nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

10
aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 1 Jan Vanthomme info [email protected] 1 Vragen, kritiek, bijdragen of andere reacties altijd welkom! [email protected] In- of uitschrijven op bovenstaande adres Links www.dyslexie.tv Op deze website vind je allerlei informatie over dyslexie via video- fragmenten. Er zijn verschillende rubrieken waaronder: algemene informatie, hulpmiddelen, video’s van gebruikers. www.beroepenhuis.be Op deze site krijgen jongeren en ouders de kans om zich te Beste Lezer, Psychologen werk is niet altijd zo simpel! Je zal maar proberen om toegang te krijgen in de gevoelswereld van kinderen. En als je dan iets meent gevonden te hebben, dan wil je dit ook nog verklaren. Zo stelde men zich toch wel wat vragen rond het gedrag van Bart. Tijdens een gesprek met de schoolpsycholoog had hij het over een vrouw die uit de vijver kwam en met een haak de kinderen in het water trok. De 8 jarige Bart was geen doorsnee jongen. Hij was best knap maar zo onvoorspelbaar. De pogingen van de psycholoog om Bart wat realiteitszin bij te brengen, lukten niet zo vlot. Hij bleef halsstarrig beweren dat dit zo was. Toen ik enkele weken met de mama praatte, polste ik even naar hun vijver en het gevaar dat zo‟n watering wel inhoudt voor een hyperactief jongetje. De mama was zich bewust van het gevaar temeer daar de vijver vrij diep was. Hij werd gebruikt als watervoorraad voor de koeien. Er stond geen omheining rond. Dat was niet nodig want Bart kwam toch nooit dicht bij de oever. Schoorvoetend vertelde de mama dat zij Bart hadden wijsgemaakt dat in de vijver een ouwe del woonde „Kalle met de haak‟ en zij trok kinderen in het water wanneer die dicht bij de vijver kwamen. Ze wist wel dat dit niet zo pedagogisch OK was; maar haar moeder had dit destijds ook zo verteld en toen had dit ook gewerkt. Het pleitte Bart wel vrij van een of andere vreemde fantasie van psychotische aard! Let wel ik wil hier geen afbreuk doen van het schitterend en waardevol werk van de psychologen. Want hun interpretaties zijn best zinnig. Bekijk maar even de tekening van Els. Twee jaar terug had Elsje het niet makkelijk. Het leren vlotte niet en haar aandacht ten volle richten op het moeilijke schoolwerk lukte maar moeizaam. Stilaan sloop er onzekerheid binnen in het zelfbeeld van Els. Ondanks de positieve stimulering van de ouders en de school bleef Els in een negatieve spiraal glijden. Er werd gezocht naar externe hulp en een begeleidingsprogramma werd opgestart. Nu twee jaar later mag Els de deur van de therapeut achter zich dicht doen. Twee jaar lang bleef het meisje zich trouw inzetten. Week na week brachten haar betrokken ouders hun dochter naar de stad. Maar het bleek de moeite waard te zijn. Iedereen gelukkig! En op een van de laatste sessies vroeg de psycholoog aan Els om een tekening van haar gezin in dieren te maken. Het mooie resultaat vind je hier onder. aan dacht ge Nieuwsbrief 29 december 2009

description

 

Transcript of nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

Page 1: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 1

Jan Vanthomme info [email protected] 1

Vragen, kritiek, bijdragen

of andere reacties altijd

welkom!

[email protected] In- of uitschrijven op

bovenstaande adres

Links www.dyslexie.tv Op deze website vind je allerlei informatie over dyslexie via video-fragmenten. Er zijn verschillende rubrieken waaronder: algemene informatie, hulpmiddelen, video’s van gebruikers. www.beroepenhuis.be Op deze site krijgen jongeren en ouders de kans om zich te

Beste Lezer, Psychologen werk is niet altijd zo simpel! Je zal maar proberen om toegang te krijgen in de gevoelswereld van kinderen. En als je dan iets meent gevonden te hebben, dan wil je dit ook nog verklaren. Zo stelde men zich toch wel wat vragen rond het gedrag van Bart. Tijdens een gesprek met de schoolpsycholoog had hij het over een vrouw die uit de vijver kwam en met een haak de kinderen in het water trok. De 8 jarige Bart was geen doorsnee jongen. Hij was best knap maar zo onvoorspelbaar. De pogingen van de psycholoog om Bart wat realiteitszin bij te brengen, lukten niet zo vlot. Hij bleef halsstarrig beweren dat dit zo was. Toen ik enkele weken met de mama praatte, polste ik even naar hun vijver en het gevaar dat zo‟n watering wel inhoudt voor een hyperactief jongetje. De mama was zich bewust van het gevaar temeer daar de vijver vrij diep was. Hij werd gebruikt als watervoorraad voor de koeien. Er stond geen omheining rond. Dat was niet nodig want Bart kwam toch nooit dicht bij de oever. Schoorvoetend vertelde de mama dat zij Bart hadden wijsgemaakt dat in de vijver een ouwe del woonde „Kalle met de haak‟ en zij trok kinderen in het water wanneer die dicht bij de vijver kwamen. Ze wist wel dat dit niet zo pedagogisch OK was; maar haar moeder had dit destijds ook zo verteld en toen had dit ook gewerkt. Het pleitte Bart wel vrij van een of andere vreemde fantasie van psychotische aard! Let wel ik wil hier geen afbreuk doen van het schitterend en waardevol werk van de psychologen. Want hun interpretaties zijn best zinnig. Bekijk maar even de tekening van Els. Twee jaar terug had Elsje het niet makkelijk. Het leren vlotte niet en haar aandacht ten volle richten op het moeilijke schoolwerk lukte maar moeizaam. Stilaan sloop er onzekerheid binnen in het zelfbeeld van Els. Ondanks de positieve stimulering van de ouders en de school bleef Els in een negatieve spiraal glijden. Er werd gezocht naar externe hulp en een begeleidingsprogramma werd opgestart. Nu twee jaar later mag Els de deur van de therapeut achter zich dicht doen. Twee jaar lang bleef het meisje zich trouw inzetten. Week na week brachten haar betrokken ouders hun dochter naar de stad. Maar het bleek de moeite waard te zijn. Iedereen gelukkig! En op een van de laatste sessies vroeg de psycholoog aan Els om een tekening van haar gezin in dieren te maken. Het mooie resultaat vind je hier onder.

aan dacht ge

Nieuwsbrief 29 december 2009

Page 2: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 2

Jan Vanthomme info [email protected] 2

informeren over de verschillenden richtingen in beroeps- of technisch onderwijs. Op een interactieve manier leert men de technische en praktische uitvoerende beroepen kennen. De website is gericht op de 3de graad LO en de 1ste graad secundaire.

Boek

Nicole Vandeweghe is bedrijfs-, stress- en communicatieconsulente. In haar boek "Vreugdevol werken" komen tal van situaties aan bod waar mensen de greep op hun leven en werk verliezen. Te veel of te weinig spanning kan de mens, de relaties tussen mensen en een organisatie ondermijnen. De auteur beschrijft echt gebeurde situaties en geeft concrete tips en oplossingen om mensen vreugdevol en gemotiveerd aan het werk te houden. De rode draad in haar boek is empathie: kijk eens over de muur om vreugdevoller te werken en te leven.

Agenda

Maandag 23 februari ‘10

Info-avond ”Overleven

met ADHD”

Harelbeke cc’t Spoor

door Katrien Boone om 20u

Leden ZitStil €3 niet-led. €5

www.zitstil.be

Vier dieren voor vier gezinsleden. In het midden bovenaan zie je mama. Zij is de naarstige „bij‟ thuis. Alle bekommernissen, huishouden en haar eigen werk blijven niet ongemerkt voor Els die haar mama daarom „eert‟ met de bij. Papa werkt ook wel hard maar dit valt minder op, want papa verblijft vaak in het buitenland. Hij kan echter rekenen op de sympathie van Els. Blijkbaar is hij weldegelijk betrokken en spreidt hij zijn tijd op een positieve manier met zijn kinderen. Els ziet hem als een „wild paard‟ want hij doet dikwijls gek! Benieuwd of Els alleen is met deze perceptie… Het groene kleine diertje onderaan heeft iets mee van een groene poes maar dit heeft alles te maken met de moeilijkheidsgraad om een kikker te tekenen. Els tekent haar 13 jarige broer als een kikker omdat hij zoveel lawaai maakt en dit stoort haar blijkbaar. En dan heb je nog Els zelf. Zij ziet zich als een „giraf‟ want zij weet van zichzelf dat ze nieuwsgierig is en met die lange hals kan je overal goed kijken! Wie Els kent weet dat het een lief, zorgzaam meisje is en -wellicht weet Els dit zelf niet- een giraf is het dier met het grootste hart en dit typeert haar ten volle.

Jan

Inhoud

Frank Dejonghe is ergotherapeut/psychomotorisch therapeut in het

psychiatrisch ziekenhuis De Korbeel in Kortrijk. Hij is tevens halftime

praktijklector Howest, departement Hiepso eveneens te Kortrijk. Frank

verzorgt een artikel over Samen Bewegen een praktische benadering

om relatie ouder-kind positief te veranderen. In de laatste bijdrage vind

je meer informatie.

Lenny Naert werkte een psycho-educatief weekprogramma uit dat we

beknopt toegelicht zien in een ruimer artikel over psycho-educatie dat

we samen schreven.

Enkele berichten: Denk toch even na!‟ of „Goed nadenken‟… zijn uitdrukkingen

waarmee we leerlingen proberen te helpen bij het oplossen van een

probleem of het efficiënt uitvoeren van een taak. Maar weet een

leerling hierdoor wat hij concreet moet gaan doen? In welke mate

helpen deze suggesties een leerling vooruit in zijn

probleemoplossingsproces? Hoe kunnen we in het algemeen een

leerling aanzetten tot beter denken? Hoe slagen we erin om een

leerling te leren zijn „leren‟ zelf te sturen? In dit boek vind je het

antwoord.

In het Reflecto-model van Gagné spelen “denkmannetjes” een

Page 3: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 3

Jan Vanthomme info [email protected] 3

Woensdag 24 februari ‘10

Als rekenen moeilijk

loopt…dyscalculie

Pieter Stock, orthopedagoog

Howest, lerarenopleiding,

St. Jorisstr. 71, 8000 Brugge 20u vzw Sprankel Leden

(Sprankel & Gezinsbond):

€2.50 niet leden €5.00

050 82 33 54

Donderdag 4 februari ’10 &

vrijdag 5 februari ‘10

workshop ‘Leren leren met

REFLECTO! door Jannes Baert &

Jan Vanthomme.

Destelbergen SIG (betaling

met opleidingscheque mogelijk). www.sig-net.be doorklikken

‘vorming’

Dinsdag 23 maart ‘10

infoavond ‘ADHD-Toolkit

&Opvoeden : vraag en

aanbod’ door Ilse Dewitte

orthopedagoge KUL

CC De Spil zaal Komedie

Roeselare 19u30 €5

inr; ZOOM, vzw.

www.zorgzaamomgaan.be

0476/585984

essentiële rol. Via de metafoor van beroepen worden

denkhandelingen verduidelijkt. Bijvoorbeeld: Welke

denkvaardigheden en denkhandelingen moet een goede „detective‟

bezitten? En welke van die vaardigheden of handelingen kunnen wij

gebruiken om ons probleem op te lossen? Leerkrachten of

therapeuten kunnen via deze mannetjes

het denkproces van een kind

verduidelijken, maar kunnen ook op een

positieve manier tussenkomen wanneer het

denkproces niet

lukt. Leren leren met Reflecto leert de

leerlingen hoe ze greep krijgen op hun

denken. Hoe hun leren efficiënter kan

verlopen: je aandacht richten, je geheugen

inschakelen, informatie organiseren,

verbanden leggen,… zijn aspecten die

uitgebreid aan bod komen.

Over de auteurs:

PIERRE PAUL GAGNE, een Canadees psycholoog, ontwikkelde

pedagogisch-didactische materialen om het denken en

het leren leren bij kinderen en jongeren positief te beïnvloeden.

LOUIS-PHILIPPE LONGPRE verzorgt opleidingen, ontwikkelt

nieuwe pedagogische materialen en doet onderzoek op het domein

van de cognitieve wetenschappen.

JAN VANTHOMME is logopedist en ruim 25 jaar werkzaam in een

multidisciplinaire setting waar kinderen en jongeren met leer- en

werkhoudingsproblemen worden begeleid.

JOHAN WARNEZ is psycholoog, voorzitter van vzw CeBCO en

agogisch directeur van een voorziening voor mensen met

verstandelijke beperkingen of met een niet-aangeboren

hersenletsel.

JANNES BAERT is werkzaam als klinisch psycholoog en

kwaliteitsdirecteur in het Centrum voor Ambulante Revalidatie Ter

Kouter in Deinze. Hij is tevens praktijkassistent voor het vak

leerstoornissen aan de Universiteit Gent. Hij geeft freelance

workshops rond denkstimulering, leerstoornissen en

materiaalgebruik en is ontwerper van educatieve materialen.

Bestellen kan via [email protected] of [email protected]

€24,50

Zie ook de agenda hiernaast voor een workshop.

Peter Glorieux van ZorgzaamOmgaan vzw. vroeg aan Luc Goutry federaal volksvertegenwoordiger, om de internationale regelgeving te bevragen in verband met ‘het bezit, tijdens reizen naar het buitenland, van kleine hoeveelheden – voor persoonlijk gebruik –voorgeschreven medicatie, die vallen onder de zogenaamde opiumwet’. Zo zou er een afzonderlijke, complexe en verplichte regeling zijn voor de zgn. ‘Schengenlanden’ en ‘Niet-Schengenlanden’, die inderdaad ook zou gelden voor particulieren en kinderen. Ook op sommige Nederlandse Sites ontstond er trouwens enkele maanden geleden enige internetcommotie in dit verband. Sommige vinden dit allicht spijkers op laag water zoeken, maar zijn vraag sproot o.a. voort uit problemen van een ouder met een overijverige controleur op een vliegveld ergens in Europa. Hieronder vindt u het officiële parlementaire standpunt en antwoord van Minister Onkelinx, waarin een eenvoudige en

werkbare procedure wordt aangeraden.

Page 4: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 4

Jan Vanthomme info [email protected] 4

Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0608 - Zittingsperiode : 52

Auteur Luc Goutry, CD&V

Departement Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast

met Maatschappelijke Integratie

Sub-departement Sociale Zaken en Volksgezondheid

Titel Schengenverklaring voor ADHD-medicatie. (MV 14931)

Datum indiening 26/10/2009

Taal N

Status vraag Antwoorden ontvangen

Termijndatum 30/11/2009

Vraag Nogal wat kinderen nemen, medicamenten zoals Rilatine, Strattera,

enzovoort. In Nederland is er nogal wat te doen over het feit die personen

steeds een voorafgaandelijke Schengengoedkeuring moeten aanvragen bij de

overheid om Rilatine en aanverwante medicaties mee de grens over te kunnen

nemen bij vakanties, buitenlands verblijf, enzovoort. Verscheidene organisaties

raden aan een Schengenformulier in te vullen, maar weten niets van die

voorafgaandelijke goedkeuring. Kan u hieromtrent verduidelijking verschaffen?

Status 1 réponse normale - normaal antwoord - Nieuwe antwoord

Antwoord De Schengen-formulieren werden in België nooit gebruikt omdat de

goedgekeurde versies in respectievelijk Nederlands, Frans en Duits niet

identiek zijn en dus niet verwisselbaar zijn. Er moet niettemin aan worden

herinnerd dat artikel 4 a) van het verdrag van de Verenigde Naties uit 1971

over psychotrope stoffe, voorziet in bijzondere bepalingen die het vervoeren

door internationale reizigers van kleine hoeveelheden psychotrope

bereidingen voor eigen gebruik toelaten. Er kan wel gevraagd worden naar

een bewijs voor het feit dat deze bereidingen op een legale manier werden

verkregen. Er wordt bijgevolg aan reizigers die in het bezit zijn van

psychotropen voor eigen gebruik aangeraden een kopie van het medisch

voorschrift bij zich te dragen samen met een bewijs dat het geneesmiddel

inderdaad door een apotheker is afgeleverd, bijvoorbeeld door een etiket van

de apotheker op de verpakking.

Deze regeling geldt voor alle psychogene stoffen (te herkennen aan de parallelle rode strepen op de verpakking)! Bij een verblijf in het buitenland kan het bovendien –in functie van een medische interventie bij ziekte of na ongeval- geen kwaad om als patiënt goed gedocumenteerd te zijn over het medicatieschema van uzelf of van uw kind. Op www.zorgzaamomgaan.be zal een voorbeeldattest opgenomen worden, zodat het

voor uw (huis)arts gemakkelijk invullen is. Samen met een afleveringsbewijs van de apotheker (bv. model BVAC dat uw apotheker graag zal afleveren) + de verpakking mèt bijsluiter kunt u dus met een gerust gemoed de grens over als uw kind medicatietypes inneemt van het type: Rilatine, Rilatine MR., Concerta… . Wij danken alvast Luc Goutry en hopen u hiermee naar genoegen te informeren, Zorgzaam Omgaan, vzw.,

Page 5: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 5

Jan Vanthomme info [email protected] 5

Psycho-educatie bij ADHD Lenny Naert en Jan Vanthomme

Veertig jaar terug stonden een aantal maatschappelijke functies hoog boven de status van de „gewone‟ man. Het waren zo genaamde BDB‟s of Bekende Dorp Bewoners. Enkele beroepen die in deze categorie thuishoorden waren onder andere: de pastoor, de notaris, de meester of juffrouw … de dokter. Wie als kind mijnheer pastoor tegenkwam en hem de hand schudde, kon dit later thuis met een zekere trots meedelen. Dit zelfde kon gezegd worden over de huisarts. Wanneer hij een behandeling voorstelde, was er geen twijfel mogelijk. Die persoon leek alwetend in zijn vak en genoot het volste vertrouwen-meestal wel terecht. Tot de begin jaren 80 werden echter de ziektebeelden met de patiënten niet besproken. De status van de hulpverlener stond niet toe dat er veel communicatie gebeurde rond de diagnose van de patiënt. Er was een soort almachtigheid waarmee de hulpverlener in relatie stond met zijn patiënt. Wat de hulpverlener aangaf stond niet ter discussie. Er was sprake van eenrichtingsverkeer. Maar de mensen informeerden zelf meer. Medische informatie werd toegankelijker. En met het internet was het hek helemaal van de dam. De omgeving werd mondiger. De relatie wijzigde. Bovendien waren er situaties, domeinen waar er diagnose onduidelijkheid bestond. Dat men samen met de patiënt op zoek ging naar de diagnose. De nood aan communicatie steeg. In die tijd kon je al spreken van psycho-educatie. Het ging in de eerste plaats om bevraging in functie van diagnostiek. Later lichtte men de patiënt in over zijn ziekte. Dit trok zich door naar psychische problemen. Al spoedig bleek dat psycho-educatie voordelen heeft. Via psycho-educatie stijgt de motivatie voor behandeling. Zo blijkt uit onderzoek

1dat gezinnen die psycho-educatie kregen beter en correcter de

medicamenteuze therapie volgden. Een belangrijk voordeel is het effect van psycho-educatie op de wijze waarmee de persoon met zijn probleem omgaat. Psycho-educatie verhoogt de zelfstandigheid. Het individu is in staat om vanuit zijn kennis van de problematiek zijn levenswijze, zijn aanpak, zijn gedrag aan te passen. Ook bij kinderen, jongeren met ADHD proberen we hen via voorlichting aan te zetten om hun gedrag aan te passen. 1. Bij ADHD onderscheidt men verschillende stappen:

• Voorlichting ADHD – ontwikkelingsverloop.

• Het verklaren van andere stoornissen of problemen

• Hersenfunctiestoornis (neuro-educatie)

• Effect mediatietherapie

• medicatie

Omdat ADHD een complex probleem is, veronderstelt dit zeker ook een individuele benadering. Ieder persoon met ADHD is uniek. Elk kind binnen een gezin brengt een specifiek opvoedingsbeeld met zich mee. Maar anderzijds biedt een groepsbenadering bij de informatieronde mogelijkheden: ouders vinden er een solidariteit, steun, verklaringen … ADHD is een ontwikkelingstoornis wat betekent dat er voortdurend bijsturingen nodig zijn: nieuwe problemen doen zich voor of andere lasten verdwijnen; het beeld van ADHD wijzigt… gevolg: psycho-educatie moet zich aanpassen en veronderstelt dus een continu proces. Psycho-educatie is meer dan alleen maar voorlichting en informatie geven. Heel belangrijk is de relatie tussen de therapeut en het kind en/of het gezin of de bredere omgeving (bijv.school ,jeugdbeweging…). Want in die contacten komt de beleving en de emotionele impact van het probleem aan bod. Het is vooral op dit niveau dat psycho-educatie zich onderscheidt van informatie of voorlichting of educatie. 2. Vormen van psycho-educatie:

Psycho-educatie in het gezin: Dankzij voorlichting en gerichte begeleiding van het gezin wordt een

context gecreëerd waarbinnen verandering via gezin- of individuele sessies mogelijk gemaakt

wordt. Het gezin helpen om zich aan te passen en ermee leren omgaan minimaliseert de impact

van ADHD en het risico van stagnatie bij overgangen in de levenscyclus van het gezin. Het

verkleint tevens het risico van structurele overbelasting en „burn-out‟ bij de gezinsleden, over of

onder stimuleren (lees forceren) van het gezinslid met ADHD.

1 o.a MTA studie

Page 6: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 6

Jan Vanthomme info [email protected] 6

Volgens Shulman zijn er drie problemen:

Verstoring ouder-kindinteractie (minder tijd, minder emotionele beschikbaarheid, meer

negatief geladen …)

Verstoring organisatie van het gezin (noden van de broertjes en zussen van het kind met

ADHD komen in het gedrang)

Verstoring rol van de andere kinderen. Er zijn soms te hoge verwachtingen bij de andere

kinderen. Het lijkt er soms op dat de andere kinderen de droom van het „opvoeden‟ moeten

waarmaken. Zij moeten het bewijs leveren dat hun ouders toch wel goed kunnen opvoeden!

Dit kan soms bijdragen tot depressieve symptomen bij de andere kinderen.

Psycho-educatie op niveau van de klasgenoten: (cfr ZOKLA zie www.zorgzaamomgaan.be). De laatste jaren wordt steeds meer aandacht besteed aan kinderen met een ontwikkelingsongelijkheid. De overheid moedigt aan om kinderen met (leer)problemen op te vangen in het gewone basisonderwijs. Het gevolg hiervan is dat er in klassen een grote concentratie ontstaat van verscheidene problematieken. Medeleerlingen weten vaak niet hoe ze hier mee moeten omgaan en dit kan leiden tot spanningen tussen het kind met een ontwikkelingsstoornis en de rest van de klas. Vanuit hun beroepsmatige maar ook persoonlijke ervaring kwamen Peter Glorieux en Jan Vanthomme meermaals tot de vaststelling dat kinderen met (onder andere) ADHD veel negatieve reacties krijgen van hun klasgenoten en bijgevolg niet goed in de groep liggen.. Ze vinden het belangrijk om ook de omgeving te betrekken in het begeleiden van kinderen met ontwikkelingsstoornissen. Daarom ontwikkelden ze Zorgzame Klas, een psycho-educatief model voor medeleerlingen van een leerling met een ontwikkelingsstoornis. Zorgzame Klas richt zich uitsluitend naar de syndroomvrije leerlingen. Dit model richt zich tot een 4

e, 5

e of 6

e leerjaar van de basisschool. Maar ook in de eerste graad van het middelbaar

beroepsonderwijs zijn er positieve ervaringen. Het doel van dit model is: kinderen uit de klas een andere houding en denkwijze laten ontwikkelen ten opzichte van het kind met ADHD en zo de sociale positie van dit kind te verbeteren. Door het beïnvloeden van de individuele houding van medeleerlingen en de totale groepsdynamiek wil men begrip creëren voor leeftijdsgenoten die zich anders gedragen. Het beïnvloeden van de houding van klasgenoten tracht men te bekomen via een klassengesprek. In zo een klassengesprek wordt kinderen op een ervaringsgerichte wijze inzicht bijgebracht over de werking van eigen gedrag, de hersenen, wat er kan foutlopen in de hersenen en gedrag van medeleerlingen die zich „anders‟ gedragen. Het finale doel van de les is kinderen leren hoe ze op een andere manier kunnen reageren op probleemgedrag van bepaalde klasgenoten. In het klassengesprek gebeurt dit aan de hand van de metafoor „hoe word ik een hulptrainer van de leerkracht?‟. De idee hierachter is dat de leerkracht wordt voorgesteld als trainer en de klas als sportclub. De kinderen in de klas krijgen de rol van hulptrainers. Deze zijn even noodzakelijk om de club goed te laten functioneren. Vervolgens worden verschillende situaties besproken die zich kunnen voordoen in de klas waarbij het gedrag van een fictief kind voor problemen zorgt. Samen met de begeleider van het klassengesprek zoeken de leerlingen naar oplossingen aan de hand van de stop-denk-doe methode. Ze ontdekken dat er verschillende goede en minder goede manieren zijn om te reageren op gedrag van klasgenoten. Doordat er aandacht wordt besteed aan het zorgzaam omgaan met elkaar wordt er een sociale ondersteuning gecreëerd voor kinderen die het moeilijk hebben. Psycho-educatie binnen een residentiële setting of middelbare school.

2(thesis Lenny Naert)

De titel “Nood aan aandacht en nog zoveel meer! Nood aan psycho-educatie ter behandeling van ADHD?!” draagt een dubbele betekenis in zich. Deze titel verwijst enerzijds naar het doel van het eindwerk namelijk het bieden van informatie betreffende het onderwerp ADHD. Anderzijds streeft deze titel een bewustwordingsproces na bij professionelen binnen het werkveld. Vertrekkende van het gegeven dat ADHD alom tegenwoordig is in de maatschappij, lijkt het evident dat iedereen moet weten wat het precies inhoudt. Dit met als doel dat er correct(er) mee wordt omgegaan binnen de huidige samenleving. Naert kiest ervoor om psycho-educatie te geven in de vorm van een projectweek. Tijdens zo‟n week worden allerlei thema‟s (dagthema‟s) aangekaart die op één of andere manier een link kennen met (het onderwerp) ADHD.

2 De thesis kwam tot stand in het kader van de opleiding “ Bachelor in de Toegepaste Psychologie”

met als afstudeerrichting “ School- en Pedagogische psychologie”.

Page 7: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 7

Jan Vanthomme info [email protected] 7

In het volgend schema geven we de thema‟s mee.

Projectdagen Oorspronkelijke

verwoording

Vertaling naar de jongeren

toe.

Maandag Positief belichamen van

ADHD.

Hoe kijken?

Dinsdag Zelfinstructie. Wat moet ik doen? Hoe

moet ik dit doen?

Woensdag Doel en werking van

medicatie.

Pilletjes?

Donderdag Gastspreker. ADHD in het dagelijks

leven.

Vrijdag Afsluitmoment. Wie heeft er opgelet deze

week?

De dagthema‟s worden op verschillende manieren ondersteund: PowerPoint, muziekfragment, documentaire, gastspreker, …. Overtuigd van de maatschappelijke relevantie, wordt het verloop van de projectweek neergeschreven in een draaiboek. De twee hoofdthema‟s binnen dit draaiboek zijn telkens het “thema van de dag” en de “activiteiten”. Per thema van de dag wordt het achterliggende idee uitgelegd en de daarbij horende doelstellingen. Wat de activiteiten betreft, wordt er een overzicht gegeven van zowel de inhoud als de materiaalbenodigdheden. Om de interesse van de jongeren die deelnemen aan de projectweek te prikkelen wordt een projectboekje ontworpen. Hierin staat telkens het dagthema vermeld waarna er vervolgens een beschrijving volgt van de dagactiviteit. Daarnaast heeft dit projectboekje tevens als doel om de jongeren een antwoord te bieden op hun nieuwsgierigheid. Met het oog op het bevorderen van de participatie wordt een beloningssysteem ontworpen. Inschrijven kan via het ondertekenen van een 100% medewerkingscontract. De jongens krijgen in het begin van de week een startkapitaal en kunnen dit per dag uitbreiden. Dit doen ze via het naleven van de regels en afspraken. Wanneer de jongens de regels en afspraken niet naleven, wordt een deel van hun kapitaal afgenomen. De jongeren kunnen via een scorebord de hoeveelheid kapitaal van elkaar op de voet volgen. Het achterliggende idee is dat via deze methode een gezonde concurrentiestrijd wordt uitgelokt. Op het einde van de projectweek wordt er tijd vrijgemaakt om het kapitaal te tellen. Daarna krijgen de jongens de kans om hun kapitaal te investeren in bepaalde spullen (snoepgoed, zonnebrillen, voetbalattributen,…).

Zowel de dagthema‟s, het draaiboek, het projectboekje, het beloningssysteem en het 100% medewerkingcontract zijn allen te kaderen binnen de projectweek die het aanbieden van psycho-educatie nastreeft. Wanneer dergelijk product zijn plaats krijgt binnen de totale behandeling van ADHD, kan psycho-educatie de kansen van personen met ADHD binnen de maatschappij vergroten. Zo leren personen met ADHD zichzelf beter kennen, wat de wijze waarop ze zich begeven in de maatschappij ten goede komt. Het nemen van beslissingen, waarbij ze rekening leren houden met zowel hun sterke als minder sterke kanten, zal vlotter verlopen. Een ander voordeel gekoppeld aan een betere zelfkennis is het beter verlopen van de sociale omgang. Dit laatste heeft dan weer tot gevolg dat personen zonder ADHD de stap zullen durven zetten om vriendschapbanden aan te gaan met personen met ADHD. Psycho-educatie zal dus niet alleen tot gevolg hebben dat de integratie van personen met ADHD vlotter verloopt, maar zal ook de plaats van deze personen binnen de maatschappij beschermen.

Page 8: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 8

Jan Vanthomme info [email protected] 8

Psycho-educatie op individueel niveau. Steeds meer publicaties verschijnen, die een middel geven aan ouders, therapeuten of opvoeders om het kind met ADHD in te lichten over zijn problematiek en een aanzet te geven om daar tegenin te gaan. In vorige nummers haalden we enkele titels aan. Soms gaat het om verhalende lectuur of soms zijn het echte werkboeken. Dit is ook het geval met onderstaande publicatie.

„Bijzonder Druk‟ Mijn boek over ADHD Astrid Tulleners Uitgeverij SWP Amsterdam ISBN: 978-90-8560-529-4 92 pagina's Eerste druk 2008 richtprijs €14.50 ADHD kan niet zomaar overgaan maar je kunt wel leren om er beter mee om te gaan. Als je snapt hoe het komt dat je soms zo ontzettend boos wordt, woedend zelfs, kun je er ook iets aan gaan doen. Er bestaan ook veel vooroordelen over ADHD. Kinderen met ADHD hebben weinig vrienden, ze willen gewoon niet normaal doen, het komt van een slechte opvoeding. Daar klopt natuurlijk niets van. In dit boek kun je je ervaringen opschrijven over alles wat met

ADHD te maken heeft. Je vindt tips, niet alleen voor jezelf maar ook voor op school en thuis, informatie over sites, medicijnen, omgaan met anderen. Door te werken met dit boek snap je beter wat ADHD eigenlijk is en kun je aan anderen uitleggen hoe het werkt. In de volgorde van de hoofdstukken zie je duidelijk hoe de auteur probeert om de kinderen een beter inzicht in zichzelf te bezorgen: „wie ben ik?‟, „ADHD: wat is‟‟t voor jou?‟, „ADHD: je kun het niet zien‟, „ADHD-medicijnen‟, „leren om elkaar te helpen‟, „extra hulp op school‟ en „hulp thuis‟. De auteur stelt duidelijke vragen die aansluiten bij de leefwereld van het kind. Ook staan er regelmatig korte getuigenissen tussen de vragen, die de herkenbaarheid verhogen. Tussen de vele vragen is er plaats om te noteren, te tekenen of staan er andere opdrachten vermeld. Zo wordt het kind rechtstreeks aangesproken om met dit boek te werken en erover na te denken. Af en toe vind je een grote kader met daarin vaststellingen die je moeten duidelijk maken wanneer je ADHD hebt. In het hoofdstuk „hulp thuis‟ staan 10 handige tips voor de ouders. Met veel informatie voor ouders, leerkrachten en professionals die met kinderen werken.

Page 9: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 9

Jan Vanthomme info [email protected] 9

SAMEN BEWEGEN, PSYCHOMOTORE GROEPSTHERAPIE VOOR OUDERS EN KINDEREN MET ADHD

Frank Dejonghe 1. Inleiding. ADHD (Attention-Deficit /Hyperactivity Disorder) is een veelvoorkomende aandoening bij kinderen. Men schat de prevalentie op gemiddeld 3% à 5% bij schoolgaande kinderen. In het lager onderwijs in Vlaanderen zitten ongeveer 400.000 kinderen. Dit betekent dat er in Vlaanderen 12.000 à 20.000 kinderen met ADHD zijn. De aandoening kenmerkt zich door 3 kernsymptomen: de kinderen hebben last van overbeweeglijkheid, ze zijn impulsief en hebben moeilijkheden om zich te concentreren. Reeds van bij de geboorte kunnen er zich problemen voordoen: dikwijls zijn het huilbaby‟s, maar eenmaal ze beginnen te lopen en zeker eenmaal ze naar school gaan vallen deze kinderen op als moeilijk te hanteren kinderen. Ze kunnen moeilijk stil zitten, luisteren moeilijk, zijn ongeduldig en makkelijk gefrustreerd. De opvoeding gaat gepaard met veel conflicten tussen ouders en kind. Ook op school komt het kind door zijn aandoening vlug in botsing met de leerkrachten. De schoolse vorderingen kunnen er sterk onder lijden en de motivatie van het kind vermindert. Door de conflicten zowel thuis als op school ontwikkelt het kind een negatief zelfbeeld wat dan weer op zich aanleiding is tot moeilijk gedrag. Medicatie kan duidelijk helpen om de symptomen te verminderen maar de ervaring leert dat ook met medicatie veel van deze kinderen moeilijk blijven en het veel energie van de ouders vraagt om hun kind op te voeden waardoor zowel ouders als kind makkelijk ontevreden zijn en ouder-kind conflicten blijven bestaan. Het is tot deze groep ouders en kinderen dat we ons richten met het behandelprogramma Samen Bewegen. 2. Doelstelling. De algemene doelstellingen van de behandeling zijn: het bevorderen van de relatie ouder-kind en de transfer van opvoedingsprincipes naar de thuissituatie en de dagdagelijkse activiteiten. Op het niveau van de kinderen wordt gewerkt vanuit hun problematiek (impulsief en actieve karakter), aan het zelfbeeld van het kind. Door de directe samenwerking met de ouders, die hun kind actief bezig zien, kunnen zij inspelen op de succeservaringen van hun kind en op die manier dit succes ook versterken. Op het niveau van de ouders wordt gewerkt aan het „leren‟ zien van de positieve momenten in de omgang met hun kind waardoor ze hun kind opnieuw op een positieve manier kunnen beleven. Doordat de ouders zich erkend kunnen voelen binnen de groep en steun vinden bij andere ouders en de begeleiders en door te leren uit de „modeling-functie‟ van de begeleiders wordt het competentiegevoel van de ouders in de opvoeding van hun kind bevorderd. 3. Middel en structuur van de behandeling. Er wordt gewerkt via groepen van ouders met hun kind. Eén groep bestaat uit minimum vier en maximum zes kinderen en hun ouders en/of individuele begeleider. De groepen worden ingedeeld volgens de leeftijd van de kinderen met ADHD. Er is een groep voor de leeftijd van 5 jaar tot 8 jaar en een groep van 8 jaar tot 11 jaar. Er worden ook groepen georganiseerd voor kinderen vanuit een instelling, kinderen die een moeilijke relatie hebben met hun individuele opvoed(st)er. Er zijn groepen waarbij de broer(s) en/of zussen (siblings) in het programma betrokken worden. Als indicatie wordt gesteld dat er ernstige rivaliteitconflicten zijn tussen broer/zus en het kind met ADHD. De behandeling kent een vaste structuur: Eén groep/reeks bestaat uit en doorloopt 14 vaste sessies :

intakegesprek met de ouders (1e fase) : gesprek met de ouders waarbij de structuur van

de behandeling en de verwachtingen van de ouders besproken wordt. zes bewegingssessies kind-ouder, wekelijks (2

e fase) : door middel van psychomotoriek

(bewegingsoefeningen) wordt met de kinderen en ouders gewerkt aan de relationele belevingen. De oefeningen worden eerst gedaan door de kinderen alleen, samen met de begeleider terwijl de ouders observeren. Nadien worden de oefeningen gedaan door de ouders met

Page 10: nieuwsbrief aan(ge)dacht 29

aan(ge)dacht nummer 29 december 2009 10

Jan Vanthomme info [email protected] 10

hun kind. Door sterke bekrachtiging van positief gedrag, dit zowel verbaal, als non-verbaal worden bij kind en ouders succeservaringen teweeggebracht en ondersteund. De methodiek laat ook toe dat de kinderen motorisch vaardiger worden. Een en ander draagt bij tot de ontwikkeling van een positief zelfbeeld en een sterker zelfvertrouwen.

zes ouderbegeleidingssesies ouders alleen, maandelijks (3e fase) : dit zijn

gesprekssessies met de ouders alleen waarbij de bevindingen van de 2° fase verder uitgediept worden en hoe dit zijn toepassing vindt in de dagelijkse opvoeding.

één follow-up sessie ouder-kind(4° fase) : afronding van de gesloten groep. Zo‟n reeks loopt over een periode van minstens negen maand tot maximum één jaar professionele begeleiding. Eén reeks wordt door twee professionele medewerkers samen begeleid. Die 14 vaste sessies kunnen aangevuld worden met een blijvende 2-maandelijkse ondersteuning

en is gegroeid vanuit een vraag van de ouders. Elke ouder die deelgenomen heeft aan het vaste programma kan aansluiten bij deze aanvullende „boostersessies‟ Dit houdt in dat we met open groepen nog 5 sessies per jaar organiseren. Voor de invulling van de sessies houden we rekening met vragen en de behoeften van de ouders. Hier staat geen termijn op, m.a.w. als de ouders dit wensen, kunnen ze gedurende een langere periode, over jaren, een gedegen begeleiding krijgen.

4. Evaluatie. Per jaar kunnen vier groepen begeleid worden (2 in het voorjaar en 2 in het najaar). Om een idee te krijgen van het effect van de therapie werd gebruik gemaakt van de NOSIK (de verkorte vorm van de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index ), een vragenlijst voor ouders. Deze test werd verschillende malen afgenomen: voor de start, na de 2° fase en na de 3° fase. En aangevuld met een vragenlijst op basis van 2 subschalen uit de NOSI en een interview van de ouders. De gegevens van de verschillende testmomenten werden met elkaar vergeleken. Uit de NOSIK voor de start bleek dat minstens 1 van de ouders hoog tot zeer hoog scoorde op ouderlijke stress. Uit de effectenmeting blijkt een significant positief effect op te treden op de ouderlijke stress tussen meting 1 ( voor de start ) en meting 3 (na 6 maanden). Hiermee worden eerdere onderzoeksbevindingen bevestigd dat een langere periode van begeleiding nodig is om resultaat te hebben. Men voelt zich bekwamer in het opvoedingsproces. Ze kunnen beter reageren op het gedrag van hun kinderen. De informatie verkregen uit de interviews bevestigt de bevindingen uit het onderzoek. De ouders voelen zich competenter als opvoeder en geven aan dat de relatie tussen hen en hun kind in positieve zin veranderd is.