Nieuwe Wildernis 18

8

description

cover, inhoud en 1 artikel

Transcript of Nieuwe Wildernis 18

Page 1: Nieuwe Wildernis 18
Page 2: Nieuwe Wildernis 18

I2

~...~ .1r,1G, . ,- .

Dode dieren? Doodnormaal!. • ,.., I ~ e ;;;lI' • •

Elk jaar weer wordt de, discussie opgevoerd over grote herbivoren diedoodgaan in de Oostvaardersplassen. 'Er is doo~ verscheidenepartijen met argumenten betoogd om althans in natuurgebiedendoodgaan als een natuurlijk proces te beschouwen. Mogen dierenin natuurgebieden gewoon doodgaan?

2

4

30 Natuurmonumenten worstelt met vossenHoewel vossen vrolijk als 'publiekstrekkers brochures opsieren. worden deze dieren in verschillendenatuurgebieden van Natuurmonumenten afgeschoten omdat andere dieren hoger op deaaibaarheidsladder van gewenste soorten staan,

8

Woeste Gronden: Van het rechte padColumn van Tom Bade.

20"", .

Mooier kunnen we het niet maken', wel sneller'~ , .•, ~~). , " " 'JI':i"

De realisatie·vàn de EHS kan veelsneller. Ondèrzoek vanKPMG maakt duidelijk dat het wel sneller kan tegen geringerekosten.

2' ~;:~~~uningke riieu~e wildernis -t=,> • •

'#'; <' BIJ Beunmgen aan de Waal wordt door natuurontwikkeling op;,c ' " '. .voormalige landbouwgronden de ontwikkeling van natuur

'!\~i,,-ii:"1sestimuleerd. De rés{,;ltaten horen bij de besten. toch is dit gebied~,Yf.!\ .',

% relatief onbekend. .

28 ETI: databases met natuurgegevens op Cd-romEen vervolg door Johan Bekhuis op de serie over natuurgegevens opelektronische datadragers.

34 SnippersNieuwsrubriek en besprekingen.

Omslagfoto'sDit rund heeft zijn bestaan-in een natuurgebied doorgebracht. Na gedane arbeid is hij bedankt voor deklus. Wie goed kijkt ziet dat dat nogal hardhandig is gebeurd. Is dat de toekomst voor alle grote dieren inonze natuur? Hoeveel natuur kunnen wij aan? Een hoofdthema in dit nummer.

Foto's Colofon: ondergelopem ooibossen in de Millingerwaard. Foto's Ruud Lardinois.

Page 3: Nieuwe Wildernis 18

é BEUNINGSE NIEUWE WILDERNISTI E N JAAR NATUURONTWIKKELING IN HET

BEUNINGSE UITERWAARDEN LANGS DE

RIVIERPARK

WAAL

Tekst: Gij's Kurstjens rJ[ Wilbert BosmanFoto 's: Gij's Kurstjens

In I989 is de Ewijkse Plaat als pril

natuurontwikkelingsproject langs de

Waal van start gegaan. Dat leidde tien jaar

later tot een groot aaneengesloten natuurgebied

van formaat: de Beuningse uiterwaarden. Dit gebied

tussen Nijmegen en Ewijk, decennia lang gedomineerd

door landbouw en baksteenfabricage, verandert nu in een wild

natuurlandschap waar mensen vrij kunnen rondzwerven. Het na-

tuurgebied beslaat thans ruim 250 ha en omvat dynamische uiter-

waarden met oude rivierlopen, ooibossen en bloemrijke oeverwallen.

Tal van soorten planten en dieren hebben zich (weer) gevestigd. Al

zwervend langs de rivieroevers hebben mensen kans op een ontmoe-

ting met een groep wilde paarden of een flinke kudde runderen. De

inmiddels autovrije dijk is omgetoverd tot een natuurboulevard voor

honderden wandelaars en fietsers. Na de elegant uitgevoerde dijk-

verbetering, beginnen de vermaarde bloeiende dijkhellingen terug te

keren. Lokale kunstenaars en natuurgidsen hebben intrek genomen

in de historische dijkmagazijnen. Zelfs de voormalige kroeg aan de

Beuningse veerstoep heeft plannen om haar deur weer te openen. In

dit artikel een uitgebreide rapportage over dit spectaculaire en buiten

de regio nauwelijks bekende natuurontwikkelingsproject.

NIEUWE WILDERNIS NUMMERS 3

Er wordt nu al tien [aar gewerkt aan de realisa-tie van het rivierpark Beuningse uiterwaarden.Het afgraven van de zandplaat bij Ewijk doorRijkswaterstaat vormde de aanleiding voor hetbegin van dit eerste natuurontwikkelings-project langs de Waal. Het bood een ideale ge-legenheid om de spontane kolonisatie vanplant- en diersoorten te volgen onder invloedvan rivierdynamiek en natuurlijke begrazingdoor paarden en runderen, waarmee vanaf1990 is gestart op de Ewijkse Plaat. Samenmet onderzoekers van het RIZA volgde Stich-ting Ark dit experiment op de voet. Op initia-tief van de Gemeente Beuningen werd er naaraanleiding van deze proef in 1994 door BureauStroming het plan "Beuningse uiterwaarden:natuurontwikkeling langs de Waal" opgesteldvoor het hele uiterwaardengebied van de ge-

& 4 I 9 9 9 2 2

Page 4: Nieuwe Wildernis 18

Overzicht van de Beuningse Uiterwaarden.Tekening: [eroen He/mer.

meente. Datzelfde jaar is gestart met natuur-ontwikkeling in de Moespotse Waard, in I995

l gevolgd door de Weurtse Plaat. Sindsdien isgestaag gewerkt aan een keten van kleine engrote natuurgebieden in de Beuningse uiter-waarden. Anno I999 bestaat het gebied uit200 ha aaneengesloten natuurgebied en nogeens 50 ha los daarvan. Wanneer allebuitendijkse gronden uit agrarisch gebruikzijn genomen, is het gebied inclusief open wa-teren een royale 350 ha groot.

Zandrivier de WaalIn tegenstelling tot het traject in de GeldersePoort heeft de Waal ter hoogte van deBeuningse Uiterwaarden tegenwoordig eenvrijwel rechte loop. Vóór de normalisatie-werken rond het eind van Ige eeuw slingerde

de rivier met lichte bochten tussen de bandijk-en op en neer. De bochten verplaats(t)en zichgeleidelijk waarbij zich voortdurend nieuweuiterwaarden vormden en andere verloren gin-gen. Tijdens dit proces bleven er op beideoevers geulen achter die tijdelijk als stromendenevengeul functioneerden maar al snel ver-stopt raakten. Ze bleven als afgesneden strangliggen. Restanten van dergelijke geulen liggenin de Beuningse Uiterwaarden in de Sluis-waard en Staartjeswaard. Het verloop van degeulen in de Waal tussen de I4de en zosteeeuw is uitvoerig beschreven in de bijlage vanhet rapport Levende Rivieren van het WNF.

De Êwijkse strang, die nu nog het best herken-baar is, ontstond in I873 toen men de Waal-bocht bij Ewijk-Loenen rechttrok door het gra-ven van een nieuwe loop door een grote zand-plaat. Het restant van die zandplaat vormt dehuidige Ewijkse Plaat. Tijdens hoogwater paktde door kribben genormaliseerde rivier haaroude loop weer op via de bocht bij Ewijk endan stroomt het water met grote kracht diago-naal over de Plaat. Hierbij worden enormehoeveelheden zand afgezet en ontstaan zoge-naamde oeverwallen. Zo is door Rijkswater-staat berekend dat er na de grote overstromingvan I995 ca. 20.000 m: zand op de EwijksePlaat (is) gesedimenteerd (of sedimenteerde).

\ Bij lage waterstanden krijgt de wind vat op ditI zand en worden kleine duintjes opgestoven.

Ook op de dam tussen de Waal en het GroteGrindgat bij Weurt wordt veel zand gedepo-neerd. In I830 lag ongeveer op die plaats eeneiland in de Waal: de Weurtse Plaat. DeEwijkse en Weurtse oeverwallen zijn idealeplekken voor de vestiging van bijzonderestroomdalvegetaties.

Zwervende en zwemmendekuddenBegrazing door grote herbivoren behoort sa-men met rivierdynamiek tot de belangrijkstenatuurlijke processen in het rivierengebied. De

NIEUWE WILDERNIS 3NUMMERS

Beuningse Uiterwaarden vormen op dit mo-ment een van de grootste aaneengesloten na-tuurlijke begrazingseenheden in het rivieren-gebied. In Beuningen leven paarden (koniks]en runderen (brandrode) naa~t de van naturevoorkomende reeën. Door het grote areaalbiedt het zodanig leefruimte voor grote zwer-vende kudden dat de natuurlijke sociale struc-tuur tot ontplooiing kan komen. Bovendien ko-men de effecten van natuurlijke begrazing opgrotere arealen beter uit de verf. In een groterterrein tekenen zich - duidelijker dan bij klei-nere terreinen - mozaïeken af van intensief,matig, weinig en niet begraasde delen.

PaardenBij de paarden is sprake van één grote haremonder aanvoering van een dominante hengsten daarnaast een flinke hengstengroep. Op ditmoment is er nog geen contact tussen beidegroepen paarden. De verwachting is dat wan-neer dit wel gebeurt de leidhengst na enkelejaren van de troon zal worden gestoten dooreen jonge sterke hengst uit de hengstengroep.Bovendien zullen geslachtsrijpe dochters uitde haremgroep uit de kudde worden gestoten,of zelf wegtrekken om vervolgens met een an-dere hengst een nieuwe harem te stichten. Tij-dens hoogwater waden of zwemmen de paar-den zonder problemen door de meestromendeEwijkse strang.

RunderenIn Beuningen grazen geen Galloways zoals inveel andere uiterwaarden, maar loopt er eenproef met brandrode runderen van een lokaleboerin. De brandrode is een apart kleurslagvan het Maas-Rijn-IJsselvee dat van oudsherlangs de rivieren werd geweid. De dieren zijndiep donkerrood met een wit vlekje op de kop,wit aan de poten en buik, en een wit puntjeaan de staart. Het experiment moet uitwijzenof dit minder primitieve ras als voormaligmelkras geschikt is voor jaarrondbegrazing.De genetische basis is erg smal en de koeien

& I 9 9 9 2 34

Page 5: Nieuwe Wildernis 18

zijn rjlatief vroegrijp, een typisch kenmerkvan di!lmesticatie bij melkrassen. Een van deveronderstelde positieve aspecten van debran~ode is de regionale aanpassing aan hetvoedselrijke rivierengebied. Een van de optieskan ook zijn om de sterkste brandrode exem-plaren te kruisen met andere, meer primitieverunderrassen om regionale adaptaties te com-bineren met goede eigenschappen voorzelfredzaamheid.

In Beuningen lopen circa 40 dieren en dat isongeveer eenderde van alle brandrode runde-ren die er in Nederland zijn. De samenstellingvan de kudde in Beuningen wordt op dit mo-ment nog sterk bepaald door de boerin, medemet het oog op het vermijden van inteelt. Er issprake van een grote groep koeien met éénoudere dekstier. De geslachtsverhouding diebij runderen van nature ongeveer een op eenis, wijkt dan ook nog sterk af. Hierdoor verto-nen de runderen in Beuningen nog niet allefacetten van het natuurlijke sociale gedrag datkenmerkend is voor vrijlevende runderen. Zoontbreken stierengroepen en de veelal oude,solitaire stieren.

Hoog en droogDe grote grazers die van nature in grote getalehet voedselrijke rivieren gebied opzochten,konden zich bij hoge waterstanden uit de hoe-ven maken richting de hogere gronden (stuw-wallen en rivierduinen). In die zin bestond ervoor de grazers een belangrijke ecologische re-latie tussen de overstromingsgebieden en dehoger gelegen gebieden. In het geval van deBeuningse uiterwaarden, die tot het Land vanMaas en Waal behoren, zijn de enige nabijge-legen natuurlijke hoogwatervrije plekken derivierduinen van Bergharen en Hemen of deNijmeegse stuwwal.

Het is goed om te realiseren dat de natuurlijkesituatie door de bedijking van de grote laag-landrivieren totaal is gewijzigd en er tegen-woordig een onderverdeling is in buitendijksoverstromingsgebied en binnendijks 'droog'gebied. Bij de minste of geringste stijging vande waterstanden van de Waal loopt het meren-deel van de Beuningse Uiterwaarden volledigonder. Hoge en droge gronden worden danook node gemist omdat de schaarse binnen-dijkse gronden die tot het natuurgebied beho-ren, tijdens hoogwater door rivierkwel ook;vrij-wel geheel onder water komen te staan.

In andere uiterwaarden met natuurlijke begra-zing, zoals de Millingerwaard, kunnen de die-ren uitwijken naar hoogwatervrije steenfa-briekterreinen In Beuningen zijn er voorals-

NIEUWE WILDERNIS

nog geen hoogwatervrije plaatsen voor de hui-dige aantallen grote grazers. Ook de bovenge-noemde rivierduinen zijn nog geen optie. Erwordt dan ook naarstig gezocht naar uitwijk-mogelijkheden op de hogere gronden, waaron-der heidegronden op de Nijmeegse stuwwal ofterreinen op de Veluwe. Dergelijke terreinenkrijgen dan te maken met periodieke winter-begrazing omdat overstromingen hier overwe-gend in de winter optreden. Zo heeft de kudderunderen begin 1999 een tijd op het droge •heideterrein Mulderskop bij Groesbeek gelo-pen. Het is overigens interessant om te onder-

Elegante dijkverbeteringop het traject Weurt-Deest zijn in 1995 dijk-verbeteringen uitgevoerd. Dit was nodig omhet laaggelegen Land van Maas en Waal tegenhoog water te beschermen. De aanvankelijk ri-goureuze aanpak is mede onder publieke drukaangepast. Steile dijktrajecten met een rijkestroomdalflora en de veelvuldig aanwezige kol-ken zijn daarbij zoveel mogelijk gespaard. Na-bij Ewijk zijn ter compensatie zelfs enkelenieuwe wateren aangelegd. De benodigde kleivoor de dijkverbetering is deels gewonnen inde smalle uiterwaard ter hoogte van het bos

zoeken wat op deze hoge voedselarme grondende effecten zijn van de onregelmatig optre-dende hogere graas druk.

Dijk als natuurboulevardIn 1997 heeft de gemeenteraad van Beuningenbesloten om doorgaand gemotoriseerd verkeervan de dijk tussen Weurt en Deest te weren.Aanwonenden en gebruikers van het gebiedhebben vanzelfsprekend een ontheffing. Demaatregel begint steeds meer haar vruchten afte werpen. Nu is de slingerende dijk volop bijwandelaars en fietsers in gebruik. Het gaatniet alleen om inwoners uit GemeenteBeuningen, maar ook om stedelingen uitNijmegen. In de weekeinden trainen er ingrote getale groepjes wielrenners.

NUMMERS 3

Meidoorns en. eikjes op de Moespotse Waard

& 4 -- I 9 9 9 2 4

Page 6: Nieuwe Wildernis 18

RoodslagiNa de kleiwinning zijn dezeafgraving~n toegevoegd aan het natuurpark.Het slingerende karakter van de dijk, die medeis bepaalJdoor historische dijkdoorbraken, isgrotendeels gehandhaafd. De monumentaledijkmagazijnen zijn opgeknapt. In die vanWeurt en Ewijk huizen nu kunstenaars en indie van Beuningen heeft de Vereniging Vrij-willig Landschapsbeheer Beuningen haar in-trek genomen. Zij organiseert van hier wande-lingen door het rivierpark en veldlessen voorschoolkinderen.

Wadende konikpaarden bij demeestromende st rang van Ewijk

Een van de brandrode runderen die de Beuningse Uiterwaarden begrazen.

Bloeiende dijkhellingenHet beheer van de dijkhellingen door hetPolderdistrict is primair afgestemd op de ont-wikkeling van een stabiele waterkerende dijk.Daarnaast is het beheer ook afgestemd op hetbehoud en de ontwikkeling van bloemrijke ve-getaties. Het Wereld Natuur Fonds streeft inhet rivieren gebied naar grotere eenheden na-tuur. De dijken worden daarbij als verlengstukvan de uiterwaarden gezien, waarlangs flora enfauna zich kunnen verspreiden. Natuurlijkebegrazing speelt ook hier een belangrijke rol. ,In 1995 kon met medewerking van het Polder-district Groot Maas en Waal een bijzonderebegrazingsproef worden gestart. Bijzonder,omdat in het verleden veel dijkhellingen doorte hoge agrarische dichtheden zodanig kapotgelopen werden dat de waterkerende eigen-

NIEUWE WILDERNIS

schappen verminderden en dus de risico's vanoverstromingen in het achterland groeiden.Nu mogen bij de MoespotseWaard sinds driejaar paarden en runderen ook de dijkhellingmee begrazen. Tal van prachtige planten-soorten hebben ervan geprofiteerd. Wilde mar-jolein vestigde zich en op de hellingen zijnjaarlijks, afhankelijk van het seizoen, verschil-lende geelschakeringen te zien. In juni bepa-len de goudgele velden boterbloemen 'hetbeeld, in augustus het mosterdgeel van de pas-tinaakvelden. Onderzoek naar het voorkomenvan dagvlinders, sprinkhanen en libellen opdijkhellingen onder verschillende beheers-vormen toonde aan dat de soortenrijkdom ende dichtheden van deze faunagroepen groter isop de extensief begraasde dijken dan op de ge-maaide (zie rapport: Bloeiende dijkhellingen

NUMMERS 3

en hun fauna). De gunstige resultaten van ditbegrazingsexperiment op de dijk - ook wat be-treft de stabiliteit van het dijklichaam - maaktin de toekomst wellicht dijkoverschrijdendebegrazing mogelijk zodat de kansen toenemenom binnendijkse natuurgebieden zoals Rood-slag en Doddendaal met de Beuningse Uiter-waarden te verbinden.

Levende oeverwallenop de Ewijkse Plaat, maar ook bij Weurt, zijndoor zandafzettingen van de Waal oeverwallenontstaan. Wanneer de wind op het zand vatkrijgt kunnen kleine rivierduintjes ontstaan.Door de vaak extreem droge en warme omstan-digheden is er een scala aan bijzondere plantenen dieren te verwachten. Bij de planten gaat het

& 4 I 9 9 9 2 5

Page 7: Nieuwe Wildernis 18

daarb~ zowel om eenjarige pioniers enadvenYieven als meerjarige stroomdalsoorten.In Ewijk zijn onder meer rariteiten alsabsint!lsem, hokjespeul, druifkruid. Europeseheliotroop, bilzekruid, wilgsla, graskers, zand-weegbree en postelein gevonden. Het is elk jaarweer een grote verrassing welke zaden door derivier zijn meegevoerd en tot kieming komen.Bijzondere stroomdalsoorten die in de loop der'jaren zijn gevonden luisteren naar namen alsblaassilene, bieslook, distelbremraap, kleinesteentijm, weidekervel, brede ereprijs en kleineruit. Op de Weurtse Plaat heeft de wilde kruis-distel zich na beëindiging van het agrarisch ge-bruik explosief uitgebreid. De nectar van dezeen andere kruiden zijn een bron van voedselvoor wilde solitaire bijen. De Beuningse Uiter-waarden vormen een heus bedevaartsoord voorfloristen.

De belangrijkste conclusie is dat met de snellevestiging van tal van stroomdalplanten op deoeverwallen is aangetoond dat er voor dezegroep perspectief is in uiterwaarden waar na-tuurlijke processen weer een kans krijgen. Inde reeks jaarverslagen van Stichting Ark over deEwijkse Plaat (1989-1994) kan uitgebreide in-formatie over onder meer de vegetatie-ontwikkeling worden nagelezen.

Terugkeer van ooibosVan nature zijn rivierdalen rijk gevuld metooibossen. Het experiment op de Ewijkse Plaattoont aan dat deze hypothese juist is. In mumvan tijd kiemden er duizenden wilgen langs deEwijkse Strang. Tien jaar later is een heusgalerijbos van schietwilgen opgetrokken die desnelweg over de Waal haast aan het oog ont-trekt. Her en der staat er een zwarte populiertussen. Zonder de aanwezigheid van grote gra-zers was een nog groter deel van de plaat be-groeid met bos.

Het bos in de Staartjeswaard toont de grotewaarde van oudere wilgenbossen. Het behoortmet zijn vijftig jaar nu tot de oudste ooibossenlangs de Waal. Sommige wilgen zijn reeds be-zweken aan de .ouderdom en geven het bosmet staand ofliggend dood hout vol massievezadelzwammen het uiterlijk van een oerbos. Erbroeden tientallen vogelsoorten, waarondereen grote verscheidenheid aan roofvogels zoalsbuizerd, sperwer en boomvalk en spechten alsgrote bonte specht, kleine bonte specht en \groene specht.

Ontluikend hardhoutooibosIn de Beuningse Uiterwaarden kan ook de ont-wikkeling van hardhoutooibos worden bewon-derd. De beste plaats hiervoor is de Moespotse

NIEUWE WILDERNIS

Waard waar meer dan vijfhonderd meidoornszijn gekiemd. Tussen de wilgen en in bescher-ming van de meidoorns groeien ook tientallenzomereikjes en jonge inlandse vogelkersen. Denieuwe vestiging van sleedoorn is.bijzonderomdat het een niet alledaags fenomeen is inde uiterwaarden. Het is waarschijnlijk terug tevoeren op kieming van door lijsters verspreidzaad op een geschikte kale open plek. Daar-naast zijn tal van andere boom- en struik-soorten aangetroffen. Reeds in eerdere editiesvan Nieuwe Wildernis is hierover door Jan vander Veen uitvoerig gerapporteerd. In de nabij-gelegen Staartjeswaard staan tientallen essen

ten en struweel als broedplaats, maar ook vanhet grotere voedselaanbod aan insecten en an-dere ongewervelden.

Langs de oèvers van de Ewijkse strang en hetWeurtse grindgat hebben vanaf begin jaren ne-gentig regelmatig een tot twee paar oever-lopers gebroed. Deze kleine steltloper is eenkenmerkende broedvogel van natuurlijke rivie-ren in Europa. In Nederland was de oeverlopertot voor kort als broedvogel vrijwel uitgestor-ven door het ontbreken van geschikt broed-biotoop. De terugkeer van ooibos langs deoevers van plassen en strangen bracht daar

De hoogste delen van de oeverwallen op de Weurtse Plaat steken nog boven het water uit.

van diverse leeftijden in een omvangrijkwilgenbos. Het voorkomen van enkele oudewegedoorns is speciaal omdat deze struik nietbepaald algemeen is in het stroomgebied vande Waal. Langs de randen van het bos staanveel meidoorns, rozen en eikjes.

Dynamische broedvogelbevolkingDoor het verdwijnen van de intensieve land-bouw in de Beuningse Uiterwaarden zijn ookde broedvogels van ruigten teruggekeerd. Bijnatuurlijke begrazing ontstaan in het zomer-seizoen uitgebreide ruigten die de paarden enrunderen in de loop van de winter gedeeltelijkopeten. In deze zomerruigten zijn de afgelo-pen jaren kwartelkoning, roodborsttapuit ensprinkhaanzanger waargenomen. Tijdens eengrondig broedvogelonderzoek in het begin vande jaren negentig waren deze soorten nog af-wezig. Deze drie soorten hebben niet alleengeprofiteerd van de toename van dichte ruig-

NUMMERS 3

verandering in. In 1996 konden in natuur-ontwikkelingsgebieden langs de Maas- enRijntakken meer dan tien broedgevallen wor-den genoteerd.

Amfibieën en libellen inhistorische doorbraakkolkenTussen Weurt en Ewijk liggen achtbinnendijkse kolken (of waaien) die door oudedijkdoorbraken zijn ontstaan. Ze hebben vaakaansprekende namen zoals Duivels- ofMoespotse Waai. Deze wateren zijn rijk aanmoeras- en waterplanten en herbergen veel bij-zondere amfibieën en libellen. Een van debeste kolken ligt direct naast de Ewijkbrug.Naast de zeldzame kamsalamander plant ookde knoflookpad zich er voort. Dit is de enigeplaats in het stroomgebied van de Rijn en deWaal waar deze van nature in uiterwaardenvoorkomende soort nog leeft. De kolk ligt in deluwte van de dijk en is mede daardoor zeer

& 2 64 I 9 9 9

Page 8: Nieuwe Wildernis 18

aantrekkelijk voor libellen. Er leeft onder meereen klei~ populatie van de zeldzamewinterjuffer en de zich snel' uitbreidende zwer-vende pat.tserjuffer. Bovendien zitten er groteaantallen heidelibellen die door de zuidelijkeligging van de kolk vaak nog laat in het jaar ac-tiefkunnen zijn. Op vochtige zomeravondenkruipen tientallen paarden bloedzuigers op deoever. In het moeras groeit het zeldzamegenadekruid, in de roze velden echtekoekoeksbloem. Andere kolken zijn bekendvanwege het voorkomen van de forse, geel-groene moeraswolfsmelk en kwelindicerendewaterplanten zoals lidsteng, waterviolier, zee-groene muur en schildereprijs. Tijdens hogerivierwaterstanden treedt in veel kolken kwelop onder de winterdijk door. Door de aanwe-zigheid van natuurlijk opgeworpen overslag-grond of door aangelegde dammetjes wordt te-gengegaan dat meer binnendijks gebied onder-loopt.

Snelweg voor warmteminnendeinsectenRivieràalen spelen een belangrijke rol bij demigratie naar en de kolonisatie van natuurge-bieden. Dit geldt speciaal voor aquatische soor-ten die via drift een heel eind stroomafwaartskunnen geraken. Zo werd in 1998 voor heteerst sinds het begin van de 20e eeuw op deoevers van de Waal de karakteristieke rivier-rombout waargenomen, o.a. bij Weurt en in deOoijpolder. De larven van deze libellensoortzijn waarschijnlijk tijdens hoogwater mee-gespoeld uit bovenstroomse Duitse populatiesOok soorten die op het land leven benutten de'infrastructuur' van rivierdalen. Zo makenwarmteminnende insecten graag gebruik vanop het zuiden gerichte dijkhellingen en na-tuurlijke warme en open biotopen zoals rivier-duinen en zandplaten. Onderzoek op deEwijkse Plaat toont aan dat twee in Zuidoost-Europa verspreide sprinkhanen het gebied re-centelijk via het rivierdal koloniseerden. Hetgaat om de greppelsprinkhaan en het zuide-lijke spitskopje, die zich overwegend ophou-den in droge ruigten.

Dijkhellingen in Beuningen met een grootaanbod aan klaverachtigen waren in 1997 hetdomein van oranje luzernevlinders. Deze me-diterrane zwerver maakte dat jaar een invasiedoor en op tal van plaatsen in het rivieren-gebied en de duinen, maar ook elders (akkers),liet de soort zich bewonderen. Het bruinblauwtje mag hier ten slotte ook niet onver-meld blijven. Deze dagvlinder, waarvan de rup-sen leven op ooievaars- en reigersbekken,maakte in Beuningen een opvallendecomeback door, zowel op de bloemrijke dijk-

NIEUWE WILDERNIS

hellingen als in de delen van de uiterwaardenmet een goed ontwikkelde stroomdalflora.Misschien resteerde nog een klein aantal ofhebben exemplaren zich van elders via hetbovenstroomse Rijndal weten te vestigen.

Schakel tussen Gelderse Poort enFort St. AndriesDe Beuningse Uiterwaarden vormen op ditmoment een belangrijke ecologische schakeltussen de grote natuurontwikkelingsprojecten >

van de Gelderse Poort en Fort St. Andries. Ditgeldt dus niet alleen voor dehierboven ge-noemde insecten maar ook voor een soort alsde bever. Voor de overleving op lange termijndienen de beide uitgezette beverpopulaties inde Biesbosch en de Gelderse Poort via deWaaluiterwaarden met elkaar in contact te ko-men. De Beuningse Uiterwaarden hebbenzelfs al eens onderdak geboden aan een zwer-vende bever. Zo huisde er in april 1995 een be-ver in de Ewijkse strang en kolk. Dit dier wasmogelijk op drift geraakt vanuit de Ooijpolderna de extreme overstroming van januari 1995.

Stroomafwaarts van de Beuningse Uiterwaardenzijn natuurontwikkelingsprojecten gestart in deuiterwaarden van Afferden en Deest, terwijl bijBeneden-Leeuwen een nevengeul is aangelegd.Op termijn kan de Beuningse wildernis metdeze terreinen worden verbonden. De realisatiehiervan zal in hoge mate afhangen van de actiesdie zullen plaatsvinden in het kader van het planvan Rijkswaterstaat "Ruimte voor Rijntakken".Het garanderen van een veilige waterafvoer vande Rijn, door de rivier meer ruimte in de uiter-waarden te geven, is daarbij een van de hoofd-punten. Een belangrijke mijlpaal is dat men af-stapt van de vicieuze cirkel van het telkens maarweer verhogen van de dijken.

Ruimte voor rivier enuiterwaardenDe nieuwste plannen van Rijkswaterstaat kun-nen extra perspectief bieden voor de verderenatuurontwikkeling van de Beuningse Uiter-waarden. Om meer ruimte voor hoogwater tecreëren is onder meer voorgesteld om de uiter-waarden te verlagen. Dat kan door stromendenevengeulen aan te leggen. In Beuningen lig-gen de beste kansen ter hoogte van Winssen,maar ook de oude geul van Ewijk zou weerkunnen worden aan getakt. Nevengeulen kun-nen op plaatsen waar erosie van het zomerbedoptreedt, sedimentatie bevorderen en op diewijze een rol spelen in de zandhuishoudingvan de Waal.

Nevengeulen hebben vooral ook een grote eco-logische betekenis omdat ze ruimte geven aan

NUMMERS 3

de ontwikkeling van de levensgemeenschapvan stroom minnende planten en dieren. In dehoofdgeul krijgen deze soorten nu door de in-tensieve scheepvaart nauwelijks een kans. Devoedselrijke algensoep in het rivierwater is zo-doende nauwelijks onderdeel van de voedsel-keten. Onderzoek in de nevengeul bij Leeuwenlaat de spectaculaire terugkeer van filterendemacrofauna en karakteristieke riviervissenzien.

Bij het afgraven van de uiterwaarden komt nietalleen vermarktbare klei vrij, maar ook on-bruikbaar materiaal. Mits niet al te vervuildkan deze specie worden benut om de onna-tuurlijke diepe grindgaten bij Weurt op te vul-len. Deze diepe plassen verstoren de sediment-uitwisseling met de uiterwaarden die voor derivier van belang is voor het instandhoudenvan zijn bedding. Diepe gaten trekken tijdenshoogwater grote hoeveelheden sediment aanzodat zich onbeheersbare erosie- ensedimentatie verschijnselen voordoen. Boven-dien is de ecologische waarde van deze grind-gaten beperkt, afgezien van groepen overwin-terende watervogels.

SlotMet het verwerven van de laatste tussenlig-gende agrarische percelen zal het rivierpark deBeuningse Uiterwaarden de komende jarenworden afgerond tot een wildernis van meerdan 350 tot 500 ha. De eerste resultaten vandit natuurontwikkelingsproject zijn al specta-culair: tal van soorten planten en dieren heb-ben geprofiteerd van het geven van ruimte aanprocessen als rivierdynamiek en jaarrondbe-grazing. Maar het succes van dit project is ookhet gevolg van de warme belangstelling vanveel mensen. Op deze plaats gaat dank uit naarde sponsors en partners van de natuurontwik-keling in de Beuningse Uiterwaarden: Staats-bosbeheer, Stichting Doen/ Nationale Post-codeloterij. Gemeente Beuningen, Rijkswater-staat, Polderdistri~t Groot Maas en Waal,NUON, EPON, IVN Maas en Waal, VrijwilligLandschapsbeheer Beuningen en StichtingHet Dijkrnagazijn. 11IDe auteurs hebben onlangs ecologisch advies-bureau Wissel opgericht. Dit artikel is geschre-ven in opdracht van Stichting Ark en is medegebaseerd op tien jaar veldonderzoek in deBeuningse Uiterwaarden.

Op de website van Stichting Ark (www.arkna-ture.org) zijn enkele pagina's gewijd aan deBeuningse Uiterwaarden. In de publicatie/ijstop deze website zijn de genoemde jaarversla-gen, studies en plannen vermeld.

& I 9 9 94 2 7