PanEssay Juni 2012

32
jaargang 26 // nummer 3 // juni 2012 PANESSAY Faculteitsblad der M.F.V. Panacea

description

The faculty paper of the Groningen Medical Students' Association M.F.V. Panacea

Transcript of PanEssay Juni 2012

Page 1: PanEssay Juni 2012

jaargang 26 // nummer 3 // juni 2012

PANESSAYFaculteitsblad derM.F.V. Panacea

Page 2: PanEssay Juni 2012
Page 3: PanEssay Juni 2012

63

64

65

66

68

70

73

74

76

80

83

85

87

88

Uit ‘t bestuurshok

Commissies & onderwijs

BRC met de eindredacteur

Reisverslag BRC

Nieuwe opleiding, nieuw beroep: ziekenhuisarts

Stof tot nadenken

Dr. P.M. Uk

Fotopagina

De dienstpieper

Ayman Muhammad Al-Zawahiri

Curaçaocolumn

Thuiszorgcolumn

Co-column

Vrouwe Panacea

het allermooiste, meest fantastische bestuur ooit in de historie van M.F.V. Panacea heeft weer een dijk van een voorwoord geproduceerd. Grandioos!

INHOUD

we voelen ons gezegend met het ontvangen van slechts één commissie-stuk. Meer ruimte voor ons geneuzel! Wij danken alle commissies, behalve de SympCie

daar is hij dan. De eerste tekstuele bijdrage van de man met de mooiste baardgroei van Groningen: onze Joël! Hoewel, onze, onze. Joël doet het ook met de BRC

Michelle is zo vol van onze voorzitter dat ze ons blad verrijkt met een ode aan ons meest calvinistische commissielid. Mensen, geloof haar niet

we weten het, u allen wilt en masse ziekenhuisarts worden. Hidde licht u voor over de voors en tegens

na een jaar van stekende literaire afwezigheid meldt Davith zich weer aan het front. Met vier pagina’s knallende fictieve ziekenhuishel

COLOFON // de PanEssay is het faculteitsblad van M.F.V. Panacea en verschijnt met een beetje mazzel vijf keer per jaar // plaatsing van een stuk houdt niet in dat de redactie de daarin weergegeven zienswijze onderschrijft // de redactie behoudt zich het recht voor taalkun-dige correcties aan te brengen of stukken niet te plaatsen (tja, soms is het gewoon té erg!) // kopij kan via e-mail of op een gangbaar medium aangeleverd worden bij de redactie // oplage 2850 stuks // druk verzorgd door drukkerij OCC de Hoog, Oosterhout // redactieadres A. Deusinglaan 1 t.a.v. PanEssay 9713 AV Groningen // telefoon 06 13959484 // e-mail [email protected] // voorzitter Marko Pol // hoofdredactrice Boukje van der Slik// redactie Jop van den Berg, Maarten Jalink, Hidde Kleijer, Marko Pol, Sietske Poortinga, Eva Salters, Sandor Schokker, Christiaan Serbanescu-Kele, Davith de Vries // lay-out Janyte Holwerda, Joël Mellema, Marko Pol, Sietske Poortin-ga, Boukje van der Slik, Davith de Vries // omslagfoto Maarten Jalink // Sluitingsdatum volgende editie: vrijdag 21 september 2012

onze huissocialist spit opnieuw zijn absurde kennis in zijn reeks over zijn helden. Hijzelf ontwijkt het woord ‘helden’. Maar wij hebben hem door

een column van over de Atlantische Oceaan. Ivo Jansen bood aan verslag te doen van zijn coschap op Curaçao. Lekker voor elkaar Ivo, beetje stukjes tikken vanuit je hangmat

Jop liegt niet tegen ons. Zo is onze Jop niet. Jop is van een uitstervend ras, de goud-eerlijke vent. Jop komt er voor uit. Jop is af en toe gewoon even helemaal de weg kwijt

het meest geliefde ezelsbruggetje van de PanEssay is zonder twijfel ’t kofschip. Sietske leidt u rond in de wereld van de medische ezelsbruggetjes

lekkere wijven, bezwete mannenlichamen, een stagedive about to fail, een jongeman met kink-hoest in een strandstoel, deze fotopagina heeft ‘t allemaal. Zelfs Kraan vindt ‘m aan

Marko probeert u objectief iets bij te brengen over stervende Samaritanen, aftaai-ende baarmoeders en verdampend zorggeld. Objectief. Onze Marko. Tuurlijk, jochie

de laatste co-column van onze Maarten Jalink. Na 6 lange jaren trouw het productieve com-missielid uitgehangen te hebben is Moarten Joalink binnenkort M.B. Jalink M.D.

dus ook de laatste Vrouwe Panacea. Wij wenen in stilte en dienen ons erbij neer te leg-gen nooit een waardig vervanger te zullen vinden. Vrouwe, Maarten, het ga jullie goed. Snik

Page 4: PanEssay Juni 2012

62

Page 5: PanEssay Juni 2012

Maar ach, we mogen niet klagen, in Berlijn was het droog en in Boedapest was het heerlijk zonnig! De Buitenlandse Reis is werkelijk voorbijgevlogen! Zelf hebben we niet gevlogen, maar gingen we met de bus. Na een gezellige reis naar Berlijn, hebben we daar de hele stad doorkruist, ontzettend veel gezien en zijn we naar concentratiekamp Sachsenhausen geweest. Na deze indrukwekkende ervaringen vertrokken we naar de prachtige stad aan de Donau. Hier hebben we de medische faculteit en een badhuis bezocht, een cul-turele tour gedaan, spotgoedkope biertjes gedronken en zijn we naar een grot geweest. We <3 BP!

Toen we terugkwamen, was het hier heerlijk zonnig. Op de Actieve Ledendag zijn prachtige en originele foto’s gemaakt en werd er zelfs nog een verfrissende duik genomen! Waar er bij onze gangbesturen al een kandidaats-bestuur staat te popelen, hebben wij nog het gevoel alsof we net zijn begonnen aan ons bestuurs-jaar. Toch kunnen we al terug-blikken op een boel geslaagde ac-tiviteiten en hebben we eigenlijk al best veel bereikt. Binnenkort hebben we onze halfjaarlijkse ALV, waar dit allemaal ter sprake komt.

Het weekend voor de ALV gaan we zeilen met de AkCie. Dit jaar wordt dit door mij ook wel het zeil- én voetbalweekend

genoemd, want de eerste wedstrijd voor Nederland staat op het programma! Vanaf een eilandje bij Sneek zullen we kijken hoe het Nederlands elftal het op-neemt tegen de Denen. Als bestuur zijn we natuurlijk altijd samen één, maar over die betreffende avond twijfel ik nog enigszins. Ik ben benieuwd in hoeverre we Michelle in uitbundig oranje kunnen hijsen, want zij is namelijk Deense!

Of het nou zonnig is of niet, in de sportzomer van 2012 is er in ieder geval genoeg te beleven. Op dit mo-ment Roland Garros en coming up: het EK voetbal, de Tour de France en natuurlijk de Olympische Spelen! Maakt Nederland een kans? Gaan we goud grijpen deze zomer? Bij het tennis waarschijnlijk niet, bij het voetbal zou ontzettend geweldig zijn, bij het wielren-nen doet Johnny Hoogerland misschien een gooi naar de dagzege en bij de Olympische Spelen juichen we natuurlijk voor ‘onze’ Epke!

Weer of geen weer, goud of geen goud, één ding is zeker, ík zit uitgedost in oranje voor de tv.We gaan een mooie zomer tegemoet!

Liefs,heel BP’12

Panacea

Uit het bestuurshokSportzomer

Lieve leden,

Met de regen op de ruit, een sipje rode wijn in de hand en een heerlijk diner voor de deur, schrijf ik ‘Uit het bestuurshok’. Het is weer duidelijk: de Hollandsche zomer staat voor de deur. Na heerlijk voorzomerweer is het - op het moment van schrijven - weer op z’n zachtst gezegd ‘hondenweer’.

Panessay • 2012:3 • 63

Page 6: PanEssay Juni 2012

SympCieSympCie Hebben jullie soms ook het idee dat je verdrinkt in alle saaie studiestof, steeds weer studeren voor je tentamens en elke keer weer op tijd komen voor tutorgroepen? Niet gevreesd! Symp-Cie’13 komt jullie redden van de verdrinkingsdood door een onvergetelijk symposium te organiseren. Sinds eind maart komen we wekelijks bij el-kaar om het beste symposium ooit te organiseren. De zes nieuwe Symp-Cie’ers zijn er klaar voor om de uitdaging aan te gaan en verder te gaan waar SympCie’12 is geëindigd. Na de eerste twee weken vooral elkaar te hebben leren kennen, zijn we nu ook serieus bezig gegaan en komt ons vette thema al een beetje boven water. Houd ons in de gaten, want wij kunnen nu al zeggen dat dit dé activiteit van 2013 wordt!

Commissies & onderwijs

64

Helaas kon de SympCie Christiaan niet behoeden voor een nekfractuur

Page 7: PanEssay Juni 2012

Marko Pol, eindredacteur van de PanEssay, komt vaak heel kort even langs op het bestuurshok om iets te vragen, maar goed kennen, deed ik hem niet. Totdat hij mee ging op BRC. Zes dagen lang heb ik mogen genieten van zijn goede en minder goede momenten. Het begon allemaal in Berlijn, men had veel vrije tijd en de eerste keer dat ik Marko tegenkwam, was bij de Großer Stern. Hij was, zoals altijd, erg stil en hield zich op de achtergrond. Dit was precies zoals ik hem kende vanuit het bestuurshok. Berlijn was dus niet erg cho-querend voor mij en bevestigde het beeld dat ik van onze Marko had. Dit jaar ging de buitenlandse reis echter naar twee steden, want tijdens een lustrumjaar moet er goed uit worden gepakt!

De reis ging verder, per bus, naar Boedapest. Mijn lieve bestuursgenoot Claire heeft als kussen van Marko mo-gen functioneren, maar wat daar allemaal besproken is, kan ik helaas geen mededelingen over doen. Aan-gekomen in Boedapest hebben wij ons eerst naar het badhuis begeven om daar even te ontspannen en bij te komen van de taaie busrit. ’s Middags zijn we nog naar een kasteel geweest, om ’s avonds de kroeg naast ons hostel te ontdekken. Marko had al snel ontdekt dat het bier hier wel érg goedkoop was. Een halve liter bier kostte slechts 1 euro 30 en zoals elke Nederlander werd ook Marko hier wild van. Na heel wat biertjes daar genuttigd te hebben, gingen wij door naar een underground discotheek. De route erheen werd niet door iedereen meer zo goed onthouden en na tien minuten lopen, was iedereen dan ook volkomen de weg kwijt. Het was erg druk en groot binnen, maar één ding hadden de locaties wel gemeen: het bier was goedkoop. Door nog meer te drinken, raakte ook Marko volledig van het padje.

Uiteindelijk had Marko er wel genoeg van en had zich naar de uitgang begeven, daar aangekomen kwam hij erachter dat hij de weg behoorlijk kwijt was. Het leek hem een goed idee om even rustig op de stoeprand te gaan zitten en de kaart te bekijken en zich zo de weg

terug te herinneren. Een leuke, spontane, lieve vrouw van rond de vijftig zag Marko als ideale prooi voor haar fooi van die avond. Zij vroeg hem of hij soms de behoefte had aan een beetje ‘blazen’, waarna Marko …(wij werden in de vorige PanEssay het censuurbestuur genoemd en aangezien het soms noodzakelijk is om dingen te censureren, heb ik ook besloten dit eruit te halen. Mijn oprechte excuses.)

Marko is vervolgens gaan zwerven, maar na een goede tocht is hij uiteindelijk toch in het hostel beland. Een buitenlandse reis is niet zoals een eindexamenreis en daarom stonden wij ook elke ochtend vroeg op om zo nog veel bezienswaardigheden te kunnen zien. Marko was deze ochtend minder fris en fruitig dan anders, maar had genoeg sterke verhalen om zijn brakheid te verhullen. ’s Middags was het inmiddels een goede 30°C en gingen wij naar de “koele” grotten. De BRC was vergeten te melden dat de weg ernaartoe op een bergtocht leek. Wij hebben een berg beklommen en met wat gemompel en heel veel water bereikte Marko ook de top. In de grotten kregen wij de keus om nog verder te klimmen of om terug te keren. Marko was de eerste die besloot terug te keren, omdat zijn toestand erg snel achteruitging. Zijn gezicht was inmiddels erg bleek en veel meer dan een ja of nee kreeg ik niet op mijn uitgebreide vragen. Na een half uur in de schaduw bij te zijn gekomen, konden wij dan aan de afdaling beginnen.

Met een aantal bestuursleden en Marko zijn we naar beneden gelopen, de grote praatjes van Marko van die ochtend waren omgeslagen tot geen antwoorden en intense misselijkheid. Ik kon er niets aan doen, maar ik kon niet stoppen met lachen. Hij had het er maar moeilijk mee, vooral wanneer de altijd hongerige bestuursmannen de eerste de beste McDonald’s in wilden om te eten. Marko begon zijn etensdag om 17 uur met een softijsje van de Mac. Hij knapte er van op en had weer de mooiste verhalen over de nacht er-voor. Aangekomen bij het hostel was het ijsje verteerd en is Marko snel naar zijn kamer gegaan. Hij zou met ons uit eten gaan, hij heeft het avondeten echter niet gered. Zijn kamergenoten kwamen gechoqueerd be-neden en vertelden dat Marko onder zijn witte laken lag en eruit zag alsof hij voorlopig niet meer wakker zou worden.

Marko, ik heb erg om je moeten lachen, helaas was er geen ruimte voor beeldmateriaal. BRC, nogmaals bedankt voor de mooie reis, want ik heb er erg van genoten!

Michelle Rudolph

BRC met de eindredacteur

De vraag ‘Is Joost er?’ stelde de eindre-dacteur vaak aan mij. Ik moest hem soms teleurstellen en vroeg hem vriendelijk of ik misschien dan kon helpen, maar he-laas: dit was eigenlijk nooit het geval. Zo ging het de eerste vijf maanden van mijn bestuursjaar.

PanEssay • 2012:3 • 65

Commissies & onderwijs

Page 8: PanEssay Juni 2012

Om 7:30 op dag één wordt de bus gevuld met het bestuur, de reizigers en de Buitenlandse Reis Commis-sie die dit mooie reisje heeft georganiseerd. De sfeer is goed. Buschauffeur Jurgen legt uit dat wanneer col-lega Henk ‘m op z’n kant legt er hamertjes boven ons hoofd hangen om een nooduitgang in een raampje te tikken. Henk stelt zichzelf voor door een vracht-wagenbestuurder die de weg blokkeert een ‘piemel op een broodje’ te noemen. Al snel wordt duidelijk dat de buschauffeurs ware helden zijn. Verslagen voor het leeronderzoek van blok 2.4 worden nog even uitgewerkt en via de mobiel ingeleverd. Drop of

geschraapte worteltjes worden gegeten en er wordt stevig uitgebuikt met een dutje. Binnen no time rijdt de bus al tussen de grote blokgebouwen van Berlijn.

Het hostel bevindt zich vlakbij bahnhof Zoologischer Garten tegenover een winkel die WOS World Of Sex heet. Na verkenning van de stad op de vrije middag is het al tijd om een pul bier te nuttigen. Tijdens de pubcrawl worden we van kroegje naar shotjesbar naar club geleid door een langharige Australiër. Het gros van de groep blijkt gezellige drinkers. Niemand strib-belt dan ook tegen om de nacht te eindigen in de vet-ste club van Berlijn. Om daar te komen moeten we wel een stukje zwartrijden, maar volgens de Australische dude wordt er nooit gecontroleerd na middernacht. Dus we wagen het erop en na een ritje met drie con-ducteurs buiten functie blijkt het een wel-OK-vette club te zijn. Dansen maakt hongerig en gelukkig heeft Berlijn een bloeiende Dönercultuur. Bij de Dönerzaak onder het hostel smikkelen de laatste reizigers nog even een broodje naar binnen voor ze beginnen aan de (korte) nacht.

Bij het ontbijt is iedereen nog aan het nagenieten van de geslaagde pubcrawl, met of zonder kater. Op het programma staan de Reichstag, de Berliner Dom en

Joël MellemaVerslag

Reisverslag BRCGeen kilometervrees? Pak die 3 B’s!

Wat doe je als Buitenlandse Reis Commis-sie wanneer Panacea dit jaar het lustrum viert? Juist! Even lekker een reisje naar twee topsteden van Europa organise-ren. De hippe en historische stad Berlijn als eerste op het programma en de stad gesplitst door de Donau, Boedapest, als tweede topper. De groep is leuk en het belooft een mooie reis te worden.

Page 9: PanEssay Juni 2012

Panessay • 2012:3 • 67

Tacheles. Tacheles is een gedoogd kraakpand, open voor toeristen waar kunstenaars hun waar verkopen. Het gebouw is een voorma-lig winkelcentrum waarvan de gangen en trappenhuizen vol zijn gespoten met graffiti. ‘s Avonds schijnen er mooie underground-party’s te zijn. Het is vandaag vaderdag en voor de mannen die geen vader zijn is het mannendag. Overal op straat zijn groepjes lollende mannen te zien die gretig gebruik maken van de alcoholtolerantie op straat. Het is vandaag ook Hemelvaart en daarom zijn de clubs vanavond gesloten. Tijd voor Tacheles! De undergroundsfeer blijkt waar: zwervers, pilletjesmensen, geneeskundestudenten en een wietrokende dj gaan helemaal lijp in een graffitihok. Een sigarettenpeuk in een opslag-ruimte, chaos, drie brandweerwagens en één pack year later staat iedereen buiten. Gelukkig is niemand gewond en kan Panacea officieel de gevaarlijkste reis aan het lustrumpakket toevoegen.

De volgende dag gaan we naar concentratiekamp Sachsenhausen, een uurtje rijden vanaf Berlijn. Ongeloof is meerdere malen van de gezichten af te lezen tijdens de rondleiding in dit immense kamp. Wat mij betreft een verplicht bezoek voor elke Euro-peaan. In de avond nemen we afscheid van Berlijn. Na de nachtrit van tien uren is iedereen blij als we een bezoek brengen aan het badhuis Széchenyi. Na sauna’s van 90 graden en baden van 0 tot 38 graden stapt iedereen herboren het zonnige Boedapest in. ‘s Middags nemen we een kijkje bij het koninklijk paleis en in de avond wagen een aantal reizigers zich aan de befaamde goulashsoep met drie eetlepels te veel zout. Halve liters zijn hier slechts 330 HUF (1 euro 15) en de avond eindigt in een club waar de meesten de naam niet meer van zullen weten.

Deze te gekke stad gunt ons slechts twee tot drie uur slaap. Permanente wallen beginnen zich inmiddels ook onder de oogleden op te bouwen. ‘s Morgens lo-pen we langs het indrukwekkende parlement. Daarna krijgen we een rondleiding in de Grote Synagoge waaar we werden bedolven onder de Holocaustverha-len. ‘s Middags lopen we de steile heuvels rond Boeda op. Onder Boeda, het westelijke gedeelte van de stad, liggen namelijk grotten die bezocht moeten worden. Tijdens de afdaling komt de kou ons tegemoet, een aangenaam gevoel na de tocht in de hitte. Een prach-tig schouwspel van mineraalafzetting en een gids met een ongelofelijk gevoel voor humor maken dit een erg leuke activiteit. We komen door meerdere kamers in

de grot en in de ‘great hall’ is met het licht uit de juiste hoek het gezicht van een heks te herkennen in het gesteente. We verlaten de grot via een steile trap die naar de oorspronkelijke ingang van de grot leidt. De zonnige hete stad lijkt kort een andere wereld.

In het kroegje naast het hostel wordt de thema-avond gehouden. De outfits vertegenwoordigen goed het thema: Oktoberfest in Boedapest, Männer im leder-hosen, Mädchen mit geile rode blosen. De B(ee)RC is verkleed als biertje. Een aantal reizigers spelen buiten het spel flunky-ball dat ze geleerd hebben van de mannen op mannendag. Leer het van YouTube en je hebt gegarandeerd een ge-slaagde avond! Een terrorplanning volgt de volgende dag.

Ontbijten, opfrissen, inpakken, uitchecken en een half uur lopen naar de universiteit Semmelweis. Dit allemaal voor negen uur ‘s ochtends na een geslaagde avond is pittig. De rondleiding is matig en de nieuwe medische faculteit blijken we toch niet in te mogen bij aankomst, maar het kan iedereen weinig schelen. Deze reis was slopend leuk! De laatste dag doet ieder-een het rustig aan en in de avond is het afsluitend diner met natuurlijk goulashsoep. Om negen uur ‘s onds maken we ons op voor de busreis van zeventien en een half uur. Het was een geslaagde reis die ons heeft gesloopt maar laten genieten. Volgend jaar weer!

De avond eindigt in een club waar de meesten de naam niet meer van zullen weten

Page 10: PanEssay Juni 2012

Generalist in het ziekenhuisEr is een dringende behoefte aan artsen die vanuit een generalistisch perspectief algemene ziekenhuiszorg kunnen verlenen. Tot nu toe werd die zorg vooral verleend door jonge basisartsen zonder verdere opleiding. De nieuwe opleiding is daarom gericht op basisartsen die zich verder willen bekwamen in het uitvoeren van zorg voor patiënten die zijn opgeno-men in het ziekenhuis. Tijdens deze opleiding van drie jaar staat verdieping centraal op het gebied van medische kennis en medisch handelen, vooral met betrekking tot ziektekunde, patiëntveiligheid en con-tinuïteit van zorg.

De grote maatschappelijke behoefte aan meer genera-listisch opgeleide artsen komt voort uit de noodzaak om deze ziekenhuiszorg door een goed geschoolde medicus uit te laten voeren. Nu kiezen ziekenhuizen

voor uitvoering van deze zorg ofwel voor net afgestu-deerde basisartsen die vaak weinig klinische ervaring en vaardigheden hebben, of voor dure en schaarse medisch specialisten. Volgens de KNMG vraagt de huidige zorg om ‘een betere balans tussen generalis-ten en specialisten, en een betere afstemming tussen de zorgvraag en de zorgaanbieders die hiervoor de juiste competenties bezitten’.

Meer opties na GeneeskundeBasisartsen konden na hun afgeronde opleiding geneeskunde al kiezen voor onder meer een opleiding tot huisarts, medisch specialist, sociaal geneeskundige of SEH-arts. Daar komt nu dus de mogelijkheid tot ziekenhuisarts bij. De bedoeling is dat er voorlopig jaarlijks 20 artsen instromen in de opleiding, verdeeld over de vier deelnemende ziekenhuizen. Erkenning voor de opleiding is inmiddels aangevraagd bij het College Geneeskundige Specialismen (CGS). Later zal de opleiding tot ziekenhuisarts ook door oplei-dingsziekenhuizen elders in Nederland aangeboden kunnen worden.

SamenwerkingHet Catharina-ziekenhuis (Eindhoven), Jeroen Bosch Ziekenhuis (‘s-Hertogenbosch), VU medisch centrum (Amsterdam) en het Universitair Medisch Centrum Groningen hebben gezamenlijk de opleiding tot ziekenhuisarts ontwikkeld. Doelstelling van de opge-richte Stichting Opleiding Ziekenhuis Geneeskunde (SOZG) is het efficiënt en effectief opleiden en inzet-ten van ziekenhuisartsen, die naar verwachting van grote meerwaarde voor de ziekenhuizen zullen zijn. Niet voor niets wordt dit initiatief ondersteund door zowel de KNMG en andere grote koepelorganisaties als de betrokken wetenschappelijke verenigingen.

Review (by Hidde)Uiteindelijk zou deze ziekenhuisarts de zaalarts moeten vervangen, het is dus zaak om onder andere kritisch te kijken naar de voor- en nadelen van de toe-komstige ziekenhuisarts ten opzichte van de zaalarts.

Voordelen:• De ziekenhuisarts is veel breder inzetbaar, dat is na-melijk het hele idee. Dit maakt dat de ziekenhuisarts veel efficiënter ingezet kan worden. • De ziekenhuisarts wordt een beetje de huisarts in het ziekenhuis, tof als je niet in praktijkverband wilt werken.

Hidde KleijerOpinie

68

Nieuwe opleiding, nieuw beroep: ziekenhuisarts

Er komt een nieuwe opleiding, een nieuw beroep. Wat is het, wat kan je er mee en waarom zou ik het wel of niet doen? De PanEssay zoekt het voor jullie, onze trouwe lezers, uit. Abe Meininger, project-manager bij het Wenckebachinstituut, schrijft het volgende over de ziekenhuis-arts, hun eigen initiatief.

Page 11: PanEssay Juni 2012

Nieuwe opleiding, nieuw beroep: ziekenhuisarts Nadelen:• Er is een driejarige opleiding voor nodig. Toegege-ven, dat is korter dan de vier jaar die voor huisarts staat, maar als zaalarts kun je als basisarts/arts-assistent al aan de slag. Veel mensen gebruiken een dergelijke functie om ervaring op te doen alvorens een verdere opleiding te kiezen. Dat er alvast wat schulden kunnen worden afbetaald is dan natuurlijk ook mooi meegenomen. De vraag is dus of men dan wel zit te wachten op een driejarige opleiding. • Zou iemand voor langere tijd ziekenhuisarts willen zijn? Wanneer je toch drie jaar investeert in de oplei-ding moet dat wel het geval zijn. Het beeld zou kun-nen ontstaan dat het veredelde zaalartsen zijn. Wat deze drempel een stuk hoger zou kunnen maken.

Meer informatieMeer informatie over de inhoud van de opleiding, de sollicitatieprocedure, etcetera is te vinden op de website van de SOZG (Stichting Opleiding Ziekenhuis Geneeskunde ): www.ziekenhuisgeneeskunde.nl

Panessay • 2012:3 • 69

In september a.s. kunnen studenten, die hun ge-neeskundestudie hebben afgerond, starten met de driejarige vervolgopleiding tot ziekenhuisarts. Deze nieuwe driejarige opleiding biedt basis-artsen, die wél in een ziekenhuis willen werken, maar geen langdurige medisch-specialistische opleiding (zoals heelkunde, neurologie, interne geneeskunde, etc.) willen volgen, de mogelijk-heid om een generalistische medische vervolg-opleiding te volgen: de nieuwe opleiding tot ‘ziekenhuisarts’.

Opleiding

Page 12: PanEssay Juni 2012

De Samaritaanse doodEr is een tekort aan orgaandonoren. Mensen met orgaanfalen kunnen langer in leven worden gehouden, waardoor de wachtlijst voor organen minder snel op natuurlijke wijze inkrimpt dan vroeger. Er worden wel meer orgaantransplantaties uitgevoerd, maar het aan-tal patiënten dat een orgaan nodig heeft ligt al jaren

rond de 1300. We zullen dus blijvend op zoek moeten gaan naar meer donoren. Wellicht dat deze

gevonden zouden kunnen worden in de patiënten bij wie euthanasie verricht wordt, de laatste jaren jaarlijks meer dan 3000. Weliswaar komen veel van deze geval-len niet in aanmerking voor transplantatie vanwege kanker of ouderdom, maar alle beetjes helpen.

In Nederland heeft nog nim-mer orgaandonatie plaats-gevonden na euthanasie, in België al wel enkele malen. Patiënten laten weten dat het helpen van anderen voor hen een toegevoegde waarde is van de zelfverkozen dood. Er zijn echter wel kantteke-ningen bij deze gang van zaken te plaatsen. Allereerst zal de patiënt zich moeten

laten euthanaseren in het ziekenhuis. Dat zal ongetwij-feld een groot contrast vormen met het ideaalbeeld van rustig sterven tussen vrienden en familie dat veel eu-thanasiepatiënten voor zich zien. Daarnaast zijn er ook praktische moeilijkheden die opgelost moeten worden. Zo zal voor transplantatie eerst een schouwingsarts het lichaam moeten keuren, aangezien er sprake is van een niet-natuurlijk overlijden. Oorspronkelijk is euthanasie bedoeld om het ondraaglijke uitzichloze lijden van de geestelijk nog volledig vrije patiënt te verlichten. Is een patiënt nog wel volledig vrij in zijn keuze? Euthanasie is een egoïstische keuze, in de neutrale zin van het woord. Nu bestaat echter de mogelijkheid dat iemand zich uit medemenselijkheid gedwongen voelt tot zijn zelfgekozen dood. Durf jij vijf minuten voor het laatste infuus aangesloten wordt te zeggen dat je je bedacht hebt, wetende dat even verderop iemand afhankelijk is van jouw organen?

Euthanasie wordt nu meestal verricht met een infuus of een drankje. Stel nou echt dat iemand aangeeft zijn organen te willen doneren na zijn euthanasie. Zou hij er dan ook voor mogen kiezen te willen sterven door orgaanuitname? De kille lampen van het OK-complex zullen het laatste zijn wat zijn ogen te zien zullen krij-gen alvorens in te slapen in de operatienarcose, maar zijn organen zullen van topkwaliteit zijn, vrijwillig gedoneerd aan de patiënt(en) een OK verderop. Is dit iets wat we zouden moeten willen? Kunnen we dit toe-staan? En wie zou het over zijn hart kunnen verkrijgen deze dodelijke operatie te verrichten?

De verouderende baarmoederMinister Schippers moet bezuinigen. Balen natuurlijk. Voorlopig kiest ze ervoor om dat niet op homeopathie te doen, maar op ivf. En homogenezingstherapieën, dat dan weer wel. In-vitrofertilisatie wordt op dit moment in Nederland uitgevoerd tot 41 jaar, tenzij je hormonaal en eiblaastechnisch nog dik in orde bent. Dan kun je nog ivf krijgen tot je 43e. Ook kun je eerder bevroren embryo’s terug laten plaatsen tot je 45e levensjaar. In Nederland zijn we internationaal gezien buitengewoon vrijgevig voor onvruchtbare stellen, de eerste drie ivf-pogingen worden vergoed door de zorg-verzekering. Schippers stelt echter voor om dat terug te brengen tot enkel de eerste poging. De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie komt hier echter tegen in het geweer. Naar hun idee is de bezui-niging te plat en zij menen dat het genuanceerder kan. Zij stellen voor om de maximumleeftijd hard vast te stellen op 41 jaar en dragen daarnaast nog een pakket

Marko PolOpinie

70

Stof tot nadenken

De gezondheidszorg is in de laatste jaren in een voortrazende stroomversnelling be-land. De behandelmogelijkheden nemen in rap tempo toe, het groeitempo van zie-kenhuizen ligt buitengewoon hoog en pa-tiënten zijn actief op zoek naar een hoge kwaliteit van leven. Dat gaat echter niet zonder horten of stoten. We kunnen nog lang niet alles, het geld raakt in rap tempo op en zo makkelijk blijkt het nog niet om patiënten goed voor te lichten. Eindigt de stroomversnelling in een waterval boven een gapende afgrond? Drie onderwerpen om eens over na te denken.

Patiënten laten weten dat het helpen van anderen voor hen een toegevoegde waarde is van de zelfverkozen dood

Page 13: PanEssay Juni 2012

van algemenere maatregelen aan, zoals een scherpere indicatiestelling en scherper voorschrijfgedrag met goedkopere medicatie.

Onvruchtbaarheid is een vreemde eend in de bijt in het rijtje van somatische ziekten. Het heeft weinig tot geen invloed op de gezondheid van een patiënt, maar beperkt hem of haar wel in het vervullen van de sociale rol die hem of haar voorstaat. Dit maakt onvruchtbaar-heid een aandoening die moeilijk is te beoordelen aan de hand van Quality Of Life-criteria. Daarnaast heeft onvruchtbaarheid ook een leeftijdscomponent. Hoe ouder je wordt, hoe sneller je vruchtbaarheid afneemt. Gemiddeld gaat bij de vrouw na het 37e levensjaar de vruchtbaarheid rap achteruit. We leven nu in een tijd waarin vrouwen steeds later kinderen nemen. Vaker dan vroeger wil de hedendaagse eerst een opleiding voltooien, een glansrijke carrière maken of de grote gebronsde gladgeschoren sterke lieve rijke prins op het witte paard ontmoeten. Vrouwen kunnen daarom kiezen om hun eicellen in te laten vriezen, ook zonder medische indicatie. Deze kunnen als de opleiding vol-tooid, de carrière gemaakt en de droomman gevonden is, bevrucht en wel in de baarmoeder worden geplaatst.

Zou deze ‘zelfveroorzaakte onvruchtbaarheid’ wel moeten worden vergoed in deze economisch barre tijden? Voorstanders van vergoeding weigeren onder-scheid te maken tussen verscheidene oorzaken van de onvruchtbaar-heid, aangezien onvruchtbaarheid zelden aan een enkele oorzaak ver-weten kan worden. Tegenstanders van dit beleid zeggen dat we de natuur-lijke weg moeten blijven volgen en dat een mens nou eenmaal zijn lichamelijke aftakeling onder ogen zal moeten zien. Wie dat niet wil moet zelf maar voor de kosten opdraaien. Bij dit argument is het wel goed om je af te vragen of alle pathologie niet even natuurlijk is als de fysiologie. Op deze wijze zou iedere medische behandeling getorpedeerd kunnen worden. Een andere vraag die men zich kan stellen is of er inderdaad sprake is van een ‘recht op een kind’. Zijn we als samenleving bereid een gedeelte van onze zorgpremie op te offeren , opdat een ieder kan genieten van nageslacht?

Panessay • 2012:3 • 71

Vaker dan vroeger wil de hedendaagse vrouw eerst een opleiding voltooien, een glansrijke carrière maken of de grote gebronsde gladgeschoren sterke lieve rijke prins op het witte paard ontmoeten

Page 14: PanEssay Juni 2012

Zorggeld, ziekenhuisgeld?Grote ophef begin dit jaar over het tv-programma ’24 uur tussen leven en dood’ dat op de SEH van het VUmc werd opgenomen. Na grote opschudding vanwege de aperte schending van het beroepsgeheim tijdens de filmperiode werd het programma van de buis gehaald. Een grote flop voor producent Eyeworks, zender RTL en het VUmc. De drie partijen besluiten de opgelopen schade met elkaar te delen. Hierdoor is het universitai-re ziekenhuis genoodzaakt 188.000 euro af te dragen. Wederom ontstaat er ophef, de SP stelt Kamervragen en eist dat het ziekenhuis niet betaalt. Het VUmc treedt vaker in de publiciteit, zoals met het

project ‘Schrijver op de afdeling’ waarbij onder anderen Bert Keizer, Anna Enquist en – toevallig tijdens de opnames – Ronald Giphart meeliepen in

het ziekenhuis. Voor zulke projecten is uiteraard geld nodig. Waar komt dat geld vandaan? Wie draait op voor de twee ton waarmee de schade van het tv-pro-gramma wordt betaald?

Het VUmc meldt dat ze de 188.000 euro uit de alge-mene reserves halen, dus dat patiënten er geen hinder van ondervinden. Dit is een twijfelachtige redenering, algemene reserves zijn uiteindelijk ook gevuld met geld dat voor zorg bedoeld is en niet voor het betalen van mislukte tv-programma’s. Zou een ziekenhuis zich wel met dergelijke projecten bezig moeten houden? Waarom vinden sommige ziekenhuizen het zo moeilijk zich enkel op goede zorg te focussen? We kennen in Nederland een lange traditie van tv-programma’s in het ziekenhuis. Als kleine jongen zat ik met huivering te kijken naar de gebroken benen en open wenkbrau-wen tijdens ‘Ingang Oost’. Tegenwoordig kennen we

programma’s als ‘Dit is mijn lijf’, waarin mensen die zich te zeer schamen voor hun afwijkende lijf om naar de huisarts te gaan, voor het ganse land uit de kleren gaan. Waarna de commentator ons vertelt dat de pati-ent binnen twee dagen (twee!) in de Bergman Klinieken geholpen werd. Vlak voor de reclameblokken blijkt dat het programma door de desbetreffende kliniek gespon-sord wordt. Het riekt niet langer naar ordinaire reclame voor gezondheidszorg, het stinkt als een naargeestige beerput. Het is wachten op de eerste breed glimlachen-de doktoren op billboards naast de snelweg.

Is het echter verkeerd wat de Bergman Klinieken doet? Ook in ‘Ingang Oost’ was te zien in welke ziekenhui-zen patiënten behandeld werden, ook in ‘De Echte Coassistent’ zagen we hoe het er in een ziekenhuis aan toeging. Is ieder mediaproject, of het nou om een lezing over diabetes gaat in een theater (De Spiegel, Isala Klinieken) of een live-operatie in een bioscoop (Tuschinski, Slotervaartziekenhuis), niet een verkapte reclamestunt? Waar ligt de grens tussen voorlichting en reclame maken? Moet informatievoorziening uit de zorggelden betaald worden? Ook als deze van pure informatie via infotainment afglijdt tot louter enter-tainment? Wie moet er op toezien dat ons zorggeld in de juiste zakken verdwijnt?

72

Als kleine jongen zat ik met huivering te kijken naar de gebroken benen en open wenkbrauwen tijdens ‘Ingang Oost’.

7272

Page 15: PanEssay Juni 2012

De ezelsbrug bestaat al sinds de Griekse oudheid. Toentertijd werd de ezelsbrug in het latijn ‘pons asi-norum’ genoemd en toegepast in de meetkunde. De whizzkids zullen het kennen als de vijfde stelling van Euclides, de rest is waarschijnlijk meer bekend met de omschrijving ervan die stelt dat twee basishoeken van een gelijkbenige driehoek gelijk aan elkaar zijn. Zoals met alle geschiedenis ging daar een aantal jaren overheen en kwam het woord in de middeleeuwen weer terug in de onderwijsleer en daarmee kreeg het ook zijn huidige toepassing. De middeleeuwse filosofische genieën ontdekten al vrij snel dat hun studenten sneller grote hoeveelheden kennis konden opnemen zodra ze een trucje toepasten. Dit trucje, mnemotechniek genaamd, bestond uit het samenvat-ten van een grote hoop kennis tot een klein, meestal bizar, zinnetje. Meestal geldt dat hoe vreemder de zin is hoe gemakkelijker de grote hoop onthouden wordt, ook al hebben beide niets met elkaar te maken. Door de jaren heen zijn op werkelijk alle gebieden waarop je kennis kunt opdoen ezelsbruggen ontstaan. Waar wij natuurlijk in geïnteresseerd zijn zijn de medische ezelsbruggen, want ook hier zijn ze van de anatomie tot ver in de fysiologie toepasbaar.

Zo wordt de ROLMAT toegepast voor het behandelen van astma cardiale: Rechtop zitten, O2, Lasix, Morfine geven, Aderlaten en Theofyline geven. Dr. P.M. Uk helpt ons bij handzenuwletsel: Dropping hand wijst op Radialisletsel, Predikershand wijst op Medianus-letsel en Ulnarisletsel veroorzaakt een Klauwhand. HUIDPASTA staat voor de oorzaken van alle jeuk zonder huidafwijking: Hodgkin, Uremie, Icterus,

Diabetes, Psychogeen, Anemie, Senilitas, Toxidermie en Ankylostomiasis. Wel, ik kan oneindig veel voor-beelden geven maar misschien kun je beter zelf even kijken op bijvoorbeeld ezelsbruggetje.nl of ezelsbrug.nl. De beste, medicalmnemonics.com, is echter in het Engels.

De grote vraag is echter of een ezelsbrug je ook daadwerkelijk beter helpt te onthouden. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat op korte termijn een ezelsbrug je inderdaad goed kan helpen om een rij feiten te ont-houden. Hetzelfde geldt voor het schrijven van een rijmpje, liedje of verhaal om de feiten heen, maar voor je tentamen is het niet zo handig om midden in de tentamenhal te gaan zingen. De grootste truc is echter wel dat je het ezelsbruggetje zelf ontwikkelt. Het werkt dus vooral als een leerproces en is niet zozeer een kor-tere weg om de studiestof tot je te nemen, helaas.

Op lange termijn heeft het ezelsbruggetje zeker ook effect, maar dit zit hem vooral in de kracht van herha-ling. Door het ezelsbruggetje er goed in te stampen en vaak genoeg te herhalen, wat met dank aan het ezels-bruggetje natuurlijk een stuk gemakkelijker te doen is, blijkt de kennis later sneller en vollediger herinnerd te kunnen worden. Het opdreunen van het rijtje wordt geautomatiseerd en dat is kort door de bocht de kern van alle studietechnieken.

Conclusie, wil je voor de toets van morgen alles nog in je hoofd stampen, leen dan de ezelsbruggetjes van je buurman. Denk je de kennis later, bijvoorbeeld in je vervolgopleiding of tijdens de voorgangstoet-sen, nog nodig te heb-ben maak dan je eigen ezelsbruggetjes.

Pas echter wel op dat je de ezel niet te vol laadt, want ze worden er vaak niet effectiever op. Vergeet niet om je sterke zelfbedachte ezelsbruggetjes op internet te zetten voor je buurman die binnenkort zijn toets graag wil halen!

Sietske PoortingaMedisch

Panessay • 2012:3 • 73

Dr. P.M. UkBruggen voor ezels

Een ezel is best een intelligent beestje. Zet hem voor een ravijn en hij zal er niet mij-lenver omheenlopen, maar op zoek gaan naar de kortste weg. Een piepklein richel-tje voor houvast is voor een ezel al vol-doende. De traditionele student pakt een grote klus het liefste op dezelfde manier aan. Denk maar eens na, ben jij iemand die alle hersenzenuwen volledig uit zijn hoofd stampt met motorische en sensori-sche functies erbij of ben je meer bekend met termen als de titel van dit artikel?

Page 16: PanEssay Juni 2012

Foto’s

7474

Page 17: PanEssay Juni 2012

Panessay • 2012:3 • 75

Page 18: PanEssay Juni 2012

De cijfers op de klokradio verspringen. Een plots opstekende kakafonie van tegen elkaar opbiedende radio-dj’s markeert het einde van de nacht. En de rust. Mijn snooze-arm, waarmee ik normaal de nacht nog negen minuten probeer te verlengen, is nog volledig in slaap. Hij haalt opgelucht adem wanneer ik hem bevrijd van de beknelling tussen het matras en de rest van mijn lichaam. Terwijl hij zich nog krampend en tintelend met bloed aan het vullen is, probeer ik hem al richting de snoozeknop te bewegen. Alleen de spie-ren in mijn schouder reageren op dat commando en mijn paretische arm slaat de radio van het nachtkast-je, die vervolgens met een doffe klap op het laminaat smakt. Het gebral van de dj’s maakt ogenblikkelijk plaats voor een schel krakend geruis. ‘Zo, die heb ik naar de filistijnen geholpen’, fluister ik. ‘Hoewel, het zou ook de nieuwe hit van Nicki Minaj kunnen zijn.’ Met enige moeite kruip ik uit bed, trek de stekker uit het stopcontact en draai de oude radiator naast mijn bed open om de nachtelijke kou van de vroege Hollandse lente te verdrijven. Ik pak de radio op en bekijk de schade: het display van de kerstpakketradio blijkt gelukkig beter bestand tegen barsten dan mijn iPhone. Ik kwak het ding terug op z’n plaats en duw de stekker er weer in. Het scherm meldt ‘00:00’. Ik zucht. ‘Ja, Elise, dan had je nog ruim 6 uur tegoed gehad,’ breng ik enigszins schor uit. Accepterende dat

ik het tijdsuniversum niet daadwerkelijk heb kunnen verbuigen met mijn onhandige actie loop ik naar de badkamer. Het kippenvel trekt omhoog langs mijn blote lijf, de warme douche lonkt.

De deur van de badkamer vliegt open en achter de waterdamp aan stap ik de half opgewarmde kamer in, wat met kleren aan gelukkig een stuk dragelijker is. Mijn ogen zoeken de klok boven de deur. ‘Wat! Al 7 uur?!’ Al hinkelend mijn sokken aantrekkend raap ik mijn spullen bijeen, stop ze in m’n tas en voer dan mijn turbo-opmaakritueel uit voor de half bewasemde spiegel in de badkamer. Voor koffie nog geen tijd, dus ik prop snel een krentenbol tussen m’n kiezen, grijp m’n jas van de kapstok, de autosleutels van het haakje en trek de deur achter me dicht.

Terwijl ik achteraan sluit bij een lange rij voor het stoplicht wachtende auto’s probeer ik de agenda van vandaag door te nemen, lezend tussen de barstjes van het glazen schermpje. Ochtendpoli, een ruime keuze aan vergaderingen, vanmiddag achterwacht op de spoed, een berg administratie wegwerken en… Het verkeerslicht dat de toegang tot de provinciale weg rantsoeneerde sprong weer op groen. Een halfuurtje later rijd ik het ziekenhuisterrein op: de plekken het dichtst bij de ingang zijn niet aan de invaliden, maar

Davith de VriesFictie

76

De dienstpieperHet leven als arts-assistent

76

Page 19: PanEssay Juni 2012

aan de artsen toebedeeld. Dat is voor één specialist alsnog onvoldoende, want hij heeft z’n dikke SUV maar liefst twee meter naast de hoofdingang gepar-keerd. Ik parkeer mijn bescheiden Peugeotje tussen twee blinkende Duitse stationwagens en loop langs de SUV naar de schuifdeuren. Het aesculaapdragende visitebordje achter de voorruit is permanent gedraaid naar de stand ‘arts - spoedvisite’. Tja, in de periferie doet men alles een beetje anders.

Om kwart voor acht loop ik met een verse doktersjas in mijn linkerhand en mijn eerste kop koffie in de ander, de nog lege overdrachtskamer in. Na een paar minuten komen mijn collega’s van de dagdienst binnen. ‘Hey Elise, goeiemorgen, hoe is ‘t vandaag?’ klinkt een vrolijke stem. In de deur staat een jongen met een strak getrimd baardje gecombineerd met een woest kapsel, een witte jas waarvan nooit meer dan 2 knoopjes dichtzitten en een borstzakje dat bijna door-scheurt onder de enorme verzameling pennen. Het is Luka, aios op de MDL. ‘Tikkeltje gehaast vertrokken, nog niet helemaal wakker,’ antwoord ik. ‘Haha, ik zie het,’ zegt Luka, wijzend naast mijn oog. Hij houdt de spiegelende zijde van z’n telefoon voor m’n gezicht. Een dikke streep oogpotlood loopt door tot over mijn slaap. ‘Oh, dat begint lekker vandaag,’ verzucht ik terwijl ik iets van een zakdoekje in m’n broekzakken probeer te vinden. ‘Je hebt toch wel een spiegel thuis?’ plaagt Luka. ‘Jaja, grappenmaker, ga jij je maar eens opmaken in 5 minuten voor een spiegel de constant beslaat.’ ‘In dat geval is mejuffrouw verexcuseerd. Zeg, hoe staat het met de opleiding?’ ‘Gaat wel lekker, ruim een jaar onderweg nu; net mijn functioneringsgesprek gehad vorige week, ze zijn tevreden over me. Al merk ik wel dat ik de 60-urige werkweken slecht trek. Wat een stress soms… ik vraag me af of ik nog openstaande coronairvaten heb over 5 jaar.’ ‘Ach, kijk naar mij, ik ben bijna aan het eind en deze doet het nog prima,’ zei Luka, kloppend op zijn rech-terborst. Ik kijk hem bedenkelijk aan. ‘Situs inversus,’ voegt hij er stralend aan toe. Ik lach en trek mijn wenkbrauwen op. ‘En dat heb je mij nooit eerder verteld?!’ ‘Wel, het leek mij nou niet echt iets voor een intro-ductie: “Hoi! Ik ben Luka en ik heb mijn hart op de verkeerde plek zitten.”.’Ik knik instemmend. ‘Doet het in de kroeg ook altijd goed,’ reageer ik sarcastisch.De ochtendoverdracht begint.

Om beurten vertellen de arts-assistenten welke patiënten zij afgelopen nacht hebben opgenomen of in consult hebben gezien. ‘De liggende patiënten zijn allemaal ongeschonden de nacht doorgekomen,’ besluit Anne, zaalarts van de nacht. Vroeger zette ik een kruisje in m’n agenda om zo’n rustige nacht te markeren. Voordat ik die agenda samen met de kerstboom in het Nieuwjaarsvuur had gegooid, telde ik 4 kruisjes. Sindsdien houd ik het niet meer bij. De interne is een boeiende, maar vaak ook hartverscheu-rende afdeling. Je wil niet aan de andere kant van de bedspijlen terecht komen. Er volgde een presentatie over bijnierhyperplasie. De jongste aios was er behoorlijk zenuwachtig onder; zijn trillende hand werd uitvergroot door de laserpointer, die over het gebied van een halve meter over de kale muur heen en weer zwiepte. Nog niet zo lang geleden stond ik daar met mijn eerste presentatie, ‘Beleid na splenectomie’. Het zou me nog tot het inzetten van de dementie bijblijven. Ik was veel gegroeid het afge-lopen jaar. Het zaalwerk was onoverkomelijk, maar mijn passie lag bij de polikliniek en het onderzoek. Achter mijn slaperige oogjes was ik in opperbeste stemming, want het komende halfjaar zou, vanaf vandaag, vooral bestaan uit poliwerk en assisteren op de spoedopvang.

Ik loop over het mintgroene marmoleum de poli-kliniek op. Het is al redelijk druk in de wachtkamer. Tussen het nerveuze geritsel van oude tijdschriften klinkt geroezemoes over de afzichtelijke moderne kunst aan de verder latexwitte muren. De meeste patiënten hebben vele weken, soms maanden moeten wachten op een afspraak, maar het merendeel van hun zorgen en zenuwen uit zich in dit laatste halfuur. Het meten van de bloeddruk kan je eigenlijk wel ach-terwege laten. Met enige tegenzin pak in mijn pieper uit de oplaadmuur; de symbolische overdracht van de verantwoordelijkheid. Ik probeer dat moment iedere dag zolang mogelijk uit te stellen. De pieper is waar-schijnlijk de belangrijkste contraproductieve uitvin-ding sinds de opkomst van de zeurende collega. Met de introductie van de smartphone is deze periodieke afleiding overigens nu ook tot andere beroepsgroepen doorgedrongen. Als de tergend langzame computer is opgestart kijk in de spreekuurlijst. Zes nieuwe patiënten en een hand-vol controles staan er op het ochtendprogramma. Ik open de verwijsbrief van de eerste patiënt, meneer Berendsen, 54 jaar.* ‘Last van aanhoudende dyspep-tische klachten na proefbehandeling met omeprazol. Voorgeschiedenis: 2003 ulcus pepticum, H. Pylori-ademtest positief. Graag uw verdere diagnostiek.’ schrijft de huisarts. De differentiaaldiagnose schiet

Panessay • 2012:3 • 77

* De WGBO maakt in bepalingen van het beroepsgeheim en privacyrecht een uitzondering voor fictieve, op werkelijkheid gebaseerde situaties.

Page 20: PanEssay Juni 2012

meteen door mijn hoofd: ulcus pepticum, reflux-ziekte, maag- of oesofaguscarcinoom, mesenteriale is-chemie… Meneer Berendsen is een - voor de gelegen-heid - uiterst deftig geklede man. Bij zijn zwarte broek draagt hij een paars-wit gestreept overhemd en zwart colbert. Zijn baard is glad geschoren en zijn temporale restjes haar zijn netjes geknipt. Over zijn lederen riem bulkt een redelijke buik en in zijn zonnebankbruine gezicht liggen twee opvallend witte ogen. De inspectie is al een kwart van de anamnese. ‘Waar kan ik u mee helpen?’ open ik. ‘Och dokter, ik heb al zo’n lange tijd maagpijn, eerst hielpen die tabletjes nog wel wat maar het gaat gewoon niet over, ik begin er gewoon misselijk van te worden. Niks smaakt me meer, ik ben al ik weet niet hoeveel kilo afgevallen in de laatste maanden…’. Op dit moment weet ik al waar het consult op uit gaat draaien; een oesofago-gastroscopie. We vinden een adenocarcinoom in het antrum van de maag. Matig tot beroerde prognose. Meerderheid heeft inoperabele tumor ten tijde van presentatie, mediane overleving 8 tot 12 maanden. Toch moet ik met een glimlach het consult vervolgen. ‘Het kan ook nog best ulcuslijden zijn met matige therapietrouw,’ zegt mijn niet-rationele rechterhersenhelft. In de speci-ele anamnese vraag ik hem naar zijn energieniveau: ‘Nou, ik voel me nog best fit, maar heb wel steeds meer moeite met fietsen tegen de wind in. En soms sta

ik echt te puffen bovenaan een hoge trap. Het zal de leeftijd wel zijn, niet?’ De bloedtest is een formaliteit, de anemie is in zijn ogen af te lezen. De afwezigheid van slikklachten bevestigen de denkbeeldige locatie van de tumor. Het lichamelijk onderzoek toont, zoals meestal, geen afwijkingen. Ik vertel dat we de klacht waarschijnlijk uitgebreider willen onderzoeken, maar dat ik eerst wil overleggen met mijn supervisor. Twintig minuten na het binnenstappen van meneer Berendsen verlaat ik nu met een heel ander gevoel de spreekkamer.

Dokter Keller nipt in de supervisiekamer aan zijn eer-ste koffie. Zijn halflange, zwarte haar is strak achter-over gekamd en een licht vergeelde doktersjas hangt losjes over zijn schouders. Zijn rug is naar mij toege-keerd. Ik klop op de openstaande deur. Zonder om te kijken zegt hij met zijn Beierse accent ‘Jaaa…, Elise.’ Ik schrik. Er lopen deze ochtend op de poli bijna twee dozijn arts-assistenten, specialisten, verpleegkundi-gen en secretaresses. Hij draait zich om. ‘Jij bent die enige die altijd zó klopt, weet je dat.’ Hij trommelt het ritme na op zijn bureau. Tok-Tok... Tik. Enigszins perplex schud ik mijn hoofd. ‘Hoe dan ook’, vervolgt hij, ‘wat heb je voor mij, op deze mistroostige och-tend?’ Hij draait zijn ogen naar buiten, waar een zwak zonnetje probeert het dikke pak mist op te lossen. Ik presenteer de patiënt, nog zonder mijn vermoedens

7878

Page 21: PanEssay Juni 2012

uit te spreken. Als ik ben uitgesproken wrijft Keller een paar keer op en neer over zijn voorhoofd en spreekt dan opvallend zachtjes en rustig ‘Goed… dan moesten wij maar eens… kijken.’ In de melancholische toon van zijn stem is de diagnose te horen. Toen ik hier net was begonnen dacht ik dat Keller in zo’n geval met mij de patiënt wou zien, inmiddels wist ik dat hij met ‘kijken’ een gastroscopie bedoelde. ‘En wat zeg ik over onze… verdenking?’ ‘Je zegt dat hij vanmiddag mag terugkomen voor een scopie en dat hij iemand mee moet brengen, omdat het nogal een onaangenaam onderzoek is.’ Een buis door je grotendeels onverdoofde strot geduwd krijgen is inderdaad niet het fijnste om mee te maken, maar ik wist dat dokter Keller met onaangenaam de uitslag be-doelde. ‘En je zegt eerlijk dat we niet helemaal gerust zijn over het patroon van zijn klachten.’ Ik knikte. Toen ik me omdraaide voegde hij toe; ‘Elise, de rest van de ochtend graag alleen overprikkelde darmen en bloedende divertikels, goed?’ ‘Beloofd,’ zeg ik met een verknepen glimlach.

Zo’n drie uur later heb ik naast de controlepatiënten twee nieuwe overprikkelde darmen, een chronisch ontstoken pancreas en twee Crohns gezien. Je hoort eigenlijk niet een patiënt te refereren aan zijn aan-doening, maar het maakt het werk wel emotioneel dragelijker. Bovendien zijn het nog maar waarschijn-lijkheidsdiagnoses. Een muur van zalmroze statussen aan mijn linkerkant stond te springen om bijgewerkt te worden. Ik keek op de klok, en daarna terug naar de stapel. Over drie kwartier zou de radiologiebespreking beginnen. Verzuchtend pakte ik een appel uit m’n tas en sloeg de eerste status open.

Mevrouw Lopstra was de laatste patiënt van gister-middag, ik was er toen niet meer aan toegekomen de middagpoli administratief weg te werken. Ze had een ernstige vorm van colitis ulcerosa, welke nu redelijk onder controle was met sterke afweeronderdrukkende medicatie. Haar macrofagen waren echter dusdanig platgelegd dat ze nu een uitgebreide schimmelinfec-tie van de bovenste luchtwegen had opgelopen. Ik schreef het beleid op; de immunosuppressiva werden teruggeschroefd en er werd een sterk antimycoticum toegevoegd aan haar medicatiewaslijst. We duimden dat haar colitis hierdoor niet zou opleven. Over een week zou ik haar weer zien. Ik typte meteen de brief naar de huisarts: van de twee A4’tjes zou de huisarts alleen de laatste alinea zou lezen: ‘Conclusie: CU patiënte met orofaryngeale candidiasis bij gebruik In-fliximab. Beleid: staking Infliximab, continueren me-thylprednison. R/ Fluconazol p.o. 400mg/dag, revisie over 7 dagen of eerder bij klachten van systemische

candidiasis.’ Na het zetten van de laatste punt vloog de deur open. De coassistent kwam binnen met nog eens twintig centimeter dossiers op zijn arm. ‘Dit zijn mijn polipatiënten van gister waarvoor ik de brieven en statussen heb geschreven’, zei hij terwijl hij de dossiers op de hoek van de tafel plofte. Blij dat ik die patiënten niet zelf had hoeven zien bedankte ik hem, maar keek ondertussen misnoegend naar de berg controlewerk die er nog bij kwam. ‘Zo te zien heeft u het nogal druk maar eh…,’ hij pakte een groen boekje uit z’n zak, ‘zou u straks een beoordeling voor mij willen invullen?’ ‘Ja dat kan er ook nog wel bij hoor,’ verzuchte ik. ‘Nou kom, laat maar zien.’ Terwijl ik de eerste woor-den had opgeschreven verscheen Luka in de deur. ‘Elise, kom je mee? De radiologiebespreking is een half uur vervroegd.’ ‘Wat?! Wie heeft dat… Ik draai die mensen nog eens de nek om, ik… momentje.’ Snel schreef ik nog een paar standaardzinnen in het logboekje van de co, zette er een krabbel onder en liep achter Luka aan. ‘Sorry,’ vervolgde Luka, ‘maar professor Lekransky moet straks naar een congres en vorige week ging de bespreking ook al niet door…’ ‘Alsof jij er iets aan kan doen, we zijn gewoon de ondergeschikten in het systeem. U vraagt, wij draaien. Maar wie gaat nu alle dossiers bijwerken? Vanmiddag ben ik achterwacht op de spoed, dan gaat er ook niet veel van terecht komen.’ ‘Ik voel overwerk aankomen,’ zei Luka sarcastisch. We stormden omhoog in het trappenhuis en ik voelde de spierpijn in mijn quadriceps tegenwerken; gisteren wat te fanatiek hardgelopen. ‘Ach, ik wil het even niet horen hoor. Nou ja, in ieder geval…’ Bijna op joggingpas doorkruisten we nu de verpleegafdeling op de tweede verdieping en ik raakte enigszins buiten adem. ‘In ieder geval word je ’s avonds niet continu gestoord door die scheit-pieper. Ik ben al verbaasd dat -ie vanochtend nog niet is afgegaan.’ Bij het maken van de bocht naar een zijgang gleden we bijna uit over de industriële vloerbedekking. ‘Hier!’ Ik greep de deurklink van de deur naar de besprekingsruimte beet. Een statische schok trok door m’n lichaam. Pieeeep, pieeeep, pieeeep. Ik keek naar de pieper in m’n borstzak, die knipperde niet. Pieeeep, pieeeep, pieeeep.

Met een schok kwam ik overeind. De digitale wekker naast mij kraaide luidkeels, nog ver voor zonsopgang. Het was kwart voor zes, over anderhalf uur ging mijn trein. Ik ramde op de snoozeknop en plofte weer ach-terover. Vandaag begon mijn tweede week op de MDL. Als coassistent.

Panessay • 2012:3 • 79

Page 22: PanEssay Juni 2012

‘Mohammed Rabiës à la Zawa-wie?’ - Zawahiri! Deze meneer, geboren 1951 in het altijd gezellige Caïro, is arts, islamitisch theoloog en leider van de internati-onale haatbaardenclub al-Qaeda. Zijn ouders waren hogere middelklasse en de familie bestond uit artsen en andersoortig hoogopgeleid grut. Zijn zus is tegen-woordig internist-oncoloog en afdelingshoofd aan de Universiteit van Caïro - maar Mo had andere ambities.

Rabie, een echt moederskindje, was als kind verlegen en stil, had een voorliefde voor poëzie en een hekel aan gewelddadige sport: die vond hij maar inhumaan. Suikeroom Mahfouz Azzam had een goede invloed op de jongen en prentte hem de doctrines van het radi-cale islamisme van jongsaf aan in. Zo kwam het ertoe

dat het joch - nu veertien jaar oud, zeer politiek geïnteresseerd en rechtlijnig gelovig - zich aansloot bij de Moslimbroeder-schap. Toen de leider van deze

gezelligheidsvereniging een jaar later werd afgescho-ten door de Egyptische regering, besloot Mo met vier middelbareschoolvriendjes een extra-geheime vriendenkring op te zetten, met als doel het omver-werpen van de Egyptische regering en het stichten van een islamitische staat. Uiteindelijk fuseerde deze cel met vele vergelijkbare groepjes, tot er uiteindelijk één grote club ontstond, met als zeer passende naam ‘de Egyptische Islamitische Jihad’.

Parallel aan zijn activiteit in verenigingen ging zijn opleiding gewoon door. Mo ging geneeskunde stude-ren en haalde in 1974 zijn bul gayyid giddan - een soort net-niet-cum-laude. In mensen snijden vond hij blijk-baar wel leuk, want hij heeft een opleiding chirurgie gedaan en heeft in het Egyptische leger een paar jaar voor wondslager gespeeld. In 1978 trouwde hij met een studente filosofie. De feestelijkheid werd uitge-voerd zoals dat hoort: mannen en vrouwen geschei-den, geen muziek, geen foto’s en vooral geen humor. Het stel leefde lang, gelukkig en had drie kinderen - maar erg open lijkt de relatie niet te zijn geweest: toen de Amerikanen na 11 september eventjes langskwa-men om te vragen hoe het nou allemaal zat met Mo, zei mevrouw dat ze es allemaal nicht hat gewusst.

Nu denk je misschien, leuk, hij is chirurg, einde verhaal. Neen. Mo kon namelijk niet op zijn luie reet blijven zitten in een maatschapje en wat heulen met de heerlijk corrupte regering om vervolgens het geld binnen te harken en op zijn zestigste terug te trekken naar een of andere idyllische oase, waar hij een kast van een huis bouwt (het enige binnen 300 kilometer met stromend water), met dertig gewapende bewa-kers, minimaal net zoveel - ongesluierde! - woeste woestijndames, een groot zwembad en alles wat erop en eraan hoort. Hij moest zonodig jihad’en. En gejihad heeft hij. In 1981 werd het de Egyptische re-gering te bont en Mo werd, samen met 1500 collegae, gearresteerd. Toevallig werd de president in hetzelfde jaar gemold door één van de paar haatbaarden die nog niet opgepakt waren, en Mo kwam er met een genadige straf van drie jaar vanaf.

In 1985 werd het tijd dat de vromeling op bedevaart ging of, zoals Arabieren het rondjes draaien om die kekke zwarte doos in Mekka noemen: de Hadj. Saudi-Arabië was blijkbaar een mooie plek om ongestoord het radicaaltje uit te hangen, want al-Zawahiri is hier gebleven om een paar jaar te dokteren. Het schijnt dat hij hier in 1986 vriendjes is geworden met de - voor degenen die het gemist hebben: inmiddels overleden! - Osama bin-Laden.

Mo kreeg blijkbaar tóch heimwee naar de jihad-vlegeljaren en hij ging naar Pakistan onder het mom gewonden te helpen met de Rode Halve Maan, maar eigenlijk gewoon om lekker te socialisen met Osama, die op dat moment in het nabije Afghanistan druk

Christiaan Serbanescu-KeleReportage

80

Ayman Muhammad Al-ZawahiriPraktijkvoorbeeldje

Beste kindjes, luisteren. In het kader van beroepsvoorbereiding kom ik namelijk met een praktijkvoorbeeld. Omdat bijna iedereen van jullie een zeer matige huis-arts zal worden, een enkeling misschien een net zo matige internist of chirurg, kom ik de laatste tijd in elke PanEssay met een voorbeeld van een collega die het wel verder heeft geschopt. Vorige keer was het Bashar al-Assad (bindend leesadvies), deze keer blijven we in dezelfde zandbak-regio: we gaan het hebben over Ayman Rabie Muhammad Al-Zawahiri.

80

Hij moest zonodig jihad’en. En gejihad heeft hij

Page 23: PanEssay Juni 2012

Russen aan het poppen was met, door de CIA gelever-de, Amerikaanse luchtafweerraketten (Muahahaha! Wat een spijt hebben die nu!).

Al-Zawahiri vloog druk heen en weer tussen verschil-lende landen - frappant detail: met een home made Nederlands paspoort - om bij verschillende sjeiks en andersoortig rijk gespuis te lobby’en om geld voor de al-Jihad, zijn eerder genoemde clubje dat van Egypte

een heilstaat wilde maken waarin alle mensen in vrede en harmonie kunnen samenleven, en vrouwen die geen sluier dragen netjes gestenigd worden.

Als radicaalsoenniet hield Mo wel van bekvechten voor de bühne met de (sjiietische) Islamitische Re-publiek Iran, maar achter de schermen deed hij niets dan voetjevrijen met de ayatollahaanbidders. Op zich is dat ook logisch, want al geloven soennieten in een andere nuance in de opvolging van het Kalifaat na Mohammen dan sjiieten, hebben de extreme gekkies van beide groepen over het algemeen één obsessie ge-meen: die imperialistische rotzakken alle moslimlan-den uitwerken (en liever ook van alle andere plekken waar ze zijn), want alleen zo kan het Midden-Oosten worden veranderd in het stenentijdperkparadijs dat ze willen stichten. Kissebissen over wie nou precies de opvolger van De Profeet was kan later ook wel.

Ook minder conventionele manieren van schooien had Mo: vroom, nobel, ethisch en eerlijk als hij was, heeft hij, gebruik makende van zijn goede naam bij de Rode Halve Maan, een fonds opgericht om verminkte kinderslachtoffertjes van Russische landmijnen te helpen. De opgebrachte dinars, dirhams, fils, dollars, ponden en whatever gingen echter regelrecht in de grote pot met het andere bij elkaar gebedelde geld, om rechtstreeks getransformeerd te worden in pure grondstof voor snode plannen.

Het werd tijd voor al-Jihad om bekend te worden in de gehele wereld. En hoe doe je dat als badass islamitisch georienteerde plofkipvereniging? Juist! Je probeert een Egyptische minister op te blazen. Helaas, deze incompetente faalhazen deden iets wat typisch was voor achterlijken die proberen een minister met explosieven naar de eeuwige jachtvelden te helpen: ze misten hem volledig, verwondden eenentwintig random Egyptenaren en transformeerden slechts een schoolmeisje in iets wat nog het meest doet denken aan een hoop verlopen kiloknallers gehakt van de C1000, vermengd met slachtafval.

Ministers waren blijkbaar toch wat te hoog gegre-pen. Een ezel stoot zich niet twee kaar aan dezelfde steen en de Egyptische Jihad besloot toch maar klein te beginnen. Het nieuwe doel was de Egyptische ambassade in Pakistan en dit keer ging het vuurwerk op de juiste plek en op het juiste moment af. Jammer genoeg duurde de euforie niet bepaald lang: binnen de kortste keren kwam een belletje van Osama bin Laden, die van mening was dat Pakistan te vriend gehouden moest worden. Om grip te krijgen op het aangrenzende Afghanistan was een tenminste

neutraal Pakistan wenselijk, en het is nou eenmaal vaak zo dat het opblazen van dingen in de hoofdstad van een land niet direct de beste manier is om het hart van de plaatselijke regering te veroveren.

Wanhopig zoekend naar manieren om de Jihad te reanimeren, maakte Mo een uitstapje naar het rustieke Tsjetsjenië, waar hij mogelijk contact gehad heeft met Aleksandjr Litvinenko (inderdaad, de KGB-meneer die later zelf een interessante casus is geworden, door op een duistere manier vergiftigd te raken met het zeld-zame, radioactieve element polonium) en met andere fijne personen.

Kissebissen over wie nou precies de opvolger van De Profeet was kan later ook wel

Panessay • 2012:3 • 81

Page 24: PanEssay Juni 2012

Na deze stage is Rabie teruggekeerd in Egypte, vast-beradener dan ooit om van dat land een welvarende utopie te maken. En wat doe je dan? De plaatselijke economie finaal om zeep helpen, natuurlijk. Nu weten jullie vast wel dat er in Egypte heel oude dingen te bezichtigen zijn, waaronder de prachtige Djeser-Djeseru (‘Heilige der Heiligen’): de drieënhalf duizend jaar oude tempel van de vrouw-farao Hatsjepsoet, gelegen aan een geweldig groot plein dat altijd vol staat met toeristen. Mocht je ooit de kans krijgen erheen te gaan, moet je die trouwens nemen; ik ben er geweest, het is magnifiek. Anyway, het is helaas ook een ideale plek om met zes man verkleed als politie-agenten, tot de tanden bewapend met kapmessen en machinegeweren, pontificaal te midden van alle bezoekers te gaan staan. Volgende stap is alles wat beweegt kapotschieten en alles wat dán nog beweegt in mootjes te hakken. Resultaat: 62 doden (exclusief de zes klootzakken zelf, die ook de pijp uit gingen), waaronder een vijfjarig kind en vier Japanse echtpa-ren die het leuk leek een gezamenlijke huwelijksreis te ondernemen.

Na zo’n massaslachting móeten de Egyptenaren wel fans worden van de Jihad, dacht al-Zawahiri. Blijkbaar had hij de meeste lessen psychologie echter geskipt bij geneeskunde, want het effect was juist omgekeerd: het volk ging de straat op in woede en al-Zawahiri kreeg zijn eerste terdoodveroordeling bij verstek van een Egyptische krijgsraad.

Maar er was iemand die wel onder de indruk was van Mo’s debuut op het grote toneel: Osama bin Laden. Wat eerst een onsuccesvol mannetje met een grote bek en weinig daden leek te zijn, heeft nu meer kafirs afgeslacht dan de gehele Jihad in tijden was gelukt. Mo mocht samen met Bin Laden zijn eerste fatwa voor het grote publiek uitspreken, met de pakkende titel ‘Het Wereldislamitische Front Tegen Joden en Kruis-

vaarders’, waarbij de meeste van onze lezers uiteraard on-der de laatste categorie zullen vallen. Sommigen zelfs onder allebei: kijk maar uit!

Hoe dan ook, de fatwa was slechts een begin. De vol-gende stap was dat al-Zawa-hiri mee mocht doen aan het congres van Al-Qaeda en als onderdeel van deze organi-satie betrokken raakte in het opblazen van de Amerikaanse ambassades in Dar es Salaam,

Tanzania en Nairobi. Hiermee kwam al-Zawahiri in het vizier van de grote vijand en halsoverkop vertrok hij naar terroristenwalhalla Kabul, samen met Oom Osama. Vanuit hier dirigeerden ze samen de zelf-moordaanval op het Amerikaanse marineschip USS Cole in Yemen, waar zeventien ongelovige christen-honden de dood vonden.

De orgastische climax bereikte de onheilscarrière van al-Zawahiri toen hij niet tientallen, niet honderden, maar duizenden Amerikanen wist te doden op 11 september 2001: het schijnt dat Mo zelf de naargees-tige persoonlijkheid is geweest die dit heeft gepland. Maar ja, als je vliegtuigen in Amerikaanse gebouwen knalt, kunt je verwachten dat Uncle Sam, nooit weg van een potje oorlog, het hele land waar je zit redu-ceert tot stof. Nu was Afghanistan in die dagen al een onderontwikkeld hoopje ellende, omdat een bevriend stel relimalloten per se wilde terugkeren naar de tijd van Mohammed zelf (maar dan mét kalasjnikovs en pick-uptrucks om de gesluierde lijken van gestenigde overspeligen te vervoeren - wel zo handig), maar het was tenminste een bevriend onderontwikkeld hoopje ellende. Nadat de Yanks kwamen werd deze puinhoop een heel vijandige puinhoop, en Mo dook onder.

Zijn grootste activiteit was het opnemen van zielige home-video’s met radicaal gebral erop, al dan niet met een geinige onthoofding-bij-leven met een broodmes vooraf. Het verdere verhaal kennen we: Al-Qaeda lijkt wat te zijn ingekakt en al schreeuwde Gaddafi dat deze club achter de Libische opstand zat, is het maar zeer de vraag dat het hoeveel geopolitieke invloed Al-Qaeda nog heeft.

Nadat Oom Osama zijn verdiende loon kreeg in de vorm van een kogelregen die zijn afzichtelijke li-chaam ongetwijfeld heeft gereduceerd tot een onher-kenbaar hoopje onmens, werd Mo de nieuwe praeses van de vereniging. Wat hij nu doet, behalve een beetje schijnheilig bidden tussen het random Pakistani’s of Aghani’s het leven zuur maken, geen idee. Laten we hopen dat we van deze haatbaard nooit meer iets ho-ren. Behalve dan dat hij levend verbrand is tijdens een auto-ongeluk, en dat dit toevallig gefilmd is. Of zoiets.

P.S. Mocht je je gekwetst voelen na het lezen van dit be-richt, bijvoorbeeld omdat de taal je niet aanstaat, mijn ex-cuses. Ik schrijf mijn stukjes traditioneel op momenten dat mijn kamer om mij heendraait en laat het nou net zo zijn dat dit vaak samenvalt met scheldtirades, leedvermaak en ongenuanceerd gebral over minderheden. Ik ben geen fan van al-Zawahiri, of welke andere haatbaardclub dan ook die het leuk vindt om mij te komen opblazen.

8282

Page 25: PanEssay Juni 2012

Even een stapje terug doen. Toen ik hier net aankwam was het eerste wat ik van iedereen hoorde: regel met-een een auto, anders kan je helemaal niks. Ik dacht dat het allemaal wel mee zou vallen, maar wat bleek: dit hele eiland is gebouwd om die verrekte auto heen. Het is onmogelijk om ook maar iets te doen zonder er eentje in te stappen (uitstappen is niet eens noodza-kelijk, genoeg McDrives en pinautomaten waar je met de auto doorheen kan). Stel je eens voor: je kunt geen boodschappen doen zonder auto, je kan niet naar je werk zonder auto, je kan niet eens een verrekte rol wc-papier ophalen als je je achterwerk fatsoenlijk wil afvegen. Dit geldt ook voor het uitgaan. Meestal gaan we dan toch bij elkaar in de auto, maar als iemand eerder naar huis wil, zal er een compromis gesloten moeten worden. Het is niet alsof je naar huis kan lo-pen als het allemaal in de soep loopt, zoals in Gronin-gen. Carpoolen is theoretisch een oplossing, maar dit werkt in de praktijk niet: er komt altijd gezeik van.

Na deze voorbeelden van autoloze ellende zal het jullie niet verbazen: ik heb een auto gekocht. Dat was heel wat, mijn eerste auto, mijn kindje. Bij ons thuis heeft elke auto een naam dus ik heb de mijne ‘Barney’ gedoopt, naar die ontzettende held uit ‘How I Met Your Mother’. Andere auto’s heten bijvoorbeeld Floortje, Wim, Jimmy en Tank.

Barney is een Amerikaanse Ford uit 1997 met heel wat swagger, net alsof hij elke dag een pak aanheeft, met de stropdas bungelend aan de achteruitkijkspiegel. Nou kan ik zeggen dat Barney heel wat gezien heeft van het eiland voordat ik hem kocht. Het leven was hard hier voor hem. Enorme gaten in de weg zijn aan de orde van de dag en het zal je verbazen wat constante hitte kan

doen met een auto. Het was natuurlijk maar de vraag of ik er een zou kopen die me niet meteen in de steek zou laten!

Maar geloof me, het is een fantastisch moment als je merkt dat de barrel die je net hebt gekocht het ook daadwerkelijk doet en je lekker kan rondcrossen met keiharde rock & roll uit de speakers. Zeker in mijn slee heb ik elke keer het gevoel alsof ik ergens in de VS over de boulevard aan het rijden ben. Een automaat is wel wat saai, maar gelukkig betekent het wel dat je een ‘truckers arm’ kan kweken. Dit is het fenomeen dat je linkerarm (die constant uit het raam in de zon hangt) veel bruiner wordt dan je rechterarm (die hopelijk aan het stuur zit).

Oké, Barney is in de eerste week al stukgegaan en ik heb er al een euro of 500 in moeten pompen om te zorgen dat hij blijft rijden. Hij lekt elke dag liters olie en stuurbekrachtigingvloeistof, in de ruit zit een enorme barst, de banden gaan steeds lek en elke keer als hij schakelt klinkt het alsof de koppelingsplaten gaan scheuren. En oké, er staat nu een gouden ach-terbumper op die ik ergens op de sloop heb moeten opsnorren.

Een wijs man zei eens ‘auto’s zijn net vrouwen, altijd hoofdpijn’. Maar het blijft mijn wagen, vol karakter, mijn stalen ros, en ik zou aan niemand anders mijn leven in het wispelturige verkeer van Willemstad toevertrouwen.

Ivo JansenColumn

CuraçaocolumnStalen ros

Wie coschappen loopt op Curaçao zal mer-ken dat de auto een onmisbare factor in je leven is. Als je hier geen auto hebt dan is het alsof je in Groningen overal naartoe moet in een rolstoel, het is een nachtmer-rie!

Panessay • 2012:3 • 83

Barney is een Amerikaanse Ford uit 1997 met heel wat swagger, net alsof hij elke dag een pak aanheeft

Page 26: PanEssay Juni 2012

84

Word als master voor €5,00 per jaar lid van de Medische Alumnivereniging Antonius Deusing!

Als lid van de vereniging kan je:

1. Gebruik maken van een netwerk vol kennis en ervaring

2. Hulp kunnen vragen hoe het is om als specialist in een bepaald vakgebied te werken

3. Hulp kunnen vragen om toe te worden gelaten tot een bepaald specialisme. Een keuze maken om bijvoorbeeld eerst onderzoek te gaan doen

4. Na je studie oude bekenden weer te ontmoeten op georganiseerde dagen

5. Verbondenheid met je oude universiteit, omdat deze een belangrijke rol heeft gespeeld voor je toekomst

www.rug.nl/umcg/alumni

Page 27: PanEssay Juni 2012

Als ik de straat uitrij ben ik alweer vergeten waar ik heen moest. Ik stop, doe het lampje aan en kijk op de lijst, doe het lichtje weer uit, trap het gas in en ga weer verder. De minst logische buurt van het dorp kruis ik, waardoor ik uiteraard, hoewel ik weet waar ik heen moet, de verkeerde afslag neem en erachter kom dat ik in de verkeerde straat sta. Twee minuten later sta ik bij de cliënt.Enkele steunkousen later zit ik weer bij de auto. Ik voel in mijn broekzak naar mijn autosleutels die ik geluk-kig vind. Terwijl ik die handeling uitvoer valt mijn blik op mijn horloge, die aangeeft dat ik tien minuten te lang bij deze mevrouw binnen ben geweest… En wederom kom ik er aan het einde van de straat achter dat ik nog helemaal niet weet naar wie ik onderweg ben. Het lichtje aan, de lijst erbij. Mevrouw Van Dam, akkoord. Ik geef gas en kom een warrige vijf minu-ten later aan bij een klein huisje in de buurt van het dorpscentrum en bel aan. ‘Wat komt u doen?’ vraagt de vrouw. ‘Ik ben van de thuiszorg. Voor de kousen,’ antwoord ik op de automatische piloot. En dan bedenk ik mij dat deze mevrouw geschrapt is van de lijst… Hierover belden ze nog deze namiddag om te zeggen dat ze door een collega-thuiszorgonderneming werd gehol-pen, waardoor onze zorg tijdelijk of voor langere tijd overbodig werd. Voor ik er erg in heb sta ik middenin de woonkamer, wordt mij een brief in de handen ge-duwd met het bevel die te lezen. ‘Ze hadden al verteld dat u zou komen,’ begint ze. Ik voel de bui al hangen en wil het liefste zo snel mogelijk naar de volgende die wél recht heeft op zorg. ‘Ach, u moest eens weten…’ begint ze en nu besef ik dat ik te laat ben. Als cliënten met een dergelijke zin beginnen staat dat altijd garant voor minstens vijf minuten vertraging. Ze vertelt over de onduidelijkheid over de zorg, waarvan ze niet meer weet welk thuiszorgbedrijf nu voor wat komt om uiteindelijk – van het een op het andere moment – te belanden bij haar overleden echtgenoot. Ik doe

beroep op een oude huisartsentruc die ik geleerd heb van mijn coach van de studie destijds. Opstaan en richting de deur schuifelen.Terwijl ze nog vertelt over haar overleden man sta ik op en loop langzaam naar de deur. Als ze op een bepaald moment een stilte laat vallen, grijp ik in. Een klein beetje empathie en een stevige hand doen won-deren, want na een minuut sta ik wederom buiten. Ik zucht: de volgende…Een uur later dan de planning mij wil hebben rijd ik richting de andere kant van het dorp dan waar ik ben begonnen. Gehaast sprint ik richting de deur om erachter te komen dat ik hier een sleutel nodig heb, die uiteraard nog in de auto ligt. Ik loop terug en kom uiteindelijk toch binnen. Na het verzorgen van een pussende teen verlaat ik het huis richting mijn auto.Ik zoek naar mijn telefoon om mijn collega te bellen, maar kan die niet vinden. Als ik terug naar binnen loop bij de cliënt kijken twee blikken mij vragend aan. ‘Ik zoek mijn telefoon, heb ik die hier laten liggen?’ vraag ik. Het tweetal schudt bedenkelijk het hoofd en de vrouw begint snel te zoeken. Ik gok het op de auto, want daar ligt waarschijnlijk alles wat ik inmid-dels kwijt ben geraakt. En jawel, in mijn jas die ik over mijn arm droeg en dus niet meer aan had op de terugweg, maar heen wel, zit mijn telefoon. Snel klop ik aan bij het echtpaar, bedank en concludeer dat ik nu helemaal geen tijd meer heb.‘Weet jij waar de Molenstraat is?’ vraag ik licht panisch aan mijn collega, die waarschijnlijk in de woonkamer van een cliënt aan de andere kant van het dorp staat. Na een paar minuten zoeken vertelt ze dat het in een klein dorpje blijkt te zijn aan de rand van dit dorp. Uiteraard niet aan de kant waar ik nu sta, maar aan de andere kant.‘Je klinkt wat gestrest, zal ik jouw laatste mevrouw overnemen, anders kom je daar te laat, nietwaar?’ Ik wil een vreugdesprong maken, maar mijn autoriem trekt strak en belemmert dit plan. Vijftien minuten later sta ik bij de mevrouw op de stoep, waar blijkt dat ik niets hoef te doen. Ik zucht en rijd terug naar het kantoor.‘Hoe ging het?’ vraagt mijn collega die inmiddels bin-nen komt lopen. Ik zucht diep en maak de balans op: pennen kwijt, cliënten kwijt, cliënten teveel, hoofd gestoten, weg kwijt, te veel reistijd. De ultieme opsom-ming voor een extreem warrige avond, waarvan ik snel verlost wil zijn. Samen met mijn collega loop ik naar buiten, naar de auto en stap in. ‘Shit,’ scheld ik, ‘waar heb ik nu de sleutels gelaten van het kantoor?’ Mijn collega schiet in de lach. De dag is nog lang niet voorbij, besef ik..

Jop van den BergColumn

Thuiszorgcolumn

Ik stap in de auto, wat een hele opgave blijkt, want die is inmiddels omgebouwd tot thuiszorgmobiel, wat inhoudt dat de volledige bijrijdersstoel bezaaid ligt met spullen. Onder een laag van oude ritlijsten – sommigen van een maand geleden – ligt de vertrouwde doos met handschoenen die aan mijn zij meereist.

Panessay • 2012:3 • 85

Page 28: PanEssay Juni 2012

86

Page 29: PanEssay Juni 2012

‘Een beetje over je coschappen lullen’ en ‘handige tips voor aankomende co’s geven’ is echter niet zo mak-kelijk als het klinkt. De befaamde, maar ook beruchte artsenstage is namelijk zo ongelooflijk diep, uitge-breid en gedetailleerd dat er vaak geen touw aan vast te knopen is. De ene keer gaat het over zus, de andere keer gaat het over zo. Wat dus voor de ene co geldt hoeft absoluut niet voor zijn of haar collega te gelden.

Tijdens je coschappen neem je een kijkje in de keuken van zo’n vijftien verschillende vakgebieden, maar de blik waarmee je kijkt hangt af van zaken als je locatie, begelei-der en medeco’s. Soms wordt een bepaald vak, dat je bijvoorbeeld eerst erg leuk leek, verpest door een ongeïnteresseerde begeleider of een gruwelijk irritante medeco. En dat terwijl je het vak in een ziekenhuis iets verderop waarschijnlijk heel anders had ervaren. Subjectief tot en met!

Wat je als columnist meemaakt en opschrijft hoeft dus absoluut niet te slaan op de meest recente ervaringen van je collegacoschap-pers. Sterker nog: ieders individuele ervaring van de coschappen is zoda-nig anders, dat er geen universele tips voor coassistenten zijn.

Dat neemt echter niet weg dat er een heleboel zaken zijn waar bijna iedereen tegenaan lijkt te lopen. Die ene botte arts, het gebrek aan anatomische kennis of het gevoel machteloos te zijn in sommige situaties. Hoe je die problemen voorkomt of oplost? Geen flauw idee. Ze bestaan al talloze generaties co’s lang en worden door ieder individu op verschillende wijzen opgelost. De een confronteert, de ander accepteert en weer een ander protesteert. Er is geen wet van Meden en Perzen; coschappen zijn zoals ze zijn en je moet er gewoon het beste (leukste? leerzaamste?) van maken.

Oké, ik schreef zojuist dat er geen universele tips zijn, maar ik ga toch proberen om er eentje te creëren. (Dan heb ik tenminste iets bereikt in de drie jaar dat ik de co-column mag verzorgen.) Probeer van je co-schappen te genieten: voor je het weet zijn ze voorbij en als je er niets van maakt, dan heb je geen prachtige ervaringen om als arts op terug te kijken!

Zo, dat was hem dan toch weer mooi even. Bij deze geef ik het stokje terug aan de redactie, zodat een volgende, verse co van de PanEssay (Boukje? Hidde?) hem van me over kan nemen. Ik ben zeer benieuwd wat diegene er van weet te bakken. Succes!

Maarten JalinkColumn

Panessay • 2012:3 • 87

Co-columnMijn laatste woorden... als student

Dit is hem dan: mijn laatste co-column. Toen ik deze rubriek overnam wist ik niet zo goed wat me te wachten stond. Eerlijk gezegd las ik de co-column zelf nauwelijks, want ik zat nog in mijn bachelorfase. En toen ik het reilen en zeilen van de co-assistent eenmaal wél interessant begon te vinden, was er geen co-columnist meer. Als enige co in de redactie moest ik dus wel het stokje overnemen en kijken wat ik er van kon bakken.

Page 30: PanEssay Juni 2012

Panessay • 2012:3 • 88

Vrouwe Panacea

Page 31: PanEssay Juni 2012

VACATURE

Wij zijn op zoek naar nieuw vlees dat ons team wil komen versterken!

Is schrijven jouw passie, je lust, je leven? Wil je graag je opvallende mening met anderen delen? Kun jij wél een strip met een clou produceren?Heb je een kunstzinnig oog voor lay-outwerk of ben je een photoshoptalent?Heb je de huid van een olifant in een maliënkolder?Of ben je gewoon buitensporig intelligent?

Dan kun je niet anders dan plaatsnemen in de creatiefste commissie van Panacea.

Geef je op via panacea.nl voor de sollicitaties in september of mail [email protected].

Voor je het weet werk jij mee aan het mooiste faculteitsblad van Nederland en omstreken!

Page 32: PanEssay Juni 2012