Online handhaving in de basis politiezorg

66
Eemsgolaan 3 9727 DW Groningen Postbus 1416 9701 BK Groningen www.tno.nl T +31 88 866 70 00 F +31 88 866 77 57 TNO-rapport TNO 2016 S10720 | Afstudeerscriptie Online handhaving in de basis politiezorg Datum 13 juni 2016 Auteur(s) Ruben Schutte Rapportnummer Expertisegroep Externe begeleider S. Veenstra (Lectoraat Cybersafety – NHL Hogeschool) Aantal pagina's 66 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen 1 Begeleider Arnout de Vries - TNO Projectnaam Online handhaving Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan. © 2016 TNO

Transcript of Online handhaving in de basis politiezorg

Page 1: Online handhaving in de basis politiezorg

Eemsgolaan 3 9727 DW Groningen Postbus 1416 9701 BK Groningen www.tno.nl T +31 88 866 70 00 F +31 88 866 77 57

TNO-rapport TNO 2016 S10720 | Afstudeerscriptie

Online handhaving in de basis politiezorg

Datum 13 juni 2016 Auteur(s) Ruben Schutte

Rapportnummer Expertisegroep Externe begeleider

S. Veenstra (Lectoraat Cybersafety – NHL Hogeschool)

Aantal pagina's 66 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen 1 Begeleider Arnout de Vries - TNO Projectnaam Online handhaving Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan. © 2016 TNO

Page 2: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 2 / 66

Inhoudsopgave

1 Inleiding .................................................................................................................... 3

Leeswijzer .................................................................................................................. 4

2 Samenvatting ........................................................................................................... 6

3 Theoretisch kader .................................................................................................. 10

4 Onderzoekskaders................................................................................................. 13

4.1 Doelstelling .............................................................................................................. 13

4.2 Onderzoeksvraag .................................................................................................... 13

4.3 Deelvragen .............................................................................................................. 14

5 Verantwoording onderzoeksmethoden ............................................................... 15

5.1 Deskresearch ........................................................................................................... 15

5.2 Juridische analyse ................................................................................................... 15

5.3 Literatuuronderzoek ................................................................................................. 15

5.4 Interviews ................................................................................................................. 17

5.5 Observatie ............................................................................................................... 18

6 Generaliseerbaarheid en betrouwbaarheid ........................................................ 20

6.1 Generaliseerbaarheid .............................................................................................. 20

6.2 Betrouwbaarheid ...................................................................................................... 20

7 Resultaten .............................................................................................................. 22

7.1 Reguliere handhavingstaken ................................................................................... 22

7.2 Bevoegdheid tot handhaven op internet .................................................................. 31

7.3 Handhaving op internet binnen de politie ................................................................ 35

7.4 Kennis, vaardigheden en middelen ......................................................................... 41

7.5 Private partijen ......................................................................................................... 47

8 Conclusies .............................................................................................................. 51

9 Aanbevelingen ....................................................................................................... 56

10 Literatuurlijst .......................................................................................................... 60

11 Bijlagen ................................................................................................................... 63

11.1 Interviewprotocol ...................................................................................................... 63

11.2 Social media in basisteams ..................................................................................... 65

11.3 Social media GOBI .................................................................................................. 66

Page 3: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 3 / 66

1 Inleiding

‘Begin eens met de wet handhaven op dat vrije internet’, zo luidt de titel van een

artikel uit het NRC van 12 augustus 2013 (Van Dijck & Poell, 2013). Volgens cijfers

van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werden in 2014 een op de negen

Nederlanders slachtoffer van cybercrime; 0,8% van de Nederlanders kreeg te

maken met identiteitsfraude, 3,5% kreeg te maken met koop- en verkoopfraude

en 5,2% kreeg te maken met een hack (inbraak) op computer, smartphone, e-

mailaccount of website (CBS, 2013). Door de steeds beter wordende

internetverbinding, het feit dat 98% van de huishoudens verbonden is met het

internet, door het online gaan met smartphones en tablets (75% van de bevolking

heeft een smartphone of tablet) en het gebruik van computers en laptops

digitaliseert de samenleving. Doordat steeds meer mensen online zijn verspreiden

de veiligheidsproblemen zich ook op het internet. Digitale apparatuur en

informatie is kwetsbaar en kan worden misbruikt. ‘Cybercrime neemt hand over

hand toe (Nu.nl, 2010)’. Het NCSC schrijft: ‘’Het aantal experts, de kennis en de

middelen moeten dito toenemen, willen we het gevecht winnen en de ICT-

veiligheid kunnen garanderen’’. Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

heeft als taak Nederland weerbaarder te maken op internet (Rijksoverheid.nl).

Maar wie doet de online handhaving van veiligheid?

Henk van Essen, lid van de korpsleiding van de Nationale Politie, zei in het

politiedebat van 18 november 2015 op de politieacademie: ‘’Wat is nou de rol van

politie in de digitale wereld? Wat kan je van ons wel verwachten en wat kan je van

ons niet verwachten. Het is fair om te zeggen dat we daar nog geen antwoord op

hebben op dit moment.” Wanneer je zou zeggen dat die rol er wel is voor de

politie en je je voorstelt dat deze rol handhaving betreft, dan kan dit onderzoek

van pas komen. Diverse partijen, zowel de politie als private partijen, zien de

noodzaak in tot het optreden op internet. De politie is aan het onderzoeken hoe zij

meer en beter aanwezig kan zijn op het internet. Private partijen ontwikkelen

software, geven beveiligingsadviezen en stellen middelen ter beschikking aan de

politie. En eindgebruikers, zoals burgers, letten een beetje op elkaar.

Dit onderzoek richt zich niet op de situatie na strafbare feiten, de opsporing. Wel

wordt een korte achtergrond geschetst over opsporing, omdat hiernaar meer

onderzoek gedaan is. Politie en wetenschap heeft onderzoek gedaan naar de

organisatie van de opsporing van cybercrime door de Nederlandse politie

(Struiksma, de Vey Mestdagh, Winter, 2012). Zij komen tot een aantal knelpunten

die zich voordoen bij de opsporing van cybercrime. De belangrijkste knelpunten

zijn de ondersteuning met kennis (bijvoorbeeld wanneer een Team Digitale

Opsporing of High Tech Crime Unit wordt ingezet), de ontwikkeling van kennis

(wordt versnipperd door de organisatie heen gedaan), de opsporing van

cybercrime heeft binnen regio’s een lage prioriteit (maatschappelijke en politieke

onrust zijn vaak doorslaggevend) en er is een gebrek aan aansturing

(opsporingszaken komen bij verkeerde afdelingen terecht en wanneer ze goed

terecht komen heeft de digitale opsporing een capaciteitstekort). De

Page 4: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 4 / 66

gespecialiseerde teams van de politie kampen met een capaciteitstekort,

waardoor veel zaken onopgelost blijven1

Wanneer het gaat over online handhaving is het ook de vraag of de politie de

aangewezen partij is om te handhaven op internet. De politie heeft diverse

specialistische teams die zich op het internet begeven, maar de specialistische

teams hebben veel minder kennis van wat zich op lokaal niveau afspeelt dan de

basis politiezorg. Het internet kent vele spelers en eigenaren. Vrijwel iedereen in

Nederland heeft toegang tot het internet, maar vrijwel alle websites staan op

private servers van serviceproviders. Het internet is dus deels een publieke en

deels een private ruimte. De politie is primair verantwoordelijk voor de openbare

orde en veiligheid. Om de specialistische teams te ondersteunen met, zoals voor

dit onderzoek is gekozen, de online handhaving, wordt in dit onderzoek gefocust

op de online handhaving in de basis politiezorg. Pieter Jaap Aalbersberg, korpschef

van Amsterdam, heeft tegen de eerder genoemde Henk van Essen gezegd: ‘’ik heb

in mijn organisatie 82 personen binnen de BPZ werken met een afgeronde HBO-

opleiding”. Er zit veel kennis in de basis politiezorg van korps Amsterdam en zij

hebben ook lokale kennis. Deze combinatie zou goed benut kunnen worden. De

manier waarop dat kan plaatsvinden zou kunnen blijken uit dit onderzoek.

Er zijn nog weinig tot geen (wetenschappelijke) onderzoeken die zich richten op

handhaving van de openbare orde en veiligheid op internet, waarbij het internet

(deels) vergeleken kan worden met de publieke ruimte zoals de straat. Daarom

wordt in dit onderzoek ook stil gestaan bij de vragen of internet, of een deel van

het internet, tot de publieke ruimte hoort en in welke mate de

verantwoordelijkheid van de openbare van die publieke ruimte onder het lokale

bestuur en dus de lokale politiezorg valt. Het begrip handhaving wordt nader

verklaard in het theoretisch kader als: Iedere zowel proactieve als reactieve actie

(op het internet) die er op gericht is de naleving van het bij of krachtens wet- en

regelgeving geldende recht te bevorderen en te bewerkstelligen, zo nodig door het

opleggen van sancties. Er is een gebrek aan kennis en inzicht in de mate waarin en

de wijze waarop de politie kan handhaven op het internet. Ook is het onduidelijk

hoe de handhaving op internet beter zou kunnen en of die handhaving überhaupt

wel kan en/of moet plaatsvinden door de politie. Het kan zo zijn dat de politie hulp

nodig heeft van andere instanties of dat private instanties zoals Facebook zelf

handhavingstaken op zich nemen. Het gebrek aan kennis en inzicht in de mate

waarin en de wijze waarop de politie kan handhaven op het internet vormt de

aanleiding voor dit onderzoek.

Leeswijzer

Dit rapport start in hoofdstuk drie met een theoretisch kader over handhaving.

Daarna volgen in hoofdstuk vier de onderzoekskaders en in hoofdstuk vijf de

onderzoeksmethoden. In hoofdstuk zeven volgen de resultaten. Het

resultatenhoofdstuk is ingedeeld aan de hand van de deelvragen die worden

behandeld. Iedere deelvraag heeft een eigen paragraaf. Na de resultaten volgen in

hoofdstuk acht de conclusies die moeten leiden tot de beantwoording van de

hoofdvraag. Naar aanleiding van de conclusies worden in hoofdstuk negen een

1 http://www.nu.nl/internet/3488100/zaken-cybercrime-vaak-onopgelost-weinig-capaciteit.html

Page 5: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 5 / 66

aantal aanbevelingen gedaan. Binnen het hoofdstuk aanbevelingen wordt ook

uitgewerkt welke vervolgonderzoeken plaats zouden kunnen vinden.

Page 6: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 6 / 66

2 Samenvatting

Agenten die handhaven op de digitale straat is haalbaar of niet?

Burgemeester Paul Depla van Breda is van mening dat zijn stad een virtuele

wijkagent nodig heeft om zo ook het leven dat zich online afspeelt in de gaten te

houden2. Maar hoe kan dat worden vormgegeven? Klopt het dat deze online

wijkagent signalen kan oppikken die anders niet worden opgemerkt? Wordt de

informatiepositie van de politie beter wanneer zij ook virtuele wijkagenten inzet?

Het onderwerp van dit onderzoek is: ‘handhaving op internet door de basis

politiezorg’. Doordat steeds meer mensen online zijn verspreiden de

veiligheidsproblemen zich ook naar het internet. In 2014 werden 1 op de 9

Nederlanders slachtoffer van cybercrime. Er is al veel bekend en onderzocht over

(online) opsporing, maar het thema (online) handhaving wordt vaak vergeten.

Wanneer het over online handhaving gaat is het de vraag of de politie de

aangewezen partij is om te handhaven op internet. Aangezien er nog geen

wetenschappelijke onderzoeken zijn die zich richten op deze preventieve kant van

de basis politiezorg online, richt dit onderzoek zich daarop. Het doel daarbij is om

inzicht te bieden in de mate waarin agenten in de basis politiezorg in staat zijn om

te handhaven op internet en welke mogelijkheden er zijn om de handhaving op

internet te bevorderen. Het externe doel is daarbij om kaders te bieden

waarbinnen deze handhaving kan plaatsvinden, voor zover het mogelijk is om die

kaders te schetsen. De vragen die moeten bijdragen aan het bereiken van deze

doelstelling gaan over: offline handhavingstaken en de vertaling daarvan naar

online handhavingstaken, het juridische kader waarbinnen handhaving op internet

zich kan afspelen, welke best practices en knelpunten er al bekend zijn, welke

vaardigheden de agent moet hebben en welke kennis en middelen daar voor nodig

zijn. Tot slot is bekeken in hoeverre private partijen een rol kunnen spelen in de

handhaving op internet.

Reguliere handhavingstaken

Onder de basis politiezorg vallen alle politietaken die niet apart zijn ondergebracht

bij specialistische politieonderdelen. Een van de voornaamste taken van de basis

politiezorg is het handhaven van de openbare orde onder het gezag van de

burgemeester. De agenten in de basis politiezorg werken in verschillende functies.

Het doel bij de dagelijkse werkzaamheden van de politie is het verbeteren van de

informatiepositie, het deëscalerend optreden bij conflicten en het aangeven van

kaders omtrent de openbare orde. De opsporing wijkt daar vanaf, aangezien de

politie in dat kader onder het gezag van de officier van justitie valt en als doel

heeft om strafvorderlijke beslissingen te ondersteunen. Handhaving is iedere actie

die erop gericht is de naleving van het bij of krachtens wet- en regelgeving

geldende recht te bevorderen en te bewerkstelligen. De offline handhavingstaken

bestaan volgens respondenten uit het leefbaar houden van de wijk, het handhaven

van de openbare orde en het bijsturen van gedrag of het uitdelen van boetes

wanneer mensen zich niet aan de regels houden. Online kan dat mogelijk net zo

2 Binnenlands Bestuur. Depla wil ‘virtuele wijkagent’. Geraadpleegd op 17-4-2016 via

http://www.binnenlandsbestuur.nl/digitaal/nieuws/depla-wil-virtuele-wijkagent.9528423.lynkx?mt=KatbYtwWodA6gCIatFOcWA&vk=f17W0JP2dJnbybrtiBvkOg&pub=1002

Page 7: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 7 / 66

plaatsvinden maar dan op digitale plekken. Echter, op het internet kan een agent

zich niet net zo identificeren als op straat. Daarnaast kan worden afgevraagd of het

internet onder de publieke ruimte valt. Online handhaving kan worden ingezet als

instrument, maar kan daarnaast ook worden ingezet als middel tegen online

overtredingen zonder dat deze gepaard gaat met een actie op de fysieke straat.

Bevoegdheden en wet- en regelgeving

Alle agenten moeten zich houden aan de politiewet. De politiewet is een

aanvulling op het wetboek van strafvordering. In deze wetten is de opsporing

strikter vastgelegd dan de handhaving. Opsporing mag alleen worden gedaan door

een opsporingsambtenaar. Wettelijk gezien bedient de burgemeester zich bij het

handhaven van de openbare orde van de politie. Dat is tevens vastgelegd in de

politiewet en de gemeentewet. De burgemeester heeft hiervoor een aantal

bevoegdheden. Of hij die online kan, mag en gaat gebruiken is nog veel discussie.

Daarnaast is nog steeds onduidelijkheid over wat de agent wel en niet mag op het

internet. Daarop heeft het Openbaar Ministerie een matrix opgesteld die in maart

2016 is verspreid binnen de politie. Daarin staat per actie aangegeven welke

bevoegdheid de agent al heeft en/of moet vragen. De vraag is of de kaders online

wel of niet ander szijn, of zouden moeten zijn, dan op straat. Kan de scope van het

Wetboek van Strafvordering gezien de ontwikkelingen en de samenleving worden

geprojecteerd op de digitale straat?

Online handhaving binnen de politie

Binnen de politie zijn verschillende onderdelen die zich op het internet richten en

betrekking hebben op handhaving. Deze onderdelen zijn het Crisis Communicatie

Team, het Open Source Intelligence Team, het Real Time Intelligence Center en

wijkagenten en jeugdagenten die actief zijn op social media. Daarnaast maakt het

communicatieteam van iedere politie-eenheid ook gebruik van het internet. Deze

onderdelen van de politie gebruiken internet met name voor berichtgeving en

voor hun eigen informatievoorziening. Daarvoor gebruiken zij programma's die het

internet scannen op trefwoorden. Een overkoepelend onderdeel binnen de politie

is de Dienst Regionale Informatie Organisatie. Daar komt vrijwel alle regionale

informatie van alle politieonderdelen bijeen. Zij hebben ook de bevoegdheid om

de informatie van de verschillende politieonderdelen in te zien.

De politie heeft enkele goede ervaringen met het gebruik van internet in de vorm

van handhaving. De politie in Groningen kreeg via een social media

monitoringprogramma een twitterbericht te zien waarin stond dat iemand het

aanstaande Sinterklaasfeest wilde verstoren. Daarop heeft de politie gereageerd.

De persoon in kwestie had geen reactie verwacht en bood zijn excuses aan.

Daarnaast blijkt het effect van het gebruik van social media bij evenementen

groot. De informatie-inwinning, het managen van grote groepen mensen (crowd

control) en het geven van voorlichting zijn daarbij erg belangrijk.

Tegenover goede ervaringen staan ook knelpunten. en slechte ervaringen, omdat

een online actieve politie ook kwetsbaar is. De politie is nog terughoudend met het

gebruik van internet. Online zijn is nieuw voor de oudere agenten en protocollen

zijn onvoldoende aanwezig binnen de eenheid of de agent weet niet van het

bestaan van de protocollen. Doordat er geen speciale internetpolitie is moeten

agenten uit de basis politiezorg deze taken ook deels op zich nemen. Momenteel

Page 8: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 8 / 66

wordt dat nog niet gedaan volgens een vastomlijnd kader. De ene agent is erg

actief op het internet en de andere agent maakt vrijwel geen gebruik van internet.

Tot slot is de politie erg georiënteerd op het zenden van informatie. Het

ontvangen van informatie en het verwerken van informatie behoeft een grote

verbeterslag. Daarbij gaat het zowel om informatie vanuit internet- en social

media monitoring programma’s als om de algemene interactie met de burger.

Kennis, vaardigheden en middelen

Er zijn voor de politie cursussen en workshops beschikbaar die ondersteuning

bieden aan agenten om actief te zijn op social media, zoals cursussen in het

effectief zoeken op internet. Deze cursussen hebben tot doel om de agenten

bekwamer te maken in het gebruik van internet als communicatiemiddel en

handhavingsmiddel of gecombineerd. Deze cursussen en workshops zijn voor

iedereen opgenomen in de politieopleiding, maar veel van de huidige agenten

hebben die daarom nog niet gehad. Zij kunnen bijgeschoold worden na een

aanvraag voor een cursus of workshop. Om goed met internet te kunnen werken is

het belangrijk om expertise binnen de politiebureaus te hebben. Agenten worden

steeds meer uitgerust met een smartphone waarmee zij veel zaken op en via

internet kunnen regelen. Zo kunnen zij op social media, maar ook kunnen zij

politiesystemen raadplegen en een bekeuring uitschrijven zonder dat zij daarvoor

een computer nodig hebben. Er is op het intranet van de politie uitleg gegeven

over het opzetten van een twitteraccount en waar het twitteraccount exact aan

moet voldoen. Om kennis en middelen om te zetten naar vaardigheden en deze

ook daadwerkelijk toe te passen is een goede scholing nodig. Aangezien nog niet

iedere agent deze scholing heeft gehad en/of iets doet met de scholing op het

gebied van social media bij het uitvoeren van de alledaagse werkzaamheden, is het

lastig om handhaving op internet te bewerkstelligen.

Private partijen

De politie werkt op specialistisch niveau samen met private partijen zoals

Facebook, Twitter, ICT bedrijven en internet service providers. Daarbij wordt zowel

aan handhaving als aan de bestrijding en opsporing van cybercrime gedaan. De

handhaving die hier wordt uitgevoerd betreft het verwijderen van account

wanneer personen zich niet aan de regels van de website houdt. Ook waarschuwt

facebook een gebruiker wanneer deze zich niet houdt aan de door haar gestelde

regels.

Bij evenementen wordt veel gebruik gemaakt van social media. Daarbij werken

private partijen (organisatoren van evenementen) veel samen met de

communicatieteams van de politie. Daar zijn voornamelijk bij de

bevrijdingsfestivals van 2015 in Nederland goed successen mee geboekt.

Aanbevelingen

Het is aanbevolen om landelijk één beleid te voeren op het gebied van opleiding

en gebruik van social media. Daarnaast is het belangrijk om de kennis van nieuw

ingestroomde agenten op het gebied van social media te benutten en in te zetten

om het kennisniveau van de oudere agenten te verhogen. Tot slot moet er meer

samen worden gewerkt tussen private partijen en de politie, zonder dat de private

partijen de handhaving uitvoeren in plaats van de politie. De daadwerkelijke

uitvoering van de handhaving zou idealiter moeten plaatsvinden door de politie,

Page 9: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 9 / 66

waarbij de private partijen de informatie aanleveren voor de politie. Door samen

te werken op het gebied van informatie vergaren en verwerken kan de politie

effectiever zijn.

Aangezien dit onderzoek niet alle aspecten kan belichten van de handhaving op

internet is het belangrijk om bepaalde aspecten nader te onderzoeken.

Bijvoorbeeld of de agent zich online ook moet identificeren en zo ja, hoe hij dat

moet doen. Tevens is het belangrijk om de wijzigingen die aanstaande zijn in het

wetboek van strafvordering te volgen. Ook de resultaten van een onderzoek over

de bestuurlijke bevoegdheden van de burgemeester op internet en een

matrix/schema van het openbaar ministerie over de bevoegdheden van de agent

op internet zijn waardevolle aanvullingen op dit onderzoek. Tot slot zou onderzoek

moeten worden gedaan naar het opzetten van een social media team per robuust

basisteam.

Page 10: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 10 / 66

3 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt de bestaande kennis over het begrip handhaven

beschreven dat als basis dient voor dit onderzoek. Zo wordt duidelijk waar het

onderzoek naar handhaving van de openbare orde en veiligheid op internet op

gebaseerd is.

In dit onderzoek staat het begrip handhaven centraal. Het begrip handhaven kan

op veel manieren worden uitgelegd (Klabbers, 2011). Voor de beantwoording van

de vraag wat het begrip handhaven inhoudt wordt gebruik gemaakt van een

document dat de politie heeft laten opstellen door de Voorziening Product- en

procesontwikkeling op basis van een uitwerking genaamd ‘Gebiedsgebonden

Politiewerk en Informatie Gestuurde Politie’. Handhaven betekent volgens die

bron dat de politie ervoor zorgt, als uitvoerende instantie, dat het recht in

Nederland wordt nageleefd; ze handhaaft de rechtsorde (Politie, z.j.). De

politionele handhaving is onder te verdelen in twee vormen, namelijk permanent

handhaven en probleemgestuurd handhaven (Goudswaard, 2008, p.3).

‘Permanent handhaven is dat de politie proactief reageert ter ondersteuning van

correct gedrag en repressief reageert bij deviant gedrag. Probleemgestuurd

handhaven is dat de politie specifiek gericht is op fenomenen die extra aandacht

vragen ter stimulering van behoud van balans, om te voorkomen dat de balans

wordt verstoord of waarbij de balans hersteld moet worden. Bij probleemgestuurd

handhaven staan ontwikkelingen in de maatschappij centraal.’ De Vereniging van

Nederlandse Gemeenten (VNG) definieert handhaving als: ‘Handhaving is elke

(re)actie die erop gericht is de naleving van het bij of krachtens wet- en

regelgeving geldende recht te bevorderen en te bewerkstelligen, zo nodig door het

opleggen van sancties’ (VNG, z.j.).

Op basis van deze verklaringen van het begrip handhaven wordt de definitie van

handhaven op internet in dit onderzoek als volgt vastgesteld:

Iedere zowel proactieve als reactieve actie op het internet die er op gericht is de

naleving van het bij of krachtens wet- en regelgeving geldende recht te bevorderen

en te bewerkstelligen, zo nodig door het opleggen van sancties.

Zoals in de inleiding is benoemd hebben de specialistische politieteams minder

kennis over wat zich op lokaal niveau afspeelt dan de basis politiezorg. Andersom

heeft de basis politiezorg minder kennis van het internet dan sommige

specialistische teams. Daarnaast kan de handhaving van de straat nog niet

eenduidig worden doorgetrokken naar het handhaven van het internet. Eén begrip

vereist nadere toelichting, namelijk ‘basis politiezorg’. In de basis politiezorg (BPZ)

zitten agenten die het basiswerk uitvoeren dat de politie doet alvorens er

specialisten worden ingeschakeld zoals rechercheurs en andere specialistische

teams. De basis politiezorg zorgt voor een veilige en leefbare wijk, stad of regio

waarbij het werk globaal bestaat uit politietoezicht, preventieadvies, het verlenen

van hulp en het handhaven van wetten en regels (Politie, z.j.a). Dit onderzoek richt

zich op het handhaven op het internet (waar sociale media een onderdeel van is)

door de BPZ (op lokaal niveau).

Page 11: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 11 / 66

Bij het handhaven kan worden gedacht aan het reageren3 op berichten die op

internet worden geplaatst. Het doel van het reageren moet daarbij duidelijk zijn.

Het reageren door de politie kan grofweg drie doelen hebben. De

informatiepositie van de politie moet worden verbeterd, er moet worden

gedeëscaleerd bij een dreigende escalatie van een sociale veiligheidssituatie zoals

een ruzie of een bedreiging en er wordt gereageerd op een bericht om kaders aan

te geven die online gelden met daarbij een duidelijke verwijzing naar wet- en

regelgeving. Wanneer sprake is van een openbare orde verstoring, zou dat kunnen

worden aangepakt. Met kaders worden de waarden en normen bedoeld, die ook

deels in wetgeving zijn geformaliseerd.

Het werkgebied van de politie richt zich met name op de fysieke omgeving. Echter,

met de komst van het internet kan de politie niet meer nalaten ook actief te zijn

op het internet. Daarmee komt een verschuiving in het werkgebied van de politie.

Op het internet geldt geen openbare orde zoals deze op straat geldt, maar de

politie kan wel een onderzoek starten wanneer er onrust ontstaat op bijvoorbeeld

een online community (omgeving voor mensen met dezelfde interesse).

Voorbeeld van online handhaven

Figuur 1: Vertaling stroomschema dreigtweets (eenheid Rotterdam)

Bovenstaand model is een vertaling van een stroomschema ‘’hoe te reageren bij

dreigtweets” naar een stroomschema aangaande deviant gedrag4. De uitleg bij het

model:

3 Digigeren = digitaal reageren. socialmediadna.nl/digigeren 4 Het stroomschema ''hoe te reageren bij dreigtweets'' is een document van de eenheid Rotterdam

Page 12: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 12 / 66

1. Doordat de politie aanwezig is op het internet kan zij, ook zonder er naar

te zoeken, berichten signaleren met normafwijkend of strafbaar gedrag

(deviante gedragingen).

2. Om een eventueel onderzoek te starten moet bewijsmateriaal worden

verzameld en veiliggesteld. Dat geldt zowel voor handhaving als opsporing.

Tevens moet de direct betrokkene (de persoon die bijvoorbeeld wordt

bedreigd) gecontacteerd worden.

3. Om de plaatser van het bericht af te schrikken kan via een reactie door de

politie of het delen van een bericht door de politie worden aangegeven

dat zij het bericht ook hebben gelezen.

4. Sommige plaatsers van deviante berichten bieden hun excuses aan,

anderen verwijderen het bericht of zelfs hun account en weer anderen

reageren fel als reactie op de politie.

5. Door het onderzoek naar de plaatser bij punt 2 kan een wijkagent of

jeugdagent een bezoek brengen aan de plaatser van het bericht, omdat

alleen een digitale reactie wellicht niet afdoende is.

6. Uiteindelijk kan de plaatser van het bericht het bericht verwijderen.

Wanneer dat niet het geval is kan de plaatser, mits er relevante wet- en

regelgeving is, worden gesanctioneerd. Alles is ter bevordering van de

handhaving van de openbare orde en veiligheid.

Dit model weerspiegelt de werkwijze van specialistische teams op het internet en

wordt tevens onderwezen in de eenheid Rotterdam. Dit schema kan ook van

toepassing zijn op community policing (samenwerkingsverbanden tussen de politie

en de plaatselijke bevolking om problemen op te lossen) en het contact dat

wijkagenten en jeugdagent hebben. De kracht van community policing komt

daarbij terug in het contact met de direct betrokkenen, het interacteren met de

burger en het uitdragen van maatschappelijke waarden en normen5.

Na het uitwerken van een begrip voor handhaven en het weergeven van de

theorie met betrekking tot online handhaving en hoe dat online zou kunnen

worden uitgevoerd binnen de BPZ, worden in hoofdstuk vier meer kaders gegeven

waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt.

5 Hawthorne Police Department California. What is community policing. Geraadpleegd via http://discoverpolicing.org/whats_like/community-policing/

Page 13: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 13 / 66

4 Onderzoekskaders

In dit hoofdstuk wordt, naar aanleiding van de analyse van het probleem in de

inleiding, een doelstelling voor het onderzoek uitgewerkt. Op basis van de

doelstelling is een onderzoeksvraag geformuleerd met daarbij een aantal

deelvragen. Tot slot wordt het beoogde eindresultaat voor het onderzoek

toegelicht.

4.1 Doelstelling

Als de politie en/of handhaver niet op internet aanwezig is kan zij geen toezicht

houden op burgers en bedrijven die wel op internet aanwezig zijn. De doelstelling

die vanuit de probleemstelling naar voren komt is: Inzicht bieden in de mate

waarin agenten in de BPZ in staat zijn om te handhaven op internet en welke

mogelijkheden er zijn om handhaving op internet in de BPZ te bevorderen. Het

externe doel is om kaders te bieden waarbinnen handhaving op internet in de BPZ

kan plaatsvinden.

4.2 Onderzoeksvraag

Naar aanleiding van de geformuleerde probleem- en doelstelling is de volgende

hoofdvraag geformuleerd:

In hoeverre zijn de agenten in de BPZ in staat om te handhaven op internet en

welke mogelijkheden zijn er, indien nodig, om handhaving op internet in de BPZ te

bevorderen?

De hoofdvraag bestaat uit een tweeledig onderzoek. Enerzijds moet in kaart

worden gebracht in hoeverre de BPZ in staat is om te handhaven op internet en

ten tweede moet in kaart worden gebracht welke mogelijkheden er zijn om

handhaving op internet door agenten uit de BPZ te bevorderen.

Page 14: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 14 / 66

4.3 Deelvragen

Om de hoofdvraag zo zorgvuldig mogelijk te beantwoorden wordt er in dit

onderzoek gebruik gemaakt van deelvragen. Elke deelvraag draagt bij aan de

beantwoording van de hoofdvraag.

De deelvragen zijn als volgt geformuleerd:

1. Welke reguliere handhavingstaken zijn door de politie ook toe te passen

op internet?

a. Wat zijn de offline handhavingstaken?

b. In hoeverre zijn offline handhavingstaken te vertalen naar

politiewerk op internet?

2. In hoeverre heeft de agent in de BPZ de bevoegdheid om te handhaven op

internet en waartoe moet die handhaving, gezien het juridische kader,

beperkt blijven?

3. In hoeverre en op welke wijze worden binnen de politie nu al online

handhavingstaken verricht? Door wie? Wat zijn best practices en

knelpunten?

4. Welke kennis, vaardigheden en middelen zijn nodig om te handhaven op

internet? In hoeverre beschikt de agent in de BPZ over deze kennis,

vaardigheden en middelen?

5. In hoeverre spelen private partijen een (aanvullende) rol bij het

handhaven op internet? In welke mate overlapt dit met de politietaken?

6. Hoe kan handhaving op het internet, met het inzicht dat voorgaande

vragen oplevert, worden bevorderd (in de BPZ)?

Omdat het onderzoek over handhaving gaat moet eerst worden onderzocht wat

handhaving is, maar vooral wat handhaving voor inhoud heeft (welke taken het

behelst). De politie doet voor een deel ook al aan handhaving op internet. Daaruit

kunnen best practices en knelpunten worden gefilterd. Op basis daarvan kan

worden gekeken welke kennis, vaardigheden en middelen nodig zijn om te

handhaven op internet en in hoeverre de agent daar al over beschikt. Wanneer

blijkt dat de politie het handhaven op internet er niet bij kan doen in de basis

politiezorg, zou het kunnen zijn dat het op andere plekken binnen de

politieorganisatie moet worden geïntegreerd. Daarnaast zou het kunnen zijn dat

private partijen (deels) kunnen helpen bij het handhaven op internet. Tot slot

komt de samenvattende vraag om te kijken hoe handhaving op het internet kan

worden bevorderd bezien vanuit de lokale veiligheidszorg. Deze vraag wordt

beantwoord in het hoofdstuk conclusies en in het hoofdstuk aanbevelingen.

Page 15: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 15 / 66

5 Verantwoording onderzoeksmethoden

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van verschillende soorten

onderzoeksmethoden. Dit hoofdstuk omschrijft deze methoden. Er vond

literatuuronderzoek plaats en er werden interviews gehouden met betrokkenen

uit het werkveld. Voor één deelvraag was observatie nodig. Tot slot wordt een

overzicht van alle methoden in een matrix weergeven.

5.1 Deskresearch

Met de deskresearch zijn gegevens/is informatie over handhaven op internet uit

bronnen als websites, databanken, catalogi, kranten, tijdschriften, archieven, in

elektronische of papieren vorm gehaald en geïntegreerd met bestaande kennis.

5.2 Juridische analyse

Er is een juridische analyse gedaan. Dat was nodig om de wettelijke bevoegdheden

en beperkingen voor de agent uit de BPZ bij het handhaven op internet duidelijk te

krijgen (deelvraag 2). In het wetboek van strafvordering staan de kaders

waarbinnen de opsporingsambtenaar zich moet begeven bij het handhaven en

opsporen.

Er heeft een analyse plaatsgevonden van actuele wetsartikelen in het wetboek van

strafrecht (Sr), het wetboek van strafvordering (Sv) en de politiewet (PolW).

Daarnaast wordt de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de Wet

politiegegevens geraadpleegd. Op basis van de interviews en het wetboek van

strafrecht, het wetboek van strafvordering en de algemene wet bestuursrecht is

een uitwerking gemaakt van de geldende regels en bevoegdheden.

5.3 Literatuuronderzoek

Er is tijdens dit onderzoek gebruik gemaakt van verschillende databanken en

zoekmachines zoals: BoomLemma, Google Scholar en LexisNexis. Er was geen

toegang tot interne politiesystemen. Om de juiste informatie te vinden is er

gebruik gemaakt van zoektermen die uit de onderzoeksvragen zijn gehaald. Ook de

opdrachtgever is gevraagd of er stukken beschikbaar zijn met betrekking tot dit

onderzoek. Tot slot zijn er modellen gebruikt uit scholing over management.

Page 16: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 16 / 66

Bij het zoeken naar literatuur in de bibliotheek en op internet wordt gebruik

gemaakt van de begrippen:

• Basis politiezorg: om er achter te komen hoe de basis politiezorg is

ingericht

• Digitaal handhaven: wat wordt er verstaan onder digitaal handhaven

• Handhaven op internet: om te kijken of er momenteel ook wordt

gehandhaafd op internet

• Digitale opsporing: om handhaving op internet te kunnen vergelijken met

digitale opsporing

• Vaardigheden handhaven: welke vaardigheden zijn nodig om te

handhaven?

• Handhavingsprotocol: de politie werk met protocollen. Om te zoeken naar

een protocol voor handhaving is deze zoekterm gebruikt.

Om te beoordelen of de gevonden literatuur bruikbaar is, zijn voor het onderzoek

relevantie- en kwaliteitscriteria opgesteld. Er wordt nauwkeurig gelet op de

volgende punten:

� Is er een direct verband met de gevonden literatuur en de

onderzoeksvraag en/of deelvragen?

� Is de publicatie betrouwbaar? (een artikel is betrouwbaar als deze

voldoende bronnen bevat en/of is geschreven door deskundigen wat

betreft het onderwerp van de publicatie)

� Is de publicatie methodologisch verantwoord?

� Is de gevonden literatuur actueel?

� Hoe zijn de gegevens verkregen en geanalyseerd?

� Hoe is de auteur gekomen tot de conclusie?

5.3.1 Literatuuronderzoek in verhouding tot de deelvragen Literatuur is gebruikt ter beantwoording van de deelvragen en uiteindelijk de

hoofdvraag. Met behulp van literatuuronderzoek is inzicht verkregen in de

reguliere handhavingstaken van de politie (deelvraag 1). Er bleek weinig bekend

over wet- en regelgeving en daarmee ook bevoegdheden (deelvraag 2) met

betrekking tot handhaving op internet gepubliceerd in literatuur. Echter, door

bestaande kennis te projecteren op handhaving op internet kan literatuur wel

gebruikt worden. Daarnaast is ook informatie verkregen over bevoegdheden om te

handhaven op internet op basis van best practices en knelpunten uit de literatuur

(deelvraag 3). Tot slot heeft literatuur ook bijgedragen aan de beantwoording over

welke kennis, vaardigheden en middelen de agent nodig heeft (deelvraag 4).De

overige vragen zijn beantwoord aan de hand van observatie(s) en interviews.

Tijdens de zoektocht naar literatuur is gebruik gemaakt van de eerder genoemde

zoektermen. Wanneer de term handhaving werd ingevoerd als zoekterm in online

databanken, op websites van kranten en bij bibliotheken kwamen er weinig

resultaten naar boven die daadwerkelijk over handhaving gaan zoals bedoeld in

het theoretisch kader. Het blijkt dat er erg veel is geschreven over opsporing op

internet. Echter, wanneer wordt gezocht op de zoekterm digitale handhaving

wordt bijvoorbeeld het uitschrijven van een boete via een zakcomputer bedoeld in

plaats van het handhaven van de digitale straat zoals dat in de fysieke wereld ook

Page 17: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 17 / 66

zou kunnen. Er is weinig geschreven over het daadwerkelijk handhaven op

internet, waardoor veel informatie op basis van interviews tot stand is gekomen.

De meeste informatie met betrekking tot het daadwerkelijk handhaven op internet

is aangetroffen op de website socialmedia.nl en in het boek Social Media: Het

nieuwe DNA (De Vries & Smilda, 2014). Daarnaast zijn er een aantal publicaties

gevonden onder de zoekterm digitaal handhaven. Deze term digitaal handhaven

had echter veel te maken met het handhaven op straat door middel van digitale

middelen (zoals MEOS6 = mobiel effectiever op straat) in plaats van het handhaven

op digitale middelen zoals internet. Deze bleken daarom niet bruikbaar.

Bij het zoeken naar achtergrondinformatie over de basis politiezorg kwamen veel

resultaten naar voren vanuit de politie die vrijwel allemaal gaan over de

verbeteringen die moeten worden doorgevoerd of juist over waarom de basis

politiezorg niet goed zou functioneren. De daadwerkelijke taken en het werk van

de basis politiezorg werd goed duidelijk na het raadplegen van het boek ‘de

magische wereld van de wijkagent’ (Beuvink, 2013).

5.4 Interviews

Er zijn semi gestructureerde interviews afgenomen. De reden hiervoor is dat de

geïnterviewde bij een dergelijk interview de ruimte krijgt om zijn of haar verhaal te

vertellen en dit resulteert in meer informatie. Door deze manier van interviewen

houdt de interviewer de leiding in het interview, maar is er genoeg ruimte over

voor de eigen inbreng van de respondent.

De interviews werden afgenomen door in gesprek te gaan met de geïnterviewde

terwijl de informatie werd genoteerd. Tevens zijn een aantal interviews (met

instemming van de geïnterviewde) opgenomen. Daarop is besloten uitwerkingen

in steekwoorden te maken op papier en de interviews na uitwerking op dezelfde

dag te versturen naar de respondenten. Daardoor konden de respondenten

nakijken of antwoorden bijvoorbeeld verkeerd waren geïnterpreteerd. De

interviews werden gehouden om inzicht te krijgen in welke handhavingstaken de

politie nu heeft (deelvraag 2), welke best practices en knelpunten de politie

tegenkomt bij het handhaven op internet (deelvraag 3), welke kennis,

vaardigheden en middelen beschikbaar zijn (deelvraag 4) en welke rol private

partijen zouden kunnen spelen (deelvraag 5). Deelvraag 1 over reguliere

handhavingstaken is door twee respondenten beantwoord met: ‘’dat kan je

nazoeken op internet’’. Daarom is besloten die vraag niet nogmaals te stellen in

vervolginterviews.

De interviews zijn afgenomen om er achter te komen wat de handhaving op

internet voor inhoud moet hebben. Er zijn geen specifieke deskundigen op het

gebied van online handhaven gevonden. Echter, door respondenten te zoeken met

verschillende achtergronden, gerelateerd aan handhaving en internet, kon wel een

algemeen beeld worden geschetst. Daar waren medewerkers van de basis

politiezorg, leidinggevenden binnen de basis politiezorg, social media experts en

medewerkers van de politieacademie voor geschikt. Daarnaast werden

politieagenten in verschillende functies binnen de BPZ geïnterviewd om er achter

6 www.socialmediadna.nl/meos

Page 18: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 18 / 66

te komen of de huidige taken van de agent het toelaten om handhaving op

internet er bij te doen of dat die handhaving moet worden belegd in een nieuwe

functie binnen de BPZ. Ook werden mensen geïnterviewd die al bezig zijn met een

vorm van handhaven op internet, maar voor wie het nog geen onderdeel van de

functieomschrijving is. Tot slot was het de bedoeling één specifieke agent,

Boudewijn Mayeur, te interviewen. Hij is de enige agent in heel Nederland die

online wijkagent is zoals in Habbo-hotel (spelomgeving voor kinderen). Echter, het

is niet gelukt hem te spreken, en evenmin is het gelukt een specialistische jurist te

interviewen met affiniteit op dit onderwerp. Wel is hoofdstuk 7.2 van dit rapport

tot stand gekomen door een bijdrage van een juridische wetenschapper van TNO.

Samenvattend zijn enkele BPZ medewerkers (4), communicatiemedewerkers/-

deskundigen vanuit de politie (1), social media specialisten (4), cyberdeskundigen

(1), politie leidinggevenden (2), programmamanager Gebiedsgebonden Politiezorg

(1), recherchekundigen (1), een beleidsmedewerker van de gemeente die tevens

politieagent was (1) en agenten met digitale achtergrond (1) geïnterviewd. Er

worden in de lopende tekst geen namen genoemd van de respondent, maar alleen

de term ‘respondent’ aangegeven. Wanneer het een groter stuk van het interview

betreft, wordt er in de voetnoot eventueel een naam genoemd bij de respondent

indien deze niet in de anonimiteit wil blijven. Tot slot moet worden vermeld dat er

geen medewerkers van private partijen zijn geïnterviewd. Dat maakt de

beantwoording van deelvraag vijf enigszins incompleet. De reden hiervoor was dat

de benaderde personen geen antwoord gaven op verzoeken tot een interview.

In bijlage 1 is het interviewprotocol toegevoegd (hoofdstuk 11.1)

5.5 Observatie

Om inzicht te krijgen in hoe social media en de rest van het internet worden

bekeken door de politie, is meegekeken met iemand van OSINT (Open Source

INTelligence) van de politie. Bij de intelligence-organisatie van de politie

(specialisten, dus niet in de BPZ) zitten politieagenten sociale media te scannen op

trefwoorden en zinnen op internet die een actie van de politie vereisen. Door te

observeren hoe de analyse van deze berichten door middel van tools plaatsvindt is

gekeken of die manier ook (kleinschalig) kan worden toegepast in de basis

politiezorg. De observatie draagt daarmee bij aan de beantwoording van deelvraag

drie.

De observatie vond plaats op twee verschillende dagen en bij twee verschillende

personen. De ene persoon was een social media specialist vallend onder de

eenheid Noord-Nederland en de andere persoon was een recherchekundige van

de zedenafdeling van politie Noord-Nederland. De social media specialist heeft

laten zien hoe de politie scant op berichten die worden geplaatst op Facebook,

Twitter, Linkedin en Instagram. Tijdens die voorbeelden zijn aantekeningen

gemaakt. De recherchekundige heeft laten zien hoe de afdeling zeden gebruik

maakt van Facebook en Twitter. Ook toen zijn aantekeningen gemaakt. Beide

observaties duurden ongeveer 30 minuten en vonden plaats in combinatie met

een interview. Er werd voornamelijk gekeken naar de acties die de beide agenten

uitvoerden op het internet. Het daadwerkelijk meekijken op het scherm van de

social media specialist was niet toegestaan wegens het feit dat het operationele

Page 19: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 19 / 66

informatie kon betreffen. Wel werden voorbeelden van resultaten gegeven van

het social media programma dat deze agent gebruikte. Er is voor de observatie

geen uitgewerkt protocol gebruikt.

Methodenmatrix

In deze matrix staat overzichtelijk per deelvraag weergeven welke

onderzoeksmethode wordt gebruikt.

Tabel 1: methodenmatrix

Literatuurstudie Interview Observatie

Deelvraag 1

Reguliere handhavingstaken

X X

Deelvraag 2

Bevoegdheid handhaven op internet

X X

Deelvraag 3

Handhaving op internet door politie

X X X

Deelvraag 4

Kennis, vaardigheden en middelen

X X X

Deelvraag 5

Private partijen en handhaven op

internet

X X

Deelvraag 6

Bevordering handhaven op internet

in BPZ

X X

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

Page 20: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 20 / 66

6 Generaliseerbaarheid en betrouwbaarheid

In dit hoofdstuk wordt, als onderdeel van de onderbouwing van het onderzoek, de

generaliseerbaarheid en betrouwbaarheid7 van de resultaten omschreven.

Generaliseerbaarheid wordt gedefinieerd als: ‘’de mate waarin de resultaten

gelden voor personen, organisaties, gevallen en verschijnselen die niet zijn

onderzocht → externe validiteit”. De betrouwbaarheid gaat in op de mate waarin

de resultaten hetzelfde zouden zijn wanneer iemand anders het onderzoek zou

uitvoeren op de omschreven manier, kortom de mate waarin het onderzoek

onafhankelijk is van toeval.

6.1 Generaliseerbaarheid

In ieder onderzoek is het mogelijk dat niet alle resultaten zijn meegenomen in de

resultaten en conclusies. De externe validiteit wordt in dit onderzoek hoog

gehouden door niet alleen te focussen op de politie in Noord-Nederland of juist in

de randstad, maar door politie uit heel Nederland te bevragen. Daarnaast is ook

gebruik gemaakt van contacten aan de politieacademie. Tot slot zijn specialisten

uit verschillende politie-eenheden bevraagd. Daardoor wordt de mening en

voornamelijk de kennis van een brede doelgroep verzameld. Door een goede

afbakening in het onderzoek wordt zoveel mogelijk informatie vergaard en

verwerkt binnen het gebied van de afbakening. Wegens het ontbreken van

respondenten van private partijen, is de generaliseerbaarheid van de uitwerking

van deelvraag vijf lager dan in de andere hoofdstukken.

6.2 Betrouwbaarheid

In de wetenschap worden 4 toevalsbronnen onderscheiden. De toevalsbronnen

zijn de factoren die kunnen veranderen per situatie. De 4 toevalsbronnen die

worden onderscheiden zijn: gebruikte instrumenten, onderzochte personen,

omstandigheden en de onderzoeker, observator of interviewer. Dit onderzoek

werd uitgevoerd door één persoon. De instrumenten werden ook maar door één

persoon gebruikt. In dit onderzoek is veel gebruik gemaakt van interviews en

weinig gebruik gemaakt van observaties. In dit kwalitatieve onderzoek is 100%

betrouwbaarheid daarom niet mogelijk.

Bij een observatie en interviews is vaak sprake van subjectiviteit. Iedereen bekijkt

gebeurtenissen vanuit zijn eigen referentiekader. Het referentiekader van de

persoon wordt gevormd door achtergrondkennis, persoonlijke ervaringen en

omgevingsinvloeden. Triangulatie is het beste middel tegen onbetrouwbare

bronnen. Bij triangulatie worden verschillende methoden gebruikt om data te

analyseren. Daarnaast werd in gesprek gegaan met de geobserveerde personen of

respondenten. Daardoor zijn de resultaten zo goed mogelijk objectief vastgesteld.

Bij de interviews is ook gebruik gemaakt van verschillende controlemogelijkheden.

De respondent kan de uitwerking van het interview inzien en aanvullen, wijzigen of

7 Betrouwbaarheid van een onderzoek, geraadpleegd op 14-04-2015 via http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/106529-betrouwbaarheid-van-een-onderzoek.html

Page 21: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 21 / 66

goedkeuren. Tot slot is het rapport deels ingezien door een medewerker van de

politie en volledig ingezien door een juridisch wetenschapper van TNO.

Page 22: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 22 / 66

7 Resultaten

In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de eerste vijf deelvragen. De

zesde deelvraag wordt opgenomen in de aanbevelingen. In de eerste paragraaf

wordt uitleg gegeven over de offline handhavingsmogelijkheden en daarna wordt

uitgelegd hoe die handhavingstaken te vertalen zijn naar online handhavingstaken.

Op basis van de handhavingstaken die zowel offline als online kunnen plaatsvinden

wordt in de tweede paragraaf ingegaan op de vraag of de agent uit de basis

politiezorg wel de bevoegdheid heeft om de online handhavingstaken uit te

voeren en zo ja, waar dat toe beperkt moet blijven. In de derde paragraaf wordt

uitgewerkt in hoeverre de politie al aan handhaving op internet doet. Op basis

daarvan worden best practices en knelpunten geformuleerd. Daarna volgt een

paragraaf over de kennis, vaardigheden en middelen die een agent moet hebben

om te handhaven op internet. Tot slot wordt in paragraaf vijf gekeken of private

partijen van meerwaarde kunnen zijn bij het handhaven op internet. Op basis van

deze paragrafen kan de hoofdvraag worden beantwoord in de conclusie en

deelvraag zes in de aanbevelingen.

7.1 Reguliere handhavingstaken

Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag: ‘’Welke reguliere handhavingstaken

zijn door de politie ook toe te passen op internet?”. De subvragen zijn: ‘Wat zijn de

offline handhavingstaken’ en ‘In hoeverre zijn offline handhavingstaken te vertalen

naar politiewerk op internet'.

Functies in de basis politiezorg

Onder de basis politiezorg, ook BPZ genoemd, vallen alle politietaken die niet apart

zijn ondergebracht bij specialistische politieonderdelen. De taken die binnen de

BPZ vallen zijn het handhaven van de openbare orde en het verlenen van hulp aan

hen die het behoeven. De politiewet omschrijft de taak van de politie als volgt: De

politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in

overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke

handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven

(art. 3 PolW).

Binnen de BPZ werken agenten in veel verschillende functies. De functie van

wijkagent, tegenwoordig specialist GGP (gebiedsgebonden politiezorg) genoemd,

of jeugdagent kan worden gezien als een specialisatie van de allround

politiemedewerker. De wijkagent en de jeugdagent worden wel gezien als een

onderdeel van de BPZ. Namelijk; zowel de wijkagent, de jeugdagent als de allround

politiemedewerker kunnen worden ingezet in de noodhulp (het team dat direct

reageert op 112-meldingen).

Afbakening handhaving tegenover opsporing

Op straat heeft de politie een aantal doelen in haar dagelijkse werkzaamheden.

Het doel is om hun informatiepositie te verbeteren, deëscalerend op te treden bij

conflicten en het aangeven van kaders omtrent de openbare orde. Online

handhaving zou dezelfde uitgangspunten kunnen hebben. Bij het online

Page 23: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 23 / 66

handhaven kan worden gedacht aan het reageren op berichten die op internet

worden geplaatst. Het doel van het reageren moet daarbij duidelijk zijn. Het

reageren door de politie kan grofweg drie doelen hebben: De informatiepositie

van de politie moet worden verbeterd, er moet worden gedeëscaleerd bij een

dreigende escalatie van een ruzie of iets dergelijks of er wordt gereageerd op een

bericht om kaders aan te geven die online gelden dus het geven van waarden en

normen. Het lastigste op internet is bijvoorbeeld het duiden van berichten. Het is

nog niet in protocollen vastgelegd wanneer de inhoud van een bericht

bijvoorbeeld een dreiging uit. Dat noemt men het duiden van berichten. Het exact

duiden van een bericht op platte tekst is zowel in de offline als online wereld een

lastige opgave. Daardoor komt het aan op de persoon die het bericht leest en

vanuit zijn/haar eigen referentiekader redeneert.

Digitale opsporing en handhaving op internet, zoals gedefinieerd in dit rapport,

liggen dicht tegen elkaar aan. Enerzijds worden berichten door middel van online

tooling of agenten opgespoord, maar anderzijds heeft de agent ook de

mogelijkheid daar op te reageren voor de interactie, maar ook met de

mogelijkheid om te kunnen handhaven. Opsporing wordt gedefinieerd als het

onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de officier van justitie

met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen art. 132a Sv.. Digitale

opsporing wordt uitgevoerd door opsporingsambtenaren zoals

internetrechercheurs die op meerdere plekken in de politieorganisatie zijn

aangesteld. De digitaal forensische opsporing vindt plaats binnen het Team

Digitale Opsporing (TDO).. Handhaving wordt niet gedefinieerd in het wetboek.

Ook bestaat er niet zoiets als een Team Online Handhaving.. Zoals in het

theoretisch kader aangegeven gaat het bij online handhaven om het proactief en

reactief een actie of reactie op het internet uitvoeren zoals het plaatsen van een

reactie bij een dreigend bericht op internet, zodat je als politie laat weten of

merken dat bepaalde berichten op het internet niet toegestaan zijn. “Handhaving

is het beïnvloeden van het gedrag van burgers, bedrijven of instellingen zodat zij

wet- en regelgeving ook naleven”8. Het proces dat wordt uitgevoerd na een

misdrijf, met als doel het traceren van de daders, wordt opsporing genoemd 9.

Wanneer een dreiging dusdanig van aard is dat de persoon voorgeleid zou moeten

worden aan de (hulp)officier van justitie, dan volgt een opsporingsonderzoek

onder leiding van de officier van justitie. Wanneer de persoon geen bekende is

maar het strafbare feit wel is ontdekt, start een opsporingsonderzoek ter

identificatie en arrestatie van de verdachte alsmede voor het verzamelen van

bewijsmateriaal. Het online/digitaal gedeelte van de opsporing, dus het opsporen

in een geautomatiseerd werk, vindt (voornamelijk) plaats door een Team Digitale

Opsporing, internetrechercheurs en het Team High Tech Crime.

Offline handhavingstaken

Politiefunctionarissen in de BPZ houden zich bezig met de daadwerkelijke

handhaving van de rechtsorde. Onderstaande tabel geeft die functionarissen weer

met daarbij een korte toelichten op de handhavingstaken:

8 Handhaving en gedrag. Geraadpleegd op 16-10-2015 via

http://www.hetccv.nl/dossiers/Handhaving+en+gedrag/index 9 Opsporing. Geraadpleegd op 16-10-2015 via https://www.politie.nl/themas/opsporing.html

Page 24: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 24 / 66

Tabel 2: functie & handhavingstaken politiefunctionarissen

Functienaam Verantwoordelijk

gebied

Taken

Teamchef Deel van een district Aansturen van handhaving door de

agenten op straat: jeugdagent,

wijkagent, surveillanten, etc.

Wijkagent Wijk / gemeente Aansturen van probleemgerichte

handhaving van wijkproblemen met

lokale kennis

Jeugdagent Wijk / gemeente Aansturen van probleemgerichte

handhaving van jeugdproblemen

met kennis

Allround

politiemedewerker

(surveillant)

Wijk / gemeente Permanente handhaving van de

openbare orde en veiligheid,

ondersteuning bij probleemgerichte

handhaving aangestuurd door

wijkagent of jeugdagent + teamchef

De handhavingstaken uit bovenstaande tabel kunnen als volgt worden

omschreven. Op lokaal niveau werkt de politie in basisteams. Dat zijn teams van

agenten met verschillende functies die samen een bepaald gebied voorzien van de

basis politiezorg. Aan het hoofd van een basisteam staat een teamchef. De

teamchef verzorgt de coördinerende taken binnen het basisteam. Daarnaast

functioneert een teamchef als Hulpofficier van Justitie (HOvJ) en als Officier Van

Dienst (OVD) bij situaties waarbij een grote politie-inzet noodzakelijk is. Bij de

dagelijkse handhaving, de permanente handhaving, bedient de teamchef zich van

allround politiemedewerkers. Zij functioneren als surveillanten, bieden de

noodhulpteams ondersteuning en ondersteunen bij probleemgerichte handhaving.

Daarnaast zijn alle politiemedewerkers toezichthouders. Zij houden toezicht op de

naleving van de wetten. In de volgende paragraaf wordt het begrip toezichthouder

verder uitgewerkt. De probleemgerichte handhaving wordt gecoördineerd via de

wijkagenten en jeugdagenten. De wijkagent heeft specifieke kennis over zijn (deel

van de) wijk. De algemene wijkproblemen worden aangepakt door de wijkagent

die zich daarbij laat ondersteunen door allround politiemedewerkers. Daarnaast

maakt de wijkagent de verbinding met de wijk. Wanneer het gaat om

jeugdproblematiek is de jeugdagent de aangewezen politiefunctionaris. Hij zorgt

voor de verbinding met de jeugd. Zowel de jeugdagent als de wijkagent hebben

contact met het lokale bevoegd gezag om zaken tussen gemeente en politie te

bespreken.

Binnen de BPZ lopen de specifieke handhavingstaken van de verschillende

politiefunctionarissen uiteen. Het uiteindelijke doel van de politie in de basis

politiezorg is gericht op het leefbaar houden van de wijk. Het grote onderscheid

wordt gemaakt door het soort handhaving dat de politiefunctionaris uitvoert. De

wijkagent en de jeugdagent doen veel aan probleemgerichte handhaving, terwijl

de allround politiemedewerkers zich meer bezighouden met de permanente

handhaving. De wijkagent en jeugdagent geven sturing aan verantwoordelijke

partijen. Zij werken samen met verschillende instanties in een integrale aanpak ten

Page 25: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 25 / 66

behoeve van de wijk.10

Daarbij blijft het drieledige doel bestaan. De taken van de

wijkagent en jeugdagent zijn er namelijk op gericht om de informatiepositie van de

politie ten opzichte van de wijk en maatschappij te verbeteren. Daarbij kan zij

deëscalerend optreden wanneer dat nodig blijkt. Ook het aangeven van kaders kan

daartoe bijdragen. Daarbij worden zij ondersteund door de allround

politiemedewerkers. De teamchef ondersteunt de wijkagent en jeugdagent daarbij

met capaciteit en faciliteiten door een goede planning en dagelijkse briefing voor

de inzet van de verschillende politiefunctionarissen en het beschikbaar stellen van

middelen.

Wijkagent

Om in te zoomen op de wijkagent: ‘Het werk van wijkagenten omvat activiteiten

die wat betreft inhoud, complexiteit, duur en eenmaligheid, maar ook wat betreft

hun vooraf geplande gestructureerde karakter sterk uiteenlopen’ (Terpstra, 2008,

p. 71). Dat impliceert dat het werk van de wijkagent uiteenloopt. Echter, het

betreffende boek van Terpstra is geschreven in 2008. Met de komst van de

Nationale Politie in 2013 zijn een aantal zaken rondom de wijkagent veranderd. Zo

is niet alleen de naam van de functie veranderd, maar ook de taken van de

wijkagent zijn aangevuld. De extra handhavingstaken die de wijkagent heeft ten

opzichte van de reguliere BPZ medewerker richten zich voornamelijk op de

verbinding die de wijkagent maakt en hoe hij handhaving uitvoert met

verschillende instanties in plaats van alleen met de politie. De wijkagent werkt

samen met de buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente (indien de

gemeente over BOA’s beschikt) en staat nauw in contact met de burgers waardoor

ook burgerhandhaving wordt bevorderd. Burgerhandhaving is dat burgers alert

zijn op zaken in de wijk en die doorgeven aan de wijkagent, waardoor de wijkagent

gerichter werk kan verrichten. De jeugdagent heeft op lokaal niveau vanuit de

politie een regiefunctie wanneer het gaat over jeugdzorg. Hij werkt samen met de

gemeente, afdeling jeugdzorg en jongerenwerkers om grip te blijven houden op de

jeugd in het gebied waar hij verantwoordelijk voor is. De specifieke

handhavingstaken die daar bij horen zijn gericht op de jongeren. Daarbij is het niet

zo dat de jeugdagent vooral handhavend optreed door middel van het opleggen

van sancties, maar door het begeleiden van de jongeren en het contact houden

met de jongeren om preventief in te kunnen grijpen. Tot slot heeft de politie de

mogelijkheid om buurtonderzoeken uit te voeren om informatie te vergaren.

10 Interview met Operationeel Specialist GGP

Page 26: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 26 / 66

Figuur 2: Basis politiezorg en de verschillende politieprocessen

De basis politiezorg is de verbinding tussen specialisten van de politie en

samenleving. Verschillende politieprocessen lopen daarbij via de basis politiezorg

en worden in samenwerking met de specialisten afgerond. De wijkagent is daarbij

idealiter de spin in het web. Hij moet het gat tussen de burger en de politie ten

aanzien van informatie en interactie opvullen. Echter, landelijke en regionale

processen lopen daar soms doorheen. Idealiter weet de wijkagent wat er speelt op

alle vlakken en is hij het informatieknooppunt binnen de BPZ.

De politieprocessen die te onderscheiden zijn, zijn uitgewerkt in het schema.

Allereerst verzorgt de BPZ de intake (aangiftes). Als de burger een aangifte heeft

komt die als eerste bij de intakemedewerker van de BPZ alvorens er eventuele

specialisten worden ingezet zoals digitaal rechercheurs bij digitale zaken. De BPZ is

voor een groot deel verantwoordelijke voor de informatievoorziening vanuit de

politie. Zij werken daarbij samen met de communicatieteams die per eenheid zijn

ingedeeld. Daarnaast is de BPZ betrokken bij de opsporing. Dat heeft tevens te

maken met het feit dat zij betrokken zijn bij de intelligence. Het inwinnen van

informatie op lokaal niveau maakt dat de informatiepositie van de BPZ goed is,

waardoor zij belangrijk zijn bij de opsporing. Ook buurtonderzoeken horen bij de

intelligence en de opsporing. Tot slot werkt de BPZ veel samen met de andere

hulpverleningsorganisaties zoals de GHOR (geneeskundige hulp bij ongevallen en

rampen) en de veiligheidsregio (brandweer). De noodhulp assisteert bijvoorbeeld

bij ongevallen en rijdt bij 112 meldingen als eerste politievoertuig richting het

incident.

Handhaving offline vs. online

Na het uitwerken van de handhavingstaken binnen de BPZ met daarbij een

verdieping van specifieke handhavingstaken van enkele politiefunctionarissen,

volgt hier de mogelijke vertaling van deze offline handhavingswerkzaamheden

naar online handhavingswerkzaamheden.

De handhaving zoals de politie die kent bestaat uit permanente handhaving en

probleemgestuurde handhaving. Voor de handhaving op internet geldt in dit

Page 27: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 27 / 66

onderzoek de definitie: Iedere zowel proactieve als reactieve actie op het internet

die er op gericht is de naleving van het bij of krachtens wet- en regelgeving

geldende recht te bevorderen en te bewerkstelligen, zo nodig door het opleggen

van sancties. Handhaving is zowel offline als online gericht op hetzelfde doel,

namelijk zichtbaar zijn om informatie te vergaren via surveillance/toezicht en

wanneer men op wangedrag stuit (deëscalerend) optreden teneinde zowel de

fysieke straat als de digitale straat leefbaar te houden.

De offline handhavingswerkzaamheden bestaan volgens de geïnterviewden uit het

leefbaar houden van de wijk, het handhaven (behouden) van de openbare orde en

aanspreken en/of sancties wanneer mensen zich niet aan de regels houden. De

agenten uit de BPZ doen dat door aanwezig te zijn op straat (blauw op straat),

toegankelijk te zijn voor de bewoners in de wijk en door handhavend op te treden

bij ordeverstoringen. Het handhavend optreden kan er uit bestaan dat de

personen worden verwijderd van de plek waar zij orde verstoren, dat zij een boete

krijgen voor het verstoren van de openbare orde of dat zij worden aangehouden

en overgebracht naar het politiebureau. Bij recidive (herhaaldelijk de fout in gaan)

kan de wijkagent in overleg met ketenpartners zoals de gemeente een alternatief

uitvoeren. Datzelfde geldt voor een jeugdagent wanneer het jeugd betreft. Een

voorbeeld van een alternatief zou een ondertoezichtstelling kunnen zijn. De

wijkagent is aanspreekpunt voor alle burgers en de jeugdagent specifiek voor de

jeugd. Bij de politie wordt gehanteerd dat er één wijkagent moet zijn per 5000

inwoners. Bij de handhaving horen ook taken zoals het houden van

verkeerscontroles en het doen van surveillances. In het theoretisch kader wordt

meer informatie verschaft over de offline handhaving.

Openbare orde en veiligheid – offline vs. online

De burgemeester heeft een aantal bevoegdheden. Deze bevoegdheden zijn

grotendeels omschreven in de gemeentewet. Zo geeft art. 175 Gemeentewet de

burgemeester de bevoegdheid om ‘in geval oproerige beweging, van andere

ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het

ontstaan daarvan’ bevelen te geven die hij nodig acht om de openbare orde te

waarborgen of om gevaar te beperken waar hij dat nodig vindt. Uit een onderzoek

(Zijlema, 2015) blijkt dat burgemeester toezicht houden iets vinden voor in het

fysieke domein. Daarbij wordt het vergelijk gemaakt tussen toezicht houden op

internet en cameratoezicht in het publieke domein. Voor beide vormen gaat het

namelijk om een geautomatiseerd systeem, waar een persoon een aantal

handelingen voor uit moet voeren. Het vinden en analyseren/duiden van strafbare

feiten vinden zij bij het OM en de politie horen. Wel vinden de burgemeesters dat

zij in de fysieke wereld gebruik mogen maken van informatie afkomstig van het

internet. Op de vraag of burgemeesters vinden dat zij een handhavende rol op

internet kunnen spelen is geen eenduidig antwoord gekomen. Wel wordt

gevonden dat zij informatie van internet kunnen gebruiken en het

driehoeksoverleg daar het meest toepasbaar voor is.

Op basis van art. 7 GW heeft een ieder het recht om zijn mening te uiten. In de

fysieke wereld kan een beperking worden opgelegd over de vorm waarin dit wordt

gedaan, en alleen indien de openbare orde in het geding komt. Dat kan

bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een vergadering of betoging moet worden

beëindigd wegens de veiligheid of wanneer het belijden van een godsdienst of

Page 28: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 28 / 66

levensovertuiging tot een aantasting van de openbare orde leidt. Maar kan dit ook

met een online forum waarin een plaatselijke manifestatie wordt aangekondigd?

De burgemeesters uit eerder genoemd onderzoek zien het internet meer als een

informatiebron. Wel zien zij het als een mogelijkheid om een noodbevel uit te

vaardigen wegens de preventieve werking die daar vanuit kan gaan.

Een ander voorbeeld is het sluiten van een drugspand in de fysieke wereld volgens

de last onder bestuursdwang (art. 13b Opiumwet). Er bestaat geen consensus

onder bevraagde burgemeesters, juristen en deskundigen over het toepassen van

deze wetgeving op bijvoorbeeld een website waarop drugs wordt verkocht. Of een

website daarbij als woning of erf kan worden gezien als bedoeld in dit artikel, is

onduidelijk (Van der Wal, 2015). Zou de wetgever hier in een apart artikel in

moeten voorzien, of zou de Wet computercriminaliteit III soelaas bieden?

De burgemeester kan toezicht laten houden naar aanleiding van art. 174 Gw. In

een enquête en interviews heeft Van der Wal (2015) gevraagd in hoeverre die

bevoegdheid ingezet kan worden in cyberspace. Een burgemeester geeft aan dat

toezicht in essentie weinig inhoudt, maar dat de handhaving die daaruit

voortvloeit juist resultaat oplevert. Een andere burgemeester vindt dit wetsartikel

wel van toepassing op een website, maar weet niet hoe ver hij of de politie daarin

mag gaan. Juristen die zijn bevraagd geven aan dat strafbare feiten te maken

hebben met het strafrecht en dat er daarbij geen rol weggelegd is voor de

burgemeester, maar voor de politie en het OM. Kortom, er is geen eenduidig

beeld, maar wat als de burgemeester de politie aanstuurt in het kader van toezicht

ten behoeve van de openbare orde en veiligheid op social media. Hoe de juristen

en burgemeesters daar over denken is niet bekend.

Online handhaving in de praktijk

Vanuit de interviews blijkt dat de handhaving op internet op enkele gebieden net

zo kan plaatsvinden als op straat. Echter, op straat kan een agent zich identificeren

wanneer de persoon die wordt aangesproken daar om vraagt. Daardoor kan de

agent ook sancties opleggen of tot staandehouden en aanhouden over gaan. Op

het internet is er nog geen manier waarop de agent zich officieel kan

identificeren11

. De handhaving op internet kan volgens de leidinggevenden van de

politie waar mee is gesproken niet zonder een offline actie. Een aantal

respondenten vindt dat een reactie op internet samen moet gaan met een reactie

in de offline wereld. Dat is te weerleggen door te stellen dat de politie na een

online reactie een afschrikkende werking creëert en het altijd zowel offline als

online reageren meer werk oplevert. Het merendeel van de respondenten staat

daar ook achter. Als voorbeeld wordt een casus genomen vanuit Groningen. Deze

is toegelicht door een medewerker van het social media team van de politie

Noord-Nederland. In die casus was een tweet geplaatst door een man die zei dat

hij de intocht van sinterklaas in Groningen zou gaan verstoren met een knokploeg.

De politie reageerde daar op dat hij het netjes moest houden omdat het een

kinderfeest betreft. De persoon in kwestie had geen reactie van de politie

verwacht en bood online zijn excuses aan voor zijn tweet. Sindsdien is hij een van

de meest actieve volgers van het twitteraccount van de politie Groningen. Er zullen

ook voorbeelden zijn die iets anders laten zien. Wel kan hieruit blijken dat alleen

11 Interview met onderzoeker TNO.

Page 29: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 29 / 66

een online reactie voldoende effect kan hebben. In Engeland denkt men hier

anders over. Vrijwel iedere online reactie wordt daar aangevuld met een

daadwerkelijk fysiek ingrijpen12

. De politie in Engeland combineert de offline en

online handhaving intensief volgens respondent. Dat vergt een grote

politiecapaciteit, maar werkt wel effectief volgens de respondent. In de praktijk

zou dat per 24 uur per basisteam de capaciteit kosten van 6 agenten (2 agenten

per 8 diensturen)

De agent zou idealiter een combinatiefunctie hebben. In die functie zou de agent

zowel in de offline als in de online wereld actief moeten zijn. Anders vormt zich het

risico voor agenten dat zij het gevoel met de straat kwijt zijn13

. Daarmee bedoelt

respondent dat de agent die online handhaaft niet alleen bezig zou moeten zijn

met digitale handhaving, maar daarnaast ook aan handhaving op straat doen om

het gevoel met het alledaagse politiewerk te behouden. Digitale aanwezigheid

zoals het gebruik van social media zou moeten worden toegevoegd aan het

alledaagse politiewerk. ‘Als politie werk je voor de burger en die verwacht dat de

politie ook online is’. Daarbij moet wel de opmerking worden geplaatst dat steeds

meer agenten, met name wijkagenten en jeugdagenten, online actief zijn.

Door social media en campagnes zoals ‘meer blauw op straat’ heeft de politie, in

combinatie met een andere inzet van de medewerker, een netwerkfunctie in de

wijk gekregen. De volgers van de wijkagent op Twitter worden omschreven als

passieve participanten. De volger helpt de wijkagent dan passief mee door

zijn/haar oproepen of vragen te lezen, maar reageert niet en is daarmee geen

actieve participant (Veltman, 2011). Een actieve participant zou ook daadwerkelijk

bijdragen aan de mogelijkheid tot handhaving door de wijkagent op basis van

informatie die vergaard is via bijvoorbeeld Twitter door deze met de wijkagent te

delen of door de omgeving te informeren. Een interessante vraag in die context is

wat de burger mag en kan en in hoeverre de politie bereid is die informatie te

gebruiken. Die vraag valt echter buiten de scope van dit onderzoek en wordt

daarom niet behandeld.

De handhavingstaken die zowel offline als online kunnen plaatsvinden zijn het

contact houden met burgers, het aanspreken van burgers op gedrag alsmede het

signaleren van strafbare zaken en het optreden tegen deze strafbare zaken. In lijn

met community policing, zoals besproken in het theoretisch kader, draagt dat bij

aan het winnen van vertrouwen, het weten wat er speelt, het altijd aanspreekbaar

zijn en gezicht geven aan het politiewerk. Daardoor krijgt de agent meer

informatie, aangezien het de kans vergroot dat burgers sneller en vaker

misstanden melden. Bij het optreden tegen strafbare zaken kan er naast online

handhaving, wat zou kunnen worden omschreven als een online reactie, ook

offline gehandhaafd worden door bijvoorbeeld de wijkagent of jeugdagent bij een

specifieke persoon langs te sturen om te praten over het online bericht en

eventueel door een boete op te leggen. Ook zou de agent over kunnen gaan tot de

aanhouding van deze persoon om verder onderzoek te doen. Om de intentie van

12 Interview met onderzoeker TNO 13 Interview met Operationeel Specialist GGP

Page 30: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 30 / 66

het surveilleren op straat te vertalen naar het internet is onvoldoende capaciteit

zeiden twee leidinggevenden afzonderlijk van elkaar14

.

In 2013 heeft een agent een Plan van Aanpak geschreven voor online buurt- c.q.

passantenonderzoek via Twitter. Door de twitteraar geografisch te zoeken en aan

te schrijven, zou men een online buurtonderzoek kunnen uitvoeren. Echter, dat is

niet aangeslagen, maar er is wel mee geëxperimenteerd.

Internetsurveillance kan omschreven worden als toezicht op internet. Daarvoor

heeft de politie, naar een bron uit maart 2013, 4500 politieambtenaren die vanaf

700 werkplekken via het landelijke Internet Recherche Netwerk (IRN) anoniem

online kunnen zijn om toezicht te houden op internet (NRC, 9 maart 2013). Corien

Prins, hoogleraar recht en technologie in Tilburg, zocht dat uit naar aanleiding van

de rellen in Haren. Zij stelt dat de overheid met politietoezicht op internet al vrij

ver is. Daarbij stelt zij dat rechercheurs anoniem ‘meesurfen’ met burgers, sociale

mediasites ‘oogsten’ op interessante profielen en netwerken, en de vergaarde

informatie vervolgens combineren. Echter, daarbij is een discussie ontstaan

wanneer dit soort surveillance onder stelselmatige observatie valt. In het kader

van een gerechtelijk vooronderzoek zou dat onder toezicht van de rechter-

commissaris vallen.

Hieruit zou opgemaakt kunnen worden dat internetsurveillance, of toezicht op

internet genoemd, wordt gezien als een nuttig middel dat kan ondersteunen bij

het online handhaven.

Resume

De basis politiezorg heeft de verantwoordelijkheid over het permanent en

probleemgericht handhaven. Het probleemgericht handhaven wordt

gecoördineerd door de wijkagent en jeugdagent. De teamchef is verantwoordelijk

voor het faciliteren van de basis politiezorg door een goede planning te maken en

voldoende middelen te bieden voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het

handhaven heeft een drieledig doel: het verbeteren van de informatiepositie, het

de-escalerend optreden indien nodig en het stellen van kaders met betrekking tot

de openbare orde. Online heeft de handhaving, of internetsurveillance, heeft ook

als doel om de informatiepositie te versterken.. De online handhaving kan dan ook

soortgelijk plaatsvinden als de offline handhaving, zoals het vergelijk tussen

cameratoezicht en toezicht op internet. De politieagent kan zich echter niet

officieel identificeren in de online wereld en bijvoorbeeld geen sancties opleggen

of tot aanhouding overgaan.

14 Interview met leidinggevenden politie

Page 31: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 31 / 66

Onderstaande tabel geeft een overzicht van enkele (handhavings)taken die een

agent nu al offline en online wel of niet kan uitvoeren.

Tabel 3: enkele handhavingstaken die offline/online plaatsvinden

Offline handhaven Online Handhaven

Contact met burgers X X

Aanspreken op gedrag X X

Surveilleren X (nog niet in BPZ)

Toezicht houden X (nog niet in BPZ)

Sancties uitdelen X /

Aanhouden / staande

houden

X /

Noodhulp X /

Hulpverlenen X (alleen nazorg)

Aangiftes opnemen

(intake) – los van online

aangifte

X (nog niet in BPZ)

Buurtonderzoek X (nog niet in BPZ)

7.2 Bevoegdheid tot handhaven op internet

Op basis van het vaststellen van de offline handhavingstaken en de vertaling naar

online handhavingstaken kan worden gekeken in hoeverre agenten de

bevoegdheid hebben om te handhaven op internet. Deze paragraaf geeft

antwoord op de deelvraag: In hoeverre heeft de agent in de BPZ de bevoegdheid

om te handhaven op internet en waartoe moet die handhaving, gezien het

juridische kader, beperkt blijven?

De agenten in de BPZ moeten zich net als alle agenten houden aan de politiewet.

De politiewet is een aanvulling op het wetboek van strafvordering. Op lokaal

niveau betekent dit dat de politie optreedt onder het gezag van de burgemeester

wanneer het handhaven van de openbare orde betreft. Ook surveillance, toezicht

en contact houden met burgers valt daar onder. Wanneer het gaat om

strafrechtelijke handhaving werkt de politie onder het gezag van de officier van

justitie (Politie, z.j.c). Dat geldt bijvoorbeeld wanneer het gaat over sancties en

aanhouden.

De opsporing is strikter vastgelegd in het wetboek dan de handhaving. De

opsporing mag alleen gedaan worden door een (buitengewoon)

opsporingsambtenaar. Een opsporingsambtenaar is een omschreven persoon uit

het wetboek van strafvordering met een specifieke functie volgens art. 142

Wetboek van Strafvordering (Sv). Opsporing is zoals art. 132a Sv omschrijft: het

onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de officier van justitie

met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen. Opsporing valt onder

verschillende wetgeving waaronder wet computercriminaliteit 2. Deze

verschillende wetten zijn echter niet toegespitst op online handhaving.

Page 32: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 32 / 66

Gemeentewet

Zoals gesteld in art. 171 lid 2 Gemeentewet (GemW) bedient de burgemeester zich

bij de handhaving van de openbare orde van de onder zijn gezag staande politie.

Dat is tevens vastgelegd in artikel 3 politiewet (Polw). Wanneer het gaat om

handhavingstaken op grond van een gemeentelijke verordening zoals in art. 174 lid

3 GemW. is de politieambtenaar toezichthouder in de zin van Art. 5:11 Algemene

Wet Bestuursrecht (Awb). Art. 5:11 Awb. omschrijft: "Onder toezichthouder wordt

verstaan: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden

van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk

voorschrift." Enig wettelijk voorschrift is breder dan alleen een APV (algemene

plaatselijke verordening). Dat houdt in dat handhaving ook voor een deel overeen

komt met toezicht houden. Kortom, een politieambtenaar houdt door het

wettelijk voorschrift toezicht op de naleving van het in de APV omschreven

voorschrift.

Strafrecht en strafvordering

In het wetboek van strafrecht en het wetboek van strafvordering zijn weinig

specifieke handhavingsbevoegdheden opgenomen. Echter, deze twee wetboeken

zijn wel van toepassing op handhaving. Het eerste wetsartikel dat van toepassing

is, is staande houden (art. 52 Sv.). Daarin staat: "Iedere opsporingsambtenaar is

bevoegd den verdachte naar zijn naam, voornamen, geboortedatum,

geboorteplaats, adres waarop hij als ingezetene in de basisadministratie

persoonsgegevens staat ingeschreven en woon- of verblijfplaats te vragen en hem

daartoe staande te houden." Een politieagent is een opsporingsambtenaar in de

zin van art. 141 Sv. Het tweede wetsartikel dat van toepassing is op handhaving is

aanhouden (art. 53 Sv.). Een ieder is bevoegd om bij een heterdaad situatie een

verdachte aan te houden. Deze moet ten spoedigste aan een

opsporingsambtenaar worden overgedragen. Indien een opsporingsambtenaar

een persoon aanhoudt, moet deze worden overgedragen aan diens Hulpofficier

van Justitie of een Officier van Justitie.

Over de bevoegdheden die de agent uit de BPZ heeft op internet is op basis van

wetgeving maar kort antwoord te geven. De agent kan online, net zoals zij offline

doet, toezicht houden. Dat is niet de scope en wellicht ook nooit de bedoeling

geweest van het Wetboek van Strafvordering, maar is gezien de huidige

samenleving in de 21e eeuw, waarin het digitale leven zo verweven is met de

fysieke wereld, is deze wetgeving wel als zodanig te interpreteren. Deze

gedachtengang wordt tevens bevestigd in interviews. Toezicht houden doet de

politie. Wanneer het toezicht op andere instanties betreft, zijn de wet

politiegegevens en de Wet bescherming persoonsgegevens van belang. Echter, de

agent uit de BPZ moet volgens de respondenten geen opsporingstaken uitvoeren

op het internet zoals het binnendringen van computers of het infiltreren in

netwerken of het uitgebreid doorzoeken van profielen op internet. De taak die

volgens respondenten geschikt is voor de agent is het signaleren van berichten,

het reageren op berichten (digigeren) en het doorzetten van berichten die

opsporing vereisen naar opsporingsteams. Berichten uit openbare bronnen mogen

in heel veel gevallen worden gebruikt. In de praktijk wordt dat voornamelijk

gedaan onder de taakstelling bekijken van openbare bronnen (toezichthouden) en

niet bij het plaatsen van een eventuele reactie (handhaven). Echter, er mag onder

andere geen sprake van stelselmatig volgen (art. 126g Sv) of opslag van deze

Page 33: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 33 / 66

gegevens zijn. Dat mag alleen wanneer een officier van justitie daar toestemming

voor heeft gegeven. Om de politie een duidelijk overzicht te geven wordt er

momenteel bij het landelijk parket van het openbaar ministerie een schema

gemaakt waarin de politieagent kan zien wat online wel en niet mag en voor welke

actie op het internet de politieagent wel of geen toestemming nodig heeft van de

officier van justitie. In het schema wordt onderscheid gemaakt tussen: vrij

uitvoerbaar, mondeling overleg met officier van justitie, toestemming van officier

van justitie (schriftelijk) of vordering/opsporingsbevel. Dit schema is nog niet

uitontwikkeld en tevens nog niet inzichtelijk voor zowel de politie als voor dit

onderzoek16

.

Naar aanleiding van een gastcollege van dr. B.W. Schermer op ziggo-TV kunnen

hieraan een aantal zaken toegevoegd worden. Zo geldt voor het complete

strafrecht en strafvordering dat geen feit strafbaar is zonder dat het strafbaar is

gesteld. Dat wordt het legaliteitsbeginsel genoemd welke zowel in het Wetboek

van Strafrecht als in de Grondwet, namelijk art. 16 GW en art. 1 Sr. Daarnaast

voegt hij toe dat de politie niet mag hacken. Dat wordt door dr. B.W. Schermer

vergeleken met een digitale huiszoeking. Vrijwel alle geautomatiseerde werken

zouden door de politie binnentreden kunnen worden, maar dit mag nog niet door

onduidelijkheid in wetgeving. Wet computercriminaliteit III zou daar een oplossing

voor moeten bieden. Tot slot mag de politie niet uitlokken. Dat wordt het

taloncriterium genoemd. Onder uitlokken wordt in deze context verstaan: “het

uitlokken tot meer doen dan wat de ‘dader’ van plan was”.

Tot slot wordt het vanuit de wet niet duidelijk of er op internet uit kan worden

gegaan van een openbare ruimte en of de burgemeester op lokaal niveau ook op

internet zijn bevoegdheden mag uitvoeren. Er loopt momenteel een onderzoek bij

de NHL naar de inzet van bestuurlijke bevoegdheden van de burgemeester in

cyberspace. Dat zou moeten uitwijzen hoe de wetgeving en/of regelgeving

omtrent dit dilemma is17

.

Privacy en online handhaving

Volgens artikel 10 van de grondwet heeft iedereen recht op privacy. Het artikel

omschrijft in art. 10 lid 1,2,3: ‘’Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te

stellen beperkingen, recht op eerbieding van zijn persoonlijke levenssfeer & De wet

stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het

vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens & De wet stelt regels inzake de

aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en

het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige

gegevens”. Echter, de politie heeft, wanneer het om opsporing gaat, artikel 43 van

de wet bescherming persoonsgegevens voorhanden (art. 43 Wbp.). Daarin staat

dat er over de grenzen van dit grondrecht heen mogen worden gegaan: “voor

zover dit noodzakelijk is in het belang van: a. de veiligheid van de staat / b.

voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten / c. gewichtige

economische en financiële belangen van de staat en andere openbare lichamen / d.

het toezicht op naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve

van belangen, bedoeld onder b en c / e. de bescherming van betrokkene of van de

16 Op basis van interview met opleider Social Media 17 Op basis van interview met lector Cybercrime

Page 34: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 34 / 66

rechten en vrijheden van anderen”. Echter, er is weinig jurisprudentie omtrent dit

wetsartikel. De rechter zou daarom in rechtszaken waar dit artikel toegepast is

eerst zelf een interpretatie moeten geven aan de inhoud om vast te stellen welke

bevoegdheden rechtmatig gebruikt zijn. Een gedegen verantwoording van de

agent die gebruik heeft gemaakt van dit wetsartikel is daarbij van belang. Wanneer

die verantwoording er is zou art. 43 Wbp ook kunnen worden toegepast bij de

surveillance en het toezicht houden, wanneer de agent overleg heeft gepleegd

met de Officier van Justitie.

De Autoriteit Persoonsgegevens (voorheen College Bescherming

Persoonsgegevens) is toezichthouder op de Wet bescherming persoonsgegevens.

Tevens moet de politie in vele gevallen, wanneer zij een beroep wil doen op art. 43

Wbp, toestemming hebben van een officier van justitie. Het roept in de

maatschappij een grote discussie op die gaat over in hoeverre hun

persoonsgegevens zijn beschermd. Die discussie gaat over het algemeen over het

evenwicht dat er moet zitten tussen de mate van veiligheid en de mate van

privacy.

Wet politiegegevens

Wanneer de politie actief op het internet en op social media als onderdeel van het

internet, zet zij meer kanalen open om informatie te vergaren. Alle informatie dat

bij de politie binnen komt valt onder de wet politiegegevens. In deze wet staat wat

de politie wel en niet mag met de opgeslagen informatie. Daarnaast is het

belangrijk deze wet belangrijk wanneer het gaat over meldingen die door burgers

worden gedaan. Valse 112-meldingen zijn namelijk strafbaar. In de wet is nog niet

geregeld of valse meldingen over online wangedrag ook strafbaar zijn.

Politiewet

Een artikel uit mei 2015 laat zien dat de België internetpatrouilles mogelijk wil

maken door de Wet op de Politieambt (Nederland = politiewet) te wijzigen

(Datanews, 28 mei 2015). Een privacycommissie in België heeft het goed bevonden

dat de politie semipublieke plaatsen (op internet) bezoekt, bestudeert en er

kopieën van maakt, ook wanneer zij dat onder een ‘dekmantel’ doen, zolang dat

niet richting observatie of infiltratie gaat. Ook mag de politie niet provoceren.

Resume

De agent uit de BPZ heeft in beperkte mate de bevoegdheid om te handhaven op

internet. Wanneer een agent iemand wil volgen op het internet zoals op Twitter

kan dat snel overgaan tot het stelselmatig volgen en daar is toestemming voor

nodig van de officier van justitie, ondanks dat iemand volgen op Twitter niet heel

anders is dan abonneren op een openbare nieuwsfeed (nieuwsoverzicht opgesteld

volgens iemand persoonlijke wensen en onderwerpen).. Wel kan de agent

fungeren als toezichthouder zoals zij dat offline ook doet. Om de acties die de

agent online mag uitvoeren inzichtelijk te maken wordt er bij het landelijk parket

van het openbaar ministerie een schema gemaakt waar op staat in hoeverre er wel

of geen toestemming van een officier van justitie nodig is voor de actie op het

internet. Momenteel wordt de online handhaving binnen hetzelfde juridische

kader uitgevoerd als de offline handhaving. Hoe ver de bevoegdheden officieel

reiken en waartoe de handhaving op internet, gezien het juridische kader, beperkt

Page 35: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 35 / 66

moet blijven zal het schema moeten uitwijzen. De Wet bescherming

persoonsgegevens en de Wet politiegegevens zijn daarbij ook van toepassing.

7.3 Handhaving op internet binnen de politie

De politie is aanwezig op internet door het gebruik van social media (bijvoorbeeld

Twitterende wijkagenten), de website van de politie en de telefoonapplicatie van

de politie. Vanuit ervaringen met social media en de website van de politie kunnen

best practices en knelpunten worden gefilterd. Deze paragraaf wordt daarom

grotendeels op basis van interviews vormgegeven. In deze paragraaf wordt

antwoord gegeven op de vraag: In hoeverre en op welke wijze worden binnen de

politie nu al online handhavingstaken verricht? Door wie? Wat zijn best practices

en knelpunten?

Verschillende actoren

Binnen de politie is een onderscheid te maken tussen verschillende

organisatieonderdelen die zich op het internet richten en betrekking hebben op

handhaving. Als eerste is er het CCT wat staat voor Crisis Communicatie Team. Het

Crisiscommunicatieteam is een team van communicatieprofessionals op gebied

van crisiscommunicatie die bij een crisis of ramp een afdeling communicatie

kunnen ondersteunen, ook online. Het team bestaat uit 70

communicatieprofessionals van de politie en 25 volontairs die dit naast hun

dagelijkse werkzaamheden doen. De coördinatie van de inzet is belegd bij het

projectteam CCT. Het CCT biedt de mogelijkheid om snel op- en af te kunnen

schalen; zorgt voor een professionele communicatieaanpak van crises, wat leidt

tot vertrouwen; is een landelijk, flexibel team dat de eenheden ondersteunt; levert

maatwerk en ondersteuning en geeft (on)gevraagd advies draagt bij aan

proactieve in plaats van reactieve communicatie; bestaat uit goed opgeleide

mensen met specialistische kennis en kunde; zorgt ervoor dat acute werkdruk

tijdens een crisis verdeeld wordt; verbetert expertise en kennisdeling op het

vakgebied van crisiscommunicatie; streeft naar eenzelfde werkwijze en aanpak bij

crises door de politie-eenheden. Het projectteam CCT vervult verschillende taken

buiten een crisis om en tijdens een crisis. Tijdens een crisis coördineert het

projectteam de inzet. Dit houdt in dat het projectteam de intake opneemt, een

team van CCT-leden mobiliseert en indien nodig voor diverse faciliteiten zorgt

(denk aan hotelovernachting). Tevens wordt er na elke inzet geëvalueerd met de

ingezette CCT'ers en de betrokken eenheid. Deze evaluatie wordt begeleid door

het projectteam.

Als tweede onderdeel is er het OSINT wat staat voor Open Source INTelligence.

Landelijk is er een team dat scant op open bronnen op internet naar dreigingen en

verdachte situaties. Na een filtering zet dit team de berichten die een directe actie

vragen door naar het verantwoordelijke basisteam of een rechercheteam ergens in

het land. Het OSINT is zowel landelijk als per eenheid ingericht (maar dan niet

formeel als afdeling). Zij scannen met behulp van computersoftware (social media

monitoringprogramma’s) op het internet en dragen daardoor bij aan de

informatievoorziening en handhaving door de politie. Zij zijn nauw verbonden met

de communicatieteams van de politie en kunnen ook over gaan tot het reageren

op berichten op internet. De tools en de werkwijze worden besproken in de

Page 36: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 36 / 66

volgende alinea. Als derde is er het RTIC wat staat voor Real Time Intelligence

Center. Zij houden zich bezig met actuele meldingen, die bij de meldkamer

binnenkomen, voor de politieagent. Op basis van internet en het Integrale

Bevragingsysteem BVI-IB kunnen zij de politie die aanrijdend is naar een melding

extra informatie verschaffen over het incident zodat de collega’s beter voorbereid

zijn. Tot slot zijn er wijkagenten en jeugdagenten op twitter, facebook, instagram

en andere social media. Ook enkele leidinggevende politieagenten bevinden zich

op internet. Deze onderdelen binnen de politie dragen bij aan de handhaving op

internet door communicatie, webcare, social media strategieën en

informatievoorziening te combineren met het alledaagse politiewerk18

.

Binnen het DRIO (Dienst Regionale Informatie Organisatie) wordt een

implementatietraject gedraaid dat OSINT heet (Open Source INTelligence). Alle

regionale politie-informatie wordt opgeslagen en beheerd door het DRIO. Om

meer informatie te vergaren wil het DRIO gebruik maken van OSINT, kortom het

gebruik van open bronnen op internet. Er wordt onderzocht hoe open bronnen

gebruikt kunnen worden voor effectiever politiewerk. De resultaten van dit

onderzoek gelden daarom ook voor de verschillende onderdelen die zich al op

internet richten en betrekking hebben op handhaving. Niet alleen bij TGO’s (Team

Grootschalige Opsporing), maar ook bij offline en online openbare

ordehandhaving, intelligence, communicatie, heterdaadkracht en

incidentmanagement. Naast social media is ook nieuws van belang. In de tools die

de politie gebruikt wordt informatie gehaald vanuit het nieuws, vanuit blogs,

forums en social media. Deze tools scannen het internet vanuit de zojuist

beschreven bronnen op diverse trefwoorden. Voornamelijk sociale media vormen

daarom een belangrijke bron van informatie in dergelijke programma’s.19

Wegens de huidige ontwikkelingen op het gebied van terrorisme is er een extra

reden bij gekomen waarom het belangrijk is dat zowel de politie als het

gemeentebestuur goed weet wat er speelt op lokaal niveau. Voor de

inlichtingendiensten is zowel de straat als het internet een belangrijke bron. De

Nationale Contraterrorismestrategie 2011-2015 van de Nationaal Coördinator

Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) schrijft: “Een vroegtijdige detectie en

aanpak op maat van geradicaliseerde eenlingen is noodzakelijk. De inzet is erop

gericht de alertheid op lokaal niveau te vergroten. Ook wordt nader onderzoek

verricht naar de oorzaken van dit type dreiging en naar concrete

oplossingsrichtingen, zoals eerdere detectie en interventie (NCTV, p. 14)”.

Daarnaast schrijft men: “Op lokaal niveau worden afwijkingen in gedrag of

afwezigheid van bepaalde personen immers het eerst opgemerkt (NCTV, p. 58)”.

Tot slot wordt gezegd: “Om tijdig te kunnen optreden is het van belang dat de

‘ogen en oren’ van het lokaal bestuur en professionals die veel met jongeren

werken (zoals politie en jeugdwerkers) openstaan voor signalen die kunnen duiden

op gewelddadig extremisme en/of terrorisme (NCTV, p. 73)”. Uit een rapport van

RAND cooperation is gebleken dat 40% van de terroristische activiteiten die

stopten, veroorzaakt waren door politieoptreden (Jones & Libicki, p. 35).

18 Alinea op basis van gesprek met medewerker TNO 19 Alinea op basis van gesprek met specialist Open Bronnen

Page 37: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 37 / 66

7.3.1 Best practices In deze subparagraaf vindt u vormen van online (handhaving-) successen bij de

politie.

Open Source INTelligence

Het OSINT van de politie is ingericht per eenheid. In het team zitten mensen die

voortdurend programma’sgebruiken die filteren op trefwoorden om de meest

relevante berichten te vinden. Twitterberichten (tweets), Facebookberichten en

berichten van Instagram komen vanuit die programma’s naar voren. Wegens de

intensiviteit van dat werk mag een agent niet langer dan vier uren bezig zijn met

het analyseren van deze berichten (Schutte et al., 2014). In de eerder besproken

casus is een tweet gepresenteerd dat door de politie in Groningen is gefilterd en

afgehandeld. Deze is toegelicht door een medewerker van het social media team

van de politie Noord-Nederland. In die casus was een tweet geplaatst door een

man die zei dat hij de intocht van Sinterklaas in Groningen zou gaan verstoren met

een knokploeg. De politie heeft dat bericht gefilterd met haar social media

monitoringprogramma en reageerde daar op dat hij het netjes moest houden

omdat het een kinderfeest betreft. De persoon in kwestie had geen reactie van de

politie verwacht en bood online zijn excuses aan voor zijn tweet, waarmee

eventuele dreigingen en onrust was weggenomen.

Opleidingsplan Social Media

Om social media in de basisteams te integreren heeft de Eenheid Rotterdam een

opleidingsplan social media opgesteld. Het uiteindelijke doel is nog niet bereikt,

maar de opleider social media20

van de eenheid Rotterdam ziet al wel dat de

opleiding een positieve uitwerking heeft. Daarbij zei hij tevens dat de handhaving

op internet een logisch gevolg is van het actief zijn van agenten op het internet en

met name social media. In de bijlage 11.2 wordt een overzicht toegevoegd waarin

de doelstelling staat voor eenheid Rotterdam waarvan men hoopt dat het landelijk

beleid wordt. Dit overzicht is opgesteld door Arnoud Grootenboer. Hij is lid van de

onderzoeksgroep SMPP (Social Media in Politie Processen) en is tevens opleider

Social Media voor de eenheid Rotterdam. Het doel voor de eenheid Rotterdam is

dat er per basisteam een mediateam van 5 tot 7 medewerkers wordt gevormd. De

wijkagent moet idealiter zijn functie 50% offline en 50% online uitvoeren en de

jeugdagent krijgt voldoende uren om zijn taken uit te kunnen voeren. Het mission

statement dat de eenheid Rotterdam daar aan heeft toegevoegd komt van de

landelijk portefeuillehouder Social Media genaamd Martine Vis: "Als politie willen

we niet meer om Social Media heen. We staan midden in de maatschappij en dat

betekent dat we actief aanwezig willen zijn binnen de digitale samenleving.

Burgers verwachten dit van ons en mogen dat ook van ons als professionele

organisatie vragen. Sociale Media bieden ons kansen om in verbinden te staan met

burgers., bij de bestrijding van criminaliteit en het zorgen voor veiligheid. Aan de

andere kant brengt Social Media veiligheidsrisico's met zich mee, die vereisen dat

we 24/7 digitaal alert zijn". Dit mission statement maakt duidelijk hoe de politie

idealiter zou moeten acteren op social media en welke weg de politie daar voor

moet bewandelen.

20 Op basis van interview met opleider social media

Page 38: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 38 / 66

In bijlage 11.3 wordt een schema toegevoegd waar wordt weergeven hoe het

Social Media GOBI (= Gebruik Open Bronnen Internet) in de politieorganisatie

moet worden geïmplementeerd. Kortom, hoe open bronnen op internet gebruikt

kunnen worden binnen de politie. Het eerste doel is om 60 GOBI Ambassadeurs op

te leiden door middel van een opleiding van Fox-IT. Zij leren casuïstiek omtrent

GOBI en kunnen die kennis delen binnen de politieorganisatie. Zij krijgen ook de

beschikking over IRN-computers waarmee de politie anoniem op internet kan

surfen (zonder dat zij als politie te herleiden zijn). Het tweede doel is om in

gesprek te zijn met de bevolking en proactief te werken en informatie te

verzamelen. Dat wordt online gedaan door een mediateam, ruim 50% door de

wijkagent en ook door de jeugdagent. Alle verzamelde informatie moet volgens

code blauw (richtlijn waarbinnen politie actief is) en volgens een sturingsmodel

terecht komen bij verschillende organisatieonderdelen zoals het DRIO.

Evenementen

Bij evenementen wordt social media meer gebruikt door de politie dan tijdens de

dagelijkse werkzaamheden. Daarbij werkt men ook samen met private partijen. In

hoofdstuk 4.5 wordt daar uitgebreider op in gegaan.

Het nut van social media bij handhaving van de openbare orde, oa ten tijde

van grote evenementen en incidenten, scoort hoog. Vooral informatie

inwinning, voorlichting en crowd management zijn veelgenoemde

toepassingen. Men wenst vooral te monitoren wat er speelt in bepaalde

gebieden en op onderwerp. Dat is vooral als risico-indicatie, maar zeker

ook tijdens en indien nodig achteraf gewenst. Het effect van eigen

berichtgeving wenst men ook inzichtelijk te krijgen, zoals het bereik van

berichten bij voorlichting of het effect van pogingen om geruchten te

weerleggen. Het vaststellen van betrouwbaarheid van berichten van

burgers is minder belangrijk dan bij opsporing. Het gaat vooral om een

globaal beeld (sentimenten en de teneur van de inhoud) en niet om ieder

individueel bericht (Vries, 2011, p. 5).

De politie werkt bij evenementen al veel samen met de organisatie van de

evenementen. Daarnaast zijn er meer private partijen waar de politie mee

samenwerkt. Die worden besproken in hoofdstuk 7.5.

Wijktafel, pop-up politiebureau, Twitter en Skype

De Rotterdamse wijkagent Wilco Berenschot is een wijkagent die de ruimte krijgt

om zijn taak als wijkagent zo uit te voeren als hij dat voor zich ziet. Hij is een goed

voorbeeld van hoe een wijkagent online en offline werken combineert. Hij is erg

goed bereikbaar en actief via Twitter, Instagram en Pinterest. Daarnaast is hij ook

in contact met burgers via Skype wanneer zij daar om vragen. Ook heeft hij de

mogelijkheid gekregen om verspreid in zijn wijk een ruimte te krijgen waar hij

gesprekken kan houden met buurtbewoners. De ene keer is dat in een slooppand,

de andere keer in een leegstaande kamer van een begeleid wonen complex en de

andere keer is dat een leegstaand appartement. Tot slot gaat hij tussen de middag

lunchen bij willekeurige buurtbewoners. Door deze combinatie van offline en

online activiteiten heeft hij een erg goede informatiepositie binnen de wijk waar

hij verantwoordelijk voor is.

Page 39: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 39 / 66

Politie Brummen pikt digitale belediging niet

Om ‘een signaal af te geven’ heeft de politie in Brummen21

een strafrechtelijk

onderzoek gestart naar iemand die via facebook agenten in het dorp heeft

beledigd. Het punt dat zij willen maken is dat iedereen respectvol met elkaar om

gaat. De belediging is door de dader verwijderd.

Dit is een voorbeeld van een educatief doel. Daarnaast wil de politie laten zien dat

een digitale belediging net zo gestraft kan worden als een belediging op straat. Tot

slot is dit een voorbeeld van een combinatie van een offline actie tezamen met

een online actie.

Politieacademie over handhaving op internet

Ook binnen de politie is het duidelijk dat steeds meer mensen zich op internet

bevinden. Uit statistieken van het CBS blijkt dat steeds meer mensen online zijn.

Vooral de jongere generatie is steeds meer online. Een citaat uit een artikel van

Zouridis en Tops (2011). “Ook op het internet zal de politie moeten handhaven”.

Het betekent volgens hen een verandering voor de politie in de communicatie met

het publiek. De manier waarop internet gebruikt wordt is sterk veranderd. Vroeger

was communicatie voornamelijk eenrichtingsverkeer, zoals eerder al aangegeven.

Tegenwoordig is er meer interactie. De politie beschikt daardoor over meer

kanalen om het publiek te bereiken, maar ook om meer informatie te vergaren.

7.3.2 Knelpunten De politie is erg terughoudend met het gebruik van internet, blijkt uit de

interviews. Het online zijn is nieuw voor oudere agenten en protocollen zijn niet

aanwezig of men weet niet van het bestaan van protocollen. Tevens blijkt vanuit

interviews dat leidinggevenden vaak afremmend hebben gehandeld wanneer

agenten initiatieven hadden om het internet meer te gaan gebruiken. De angst

voor imagoschade van de politie in het algemeen is groot, aangezien er in het

verleden een aantal voorbeelden zijn geweest van agenten, waaronder

leidinggevende, die op non-actief zijn gezet wegens de inhoud van berichten op

het internet.

Domein zonder grenzen

Het is lastig om handhaving te vertalen naar het internet. Het internet is een

domein dat niet aan grenzen gebonden is en op internet gaat een ieder op in de

massa. Handhaving vindt nu alleen nog plaats bij overtredingen en misdrijven die

internetgerelateerd zijn en direct aandacht vragen. Om die handhaving vorm te

geven moeten er per afdeling mensen worden geselecteerd die worden opgeleid.

Ook de leidinggevenden moeten op vlieghoogte worden gebracht van de

mogelijkheden en onmogelijkheden. Zij moeten weten wat wel en niet mag. Als ze

dat weten is het ook duidelijk waar en hoe de politie op internet mag handhaven.

Het knelpunt dat hieruit voortkomt is dat de online handhaving moeilijk te

organiseren is en daardoor nauwelijks wordt toegepast in het dagelijkse

politiewerk. Dat wordt toegelicht in de volgende alinea.

21 http://www.destentor.nl/regio/brummen/politie-brummen-pikt-digitale-belediging-niet-1.5660358

Page 40: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 40 / 66

Geen internetpolitie

Doordat er geen speciale internetpolitie is, moeten de agenten uit de basis

politiezorg de taken op het internet er bij doen wanneer blijkt dat het van

meerwaarde is. Momenteel wordt dat nog niet gedaan volgens een vast omlijnd

kader. De ene agent uit de basis politiezorg is erg actief op social media terwijl de

andere agent erg terughoudend is met het gebruik van social media. Daarnaast

vinden de agenten dat de BlackBerry’s die zij gebruiken vaak verouderde en niet

altijd werkende applicaties bevatten. Echter, met MEOS (Mobiel Effectiever Op

Straat) is dat veranderd. Daar wordt in paragraaf 7.4 verder op in gegaan Wegens

het gebrek aan een vastomlijnd kader waarbinnen de basis politiezorg aanwezig is

op internet en handhavingswerkzaamheden uitvoert, wordt er niet aan

handhaving op internet gedaan binnen de basis politiezorg. Tevens is het de vraag

in hoeverre zij moet handhaven. Moet zij zich alleen richten op jeugd, alleen op

social media of op alle internetplatforms? In de conclusie van dit onderzoek wordt

daar nader op in gegaan.

Berichten zenden

De politie is voornamelijk georiënteerd op het zenden van berichten22

, maar het

ontvangen en verwerken van de informatie heeft nog een verbeterslag nodig. Met

het ontvangen van informatie wordt zowel het filteren van berichten uit online

monitoringprogramma’s als de interactie met het publiek bedoeld. Internet en

social media binnen de handhaving moet niet als iets aparts gezien worden, maar

als een extra omgeving die onlosmakelijk onderdeel kan uitmaken van de publieke

ruimte. Internet en social media kunnen een extra bron van informatie zijn en een

medium om met de bevolking te communiceren. Daarmee is niet gezegd dat een

situatie gegarandeerd via internet en/of social media opgelost kan worden.

Meestal is het een combinatie van fysiek en digitaal optreden nodig. In enkele

gevallen is een fysiek optreden een vereiste.

Resume

Uit eerder behaalde resultaten blijkt dat het online reageren op berichten in

bepaalde gevallen voldoende kan zijn om te handhaven. Er zijn ruim 1500

wijkagenten die offline en online activiteiten met elkaar combineren en een erg

goede informatiepositie hebben in hun wijk. Daarentegen zitten er een aantal

knelpunten aan het doorvoeren van online handhaving in de politieorganisatie. De

politie heeft op het niveau van de basis politiezorg onvoldoende kennis over het

kader van online handhaven en er zijn onvoldoende agenten beschikbaar om op

het niveau van een basisteam permanent actief te zijn op het internet om online

handhaving te kunnen uitvoeren. De hoeveelheid benodigde agenten wordt

toegelicht in paragraaf 7.1. Ook is het geen prioriteit van leidinggevenden door

een gebrek aan kennis, kaders en/of middelen.

22

Rick de Haan (2013). Digitaal politiegekwetter leidt tot veiligere samenleving. Geraadpleegd op 08-08-2015, via

http://twittermania.nl/2013/06/digitaal-politiegekwetter-leidt-tot-veiligere-samenleving/

Page 41: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 41 / 66

7.4 Kennis, vaardigheden en middelen

Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag: Welke kennis, vaardigheden en

middelen zijn nodig om te handhaven op internet? In hoeverre beschikt de agent in

de BPZ over deze kennis, vaardigheden en middelen?

De vaardigheden waar in deze paragraaf naar worden verwezen zijn de

vaardigheden die een agent moet hebben om online handhaven mogelijk te

kunnen maken. Voor de zorgvuldigheid wordt de opgestelde definitie van online

handhaven nog een keer genoemd: Iedere zowel proactieve als reactieve actie en

reactie op het internet die er op gericht is de naleving van het bij of krachtens wet-

en regelgeving geldende recht te bevorderen en te bewerkstelligen, zo nodig door

het opleggen van sancties.

Vanuit interviews blijkt dat agenten uit de basis politiezorg onvoldoende scholing

ontvangen voor het handhaven op internet. Er worden in enkele eenheden

opleidingen verzorgd voor het gebruik van social media, zoals Twittercursussen

voor wijkagenten. Vaak ontvangen politieagenten geen scholing, aldus de

geïnterviewden, door de terughoudendheid waarmee veel leidinggevenden

tegenover het gebruik van social media en internet staan. De discussie die daarbij

volgens de geïnterviewden wel heerst is dat blauw op het internet van groot

belang is, maar niet ten koste mag gaan van de capaciteit op straat. Verspreid in

de organisatie wordt de nut en noodzaak van handhaven op internet al wel

onderkend, maar in de praktijk is men er nog niet mee bezig (bijv. Uitspraak van

Martine Vis).

Kennis

Binnen de eenheid Rotterdam zijn onder leiding van Arnoud Grootenboer en Artje

van der Vliet verschillende documenten opgesteld om de politie op basis van de

leercyclus van Kolb onbewust-bekwaam te maken van social media en internet.

Dat is ook vastgelegd in een opleidingsplan Social Media. De leercyclus van Kolb

houdt in dat mensen van onbewust-onbekwaam via bewust-onbekwaam naar

bewust-bekwaam en onbewust-bekwaam gaan in het gebruik van de social media

en internet. Hier volgt een toelichting: Onbewust-onbekwaam is de fase waarin

men nog niet digibewust is. Wanneer men zich realiseert dat digitale middelen

waaronder social media en internet belangrijk zijn voor het politiewerk wordt zij

digibewust. Daarna komt een proces waarin men meer wil leren en wordt men

bewust-bekwaam. Dat kan gelijk worden gesteld met digi-ervaren werken. Er is

ervaring met social media en internet in dat stadium maar men moet de finesses

nog ontwikkelen. Tot slot is er onbewust-bekwaam. In die fase is iemand

digibekwaam en weet hij of zij goed te werken met social media en internet.

Page 42: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 42 / 66

Figuur 3: Leercyclus van Kolb (bron: www.go4nextlevel.nl)

Om politiemensen in de leercyclus te helpen zijn er voor het gebruik van twitter

ondersteunende documenten en lesmateriaal opgesteld in de eenheid Rotterdam.

De documenten die beschikbaar zijn: handreiking hoe te handelen bij dreigtweets

inclusief een casus dreigtweets, informatie sociale media en schoolveiligheid,

informatiepaper online activiteiten bij opsporing, een leidraad wat kan en mag de

politie op internet en tot slot een handleiding 'beveiliging twitteraccount'. Het kan

namelijk ook zo zijn dat het twitteraccount gehackt kan worden. De stelling van

Arnoud Grootenboer is dat de handhaving op internet na het digibekwaam23

maken van politieagenten een vanzelfsprekend vervolg is. Echter, hij geeft ook aan

dat voorgaande momenteel alleen wordt doorgevoerd in de eenheid Rotterdam.

De documenten zijn landelijk wel gedeeld via Politie KennisNet (PKN) maar niet

overal bekend noch landelijk vastgesteld beleid.

Er zijn voor de politie aanvullende cursussen en workshops beschikbaar die

ondersteuning bieden aan agenten om actief te zijn op social media. Via het

intranet van de politieacademie kunnen alle agenten deze lessen aanvragen, na

toestemming van hun leidinggevenden. Deze lessen zijn inmiddels standaard

opgenomen in de opleiding tot agent en vormen de basis voor het handhaven op

internet ondanks dat ze daar nog niet voor zijn bedoeld. De lessen zijn nu bedoeld

voor het aanwezig zijn en interacteren met het publiek, waardoor men digibewust

en digivaardig kan worden. Een respondent24

zei dat er in de politieopleiding moet

worden gedoceerd in verantwoordelijkheid die men heeft bij het plaatsen van een

bericht op social media, maar er moet ook worden gedoceerd dat men de

interactie met het publiek beter aan moet gaan. Dat wordt momenteel al wel

gedoceerd, maar is nog niet gebruikelijk in de politieorganisatie. Hiermee bedoelt

de respondent dat de politie bij hun online aanwezigheid vaak alleen nog maar

berichten zendt in plaats van interacteert met het publiek op de sociale platforms

en/of forums. Vaak wordt er een bericht geplaatst zoals dat vroeger gebeurde in

23 De agenten die social media binnen de politie willen implementeren en andere agenten opleiden worden social media ambassadeurs genoemd 24 Interview met Docent social media

Page 43: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 43 / 66

een krant. Het bericht kan worden gelezen, maar er kan niet op worden

gereageerd. Dat is een van de redenen waarom gezegd kan worden dat nog niet

alle functionaliteiten van social media worden benut.

De politie is volgens respondent25

nu nog te passief in de online wereld. Waar de

politie bijvoorbeeld bij een brand al begint met vooronderzoek alvorens de

technische recherche ter plaatse komt, stuurt zij digitale zaken vaker direct naar

een digitaal opsporingsteam. Een politieagent uit de BPZ kan zelf ook al

onderzoeken of reageren op online berichten alvorens de specialisten zich op de

inhoud van de zaak gaan storten. Daarvoor heeft hij alleen basiskennis nodig van

het sociale platform evenals communicatievaardigheden. Er kan bij het Team

Digitale Expertise dat in iedere regio aanwezig is informatie worden opgevraagd

ter ondersteuning van handhaving op internet, aldus deze respondent26

.

Om goed met internet te kunnen werken is het belangrijk expertise binnen de

grote politiebureaus in de regio op een hoger niveau te brengen27

. Er loopt

momenteel een pilot met digicoaches op verschillende politiebureaus. Deze

digicoaches zijn op de hoogte van de laatste digitale ontwikkelingen en weten hoe

de agent goed om moet gaan met het internet en haar aanwezigheid op het

internet. Op 9 april 201528

was er een vak-dag voor de digicoaches. Deze dag stond

in het teken van ‘De kansen van social media voor de politie’. Door deze vakdagen

worden digicoaches bijgeschoold en kunnen zij de opgedane kennis weer verder

verspreiden onder de agenten op de werkvloer.

Middelen

Naast de standaard benodigdheden voor politieagenten zoals handboeien,

pepperspray, wapenstok en een pistool beschikt de politieagent standaard over

een smartphone. Met de smartphone kan de politie tegenwoordig meer dan 20

jaar geleden toen alleen bellen en sms’en tot de opties behoorden. Momenteel

loopt er bij de politie een pilot genaamd MEOS (Mobiel Effectiever Op Straat). De

agenten die deelnemen aan de pilot zijn voorzien van een Samsung Galaxy s5 en

beschikken daarmee over de nieuwste technologieën. Het doel is om alle agenten

uit te rusten met deze telefoon wanneer de pilot succesvol blijkt. Het uitdelen van

boetes, het opnemen van aangiftes en het controleren van de identiteit wordt

door 10.000 agenten al uitgevoerd via MEOS (afbeelding 1) 29

. Daarnaast kan het

programma op de smartphone verschillende politiesystemen raadplegen. Het doel

van MEOS is om de politie, zoals de naam al zegt, effectiever te laten zijn op straat

teneinde minder administratie op het bureau te hebben.

25 Interview met docent social media – politieacademie Apeldoorn. 26 Interview met Agent landelijk social mediateam – Regio Rotterdam 27 Interview met OSINT. 28 Tweet van @melaniezwama op 9 april 2015, via https://twitter.com/melaniezwama/status/586077536003739648 29 NRC (oktober 2015). Politie krijgt app voor identiteitscontrole en boetes. Geraadpleegd op 10-03-2016 via http://www.nrc.nl/nieuws/2015/10/30/politie-krijgt-app-voor-identiteitscontroles-en-boetes

Page 44: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 44 / 66

Afbeelding 1: MEOS (socialmediadna.nl/meos)

De respondenten reageerden verschillend op de vraag of er voldoende middelen

zijn voor de politie om online te kunnen handhaven en wat deze middelen zijn. De

algemene stelling is dat de Blackberry Bold smartphone onvoldoende uitgerust is

voor het gebruik van andere toepassingen dan Twitter en een raadpleegomgeving

van het BVI-IB. Veel agenten die social media gebruiken nemen hun eigen

apparaten mee. Dat fenomeen wordt ‘Bring Your Own Devices (BYOD)’ genoemd

en kan een risico vormen. De telefoons die uitgegeven worden door de politie zijn

afgeschermd van bepaalde toegang. De systeembeheerder heeft dat zo ingesteld

op de telefoons. Het voordeel van het afschermen is dat de systeembeheerder

bepaalt welke applicaties en websites wel of niet bekeken mogen worden. Ook

bepaalt de systeembeheerder dat apps niet bij gevoelige politiedata kunnen. Het

nadeel ervan is dat de politieagent niet alle capaciteiten van het toestel kan

gebruiken. Zo was het een lange tijd niet mogelijk om op andere social media dan

Twitter te kunnen. Deze beperkingen gelden niet voor eigen apparaten. Eigen

Page 45: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 45 / 66

apparaten staan vaak bloot30

aan het internet. Daardoor is het voor criminelen

mogelijk te achterhalen wie op hun account heeft gekeken maar ook om de

telefoon te hacken. De eigen apparaten zijn te onveilig om te gebruiken voor

politiewerk. Daarentegen maakt het volgens enkele respondenten niet alleen uit

welke apparatuur je gebruikt maar voornamelijk hoe je het gebruikt. Dat geldt

zowel voor de veiligheid van het gebruik als voor het gebruiken van de

mogelijkheden die het toestel wel biedt. Het ontbreekt echter aan kennis en

digitale vaardigheden om alles uit een smartphone te halen, zelfs wanneer deze

niet door systeembeheerders is afgeschermd.

De politie heeft richtlijnen opgesteld waar accounts op social media aan moeten

voldoen31

. Ondanks dat veel accounts nog niet aan die richtlijn voldoen wegens

een gebrek aan toezicht op de wijze waarop account worden ingericht, is er wel

een duidelijke opzet. Zo wordt er voorgeschreven welke omslagfoto op Twitter en

Facebook moet, welke uitleg er bij het account op Twitter en Facebook moet en

hoe de profielfoto er uit moet zien (nieuw uniform en neutrale achtergrond). De

accounts die worden gebruikt zijn professionele accounts die werkgerelateerd

gebruikt moeten worden. Er zijn enkele agenten die privéaccounts hebben en over

hun privéleven twitteren. Er zijn ook enkele agenten die dat via hun professionele

twitteraccount doen. Volgens respondenten komt dat omdat de agent wil laten

zien dat hij ook nog een privéleven heeft naast zijn politiewerk. Er zijn weinig

richtlijnen bekend over het door elkaar gebruiken van werk- en privéaccounts.

Vaardigheden

Door een gebrek aan kennis lijkt de agent uit de basis politiezorg onvoldoende te

weten hoe hij met digitale middelen zoals een smartphone of het internet moet

werken ten behoeve van handhaving. Daarnaast worden de middelen momenteel

vervangen bij de politie. Daartoe is besloten om iedere agent digitale middelen ten

behoeve van handhaving te bieden, zoals het uitschrijven van een bekeuring

zonder dat er een bekeuring op papier wordt uitgereikt. Door een gebrek aan

kennis, mede veroorzaakt door een gebrek aan scholing, weet men onvoldoende

met de ter beschikking gestelde middelen om te gaan met als gevolg dat men door

het gebruik van de middelen geen vaardigheden op kan bouwen. De vaardigheden

die de agent uit de BPZ op internet en social media heeft zijn daardoor minimaal.

Scholing en begeleiding zouden een uitkomst kunnen bieden.

Mobile Media Lab

Om de communicatie met, door en naar de politie zo goed mogelijk vorm te geven

vraagt de politie overal in Nederland aan de burger hoe zij denken over de politie

en haar communicatie. Dat doet de politie bijvoorbeeld via het zogenoemde

Mobile Media Lab.

Het is onduidelijk wat de burger de gewenste manier van reageren door de

politie op social media vindt. Bij het zoeken op internet naar gewenste

manieren van reageren door de politie op social media, kwam een bericht

naar voren van een Mobile Media Lab (MML). De link naar het artikel is

30 Geen veiligheidstoepassingen zoals internet security, VPN (virtual private network) of systeembeheerder 31 Informatie vanuit gesprek met opleider social media, eenheid Amsterdam

Page 46: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 46 / 66

toegevoegd als voetnoot en wordt al door de politie uitgevoerd. De

verwachting is dat de resultaten intern zullen worden gepubliceerd. De

politie Nederland gaat met het Mobile Media Lab tot eind 2015 de weg

op32

. In deze aangepaste truck met oplegger kunnen zowel politiemensen

als inwoners feedback op de communicatiemiddelen van de politie geven.

Het doel van deze mobiele truck is het vergroten van de feedback van

burgers op het communiceren van de politie op de website politie.nl en op

social media33

(Schutte et al, 2015).

De interesse voor een bijeenkomst in het MML is erg groot blijkt uit meerdere

twitterberichten van Ed Sabel34

. Hij is projectleider van het MML. Een bijeenkomst

kan er uit bestaan dat de politie vragen heeft over de lokale politie, het landelijk

communiceren van de politie, de digitalisering van de politie of andere specifieke

vragen voor burgers in een specifiek gebied. De vragen kunnen worden

beantwoord via de aanwezige laptops in het MML.

Resume

Er is te weinig kennis over het internet en over social media binnen de basis

politiezorg om te kunnen handhaven op internet. Dat kan worden ondervangen

door scholing. De scholing wordt aangeboden door de politieacademie en in

eenheden. Om deze scholing te volgen moeten agenten zich via het intranet van

de politie inschrijven voor de opleiding na overleg met hun directe leidinggevende.

De agenten die nieuw binnen stromen hebben de scholing over social media

standaard in hun opleiding gehad. Tevens wordt er op eenheidsniveau kennis

verspreid door opleiders in social media. Deze mensen worden ook wel social

media ambassadeurs genoemd. Daarnaast is een digicoach per groot politiebureau

een voordeel om expertise binnen te halen. Zo hebben agenten op een lokaal

niveau beschikken over digitale expertise. Tot slot kan worden gezegd dat de

hoeveelheid kennis, almede scholing, over handhaving op internet sterk verschilt

per eenheid en/of basisteam.

De politie heeft middelen om te kunnen handhaven op het internet en/of op social

media. Echter, wegens het gebrek aan kennis kunnen de agenten nog niet de

volledige capaciteit van de aangereikte middelen benutten. Daarnaast bevat de

beschikbare appartuur ingewikkelde software waardoor het lastig is om goed

gebruik te maken van social media en overige interactieve internetvormen. De

scholing moet het kennisniveau omhoog brengen. Door een hoger kennisniveau

kunnen de agenten vaardigheden ontwikkelen om te komen tot het niveau van

onbewust-bekwaam. Door vervolgens gebruik te maken van de aangereikte

middelen kan de agent succesvol handhaven op het internet wat betreft kennis,

vaardigheden en middelen. Het capaciteitsprobleem, gebrek aan kaders, kennis en

de organisatorische problemen en prioriteitstelling, die besproken zijn in de vorige

paragraaf, zijn daarmee nog niet verholpen. Scholing en een verandering in de

mening van leidinggevenden binnen de politie ten aanzien van social media en

internet kan daar een oplossing voor bieden.

32 Politie.nl (2014). Politie test communicatiemiddelen met Mobile Media Lab. Geraadpleegd op 17 december 2014 via http://www.politie.nl/nieuws/2014/oktober/27/00-politie-test-mediagebruik.html 33 Politie.nl (2014). Mobile Media Lab. Geraadpleegd op 17 december 2014 via http://www.politie.nl/onderwerpen/mobile-media-lab.html 34 @EdSabel: via https://twitter.com/EdSabel

Page 47: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 47 / 66

Wegens een gebrek aan kennis weet men onvoldoende hoe zij met de middelen

om moet gaan, waardoor de agent geen vaardigheden ontwikkelt. De online

handhaving kan daardoor momenteel nauwelijks plaatsvinden in de basis

politiezorg.

7.5 Private partijen

Wanneer blijkt dat de politie het handhaven op internet niet kan combineren met

de huidige organisatie zou het kunnen zijn dat private partijen kunnen helpen bij

het handhaven op internet. Deze paragraaf geeft daarom antwoord op de vraag: In

hoeverre spelen private partijen een (aanvullende) rol bij het handhaven op

internet? In welke mate overlapt dit met de politietaken?

Uit interviews blijkt dat veel respondenten niet vinden dat private partijen een rol

dienen te spelen bij de dagelijkse handhaving op internet. Wegens het feit dat de

respondenten niet van private partijen afkomstig waren zoals van Fox-IT en

technologiebedrijven is de opinie van de private partijen over samenwerking niet

meegenomen in dit onderzoek. Daardoor zijn er veel meningen van politieagenten

opgenomen in dit onderzoek. Zij stellen dat de politie volgens de politiewet

verantwoordelijk is voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Op

lokaal niveau is met name de wijkagent en de jeugdagent verantwoordelijk. Wel

kan er expertise worden ingewonnen bij private partijen. Tevens kunnen private

partijen voorzien in opleiding op het gebied van social media.

Private partijen

Er zijn verschillende private partijen die een rol spelen op het internet.

Voorbeelden daarvan zijn Internet Service Providers (ISP's), Facebook, Twitter,

Telecombedrijven zoals KPN, ICT-bedrijven en dienstaanbieders zoals Marktplaats.

Deze verschillende private partijen hebben elk hun eigen beleid wanneer het gaat

om een vorm van handhaving.

ISP

Internet Service Providers levert diensten op of via internet. Voorbeelden van ISP's

zijn Ziggo en XS4ALL. Iedere ISP heeft eigen regels en beleid over hoe zij omgaan

met misbruik, misstanden en andere zaken. Het Team High Tech Crime werkt

nauw samen met ISP, aangezien al het internetverkeer via ISP wordt geleid.

Daarnaast heeft politie en OM richtlijnen en afspraken opgesteld met ISP ter

bevordering van veilig internetverkeer.

Dienstenaanbieders

Op het internet zijn een aantal partijen die diensten leveren, zoals het verkopen

van goederen en het in contact blijven met elkaar via hun website. Voorbeelden

hiervan zijn bol.com en ebay.com. Deze websites hebben elk hun eigen meldknop

of manier om misbruik, fraude en ongewenste activiteiten te melden.

Page 48: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 48 / 66

Facebook

Facebook heeft in beleid35

aangegeven welke zaken zij wel en niet toestaan op hun

website. Zo besluit Facebook mensen te verwijderen van de site wanneer zij zich

schuldig maken aan pesten, haatzaaien, misdadig gedrag, zelfverminking of

geweld. Ook wanneer men plaatjes of video's van deze zaken publiceert kan

Facebook besluiten om het account van de gebruiker te verwijderen.

Twitter

Twitter36

heeft haar beleid37

dusdanig aangepast dat onwenselijke digitale

gedragingen kunnen worden aangepakt. Zij hebben filters die op basis van

taalgebruik bedreigingen en andere zaken kunnen opsporen. Ook kunnen

personen die soortgelijke zaken verspreiden worden verbannen van Twitter van

tijdelijke aard tot definitief. Twitter laat gebruikers een ongewenste tweet

verwijderen of zij verifieert telefoonnummers bij beledigende tweets.

Marktplaats

Marktplaats38

voert beleid ten aanzien van de wet, gebruikersvoorwaarden en het

privacybeleid. Wanneer zij daartoe aanleiding zien kunnen zij ter bescherming van

de gebruikers maatregelen treffen die kunnen inhouden dat de functionaliteiten

van een adverteerder worden beperkt, een account wordt geschorst of dat

marktplaats advertenties van de gebruiker verwijdert.

Habbo Hotel

Habbo hotel heeft een goede samenwerking met de politie opgezet. Een avond

per week heeft een agent van de eenheid Limburg, genaamd Boudewijn Mayeur,

een digitaal spreekuur in Habbo-hotel. Spelers van het virtuele hotel kunnen bij

hem komen wanneer zij bijvoorbeeld zijn lastiggevallen.

ICT-beveiligingsbedrijven

Fox-IT is een uitzonderlijke speler in dit veld. Zij verkopen hun diensten met de

volgende tekst: "Fox-IT voorkomt, onderzoekt en beperkt de meest serieuze

cyberdreigingen met innovatieve oplossingen voor overheid, defensie, politie en

vitale infrastructuren". Fox-IT verzorgt ook, zoals eerder vermeld, een aantal

opleidingen aan de politie wanneer het gaat over de bestrijding van cybercrime en

les in het gebruik van IRN-computers. Daarnaast bieden zij beveiligingsoplossingen

voor zowel bedrijven als overheden.

Telecombedrijven

De telecombedrijven zoals Vodafone, KPN en tele2 hebben hun eigen beleid

wanneer het gaat om misstanden en het aanpakken van fraude via hun netwerk.

De politie kan verzoeken doen bij deze telecombedrijven voor het verkrijgen van

informatie.

35 Nieuw Exit-beleid facebook (2015). Geraadpleegd op 29-05-2015 via http://www.automatiseringgids.nl/nieuws/2015/12/nieuw-exit-beleid-facebook 36 Policy and product updates aimed at combating abuse. Geraadpleegd op 29-05-2015 via https://blog.twitter.com/2015/policy-and-product-updates-aimed-at-combating-abuse 37 Twitter gaat account blokkeren bij dreigtweets (2015). Geraadpleegd op 29-05-2015 via http://www.rtlnieuws.nl/nieuws/binnenland/twitter-gaat-accounts-blokkeren-bij-dreigtweets 38 Algemene gebruiksvoorwaarden (2015). Geraadpleegd op 29-05-2015 via http://www.marktplaats.nl/i/help/over-marktplaats/voorwaarden-en-privacybeleid/algemene-gebruiksvoorwaarden.dot

Page 49: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 49 / 66

Evenementen

Organisatoren van grote evenementen werken veel met social media. Social media

kan worden ingezet als middel voor crowd control (controle over een menigte). Bij

grote evenementen is een grote toestroom van publiek. De berichtgeving over het

evenement is in dat geval in handen van de organisatie van de evenementen. De

politie kan daarbij optreden als toezichthouder. Bij evenementen kunnen

verschillende dingen mis gaan zoals zeer slecht weer (Pukkelpop 2011, Pinkpop

2014, Bevrijdingsfestival Almere 2015). Bij Pukkelpop 2011 in Hasselt (België) trok

een zeer hevige onweerbui met veel regen en wind over. De weide waar het feest

werd gehouden stond blank, door windstoten knapten enkele bomen en een tent

waar mensen in gingen schuilen stortte in waardoor er uiteindelijk 5 doden en

meerdere gewonden vielen. Organisatoren van evenementen hebben daarvan

geleerd. Bij Pinkpop in 2014 is een weeralarm gegeven voor slecht weer. Er was

een harde wind op komst in combinatie met onweer en een harde wind. Er vielen

geen gewonden. Wel is het feest op één dag tijdelijk stilgelegd wegens slecht

weer. Dat was ook het geval bij een bevrijdingsfestival in Almere (2015). Deze

werd enkele uren uitgesteld wegens slecht weer dat op komst was. Uiteindelijk

werd het hele feest afgeblazen. Wanneer crowd control niet goed geregeld is

bestaat de kans op verdrukkingen door grote toestroom van publiek. Bij de Love

Parade in Duisburg (Duitsland) in 2010 vielen daardoor 21 doden en 509

gewonden. Het terrein was te vol, de toegangswegen waren te klein en er kwamen

meer bezoekers dan verwacht werd.

Bevrijdingsfestivallen 2015

Tijdens de bevrijdingsfestivallen in Groningen, Assen en Almere39

waren zowel de

politie (beheerders van het Twitteraccount: afdeling communicatie) als de

organisatie van de evenementen actief op Twitter. Zij gaven de actuele

berichtgeving omtrent het weer en in Assen en Almere werd ook doorgegeven hoe

lang het evenement wegens het slechte werd uitgesteld. Uiteindelijk werd het

bevrijdingsfestival in Almere afgelast. Het evenement in Assen startte 90 minuten

later. Door berichten (afbeelding 2) omtrent de toestroom, de veiligheid en het

weer te plaatsen op Twitter werd een groot publiek bereikt. Daardoor boden zij

een handelingsperspectief, vergrootten zij de zelfredzaamheid en namen zij onrust

weg. Tevens gingen de politie en de organisatie van de evenementen berichten

van elkaar delen, zodat een nog groter publiek werd bereikt. Door een goede

samenwerking en een duidelijke berichtgeving zijn daar geen gewonden gevallen

als gevolg van het slechte weer. Of dat kwam door de berichtgeving kan niet

worden vastgesteld.

39 Deze 3 zijn gevolgd tijdens Bevrijdingsdag 2015 in het kader van dit onderzoek

Page 50: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 50 / 66

Afbeelding 2: Twitterberichten voor en tijdens bevrijdingsfestival (Bron:

www.twitter.com)

Resume

De politie werkt samen met private partijen wanneer het gaat over handhaving op

internet. Ook op het gebied van de bestrijding en opsporing van cybercrime werkt

zij steeds meer samen. Dat wordt echter alleen gedaan door de specialistische

teams van de politie en niet door de basis politiezorg. Tevens staan de gesproken

respondenten daar onwelwillend tegenover. De handhaving via internet doet de

politie bij evenementen met succes. Voornamelijk bij de bevrijdingsfestivallen in

2015 was dat goed te merken. Een groot publiek werd bereikt met de gehanteerde

berichtgeving. Mogelijk zijn er daardoor geen gewonden gevallen. De handhaving

op internet moet idealiter worden ingevuld in gezamenlijkheid met private

partijen, maar niet alleen door de politie of alleen door de private partijen.

Page 51: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 51 / 66

8 Conclusies

Op basis van de beantwoording van de deelvragen worden in dit hoofdstuk een

aantal conclusies getrokken die samen de beantwoording van de hoofdvraag

vormen. De conclusies worden in volgorde van de deelvragen gepresenteerd. De

hoofdvraag die beantwoord moet worden is: In hoeverre zijn de agenten in de BPZ

in staat om te handhaven op internet en welke mogelijkheden zijn er, indien nodig,

om handhaving op internet in de BPZ te bevorderen?

Basis politiezorg

De basis politiezorg heeft de verantwoordelijkheid over het permanent en

probleemgericht handhaven. Het probleemgericht handhaven wordt

gecoördineerd door de wijkagent en jeugdagent. De teamchef is verantwoordelijk

voor het faciliteren van de basis politiezorg door een goede planning te maken en

voldoende middelen te bieden voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het

handhaven heeft een drieledig doel: het verbeteren van de informatiepositie, het

deëscalerend optreden indien nodig en het stellen van kaders met betrekking tot

de openbare orde. Online heeft de handhaving hetzelfde doel. De online

handhaving kan dan ook soortgelijk plaatsvinden als de offline handhaving. De

politieagent kan zich echter niet officieel identificeren in de online wereld en

bijvoorbeeld geen sancties opleggen of tot aanhouding overgaan.

Uit onderzoek blijkt dat burgemeester terughoudend lijken wanneer het gaat om

het toezicht houden iets vinden voor het fysieke domein en niet voor internet.

Wel vindt men dat zij informatie van internet mag gebruiken voor openbare orde

doeleinden. Toezicht houden op internet mag de burgemeester naar aanleiding

van art. 174 Gw, maar de burgemeester zien daar niet veel in of zij weten niet hoe

ver zij mogen gaan.

De politie heeft volgens het NRC 4500 politieambtenaren die anoniem online

kunnen zijn op internet. Daarbij is wel de discussie ontstaan of dit valt onder

stelselmatig observeren. Toch zou uit dit artikel kunnen worden opgemaakt dat

internetsurveillance, of toezicht op internet genoemd, wordt gezien als een nuttig

middel.

Bevoegdheden

De agent uit de BPZ heeft in beperkte mate de bevoegdheid om te handhaven op

internet. Wanneer een agent iemand wil volgen op het internet zoals op Twitter

kan dat snel overgaan tot het stelselmatig volgen en daar is toestemming voor

nodig van de officier van justitie. Wel kan de agent fungeren als toezichthouder

zoals zij dat offline ook doet. Om de acties die de agent online mag uitvoeren

inzichtelijk te maken wordt er bij het landelijk parket van het openbaar ministerie

een schema gemaakt waar op staat in hoeverre er wel of geen toestemming van

een officier van justitie nodig is voor de actie op het internet. Momenteel wordt de

online handhaving binnen hetzelfde juridische kader uitgevoerd als de offline

handhaving. Hoe ver de bevoegdheden officieel reiken en waartoe de handhaving

op internet, gezien het juridische kader, beperkt moet blijven zal het schema

moeten uitwijzen. De Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet

Page 52: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 52 / 66

politiegegevens zijn daarbij ook van toepassing. Momenteel wordt het juridisch

kader te smal gevonden om daadwerkelijk te kunnen handhaven/surveilleren op

internet.

Hacken zou kunnen worden vergeleken met een digitale huiszoeking. Vrijwel alle

geautomatiseerde werken zouden op die wijze binnengetreden kunnen worden na

toestemmingen die ook bij een daadwerkelijk huiszoeking van toepassing zijn.

Echter, de wetgeving is hierin niet duidelijk. Nieuwe wetgeving zou daar een

oplossing voor moeten bieden. Daarbij moet rekening worden gehouden met het

taloncriterium (uitlokken tot meer doen dan de dader van plan was). De Belgische

wet gaat daar verder in met toestemming van een Belgische privcaycommissie. De

Belgische politie mag semipublieke, online, plaatsen bezoeken, bestuderen en

kopiëren. Ook mag dat onder dekmantel, zo lang niet wordt geprovoceerd of

geïnfiltreerd zonder toestemming.

(Online) handhaven

Uit eerder behaalde resultaten blijkt dat het online reageren op berichten in

bepaalde gevallen voldoende kan zijn om te handhaven. Er zijn ruim 1500

wijkagenten die offline en online activiteiten met elkaar combineert en een erg

goede informatiepositie hebben in hun wijk. Daarentegen zitten er een aantal

knelpunten aan het doorvoeren van online handhaving in de politieorganisatie. De

politie heeft op het niveau van de basis politiezorg onvoldoende kennis over het

kader van online handhaven en er zijn onvoldoende agenten beschikbaar om op

het niveau van een basisteam permanent actief te zijn op het internet om online

handhaving te kunnen uitvoeren. Ook is het geen prioriteit van leidinggevenden

door een gebrek aan kennis, kaders en/of middelen.

Uit een onderzoek is gebleken dat 40% van de terroristische activiteiten die

stopten, veroorzaakt waren door politieoptreden. Daarom is het ook belangrijk om

te weten wat zich op lokaal niveau afspeelt. Daarnaast schrijft de NCTV dat een

vroegtijdige detectie en aanpak op maat van geradicaliseerde eenlingen

noodzakelijk is. Die eenling bevindt zich voornamelijk op lokaal niveau waarbij het

fysieke en digitale domein door elkaar heen lopen.

Kennis, vaardigheden en middelen

Er is te weinig kennis over het internet en over social media binnen de basis

politiezorg om te kunnen handhaven op internet. Dat kan worden ondervangen

door scholing. De scholing wordt aangeboden door de politieacademie en in

eenheden. Om deze scholing te volgen moeten agenten zich via het intranet van

de politie inschrijven voor de opleiding na overleg met hun directe leidinggevende.

De agenten die nieuw binnen stromen hebben de scholing over social media

standaard in hun opleiding gehad. Tevens wordt er op eenheidsniveau kennis

verspreid door opleiders in social media. Deze mensen worden ook wel social

media ambassadeurs genoemd. Daarnaast is een digicoach per groot politiebureau

een voordeel om expertise binnen te halen. Zo hebben agenten op een lokaal

niveau beschikken over digitale expertise.

De politie heeft voldoende middelen om te kunnen handhaven op het internet

en/of op social media. Echter, wegens het gebrek aan kennis kunnen de agenten

nog niet de volledige capaciteit van de aangereikte middelen benutten. De

Page 53: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 53 / 66

scholing moet het kennisniveau omhoog brengen. Door een hoger kennisniveau

kunnen de agenten vaardigheden ontwikkelen om te komen tot het niveau van

onbewust-bekwaam. Door vervolgens gebruik te maken van de aangereikte

middelen kan de agent succesvol handhaven op het internet wat betreft kennis,

vaardigheden en middelen. Het capaciteitsprobleem, gebrek aan kaders, kennis en

de organisatorische problemen en prioriteitstelling, die besproken zijn in de vorige

paragraaf, zijn daarmee nog niet verholpen. Scholing en een verandering in de

mening van leidinggevenden binnen de politie ten aanzien van social media en

internet kan daar een oplossing voor bieden.

Hoeveelheid kennis, alsmede de scholing, over handhaving op internet verschilt

sterkt per eenheid en/of basisteam. Gemiddeld genomen weet men, wegens een

gebrek aan kennis, niet hoe zij met de middelen om moet gaan, waardoor de

agent geen vaardigheden ontwikkelt. De online handhaving kan daardoor

momenteel onvoldoende plaatsvinden in de basis politiezorg.

Private partijen

De politie werkt samen met private partijen wanneer het gaat over handhaving op

internet. Ook op het gebied van de bestrijding en opsporing van cybercrime werkt

zij steeds meer samen. Dat wordt echter alleen gedaan door de specialistische

teams van de politie en niet door de basis politiezorg. Tevens staan de gesproken

respondenten daar onwelwillend tegenover. De handhaving via internet doet de

politie bij evenementen met succes. Voornamelijk bij de bevrijdingsfestivallen in

2015 was dat goed te merken. Een groot publiek werd bereikt met de gehanteerde

berichtgeving. Mogelijk zijn er daardoor geen gewonden gevallen. De handhaving

op internet moet idealiter worden ingevuld in gezamenlijkheid met private

partijen, maar niet alleen door de politie of alleen door de private partijen.

Hoofdvraag

Op basis van de conclusie die gefilterd is uit resultaten kan de hoofdvraag worden

beantwoord. De hoofdvraag luidt:

In hoeverre zijn de agenten in de BPZ in staat om te handhaven op internet en

welke mogelijkheden zijn er, indien nodig, om handhaving op internet in de BPZ te

bevorderen?

De agenten in de BPZ zijn onvoldoende in staat om te handhaven op internet. Dat

is te wijten aan een kennistekort, een capaciteitsprobleem en de organisatorische

indeling van de politie. Door een goede scholing en door kennis binnen de

basisteams te krijgen, wat gerealiseerd zou kunnen worden door middel van

digicoaches en nieuwe instroom, kunnen de agenten in de BPZ vaardig worden op

het gebied van handhaving op internet. Ook kan zij haar rol als (online)

toezichthouder dan beter op zich nemen. Een constructieve samenwerking met

private partijen kan helpen om online te handhaven.

Kritische bespreking

In dit onderzoek is onvoldoende licht geschenen op de wettelijke bevoegdheden

en het algemene juridische kader met betrekking tot handhaving en handhaving

op internet. Dat is voornamelijk te wijten aan de personen die zijn geïnterviewd en

het niet beschikbaar hebben van literatuur. Er is weinig tot niets geschreven over

Page 54: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 54 / 66

handhaving en de respondenten weten onvoldoende van de digitale kant van

handhaving af. Daarom is de conclusie getrokken dat er weinig juridische kaders

zijn en de leiding van de politie bepaalt hoe men om gaat met het handhaven op

internet. Een gedegen vooronderzoek naar de mogelijkheden van handhaving op

internet met betrekking tot het juridisch kader zijn nodig om dat hoofdstuk goed

vorm te kunnen geven. Nu is de conclusie getrokken dat er weinig over geschreven

en bekend is.

Er is geen toegang geweest tot interne politiesystemen. Daardoor is mogelijk veel

informatie met betrekking tot dit onderwerp gemist.

Wegens het afwijzend reageren op een interviewverzoek door twee bedrijven is

het niet mogelijk geweest om een goede onderbouwing te vinden bij het

hoofdstuk over private partijen. Daardoor konden alleen actuele best practices

worden omschreven.

Modellen

Om een goed overzicht te geven van de conclusie en de rode draad door het

onderzoek heen is gebruik gemaakt van een SWOT-analyse (figuur 4) waarin de

Sterktes, Zwaktes, Kansen en Bedreigingen met betrekking tot online handhaving

worden uitgewerkt. De Sterktes en Zwaktes zijn intern en toegespitst op de BPZ.

De Kansen en Bedreigingen zijn extern en toegespitst op het landelijk beleid. Tot

slot is er voor een overzicht van alle in de delen informatie een overzicht gemaakt

volgens het DESTEP-model (figuur 5), waarin alle van belang zijnde Demografische,

Economische, Sociaal-Culturele, Technologische en Politiek-Juridische aspecten

worden omschreven. De Ecologische aspecten (de laatste E) zijn niet van

toepassing. Zowel de SWOT-analyse als het DESTEP-model is niet uitputtend (ze

zouden kunnen worden aangevuld met aanvullend onderzoek).

Page 55: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 55 / 66

Figuur 4: SWOT-analyse online handhaving

Figuur 5: DESTEP-Model online handhaving

Page 56: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 56 / 66

9 Aanbevelingen

In dit hoofdstuk volgen de aanbevelingen op basis van de conclusies. Ook volgt

hier een uitwerking waarin staat vermeld welke onderzoeken de opdrachtgever

nog moet uitvoeren om een betere fundering voor het project BART (Burger Alert

Real Time) en het Europese project, waar dit het vooronderzoek van is, te krijgen.

Daarnaast wordt nog een overzicht gegeven van actuele onderzoeken die relevant

kunnen zijn. Niet voor alle conclusies is een vertaling naar de praktijk mogelijk.

Voor enkele conclusies moet nader onderzoek worden gedaan naar de oplossing.

Die onderzoeken worden apart aangegeven.

Aanbeveling 1 – Fundament voor online handhaving

Wegens een gebrek aan literatuur en handvatten in de wet worden een tweetal

onderzoeken aangeraden om uit te voeren zodat er een betere onderbouwing is

voor de conclusies en aanbevelingen uit dit rapport is en vooral voor de

vervolgrapportage in project BART en het Europese project Inspect. Een

belangrijke vraag die speelt is of de politie zich online net zo moet identificeren als

op straat en zo ja, hoe zij dat dan moet doen.

Momenteel is de politiek in Den Haag er mee bezig om een herziening van het

wetboek van strafvordering door te voeren. Deze herziening moet worden gevolgd

om een goed beeld te krijgen van wat de politie kan, mag en moet in het kader van

online handhaving.

Het landelijk parket van het Openbaar Ministerie maakt een uitgebreide

matrix/uitgebreid schema waar de politieagent in kan zien wat hij wel en niet mag

op het internet en waar hij wel en geen toestemming voor nodig heeft van een

officier van justitie. Deze matrix/dit schema wordt leidend en is in maart 2016

verspreid binnen de politie. In de matrix wordt onderscheid gemaakt tussen geen

toestemming nodig (art. 3 politiewet), bij bijzonderheden overleg met Officier van

Justitie, overleg (vooraf) met de OVJ verplicht en Bevel/Vordering/machtiging van

OVJ en Rechter Commissaris nodig onder de BOB wetgeving. Wegens de

vertrouwelijkheid van het document (alleen voor gebruik door opsporingsdiensten

en openbaar ministerie) wordt hier verder niet op in gegaan.

De bestuurlijke bevoegdheden van de burgemeester zijn op lokaal niveau

belangrijk voor het werk van de politie. Momenteel loopt een onderzoek naar de

inzet van bestuurlijke bevoegdheden op het internet met daarbij een focus op

optreden op lokaal niveau.

Aanbeveling 2 – Beleggen + beleid maken

Op het niveau van de basis politiezorg is onvoldoende kennis over online

handhaven. Tevens is de politieorganisatie niet ingericht om online handhaving te

kunnen laten plaatsvinden. Tot slot is er een capaciteitsprobleem bij de politie om

al het politiewerk aan te kunnen pakken. De aanbeveling die daaruit volgt is:

Om landelijk effectief en stap richting online handhaven te maken is het belangrijk

om landelijk één beleid te voeren. Momenteel lopen enkele eenheden voorop met

een opleidingsplan social media en het inrichten van de eenheid om actief op

Page 57: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 57 / 66

internet te kunnen zijn. Door landelijk hetzelfde beleid te voeren en

leidinggevenden te motiveren om dat beleid te omarmen, duurt de weg naar

online handhaving minder lang. Het formeel beleggen van een functie online

handhaven (social media) en daarvoor beleid ontwikkelen kan een oplossing

bieden.

Aanbeveling 3 - opleiden

Agenten die nieuw bij de politieorganisatie binnen komen krijgen scholing op het

gebied van het gebruik van social media. Zij lopen gemiddeld genomen op dit

aspect voor de agenten die al langer binnen de basis politiezorg werken. Daarnaast

kunnen digicoaches het kennisniveau binnen de basisteams vergroten. De

aanbeveling die daar uit volgt:

Door kennis te benutten van jonge net ingestroomde agenten is het mogelijk om

het gemiddelde kennisniveau met betrekking tot het gebruik van social media en

internet te verhogen. Echter, met alleen affiniteit met digitale middelen is het

probleem niet opgelost. Pas startende agenten zijn vaak onvoldoende bekend met

de (politieke) gevoeligheden, de maatschappelijke positie van de politie ten

opzichte van het online publiek en de risico’s van online gedrag. Communiceren

namens de politie is alleen mogelijk met daadwerkelijke politie-ervaring. Deze

agenten kunnen ingezet worden als digicoach om vragen te kunnen beantwoorden

van collega's die minder weten van social media en internet. Daarbij moet wel

worden opgemerkt dat het daarbij gaat om de technische kennis van het sociale

medium, in plaats van het complete communiceren via social media. Zo wordt

kennis van de straat verenigd met kennis van het digitale. Echter, er moet wel voor

worden gewaakt dat de jonge ingestroomde agenten ook voldoende kennis van de

straat opdoen.

Aanbeveling 4 – Publiek Private Samenwerking

De politie werkt op het gebied van opsporing meer samen met private partijen dan

op het gebied van handhaving. Ook werken specialistische teams meer samen met

private partijen dan de basis politiezorg. Bij evenementen blijkt de samenwerking

tussen de politie en de organisatie van het evenement goed te werken. Door deze

samenwerking wordt een groter publiek bereikt in de berichtgeving. De

aanbeveling die daar uit volgt:

De basis politiezorg kan op andere gebieden dan alleen bij evenementen

samenwerken met private partijen. Zo kan de politie meer samenwerken in de

berichtgeving rondom soortgelijke zaken als evenementen zoals

uitgaansgelegenheden, scholen en activiteiten voor de jeugd. Een PPS-constructie

(publiek-private-samenwerking) vastleggen in beleid zou een oplossing kunnen

bieden.

Page 58: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 58 / 66

Aanbeveling 5 – beleggen per robuust basisteam

Er wordt aanbevolen om meer onderzoek te doen naar het inzetten van social

media op het niveau van het basisteam. Een van de geïnterviewden zei daarover:

“Persoonlijk zie ik wat betreft beleid en uitvoering veel potentie in een social

media team per robuust basisteam. Dit team kan de bekende sociale media

kanalen (geografisch gericht) onderhouden, in aanvulling op twitterende

wijkagenten. Dit team kan vervolgens ook worden gefaciliteerd om online te

handhaven, als zij de beschikking krijgen over een professionele monitoringtool

om een soort webcare-achtige werkwijze erop na te houden. Voor een goede

werking is daarnaast een webcare-team op eenheidsniveau en landelijk niveau

nodig."

Online handhaving

PPS

Opleiden

Beleggen + Beleid

Fundament

Page 59: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 59 / 66

Uitleg bij piramide

Om online handhaving tot uitvoer te brengen in de politieorganisatie, is het

belangrijk om bij het begin te beginnen. Allereerst moet er een fundament gelegd

worden voor het aanwezig zijn op internet en op social media. De politiek in Den

Haag is wetgeving aan het veranderen en het Openbaar Ministerie maakt een

matrix waarin de politieagent kan zien wat hij wel en niet zonder toestemming van

een Officier van Justitie mag doen op het internet. Om de politieagent uiteindelijk

op het internet aanwezig en actief te krijgen is het noodzakelijk om internet en

social media in een functie te beleggen en beleid te maken om deze functie te

kunnen uitvoeren. Na het beleggen van internet en social media en het schrijven

van beleid moeten agenten opgeleid worden in het gebruiken van het internet en

social media. Opleiden omvat hierbij zowel scholing als training. Social media

training zou idealiter net zo moeten worden geïmplementeerd als IBT (integrale

beroepsvaardighedentraining) van de politie. Die training moet de politie een X

aantal keren per jaar uitvoeren om te testen of zij nog geschikt en inzetbaar zijn.

Zo houdt men het niveau van scholing hoog. Om uiteindelijk te komen tot online

handhaving is samenwerking met private partijen van doorslaggevende betekenis.

Een bekende politiebaas uit Los Angeles, Bill Bratton, zei eens: ‘’Social Media is like

a tool on your belt”. Daarmee bedoelt hij te zeggen dat social media net zo ingezet

kan worden als andere handhavingsmiddelen zoals het dienstwapen, de

pepperspray en de wapenstok maar ook als mondelinge correctie van overtreders.

Samenvattend: social media is een handhavingsmiddel dat in het standaard

arsenaal van elke agent zou moeten zitten.

Page 60: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 60 / 66

10 Literatuurlijst

Beuvink, B. (2013). De magische wereld van de wijkagent. Amsterdam: Reed

Business

Dasselaar, A. (2005). Handboek Digitale Criminaliteit: over daders, daden en

opsporing. Culemborg: Van Duuren Media

Datanews (2015). Politie mag ‘met dekmantel surveilleren’ op internetfora, volgens

privacycommissie. Geraadpleegd op 17-1-2016 via

http://datanews.knack.be/ict/nieuws/politie-mag-met-dekmantel-surveilleren-op-

internetfora-volgens-privacycommissie/article-normal-573877.html

Goudswaard, F.; VPP(2008). Handhaven = brengen van balans: visie op handhaven.

De Bilt: VTSPN/Raad van Korpschefs

Groenendaal, J., Helsloot, I. (2015). De opbrengst van politiële netwerkfunctie

binnen de gebiedsgebonden politiezorg voor de kerntaken handhaving openbare

orde en opsporing. Geraadpleegd op 23 februari 2015 via

http://hdl.handle.net/2066/135100

Holl, L., changinghealthcare (2012). Wijkagent met virtueel politiebureau voor de

jeugd. Geraadpleegd op 3 februari 2015 via

http://www.changinghealthcare.nl/wijkagent-met-virtueel-politiebureau-voor-de-

jeugd/#sthash.M42KrdVU.dpuf

Jones, S.G., Libicki, M.C. (RAND cooperation). How terrorist Group end. Lessons for

Countering al Qa’ida. Geraadpleegd op 06-02-2016 via

http://www.rand.org/content/dam/rand/pubs/monographs/2008/RAND_MG741-

1.pdf

Klabbers, G. (2011). Burgers als oog en oor voor de politie: scriptie over handhaving met social media bij TNO Groningen. (Student thesis, Hogeschool Utrecht, Utrecht). Geraadpleegd via intranet.tno.nl Koops, B.J. (2012). De dynamiek van cybercrime wetgeving. Justitiële verkenning:

veiligheid in cyberspace, 38 (nr.1), 9-24 [Justitiële Verkenning 3/12 (WODC),

Veiligheid in cyberspace, blz 9-24]

Leukfeldt, R., Kentgens, A., Frans, B., Toutenhoofd, M., Stol, W. & Stamhuis, E.

(2012). Alledaags politiewerk in een gedigitaliseerde wereld: Handreiking voor

delicten met een digitale component. Den Haag: Boom Lemma uitgevers

Ministerie V&J (2012). Inrichtingsplan Nationale Politie, december 2012, versie 3.0.

Kamerstuk 07-12-2015 via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

publicaties/kamerstukken/2012/12/07/inrichtingsplan-nationale-politie.html

NGB (z.j.). Politiewet 2012. Geraadpleegd op 26 februari 2015 via

http://www.burgemeesters.nl/bevoegdheden/politiewet

Page 61: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 61 / 66

NRC (2013). Oom agent surft volautomatisch met u mee. Geraadpleegd op 17-1-

2016 via http://www.nrc.nl/handelsblad/2013/03/09/oom-agent-surft-

volautomatisch-met-u-mee-12627793

OECD (1986). Computer-related crime: Analysis of legal policy. Parijs: uitgever

onbekend

Overkleeft-Verburg, G. (2006). Toezicht en handhaving in het lokale

veiligheidsbeleid: bestaande en nieuwe bevoegdheden en wat er nog gaat komen.

77-115. Rogier, LJJ en H. de Doelder (red.), Toezicht, Den Haag: Boom

Politie (2010). Kennis cybercrime schiet tekort. Tijdschrift voor de politie. 72 (9).

19-20

Politie (z.j.a). Politietaken. Geraadpleegd op 23 februari 2015 via

http://www.politie.nl/themas/politietaken.html

Politie (z.j.b). Handhaving. Geraadpleegd op 13 februari 2015 via

http://www.politie.nl/themas/handhaving.html

Politie (z.j.c). Politiewet. Geraadpleegd op 23 februari 2015 via

http://www.politie.nl/over-de-politie/politiewet.html

Rechtspraak (z.j.). Officier van justitie. Geraadpleegd op 26 februari 2015 via

http://www.rechtspraak.nl/Recht-In-Nederland/In-de-

rechtszaal/HoofdrolSpelers/Pages/officier-van-justitie.aspx

Rijksoverheid (z.j.). Wetsvoorstel aanpak computercriminaliteit: Wijziging van het

Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de

verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van

computercriminaliteit (computercriminaliteit III). Geraadpleegd op 25 februari

2015 via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

publicaties/kamerstukken/2013/05/02/wetsvoorstel-aanpak-

computercriminaliteit.html

Schutte, R., Wal, D. van der, Zijlema, W., Croezen, E., Keijzer, S.P.C. (2015). Social

media bij onrustgevende berichten. (Studenten onderzoek, Thorbecke Academie,

Leeuwarden. Geraadpleegd via nhl.nl

Sieber, U. (2010). General report on internet crimes in the 18th

International

Congres of the International Academy of Comparative Law. Washington D.C.: Max

Planck Institute for Foreign and International Criminal Law

Struiksma N., Vey Mestdagh C.N.J. de, Winter H. (2012). Politiekunde 43, Politie

en Wetenschap/Reed Business: Amsterdam

Terpstra, J., (2008). Wijkagenten en hun dagelijkse werk: Een onderzoek naar de

uitvoering van gebiedsgebonden politiewerk. Den Haag: Reed business

Page 62: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 62 / 66

Veltman, L. (2011) Twitterende wijkagenten en de beleving van burgers: Een

onderzoek naar de effecten van een twitterende wijkagent. (Student thesis,

Universiteit van Twente, Enschede). Geraadpleegd via intranet.tno.nl

VNG (z.j.). Handhaving voor en door gemeenten: een juridische handleiding voor de

gemeentelijk praktijk. Geraadpleegd op 13 februari 2015 via

https://www.vng.nl/onderwerpenindex/recht/awb/brieven/vng-publicatie-

handhaving-door-en-voor-gemeenten

Vraaghetdepolitie (z.j.). Is er een speciale internetpolitie? Geraadpleegd op 16

februari 2015 via http://www.vraaghetdepolitie.nl/sf.mcgi?248

Vries, A. de (2011). Resultaten onderzoek naar monitoren en toepassen social

media tbv handhaving en opsporing. Geraadpleegd op 16 februari 2015 via

http://socialmediadna.nl/onderzoek-toepassing-sociale-media-bij-handhaving-en-

opsporing-tno/

Vries, A. de & Smilda, F. (2014). Social media DNA. Amsterdam: Reed Business

Wal, D.P. van der (2015) – lectoraat cybersafety (NHL Hogeschool & Politieacademie). Burgemeester in cyberspace: verkennend onderzoek naar de bevoegdheden van de burgemeester in cyberspace Zijlema, W. (2015) – lectoraat cybersafety (NHL Hogeschool & Politieacademie). Burgemeester in cyberspace: verkennend onderzoek naar de bevoegdheden van de burgemeester in cyberspace. Zouridis, S., & Tops, P., (2011). Sociale media: bronnen van collectieve wijsheid en sociale verstoring. In G. Snel & P. Tops (red.) Een wereld te winnen.... Sociale media en de politie, een eerste verkenning. Apeldoorn, Nederland: Politieacademie.

Page 63: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 63 / 66

11 Bijlagen

In dit hoofdstuk vindt u de bijlagen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming

van dit rapport

11.1 Interviewprotocol

Algemene interviewvragen 1. Wat is uw functie?

2. Wat zijn uw dagelijkse werkzaamheden?

3. Wat verstaat u onder handhaving?

4. Hoe ziet het handhavingsprotocol van de politie er uit?

Deelvraag 1:

5. Wat zijn de reguliere offline handhavingstaken van de agent uit de BPZ?

6. In hoeverre zijn de handhavingstaken te vertalen naar

handhavingswerkzaamheden op internet?

7. Hoe zouden de handhavingstaken die de agent uit de BPZ op internet

uitvoert volgens u moeten worden vormgeven?

Deelvraag 2:

8. In hoeverre heeft de agent uit de BPZ de bevoegdheid om te handhaven

op internet?

9. Waartoe moet de handhaving van de agent uit de BPZ op internet beperkt

blijven?

Deelvraag 3:

10. In hoeverre doet de agent in de BPZ al aan handhaven op internet?

Waarom wel of niet?

11. Hoe de voert de agent ui de BPZ handhavingstaken uit op internet?

12. Wat zijn volgens u de knelpunten waar de agent uit de BPZ bij het

handhaven op internet tegenaan kan lopen?

Deelvraag 4:

13. In hoeverre worden op andere plaatsen binnen de politie online

handhavingswerkzaamheden verricht?

14. Op welke wijze wordt op andere plaatsen binnen de politie online

handhavingswerkzaamheden verricht?

15. Wat zijn de best practices bij het handhaven op internet? (in verleden

bepaalde resultaten bij politie of vanuit andere organisaties/ervaringen)

16. Wat zijn de knelpunten bij het handhaven op internet?

Deelvraag 5:

17. Welke vaardigheden moet de handhaver op internet bezitten?

18. Welke achtergrond qua opleiding, werk- en denkniveau moet de

handhaver op internet binnen de BPZ hebben?

19. In hoeverre beschikt de agent in de BPZ over deze kennis, vaardigheden en

middelen?

Page 64: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 64 / 66

20. Welke middelen heeft de agent uit de BPZ op dit moment om te

handhaven op internet?

21. Welke middelen zou de agent uit de BPZ moeten krijgen om te handhaven

op internet?

Deelvraag 6:

22. Als digitale handhaving in de politieorganisatie moet worden geïntegreerd,

moet die functie dan worden ondergebracht in een bestaande of nieuwe

functie?

• Indien bestaande functie → welke func^e en waarom?

• Indien nieuwe functie → hoe moet die func^e worden ingericht?

(24/7 bezetting?)

• Moet het ingericht worden op eenheidsniveau, districtsniveau of

basisteam niveau?

23. In hoeverre spelen private partijen een (aanvullende) rol bij het

handhaven op internet?

24. Welke rol vervullen private partijen bij het handhaven op internet?

Deelvraag 7:

25. Hoe kan de handhaving (op lokaal niveau) op het internet, samenvattend

naar aanleiding van voorgaande vragen, worden bevorderd in de BPZ?

Page 65: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 65 / 66

11.2 Social media in basisteams

Page 66: Online handhaving in de basis politiezorg

AFSTUDEERSCRIPTIE | TNO 2016 S10720 - juni 2016 66 / 66

11.3 Social media GOBI