NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14,...

22
NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die ontdekkingsreiziger Ruud Beunderman over het leven van Prof. wilde zijn Dr. J. J. Groen en de psychosomatiek Huilen: Goed voor de gezondheid Michelle Hendriks en Ad Vingerhoets geven of niet? antwoord Kopen Column van Lorenz van Doornen De ziekte van Parkinson heb je Promotieonderzoek van Noëlle Spliethoff- niet alleen Kamminga Een prettig boek, vooral als je in Een boekbespreking van Hugo Wolters de omstreken van Tilburg woont! Het EHPS congres op Kos Margreet Scharloo en Inez van Korlaar doen verslag

Transcript of NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14,...

Page 1: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003

Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese

De man die ontdekkingsreiziger Ruud Beunderman over het leven van Prof.

wilde zijn Dr. J. J. Groen en de psychosomatiek

Huilen: Goed voor de gezondheid Michelle Hendriks en Ad Vingerhoets geven

of niet? antwoord

Kopen Column van Lorenz van Doornen

De ziekte van Parkinson heb je Promotieonderzoek van Noëlle Spliethoff-

niet alleen Kamminga

Een prettig boek, vooral als je in Een boekbespreking van Hugo Wolters

de omstreken van Tilburg woont!

Het EHPS congres op Kos Margreet Scharloo en Inez van Korlaar doen

verslag

Page 2: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

Veel Nieuws Harriëtte Riese

Voor u ligt het eerste nummer van het ‘Nederlands Tijdschrift voor Behavioral

Medicine’. De werkwijze van de redactie, en de inhoud van het blad zal niet

veranderen maar we hopen op deze manier het circulair van de NBMF

aantrekkelijker te maken voor potentiële lezers. Dus schik niet, er heeft slechts een

naamsverandering plaatsgevonden omdat ons inziens de vorige naam ‘NBMF

Nieuwsbrief’ de lading van de inhoudelijke stukken die in ons blad verschijnen niet

meer voldoende dekte.

Sinds het laatste nummer zijn er enkele wisselingen in de samenstelling van de

redactie geweest. Zo heeft Karlein Scheurs de redactie aangenaam versterkt.

Welkom! Karlein was lange tijd werkzaam bij de capaciteitsgroep

Gezondheidspsychologie van de Universiteit Utrecht en werkt nu bij de pijndivisie

van Het Roessingh Revalidatiecentrum in Enschede. Naast individuele en

groepsbehandelingen, behoort het verkleinen van de kloof tussen wetenschappelijk

onderzoek en de klinische praktijk tot haar taken. Helen Hornsveld heeft de redactie

verlaten. Helen, hartelijk dank voor je bijdrage aan de Nieuwsbrief. Verder heeft

Ellen Smets het eindredacteurschap overgedragen aan mij, Harriëtte Riese. Vanaf

deze plek wil ik Ellen bedanken voor al haar werk als eindredacteur. We zijn erg

blij dat Ellen met al haar expertise wel in de redactie blijft. Ik zal mezelf ook even

voorstellen. In december 2000 ben ik aan Vrije Universiteit gepromoveerd op een

onderzoek naar de effecten van werkdruk bij vrouwelijke verpleegkundigen op

risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Sinds begin dit jaar werk ik als onderzoeker

bij de afdeling Sociale Psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hier doe ik

onderzoek naar depressie bij tweelingen en naar co-morbiditeit van fysiek en

mentaal (on-)gezond zijn. Ik ben sinds een paar jaar lid van de NBMF en heb erg

veel zin in het redactiewerk.

Nog meer nieuws in dit redactioneel: Lid worden van de NBMF wordt goedkoper!

Vanaf 2004 kost een jaar lidmaatschap geen 41 euro meer maar 35 euro per jaar.

Het bestuur is hier erg blij mee omdat hiermee een eventuele financiële drempel om

Page 3: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

lid te worden is verlaagd. De directe aanleiding voor deze prijsverlaging is dat het

‘ International Journal of Behavioral Medicine’ niet meer als papieren versie wordt

toegestuurd, maar dat alle leden elektronische toegang krijgen via

http://www.isbm.miami.edu/ . Meer informatie hierover volgt binnenkort per brief.

Tenslotte nodig ik jullie uit een kijkje te nemen op de vernieuwde NBMF website:

www.nbmf.nl. Er wordt op dit moment nog hard gewerkt aan de laatste loodjes, met

name aan het gedeelte dat slechts voor leden toegankelijk wordt. De website is zo

ontworpen dat het onderhouden niet veel tijd kost of buitengewoon ingewikkeld is.

Voor het onderhouden van de NBMF site zoeken we iemand die het aanspreekt om

er een paar maal per jaar nieuwe informatie op te plaatsen. Wie biedt zich aan?

Voor meer informatie kunnen geïnteresseerden contact opnemen met

ondergetekende.

Veel leesplezier met de uiteenlopende stukken van het huidige nummer! En

natuurlijk hopelijk tot ziens op de NBMF jaardag op 12 december in Utrecht!

Page 4: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

De man die ontdekkingsreiziger wilde zijn Ruud Beunderman

Over het leven van Prof. Dr. J.J. Groen en de

psychosomatiek

Gedenkjaar

In november 2003 is het 100 jaar geleden dat de

internist professor J.J. Groen (1903 – 1990) werd

geboren. Groen was in zijn tijd niet alleen een bekende

internist maar zijn verdiensten lagen ook elders.

Behalve werkzaamheden op het terrein van het klinisch-

chemisch onderzoek en onderzoek naar spijsverterings-

en stofwisselingsstoornissen probeerde hij in de jaren

na de Tweede Wereldoorlog ook een psychosomatische

geneeskunde in ons land te introduceren.

Hij streefde daarbij naar een holistische benadering van

de mens; hij trachtte het inzicht in de relatie tussen

soma en psyche te verhelderen. Begrippen en namen als

psychosomatische geneeskunde, psycho-somatiek en

Psychosomatische Werkgroep zijn in Nederland

onlosmakelijk verbonden met het leven en de persoon

van Groen (1).

Het leven van Groen

Johannes Juda Groen werd geboren een Amsterdams diamantslijpergezin. In de opvoeding

werd veel aandacht besteed aan de intellectuele ontwikkeling van de beide zonen. Interessant

is de herinnering die Groen zelf heeft aan zijn allervroegste jeugd, zijn eerste contact met de

buitenwereld, zijn kennismaking met zijn juffrouw op de kleuterschool:

“…Van deze juffrouw leerde ik kijken naar andere dingen en dat heeft diepe indruk op mij

Page 5: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

gemaakt. ….Het onderzoeken van andere werelden, de fantasie dat ik later misschien

ontdekkingsreiziger zou worden”(2).

Het ontdekken en onderzoeken van nieuwe gebieden zou een belangrijk thema worden in het

leven van Groen.

Dankzij een legaat van een Joodse familie werd de intelligente en veelbelovende jonge Juda

Groen in staat gesteld om te studeren. Deze beurs werd bepalend voor zijn verdere leven; als

voorwaarde werd namelijk gesteld dat hij geneeskunde zou studeren. Groen, die zoals

opgemerkt, liever ontdekkingsreiziger of desnoods wetenschappelijk onderzoeker werd, was

erg teleurgesteld maar had geen keuze. Na zijn studie wilde hij aanvankelijk huisarts worden

maar ging, dankzij de steun van zijn latere leermeester de beroemde hoogleraar interne

geneeskunde Snapper, naar Londen.

Bij Snapper volgde Groen zijn opleiding tot internist en deed er onderzoek. In 1935

promoveerde hij op het proefschrift “Klinisch en experimenteel onderzoek over pernicieuze

anemie en voorwaardelijke deficiëntie” (3). Na een kort verblijf in de Verenigde Staten werd

hij assistent en later chef de clinique in de kliniek van Snapper.

In 1938 kwam hij in contact met het werk van de Amerikaan Cecil D. Murray die stelde ‘dat

mensen met een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur colitis ulcerosa ontwikkelen wanneer zij

bij een intermenselijk conflict vernederd worden en dit niet op een andere wijze kunnen

verwerken’. Deze kennismaking vormde een omslag in zijn leven. Groen ging uitgebreid met

zijn patiënten praten en kwam tot de conclusie dat het afnemen van een medische anamnese

nog niet betekent dat de arts de zieke ook werkelijk kent (1).

Voor Groen betekende de oorlogsjaren een grote verandering. Door zijn huwelijk met een

niet Joodse vrouw viel hij weliswaar lange tijd buiten de maatregelen die door de Duitse

bezetter aan Joden werden opgelegd maar hij werd wel uit zijn ambt ontheven. Hij moest

andere wegen zoeken voor zijn ongebreidelde drang tot werken en onderzoeken. Deze

oorlogsjaren leidden er toe dat Groen, noodgedwongen, uitgebreid kon werken aan het op

schrift stellen van de gegevens, die hij met behulp van de zogenaamde ‘biografische

anamnese’ bij zijn patiënten had verkregen.

Toen Groen na de oorlog weer aan het werk ging in het Wilhelmina Gasthuis richtte hij de

Page 6: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

Psychosomatische Werkgroep op. De werkzaamheden van deze groep werden mede mogelijk

gemaakt door een schenking van de Rockefeller Foundation. De Werkgroep die aanvankelijk

bestond uit de internist Groen, de psychiater Bastiaans, de fysioloog van der Valk en de

psycholoog Vles had een grote aantrekkingskracht op jonge wetenschappers (4). Een stroom

van publicaties (Groen publiceerde in de periode 1925 tot 1990 meer dan 600

wetenschappelijke artikelen en enkele tientallen boeken) barstte los.

Volgens Groen en zijn aanhangers was het essentieel “dat alle artsen zouden worden

doordrongen van het gegeven dat lichaam en ziel zich noch gedurende gezondheid noch

tijdens ziekte van elkaar laten scheiden”. De arts heeft niet met ziekten maar met zieken te

maken. Maar Groen en de zijnen wilden meer: zij wilden de psychosomatische verbanden,

die bij gezonden en zieken worden waargenomen, begrijpen; zij wilden de wetten ophelderen

volgens welke deze relaties ontstaan, veranderen en te genezen zijn (1).

Met de gegevens die hij verzamelde door middel van de biografische anamnese en op basis

van eigen klinische ervaring deed Groen onderzoek op het gebied van de hypothese der

Psychosomatische specificiteit. Deze hypothese laat zich als volgt samenvatten: voor het

ontstaan van een specifiek ziektebeeld zijn drie factoren noodzakelijk: een bepaalde

persoonlijkheidsstructuur, een bepaalde intermenselijke conflictsituatie en een bepaalde wijze

van gedrag in een dergelijke situatie. Deze hypothese werd met name op zeven ziektebeelden

van toepassing geacht: ulcus duodeni, colitis ulcerosa, asthma bronchiale, essentiële

hypertensie, ziekte van Graves (hyperthyreoidie) rheumatoïde arthritis, en neurodermatitis

(5).

Het succes van de Werkgroep is niet van lange duur geweest. De uitgesproken theorieën en

opvattingen van Groen en zijn volgelingen, de grote nadruk op de psychiatrie en in het

bijzonder de psychoanalytische benaderingswijze daarin en de sterke zendingsdrang van

Groen naar zijn collega artsen maakten hem niet bepaald geliefd. Het leidde ertoe dat eind

jaren vijftig een benoeming tot hoogleraar Interne Geneeskunde niet doorging en Groen

teleurgesteld vertrok naar Israël. Eind jaren zeventig keerde hij terug naar Nederland en

aanvaarde een buitengewoon hoogleraarpost in de psychobiologie in Leiden. Op dit

onderzoeksterrein en voor de Stichting Interdisciplinair Gedragswetenschappelijk Onderzoek

(SGO) zal hij nog jaren actief zijn (zie o.m. een verzameling van een aantal belangrijke

artikelen in Groen, 1982)(6).

Page 7: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

Van Psychosomatiek naar Behavioral Medicine

In 1973 verschijnt naar aanleiding van de viering van Groen’s zeventigste verjaardag het

‘Groen-boek’(7). Het lijkt er echter op dat eind jaren zeventig “de Psychosomatiek”, althans

in Nederland, is verdwenen. Wel leeft op niet georganiseerd niveau het gedachtegoed van de

psychosomatiek voort. Nog steeds kan men horen verklaren dat verkoudheid

psychosomatisch is en ook over het ontstaan van ernstige ziekten, zoals onder meer kanker,

komen de oude psychosomatische theorieën bovendrijven. Op wetenschappelijk gebied is de

psychosomatiek in Nederland verdwenen. Dit in tegenstelling tot de ons omringende landen

waar, zoals in Duitsland, psychosomatische klinieken nog een belangrijke plaats in de

gezondheidszorg innemen.

Ongeveer hetzelfde lot is de Psychosomatische Werkgroep beschoren. Het onderzoek in de

Psychosomatische Werkgroep ging nog enige tijd door maar leidde een steeds kwijnender

bestaan. De Werkgroep, die in haar beginjaren was samengesteld uit specialisten uit

verschillende achtergrond verloor haar kerndisciplines (internist, psychiater, fysioloog) en

daarmee ook haar interdisciplinaire karakter. De inbedding van onderzoek in de klinische

afdelingen verdween en daarmee ook haar recht van voortbestaan. Bij de overgang van het

Wilhelmina Gasthuis naar het Academisch Medisch Centrum in 1983 werd de Werkgroep

definitief opgeheven.

Mag de psychosomatiek zijn verdwenen, ontwikkelingen op verschillende deelterreinen zijn

er wel; onder meer de al langer bestaande Balintgroepen van huisartsen, de opkomst van de

liaisonpsychiaters en last but not least de Behavioral Medicine (8,9,10,11).

De Behavioral Medicine wordt in Nederland in eerste instantie vooral ontwikkeld onder

impuls van gedragstherapeuten. Binnen de Vereniging voor Gedragstherapie wordt in 1980

de sectie Behavioral Medicine opgericht. Deze sectie zal zich enige jaren later, mede onder

invloed van de internationale ontwikkelingen (International Society of Behavioral Medicine),

losmaken uit de Vereniging voor Gedragstherapie en zich verbreden tot de Nederlandse

Behavioral Medicine Federatie.

Met enige overdrijving mag gezegd worden dat de Behavioral Medicine zich als tegenpool

van de psychosomatiek heeft ontwikkeld. De traditionele psychosomatische geneeskunde

hield zich vooral bezig met de etiologie en psychopathogenese van een beperkt aantal

Page 8: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

klachten zoals astma en essentiële hypertensie. Modellen waren vaak ontleend aan de

psychoanalyse. De Behavioral Medicine gaat uit van een multicausaal model en ontleent

kennis en methodologie aan verschillende disciplines zoals de experimentele psychologie, de

leertheorieën, de psychofysiologie en deelgebieden uit de geneeskunde. Daarbij legt zij meer

dan de psychosomatische geneeskunde het accent op preventie en behandeling en wordt de

mate van werkzaamheid daarvan meer vastgesteld door een systematische vergelijking van

gestructureerde, meestal kortdurende, behandelingsprogramma’s (10,11). De angst van

Vandereycken dat met de ontwikkeling van de Behavioral Medicine mogelijk sprake is van

‘nieuwe wijn in oude zakken’ lijkt niet bewaarheid te worden (12). Zij heeft zich tot een

nieuw en zelfstandig onderzoeksgebied ontwikkeld (13).

Tot slot

Groen heeft tot in zijn laatste levensjaren actief deelgenomen aan de ontwikkelingen op

wetenschappelijk terrein. Nog tot in het jaar van zijn overlijden verschenen publicaties van

zijn hand. Door zijn slechthorendheid was hij op congressen, soms tot wanhoop van de

sprekers, zeer nadrukkelijk aanwezig wanneer hij zich met zijn gehoortoestel naast de

spreekstoel opstelde. Maar dat zijn anekdotes. Al werd zijn werk niet door iedereen

gewaardeerd, de waardering voor zijn persoon en zijn inzet was vrijwel algemeen. Groen zal

iedereen die hem heeft gekend bijblijven als de man met zijn ongekende activiteit en

belangstelling, een man die uiteindelijk toch ontdekkingsreiziger werd.

Voetnoot: Ad Kaptein en Fatima van der Maas gaven commentaar op eerdere versies van

dit artikel.

Literatuur

1. Daal, M.J.G.W. van, & Knecht-van Eekelen, A. de, (1994). Johannes Juda Groen (1903-

1990). Een arts op zoek naar het ware welzijn. Rotterdam: Erasmus Publishing.

2. Bregstein, P. & Bloemgarten, S. (1978). Herinnering aan Joods Amsterdam. Amsterdam:

De Bezige Bij.

3. Groen, J.J. (1935). Klinisch en experimenteel onderzoek over anemia perniciosa en

voorwaardelijke deficiëntie. Amsterdam: Academisch Proefschrift, Gemeente Universiteit

Page 9: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

van Amsterdam.

4. Groen, J.J., Bastiaans, J., Barendregt, J.T., e.a. (1964). Psychosomatic research. A

collection of papers. Oxford: Pergamon Press.

5. Lipowsky, Z.J. (1976). Psychosomatic Medicine. An Overview. In: Hill, O.W. (Ed.).

Modern Trends in Pychosomatic Medicine. Londen: Butterworths & Co.

6. Groen, J.J. (1982). Clinical Research in Psychosomatic Medicine. Assen: van Gorcum.

7. Olthuis, F.H. (Red.) (1973). Psychosomatiek: Het Groenboek. Meppel: Boom.

8. Rooymans, H.G.M. (1983). Van psychosomatiek naar liaison psychiatrie.

Tijdschrift voor Psychiatrie, 25, 599-610.

9. Beunderman, R. & Garssen, B. (Red.) (1982). Themanummer

Behavioral Medicine. Gedragstherapie, 15, no 2.

10. Garssen, B., Kaptein A.A., & Beunderman, R. (1985). De behandeling

van lichamelijke klachten met gedragstherapeutische methoden.

Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 129, 1030-4

11. Kaptein, A.A., Ploeg, H.M. van der, Garssen, B., Schreurs, P.J.G. &

Beunderman, R. (1986). Behavioral Medicine. Psychologische

behandeling van lichamelijke aandoeningen. Alphen a/d Rijn: Samsom

Stafleu.

12. Vandereycken, W. (1982). Behavioral Medicine: oude wijn in nieuwe

vaten? In: Beunderman, R. & Garssen, B. (Red.) (1982). Themanummer

Behavioral Medicine. Gedragstherapie, 15, no 2.

13. Kaptein AA., Garssen B., Dekker J., Marwijk, H.W.J. van, Schreurs P.J.G.

& Beunderman, R. ( 2000). Psychologie en Geneeskunde. Alphen a/d

Rijn. Bohn, Stafleu, van Loghum.

Page 10: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

Huilen: goed voor de gezondheid of niet? Michelle Hendriks en

Ad Vingerhoets

In de populaire literatuur wordt vaak gesteld dat

huilen gezond is of dat we ons tenminste opgelucht

en beter voelen na een huilbui. Ook wetenschappers

en clinici beweren dat huilen helpt om emotioneel en

lichamelijk weer in evenwicht te raken. Mensen

gaan huilen wanneer ze zeer emotioneel zijn om zo

de verstoorde fysiologische en psychologische balans

te herstellen. Huilen zou een toestand van relatieve

rust bewerkstelligen en op de langere termijn zou

het zorgen voor een betere gezondheid.

Huilen is een uniek menselijke uiting van emoties. Terwijl geen enkele andere diersoort over

het vermogen lijkt te beschikken om tranen te laten vloeien, huilen mannen en vrouwen van

over de hele wereld. Vraag je mensen om welke redenen zij huilen, dan worden negatieve

gebeurtenissen zoals de dood van een geliefde en het verbreken van een relatie vaak genoemd,

maar ook bij trouwerijen en reünies wordt naar zeggen veel gehuild1. Al deze gebeurtenissen

komen echter relatief weinig voor. Vraag je mensen naar hun laatste huilbui, dan ziet het beeld

er anders uit. Ruzies, afgewezen worden en iets niet kunnen, worden vaak genoemd als reden

om te huilen. Daarnaast blijkt dat vrouwen vaker, langer en intensiever huilen dan mannen. De

doorsnee Nederlandse vrouw huilt gemiddeld twee keer per maand, terwijl de doorsnee man

gemiddeld slechts één keer in de twee maanden huilt.

Zoals gezegd is een veelgemaakte veronderstelling dat huilen goed is voor de gezondheid. Om

deze veronderstelling te kunnen bevestigen moet er bewijs gevonden worden voor tenminste

één van de volgende vier stellingen2: (1) op korte termijn verbetert huilen iemands stemming

en/of bespoedigt het herstel van het fysiologisch functioneren; (2) patiënten, met name die met

psychosomatische aandoeningen, huilen minder vaak dan gezonde personen; (3) mensen die

relatief vaak huilen voelen zich in het algemeen beter en hebben een betere gezondheid dan

mensen die zelden huilen; en/of (4) huilen heeft alleen positieve gevolgen indien iemand is

Page 11: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

blootgesteld aan stress, wat betekent dat huilen fungeert als een moderatorvariabele.

Om de eerste stelling te toetsen werd in een aantal onderzoeken aan vrijwilligers een droevige

film vertoond en werd hun stemming en fysiologisch functioneren gemeten (voor een overzicht

zie Cornelius3). In alle gevallen bleken de personen zich verdrietiger en slechter te voelen na een

huilbui. Wanneer echter aan personen wordt gevraagd om zich hun laatste huilbui in het dagelijks

leven te herinneren, zegt ongeveer de helft van de mensen dat ze zich beter voelden na een

huilbui4. Veertig procent vond dat er geen verandering was en slechts tien procent voelde zich

slechter na de huilbui. De resultaten van de lichamelijke effecten van huilen leverden het

volgende beeld op: ongeveer 17% voelde zich slechter en 28% beter. Voor 54% was er geen

effect merkbaar.

De effecten van huilen op iemands stemming lijken af te hangen van de gehanteerde

onderzoeksopzet. Eén idee is dat huilen alleen een positief effect op de stemming heeft wanneer

er met huilen iets bereikt wordt. Mensen doen aardiger tegen een huilende persoon, hij/zij hoeft

dat rotklusje niet meer op te knappen, etc. In een groot onderzoek over huilen werd er inderdaad

steun gevonden voor deze opvatting3. Personen voelden zich vooral beter als met het huilen een

positieve verandering in de situatie en/of de relatie met anderen werd bereikt. Huilen op zich

(zoals in de filmonderzoeken) zou dan slechts beperkte effecten hebben op hoe men zich voelt.

Daarnaast zou het kunnen zijn dat huilen wel een onmiddellijk effect heeft op het fysiologisch

functioneren, maar dat het een tijdje duurt voordat de persoon dit zelf merkt en zegt zich beter

te voelen. Ten slotte moet er rekening mee gehouden worden dat emoties over het algemeen

slecht worden herinnerd en gerapporteerd, wat met name in de retrospectieve studies van belang

kan zijn geweest. Juist dan wordt de zelfrapportage mogelijk meer bepaald door de impliciete

ideeën van de persoon over huilen dan door wat men feitelijk heeft ervaren.

Wat betreft de effecten van huilen op het lichamelijk functioneren bleek uit de filmonderzoeken

dat een verhoogde hartslag en bloeddruk zich niet sneller herstelden na een huilbui3. Integendeel:

er was meestal sprake van een toename van cardiovasculaire activiteit. Recenter filmonderzoek

vond echter wel positieve effecten van huilen op het fysiologisch functioneren. In het

onderzoek van Rottenberg en anderen5 leidde huilen tot meer activiteit in het parasympathische

zenuwstelsel, wat door hen wordt gezien als een aanwijzing dat het lichaam probeert om de

verstoorde fysiologische balans te herstellen.

Voor de tweede stelling dat patiënten minder vaak huilen dan gezonde personen is weinig

Page 12: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

bewijs (voor een overzicht zie Vingerhoets en Scheirs2). Terwijl één studie liet zien dat gezonde

personen vaker huilen en positiever aankijken tegen huilen dan personen met maagzweren en/of

dikke darmontsteking, vond een andere studie dat vrouwen die meer huilen ernstigere

lichamelijke ziektes hadden dan vrouwen die relatief minder huilen. Daarnaast vonden

sommige studies helemaal geen verschil in huilgedrag tussen gezonde en zieke mensen.

Wat betreft de derde stelling vonden Vingerhoets en zijn collega’s6 geen enkele samenhang

tussen de zelfgerapporteerde huilgeneigdheid en subjectieve gezondheid, terwijl uit een studie

van Hendriks en anderen7 bleek dat een hogere huilfrequentie eerder samengaat met een

slechtere in plaats van een betere subjectieve gezondheid.

Van belang voor de laatste stelling zijn vier onderzoeken naar de modererende effecten van

huilen op de invloed van stressvolle gebeurtenissen8, 9. Uit drie van deze studies bleek dat

personen die vaak huilen tijdens stressvolle periodes een slechtere stemming rapporteerden dan

mensen die weinig huilen tijdens deze periodes8. De vierde studie vond bij personen die een

dierbare hadden verloren geen enkel verband tussen het huilgedrag en het welbevinden op de

lange termijn9. Kortom: er is geen bewijs gevonden dat huilen bescherming biedt tegen de

negatieve gevolgen van stress.

Al met al kan geconcludeerd worden dat empirisch onderzoek weinig steun heeft gevonden

voor één van de vier stellingen. De veronderstelling dat huilen zorgt voor een beter welzijn of

gezondheid vereist dus grote terughoudendheid. Sterker nog: huilen lijkt eerder slecht te zijn

voor iemands gezondheid. Natuurlijk is er ook nog de mogelijkheid dat mensen met een slechte

gezondheid meer reden hebben om te huilen. Huilen is mogelijk een manier om sociale steun te

mobiliseren en mensen aan te zetten tot het bieden van hulp bij het neutraliseren van een

bedreigende situatie. Zo gaven respondenten in een recente studie aan dat ze een huilende

persoon meer emotionele steun zouden geven dan een niet-huilende persoon en minder

boosheid zouden uiten tegenover een huilende in plaats van een niet-huilende persoon10. Ook al

is huilen dus niet meteen goed voor de gezondheid, mensen kunnen er wel hun voordeel mee

doen.

Referenties

1. Vingerhoets AJJM, Bergsma A. Huilen is menselijk: De psychologie van tranen.

Page 13: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

Antwerpen: Standaard Uitgeverij; 2003.

2. Vingerhoets AJJM, Scheirs JGM. Crying and health. In: Vingerhoets AJJM, Cornelius

RR, editors. Adult crying: A biopsychosocial approach. Hove, United Kingdom: Brunner-

Routledge; 2001. p. 227-246.

3. Cornelius RR. Toward a new understanding of weeping and catharsis? In: Vingerhoets

AJJM, Van Bussel FJ, Boelhouwer AJW, editors. The (non)expression of emotions in health

and disease. Tilburg: Tilburg University Press; 1997. p. 303-321.

4. Becht MC, Vingerhoets AJJM. Why we cry and how it affects mood. Psychosomatic

Medicine 1997;59:92.

5. Rottenberg J, Wilhelm FH, Gross JJ, Gotlib IH. Vagal rebound during resolution of

tearful crying among depressed and nondepressed individuals. Psychophysiology 2003;40:1-6.

6. Vingerhoets AJJM, Van den Berg MP, Kortekaas RTJ, Van Heck GL, Croon MA.

Weeping: Associations with personality, coping and subjective health status. Personality and

Individual Differences 1993;14:185-190.

7. Hendriks MCP, Becht MC, Vingerhoets AJJM, Van Heck GL. Crying and health. In:

Fischer A, Frijda N, Manstead A, editors. Feelings and Emotions: The Amsterdam symposium.

Symposium Abstracts. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 2001. p. 77.

8. Labott SM, Martin RB. The stress-moderating effects of weeping and humor. Journal of

Human Stress 1987;13:159-164.

9. Znoj HJ. When remembering the lost spouse hurts too much: First results with a newly

developed observer measure for tears and crying related coping behavior. In: Vingerhoets

AJJM, Van Bussel FJJ, Boelhouwer AJW, editors. The (non)expression of emotions in health

and disease. Tilburg: Tilburg University Press; 1997. p. 337-352.

10. Hendriks MCP, Vingerhoets AJJM, Croon MA. Social reactions to crying: Person

perception, experienced emotions and action tendencies. submitted.

Page 14: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

Kopen? Lorenz van Doornen

Soms kun je een hekel aan begrippen krijgen. Dat ik heb ik

bijvoorbeeld met `kwaliteit van leven`, maar ik heb het nog meer met

het begrip `coping`. Ik heb Richard Lazarus een paar keer gezien. Hij

is nu dood. Het leek me wel een aardige man. Het was natuurlijk een

geniaal idee om de stappen te beschrijven die we nemen wanneer we

iets in de omgeving waarnemen dat potentieel bedreigend voor ons

is. Je gaat eerst `appraisen` en beslist of het van belang is. Daarna

doe je eventueel een greep in je kist met copinggereedschap om er

iets aan te doen. Nu zegt u `daar kan een kind ook op komen´, maar

dat is nou net weer de eenvoud van het geniale.

Als je eenmaal een modelletje hebt dat aanslaat, wordt er verder aan gewerkt. Er bleken

meerdere stadia van appraisal te zijn en het aantal coping stijlen bleek veel groter dan we ooit

gedacht hadden, wel een stuk of 30. Ook bleken er feedbackloops in het systeem te zitten.

Nou ja, een heel bouwwerk is het geworden.

We wisten inmiddels ook precies wat goed en wat slecht copinggedrag was. Active coping

was gezond stoer en mannelijk; passive en emotional coping daarentegen was voor watjes en

losers en dus voor het zwakke geslacht. Ontkenning van problemen was eigenlijk een vorm

van psychopathologie.

Het vervelende is dat na vele jaren onderzoek gebleken is dat het zelden of nooit `wat doet`.

Uit een recente meta-analyse bleek dat de manier van coping met ziektes geen bal

voorspellende waarde heeft voor het beloop van de ziektes. Dat is teleurstelllend en moeilijk

te verwerken. We denken met nostalgie terug aan de spectaculaire studies waarin werd

gevonden dat vrouwen met borstkanker die `fighting spirit` of ´ontkenning´ gebruikten als

copingstijlen een beduidend langere overleving tegemoet konden zien. Met weinig reserve

wordt dit type studies in onze leerboeken geciteerd als hoogtepunten van ons vak. Dat het

daarna niet kon worden gerepliceerd is natuurlijk vervelend, maar je geloof gooi je niet

zomaar overboord. Er moet toch wel zoiets als coping bestaan met daarbij enige indicatie dat

we ons droevig lot kunnen sturen als we maar de juiste instelling hebben? We laten een van

Page 15: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

de pijlers van de gezondheidspsychologie toch niet zomaar in de prut wegzakken!.

We zijn in Utrecht nog steeds trots op een van de bekendste vragenlijsten van Nederland: de

UCL, de Utrechtse Coping Lijst. Wat deze lijst, en de varianten ervan, meet, correleert met

vrijwel geen enkel ander psychologisch begrip. Coping is dus een uniek concept. Wat coping

lijsten meten is vergelijkbaar met de raadsels rond de ontdekking van zwarte gaten in de

natuurkunde. Chapeau!, maar het voorspelt niks qua gezondheid, dus wat moeten we nou. Je

gaat een begrip waar je in de medische sector goed mee kunt aankomen toch niet zomaar

overboord zetten. Kunnen we eindelijk iets meten en dan blijk je er niks aan te hebben. Ik kan

en wil het niet geloven. Er moet iets zijn, al begrijpen we niet precies wat en hoe we het

moeten meten. We moeten deze bedreiging van het vak schouder aan schouder het hoofd

bieden. Ontkennen is naar de buitenwacht toe de beste optie. Voor onze eigen club lijkt me

`active coping` de beste benadering. NWO we komen eraan! Veni, vidi, vici!

Page 16: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

De ziekte van Parkinson heb

je niet alleen Noelle Spliethoff - Kamminga

De Ziekte van Parkinson (ZvP) is een chronische progressieve neurologische

aandoening, die de kwaliteit van leven negatief beïnvloedt en een belasting vormt voor

zowel de patiënt zelf als de familie en de maatschappij.

Desondanks, is er tot op heden weinig aandacht besteedt aan de psychosociale problematiek

bij de ZvP. Ook is het effect van psychosociale interventies, zowel individueel- als in

groepsverband, nog niet adequaat onderzocht. Het uitvoeren van klinisch wetenschappelijk

psychosociaal onderzoek wordt bemoeilijkt omdat er een gebrek is aan gestandaardiseerde

instrumenten om uitkomsten op dit gebied te meten en te vergelijken. Daarom werd in dit

onderzoek de nadruk gelegd op het ontwikkelen van een ziektespecifiek psychosociaal

meetinstrument, dat gemakkelijk afgenomen en gescoord kan worden en kan worden gebruikt

om de psychosociale problemen en hulpbehoeften van de individuele patiënten met de ZvP

en hun partners in kaart te brengen. Tevens had dit onderzoek tot doel een beter inzicht te

krijgen in de interacties tussen de fysieke, psychologische en psychosociale aspecten van de

ZvP voor de patiënt en de partner.

In het kader van het onderzoek werden er twee ziekte specifieke psychosociale

meetinstrumenten ontwikkeld, de BELA-P-k voor patiënten 1 en de BELA-A-k voor partners. 2 Beide kunnen worden gebruikt door hulpverleners om zowel de belasting van psychosociale

problemen als de hulpbehoefte in kaart te brengen. De relevantie, betrouwbaarheid en

validiteit van beide vragenlijsten werden aangetoond.

De negatieve invloed van de ZvP op de kwaliteit van leven van zowel de patiënt als de

partner werd aangetoond waarmee het belang van hulpverlening aan zowel patiënten als

partners werd onderstreept. Ook werd aangetoond dat er wat betreft psychosociale

Page 17: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

problematiek verschillen bestaan tussen patiënten die lid zijn van de Nederlandse Parkinson

Patiënten Vereniging en patiënten die geen lid zijn.

De behoefte van patiënten aan erkenning van de psychosociale gevolgen van hun ziekte is

een van de belangrijkste klinische implicaties van dit onderzoek. De BELA-P-k en de BELA-

A-k maken het mogelijk voor neurologen, verpleeg-(huis)artsen, psychiaters, psychologen,

Parkinson verpleegkundigen en andere hulpverleners om een psychosociaal profiel van de

patiënten en hun partners te maken. Interventie programma’s die ook deze psychosociale

aspecten meenemen, blijken nodig te zijn. Een grote vooruitgang voor partners van patiënten

met de ZvP is dat zij erkenning krijgen voor hun problemen en hulpbehoefte. Op deze manier

hoeven zij niet langer in een zogenaamde ‘verborgen slachtoffer rol’ te functioneren.

Geraadpleegde literatuur

1. Spliethoff-Kamminga NGA, Zwinderman AH, Springer MP, Roos RAC.

Psychosocial problems in Parkinson's disease: evaluation of a

disease specific questionnaire.

Movement Disorders 2003;18(5):503-9.

2. Spliethoff-Kamminga NGA, Zwinderman AH, Springer MP, Roos RAC.

A disease specific psychosocial questionnaire for Parkinson's disease caregivers.

Journal of Neurology 2003;250:1162-8.

Auteursinformatie

Drs. N.G.A. Spliethoff-Kamminga heeft promotie onderzoek gedaan naar de psychosociale

problematiek van de patiënt en de partner bij de ziekte van Parkinson. Ze is werkzaam bij de

Afdeling Neurologie/ Neuropsychologie, J3-R aan het Leids Universitair Medisch Centrum,

Postbus 9600, 2300 RC Leiden, E-mail: [email protected]

Page 18: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

Een prettig boek, vooral als je in de omstreken van Tilburg woont Hugo Wolters

Boekbespreking

Psychologie in de gezondheidszorg; een praktijkorientatie.

Vingerhoets, Kop & Soons (eds) 2002.

Bohn Stafleu Van Loghum.

ISBN 903133796X.

‘Psychologie in de gezondheidszorg’ heeft drie doelen. Als eerste wil het studenten en

geïnteresseerden een beeld geven van de mogelijkheden die een psycholoog heeft in de

gezondheidszorg. Ten tweede beoogt het de inhoud van het werk van een psycholoog bij

verschillende patiëntengroepen voor het voetlicht te brengen. Tenslotte wordt de noodzaak

benadrukt van een uitgebreide theoretische kennis van het vakgebied. Het boek bestaat uit

drie delen: de instellingen, specifieke aandoeningen en algemene aspecten. Het is een prettig

boek met een heldere opbouw die in elk hoofdstuk gelijk is.

Het eerste doel, studenten en geïnteresseerden een beeld geven, beperkt weliswaar de

doelgroep, maar voor onderwijsverplichtingen is het zeker te gebruiken. Toch zijn er ook

enkele kritische kanttekeningen te maken. Het laatste doel, het benadrukken van de

theoretische kennis in de gezondheidszorg, komt helaas niet voldoende duidelijk naar voren.

Op de indeling is ook het een en ander aan te merken. Met name het tweede deel:

psychologische hulp bij specifieke aandoeningen. De auteurs hebben hier naar het lijkt een

arbitraire selectie gemaakt van aandoeningen. Bovendien valt op dat er vooral gekozen is

voor units die specifieke aandoeningen behandelen in de regio Tilburg. Dit is jammer

aangezien in andere delen van het land ook initiatieven en units zijn die de aandacht

verdienen, zoals bijvoorbeeld: de stemmenpoli (een poli voor schizofrenie patiënten met

auditieve hallucinaties) in het Academisch Ziekenhuis Groningen, pijnpoli’s (onder andere in

Groningen en Nijmegen), initiatieven met betrekking tot etnische minderheden (RIAGG

Rijnmond noordwest met medewerkers in Marokko) en STAP (voor patiënten met verslaving

en psychiatrische problematiek) in Assen. Vooral de laatste twee verdienen zeker de aandacht

omdat, ondanks dat deze beide groepen regelmatig in het nieuws zijn, er nauwelijks adequate

hulpverlening voor is. Door vooral te kiezen voor initiatieven in de omgeving van Tilburg is

het boek wellicht minder interessant voor studenten en geïnteresseerden buiten deze regio.

Bovendien is er slechts door een minderheid van de psychologen een baan weggelegd die

Page 19: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

zich beperkt tot patiënten met een specifieke aandoening.

Ondanks dat het boek prettig te lezen is zijn er wel enkele storende foutjes. Zoals op pagina

123: “bij 60 % van de mensen met een lichte verstandelijke handicap kan geen oorzaak

worden aangetoond. Deze personen hebben vaak ouders met een lichte verstandelijke

handicap.” Nu ben ik geen geneticus, maar ik heb wel een vermoeden waar de oorzaak

gezocht moet worden.

Kortom voor psychologen die al in het veld werkzaam zijn is het boek prima te gebruiken

voor onderwijsverplichtingen. Bovendien is het boek een aanrader voor studenten en

geïnteresseerden die een beeld willen krijgen van het werk van een psycholoog in de

gezondheidszorg. Het boek wordt nog leuker als je in de buurt van Tilburg woont of studeert.

Auteursinformatie

Drs Hugo Wolters is als psycholoog verbonden aan het psychosencluster van het Academisch

Ziekenhuis Groningen. Daarnaast is hij werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen en doet

een promotie onderzoek naar subjectieve reacties op antipsychotica-gebruik.

Page 20: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

Het EHPS congres op KOS Margreet Scharloo

Verslag European Health Psychology Society-congres 24- 27 September 2003, Kos,

Griekenland

Kijk, inspirerend was het congres wel. Nog nooit zoveel “personal testimonies” over gezond

bewegen gehoord tijdens een Health Psychology congres. Er werd door de collega’s

voorafgaand (naar een met lijndiensten moeilijk bereikbaar vakantie-eiland neem je uiteraard

minimaal een 8-daagse pakketreis), tijdens en na het congres opzichtig veel getennist,

gezwommen, hardgelopen, en ge(berg)fietst. Misschien bereiken we met onze onderzoeken

naar gedragsbeïnvloeding niet onze doelgroepen maar wel elkaar? Of zijn het toch de

omgevingsfactoren - mooi weer, een groot, tamelijk geïsoleerd hotelcomplex met geweldige

sportfaciliteiten - en het wakend oog van de vele dierbaren (alle collega’s op een kluitje) die

de kloof tussen intenties en gedrag helpen dichten?

Het was een goed congres. Zoals gezegd, niet gemakkelijk te bereiken, maar zeer zeker goed

georganiseerd met mooie en chique congresfaciliteiten voldoende tijd voor de sprekers en de

mogelijkheid om tussentijds geruisloos van sessie naar sessie “over te lopen”. Al viel er wel

wat af te dingen op de verstaanbaarheid van de sprekers en zichtbaarheid van de

gepresenteerde beelden in sommige zalen. Ook wetenschappelijk gezien, want daar kwamen

we uiteindelijk voor, waren er goede sessies. Te weinig aandacht voor socio-economisch

bepaalde gezondheidsverschillen in ons onderzoek, zoals een van de keynote sprekers (Johan

P. Mackenbach, Rotterdam, NL) ons fijntjes liet weten, maar wel aandacht voor gender en -

in mindere mate - culture, het overkoepelende thema van dit congres. Sessies over dyadic

coping (patiënt-partner verschillen in omgaan met ziekte), erg veel over “self-regulation”

(een uitdijend concept waar inmiddels haast elk gedrag onder valt dat patiënten vertonen ten

aanzien van hun ziekte en dat het “oude” begrip coping lijkt te vervangen), en risk perception

(wel en wee rondom het laten uitvoeren van genetische tests en percepties ten aanzien van

Page 21: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

risicogedrag).

Mijn favoriete sessie ging over het veranderen van beliefs bij patiënten met coronaire

hartziekten. De presentaties binnen dit symposium waren een mix van kwantitatieve en

kwalitatieve onderzoeken in een toegepaste setting – revalidatie -, met een stevige discussie

over de onderliggende theoretische modellen als toetje. Jammer toch dat de resultaten van

interventies die “mislukken” zo vaak in de la verdwijnen terwijl er zo veel van geleerd kan

worden. Wat zou het leuk en leerzaam zijn om een keer een congres te hebben waar alle

sprekers hun mislukte projecten - interventies die niet werkten, grote uitval, modellen die het

niet doen - voor het voetlicht zouden brengen en zouden speculeren over het waarom. Met

gerenommeerde keynote sprekers die uitgenodigd worden datzelfde te doen. Geen open

deuren, maar gesloten lades!

Overigens waren er ook interessante keynote lezingen: de snelheid en het nut van de tamtam

bij saillante, emotioneel geladen verhalen (vrij naar spreker Bernard Rimé, Leuven, BE), en

de huidige stand en de toekomst van het onderzoek naar het Self-Regulation-Model (John

Weinman, London, UK).

Al met al een geslaagd en gezond congres. Ik ben benieuwd of de collega’s volgend jaar in

het stadse Helsinki met 24 uur daglicht ook zo beweeglijk zullen zijn.

CREATE in Club Med Inez van Korlaar

CREATE staat voor Collaborative Research and Training in the EHPS en is een subdivisie

van de European Health Psychology Society (EHPS). CREATE richt zich op onderzoekers

die aan het begin van hun carrière staan. Jaarlijks organiseert CREATE een workshop

voorafgaand aan het EHPS congres met wisselende onderwerpen en docenten. Tijdens de drie

dagen durende workshop werkte een groep van 38 enthousiaste deelnemers uit 11 Europese

landen intensief samen. De titel van de workshop van dit jaar was: “Mind the Gap:

Understanding and doing qualitative research in health psychology”. De beginselen van het

doen van kwalitatief onderzoek in de (gezondheids)psychologie werden ons bijgebracht door

Dr. Kerry Chamberlain uit Nieuw Zeeland. Dr. Chamberlain is een expert op dit gebied en

bovendien een inspirerend docent. In rap tempo bracht hij ons gedurende de eerste twee

dagen bij wat kwalitatief onderzoek is en waarom het zo waardevol is voor

Page 22: NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 december2003 Jaargang 14, nr. 2.pdf · NTvBM Jaargang 14, nummer 2 december 2003 Veel nieuws Redactioneel van Harriëtte Riese De man die

gezondheidspsychologisch onderzoek. De derde dag was meer gericht op discussie en het

doen van diverse groepsopdrachten. Een voorbeeld van zo’n opdracht was artikelen die

gebaseerd zijn op kwalitatief onderzoek te evalueren op onderzoeksvragen en methodologie

om zo meer inzicht te krijgen in publicaties van kwalitatieve aard. Na elke opdracht was er

veel ruimte voor discussie, die af en toe behoorlijk levendig werd.

Juist die levendige discussies gaven de workshop een interactief karakter en ze gaven de

deelnemers de mogelijkheid om over hun ideeën te discussiëren met andere jonge

onderzoekers en natuurlijk met Kerry. Ik verwacht dat er een heleboel deelnemers met

nieuwe goede ideeën over het doen van gezondheidspsychologisch onderzoek naar huis zijn

gegaan.

Naast een druk en erg leerzaam werkprogramma was er natuurlijk ook voldoende ruimte voor

ontspanning. Het was prachtig weer dus we waren in staat elke dag buiten aan het zwembad

te lunchen en een verfrissende duik te nemen. De avonden werden doorgebracht met etentjes

in originele Griekse taverna’s met uitzicht op zee. Het waren intensieve, leerzame en erg

gezellige dagen. We verheugen ons nu al op de volgende CREATE workshop die gehouden

zal worden van 18 t/m 20 juni 2004 in Helsinki. Deze workshop wordt georganiseerd door

dezelfde groep van jonge onderzoekers uit verschillende landen als dit jaar. De Editor van

Psychology & Health, Paul Norman, heeft toegezegd om als docent op te treden en we

verwachtten weer een boeiende workshop. Meer informatie over CREATE en de volgende

workshop is te vinden op het WEB: www.ehps.net/create