(3) compliance en handhaving

13
Juridische aspecten van non- compliance Mr. J.C. Ozinga

Transcript of (3) compliance en handhaving

Page 1: (3) compliance en handhaving

Juridische

aspecten van

non-

compliance

Mr. J.C. Ozinga

Page 2: (3) compliance en handhaving

Non-compliance en handhaving

- Wanneer is sprake van non-compliance?

- Niet elke calamiteit is een overtreding;

- Activiteiten uitvoeren die niet zijn vergund betekent ook non-compliance

Non-compliance betekent dat strafrechtelijk en bestuursrechtelijk kan en/of zal worden

opgetreden >- beginselplicht tot handhaving (bestuursrechtelijk)

Bestuursrechtelijk mogelijkheden vergunningstechnisch

Handhaving kan alleen worden ingezet als sprake is van een (dreigende) overtreding, waaronder ook

schending van een zorgplicht.

Zolang geen sprake is van een overtreding, maar van een lacune in de vergunning of calamiteit, kan

de vergunning worden aangepast/ingetrokken met toepassing van bepaalde artikelen van de Wabo:

- 2.20 (actualisatieplicht);

- 2.31 (wijziging ambtshalve of op verzoek);

- 2.31a (afwijken aanvraag);

- 2.32 (wijzigen vergunning door minister na ongewoon voorval);

- 2.33 (intrekken vergunning bij ontoelaatbare gevolgen voor het milieu)

Bestuursrechtelijk handhavingsspectrum:

- Waarschuwing

- Last onder dwangsom (herstel en geen herhaling);

- Bestuursdwang (herstel, acuut ingrijpen, kostenverhaal)

- Bestuurlijke boete (punitief)

Bezwaar en beroep mogelijk

Invordering dwangsommen, concentratie van bezwaar en beroep. In beroep tegen

invorderingsbesluit en niet tegen last onder dwangsom, aanvechten van laatste besluit is dan niet

meer mogelijk.

Strafrecht (bestraffing en voorkomen herhaling)

Strafbeschikking (voorheen transactie), vervolging bij dagvaarding (boete, taakstraf, ontneming,

stilleggen bedrijf).

Wie kan worden vervolgd? De vennootschap, de leidinggevenden, maar ook de

veiligheidscoördinator.

Page 3: (3) compliance en handhaving

Relevant wettelijk kader

- Wet VTH (samenwerking handhaving, handhavingsstrategieën);

- Algemene wet bestuursrecht (AWB, handhaving H 5))

- Wabo

o beoogt de nadelige gevolgen voor het milieu, waaronder externe veiligheid, te

voorkomen of zo veel mogelijk te beperken

o Handhaving

- BRZO 1999

o Integrale regeling op het gebied van externe veiligheid, arbeidsveiligheid (intern) en

de voorbereiding op de rampenbestrijding

o Grondslag: Wet milieubeheer, Arbeidsomstandighedenwet en de Wet

veiligheidsregio’s

o Het BRZO stelt eisen aan meest risicovolle bedrijven

- Wet milieubeheer

o etikettering milieugevaarlijke stoffen; melding ongewone voorvallen, herstel

milieuschade; en op-, overslag en distributie gevaarlijke stoffen (benzine)

- Activiteitenbesluit

o Artikel 2.1 lid 1 voorzorgsbeginsel:

Degene die een inrichting drijft en weet of redelijkerwijs had kunnen weten

dat door het in werking zijn dan wel het al dan niet tijdelijk buiten werking

stellen van de inrichting nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of

kunnen ontstaan, die niet of onvoldoende worden voorkomen of beperkt

door naleving van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, voorkomt

die gevolgen of beperkt die voor zover voorkomen niet mogelijk is en voor

zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.

o artikel 2.1 lid 2

Onder het voorkomen of beperken van het ontstaan van nadelige gevolgen

voor het milieu als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:

sub m : het zorgen voor een goede staat van onderhoud van de

inrichting

o Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft

overwogen (uitspraak van 10 augustus 2011 in zaak nr. 201012817/1/M1) kunnen

bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen vanwege overtreding van de in artikel

2.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit opgenomen zorgplicht, uitsluitend worden

getroffen wanneer het handelen of nalaten van de drijver van de inrichting

onmiskenbaar in strijd is met de zorgplicht.

- Arbeidsomstandighedenwet

o veiligheid en gezondheid van werknemers inzake alle met de arbeid verbonden

aspecten.

- Wet veiligheidsregio’s

o aanwezigheid bedrijfsbrandweer o.a.

Page 4: (3) compliance en handhaving

CASES

Odfjell

ECLI:NL:RBROT:2013:9492 Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak 03-12-2013

Zaaknummer 10/994556-12

Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken - Eerste aanleg – meervoudig

Op tegenspraak

Inhoudsindicatie

De rechtbank te Rotterdam heeft de verdachte rechtspersoon, een tankterminalbedrijf,

veroordeeld voor handelen in strijd met vergunningsvoorschriften en het niet nemen van

maatregelen ter voorkoming van zware ongevallen.

Ook heeft de rechtbank de verdachte rechtspersoon veroordeeld voor handelen in strijd met

de Arbeidsomstandighedenwet.

De rechtbank heeft de verdachte rechtspersoon voor al deze handelingen een boete van drie

miljoen euro opgelegd

[verdachte rechtspersoon] heeft zich schuldig gemaakt aan acht strafbare feiten, bestaande uit, kort

gezegd, handelen in strijd met voorschriften verbonden aan de aan [verdachte rechtspersoon]

verleende omgevingsvergunning, het niet nemen van alle maatregelen ter voorkoming van zware

ongevallen dan wel de gevolgen van dergelijke ongevallen te beperken, handelen in strijd met de

Arbeidsomstandighedenwet en een daarop berustende bepaling van het

Arbeidsomstandighedenbesluit en tenslotte handelen in strijd met de Wet milieubeheer. Deze feiten

zien alle op het niet naleven van voorgeschreven maatregelen ter voorkoming van (zware)

ongevallen dan wel van maatregelen die erop zien de gevolgen daarvan te beperken en aldus zien op

de bescherming van mens en milieu.

ECLI:NL:RBDHA:2013:10469

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak1 6-08-2013

Zaaknummer AWB-13_6094

Rechtsgebieden: Bestuursrecht - Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie

Schorsing hangende bezwaarprocedure van dwangsom opgelegd aan Odfjell.

Besluit berust op ondeugdelijke juridische grondslag. De lastgeving strekt verder dan de

voorschriften mogelijk maken.

Verweerder verbiedt Odfjell (alle) opslagtanks te gebruiken tenzij Odfjell heeft aangetoond

dat zij geschikt zijn voor gebruik.

Page 5: (3) compliance en handhaving

Daarmee draait verweerder de zaken om. Verweerder kan Odfjell alleen gelasten tanks

buiten bedrijf te stellen als verweerder heeft aangetoond dat de tanks niet geschikt zijn voor

gebruik.

Uit het ontbreken van inspectiegegevens in de administratie van Odfjell mag verweerder wel

een bewijsvermoeden ontlenen dat een tank niet geschikt is voor gebruik.

Pas als Odfjell dat vermoeden niet kan weerleggen mag verweerder gelasten die tank buiten

gebruik te stellen.

Page 6: (3) compliance en handhaving

Chemie Pack

Datum Omschrijving

06-04-

2011

Kort geding De rechtbank Breda oordeelt als volgt in twee kort

gedingen die zijn aangespannen in verband met de brand bij Chemie-

Pack. 1. Chemie-Pack en Holding Gerard Spiering moeten binnen tien

dagen afschriften van polissen van hun brand-,

(milieu)aansprakelijkheids- en bedrijfsschadeverzekeringen ter

beschikking van de Staat stellen. 2. Chemie-Pack en de gemeente

Moerdijk moeten vervuild bluswater dat is opgeslagen in een schip in

de haven van Moerdijk binnen een half jaar verwijderen. Tot dat

moment moeten zij gezamenlijk de opslagkosten hiervoor betalen.

ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ0360

ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ0364

Actualiteit

21-04-

2011

Bestuursrecht Chemie-Pack heeft de bestuursrechter verzocht het

besluit van het waterschap om bestuursdwang toe te passen, te

schorsen en de beslagen op verzekeringsgelden op te heffen. Dit

verzoek wordt afgewezen.

ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ2058

Actualiteit

27-04-

2011

Kort geding De rechtbank Breda oordeelt dat het waterschap Brabantse

Delta de beslagen die zij heeft gelegd op de verzekeringsgelden van

Chemie-Pack, niet hoeft op te heffen.

ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ2774

Actualiteit

02-05-

2011

Civiel recht De rechtbank Breda beslist over een verzoek omtrent de

verkoop van in beslag genomen aandelen. ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ3401

08-06-

2011

Civiel recht (hoger beroep uitspraak 27 april 2011) Het gerechtshof ’s-

Hertogenbosch bepaalt in hoger beroep dat het waterschap Brabantse

Delta het beslag op de verzekeringsgelden van Chemie-Pack deels moet

opheffen. Het gaat om een bedrag van ruim € 382.000,- bestemd voor

loonkosten en enkele investeringen en om een bedrag van € 150.000

voor de kosten van juridische bijstand, waarvoor Chemie-Pack een

aparte verzekering had afgesloten.

ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ7541

Actualiteit

28-06-

2011

Strafrecht De directeur van Chemie-Pack en drie leidinggevenden

worden aangehouden. Zij worden verdacht van het opzettelijk opslaan

en verwerken van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen op plaatsen

waar dit niet was toegestaan.

01-07-

2011

Strafrecht Drie van de vier verdachten die op 28 juni werden

aangehouden, zijn voorgeleid aan de rechter-commissaris. De rechter-

commissaris vindt het voor het onderzoek niet nodig, dat zij langer

blijven vastzitten en heeft om die reden de vordering tot

inbewaringstelling afgewezen.

Actualiteit

03-07-

2011

Strafrecht Drie van de vier verdachten worden opnieuw aangehouden

in verband met een nieuwe verdenking van opzettelijke brandstichting.

04-07-

2011

Strafrecht De rechter-commissaris in Breda is van oordeel dat de

aanhouding en inverzekeringstelling op 3 juli 2011 van de drie

verdachten onrechtmatig is. Hij beslist dat zij onmiddellijk in vrijheid

dienen te worden gesteld. Volgens de rechter-commissaris is er geen

ECLI:NL:RBBRE:2011:BR0303

Actualiteit

Page 7: (3) compliance en handhaving

redelijk vermoeden van schuld voor opzettelijke brandstichting.

21-07-

2011

Strafrecht, raadkamer De raadkamer bevestigt het oordeel van de

rechter-commissaris. ECLI:NL:RBBRE:2011:BR2507

02-08-

2011

Civiel recht Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelt – anders dan de

rechtbank Breda – dat alleen de gemeente Moerdijk de kosten van het

bluswater moet betalen.

ECLI:NL:GHSHE:2011:BR3933

Actualiteit

23-08-

2011

Civiel recht De rechtbank Breda spreekt het faillissement van Chemie-

Pack uit.

ECLI:NL:RBBRE:2011:BR5613

ECLI:NL:RBBRE:2011:BR5581

18-10-

2011

Civiel recht Chemie-Pack procedeert in hoger beroep tegen de

gemeente Moerdijk en Wilchem BV over wie moet opdraaien voor de

kosten van het opruimen en opslaan van het bluswater. De zaak wordt

geroyeerd door de partijen: de lopende procedure wordt afgebroken.

25-10-

2011

Civiel recht Chemie-Pack procedeert in hoger beroep tegen de

gemeente Moerdijk over wie aansprakelijk is voor het betalen van het

opruimen en opslaan van het bluswater. Het gerechtshof heeft

besloten om de zaak te royeren: de lopende procedure wordt

afgebroken.

09-12-

2011

Strafrecht Regiezitting Chemie-Pack --------------------------------------------

19-04-2012 om 9.30 uur Bestuursrecht Zitting inzake Waterschap

Brabantse Delta dat 11,5 miljoen kwijt was aan het schoonmaken van

de vervuilde sloten in de omgeving van Chemie-Pack. ------------------------

-------------------- 21-03-2012 Strafrecht Regiezitting Chemie-Pack

18-01-

2012

Civiel recht De rechtbank 's-Gravenhage doet uitspraak in een kort

geding van Chemie-Pack tegen de Onderzoeksraad Voor Veiligheid naar

aanleiding van het conceptrapport van de Onderzoeksraad over de

brand op 5 januari 2011 bij Chemie-Pack.

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV1149

Actualiteit

21-06-

2012

Bestuursrecht De rechtbank Breda heeft vandaag uitspraak gedaan in

een bestuursrechtelijk geschil tussen Chemie-Pack en het waterschap

Brabantse Delta. Het waterschap wil de kosten (ruim 11 miljoen euro)

voor het schoonmaken van de vervuilde sloten na de grote brand in

Moerdijk verhalen op Chemie-Pack. Chemie-Pack heeft hiertegen

beroep ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat het waterschap het

kostenverhaal moet heroverwegen.

ECLI:NL:RBBRE:2012:BW9002

ECLI:NL:RBBRE:2012:BW8992

Actualiteit

12-10-

2012

Het hof in Arnhem moet opnieuw onderzoeken of de gemeente

Moerdijk aansprakelijk kan worden gehouden voor extra kosten van de

opslag van verontreinigd bluswater van de brand bij Chemie-Pack in

2011. Dit heeft de Hoge Raad beslist. De Hoge Raad vernietigt de

uitspraak van het hof in Den Bosch (LJN BR3933) waarin de gemeente

Moerdijk is veroordeeld tot het betalen van deze kosten.

Actualiteit

Page 8: (3) compliance en handhaving

21-12-

2012

Strafrecht De rechtbank is van oordeel dat de brand bij Chemie-Pack is

ontstaan door grove onvoorzichtigheid van een medewerker, maar is

toe te rekenen aan de rechtspersoon, de directeur, de bedrijfsleider en

de veiligheidscoördinator van dat bedrijf. De opslag van gevaarlijke

stoffen op het binnenterrein was niet vergund en heeft de ernst en

omvang van de brand enorm vergroot. Aan de directeur wordt een

taakstraf opgelegd van 240 uren plus een gevangenisstraf van 6

maanden voorwaardelijk. Bovendien wordt aan de directeur het recht

ontzegd om als leidinggevende te werken in een soortgelijk bedrijf voor

de duur van twee jaar.

ECLI:NL:RBBRE:2012:BY7000

Actualiteit

27-02-

2013

Bestuursrecht De vennootschap Holding Gerard Spiering B.V. hoeft niet

de ruim anderhalf miljoen euro aan kosten te betalen die

Rijkswaterstaat heeft gemaakt voor het schoonmaken van de

Noordelijke Insteekhaven en de Insteekhaven Roode Vaart en het

voorkomen van vervuiling van het Hollandsch Diep na de brand bij het

bedrijf Chemie-Pack in januari 2011. De rechtbank heeft geoordeeld

dat de verontreiniging van de waterwegen niet direct aan deze B.V. kan

worden toegerekend.

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ2298

Actualiteit

13-08-

2014

Strafrecht pro forma Op 13 augustus 2014 heeft het gerechtshof 's-

Hertogenbosch zijn beslissing uitgesproken op de preliminaire

verweren van de verdediging (van 30 juli 2014) in de zaak Chemie-Pack

in hoger beroep.

Actualiteit

10-11-

2015

Op 10 november start de inhoudelijke behandeling van het hoger

beroep van Chemie-Pack. De andere geplande zittingsdagen zijn 12 en

25 november en 2, 4, 9 en 11 december.

15-12-

2015

Naar aanleiding van het pleidooi van de advocaten heeft het hof

besloten om 3 medewerkers van Chemie-Pack als getuigen te horen.

Het gaat onder andere om de medewerker die de gasbrander heeft

gebruikt waardoor de brand bij Chemie-Pack zou zijn ontstaan. De 3

getuigen zijn gehoord tijdens de openbare zitting op 10 februari 2016.

Op 9 maart staat het aanvullend requisitoir gepland en op 30 maart

aanvullend pleidooi.

De uitspraak is gedaan op 22 april jl. Daarbij is het bedrijf veroordeeld

tot een geldboete van € 730.000,- (in eerste aanleg was dat € 400.000,-

). De drie leidinggevenden zijn veroordeeld tot werkstraffen. De

directeur en de veiligheidscoördinator zijn veroordeeld tot

werkstraffen en 6 maanden cel voorwaardelijk en een beroepsverbod

van 2 jaar. De directie en leidinggevenden zijn vrijgesproken van

opzettelijke brandstichting.

Actualiteit

Page 9: (3) compliance en handhaving

TIPS:

1. Ken je vergunning en je zorgplichten;

2. Zorg voor compliance of een programma van aanpassingen, laat dat accorderen door de

overheid;

3. Zorg ervoor als leidinggevende actie te ondernemen, keur niets (stilzwijgend) goed;

4. Houdt de inrichting schoon en ordelijk en vermijdt ongevallen;

5. Derden die op je terrein onderhoud uitvoeren tekenen vrijwaringen, verantwoordelijkheid

blijft bij het bedrijf.

Page 10: (3) compliance en handhaving

Overige strafrecht jurisprudentie:

Case Dow Chemical (Terneuzen)

Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak 21-03-2014

Zaaknummer 996503-07

Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken - Eerste aanleg - meervoudig

Inhoudsindicatie

Economische zaak: Dow Benelux BV veroordeeld tot een geldboete van 1,8 miljoen euro wegens

groot aantal milieuovertredingen.

Bijzondere overwegingen: zwijgrecht komt alleen de vertegenwoordiger van verdachte toe, niet de

medewerkers die als getuigen gehoord worden; sfeerovergang en sfeercumulatie zijn geoorloofd;

tijdens het strafrechtelijk onderzoek (opsporing) kan het toezicht (controle) gewoon doorgaan en

blijven de bevoegdheden van de toezichthouder bestaan. Geen geheimhoudingsplicht voor

toezichthouders. Redelijke termijn is overschreden: korting van 10%. Zwaar ongeval als bedoeld in

BRZO.

Inleiding beoordeling rechtbank

Het BRZO is de Nederlandse implementatie van de Europese Seveso II-richtlijn (Richtlijn 96/82/EG

van de Raad van Europa van 9 december 1996). Het BRZO integreert wet- en regelgeving op het

gebied van arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampbestrijding in één juridisch kader.

Doelstelling is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen

betrokken zijn. Het Brzo stelt hiertoe eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland.

Daarnaast wordt in het besluit de wijze waarop daarop moet worden toegezien geregeld.

In artikel 5, eerste lid, BRZO staat dat de drijver van een inrichting alle nodige maatregelen neemt om

zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken. Dit is een

vergaande verplichting omdat er geen beperking is opgenomen met betrekking tot de aard van en de

mate waarin maatregelen moeten worden getroffen.

De drijver van een inrichting die valt onder de werking van het BRZO moet een gericht beleid voeren

teneinde zware ongevallen te voorkomen. Het preventiebeleid moet zijn afgestemd op de risico’s van

zware ongevallen die de inrichting veroorzaakt.

In artikel 1, aanhef en onder f, BRZO wordt een zwaar ongeval gedefinieerd als een:

gebeurtenis als gevolg van onbeheersbare ontwikkelingen tijdens de bedrijfsuitoefening in een

inrichting, waardoor hetzij onmiddellijk, hetzij na verloop van tijd ernstig gevaar voor de gezondheid

van de mens binnen of buiten de inrichting of voor het milieu ontstaat en waarbij een of meer

gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

In de Seveso II-richtlijn wordt in artikel 3, aanhef en onder 5, een bijna gelijkluidende definitie

gegeven met dien verstande dat daarin wordt gesproken over onbeheerste in plaats van

onbeheersbare ontwikkelingen.

Page 11: (3) compliance en handhaving

In de toelichting op het BRZO staat vermeld:

Het hoofddoel van de Seveso II-richtlijn en, in het verlengde daarvan, van het onderhavige besluit, is

het voorkomen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en, indien zij

onverhoopt toch gebeuren, het beperken van de gevolgen daarvan voor mens en milieu.

Bepalend voor het begrip zwaar ongeval is het ontstaan van ernstig gevaar voor de gezondheid van

mensen binnen of buiten de inrichting en/of voor het milieu ten gevolge van calamiteiten met

gevaarlijke stoffen als bedoeld in de bijlage bij dit besluit. De richtlijn noemt in dit verband bij wijze

van voorbeeld: een zware emissie, brand of explosie.

Het begrip zwaar ongeval is daarmee minder ruim dan het begrip ongewoon voorval dat in hoofdstuk

17 van de Wet milieubeheer wordt gehanteerd. Minder ruim in die zin dat een ongewoon voorval

ziet op alle gebeurtenissen waardoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn ontstaan, ongeacht door

welke gevaarlijke stoffen deze worden veroorzaakt.

Overigens gelden de verplichtingen die in dit besluit ten aanzien van specifieke inrichtingen worden

gesteld onafhankelijk van de verplichting tot het treffen van maatregelen en het doen van meldingen

in geval van een ongewoon voorval als bedoeld in artikel 17.1 onderscheidenlijk 17.2 van de Wet

milieubeheer.

Het begrip zwaar ongeval bestaat naar het oordeel van de rechtbank dus uit drie onderdelen:

1. Een gebeurtenis als gevolg van onbeheersbare (lees: onbeheerste) ontwikkelingen tijdens de

bedrijfsuitvoering in de inrichting. Een onbeheerste, ongecontroleerde ontwikkeling wil zeggen dat

de aanvankelijke afwijking dermate escaleert dat ze aan de controlemogelijkheid van het

operationele personeel (te weten: de medewerkers op de werkvloer) ontsnapt. Daarbij moet worden

gerealiseerd dat het begrip ongeval duidt op een plotse, onverwachte en ongeplande gebeurtenis. In

het kader van de Seveso-richtlijn gaat het om een brand, explosie of emissie.

2. Er ontstaat gevaar voor de gezondheid van de mens (onmiddellijk of later). Chronische effecten

van langdurige blootstellingen aan lage concentraties van giftige stoffen zijn niet te beschouwen als

zwaar ongeval. De schade aan mens en milieu hoeft zich niet te hebben voorgedaan. Het zijn de

potentiële gevolgen en niet de effectieve letsels of schade die bepalen zijn voor de ernst van het

ongeval. Het gevaar hoeft zich ook niet uit te strekken tot buiten het terrein van de inrichting.

3. Bij de gebeurtenis zijn één of meer – bepaalde – gevaarlijke stoffen betrokken. De hoeveelheid

gevaarlijke stoffen is van geen enkel belang met dien verstande dat die stoffen gevaar voor mens en

milieu moet opleveren.

Opzet

Opzet vereist ten minste voorwaardelijk opzet. Voor voorwaardelijk opzet zijn in zijn algemeenheid

drie elementen van belang, te weten:

- het bewustzijn van verdachte van de mogelijkheid dat een bepaald gevolg zal intreden (het

kenniselement);

- de kans of mogelijkheid dat dit gevolg daadwerkelijk zal intreden, welke kans of mogelijkheid

minst genomen aanmerkelijk moet zijn (het risico-element);

Page 12: (3) compliance en handhaving

- de vorenbedoelde kans of mogelijkheid dient door verdachte willens en weten te zijn

aanvaard (het wilselement).

Met betrekking tot het wilselement heeft de Hoge Raad herhaaldelijk overwogen als volgt. Of in een

concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van voorwaardelijk opzet zal, indien de

verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven

omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke

omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden

waaronder deze zijn verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke

verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens

contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het

desbetreffende gevolg heeft aanvaard. Een gedraging kan een handelen of nalaten zijn.

Hoge Raad 22 juni 2010

ECLI:NL:HR:2010:BK3526

Handelen zonder vergunning (lozing afvalwater/kolen/in haven), feitelijk zeggenschap over verboden

gedraging, toerekening aan bedrijf.

Centrale overweging Hof:

Door verdachte wordt van het gemeentelijk havenbedrijf Amsterdam een stuk bedrijventerrein gehuurd in het

westelijk havengebied van die gemeente. Aan verdachte zijn ten behoeve van het gebruik daarvan verschillende

vergunningen verleend. Verdachte verhuurt op haar beurt een gedeelte van het bedrijventerrein onder aan

twee andere bedrijven, te weten [A] BV en [B] BV. Op het terrein van deze twee bedrijven is het merendeel van

de tenlastegelegde feiten, zijnde overtredingen van de voorschriften in de aan verdachte verleende

vergunningen, geconstateerd. De vergunningen staan op naam van verdachte en zij kan derhalve worden

beschouwd als vergunninghouder. Als vergunninghouder is verdachte ook diegene die verantwoordelijk is voor

naleving van de daarin gestelde voorschriften, ook indien deze door anderen dan verdachte, maar - zoals in

onderhavige zaak - op verdachtes bedrijfsterrein onder de paraplu van een tussen partijen afgesloten

civielrechtelijke overeenkomst, worden geschonden.

De vergunninghouder heeft in verband met haar verantwoordelijkheid tot taak erop toe te zien dat de

vergunningsvoorschriften worden nageleefd en zij dient voorts adequate maatregelen te treffen om overtreding

daarvan te voorkomen. Vorenbedoelde verantwoordelijkheid ontbreekt alleen in het geval de vergunninghouder

geen zeggenschap had over de door de onderhuurder of derden ontplooide activiteiten en evenmin bij machte

was een geconstateerde overtreding te beëindigen. Naar het oordeel van het hof was daarvan echter geen

sprake. De vertegenwoordiger van verdachte was om te beginnen dagelijks op het bedrijventerrein. Daarnaast

heeft de vertegenwoordiger van verdachte verklaard de verschillende overtredingen ook zelf te hebben

geconstateerd. De vertegenwoordiger van verdachte had tenslotte verschillende (juridische) mogelijkheden tot

zijn beschikking om de illegale situaties ongedaan te maken. Zo had verdachte haar onderhuurders tot

opheffing van de overtredingen kunnen dwingen door middel van een kort geding, maar zij had ook zelf de

overtredingen kunnen (laten) opheffen en vervolgens de kosten kunnen verhalen. Nadat door de politie proces-

verbaal was opgemaakt ter zake van de thans in geding zijnde overtredingen zijn door de vertegenwoordiger

van verdachte maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Het hof ziet niet in waarom zij die

maatregelen niet eerder had kunnen nemen.

Het voorgaande leidt ertoe dat verdachte wel degelijk strafrechtelijk verantwoordelijk is te achten voor de

tenlastegelegde overtredingen. Het verweer wordt dan ook verworpen."

Page 13: (3) compliance en handhaving

Rechtbank Arnhem 24 december 2010

ECLI:NL:RBARN:2010:BP5385

Mankement bedrijfsauto, dood door schuld feitelijk leidinggevende.

Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2009:BK5273

Omgevallen kraan als gevolg van metaalmoeheid, geen causaal verband tussen handelen/nalaten

verdachte en dit voorval.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

13 november 2013

ECLI:NL:RBZWB:2013:8262

Feitelijk leidinggevende, veroordeling bestuurder vennootschap voor milieuovertredingen. Geen

gescheiden afvoer percolaat, afvalwaterlozingen. Verdachte was van verboden gedraging op de

hoogte. Verdachte hardleers, ipv door OvJ gevraagde 10.000 wordt 25.000 opgelegd.

Gerechtshof Den Bosch

ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8811

Lekkende installatie, ovoldoende staat van onderhoud.