Persoonlijke toekomstplanning

32
Persoonlijke toekomstplanning “ vanuit respect voor de persoon met een beperking” Inhoud: 1. EEN CREDO VOOR SUPPORT… 2 2. PARADIGMA – OMSLAG: EEN NIEUWE KIJK OP ZORG 3 3. KLEMTONEN IN HET NIEUWE PARADIGMA 4 3.1. Participatie, ‘Beloning’: (het erbij horen) 4 3.2. Volwaardig burgerschap 4 3.3. Kwaliteit van bestaan 6 3.4. Keuze en controle 9 3.5. Ondersteuning 9 4. GEVOLGEN VAN DE PARADIGMA-OMSLAG 10 4.1. Maatschappelijke gevolgen 10 4.2. Gevolgen voor onderwijs 11 5. PERSOONLIJKE TOEKOMSTPLANNING: 12 5.1. Uitgangsvragen: 12 5.2. Doel van persoonlijke toekomstplanning 14 5.3. Uitgangspunten: 14 5.4. Basisconcepten: 14 5.5. Doelgroepen en mogelijke aanpak 16 5.6. Maps: 16 5.7 Path: Planning Alternative Tomorrows with Hope (Pearpoint O’Brien & Forest 1993) 18 -------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------ persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 15- 06-22 1

description

Vanuit respect voor een persoon met een beperking gaan we op zoek naar specifieke klemtonen met maximale betrokkenheid van de persoon zelf.

Transcript of Persoonlijke toekomstplanning

Page 1: Persoonlijke toekomstplanning

Persoonlijke toekomstplanning

“ vanuit respect voor depersoon met een beperking”

Inhoud:

1. EEN CREDO VOOR SUPPORT… 2

2. PARADIGMA – OMSLAG: EEN NIEUWE KIJK OP ZORG 3

3. KLEMTONEN IN HET NIEUWE PARADIGMA 4

3.1. Participatie, ‘Beloning’: (het erbij horen) 4

3.2. Volwaardig burgerschap 4

3.3. Kwaliteit van bestaan 6

3.4. Keuze en controle 9

3.5. Ondersteuning 9

4. GEVOLGEN VAN DE PARADIGMA-OMSLAG 10

4.1. Maatschappelijke gevolgen 10

4.2. Gevolgen voor onderwijs 11

5. PERSOONLIJKE TOEKOMSTPLANNING: 12

5.1. Uitgangsvragen: 12

5.2. Doel van persoonlijke toekomstplanning 14

5.3. Uitgangspunten: 14

5.4. Basisconcepten: 14

5.5. Doelgroepen en mogelijke aanpak 16

5.6. Maps: 16

5.7 Path: Planning Alternative Tomorrows with Hope (Pearpoint O’Brien & Forest 1993) 18

6. WERKWIJZE VOOR PERSOONLIJKE TOEKOMSTPLANNING: 18

6.1. Samenstelling van het persoonlijk profiel: 18

6.2. Persoonlijke toekomstdromen 20

7. Literatuur: 20

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 1

Page 2: Persoonlijke toekomstplanning

Marc Van Gils

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 2

Page 3: Persoonlijke toekomstplanning

1. Een credo voor support…

Norman Kunc & Emma Van de Klift, Vancouver brengen een nieuwe kijk op zorg!Nu, voor het eerst in de geschiedenis, eisen mensen met een handicap hun legitieme plek op als volwaardige een productieve burgers. Het risico bestaat, dat er wordt gereageerd met goedmakertjes en sympathie in plaats van gelijkwaardigheid en respect.

(uit “Voorzet, elfde jaargang, april 1998, nummer 3” vertaling Erwin Wieringa)

Een credo voor support

Zie mijn handicap niet als probleem.ERKEN mijn handicap als een eigenschap.

Zie mijn handicap niet als een defect.Jij bent het, die mij als afwijkend en hulpeloos ziet.

Probeer me niet te repareren, want ik ben niet kapot.Ondersteun me. Ik kan op mijn eigen manier bijdragen aan de samenleving.

Zie me niet als cliënt. Ik ben je naaste medeburger.Zie me als je buur. Onthoud: niemand staat op zichzelf.

Probeer niet mijn gedrag te veranderen.Zwijg en luister. Wat jij beschouwt als onaangepast gedrag, kan de enige manier zijn

om te proberen contact met je te krijgen.Probeer me niet te veranderen, je hebt er het recht niet toe.

help met te leren wat ik wil weten.Verberg je onzekerheid niet achter ‘professionele distantie’.

Wees iemand die luistert, en niet iemand die mijn worsteling wegneemt in een poginghet allemaal in orde te maken.

Pas geen theorieën en strategieën op me toe.Blijf bij me. En wanneer we met elkaar overhoop liggen, laat dat dan een reden

voor zelfreflectie zijn.Probeer me niet te beheersen. Ik heb het recht mijn eigen lot te bepalen.

Wat in jouw ogen ongehoorzaamheid en manipulatie mag lijken, zou feitelijk wel eens de enige manier kunnen zijn waarop ik enige controle over mijn eigen bestaan kan hebben.

Leer met niet gehoorzaam, onderdanig en beleefd te zijn.Ik wil het recht hebben af en toe NEE te zeggen om mezelf te beschermen.

Geen liefdadigheid. Dat is het laatste wat deze wereld nodig heeft! Wees mijn bondgenoot tegen diegenen die mij uitbuiten voor hun eigen glorie.

Probeer niet mijn vriend te zijn. Ik verdien beter dan dat.Probeer me te leren kennen. We zouden vrienden kunnen worden.

Help me niet, zelfs niet als je dat zo’n fijn gevoel geeft.Vraag of ik hulp nodig heb. Laat mij je demonstreren hoe je me best kan assisteren.

Bewonder me niet. Het verlangen om een volledig leven te leiden, is geen motief voor bewondering.

Respecteer me, omdat respect evenwaardigheid veronderstelt.Instrueer, corrigeer en leid me niet.

Luister, Support en Volg.Werk niet aan me.WERK MET ME.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 3

Page 4: Persoonlijke toekomstplanning

2. Paradigma – omslag: een nieuwe kijk op zorg

Een denkbeeld of paradigma bepaalt de manier van kijken naar en omgaan met de werkelijkheid. De denkbeelden met betrekking tot mentale beperking hebben een aanzienlijke evolutie doorgemaakt.

Visie op handicapEvolutie doorheen de tijd

Persoon begeleiding structuur beleidPatiënt behandelen instituut segregerenLeerling trainen speciale voorziening normalisatieCliënt ontwikkelen

zorgvraag beantwoordengewone voorziening participatie

Burger ondersteunen thuis inlusie

Aanvankelijk worden personen met een mentale beperking beschouwd als een patiënt iemand met een ziekte of een defect. Dit defect moest behandeld worden. Ze krijgen een behandeling in een instelling en blijven verstoken van deelname aan het maatschappelijke leven. Dit medisch model leidde tot segregatie.

Men ontdekte echter dat de ‘patiënt’ iets kon leren en dus eigenlijk ‘leerling’ kon zijn. Er worden verschillende trainingsprogramma’s ontworpen die erop gericht zijn om personen met een mentale beperking zo goed mogelijk te laten functioneren. Dit gebeurde in gespecialiseerde voorzieningen waar men de leerling trainde om meer mee te doen in de gewone maatschappij. Het normalisatiedenken streeft levensomstandigheden na die zo goed mogelijk aansluiten bij die van iedereen.

Een verdere evolutie leidde ertoe dat men de persoon ging zien als een cliënt die in staat was zijn ‘zorgvragen’ te formuleren en dat men vanuit die zorgvragen de betrokkene kon begeleiden en helpen bij zijn ontwikkeling en dat dit geen speciale maar gewone voorzieningen vereiste. Dit leidt tot een nog verder doorgedreven ‘normalisatie’. Het verschil met de voorgaande fase zit vooral in het feit dat de persoon meer kansen kreeg tot participatie aan het ‘gewone leven’.

De laatste jaren willen de personen met een handicap meer en meer als gewone burgers benaderd worden. Handicap wordt in eerste instantie als een sociaal fenomeen beschouwd. Dit houdt in dat we meer dan vroeger bezig zijn met datgene wat iemand wel kan in plaats van met zijn defecten. Daarnaast wordt de oude ‘zorgtraditie’ verlaten voor een ‘ondersteuningsdenken’ waarbij iemand in eerste instantie gesitueerd wordt in zijn natuurlijk milieu (thuis). Pas in laatste instantie wordt de gespecialiseerde zorg in stelling gebracht. Deze denkpiste omzetten naar concreet handelen leidt tot een opnemen van de personen met een handicap in de bestaande maatschappelijke structuren. Dit leidt tot ‘inclusie’ dit is hen een plaats gunnen zoals elk ander

Evoluties in denkbeelden brengen ook een evolutie in gehanteerde terminologie met zich mee. Vroeger werd er gesproken over ‘zwakzinnigen, idioten, geestelijk gehandicapten’, momenteel spreekt men vaak over ‘personen met een handicap’. We hanteren hier de term ‘personen met een beperking’. Om te verduidelijken waarom we dit doen, gaan we kort in op het onderscheid tussen een stoornis, een beperking en een handicap.Een stoornis is het lichamelijk gegeven waarmee iemand te maken heeft: een amputatie, verlamming, genetische afwijking…De beperking is het feit dat, omwille van de stoornis,

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 4

Page 5: Persoonlijke toekomstplanning

een aantal activiteiten niet (zo goed) meer kunnen gedaan worden. Dit hoeft echter niet noodzakelijk te resulteren in een handicap. Iemand met een mentale beperking kan perfect functioneren in een arbeidsomgeving die aangepast is, oudere mensen kunnen de bus nemen als de opstap verlaagd wordt…Niet de beperking op zich, maar de omgevingsfactoren en het denkbeeld dat medemensen hanteren, bepalen of iemand ‘gehandicapt’ is of niet. Deze idee treedt momenteel heel sterk naar voren. Personen met beperkingen moeten niet geïntegreerd worden in de samenleving, ze zijn een deel van de samenleving. Voorlopig heeft dit nieuwe denkbeeld nog geen naam en spreekt men in de literatuur over ‘het nieuwe paradigma’. Het bestaat uit een aantal onderdelen die voor een stuk onderling samenhangen.

3. Klemtonen in het Nieuwe Paradigma

3.1. Participatie, ‘Beloning’: (het erbij horen)

We gaan ervan uit dat mensen met een beperking pas mens kunnen zijn met andere mensen. Dit brengt ons bij de gedachte dat handicap vooral slaat op het verhinderen van mensen om deel te nemen aan het primaire natuurlijke relatienetwerk. Deze gedachtegang leidt uiteindelijk naar een ander beeld over mensen met een beperking, dat overduidelijke gevolgen heeft voor de relationele opvoeding, de seksuele voorlichting en de preventie en behandeling van misbruik: ze worden meer dan ooit actieve partners.“ Ieder mens is waardevol en verschillend van anderen, die diversiteit willen we respecteren. Mensen zijn gericht op ontwikkeling en groei: ze bezitten de kracht en de bekwaamheden om zaken te veranderen en problemen op te lossen.Soms is het nodig om – in onderling overleg - mensen hierbij te steunen. Het is ook nodig om respect op te brengen voor het specifieke waarnemen, beleven en zich uitdrukken van mensen. Dit leidt tot een verbeterde kwaliteit van de (ondersteunende) relaties, het samen opsporen van verborgen potentieel, het ondersteunen van sluimerende mogelijkheden en het bijdragen tot het behoud van wat aanwezig is vormen fundamenten van ons beeld.” (Van Hove)“Beloning” (= het erbij horen) is ons uitgangspunt. Mensen zijn iemand omdat ze mens zijn onder de mensen. Mensen worden geboren in een gezin, een familie, een buurt en moeten daar in eerste instantie kunnen groeien met behulp van de passende ondersteuning.

3.2. Volwaardig burgerschap

Het mensenrechtendenken is een tweede grote pijler. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Standaardregels van de Verenigde Naties, de Unesco-verklaringen over inclusie en inclusief onderwijs vormen belangrijke fundamenten.Vanuit deze startkaders proberen we een beeldvorming van de personen op te zetten waarbij niet alleen defecten maar ook competentie in kaart worden gebracht. Bovendien willen we niet alleen ingaan op individuele aspecten; het in kaart brengen van de omgeving met haar kwaliteiten, minpunten en verwachtingen verdient onze volle aandacht.

Het burgerschapsperspectief houdt volgens Ericsson (in: Van Gennep, 1997, p. 24) in dat personen met een mentale beperking allereerst burgers zijn die net als de andere burgers geboren zijn in deze samenleving. Omwille van hun beperkingen zullen ze echter ondersteuning nodig hebben om te kunnen participeren aan het maatschappelijk leven. Als volwaardige burgers bepalen ze zelf tot op grote hoogte de voorwaarden waaronder

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 5

Page 6: Persoonlijke toekomstplanning

ondersteuning wordt verleend. Het accent ligt op respect voor de eigenheid en op controle over het eigen leven.De nieuwe definitie met betrekking tot verstandelijke beperking van de American Association on Mental Retardation (A.A.M.R.) sluit heel goed aan bij het nieuwe gedachtengoed. De definitie luidt: “… een huidige manier van functioneren met substantiële beperkingen. Deze toestand wordt gekenmerkt door een significant benedengemiddeld intellectueel functioneren dat parallel loopt met beperkingen op twee of meer van de volgende gebieden van adaptief gedrag: communicatie, zelfzorg, wonen, sociale vaardigheden, gebruik maken van voorzieningen in de maatschappij, zelfbepaling, gezondheid en veiligheid, functioneel schoolse vaardigheden, vrije tijd en werk. Verstandelijke handicap manifesteert zich voor de leeftijd van 18 jaar.” Voor elk van de gebieden van adaptief gedrag wordt bepaald of de persoon beperkt is en in welke mate. Op die manier wordt individueel bekeken welke ondersteuning nodig is. Personen met een mentale beperking moeten een beroep kunnen doen op voorzieningen en diensten die er zijn voor iedereen. Pas als het echt niet anders kan, moet gespecialiseerde hulp ingeschakeld worden.

We willen voluit de AAMR ( American Association of Mental Retardation) volgen in haar denken in termen van ondersteuning. Dit houdt onder meer in: Dat mensen alleen ondersteuning krijgen op die gebieden waar het echt nodig is (=

einde van de all-in-zorgpakketten) Dat het natuurlijke netwerk wordt beschouwd als eerste partner in het hele proces. Dat ondersteuning georganiseerd wordt vanuit een inclusief beleid dat de bestaande

schotten tussen verschillende sectoren in vraag durft stellen; Dat ondersteuning een dynamisch gegeven is dat varieert qua intensiteit en inhoud. Dat ondersteuning steeds wordt gegeven met een duidelijk toekomstperspectief voor

ogen.We willen samenwerken aan ontplooiing en empowerment als uiteindelijk perspectieven. Betekenisvolle relaties kunnen daarbij systematisch aangewend worden. Het is goed te steunen op en te blijven zoeken naar de competenties van iedere persoon. Zulke relaties en acties vertrekken van het respect voor de persoon en kunnen op zichzelf dit respect doen toenemen. De ondersteunende relaties maken steeds meer deelname mogelijk. Bij veel oefenmomenten wordt de ondersteuning zo georganiseerd dat mensen zich het kiezen en het controleren van het eigen leven kunnen toe-eigenen. Zo komen we tot een nieuwe definitie van het fenomeen ‘handicap’“Handicap” verwijst naar een toestand van discriminatie waarmee iemand wordt geconfronteerd. De discriminatie is vooral te situeren in het licht van (on)mogelijkheden om deel te nemen in de natuurlijke omgeving en de maatschappij. De discriminatie is dus terug te brengen tot de barieres die dikwijls door de omgeving worden opgeworpen in het samenspel tussen een individu met beperkingen en zijn/haar omgeving.Het niet of niet ten volle kunnen deelnemen legt een grote druk op de Qualités of life van de persoon, het brengt deze zelfs in gevaar.Het mensenrechtendiscours vormt een grote steun bij het problematiseren van deze discriminatie. Dit problematiseren vormt een eerste stap op weg naar individueel empowerment.”(controle over het eigen leven)

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 6

Page 7: Persoonlijke toekomstplanning

3.3. Kwaliteit van bestaan

Wanneer er ondersteuning geboden wordt, moet nagegaan worden of dit de kwaliteit van bestaan ten goede komt. Als de ondersteuning een goede kwaliteit van bestaan in de weg staat, is het zinloos om ermee verder te gaan. Om dit te kunnen bepalen, is het nodig dat we weten wat kwaliteit van bestaan inhoudt. Felce en Perry (in: Van Hove, ‘97) onderscheiden drie hoofddimensies die een kader bieden om over ‘kwaliteit van bestaan’ te discussiëren:- levensomstandigheden en individuele situaties die objectief te beschrijven zijn;- het subjectieve gevoel van tevredenheid van mensen met deze omstandigheden;- de persoonlijke waarden en verwachtingen die als het ware de zeer persoonlijke weging

van de tevredenheid of onvrede met bepaalde situaties sturen.

Dit kader kan toegepast worden op de verschillende levensdomeinen die Schalock (in: Van Hove, ‘97) in synthese brengt: emotioneel welbevinden, interpersoonlijke relaties, materieel welbevinden, persoonlijke ontwikkeling, fysiek welbevinden, zelfbepaling, sociale inclusie en rechten. Binnen dit kader wordt dus een belangrijke plaats toegekend aan het individu, het welbevinden speelt een grote rol. Hij geeft een aantal indicatoren aan om ‘quality of life’ metingen uit te voeren.

Quality of life dimensies Exemplarische indicatoren

1 Emotioneel welbevinden Veiligheid, spiritualiteit, geluk, leven zonder stress, zelfbeeld, tevredenheid.

2 Interpersoonlijke relaties Intimiteit, affectie, familie, interacties, vriendschappen, ondersteuning.

3 Materieel welbevinden Eigendommen, financiële situatie, zekerheid, tewerkstelling, bezittingen, sociaal-economische situatie, bescherming.

4 Persoonlijke ontwikkeling Opleiding, vaardigheden, persoonlijke competentie, waarmaken, vooruitgang, zinvolle activiteiten.

5 Fysiek welbevinden Gezondheid, voeding, recreatie, mobiliteit, gezondheidszorg, vrije tijd, activiteiten van het dagelijkse leven.

6 Zelfbepaling Autonomie, keuzes, beslissingen, persoonlijke controle, persoonlijke doelen en waarden, zelfsturing.

7 Sociale inclusie Aanvaarding, status, ondersteuning, arbeidsomgeving, integratie en participatie in de gemeenschap, rollen, vrijwilligersactiviteiten, residentiële omgeving.

8 Rechten Privacy, stemrecht, burgerrechten, toegang.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 7

Page 8: Persoonlijke toekomstplanning

Ook O’Brien onderscheidt vijf kwaliteitsdimensies:

KWALITEIT VAN LEVENSERVARINGEN

KIEZEN PARTICIPATIEVrijheid Erbij horenZelfvertrouwen Een eigen plekje

RELATIESZijn jullie blij met mij?

AnkerfigurenVriendschap

KERNKWALITEITEN STATUS / RESPECTVaardigheden Elkaar kennenKernkwaliteiten WaarderingTalenten Status

Deze vijf domeinen moeten in beweging zijn en blijven. Voor mensen met een handicap is dat niet zo vanzelfsprekend.

1. Relaties

Iedereen heeft nood aan relaties en het is ook nodig dat die relaties goed zijn.Een vaak gehoorde vraag is: zijn jullie blij met mij? Ook mensen met een handicap stellen deze vraag. Het antwoord bij hen ligt soms moeilijk of wordt eigenlijk nooit gesteld.

RELATIECIRKELS:

Ankerfiguren: hebben ze enkele Vrienden hebben ze enkelen meestal mensen met een handicap. Kennissen: weinig Professionelen: velen

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 8

professionelen

kennissen

vrienden

Ankerfiguren

Page 9: Persoonlijke toekomstplanning

De meeste mensen hebben ongeveer 700 personen waarmee ze regelmatig contact hebben.Mensen met een mentale handicap hebben ongeveer 35 personen waarmee ze regelmatig contact hebben

OPDRACHT VOOR HET ONDERWIJS: Relatievaardig maken. Leren omgaan met vriendschappen en deze zorgvuldig onderhouden.

2. Kiezen – keuzevrijheid

Kiezen verwijst naar vrijheid. Wanneer we nu rondkijken in de wereld merken we dat dit niet zo voor de hand liggend is. Ook bij mensen met een beperking is het maken van keuzen niet zo vanzelfsprekend. Vaak zijn het anderen, professionals, die in hun plaats beslissen.Om keuzen te kunnen maken dienen ze zicht te krijgen op de volgende vragen:

Wie ben ik?. Wat wil ik? Hoe krijg ik dit voor elkaar?

OPDRACHT VOOR HET ONDERWIJS. Een positief zelfbeeld opbouwen Ervoor zorgen dat ze zich niet machteloos voelen. (geen slachtofferrol)

3. Competentie – kernkwaliteiten

Competenties verwijzen naar vaardigheden. Iedere mens bezit een aantal vaardigheiden. Alhoewel hetzelfde geldt voor mensen met een handicap zien anderen dit niet als een evidentie. Bepaalde vormen van hulpverlening zijn er op gericht om deze competentie bij mensen met een beperking aan te scherpen. Ze zullen hun eigen mogelijkheden moeten ontdekken, ontwikkelen en er iets mee moeten doen. Ze dienen te zoeken naar hun eigen talenten.

OPDRACHT VOOR HET ONDERWIJS.Mensen groeikansen geven.Onze energie richten op wat ze echt kunnen en dat vasthouden en verder uitbouwen. Geen energie steken in dingen die ze niet zullen kunnen.

4. Participatie aan de samenlevingParticipatie verwijst naar ‘ het erbij horen’. Iedere mens behoort tot een aantal netwerken: familie, vriendenkring, werk, verenigingsleven. Deelname verwijst ook naar een eigen plekje hebben. Ook voor mensen met een handicap zijn deze aspecten niet vanzelfsprekend. Alhoewel ze eveneens behoren tot die gemeenschap. Het is de bedoeling dat ze zo veel mogelijk participeren in hun natuurlijke omgeving.

5. Status – respectDit is de manier om elkaar beter te leren kennen gebaseerd op gelijkwaardigheid en gericht op het waarderen van elkaars kwaliteiten. Er is altijd wel iets waardoor we elkaar beter kunnen leren kennen. Het gaat eveneens over het geven van om een eigen status op te bouwen ( b.v. eigen brievenbus)

Besluit:Mensen met een beperking hebben weinig relaties, weinig of geen deelname aan het maatschappelijk leven, geen keuzevrijheid. Ze verkrijgen weinig respect en hun competentie wordt vaak niet gezien of gewaardeerd. Ze hebben vaak enkel en alleen maar relaties met

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 9

Page 10: Persoonlijke toekomstplanning

professionals. Vaak zien we dat gedragsproblemen ontstaan om te proberen vat te krijgen op hun wereld, zeker als andere vormen van communicatie ontbreken.

3.4. Keuze en controle

Personen met een mentale beperking moeten de kans krijgen om zelf keuzes te maken en de controle over het eigen leven in handen te hebben. De problematiek bij deze mensen bestaat er juist in dat er zich moeilijkheden voordoen “met betrekking tot het plannen, sturen en beslissen hoe te handelen, de uitvoering van de handeling, het verwerven van nieuwe informatie, het tegemoet treden van nieuwe soorten taken en situaties, het aanpassen aan dan wel selecteren of omvormen van de omgeving waarin zij verkeren. Kortom, zij zijn hiertoe aangewezen op de hulp van anderen” (Van Gennep, ’97, p.25).

3.5. Ondersteuning

Ondersteuning kan omschreven worden als “het toegang geven van de betrokken persoon tot voor hem belangrijke kennis, middelen en relaties die nodig zijn om in de samenleving te kunnen wonen, werken en recreëren” (Van Gennep, ’97, p.25). De bedoeling van deze ondersteuning is de kwaliteit van het bestaan te verbeteren.In het nieuwe paradigma worden mensen met een mentale beperking gezien als actieve participanten waarmee men op zoek moet gaan naar de juiste ondersteuning opdat ze hun rol als actieve burgers kunnen opnemen. De relatie tussen de persoon met een beperking en de begeleider zal dus geherdefinieerd moeten worden.Men gaat samen met de persoon en zijn natuurlijk ondersteuningsnetwerk niet alleen kijken naar de zwakke punten, ook de sterke punten worden geïnventariseerd. Bovendien gaat men de zwakke punten niet zomaar vaststellen, maar gebruiken om de juiste ondersteuning op te bouwen. (Van Hove, ’97)Wil de persoon met een mentale beperking zijn leven zelf invullen, dan zal de controle over het eigen leven versterkt moeten worden (empowerment). Een belangrijk middel om dit te doen, is de persoonlijke toekomstplanning. Er kan gebruik van gemaakt worden op belangrijke momenten in het leven, als de persoon er zelf om vraagt en zijn verlangen kenbaar maakt om na te denken over zijn eigen leven.Bij persoonlijke toekomstplanning steunt men op een ‘circle of support’(=steungroep): dit zijn de mensen die belangrijk zijn in het leven van de persoon, die geïnteresseerd zijn om mee te werken in het proces van de persoonlijke toekomstplanning en de persoon ook willen ondersteunen bij de realisatie ervan. De steungroep kan bestaan uit ouders, familie, vrienden, kennissen… Eén iemand zal het proces begeleiden en de belangen van de centrale persoon behartigen. Allereerst wordt een persoonlijk profiel van de persoon opgesteld. Er wordt gesproken ‘met’ en niet ‘over’ de persoon. Wanneer de communicatie zeer moeilijk is, kunnen voor de persoon belangrijke derden in zijn naam spreken. Het persoonlijk profiel omvat de levensgeschiedenis, het relatienetwerk, de plaatsen waar de persoon komt, de keuzes die hij maakt en beslissingen die hij neemt, de elementen die al of niet werken (wat is motiverend en wat niet, wat vindt de persoon interessant en wat niet, wat maakt zijn dag goed en wat niet), de talenten die de persoon heeft, het respect dat hij ervaart. Daarna worden de persoonlijke toekomstdromen in kaart gebracht. Waar droomt de persoon van, wat wil hij nog doen, wat wil hij nog leren, hoe wil hij zijn?Tenslotte wordt een persoonlijk toekomstplan opgesteld. Er wordt met de persoon afgesproken welke acties ondernomen zullen worden om zijn dromen te realiseren en wie daarbij kan helpen.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 10

Page 11: Persoonlijke toekomstplanning

4. Gevolgen van de paradigma-omslag

4.1. Maatschappelijke gevolgen

Aansluitend bij dit nieuwe mensbeeld wordt meer en meer accent gelegd op inclusie i.p.v. integratie. Integratie wijst op het uitnodigen en ‘binnenhalen’ van mensen die anders zijn, inclusie vertrekt van de idee dat elke mens er ‘in’ is en wijst op de nodige inspanningen om maatschappelijke belemmeringen weg te nemen die personen met een beperking beletten om als burger tot hun recht te komen. Van Hove (2000) gebruikt de term ‘belonging’: het erbij horen. Hij wijst er op dat mensen iemand zijn omdat ze mens zijn onder de mensen. Mensen worden geboren in een gezin, een familie, een buurt en moeten daar in eerste instantie kunnen groeien met behulp van de passende ondersteuning. Hij vat ‘het nieuwe paradigma’ samen in wat hij een nieuw schema noemt.

Inclusie, ‘quality of life’ en het mensenrechtendenken vormen de drie uitgangspunten om tot een beeldvorming van de persoon met de mentale beperking te komen. Vanuit deze beeldvorming wordt de ondersteuning opgebouwd met als bedoeling de zelfontplooiing en empowerment maximale kansen te geven.De hulpverlening staat dus voor een nieuwe opdracht: ze moet de persoon met een mentale beperking hulp verlenen bij het verwezenlijken van een eigen leven. Deze hulp wordt niet ongevraagd gegeven maar is een antwoord op de ondersteuningsbehoeften die de persoon met een mentale beperking zelf te kennen geeft. Het doel ervan is om de kwaliteit van het bestaan te optimaliseren. Dit vergt een emancipatorisch gerichte begeleiding, dus een begeleiding die ruimte schept voor het zo autonoom mogelijk functioneren van personen met een mentale beperking. Zij moeten hun bestaan vorm kunnen geven en controle krijgen of behouden over hun leven.Een adequate ondersteuning betekent dat de hulpverlener de persoon met een beperking stimuleert en uitdaagt om hem steeds verder te brengen in de realisatie van een eigen leven.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 11

(= basisfilosofie)

Keuze en controle Deelname

Ondersteunenderelaties en acties

Competentie Respect

(= mensbeeld)

Mensen met een verstandelijke beperking

(= uiteindelijk doel)

Empowerment en

zelfontplooiing

Inclusie - belonging+

Quality of life - subjectieve aspecten (!)+

Mensenrechten

(= actie)

Beeldvorming

Sterkte-zwakte- Omgevingssituatie-analyse analyse

(= startpunt voor actie)

Page 12: Persoonlijke toekomstplanning

4.2. Gevolgen voor onderwijs

4.2.1. Inclusief denken

Er is een waarneembare trend in de richting van inclusief onderwijs. Inclusie vertrekt van de rechten van elk kind en één van deze rechten is het recht op kwaliteitsvol onderwijs. Inclusief onderwijs betreft dus alle leerlingen, ook zij die specifieke onderwijsbehoeften hebben. Er wordt rekening gehouden met verschillen, het onderwijs past zich aan aan de behoeften van leerlingen met als doel iedereen gelijke kansen te bieden.Inclusief onderwijs kan niet van vandaag op morgen, het moet langzaamaan gestalte krijgen, het is een procesmatig gebeuren dat rekening moet houden met de bestaande situatie. Gewoon en buitengewoon onderwijs zijn gescheiden systemen die een eigen werking hebben. Op de lange weg naar inclusie zal het dus belangrijk zijn om een betere afstemming tussen beide te vinden.Het is duidelijk dat dit geen eenvoudige opdracht is, het is noodzakelijk dat alle betrokken partijen zich er achter scharen om inclusie te doen slagen.Van de overheid wordt verwacht dat ze duidelijke opties neemt en de nodige middelen beschikbaar stelt om elke stap naar inclusief onderwijs daadwerkelijk te ondersteunen.Binnen de school kan het project inclusief onderwijs alleen lukken als het door het volledige team gedragen wordt. Wil men alle kinderen maximale ontplooiingskansen bieden dan zal een soepelere structuur nodig zijn, dan zal men bereid moeten zijn om met ouders en leerkrachten uit het buitengewoon onderwijs samen te werken, dan zal men zichzelf voortdurend in vraag moeten stellen en zich opstellen als een ‘lerende’ organisatie…Het allerbelangrijkste is dat men vertrekt van het kind zelf (niet zelden is dit de betrokken partij die dreigt vergeten te worden!). Het is van essentieel belang dat men inspeelt op de noden van het individuele kind. Het accent verschuift van de overdracht van kennis naar leerlingbegeleiding.

4.2.2. Leerlingbegeleiding

Voor de uitwerking van dit onderdeel steunen we ons op Van Luyn, 1994.Leerlingbegeleiding is proberen volgens bepaalde criteria zicht te hebben op ontwikkelingen in en tussen jonge mensen en voorwaarden scheppen voor een harmonisch verloop daarvan, zodanig dat de leerling leert leven en werken met zichzelf en met anderen. Het is evident dat diegene die begeleid wordt, zelf bepaalt hoeveel zicht hij een ander wil geven, welke voorwaarden hij geschapen wil hebben en wat hij een harmonisch verloop vindt.Als de begeleider zich daar volledig bij neerlegt, dan is zijn taak eenvoudig: hij hoeft niets te doen. De begeleider dient zich echter zelf actief te gedragen. Leerlingbegeleiding houdt in dat de begeleider ontwikkelingen constateert, signalen van behoeften opvangt, daaruit de juiste conclusies trekt en de consequenties daarvan wil en kan aanvaarden. Mensen geven constant signalen, ook personen met een mentale beperking doen dit. Dit gebeurt niet altijd even bewust en kinderen met een mentale beperking kunnen soms niet verwoorden wat hun behoeften zijn. De begeleider moet dus alert zijn als een kind boos, koppig….is en zich afvragen wat er zich afspeelt, waar het kind behoefte aan heeft.Dit alles veronderstelt dat de begeleider de overtuiging heeft dat ieder mens in staat is zich harmonisch en positief te ontwikkelen en dat de school hieraan een bijdrage kan leveren.Hoe consequenter de school hiermee bezig is, des te gevoeliger zij wordt voor andere signalen en des te kundiger zij wordt in haar reactie daarop.Belangrijk bij leerlingbegeleiding is dat ze realiseerbaar dient te zijn binnen de didactische en pedagogische deskundigheid van de leraar.Een aantal criteria zijn essentieel om van leerlingbegeleiding te spreken, namelijk: authenticiteit, gelijkwaardigheid en de zorg om mensen.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 12

Page 13: Persoonlijke toekomstplanning

1. Authenticiteit Authenticiteit naar de leerling toe betekent dat men voortdurend probeert uit te gaan van echte behoeften van een leerling of van een groep leerlingen. Authenticiteit naar de begeleider toe betekent dat deze geen façade mag opbouwen voor zichzelf, dat hij niet buiten of boven zijn mogelijkheden probeert te werken.

2. GelijkwaardigheidGelijkwaardigheid geeft aan dat men de ander even waardevol acht als zichzelf en dat dus de deskundigheid van de begeleider op een meestal beperkt terrein niet langer bepalend is voor zijn relatie tot de leerling.

3. Zorg om mensenHet laatste criterium is “zorg om mensen”. Als men aan leerlingbegeleiding wil doen, zal men de leerling allereerst moeten leren zien als een mens. De zorg voor deze jonge mens duidt niet enkel op het gevoel van betrokkenheid van de begeleider voor de leerling maar evenzeer op de wil om de ander centraal te stellen.

Deze criteria zijn basiscriteria voor de omgang met mensen. Ze gelden dus ook voor de leerling. Enkel als de begeleider de eisen zelf vervult, kan hij ze ook stellen.Als men zich concentreert op de individuele ontwikkeling van de leerlingen dan wordt duidelijk dat:- álle leerlingen, en niet alleen de “probleemleerlingen”, begeleiding nodig hebben bij hun

individuele ontwikkeling. Het verschil ligt in de intensiteit van de begeleiding;- de begeleiding steeds sterker attitudinaal gericht wordt en meer wordt afgestemd op de

individuele leerling. In overleg zal bepaald worden wat men met de leerling wil bereiken, welke vaardigheden en attitudes men voor die leerling van belang acht;

- deze vorm van begeleiding een mensgerichte mentaliteit vereist in de hele school.

Individueel bekeken is ook de begeleiding bij de levensbeschouwelijke ontwikkeling van belang. De leerling moet de mogelijkheden krijgen om te ontdekken wie hij is, waar hij vandaan komt, wat voor hem fundamenteel is. De school moet de leerling de ruimte geven om zijn eigen weg te gaan.

5. Persoonlijke toekomstplanning:

5.1. Uitgangsvragen:

Hierbij staan drie vragen centraal: Wie ben ik? Wat wil ik? Wie helpt?

5.1.1. WIE BEN IK?

Centraal in de handelingsstrategie van persoonlijke toekomstplanning is dat de hulpverlener alle tijd neemt om de persoon met een verstandelijke beperking te leren kennen. Dit kan gebeuren aan de hand van verhalen, foto’s en / of tekeningen. Het werken met tekeningen is een essentieel methodologische onderdeel bij persoonlijke toekomstplanning. Familieleden kunnen bij deze kennismaking betrokken worden. Belangrijk is om een eigen plaatsje te zoeken waar die kennismaking kan plaats vinden en die leuk is voor de betrokkenen. Er moet hiervoor ook voldoende tijd uitgetrokken worden (meestal 1 uur 30 min).Deze kennismaking zal vooral oog hebben voor de diverse relaties. Deze relaties verhouden zich op diverse niveaus.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 13

Page 14: Persoonlijke toekomstplanning

Niveau 4 verwijst naar de verschillende dienstverleningsvormen waarop iedereen een beroep doet b.v. overheidsdiensten, gezondheidszorg, mutualiteit.

Niveau 3 verwijst naar de diverse netwerken waarvan wij deel uitmaken b.v. verenigingen, werken, deelname aan een studiedag.

Niveau 2 verwijst naar de vriendenkring Niveau 1 verwijst naar de intimi, de verwanten, ouders, broers, zussen en andere

familieledenOpvallend bij personen met een handicap is dat hun relaties voornamelijk in de derde (instelling) en vierde cirkel (hulpverleners) gelegen is.Persoonlijke toekomstplanning zal echter voornamelijk proberen te werken aan de relaties op niveau 1 en niveau 2. We gaan proberen deze relaties uit te bouwen en uit te breiden. Denken we maar aan hetgeen reeds hiervoor werd gezegd: relaties zijn het fundament in het leven. Verder gaan we proberen de relaties op vierde niveau af te bouwen. Eén van de regels hierbij is: doe nooit iets in de plaats van een persoon met een beperking wat hij/zij zelf kan. Fundamenteel hierbij is “controle”. Iedereen, ook mensen met een beperking wil vrijheid en/of controle over zijn eigen leven. Keuze is een essentieel begrip binnen de toekomstplanning. Vaak moeten er strategieën ontwikkeld worden opdat personen met een beperking zouden kunnen keuzes maken en uitvoeren. Dit is een essentieel onderdeel van persoonlijke toekomstplanningOm dit te kunnen verwezenlijken moeten we in de eerste plaats zoeken naar de talenten bij iedere persoon. We moeten er van uitgaan dat ook mensen met een ernstige beperking talenten hebben. Centraal is: wat kan iemand, wat typeert hem of haar, welke zijn zijn capaciteiten? Persoonlijke toekomstplanning vertrekt hiervan om een toekomstplan op te stellen. We moeten zoeken naar zaken die werken en vanuit dit gevoel zal er een soort ‘creatieve spanning’ ontstaan die het proces verder zal doen evalueren.

5.1.2. WAT WIL IK?

Het gaat hier om dromen. De centrale vraag die we ons hierbij kunnen stellen is: wat hebben we verwezenlijkt van die droom? Dromen maken een essentieel deel uit van ons leven. Het is typisch menselijk dat we vaak ‘een ietsje meer’ willen. Hetzelfde geldt ook voor mensen met een beperking. Ook zij hebben dromen en willen een ietsje meer. We moeten hen strategieën aanreiken om die dromen (een stuk) te verwezenlijken. Het helpen uitkomen van dromen kan grote gevolgen hebben voor de betrokkenen.Veel beslissingen lijken beredeneerd maar zijn het in feite niet (b.v. kiezen van een auto, een huis), intuïtieve zaken (b.v. eten) zijn dan weer voor een stuk gebaseerd op ervaringen. Binnen die keuzes moeten mensen met een beperking ook de kans krijgen om die ervaringen op te doen. Via het leren maken van kleine keuzes, komt men uiteindelijk tot de grote levenskeuzen (partner, kinderen). Vrijheid betekent de kans krijgen om keuzen te maken, beslissingen te nemen, los van het uiteindelijk resultaat. Dit betekent niet dat alles kan, maar wel dat er strategieën moeten ontwikkeld worden om die keuzen uit te voeren.

5.1.3. WIE HELPT MIJ?

Mensen met een beperking kunnen gebruik maken van diverse hulpverleningsnetwerken. Op die manier kunnen zij het gevoel krijgen dat er iets verandert in hun leven, dat zij controle krijgen over hun leven. Doen is dus belangrijk, niet alleen praten. Durven iets ondernemen. Wie dit doet en verandering kan teweegbrengen, zal zoiets voelen als een ‘creatieve spanning’. De toekomst is meervoudig. Niemand weet waar iets zal eindigen. Kijken we maar naar de evolutie in het orthopedagogisch denken van de laatste 25 jaar. Dingen die vroeger onmogelijk waren, worden nu als vanzelfsprekend aanvaard. Hierbij moeten we praten en luisteren. Door zaken te doen, ontstaat er een vertrouwen die essentieel is voor een verdere evolutie. We moeten ook kunnen samenwerken, eventuele tegenkantingen

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 14

Page 15: Persoonlijke toekomstplanning

acteren, maar eerst en vooral oog hebben voor wat de mensen met een beperking zelf willen.

5.1.4. BESLUIT

Persoonlijke toekomstplanning is dus meer dan een zorgplan of een handelingsplan, alhoewel deze ook toekomstelementen bevatten.Een handelingsplan handelt echter meestal over zeer concrete feiten en strategieën. Het gaat al te vaak om eindeloze reeksen van literatuur die niemand leest.Een toekomstplan is veel ruimer, niemand weet waar het eindigt. Werkelijkheid en droom lopen in elkaar over. Het maken van een toekomstplan is een zeer energie-opslorpende en slopende bezigheid en vraagt een maximale betrokkenheid van de hulpverlener.Het biedt echter een nieuwe dimensie aan het orthopedagogisch denken en handelen waarin de persoon met een beperking als een gelijkwaardige burger wordt gezien die zelf keuzen leert maken en controle leert verwerven over zijn eigen leven.

5.2. Doel van persoonlijke toekomstplanning

De persoon met een verstandelijke handicap de controle over het eigen leven (terug) geven om veranderingen te bewerkstelligen in het leven van mensen en dit samen met hun familie en vrienden.

5.3. Uitgangspunten:

De persoon staat centraal. Het belang van de betrokkenheid van familie en vrienden. Het persoonlijk netwerk

als voornaamste ondersteuningsbron. De nadruk ligt op de mogelijkheden van de persoon. De nadruk ligt op het gebruik van bestaande omgevingen, diensten,

ondersteuningsbronnen en procedures in de samenleving. Er is ruimte voor risico’s Inclusie Ondersteuning moet geboden worden wanneer nodig Kwaliteit van bestaan en kwaliteit van onderwijs is een recht.

5.4. Basisconcepten:

5.4.1. Circle of support: steungroep:

Het uitbouwen van een circle of support is het hart van de person centered planning. Een groep mensen (familie, vrienden en kennissen) die zeer begaan zijn met de centrale persoon zijn de beste ondersteuning die iemand kan hebben. Een groep die zich voor lange tijd wil engageren om mee te denken over wat belangrijk is voor dit kind. Het is de aanwezigheid van deze mensen die de kwaliteit van het leven bepalen en die tevens beschermen tegen verwaarlozing en misbruik. Het gaat verder dan de ouders. De ouders krijgen steun van de groep, ze delen hun zorg met anderen.De omslag van begeleiden naar ondersteunen is pas gemaakt als de persoon een steungroep heeft. Een steungroep installeren vraagt een intensieve en langdurige inspanning. Eénmaal geïnstalleerd doorloopt een steungroep een aantal fasen: Fase 1: de groep leert hoe de centrale persoon wil leven en hoe zij kunnen helpen opdat

deze centrale persoon een zinvol leven zou kunnen leiden.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 15

Page 16: Persoonlijke toekomstplanning

Fase 2: ondersteuning geven zodat de centrale persoon relaties kan opbouwen in de plaatselijke gemeenschap. Daarnaast blijft het luisteren naar de eventueel veranderende visie van de centrale persoon op hoe hij wil leven belangrijk.

Fase 3: De centrale persoon de nodige en gevraagde ondersteuning geven zodanig dat hij zijn leven kan leiden.

Samenstelling van de steungroep: De centrale persoon Steungroep: familie, vrienden, kennissen, professionelen (persoonlijk engagement,

buiten werktijd, niet meerderheid) Belangenbehartiger: waakt erover dat de belangen van de centrale persoon centraal

staan. Is daarom niet direct betrokken bij de centrale persoon, is procesbegeleider, is op termijn overbodig.

Tekenaar: een lid van de steungroep

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 16

Page 17: Persoonlijke toekomstplanning

5.4.2. Community Building: bouwen aan de samenleving.

Het is de bedoeling dat de ondersteuningsgroep extra aandacht geeft aan het creëren van situaties om relaties op te bouwen met andere kinderen.Verder zullen ze trachten bruggen te bouwen zodanig dat mensen met een handicap kunnen participeren aan de samenleving.

5.4.3. Kwaliteit van levenservaringen.

Telkens zal in overweging worden genomen of de kwaliteit van bestaan erop vooruitgaat.

5.5. Doelgroepen en mogelijke aanpak

Er zijn “person centered planning” ontwikkeld voor verschillende doelgroepen: Maps: voor kinderen en jongeren Path: voor adolescenten Personal Futures Planning: voor volwassenen Individual Education Plan

5.6. Maps: persoonlijke toekomstplanning voor kinderen.

Het is een strategie van Person Centered Planning/ Family Centered Planning die ontwikkeld is door Marsha Forrest, Jack Pearpont, John O’Brien and Judith Snow.Het is een strategie die ontwikkeld werd om kinderen en jongeren zoveel mogelijk weg te houden uit de geïnstitutionaliseerde zorg.Het wil in kaart brengen hoe kinderen en jongeren maximaal kunnen participeren aan het gewone leven.

1. Wat is een map: de begeleider maakt duidelijk aan de groep wat een map is.2. Levensgeschiedenis:Wat is de levensgeschiedenis van de centrale persoon? Wat waren

belangrijke gebeurtenissen?3. Wat is de droom?4. Wat is de nachtmerrie? Waarvan ben je bang?5. Wie is de centrale persoon?6. Welke zijn de mogelijkheden, talenten, kwaliteiten? (bouwstenen)7. Wat moet er nu gebeuren? Wat zijn de behoeften? Vragen?8. ACTIEPLAN: wie doet wat tegen wanneer.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 17

Page 18: Persoonlijke toekomstplanning

Uitgangspunten: Het betrokken kind graag zien is de basis.

De ouders stellen de groep samen (ongeveer 10 mensen).Op latere leeftijd kunnen de kinderen zelf de groep mee samenstellen.Mensen die de centrale persoon goed kennen en graag zien zijn aanwezig.

Organisatie: Thematische gesprekken in één of twee samenkomsten geleid door iemand die extern is, die niets te maken heeft met het kind en die de opleiding heeft gevolgd.

Co-begeleider Beeldverslagen Gastvrijheid – sfeer De centrale persoon is aanwezig. Plaats: thuis bij het kind. Proces: 8 stappen De samenkomst eindigt met het maken van een nieuwe afspraak.

Criteria: Het plan is op maat van de centrale persoon. Alle lijnen vertrekken vanuit die persoon. Het plan helpt om de centrale persoon meer en meer te laten participeren aan het

gewone leven. Een persoonlijke benadering van probleemoplossing. Het is een probleemoplossing die

ontstaat uit de samenwerking van een groep – Circle of Support. Een strategie die mogelijk gemaakt wordt door een geschoolde begeleider die een groep

kan leiden, die processen van probleemoplossingen kan volgen en die achter een mensbeeld staat dat gelooft in inclusie in alle aspecten van het leven.

Het is vergaderen maar vooral doen. Het ontwikkelt een duidelijke richting en neemt actief stappen in de richting van meer inclusie. Het is een voortdurend proces, levenslang om de nachtmerrie te voorkomen, en relaties te ontwikkelen die leiden naar een psychisch, fysisch en spiritueel welbevinden.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 18

Page 19: Persoonlijke toekomstplanning

5.7 Path: Planning Alternative Tomorrows with Hope (Pearpoint O’Brien & Forest 1993)

6 De DroomStap 1

Deze strategie verloopt in 8 stappen:Stap 1: De droomStap 2: doelstellingen

Wat moet gebeuren om je doel te bereiken? In welke tijd? Wanneer, met wie?

Stap 3: Hoe is de huidige situatie?Stap 4: Welke mensen moeten we betrekken om ons doel te bereiken?Stap 5: Wat werkt? Wat werkt niet?

Welke kennis? Welke vaardigheden? Welke relaties?

Stap 6: Acties voor de komende zes maanden.Zijn de acties consistent met de droom?

Stap 7: plannen van het werk voor de komende maand: Wie? Wat? Wanneer? : Wat is de eerste stap

Welk is de grootste moeilijkheid? Wat is de eerste stap? Wie helpt bij die eerste stap?

Path is een strategie die ook kan gebruikt worden voor groepen en organisaties om een duid elijk zicht te krijgen op:

Hun doelen Hun situatie en de mogelijkheid om iets te doen Hun acties, ondersteuning, persoonlijke en teamontwikkeling en hun wijze van leren.

6. Werkwijze voor persoonlijke toekomstplanning:

6.1. Samenstelling van het persoonlijk profiel:

We spreken hier niet over maar met de persoon. We betreden de intimiteit, het is energiegevend. Het maakt hun toekomstplan duidelijk.Indien communicatie met de persoon quasi onmogelijk is kan dat via voor hen belangrijke derde. De belangenbehartiger bewaakt het belang van de persoon.

Onderwerpen die besproken worden:

Poster: levensgeschiedenis:

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 19

3 4 5 8 7 2

1

Page 20: Persoonlijke toekomstplanning

In beeld brengen van wat goed was en wat niet goed was. Praten over het verleden geeft perspectief naar de toekomst.

Poster: relatienetwerk:In de relatiecirkels (o’Brien en Forest 1989) de mensen aangeven die nu belangrijk zijn in het leven van de persoon.

Poster: plaatsen:Op welke plaatsen komt de persoon

Poster: kiezen en beslissen:SlaapuurKoffiemerkKledingHuisdokterBankMedebewonersKamerinrichtingWerkTv kanaalToespijsAlcoholBezoekGeldbeheerHuisdier….

Poster: EnergieWat werkt Wat werkt niet?

OchtendritueelTas koffie na de middagAangesproken wordenKledingRustige avondenTaakspanningDuidelijkheidMuziekFeestjesFamilieGlaasje wijn…

Op de vingers kijkenOnverwachte vragenBevelenVeranderingenConflictsituatiesDruk

Poster: talenten: op een overzichtslijst vijf eigenschappen van jezelf duiden.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 20

Page 21: Persoonlijke toekomstplanning

Poster : respect:Werkt positief Werkt negatief

Niet betrokken bij kleine of grote keuzesNiet aangesproken wordenAnderen antwoorden in jouw plaatsSint Niklaasfeest

6.2. Persoonlijke toekomstdromen

Poster dromen:Waarvan droom je voor de toekomst?

Poster: thema’s persoonlijk profielUit alle voorgaande posters worden de positieve en negatieve zaken samengebracht die voor de persoon erg belangrijk blijken: zaken die hij zou kiezen om zich zelf voor te stellen. Deze worden samengebracht op één poster op basis waarvan concrete afspraken worden gemaakt.

Poster: actieplanStappen in de goede richting: Wie? Wat? Tegen wanneer? (eventueel) met welke ondersteuning? Wie kan deze best geven?

7. Literatuur:

Artikels

Erwin Wieringa Referaat persoonlijke toekomstplanning vanuit respect voor de cliëntcolloquium buitengewoon basisonderwijs 1998

Geert Van Hove Mensen met een verstandelijke beperking: van defecte zorgobjecten tot mensen met rechten

Van Gennep Paradigma verschuiving in de visie op zorg voor mensen met een verstandelijke handicap

Martine Boone referaat persoonlijke toekomstplanning en handelingsplanningColloquium buitengewoon onderwijs 2000

Casaer Karel referaat DVC Sint Jozef november 200

Boeken

P. Ghesquiére, J.M.A.M. Janssens Van zorg naar ondersteuning tijdschrift voor orthopedagogica aflevering 12 2000

Eric De Belie, Carla Ivens, Joan Lesseliers, Geert Van Hove Seksueel misbruik van mensen met een verstandelijke handicap

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 21

Page 22: Persoonlijke toekomstplanning

Werkblad:

1. Wat betekent handicap voor u ?

2. Wat heb je nodig om gelukkig te zijn?

3. Wat zijn de gevolgen van dit nieuwe denken voor de maatschappij?

4. Wat zijn de gevolgen van dit nieuwe denken voor het onderwijs?

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------persoonlijke toekomstplanning Van Gils Marc 12-04-23 22