nieuwsbrief aan(ge)dacht 17
-
Upload
jan-vanthomme -
Category
Documents
-
view
225 -
download
0
description
Transcript of nieuwsbrief aan(ge)dacht 17
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 1
Vragen, kritiek, bijdragen of
andere reacties altijd welkom!
[email protected] In- of uitschrijven op
bovenstaande adres
Beste lezer, Gaat het een beetje? Terug in het ritme? En is dit haalbaar? Of heb je het gevoel dat je achter de feiten aanholt?Pas op! want je jonge spruit voelt dit en maakt het er niet makkelijker op. Net zoals het geen zin heeft om steeds te roepen. Stel je voor dat men dit met jou doet. Zou jij dan nog aandacht kunnen geven? Wat je zegt en hoe je het zegt is dan meestal ook geen voorbeeld voor de kinderen. Beste ouders, dit geldt ook voor de leerkracht hoor! Ook daar heeft roepen geen zin. Ook daar is een goed gevoel een stevige basis om efficiënt les te geven - goed op te voeden. Jammer, maar ouders worden er niet voor betaald. Althans niet in € maar later wellicht wel; met waarden die je doorgeeft en respect die je krijgt van je kinderen. Ja, ik weet wel het lijkt nog zo ver weg allemaal en het typt ook zo makkelijk … maar toch is het zo. We werken op lange termijn en op korte termijn. De alledaagse dingen , regeltjes beleefdheid … maar ook zelfwaardegevoel, leren relaties vormen … het moet allemaal (aan)geleerd worden. Vergeet niet van eens achterom te kijken misschien sta je versteld welke weg al afgelegd werd. Vergelijk niet teveel met kinderen zonder ADHD want zij kennen hun eigen ontwikkelingsverloop; maar weet dat dit ook niet altijd makkelijk is. Een “goed genoeg gezin” is vol-doen-de. Dit betekent niet dat het volmaakt is maar wel dat men er mee “doende” is ; men er mee bezig is. Het ga je goed ! Jan
Links o Hieronder vind je 2 blogs van
gezinnen waar ADHD
voorkomt. http://drukgezin.skynetblogs.be/ http://adhd-mama.skynetblogs.be/ o Wie gedegen
wetenschappelijke info wenst over ADHD kan terecht op deze Engelstalige website van Europese ADHD experten.
www.einaq.org o Iedereen met kinderen zal aan
het eind van de’ lagere school
of bij aanvang middelbaar
onderwijs deze man ontmoeten.
Paul Maes verzorgt vaak info-
avonden rond “leren leren” Via
Inhoud - We beginnen met een beschrijving van ADHD symptomen en hoe
men daar mee rekening kan houden in het hoger onderwijs. De
symptomen zijn ontleend aan een certificaat ADHD en zijn dus niet
te veralgemenen.
- In West-Vlaanderen nemen enkele psychiaters het initiatief om
een gids samen te stellen om samen met enkele andere organisaties
in een eensgezinde aanpak voor ADHD te voorzien. Wat duiding!
- Half september van vorig jaar werd het licht op groen gezet voor
het ter beschikking stellen van een nieuw medicament voor ADHD.
(We hadden het daar reeds over in nieuwsbrief 2 en 16)
- vzw ZorgzaamOmgaan hield enkele gespreksavonden en
verzorgde een colloquium. Peter Glorieux bezorgde ons een mooi
verslag!
aan dacht ge
Nieuwsbrief 17 Januari 2007
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 2
deze link kan je aan nuttige
info geraken zoals
mindmapping
www.lerenleren.paulmaes.be o Op onderstaande link vinden
studenten een schat aan tips om
efficiënter te studeren
http://www.pih.be/opleiding/kandidaturen/examens/studietips.htm
Agenda o 16/01/2007
ADHD, modeverchijnsel of
stoornis?
Katrien Boone (Zitstil)
SIG Kerkham 1 Destelbergen
20u €3 abon. €5
o 30/01/2007
ADHD, modeverchijnsel of
stoornis?
Katrien Boone (Zitstil)
20u CC Het Spoor Eilandstraat
6 Harelbeke €3 abon. €5
o 01/02/2007
Huiswerkbegeleiding bij
kinderen met ADHD Rita Bollaert (Zitstil) inr. Vzw
Sprankel
Om 20 u Basisschool “Het
Palet” Mariastraat 7 Brugge
o 06/02/2007
Breinvriendelijk leren, hoe doe
je dat?
Caroline Van Vlierberghe
inr. Vzw Sprankel
om 20 u Hogeschool;West-Vl
St . Jorisstraat Brugge
o 06/02/2007
ADHD? Wat doe je ermee? Katrien Boone (Zitstil)
20u SIG Kerkham 1
Destelbergen
20u €3 abon. €5
o 13/02/2007
ADHD? Wat doe je ermee? Katrien Boone (Zitstil)
20u CC Het Spoor Harelbeke
€3 abon. €5
o 26/02/2007
Kinderen met DCD
(ontwikkelingsdyspraxie)
Griet Dewitte COS UZ Gent
inr. Vzw Sprankel
20u Centrum Ten Berg
Halvemaanstr. 94
St.Amandsberg
Enkele berichten: ADHD is meer dan 3 types! ADHD is een sterk erfelijk bepaald syndroom. Steeds meer studies duiken
op die aanwijzingen geven voor de rol van bepaalde genen bij ADHD.
Toch blijft het beeld van ADHD vrij verscheiden en kan één gen moeilijk
al die verschillen verklaren. Natuurlijk speelt de omgeving hierbij ook een
rol (denk maar aan de zwangerschapsomstandigheden). Wellicht wordt
ADHD door de wisselwerking van verschillende genen bepaald. Om een
verband tussen genen en de verschillende types van ADHD te kunnen zien
moet men twee zaken kunnen onderscheiden.
Ten eerste wat is de invloed van bepaalde genen op de hersenstoffen zoals
dopamine en welke circuits (leidingen ) van bijv. dopamine lopen er tussen
de verschillende hersendelen. Zo worden de DRD4 en DRD 5 en DAT-1
genen genoemd: maar welke rol voor wie juist is weggelegd in het
dopaminerge systeem is nog niet zo duidelijk.
Ten tweede welke soorten types van ADHD kunnen we onderscheiden. Nu
spreekt men van drie types (aandachtstoornissen met impulsiviteit en
hyperactiviteit, aandachtsstoornissen alleen het zgn onoplettende type en
het hyperactief-impulsief type zonder aandachtstoornissen. Maar deze
indeling is niet fijn genoeg. Men probeert ondermeer aan de universiteiten
van Gent en Leuven na te gaan hoe kinderen met ADHD plannen en hoe
hun werkgeheugen is… de zogenaamde executieve functies die zoals men
nu weet gestuurd worden vanuit de voorste delen van de hersenen
(prefrontaal). Interessant daarbij is te weten dat executieve functies hun
eigen ontwikkelingsverloop kennen en tot in de adolescentie verder
wijzigen.
Welke verschillen zijn er op te merken (fenotypes) en zou er een verband
zijn met bepaalde genen (endofenotypes)? Momenteel onderscheiden
sommige Amerkiaanse wetenschappers 6 verschillende types. Verder
onderzoek zal de relevantie, de waarde en de zekerheid moeten bevestigen
Hoe beter de verschillende typeringen bekend zijn, hoe fijner en correcter
een diagnose kan bepaald worden en hoe beter de hulp kan afgestemd
worden. Mededeling. Medicijnen en ADHD zijn vaak onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Helaas worden niet alle vormen van methylphenidaten (Rilatine MR ®,
Concerta ® en ook nieuwe medicijnen (Strattera ®) terugbetaald. Zoals
elders in deze E-krant wordt vermeld, happen de medicijnen een ferme
brok uit het gezinsbudget. Misschien is onderstaand artikeltje daarom
zinvol?
Medicijnen: uw ervaring is waardevol.
“Ondervindt u bij gebruik van uw medicijnen bijwerkingen die u niet
had verwacht? Is de bijsluiter van een geneesmiddel onduidelijk? Of
wordt uw behandeling plotseling niet langer terugbetaald? Welke uw
klacht omtrent één of meerdere medicijnen ook is, u kan ze melden
aan Test-Aankoop. Alle informatie wordt geanalyseerd door een team
van artsen en apothekers van Test-Aankoop.
Persoonlijke informatie zal in vertrouwen behandeld worden met
eerbiediging van de wet op de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer.
U kunt één of meerder meldformulieren aanvragen bij het Contact
Center of u kunt formulieren online invullen via de website
www.meldpuntgeneesmiddelen.be
Bron: Trefpunt Zelfhulp Krant, Jaargang 22; nr.4, okt., nov.,
dec./2006.”
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 3
Tips voor omgang met ADHD in het Hoger Onderwijs Wanneer we de kenmerken van ADHD in ogenschouw nemen zijn er een aantal die sterk individueel afhankelijk zijn. Trouwens dit geldt eigenlijk voor ieder beeld van ADHD. We kennen een aantal kenmerken maar de aard en de gradatie kan erg verscheiden zijn. Uiteindelijk spelen andere factoren een belangrijke rol zoals temperament, omgeving opvoeding, waarden, culturele achtergrond enz. … In onderstaande opsomming vermelden we enkele kenmerken die bij Ludo een rol kunnen spelen in het al of niet slagen binnen de opleiding. Uiteraard blijft het in de eerste plaats belangrijk dat de student zelf rekening houdt met zijn geaardheid en daarvoor zijn levenstijl aanpast. Maar anderzijds hebben we bij ADHD met een neuro-biologische stoornis te maken waarvoor wat respijt een kleine tegemoetkoming kan zijn.
1. In eerste instantie hebben we de aandachtsproblematiek:
a. Iemand als Ludo is sneller afgeleid dan een ander. Daarbij hoeft dit niet altijd te zijn
omwille van externe factoren. Heel vaak (en met het ouder worden nog meer opvallend)
gaat het om een innerlijke afleidbaarheid. Hierbij kan een woord dat een docent gebruikt
voor een rits van associaties zorgen zodat de uiteindelijke boodschap verloren gaat. Ook
wanneer men in de les iets niet begrijpt kan het ontbreken van uitstel ertoe leiden dat men
voortdurend aan die passage denkt en niet meer open staat voor de rest van de les. Het is
in de eerste plaats aan de student om daar over te waken. Anderzijds moet men begrip
opbrengen indien bij een volgende les de student terugkomt op de vorige les omdat hij
iets niet begreep!
b. Aandacht hebben we nodig om de opdrachten die we krijgen af te maken. Volgehouden
aandacht is heel dikwijls een probleem en uit zich door een gemis aan (of een slordige)
afwerking. Indien de student met ADHD zijn ideeën geuit heeft, is dit voor hem/haar
reeds voldoende. Bovendien is het nieuwe eraf en verveling is het aspect waar iedere
persoon met ADHD zo moeilijk overweg kan. Belangrijk om daar tegen in te gaan is het
tijdig starten met een opdracht of taak en een apart moment (en) te voorzien voor de
afwerking desnoods verscheidene kortere werkmomenten. Als docent tonen we begrip
maar eisen we een evolutie in positieve zin. (Wat tijd geven dus).
c. Als je moeite hebt om je gedachten erbij te houden dan is het logisch gevolg dat je vlug
iets vergeet. Vergeetachtigheid is dus een probleem. Bovendien is de invloed van andere
factoren hierbij ook belangrijk: stress of vermoeidheid zorgt dat we vlugger iets vergeten.
Hier vragen we gewoon dat het instituut niet onmiddellijk een student daarop taxeert
maar hem/haar wat uitstel verleent. Vergeet de student de taak in te dienen geef hem dan
een tweede kans de dag erop. Indien de taak echter niet gemaakt werd zitten we met een
ander probleem. Namelijk het tekort aan organisatie.
d. Omdat iemand met ADHD al snel iets vervelend vindt, start men met iets anders: een
nieuwe uitdaging of een andere taak . Zo leidt dit vaak tot een situatie waarbij men met
van alles tegelijk bezig is en uiteindelijk niks kan afwerken. Uiteraard moet men – zeker
in het hoger onderwijs- met verschillende taken voor de verschillende docenten bezig zijn
maar we hebben het hier vooral om de buitenschoolse activiteiten die soms de overhand
krijgen. Voor de student is het belangrijk van prioriteiten te leren stellen. De opdrachten
goed te plannen met een realistische kost in de tijd. Ook de buitenschoolse activiteiten
horen daarbij. Hier vragen we voor de student dat een docent al eens vlugger tussendoor
gaat vragen hoe het met een bepaalde taak zit. Dit houdt de student niet alleen scherp; hij
wordt terug gemotiveerd.
2. Een tweede aspect dat vaak de omgeving stoort is de hyperactiviteit.
a. Nu is het zo dat dit meestal al vanaf 10 jaar sterk afneemt. Je vindt bij sommigen nog wel
een aantal ondoelmatige handelingen terug. Zo wriemelen ze, pulken aan een vinger,
trommelen op tafels, wippen met een been, prutsen met een papiertje … Men kan hen
daar op aanspreken want ze zijn zich daar niet van bewust. Maar denk niet, als je het
éénmaal zegt, dat het niet meer zal voorkomen. Alleen is het belangrijk dat men zich niet
teveel ergert en dit gewoon nog eens zegt!
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 4
b. Een andere vorm van hyperactiviteit vinden we terug in het niet kunnen zwijgen. Men
praat en praat maar door soms worden standpunten gewoon nogmaals herhaald. Dit heeft
heel dikwijls te maken met het zoeken van reacties bij de omgeving. Bij discussies is het
niet voldoende dat de luisteraar te kennen heeft dat hij akkoord is soms moet hij dit
herhalen of erg duidelijk stellen en dan valt de persoon met ADHD wel stil.
3. Het laatste kernsymptoom van ADHD is impulsiviteit?.
a. Ook hier verschilt het kenmerk sterk met de leeftijd. Bij volwassenen gaat het meestal
om een cognitieve impulsiviteit . Met andere woorden men neemt beslissingen zonder na
te denken. Zo wordt er dikwijls iets gekocht dat men niet echt nodig heeft of start men
met een hobby die als snel verveelt en waarbij men dan met het materiaal overblijft.
Gelukkig was de beslissing om verder te studeren bij Ludo geen impulsieve reactie maar
wel doordacht!!!! Bij het kiezen van een taak of het opstarten van een project kan
impulsiviteit een nefaste rol spelen. Men kiest vanuit het hart voor één of ander
onderwerp en schat te weinig de eigen mogelijkheden in (intellectueel of materieel). Een
mentor kan wat op de rem gaan staan en Ludo aanzetten tot wat overleg. Hierbij is het
belangrijk van alle facetten in overweging te nemen. Sommige studenten ervaren hierbij
soms steun aan Mindmapping!
b. Maar heel vaak is de factor impulsiviteit het duidelijkst te merken in de communicatie
met de student. Het hart ligt soms op de tong en een ongenuanceerde uitspraak is dikwijls
niet ver weg. Indien het om discussies gaat worden de regels van fatsoen frequent
overtreden. Moet men dit tolereren? Neen … maar zelf meegaan in deze stijl leidt enkel
tot escalatie. Het is belangrijk van de student te wijzen op de toonaard; hem tot rust aan
te manen; maar hem of haar zeker niet op hun persoon aan te spreken. Uitingen als :”Ik
merk dat dit je hoog zit maar je moet begrijpen dat …” kunnen zorgen dat wat stoom
wordt afgeblazen. Een ander regeltje dat heel vaak bij jongere kinderen werkt maar ook
bij pubers of adolescenten is de ABA regel. A is wat je als docent vraagt - B is de reactie
van de student en dan reageer je terug met A op dezelfde toon, in alle rust, met dezelfde
bewoordingen.
c. Zelfs op die leeftijd blijft het werken aan zelfcontrole belangrijk. Bij jongeren die als
kind een zelfinstructiemethode aangeleerd kregen blijkt soms dat zij als jongvolwassene
daar nu nog een beroep op doen. Ze blijven “Denkspraak” gebruiken in de zin van :
“Een minuutje ik denk na!” of
“Stoppen –Denken –Doen”
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 5
Kemmelberggroep lanceert drietrapsraket ADHD.
Midden 2005 richtten enkele (kinder)psychiaters uit West-
Vlaanderen (deskundig op vlak van ADHD) samen met vzw
Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg West-Vlaanderen de
Kemmelberggroep op. 1Doel was een ADHD werkmodel in West-
Vlaanderen te installeren. Men had het over richtlijnen (guideline) en
niet over een protocol.
Al spoedig bleek dat men naast de Diensten Geestelijke
Gezondheidszorg ook niet voorbij de revalidatiecentra uit de
provincie kon. Samen kwam men tot een geheel van richtlijnen die
men de “Drietrapsraket ADHD” benoemde.
We lichten een en ander toe.
De Kemmelberggroep bestaat uit Centra Geestelijke Gezondheidszorg, Dienst kinder- en
jeugdpsychiatrie in psychiatrische ziekenhuizen en in algemene ziekenhuizen en revalidatiecentra.
Deze groep baseert zich op 5 uitgangspunten:
1. Eerste uitgangspunt:
o Herkenbaarheid van de groep verhogen bij gebruikers en partners voor welzijn-gehandicapten- en gezondheidszorg.
o Op termijn moet het mogelijk zijn dat een kind instapt in het zorgcircuit om bij het even welk
lid van de groep, waarbij het door de gemeenschappelijke aanpak (de richtlijnen) terecht komt
waar het thuis hoort. Daarom wil men een code opstellen voor kwaliteitsvolle verslaggeving
(standaardprotocol).
o Bijv. Mieke wordt aangemeld in een revalidatiecentrum omwille van ADHD en leerprobleme.
Er volgt een onderzoek. Intussen stelt men ook ernstige gedragstoornissen vast. Het meisje
wordt doorgestuurd naar een kinderpsychiatrische dienst voor observatie en aangepaste
farmacotherapie. Uiteindelijk lopen de gedragsproblemen zo op dat er een verwijzing naar
een type 3 school (karakterstoornissen) noodzakelijk is. Tussen aanmelding en starten in de
nieuwe school mag je rekenen op anderhalf tot 2 jaar!
2. Tweede uitgangspunt
Elke deelnemer biedt de eerste trap aan (zie verder). Dit bevat de basiskennis voor geestelijke
gezondheidszorg aan kinderen/jongeren met ADHD.
3. Derde uitgangspunt:
In de tweede trap wordt een basisaanbod voorzien inzake diagnostiek en behandeling. Voorzieningen
die dit geheel niet kunnen waarmaken kunnen ondersteuning afspreken met andere voorzieningen.
4. Vierde uitgangspunt:
Binnen de derde trap situeren zich bijzondere ervaringen of faciliteiten van de deelnemers. Is in
beperkte mate ter beschikking. Hier biedt elke organisatie een specifieke eigen keuze.
5. Vijfde uitgangspunt:
Regelmatig actualiseren/bijblijven!
Trap 1: Basiskennis ADHD Wat deze kennis betreft, haalt men de noodzakelijk info bij de EINAQ (European Interdisciplinary
Network for ADHD Quality Assurance). Bij de rubriek LINKS in deze nieuwsbrief , vind je aan de
linkerkant de website van deze organisatie.
Men veronderstelt dat ieder personeelslid van de voorzieningen binnen de Kemmelberggroep die met
ADHD kinderen werkt, op de hoogte is van deze info. Maar in realiteit is dit (nog) niet zo (ontbreken
van internetvoorzieningen en/of verouderd pc-park, te weinig tijd …).
Trap 2: Basisaanbod : Diagnostiek en Behandeling ADHD Wat is er minimaal nodig om een goede diagnose en behandeling voor ADHD te voorzien?
1 Eerder 2004 had het AZ Sint-Lucas Brugge en enkele zorgactoren uit de regio Noord West-Vlaanderen een
samenwerkingsproject met de huisarts rond ADHD dmv een flyer. Wie een exemplaar wenst stuurt een mailtje.
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 6
1. Diagnostiek: onderzoek
o Hierbij stelt men anamnese en observatie voorop. Men gaat in gesprek met kind en de ouders.
Men bevraagt de ouders op vlak van de ontwikkeling, de medische voorgeschiedenis…
opmerkelijk: vragenlijsten , zoals de Conners, vindt men geen basisinfo!
o Verder is een klinisch psychiatrisch onderzoek noodzakelijk. o Informatie ophalen uit de omgeving van het kind: in eerste instantie is dit bij de leerkracht en
andere hulpverleners (zoals CLB )
o Een individueel psycho-educatief onderzoek is niet strikt noodzakelijk. o Dit alles moet leiden naar een adviesgesprek waarbij naast uitleg van de diagnose ook en
behandelingsplan wordt uitgestippeld.
o Binnen de diagnostiek is er voldoende kennis over andere voorkomende stoornissen bij
ADHD (co-morbiditeit) of kunnen andere stoornissen gedefinieerd worden die in eerste
instantie doen denken aan ADHD (differentiatie).
2. Behandeling.
o Psycho-educatie op niveau van de ouders en het kind/jongere afstemmen van visie ouders –
kind.
o Onderhandelen behandelingsplan (bijv. bij medicatie).
o Informeren van huisarts en school (via CLB).
o Instellen medicatie.
o Organiseren van medicatie-opvolging (huisarts).
Trap 3: Bijzonder aanbod ADHD (is geen basis) 1. Diagnostiek: (bijkomende interventies)
o Bijkomend ontwikkelingsonderzoek (mono-multidisciplinair) dat kan een logopedisch of
psychomotorisch onderzoek zijn of het nagaan van de schoolvorderingen
o Indien vanuit wetenschappelijke hoek voldoende blijkt dat bijv. executieve functies een licht werpen op subgroepen van ADHD (zgn. endofenotypen) dan zou hier neuropsychologisch
onderzoek een plaats kunnen krijgen. (zie ook rubriek korte berichten in deze nieuwsbrief)
o Bijkomend specifiek onderzoek of procesdiagnostiek. Dergelijk onderzoek is belangrijk om
het onderscheid te kunnen maken tussen ADHD en andere ontwikkelingsstoornissen (zoals
autisme). Of ook om naast ADHD andere stoornissen te onderkennen (bijv. een ticsyndroom
of een angststoornis). Bij dit laatste – indien twee stoornissen naast elkaar voorkomen –
spreken we van co-morbiditeit.
o Neurologisch onderzoek: naast het klinisch onderzoek plaatsen we hier ook EEG2 en medische
beeldvorming technieken.
2. Behandeling.
Hier heeft men aandacht voor de aspecten : kind/jongere – gezin en omgeving - school
o Kind/jongere i. In de begeleiding van het kind wordt psychotherapie voorgesteld – uiteraard indien
daarvoor aanwijzingen zijn. Dit kan in geval van emotionele problemen ten gevolge
van de ADHD.
ii. Indien de socio-emotionele ontwikkeling bedreigd wordt, kan een groepstherapie
ingesteld worden.
iii. Verdere ondersteuning van de ontwikkeling of het leerproces kan gebeuren vanuit
bepaalde paramedische therapieën, remediëring of door een verwijzing naar het
bijzonder onderwijs (Bij dit laatste is een tussenkomst van het CLB noodzakelijk).
iv. Specifiek medische ondersteuning vindt hier zijn plaats. Zo kan bij een ernstige
gedragsstoornis bijkomende medicatie voorgeschreven worden (farmacotherapie).
o Gezin en omgeving
Ondersteuning van de ouderlijke pedagogische vaardigheden kan individueel en/of in groep
plaatsvinden. Maar andere vormen van ouder- en gezinsbegeleiding zijn hier mogelijk
Uiteraard is dit alles maar aan de orde indien daar een duidelijke behoefte naar is.
2 Electro Encephalo Gram
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 7
i. Individueel spreekt men van mediatietherapie op basis van psycho-educatie rond
ADHD en met de principes van gedragstherapie
ii. Onder groepsondersteuning denkt men aan een ouderleergroep of parent managment
training. (Barkley, Patterson)
o De school Indien de basisinformatie uit trap 2 ontoereikend is om de secundaire problemen aan te pakken
is er meer nodig. Alle vormen van overleg en samenwerking met scholen rond specifieke
probleemsituaties worden hier voor ogen gehouden.
Commentaar Zaten we hier op te wachten? Ja, als je als lid van de Kemmelberggroep zicht wil krijgen wat op
bepaalde andere diensten geboden wordt.
Nee, als je als school of ouder zelf een zoektocht moet starten. Natuurlijk wordt dergelijk initiatief
interessant als iedere huisarts op de hoogte is van deze drietrapsraket.
Wanneer je een raket lanceert moet je wel rekening houden met het feit dat dergelijk tuig ook terug
naar beneden komt. En soms weet men niet altijd waar …met alle gevolgen van dien. Ik kan mij niet
van de indruk ontdoen dat een aantal mensen last zullen hebben van de brokstukken. Zo kan het
volgens mij niet dat in dergelijk initiatief het CLB niet als partner uitgenodigd werd. Het is schrijnend
dat men in de voorstelling van het model wel verwijst naar het CLB als organisatie,om info over
ADHD door te geven aan de school. Zelfs bij het verwijzen van een kind naar het BO wordt het CLB
niet expliciet vernoemd terwijl zij het attest moeten uitschrijven.
Naast het CLB zijn er toch een aantal artsen (neurologen, pediater of psychiaters) die zeker een
expertise hebben op vlak van ADHD maar die niet uitgenodigd werden. Eigenlijk moet je ook op een
gegeven moment de belangen van de ouders in overweging nemen. Wat zijn de noden aan de basis?
Daarom is het betrekken van verenigingen die dicht bij de ouders staan meer dan zinvol. We denken
daarbij aan vzw Zorgzaam Omgaan (regio Roeselare ) of Zitstil. Anderzijds begrijpen we ook wel dat
je keuzes moet maken en dat een grote groep soms niet werkbaar is.
Bij het bespreken van de psycho-educatie vergeet men naast het kind en de ouders nog een
belangrijke speler: namelijk de klas zelf. Vzw Zorgzaam Omgaan werkte in dit verband een lesmodel
uit dat aan deze nood tegemoet komt. Zokla!3
De vraag blijft verder of wat hier naar voor werd gebracht wel realistisch is. Ieder kind dat instapt
moet de juiste hulp kunnen krijgen bij de daarvoor meest geschikte dienst! Maar wat doe je met de
wachttijden? Wat met het tekort aan psychiaters? Is dit dan niet allemaal wat verloren energie? Is dat
dan niet alleen maar een mooie theoretische oefening? Een oefening die enerzijds gesponsord wordt
door Lilly -waar we niets op tegen hebben- en anderzijds door de Koning Boudewijn Stichting
rijkelijk wordt gespijsd ten koste van andere meer directe , pragmatische, basis initiatieven!?
Toch denk ik dat dit initiatief een eerlijke kans moet krijgen. De toekomst zal moeten uitwijzen of
bovengenoemde opmerkingen niet te terecht waren.
Jan
3 Voor meer info zie www.peterglorieux.be
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 8
Strattera ® sinds september in Vlaanderen beschikbaar. Sinds half september is in Vlaanderen nu ook Strattera® verkrijgbaar (Lilly) De werkzame stof heet
Atomoxetine hydrochloride. Het is een selectieve noradrenaline transporter blokker; een niet
stimulerend medicament voor ADHD. Van noradrenaline weet men dat er een pad binnen de
hersenen loopt vanuit de hersenstam naar de voorste delen van de hersenen en naar de kleine
hersenen. Op die manier is noradrenaline (ook wel norepinephrine genoemd) verantwoordelijk voor
aandacht – concentratie en andere cognitieve functies. 4
Vanaf de leeftijd van 6 jaar kan dit worden toegediend. Het medicament moet opgebouwd worden en
kent pas zijn volledige werking na 6 tot 8 weken. Maar meestal is er al na 4 weken effect te zien;
indien het werkt! Meestal start men met ½ mg /per dag/per kg gewicht. Voor een kind van 30 kg start
men met 15 mg per dag gedurende 1 week. Indien er geen nevenwerkingen optreden bouwt men
verder op tot 1,2 mg/per kg/per dag of in ons voorbeeld 36 mg. Eens de dosering is afgesteld ziet
men een vrij constante werking gedurende de volledige dag. De voorschrijvende arts moet extra
waakzaam zijn indien er sprake is van hartritmestoornissen, te hoge bloeddruk, zelfmoordgedachten,
bipolaire stoornissen, epilepsie of leverproblemen.
Een studie van Spencer in 2004 ging de nevenwerkingen na. In dit proefopzet kregen 425 kinderen
met ADHD atomoxetine en 292 kinderen kregen een placebo (nepmedicament). Wie wàt kreeg was
op voorhand niet geweten. Hieronder volgt de top 8 van de nevenwerkingen te beginnen met de
grootste nevenwerking. Naast de nevenwerking staat het % van kinderen waarbij deze nevenwerking
werd vermeld. Daarnaast staat het percentage van kinderen die ook nevenwerkingen vertoonden
alhoewel ze geen “echt” medicament namen.
Nevenwerkingen bij Atomoxetine (Strattera ® ) bij kinderen
Nevenwerkingen Atomoxetine 425 kdn
Placebo 292 kdn
Eetlustvermindering 14,1 % 5,8 %
Duizeligheid 6,1 % 2,4 %
Huidontsteking (uitslag) 4,5 % 1,7 %
Spijsverteringsproblemen 4,5 % 1,4 %
Onverwachte voordelen 5 3,1 % 1,0 %
Verstopping 2,4 % 1,0 %
Emotionele schommelingen 2,4 % 0,7 %
Griep 2,1 % 1,0 %
Nevenwerkingen werden opgenomen als ze meer 2 % voorkwamen en tenminste dubbel zoveel als bij placebo aanwezig waren.
Voor kinderen, adolescenten of volwassene waarbij stimulerende middelen niet werken of niet kunnen
genomen worden is dit een goed alternatief. We denken aan kinderen met bijv. een ticstoornis of
jongeren met gedragsstoornissen naast hun ADHD die zo 24u/24u geholpen worden en bij ouders
met een extreme weerstand tegen amfetamines. Jammer van de prijskaart. Deze kan oplopen tot € 90
per maand . Er is geen tussenkomst van het RIZIV (mutualiteit) voorzien. Als startmedicatie bij ADHD
blijft methylphenidaat (Rilatine Concerta) eerste keus.
Jan www.strattera.nl
4 Arnsten et al. Arch. Gen Psychiatry 1996; 53;448
5 In studies wordt “iedere” verandering als een potentieel neveneffect van medicatie beschouwd, dus ook
positieve. “Unexpected’ profits bij atomoxetine waren bij sommige patiënten bijvoorbeeld: het verminderen of
stoppen van enuresis, of het verbeteren van inslaapproblemen. Het ging dus wel degelijk over “voordelen”
kregen wij doorgemaild van Prof. Danckaert waarvoor dank!
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 9
Activiteitenverslag Zorgzaam Omgaan, vzw.
Bij de jaarwisseling kon Zorgzaam Omgaan, vzw. of kortweg Z.O.O.M. één kaarsje uitblazen. Net op
de valreep, op 28/12/2005 verschenen de statuten van de vzw. in het Belgisch Staatsblad.
� Als eerste grote brok werd het psycho-educatief project Zorgzame Klas (ZoKla) in de vereniging
uitgewerkt. ZoKla is een vorm van klassengesprek. Het model richt zich naar de syndroomvrije
medeleerlingen uit het gewone basisonderwijs (4°, 5° en 6° leerjaar). Wanneer één of meerdere
leerlingen lijden aan een ontwikkelingsstoornis (ADHD, ADD, dyslexie, Gilles de la Tourette... )
kan dit model helpen om één en ander een plaats te geven in het klassengebeuren. U vindt meer
informatie over ZoKla in de gezamenlijke website van Peter Glorieux en Z.O.O.M., vzw.
� Uiteraard bleven de vrijwilligers lezingen verzorgen, in het kader van ouderraden, zorgdagen voor
leerkrachten, jeugddiensten en jeugdverenigingen… .
Voorzichtig startte Zorgzaam Omgaan, vzw. ook een eigen werking op. Daarin werd niet zozeer de
klemtoon gelegd op de theoretische opbouw. Eerder werd gezorgd om de ontwikkelingsstoornis, in dit
geval ADHD ~ ADD van binnenuit te benaderen: zowel vanuit het standpunt van de ouder als vanuit
het standpunt van het kind/de jongere met ADHD. Dit aanbod werd opgesplitst in.
1. Een avond voor ouders van een kind in het Lager Onderwijs en een avond voor
ouders van adolescenten met met ADHD/ADD
Veertien ouders van kinderen uit de lagere school vonden op 05/10/2006 de weg naar zaal ‘Het
Achterhuis’, nabij de H.Hartkerk te Roeselare. De week daarop, op 12/10/2006, deden een vijftiental
ouders van adolescenten met ADHD dit nog eens over. Beide groepen werden er ontvangen door
Jan Vanthomme, Martijn en Peter Glorieux. Een kleine groep impliceert een gemoedelijke, intieme
sfeer. Peter gaf een korte uiteenzetting. Met zijn tekst: “Aandacht voor Aandacht”, een brief van een
zoon met ADD-Dyslexie aan zijn ouders was de toon meteen gezet:
Lieve ouders, Ik schrijf jullie een brief. Ik zal proberen om mijn gedachten zo duidelijk mogelijk neer te typen. Deze brief gaat over gevoelens die reeds lang in mij sluimeren. Het betreft het lezen van een tekst, van een boek, van een mail op het scherm van mijn pc, zelfs van een brief van mijn vriendin! Als ik lees zijn er immers verschillende fazen. � In ’t begin lees ik zeer aandachtig. � Na een tijdje, ook al is datgene wat ik lees nog zo interessant, daalt mijn interesse. � Mijn aandacht zakt zodanig weg dat hetgeen ik lees niet meer tot mij doordrint. � De volgende stap is dat ik diagonaal begin te lezen. Ik sla ganse stukken over. Mijn hersenen pikken enkel nog hier en daar een woord op.
Dit is zo erg dat ik helemaal niet meer weet wat ik gelezen heb en helemaal opnieuw moet beginnen.
Ik weet niet goed wat hiervan te denken… . Ben ik niet slim genoeg en zakt mijn interesse weg omdat ik de redeneringen niet kan volgen? Of… Heeft mijn verstand het moeilijk om letters te interpreteren? Ik vind van mezelf ook dat ik het moeilijk heb met zwarte letters op een witte achtergrond. Het is precies of ik krijg niet genoeg visuele prikkels. Dit alles is voor mezelf zeer storend: ik slaag er niet in om moeilijke dingen te lezen, zoals wetenschappelijke teksten. Elk woord, elke letter, elke komma is dan belangrijk! Bij het lezen van teksten in een vreemde taal is het hek helemaal van de dam! Dat lukt helemaal niet meer. Wat denk je ouders? Kan ik de waarde van geschreven taal niet vatten? Meer ADHD –medicatie innemen (hoe zinvol deze voor mij momenteel ook is), vind ik ook niet alles.
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 10
Door de medicatie word ik teveel op één ding gefocust. Ik vind het namelijk soms een voordeel dat ik door mijn ADD –probleem met verschillende dingen tegelijkertijd kan bezig zijn; op andere momenten is dit dan weer precies een nadeel! Mijn vrienden kennen mij dubbel: éénmaal met Rilatine; éénmaal zonder Rilatine. En de beiden hebben ze even graag. Soms ben ik dus te vlug afgeleid. Maar op andere momenten ervaar ik precies het tegenovergestelde probleem . Ik ben dan nauwelijks in staat om associaties te leggen of om nieuwe denkwijzen te produceren. Ik ben soms te veel gefixeerd op één ding. Dit klinkt allemaal tegenstrijdig, maar dit is het niet.
� Een voorbeeld: Ik ben aan ’t praten met iemand. Het gesprek stokt. Dan kan ik moeilijk een ander onderwerp vinden om over te praten omdat ik niets kan associëren met het voorgaande. Mijn gesprek mist dan een golvend patroon, omdat het ergens in die golf is blijven steken.
� Een ander voorbeeld: Ik bedenk veel dingen. Ik vlieg erin om ze uit te werken. Zodra ik 95% van de uitwerking heb gerealiseerd taant mijn interesse… . De laatste 5% verwerk ik niet… of nauwelijks… of slechts na veel moeite . Of de uitwerking boeit me niet echt meer.
Waarom gooi ik dit probleem nu op tafel? Ik zou, na mijn huidige bachelors –opleiding, graag een puur theoretische ‘Master ’ volgen. Maar, als ik niet met aandacht kan lezen, hoe kan ik dan studeren? Want iedereen zegt me dat ik intelligent genoeg ben om universitaire studies aan te vatten: Vrienden, docenten, enzovoorts zeggen me: je hebt veel levenswijsheid en je bent slim genoeg. Zoek een studieopleiding die je geestelijk en mentaal prikkelt… . Maar, wat ben ik met deze raad als ik mijn aandacht niet voldoende kan focussen? Is er een weg die ik kan volgen om toch te slagen, om mijn creativiteit te prikkelen? Toch meer medicatie, oefenen, therapie… of mij er gewoon bij neerleggen? Lieve ouders, sprong ik niet teveel van de hak op de tak? Ik begon te typen en typte in één ruk door. Welk advies hebben jùllie voor mij? Nog een flinke knuffel, XXX Je zoon Patriek.
[© Peter Glorieux, Aandacht op Aandacht, www.peterglorieux.be]
Peter benadrukte in zijn inleiding telkens het belang van een ‘geïntegreerd opvoedingsmodel’: de
hedendaagse opvoeding is geen zaak meer van ouders alleen, maar van een gans netwerk dat hij
als de ‘opvoedende omgeving’ omschreef: kinderopvang, grootouders, leerkrachten, jeugdwerking,
vriendenkring, medeleerlingen…. Het is belangrijk dat ouders ~ kind en opvoedende omgeving op
elkaar afgestemd worden. Opvoeden van kinderen, ongeacht ze aan een syndroom of een stoornis
lijden, is nooit een eenrichtingsverkeer. Meer zelfs: het kind vraagt om een correcte opvoeding! Maar
voor ouders is het moeilijk door de bomen het bos zien: elke hulpverlener verspreidt zijn persoonlijke
theorie. De adviezen zijn vaak tegengesteld. Probeer als ouder hierin je weg te vinden! Als het kind of
de jongere bovendien nèt anders is, wordt het er bovendien niet makkelijker op. Naarmate het kind
ouder wordt, verlangt het bovendien steeds meer inspraak. Tijdens de gespreksavonden
formuleerden de aanwezigen tal van opvoedingsadviezen. Je vindt ze in de laatste,paragraaf van
deze tekst.
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 11
Tenslotte:
o We waardeerden de aanwezigheid van enkele grootouders die vooral meer wilden te weten
komen over een onderwerp, welke zo vaak in de pers wordt aangekaart.
o Ook de twee aanwezige CLB –medewerkers waren vol lof. Ze voelden zich nadien beter
gewapend in hun contact met ouders.
o Twee monitoren van het Jeugd –Rode - Kruis deden ons beseffen dat ook de vrijetijdsbeleving
van kinderen die nèt anders zijn onze volle aandacht verdient.
o En we noteerden met stip het engagement van Martijn om adolescenten met ADHD in 2007
samen te brengen!
2. Het colloquium op 09/11/2006, Ten Elsberge - Roeselare.
Niemand van de vrijwilligers van Z.O.O.M. hadden gedacht om 100 aanwezigen te kunnen
verwelkomen, wat Jan Vanthomme namens de organisatoren graag deed. Jan was zeer duidelijk in
zijn statement: Het is de onuitwisbare plicht van de opvoedende omgeving (ouders, leerkrachten) om
een gepaste opvoeding aan het kind aan te bieden. Er bestaat geen algemene regel voor opvoeden.
Je kan stellen dat het opvoedend proces onderhevig is aan de wetmatigheden van ‘vraag en
aanbod’, zoals die ook in andere domeinen (zoals de economie) van kracht zijn.!
Dhr . Peter Glorieux, die sinds 1978 ouders van kinderen met ADHD begeleidt, zelf vader is van twee
zonen met ADHD en auteur van onder andere ‘Gevraagd: superouders’, belichtte in zijn eigen stijl
hoe het voelt om als ouder met ADHD geconfronteerd te worden. Meestal is het lastig om de
aangepaste opvoeding vol te houden.
Soms mondt ADHD uit in humoristische situaties:
Een vijgenblad in herfstkleuren
o Je zat in de auto, heel stil en in je hoekje ineengedoken. Met je duim in de mond had je (zoals steeds had je alles gezien) die marcherende ‘legermannen’ in het vizier. “Papa, wil je ze niet ‘pakken’ met je ‘fotomachien’?”Je spurtte het vlugst van allemaal, nadat het startschot je uit een mooie dagdroom deed ontwaken en je tegenstanders reeds lang vertrokken waren. Nipt was je dé kampioen. De gouden medaille getuigt nog steeds van je trots in je kamer.
o Je keek vreemd toen Meester Jan vroeg: “welke jas droeg Koen, in ‘t verhaaltje dat je las? ”Laconiek antwoordde je: “het staat in de tekst (wat een domme meester dacht je toen), daar vind je het wel”, en weerom kreeg je op je kop.
o “En wat lust je vandaag als maal?” “Mama, maak je nog eens rode ronde dingen klaar?” Paprika, rode biet, of…? Oh, ja gewoon een lekkere tomaat…
o “Wil je nòg een glaasje ‘porno’? Oma schrok, nippend aan haar Port: “Welk kind —is dit mijn kleinkind? — zegt zoiets?”
o En wat komt de ‘zomer’ doen in de Franse zin “j’ai été à l’école”? Een terechte vraag, waar juf Frans niet mee kon lachen. “Nachten worstelde je later met je ‘musculus abductor digiti minimi’.
6 En, hoe schrijf je dit ook al weer?
6 Een spiertje van de kleine teen.
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 12
o Trots als een pauw schreef je ons: “Eindelijk –na 19 jaar- weet ik het: Het restaurant zit niet in mei maar in mij… of is het ik die in ‘t restaurant zit?” Hoe verwarrend allemaal.
o Gezellig is ‘t er wel en je vrienden weten steeds waarover grapjes gemaakt… Samen lachen is gezond en relativeert het wel. Intussen heb je dan wel het gezellige kaarsje dat op de tafel in je stamkroeg staat ‘tot op het bot’ gedemonteerd…
o Tot oma nog eens op bezoek was en je oudste broer —die met ADHD (met grote ‘H’ dus)— fris gewassen uit de douche naar beneden kwam terwijl hij zijn handdoek zedig rond de lenden drapeerde Zoals steeds druk gesticulerend, zijn gelijk bewijzend; zìjn punt met de handen onderstrepend… .
o Plots dwarrelde de handdoek— als een onwillig vijgenblad in de herfst — van de open livingtrap gracieus naar beneden. In vol ornaat … Noch wij, noch oma konden onze ogen geloven. Waarom sliep oma veertien dagen na haar bezoek nog steeds niet goed in?
© Peter Glorieux, een Vijgenblad in Herfstkleuren, 27/11/2003.
De getuigenis van Martijn was pakkend. Het lijkt of kinderen met ADHD een ‘ingevet olifantenvel’
hebben waar alles van druipt. De ervaringen van jongvolwassenen met ADHD leren dat negatieve
opmerkingen van de opvoedende omgeving dieper insnijden dan iemand kan vermoeden.
Sommigen uit zijn opvoedende omgeving remden hem af: de leerkracht die hem uitjouwde voor de
klas of zijn taken in het openbaar verscheurde wegens onleesbaar.
Anderen stimuleerden hem, door een positieve opmerking. Door in hem te blijven geloven. Het is
vast ‘lastig’ voor een leerkracht, voor een opvoeder, voor een ouder… maar een kind met een
ontwikkelingsstoornis ‘positief’ benaderen blijft ~hoe moeilijk ook~ een must!
In de vraagstelling werd verder ingegaan op medicatie, opvoeden en ervaringen van ouders. Ook
andere therapieën, zoals Neurofeedback of E.E.G. -biofeedback7 kwamen uitgebreid aan bod.
3. Enkele concrete tips, genoteerd tijdens de voorbije contacten met ouders:
3.1 Sommige hulmiddelen zijn O.K. als ze goed gebruikt worden:
- Checklists aan de slaapkamerdeur voor opruimen of checklists en aangepaste kaftkleur
voor boeken/schriften t.b.v. het maken van de boekentas.
- Sommige therapeutische middelen hebben goede effecten… als ze door een bevoegd
persoon worden aangeleerd (bv. CLB; D.G.G.Z., Revalidatiecentrum… ): tijdelijke
afzondering, beloningssystemen…
- Opvoedingscontracten (thuis, internaat…), leerlingvolgsystemen en/of studiecontracten
(school…) zijn uitstekende instrumenten. Maar: als ze als ultieme straf worden
voorgesteld, worden ze waardeloos.
3.2 Elk kind wil zich geborgen weten. Dus:
- ‘Goedmakingsmomenten’ zijn zeer belangrijk.
- Vergeet niet om zowel je kind met ADHD als de syndroomvrije kinderen uit je gezin vooral
veel te knuffelen.
7 Zie voor meer uitleg: vorige nieuwsbrieven en op www.peterglorieux.be
Aan(ge)dacht nummer 17 januari 2007: Jan Vanthomme [email protected] 13
- Organiseer af en toe ‘V.I.P.’- dagen voor je kinderen, ongeacht of ze wel of geen ADHD
hebben.
3.3 Een gezin moet steeds een shelter zijn, een toevluchtsoord, een plaats waar elk gezinslid zich
goed voelt:
- Werk als partner aan je relatie. Organiseer ook voor jullie tweetjes ‘verwendagen’!
- In een gezin zijn de regels duidelijk en klaar. Over de regels wordt best vooraf
gediscussieerd. Zeker als je pubers in huis hebt! Maar eenmaal de regel een feit is (bv. op
zaterdagavond om 01h00 thuis zijn) mag er niet meer van afgeweken worden.
3.4 Pas als volwassenen de basisprincipes STOP ~ DENK ~ DOE toe. Het lijkt of dit systemen zijn
die nog niet zolang geleden ontdekt werden. Wist je dat bv. Kardinaal Cardijn ze reeds
toepastte: zie ~ oordeel ~ handel. Zelfinstructie wordt vaak aan kinderen aangeleerd. In
Zorgzaam Omgaan, vzw. vinden wij het zeer belangrijk dat ook de opvoedende omgeving de
principes van stop~denk~doe toepast. Zo voorkom je bijvoorbeeld om overdreven zware
straffen uit te spreken omdat je opvoedingsvermoeid hebt! Als je kind weerom vuil thuis komt
van de jeugdbeweging is de straf “één week geen tv ’s avonds” waarschijnlijk geen straf die je
kunt volhouden. Leer dus om de situatie te observeren, te analyseren en pas daarna je
conclusie te trekken!
3.5 Voed je partnerrelaties. Organiseer ook voor jullie tweetjes ‘verwendagen’!
3.6 Ook voor leerkrachten is de persoonlijke uitstraling belangrijk. Als je zelf rust en kalmte
uitstraalt, is de kans groot dat de klas dit zal overnemen!
3.7 Kennis over ontwikkelingsstoornissen is onontbeerlijk!. Dank zij wetenschappelijk onderzoek
evolueert de visie over ontwikkelingsstoornis.
- Zo ontdekten ze dat sommige kinderen met ADHD ~ ADD beter functioneren als ze
achteraan in de klas zitten of kunnen studeren met muziek op de achtergrond. De hersenen
van deze kinderen zouden immers voortdurend prikkels opzoeken… .
- Kinderen met ADHD kunnen niet wachten. Wachten lokt bij hen sterker hyperactief gedrag
uit!
- Voor sommige kinderen is het werken op PC aangewezen, bv. bij dyslexie, bij
kinderen/jongeren die extreem lelijk schrijven… .Aangepaste examenprogramma’s en/of
aangepaste software, bv. zoals Kurzweil, Sprint… kunnen in veel gevallen belangrijke
hulpmiddelen zijn!
3.8 Spijts alle goede bedoelingen zal bij matige en ernstige gevallen van ontwikkelingsstoornissen
een combinatie van ‘gespecialiseerde hulp’, die bovendien lang in de tijd wordt volgehouden
nodig zijn : medicatie, logopedie, psychotherapie, motorische en psychomotorische
revalidatie, gezinsbegeleiding en/of –therapie… .
3.9 Het behandelen van ontwikkelingsstoornissen is nooit een verhaal van of, of, of… maar van
en, en, en… . Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat bij ADHD de combinatie van
medicatie en therapie, langdurig in de tijd volgehouden, de meeste kansen op slagen hebben.
4 Tenslotte:
Kinderen gewoon ‘zeer graag zien’ blijft een belangrijke motor om één en ander vol te houden.
Hierbij verwijzen wij naar het ‘geïntegreerd opvoedingmodel’ dat op www.peterglorieux.be concreter
wordt toegelicht.
Peter Glorieux.