedraagt de dekkingsgraad 104,8 procent, waarmee deze zich boven het te bereiken niveau van het MVEV bevindt.

Het te bereiken niveau van het langetermijnherstelplan is nogniet bereikt, zodat het langetermijnherstelplan onverkort blijftbestaan.

Bijgesteld herstelpadOp basis van de nieuwe beleidskeuzes en de lagere verwachtetoekomstige rendementen, zoals voorgeschreven in het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (artikel 23,para meters), is in 2012 een nieuw herstelpad berekend. Ditlaat zien dat de verwachte dekkingsgraad ultimo 2013 op105,9 procent zou moeten uitkomen, boven het minimaalvereist eigen vermogen. De werkelijke dekkingsgraad is ultimo2013 uitgekomen op 104,8 procent. De ontwikkeling van dedekkings graad in het verslagjaar naar de bijdrage van dediverse elementen ten opzichte van het herstelplan wordt in de volgende tabel weergegeven.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

66

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Minimaal vereist eigen vermogen 561 559

Aanvullend vereist eigen vermogen 1.531 1.408

Vereiste reserve 2.092 1.967

Page 69: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Op basis van de uitgevoerde evaluatie van het herstelplan per31 december 2012 werd een dekkingsgraad verwacht van105,9%. De per 31 december 2012 ingediende evaluatie wasnog gebaseerd voor de correctie van de reservering voor hetnabestaandenpensioen. Hierdoor wijkt de startdekkingsgraadaf van de feitelijke dekkingsgraad primo jaar van 100,5 procent.Naar verwachting wordt in 2017 de einddatum van het lange -termijnherstelplan bereikt. De dekkingsgraad bereikt dan hetniveau van 117,6 procent, ruim boven het niveau van hetvereist eigen vermogen dat is berekend op 115,3 procent in deevenwichtssituatie.

Tabel 17: vergelijking van feitelijk herstelpad met de prognoseconform Herstelplan van pensioenfonds PGB (in percentages)

8 TECHNISCHE VOORZIENINGEN

De pensioenverplichtingen van het pensioenfonds PGB zijngewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Dezeactuele waarde wordt vastgesteld met behulp van de door hetActuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafel 2012-

2062, met toepassing van de PGB-leeftijdsafhankelijkeervaringssterfte en een kostenopslag van 2 procent. Inherentaan schattingen, zoals voor de ervaringssterfte, is dat deze op een later moment op basis van meer recente informatiebijgesteld kunnen worden. De voorziening voor pensioen -verplicht ingen kan hierdoor hoger of lager uitvallen.

Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioen -verplichtingen is als volgt:

Ultimo boekjaar bedraagt de gehanteerde DNB gemiddeldemarktrente 2,73 procent (2012: 2,42 procent). Net als in 2012is de methodiek van de DNB-marktrente gebaseerd optoepassing van de UFR en een 3-maands middeling. Op basisvan de rentetermijnstructuur zonder de 3-maands middelingen toepassing van de UFR zouden de pensioenverplichtingenultimo 2013 op circa 13.889 (2012: 13.995) zijn uitgekomen.Dit betreft een mutatie op de mutatie wijziging marktrente enzou in dat geval een extra effect van 155 (2012: 349) op depost wijziging marktrente hebben gehad. Het totale effect vanhet toepassen van de 3-maands middeling en UFR is dusafgenomen in het verslagjaar. In 2013 is een aantal collectievewaardeovernamen uitgevoerd, welke onder de post saldo vaninkomende en uitgaande waardeoverdrachten zijn verant -woord. Verdere toelichting wordt verstrekt onder paragraaf 22Saldo overdracht van rechten.

De overige wijzigingen zijn voornamelijk veroorzaakt dooraanpassingen van de voorziening op 1 januari 2013: dit betreft

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

67

In procenten

Gerealiseerd Volgensherstelplan

Dekkingsgraad per 1 januari 100,5 100,5

M1 Premie 0,1 0,0

M2 Uitkering 0,0 0,0

M3 Indexering 0,0 0,0

M4 Renteverandering 3,2 0,0

M5 Overrendement 1,5 4,6

M6 Overig – 0,5 0,3

Dekkingsgraad per 31 december 104,8 105,4

Jaar Werkelijk Prognose Prognoseverloop dekkingsgraad dekkingsgraad

dekkingsgraad (conform (conformherstelplan) minimum

herstelplan)

2008 96,8 96,9 95,5

2009 109,8 97,3 95,8

2010 108,1 98,5 96,4

2011 99,4 101,0 98,1

2012 100,5 103,5 99,5

2013 104,8 106,2 104,1

2014 — 109,0

2015 — 111,8

2016 — 114,7

2017 — 117,6

2018 — 120,0

2019 — 121,8

2020 — 123,6

2021 — 125,3

2022 — 128,1

2023 — 131,7

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Voorziening voor pensioen-verplichtingen 13.695 13.646

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Stand 1 januari 13.646 11.500

Pensioenopbouw 239 231

Indexering en overige toeslagen — —

Rentetoevoeging 48 184

Onttrekking voor pensioenuitkeringen – 444 – 401

Onttrekking voor pensioen-uitvoeringskosten – 8 – 8

Wijziging marktrente – 436 876

Correctie latent nabestaanden pensioen — 212

Wijziging overige actuariële

uitgangspunten — 116

Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten 613 934

Overige wijzigingen 37 2

Stand 31 december 13.695 13.646

Page 70: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

een betere tariefstelling bij de pensioensoort ‘gelijk over -levingspensioen’ (20) en resultaat op de geboekte versus de geschatte inkoop over 2012.

Voor een toelichting op de verschillende andere posten wordtverwezen naar de toelichting op de staat van baten en lasten.

De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieënvan deelnemers als volgt samengesteld:

De post pensioenverplichtingen van 13.695 (2012: 13.646) is de contante waarde van de verwachte toekomstige kas -stromen, vermeerderd met een opslag van 2 procent (2012: 2 procent) voor toekomstige uitvoeringskosten.

De methode voor de berekening van de pensioenverplich -tingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van eenfinancieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technischevoorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.

Korte beschrijving van de basis pensioenregelingDe basis pensioenregeling kan worden gekenmerkt als eenvoorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met eenpensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraakop ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75 procent van dein dat jaar geldende pensioengrondslag. Daarnaast bestaat demogelijkheid excedentcontracten af te sluiten met specifiekeaanvullingen op de hoofdregeling. De pensioengrondslag isgelijk aan het loon verminderd met de franchise. Onder loonwordt verstaan het in een jaar werkelijke verdiende brutolooninclusief alle vaste en variabele loonbestanddelen. De franchisewordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht opnabestaandenpensioen. Jaarlijks beslist het bestuur van hetpensioenfonds PGB over de mate waarin de opgebouwdeaanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als eenuitkeringsovereenkomst.

ToeslagverleningDe toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk vaneen vastgestelde matrix gebaseerd op de hoogte van dedekkingsgraad. De toeslag is maximaal gelijk aan de stijgingvan de consumentenprijsindex alle huishoudens, zoalsvastgesteld door het CBS, of indien hoger, de grafimedialoonindex. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is

niet zeker of en in hoeverre, op basis van de Richtlijndekkingsgraad en ontwikkeling pensioen, in de toekomsttoeslagen kunnen worden verleend. Het pensioenfonds PGBheeft geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen.

Voor het antwoord op de vraag of er voldoende financiëlemiddelen voor toeslagverlening zijn, toetst het bestuur jaarlijksde dekkingsgraad van pensioenfonds PGB aan een afge -sproken beleidsregel. Met de Richtlijn dekkingsgraad enontwikkeling pensioen krijgen de (gewezen) deelnemer en depensioengerechtigde inzicht in de mogelijke ontwikkeling vanhun pensioen. Het bestuur heeft besloten om op de pensioen -aanspraken per 1 januari 2014 geen toeslag te verlenen. Desom van niet toegekende toeslagen bedraagt per 1 januari2014: 13,33 procent (samengesteld 14,08 procent) en heeftbetrekking op de jaren 2005 tot en met 2013.

9 VOORZIENING VOOR RISICO DEELNEMERS

Het verloop in de voorziening voor risico deelnemers is alsvolgt:

De toename in de inleg en stortingen wordt voornamelijkveroorzaakt door instroom van nieuwe deelnemers uitcollectieve waardeovernames.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

68

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2013 31 december 2012€ aantal € aantal

Actieve deelnemers 3.908 43.223 4.169 45.192

Pensioengerechtigden 6.061 58.725 5.678 55.923

Gewezen deelnemers 3.726 124.076 3.799 122.803

Pensioenverplichtingen

inclusief toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling 13.695 226.024 13.646 223.918

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Stand 1 januari 15 12

Inleg en stortingen 11 2

Uitkeringen en onttrekkingen – 3 – 1

Beleggingsresultaten risico deelnemers 1 2

Balanswaarde 24 15

Page 71: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

10 OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDEPASSIVA

Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter danéén jaar.

De derivaten met een negatieve balanswaarde worden onderde overige schulden en overlopende passiva gerubriceerd. Dezepost derivaten betreft de marktwaarde van afgeleide financiëleinstrumenten, die worden aangehouden voor het verminderenvan balansrisico’s, zoals rente- en valutarisico. Deze derivatenhebben veelal een langdurige looptijd. De waardering isafhankelijk van de waardeontwikkeling van de onderliggendeinstrumenten en kan sterk fluctueren.

10.1 Derivaten

Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door hetpensioenfonds PGB zekerheden gesteld ter waarde van 55(2012: 7). De omvang van de gestelde zekerheden moet, perindividuele tegenpartij, in samenhang worden gezien metderivatenposities met een positieve balanswaarde. Dit verklaarthet verschil tussen de balanspost en de omvang van degestelde zekerheden. Hiervoor wordt ook verwezen naar detoelichting in paragraaf 4.4.

10.2 Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelenHet pensioenfonds PGB ontvangt liquide middelen als zeker -heid voor de reële waarde van derivatencontracten. Dezemiddelen worden in het kader van risicospreiding uitgezet opkortlopende deposito’s. Eind 2013 bedraagt de omvang van deliquide middelen inzake verkregen onderpand 153 (2012: 340).

10.3 VPLDe VPL heeft betrekking op de reeds beschikbare financieringvoor de uitvoering van de voorwaardelijke backservice.

Binnen het pensioenfonds PGB worden drie separate rege -lingen geadministreerd: voor de Grafimedia, voor de sectorKartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf en voor desector Verf- en Drukinkt. De toekenning van onvoorwaardelijkepensioenrechten vindt plaats op basis van besluitvorming door sociale partners. In het kader van de wet VPL (VUT,Prepensioen, Levensloop) kunnen voorwaardelijke back -servicerechten tot 2021 worden gefinancierd. Aan de VPLwordt EONIA-rente toegevoegd.

Op grond van reglementaire bepalingen wordt binnen desector Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf eenpremie geheven van 1,5% van de pensioengrondslag. Depremie over 2013 is toegevoegd aan de VPL. Toekenningenvinden plaats voor 1 januari 2021 of indien van toepassing bijeerdere ingang van het pensioen vanaf 1 januari 2014.Het onvoorwaardelijk maken van backservicerechten voor deGrafimedia vindt per geboortejaar plaats. Eind 2013 zijn voorde Grafimedia de voorwaardelijke rechten van de geboorte -jaren tot en met 1956 onvoorwaardelijk gemaakt. In 2013 zijnde rechten van het geboortejaar 1956 (2012: 1955) ingekochtvoor een bedrag van 11 (2012: 12).

In verslagjaar 2012 was VPL nog onder overige voorzieningengerubriceerd, daarmee was een bedrag gemoeid van 27. Ditbedrag is in verslagjaar 2013 onder overige schuldengerubriceerd. Het verloop van de VPL is als volgt:

RISICOBEHEER

Beleid en risicobeheerHet bestuur beschikt over meerdere beleidsinstrumenten omrisico’s te beheersen. De belangrijkste financiële risico’s wordenbeheerst met de normstelling, risicomaatstaven en afsprakenuit het beleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagenbeleid, kor -ting beleid en de pensioenregeling. De inzet van deze instru -menten is toegelicht in het bestuursverslag. Voorts beschikt hetbestuur over een specifiek risicobeleid en risicoregister met eenbeschrijving van de gekozen risicomaatstaven en risiconormen.Het bestuur voert periodiek een risicoanalyse uit en gebruikt deuitkomsten om haar beleid bij te sturen.

SolvabiliteitsrisicoHet pensioenfonds PGB wordt bij het beheer van de pensioen -verplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd metrisico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfondsPGB is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

69

Bedragen in miljoenen euro’s

Toelichting 31 dec. 2013 31 dec. 2012

Derivaten 10.1 169 52

Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelen 10.2 153 340

VPL 10.3 29 27

Belastingen en premies sociale verzekeringen 10 7

Overige schulden 22 24

Balanswaarde 383 450

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Rentederivaten 154 46

Valutaderivaten 15 6

Totaal 169 52

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Stand 1 januari 27 26

Inleg en stortingen 13 17

Uitkeringen en onttrekkingen – 11 – 16

Beleggingsrendement — —

Totaal 29 27

Page 72: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar eentoereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van depensioenverplichtingen.

Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds PGB betreft hetsolvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds PGBniet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van depensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten opbasis van algemeen geldende normen welke door de toezicht -houder worden opgelegd. In het uiterste geval kan het nood -zakelijk zijn dat het pensioenfonds PGB verworven pensioen -aanspraken en pensioenuitkeringen moet verminderen.

DekkingsgraadDe aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:

De premie 2013 draagt bij aan herstel, waardoor M1 (net)positief is. De uitkeringen (M2) hebben nauwelijks effect op dedekkingsgraad omdat de dekkingsgraad ultimo 2012 netboven de 100 procent is uitgekomen. Er is geen toeslagverleend waardoor M3 0 procent bedraagt. De stijgende renteheeft een positief effect van 3,2 procent op de dekkingsgraad(M4). De beleggingsrendementen na aftrek van de benodigderente heeft een positief effect op de dekkingsgraad van 1,5procent (M5). In M6 zitten overige effecten en kruiseffectendie invloed op de dekkingsgraad hebben.

In 2013 hebben de beleggingen van PGB 1,74 procent (2012:13,04 procent) opgebracht. Het vermogen steeg mede alsgevolg van collectieve waardeovernames (0,6 miljard) van 13,7naar 14,4 miljard. De gewogen gemiddelde rente waarmee depensioenverplichtingen moet worden berekend, steeg echtervan 2,4 procent eind 2012 naar 2,7 procent eind 2013,waardoor per saldo de voorziening pensioenverplichtingennagenoeg gelijk is gebleven.

In plaats van de actuele marktrente (driemaandsgemiddelde)wordt sinds september 2012 een methode (ultimate forwardrate) gebruikt voor het berekenen van de verplichtingenwaarbij de rente bij zeer lange looptijden oploopt naar eenafgesproken vast percentage van 4,2 procent. De rekenrentedie pensioenfondsen mogen hanteren, komt daarmeegemiddeld op een iets hoger niveau te liggen. Voor pensioen -fonds PGB komt die rekenrente eind december uit op devermelde 2,7 procent. De hogere rente komt de dekkingsgraadten goede. PGB kon daardoor 3,2 procent punt aan dekkings -graad bijschrijven.

Aangezien de dekkingsgraad ultimo 2013 is uitgekomen bovende 104,1 procent, hoeft het pensioenfonds niet te korten. Alsde dekkingsgraad in 2014 weer onder de 104,1 procentuitkomt, hoeft er in afwachting van een door DNB nieuw teontwikkelen toetsingskader geen nieuw kortetermijnherstel -plan ingediend te worden. Het pensioenfonds PGB wacht hetnieuwe pensioencontract, dat in 2015 moet ingaan, af.

Opstelling Vereist Eigen VermogenOm het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het pensioen -fonds PGB buffers in het vermogen aan te houden. Bij deberekening van deze buffers past het pensioenfonds PGB hetstandaardmodel toe.

Het pensioenfonds PGB belegt in langlopende vastrentendewaarden waarmee al een deel van de risico’s wordt afgedekt.Ter afdekking van renterisico’s heeft het pensioenfonds PGBrentederivaten (nominale renteswaps) afgesloten. Bij hetbepalen van de vereiste buffer voor het renterisico is rekeninggehouden met de nettopositie, dus inclusief de negatievederivaten. Renterisico’s worden niet alleen door middel vanderivaten afgedekt. De berekening van het vereist eigenvermogen en het hieruit voortvloeiende tekort aan het eindevan het boekjaar is als volgt:

Bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen wordt van defeitelijke beleggingsmix uitgegaan om aan te sluiten bij deactuele balans. Daarbij wordt gerekend met de evenwichts -situatie. De evenwichtssituatie is de fictieve situatie waarbij dealgemene reserve exact toereikend is om het totale effect vanvoorgeschreven negatieve scenario’s op te vangen. De eerste

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

70

2013 2012

Dekkingsgraad per 1 januari 100,5 99,4

M1 Premie 0,1 – 0,2

M2 Uitkering 0,0 0,0

M3 Indexering 0,0 0,0

M4 Renteverandering 3,2 – 7,0

M5 Overrendement 1,5 11,1

M6 Overig – 0,5 – 2,8

Dekkingsgraad per 31 december 104,8 100,5Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Voorziening pensioenverplichtingen (a) 13.695 13.646

Buffers:

S1 Renterisico 597 484

S2 Risico zakelijke waarden 1.673 1.609

S3 Valutarisico 285 301

S4 Grondstoffenrisico — 158

S5 Kredietrisico 110 91

S6 Verzekeringstechnisch risico 356 379

Diversificatie-effect – 929 – 1.055

Toetswaarde solvabiliteit (b) 2.092 1.967

Vereist vermogen (artikel 132 Pensioenwet) (a+b) 15.787 15.613

Aanwezig vermogen 1 14.350 13.717

Saldo vereist versus aanwezig eigen vermogen – 1.437 – 1.896

1. Het Aanwezig vermogen bestaat uit het Stichtingskapitaal en reserves ende Technische voorzieningen.

Page 73: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

stap (iteratie) bij de vaststelling van het vereist eigen vermogenis ter bepaling van de buffer voor de feitelijke beleggingen enverplichtingen. Eind 2013 bedraagt deze zogeheten toets -waarde solvabiliteit 1.945 (2012: 1.813). Het vereist eigenvermogen in de evenwichtssituatie bij de feitelijke beleggings -mix bedraagt eind 2013 2.092 (2012: 1.967). De waarde in deevenwichtssituatie is hoger dan de berekening volgens deeerste iteratie, omdat er voor het verschil tussen het vereisteigen vermogen en het aanwezige vermogen ook weer eenbuffer moet worden aangehouden.

Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie van destrategische beleggingsmix is 115,2 procent en bedraagt 2.079(2012: 2.003).

De belangrijkste verschillen in de vereiste buffers op 31december 2013 ten opzichte van 31 december 2012 wordenveroorzaakt door met name een hercategorisering van dereturnportefeuille (afbouw van commodities, toename vanaandelen) en door een verbeterde verwerking van de rente-afdekking in het renterisico.

Marktrisico’s (S1-S4)Het marktrisico omvat het renterisico, het risico zakelijkewaarden, het valutarisico en het grondstoffenrisico. Destrategie van het pensioenfonds PGB met betrekking tot hetbeleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoel -stellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerstin overeenstemming met de aanwezige beleidskaders enrichtlijnen. De overall marktposities worden periodiekgerapporteerd aan het bestuur.

Renterisico (S1)Het renterisico is het risico dat het saldo van de waarden vande beleggingsportefeuille in vastrentende waarden en van depensioenverplichtingen verandert als gevolg van veranderingenin de marktrente. Voor de beheersing van het renterisico bewaakt het pensioen -fonds PGB maandelijks de kasstromen van de beleggings -portefeuille in vastrentende waarden en stemt die af op devoorziening pensioenverplichtingen. Gedurende het verslagjaaris de strategische renteafdekking gehandhaafd op 55 procenten is de tactische ruimte gehandhaafd op een band breedtevan 2,5 procent. Het renterisico is berekend met inachtnemingvan de kasstromen van de vastrentende waarden (kasstroom -methode). Het renterisico is ultimo 2013 gestegen vanwegehet constant houden van de renteafdekking uit de eersteiteratie. Voor de verschillende looptijdsegmenten wordenlimieten gehanteerd.

De beste maatstaf om te meten of het rente-risicobeleideffectief is, is de ‘Present Value of 1 basispoint’ (PV01). Deze maatstaf meet hoe gevoelig een looptijdsegement(hierna: bucket) is in euro’s voor de verandering van de rentemet 1 basispunt. Bij de beoordeling van de PV01 wordt inogenschouw genomen of het aantal onderscheiden buckets opbasis waarvan de rentecurve in dit verband is opgedeeld - rechtdoet aan het soort posities dat het fonds inneemt. Door aan

elke bucket een maximale PV01-limiet te koppelen wordt hetrenterisico van de nominale pensioenverplichtingen beheerst.Per bucket geldt een PV01-limiet van 400.000 euro, met alsuitgangspunt de euro-renteswapcurve en niet de DNBrentetermijnstructuur met UFR. Een aantal buckets is opge -deeld in een aantal clusters. Voor cluster A geldt een limiet van1.250.000 euro voor cluster B en C een limiet van 750.000euro. Deze limieten impliceren dat voor circa 25 procentafgeweken kan worden van de benchmark voor de clusters van55 procent voor cluster A resp. 40 procent voor de clusters Ben C. Uitgangs punt hierbij is stringent beleid én uitvoerbaar -heid, met behoud van voldoende ruimte tot curvepositio -nering. In onderstaande tabel wordt dit weergegeven.

De rentegevoeligheid wordt ook gemeten door middel van deduratie. De duratie is de (met de contante waarde van dekasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.De duratie en het effect van de renteafdekking kunnen alsvolgt worden samengevat:

Op de balansdatum is de duratie van de totale beleggings -portefeuille korter dan de duratie van de nominale ver -plichtingen. Er is derhalve sprake van een zekere vorm van‘duratie-ongelijkheid’. Dit betekent dat bij een rentestijging dewaarde van de totale beleggingen minder snel daalt dan dewaarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

71

Geldstroom-matching

PV01 doelstelling Bucket/cluster PV01 per bucket/cluster

2014 tot 2059 één per vijf jaar maximaal 400.000 euro

Vanaf 2059 één maximaal 400.000 euro

Cluster A 0-20 maximaal 1.200.000 euro(1ste vier buckets)

Cluster B 20-30 maximaal 750.000 euro(5de en 6de bucket)

Cluster C 30 e.v. maximaal 700.000 euro(7de bucket e.v.)

Modified duration 50% van de modified duration van de doelstelling nominale pensioenverplichtingen

Bandbreedte 47,5% - 52,5%

Balans- 31 dec. 31 dec.waarde 2013 2012

Duratie van de:– vastrentende waarden

(voor rentederivaten) 8.357 9,7 8,3

– rentederivaten 61 14,5 14,9

– totale beleggingsportefeuille 14.713 8,6 9,5

– (nominale) pensioen-verplichtingen 13.695 15,5 16,2

Page 74: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

marktrentestructuur), waardoor de dekkingsgraad zal stijgen.Bij een rentedaling zal de waarde van de totale beleggingenminder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen,waardoor de dekkingsgraad zal dalen.

De kasstromen in de verschillende looptijdsegmenten van detoekomstige pensioenverplichtingen worden voor 55 procentafgedekt (‘gematched’) met kasstromen uit de beleggings -portefeuille. Het matchen van de kasstromen gebeurt door hetkopen van langlopende obligaties en door middel van hetinzetten van renteswaps. De afdekking in de buckets met kortelooptijden is hoger, zodat de afdekking in de buckets metlange looptijden lager kan zijn, zonder dat de afdekking in detotale beleggingsportefeuille onder de 55 procent isuitgekomen. Zodra in de totale beleggingsportefeuille de matevan afdekking boven of onder de 55 procent uitkomt (met eenband breedte van 2,5 procent), wordt er in principe eenswaptransactie gesloten om de mate van afdekking van detotale portefeuille weer op 55 procent te stellen.

Het pensioenfonds PGB heeft het verschil in de rentetypischelooptijd teruggebracht door het aangaan van renteswaps enbewaakt bovendien de rentegevoeligheid op de looptijd van derentecurve.

Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegeneen variabele korte rente. Het pensioenfonds PGB ontvangt indit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom vaneen langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabelekorte rente (bijvoorbeeld EONIA). Hierdoor wordt de ongelijk -heid van de kasstromen verkleind, maar het pensioenfondsPGB wordt wel blootgesteld aan de ontwikkeling van de korterente die het aan de tegenpartij dient te betalen. Bij hetafsluiten van een renteswap kunnen dus ongelijkheidsrisico’sworden afgedekt en worden nieuwe risico’s geïntroduceerd diegepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeits-,tegenpartij- en juridisch risico). Deze risico’s worden ondermeer afgedekt door het opeisen van onderpand en hetafsluiten van contracten.

Op basis van de verwachte kasstromen volgens actuariëlegrondslagen zien de kasstromen van het pensioenfonds PGB erop de lange termijn als volgt uit:

De solvabiliteit van het pensioenfonds PGB is gevoelig voorwijzigingen in het renteniveau en deze gevoeligheid wordttweewekelijks beoordeeld. Een daling van de rentestand met 1 procent heeft een negatief effect op het vermogen van 1,1miljard en een stijging van de rentestand met 1 procent heefteen positief effect van circa 1,2 miljard. Onderstaande tabellengeven een indruk daarvan.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

72

Bedragen in miljoenen euro’s

Balans- Totale < 1 1 - 5 5 - 10 10 - 20 > 20waarde nominale jaar jaar jaar jaar jaar

kasstroom

Vastrentende waarden 8.357 11.288 940 1.911 2.298 2.959 3.180

Rentederivaten inclusief schuldpositie 61 1.703 65 315 311 521 491

Pensioenverplichtingen 13.695 22.617 486 2.055 2.835 6.216 11.025

Saldo – 5.277 – 9.626 519 171 – 226 – 2.736 – 7.354

Bedragen in miljoenen euro’s

Stand bij 1% Stand ultimo Stand bij 1%rentedaling boekjaar rentestijging

Voorziening pensioenverplichtingen 16.092 13.695 11.809

Vastrentende waarden (exclusief derivaten) 9.153 8.357 7.429

Rentederivaten 522 61 – 297

Saldo ultimo boekjaar – 6.417 – 5.277 – 4.083

Page 75: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

De looptijdverdeling van de vastrentende waarden is als volgt:

Risico zakelijke waarden (S2)Het vereist eigen vermogen voor aandelenrisico inclusiefvastgoedbeleggingen en infrastructuur is gebaseerd op eengrote koersdaling van de index. Daarbij geldt een onderscheidtussen beursgenoteerde aandelen 'mature markets' (75procent) en aandelen 'emerging markets' (25 procent). Delaatste categorie is risicovoller dan de eerste: aandelen van dittype blijken grotere waardeschommelingen te kennen danbeursgenoteerde aan delen op volwassen markten. Een naderedetaillering van de beleggingen in vastgoed en infrastructuurnaar de aard van de belegging is als volgt:

De segmentatie van vastgoed en infrastructuur naar regio is alsvolgt:

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijkeposities van de indirecte beleggingen.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

73

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2013 31 december 2012% %

Resterende looptijd < 1 jaar 884 11 1.637 20

Resterende looptijd 1 - 5 jaar 1.072 13 917 11

Resterende looptijd 5 - 10 jaar 1.457 17 1.127 13

Resterende looptijd > 10 jaar 4.944 59 4.715 56

Balanswaarde 8.357 100 8.396 100

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2013 31 december 2012% %

Kantoren 22 1 26 2

Winkels 24 2 29 2

Woningen 2 — 1 —

Fondsbeleggingen in vastgoed en infrastructuur 1.406 97 1.268 96

Balanswaarde 1.454 100 1.324 100

Bedragen in miljoenen euro’s

REGIO 31 december 2013 31 december 2012% %

Europa 910 63 949 72

Noord Amerika 250 17 110 8

Pacific 233 16 216 16

Emerging markets 61 4 49 4

Balanswaarde 1.454 100 1.324 100

Page 76: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Perspectief

Page 77: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

SECTORCOMMISSIEKARTONNAGE & FLEXIBELEVERPAKKINGENBEDRIJF

Cees Otterspeer zit in de sectorcommissiesinds de aansluiting bij PGB in 2012.Daarvoor zat hij ruim dertien jaar in hetbestuur van het bedrijfstakpensioenfondsvan de sector Kartonnage- en FlexibeleVerpakkingenbedrijf. Hij is dus goedingevoerd in de pensioenproblematiek. Derol van zijn sectorcommissie ziet Otterspeervooral in het “bewaren van de eigenidentiteit binnen het grotere geheel.” Ookziet hij erop toe dat er goed wordtgecommuniceerd met de achterban overspecifieke sectorthema’s. De commissiekomt zo’n drie keer per jaar bijeen enbespreekt dan vooral actuele zaken, zoalshet nieuwe pensioencontract. Of specialesectorzaken zoals het extra voorwaardelijkpensioen. Tot nu toe is Otterspeer zeertevreden over deze overlegstructuur: “Hetbestuur luistert naar ons. Het functioneertgoed. Mag ook wel, het is één van deoudste bedrijfstakpensioenfondsen inNederland. En één van de grotere onder -hand. Ze hebben veel ervaring. Het prettigeis dat we op één lijn zitten. Als we aldiscussie hebben, wordt er van beidekanten goed gekeken wat er kan. Zohadden wij promotiecontracten, pensioenvoor functies boven cao-niveau. Dat isovergenomen, er zijn aparte afspraken voorgemaakt. PGB doet er alles aan dat soortdingen goed te regelen. Als commissieervaren we geen tegenstellingen, geenandere belangen. We zijn tevreden, er isweer perspectief.”

“Als we al discussie hebben, wordt er van beide kanten goed

gekeken wat er kan. Ik ben tevreden,we hebben weer perspectief.”

CEES OTTERSPEERVoorzitter sectorcommissie Kartonnage- enFlexibele Verpakkingenbedrijf, werkt alsteamleider afdeling printing bij Tetra Pak

Page 78: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Van de beleggingen in Europees vastgoed en infrastructuurbevindt 473 (2012: 319) zich in Nederland.

De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sector is alsvolgt:

De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is alsvolgt:

Bij bovenstaande tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in defeitelijke posities van de indirecte beleggingen.

Valutarisico (S3)Valutarisico is het risico dat de waarde van een beleggingwijzigt als gevolg van veranderingen in valutakoersen. Met hetbeleggen in vreemde valuta wordt een valutarisico genomen,aangezien de verplichtingen in euro’s luiden. Het strategischevalutabeleid van het pensioenfonds PGB is gericht op hetgrotendeels afdekken van valuta-posities met behulp vanvalutatermijncontracten. Specifiek voor aandelen in deEmerging Markets hanteert het pensioenfonds PGB eenpragmatische aanpak door een combinatie van valutatermijn -contracten in te zetten, zijnde een derde US Dollar, een derde(lokale) Emerging Markets valuta’s en een derde niet afdekken.

Het aandeel dat buiten de euro wordt belegd, bedraagt ultimojaar circa 34 procent (2012: circa 33 procent) van de beleg -gings portefeuille. De belangrijkste vreemde valuta daarin zijn inprocenten: USD 41 procent, GBP 14 procent en JPY 9 procent(2012: USD 46 procent, GBP 11 procent en JPY 8 procent).

Het strategisch beleid van het pensioenfonds PGB is om vrijwelalle vreemde-valutaposities af te dekken. In verband met deonzekerheid in het eurogebied is vorig jaar besloten om maxi -maal een positie van 10 procent in vreemde valuta aan te

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

76

Bedragen in miljoenen euro’s

SECTOR 31 december 2013 31 december 2012% %

Financiële instellingen 729 16 545 14

Handel en industriële bedrijven 2.143 47 1.827 46

Serviceorganisaties 612 13 531 13

Andere instellingen 1.109 24 1.081 27

Balanswaarde 4.593 100 3.984 100

Bedragen in miljoenen euro’s

REGIO 31 december 2013 31 december 2012% %

Europa 1.762 38 1.166 29

Noord Amerika 1.467 32 1.470 37

Pacific 540 12 423 11

Emerging markets 824 18 925 23

Balanswaarde 4.593 100 3.984 100

Page 79: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

houden. Eind 2013 is 88,7 procent (2012: 92,1 procent)afgedekt naar de euro. Ondanks de lagere afdekking is de aante houden buffer afgenomen tot 285 (2012: 301). Eind 2013 is de waarde van de uitstaande valutatermijn contracten 64(2012: 97).

De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie alsvolgt worden gespecificeerd:

De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten isals volgt weer te geven:

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijkeposities van de indirecte beleggingen (doorkijk). In de tabel isaangesloten met de balanswaarde van de beleggingen. Hetstrategische beleid is om maximaal 10 procent van de exposurein vreemde valuta binnen de totale portefeuille af te dekken.

Grondstoffenrisico (S4)De actuele waarde van de posities in grondstoffen bedraagtnihil (2012: – 6). De onderliggende waarde bedraagt nihil(2012: 464).

Het ontbreken van een aandeel van grondstoffenexposure inde totale beleggingsportefeuille zorgt ervoor dat hetpensioenfonds PGB niet gevoelig is voor een daling in degrondstoffenprijzen.

Kredietrisico (S5)Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor hetpensioenfonds PGB als gevolg van faillissement of betalings -onmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds PGB(potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer wordengedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, bankenwaar deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmeeover the counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan.

Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door diversificatie,het stellen van positielimieten voor tegenpartijen, zowel opproduct- als op totaalniveau, het stellen van limieten voor dekredietbeoordeling van de portefeuilles, tegenpartijen en hetland van hoofdtoezicht op deze tegenpartijen, het vragen vanonderpand en het hanteren van prudente verstrekkings -

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

77

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2013 31 december 2012% %

Vastgoed en infrastructuur 826 17 678 15

Aandelen 3.772 77 3.339 75

Vastrentende waarden 267 5 459 10

Derivaten — — – 6 —

Overige 35 1 14 —

Balanswaarde 4.900 100 4.484 100

Bij deze tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.

Bedragen in miljoenen euro’s

31-12-2013 31-12-2012

Vastgoed Aandelen Vast- Derivaten Totaal Valuta- Netto- Netto-beleggingen rentende en overige derivaten positie positie

waarden beleggingen

voor afdekking afdekking na afdekking

EUR 606 796 8.092 230 9.724 3.338 13.062 12.600

GBP 176 486 — — 662 – 447 215 – 67

JPY 101 322 — — 423 – 246 177 320

USD 215 1.511 265 — 1.991 – 1.735 256 375

Overige 356 1.478 — — 1.834 – 831 1.003 917

Totaal 1.454 4.593 8.357 230 14.634 79 14.713 14.145

Page 80: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

normen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door hetpensioenfonds PGB enkel belegd in markten waar een vol -doende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functio -neert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerstonderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Metbetrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met nameOTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds PGB enkelgewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA overeen -komsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfondsPGB adequaat worden afgedekt door onderpand. Dezezekerheden bestaan alleen uit liquide middelen en hoog -waardige staatsobligaties. Liquide middelen worden opdeposito uitgezet bij tegenpartijen met een kredietwaardigheidvan minimaal A-, gevestigd in een (toezicht)land met eenkredietwaardigheid van minimaal AA. Voorts worden positie -limieten aangehouden voor deposito’s en voor een totaal -bedrag aan vorderingen (bijvoorbeeld als gevolg van netto-derivatenposities). Het kredietrisico is berekend op basis van deverwachte kasstromen van alle vastrentende waarden (kas -stroommethodiek).

In de onderstaande tabel wordt de verdeling van devastrentende beleggingen naar sector weergegeven:

De samenstelling van de vastrentende waarden naar landenkan als volgt worden samengevat:

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

78

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2013 31 december 2012% %

Overheidsinstellingen 5.214 62 5.534 66

Financiële instellingen 1.311 16 1.321 16

Handel en industriële bedrijven 1.331 16 1.148 13

Serviceorganisaties 416 5 319 4

Andere instellingen 85 1 74 1

Balanswaarde 8.357 100 8.396 100

Bedragen in miljoenen euro’s

Per 31 december 2013 Overheid Financiële Reële economie Totaalinstellingen

Nederland en andere EU-landen 1 5.214 912 1.182 7.308

Europa (niet-EU) — 48 36 84

Noord-Amerika — 221 369 590

Zuid-Amerika — 37 106 143

Japan — 2 — 2

Zuid-Oost Azië — 29 15 44

Midden-Oosten — 4 9 13

Overige — 58 115 173

Balanswaarde 5.214 1.311 1.832 8.357

Page 81: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren vande vastrentende portefeuille kan het volgende overzichtworden gegeven:

Actuariële risico’s (S6)

Verzekeringstechnische risico’sDe belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven,kortleven en arbeidsongeschiktheid.

Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnischerisico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijvenleven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling vande voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan vol -staat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uit -kering van de pensioenverplichtingen. Door toepassing van demeest recente prognosetafel 2012 - 2062 van het Actua rieelGenootschap is het langleven risico nagenoeg geheel verdis -conteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

79

Bedragen in miljoenen euro’s

Per 31 december 2012 Overheid Financiële Reële economie Totaalinstellingen

Nederland en andere EU-landen 5.534 1.058 1.089 7.681

Europa (niet-EU) — 48 34 82

Noord-Amerika — 171 280 451

Zuid-Amerika — — 53 53

Japan — — — —

Zuid-Oost Azië — — — —

Midden-Oosten — — — —

Overige — 44 85 129

Balanswaarde 5.534 1.321 1.541 8.396

1. Het pensioenfonds PGB heeft bedrijfsobligaties in haar portefeuille voor 34 (2012: 55) in Italië, voor 21 (2012: 10) in Ierland en nihil (2012: 2) in Spanje.Vanwege het besluit slechts in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft het pensioenfonds PGB bewust een concentratierisico geaccepteerdop voornamelijk Nederland en Duitsland. Het pensioenfonds PGB heeft alleen bedrijfsobligaties met een minimale kredietwaardigheid van BBB en stuurt deportefeuille op een gewogen gemiddelde kredietkwaliteit van A. Vanwege de risico-concentratie in de financiële sector in het universum van de benchmarkheeft het bestuur besloten een maximum van 25 procent in te stellen voor de financiële instellingen. Voorts beperken beleggingen in banken zich tot bankenmet een hoge kredietwaardigheid. Het pensioenfonds PGB heeft geen posities in Cyprus, Griekenland, Hongarije en Portugal.

2. Betreft deposito’s

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2013 31 december 2012% %

AAA 3.734 45 3.511 42

AA 1.918 23 1.717 21

A 1.855 22 1.676 20

BBB 137 2 39 —

BB 57 1 — —

B 29 — — —

lager dan B 3 — — —

Geen Rating 2 624 7 1.453 17

Balanswaarde 8.357 100 8.396 100

Bij deze tabellen is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.

Page 82: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Het kortlevenrisico betekent dat het pensioenfonds PGB ingeval van overlijden voor de pensioenleeftijd (dit is de eerstedag van de maand waarin de AOW wordt ontvangen) mogelijkeen nabestaandenpensioen moet toekennen. Het arbeids -ongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfondsPGB voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bijinvaliditeit. Voor de risico’s van overlijden voor de pensioen -leeftijd en voor het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt jaarlijkseen risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen derisicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via hetresultaat. De AG prognosetafel van de overlevingskansen 2012 - 2062 met startjaar 2014 is ingevoerd en toegepast bijde technische analyse. Voorts heeft een kwalitatieve beoor -deling van de populatie van de recent aangesloten werkgeversen collectief overgedragen pensioenverplichtingen (eveneensindustrie met volcontinue arbeid) niet tot aanpassing geleid inde veronderstellingen voor de door het pensioenfonds PGBspecifiek toegepaste ervaringssterfte. Het pensioenfonds PGBbewaakt de sterfteresultaten. De uitkomsten in 2013 gevengeen aanleiding tot aanpassing van de ervaringssterfte. Deactuariële uitgangspunten voor de risicopremie wordenperiodiek beoordeeld.

Gezien de omvang van het pensioenfonds PGB wordt geengebruik gemaakt van herverzekering.

ToeslagrisicoHet bestuur van het pensioenfonds PGB heeft de ambitie omop de pensioenen toeslag te verlenen. De mate waarin dit kanworden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in derente, beleggingsrendementen, prijsinflatie en demografie.Wanneer deze componenten zich ongunstig ontwikkelen,bestaat het risico dat het pensioenfonds PGB geen indexatiekan verlenen. In het meest ongunstige geval bestaat het risicodat de aanspraken zelfs verminderd moeten worden.Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverleningvoorwaardelijk is. Het toeslagrisico betreft een risico voor dedeelnemers.

Liquiditeitsrisico (S7)Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/ofniet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet inliquide middelen, waardoor het pensioenfonds PGB op kortetermijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar deoverige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen(solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn.

Dit risico kan worden beheerst door in het strategische entactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houdenvoor de liquiditeitsposities. Bij een oordeel over dit risico moettevens rekening worden gehouden met de directebeleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.Daarnaast kan de financiële afwikkeling van derivaten grotemutaties teweeg brengen in de liquide middelen.

Het pensioenfonds PGB heeft relatief grote posities in (passiefbeheerde) staatsobligaties en (passief beheerde) aandelen inNoord-Amerika en in Europa. Deze beleggingen kunnen

relatief snel, zonder direct waardeverlies te leiden, te geldeworden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom vangeldmiddelen te financieren. Het pensioenfonds PGB heeft deomgang met liquiditeitsrisico genormeerd en daarvoor eenlange termijn strategische liquiditeitsrisico-maatstaf en eendagelijkse treasury liquiditeitsprofielmonitor ingevoerd.

De lange termijn strategische liquiditeitsrisico-maatstaf luidt alsvolgt:

De dagelijkse treasury liquiditeitsprofielmonitor verschaftinzicht in de liquiditeitspositie van het fonds onder normale engestresste omstandigheden voor de komende vijf weken. Hetkorte termijn liquiditeitsrisico is gedefinieerd als de directeliquiditeit versus de liquiditeitsbehoefte voor de komende vijfweken onder zowel normale als gestresste marktomstandig -heden. Directe liquiditeit betreft cash en aflopende deposito’s.De liquiditeitsbehoefte onder normale marktomstandighedenbetreft de benodigde liquiditeiten voor het doen vanbetalingen en uitkeringen in de komende vijf weken, gegevende marktomstandigheden van dat moment. De liquiditeits -behoefte onder gestresste marktomstandigheden verondersteltdat in de komende vijf weken alle uitstaande commitmentsworden opgevraagd en dat alle in die periode aflopendederivaten en/of derivaten waarvan waardemutaties dagelijksworden verrekend (zoals termijncontracten of Central Clearing)met 10 procent in waarde dalen. Op dit moment wordt geenbuffer berekend voor het liquiditeitsrisico.

Concentratierisico (S8)Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratie -risico. Het concentratierisicobeleid is erop gericht om te voor -komen dat als gevolg van ontoereikende spreiding binnen deportefeuille een specifieke ontwikkeling of gebeurtenis eenbovengemiddeld effect heeft op de waarde van de beleggings -portefeuille van het pensioenfonds PGB. Het belangrijksteinstrument dat het pensioenfonds PGB hiertoe inzet betreftspreiding over meerdere beleggingscategorieën, regio’s,landen, sectoren en debiteuren.

Om het concentratierisico te bepalen, worden alle instru -menten met dezelfde debiteur gesommeerd. Als grote postwordt aangemerkt elke gesommeerde positie die meer dan 2 procent van het balanstotaal uitmaakt. Per 31 december2013 is hier alleen sprake van bij staatsobligaties van devolgende landen:

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

80

De limiet voor deze maatstaf luidt als volgt: ‘de teller moet minimaal 4 keer zogroot zijn als de noemer.’ De schokken die gehanteerd worden, zijn vergelijkbaarmet de FTK-schokken die DNB hanteert voor de berekening van het Vereist EigenVermogen. Over de lange termijn strategische liquiditeitsmaatstaf wordt maande -lijks gerapporteerd. Ultimo 2013 komt de liquiditeitsmaatstaf uit op 14,7 en komtdaarmee ruim boven de norm van 4 uit.

Liquiditeitsrisico-maatstaf

Liquidity coverage ratio (strategisch)

Matching portfolio + Return portfolio exclusief onroerend goed en infrastructuur

schokken op derivatenexposures

Page 83: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Vanwege het besluit uitsluitend in hoogwaardige Europesestaatsobligaties te beleggen, heeft het pensioenfonds PGBbewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijkNederland en Duitsland.

De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplich -tingen van het pensioenfonds PGB is de demografischeopbouw van de deelnemers. Gegeven de aard is dit risico niette beïnvloeden. Voor het pensioenfonds PGB is ultimo 2013,gewogen naar de verplichtingen, een man/vrouw verhoudingvan 65:35 (2012: 66:34) van toepassing. De gemiddeldeleeftijd van alle deelnemers, gewogen naar de verplichtingen,is 62,1 jaar (2012: 61,2 jaar).

Het bestuur volgt de potentiële concentraties in de activa ofverplichtingen nauwlettend en beoordeelt de grote posities opmaandbasis. Er worden geen financiële buffers voor concen -tratierisico’s aangehouden.

Operationeel risico (S9)Operationeel risico is het risico van een onjuiste afhandelingvan transacties, fouten in de verwerking van gegevens, hetverloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijkerisico’s worden door het pensioenfonds PGB beheerst door hetstellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie.Het niveau van de dienstverlening is vastgelegd in een ServiceLevel Agreement. Op basis van periodieke rapportages wordtde kwaliteit van de dienstverlening door het bestuur getoetst.

Aanvullend toont de uitvoeringsorganisatie met een ISAE3402-type II verklaring aan dat zij de operationele risico’s van deuitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheerop een adequate wijze beheerst. Met deze verklaring bevestigtde accountant van de uitvoeringsorganisatie dat de beheers -maatregelen en de beheersstructuur in opzet, bestaan enwerking aanwezig is en dat door de beheersmaatregelen debeheersdoelstellingen ook daadwerkelijk worden bereikt. Inmaart 2014 heeft de uitvoeringsorganisatie de ISAE3402 type II-verklaring over de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 aan het pensioenfonds PGB overlegd.Onder de scope van de verklaring vallen de processen inzakevermogensbeheer en pensioenbeheer.

De uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds PGBbeoordeelt ieder jaar de ISAE3402-verklaringen van de groteuitbestedingsrelaties van het pensioenfonds PGB. Op basis vanhet uitbestedings- en integratiebeleid van het pensioenfondsPGB wordt een analyse gemaakt en worden de aandachts -punten gerapporteerd aan het audit- en riskcommittee van hetpensioenfonds PGB. Indien nodig worden aanvullendecontrole maatregelen uitgevoerd, zoals een ad-hoc operationalaudit. Timeos rapporteert de uitkomsten van de halfjaarlijkserisicoanalyse en de belangrijkste incidenten aan het audit- enriskcommitee van pensioenfonds PGB. Voor het operationeelrisico wordt geen buffer aangehouden.

Specifieke financiële instrumenten (derivaten)Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik -gemaakt van derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivatenuitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnenhet algemene beleggingsbeleid.

Het pensioenfonds PGB gebruikt derivaten hoofdzakelijk omgrote financiële risico’s af te dekken binnen de door hetbestuur gestelde limieten. Een van de belangrijkste risico’s bijderivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijenniet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risicowordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met tegoeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendiengeldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.

Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgendeinstrumenten:

Valutatermijncontracten:dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbijde verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van eenvaluta en de aankoop van een andere valuta, tegen een voorafvastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Doormiddel van valutatermijncontracten worden valutarisico’safgedekt.

Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contractenwaarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselenvan rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Doormiddel van renteswaps kan het pensioenfonds PGB de rente -gevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.

Grondstofderivaten: Grondstoffen ofwel commodities vormen een beleggings -categorie waarin wordt geïnvesteerd door middel van afgeleidefinanciële instrumenten in onder andere energie en grond -stoffen.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

81

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012% %

Nederland 1.969 13,7 1.924 13,5

Duitsland 1.526 10,6 1.450 10,2

Oostenrijk 705 4,9 667 4,7

Frankrijk 641 4,5 633 4,5

Balanswaarde 4.841 33,7 4.674 32,9

Page 84: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2013:

Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2012:

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

82

Bedragen in miljoenen euro’s

Type contract Expiratiedatum Onderliggend Contractomvang Actuele waarde Actuele waardeactiva passiva

Valutatermijncontracten 2014 GBP 444 — 11

2014 JPY 266 19 —

2014 USD 1.784 45 3

2014 Overige valuta 797 15 1

3.291 79 15

Renteswaps 2014 t/m 2023 EUR 50 4 —

2024 t/m 2033 EUR 872 44 15

2034 t/m 2043 EUR 722 20 36

2044 t/m 2053 EUR 1.055 94 93

2054 t/m 2061 EUR 630 53 10

3.329 215 154

Overig Overig EUR — 4 —

— 4 —

Balanswaarde 6.620 298 169

Bedragen in miljoenen euro’s

Type contract Expiratiedatum Onderliggend Contractomvang Actuele waarde Actuele waardeactiva passiva

Valutatermijncontracten 2013 GBP 562 18 —

2013 JPY 23 3 —

2013 USD 1.758 47 —

2013 Overige valuta 693 29 —

3.036 97 —

Renteswaps 2013 t/m 2022 EUR 50 6 —

2023 t/m 2032 EUR 792 86 —

2033 t/m 2042 EUR 947 38 3

2043 t/m 2052 EUR 1.105 125 43

2053 t/m 2060 EUR 275 70 —

3.169 325 46

Grondstoffenswaps 2013 Index USD 278 — 4

2014 Index USD 186 — 2

464 — 6

Balanswaarde 6.669 422 52

Page 85: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

83

Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door hetpensioenfonds PGB zekerheden ontvangen voor een bedragvan 190 (2012: 421) en gesteld voor een bedrag van 55 (2012: 7). De omvang van de ontvangen/gestelde zekerhedenwordt per individuele tegenpartij bepaald, waarbij de netto -waarde wordt gehanteerd van de derivatenposities voor dedesbetreffende tegenpartij. Dit verklaart het verschil tussen debalanspost en de omvang van de ontvangen en gesteldezekerheden.

Onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling van hetontvangen en gestelde onderpand inzake derivaten:

Het pensioenfonds PGB heeft eind 2013 190 (2012: 421) aanonderpand ontvangen in de vorm van liquiditeiten enhoogwaardige staatsobligaties als gevolg van een positievewaardeontwikkeling van de derivatenposities. Het ontvangenonderpand in de vorm van liquiditeiten is herbelegd indeposito’s. De ontvangen obligaties staan niet ter vrijebeschikking van het pensioenfonds PGB.

Het pensioenfonds PGB heeft voor een totaalbedrag van 55(2012: 7) aan (staats)obligaties als onderpand verstrekt alsgevolg van een negatieve waardeontwikkeling van rente -derivaten. Dit bedrag is verantwoord onder de vastrentendewaarden. Het verstrekte onderpand staat niet ter vrijebeschikking van het pensioenfonds PGB.

Het pensioenfonds PGB heeft verschillende maatregelengenomen om de posities in verstrekte en ontvangenzekerheden te beheersen en te monitoren. Zo stelt hetpensioenfonds PGB limieten aan tegenpartijen op totaalniveau.Daarbij volgt het pensioenfonds PGB op dagbasis de hoogtevan de ontvangen en gestelde zekerheden. De omvang van dezekerheden moet in samenhang worden gezien met degesaldeerde waarde van de derivatenposities per tegenpartij.Indien hiertoe aanleiding is, worden van tegenpartijenaanvullende zekerheden gevraagd of gesteld. De afwikkeling

hiervan vindt niet per dezelfde datum plaats, waardoorkortstondig een over- of onderdekking ontstaat. Opbalansdatum heeft het pensioenfonds PGB een overdekkingvan 10 (2012: 8).

Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen

InvesteringsverplichtingenVooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaaner per balansdatum de volgende investerings- en stortings-verplichtingen:

Deze verplichtingen zullen naar verwachting voor circa 50%(2012: 50%) in het komend boekjaar worden afgewikkeld. Het restant zal grotendeels in het daaropvolgende jaar wordenafgewikkeld.

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2013 31 december 2012

Onderpand ontvangen in liquiditeiten 153 340

Onderpand gesteld in liquiditeiten 0 0

Onderpand ontvangen in de vorm van (staats)obligaties 37 81

Onderpand gesteld in de vorm van (staats)obligaties – 55 – 7

Subtotaal onderpand 135 414

Derivaten met een positieve waarde 264 422

Derivaten met een negatieve waarde – 169 – 52

Opgelopen Interest 30 36

Subtotaal derivaten inclusief schuldpositie 125 406

Overdekking 10 8

Bedragen in miljoenen euro’s

31 dec. 2013 31 dec. 2012

Vastgoed 39 21

Infrastructuur 45 43

Totaal 84 64

Page 86: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

OvernameverplichtingenIn 2013 is met een aantal bedrijven overeenstemming bereiktover hun aansluiting per 1 januari 2014. In alle gevallen betrefthet een aansluiting voor toekomstige op te bouwenpensioenaanspraken met uitzondering van één aansluiting.Voor deze aansluiting vindt er een collectieve waardeover -dracht plaats van elders opgebouwde aanspraken per 2 januari2014. Aangezien er op 31 december 2013 geen collectievewaardeoverdrachten plaatsvinden van elders opgebouwdeaanspraken, zijn er aan deze aansluitingen per 31 december2013 geen overnameverplichtingen verbonden.

Langlopende contractuele verplichtingenHet pensioenfonds PGB heeft een uitbestedingsovereenkomstgesloten met Timeos voor een periode van 5 jaar, bestaandeuit de Fiduciair Beheerovereenkomst met een minimale looptijdvan 3 jaar en de Overeenkomst van Pensioenadministratie enOverige diensten met een minimale looptijd van 5 jaar. Dejaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 17,7 (2012: 17,0). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt64,2 (31 december 2012: 73,9).

Overige verplichtingenTen behoeve van het bestuursbureau is een kantoorruimtegehuurd. De verplichting voor het lopende huurcontract meteen resterende looptijd van 2,25 jaar bedraagt 0,6. Verplich -tingen uit hoofde van onderhoudscontracten en overigecontracten bedragen 0,1.

Verbonden partijen

Identiteit van verbonden partijenEr is sprake van een relatie tussen het pensioenfonds PGB, zijnuitvoeringsorganisatie waarvan pensioenfonds PGB de enigeaandeelhouder is, de aangesloten ondernemingen en hunbestuurders.

Transacties met bestuurdersVoor informatie over de beloning van bestuurders wordtverwezen naar de toelichting onder ‘Bezoldiging bestuurdersen leden commissies’. Er zijn geen leningen verstrekt aan, nochis er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Voorzover bestuurders deelnemen aan de pensioenregeling,gebeurt dit onder reguliere condities.

Overige transacties met verbonden partijenInzake de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfondsPGB en werkgevers met betrekking tot de financiering van deaanspraken en de uitvoering van de pensioenregeling, dienenbeiden zorg te dragen voor de verplichtingen die voortvloeienuit de grafimedia-cao en het Pensioenreglement.

Medewerkers van de uitvoeringsorganisatie en het bestuurs -bureau hebben een pensioenregeling die wordt uitgevoerddoor het pensioenfonds PGB. Hierbij wordt gebruik gemaaktvan reguliere excedentregelingen tegen standaardvergoe -dingen.

De uitvoeringsorganisatie verricht haar werkzaamheden in eenkantoorgebouw, welke in huur is van het pensioenfonds PGB.De huurovereenkomst betreft een transactie op zakelijkegronden. Het kantoorgebouw is op 31 december 2013gewaardeerd op 2,8 bij een jaarlijkse huurprijs van 0,6.

De kosten van Timeos B.V. worden aan pensioenfonds PGBdoorbelast op basis van een door het pensioenfondsbestuurgoedgekeurde begroting. Hierin is geen winstopslag verwerkt.

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

84

Page 87: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013

JAARREKENING 2013

85

11 PREMIEBIJDRAGEN (VAN WERKGEVERS EN WERKNEMERS)

De totale bijdrage van werkgevers en werknemers aan de basisPGB-regeling bedraagt 19,5 procent (2012: 17,5 procent) vande pensioengrondslag. In de verantwoorde premie over 2013 is een toename ter grootte van circa 23 (2012: circa 35) hetgevolg van nieuwe aansluitingen.

De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgensartikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:

De kostendekkende en gedempte premie worden bepaald opbasis van de grondslagen aan het begin van het boekjaar. Hetpensioenfonds PGB hanteert een systeem voor vaststelling vande jaarlijkse inkoop van pensioen waarbij pas in het volgendeboekjaar vastgesteld kan worden wat de werkelijke bedragenzijn. Met andere woorden, in het boekjaar werkt het pensioen -fonds PGB met een schatting. Voor zover de uiteindelijkepremie afwijkt van de schatting, zal een corresponderendewijziging in de pensioenrechten worden verwerkt. Het effectvan eventuele verschillen in de afloop van de premieschattingis per saldo nagenoeg nihil.

Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om depremie te dempen. Dit gebeurt door een rente te hanteren van3,25 procent. Per jaar zal de werkelijke rente hiervan afwijken.Het effect van demping dient over een langere periode (artikel128 van de Pensioenwet) zodanig prudent te zijn dat(tenminste) de aangroei van de VPV voor pensioeninkoopgefinancierd is met de kosten dekkende premies (KDP’s) in dieperiode. De kosten dekkende premie conform artikel 130 vande Pensioenwet, fluctueert ook met de door DNBvoorgeschreven marktrente.

De gewogen gemiddelde marktrente aan het begin van 2013bedroeg 2,42 procent (2012: 2,74 procent). Als gevolg van delage rentestand was voor het boekjaar 2013 de kosten -dekkende premie hoger dan de feitelijk ontvangen premie. De gepresenteerde kostendekkende premie is inclusief eensolvabiliteitsopslag van 14,7 procent.

De aan het boekjaar toe te rekenen premie is als bate in destaat van baten en lasten verantwoord. De samenstelling vande kostendekkende en gedempte premie is als volgt:

JAARREKENING 2013

TOELICHTINGOP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Werkgeversgedeelte 144 115

Werknemersgedeelte 95 77

Eenmalige premiebijdragen 12 10

Totaal 251 202

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Feitelijke premie 239 192

Kostendekkende premie 245 250

Gedempte premie 213 173

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Feitelijke premie 239 192

Kostendekkende premie

Inkoop aanspraken (ouderdoms- en partnerpensioen) 200 199

Risicopremie nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheid 9 8

Kosten 5 6

Opslag solvabiliteit 31 37

Totaal 245 250

Gedempte premie

Inkoop aanspraken (ouderdoms- en partnerpensioen) 173 135

Risicopremie nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheid 8 6

Kosten 5 6

Opslag solvabiliteit 27 26

Totaal 213 173

Page 88: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

12 BELEGGINGSRESULTATEN

De directe beleggingsopbrengsten zijn verlaagd met de directebeleggingskosten van 25 (2012: 25) zoals door derden inrekening gebracht. De kosten zijn naar rato van de gemiddeldeomvang van de beleggingen toegerekend.

De kosten zijn als volgt opgebouwd:

Beheervergoedingen van beleggingsfondsen zijn meegenomenin de waardering van deze beleggingsfondsen. Voor dezefondsen wordt derhalve het nettorendement verwerkt. Hier -mee maken deze beheervergoedingen onderdeel uit van deindirecte beleggingsopbrengsten.

Van het totale beleggingsresultaat van 254 is 2 (2012: 2) voorrekening van deelnemers op hun inleg vergoed. De vergoedingis gelijk aan het beleggingsrendement van het pensioenfondsPGB onder aftrek van 1 procentpunt kosten.

Verdere toelichting wordt verstrekt onder paragraaf 21Pensioenuitvoeringskosten.

13 OVERIGE BATEN

Gezien het geringe belang van het niet uitgekeerde deel vande winst van Timeos B.V., is geen resultaat deelnemingenopgenomen onder overige baten.

14 PENSIOENOPBOUW

Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieelberekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effectop de voorziening pensioenverplichtingen van de in hetverslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdoms -pensioen en nabestaandenpensioen.

JAARREKENING 2013

PGB JAARVERSLAG 201386

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 Directe Indirecte Kosten Totaalbeleggings- beleggings-

opbrengsten opbrengsten

Vastgoed en infrastructuur 51 – 63 – 2 – 14

Aandelen 83 532 – 14 601

Vastrentende waarden 244 – 545 – 9 – 310

Derivaten 61 – 110 — – 49

Overige beleggingen — 1 — 1

Totaal 439 – 185 – 25 229

Bedragen in miljoenen euro’s

2012 Directe Indirecte Kosten Totaalbeleggings- beleggings-

opbrengsten opbrengsten

Vastgoed en infrastructuur 45 14 – 1 58

Aandelen 80 498 – 16 562

Vastrentende waarden 227 451 – 8 670

Derivaten 50 205 — 255

Overige beleggingen – 1 1 — —

Totaal 401 1.169 – 25 1.545

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie 7 6

Beheervergoeding externe vermogens-beheerders 12 13

Kosten vermogensbeheer 6 6

Totaal 25 25

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Vrijwillige premies (ANW hiaat) 4 3

FVP bijdragen 3 3

Premie Pensioensparen 3 —

Premie voorwaardelijke backservicerechten — 17

Totaal 10 23

Page 89: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013 87

15 TOESLAGVERLENING EN OVERIGE TOESLAGEN

De ambitie voor toeslagverlening is om pensioenrechten enpensioenaanspraken jaarlijks zoveel mogelijk aan te passen aan de procentuele stijging van de consumentenprijsindex allehuishoudens, zoals vastgesteld door het CBS. Het bestuurbeslist jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioen -aanspraken kunnen worden aangepast. Met ingang van 1 januari 2014 heeft net als 1 januari 2013 geen toeslag -verlening plaatsgevonden. De voorwaardelijke toeslagverleningwordt gefinancierd uit overrendementen. De premie bevat dusgeen opslag voor toeslagverlening. Er is geen geld gereser veerdvoor toekomstige toeslagen. Verder is in de richtlijn besluit -vorming ‘dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen’ alsuitgangspunt gehanteerd dat bij een dekkingsgraad vanaf deondergrens (dekkingsgraad van 115 procent) wordt getrachteen gedeeltelijke toeslagverlening te realiseren. Bij eendekkings graad van meer dan 150 procent zal in eerste instantiegekeken worden naar nog openstaande inhaaltoeslagen envervolgens naar aanpassing op basis van de loonindex en eeneventuele premiekorting. Ook de inhaaltoeslag heeft eenvoorwaardelijk karakter.

16 RENTETOEVOEGING VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN

De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,351 procent(2012: 1,544 procent), zijnde de rente uit het eerste jaar vande door DNB voorschreven rentetermijnstructuur ultimo 2012(2011).

17 ONTTREKKING UIT VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR PENSIOENUITKERINGEN

Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden actuarieelberekend en opgenomen in de voorziening pensioen verplich -tingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voor -ziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van definanciering van de uitkeerbare pensioenen van de verslag -periode.

18 ONTTREKKING UIT VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOORPENSIOENUITVOERINGSKOSTEN

Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonderexcassokosten) worden actuarieel berekend en opgenomen inde voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofdopgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag datvrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van deverslagperiode.

19 WIJZIGING VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN

19.1 Wijziging marktrenteJaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de

technische voorzieningen herrekend door toepassing van dedoor DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Het effect vande verandering van de rentetermijnstructuur wordtverantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.

19.2 Wijziging overige actuariële uitgangspuntenJaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methodenbeoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van deberekening van de actuele waarde van de pensioenverplich -tingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externeactuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de verge -lijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langlevenen arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voorzowel de gehele bevolking als voor de populatie van hetpensioenfonds PGB. De verplichtingen zijn gewaardeerd op dedoor het Actuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafel2012-2062, met toepassing van de PGB leeftijdsafhankelijkeervaringssterfte. In 2013 is geen sprake geweest vanherziening van de actuariële uitgangspunten.

In 2013 heeft een ervaringssterfte onderzoek plaatsgevondenwaarbij de sterftekansen zijn gekalibreerd voor de deelnemers -populatie PGB. Het sterfterisico in termen van onzekerheid inde contante waarde van toekomstige uitkeringen bij overlijdenwordt versterkt door een daling van de rente.

Voor het verslagjaar is vastgesteld dat de sterfte in lijn ligt metde uitkomsten van het onderzoek in 2011 en dat de populatievan toetredende fondsen in hoge mate vergelijkbaar is met dekern van pensioenfonds PGB: de grafische industrie. Hetbetreft voornamelijk industriële arbeid, die in ploegendienstwordt uitgevoerd. Hieruit blijkt, naar beste inschatting, dat opdit moment geen aanpassing voor de ervaringssterftenoodzakelijk is.

19.3 Wijziging uit hoofde van overdracht van rechtenIn 2013 hebben vier ondernemingspensioenfondsen depensioenregeling ondergebracht bij het pensioenfonds PGB.De collectief overgenomen verplichtingen betreffen deaanspraken en toekenningen, welke zijn vastgesteld op 626.Het saldo van individuele waardeoverdrachten bedraagt 4.Verdere toelichting wordt gegeven onder paragraaf 22 Saldooverdracht van rechten.

19.4 Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen

JAARREKENING 2013

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Resultaat op kanssystemen:

Sterfte 2 6

Arbeidsongeschiktheid − 1 0

Mutaties — − 1

Overig 43 − 3

Totaal 44 2

Page 90: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 201388

Verbonden

Page 91: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013 89

SECTORCOMMISSIE VERF-EN DRUKINKTINDUSTRIE

De sector is in 2013 toegetreden tot PGB.En de samenstelling van de commissie ispraktisch gelijk aan die van de vroegerepensioencommissie. Robbert van der Eijk:“Daar hebben we bewust voor gekozen. Zohoefden we het wiel niet opnieuw uit tevinden.” Vindt hij het moeilijk nu minderinvloed te hebben? “We kijken niet metheimwee terug. Het was een onhoudbarezaak. Er is de laatste jaren zo ontzettendveel veranderd. Het was bijna een dagtaakom het pensioenfonds draaiende tehouden. Het is een opluchting dat niet meerallemaal te hoeven bijhouden. En we zijnronduit positief, zowel over PGB als over deuitvoeringsinstantie. De overdracht is soepelverlopen, foutloos en secuur.” Als taak zietVan der Eijk vooral het toezicht houden.“Het gaat om 5.700 pensioenen, toch eenflinke pot met geld. Wij behartigen debelangen van deze mensen. En zien eroptoe dat PGB dat ook doet.” Voelt hij zichserieus genomen? “Ja, zeker! We zijn nietde grootste. Maar dat merk je eigenlijk niet.Ik voel me niet verpletterd onder het grotegetal. De grootte van de massa biedt juistvoordeel, verbinding, meer zekerheid. Enhet is prettig dat er bij PGB ruimte is vooreigen regelingen.” Hebben ze speciaal voorPGB gekozen? “We zijn verwant aan degrafische sector, voelen ons er thuis. Maaruiteindelijk draait het om hoeveel pensioenje krijgt. En doet de herkenbaarheid er nietzoveel toe. Als het een pensioenfonds in demetaal was geworden, dan hadden we datook gedaan. Het gaat om wat het bestevoor de deelnemer is.”

“We zijn niet de grootste. Maar datmerk je eigenlijk niet. Ik voel me

niet verpletterd onder het grote getal.De grootte biedt juist voordeel.”

ROBBERT VAN DER EIJKVoorzitter sectorcommissie verf- endrukinktindustrie, in het dagelijks levendirecteur/eigenaar van IJssel Coatings

Page 92: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

De toename in overige wijzigingen wordt voornamelijk veroor -zaakt door aanpassingen op de beginstand van de voorzieningpensioenverplichting. Dit betreft een aangepaste tariefstellingbij de pensioensoort ‘gelijk overlevingspensioen’ (20) enresultaat op de geboekte versus de geschatte inkoop over2012.

20 PENSIOENUITKERINGEN

Door het bestuur is besloten om per 1-1-2013 en per 1-1-2014geen toeslag op de pensioenuitkeringen toe te kennen. Depost afkoopsommen betreft de afkoop van pensioenen, dielager zijn dan 451,22 euro (2012: 438,44 euro) per jaar. Desterke toename van de pensioenuitkeringen wordt verklaarddoor autonome groei en pensioenuitkeringen van de nieuweaansluitingen.

21 PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN

De pensioenuitvoeringskosten van 22 (2012: 15) hebbenbetrekking op de kosten van de uitvoeringsorganisatie, dekosten van het bestuursbureau (personeel en huisvesting), debezoldigingen van bestuurders en adviseurs en de inkoop vanoverige diensten. Deze kosten bestaan voor 14 uit regulierepensioenuitvoeringskosten (2012: 15) en voor 8 uit incidenteleprojectkosten. De kosten vermogensbeheer van 25 (2012: 25)zijn in mindering gebracht op de directe beleggingsopbreng -sten (zie ook de toelichting onder noot 12).

De opbouw van de pensioenuitvoeringskosten is als volgt:

De opbouw van de overige kosten is als volgt:

De werkzaamheden worden voor het merendeel verricht doorwerknemers die in dienst zijn bij de uitvoeringsorganisatie. Inde loop van 2011 heeft het pensioenfonds PGB een bestuurs -bureau ingericht ter ondersteuning van de eigen bestuurs -taken. Aan het eind van 2013 waren bij dit bureau 8 werk -nemers (7,7 fte) in dienst. De pensioenuitvoeringskosten vanhet bestuursbureau zijn verantwoord onder overige kosten enbedragen in 2013 0,7 (2012: 0,8).

Aan het bestuur en medewerkers van het bestuursbureau zijngeen leningen, voorschotten of garanties verstrekt. Ook zijnaan het pensioenfonds PGB in het afgelopen jaar geendwangsommen en boetes opgelegd.

De kosten bestuur en bestuursbureau betreffen de kosten voorhet bestuur en haar adviesorganen, de kosten voor hetbestuursbureau, de kosten voor toezicht en overige kostenvoor zover toe te rekenen aan pensioenbeheer. De kostenpensioenfondsorganisatie zijn met 0,5 miljoen gestegen dooreen toename in de communicatie met deelnemers enmeerwerk voor het jaarwerk 2012. Elders in de jaarrekeningwordt de hoogte van de bestuursvergoeding toegelicht.

De incidentele kosten bij de uitvoeringsorganisatie namen sterktoe. De gestage groei van het fonds en de aanstaandewijzigingen in wet- en regelgeving vragen om grootscheepseaanpassingen in processen en systemen. De organisatiestruc -tuur van de uitvoeringsorganisatie en het niveau van demedewerkers die daar werkzaam zijn, worden in lijn gebrachtmet de eisen die aan een moderne uitvoerder moeten wordengesteld. Het bestuur ziet erop toe dat de veranderingen op eenbeheerste wijze plaatsvinden, zonder dat de dienstverleningaan de deelnemers in het gedrang komt. Ook in 2014 zullende incidentele kosten nog substantieel zijn.

In het verslagjaar 2014 zal nader onderzoek plaatsvinden overde toedeling van algemene kosten aan pensioenbeheer envermogensbeheer, conform de update van de aanbevelingenvan de Pensioenfederatie die in oktober 2013 zijn uitgebracht.

Honoraria accountantOnder de overige kosten zijn de honoraria opgenomen van deexterne accountant.

JAARREKENING 2013

PGB JAARVERSLAG 201390

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Ouderdomspensioen 340 300

Nabestaandenpensioen (partnerpensioen) 92 84

Wezenpensioen 1 1

Premierestitutie/afkoopsommen 4 3

Vervroegd pensioen 11 16

ANW hiaat 3 3

Totaal 451 407

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie 11 13

Overige kosten 11 2

Totaal 22 15

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Incidentele pensioenbeheerkosten Timeos 8 —

Kosten bestuur en bestuursbureau 2 1

Advies- en controlekosten — —

Toezichts- en overige kosten 1 1

Totaal 11 2

Page 93: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013 91

De kosten inzake onderzoek van de jaarrekening en verslag -staten hebben betrekking op de controle van de basis -gegevens, ‘z-score en performancetoets’, normportefeuille,jaarrekening en verslagstaten.

Bezoldiging bestuurders en leden commissiesIn het verslagjaar zijn er geen wijzigingen opgetreden in hetbestuur en is per saldo het aantal vergoede bestuursdagentoegenomen. De bezoldiging van de leden van het bestuur ismede daardoor gestegen van 866.000 euro in 2012 naar1.046.000 in 2013. De bezoldiging van de leden van hetbestuur, inclusief bestuurscommissies, verantwoordingsorgaanen deelnemersraad is in 2013 niet gewijzigd en is als volgtopgebouwd:

Door sociale partners en een extern bureau is voor debestuursbeloningen in 2011 een vergoedingensysteemontworpen. Dat is gebeurd met behulp van de zogenaamdeCATS-methodiek, in de grafische sector gebruikelijk voorfunctiewaardering. De vergoeding is afhankelijk van de tebesteden tijd (minimaal 1,5 dagen en maximaal 3 dagen), dezwaarte van de functie en de ervaring. Omdat bestuurders nietin dienst zijn van het fonds zijn de vakantietoeslag, vakantie -dagen, pensioenvoorziening, arbeidsongeschiktheids voor -ziening en andere lasten die de werkgever normaal gesprokenbetaalt, omgerekend en verwerkt in de vergoeding. Er wordentwee groepen onderscheiden. Als een bestuurder in groep 1zit, ontvangt hij of zij maximaal 725 euro per dag en in groep2 maximaal 950 euro per dag. Voor 2013 is net als 2012 géénprijscompensatie toegepast op de uit 2011 stammendebeloningen.

Het verantwoordingsorgaan (met afgevaardigden van werk-nemers, werkgevers en gepensioneerden) heeft in 2011ingestemd met deze vergoedingsregeling.

Indien een bestuurslid werkzaam is bij een aanwijzendeorganisatie, dan wordt de vergoeding uitgekeerd aan debetreffende organisatie. Aan de leden van het bestuur zijngeen leningen, voorschotten of garanties verstrekt.

22 SALDO OVERDRACHT VAN RECHTEN

In 2013 hebben vier ondernemingspensioenfondsen zichaangesloten bij de regeling van het pensioenfonds PGB. Deaansluitingen vinden zoveel mogelijk dekkingsgraadneutraalplaats, waarbij de belangen worden bewaakt van zowel deaansluitende partijen als het pensioenfonds PGB. De aange -sloten ondernemingspensioenfondsen en de individuelewaardeovernamen vertegenwoordigen een totaal aanpensioen verplichtingen van 616. Deze verplichtingen zijn deelsin liquide middelen en deels in beleggingen overgedragen enverwerkt in de jaarrekening 2013.

Op het moment dat het contract wordt afgesloten, is eencollectieve waardeoverdracht in principe dekkingsgraadneutraal. Tot het overdrachtsmoment loopt het pensioenfondsPGB echter het risico van een afwijkende ontwikkeling in dedekkingsgraad van het overdragende fonds. Indien deverplichtingen een gelijksoortig karakter hebben, wordt ditresultaat veroorzaakt door afwijkende beleggingsopbrengsten.In voorkomende gevallen wordt het hiermede samenhangenderesultaat verantwoord onder de beleggingsopbrengsten in decategorie overige beleggingen. In het boekjaar betreft dit eenresultaat van 0 (2012: 10) verantwoord onder het resultaat opde overige beleggingen.

JAARREKENING 2013

Bedragen in duizenden euro’s

2013 2012

Onderzoek van de jaarrekening en verslagstaten:

2013 108 —

2012 155 176

2011 — 71

Andere controleopdrachten — —

Fiscale adviesdiensten — —

Andere niet-controlediensten — 5

Totaal 263 252

Bedragen in duizenden euro’s

2013 2012

Voorzitters 223 223

Overige bestuursleden, verantwoordingsorgaan, deelnemersraad en adviseurs bestuurscommissies 823 742

Totaal 1.046 965

Bedragen in miljoenen euro’s

2013 2012

Inkomende waardeoverdrachten (individueel) 3 1

Inkomende waardeoverdrachten (collectief) 626 940

Uitgaande waardeoverdrachten – 13 – 1

Kasstroom (A) 616 940

Toevoeging aan de voorziening voor pensioenverplichtingen 624 935

Onttrekking aan de voorziening voor pensioenverplichtingen – 18 – 1

Mutatie voorziening pensioen-verplichtingen (B) 606 934

Resultaat overdracht van rechten (A-B) 10 6

Page 94: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

De waarde van de verplichtingen en de daarbij behorendekoopsom worden in het saldo van overdracht van rechtenverantwoord. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de door de uitvoeringsorganisatie te maken kosten van hetinregelen van de aanspraken in de pensioenadministratie.Een specificatie van de aansluitingen naar sector, ondervermelding van de aantallen betrokken deelnemers en debijbehorende overgedragen verplichtingen, is opgenomen in bijlage 2.

BelastingenDe activiteiten van het pensioenfonds PGB zijn vrijgesteld vanbelastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.Het pensioenfonds PGB is wel BTW verschuldigd over doorderden verleende diensten.

Vastgesteld in de op 22 mei 2014 gehouden vergadering vanhet bestuur.

Voorzitter namens werkgevers:drs. R. Degenhardt

Voorzitter namens werknemers:F. de Haan

JAARREKENING 2013

PGB JAARVERSLAG 201392

Page 95: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB JAARVERSLAG 2013 93

Page 96: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

OVERIGEGEGEVENS

Page 97: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten enlasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van hetfonds. Het saldo is toegevoegd (onttrokken) aan de balanspostStichtingskapitaal en reserves.

PGB JAARVERSLAG 2013

OVERIGE GEGEVENS

95

STATUTAIRE REGELINGOMTRENT DE BESTEMMING VAN HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN

Page 98: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds voor deGrafische Bedrijven

VERKLARING BETREFFENDE DE JAARREKENING

Wij hebben de jaarrekening over 2013 van StichtingPensioenfonds voor de Grafische Bedrijven te Amsterdamgecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht vande gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving enandere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuurHet bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor hetopmaken van de jaarrekening die het vermogen en hetresultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor hetopstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemmingmet Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende BurgerlijkWetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk vooreen zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht omhet opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonderafwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude offouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel overde jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onzecontrole verricht in overeenstemming met het Nederlandsrecht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Ditvereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethischevoorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen enuitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt ver -kregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieelbelang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden terverkrijging van controle-informatie over de bedragen en detoelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaam -heden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepasteoordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van derisico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belangbevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van dezerisico-inschattingen neemt de accountant de internebeheersing in aanmerking die relevant is voor het opmakenvan de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan,gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden diepassend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingenhebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te

brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van destichting. Een controle omvat tevens het evalueren van degeschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiëleverslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuurvan de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatievan het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwingvoor ons oordeel te bieden.

OordeelNaar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld vande grootte en samenstelling van het vermogen van StichtingPensioenfonds voor de Grafische Bedrijven per 31 december2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming metTitel 9 Boek 2 BW.

VERKLARING BETREFFENDE OVERIGE BIJ OFKRACHTENS DE WET GESTELDE EISEN

Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wijdat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleidingvan het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij datkunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW isopgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met hBW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wijdat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen,verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391lid 4 BW.

Utrecht, 22 mei 2014

KPMG Accountants N.V.W. Teeuwissen RA

PGB JAARVERSLAG 2013

OVERIGE GEGEVENS

96

CONTROLEVERKLARINGVAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT

Page 99: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

OpdrachtDoor Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven teAmsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. deopdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaringals bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013.

GegevensDe gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijnverstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoorde -lijk heid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toet -sing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van devermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiëlegegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.

De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerdover zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid(materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens ende overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belangzijn.

Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaanaan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Dedoor het pensioenfonds verstrekte administratieve basis -gegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.

Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: – heb ik ondermeer onderzocht of de technische voor -

zieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en hetvereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en

– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositievan het pensioenfonds.

Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijkemate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geenonjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij eenoordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee hetpensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingenkan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieelbeleid van het pensioenfonds.

De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijnin overeenstemming met de binnen het Koninklijk ActuarieelGenootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naarmijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.

OordeelDe Technische Voorzieningen zijn, overeenkomstig debeschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheelbezien, toereikend vastgesteld.

Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balans -datum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maarniet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van deverplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van eenreservetekort.

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervanovertuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132.

De vermogenspositie van Pensioenfonds voor de GrafischeBedrijven is naar mijn mening niet voldoende vanwege hetreservetekort. Op basis van de per 31 december 2013uitgevoerde evaluatie van het herstelplan, constateer ik dat hetreservetekort naar verwachting binnen de daartoe gesteldetermijn zal zijn opgeheven.

Amstelveen, 22 mei 2014

drs. R. Westhoff AAGVerbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.

PGB JAARVERSLAG 2013

OVERIGE GEGEVENS

97

VERKLARINGVAN DE ACTUARIS

Page 100: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

In aanwezigheid van de onafhankelijke accountant KPMG, deexterne actuaris Towers Watson, het verantwoordingsorgaanen de deelnemersraad heeft het bestuur van PGB op 24 april2014 zijn jaarverslag 2013 gepresenteerd en toegelicht. In devergadering hebben de accountant en de externe actuaris hunbevindingen en conclusies over het jaarverslag gegeven. Hetbestuur heeft vervolgens de vragen van het verantwoordings -orgaan en de deelnemersraad naar aanleiding van hetbestuurs verslag en de jaarrekening beantwoord. In devergadering van 13 mei 2014 heeft het verantwoordings -orgaan zich een oordeel gevormd over het door het bestuurgevoerde beleid.

Algemeen en financieel beleidHet in 2013 gevoerde financiële beleid resulteerde in eenversterking van de vermogenspositie. De dekkingsgraad klomvan 100,5 procent naar 104,8 procent. Als gevolg daarvanhoefde PGB geen verlaging van de pensioenen door te voeren.Helaas was de stijging van de dekkingsgraad niet toereikendvoor het verlenen van een toeslag (=indexatie). Het verant -woor dings orgaan is ervan doordrongen dat de achteruitgangin koopkracht deelnemers en pensioengerechtigden teleurstelt.Temeer daar het totaal van de niet-verleende toeslagen sinds2004 inmiddels ruim 13 procent bedraagt.

Het beleid is erop gericht om de vermogenspositie verder teversterken zonder al te grote risico’s te nemen. Het verant -woordingsorgaan is zich ervan bewust dat dit ook in 2014 deinzet van het financieel beleid is. Het orgaan dringt er echterbij het bestuur op aan om daar waar mogelijk, rekeninghoudend met toekomstige wetgeving, maatregelen te treffendie de dekkingsgraad duurzaam verbeteren. Het in 2013gehouden onderzoek naar de risicobereidheid onder de(gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden laat zien dathet beleggingsbeleid en risicomanagement in grote lijnenaansluiten op de risicohouding van zijn klantenkring. PGB-deel -nemers kiezen grosso modo voor indexatie en hebben daar(meer) neerwaarts risico voor over.

KostenontwikkelingIn 2013 zijn de structurele pensioenbeheerkosten niet verdergestegen. Er is sprake van een lichte daling. Deze ontwikkelingkan worden toegeschreven aan het door PGB gevoerde beleidom zich open te stellen en het solidaire collectief uit te breiden.Nieuwe aansluitingen van ondernemingspensioenfondsen enbedrijven binnen de werkingssfeer hebben de afname van hetaantal actieve grafimediadeelnemers meer dan gecompenseerd.Het draagvlak is verbreed, hetgeen per saldo leidde tot een(geringe) reductie van de kosten per deelnemer.

De incidentele pensioenbeheerkosten zijn in het verslagjaarechter sterk gestegen ten opzichte van 2012. Verklaring hier -voor zijn de uitgaven die verbonden zijn aan de vervanging vande pensioenadministratie en de inrichting van de daarmee

samen hangende processen. Het bestuur had die uitgaven in2012 aangekondigd. Het verantwoordingsorgaan heeft methet bestuur uitvoerig overleg gevoerd over het nut en denoodzaak ervan. Het orgaan twijfelt aan de hardheid van deprognoses omtrent de te verwachte uitgaven. Het is ervandoordrongen dat de vervanging van het pensioensysteem inhet kader van de continuïteit noodzakelijk is maar dringt er bijhet bestuur op aan om de kostenontwikkeling zorgvuldig tebewaken en daar verantwoording over af te leggen. De inci -dentele beheerkosten zouden na 2014 weer het gebruikelijkepatroon moeten laten zien. De structurele pensioenbeheer -kosten zullen moeten dalen omdat processen efficiënterkunnen worden uitgevoerd. De verlaging van de pensioen -beheerkosten zal een belangrijk onderwerp voor het bestuurmoeten blijven en zal door het verantwoordingsorgaan kritischworden gevolgd.

UitvoeringsorganisatieDe uitvoeringsorganisatie is op 1 oktober 2013 omgevormdvan een onafhankelijke stichting tot een B(esloten) V(ennoot -schap) met PGB als enige aandeelhouder. Het bestuur heeftdaarmee de voorwaarden geschapen om de voortgang eninvoering van het nieuwe automatiseringssysteem en de daar -bij behorende uitgaven op een verantwoorde wijze te kunnenbewaken.

Het verantwoordingsorgaan kan zich vinden in deze strate -gische keuze en gaat ervan uit dat het bestuur het orgaan ookin de toekomst nauw betrekt bij de voortgang van het project.

Wet versterking bestuur pensioenfondsenIn het kader van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen,waar uiterlijk op 1 juli 2014 uitvoering aan gegeven dient teworden, heeft het bestuur na overleg met de sociale partners,het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad besloteneen paritair model te kiezen. Het bestuur bestaat straks uit tienafgevaardigde leden van werkgevers, werknemers en gepen -sio neerden. De zetelverhouding zal respectievelijk vier, vier,twee zijn. Daarnaast zal er een raad van toezicht, bestaandeuit drie onafhankelijke leden, worden benoemd. De huidigedeelnemersraad zal uiterlijk op 30 juni 2014 worden opge -heven. Tevens wordt per 1 juli 2014 een nieuw verantwoor -dings orgaan benoemd waarvan zes zetels namens de werk -nemers, zes zetels namens de werkgevers en zes zetels namensde gepensioneerden. Van de zetels van de gepen sioneerdenworden vier zetels door de vakverenigingen en twee zetelsdoor de Vereniging van Gepensioneerden PGB aangewezen.

In het verslagjaar zijn de voorgenomen wijzigingen in het kadervan de Wet versterking bestuur pensioenfondsen frequent inde vergaderingen van het verantwoordingsorgaan en hetbestuur aan de orde geweest. Het verantwoordingsorgaangaat ervan uit dat haar zienswijze en adviezen zullen wordenverwerkt in de reglementen en de inrichting van het nieuwe

PGB JAARVERSLAG 2013

OVERIGE GEGEVENS

98

VERSLAGVAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN

Page 101: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

besturingsmodel. In de loop van 2014 zal het bestuur adviesvragen aan het verantwoordingsorgaan met betrekking tot debijbehorende statuten en reglementen.

ConclusieKennisgenomen hebbende van de bevindingen en conclusiesvan de accountant en externe actuaris en de antwoorden entoelichting van het bestuur met betrekking tot het jaarverslag2013 is het verantwoordingsorgaan van mening dat hetbestuur een goed en verantwoord beleid heeft gevoerd.

Amsterdam, 18 mei 2014Het Verantwoordingsorgaan

REACTIE VAN HET BESTUUR

Het bestuur herkent zich in de evaluatie van het verantwoor -dings orgaan over 2013. Voor een fonds is het lastig opererenzolang de dekkingsgraad niet veel hoger is dan het minimaalvereiste niveau. In 2014 zal het bestuur een nieuwe ALM-studie uitvoeren en het beleggingsbeleid herformuleren.Daarbij vormen de opvattingen van het verantwoordings -orgaan en de uitkomsten van het risicobereidheidsonderzoekwaardevolle input. Doel is de vermogenspositie en dedekkingsgraad duurzaam te verbeteren.

Over de vorderingen bij het ingrijpende administratievevernieuwingsproces zal het bestuur ook in 2014 hetverantwoordingsorgaan goed op de hoogte houden. Zoalsbekend gaan de uitgaven voor de baat uit, maar het bestuurdeelt de opvatting dat de structurele kosten voor pensioen -beheer na voltooiing van dit project duidelijk omlaag moeten.

Vanaf 1 juli 2014 zal de bestuursstructuur van PGB voldoenaan de nieuwe wetgeving. Daardoor ontstaat voor alleorganen een nieuwe situatie. Na de opheffing van de deel -nemersraad zullen de raad van toezicht, het nieuwe verant -woordingsorgaan en het bestuur een nieuwe samenwerkingmoeten vinden, met respect voor elkaars verschillendeverantwoordelijkheden. Daarbij is de vertrouwensbasis vangroot belang die is gegroeid tussen bestuur en verantwoor -dingsorgaan. Niettemin zal van alle partijen rolvastheid wordengevraagd in het nieuwe krachtenveld. Dat geldt ook voor denauwe samenwerking tussen PGB en zijn uitvoerings -organisatie.

Amsterdam, 22 mei 2014Bestuur PGB

VoorzitterDrs. R. Degenhardt

Plaatsvervangend voorzitterF. de Haan

PGB JAARVERSLAG 2013

OVERIGE GEGEVENS

99

Page 102: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

BIJLAGEN

Page 103: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB),statutair gevestigd te Amsterdam, is opgericht op 22 mei1953. De laatste statutenwijziging was op 12 december 2013.De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandelonder nummer 41198535. Het fonds is een bedrijfstak -pensioen fonds, aangesloten bij de pensioenkoepelorganisatiede Pensioenfederatie.

PGB verzorgt sinds 1953 de pensioenregeling voor werknemersen oud-werknemers die werken of gewerkt hebben in degrafimediabranche. Het PGB-pensioen is een aanvulling op dewettelijke basisvoorzieningen voor ouderdomspensioen,nabestaandenpensioen en invaliteitspensioen in Nederland. Hetfonds is opgericht om werknemers en hun gezinnen teverzekeren van een goed pensioen bij arbeidsongeschiktheid,bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of bijoverlijden van de deelnemer. PGB koos er in 2007 voor om zichopen te stellen voor nieuwe aansluitingen om daarmee hetsolidaire collectief uit te breiden en te versterken.

VisieDe dynamiek in de omgeving van pensioenfondsen is sterktoegenomen. De toezichthouders stellen onder invloed van deeffecten van de financiële crisis, de Wet Versterking bestuurPensioenfondsen en de Code Pensioenfondsen steeds hogereeisen aan de bedrijfsvoering bij pensioenfondsen en aan dewijze waarop toezicht wordt gehouden en verantwoordingwordt afgelegd. Bij ongewijzigd beleid zullen de kosten voorpensioen- en vermogensbeheer toenemen. En meer kostenbetekent of meer premie of minder pensioen.

Schaalgrootte wordt steeds belangrijker om de pensioen -perspectieven van onze deelnemers en pensioengerechtigdente kunnen consolideren en een kwalitatief adequate invullingte kunnen blijven geven aan goed pensioenfondsbestuur. Indat kader is verbreding van het draagvlak en versterking van definanciële kracht noodzakelijk.

Missie pensioenfonds PGB wil voor branches en ondernemingen in de (proces)industrie waaronder de grafimedia, kartonnage- en flexibeleverpakkingenbedrijf en de verf- en drukinktindustrie, decreatieve industrie waaronder uitgeverijen, de (technische)groothandel en dienstverlening hét loket zijn voor pensioen.

Sociale partners, werkgevers en werknemers kunnen rekenenop professionele besturing van hun fonds, een solide enduurzaam beheer van het vermogen op basis van een actiefrisicobeheer en maatschappelijk verantwoorde investeringenen een effectieve, efficiënte en flexibele uitvoering van depensioenregeling. Het fonds stuurt in de uitvoering opbetrokkenheid, transparantie, professionaliteit en resultaat -gerichtheid waarbij de persoonlijke band met belanghebben -den wordt versterkt, administratief gemak wordt bevorderd en

relevante benchmarks worden verslagen. Vanuit de missie zijnkernwaarden geformuleerd waaraan door het pensioenfondsen zijn uitvoeringsorganisatie invulling wordt gegeven.

Betrouwbaar en betrokkenPGB wil voor de branches en ondernemingen een betrouwbarepartner zijn. De betrouwbaarheid vertaalt zich in solide ver -mogensbeheer onder verantwoorde risico’s, een door de jarenheen betaalbaar en zoveel mogelijk waardevast pensioen eneen accurate administratie met oog voor service en gemakvoor werkgever en deelnemer.

FlexibelDe dienstverlening van PGB sluit goed aan bij de brancheswaar het voor werkt en bij de ontwikkelingen in de samen -leving. De systemen en processen worden zo ingericht datflexibel kan worden ingespeeld op gedifferentieerde behoeftenvan branches, werkgevers en werknemers. Ook de pensioen -informatie wordt op het juiste moment, begrijpelijk en op depersoonlijke situatie toegesneden aangeboden.

ResultaatgerichtHet bedrijfstakpensioenfonds levert zonder winstoogmerk eencompleet pensioenpakket tegen een verantwoorde premie incombinatie met een onderscheidend serviceniveau. Bij deuitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer ligt denadruk op het verslaan van relevante benchmarks. Voor hetpensioenbeheer zijn dat de kosten per deelnemer ten opzichtevan referentiegroepen en de klanttevredenheid. Voor hetvermogensbeheer is dat, binnen het vastgestelde risicokader,(structureel) extra beleggingsrendement ten opzichte van devooraf vastgestelde normportefeuille.

TransparantPGB wil zijn belanghebbenden optimaal bruikbare informatieverstrekken. Dat geldt zowel voor de communicatie over zijnbeleid als over de ontwikkeling van het pensioen en de daar -aan verbonden risico’s.

Evenwichtige solidariteit en duurzaamheidHet pensioenfonds wil in zijn beleid op een evenwichtigemanier rekening houden met de belangen van deelnemers,gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioen -gerechtigden, van jongere en oudere deelnemers en vanwerknemers en werkgevers. Daarnaast wil het fonds in hetbeleggingsbeleid bijdragen aan een duurzame ontwikkelingvan milieu en samenleving.

StrategieEr wordt steeds meer verlangd van een pensioenfonds als hetgaat om professionele besturing, bedrijfsvoering en verant -woording. Gezien de ontwikkelingen in het pensioendomein,streeft PGB er naar om in samenwerking met bedrijfstak- enondernemingspensioenfondsen en sociale partners te komen

PGB JAARVERSLAG 2013

BIJLAGE 1

101

PROFIEL

Page 104: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

tot verdere consolidatie. Samen staan we sterker als het gaatom de toekomst van ons pensioen.

PGB heeft als multisectoraal pensioenfonds een uitvoerings -model ontwikkeld waarin bedrijfstakken en ondernemingenbinnen de werkingssfeer en afgesproken kaders hun (verplicht -gestelde) pensioenregeling kunnen laten uitvoeren (en zo hunkrachten bundelen) terwijl de identiteit van de beroepsgroepmet een eigen pensioenregeling en op de branche afgestemdecommunicatie kan worden gecontinueerd.

PGB JAARVERSLAG 2013

BIJLAGE 1

102

Page 105: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

Met ingang van 2013 en 2014 zijn de volgende aansluitingentot stand gekomen:

Voor de aansluitingen die in 2013 zijn gerealiseerd is 626 aanoverdrachtswaarde ontvangen.

ToetredingsbeleidPGB hanteert één doorsneepremie voor een eenheid op tebouwen pensioen. Wanneer een aan te sluiten partij kiest vooraanvullingen op de pensioenregeling die meer eenhedenpensioen kent dan de PGB basisregeling, geldt voor dieregeling een pro-rata premie. Het beleid ten aanzien vantoeslagverlening is uniform.

Uitgangspunt is dat een nieuwe aansluiting ook op langeretermijn geen nadelige gevolgen mag hebben voor de reedsingeschreven deelnemers van PGB. Bij collectieve waarde -overdrachten is het uitgangspunt dat deze dekkingsgraad -neutraal plaatsvinden.

Nieuwe aansluitingen vinden binnen een afgesproken uitvoe -rings kader plaats. In het Handboek Aansluitingen is het aan -sluitingsbeleid uitgewerkt. Aansluitingen worden volgens eenvast draaiboek verwerkt waardoor de migratie gestandiseerden beheerst verloopt en de continuïteit van de uitvoering vanprocessen gewaarborgd blijft.

UittredingsbeleidDe voorwaarden bij toetreding en uittreding zijn symmetrisch;partijen krijgen bij vertrek de verplichtingen tegen de vigerendedekkingsgraad mee, rekening houdend met door PGB temaken kosten en eventuele verzekeringstechnische nadelenvoor PGB.

PGB JAARVERSLAG 2013

BIJLAGE 2

103

NIEUWE AANSLUITINGEN

Overzicht aansluitingen 2013 Bedragen in miljoenen euro’s

Aantal bedrijven Aantal (gewezen) Overgedragendeelnemers en verplichtingen

pensioengerechtigden

Chemische en farmaceutische industrie 8 4.665 426

Uitgeverijbedrijf 8 2.234 169

Kunststof- en rubberindustrie 2 172

Papierindustrie 1 37

Totaal 19 7.108 595

Overzicht nieuwe aansluitingen 2014 Bedragen in miljoenen euro’s

Aantal bedrijven Aantal Overgedragendeelnemers en verplichtingen

pensioengerechtigden

Groothandel 6 5.877 444

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf 2 459

Chemische en farmaceutische industrie 2 83

Dienstverlening 1 38

Papierindustrie 2 809

Totaal 13 7.266 444

Page 106: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

StatutenDe statutenwijziging die is doorgevoerd, heeft betrekking ophet wijzigen van de werkingssfeer van de sector Kartonnage enFlexibele Verpakkingen. De statuten zijn aangepast van wegeeen discrepantie tussen de werkingssfeertekst in de Kartoflex-cao en de werkingssfeerbepalingen zoals opgeno men in deVerplichtstellingsbeschikking. De werkingssfeer bepaling in destatuten is nu tevens conform de tekst in de Kartoflex-cao.

Per 1 januari 2014 is de statutaire werkingssfeer uitgebreidmet de sectoren (proces)industrie, (technische) groothandel, deinformatie- en communicatie-industrie en de financiële enzakelijke dienstverlening.

Pensioen- en UitvoeringsreglementHet pensioenreglement is aangepast in verband met de aan -sluiting van een nieuwe sector en nieuwe werkgevers, waarvande pensioenregeling op een aantal punten afwijkt van debasisregeling van PGB. Voor de betreffende sector en werk -gevers zijn specifieke bepalingen in het pensioenreglementopgenomen.

Daarnaast zijn per 1 januari 2014 de tarieven voor de inkoopvan ouderdoms- en nabestaandenpensioen, voor flexibelepensionering, voor afkoop en de tarieven voor de Anw Plus-verzekering gewijzigd.

PGB JAARVERSLAG 2013

BIJLAGE 3

104

STATUTEN EN REGLEMENTWIJZIGINGEN

Page 107: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PGB brengt over de pensioenregeling of onderdelen daarvanperiodiek de volgende brochures, digitale nieuwsbrieven enmagazines uit:

Voor de deelnemer● Flexibel pensioen voor de grafimedia, vragen en

antwoorden over de pensioenregeling voor degrafimediabranche.

● Flexibel pensioen voor het kartonnage- en flexibeleverpakkingenbedrijf, vragen en antwoorden over depensioenregeling.

● Flexibel pensioen, vragen en antwoorden: een algemeneeditie en edities voor Koninklijke Wegener, PersgroepNederland en TeijinAramid.

● PGB-Pensioen Plus: informatie over de mogelijkheden omhet pensioen van de werkgever aan te vullen.

● Waardeoverdracht van opgebouwde pensioenaanspraken:informatie bij de start of het einde van de deelname bij hetpensioenfonds.

● Populaire samenvatting van het jaarverslag (in Nederlandseen Engelse versie)

Bij veranderingen in de privé situatie● Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonenden:

informatie over de voorwaarden. ● Einde relatie en pensioen (vanaf 1 mei 1995): informatie

over pensioen en scheiding. ● Einde relatie en pensioen (vóór 1 mei 1995): informatie over

pensioen en scheiding.● Anw Plus: informatie over de aanvullende risicoverzekering

voor de partner.● PGB Partnerpensioen Plus: informatie over extra

pensioenopbouw voor de partner.

Bij pensioneren● Binnenkort pensioen: informatie voor deelnemers die met

pensioen gaan.

Algemeen● PGB Beeld, het pensioenmagazine: periodieke editie over

actuele pensioenontwikkelingen.● PGB Bericht, periodieke digitale nieuwsbrief voor de

deelnemer na aanmelding.

Voor de werkgever● Richtlijn administratievoering PGB: informatie over

aansluiting, administratievoering, mutatieverwerking enjaaropgave.

● Pensioen aanvullen bij PGB, informatie over demogelijkheden voor deelnemers om het pensioen aan tevullen en de administratieve verwerking ervan.

● PGB Bericht, periodieke digitale nieuwsbrief voor dewerkgever na aanmelding.

● Kwartaalbericht, overzicht van de belangrijksteontwikkelingen bij PGB.

● De werkgever ontvangt, vooruitlopend op verzending naardeelnemers, PGB Beeld en PGB Bericht voor deelnemers.

Voor de leden van de sectorcommissies en andereopdrachtgevers ● Kwartaalbericht PGB, overzicht van de belangrijkste

ontwikkelingen bij PGB.● Informatiebulletin, bulletin vanuit het bestuur naar

aanleiding van actuele ontwikkelingen bij PGB.

PGB JAARVERSLAG 2013

BIJLAGE 4

105

PENSIOENCOMMUNICATIE

Page 108: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

BEGRIPPENLIJST

106

BIJLAGE 5

PGB JAARVERSLAG 2013

DekkingsgraadVerhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen en decontante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken,uitgedrukt in een percentage.

DekkingstekortTekort dat ontstaat als de middelen ontoereikend zijn om naastde voorziening pensioenverplichtingen, de reserve vooralgemene risico’s, te dekken.

DeltaIn het geval van futures geeft de delta het renterisico weer. Bij optiecontracten is de delta gelijk aan de onderliggendewaarde.

DerivatenVan effecten afgeleide beleggingsproducten, zoals futures,swaps, total return swaps.

ExposureMarktwaarde van een asset of in het geval van derivaten dewaarde van de onderliggende asset.

FranchiseDe franchise is het gedeelte van het salaris waarover geenpremie betaald wordt en waarover ook geen pensioenrechtenopgebouwd worden. De franchise verschilt per regeling.

FTKFinancieel toetsingskader. Methodiek voor toetsing van definanciële opzet en toestand van pensioenfondsen enverzekeraars door De Nederlandsche Bank.

FutureOp de beurs verhandeld termijncontract met verplichte leveringvan waarden/goederen in de toekomst tegen een vooraf vast -gestelde prijs. De onderliggende waarde kan een obligatie zijnof een aandelenindex, een geldmarktrente of een commodity.Futures stellen een belegger in staat beleggingsrisico’s af tedekken.

GepensioneerdeEen gepensioneerde is een oud-deelnemer wiens ouderdoms -pensioen is ingegaan.

HedgefondsenBeleggingsfondsen die op basis van een vastgelegde strategieproberen een positief rendement te behalen onafhankelijk vanhet marktrendement. Het zijn vaak fondsen met een beslotenkarakter die met geleend geld opereren en gebruikmaken vanafgeleide producten (derivaten).

ABTNActuariële en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wetverplichtgestelde, nota worden naast de actuariële aspectenvan de reglementaire pensioenen ook de hoofdlijnen van hetinterne beheersingssysteem en de opzet van de administratieveorganisatie en interne controle beschreven.

Actuele waardeWaarde van verplichtingen of beleggingen op het moment vanberekenen.

ALMAsset liability management. Een methode om modelmatig desamenstelling van de strategische beleggingsportefeuille tebepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen.

Asset MixVerhouding tussen de onderscheiden beleggingscategorieën inde beleggingsportefeuille.

BenchmarkRepresentatieve herbeleggingsindex waartegen de prestatiesvan een beleggingsportefeuille worden afgezet.

CollateralOnderpand. Manier om het kredietrisico op tegenpartijen uit hoofde van Over-The-Counter derivatentransacties tebeperken. Het risico is dat de tegenpartij op afloopdatum niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Het collateralreduceert dit risico doordat er gedurende de looptijd van detransactie onderpand in de vorm van kasgeld wordt gestort ter dekking van de marktwaarde van de transacties.

CommoditiesBulkproducten waarvan de prijs in hoge mate door de actuelevraag en aanbod wordt bepaald, zoals olie, graan en metalen.

Contante waardeDe huidige waarde van lopende en toekomstige uitkeringen,rekening houdend met een bepaalde renteopbrengst ensterftekansen.

Cross currency swapEen overeenkomst om rentestromen in verschillende valuta teruilen zonder uitwisseling van de hoofdsommen zelf.

DeelnemerPGB onderscheidt twee groepen deelnemers. De actieve deel -nemers, dat zijn de werknemers die pensioen bij het fondsopbouwen en de gewezen deelnemers, dat zijn de werk -nemers voor wie de pensioenopbouw is beëindigd maarwaarvan het pensioen niet is overgedragen aan een anderepensioenuitvoerder.

Page 109: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

107

BIJLAGE 5

PGB JAARVERSLAG 2013

Premievrije verzekerdenGewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamdeslapers.

Private equityBeleggingen in niet aan de beurs genoteerde ondernemingen.

RenteswapEen renteswap of Interest Rate Swap (IRS) is een afspraaktussen twee partijen om gedurende een bepaalde periode(variërend van 1 tot 30 jaar) rentebetalingen over een bepaaldehoofdsom uit te wisselen.

RentetermijnstructuurDe rentetermijnstructuur is een grafiek die het verbandweergeeft tussen de looptijd van een vastrentende beleggingenerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds.

ReservetekortTekort dat aangeeft dat er niet genoeg geld is om naast devoorziening voor de pensioenen en voor de algemene risico’s,ook nog de vereiste reserves te hebben voor o.m. debeleggingsrisico’s.

SpreadHet rendementsverschil tussen twee vermogenstitels.

Tracking errorRisicomaatstaf die aangeeft in welke mate het rendement inpercentages kan afwijken van het benchmarkrendement,gegeven een betrouwbaarheidsinterval.

UFRDe Ultimate Forward Rate wordt sinds september 2012gebruikt voor de vaststelling van de pensioenverplichtingen.Het is de risicovrije rekenrente voor langjarige contracten,waarin wegens de lange looptijd onvoldoende handel inbestaat.

ValutaswapUitwisseling van rentebedragen en hoofdsommen inverschillende valuta tegen een vooraf overeengekomenverhouding tussen de valuta.

Verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheidArbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioenopbouwgedeeltelijk ten laste van PGB wordt voortgezet.

Voorziening pensioenverplichtingenDe contante waarde van de reeds ontstane en gefinancierdepensioenverplichtingen uit hoofde van pensioenaanspraken.

Inflation linked obligatiesObligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingenworden geïndexeerd met de inflatie van een bepaald land.

Intrest Rate SwapOvereenkomst om rentestromen in dezelfde valuta te ruilenzonder uitwisseling van de hoofdsommen zelf.

Look-throughDiepere doorkijk in bijvoorbeeld de beleggingsfondsen.

MarktrenteDe rente die op een bepaald moment op de kapitaalmarkt ende geldmarkt geldt.

Modified duratieMaatstaf voor de koersgevoeligheid van een obligatie. Als heteffectief rendement van de obligatie met 1 procentpunt stijgt,dan daalt de koers van de obligatielening ongeveer met demodified duratie als percentage.

NormportefeuilleDe vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggings -portefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan debehaalde beleggingsresultaten achteraf worden getoetst.

Out- of underperformanceEr is sprake van een out- of underperformance als hetgerealiseerde rendement van een portefeuille hoger,respectievelijk lager is dan het rendement van de benchmark.Bij een negatief rendement is sprake van outperformance alshet rendement van de benchmark nog negatiever is.

OverlevingstafelsTabellen die aangeven hoeveel mannen resp. vrouwenuitgaande van een bepaald aantal nul-jarigen de leeftijd van1,2,3, enz. jaar zullen bereiken. Ze zijn door het CentraalBureau voor de Statistiek berekend uit gegevens die door debevolkingsregisters in Nederland zijn verstrekt. Deze tabellenworden gebruikt bij de berekening van de voorzieningpensioenverplichtingen.

Over-the-counter (OTC)Over-the-counter contracten zijn contracten die buiten debeurs verhandeld worden.

Peer groupReferentiegroep met vergelijkbare/gelijkwaardige activiteiten ofproducten.

PensioengerechtigdeEen pensioengerechtigde is een oud-deelnemer of zijn/haarnabestaande(n) die een pensioen ontvangen. Het kan dangaan om ouderdomspensioen, partnerpensioen of wezen -pensioen.

Page 110: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM
Page 111: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

PENSIOENFONDS PGB

Page 112: PGB-Jaarverslag 2013-V3 Opmaak 1...PGB JAARVERSLAG 2013 ALGEMEEN 7 Bestuurder Functie Groep Aanwijzende organisatie * Aftreden volgens rooster I.J. Akkerman lid werknemer FNV KIEM

A.J. ERNSTSTRAAT 595-H1082 LD AMSTERDAM

020 7532950WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL PENSIOENFONDS PGB

JAARVERSLAG2013

PGB JAARVERSLAG 2013

PGB JA

ARV

ERSLAG

2013