nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

20
Vanthomme Jan Pagina 1 23/11/2006 reacties uit- of inschrijven [email protected] Beste ouders, dokters, collega’s en andere lezers, Verwarmen met hout heeft zo zijn nadelen: je hebt er extra werk mee, het huis is sneller bestoft… maar de warmte die je ervan terugkrijgt is niet te evenaren. Dus gaat er af en toe wat tijd in het kappen en stapelen van hout. Het was bij die laatste bezigheid dat ik aan het volgende moest denken: Je krijgt de blokken niet altijd zoals je het graag zou hebben. Soms zou je een klein blokje willen die goed kan passen in een holte? Of liever een vierkante blok (balkvorm) dan een ronde… maar met een beetje geduld, creativiteit krijg je iedere blok wel op zijn plaats. Meer nog… indien de blokken goed passen krijg je een stevig geheel. Let wel! Sommige mensen willen dat iedere ruimte opgevuld is met hout. Dit vraagt veel tijd om te passen en te meten en bovendien is dat niet zo goed want er moet lucht kunnen circuleren tussen de blokken… ze drogen dan beter. Om het geheel helemaal stevig te krijgen, leg ik soms wat hout dwars. Zo’n dwarshout biedt een steun aan ander hout. Ook hier weer geldt: de juiste blok op de juiste plaats. Is het eigenlijk niet een beetje zo met de opvoeding van een klas. De leerlingen die de leerkracht krijgt zijn niet door hem/haar gekozen maar soms is men niet altijd bereid om met wat geduld en inzicht een goede plek in de stapel te vinden… Jammer, want als het wel lukt, krijgt men een betere klas en staat er heel wat op stapel.Ook de andere kinderen worden er beter van en het hout dat dwars ligt wordt waardevol! Snap je ? Jan aan dacht ge Nieuwsbrief 5 mei 2004

description

 

Transcript of nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Page 1: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 1 23/11/2006

reacties uit- of inschrijven

[email protected]

Beste ouders, dokters, collega’s en andere lezers, Verwarmen met hout heeft zo zijn nadelen: je hebt er extra werk mee, het huis is sneller bestoft… maar de warmte die je ervan terugkrijgt is niet te evenaren. Dus gaat er af en toe wat tijd in het kappen en stapelen van hout. Het was bij die laatste bezigheid dat ik aan het volgende moest denken: Je krijgt de blokken niet altijd zoals je het graag zou hebben. Soms zou je een klein blokje willen die goed kan passen in een holte? Of liever een vierkante blok (balkvorm) dan een ronde… maar met een beetje geduld, creativiteit krijg je iedere blok wel op zijn plaats. Meer nog… indien de blokken goed passen krijg je een stevig geheel. Let wel! Sommige mensen willen dat iedere ruimte opgevuld is met hout. Dit vraagt veel tijd om te passen en te meten en bovendien is dat niet zo goed want er moet lucht kunnen circuleren tussen de blokken… ze drogen dan beter. Om het geheel helemaal stevig te krijgen, leg ik soms wat hout dwars. Zo’n dwarshout biedt een steun aan ander hout. Ook hier weer geldt: de juiste blok op de juiste plaats. Is het eigenlijk niet een beetje zo met de opvoeding van een klas. De leerlingen die de leerkracht krijgt zijn niet door hem/haar gekozen maar soms is men niet altijd bereid om met wat geduld en inzicht een goede plek in de stapel te vinden… Jammer, want als het wel lukt, krijgt men een betere klas en staat er heel wat op stapel.Ook de andere kinderen worden er beter van en het hout dat dwars ligt wordt waardevol! Snap je ? Jan

aan dacht ge

Nieuwsbrief 5 mei 2004

Page 2: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 2 23/11/2006

agenda: Studievoormiddag: Psycho-educatie bij jongeren met ADHD 14 mei 2004 van 9 u tot 12u15 in de Plantijnhogeschool Antwerpen inschrijvingsgeld €20 ingericht door VzW ZitStil inschrijven 03/8303025 Informatieavond over ADHD 25 mei 2004 Aanvang: 19.30u.

Inkom: € 5,00 (met vormingsbewijs) / € 10,00 (met kostennota) CC De Valkaart, Rodenbachstraat 42, Oostkamp 30 november 2004 ADHD en ontluikende volwassenheid Spreker: Prof. Dr. Evert Thiery CC De Valkaart Rodenbachstraat 42, Oostkamp Links links links links links www.balansdigitaal.nl Dit is de webplek van Balans: de Nederlandse Vereniging voor ouders van kinderen met leer-, ontwikkelings- en gedragsstoornissen, onder meer ADHD . Dit is een heel duidelijke website die heel goed bijgehouden wordt en interessante info bevat. Dit is natuurlijk voorNederland. Maar zo kom je te weten dat Concerta daar een stuk goedkoper is! Verder lees je er samenvattingen van onderzoekingen uit binnen – en buitenland. De moeite waard!!!

inhoud : ♣ Andrea Faber Taylor and Frances Kuo onderzoekers

van de universiteit van Illinois vonden dat de kenmerken van ADHD verminderen wanneer kinderen meer tijd in het “groen” doorbrengen zoals parken, weides enz… dan in indoorspeelpleinen of kunstmatige speelvelden van asfalt. Deze bevindingen stonden los van geslacht, sociale afkomst of streek en ernst van de ADHD. Ook het ADD kind, het overwegend aandachtszwakke kind dus , profiteerde van het “groen”. Misschien moeten artsen toestemming krijgen om vierkante meters groen voor te schrijven in plaats van medicatie!

♣ Hoe zit het nu met de omega 3 supplementen. Meer en meer kinderen vertellen mij dat ze visolie eten om beter aandachtig te kunnen zijn. Wie kan daar nu iets tegen hebben! Het lijkt ook goed voor de cholesterol. Maar goedkoop is het niet ! En de rest van de voeding ? Eten de kinderen minder suikers en meer fruit ? Is de cola vervangen door fruitsap of water? Is er dagelijks plaats voor een stukje appel? En eten we 1 x per week vis? Of is dit te moeilijk? Vraagt dat te veel doorzetting? Dan maar de gemakkelijkste oplossing zeker … een pilletje zalm of een neutje Eskimo !

♣ In Iran (Teheran) werd een studie afgerond waarbij zinksulfaten werden toegediend bij kinderen met ADHD. Het verschil met een groep kinderen die een placebo (nepmedicament ) kregen toegediend was duidelijk. De kinderen die zinksulfaat kregen klaagden wel drie keer meer over braakneigingen dan de controle groep bovendien vond men de metaalachtige bijsmaak hinderlijk. Zink is te koop bij de betere loodgieter.

♣ Op heden is er nog maar één medicament op de Belgische markt met een langdurige werking: nl Concerta. Zoals je wellicht weet bevat Concerta dezelfde stof zoals Rilatine. Maar binnenkort komt Rilatine nu ook op onze markt met een lang werkende vorm (de zg Rilatine LA) Deze medicatie werd op 2/10/2001 in de VS goedgekeurd en zou volgens de communicatie verantwoordelijke van Novartis mij mailde juni/juli 2004 bij ons te koop zijn. Rilatine LA is niet helemaal te vergelijken met Concerta. Het zou maar 8 uur werken en iets meer bijwerkingen geven ! Later meer …

LINKS LINKS LINKS INHOUD

www.psychiatrienet.nl Deze soort startpagina is in eerste instantie bedoeld voor artsen. Zij bevat vooral links waarbij men meer specifieke informatie kan inwinnen rond psychiatrische stoornissen Dus op deze pagina ook wel info over ADHD. Er zijn verscheidene

♣ Op 22 april kreeg Concerta in de V.S. een positieve reactie op hun vraag om een 72 mg dosis op de markt te mogen brengen gericht op adolescenten en volwassenen. Bij ons is zelfs 54 mg nog niet te verkrijgen. Let wel het gaat om de toelating om speciale verpakkingen te mogen verkopen. Naar alle waarschijnlijkheid zou er geen éénmalige dosis van 72 mg te koop zijn maar zou de patiënt twee keer 36 mg nemen.

♣ In een eerste bijdrage laten wij jullie kennis maken met Mind

Page 3: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 3 23/11/2006

artikels beschikbaar maar alles in medische termen en meestal in het Engels. Zeker eens bezoeken! www.adhd-plus.nl Een vrij jonge webstek die op een sobere maar overzichtelijke manier info verschaft over ADHD. Het woord “plus” betekent dat er op de website ook interesse is voor stoornissen buiten ADHD. Zo kan je er snel en beknopt info vinden over o.a. Asperger syndroom (vorm van autisme) NLD (niet verbale leerstoornis) Depressie enz. Er is ook een forum en je kan er chatten. … AANDACHT AANDACHT !!!! Chatten : Iemand van de ouders deed mij het volgende voorstel: Kunnen wij op een afgesproken tijdstip geen Chatbox openen , een soort gespreksgroep rond ADHD maar enkel voor leden. Dit lijkt me een schitterend idee. Je kan er een expert mee uitnodigen zodat wij online vragen kunnen stellen en dergelijke meer. Vind je dit ook de moeite waard stuur dan een mailtje terug met OK Chat . Indien er voldoende belangstelling is gaan we dit wat concreter maken en hoor je er later meer over. OP REIS IN HET BUITENLAND Wie geen problemen wenst door medicatie in het buitenland binnen te brengen , kan beter een attest door de (huis)arts laten invullen. Je vindt er één aan het eind van deze brief. Artsen kunnen dit misschien zelf aan hun patiënten voorstellen !!!

Mapping. Het reikt ons een middel aan om creatieve oplossingen te verzinnen. Maar het biedt bovendien de mogelijkheid om op een integrale wijze informatie te structureren. Zo lijkt mij dit een mogelijkheid om het begrijpend lezen te ondersteunen (op tekstniveau) of kan het bij lessen W.O. de kinderen helpen om het geheel beter te begrijpen; wat dan weer het memoriseren vergemakkelijkt. Wie er meer wil over weten verwijzen we naar de publicaties van Tony Buzan, die in iedere bibliotheek te vinden zijn.

♣ Memoriseren is niet altijd makkelijk. Het vergt veel van de volgehouden aandacht en het is bovendien erg saai dus … niet ideaal voor iemand met ADHD. Korte werkmomenten en het installeren van beloningen (zoals na een kwartier memoriseren een liedje beluisteren) kunnen een steun zijn. Het gebruik van een computerprogrammaatje, die daarenboven de score bijhoudt is best het proberen waard. Zo’n programma is “Overhoor” . Je leest er wat meer over in een van onze bijdragen.

♣ In een volgende tekst geven wat meer uitleg over Reflecto een behandelingsprogramma uit Canada dat kinderen beter leert leren.

♣ Op 3 mei werd Peter Glorieux uitgenodigd voor een gesprekavond samen met een beperkt aantal ouders. Na een inleiding gingen we dieper in op enkele (vooraf gestelde) vragen. De ouders kregen ook de kans om de leerkracht van hun kind uit te nodigen. Uiteindelijk waren er 44 mensen aanwezig waarvan 16 leerkrachten. Het ging tenslotte maar over 15 kinderen. Er was ruimte tot gesprek tussen ouders en leerkrachten en daar werd gebruik van gemaakt. Het was voor ons een positieve ervaring die in de toekomst, mits wat aanpassingen, nog zeker voor herhaling vatbaar is. We moeten zeker de leerkrachten zelf meer aan bod laten komen. En zeg niet meer dat leerkrachten niet geïnteresseerd zijn in ADHD of bekommerd zijn om hun leerlingen. Die leerkrachten die aanwezig waren bewezen in ieder geval het omgekeerde. Van Peter kregen we een uitgebreide tekst . Bedankt Peter!

Page 4: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 4 23/11/2006

Mind Mapping

“Mind” is Engels voor geest. De geest omvat zowel het heldere logische verstand als het duistere onbekende deel van onszelf. “Map” is landkaart. “Mind Map” is dus eigenlijk een geestelijke landkaart of kaart van de geest. Er bestaan verschillende Mind Maps, verschillende structuren; waarbij we in een chaos orde brengen. Het is een visuele manier (dus niet zo geschikt voor het kind met een Niet-Verbale Leerstoornis ofwel NLD) om je gedachten te ordenen. Het is ook een andere manier van notities nemen. Mind mapping leert ons denken met behulp van beide hersenhelften. Hoe gaat men nu te werk. ? In onze cultuur schrijven we van links naar rechts en van onder naar boven. Mind Maps verlaten die werkwijze omdat die ons afstompt. Bij Mind Mapping gaat men het blad horizontaal leggen en plaatst men de hoofdidee – het sleutelwoord centraal. Het eerste idee = het sleutelwoord. Dit staat centraal. Nieuwe ideeën zijn het resultaat van associatieketens. Op het papier gaat men op dezelfde manier te werk als de hersenenwerking: spontaan kristalliseert zich uit ogenschijnlijke onzinnige associaties, uiteindelijk een structuur., die men met een schoolse aanpak moeilijk of niet zou vinden. Mind Maps stelt ons in staat om onze creatieve mogelijkheden aan te spreken. In onze geest heerst een creatieve chaos. Het denken verloopt op dezelfde manier als het ophalen van herinneringen uit het geheugen: associatief. Dit wil zeggen dat we met het verzamelen van ideeën van de hak op de tak springen. Gedachten, invallen, waarnemingen, ervaringen, herinneringen, klotsen ongeremd door elkaar. Ons creatieve denken verloopt niet zo systematisch. Creativiteit betekent dat we eerst de vele invallen verzamelen om ze daarna te ordenen en te ziften en pas dan is het tijd om iets nieuws te scheppen. Mind Maps brengen orde in de chaos van invallen. Creativiteit is vrijheid . Creativiteit wil zeggen :

Dat men zich losmaakt van orde, versleten en vooral beproefde denkwijzen. Openstaan voor nieuwe info uit welke bron ook. Openstaan voor verrassingen Een open oog heeft voor verbanden Zich concentreert op processen en niet op resultaten. Let op wat er is en vergeet wat er zou kunnen of moeten zijn.

Creativiteit is niet gelijk aan grillig of afwijkend gedrag. De leuze moet zijn : opletten en aandachtig leven. Enkele elementen uit de theorie van Tony Buzan : (stichter van Mind Mapping)

♣ Begin bij het noteren van invallen niet bovenaan het vel papier maar in het midden. ♣ Noteer geen zinnen maar sleutelwoorden. ♣ Neem een zo groot mogelijk blad papier, bijv A3. ♣ Schrijf het belangrijkste woord het thema in het midden en teken er een kader omheen (ellips). ♣ Trek van daaruit een krans van lijnen (het zijn als het ware takken). ♣ Noteer naast de takken de eerste woorden die u te binnen schieten. ♣ Bij ieder woord krijgt u nieuwe invallen, schrijf elke inval als een sleutelwoord op. Daaruit kunnen

weer nieuwe takken ontstaan.

Page 5: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 5 23/11/2006

Op reis met een ADHD-kind

Hierboven zie je een voorbeeld van een Mind Map waarbij we een aanzet geven hoe we kunnen nadenken over de problemen om op reis te gaan met een ADHD kind. Deze Mind Map werd gevormd met behulp van “Mindjet” de trial versie die men gratis kan downloaden en voor 21 dagen vrij kan gebruiken. Daarna kan je nog een aantal minimale taken uitvoeren. Zoals er verscheidene Mind Maps bestaan, zo zijn er ook verscheidene vormen van Brainstormen. We noemen er enkele:

o Rood/groen licht. Van elk gevormd idee wordt nagegaan of het kan bijdragen tot de oplossing van een probleem. Pas dan gaat men verder met het volgende idee.

o Denkbeeldig brainstormen. Men probeert zijn fantasie te bevrijden door omstandigheden die in werkelijkheid bestaan weg te denken. Vb.” Hoe zou je de dag indelen indien je kind geen Rilatine zou nemen”. Of “wat zou er anders zijn , indien je ADHD-kind plots een supervolgzaam en aandachtssterk kind zou zijn ! “

www.mindjet.com www.brainstudio.com www.leren.nl/slimmer/actief_leren/ literatuur “MindMapping” ® gestructureerd en creatief leren , denken met ….door Peter Weiler info : Bernard Lernout Aaltersesteenweg 380 9400 Ninove email [email protected]

Page 6: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 6 23/11/2006

Overhoor

Overhoor is een open programma dat je helpt bij het memoriseren. Het is een open programma waarbij je dus zelf eerst de gegevens moet inbrengen. Er zijn echter ook al allerlei bestanden, lessen voorhanden die je zo kan inladen. Wat kan je nu zoal memoriseren ? · Taalstudie: woordjes en korte zinnen. · Geschiedenis (jaartallen) · Aardrijkskunde (de hoofdstad van ...) · Muziektoonladders · Allerlei uit het hoofd te leren feiten · Alle ministers en staatssecretarissen van het kabinet · Rekensommen, tafels van vermenigvuldiging Uiteraard de woordenschat uit de lessen vreemde talen. Er bestaan verscheidene oefenvormen. We noemen ze :

1. Jezelf mondeling bevragen : Je kunt steeds in twee richtingen werken bijv; je ziet het Franse woord en je zoekt de vertaling. Of je krijgt het Nederlandse woord en je moet zelf de vertaling zoeken. Inde eerste vorm krijg je de vraag en moet je zelf het antwoord opzeggen daarna druk je op de spatie balk en zie je of het correct was. Je moet dan zelf nog aangeven of je eigen gekozen antwoord god of fout was. Zo kan je dus jezelf bevragen. Je moet natuurlijk eerlijk blijven. Het programma houdt je score bij en toont die op het eind met grafiek.

2. De tweede werkvorm is de schriftelijke overhoring. Nu moet je het antwoord (bijv. de vertaling ) intypen. Je moet het wel op volledig dezelfde wijze intypen zoals je het ingevoerd hebt. Als je klaar bent met invullen, druk dan op “enter”. Je ziet vervolgens of je antwoord juist of fout was.

3. De derde vorm bestaat uit meerkeuze antwoorden. Hierbij kan je tot 4 mogelijkheden kiezen. Hierbij is het voldoende van een antwoord aan te klikken. Het juiste antwoord zal groen oplichten. Als je antwoord fout was, kleurt het rood. Druk op de spatiebalk voor een volgende opgave.

“Overhoor” kent nog enkele extra’s: i. Vraag en antwoord omwisselen ii. Fout beantwoorde vragen herhalen tot het antwoord juist is iii. Fout beantwoorde vragen opslaan in een aparte tabel iv. Spelfouten toelaten v. Steekproef van 20 vragen uit de totale lijst

“Overhoor” kan je gratis op het volgende internetadres verkrijgen: http://home.wanadoo.nl/overhoor/overhoor/overhoor.html Je komt dan bij Ekasoft terecht. Hier kan je ook oefenmateriaal verkrijgen. Wie dit wil kan enkele bestanden toegestuurd krijgen door een mailtje te sturen naar [email protected] met vermelding “overhoor” . Indien je specifieke oefeningen wil meldt dit er dan bij. Een gelijkaardig programma heet “teach2000” te verkrijgen op www.teach2000.nl Teach2000 wordt aangeraden op vele scholen, diverse uitgeverijen leveren de software bij hun studieboeken, de homepage trekt dagelijks een groot aantal bezoekers en vrijwel alle reacties van leerlingen en docenten zijn lovend. Snelle start door bijgevoegde voorbeelden.

• Installatie, helptekst en de software zelf in het Nederlands. • Eenvoudige invoer van symbolen als EsZett. • Vraag kan twee antwoorden hebben. • Illustraties/ingesproken tekst toe te voegen aan de vragen. • Een ingebouwde opnamefunctie voor gesproken tekst. • Een groot aantal overhoormogelijkheden. • Niet alleen talen, maar ook jaartallen, hoofdsteden of chemische symbolen. • Meerkeuze- en ja/nee-vragen zijn voor te definiëren. • Karakterset Grieks bijgevoegd. • Deel bestanden via de Teach2000-Homepage en overhoor ze via internet. • Veel importeermogelijkheden voor de lijsten. • Uitprinten van spiekbriefjes.

Opmerking: de oefeningen uit “overhoor” zijn ook te gebruiken met teach2000

Page 7: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 7 23/11/2006

REFLECTO 1 Reeds geruime tijd duiken de “beertjes” op bij de begeleiding van kinderen met werkhoudingproblemen en zeker bij kinderen met aandachtstekort. De werken van Kaat Timmerman zijn niet zonder resultaat gebleven. Uit haar boeken blijkt haar deskundigheid en gedrevenheid … maar is dit allemaal zo effectief ?. In welke mate is het effect – als dit er al is – van zo’n begeleiding blijvend? Of zien we dat de kinderen dit “vergeten” ? In sommige gevallen horen ouders van “hij/zij kent de stapjes maar hij/zij past ze niet toe!” Meteen ligt de schuld terug bij het kind en wordt de methode zelf of de therapeut niet eens in vraag gesteld. Misschien is een kritische houding wel gepast. Niet dat we de “Beertjes” willen verbannen maar niet iedereen profiteert in dezelfde mate. Laten we niet vergeten dat welke methodiek of didactiek, middel men ook hanteert… de persoon die het aanleert ook niet onbelangrijk is.! Wat is eigenlijk de bedoeling van de “beertjes”. De Beertjes van Meichenbaum zoals ze genoegzaam genoemd worden zijn niet van Donald Meichenbaum 2 maar van Bash en Camp. Meichenbaum was wel de persoon die de stapjes in het denkproces ontwikkelde.

Wat is het probleem? Hoe los ik het op? Gebruik ik mijn plan? Wat vind ik ervan?

Meichenbaum, Kendall e.a. baseerden zich allemaal op de inzichten van Vygotsky, die stelde dat jonge kinderen een soort van innerlijke spraak ontwikkelen. Jonge kinderen praten vaak hardop bij zichzelf terwijl ze bezig zijn. Bij volwassenen observeren we dit ook soms, wanneer iets niet lukt en zij stap voor stap tot een oplossing trachten te komen. Men gaat ervan uit dat kinderen door die zelfspraak zichzelf - hun gedrag - reguleren en dat zo hun zelfcontrole verhoogd wordt. Zelfregulatie is een belangrijke vaardigheid die bij ADHD-kinderen juist heel wat minder ontwikkeld is. Dus kunnen we alleen maar jubelen dat sinds een 10-tal jaren die zelfregulatie of zelfinstructie zo veel aandacht krijgt. Maar … soms wordt het middel (de beertjes) het doel. Want het is niet belangrijk dat het kind de beertjes kent (kan benoemen) het is vooral essentieel dat het kind in dialoog met zichzelf treedt…zichzelf instructies geeft waardoor het beter handelt, leert … zich gedraagt! En soms heb je daar geen beertjes voor nodig. Trouwens laten we eerlijk zijn veel 10 –jarigen hebben lak aan beertjes , Simpsons spreken hen meer aan. Een alternatief ? Paul Gagné een Canadese psycholoog ontwikkelde een model van waaruit hij kinderen leert beter te leren . Zijn Reflecto model bevat een therapeutisch-didactisch programma om kinderen vanaf 7 jaar efficiënter informatie te leren verwerken. Persoonlijk vinden wij de leeftijd van 7 jaar wat jong en is 10 jaar (4de leerjaar) een betere leeftijd om mee te starten. Gagné vindt, net zoals bij Mind Mapping (zie artikel hierboven) dat we efficiënter leren wanneer we onze beide hersenhelften aanspreken. Daarom zal zowel het auditieve kanaal (horen) als het visuele (zien) en het kinesthetische (aanvoelen) getraind worden. Bovendien zijn de zintuigen de enige taal die de hersenen kennen. Een efficiënt leergedrag veronderstelt dat het kind voldoende zintuiglijke souplesse ontwikkelt.

1Gebaseerd op: “Pour apprendre à mieux penser” P.P. Gagné en Workshop Reflecto door Guido Vandroeme

2 Meichenbaum en Goodman 1971 “Training Impulsive Childeren to talk to themselves A maner of

Page 8: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 8 23/11/2006

“Terwijl je kijkt, zeg je wat je ziet om te weten of je het begrijpt!” Het is via de taal dat we richting geven aan onze hersenen. Praten, verwoorden doet vooral een appèl op onze linker hersenen helft. Het zien spreekt vooral de rechterkant van het brein aan. Terwijl vergelijken (kinesthetisch ) van gegevens (wat we zien en hoe we het betekenis geven ) een gemeenschappelijke werking van de hersenhelften inhoudt. In zijn benadering vindt Gagné het belangrijk het kind bewust te maken hoe de hersenen werken. Hij onderscheidt zeven mentale operaties:

Voelen dat het ‘niet OK’ is.Niet OK gevoelKi–7

Voelen dat het ‘OK’ is.OK gevoelKi+6

(Inwendig) tegen zichzelf spreken.Interne DialoogDi5

Zinnen, verhalen bouwen.Auditieve ConstructieAc4

Gehoorde info terug oproepen.Auditief GeheugenAr3

Nieuwe beelden construeren.Visuele ConstructieVc2

Beelden (terug) oproepen.Visueel GeheugenVr1

Deze mentale operaties worden via oefeningen aangebracht.en verduidelijkt. Zo leren de kinderen afbeeldingen precies omschrijven, zich bepaalde routes voor te stellen en doen ze allerlei geheugenspelletjes, geluidenlotto’s, bakerrijmpjes en ritmiek en dergelijke meer … Maar ook het oproepen van vroegere leerervaringen en het gevoel dat daarbij optrad worden besproken. Gagné maakt tevens gebruik van de inzichten van Bandler en Grinder 3 om zicht te krijgen op welke dimensie van de mentale handeling een persoon op het moment zelf uitvoert. Bandler en Grinder ontwikkelden een model (zie tekening) waarbij op basis van neuro-zintuigelijke bevindingen zijn menen de dominante mentale handeling te kunnen bepalen. Wie bijvoorbeeld tijdens het nadenken naar rechts boven kijkt is een visuele constructie (voorstelling) aan het maken. (Let wel bij linkshandigen kan het best zijn dat men rechts door links moet vervangn in het model!).

visuele constructie (voorstelling) visuele herinnering auditieve constructie (voorstelling)

auditief herinneren gevoel oproepen innerlijke dialoog Na een eerste leerfase hebben de kinderen de 7 mentale operaties reeds ingeoefend. Nu komt het Reflecto-model op de proppen. Door Reflecto leert het kind gebruikt te maken van de juiste mentale handeling bij het oplossen van een probleem of bij het uitvoeren van een taak.

3 twee grondleggers uit het neurolinguïstisch programmeren.

Page 9: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 9 23/11/2006

Reflecto is een metafoor om te leren. Reflecto bestaat uit een aantal denkrobotjes die een beroep uitbeelden die de kinderen kennen. De keuze van de beroepen werd bepaald door een zeker denk-kenmerk dat het in zich draagt. Bijv. de detective : beeld voor: “Wat is het probleem?”

detective bibliothecaris architect uitvinder werkman controleur scheidsrechter

1. De dectective is de speurneus: hij observeert heel aandachtig, tot in de details (via verschillende kanalen) de beschikbare informatie, selecteert relevante uit niet relevante informatie, legt verbanden met andere informatie. Hij vergelijkt en merkt overeenkomsten en verschillen op. Hij stelt zichzelf voortdurend vragen over deze zaken.

2. De biliothecaris zoekt uit zijn bestaande kennis wat hij reeds weet over het onderwerp. Hij slaat kennis ordelijk op (in drie dimensies) om ze later terug te kunnen vinden. Hij kent handleidingen, gebruiksaanwijzingen en regels.

3. De uitvinder probeert een probleem van verschillende kanten te bekijken, ook vanuit niet voor de hand liggende oogpunten, en probeert alternatieve mogelijkheden uit. Hij maakt gebruik van zijn fantasie.

4. De architect organiseert en plant. Hij bepaalt wat nodig is om iets te doen, welke stappen er moeten gezet worden (procedures), maakt een synthese van wat gedaan moet worden, maakt een mentale kaart.

5. De werkman voert nauwkeurig en precies uit wat de achitect gepland heeft, volgt de procedure op. hij zorgt ervoor dat alle materiaal dat hij nodig heeft aanwezig is.

6. De controleur houdt alles in de gaten, kijkt of alles verloopt zoals gepland, of geen fouten gemaakt worden/werden. Dit denkmannetje heeft eigenlijk het meeste werk: hij is aanwezig van het begin van de taakuitvoering tot het einde. Opdat dit denkmannetje zijn werk kan doen is het nodig dat het kind voortdurend tegen zichzelf praat tijdens de taak.

7. De scheidsrechter bepaalt het OK is of niet, niet alleen op het einde, maar ook terwijl de opdracht of taak uitgevoerd wordt. Hiermee leert het kind op een positieve manier zelfkritiek uitoefenen, niet alleen als iets niet gelukt is, maar ook wat ertoe bijgedragen heeft als een taak wél goed gelukt is

Door gebruik van de denkrobotjes wordt het denken gestructureerd. De denkrobotjes maken op hun beurt gebruik van de mentale handelingen om goed te werken. Je zou kunnen stellen dat de denkhandelingen (7) in een koffertje zitten maar dat het de robotjes zijn die de koffer dragen en gebruiken. Gagné merkt op dat het gebruik van de robotjes niet altijd in dezelfde volgorde hoeft te gebeuren. We geven hier een overzicht van de plaats van de robotjes binnen de procedure van het denken:

Identificeren : detective scheidsrechter Plannen : architect bibliothecaris Uitvoeren : werkman controleur Evalueren : scheidsrechter controleur

De vier fasen binnen deze procedure doen sterk denken aan de zelfinstructiemethode (zie de Beertjes hierboven). In een laatste oefenfase leren de kinderen mentale strategieën opbouwen : (zie volgende bladzijde met een voorbeeld rond het leren van een gedicht.) Voor meer vragen kan je terecht bij vzw CeBCO “Centrum voor Bevorderen van de Cognitieve Ontwikkeling” zie www.cebco.be of mail naar [email protected]

Page 10: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 10 23/11/2006

Heb ik het gevoel dat ik deze tekst goed bezit ?

Ik vraag aan iemand om te luisteren terwijl ik mijn gedicht opzeg.

Om mijn gedicht goed te leren

Over wat gaat de tekst ?

Welke woorden ken ik, welke niet ?

Ik lees aandachtig alle woorden van het gedicht.

Ik observeer hoe de woorden geschreven zijn.

Ik zeg verschillende keren mijn gedicht op.

Ik maak beelden in mijn hoofd.

Ik beeld me in dat ik mijn gedicht opzeg.

Ik beeld het gedicht op verschillende manieren uit.

Ik zeg het gedicht op. Ik schrijf het gedicht. Ik teken het gedicht Ik beeld het gedicht met gebaren uit.

Ik ga vaak na of wat ik zeg identiek is aan wat ik schreef.

Terwijl ik mijn gedicht opzeg, heb ik aandacht voor haperingen.

Ben ik zeker dat ik op de goeie manier van buiten leer.

Ik beslis hoe ik mijn gedicht zal memoriseren

Ik plan waar en wanneer ik mijn gedicht zal leren.

Heb ik alles juist gezegd of geschreven?

Page 11: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 11 23/11/2006

― Samenvatting Spreekbeurt ―

Door: Peter Glorieux, auteur van ‘Gevraagd: superouders’, Lannoo-Tielt. te Roeselare op 03/05/2004. Organisator: Centrum voor Onderzoek en Behandeling, Brugsesteenweg 90 te Roeselare.

1. KORTE INHOUD

2. ADHD/ADD IS EEN ERNSTIGE AANGELEGENHEID 2.1 Een ernstige zaak voor drie partijen: de gouden driehoek 2.2 Ontwikkelingsstoornissen genezen niet vanzelf 2.3 Het multidisciplinair team 2.4 De Subtypes 2.5 ADHD en ADD: een tegengesteld syndroom? 2.6 De diagnose 2.7 Over medicatie

3. KENMERKEN VAN ADHD/ADD 3.1 Een carrousel van kenmerken en symptomen 3.2 Vicieuze cirkels 3.3 behandeling = multidisciplinair 3.4 Het syndroom uit zich verschillend afhankelijk van de levensfases 3.5 Ernstige gedragsmoeilijkheden 3.6 Volwassenenpsychiatrie 3.7 Niet alles is negatief

4. RECENTE WETENSCHAPPELIJKE EVOLUTIES EN DE AANPAK 4.1 ADHD/ADD is een regulatiestoornis 4.2 Prikkelarme omgeving? 4.3 Start/stopproblemen 4.4 Moeilijkheden met wachten 4.5 Innerlijke spraak en zelfsturing 4.6 Ernstige gevallen van ADHD 4.7 Medicatie als noodzakelijke ondersteuning 4.8 Tal van nadelige gevolgen

5. EEN SYNDROOM MET GEVOLGEN VOOR ALLE PARTIJEN 5.1 Voor het kind 5.2 Voor de ouders 5.3 Voor de leerkracht

6. HET GLOBAAL OPVOEDINGSTRAJECT VOOR ADHD/ADD 6.1 Het globaal opvoedinstraject: defintie 6.2 Enkele handvaten 6.3 Medicatie als hulpmiddel binnen dit globaal opvoedingstraject

7. ADHD/ADD IS OOK EEN PROBLEEM VAN DE OVERHEID

Page 12: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 12 23/11/2006

ADHD/ADD IS EEN ERNSTIGE AANGELEGENHEID. 1.1. Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) is een ernstige zaak voor drie partijen:

KIND

OUDERS OMGEVING4

1.1.1. ADHD is een complexe, genetisch bepaalde ontwikkelingsstoornis die: 1.1.2. de ontwikkeling van het kind bedreigt; 1.1.3. én de omgeving van ditzelfde kind destabiliseert.

1.2. Ontwikkelingsstoornissen genezen niet vanzelf. Ook tijdens de puberteit en ver daarna kunnen ontwikkelingsstoornissen de ontwikkeling van de persoon ernstig bemoeilijken.

1.3. Een multidisciplinair team zal zoveel mogelijk componenten onderzoeken: psycholoog, kinesist, logopedist, maatschappelijk werker, (kinder- en jeugd)psychiater, (neuro)pediater… De symptomen en vaststelling zullen uiteindelijk getoetst worden aan de beslisboom van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders5. Het is die psychiatrische afweging6 die uiteindelijk zal bepalen of een kind al of niet aan deze of gene psychiatrische of ontwikkelingsstoornis lijdt.

1.4. In de DSM staan de argumenten die het onderscheid tussen de drie ADHD - types bepalen:

1.4.1. Overwegend een aandachtstekort type (soms met een verlaagde bewegingsdrang of hypoactiviteit: de stille dromers, trage doch intelligente kinderen…).

1.4.2. Overwegend een impulsief en hyperactief type. De recente literatuur plaatst doorgaans het zogenaamde ‘hyperkinetisch syndroom’ (zoals beschreven in de International Classifications of Diseases, ICD –10) ) onder dit subtype.

1.4.3. Het gemengde type, dat het meest voorkomt = een combinatie van beide bovenstaande subtypes.

De term ADHD is dus een vlag die vele ladingen dekt. In 2/3 van de gevallen gaat het om hyperactieve kinderen. Het andere derde is dit niet en heeft bovendien –naast een ernstige aandachtsregulatiestoornis- vaak een te lage bewegingsdrang. Bovendien komen bij kinderen met ontwikkelingsstoornissen soms meerdere ervan tegelijkertijd bij één kind voor, bv. ADD en dyslectie, ADHD en Gilles de la Tourette…

1.5. ADHD en ADD: een tegengesteld syndroom? Het menselijk lichaam werkt niet vaak met aan/uit –schakelaars maar met elkaar opheffende signalen.

Het menselijk lichaam werkt zelden met aan/uit –schakelaars. Hevige prikkel ‘A’ wordt gecompenseerd door een andere prikkel ‘B’, die de invloed van prikkel ‘A’ moet verminderen. Bv. Je hebt pijn: in eerste instantie wordt een pijnprikkel naar de hersenen gestuurd zodat die gealarmeed kunnen worden. Daarna gaat er via een andere zenuwbaan een prikkel naar het gekwetste lichaamsdeel die opdracht geeft om pijnstillende stoffen vrij te maken zodat de pijn minder wordt. Ook bij de Aandachtsprocessen en de bewegingsdrang werkt het lichaam op analoge wijze. Er zijn zenuwbanen die de aanmaak van neurotransmitters bevorderen; andere remmen die af. Het evenwicht tussen deze processen zorgt voor een ‘gedragsevenwicht’. Een verstoring ervan lokt stoornissen uit. Een vergelijking. Op het rijexamen starten met de auto starten op de helling: Teveel gas ten opzichte van te weinig remmen betekent: te vlug vooruitschieten. Juiste stand gaspedaal maar teveel remmen: stilstaan. Te weinig gas en te weinig remmen: achteruit bollen… Enkel als de chauffeur een evenwicht vindt tussen krachten die de auto in weging zetten (gas geven) en krachten die de auto afremmen (voet – of handrem gebruiken) zal hij met gepaste snelheid vooruit rijden en slagen voor deze proef.

4 Familie, vrienden & kennissen van de ouders, vrienden/vriendinnetjes van ‘t kind, leerkrachten… 5 (DSM -IV, American Psychiatric Association, Washington D.C) 6 Groen boekje

Page 13: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 13 23/11/2006

1.5.1. Ook de aandachtsregulatiesystemen werken vergelijkbaar: sommige dopaminebanen werken stimulerend, andere afremmend. Binnen bepaalde grenzen functioneert de mens normaal. Is ’t evenwicht echter verbroken dan zal de persoon hyper- of hypo-actief zijn. In beide gevallen is de oorzaak dezelfde: er is een probleem met de dopamine -huishouding.

1.5.2. ADHD is dus noch een ‘karakterstoornis’, noch een ‘gedragsafwijking’, noch een geestesziekte (in de zin van een ernstige psychiatrische aandoening) maar een gemengde neurologische aandoening.

1.6. Een multidisciplinaire diagnose beschermt het kind, de adolescent en ook de volwassene en hun omgeving tegen lichtzinnige en voorbarige diagnoses:

1.6.1. We moeten ons afzetten tegen het lichtzinnig toedienen van medicatie. 1.6.2. We moeten ons afzetten tegen het lichtzinnig voorstellen van therapievormen 1.6.3. Ontwikkelingsstoornissen vergen steeds een behandeling op maat.

1.7. Tezelfdertijd pleiten we voor een ernstige afweging om medicatie en therapie in te schakelen als de diagnose en de graad van de aandoening dit vereisen:

1.7.1. De huidige hype rond ADHD/ADD mag geen argument zijn om de diagnose niet (meer) te stellen.

1.7.2. Een ADHD/ADD –behandeling start altijd met degelijke en begrijpbare informatie aan de ouders en de omgeving. Deze informatieronde is onontbeerlijk maar onvoldoende.

1.7.3. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat bij ADHD- vormen die sterk ingrijpen op kind én op de omgeving een combinatie van medicatie (methylphenidaten (bv. Rilatine®), Concerta ® (=langwerkend) pemoline… (bv. Stimul®), diverse therapieën (bv. zelfinstructie) én opvoedingsondersteuning van de ouders en de ruimere omgeving (zoals de schoolomgeving) de beste waarborgen op succes bieden in die gevallen waar de normale pedagogische middelen ontoereikend zijn.

Een goede behandeling van een ontwikkelingsstoornis, zelfs in zijn lichtste vorm, kan zijn: de behandeling richt zich tezelfdertijd op alle betrokkenen (*2731). Elke stap ervan wordt genomen met het permanente doel: de gouden driehoek (kind – ouders –omgeving) beter te laten functioneren. Dit wordt bekomen na een zorgvuldig afwegen van zoveel mogelijk factoren en in samenspraak met alle betrokkenen (*2732), in het grootste respect voor de persoon met de stoornis en met een grote deskundigheid (*2733) en flexibiliteit omdat deze stoornissen zich situeren in een dynamisch heden (*2734),

1.7.4. Niet of, of; maar èn, èn…: Je kunt niet eerst het kind behandelen, en daarna de ouders, en pas dan de leerkracht informeren. De stappen zullen op elkaar moeten afgestemd worden, en met een zo groot mogelijk eensgezindheid uitgevoerd worden. Naast therapie voor diegene met het syndroom zal er zal eveneens een aan het individu aangepast opvoedingshandelen moeten aangeleerd worden aan de omgeving door informatie, vorming en therapie.

1.7.5. Multidisciplinair team, in nauw overleg met ouders, leerkrachten… 1.7.6. Elke therapievorm moet zorgvuldig afgewogen worden. Soms vergt het tijd om de

omgeving van een volgende stap (bv. medicatie) te overtuigen. Derden hebben niet het recht om zomaar een ingeslagen weg te veroordelen. De wetenschap evolueert ook zeer snel. Iedereen zal zich dus moeten inspannen om deze evoluties bij te benen.

1.7.7. Dynamisch heden: Ontwikkelingsstoornissen moeten voortdurend getoetst worden aan de dagdagelijkse realiteit.

Page 14: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 14 23/11/2006

2. DE KENMERKEN VAN ADHD/ADD.

2.1. Een carrousel van kenmerken en symptomen:

2.2. Doordat de problemen in een carrousel geplaatst zijn, ontstaan er heel wat vicieuze cirkels: Bv. Doordat het kind aandachtsproblemen ontwikkelt, kan het ook faalangst krijgen… Faalangst op zijn beurt is nadelig voor de aandachtsprocessen in de hersenen… Een verhoogd aandachtseffect doet de faalangst toenemen… Enz.

2.3. Naast de diagnose is ook de behandeling een multidisciplinaire aangelegenheid. Het is niet omdat er bij ontwikkelingsstoornissen sprake is van een gedragsdiagnose dat er sprake zou zijn van een ‘natte-vinger-diagnose’. Integendeel, het diagnostisch proces stoelt op ‘een wetenschappelijk afwegen van kenmerken en factoren’, in dit geval aan de hand van de beslisboom van de DSM –IV.

2.4. Afhankelijk van de levensfase van het kind, KAN het syndroom zich uiten door7:

2.4.1. Baby en peuters: motorische onrust, huilbaby, verstoord slaapritme, ijverige –onvermoeibare ontdekkers… Over het algemeen komen kinderen met ADHD -in deze levensfase- guitig, leergierig en bijdehands over, vaak tot groot jolijt van de omgeving.

7 Niet alle symptomen komen bij alle kinderen met ontwikkelingsstoornissen voor; het volstaat om er een deel van te hebben, volgens de criteria van de DSM –IV, om zo’n syndroom te lijden.

SOCIALE, MEDISCHE- EN PSYCHOLOGISCHE KENMERKEN

Aandachtsproblemen Faalangst

AANDACHTSREGU-lATIE STOORNIS

IMPULSIVITEI

T

PRIKKELBAAR-HEID

STOORNISSEN BEWEGINGDRANG

SECONDAIRE KENMERKEN PRIMAIRE KENMERKEN

VEEL VOORKOMENDE KENMERKEN

ONTWIKKELINGSGEBONDEN KENMERKEN

PERSOONSGEBONDEN KENMERKEN

Page 15: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 15 23/11/2006

Maar, bij zeer ernstige gevallen kan dit syndroom reeds in deze fase leiden tot een destabilisering van het gezin! Merk op: de niet-hyperactieve subgroep is in deze fase moeilijk opspoorbaar.

De aanduiding ‘huilbaby’ blijft in vele gevallen een ‘aanduiding in de marge’. Nochtans is het voor de ouders die het meemaken op dat moment een gigantisch probleem omdat ze zelf oververmoeid en uitgeput raken. Er zijn baby’s die spijts alle huis-, tuin-, en keukenmiddelen maanden en jaren amper noch overdag noch ’s nachts slapen. Miskenning en banalisering kunnen ernstige gevolgen hebben voor zo’n gezin: shaking-baby-syndrome, partnerproblemen die leiden tot echtscheiding…

2.4.2. Kleuters: Ook bij deze leeftijdsgroep zijn het de motorische gevolgen (hyper/hypo) die het meest zichtbaar zijn. Velen zijn verbaal sterk (en verbazen hierdoor hun omgeving waardoor het probleem miskend wordt), roekeloosheid, impulsiviteit… Bij kleuters met ADHD worden reeds motorische en psychomotorische onrijpheidsignalen opgemerkt: Problemen in het opvangen van de bal, verkeerde pengreep, aandachtsproblemen in spelsituaties, moeilijkheden met de voorbereidende lees- en schrijfoefeningen. Bij de hyperactieve vorm kan de onrust en de impulsiviteit reeds dusdanige gevolgen aannemen dat de omgeving het gedrag als een probleem ervaart. Ook zullen de eerste tekenen (zeker bij de oudere kleuter) van aandacht-regulatiefouten merkbaar worden (problemen met starten/stoppen van een activiteit, overconcentratie voor de tv., niet kunnen wachten op een beloning). Deze kleuters vertonen reeds moeilijkheden bij het aanleren van gedragsregels (spelregels, normen, klasregeltjes…). Beide leerprocessen (leren door herhalen – leren door het leggen van verbanden) verlopen moeilijker in vergelijk met syndroomvrije kinderen.

Behandeling: opvoedingsondersteuning van de ouders + adviezen voor de leerkracht: gericht op inzicht in het syndroom, een gestructureerde aanpak, beogen van gedragsverandering (bv. door beloningssystemen juist te hanteren)… Medicatie is eerder uitzonderlijk, maar wordt wel voorgeschreven wanneer de ontwikkeling van de kleuter ernstig wordt bedreigd én wanneer de omgeving door het gedrag van het kind disfunctioneert.

2.4.3. Lagereschoolkinderen: Doorgaans zijn vanaf de leeftijd van ± zes jaar de primaire kenmerken van het syndroom en de klinische gevolgen ervan van die aard dat de diagnose ondubbelzinnig kan gesteld worden. Het aantal kinderen met ADHD (= de drie subgroepen samen) wordt in de lagere school geschat op 5%. De kenmerken van de kleuterleeftijd zetten zich door. Belangrijk is dat het in eerste instantie niet gaat over kinderen met een verkeerde motivatie, integendeel. Maar, het syndroom maakt dat hun gedrag als ‘niet passend’ wordt getypeerd door de omgeving. In de school valt het kind op door zijn impulsiviteit (voor zijn beurt antwoorden), wisselend humeur, verbale over-activiteit, wisselende schoolresultaten, houterige motoriek die soms leidt tot hilarische situaties (over boekentassen vallen, pennen op de grond laten vallen, met overacting over de bal schoppen…). Hoe hyperactief ze ook zijn, uiteindelijk zijn ze traag in de afwerking van hun taken: ze schrijven groot en traag, ze verliezen tijd door ongecontroleerde bewegingen… Hun gedrag wordt het best getypeerd door de boutade: alles of niets.

De impulsieve en hyperactieve groep stoort de omgeving. Daardoor wordt hun syndroom vlugger opgemerkt dan bij diegene die net de tegenovergestelde motorische drang hebben: de hypoactieven. Deze zijn tergend traag en sloom, komen overal te laat, zitten stil te dromen in een hoekje… Maar hun probleem wordt door dezelfde regulatiestoornis veroorzaakt die hen bovendien opzadelt met ernstige aandachtsmoeilijkheden. Doordat hun gedrag de omgeving niet stoort denkt de omgeving pas laat (vaak te laat) aan een gestructureerd syndroompatroon.

In principe is tussen de behandeling van de hyperactieve en de hypoactieve vorm weinig verschil. Doorgaans vertoont de hypoactieve groep wel minder uitgesproken gedragsproblemen. Maar, bij niet-behandeling zullen ook de ADD –kinderen secundaire problemen ontwikkelen!. De behandeling van beide groepen zal gericht zijn op alle pijlers tegelijkertijd. Medicatie heeft steeds een ondersteunende karakter en is erop gericht om de gedragsaanpak een betere kans tot slagen te geven, de leerprocessen efficiënter te laten verlopen én zorgt ervoor dat de effecten van het syndroom op de omgeving tijdelijk afnemen.

Page 16: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 16 23/11/2006

De gedragsaanpak vergt van de ouders en de leerkrachten een lang volgehouden inspanning. Dit vormt in sociaalzwakke milieus een extra probleem.

2.4.4. Adolescenten met ADHD/ADD: Indien de ADHD/ADD in de kindertijd niet of nauwelijks werd behandeld én bij ernstige vormen van ADHD/ADD zien wij naast de kenmerken die wij bij de lagereschoolkinderen, kleuters en peuters beschreven steeds meer ‘secondaire problemen’ het syndroom besmetten: faalangst, negatief zelfbeeld, drug- en alcoholmisbruik, depressieve gevoelens, afzetten tegen gezag, non-conformisme, ernstige leerproblemen. Op de duur vormen deze kenmerken een syndroom op zichzelf en kunnen ze het oorspronkelijke ADHD/ADD -syndroom camoufleren.

2.5. Naast de klassieke ADHD/ADD –behandeling (zie hoger) zullen ernstige gedragsmoeilijkheden niet met eenvoudige tips en trucs omgebogen worden maar dringt een langdurige professionele aanpak zich op. In die gevallen kan het syndroom tot ver in de volwassenheid het functioneren van een individu bepalen: relatiezwakte, moeilijk een vaste job kunnen houden, partnerproblemen, roekeloos gedrag…

2.6. In de volwassenenpsychiatrie ziet men steeds vaker patiënten waarvan de aanmeldingsdiagnose zijn wortels vindt in een ernstige ADHD in de kindertijd die toen al of niet met succes werd behandeld.

Behandeling: De klassieke behandelingsprincipes blijven van kracht. Het is belangrijk om te beseffen dat ADHD/ADD een lang volgehouden inspanning vergt van de opvoeder. Veel langer in vergelijking met syndroomvrije jongeren, is er hier behoefte aan monitoring (mee helpen opsporen, opvolgen en besturen van gedrags- en leerfalen) en coaching (aanbrengen van structuur en procedures vanaf de zijlijn). Indien deze zware klus volgehouden wordt tot op de eindmeet leert de wetenschap ons dat vele kinderen (hoe vroeger de diagnose werd gesteld, hoe zekerder deze stelling…) uitzicht hebben om als volwassene normaal te functioneren: hebben van verantwoordelijkheidszin, in staat zijn om een partner- en vriendschapsrelaties aan te gaan, in staat zijn zich te ontplooien in een job, in staat zijn een zinvolle vrijetijdsplanning op te maken…

2.7. Niet alles is negatief.

2.7.1. Kinderen met ADHD en met de hyperactieve variant zijn doorgaans een open boek, en kunnen hun ondeugendheden moeilijk verbergen.

2.7.2. Kinderen met ADHD kunnen moeilijk liegen (een theaterman zij ooit eens: “om goed te kunnen liegen met je de leugens lang kunnen onthouden…”)

2.7.3. De extra energie bij vermoeidheid maakt dat ze een inspanning langer kunnen volhouden, of op het laatst een ongeziene spurt inzetten zodat ze die boekbespreking toch nog kunnen maken, de examenstof toch nog kunnen leren…

2.7.4. Als ze er in slagen om de syndroomresten in hun persoonlijkheid te integreren kan de extra energie een bonus worden…

3. RECENTE WETENSCHAPPELIJKE EVOLUTIES BEPALEN MEE DE AANPAK.

3.1. ADHD/ADD is een regulatiestoornis:

3.1.1. De stoornis wordt veroorzaakt omdat de huishouding van neurotransmitters (= hersenschakelaars) ter hoogte van bepaalde hersenregelcentra ‘te traag’ verloopt; ADHD/ADD is dus een ‘traagheidssyndroom’. Bij de meeste zijn (op jonge leeftijd) noch de basisbouwstenen (aandachtscentra, geheugencentra, intelligentie, motorische centra…) noch de motivatie en evaluatieniveaus in de hersenen aangetast. Bij niet behandeling worden deze wel door het syndroom bedreigd. Behandelen is dus een noodzaak.

3.1.2. ADHD veroorzaakt een tegengestelde reactie op stimulerende en kalmerende stoffen. Afjakkeren en extra moe maken zullen dus geen soelaas brengen. Het extra rondje rond de speelplaats zal de aandachtsregulatiestoornis eerder nadelig beïnvloeden!.

3.2. Prikkelarme omgeving? Steeds meer wetenschappers vermoeden dat het wegnemen van prikkels (bv. studeerkamer= witte muren, zonder muziek, zonder versieringen) de aandacht nadelig beïnvloedt. De hersenen worden er onrustig door en gaan voortdurend prikkels blijven zoeken. In plaats van de prikkels weg te nemen is het beter om de bestaande prikkels te structureren: muziek kan, onder

Page 17: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 17 23/11/2006

voorwaarden; versieringen kunnen indien niet té druk; sommige kinderen functioneren beter als ze achteraan in de klas zitten, van waaruit ze een beter overzicht hebben over de groep (in plaats van vooraan te zitten en de ganse tijd zich te om te draaien om te zien wat achter hen gebeurt…)…

3.3. Kinderen met ADHD hebben een start en stop-probleem: Ze komen er niet toe een taak aan te vatten. Maar, eenmaal begonnen is het moeilijk om af te ronden.

3.4. Kinderen met ADHD hebben het moeilijk met wachten: Bijvoorbeeld wachten totdat het muisstil is in de klas vooraleer de juf een verhaaltje begint te vertellen) en hebben het moeilijk om te wachten op een beloning (motivatie om een examen te maken, waarvan ze pas weken later punten krijgen).

3.5. Kinderen met ADHD hebben weinig innerlijke spraak en hebben een gebrekkige zelfsturing: Door monitoring en coachen zal de opvoedende omgeving deze zelfsturing gedurende lange tijd moeten overnemen. Een professionele zelfinstructietherapie oefent de innerlijke spraak en de zelfsturing maar richt zich ook op de coaching en monitoringopdracht van de ouders! Eventjes de beertjesmethode klassikaal voorstellen is voor deze doelgroep verre van voldoende!

3.6. Bij ernstige gevallen van ADHD worden: De beste langetermijneffecten van de behandeling worden geboekt in die gevallen waar een combinatie van een brede informatieronde (kind, ouders, brede omgeving), medicatie en gedragstherapeutische technieken (gericht op kind en ouders) langdurig wordt volgehouden. Vaak is een ‘opfrissingtherapie’ nodig, waarmee bedoeld wordt dat ADHD een langdurig volgehouden inspanning vergt.

3.7. De medicatie wordt als ondersteuning toegepast, zolang de normale pedagogische tecnieken onvoldoende waarborgen geven voor de ontwikkeling van het kind en de effecten op de omgeving. Deze medicatie hoeft niet beëindigd te worden in de pubertijd, op voorwaarde dat er voldoende indicaties zijn die dit rechtvaardigen. Zelfs bij volwassenen met ADHD kan medicatie in een aantal gevallen met succes worden voorgeschreven (bv. als de volwassene zich voorbereid op een examen, bij ontwenningsproblematieken…). De aanbeveling blijft dat medicatie toediening minstens eenmaal per jaar moet geëvalueerd worden. In weinig gevallen moet de medicatie op volwassen leeftijd permanent blijven ingenomen wordt omdat het beroepsleven zelden een langdurige en volgehouden aandacht vergt, in tegenstelling met een schoolse situatie.

3.8. Daarnaast blijven nog heel wat nadelige gevolgen overreind: Leerproblemen, roekeloosheid, impulsiviteit, inslaap- en slaapproblemen (wordt vaker veroorzaakt door het syndroom dan door de medicatie!), gedragsproblemen… De lijst is zeer lang!

4. EEN SYNDROOM MET GEVOLGEN VOOR ALLE PARTIJEN:

4.1. Voor het kind: Zie hoger, maar het kind lijdt ook onder de opvoedings- en revalidatiedruk, stelt zich vragen rond zijn syndroom, begint zichzelf als abnormaal te ervaren…

Kinderen met ADHD, zeker de hyperactieve subgroep, zijn steeds druk bezig, lijken niet te reageren op straf… Veel volwassenen denken nogal eens dat ze een olifantenhuid hebben. Niets is minder waar. ADHD/ADD snijdt diepe wonden en laat lelijke littekens na in de persoonlijkheid! Vooral tijdens de puberteit zullen deze de ontwikkeling van de adolescent beïnvloeden.

4.2. Voor de ouders: Schuldgevoelens, onmacht, schaamte, opvoedingsonzekerheid, externe hulp is soms een hoge drempel, extra tijdsdruk binnen het gezin, extra financiële onkosten, aanpassen van eigen geaardheid aan het syndroom van je kind, partnerproblemen, zelfverwijten en twijfel…

“Ik had van mezelf nooit gedacht dat ik in staat was om zo te roepen, te brullen op mijn kind. Ik wist niet dat ik zoveel agressie in mij had, ik herkende mezelf niet in de omgang met mijn eigen kind. Dit ervoer ik als erg confronterend… en, telkens slaagde hij erin die negatieve energie bij mij los te maken”, vertelde een moeder ooit.

Page 18: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 18 23/11/2006

4.3. Voor de leerkracht: Bedreiging, onmacht, onzekerheid omdat beproefde pedagogische technieken falen, schaamte, zelfverwijten en twijfel,

De ouders hebben de observatie van de leerkracht hard nodig. Zo kan hij/zij opmerken dat de medicatie geen 4 uur meer werkt, en moet aangepast worden. Het wijzen op het ontluiken van secondaire kenmerken levert een belangrijke bijdrage aan een gunstige prognose van de behandeling ervan

5. Het globaal opvoedingstraject voor ADHD/ADD.

5.1. Het globaal opvoedingstraject voor ADHD/ADD stoelt op een samengaan van een gespecialiseerde opvoedingsaanpak, een dynamische multidisciplinaire diagnose (gericht op de ‘gouden driehoek’8), gespecialiseerde adviezen en therapieën (opnieuw gericht op de ‘gouden driehoek’).

Belangrijk: het is geen verhaal van of, of… maar wel van èn, èn… Dus, tegelijkertijd werken op de drie hoeken van de gouden driehoek.

5.1.1. Gespecialiseerde opvoedingsaanpak. De aanpak van probleemkinderen start steeds met een beroep te doen op een dosis gezond verstand (zowel van de ouder als van de leerkracht). Een kind zonder structuur moet veel structuur aangeboden krijgen. Een roekeloos kind moet vaker op gevaren gewezen worden. Met deze stelling wordt bedoeld dat niet elk ‘behandelingsonderdeel’ enkel door gespecialiseerde mensen kan aangeleerd worden, laat staan uitgevoerd worden. Bovendien: heel wat huis-, tuin- & keukenhulpmiddelen kunnen wonderen doen: checklist aan de deur, boeken per vak een verschillend kaftpapier geven, duidelijke huis- en klasregeltjes… Zeer veel instanties organiseren de dag van vandaag lotgenotencontacten, ouder- en leerkrachtencursussen, enz.

5.1.2. Een gespecialiseerde aanpak kan pas na een ‘dynamische diagnose’, en liefst door een multidisciplinair team (logopedist, kinesist, ergotherapeut, psycholoog/pedagoog, maatschappelijk werker, psychiater/neuroloog/pediater…). Onder dynamische diagnose wordt verstaan dat de diagnose van een ontwikkelingsstoornis nooit een ‘vastgeroest gegeven’ kan zijn. Telkens moet ze bijgestuurd worden, rekening houden met de leeftijd, het ontstaan van secundaire problemen9. Vanuit die dynamische diagnose wordt de behandeling opgebouwd, opnieuw steeds gericht naar de ‘gouden driehoek’.

5.1.3. Gespecialiseerde adviezen en therapieën zijn steeds maatwerk, en kunnen gericht zijn op één of tezelfdertijd op meerdere pijlers van de gouden driehoek, zoal besproken onder 2.1. Het aanbod is zeer ruim en gaat van luisteren en begrip opbrengen, over diverse therapieën tot medicatie. Een onvolledige greep uit het therapieaanbod: werken aan faalangst, therapieën in verband met leerachterstand, gezinstherapie, persoonlijkheidsopbouwende technieken, relaxatie, stimuleren van motoriek en psychomotoriek. Zeer belangrijk: inoefenen van innerlijke spraak, zelfsturing en het aanleren van technieken om de innerlijke structuur te bewaken.

5.2. Belangrijk: Het globaal opvoedingstraject voor kinderen en jongeren met ADHD/ADD en de begeleiding van volwassen met dit syndroom kan opgehangen worden aan enkele handvaten:

5.2.1. Geïntegreerde aanpak, of een permanent afstellen van alle acties die ondernomen worden. Dit vergt zorgcoördinatoren, zowel voor ’t gezin (samenwerking met en tussen ouders, kinderen, partners (met of zonder ADHD.ADD) als op school (coördinatie tussen verschillende leerkrachten, overdracht naar een volgend schooljaar…). Vanuit de geïntegreerde aanpak moeten de ‘probleemmerkers’10 voor alle betrokken partijen duidelijk zijn. Deze ‘markers’ zijn nuttig om een stappenplan uit te bouwen en om de evolutie van kind/jongere, gezin en omgeving te kunnen opvolgen.

5.2.2. Permanente monitoring en coaching.Tijdens de opgroei naar volwassenheid, en eens de ‘volwassen status’ is bereikt, moeten de ‘opvoedingsmarkers’ voortdurend aangepast

8 Zie 2.1 De gouden driehoek 9 Zie 2.1.1 Het kind, en volgende 10 Ook wel ‘markers’ genoemd

Page 19: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 19 23/11/2006

worden. Naast alle tips, theorieën, therapieën hebben ouders, partners en leerkrachten nood aan coaches die hun deze attitude kunnen aanleren & onderhouden.

5.2.3. Consequent opvoedingshandelen, dat langdurig in de tijd wordt volgehouden.

5.2.4. Tijdig opsporen, en zo vlug mogelijk het globaal opvoedingstraject opstarten. Tijd kost in deze geen geld, maar slachtoffers! Trouwens, hoe vroeger in het traject dat probleemkinderen opgespoord worden, en deze visie strekt zicht niet enkel over ADHD/ADD uit, hoe minder vaak gespecialiseerde (en dus dure) interventies moeten gepleegd worden. Vandaar, dat de lange wachtlijsten in diagnose- en behandelingscentra wraakroepend zijn!

5.3. Medicatie is steeds een hot item als er over ADHD/ADD gesproken wordt. Bij matige en ernstige vormen van ADHD/ADD kan medicatie een essentieel hulpmiddel zijn in het globaal opvoedingstraject. Zeker in de gevallen waar de ontwikkeling van ’t kind bedreigd wordt èn waar een ernstig storend effect is op de omgeving zal het toedienen ervan nuttig zijn. In die gevallen werkt de medicatie in op het tekort aan ‘natuurlijke amfetamines’ in bepaalde hersenzones. In elk geval kan medicatie slechts na een grondige diagnose en moet de medicatie strikt opgevolgd worden. Meestal worden methylphenidaten (Rilatine, Concerta…) voorgeschreven. Soms ook Pemoline (Stimul). In een aantal gevallen zal de arts andere medicatievormen (clonidine, anti-depressiva…) voorschrijven. Wetenschappers zoeken trouwens voortdurend nieuwe vormen ervan. Heden zijn trouwens enkele interessante testen lopende…Medicatie is nooit een diagnose-instrument. In 25% van de gevallen hebben ze trouwens slechts een verwaarloosbaar effect.

6. ADHD IS OOK EEN PROBLEEM VAN DE OVERHEID:

6.1. Er is een schrijnend tekort aan muldisciplinaire diagnose- en behandelingscentra, waardoor misbruiken (zoals te lichtzinnig voorschrijven van medicatie) uitgelokt worden.

6.2. De overheid heeft een belangrijke taak in het vormen van alle professionelen inzake recente wetenschappelijke evoluties:

6.2.1. Opleiding en nascholing van leerkrachten 6.2.2. Opleiding en nascholing van alle professionelen: artsen, psychologen, pedagogen,

logopedisten, kinesisten, ergotherapeuten, maatschappelijk werkers. Niet alleen voor hen die met kinderen werken, maar ook diegenen die gericht zijn op (jong)volwassenen!

6.3. De CLB ‘s, maar ook alle andere professionelen, moeten voldoende middelen krijgen om hun werking optimaal te ontplooien.

6.4. Er is een probleem met de terugbetalingbeperking van twee jaar voor revalidatie van kinderen met leer- en ontwikkelingsproblemen.

6.5. Er moeten meer middelen voorzien worden voor thuisbegeleiding en actieve begeleiding van leerkrachten en leerlingen in de klas.

6.6. De intentieverklaring van het Vlaams Parlement inzake kinderen met leerproblemen moet stelselmatig in wetten en uitvoeringsbesluiten omgezet worden.

6.7. Er is een duidelijke regelgeving nodig voor revalidatie binnen de schooltijd voor kinderen die door de extra druk overbelast worden.

6.8. Er is dringend behoefte aan een terugbetalingsregeling voor therapeutische sessies door niet medici en paramedici, op voorwaarde dat deze therapeut voldoende gevormd is.

6.9. Er is dringend behoefte aan meer therapeuten ‘zelfinstructie’, en de terugbetaling ervan.

6.10. Nieuwe medicatievormen en toedieningsvormen moeten sneller op de Belgische markt gebracht worden. O.a. de ‘generische vormen’ van metylphenidaten, zoals in de ons omringende landen kunnen het prijskaartje voor medicatie gevoelig doen dalen!

6.11. Vele deelfacetten in verband met leer- en ontwikkelingsstoornissen worden in België beheerd door verschillende bestuurlijke niveaus. Een goede coördinatie hiervan is hoogdringend en onontbeerlijk.

6.12. Recent is er nog de schande bijgekomen dat in België het medicijn Rilatine plots in prijs is gestegen met een factor X 2 à X 2,5. Noch Rilatine noch Concerta worden heden door de

Page 20: nieuwsbrief aan(ge)dacht 5

Vanthomme Jan Pagina 20 23/11/2006

ziekteverzekering vergoed, wat voor de gezinnen toch een ernstige bijkomende financiële belasting betekent.

Bijlage:

Stappen om het instuderen vlot te laten verlopen:

A. Algemeen:

- Sta op een regelmatig tijdstip op, ga op regelmatig tijdstip slapen. - Kijk geen tv. of werk/speel niet met de computer ½ uur vóór het slapengaan

- neem trouw de medicatie, op de aanbevolen tijdstippen (voorafgaandelijk: uitleg over werking van medicatie).

- een realistische studieplanning, met verdeling van alle vakken over de tijd, rekening houdend met toetsen, examens, enz. (voorafgaandelijk: uitleg hierover + concrete helpvoorbeeld)

B. Omschrijf de taak/studieopdracht:

1. wat moet ik doen? * Formuleer dit zo concreet mogelijk * Hoeveel tijd zal ik aan dit onderdeel besteden. * Noteer bovenaan het beginuur in uren en minuten (bv. 9h05)

2. wat heb ik nodig/niet nodig? * = klaarleggen boeken, schrijfgerief, naslagwerken… * = creëren van een studieomgeving…

° studeren met muziek/zonder muziek? ° Moet ik naar ’t wc? ° Wie neemt de telefoon op/wie doet de deur open ° GSM uit. PC. chatprogramma’s uit, enz.

3. Ik begin en ik spreek luidop mee. * = Traag voorlezen zoals ik voor een groep sta * = worden die belangrijk lijken beklemtonen * = schematisch noteren:

belangrijk woorden (= die ik beklemtoond heb bij het luidop lezen!) kan ik noteren op een blad, of merken met een markeerstift (niet teveel kleuren gebruiken!) of onderlijnen met een lat.

* = uit het hoofd de belangrijke punten nazeggen. ° studeren met muziek/zonder muziek?

4. Ik controleer het leerproces. * = Ik stel mezelf vraagjes die de leraar ook zou stellen.

° ik schrijf deze vraagjes op * = Ik beantwoord deze vraagjes luidop, en ik schrijf kort de antwoorden op. * = Ik controleer de antwoorden.

5. Ik beëindig de herhaling/instudeerperiode/taak. * = Wat vind ik van de tijd die ik hieraan heb besteed? * = Ik noteer het eind-uur * = Ik controleer als ik alle taken/leerinhouden behandel heb

C. Ik Pauzeer even:

D. Ik vat de volgende studieopdracht aan: