News EPLAN...Raadpleeg vóór het installeren van deze versie eerst de informatie in het hoofdstuk...
Transcript of News EPLAN...Raadpleeg vóór het installeren van deze versie eerst de informatie in het hoofdstuk...
EPLAN NEWS (EPLAN NIEUWS)
voor versie 2.1
Copyright © 2011 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG
EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade die direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal.
Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Alle rechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of vermenigvuldigd.
De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en ver-menigvuldiging van de software is alleen toegestaan in het kader van dit contract.
RITTAL® is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG.
EPLAN®, EPLAN Electric P8®, EPLAN Fluid®, EPLAN PPE®, EPLAN Cabinet®, EPLAN Pro Panel® en EPLAN Mechatronic Integration® zijn geregistreerde handelsmerken van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG.
Windows NT®, Windows 2000®, Windows XP®, Windows Vista®, Windows 7®, Microsoft Windows®, Microsoft® Excel®, Microsoft® Access® en Notepad® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
PC WORX®, CLIP PROJECT® en INTERBUS® zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix Contact GmbH & Co.
AutoCAD® en AutoCAD Inventor® zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc.
STEP 7®, SIMATIC® en SIMATIC HW Konfig® zijn geregistreerde handelsmerken van Siemens AG.
InstallShield® is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc.
Adobe® Reader® en Adobe® Acrobat® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
TwinCAT® is een geregistreerd handelsmerk van Beckhoff Automation GmbH.
Unity Pro® is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric.
RSLogix 5000® en RSLogix Architect® zijn geregistreerde handelsmerken van Rockwell Automation.
Alle overige genoemde product- en handelsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handels-merken van de desbetreffende eigenaren.
EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright © by Igor Pavlov. De broncode van 7-Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip en meer informatie over deze licentie vindt u op: http://www.7-zip.org
EPLAN gebruikt de Open-Source-Software Open CASCADE, Copyright © by Open CASCADE S.A.S. De broncode van Open CASCADE valt onder de Open CASCADE Technology Public License. De broncode van Open CASCADE en meer informatie over deze licentie vindt u op: http://www.opencascade.org
Inhoudsopgave
EPLAN NEWS 2.1 3
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................. 9
Leestips .............................................................................................................. 10
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform .................................. 12
Projectgegevens-navigators .............................................................................. 12 Functies verwijderen in de navigators ................................................................ 12
Duidelijkere boomweergave ............................................................................... 14
Verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven ................................................. 15
Verbindingen ....................................................................................................... 16 Uitbreidingen voor de verbindingen-navigator .................................................... 16
Verbindingen filteren op bron- en doeleigenschappen ....................................... 18
Namen van verbindingseigenschappen gewijzigd .............................................. 19
Verbindingen synchroniseren ............................................................................. 19
Artikelbeheer ....................................................................................................... 21 Actualiseren van de artikeldatabank ................................................................... 21
Namen van hoofdknooppunten gewijzigd ........................................................... 21
Nieuw hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing" .................................................. 23
Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten .................................................. 23
Namen van productgroepen gewijzigd ............................................................... 25
Nieuw tabblad "Productie" voor het toekennen van boorpatronen ..................... 25
Attributen voor artikeloverkoepelende gegevens ................................................ 27
Sprongfuncties in het artikelbeheer .................................................................... 27
Artikeloverkoepelende gegevens synchroniseren .............................................. 29
Meldingenbeheer ................................................................................................. 30 Alleen afgehandelde meldingen controleren ...................................................... 30
Beperken van tijdsintensieve controleprocedures .............................................. 31
Wijziging van het gedrag bij selectiegerichte weergave ..................................... 32
Uitgeschakelde controleprocedures ................................................................... 32
Gedrag van controleprocedure 001016 gewijzigd .............................................. 33
Macro's ................................................................................................................. 33 Macro's actualiseren ........................................................................................... 33
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Pro Panel" ...................... 37 2D-gegevens en 3D-gegevens opslaan in verschillende macro's ...................... 38
Detailleringsgraad bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren ............. 39
Draaien van de 3D-weergave bij het wisselen van viewpoints ........................... 42
Montagehulp weergeven .................................................................................... 42
Nieuwe werkbalk voor onderdelenlogica ............................................................ 42
Veldgrootte van montageoppervlakken weergeven en wijzigen ......................... 43
Inhoudsopgave
4 EPLAN NEWS 2.1
Montageoppervlakken genereren ....................................................................... 44
Modelaanzichten met vereenvoudigde weergave .............................................. 45
STEP-export als nieuwe uitbreiding ................................................................... 46
Onderdelen .......................................................................................................... 47 Posities verplaatsen van het bij het onderdeel ingevoerde artikel ...................... 47
Grafische editor ................................................................................................... 49 Uitvoergrootte definiëren voor de PDF-export .................................................... 49
Meldingen van verbindingen weergeven in de grafische editor .......................... 52
Weergave van niet-geplaatste verbindingen bij het schemasymbool ................. 53
Verwerkingen ....................................................................................................... 54 Vereenvoudigd selecteren van het bronproject bij het verwerken in een ander project ...................................................................................................... 54
Alleen de gebruikte symbolen van een project weergeven in het symbool-overzicht ............................................................................................................. 56
Doorlopend nummer weer beginnen bij "1" ........................................................ 57
Tijdelijke aanduiding-objecten ........................................................................... 59 Makkelijker overdragen van variabelen uit de eigenschappen ........................... 59
Apparaatselectie .................................................................................................. 60 Makkelijker selecteren uit toebehorenlijst ........................................................... 60
Blokeigenschappen ............................................................................................ 60 Nieuw formaatelement voor apparaatgroepen ................................................... 60
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Revision Management" ....................................................................................................... 62
Eigenschappenvergelijking van verbindingsdefinitiepunten ............................... 62
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Project Options" ............ 63 Secties naderhand wijzigen ................................................................................ 63
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN User Rights Management" ....................................................................................................... 65
Actualiseren van het rechtenbeheer ................................................................... 65
Nieuwe interface voor koppeling met Autodesk Vault ..................................... 67
Gebruikersinterface ............................................................................................ 68 Nieuwe gemeenschappelijke menuopdracht voor de gegevensovername ......... 68
Eigenschapsvoorbeeld geschrapt ...................................................................... 68
Navigatordialoogvenster voor onderdeeleigenschappen verwijderd .................. 68
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken .............................. 69
Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren ............................. 70
Bewerkingsbereiken voor een project definiëren ............................................. 72 Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen ....................... 74
Weergave van bewerkingsbereiken in de multi-user-monitor ............................. 74
Inhoudsopgave
EPLAN NEWS 2.1 5
Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren ................................................. 74 Bewerkers selecteren ......................................................................................... 75
Tijdelijk in het gehele project werken ................................................................ 76 Actualiseren van verbindingen ........................................................................... 76
Bewerkingsbereiken verwerken ......................................................................... 77
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik ........................................... 78
Multi-user-monitor configureren ........................................................................ 79
Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten ......................................... 80
De multi-user-monitor gebruiken ....................................................................... 81 Mogelijke werkwijze ............................................................................................ 83
Performance-verbeteringen ................................................................ 84
Verbeterde performance door geoptimaliseerde projectdatabank ................. 84
Gewijzigd gedrag van het programma .............................................................. 85
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 ......................................... 86
Klemmen / stekers ............................................................................................... 86 Artikelen voor stekercontacten en verzamelrailaansluitingen opslaan ............... 86
Beter overzicht op het tabblad "Verbindingen" ................................................... 88
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" .. 90 Geactualiseerde interfaces voor de gegevensuitwisseling met PLC-configuratiesystemen ......................................................................................... 90
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid .................................................. 92
Draaien en spiegelen van symbolen en macro's .............................................. 92 Draaien en spiegelen van symbolen .................................................................. 93
Draaien en spiegelen van macro's ..................................................................... 95
Transformatiepunt voor symboolvarianten ......................................................... 96
Nieuwe layer voor interne verbruikersleidingen ............................................... 97
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts ........................................................ 98
Voorwaarden ...................................................................................................... 101 Instellingen voor Sequential Function Charts ................................................... 102
Functiediagrammen maken .............................................................................. 104 Functies in het diagram plaatsen ...................................................................... 104
Macro's in het diagram plaatsen ....................................................................... 105
Overige informatie over het plaatsen van grafische symbolen / macro's .......... 106
Waarden voor schaal en procesvolgorde invoegen .......................................... 107
Inhoudsopgave
6 EPLAN NEWS 2.1
Nieuw weergavetype "Functioneel" ................................................................. 108 Overkoepelend bewerken van eigenschappen ................................................. 108
Gegevenssynchronisatie tussen de weergavetypen ........................................ 109
Weergavetype voor symbolen .......................................................................... 109
GRAFCET-diagrammen maken ........................................................................ 109 Variabelentabel invoegen ................................................................................. 111
GRAFCET-elementen invoegen ....................................................................... 111
Beschrijvende teksten ...................................................................................... 113
Nieuwe speciale tekens voor GRAFCET .......................................................... 114
Speciale onderwerpen EPLAN PPE .................................................. 115
ODC van PLT-systeemelementen in de functieomgeving weergeven .......... 115
In EPLAN View filteren op de ICS-code ........................................................... 116
Automatisch nummeren van PLT-systeemnummers ..................................... 116
Sortering bij de selectie van PLT-systemen ................................................... 118
Structuurcodes bij het invoegen van macro's automatisch synchroniseren .................................................................................................. 118
ODC-overname bij het tekenen van het PLT-systeem uitgebreid ................. 119
EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface uitgebreid ........................................... 121
EPLAN Pro Panel Professional ......................................................... 122
Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional ......................................... 129
Productiegegevens voor NC-machines ........................................................... 132
Routeringsverbindingen genereren ................................................................. 133 Werkwijze bij het routeren van verbindingen .................................................... 134
Routeringspaden .............................................................................................. 134
Routeringsbereiken .......................................................................................... 136
Bedradingsblokkeringen ................................................................................... 137
Routeringspadnetwerk ..................................................................................... 137
Weergave van het routeringspadaanzicht ........................................................ 138
Routeren van verbindingen .............................................................................. 139
Routeringsverbindingen in de verbindingen-navigator ..................................... 140
Bundelen van routeringsverbindingen .............................................................. 141
Optimaliseren van de netten ............................................................................. 142
Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines ........................... 143
Verwerking montagelijst ................................................................................... 144 Formulieren voor montagelijsten ...................................................................... 145
In de layoutruimte-navigator filteren op relevante onderdelen .......................... 146
Inhoudsopgave
EPLAN NEWS 2.1 7
Ondersteuning bij het maken van stamgegevens .......................................... 146 Automatische schakelkastinterpretatie ............................................................. 146
Basispunten als speciale montagepunten voor de toebehorenplaatsing .......... 147
Basispuntschema overdragen .......................................................................... 148
Import en export van gegevens ....................................................................... 149 Import van gegevens ........................................................................................ 149
Export van gegevens ........................................................................................ 150
Gegevensovername uit EPLAN Cabinet .......................................................... 151 Gegevensovername van Cabinet-projecten ..................................................... 151
Gegevensovername van NC-gegevens ........................................................... 152
Gegevensovername van stamgegevens .......................................................... 152
Gegevensovername van toebehoren ............................................................... 153
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal ........................................ 154
Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de configurator van Endress+Hauser ................................................................................................ 160
De Rittal Therm-configurator openen .............................................................. 162
Artikelen uit het winkelmandje importeren in de apparatelijst ...................... 163
Een bepaalde macrovariant invoegen ............................................................. 164
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension" .......................................................................................... 165
Programma openen via opdrachtregelparameter ........................................... 165
Overige vernieuwingen van de EPLAN API ..................................................... 166
Vernieuwingen in de stamgegevens ................................................ 171
Stamgegevens: Symbolen ................................................................................ 171
Stamgegevens: Formulieren ............................................................................ 176
Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controleprocedures .......... 177
Stamgegevens: Macro's ................................................................................... 178
Overige vernieuwingen en informatie .............................................. 181
Klantenaanvragen en meldingen ..................................................................... 181
Validatiecode ..................................................................................................... 184 Validatiecode online aanvragen ....................................................................... 184
Installatie ............................................................................................................ 186 Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager ..................................... 186
Inhoudsopgave
8 EPLAN NEWS 2.1
Softwarevereisten en vrijgaven ........................................................................ 192 Algemene voorwaarden.................................................................................... 192
Besturingssystemen ......................................................................................... 192
Microsoft-producten .......................................................................................... 193
SQL-server ....................................................................................................... 193
Autodesk-producten ......................................................................................... 193
PDF-redlining ................................................................................................... 193
PLC-systemen (PLC & Bus Extension) ............................................................ 193
Afgekondigde besturingssystemen ................................................................... 194
Overige afkondigingen ..................................................................................... 194
Hardwarevereisten ............................................................................................ 195 Hardwarevereisten computerplatform .............................................................. 195
Aanbevolen configuratie computerplatform ...................................................... 195
Minimum vereisten netwerk .............................................................................. 196
Minimum vereisten multi-user-gebruik .............................................................. 196
Voorwoord
EPLAN NEWS 2.1 9
Voorwoord
Geachte EPLAN-gebruiker,
In moderne productontwikkelingsprocessen in de machine- en installatie-
bouw moeten projecten snel en efficiënt worden uitgevoerd. Om aan
deze trend tegemoet te komen, is het van belang om engineeringtools
uniform te maken en incompatibele gegevensformaten en als gevolg
daarvan onderbrekingen in de interdisciplinaire informatiestroom conse-
quent te vermijden.
Het EPLAN-platform is een geïntegreerde engineeringoplossing, waar-
mee de consistentie van projectgegevens in alle disciplines en fasen van
het project is gewaarborgd en de engineering naadloos in uw hele pro-
ductontwikkelingsproces kan worden geïntegreerd. Het gevolg: snellere
engineeringresultaten en betere documentatie voor machines en installa-
ties.
Met plezier bieden wij deze update, het nieuwe EPLAN-platform 2.1,
aan. De nieuwe versie bevat innovatieve functies en geïntegreerde sys-
teemoplossingen en zorgt daardoor voor doorslaggevende uniformiteit in
het engineeringproces.
Het meeste recente voorbeeld: EPLAN Pro Panel Professional
Wat ooit als 3D-montageopbouw is begonnen, is inmiddels een integra-
tieve engineeringoplossing voor de schakelkast- en schakelcentrum-
bouw. Schemavervaardiging, schakelkast-layout, productie-integratie en
montage zijn geïntegreerd in een enkele oplossing, die voor meer toege-
voegde waarde zorgt.
EPLAN-platform 2.1 heeft nog talrijke andere voordelen waarvan u kunt
profiteren; u zult versteld staan van de nieuwe mogelijkheden van uw
EPLAN-software.
Wij wensen u veel succes met het EPLAN-platform 2.1.
Het team van EPLAN Software & Service
Voorwoord
10 EPLAN NEWS 2.1
Leestips Belangrijke informatie:
Raadpleeg vóór het installeren van deze versie eerst de informatie
in het hoofdstuk "Overige vernieuwingen en informatie" vanaf pagi-
na 181. Lees vooral paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" op
pagina 192 goed door.
Als u overstapt van een oudere EPLAN-versie op de actuele versie
dient u er ook rekening mee te houden dat de installatie nu anders
is en door middel van een nieuw installatieprogramma wordt verricht
(zie paragraaf "Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager"
op pagina 186).
Bij het openen van oude projecten met de EPLAN-versie 2.1 worden
deze projecten geactualiseerd. Zie paragraaf "Verbeterde performan-
ce door geoptimaliseerde projectdatabank" op pagina 84.
Als u een "oude" artikeldatabank wilt gebruiken, moet die artikeldata-
bank eerst worden geactualiseerd (zie paragraaf "Actualiseren van de
artikeldatabank" op pagina 21).
Als u gebruikmaakt van het rechtenbeheer en u overstapt op ver-
sie 2.1, dient u het rechtenbeheer te actualiseren. Zie paragraaf
"Actualiseren van het rechtenbeheer" op pagina 65.
Voordat u begint te lezen, wijzen wij u op de volgende symbolen en
schrijfwijzen die in dit document worden gehanteerd:
Let op:
Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool zijn waarschuwin-
gen. Lees voordat u verder gaat deze waarschuwingen altijd goed door!
Opmerking:
Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool bevatten aanvullen-
de opmerkingen.
Voorwoord
EPLAN NEWS 2.1 11
Voorbeeld:
Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool.
Tip:
Na dit symbool volgen nuttige tips, die het werken met het programma
vereenvoudigen. Elementen van de gebruikersinterface worden vet (en blauw) aange-
geven en kunnen zo direct in de tekst worden herkend.
Cursieve teksten geven aan wat belangrijk is en waar u beslist op
moet letten.
Codevoorbeelden, directorynamen, directe invoer etc. worden weer-gegeven in niet-proportioneel lettertype.
Functietoetsen, toetsen van het toetsenbord en knoppen in het pro-
gramma worden tussen rechte haken weergegeven (bijvoorbeeld [F1]
voor de functietoets "F1").
Om de overzichtelijkheid tijdens het lezen te verbeteren, wordt in dit
document gebruik gemaakt van een zogeheten "menupad" (bijvoor-
beeld Help > Inhoud). De menu's en opties die in het menupad wor-
den genoemd, moeten in de aangegeven volgorde worden gekozen
om een bepaalde programmafunctie te kunnen bereiken. Via het hier
genoemde menupad opent u bijvoorbeeld het Help-systeem van
EPLAN.
Bij instellingen of velden (zoals selectievakjes) die alleen kunnen
worden in- of uitgeschakeld, worden in dit document vaak de termen
"inschakelen" (de instelling is dan actief ) en "uitschakelen" (de in-
stelling is dan niet actief ) gebruikt.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
12 EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Projectgegevens-navigators
Functies verwijderen in de navigators
De functie "verwijderen" is nu in de navigators hetzelfde als in de grafi-
sche editor. Via de snelmenuopdracht Verwijderen kunt u in de naviga-
tors nu ook geplaatste functies / objecten verwijderen.
Voordeel: De functie in de navigators is uniform gemaakt en daardoor
kunt u makkelijker en sneller verwijderen. Bij het bewerken
hoeft u niet heen en weer te schakelen tussen een navigator
en de grafische editor om een geplaatste functie te verwij-
deren. Daardoor bespaart u tijd, wordt de kwaliteit van het
project verhoogd en wordt professionele databankgerichte
engineering makkelijker.
De geselecteerde functies worden na een controlevraag verwijderd. Als
u in een boom een boomstructuurniveau hebt geselecteerd, worden alle
functies onder het geselecteerde boomstructuurniveau verwijderd. Er
worden zowel geplaatste als niet-geplaatste functies verwijderd. Als een
geplaatste functie wordt verwijderd, wordt deze tegelijkertijd in de grafi-
sche editor of in de layoutruimte verwijderd.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat bij het verwijderen van geplaatste functies ook
de verbindingen die in het project voorkomen kunnen worden gewijzigd.
Er kunnen nieuwe verbindingen ontstaan of er kunnen verbindingen wor-
den verwijderd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 13
In de potentiaal- en de afbreekpunt-navigator is de snelmenuopdracht
Verwijderen toegevoegd. Met deze menuopdracht worden zoals hierbo-
ven beschreven de geselecteerde objecten (potentiaaldefinities etc.) en
afbreekpunten verwijderd.
Navigators voor apparaten / artikelen:
Ook in de 2D-schakelkastopbouw- en de 3D-montageopbouw-navigator
is de menuopdracht Verwijderen in het snelmenu nieuw. Met deze
menuopdracht worden hier alleen artikelplaatsingen verwijderd.
Dat houdt in dat de menuopdracht alleen voor artikelplaatsingen kan
worden uitgevoerd. De geselecteerde artikelplaatsingen worden na een
controlevraag verwijderd. De artikelen en functies blijven behouden.
In de materiaallijsten-navigator worden met Verwijderen de geselecteer-
de artikelreferenties verwijderd, deze functie blijft dus hetzelfde.
Plaatsing van een functie verwijderen
U kunt nu ook een geplaatste functie verwijderen met Bewerken >
Plaatsing verwijderen als u de grafische editor niet hebt geopend.
Daardoor beschikt u nu over de mogelijkheid om vanuit een navigator
de grafische plaatsingen in het schema te verwijderen. Na een controle-
vraag worden de plaatsingen van de geselecteerde objecten verwijderd.
De menuopdracht Plaatsing verwijderen is niet van invloed op de
objecten in de navigators voor apparaten / artikelen (materiaallijsten-,
2D-schakelkastopbouw-navigator etc.), op objecten in de layoutruimte-
navigator en in de 3D-weergave van een geopende layoutruimte. In
deze navigators worden artikelplaatsingen beheerd en geen geplaatste
of niet-geplaatste functies.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
14 EPLAN NEWS 2.1
Opmerking:
De instellingen voor deze functies in het rechtenbeheer staan in de lijst
Rechten onder het onderwerp Grafische editor / navigator. De rechten
voor het verwijderen van functies en andere objecten heten Verwijderen
in de grafische editor en Verwijderen in navigators. Verwijderen van
een plaatsing wordt mogelijk op basis van het recht Plaatsing verwijde-
ren. Als een gebruikersgroep voor bepaalde bewerkingen geen rechten
heeft, worden de bijbehorende menuopdrachten verborgen.
Duidelijkere boomweergave
Tot nu toe werden in de boomweergaven van de navigators alle onder-
delen, klemmenstroken etc., die niet met behulp van structuurcodes in
een gedefinieerde projectstructuur waren gerangschikt, bovenaan achter
elkaar gezet. Om de boomweergave van de navigators in zulke gevallen
duidelijker te maken, worden nu alle onderdelen, klemmenstroken etc.,
die van doorlopende nummering zijn voorzien, met onderdeelcodes in
het boomstructuurniveau Zonder structuurcode geplaatst.
Voordeel: Door de overzichtelijkere boomweergaven kunt u ook in
omvangrijke projecten makkelijker met de projectgegevens-
navigators werken.
Dit boomstructuurniveau wordt alleen weergegeven in projecten met een
coderingsstructuur (bijv. IEC-coderingsstructuur), en dus niet doorge-
nummerde projecten. Het reeds bekende boomstructuurniveau Zonder
ODC wordt onder het boomstructuurniveau Zonder structuurcode ge-
plaatst. Op dit hiërarchieniveau worden de onderdelen weergegeven die
evenmin een onderdeelcode hebben.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 15
Doordat de boomweergave anders wordt afgebeeld, wordt ook de weer-
gave van de gegevens sneller geactualiseerd. Als er een object wordt
gewijzigd dat bij de onderdelen met doorlopende nummering hoort, wordt
nu alleen nog maar het bijbehorende niveau en niet meer de hele boom
geactualiseerd.
Verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven
Een verbeterde kolomsortering in de lijstweergaven van de navigators
zorgt ervoor dat bij een kolomsortering een eerder verrichte sortering op
een andere kolom behouden blijft.
Voordeel: Lijstweergaven zijn met name handig als u snel een tabel
met een overzicht over de projectgegevens wilt hebben.
Door de nieuwe kolomsortering worden zoekacties tot een
minimum beperkt en kunt u het project sneller ontwerpen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
16 EPLAN NEWS 2.1
Voorbeeld:
U bent in de verbindingen-navigator en hebt de lijst met verbindingen
oplopend op de eerste kolom Bron gesorteerd. Vervolgens klikt u op
de kolom Verbindingskleur / -nummer. De lijst is nu alfanumeriek oplo-
pend op verbindingskleur / -nummer gesorteerd. In vorige versies zou-den voor verbindingen met dezelfde verbindingskleur (bijvoorbeeld BK)
de items in de kolom Bron nu willekeurig zijn geordend, maar nu zijn deze items nog steeds correct gesorteerd (voor BK bijvoorbeeld
=EB3+ET1-X1:1, =EB3+ET1-X1:7, =EB3+ET1-X1:13, =EB3+ET2-A2:7
etc.).
Verbindingen
Uitbreidingen voor de verbindingen-navigator
De verbindingen-navigator heeft nu ook een boomweergave. In de
boomweergave worden de verbindingen gesorteerd op de structuur-
codes van de onderdeelstructuur. De verbindingen worden dubbel weer-
gegeven, een keer onder de bron-ODC en een keer onder de doel-ODC.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 17
Voordeel: De uitgebreide weergave zorgt er door de structuur en de
grotere overzichtelijkheid ook bij omvangrijke projecten voor
dat u makkelijker met de verbindingsgegevens kunt werken.
U kunt afhankelijk van de taak de weergave (lijst- of boom-
weergave) selecteren die het beste bij deze centrale project-
gegevens past. Er zijn nieuwe mogelijkheden voor de snel-
invoer van een filter, zodat u sneller kunt vinden wat u zoekt
en u nog meer kostbare tijd bij het ontwerpen van projecten
bespaart.
De volgende informatie over een verbinding wordt weergegeven in de
boom (indien aanwezig):
Aansluitcode van de bron-ODC / doel-ODC
Weergegeven ODC van de kabels / pakketten
Verbindingskleur / -nummer
Verbindingscode
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
18 EPLAN NEWS 2.1
Functiedefinitie van de verbinding
Weergegeven ODC van het tegendoel.
Filteren door middel van snelinvoer
Bovendien is het in de verbindingen-navigator mogelijk om de verbindin-
gen te filteren door middel van snelinvoer. Daarvoor is zowel in de boom-
als in de lijstweergave onder het filter het nieuwe veld Waarde: <Eigen-
schap> beschikbaar.
In dit veld kunt u door middel van de zogeheten snelinvoer voor een
gedefinieerd en geactiveerd filter snel de waarde van een filtercriterium
aanpassen. Meer informatie over de snelinvoer vindt u in de online-help
voor dit dialoogvenster.
Verbindingen filteren op bron- en doeleigenschappen
In de verbindingen-navigator is het nu ook mogelijk om de verbindingen
te filteren op de eigenschappen van de bron en / of het doel. Zodoende
kunt u bijvoorbeeld filteren op verbindingen die van een bepaald onder-
deel komen of naar een bepaald onderdeel lopen.
Om dit mogelijk te maken, is de criteriumselectie voor het filter van de
verbindingen-navigator uitgebreid. In het dialoogvenster Criteriumse-
lectie beschikt u nu voor het selecteren van een filtercriterium, behalve
over de verbindingseigenschappen, over de twee nieuwe hiërarchie-
niveaus "Bron of doel" en "Bron en doel". Om ervoor te zorgen dat de
performance niet nadelig wordt beïnvloed, zijn deze twee eigenschaps-
lijsten in het filter uitgevoerd als OF- en als EN-koppeling.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 19
Uitvoer van de verbindingslijst
Ook bij de uitvoer van de verbindingslijst in het dialoogvenster Filter /
sortering - Verbindingslijst hebt u nu voor het filter en de sortering
toegang tot de bron- en doeleigenschappen. De bijbehorende dialoog-
vensters voor de criteriumselectie zijn hiervoor uitgebreid.
Namen van verbindingseigenschappen gewijzigd
Om ervoor te zorgen dat het verschil tussen de verbindingseigenschap-
pen Verbindingstype (ID 31075) en Verbinding: Type (ID 31048)
duidelijker is, zijn de namen van deze eigenschappen gewijzigd.
Oude naam: Nieuwe naam:
Verbindingstype Beheertype
Verbinding: Type Verbinding: Typenummer Het beheertype van een verbinding (bijvoorbeeld geplaatst, niet-ge-
plaatst etc.) geeft aan hoe die verbinding in EPLAN wordt beheerd. De
eigenschap kan voor het sorteren van de verbindingen in de verbindin-
gen-navigator worden gebruikt.
In de eigenschap Verbinding: Typenummer wordt het typenummer van
het verbindingsartikel (bijvoorbeeld het typenummer van het draadtype,
buistype of slangtype) ingevoerd of overgenomen van het geselecteerde
artikel uit het artikelbeheer.
Verbindingen synchroniseren
Een verbinding kan in het schema meerdere keren verdeeld in de weer-
gavetypen "Meerlijnig", "Enkellijnig" of "3D-montageopbouw" voorkomen.
Verbindingen met het weergavetype "Montageopbouw 3D" worden aan-
geduid als routeringsverbindingen. Dat zijn verbindingen die in een
layoutruimte zijn gerouteerd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
20 EPLAN NEWS 2.1
Wanneer u de bewerkingsmodus Eigenschappen (algemeen) niet hebt
geactiveerd, kunt u de eigenschappen van de verdeelde verbindingen
onafhankelijk van elkaar bewerken. Hierdoor kunnen er verschillen tus-
sen de eigenschappen van de verbindingen ontstaan. Als u die verschil-
len niet meer wilt hebben, kunt u nu de eigenschappen van de verdeelde
verbindingen voor het hele project synchroniseren.
De mogelijkheid om de gegevens van verdeeld weergegeven functies
te synchroniseren, bestond al een tijd in EPLAN. Om die reden is de be-
staande menuopdracht Synchroniseren (onder Hulpprogramma's >
Synchroniseren) gesplitst in de twee submenuopdrachten Functies en
Verbindingen.
Voor het synchroniseren van verdeeld weergegeven verbindingen zijn de
volgende mogelijkheden beschikbaar:
Als u de waarden van de geselecteerde meerlijnige verbindingen
aan de bijbehorende verbindingen van de andere weergavetypen wilt
doorgeven, kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's > Syn-
chroniseren > Verbindingen > Meerlijnig --> alle weergavetypen.
Om de geselecteerde routeringsverbindingen te synchroniseren,
kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's > Synchroniseren >
Verbindingen > 3D-montageopbouw --> alle weergavetypen.
Zodra u de controlevraag die daarop volgt met [OK] hebt beantwoord,
wordt de synchronisatie uitgevoerd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 21
Artikelbeheer
Actualiseren van de artikeldatabank
Als u het programma voor het eerst hebt geïnstalleerd en het vervolgens
opstart, kunt u meteen beschikken over de actuele artikeldatabank.
Als u met meerdere versies van EPLAN werkt (bijvoorbeeld als u over-
stapt op versie 2.1) en in versie 2.1 een "oude" artikeldatabank hebt in-
gesteld, wordt u bij het openen van het artikelbeheer gevraagd of u de
artikeldatabank wilt actualiseren. Als u de vraag met [Ja] beantwoordt,
wordt de artikeldatabank geactualiseerd.
Als u op [Nee] klikt, wordt de artikeldatabank niet geactualiseerd. Daar-
door blijven de gegevensvelden van het artikelbeheer leeg en kunnen
deze niet worden bewerkt.
Andere programmacomponenten die eveneens gebruikmaken van de
gegevens uit de artikeldatabank, voeren een bijbehorende melding uit
als de artikeldatabank niet overeenkomt met de actuele versie.
Opmerking:
Als u met meerdere versies van EPLAN werkt, moet voor het bewerken
en onderhouden van de artikeldatabank altijd de nieuwste versie van
EPLAN worden gebruikt. Een geactualiseerde artikeldatabank kan in
oudere versies van EPLAN bijvoorbeeld voor een artikel- of apparaat-
selectie worden geopend, maar niet worden bewerkt.
Namen van hoofdknooppunten gewijzigd
In het kader van de uitbreidingen voor EPLAN Pro Panel Professional
was het noodzakelijk om een paar begrippen uniform te maken. Als ge-
volg daarvan zijn in het artikelbeheer de namen van de twee hoofd-
knooppunten "Constructie" en "Aansluitingen" alsmede de bijbehorende
tabbladen gewijzigd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
22 EPLAN NEWS 2.1
Interface-element Oude naam: Nieuwe naam:
Hoofdknooppunten Constructie Boorpatroon
Tabblad Constructie Boorpatroon
Tabblad Boorpatroon Uitsparingen
Hoofdknooppunten Aansluitingen Aansluitbeeld
Tabblad Aansluitingen Aansluitbeeld
Tabblad Aansluitklemmen Aansluitingen Analoog aan de hierboven vermelde wijzigingen is ook de naam van het
veld Aansluitingen op het tabblad Technische gegevens gewijzigd in
Aansluitbeeld.
Voorbeeld:
De onderstaande afbeelding toont de nieuwe hoofdknooppunten met de
nieuwe namen in de boomstructuur van het artikelbeheer.
Als boomconfiguratie voor de weergave van de boom is de instelling
"Standaardinstelling EPLAN" geselecteerd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 23
Nieuw hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing"
Het nieuwe hoofdknooppunt "Toebehorenplaatsing" is ook een uitbrei-
ding voor EPLAN Pro Panel Professional. In dit gedeelte van het artikel-
beheer definieert u de plaatsingsinstructies voor de toebehoren van de
3D-montageopbouw. Hier kunt u bijvoorbeeld opgeven op welke positie
op een profielframe, schakelkastbehuizing etc. de toebehoren worden
geplaatst en of de toebehoren bij het plaatsen met een bepaalde hoek
worden gedraaid.
Om een gedefinieerde toebehorenplaatsing aan toebehoren van een
artikel toe te kennen, kunt u op het tabblad Toebehoren (of voor een
toebehorenlijst op het tabblad Artikelen) de nieuwe kolom Toebeho-
renplaatsing gebruiken. Op die manier kunt u een toebehorenplaatsing
selecteren.
Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten
Het is ook nieuw dat u nu voor elk hoofdknooppunt een eigen boomcon-
figuratie kunt definiëren. Daartoe wordt er in het dialoogvenster Boom-
configuratie een nieuwe kolom van het recordtype weergegeven.
Voordeel: In het artikelbeheer is overzichtelijkheid van groot belang.
Met de nieuwe configuratiemogelijkheden kunt u nu onder
het hoofdknooppunt boomconfiguraties definiëren die onaf-
hankelijk van elkaar zijn. Aangezien u iedere boomconfigu-
ratie specifiek kunt afstellen op de componenten die er in
staan, is de overzichtelijkheid van de structuur aanzienlijk
verbeterd. Gebruikers met verschillende specialisaties kun-
nen hun eigen individuele boomstructuur definiëren. Doordat
artikelrecords sneller worden gevonden, bespaart u tijd en
wordt het werken met het artikelbeheer makkelijker.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
24 EPLAN NEWS 2.1
Het standaardschema voor de boomconfiguratie bevat voor alle moge-
lijke recordtypen al een voorgedefinieerd hoofdknooppunt. Aan de hoofd-
knooppunten zijn echter – met uitzondering van het hoofdknooppunt
"Artikel" – geen eigenschappen toegewezen.
Om voor een recordtype (bijvoorbeeld een toebehorenlijst) een hoofd-
knooppunt te configureren, klikt u voor het desbetreffende recordtype in
de kolom Hoofdknooppunten en opent u vervolgens met de knop [...],
die aan de rechterrand van de rij wordt weergegeven, het dialoogvenster
Boomconfiguratie – Hoofdknooppunten. Daar selecteert u vervolgens
in de nieuwe vervolgkeuzelijst Recordtype het recordtype waarvoor u
een afzonderlijk hoofdknooppunt wilt configureren.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 25
Namen van productgroepen gewijzigd
Om ervoor te zorgen dat u het verschil tussen elektrotechnische artikelen
uit de productgroepen "Kabels / verbindingen" en "Draden" beter kunt
herkennen, zijn de namen van deze productgroepen gewijzigd.
Oude naam: Nieuwe naam:
Kabels / verbindingen Kabels
Draden Verbindingen Samen met de naamswijziging van de productgroep "Draden" zijn ook
het bijbehorende tabblad Draadgegevens en een aantal velden op dat
tabblad hernoemd.
Interface-
element
Oude naam: Nieuwe naam:
Tabblad Draadgegevens Verbindingsgegevens
Veld Adertype Typenummer
Veld Eenheid aderdoorsnede /
diameter
Eenheid verbindingsdoorsnede /
diameter
Veld Kabelgewicht (kg/km) Verbindingsgewicht (kg/km)
Nieuw tabblad "Productie" voor het toekennen van boorpatronen
Voor het opslaan van boorpatrooninformatie (bijvoorbeeld het boortype)
beschikt u in het artikelbeheer voor ieder artikel over het nieuwe tabblad
Productie. Op dit tabblad kunt u aan ieder artikel een willekeurig aantal
boorpatronen toekennen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
26 EPLAN NEWS 2.1
Om een nieuwe rij te genereren, klikt u op de knop (Nieuw) in de
werkbalk boven de tabel. Klik in het veld Boorpatroon op [...]; er wordt
een selectiedialoogvenster geopend waar u het gewenste boorpatroon
kunt selecteren.
In de kolommen Inspringing X-richting en Inspringing Y-richting
kunt u voor het desbetreffende boorpatroon een verplaatsing definiëren.
Daardoor kunt u identieke boorpatronen voor artikelen van verschillende
grootte gebruiken.
Als gevolg van deze vernieuwing is op het tabblad Technische gege-
vens het veld Constructie verwijderd. Gegevens die in dit veld waren
ingevoerd, blijven behouden en worden bij het actualiseren van de
artikeldatabank in de eerste rij van de tabel met boorpatronen gezet.
Opmerking:
Het veld Constructie is uitsluitend uit de gebruikersinterface van het
artikelbeheer verwijderd. Om de compatibiliteit met EPLAN Cabinet te
waarborgen, is deze eigenschap nog wel aanwezig in de artikeldata-
bank.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 27
Gebruikt boorpatroon bij de 3D-artikelplaatsing wijzigen
Bij plaatsen van een component (bijvoorbeeld een kabelgoot) op een
montageoppervlak wordt in eerste instantie het standaardboorpatroon
gebruikt dat zich bij het artikel bevindt. Daarbij wordt het boorpatroon op
de eerste rij van de tabel op het tabblad Productie als standaardwaarde
gedefinieerd.
Als u bij een artikel meerdere boorpatronen hebt opgeslagen, hebt u in
het eigenschappendialoogvenster van de 3D-artikelplaatsing de moge-
lijkheid om het boorpatroon te selecteren dat bij de desbetreffende mon-
tagesituatie past. Daarvoor beschikt u op het tabblad Artikel voor de
artikelreferentiegegevens over de nieuwe eigenschap Gebruikte boor-
patroon (ID 20284).
Als het artikel meerdere boorpatronen heeft, kunt u het gewenste boor-
patroon bij de 3D-artikelplaatsing selecteren door middel van een ver-
volgkeuzelijst.
Attributen voor artikeloverkoepelende gegevens
Op het tabblad Attributen hebt u de mogelijkheid om uw eigen classifi-
catiekenmerken op te slaan. Analoog aan de artikelen beschikken nu
ook de artikeloverkoepelende gegevens Toebehorenlijst, Toebehoren-
plaatsing, Boorpatroon en Aansluitbeeld over dit tabblad. U kunt de
attributen gebruiken om te filteren met het veldgebaseerde filter of om
een boomconfiguratie te maken.
Sprongfuncties in het artikelbeheer
Op meerdere plekken in het artikelbeheer wordt er via het artikelnummer
(of andere items) verwezen naar een ander artikel of een ander record
(boorpatroon, aansluitbeeld). Om de navigatie te verbeteren, beschikt u
op die plekken nu in het snelmenu over de menuopdracht Ga naar. Met
deze snelmenuopdracht kunt u naar het ingevoerde artikel / record
springen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
28 EPLAN NEWS 2.1
Voordeel: Artikelbeheer:
Met de nieuwe sprongfuncties navigeert u met een druk
op de knop, ook in omvangrijke artikelstammen, snel en
doeltreffend tussen de kruisverwezen artikelgegevens.
Op die manier bespaart u tijd en wordt het werken met bij
elkaar horende artikelrecords, die steeds meer met elkaar
verweven zijn, makkelijker.
Engineering:
De koppeling van artikelen met toebehoren en toebeho-
renlijsten en de nieuwe mogelijkheden voor toebehoren-
plaatsingen beschikken over talrijke automatische functies
en helpen de gebruiker bij de engineering. Op die manier
bespaart u tijd, en de eenvoudige toegang tot hoogwaar-
dige stamgegevens uit het artikelbeheer zorgt er op een
doeltreffende manier voor dat u bij het ontwerpen van
projecten minder fouten maakt. Het snelmenu is op de volgende plekken uitgebreid met de menuop-
dracht Ga naar:
Veld Aansluitbeeld (tabblad Technische gegevens)
Tabelcel Boorpatroon (tabblad Productie)
Tabelcel Artikelnummer / naam bij toebehoren (tabblad Toebehoren)
Tabelcel Toebehorenplaatsing bij toebehoren (tabblad Toebehoren)
Tabelcel Artikelnummer bij een bouwgroep (tabblad Bouwgroep)
Tabelcel Artikelnummer bij een module (tabblad Module)
Veld Artikelnummer bij beugels en rails van een verzamelrail (tab-
blad Verzamelrailsysteem)
Tabelcel Artikelnummer bij een schakelkast (tabblad Deuren en tab-
blad Montageplaten)
Tabelcel Artikelnummer bij een toebehorenlijst (tabblad Artikel)
Tabelcel Toebehorenplaatsing bij een toebehorenlijst (tabblad
Artikel).
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 29
Artikeloverkoepelende gegevens synchroniseren
Alle artikeloverkoepelende gegevens van het artikelbeheer (bijvoorbeeld
boorpatronen, aansluitbeelden, fabrikant- / leveranciersgegevens) wor-
den nu samen met de artikelgegevens gesynchroniseerd. Daardoor
worden de gegevens, waarnaar bij de artikelen wordt verwezen, in het
project opgeslagen en bij het actualiseren van de verwerkingen meege-
nomen.
Dit nieuwe kenmerk heeft ook invloed op de volgende functies:
de synchronisatie van de projectstamgegevens nadat het project is
geopend
de artikelgegevenssynchronisatie na een wijziging in het artikelbeheer
het actualiseren van de artikelgegevens van een huidig project via de
menuopdracht Huidig project actualiseren
het voltooien van de artikelgegevens van een huidig project via de
menuopdracht Huidig project voltooien.
Bovendien is het dialoogvenster voor de artikelsynchronisatie uitgebreid,
dat u via Hulpprogramma's > Artikel > Huidig project synchroni-
seren kunt openen. In het dialoogvenster Artikelsynchronisatie -
<Projectnaam> worden nu niet alleen artikelen, maar ook de overige
gegevens van het artikelbeheer weergegeven (boorpatronen, fabrikant- /
leveranciersgegevens etc.). Op die manier kunt u gericht afzonderlijke
gegevens in het project actualiseren.
Om ervoor te zorgen dat het gegevenstype in het dialoogvenster herken-
baar is, hebben de tabellen Opgeslagen artikelen en Systeemartikelen
nu standaard de kolom Artikeltype. In de kolom Artikelnummer wordt
de naam van het desbetreffende record weergegeven. Met uitzondering
van de kolommen Status en Laatste wijziging worden de overige ko-
lommen alleen bij een artikel gevuld.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
30 EPLAN NEWS 2.1
Meldingenbeheer
Alleen afgehandelde meldingen controleren
U hebt voor een project een controleprocedure uitgevoerd en daarna een
deel van de gegenereerde meldingen afgehandeld. Daarvoor hebt u in
het dialoogvenster Meldingenbeheer - <Projectnaam> voor de desbe-
treffende melding in de kolom Afgehandeld het bijbehorende selectie-
vakje ingeschakeld. Als u vervolgens een controleprocedure uitvoert,
kunt u controleren of de correcties die u in het project hebt verricht, zijn
gelukt. Om ervoor te zorgen dat bij deze achteraf uitgevoerde test niet
alle controles van een controleprocedureschema hoeven te worden uit-
gevoerd, is het nu mogelijk om de controleprocedure te beperken tot de
"afgehandelde" meldingen.
Voordeel: Met de functie Alleen afgehandelde meldingen controle-
ren kunt u de workflow bij het bewerken van controleproce-
duremeldingen verbeteren. Doordat de controleprocedure
beperkt blijft tot de afgehandelde meldingen, gaat het achter-
af testen van meldingen veel sneller. U kunt de nieuwe
mogelijkheden gebruiken om de kwaliteitsborging bij het
ontwerpen van projecten te verbeteren.
Om dat mogelijk te maken, is het dialoogvenster Controleprocedure
uitvoeren uitgebreid. Hier beschikt u nu over het selectievakje Alleen
afgehandelde meldingen controleren.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 31
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden bij de volgende offline-
controleprocedure alleen de meldingen gecontroleerd waarvoor in het
meldingenbeheer het selectievakje Afgehandeld is ingeschakeld. Alle
niet-afgehandelde meldingen blijven onveranderd in de meldingendata-
bank.
In dit geval worden alle andere instellingen voor de controleprocedure
of een gemaakte selectie in de navigators niet meegenomen. In het dia-
loogvenster Controleprocedure uitvoeren zijn het veld Instellingen en
het selectievakje Toepassen op het gehele project grijs weergegeven.
In het dialoogvenster Meldingenbeheer - <Projectnaam> is er boven-
dien nog de nieuwe snelmenuopdracht Alleen afgehandelde meldin-
gen controleren. Met deze snelmenuopdracht kunt u de beperkte
controle meteen uitvoeren zonder een dialoogvenster te openen.
Opmerking:
Als er voor een project bewerkingsbereiken zijn gedefinieerd, worden bij
een controleprocedure met de beperking Alleen afgehandelde meldin-
gen controleren alleen de meldingen die als "afgehandeld" zijn gemar-
keerd bij objecten van het eigen bewerkingsbereik meegenomen. Meer
informatie over het definiëren van bewerkingsbereiken vindt u in de para-
graaf "Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken" op pagina 69.
Beperken van tijdsintensieve controleprocedures
Tot nu toe kon u de beperking van offline-controleproceduremeldingen
tot een bepaald aantal in- en uitschakelen. De instelling bevond zich in
het dialoogvenster Instellingen: Meldingenbeheer (menupad: Opties >
Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Meldingen-
beheer.) Als in het instellingsdialoogvenster het selectievakje Offline-
controleproceduremeldingen beperken was uitgeschakeld, werden
alle offline-controleproceduremeldingen weergegeven. Bij grote projec-
ten nam dat redelijk veel tijd in beslag.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
32 EPLAN NEWS 2.1
In de nieuwe versie van EPLAN is het aantal maximaal mogelijke offline-
controleproceduremeldingen beperkt tot 10.000. Om die reden is het
oude selectievakje verwijderd; u kunt de beperking invoeren in het veld
Max. aantal controleproceduremeldingen.
Bovendien worden de twee tijdsintensieve controles 008004 en 008005
– voor zover daarvoor in het desbetreffende controleprocedureschema
het controletype "Offline" is ingesteld – nu altijd aan het einde van de
controleprocedure uitgevoerd.
Wijziging van het gedrag bij selectiegerichte weergave
Als u in het dialoogvenster Meldingenbeheer het selectievakje Selectie
inschakelt, worden in het meldingenbeheer alleen nog maar de meldin-
gen voor de geselecteerde pagina's in de pagina-navigator of voor de
geselecteerde objecten in een projectgegevens-navigator of in de grafi-
sche editor weergegeven. Dankzij deze functie kunt u bijvoorbeeld de
meldingen paginagericht afhandelen.
Tot nu toe werden bij een groot aantal meldingen de geselecteerde pagi-
na of de geselecteerde objecten gewisseld, wat er toe kon leiden dat het
even duurde totdat de bijbehorende meldingen werden weergegeven.
Daarom wordt er nu alleen nog maar rekening gehouden met het inge-
schakelde selectievakje Selectie als er hoogstens 1000 meldingen in de
meldingendatabank zitten. Desgewenst kunt u het aantal meldingen be-
perken door middel van de reeds vermelde projectinstelling Max. aantal
controleproceduremeldingen.
Uitgeschakelde controleprocedures
Veel controleprocedures, die vanaf versie 2.0 aan EPLAN zijn toege-
voegd, zijn nu standaard uitgeschakeld. In de controleproceduresche-
ma's die door EPLAN zijn meegeleverd, zijn de desbetreffende controles
op het controletype "Nee" gezet.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 33
Voordeel: U kunt nu zelf beslissen welke controleprocedures voor u van
belang zijn. Die controleprocedures kunt u dan inschakelen
en vervolgens het project op basis van de bijbehorende crite-
ria controleren. Het project wordt dan op een compacte en
vlotte manier gecontroleerd.
Bovendien ontstaan er in "oude" projecten, waarin geen fouten zaten, na
een update naar een nieuwe programmaversie geen "nieuwe" meldingen
meer als er controleprocedures worden uitgevoerd.
Meer informatie over de wijzigingen aan de controleprocedures vindt u
in de paragraaf "Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controle-
procedures" op pagina 177.
Gedrag van controleprocedure 001016 gewijzigd
Om ervoor te zorgen dat u niet-geplaatste klemmen in de klemmen-
strook-navigator als reserveklemmen kunt gebruiken, worden niet-ge-
plaatste klemmen niet meer gecontroleerd door de controleprocedure
001016 "Klem zonder doelen".
Macro's
Macro's actualiseren
In de nieuwe versie van EPLAN beschikt u bij de macrovakken van in-
gevoegde macro's nu over de snelmenuopdracht Macro actualiseren.
Deze nieuwe functie vervangt de oude snelmenuopdracht Macro wis-
selen / draaien / actualiseren.
Met de functie Macro actualiseren kunt u de macro's in een project indi-
vidueel of geautomatiseerd voor het hele project actualiseren. De oude
functie "Macro draaien" is vervangen door de nieuwe functie "Draaien en
spiegelen van symbolen en macro's" (zie pagina 92). De mogelijkheid
om bij deze actie een macro te vervangen door een andere macro is
komen te vervallen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
34 EPLAN NEWS 2.1
Voordeel: De macro's die in een project zijn ingevoegd, kunnen na een
aanpassing snel en zonder verder ingrijpen door de gebruiker
worden geactualiseerd. Daarbij kan het actualiseren geauto-
matiseerd voor het hele project worden uitgevoerd. Op die
manier kunt u gericht wijzigingen uit de macrostamgegevens
in actuele projecten overnemen en de kwaliteit van uw pro-
jecten aanzienlijk verhogen dankzij hoogwaardige sjablonen.
Een mogelijke toepassing voor het actualiseren van macro's is de "Syn-
chronisatie van stamgegevens voor macro's". U hebt uw macro's in het
macroproject aangepast en u wilt dat de aangepaste macro's worden
doorgegeven aan de reeds bestaande projecten.
Opmerking:
Macro's in een project kunnen alleen worden geactualiseerd als samen
met de macro's ook de macrovakken in het schema worden ingevoegd.
Daarvoor dient u in de instellingen het selectievakje Macrovakken ook
invoegen in te schakelen (menupad: Opties > Instellingen > Projecten
> "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen.)
Macro's individueel via een macrovak actualiseren
Klik op het gewenste macrovak en kies de snelmenuopdracht Macro
actualiseren. In tegenstelling tot de oude functie wordt er geen dialoog-
venster geopend. Het macrobestand dat bij het geselecteerde macrovak
hoort, wordt in de gedefinieerde macrodirectory gezocht. Wanneer de
geselecteerde macro in deze directory staat, wordt binnen het macrobe-
stand de passende variant en het passende weergavetype bepaald en
wordt de macro met het bijbehorende macrovak in het schema geactuali-
seerd. Als er zich bij het actualiseren fouten voordoen, worden die in de
systeemmeldingen bijgehouden.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 35
Macro's in het hele project met een nieuwe actie actualiseren
Met de nieuwe actie XGedUpdateMacroAction kunt u de macro’s ge-
automatiseerd actualiseren. U hebt de volgende mogelijkheden:
Actie als knop op een gebruikergedefinieerde werkbalk zetten (via het
dialoogvenster Aanpassen)
Actie invoeren via een opdrachtregel (bijvoorbeeld in het Windows-
dialoogvenster Uitvoeren)
Actie uitvoeren door middel van een zelfgemaakt script
Actie uitvoeren via EPLAN API.
Als u de actie voor een specifiek project wilt uitvoeren, moet u ook nog
de volgende opdrachtregelparameters opgeven:
/ProjectName:
Projectnaam met volledig bestandspad (optioneel). Wanneer het op-
gegeven project niet is geopend, wordt het door de actie automatisch
geopend en daarna weer gesloten.
Geselecteerde macro's actualiseren met de nieuwe actie
Als er voor de actie XGedUpdateMacroAction geen project wordt opge-
geven, wordt de actie uitgevoerd voor de selectie die in de grafische
editor of de pagina-navigator is gemaakt. U hebt de volgende mogelijk-
heden:
Als u een macrovak in de grafische editor hebt geselecteerd, wordt
die macro geactualiseerd.
Als u op een pagina meerdere macrovakken hebt geselecteerd,
worden die macro's geactualiseerd.
Als u een of meer pagina's in de pagina-navigator hebt geselecteerd,
worden alle macro's geactualiseerd die zich op die pagina's bevinden.
Als u een project in de pagina-navigator hebt geselecteerd, worden
alle macro's in dat project geactualiseerd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
36 EPLAN NEWS 2.1
Gegevens uit het gewijzigde macrovak doorgeven
Uit een aangepaste macro worden bij het actualiseren ook gewijzigde
gegevens van het tabblad Macrovak doorgegeven aan het project.
Voordeel: Door de gegevens door te geven die bij het macrovak zijn
opgeslagen, worden er op een veilige manier revisies verricht
aan de macro's in het project.
Behalve de eigenschappen als Naam, Weergavetype en Variant wor-
den ook de waarden van de volgende tegen schrijven beveiligde eigen-
schappen doorgegeven:
Versie
Bronproject
Bron / referentie
Beschrijving
Handmatige objecttoekenning
Macrovakken bij het invoegen op de montageplaat niet gebrui-
ken.
Bij alle andere eigenschappen – bijvoorbeeld grafische informatie zoals
eigenschapsgroeperingen of formatteringen – blijven de in het project
verrichte instellingen bij het actualiseren behouden.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 37
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Pro Panel"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Pro Panel" is als optie verkrijgbaar bij
EPLAN Electric P8 Compact, EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric
P8 Professional, EPLAN Fluid Compact en EPLAN Fluid.
Met "EPLAN Pro Panel" kunnen onderdelen van de elektro- en fluidtech-
niek naar keuze uit het EPLAN-project, uit het EPLAN-artikelbeheer of
vanuit het EPLAN Data Portal worden geplaatst. Met mechanische com-
ponenten zoals kabelgoten, montagerails, montageplaten of complete
schakelkasten kunnen met "EPLAN Pro Panel" complexe montageop-
bouwconstructies eenvoudig in de 3D-weergave worden gerealiseerd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
38 EPLAN NEWS 2.1
Als gevolg van de uitbreidingen voor het nieuwe modulepakket EPLAN
Pro Panel Professional is er voor de aanvullende module "EPLAN Pro
Panel" het volgende veranderd:
Bij alle acties in de 3D-omgeving wordt eerst de artikelmacro uit de
montagegegevens gebruikt (zie pagina 38).
Bij de 3D-import van STEP-bestanden kan de detailleringsgraad wor-
den gedefinieerd (zie pagina 39).
Bij het wisselen van 3D-viewpoint wordt het 3D-model nu als animatie
naar de nieuwe weergave gedraaid (zie pagina 42).
Montagehulp (bijvoorbeeld montagepunten) kan in de 3D-weergave
worden weergegeven en verborgen (zie pagina 42).
Voor de onderdelenlogica is er een nieuwe werkbalk (zie pagina 42).
De veldgrootte van montageoppervlakken kan worden weergegeven
en gewijzigd (zie pagina 43).
Montageoppervlakken kunnen nu ook in de layoutruimte-navigator
worden gegenereerd (zie pagina 44).
De modelaanzichten kunnen vereenvoudigd worden weergegeven
(zie pagina 45).
De export van grafische gegevens in STEP-formaat is verkrijgbaar als
uitbreiding van de licentie (zie pagina 46).
2D-gegevens en 3D-gegevens opslaan in verschillende macro's
Opmerking:
Voor een optimale performance tijdens het werken met het EPLAN-plat-
form, moet u 2D- en 3D-gegevens niet samen in één macrobestand,
maar in gescheiden macrobestanden opslaan.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 39
Voordeel: Met de verdeling van 2D- en 3D-gegevens over verschillende
macrobestanden zorgt u ervoor dat 2D-gebruikers niet on-
nodig gebruik hoeven te maken van de grote hoeveelheid
3D-gegevens.
Wij raden aan om het macrobestand met de 3D-gegevens en het weer-
gavetype "3D-montageopbouw" in het artikelbeheer op het tabblad Mon-
tagegegevens in het veld Grafische macro op te slaan. Het macrobe-
stand met de 2D-gegevens en de andere weergavetypen (meerlijnig,
overzicht etc.) dient u net als voorheen op het tabblad Technische
gegevens van het artikelbeheer in het veld Macro op te slaan. Via de
bestandsextensie kunt u de bestanden van elkaar onderscheiden (bijv. de 3D-macro ABC.12345_3D.ema en de 2D-macro ABC.12345_2D.ema).
Bij alle acties in de 3D-omgeving waarbij een artikelmacro wordt gebruikt
(bijv. apparaten invoegen), wordt vanaf versie 2.0 SP 1 eerst de "grafi-
sche artikelmacro" gecontroleerd. Als voor het artikel op het tabblad
Montagegegevens een grafische macro is ingevoerd en deze het ge-
wenste weergavetype "3D-montageopbouw" krijgt, wordt deze macro
gebruikt. Als dat niet het geval is, wordt de op het tabblad Technische
gegevens aangegeven "technische artikelmacro" gebruikt.
Detailleringsgraad bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren
Bij de import van STEP-bestanden beschikt u nu over de mogelijkheid
om de detailleringsgraad van het te importeren bestand te definiëren.
Voordeel: Met behulp van de detailleringsgraad kunt u de hoeveelheid
gegevens bij de 3D-import aanzienlijk terugbrengen.
Hiervoor is het dialoogvenster Instellingen: 3D-import uitgebreid met
de schuif Detailleringsgraad (menupad: Opties > Instellingen > Pro-
jecten > "Projectnaam" > Beheer > 3D-import.)
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
40 EPLAN NEWS 2.1
Er zijn vijf instellingen tussen de volgende waarden mogelijk:
Laag
Gemiddeld
Hoog.
Bij een lage detailleringsgraad worden grote STEP-bestanden sneller
geïmporteerd, maar worden afrondingen minder scherp weergegeven.
Bij een hoge detailleringsgraad worden afrondingen beter weergegeven,
maar wordt de hoeveelheid gegevens groter en de importtijd langer.
De daadwerkelijke import van de STEP-bestanden wordt verricht via het
menupad Layoutruimte > Importeren (3D-grafische weergave).
Voorbeeld:
Hieronder is het resultaat van de STEP-import voor een airconditionings-
apparaat met verschillende detailleringsgraden afgebeeld.
a) Detailleringsgraad: Laag
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 41
b) Detailleringsgraad: Gemiddeld
c) Detailleringsgraad: Hoog
De kwaliteit van de weergave heeft geen invloed op het gebruik van de
macro in de toepassing.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
42 EPLAN NEWS 2.1
Draaien van de 3D-weergave bij het wisselen van viewpoints
De geanimeerde wijziging van de viewrichting zorgt voor een beter over-
zicht en betere oriëntatie. Bij het wisselen van het 3D-viewpoint wordt
het in 3D-weergave afgebeelde 3D-model nu geanimeerd en optisch
duidelijk naar de nieuwe weergave gedraaid. Op die manier kunnen ook
beginners het wisselen van de viewrichting beter volgen.
Als u niet wilt dat deze functie wordt gebruikt, dient u de nieuwe instelling
Draaien bij het wisselen van viewpoints uit te schakelen. U vindt het
selectievakje daarvoor in het dialoogvenster Instellingen: 3D (onder
Opties > Instellingen > Gebruiker > Grafische bewerking > 3D). Als
het selectievakje is uitgeschakeld, wordt het 3D-viewpoint zonder bewe-
ging gewisseld.
Montagehulp weergeven
Tot nu toe waren de montagepunten alleen zichtbaar bij het plaatsen van
andere componenten. Met de nieuwe versie kunt u nu de zichtbaarheid
van de zogeheten montagehulp (handles, montagepunten etc.) regelen.
Daarvoor beschikt u in het menu Beeld over de nieuwe menuopdracht
Montagehulp. Als u die menuopdracht hebt gekozen, wordt de mon-
tagehulp in de 3D-weergave van de geopende layoutruimte weergege-
ven en kunt u deze selecteren en bewerken.
Nieuwe werkbalk voor onderdelenlogica
Voor het maken en bewerken van de onderdelenlogica beschikt u nu
over een nieuwe werkbalk. Met de werkbalk Pro Panel-onderdelen-
logica kunt u montageoppervlakken, handles, montagepunten en in-
bouwoppervlakken definiëren alsmede inbouwoppervlakken wijzigen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 43
De nieuwe pictogrammen voor deze functies worden ook voor de desbe-
treffende menuopdrachten onder Bewerken > Onderdelenlogica weer-
gegeven.
Veldgrootte van montageoppervlakken weergeven en wijzigen
De veldgrootte is de fysieke omvang van de component (bijvoorbeeld
van een deur) die in de NC-machine wordt gespannen (met alle aanbou-
wen). Deze waarde definieert de grootte van een NC-relevant oppervlak
vanuit productietechnisch oogpunt. Daarbij is het voor de bepaling van
het bewerkingsnulpunt van belang of bijvoorbeeld de deur met of zonder
scharnieren in de boorautomaat wordt gelegd. Via de veldgrootte krijgt
de machine dus informatie over de omvang van de component die wordt
bewerkt.
Bij montageplaten, schakelkasten en vrije montageplaten uit het EPLAN-
artikelbeheer is de veldgrootte al voorgedefinieerd. Gewoonlijk komt de
veldgrootte overeen met een rechthoek om de hele component heen,
inclusief alle aanbouwen.
In de nieuwe versie van de aanvullende module "EPLAN Pro Panel" hebt
u de mogelijk om de veldgrootte van een montageoppervlak te laten
weergeven en deze desgewenst op een eenvoudige manier te wijzigen.
Daarvoor is in het snelmenu van de layoutruimte-navigator de nieuwe
menuopdracht Veldgrootte beschikbaar.
Nadat u de snelmenuopdracht hebt gekozen, worden er twee verticale
en twee horizontale lijnen weergegeven die de grenzen van de veld-
grootte vormen. U kunt een van de lijnen selecteren door erop te klikken.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
44 EPLAN NEWS 2.1
De lijn hangt dan aan de cursor en kan met de muis of de pijltoetsen
parallel worden verplaatst. Door nogmaals te klikken of met de toets
[Spatiebalk] sluit u de actie af en krijgt de veldgrootte van dit montage-
oppervlak een nieuwe definitie.
Montageoppervlakken genereren
Verder is nieuw dat het snelmenu van de layoutruimte-navigator nu ook
de menuopdracht Montageoppervlak genereren heeft. Met deze menu-
opdracht kunt u voor een artikelplaatsing of voor een als 3D-gegevens
geïmporteerd object dat nog geen montageoppervlakken heeft, automa-
tisch montageoppervlakken genereren. Daarbij worden montageopper-
vlakken gegenereerd die geschikt zijn voor de aanwezige functiedefinitie
van de componenten.
Voordeel: Door de toekenning van een geschikte functiedefinitie kunt u
voor een artikelplaatsing via de snelmenuopdracht Montage-
oppervlak genereren snel montageoppervlakken genereren.
Dat maakt het onderhoud van de stamgegevens veel makke-
lijker.
De snelmenuopdracht is alleen actief als de component die in de naviga-
tor is geselecteerd nog geen montageoppervlak heeft en over een van
de volgende functiedefinities uit de bereiken "Schakelkastsystemen" en
"Systeemtoebehoren" beschikt:
Lichaam, algemeen
Montageplaat, algemeen
Deur, algemeen
Wand, algemeen
Scheidingswand, algemeen
Bodemplaat, algemeen
Flensplaat.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 45
Nadat u de snelmenuopdracht Montageoppervlak genereren hebt ge-
kozen, worden de montageoppervlakken die voor de desbetreffende
functiedefinitie zijn bedoeld automatisch gegenereerd, aan de compo-
nenten toegekend en in de layoutruimte-navigator weergegeven.
Opmerking:
Bij de import van STEP-bestanden wordt automatisch de functiedefinitie
toegekend die in het dialoogvenster Instellingen: 3D-Import is voorin-
gesteld. De functiedefinitie van een 3D-artikelplaatsing kan echter ook
naderhand worden gewijzigd. Klik daarvoor in het eigenschappendia-
loogvenster op het tabblad Artikelplaatsing voor het veld Functie-
definitie op [...] en selecteer in het vervolgdialoogvenster de gewenste
functiedefinitie.
Modelaanzichten met vereenvoudigde weergave
De modelaanzichten in EPLAN Pro Panel kunnen nu vereenvoudigd
worden weergegeven.
Voordeel: De vereenvoudigde weergave zorgt ervoor dat er veel minder
lijnen in het modelaanzicht worden weergegeven. Dat houdt
onder andere in dat het modelaanzicht sneller wordt geactu-
aliseerd, maar zorgt ook voor meer overzichtelijkheid in de
weergave en bij het afdrukken, aangezien er wordt afgezien
van irrelevante details. Ook de labeling in het modelaanzicht,
bijvoorbeeld de labeling van een klemmenstrook, wordt
vereenvoudigd weergegeven.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
46 EPLAN NEWS 2.1
Hiervoor is het veld Stijl op het tabblad Beeld uitgebreid met de volgen-
de opties:
Verborgen lijnen / vereenvoudigde weergave: De geselecteerde
componenten worden onafhankelijk van de instelling die in de bijbe-
horende layoutruimte is gekozen met verborgen lijnen en in vereen-
voudigde weergave bij klemmenstroken en 3D-macro's afgebeeld.
Shading / vereenvoudigde weergave: De geselecteerde compo-
nenten worden onafhankelijk van de instelling die in de bijbehorende
layoutruimte is gekozen met shading en in vereenvoudigde weergave
bij klemmenstroken en 3D-macro's afgebeeld.
Hierdoor kunt u nu voor een modelaanzicht een eigen weergave kiezen,
onafhankelijk van de vraag of er voor het bijbehorende model in de
3D-weergave al of niet een vereenvoudigde weergave is gekozen. Zo
kunt u bijvoorbeeld voor een modelaanzicht de stijl "Shading" selecteren,
terwijl in de bijbehorende 3D-weergave de vereenvoudigde weergave is
ingesteld. De gekozen stijl blijft ook behouden nadat het modelaanzicht
is geactualiseerd.
STEP-export als nieuwe uitbreiding
Via de menuopdrachten Layoutruimte > Exporteren > STEP kunt u de
grafische gegevens in het formaat STEP exporteren. De geëxporteerde
gegevens kunnen dan in externe CAD-programma's worden geladen en
daar worden gevisualiseerd.
Voor deze export hebt u een extra licentie voor de uitbreiding "EPLAN
STEP Export" nodig (zie ook paragraaf "Modularisatie van EPLAN Pro
Panel Professional" op pagina 130).
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 47
Opmerkingen:
Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens
van het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over
analytische curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd.
De aanvullende module "EPLAN STEP Export" is optioneel verkrijg-
baar als uitbreiding van de licentie voor EPLAN Pro Panel en EPLAN
Pro Panel Professional. Voordeel: Met de geëxporteerde gegevens kan de mechanische ont-
werp- en / of fluid-ontwerpafdeling uw 3D-samenstelling van
een machine of installatie uitbreiden met een 3D-uitbeelding
van de uitgebouwde schakelkast.
Onderdelen
Posities verplaatsen van het bij het onderdeel ingevoerde artikel
In het eigenschappendialoogvenster van de onderdelen beschikt u nu
over de mogelijkheid om de posities van de bij het onderdeel ingevoerde
artikelen te verplaatsen. De posities van de artikelen hebben bijvoor-
beeld invloed op de volgorde waarin de artikelen in verwerkingen worden
uitgevoerd.
Voordeel: Met de pijlknoppen kunt u snel en makkelijk de posities van
de artikelen in het eigenschappendialoogvenster bepalen en
op die manier de gewenste volgorde heel eenvoudig definië-
ren. Ook de opbouw van de artikelverwerkingen kan zodoen-
de gewoon direct vanuit het schema worden gestuurd.
Om dat mogelijk te maken, is het tabblad Artikel boven de tabel met de
artikelnummers uitgebreid met de bekende pijlknoppen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
48 EPLAN NEWS 2.1
Met de pijlknoppen van de werkbalken kunt u de rijpositie van een of
meerdere geselecteerde artikelen wijzigen. De artikelen kunnen alleen
naar vrije rijen worden verplaatst. Bij het verplaatsen wordt altijd het
complete artikel met alle artikelreferentiegegevens verplaatst. De knop-
pen zijn alleen actief als de geselecteerde artikelen kunnen worden ver-
plaatst.
Knop Betekenis
(Naar het begin
verplaatsen)
Verplaatst het geselecteerde artikel naar de
bovenste vrije positie.
(Naar boven
verplaatsen)
Verplaatst het geselecteerde artikel naar boven
op de positie van de volgende lege regel.
(Naar onder
verplaatsen)
Verplaatst het geselecteerde artikel naar onder
op de positie van de volgende lege regel.
(Wisselen) Wisselt de positie van twee geselecteerde
artikelen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 49
Grafische editor
Uitvoergrootte definiëren voor de PDF-export
Tot nu toe werden de projectpagina's bij een PDF-export uitgevoerd in
het papierformaat dat in het gebruikte plotkader opgeslagen was. Met
de nieuwe versie van EPLAN kunt u nu ook de uitvoergrootte van de
projectpagina's in het geëxporteerde PDF-bestand beïnvloeden. Op die
manier kunnen de uitgevoerde pagina's bijvoorbeeld direct op de schaal
DIN A4 worden gebracht.
Voordeel: Bij de PDF-export kunnen de projectpagina's meteen op de
schaal worden gebracht waarop deze later zullen worden af-
gedrukt. Afhankelijk van uw eisen kunt daarbij voor de PDF-
export flexibel definiëren of de door het plotkader bepaalde
grootte wordt afgedrukt of dat de pagina's op een vast gese-
lecteerde schaal worden gebracht. Op die manier kunt u
verschillende paginagroottes in een PDF-document in een
uniform formaat afdrukken.
Om de uitvoergrootte bij de PDF-export te definiëren, klikt u in het
dialoogvenster PDF-export op de knop Instellingen en kiest u de
menuopdracht Uitvoergrootte.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
50 EPLAN NEWS 2.1
In het dialoogvenster Instellingen: PDF-uitvoergrootte dat dan wordt
geopend, kunt u uit de volgende twee opties kiezen:
Oorspronkelijke grootte:
Dit is de standaardinstelling. Als u deze optie selecteert, worden de
projectpagina's in het papierformaat uitgevoerd dat via het gebruikte
plotkader is gedefinieerd.
Aanpassen aan pagina:
Als u deze optie selecteert, worden de projectpagina's op de schaal
van het geselecteerde papierformaat gebracht en in het PDF-bestand
uitgevoerd. De paginaverhoudingen blijven behouden bij het op
schaal brengen.
De velden Breedte en Hoogte worden dan geactiveerd. Hier kunt u
de afmetingen van een bepaald formaat papier handmatig invoeren.
Of u gaat met de knop [...], die zich naast het veld Breedte bevindt,
naar een vervolgdialoogvenster waarin u een papierformaat selec-
teert.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 51
Of de afmetingen hier in mm of inch worden weergegeven, is afhan-
kelijk van de ingestelde weergegeven eenheid voor lengte in de ge-
bruikersinstellingen.
In het vervolgdialoogvenster Papierformaat selecteren selecteert u in
de vervolgkeuzelijst Formaat het gewenste papierformaat. De volgende
formaten zijn mogelijk:
A0
A1
A2
A3
A4
A5
ANSI A (Letter)
ANSI B (Ledger, Tabloid)
ANSI C (Broadsheet)
ANSI D
ANSI E.
Met de beide opties Staand en Liggend kunt u definiëren of de PDF-
pagina's staand of liggend worden afgedrukt.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
52 EPLAN NEWS 2.1
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de projectpagina's bij de PDF-uitvoer niet
worden gedraaid. Als u bijvoorbeeld als uitvoergrootte het papierformaat DIN A4 staand hebt geselecteerd terwijl de projectpagina het papierfor-
maat DIN A4 liggend heeft, wordt de projectpagina op de schaal DIN A5
gebracht en op de PDF-pagina uitgevoerd.
In de velden Breedte en Hoogte worden de afmetingen van het geselec-
teerde papierformaat in de ingestelde weergegeven eenheid voor lengte
weergegeven. De afmetingen worden overgedragen aan het dialoog-
venster Instellingen: PDF-uitvoergrootte.
Meldingen van verbindingen weergeven in de grafische editor
De eigenschap Meldingstekst (ID 20185) is nu ook een eigenschap van
verbindingen en kan bij een verbindingsdefinitiepunt worden weergege-
ven.
Voordeel: Doordat de meldingen meteen worden weergegeven, krijgt u
sneller en makkelijker een overzicht van de meldingsstatus in
het project. Direct bij de verbinding wordt er een opmerking
weergegeven, zodat u de oorzaak van de melding gericht
kunt verhelpen. Als de eigenschappen van een verbinding door een verbindingsdefinitie-
punt worden gedefinieerd, geeft dit nieuwe kenmerk u de mogelijkheid
om de meldingen bij die verbinding in de grafische editor te laten weer-
geven.
Ga daarvoor in het eigenschappendialoogvenster van het desbetreffende
verbindingsdefinitiepunt naar het tabblad Weergave. Klik op (Nieuw)
en open het dialoogvenster Eigenschapselectie voor de eigenschaps-
groepering van de schemasymbolen. Selecteer op het tabblad Verbin-
ding de eigenschap Meldingstekst. Vervolgens worden (na de bijbe-
horende controleprocedure) in de grafische editor de meldingsteksten
weergegeven die bij deze verbinding zijn uitgevoerd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 53
Weergave van niet-geplaatste verbindingen bij het schemasymbool
Aansluitingen van schemasymbolen, waarop een niet-geplaatste verbin-
ding is aangesloten, worden in de grafische editor aangeven met een
rood diagonaal streepje.
Met de nieuwe versie wordt de weergave van niet-geplaatste verbindin-
gen samen met de weergave van de aansluitrichtingen ingeschakeld
(via de menuopdrachten Beeld > Aansluitrichting).
Voorbeeld:
In dit voorbeeld is aansluiting 1 van zekering -F1 verbonden met een
niet-geplaatste functie. De niet-geplaatste verbinding bij aansluiting 1
wordt weergegeven met een rood diagonaal streepje.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
54 EPLAN NEWS 2.1
Verwerkingen
Vereenvoudigd selecteren van het bronproject bij het verwerken in een ander project
Vanaf versie 2.0 SP 1 wordt er voor het verwerken in andere projecten
een nieuwe strategie toegepast. De gegevens van een schemaproject
(het zogeheten "bronproject") worden nu verwerkt in een actueel ge-
opend project, het "verwerkingsproject". In de sjablonen van het verwer-
kingsproject geeft u op uit welk bronproject de gegevens komen.
Wanneer deze gegevens vervolgens worden verwerkt, wordt het bron-
project gedurende deze verwerking op de achtergrond als alleen-lezen
geopend, worden de gegevens uitgelezen en de verwerkingen in het
verwerkingsproject gegenereerd. Ondertussen kan een andere gebruiker
aan het bronproject werken. Met deze werkwijze kunnen ook de verwer-
kingen in het verwerkingsproject worden geactualiseerd.
Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de online-help van het
EPLAN-platform in de paragraaf "Bronprojecten".
Voordeel: Door de verwerking in een afzonderlijk project kan documen-
tatie flexibel worden opgebouwd, met name bij omvangrijke
projecten. Met de nieuwe functies is het eenvoudiger om de
projecten toe te wijzen, zodat het werken met het verwer-
kings- en bronproject makkelijker wordt.
Bronproject selecteren
In deze versie is het invoeren en verwijderen van het bronproject voor
meerdere sjablonen tegelijkertijd eenvoudiger gemaakt. Daarvoor be-
schikt u in het dialoogvenster Verwerkingen op het tabblad Sjablonen
over de nieuwe snelmenuopdracht Bronproject.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 55
Om voor reeds bestaande sjablonen van een verwerkingsproject het
bronproject in te voeren, selecteert u in de boom van het tabblad Sjablo-
nen een bepaald boomstructuurniveau (een projectnaam, een verwer-
kingstype zoals een artikellijst etc.). Kies daarna in het snelmenu de
menuopdrachten Bronproject > Bronproject selecteren en vervolgens
in het geopende selectiedialoogvenster het gewenste bronproject.
Voor alle sjablonen die zich onder de markering in de boom bevinden,
wordt het geselecteerde bronproject ingevoerd. Als u bijvoorbeeld op
het bovenste boomstructuurniveau een projectnaam hebt geselecteerd,
wordt voor alle sjablonen van dat project hetzelfde bronproject inge-
voerd.
Ingevoerd bronproject verwijderen
Analoog daaraan kunt u voor meerdere sjablonen tegelijkertijd het bron-
project weer verwijderen door deze sjablonen in de boom op het tabblad
Sjablonen te selecteren en de snelmenuopdrachten Bronproject >
Ingevoerd bronproject verwijderen te kiezen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
56 EPLAN NEWS 2.1
Alleen de gebruikte symbolen van een project weergeven in het sym-booloverzicht
In EPLAN beschikt u over de mogelijkheid om een symbooloverzicht te
genereren waarin alleen de symbolen worden uitgevoerd die in het pro-
ject worden gebruikt.
Voordeel: Met de nieuwe formuliereigenschap Alleen gebruikte sym-
bolen uitvoeren krijgt u voor uw projecten een compact
overzicht van alle symbolen die in het project worden ge-
bruikt. Op die manier kunt u met een druk op de knop een
verwerking maken die voor het voltooien van projectdocu-
mentatie veel wordt gevraagd.
Hiervoor beschikt u in de formuliereigenschappen van de desbetreffende
formulieren voor het symbooloverzicht over de nieuwe eigenschap
Alleen gebruikte symbolen uitvoeren (ID 13114). Selecteer deze
eigenschap eerst in de Eigenschapselectie en schakel vervolgens het
bijbehorende selectievakje in de kolom Waarde in.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 57
Nadat u vervolgens de stamgegevens van het huidige project hebt ge-
synchroniseerd, kunt u een overzichtelijker symbooloverzicht als ver-
werking uitvoeren.
Tip:
Bij de meegeleverde stamgegevens van deze versie hoort een formulier (F25_004.f25) waarvoor de eigenschap Alleen gebruikte symbolen
uitvoeren al ingeschakeld is.
Doorlopend nummer weer beginnen bij "1"
De eigenschap Doorlopend nummer (ID 13063) kan in verwerkingen in
de vorm van lijsten (artikellijst, artikellijstoverzicht, klemmenstrookover-
zicht etc.) worden gebruikt om de rijen door te nummeren. Daarbij wordt
elk verwerkingsblok (bijvoorbeeld een klemmenstrook) afzonderlijk ge-
nummerd.
Met de nieuwe versie hebt u nu toegang tot de eigenschappen Door-
lopend nummer (Koptekst) (ID 13092) en Doorlopend nummer
(Pagina) (ID 13093). Als deze eigenschappen worden gebruikt, worden
de rijnummers bij een bepaalde gebeurtenis weer op "1" gezet.
Bij elke nieuwe pagina weer beginnen met "1"
Als u de eigenschap Doorlopend nummer (pagina) toepast, begint bin-
nen een verwerkingsblok het rijnummer op elke pagina weer met "1". Bij
welke gebeurtenis er een nieuwe pagina ontstaat, kunt u bij het genere-
ren van de verwerkingen met behulp van de eigenschap Nieuwe pagina
bij gewijzigde eigenschapswaarde beïnvloeden.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
58 EPLAN NEWS 2.1
Bij elke nieuwe koptekst weer beginnen met "1"
Als de eigenschap Doorlopend nummer (koptekst) wordt gebruikt,
begint het rijnummer binnen een verwerkingsblok weer met "1" als de
koptekst wordt gewijzigd. Met de formuliereigenschappen Koptekst
nieuw genereren bij wijziging en / of Voor de eerste x sorterings-
eigenschappen kopteksten genereren kunt u definiëren wanneer er
een nieuwe koptekst op een verwerkingspagina wordt gegenereerd.
Voor het tijdelijke aanduiding-element "Record" in de verwerkingen be-
schikt u over alle drie de eigenschappen voor het "Doorlopend nummer".
Voorbeeld:
U voert een artikellijstoverzicht gesorteerd op fabrikant uit. Als u in het
dialoogvenster Filter / sortering voor het veld Nieuwe pagina bij ge-
wijzigde eigenschapswaarde het schema "Fabrikant" gebruikt, wordt
er bij een wijziging van de fabrikant een nieuwe pagina gegenereerd. De
eigenschap Doorlopend nummer (Pagina) die als tijdelijke aanduiding-
tekst in het formulier is ingevoegd, zorgt ervoor dat op iedere nieuwe uit-
gevoerde pagina het rijnummer weer met "1" begint.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 59
Tijdelijke aanduiding-objecten
Makkelijker overdragen van variabelen uit de eigenschappen
Om ervoor te zorgen dat bij tijdelijke aanduiding-objecten het overdragen
van variabelen die in de eigenschappen van de toegewezen schemaob-
jecten zijn ingevoerd makkelijk wordt, is het dialoogvenster Eigenschap-
pen (schemasymbool): Tijdelijke aanduiding-object uitgebreid. Op
het tabblad Toekenning beschikt u nu over de nieuwe menuopdracht
Variabelen overdragen.
Voordeel: Met de functie Variabelen overdragen kunt u binnen tijde-
lijke aanduiding-objecten voorgedefinieerde variabelen uit
de eigenschappen van de toegewezen schemaobjecten snel
overdragen.
Met deze functie kunt u geldige variabelenamen (bijv. <Variabele>)
uit de kolom Huidige waarde kopiëren en overdragen naar de kolom
Variabele. Voor het overdragen van een variabele moet de rij / kolom /
cel waar de variabele in staat, zijn geselecteerd. Als er in de kolom
Variabele al een variabele is ingevoerd, wordt die bij deze actie niet
overschreven.
Tip:
Bij deze manier van werken is het aan te raden om het selectievakje Ge-
vulde kolom 'Huidige waarde' weergeven in te schakelen. Dan worden
in de tabel op het tabblad Toekenning alleen nog de eigenschappen
weergegeven die in de kolom Huidige waarde een invoer hebben. Om
alle variabelen die in de eigenschappen zijn gedefinieerd over te dragen,
selecteert u de kolom Huidige waarde en kiest u daarna de snelmenu-
opdracht Variabelen overdragen. Vervolgens worden alleen de varia-
belenamen overgedragen naar de kolom Variabele.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
60 EPLAN NEWS 2.1
Apparaatselectie
Makkelijker selecteren uit toebehorenlijst
Om bij de apparaatselectie een bijbehorend artikel uit een toebehorenlijst
te selecteren, klikt u in de lijst Toebehoren in de desbetreffende cel in
de kolom Selectie. In het dialoogvenster Toebehoren selecteren dat
dan wordt geopend, wordt er om het selecteren makkelijker te maken be-
halve het artikelnummer nu ook informatie (bijvoorbeeld Typenummer,
Bestelnummer etc.) weergegeven. Daarbij worden er in dit selectiedia-
loogvenster dezelfde kolommen weergegeven die u in de kolomconfigu-
ratie voor de lijst Hoofdartikel hebt gedefinieerd.
Blokeigenschappen
Nieuw formaatelement voor apparaatgroepen
Voor de blokeigenschappen beschikt u in het dialoogvenster Formaat nu
over het nieuwe formaatelement "Apparaatgroep (overige functies)". Met
dit formaatelement kunt u binnen een apparaatgroep, vanuit een functie
van een apparaatgroep toegang krijgen tot de eigenschappen van de
andere functies. Daarmee kunt u bijvoorbeeld bij een apparaatgroep de
artikelgegevens of de eigenschappen van de hoofdfunctie laten weer-
geven, als de hoofdfunctie op een andere pagina is geplaatst.
Voordeel: Met blokeigenschappen is het mogelijk om eigenschappen
flexibel en automatisch in het project te laten weergeven en
daardoor het informatiegehalte van de documentatie indivi-
dueel te definiëren. De nieuwe functies zorgen met name bij
apparaatgroepen voor nieuwe mogelijkheden. Daarbij garan-
deert het redundantievrije gegevensbeheer hoge kwaliteit en
wordt tegelijkertijd het gegevensmanagement makkelijker en
sneller.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 61
Voorbeeld:
In het voorbeeldproject EPLAN-DEMO is op de pagina =FB3+FT2/1
(met de paginabeschrijving Pneumatiek kleminrichting) een klep-
apparaatgroep als apparaatkast met de weergegeven ODC 1-1V1
geplaatst. Bij de apparaatkast, de hoofdfunctie, is het artikel opgeslagen.
Bij de apparaatgroep horen twee kleppen (magneetspoelen), waarvoor
het weergavetype "Paarkruisverwijzing" is ingesteld. Om de artikelgege-
vens van de hoofdfunctie bij de tegenpolen van de kleppen op de elek-
trotechnische schemapagina te laten weergeven, dient u eerst naar de desbetreffende pagina =EB3+ET2/3 te springen. Klik daarvoor op een
van de kleppen met paarkruisverwijzing en kies vervolgens de snel-
menuopdracht Ga naar (tegenpool).
Met behulp van de eigenschapselectie voegt u bij de klep (bijvoorbeeld -Y1) de eigenschap Blokeigenschap: Formaat [1] toe aan de eigen-
schappentabel. Met de knop [...] in de kolom Waarde opent u het
dialoogvenster Formaat. Selecteer in het veld Beschikbare formaat-
elementen onder "Apparaatgroep (overige functies)" de invoer "Functie-
eigenschappen 1". Klik op de knop (Volgend niveau). Op die manier
kunt u naar de overige functies van de apparaatgroep gaan en daar de
gewenste eigenschap selecteren.
Vouw in het veld Beschikbare formaatelementen het formaatelement
"Artikelgegevens" uit. Selecteer onder de groep "Artikelgegevens alge-
meen" bijvoorbeeld de invoer "Artikelgegevens 1" en klik op (Naar
rechts verplaatsen). Selecteer in het dialoogvenster Formaat: Blok-
eigenschappen bijvoorbeeld de eigenschap Artikelnummer. Nadat u
het dialoogvenster Formaat en het eigenschappendialoogvenster hebt
afgesloten, wordt het artikelnummer van de klep-apparaatgroep MEBH-5/3G-1/8-B-110AC als eigenschapstekst in het schema weer-
gegeven. Desgewenst kunt u dit voor de tweede klep herhalen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
62 EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Revision Management"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Revision Management" is als optie
verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select. Bij EPLAN Electric P8 Pro-
fessional en EPLAN Fluid wordt deze aanvullende module standaard
meegeleverd.
Met het revisiebeheer, de aanvullende module "EPLAN Revision Man-
agement", kunnen achteraf aangebrachte wijzigingen aan bestaande
installaties automatisch worden geregistreerd en gedocumenteerd.
Eigenschappenvergelijking van verbindingsdefinitiepunten
Bij de eigenschappenvergelijking van projecten in het revisiebeheer wer-
den verbindingsdefinitiepunten tot nu toe gerekend tot de "onderdelen".
Daardoor werden wel wijzigingen aan de weergegeven ODC, maar niet
aan verbindingsspecifieke eigenschappen (zoals Verbindingscode,
Verbindingskleur / -nummer etc.), geregistreerd.
Met de nieuwe versie kunt u bij de eigenschappenvergelijking nu alle
eigenschappen van de verbindingsdefinitiepunten vergelijken. Hiervoor
wordt er bij de vergelijking rekening gehouden met de verbindingen en
de verbindingsdefinitiepunten.
Voordeel: Normconforme wijzigingstracering en revisies worden door
de voorschriften die voortvloeien uit standaards en richtlijnen
steeds belangrijker. Daarom is het ook zo belangrijk dat het
EPLAN-platform de gebruiker automatisch helpt. Als u tijd
wilt besparen en de kwaliteit van uw producten wilt verhogen,
kunt u het revisiebeheer van EPLAN gebruiken om wijzigin-
gen gedurende het hele traject op een geïntegreerde en
transparante manier te documenteren.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 63
Om die reden beschikt u in het dialoogvenster Instellingen: Eigen-
schappenvergelijking van projecten voor de categorie "Verbindingen"
in het veld Niet vergelijken over nog meer eigenschapsgroepen (bij-
voorbeeld Algemeen, Formaten etc.). Als u de gewenste verbindings-
specifieke eigenschappen naar het veld Vergelijken verplaatst, worden
wijzigingen in die eigenschappen nu ook betrokken bij de eigenschap-
penvergelijking van projecten.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN Project Options"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Project Options" is als optie verkrijg-
baar bij EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid en EPLAN PPE.
Met deze aanvullende module kunt u gedeeltes van een machine of in-
stallatie als projectopties definiëren en deze in het EPLAN-project weer-
geven of verbergen. Op die manier kunnen uitrustingskenmerken of een
afwijkende dimensionering van een machine of installatie eenvoudig via
projectopties worden weergegeven en beheerd. Verborgen projectopties
worden dan ook niet meer verwerkt.
Secties naderhand wijzigen
In deze versie is de projectopties-navigator van de aanvullende module
"EPLAN Project Options" uitgebreid. Met de nieuwe snelmenuopdracht
Objecten aan de sectie toekennen hebt u nu de mogelijk om project-
optiesecties naderhand gericht te wijzigen. Daarbij kan de inhoud van
een sectie worden uitgebreid met andere objecten of helemaal worden
vervangen door nieuwe objecten.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
64 EPLAN NEWS 2.1
Voordeel: Wijzigingen aan afzonderlijke machine- en installatie-opties
of de varianten daarvan kunnen nu snel en eenvoudig in het
"complete project" worden ingevoerd. Daardoor kunt u nu
nog flexibeler met projectopties werken. En dat kan een door-
slaggevend voordeel zijn als u snel, maar wel kwalitatief
hoogstaand op gewijzigde vereisten in het project wilt reage-
ren.
Selecteer eerst de objecten die u aan de sectie wilt toevoegen of waar-
mee u de sectie wilt vervangen. Dat kunnen bijvoorbeeld een schema-
sectie in de grafische editor, objecten in een layoutruimte, functies in een
van de projectgegevens-navigators of pagina's in de pagina-navigator
zijn.
Selecteer in het dialoogvenster Projectopties - <Projectnaam> de
sectie die u wilt wijzigen. Kies de snelmenuopdracht Objecten aan de
sectie toekennen. Als de selectie objecten bevat die wel kunnen wor-
den toegekend aan de sectie, wordt er gevraagd of niet-geselecteerde
objecten uit de sectie moeten worden verwijderd.
Als u in de vraag op [Ja] klikt, wordt de huidige inhoud van de sectie
verwijderd en vervangen door de geselecteerde objecten.
Als u in de vraag op [Nee] klikt, blijft de huidige inhoud van de sectie
behouden en wordt deze uitgebreid met de geselecteerde objecten.
Opmerking:
Aan een sectie die pagina's bevat kunnen alleen extra pagina's (maar
geen functies) worden toegekend. Aan een sectie die functies bevat
kunnen alleen extra functies (maar geen pagina's) worden toegekend.
Als u objecten hebt gemarkeerd die niet aan de sectie kunnen worden
toegekend, wordt er een melding weergegeven en wordt de actie ge-
annuleerd.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 65
Tip:
Als er in het navigatordialoogvenster Projectopties - <Projectnaam>
een sectie is geselecteerd, wordt de inhoud van de sectie weergegeven
in het grafische voorbeeld. Als er meerdere secties zijn geselecteerd,
worden deze in het voorbeeld onder en naast elkaar weergegeven.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN User Rights Management"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN User Rights Management" is als optie
verkrijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professio-
nal, EPLAN Fluid en EPLAN PPE.
Met de aanvullende module "EPLAN User Rights Management", het
rechtenbeheer, kan een beheerder zowel de rechten van de gebruikers
als de gebruikersinterface (dialoogvensters, menustructuur etc.) van het
EPLAN-platform configureren.
Actualiseren van het rechtenbeheer
De nieuwe EPLAN-versie is uitgebreid met een groot aantal rechten voor
het rechtenbeheer. Bij de eerste installatie zijn de nieuwe rechten al aan
de voorgedefinieerde gebruikersgroepen (beheerders, gasten etc.) toe-
gekend.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
66 EPLAN NEWS 2.1
Voordeel: Met name bij projecten waaraan veel engineers werken, kan
het EPLAN-rechtenbeheer worden gebruikt om de exacte
definitie van bevoegdheden en verantwoordelijkheden te
ondersteunen en implementeren. U kunt iedere gebruiker
voorzien van de programmafuncties die voor zijn taken
nodig zijn. Functies waarvoor de gebruiker geen bevoegd-
heid heeft, worden in de menu's verborgen. Op die manier
wordt de gebruiker met een overzichtelijke en op zijn taken
afgestemde programmaversie optimaal ondersteund.
Als u overstapt van een oudere EPLAN-versie op versie 2.1, dient u het
rechtenbeheer nog te actualiseren. Dat kunt u bijvoorbeeld merken aan
het feit dat er ook voor de groep beheerders in het veld Rechten nieuwe,
niet toegewezen thema's zijn (Sequential Function Charts, productie-
interfaces).
Bovendien is een aantal reeds aanwezige themabereiken uitgebreid met
nieuwe rechten. Als gevolg daarvan zijn de rechten in die themabereiken
ook voor beheerders slechts gedeeltelijk toegewezen als er nog niet is
geactualiseerd. Het gaat om de volgende themabereiken:
Contoureditor
Grafische editor / navigator
Instellingen: Bedrijf
Instellingen: Gebruiker
Instellingen: Projecten
Interfaces
Layoutruimte
Macrotechniek
Opties / tijdelijke aanduiding-objecten
PLC
Projectbeheer.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
EPLAN NEWS 2.1 67
Om te actualiseren, klikt u in het dialoogvenster Rechtenbeheer op de
knop [Actualiseren]. Na het actualiseren wordt automatisch het dialoog-
venster Systeemmeldingen geopend. Hier kunt u bekijken welke
rechten zijn toegevoegd of verwijderd.
De nieuwe rechten zijn vervolgens beschikbaar voor de bestaande ge-
bruikersgroepen. Ze zijn standaard voor alle groepen geactiveerd, ook
voor de groep "Gasten".
Nieuwe interface voor koppeling met Autodesk Vault
Naast de Autodesk Productstream Professional-interface beschikt u in
het EPLAN-platform nu ook over een interface voor koppeling met
Autodesk Vault. Met deze bidirectionele EPLAN-interface worden ont-
werpgegevens uit AutoCAD Inventor of Mechanical samen met elektro-
en fluidtechnische projecten beheerd. Een dergelijke interface met een
van de productdatamanagement-oplossingen (PDM) van Autodesk kan
in het EPLAN-platform als aanvullende module worden geïnstalleerd.
Voordeel: Met de koppeling van het EPLAN-platform aan het product-
datamanagement wordt ook de machine- en installatiedocu-
mentatie van de automatiseringstechniek naadloos in het
volledige engineering-PDM-proces geïntegreerd. Daardoor
is de status van alle documenten voor iedereen die bij het
project is betrokken transparant en ook na afloop van de
ontwerpfase volledig inzichtelijk. Via de integratie is EPLAN
bovendien betrokken bij alle via het PDM gedefinieerde work-
flows en vrijgaveprocessen.
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
68 EPLAN NEWS 2.1
Gebruikersinterface
Nieuwe gemeenschappelijke menuopdracht voor de gegevensovername
De menuopdrachten voor de gegevensovername van projecten en ge-
gevens uit de vorige EPLAN-producten zijn verplaatst van het menu
Project naar het menu Hulpprogramma's. De gegevensovername
wordt nu opgeroepen via de gemeenschappelijke submenuopdracht
Gegevensovername.
Voorbeeld:
De dialoogvensters voor de EPLAN 5-gegevensovername worden nu
geopend via het menupad Hulpprogramma's > Gegevensovername >
EPLAN 5 / fluidPLAN.
Eigenschapsvoorbeeld geschrapt
Het dialoogvenster Eigenschapsvoorbeeld, dat u in EPLAN tot nu toe
via het menupad Beeld > Eigenschapsvoorbeeld kon openen, maakt
geen deel meer uit van de nieuwe versie.
Navigatordialoogvenster voor onderdeeleigenschappen verwijderd
Het dockbare navigatordialoogvenster voor de eigenschappen van een
onderdeel is niet meer beschikbaar. Het bijbehorende menupad Project-
gegevens > Onderdelen > Eigenschappen is verwijderd uit het
EPLAN-platform.
De onderdelen-navigator en de eigenschappendialoogvensters voor de
onderdelen zijn uiteraard nog steeds beschikbaar in het EPLAN-platform.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
EPLAN NEWS 2.1 69
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Multiuser Management" is als optie ver-
krijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional
en EPLAN Fluid.
Als er meerdere gebruikers aan een project werken, gaat het vaak om
omvangrijke projecten. Hoewel de individuele gebruiker slechts aan een
deel van het project werkt, moet het programma altijd alle projectgege-
vens meenemen, actualiseren en synchroniseren. Bovendien zijn grote
projecten vaak zeer onoverzichtelijk voor individuele gebruikers.
Om er bij dergelijke toepassingen voor te zorgen dat de hoeveelheid ge-
gevens voor de individuele gebruiker overzichtelijk en compact blijft en
het gegevensbeheer door het EPLAN-platform binnen de perken blijft,
bieden wij de nieuwe aanvullende module "EPLAN Multiuser Manage-
ment" aan. Met deze functie kunnen projecten die zijn gestructureerd
door middel van codeblokken worden onderverdeeld in zogeheten
"bewerkingsbereiken".
Voordeel: Door de onderverdeling van een project in afzonderlijke
werkomgevingen kunnen de gebruikers zich elk op hun
eigen taak concentreren. Maar tegelijkertijd zorgt het
EPLAN-platform ervoor dat alle overkoepelende project-
informatie permanent wordt gesynchroniseerd en dat er
handige navigatiefuncties ter beschikking staan. Daardoor
worden ook omvangrijke projecten overzichtelijker, wordt
de oriëntatie makkelijker en wordt de kwaliteit van het pro-
jectwerk uiteindelijk hoger. Aangezien EPLAN in deze
configuratie minder gegevens per gebruiker hoeft te behe-
ren, wordt de reactiesnelheid van het programma hoger.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
70 EPLAN NEWS 2.1
Als bij multi-user-gebruik de afzonderlijke gebruikers al-
leen in bepaalde bereiken werken, zorgen de duidelijke
gedefinieerde bevoegdheden ervoor dat er minder multi-
user-conflicten ontstaan. Er is minder overleg nodig en het
werk aan het project gaat sneller.
De onderverdeling van de projecten in bewerkingsbereiken wordt verricht
op basis van de structuurcodes die in het project voor een codeblok aan-
wezig zijn. Daarbij kan ofwel iedere gebruiker afzonderlijk definiëren in
welke bewerkingsbereiken hij wil werken, ofwel wordt de toewijzing van
de bewerkingsbereiken centraal door een beheerder geregeld.
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen be-
handeld:
"Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren" op pagi-
na 70
"Bewerkingsbereiken voor een project definiëren" op pagina 72
"Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren" op pagina 74
"Tijdelijk in het gehele project werken" op pagina 76
"Bewerkingsbereiken verwerken" op pagina 77.
Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren
Om de selectie van bewerkingsbereiken in een project te activeren, be-
schikt u in het dialoogvenster Projecteigenschappen: <Projectnaam>
over het nieuwe tabblad Bewerkingsbereiken.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
EPLAN NEWS 2.1 71
Selectie van bewerkingsbereiken actief:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, kunt u uit de bewerkingsbereiken
een selectie maken. De menuopdrachten daarvoor vindt u onder Hulp-
programma's > Bewerkingsbereiken.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, is ook het selecteren van bewer-
kingsbereiken uitgeschakeld en bewerkt u het totale project.
Opmerking:
Projecten met doorlopende nummering kunnen niet in bewerkings-
bereiken worden verdeeld. Codeblok voor indeling:
In de vervolgkeuzelijst worden alle codeblokken weergegeven die in de
projectstructuur als identificerend zijn gedefinieerd. In het voorbeeldpro-ject EPLAN-DEMO zijn dat bijvoorbeeld de codeblokken "Groep", "Groeps-
nummer" en "Inbouwplaats".
Selecteer hier het codeblok dat u voor de onderverdeling van het huidige
project wilt gebruiken. Met elke in het project gedefinieerde structuur-
code van het geselecteerde codeblok wordt er een bewerkingsbereik
gedefinieerd.
Voorbeeld:
Voor het voorbeeldproject EPLAN-DEMO zijn in de projecteigenschappen
op het tabblad Structuur de codeblokken "Groep", "Groepsnummer" en
"Inbouwplaats" als identificerend gedefinieerd. U kunt uit deze codeblok-
ken een selectie maken op het tabblad Bewerkingsbereiken in het veld
Codeblok voor indeling.
Als u in deze vervolgkeuzelijst het codeblok "Groep" selecteert voor het
onderverdelen van het project in bewerkingsbereiken, worden in het dia-
loogvenster Bewerkingsbereiken definiëren de structuurcodes "CA1",
"EB3", "FB3" en "REPORT" als bewerkingsbereiken weergegeven.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
72 EPLAN NEWS 2.1
Bewerkingsbereiken voor een project definiëren
Als u voor een project in de projecteigenschappen de selectie van be-
werkingsbereiken hebt ingeschakeld, beschikt u over de functies die
nodig zijn om bewerkingsbereiken te definiëren. De bijbehorende menu-
opdrachten zijn dan geactiveerd onder Hulpprogramma's > Bewer-
kingsbereiken.
Om de bewerkingsbereiken binnen een project te definiëren, kiest u de
menuopdrachten Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken > Defi-
niëren. Als alternatief kunt u op de werkbalk Standaard op het nieuwe
pictogram (Bewerkingsbereiken definiëren) klikken.
In het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren dat dan wordt
geopend, worden de structuurcodes weergegeven van het codeblok dat
voor de onderverdeling in bewerkingsbereiken is geselecteerd.
In de tabel Definitie definieert u uw bewerkingsbereiken door in de ko-
lom Mijn bewerkingsbereiken de selectievakjes voor de gewenste
structuurcodes in te schakelen. In de kolom Alle bewerkers wordt bo-
vendien weergegeven welke andere bewerkers een bewerkingsbereik in
het project hebben geselecteerd.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
EPLAN NEWS 2.1 73
Nadat u het dialoogvenster met [OK] hebt afgesloten, worden in de pro-
jectgegevens-navigators alleen nog maar de pagina's, onderdelen etc.
met de bijbehorende structuurcodes weergegeven.
Als voor een project de selectie van de bewerkingsbereiken is ingescha-
keld, wordt in de titelbalk van de navigators voor de projectnaam een
procentteken "%" weergegeven (bijvoorbeeld in de pagina-navigator:
Pagina's - %EPLAN-DEMO).
Opmerkingen:
Onderdelen, klemmenstroken etc. die niet met behulp van structuur-
codes in een gedefinieerde projectstructuur zijn gerangschikt, horen
bij het bewerkingsbereik "Lege code". Dit bewerkingsbereik kan ook
voor de bewerking worden geselecteerd.
Als een gebruiker bij de projectbewerking een nieuwe structuurcode
invoert, wordt die weliswaar meteen in het dialoogvenster Bewer-
kingsbereiken definiëren weergegeven, maar de maker van deze
structuurcode wordt niet automatisch voor de bewerking van het
bereik ingevoerd.
Tip:
Via de snelmenuopdracht Ga naar (tekening) hebt u de mogelijkheid
om naar een object (pagina / layoutruimte) te springen, dat niet bij uw
bewerkingsbereik hoort. Op die manier kunt u bijvoorbeeld van een ver-
werkingspagina naar de bijbehorende schemapagina springen en daar
wijzigingen aanbrengen, ook als die niet bij uw bewerkingsbereik hoort.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
74 EPLAN NEWS 2.1
Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen
Als voor een project de selectie van bewerkingsbereiken is ingeschakeld,
wordt bij het openen van dat project meteen het dialoogvenster Bewer-
kingsbereiken definiëren weergegeven.
Als u met meerdere gebruikers via een netwerk aan een project werkt,
wordt in de kolom Alle bewerkers weergegeven of een andere gebruiker
voor dit project al bewerkingsbereiken heeft gedefinieerd. U kunt hier niet
zien of een andere gebruiker het project al heeft geopend.
Weergave van bewerkingsbereiken in de multi-user-monitor
Om ervoor te zorgen dat u bij multi-user-gebruik kunt zien of een andere
gebruiker in een geopend project bewerkingsbereiken heeft geselec-
teerd, is het dialoogvenster Multi-user-monitor uitgebreid (zie de bijbe-
horende paragrafen vanaf pagina 78).
Daarvoor heeft de linkertabel Eigen geopende projecten in multi-user-
gebruik nu de kolom Bereik. In die kolom worden de structuurcodes
weergegeven die een andere gebruiker in het desbetreffende project als
bewerkingsbereik heeft gedefinieerd (bijvoorbeeld voor het voorbeeld-project EPLAN-DEMO: CA1; EB3). Als er tijdelijk een andere gebruiker in
het gehele project werkt, wordt in de kolom Bereik de invoer "Geen
beperkingen" weergegeven.
Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren
Als u het rechtenbeheer van EPLAN gebruikt, kan de toewijzing van de
bewerkingsbereiken centraal door een beheerder worden verricht.
Opmerking:
De gebruikersnamen die voor de toewijzing van de bewerkingsbereiken
worden gebruikt, moeten van tevoren in het rechtenbeheer zijn gemaakt.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
EPLAN NEWS 2.1 75
Om als beheerder de bewerkingsbereiken van een project aan meerdere
bewerkers toe te wijzen, kiest u de menuopdrachten Hulpprogramma's
> Bewerkingsbereiken > Definiëren als beheerder.
In het dialoogvenster Bewerkingsbereiken als beheerder definiëren
dat dan wordt geopend, is de kolom Alle bewerkers geactiveerd. U kunt
daar voor het desbetreffende bewerkingsbereik nieuwe bewerkers opge-
ven of bewerkers verwijderen. Meerdere bewerkers worden gescheiden
door een komma.
Tip:
In de kolom Alle bewerkers kunt u de inhoud van een cel met kopiëren
en plakken naar andere cellen brengen.
Bewerkers selecteren
U hebt ook de mogelijkheid om de gebruikers te laten weergeven die in
het rechtenbeheer zijn gedefinieerd en daarvan een of meerdere te se-
lecteren. Klik daarvoor in de rij van het gewenste bewerkingsbereik in de
cel Alle bewerkers en vervolgens op de knop [...].
In het vervolgdialoogvenster Bewerkers selecteren schakelt u in de
kolom Toewijzen de selectievakjes in voor de bewerkers aan wie u het
desbetreffende bewerkingsbereik wilt toekennen. Of u schakelt de selec-
tievakjes uit voor de bewerkers van wie u het bewerkingsbereik wilt weg-
nemen. Met de vervolgkeuzelijst Gebruikersgroep hebt u de mogelijk-
heid om de bewerkers te filteren op de desbetreffende gebruikersgroep
(beheerders, gast, schemabewerker etc.).
Nadat u het vervolgdialoogvenster hebt afgesloten met [OK], worden de
geselecteerde bewerkers in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken
definiëren in de kolom Alle bewerkers weergegeven.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
76 EPLAN NEWS 2.1
Tijdelijk in het gehele project werken
In het EPLAN-platform zijn er bewerkingsacties (bijvoorbeeld het num-
meren van onderdelen) die u niet alleen voor de huidige selectie uitvoert,
maar ook kunt uitbreiden tot het gehele project. De betreffende dialoog-
vensters bevatten het selectievakje Toepassen op het gehele project.
Als u in een project met gedefinieerde bewerkingsbereiken werkt, heb-
ben dergelijke bewerkingsacties ook als de instelling is ingeschakeld
geen invloed op het gehele project, maar alleen op uw bewerkingsbereik.
Als u de bewerking toch voor het gehele project wilt uitvoeren, moet u uw
bewerkingsbereik tijdelijk uitbreiden tot het gehele project. Kies daarvoor
de menuopdrachten Hulpprogramma's > Bewerkingsbereiken >
Gehele project. Als alternatief kunt u op de werkbalk Standaard op het
nieuwe pictogram (Gehele project bewerken) klikken. Vervolgens
wordt in de projectgegevens-navigators weer het gehele project weer-
gegeven.
Nadat u de actie hebt afgesloten, stopt u met de tijdelijke bewerking in
het gehele project door de menuopdracht opnieuw te kiezen.
Actualiseren van verbindingen
Een handmatig uitgevoerde of automatisch verrichte actualisering van
verbindingen heeft alleen invloed op het huidige bewerkingsbereik.
Daarbij geldt dat een verbinding bij een bewerkingsbereik hoort zodra
een doel van die verbinding bij het bewerkingsbereik hoort.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat niet-actuele verbindingen kunnen leiden tot
onvolledige verwerkingen (bijvoorbeeld bij aansluitschema's). Om de
verbindingen voor het gehele project te actualiseren, dient u eerst uw
bewerkingsbereik uit te breiden tot het gehele project.
Projecten onderverdelen in bewerkingsbereiken
EPLAN NEWS 2.1 77
Bewerkingsbereiken verwerken
Voor het verwerken van bewerkingsbereiken beschikt u onder Hulppro-
gramma's > Verwerkingen over de menuopdracht Project verwerken.
Met deze menuopdracht worden alle verwerkingen verwerkt die geheel
of gedeeltelijk in uw bewerkingsbereik liggen.
Alle verwerkingspagina's die buiten uw eigen bewerkingsbereik liggen,
kunnen niet verwijderd, gemaakt of geactualiseerd worden. Dat geldt ook
voor de modelaanzichten.
Om het gehele project te verwerken, dient u eerst uw bewerkingsbereik
uit te breiden tot het gehele project.
Wij raden u aan om de verwerkingen van uw bewerkingsbereik uit te
voeren in een apart verwerkingsproject. De verwerkingen van het gehele
project kunnen ofwel in een ander verwerkingsproject worden uitgevoerd
ofwel in het project zelf aanwezig zijn en bijvoorbeeld 's nachts worden
gegenereerd en geactualiseerd. Meer informatie over dit onderwerp vindt
u in de online-help in de paragraaf "Bronprojecten".
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
78 EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Multiuser Monitor" is als optie verkrijg-
baar bij alle modulepakketten van de programmavarianten EPLAN Elec-
tric P8, EPLAN Fluid, EPLAN PPE, EPLAN Education for Classrooms en
EPLAN View.
Vanaf versie 2.0 SP 1 is er een monitor voor multi-user-gebruik beschik-
baar. Met deze nieuwe aanvullende module kunt u precies zien welke
andere gebruikers er in welk project actief zijn. U kunt in één oogopslag
zien welke acties door andere gebruikers in het project worden uitge-
voerd, zodat u de bewerking van projecten efficiënt kunt coördineren.
Voordeel: Wie is er nu met welk project bezig? Zijn er in het huidige
project op het moment grote verwerkingen of controleproce-
dures aan de gang? Met name bij de bewerking van projec-
ten met meerdere gebruikers is het van belang om eenvoudig
en snel een overzicht te krijgen over de acties van de afzon-
derlijke bewerkers. Gestructureerd en efficiënt projectwerk
leidt tot het sneller afhandelen van projecten; dit wordt
optimaal ondersteund door de multi-user-monitor. Samen
met het doordacht organiseren van projectwerk is de nieuwe
multi-user-monitor de centrale informatieleverancier die voor
meer transparantie in uw projecten zorgt.
In de volgende paragrafen wordt de configuratie en het gebruik van de
multi-user-monitor uitgelegd:
"Multi-user-monitor configureren" op pagina 79
"Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten" op pagina 80
"De multi-user-monitor gebruiken" op pagina 81.
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
EPLAN NEWS 2.1 79
Multi-user-monitor configureren
De monitor voor het multi-user-gebruik is als client-server-oplossing uit-
gevoerd.
De servertoepassing wordt via de EPLAN-installatiewizard op de ge-
wenste computer geïnstalleerd. Dit kan ook een "normaal" EPLAN-werk-
station zijn. Vervolgens is de servertoepassing in het configuratiescherm van de servercomputer als service beschikbaar. Deze service EPLAN
Multiuser Monitor wordt automatisch opgestart. De-installeren is
zoals gebruikelijk mogelijk in het configuratiescherm via het dialoog-
venster Software.
Om ervoor te zorgen dat de andere EPLAN-werkstations zich bij het op-
starten van het programma op deze "monitorserver" kunnen aanmelden,
moet er op de desbetreffende client-pc's nog een instelling in EPLAN
worden verricht (zie de volgende paragraaf op pagina 80). Als de service
en de client-server-verbinding is ingesteld, neemt de monitorserver de
informatie via de uitgevoerde acties in ontvangst, combineert het deze
informatie en verdeelt het deze vervolgens weer naar de EPLAN-werk-
stations.
Opmerkingen:
De installatie van de servertoepassing "EPLAN Multiuser Monitor"
moet op een gebruikersaccount met beheerderequivalente rechten
worden verricht. Om services te kunnen opstarten, afsluiten en her-
starten, moet u de nodige bevoegdheden hebben.
Wij raden aan om zowel de instelling van de multi-user-monitor als de
betreffende instellingen op de EPLAN-werkstations door de systeem-
beheerder te laten uitvoeren. De overige instellingen en voorwaarden
voor het multi-user-gebruik vindt u in de online-Help van EPLAN in de
paragraaf "Multi-user-gebruik".
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
80 EPLAN NEWS 2.1
Instellingen voor de multi-user-monitor verrichten
Om ervoor te zorgen dat in de multi-user-monitor van een EPLAN-werk-
station de gegevens van het multi-user-gebruik kunnen worden weerge-
geven, dient u eerst een paar instellingen te verrichten. Het menupad
daarvoor is: Opties > Instellingen > Gebruiker > Beheer > Multi-user-
monitor.
In dit dialoogvenster geeft u aan op welke computer de monitorserver als
service is ingesteld. In de velden Servernaam en Poort dient u de nodi-
ge gegevens op te geven. Schakel het selectievakje Actief in om verbin-
ding met de server te maken.
Klik op de knop [Controleren] om de instellingen te controleren: Als er
een verbinding met de servercomputer bestaat, wordt dit in het veld
Status gemeld.
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
EPLAN NEWS 2.1 81
De multi-user-monitor gebruiken
Om de multi-user-monitor te openen, kiest u Project > Multi-user-moni-
tor. Het dialoogvenster Multi-user-monitor is opgebouwd uit tabellen en
lijkt wat dat betreft op andere bekende dialoogvensters, zoals het meldin-
genbeheer. Analoog aan het meldingenbeheer kan de multi-user-monitor
aan het rand van het EPLAN-hoofdvenster worden gedockt en afgedockt
en in een werkomgeving worden opgeslagen.
In dit dialoogvenster worden de projecten die voor het multi-user-gebruik
van belang zijn, in twee tabellen weergegeven. Als u geen project in
multi-user-gebruik hebt geopend of geen toegang tot de projectdirectory
voor multi-user-gebruik hebt of als er geen verbinding met de monitor-
server is, is een van de tabellen of zijn beide tabellen leeg.
Eigen geopende projecten in multi-user-gebruik:
In de linker tabel vindt u gedetailleerde informatie over het multi-user-
gebruik. Hier worden de projecten aangegeven die tegelijkertijd door u
en door een andere gebruiker zijn geopend. Voor deze projecten worden
de volgende gegevens weergegeven:
Project
Gebruiker
Bereik
Productversie
Projectactie
Voortgang.
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
82 EPLAN NEWS 2.1
Als een gebruiker voor een project dat ook door u is geopend een actie
met een bepaalde looptijd heeft gestart (controleprocedures, verwerkin-
gen etc.), wordt dit in de kolom Voortgang door een voortgangsbalk
aangegeven.
Als u in de kolom Gebruiker op het gebruikerskenmerk (hyperlink) klikt,
wordt het e-mailprogramma op uw computer gestart en kunt u deze ge-
bruiker een e-mail zenden.
Door op het pictogram voor de betreffende projectnaam te klikken,
wordt in beide tabellen aanvullende informatie over een gebruiker weer-
gegeven (naam, telefoon, computer). Voorwaarde daarvoor is dat de
gebruikers die aan het multi-user-gebruik meedoen hun gebruikersge-
gevens hebben opgegeven in de instellingen (Opties > Instellingen >
Gebruiker > Weergave > Gebruikerskenmerk / adres).
Opmerking:
Projecten die uitsluitend door u zijn geopend, worden niet in de multi-
user-monitor bijgehouden. Andere geopende projecten:
In de rechter tabel van het dialoogvenster worden alle projecten weer-
gegeven die alleen door andere gebruikers zijn geopend. Voor deze pro-
jecten worden de volgende gegevens weergegeven:
Project
Gebruiker.
Als er meerdere andere gebruikers een project hebben geopend, worden
voor het betreffende project in de klom Gebruiker meerdere gebruikers-
kenmerken weergegeven.
Als u in deze tabel een gebruiker een e-mail wilt verzenden, moet u eerst
de volgende informatieregel uitvouwen. Klik hier op de gebruikersnaam
die als hyperlink wordt aangegeven.
Nieuwe monitor voor multi-user-gebruik
EPLAN NEWS 2.1 83
Mogelijke werkwijze Voorafgaand aan de actie in de multi-user-monitor informeren
U wilt bij multi-user-gebruik voor een geopend project een omvangrijke
actie starten (bijvoorbeeld een projectoverkoepelende controleproce-
dure, een projectoverkoepelende verwerking etc.). Daarvoor dient u
eerst met de monitor na te gaan of een andere gebruiker voor het hui-
dige project ook een dergelijke actie heeft gestart.
Als dat niet het geval is, start u de gewenste actie.
Als er voor het huidige project een omvangrijke actie wordt uitgevoerd,
hebt u de volgende mogelijkheden:
U accepteert dat het uitvoeren van uw actie meer tijd in beslag neemt
en start de actie.
U kunt uw actie tot een later moment uitstellen.
U kunt met de andere gebruiker contact opnemen en afspraken
maken. Hiervoor kunt u bijvoorbeeld op het gebruikerskenmerk van
de andere gebruiker in de kolom Gebruiker klikken en een e-mail
verzenden.
Tijdens de actie in de multi-user-monitor informeren
U start een actie. Omdat de uitvoering van de actie langer duurt dan u
gewend bent, opent u de multi-user-monitor. Hier gaat u na of de vertra-
ging te wijten is aan parallel lopende acties bij multi-user-gebruik.
Als dit het geval is, hebt u de volgende mogelijkheden:
U accepteert dat het uitvoeren van uw actie meer tijd in beslag neemt
en wacht totdat de actie is beëindigd.
U stopt de actie door te klikken op [Annuleren]. Vervolgens kunt u –
zoals reeds genoemd – met de andere gebruiker contact opnemen en
afspraken maken.
Performance-verbeteringen
84 EPLAN NEWS 2.1
Performance-verbeteringen
Dankzij een aantal optimaliseringen en interne wijzigingen is het gelukt
om voor verschillende delen van het EPLAN-platform aanzienlijke per-
formance-verbeteringen te behalen.
Verbeterde performance door geoptimaliseerde project-databank
Door de talrijke uitbreidingen en wensen van klanten die in de praktijk
zijn gebracht, was het nodig om verregaande wijzigingen in de project-
databanken voor versie 2.1 aan te brengen.
De geoptimaliseerde projectdatabanken zorgen o.a. voor een betere
performance wat betreft "multi-user-gebruik", "filtertechniek", "weergave
in de navigators", "actualiseren van verbindingen" en "verwerkingen".
Invloed op projecten
Deze wijzigingen en optimaliseringen hebben tot gevolg dat nieuwe
projecten altijd met nieuwe projectdatabanken worden gemaakt.
Om ervoor te zorgen dat oude projecten met de nieuwe EPLAN-versie
kunnen worden bewerkt, is het absoluut noodzakelijk dat de projectdata-
banken van die projecten worden geactualiseerd. De oude projecten
worden geactualiseerd zodra deze voor het eerst met de huidige
EPLAN-versie worden geopend. Er wordt op dat moment een vraag
weergegeven waarmee u kunt aangeven of u wilt dat de actualisatie
wordt uitgevoerd.
Let op:
Nieuwe projecten en oude projecten die zijn geactualiseerd, kunnen
worden geopend met de EPLAN-versies 2.0, 2.0 SP 1 en 2.1. Met
oudere EPLAN-versies (vóór versie 2.0) kunnen de geactualiseerde
projecten niet meer worden geopend!
Performance-verbeteringen
EPLAN NEWS 2.1 85
Als u een oud project niet actualiseert, kan dat project wel met versie 2.1
worden geopend, maar niet worden bewerkt; het kan uitsluitend worden
bekeken.
Gewijzigd gedrag van het programma
Om de performance te verbeteren, is het gedrag van het EPLAN-plat-
form op de volgende punten gewijzigd:
Voorafgaand aan het afdrukken worden de verbindingen niet meer
geactualiseerd (vanaf EPLAN-versie 2.0 SP1).
Als u in de grafische editor door de pagina's van een project bladert,
wordt nu eerst alleen de grafische informatie weergegeven, voordat
een pagina helemaal wordt opgebouwd. Op die manier kunt u sneller
bladeren, als u meerdere pagina's achter elkaar "omslaat".
Bij multi-user-gebruik vindt bij het openen van een project de controle
van de projectstamgegevens voor een eventuele synchronisatie van
stamgegevens alleen nog plaats bij de eerste gebruiker. Op die ma-
nier kan het project sneller worden geopend door andere gebruikers.
Bij het actualiseren van verwerkingspagina's houdt het programma
nu alleen nog maar rekening met de eigenschappen die bij het actua-
liseren van de verwerking kunnen worden gewijzigd. Op die manier
hoeven er geen overbodige gegevens te worden opgehaald en wor-
den de verwerkingspagina's sneller geactualiseerd.
Door een interne wijziging is het ook gelukt om de performance bij
de controleprocedures te verbeteren. Welke wijzigingen aan het pro-
gramma er in het meldingenbeheer zijn aangebracht om de perfor-
mance te verbeteren, vindt u in de paragraaf "Meldingenbeheer" op
pagina 30.
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
86 EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Klemmen / stekers
Artikelen voor stekercontacten en verzamelrailaansluitingen opslaan
In EPLAN hebt u nu de mogelijkheid om artikelen voor stekercontacten
op te slaan. Daardoor kunt u nu bij iedere pen en bus van een steker de
bijbehorende artikelen invoeren. Ook bij verzamelrailaansluitingen kun-
nen nu artikelen worden opgeslagen.
Voordeel: U kunt nu individueel assembleerbare stekers definiëren.
U bepaalt individueel hoe gedetailleerd een steker wordt
ontworpen. Desgewenst kunt u alle informatie opslaan die
nodig is om ook vrij configureerbare stekers te kunnen ma-
ken. Nadat het ontwerp in het schema is gemaakt, kunnen
er op basis van de projectgegevens omvangrijke verwer-
kingen (bijvoorbeeld gedetailleerde productiedocumenten)
met een druk op de knop worden gegenereerd.
Daarvoor zijn de eigenschappendialoogvensters van de stekercontacten
en verzamelrailaansluitingen uitgebreid met het tabblad Artikelen. De
hier ingevoerde artikelen worden standaard als stekercontactartikel /
verzamelrailaansluitingsartikel geregistreerd.
De artikelen die op het tabblad Artikelen worden ingevoerd, kunnen op
dezelfde manier als de artikelen van klemmen worden verwerkt. Om die
reden zijn de artikelinstellingen voor de verwerkingen, de labelingen en
de materiaallijst van de materiaallijst-navigator uitgebreid.
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
EPLAN NEWS 2.1 87
Met de nieuwe selectievakjes Stekerartikel, Stekercontactartikel, Ver-
zamelrail-artikel en Verzamelrailaansluiting-artikel kunt u definiëren
welke artikelen er in de materiaallijst worden geregistreerd of in een
artikelverwerking / labeling worden uitgevoerd.
Opmerking:
Voor volledig geconfigureerde stekers voert u gewoonlijk alle artikelen
(zowel de stekerbehuizing als de stekercontacten) bij de stekerdefinitie
in. Voor vrij configureerbare stekers voert u bij de stekerdefinitie alleen
het artikel voor de stekerbehuizing in. De artikelen voor de stekercon-
tacten voert u in bij het desbetreffende stekercontact.
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
88 EPLAN NEWS 2.1
Tijdelijke aanduidingen voor stekercontacten
De tijdelijke aanduiding-teksten van de stekeraansluitlijst zijn voor de
weergave van artikel- en artikelreferentiegegevens voor stekercontacten
uitgebreid. U beschikt nu in het dialoogvenster Tijdelijke aanduiding-
teksten - Stekeraansluitlijst over de volgende nieuwe tijdelijke aandui-
ding-elementen voor het desbetreffende formulier:
Buszijde: Stekercontact-artikel
Buszijde: Stekercontact-artikelreferentie
Stekercontact-artikel
Stekercontact-artikelreferentie
Penzijde: Stekercontact-artikel
Penzijde: Stekercontact-artikelreferentie.
Bovendien zijn de namen van de volgende tijdelijke aanduiding-elemen-
ten gewijzigd:
Oude naam: Nieuwe naam:
Artikelgegevens Steker-artikel
Artikelreferentiegegevens Steker-artikelreferentie
Buszijde: Artikel Buszijde: Steker-artikel
Buszijde: Artikelreferentie Buszijde: Steker-artikelreferentie
Penzijde: Artikel Penzijde: Steker-artikel
Penzijde: Artikelreferentie Penzijde: Steker-artikelreferentie
Beter overzicht op het tabblad "Verbindingen"
Op het tabblad Verbindingen van het eigenschappendialoogvenster
voor klemmen kunt u bepaalde eigenschappen van de klemmenaanslui-
tingen en de bijbehorende verbindingen wijzigen (bijvoorbeeld het poten-
tiaaltype of de eigenschap Kabelaansluiting.) In de nieuwe versie wordt
hier voor iedere functieaansluiting van de klem met het aansluittype
"Ader / draad" een apart tabblad Aansluiting [n] weergegeven. Functie-
aansluitingen met andere aansluittypen (bijvoorbeeld brugaansluitingen)
worden niet weergegeven.
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
EPLAN NEWS 2.1 89
Voordeel: Doordat er voor iedere ader- / draadaansluiting een apart
tabblad wordt weergegeven, krijgt u een beter overzicht van
de afzonderlijke aansluitingen, ook als er een groot aantal
doelen is.
Voorbeeld:
Voor een klem met zes aansluitingen (bijvoorbeeld symbool X4_B_1),
waarvan de eerste vier het aansluittype "Ader / draad" en de overige
twee het aansluittype "Vaste brug" hebben, worden er vier tabbladen
weergegeven: Aansluiting 1, Aansluiting 2, Aansluiting 3 en Aan-
sluiting 4.
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
90 EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" is als optie ver-
krijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select. Bij EPLAN Electric P8 Professio-
nal wordt deze aanvullende module standaard meegeleverd.
De aanvullende module "EPLAN PLC & Bus Extension" is een zeer ef-
fectief hulpmiddel bij het beheer van PLC-besturingen en bus-systemen.
Voordeel: Schema- en PLC-configuratiegegevens kunnen bidirectioneel
worden uitgewisseld. Dat levert een goede afstemming tus-
sen het elektro-ontwerp en de PLC-automatiseringstechniek
op, waardoor de kwaliteit van de productdocumentatie hoger
wordt en de afstemming met latere projectfasen (bijvoorbeeld
productie, inbedrijfstelling, service) sneller en makkelijker ver-
loopt.
Geactualiseerde interfaces voor de gegevensuitwisseling met PLC-con-figuratiesystemen
Bij deze versie zijn er twee interfaces voor de gegevensuitwisseling met
PLC-configuratiesystemen geactualiseerd.
Schneider Unity Pro
Met deze interface is er PLC-gegevensuitwisseling tussen EPLAN
Electric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Unity Pro" van Schneider
Electric mogelijk. EPLAN ondersteunt nu ook versie 5.0 van "Unity Pro".
Siemens SIMATIC STEP 7
Ook de interface voor "Siemens SIMATIC STEP 7" is uitgebreid. EPLAN
ondersteunt nu ook versie 5.5.
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
EPLAN NEWS 2.1 91
In de twee dialoogvensters voor de gegevensuitwisseling PLC-gege-
vens exporteren en PLC-gegevens importeren zijn de volgende for-
maten aangepast aan de nieuwe kenmerken die hierboven zijn vermeld:
Schneider Unity Pro V4.0 / V5.0
Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.4 / 5.5.
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
92 EPLAN NEWS 2.1
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Draaien en spiegelen van symbolen en macro's
Het draaien en spiegelen van grafische elementen is een standaard-
functie van het EPLAN-platform. Met de nieuwe EPLAN Fluid-versie
kunt u nu ook "logische" symbolen en macro's draaien en spiegelen.
Voordeel: Met het draaien en spiegelen van symbolen en macro's kunt
u eenvoudig en snel stamgegevens en deelschakelingen ma-
ken.
Mogelijke toepassingen in de fluid-techniek
Als u bij het maken van stamgegevens in een macroproject varianten
van symboolmacro's wilt maken, is dankzij het draaien en spiegelen
van macro's het moeizaam tekenen van de grafische symbolen en het
plaatsen van de eigenschapsteksten niet meer nodig.
In de mobiele hydraulica worden vaak deelschakelingen toegepast,
die bestaan uit meerdere apparaten. Met behulp van spiegelen kunt
u snel een gespiegelde kopie van een deelschakeling maken.
Opmerking:
U beschikt ook in alle andere programmavarianten van het EPLAN-plat-
form over de functie "Draaien en spiegelen van symbolen en macro's".
Aangezien het draaien en spiegelen nu niet meer alleen voor grafische
elementen geldt, zijn de menuopdrachten Draaien en Spiegelen uit het
menu Bewerken > Grafisch verwijderd en in het menu Bewerken onder
de menuopdracht Verplaatsen weer ingevoegd.
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
EPLAN NEWS 2.1 93
Draaien en spiegelen van symbolen
Bij het draaien en spiegelen van symbolen worden de symboolvarianten
intern uitgewisseld. De eigenschapsgroepering van de geplaatste eigen-
schapsteksten (weergegeven ODC, kruisverwijzingen etc.) wordt meege-
draaid of meegespiegeld.
Dat houdt in dat de symbolen altijd slechts in stappen van 90 graden
kunnen worden gedraaid of gespiegeld. Wil het resultaat van een draai-
ing / spiegeling aan uw verwachtingen voldoen, dan moeten de symbool-
varianten in de stamgegevens goed zijn opgebouwd. Bij het draaien zijn
de varianten A tot en met D mogelijk.
Voorbeeld:
In der onderstaande afbeelding wordt symboolvariant A van een geluid-
demper (symbool 254 / F15.3.1 uit bibliotheek PNE1ESS) in drie stap-
pen van 90 graden gedraaid. In dit voorbeeld is het coördinatenkruis het
punt waarom wordt gedraaid.
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
94 EPLAN NEWS 2.1
Bij een draaiing van symboolvariant A met 90 graden wordt symbool-
variant B, bij een draaiing met 180 graden symboolvariant C en bij een
draaiing met 270 graden symboolvariant D gebruikt.
Bij het spiegelen worden voor de symboolvarianten A-D de gespiegelde
varianten E-H gebruikt. Daarbij wordt altijd de variant gekozen die aan
de andere kant van de spiegelingsas ligt.
Voorbeeld:
Bij het spiegelen van een geluiddemper (symboolvariant A) in spiege-
lingsas 1 ontstaat er een geluiddemper met de symboolvariant E. Als
er daarentegen in as 2 wordt gespiegeld, heeft de geluiddemper de
symboolvariant G.
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
EPLAN NEWS 2.1 95
Het daadwerkelijke draaien en spiegelen van "logische" elementen wordt
net als bij grafische elementen uitgevoerd. Als er een draaihoek wordt
gekozen (90°, 180°, 270°) waarvoor een symboolvariant beschikbaar is,
wordt dat in de grafische editor weergegeven door middel van een voor-
beeld. U kunt het draaipunt, de draaihoek of de spiegelingsas ook via het
invoervak opgeven.
Tip:
Als u bij het draaien / spiegelen op de toets [Ctrl] drukt, wordt er een
kopie van de geselecteerde "logische" elementen (symbolen, macro's)
gedraaid / gespiegeld en ingevoegd. De oorspronkelijke elementen
worden daarbij niet gewijzigd. Na de actie wordt standaard het bekende
dialoogvenster Invoegmodus weergegeven. Hier kunt u de online-num-
mering voor de onderdelen instellen.
Opmerking:
Als er grafische en logische elementen samen worden gedraaid of
gespiegeld, wordt de tekening ook slechts in stappen van 90 graden
gedraaid of gespiegeld.
Draaien en spiegelen van macro's
Het draaien en spiegelen van macro's (symbool- (*.ems) of venster-
macro's (*.ema)) wordt verricht op basis van macrovarianten. Daarbij
worden intern alle objecten binnen een macrovak geïdentificeerd. Bij de
acties blijft de logische informatie (zoals weergegeven ODC, aansluit-
codes etc.) behouden, alle grafische informatie (zoals positie van het
grafische symbool en de eigenschapsteksten alsmede de symboolvari-
ant) wordt uit de desbetreffende macrovariant gehaald.
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
96 EPLAN NEWS 2.1
Wanneer een vereiste macrovariant voor het betreffende macrovak niet
beschikbaar is, worden de objecten op basis van bestaande symbolen
getransformeerd (gedraaid / gespiegeld). In dat geval (of wanneer er zich
andere inconsistenties voordoen) wordt u hierover in de systeemmeldin-
gen geïnformeerd.
Opmerking:
Als u wilt dat het draaien en spiegelen van macro's uitsluitend op basis
van symbolen wordt verricht, dient u bij het uitvoeren van de desbetref-
fende actie op de toets [Shift] te drukken. Als u gebruik maakt van de
toetsencombinatie [Ctrl] + [Shift], vindt de actie plaats op basis van
symbolen en blijft tegelijkertijd de originele macro behouden.
Transformatiepunt voor symboolvarianten
Als basispunt voor het draaien en spiegelen wordt normaal gesproken de
eerste aansluiting van een symbool gebruikt. In de symbooleditor hebt u
de mogelijkheid om voor een symboolvariant een ander basispunt – het
zogeheten "transformatiepunt" – te definiëren.
Dit is van belang als u bij een van deze acties ziet dat een symbool-
variant inconsistent is opgebouwd (bijvoorbeeld grafische symbolen ver-
schoven ten opzichte van de aansluitingen) of als u voor een macro een
systeemmelding (bijvoorbeeld object op verkeerde positie) krijgt.
Om in de symbooleditor een transformatiepunt voor een symboolvariant
te definiëren, voegt u via de eigenschapselectie de nieuwe eigenschap
Transformatiepunt (ID 16045) aan de symbooleigenschappen van die
variant toe.
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
EPLAN NEWS 2.1 97
Elke symboolvariant kan een eigen transformatiepunt hebben; de sym-
boolvarianten worden via de index van elkaar onderscheiden. Voer in
het desbetreffende veld in de kolom Waarde een coördinatenwaarde in
(bijvoorbeeld "2.0/2.0"). Daarbij heeft de invoer betrekking op het invoeg-
punt van de betreffende symboolvariant. Hierdoor wordt het transforma-
tiepunt op de X-/Y-as van het grafische coördinatensysteem verplaatst
ten opzichte van het invoegpunt.
Nieuwe layer voor interne verbruikersleidingen
Interne verbindingen voor verbruikersleidingen kunnen in EPLAN Fluid
nu op een aparte layer worden opgeslagen. Daarvoor beschikt u in de
nieuwe versie nu over de volgende layer:
EPLAN526, Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Auto-
connecting.Verbruikersleiding intern.
De eigenschappen van deze layer, die in het layerbeheer zijn gedefini-
eerd, bepalen hoe de interne verbruikersleidingen worden weergegeven.
Standaard heeft deze layer soortgelijke instellingen als de layer voor interne verbindingen, EPLAN510, Grafisch symbool.Verbindings-
symbolen.Autoconnecting.Interne verbindingen / directe
verbindingen.
Opmerking:
Om ervoor te zorgen dat de layer voor interne verbruikersleidingen auto-
matisch aan een verbinding wordt toegewezen, moet de verbinding de
functiedefinitie "Intern" hebben en moet de eigenschap Druk- / stuurlei-
ding de waarde "Verbruikersleiding" hebben. Die eigenschappen kunnen
van een aansluiting of een verbindingsdefinitiepunt afkomstig zijn. Bo-
vendien mag er bij het verbindingsdefinitiepunt op het tabblad Grafische
weergave verbinding geen layer zijn ingesteld, aangezien die layer
anders voor de verbinding zou worden gebruikt.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
98 EPLAN NEWS 2.1
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operation-al Sequence" voor Sequential Function Charts
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" is als optie ver-
krijgbaar bij EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professio-
nal. Bij EPLAN Fluid wordt deze aanvullende module standaard meege-
leverd. Daarbij is het niet van belang of EPLAN Fluid als zelfstandig
programma of als add-on bij EPLAN Electric P8 wordt geïnstalleerd.
Met de nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" hebt
u in het EPLAN-platform nu de mogelijkheid om Sequential Function
Charts te maken. Tot de Sequential Function Charts worden de bekende
functiediagrammen (volgens de richtlijn VDI 3260) en de GRAFCET-dia-
grammen (volgens de norm DIN EN 60848) gerekend.
Voordeel: Met de Sequential Function Charts geeft het EPLAN-plat-
form u de mogelijkheid om het engineeringproces nog uni-
former te maken. Met name in de fluid-techniek hebt u nu
nog maar één programma nodig om uw fluid-schema's en
functiediagrammen / GRAFCET-diagrammen te maken.
Door de integratie van de Sequential Function Charts in
de machine- / installatiedocumentatie heeft iedereen die
bij het project is betrokken eenvoudig toegang tot de actu-
ele beschrijving van de functionele processen en wordt de
individuele afstemming veel sneller en makkelijker.
Sequential Function Charts zijn eenvoudige grafische weergaven die
het proces van een installatie, een machine of een apparaat overzichte-
lijk weergeven en beschrijven. Bij het maken van Sequential Function
Charts wordt u door EPLAN ondersteund aan de hand van nieuwe
formulieren, symbolen etc.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
EPLAN NEWS 2.1 99
In EPLAN wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende drie typen
Sequential Function Charts:
Tekstgerichte functiediagrammen
Diagrammen van dit type geven eenvoudige weg-tijd- of weg-stap-
diagrammen weer, waarin u eigenschapsteksten van de in EPLAN
ontworpen onderdelen kunt plaatsen.
Symboolgerichte functiediagrammen
Diagrammen van dit type zijn functiediagrammen waarin u naast de
eigenschapsteksten onderdelensymbolen of artikelmacro's plaatst.
GRAFCET-diagrammen
Diagrammen van dit type zijn weergaven van procesbesturingen. Ook
in deze diagrammen kunt u de eigenschapsteksten van de EPLAN-
onderdelen plaatsen (zie pagina 109).
In het linkerdeel van de diagrammen worden de in EPLAN beheerde
onderdelen (motoren, pompen, kleppen etc.) als "aandrijforganen" /
"actoren" geplaatst. Dit bereik wordt het "beschrijvend deel" genoemd. In
het rechterdeel van de diagrammen tekent de gebruiker de daadwerke-
lijke functiedefinitiebeschrijving ("weergavedeel"), waarin het proces in
de machine / installatie wordt weergegeven.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
100 EPLAN NEWS 2.1
Voorbeeld:
De volgende afbeelding toont de schematische opbouw van een functie-
diagram met onderdelensymbolen.
Hierbij is A het formulier met de vooringestelde indeling, dat in de pagi-
na-eigenschappen wordt ingevoerd. In het bereik B – het beschrijvende
deel – plaatst u de symbolen uit EPLAN. De tijd- / stappenschaal in het
bereik C is in het formulier geïntegreerd. De waarden van de schaal kunt
u bijvoorbeeld met een macro invoegen. Het bereik D met de proces-
volgorde – het weergavedeel – wordt met grafische elementen getekend.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
EPLAN NEWS 2.1 101
Voorwaarden
De plaatsing van eigenschapsteksten gebeurt met behulp van speciale
symbolen. Deze speciale symbolen voor de Sequential Function Charts
bevatten geen grafische symbolen; er is alleen gedefinieerd welke eigen-
schappen op welke manier worden geplaatst.
Met de symboolbibliotheek OS_SYM_ESS.slk zijn hiervoor enkele van
deze symbolen beschikbaar. De door ons meegeleverde speciale sym-
bolen zijn geschikt voor de volgende typen Sequential Function Charts:
Symbool 1 / OS1: tekstgerichte functiediagrammen
Symbool 2 / OS2: symboolgerichte functiediagrammen
Symbool 3 / OS3: GRAFCET-diagrammen.
Om ervoor te zorgen dat u in uw huidige project toegang hebt tot de symbolen uit de symboolbibliotheek OS_SYM_ESS.slk, dient u die sym-
boolbibliotheek nog toe te voegen aan uw project. De instelling hiervoor
verricht u via het menupad Opties > Instellingen > Projecten > "Pro-
jectnaam" > Beheer > Symboolbibliotheken.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de genoemde speciale symbolen alleen dan
correcte plaatsingen opleveren, wanneer ook de door EPLAN meegele-
verde formulieren worden gebruikt. Bij gebruik van eigen formulieren
moet u eventueel ook de meegeleverde speciale symbolen aanpassen
of eigen geschikte symbolen maken.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
102 EPLAN NEWS 2.1
Instellingen voor Sequential Function Charts
Voordat u Sequential Function Charts maakt, dient u eerst in de instel-
lingen te definiëren welk speciaal symbool er wordt gebruikt. Dat gebeurt
via het nieuwe dialoogvenster Instellingen: Sequential Function Chart
(menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" >
Onderdelen > Sequential Function Chart.)
In het groepsvak Symbool voor eigenschapsplaatsing wordt het sym-
bool weergegeven dat voor de plaatsing van de eigenschapsteksten in
de Sequential Function Charts wordt gebruikt. Om een nieuw symbool te
selecteren, klikt u in het veld Nummer / naam op [...], waarna het dia-
loogvenster Symboolselectie wordt geopend.
Wilt u symboolgerichte functiediagrammen maken, dan moet u daarvoor
in de instellingen het selectievakje Functioneel plaatsen met grafisch
symbool inschakelen.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
EPLAN NEWS 2.1 103
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt bij het plaatsen naast de
eigenschapsteksten ook het grafische symbool van de in de onderdelen-
navigator geselecteerde functie in het functiediagram ingevoegd.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden bij het plaatsen alleen de
eigenschapsteksten van de in de onderdelen-navigator geselecteerde
functie ingevoegd.
Opmerking:
Om symboolgerichte functiediagrammen te maken, kunt u in de onder-
delen-navigator ook de snelmenuopdracht Macro plaatsen gebruiken.
De projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool is
niet van invloed op het "functioneel" plaatsen van macro's. De grafische
macro wordt altijd ingevoegd.
In de volgende tabel worden de vereiste instellingen in relatie tot het be-
treffende type Sequential Function Chart gecombineerd.
Overzichtstabel
Sequential
Function Chart
Speciaal
symbool
Formulier Functioneel
plaatsen met
grafisch sym-
bool
Plaatsing van
Tekstgericht functie-
diagram
1 / OS1 F28_001.f28 Uitgeschakeld
Tekst
Symboolgericht
functiediagram
a) Symbolen
plaatsen
2 / OS2 F28_002.f28 Ingeschakeld Tekst +
symbool
b) Macro's plaatsen 2 / OS2 F28_002.f28 (Geen effect) Tekst +
symbool
GRAFCET 3 / OS3 – Uitgeschakeld Tekst
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
104 EPLAN NEWS 2.1
Functiediagrammen maken
Een functiediagram kan op een bestaande pagina of apart op een
nieuwe pagina worden gemaakt. Als u voor een functiediagram een
nieuwe pagina maakt, raden wij u aan het paginatype "Overzicht" te
gebruiken.
Voer in de pagina-eigenschappen van deze nieuwe pagina het te ge-
bruiken formulier bij de eigenschap Formuliernaam in. Voor de functie-
diagrammen beschikt u in de stamgegevens over de volgende beide formulieren van het type "Grafisch (*.f28)":
Formulier F28_001.f28: voor tekstgerichte functiediagrammen
Formulier F28_002.f28: voor symboolgerichte functiediagrammen.
Aangezien de formulieren die wij meeleveren gebaseerd zijn op een
raster van 3 mm, dient u voor deze pagina in de pagina-eigenschap Raster de waarde 3,00 mm in te voeren.
Functies in het diagram plaatsen
Het centrale dialoogvenster voor het invoegen van EPLAN-functies in
een functie- of een GRAFCET-diagram is de onderdelen-navigator. Het
maakt daarbij niet uit of de functie al in het schema is geplaatst of via de
snelmenuopdracht Nieuw apparaat als een nieuw, nog niet geplaatst
apparaat wordt gegenereerd.
Voor de functies die u in het functiediagram wilt plaatsen, dient u ge-
gevens in de eigenschappen in te voeren. Standaard worden voor een
functie de waarden van de eigenschappen Weergegeven ODC, Func-
tietekst en Toestand uitgevoerd. Welke eigenschappen van een functie
in het functiediagram worden weergegeven, hangt af van het ingestelde
speciale symbool (zie paragraaf "Voorwaarden" op pagina 101).
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
EPLAN NEWS 2.1 105
Voor een functiediagram is het belangrijk dat de toestand van een instal-
latie of een apparaat kan worden weergegeven. Voor dit doel kunt u de
nieuwe geïndexeerde eigenschap Toestand [1 -10] (ID 20285) gebrui-
ken, die u in het eigenschappendialoogvenster van een onderdeel via
het dialoogvenster Eigenschapselectie kunt selecteren.
De eigenschap Toestand 10 is de standaardinstelling voor de invoer van
variabelen voor GRAFCET-diagrammen (zie paragraaf "Variabelentabel
invoegen" op pagina 111), maar deze eigenschap kan ook ergens
anders worden gebruikt.
Om een functie op de geopende pagina te plaatsen, markeert u de func-
tie in de onderdelen-navigator en kiest vervolgens de snelmenuopdrach-
ten Plaatsen > Functioneel. Vervolgens hangen de eigenschapsteksten
(weergegeven ODC, functietekst etc.) en – afhankelijk van de reeds
vermelde projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool
– het grafische symbool van de functie aan de cursor en kunnen deze
door u in het diagram worden geplaatst.
Bij het plaatsen worden de verschillende eigenschapsteksten en – voor
zover eveneens geplaatst – het grafische symbool van de functie tot een
groep gecombineerd. Daardoor kunt u deze eigenschappen gemeen-
schappelijk bewerken, verplaatsen of verwijderen.
Macro's in het diagram plaatsen
Bij het maken van symboolgerichte functiediagrammen kunt u ook de
grafische weergave van een artikelmacro in het functiediagram plaatsen.
Selecteer daartoe in de onderdelen-navigator een hoofdfunctie, waarbij
via het artikel een macro is opgeslagen, en kies de snelmenuopdrachten
Macro plaatsen > Functioneel.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
106 EPLAN NEWS 2.1
Bij deze actie worden de functies die aan de macro ten grondslag liggen
intern in een grafische weergave geconverteerd. Daarbij worden het
eerst beschikbare weergavetype en de eerst beschikbare variant van de
macro gebruikt. De gecombineerde grafische weergave van de macro en
de eigenschapsteksten van de hoofdfunctie hangen aan de cursor en
kunnen door u in het diagram worden geplaatst.
Overige informatie over het plaatsen van grafische symbolen / macro's
Bij het aanvullend plaatsen van grafische symbolen / macro's in sym-
boolgerichte functiediagrammen kunt u rekening houden met het
volgende:
Bij het plaatsen kunt u met de toets [Tab] door de varianten van het
symbool / de macro "bladeren". Met de sneltoetsen [Shift] + [Tab]
"bladert" u bij het plaatsen van macro's door de weergavetypen.
Bij het plaatsen van een functie wordt het symbool van de geselec-
teerde functie gebruikt. Als u in de boom van de navigator een onder-
deel-hiërarchieniveau hebt geselecteerd, wordt het symbool van de
eerste hoofdfunctie gebruikt. Bij het plaatsen van macro's wordt on-
afhankelijk van de geselecteerde functie altijd de artikelmacro van de
hoofdfunctie gebruikt.
Als voor de geselecteerde functie geen symbool aanwezig is of geen
artikelmacro is opgeslagen, wordt u gevraagd of u een symbool / een
macro wilt selecteren. Als u die vraag met [Ja] beantwoordt, wordt er
een bijbehorend selectiedialoogvenster geopend.
Als een grafisch(e) symbool / macro groter is dan in de projectinstel-
ling Doelgrootte voor grafisch(e) symbool / macro is aangegeven,
wordt de grafische weergave op schaal gebracht (verkleind). Er wordt
niet vergroot.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
EPLAN NEWS 2.1 107
Via de projectinstelling Positie voor grafisch(e) symbool / macro
kan een verplaatsing van de positie van het (de) te plaatsen gra-
fisch(e) symbool / macro worden gedefinieerd. Basispunt voor de
verplaatsing is het invoegpunt van het speciale symbool voor de
eigenschapsplaatsing.
Waarden voor schaal en procesvolgorde invoegen
Nadat u in het linker, beschrijvende bereik van het functiediagram de
functies uit EPLAN hebt geplaatst, moet u vervolgens nog de waarden
voor de tijd- / stappenschaal evenals de procesvolgorde in het diagram
invoegen.
In de beschikbare formulieren is al een tijd- / stappenschaal aanwezig.
Waarden voor de schaal kunnen bijvoorbeeld met behulp van een macro
worden ingevoegd. Daarvoor stellen wij in de stamgegevens in de ma-cro-subdirectory OS_ESS de macro Numbers.ema met voorbeeldwaarden
ter beschikking.
De procesvolgorde dient door u met behulp van grafische elementen
(bijvoorbeeld polylijnen) te worden ingetekend.
Typische elementen van de functiediagrammen invoegen
Om enkele typische elementen van de functiediagrammen sneller te kun-
nen invoegen, wordt u hierbij door EPLAN ondersteund. Pijlen, signaal-
punten, EN- en OF-voorwaarden kunnen met behulp van de daarvoor
bestemde menuopdrachten via het menupad Invoegen > Sequential
Function Chart in het desbetreffende functiediagram worden ingete-
kend. Als alternatief kunt u ook de nieuwe werkbalk Sequential
Function Chart gebruiken en hier op de volgende knoppen klikken:
(pijl)
(signaalpunt)
(EN-voorwaarde)
(OF-voorwaarde).
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
108 EPLAN NEWS 2.1
Bovendien is er nog een aantal venstermacro's met speciale elementen
beschikbaar (bijvoorbeeld overgangen tussen pagina's, verschillende
signaleringselementen etc.). U vindt deze macro's na het installeren van de nieuwe versie in de macro-subdirectory OS_ESS.
Nieuw weergavetype "Functioneel"
Bij het "functioneel" plaatsen van functies in functie- en GRAFCET-dia-
grammen wordt van een geselecteerde functie een kopie gemaakt, die
als nevenfunctie wordt beheerd. Zo'n nevenfunctie krijgt het nieuwe
weergavetype "Functioneel". In de onderdelen-navigator worden de
bijbehorende functies gekenmerkt door een speciaal pictogram ( ).
In de grafische editor worden de in een functioneel diagram geplaatste
functies als nevenfunctie geplaatst, dat wil zeggen zonder tabblad
Artikelen. Als u dubbelklikt op het bijbehorende symbool of de geplaats-
te eigenschapsteksten wordt het bekende eigenschappendialoogvenster
geopend. Op het tabblad Symbool- / functiegegevens is in het veld
Weergavetype de invoer "Functioneel" ingesteld.
Functies met het weergavetype "Functioneel" kunnen vaker worden ge-
plaatst. Dat betekent dat het symbool of de eigenschapsteksten van een
functie vaker in het functiediagram (bijvoorbeeld op verschillende pagi-
na's) kunnen worden geplaatst. Daarom blijven functies met dit weer-
gavetype bij de controleprocedure 007004 "Dubbele aansluitcode: %1!s!"
buiten beschouwing.
Overkoepelend bewerken van eigenschappen
Ook bij het overkoepelend bewerken van eigenschappen en het ver-
werken wordt er rekening gehouden met het nieuwe weergavetype
"Functioneel". Welke gegevens van een gemeenschappelijke eigen-
schap bij de algemene bewerking worden overgenomen, wordt door de
volgorde van de weergavetypen bepaald.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
EPLAN NEWS 2.1 109
De exacte volgorde van de weergavetypen vindt u in de online-Help in
de paragraaf "Volgorde van de weergavetypen bij de algemene bewer-
king en verwerking".
Gegevenssynchronisatie tussen de weergavetypen
Afhankelijk van de volgorde van bewerken kunnen er verschillen ont-
staan tussen het weergavetype "Functioneel" en de andere weergavety-
pen van een functie. Bij de synchronisatiefuncties onder Hulpprogram-
ma's > Synchroniseren > Functies wordt nu ook rekening gehouden
met het weergavetype "Functioneel" (bijvoorbeeld het synchroniseren
via de menuopdracht Meerlijnig --> alle weergavetypen). Op die
manier worden verschillen tussen de verdeeld weergegeven functies
weggehaald.
Weergavetype voor symbolen
Ook bij het maken van symbolen in de symbooleditor kunt u het weer-
gavetype "Functioneel" gebruiken. In de symbooleigenschappen kunt u
voor de eigenschap Symbool-weergavetype (gecodeerd) dit nieuwe
weergavetype als mogelijke waarde selecteren.
Hierdoor is het mogelijk eigen speciale symbolen voor functiediagram-
men zonder grafische weergave en met gewijzigde eigenschapsplaat-
sing te maken.
GRAFCET-diagrammen maken
GRAFCET-diagrammen zijn weergaven van procesbesturingen, waar-
voor de specificatietaal GRAFCET (GRAphe Fonctionnel de Commande
Etapes / Transitions) conform DIN EN 60848 is gebruikt.
De werkwijze bij het maken van GRAFCET-diagrammen is hetzelfde als
bij de functiediagrammen. Een dergelijke procesbesturing kan zowel op
een bestaande als op een nieuwe pagina worden weergegeven. Er hoeft
geen formulier te worden opgeslagen.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
110 EPLAN NEWS 2.1
Voorbeeld:
De volgende afbeelding toont de schematische opbouw van een
GRAFCET-diagram.
A —— Tabel GRAFCET
Variabele ODC Functietekst
B —— Zv -P1 Pomp
Zu 1-1A1 Cilinder
Het bereik A toont de variabelentabel. De koptekst en de tabelkop wor-
den met behulp van een macro gemaakt. Een afzonderlijke tabelrij B
met de eigenschapsteksten (variabele, ODC etc.) wordt via het func-
tioneel plaatsen vanuit de onderdelen-navigator toegevoegd. In het
bereik C zijn de structuur en het werkingsdeel van het GRAFCET-
diagram weergegeven. De GRAFCET-elementen Stappen, Acties en
Transities kunnen via het menu GRAFCET worden ingevoegd.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
EPLAN NEWS 2.1 111
Variabelentabel invoegen
U kunt op de gewenste pagina een tabel voor de variabelen van het
GRAFCET-diagram invoegen. Daarbij wordt de tabelkop van deze tabel
met behulp van een macro ingevoegd. Selecteer daarvoor in de reeds vermelde macro-subdirectory OS_ESS het venstermacro
Table_GRAFCET.ema en plaats deze macro.
Het invoegen van een afzonderlijke tabelrij met de eigenschapsteksten
van een functie (variabele, weergegeven ODC, functietekst etc.) gebeurt
vanuit de onderdelen-navigator via de snelmenuopdrachten Plaatsen >
Functioneel. De eigenschapsgroepering van de teksten wordt daarbij
door het in de projectinstellingen opgeslagen speciale symbool gede-finieerd. Het grafische kader krijgt de rij via het speciale symbool OS3.
Opmerkingen:
Als u het speciale symbool OS3 gebruikt, wordt de waarde van de
eigenschap Toestand 10 als variabeletekst geplaatst.
Gewoonlijk worden de in EPLAN ontworpen onderdelen alleen tekstu-
eel in de variabelentabel van het GRAFCET-diagram geplaatst. Dit
betekent dat de projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch
symbool dan moet zijn uitgeschakeld (zie paragraaf "Instellingen voor
Sequential Function Charts" op pagina 102).
GRAFCET-elementen invoegen
De voornaamste elementen van een GRAFCET-diagram zijn de stap-
pen, bijbehorende acties en transities:
Stappen
Met een stap wordt de status voor een deel van het proces aange-
geven. Ten behoeve van identificatie moeten de stappen een code
hebben. Voor de weergave van een stap in het diagram wordt een
vierkantje geadviseerd.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
112 EPLAN NEWS 2.1
Acties
Aan een stap kunnen een of meer acties worden toegekend. Een
actie geeft aan wat er met een variabele moet gebeuren. Gewoonlijk
wordt een actie door een rechthoek weergegeven.
De variabelen kunnen overzichtelijk in een variabelentabel worden
gecombineerd. Via de aanvullende plaatsing van onderdeelcodes in
deze variabelentabel wordt een relatie met de EPLAN-onderdelen tot
stand gebracht.
Transities
Een transitie is de overgang van een stap naar de volgende. In het
diagram wordt een transitie meestal door een lijn weergegeven die de
stappen in een rechte hoek met elkaar verbindt.
Een transitie mag een naam krijgen; deze moet links worden ge-
plaatst en moet tussen haken staan. Rechts naast de transitie staat
de transitievoorwaarde.
In alle typen processen moeten stappen en transities elkaar steeds af-
wisselen. Raadpleeg norm DIN EN 60848 voor de correcte opbouw en
de betekenis van de afzonderlijke elementen van een GRAFCET-dia-
gram.
Om ervoor te zorgen dat u deze GRAFCET-elementen snel en een-
voudig kunt invoegen, worden deze ondersteund door EPLAN. Kies
daarvoor in het menupad Invoegen > Sequential Function Chart >
GRAFCET de menuopdrachten Stap, Stap met transitie, Actie, Actie
met koppeling en Transitie.
Als alternatief kunt u ook op de nieuwe werkbalk Sequential Function
Chart op de volgende knoppen klikken:
(GRAFCET-stap)
(GRAFCET-stap met transitie)
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
EPLAN NEWS 2.1 113
(GRAFCET-transitie)
(GRAFCET-actie)
(GRAFCET-actie met koppeling).
Al deze GRAFCET-elementen zijn ook als venstermacro beschikbaar in de reeds vermelde macro-subdirectory OS_ESS. Bovendien kunt u via de
macro Arrows.ema ook bestaande pijlen in een GRAFCET-diagram in-
voegen.
Tip:
Als u bij het invoegen van een GRAFCET-element op de toets [Tab]
drukt, kunt u door verschillende voorbereide varianten "bladeren". Op die
manier kunt u via selectie van het desbetreffende GRAFCET-element
bijvoorbeeld beginstappen, bijbehorende stappen, macrostappen etc.
invoegen. Dit werkt ook met de actie en de transitie. Verder zijn er com-
binaties beschikbaar, zoals stap met transitie.
Beschrijvende teksten
Het sterretje (*) in de ingevoegde GRAFCET-elementen geeft aan dat u
hier teksten zoals stapnaam, transitienaam of -voorwaarde of de code-
ring van een actie kunt invoeren. De verschillende objecten van een
GRAFCET-element zijn tot één groepering gecombineerd.
Om een afzonderlijke tekst direct te kunnen invoeren zonder de groepe-
ring op te heffen, houdt u de toets [Shift] ingedrukt en opent vervolgens
het dialoogvenster Eigenschappen - Tekst door op het betreffende
sterretje te klikken.
Meer informatie (bijvoorbeeld opmerkingen, die tussen aanhalingstekens
moeten staan) kunnen door u als grafische tekst in het GRAFCET-dia-
gram worden ingevoegd.
Nieuwe aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" voor Sequential Function Charts
114 EPLAN NEWS 2.1
Tip:
Via de variant C van het speciale symbool OS3 is het mogelijk om alleen
de weergegeven ODC van het geselecteerde onderdeel te plaatsen. Met de variant D is het mogelijk om alleen de variabele van het geselecteerde
onderdeel te plaatsen. Daardoor kunt u de onderdeelcodes, de variabe-
len of de teksten in de procesbesturing van een GRAFCET-diagram
invoegen.
Nieuwe speciale tekens voor GRAFCET
Om ervoor te zorgen dat u bij het maken van teksten in GRAFCET-dia-
grammen speciale tekens kunt gebruiken, is het dialoogvenster Speciale
tekens uitgebreid met de volgende speciale tekens:
Pijl naar boven (↑)
Pijl naar onder (↓)
Ongelijk (≠).
Om deze speciale tekens bij het invoeren van tekst of in bepaalde tekst-
velden te gebruiken, klikt u in het desbetreffende veld en kiest u de snel-
menuopdracht Speciale tekens.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat speciale tekens niet bij alle lettertypen be-
schikbaar zijn. Als u deze speciale tekens wilt gebruiken, moet u in het
dialoogvenster Instellingen: Lettertypen geschikte lettertypen selec-
teren.
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
EPLAN NEWS 2.1 115
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
ODC van PLT-systeemelementen in de functieomgeving weergeven
Tot nu toe konden de in de boom van de functieomgeving-navigator ge-
plaatste PLT-systeemelementen alleen op basis van de codes Appa-
raattype, Component, Apparaatveld of van aanvullende eigenschap-
pen (bijvoorbeeld P&I-schema) worden weergegeven. Met de nieuwe
versie hebt u de mogelijkheid om tevens de onderdeelcode van een
toegewezen functie in de boom te laten weergeven.
Voordeel: U kunt individueel kiezen welke identificerende eigenschap
u bij het PLT-systeemelement wilt weergeven. Door de weer-
gave van de onderdeelcode wordt de oriëntatie in de functie-
omgeving makkelijker. Als de eigenschappen direct in de
functieomgeving worden weergegeven, kunt u alle informatie
in één oogopslag zien. U bespaart veel tijd, omdat u niet
meer in andere dialoogvensters naar informatie hoeft te
zoeken.
Hiervoor is het dialoogvenster Beeld, dat u vanuit de functieomgeving-
navigator via Snelmenu > Beeld kunt openen, uitgebreid. Hier beschikt
u nu voor het veld PLT-systeemelement over een nieuwe vervolgkeuze-
lijst met de volgende items:
<leeg item>
ODC (identificerend)
ODC (identificerend, zonder projectstructuren)
ODC (weergegeven)
ODC (volledig).
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
116 EPLAN NEWS 2.1
Als u hier een item "ODC (<...>)" hebt gekozen, wordt de boomweergave
van de functieomgeving geactualiseerd en de bijbehorende ODC naast
het in het veld PLT-systeemelement gekozen item weergegeven in de
vorm "<ODC>".
Voorbeeld:
U hebt in het voorbeeldproject EPLAN-PPE-DEMO voor de weergave
van de PLT-systeemelementen de instellingen Apparaattype en ODC
(weergegeven) verricht. Dan wordt in de boom van de functieomgeving-
navigator als code van een PLT-systeemelement bijvoorbeeld het vol-gende weergegeven: Transmitter <+S1 T3-D9>.
In EPLAN View filteren op de ICS-code
Als u in EPLAN View een EPLAN PPE-project openen en naar de lijst
van de functieomgeving-navigator gaat, kunt u daar nu ook filteren op
ICS-code.
Klik in de lijstweergave van de navigator voor het veld Filter op de knop
[...], vervolgens wordt het dialoogvenster Lijst filteren geopend. In dit
dialoogvenster is het veld ICS-code nu ook in EPLAN View geactiveerd.
Met [...] kunt u alle ICS-codes selecteren die in het project aanwezig zijn
en op die manier de onderdelen van de installatie filteren op een bepaal-
de ICS-code.
Automatisch nummeren van PLT-systeemnummers
Bij het kopiëren en invoegen van PLT-systemen in de functieomgeving-
navigator, bij het invoegen van gekopieerde P&I-schemapagina's of
-paginasecties en bij het invoegen van P&I-schemamacro's wordt het
dialoogvenster PLT-systeemstructuur aanpassen geopend. Bij het
plaatsen van de PLT-systemen in de bestaande PLT-systeemstructuur
hebt u nu ook de mogelijkheid om de PLT-systeemnummers automatisch
te nummeren.
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
EPLAN NEWS 2.1 117
Voordeel: Met het nummeren door een druk op de knop wordt het
volgende PLT-systeemnummer automatisch opgezocht,
waardoor het correct nummeren makkelijker wordt. In com-
binatie met de mogelijke specificatie van startwaarden en
stapgroottes voor de nummering en de identificatie van
PLT-systemen (specificatie in de instellingen) regelt u voor
het hele project een gestandaardiseerde toekenning van
PLT-systeemnummers. Dat levert projecten met een hogere
kwaliteit op, aangezien vanaf het begin dubbele PLT-sys-
teemnummers en onbedoelde gaten in de cijfergroepen
van de PLT-systemen worden voorkomen.
Daarvoor beschikt u nu onder de knop [Nummeren] over de nieuwe
menuopdracht Automatisch. De menuopdracht Handmatig komt over-
een met de reeds aanwezige nummering via het vervolgdialoogvenster
Nummeren.
Als u de menuopdracht Automatisch kiest, wordt het hoogste aanwezi-
ge PLT-systeemnummer voor de ICS-code opgezocht en het daarop-
volgende hoogste nummer / de daaropvolgende hoogste nummers
voorgesteld voor de kolom Nummer.
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
118 EPLAN NEWS 2.1
Opmerking:
Houd er rekening mee dat het nummeringsgedrag van PLT-systemen
wordt beïnvloed door de instellingen onder Opties > Instellingen >
Projecten > "Projectnaam" > PPE > PLT-systemen. In het groepsvak
Nummeren van PLT-systemen kunt u de startwaarde en de stapgrootte
voor de nummering definiëren. Of EPLAN PPE bij de hierboven vermel-
de acties voor het hele project of installatiespecifiek identieke PLT-syste-
men accepteert, hangt af van de instellingen in het groepsvak Identieke
PLT-systeemnummers.
Sortering bij de selectie van PLT-systemen
Als u bij het invoegen van macro's of schemasecties met PLT-systemen
in het dialoogvenster PLT-systeemstructuur aanpassen in een cel van
de kolom Nummer klikt en vervolgens op de knop [...] klikt, wordt het
dialoogvenster PLT-systeem selecteren geopend. De PLT-systemen
die in dit dialoogvenster worden weergegeven worden nu – net als in de
functieomgeving-navigator – gesorteerd op hun meetobject, bewerkings-
functie en nummer.
Voordeel: De sortering ondersteunt u door een verbeterde overzich-
telijkheid bij het afboeken van bestaande PLT-systeem-
nummers, als u in EPLAN PPE P&ID schemasecties met
PLT-systemen plaatst.
Structuurcodes bij het invoegen van macro's automatisch synchroniseren
In het dialoogvenster Instellingen: Structuurcode beschikt u vanaf ver-
sie 2.0 SP 1 over een nieuwe instelling (menupad: Opties > Instellingen
> Projecten > "Projectnaam" > PPE > Structuurcode). Het selectie-
vakje Structuurcodes na het invoegen van macro's automatisch
synchroniseren is standaard ingeschakeld.
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
EPLAN NEWS 2.1 119
Met deze instelling bepaalt u dat bij het invoegen van macro's met PLT-
systemen de toegewezen onderdelen in die macro's automatisch de
structuurcodes krijgen die op basis van de EPLAN PPE-instellingen voor
de structuurcodes zijn bepaald. Als de instelling niet is ingeschakeld,
houden de onderdelen de structuurcodes die in de macro's zijn gedefini-
eerd.
Voordeel: Door het gebruik van sjablonen / macro's en de automatische
overname van projectspecifieke structuurcodes door het toe-
wijzen van de functionele installatiestructuur gaat het werk
aan het project sneller en stijgt de kwaliteit van de documen-
tatie. Informatie uit de voorontwerpfase kan zonder extra
werk en kosten in de "detail engineering" worden overgeno-
men, wat automatisch leidt tot consistente projectgegevens
die ook nog na de ontwerpfasen nuttig zijn. Welke methode
(instelling) u concreet kiest, hangt daarbij voor het overgrote
deel af van de gewenste workflow.
ODC-overname bij het tekenen van het PLT-systeem uit-gebreid
Vaak worden al tijdens het voorontwerp voor veldapparaten of aanvullen-
de automatiseringscomponenten onderdeelcodes gedefinieerd. Daarbij
worden deze onderdelen deels ook al in installatieoverzichten (P&I-sche-
ma's) geplaatst of volledig databankgericht in de functionele installatie-
structuur gedefinieerd. Het EPLAN-platform beschikt nu over uitgebreide
mogelijkheden om deze belangrijke informatie uit de voorontwerpfase bij
het automatisch tekenen van schema's in de "detail engineering" over te
nemen.
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
120 EPLAN NEWS 2.1
Voordeel: Het EPLAN-platform zorgt ervoor dat deze informatie en
de verschillende weergavetypen van de onderdelen tijdens
het verdere verloop van het project consistent blijven. De
engineer profiteert van de automatische overname van de
informatie uit de voorontwerpfase – tijdrovend handmatig
synchroniseren is niet meer nodig.
Door de automatische synchronisatie is de kwaliteit van de
gehele machine- en installatiedocumentatie te allen tijde ge-
waarborgd. EPLAN PPE zorgt ervoor dat de kloof die er in
het systeem vaak gaapt tussen voorontwerp en "detail engi-
neering" wordt overbrugd.
Als voorwaarde voor de ODC-overnamen bij het tekenen van het PLT-
systeem moet de instelling ODC-overname van bestaande functie zijn
ingeschakeld (onder: Opties > Instellingen > Projecten > "Project-
naam" > PPE > Apparaten).
Als er in een installatie, PLT-systeem, PLT-systeemfunctie of PLT-sys-
teemelement (zonder specificatie) een of meer functies of functiesjablo-
nen zijn toegewezen (op het tabblad Functies), worden bij het uitvoeren
van de snelmenuopdracht PLT-systeem tekenen (op het tabblad Pagi-
na's) nu bij de passende functies in de toegewezen macro automatisch
de bestaande en reeds toegewezen onderdeelcodes overgenomen van
de functies bij het PLT-systeem. Dat werkt ook als de functie van een
onderdeel al in een ander weergavetype is geplaatst.
Op die manier kan een functie (bijvoorbeeld een aandrijving) die al op
een pagina van het type "P&I-schema" is geplaatst, in een ander weer-
gavetype in het schema worden geplaatst. Daarbij wordt de ODC, die al
in het P&I-schema is gedefinieerd, overgenomen voor de aandrijving in
het schema.
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
EPLAN NEWS 2.1 121
EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface uitgebreid
Met de EPLAN PPE P&ID AutoCAD-interface is de gegevensuitwisseling
tussen EPLAN PPE en AutoCAD voor het maken van installatieover-
zichten (P&ID, P&I-schema's etc.) in AutoCAD mogelijk. Deze interface
ondersteunt nu ook de 64 bit-versie van AutoCAD 2011.
EPLAN Pro Panel Professional
122 EPLAN NEWS 2.1
EPLAN Pro Panel Professional
Opmerking:
EPLAN Pro Panel Professional is verkrijgbaar als optionele add-on-vari-
ant voor EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professional,
en als stand-alone-variant.
Als toepassing voor de integratieve planning, confectionering en pro-
ductie van schakelkasten presenteren wij in combinatie met het huidige
EPLAN-platform onze nieuwe oplossing "EPLAN Pro Panel Professio-
nal".
Voordeel: De automatiseringstechniek en de machine- en installatie-
bouw kunnen profiteren van dit nieuwe interdisciplinaire engi-
neeringtool voor de schakelkast- en schakelcentrumbouw,
dat voldoet aan de eisen die in alle branches worden gesteld.
Ontwerp, 3D-layout, productie en montage versmelten op
basis van uniforme gegevens tot een volledig geïntegreerde
oplossing. Op die manier gaat het ontstaansproces van het
product sneller – en dat betekent minder kosten en meer
toegevoegde waarde.
Uniforme gegevens – automatisch gesynchroniseerd
Integratie is het trefwoord voor alle facetten van het EPLAN-platform.
De apparaten en onderdelen die in de elektroafdeling zijn ontworpen,
kunnen nu meteen voor de 3D-montageopbouw worden gebruikt. De ge-
gevenssynchronisatie die normaal gesproken gebruikelijk is tussen de
betrokken programma's en het tijdrovende terugzetten van informatie uit
materiaallijsten is niet meer nodig.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 123
De processen voor de productontwikkeling in de schakelkastengineering
gaan aanzienlijk sneller; per slot van rekening is er helemaal geen
sprake meer van redundant gegevensbeheer en het grote aantal uit te
voeren stappen dat daarmee verbonden is, en evenmin van de typische
inspanningen die er voor "reverse engineering" moeten worden geleverd.
Een ander voordeel is dat mogelijke fouten bij de projectsynchronisatie
van tevoren worden voorkomen.
Bovendien kunnen belangrijke basisfuncties van het EPLAN-platform,
zoals revisiebeheer, rechtenbeheer en speciale programmering, door
middel van EPLAN API volledig worden benut, en dat is nog lang niet
alles: de integratie omvat ook de productie, montage en bedrading. De
directe gegevensovername door NC-machines, ader-routing en kabel-
confectionering zorgen voor een soepele workflow door het hele ont-
staansproces van het product heen.
Met zekerheid ontworpen – correct geproduceerd
Of het nu gaat om dynamische collisioncontrole of om het automatisch
controleren van relevante montagevoorwaarden: de software zorgt er-
voor dat professionele 3D-layoutplanning makkelijk verloopt, ook voor
gebruikers die er alleen af en toe mee werken. Productierelevante ge-
gevens over boringen of freesbewerkingen worden in het 3D-model
meegenomen en kunnen verder worden bewerkt. Behalve associatieve
montagetekeningen kunnen ook speciale boorsjablonen flexibel worden
gemaakt.
EPLAN Pro Panel Professional
124 EPLAN NEWS 2.1
Nog een uitermate belangrijk praktisch voordeel: productie-informatie
wordt bij het maken van de stamgegevens slechts een keer opgeslagen
– ook voor componenten met een variabele lengte, zoals kabelgoten of
montagerails. Daarna zijn de componenten en NC-gegevens automa-
tisch geïntegreerd in de desbetreffende 3D-montageopbouw; dat levert
snelle resultaten en een constante kwaliteit op. Met de NC-interface
worden wijzigingen aan behuizingen, deuren of montageplaten eenvou-
dig doorgegeven aan de bijbehorende productiesystemen – Steinhauer
en Perforex zijn slechts twee voorbeelden voor de diepgaande productie-
integratie en de beschikbare interfaces.
Kabels flexibel gerouteerd
Flexibeler werken bij 3D-ader-routing: behalve aders kunnen er ook
kabels binnen een 3D-montageopbouw worden gerouteerd. Op een
intuïtieve manier kunnen er trajecten in de ruimte worden gedefinieerd
en verbindingen worden gerouteerd – desgewenst onafhankelijk van
gedefinieerde kabelgoten.
Nieuwe routeringsbereiken maken de 3D-routing nog veelzijdiger en
ondersteunen de virtuele en geautomatiseerde bedrading (van bijvoor-
beeld Lütze-framesystemen). Met zogeheten "bedradingsblokkeringen"
kunnen draden en kabels bijvoorbeeld naar de achterkant van montage-
platen, scheidingswanden of andere schakelkastcomponenten worden
geleid – waardoor de draden en kabels kort kunnen blijven.
De resultaten die wat betreft de lengte geoptimaliseerde bedrading en
bekabeling van de componenten oplevert, worden gebruikt voor het opti-
maliseren van het schema, onder het motto netgebaseerde bedrading.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 125
Gegevens – de kern van engineering
Wat zou engineering zijn zonder de nodige apparaatgegevens? EPLAN
Pro Panel Professional biedt een groot aantal mogelijkheden om appa-
raatgegevens te gebruiken. Ook 3D-geometriegegevens zijn geen pro-
bleem. Daar zorgt de geïntegreerde STEP-interface voor. Of ze nu direct
van de fabrikant van de componenten komen, van willekeurige 3D-CAD-
programma's worden overgenomen of via diverse gegevensportalen
en gegeven-cd's (bijvoorbeeld RiCAD-3D van Rittal) worden geleverd,
de STEP-gegevens worden in EPLAN Pro Panel Professional ingelezen
en gedeeltelijk geautomatiseerd of interactief in gekwalificeerde EPLAN-
macro's voor de 3D-montageopbouw omgezet. Helemaal nieuw is wat
dat betreft de ondersteuning van de EPLAN-toebehorenselectie.
Gericht uitgebreid en aangepast aan de specifieke vereisten van ge-
bruikers in de 3D-montageopbouw, kunnen toebehorencomponenten
bijvoorbeeld bij schakelkasten of apparaten worden gedefinieerd en
opgeslagen – compleet met componenten-expertise en toegestane
combinatorische analyse.
EPLAN Cabinet-klanten kunnen twee vliegen in een klap slaan. Want zij
kunnen de bestaande EPLAN Cabinet-gegevens in EPLAN Pro Panel
Professional gewoon weer gebruiken. Zo heeft de XL-variant van EPLAN
Pro Panel een uitgebreide functie voor de overname van bestaande ge-
gevens en de integratie daarvan in het EPLAN-platform.
In perfecte harmonie met EPLAN Cabinet neemt EPLAN Pro Panel
Professional alle significante artikelgegevens over, zoals grafische
3D-macro's, voorgemonteerde 3D-kasten of artikelen uit het EPLAN
Cabinet-toebehorenbeheer – en die laatste uiteraard inclusief integratie
in de toebehorenselectie van het EPLAN-platform.
EPLAN Pro Panel Professional
126 EPLAN NEWS 2.1
3D-montageopbouwen uit EPLAN Cabinet kunnen niet alleen worden
overgenomen, maar desgewenst ook direct en geautomatiseerd in de
onderliggende EPLAN Electric P8-projecten worden geïntegreerd. Com-
ponentenrelaties tussen het schema en de 3D-montageopbouw worden
tot stand gebracht.
Aangezien EPLAN Cabinet net als alle andere programma's van het
EPLAN-platform gebruikmaakt van een en dezelfde EPLAN-artikeldata-
bank om artikelgegevens te maken en onderhouden, kunnen bestaande
artikelgegevens in EPLAN Pro Panel Professional direct en zonder ge-
gevensmigratie worden gebruikt.
Met EPLAN Pro Panel Professional kunnen ook productiegerichte gege-
vens worden overgenomen, die in EPLAN Cabinet zijn gedefinieerd. Dat
geldt voor artikel-boorpatronen en aderaansluitbeelden van apparaten en
onderdelen, maar evengoed voor vrij gedefinieerde, NC-machinespeci-
fieke contouren voor uitsparingen.
Met zijn diepgaande integratie bespoedigt de EPLAN Pro Panel Profes-
sional-versie op een doeltreffende manier parallelle engineering op basis
van uniforme gegevens.
En dat levert op: geen gegevensconversie, gegevenscontrole en
"reverse engineering" meer, minder kosten, stijgende kwaliteit, kortere
"time-to-market" en duurzame investeringszekerheid.
EPLAN Pro Panel Professional – uitgebreid aanbod
Naast de basisfuncties voor de 3D-montageopbouw die al in EPLAN Pro
Panel beschikbaar waren, behoren met name de volgende componenten
tot het uitgebreide aanbod van de professional-versie:
Uitgebreide functie voor de 3D-montageopbouw
NC-gegevens – definitie, beheer en projectintegratie van:
– artikelgerichte boorpatronen – individueel gedefinieerde boringen, uitsparingen en indelingen
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 127
NC-contoureditor voor het maken van specifieke NC-contouren en
machinespecifieke NC-records
1:1-uitvoer van boorsjablonen in PDF-formaat voor het handmatig
bewerken van schakelkastcomponenten
Uitgebreid toebehorenbeheer
Aanvullende componenttypen – verzamelrails, C-profielen, gebruiker-
gedefinieerde profielen
Definitie en assemblage van verzamelrailsystemen
Uitgebreid maken van stamgegevens
Uitgebreide en geautomatiseerde definitie van de onderdelenlogica
Aanvullende verwerkingen voor productie en montage
Gegevensovername van EPLAN Cabinet-gegevens
Beschikbaarheid en installatie als add-on- of stand-alone-variant.
EPLAN Pro Panel Professional kan op de volgende manier worden ge-
ïnstalleerd:
Add-on-installatie:
Bij een add-on-installatie wordt EPLAN Pro Panel Professional toe-
gevoegd aan een reeds bestaande EPLAN Electric P8-installatie.
EPLAN Electric P8 Select en EPLAN Electric P8 Professional kunnen
op die manier modulair worden uitgebreid met speciale functies voor
de 3D-montageopbouw en voor het maken van 3D-modellen inclusief
NC-productiegegevens.
Andere nuttige aanvullingen op deze combinatie van EPLAN Electric
P8 en EPLAN Pro Panel Professional zijn aanvullende modules van
het EPLAN-platform, zoals EPLAN Project Management, EPLAN
Multi Language Translation, EPLAN Project Reference, EPLAN User
Rights Management, EPLAN API Extension en eventueel EPLAN Net
Based Wiring.
EPLAN Pro Panel Professional
128 EPLAN NEWS 2.1
Stand-alone-installatie:
Deze variant biedt omvangrijke functies voor het maken en bewer-
ken van schema's in elektrotechnische EPLAN-projecten, voor de
3D-montageopbouw en het maken van 3D-modellen inclusief NC-pro-
ductie-informatie.
In tegenstelling tot de add-on-installatie kan de stand-alone-variant
van EPLAN Pro Panel Professional niet modulair worden uitgebreid
met aanvullende modules van het EPLAN-platform, zoals EPLAN
Project Management, EPLAN Revision Management, EPLAN Multi
Language Translation of EPLAN Change of Standard.
Opmerking:
Een gedetailleerd overzicht van de aanvullende EPLAN-modules, die in
combinatie met EPLAN Pro Panel Professional kunnen worden gebruikt,
kunt u vinden in de specificaties van EPLAN Pro Panel Professional.
Hieronder wordt eerst de modularisatie van EPLAN Pro Panel Professio-
nal behandeld, waarna een aantal van de belangrijkste nieuwe functies
worden gepresenteerd. Meer informatie over deze en andere functies
vindt u in de online-Help in de paragraaf "EPLAN Pro Panel".
Daarbij komen de volgende onderwerpen aan bod:
"Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional" (zie pagina 129)
"Productiegegevens voor NC-machines" (zie pagina 132)
"Routeringsverbindingen genereren" (zie pagina 133)
"Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines" (zie pagi-
na 143)
"Verwerking montagelijst" (zie pagina 144)
"Ondersteuning bij het maken van stamgegevens" (zie pagina 146)
"Import en export van gegevens" (zie pagina 149)
"Gegevensovername uit EPLAN Cabinet" (zie pagina 151).
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 129
Modularisatie van EPLAN Pro Panel Professional
Het modulepakket EPLAN Pro Panel Professional kan optioneel worden
uitgebreid met de volgende aanvullende modules:
EPLAN Production NC <interfacenaam>:
Deze NC-interfacemodules geven de coördinaten en afmetingen van
boorgaten, uitsparingen of geblokkeerde vlakken (alleen bij Perforex-
machines), alsmede andere productiegegevens voor de bewerking
van montageplaten, deuren of bijvoorbeeld zijkanten, direct door aan
NC-boor- en freesautomaten.
Voor de volgende aanvullende modules, die als interfaces met
NC-machines dienen, zijn er licenties beschikbaar:
– EPLAN Production NC DXF (willekeurige fabrikant) – EPLAN Production NC Perforex (fabrikant Kiesling) – EPLAN Production NC Steinhauer (fabrikant Steinhauer).
EPLAN Process Wiring:
Op basis van een ontworpen schema kunt u met deze aanvullende
module automatisch en interactief routeringspadnetwerken in het
3D-model definiëren en 3D-routeringsverbindingen genereren tussen
de componenten die in de layoutruimte zijn geplaatst.
Via bedradingsblokkeringen kunnen de verbindingen bij het routeren
naar de achterkant van montageplaten, scheidingswanden of andere
schakelkastcomponenten worden geleid – ook als er voor het scha-
kelkastmodel op die plekken nog geen fysieke uitsparingen zijn
ingesteld. Het modelleren van de uitsparingen in het mechanische
ontwerp dat anders voor de routing vereist is, is niet meer nodig.
EPLAN Pro Panel Professional
130 EPLAN NEWS 2.1
De gegenereerde routeringsverbindingen vormen de basis voor ver-
schillende verwerkingen. Zo kan er bijvoorbeeld een "Algemene
bedradingsartikellijst" worden geconfigureerd en uitgevoerd. Het
geëxporteerde bestand kan door confectioneringsmachines, die dit
formaat kunnen interpreteren, worden gebruikt voor het automatisch
inkorten, labelen en aderafwerken. Met de hieronder vermelde aan-
vullende modules kunnen bovendien besturingsbestanden voor het
direct aansturen van draadconfectioneringsautomaten worden gege-
nereerd.
EPLAN Production Wiring <interfacenaam>:
Met deze aanvullende modules is het mogelijk om productiegegevens
voor draadconfectioneringsmachines van verschillende fabrikanten
uit te voeren en gegevens door te geven aan serviceverlenende be-
drijven. Voor elke interface voor een fabrikantspecifieke draadcon-
fectionering is er een aparte licentie nodig. De volgende licentie-
uitbreidingen zijn mogelijk:
– EPLAN Production Wiring CableCenter (fabrikant Metzner) – EPLAN Production Wiring CadCabel – EPLAN Production Wiring KOMAX – EPLAN Production Wiring Steinhauer PWA – EPLAN Production Wiring Schleuniger EASY ProductionServer – EPLAN Production Wiring WuS-Tec.
EPLAN STEP Export:
Met deze aanvullende module is het mogelijk om de grafische
3D-gegevens van een layoutruimte uit te voeren in het op internatio-
naal vlak gebruikelijke STEP-formaat (STandard for the Exchange of
Product Model Data). De geëxporteerde gegevens kunnen in externe
CAD-programma's worden geladen en weergegeven, voor zover het
desbetreffende externe programma over een functie voor STEP-im-
port beschikt.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 131
Opmerkingen:
Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens
van het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over ana-
lytische curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd.
De aanvullende module "EPLAN STEP Export" is optioneel verkrijg-
baar als uitbreiding van de licentie voor EPLAN Pro Panel en EPLAN
Pro Panel Professional. EPLAN Project Processing:
Met deze aanvullende module kunnen gegevens uit externe program-
ma's (CAE-systemen, ERP-systemen etc.) alsmede handmatige ge-
maakte gegevens over apparaten en verbindingen worden overge-nomen in verschillende bestandsformaten (*.txt, *.csv, *.asc).
Noodzakelijke extra informatie, zoals het niveau bij etageklemmen,
wordt uitgebreid met basisfuncties van het EPLAN-platform.
Op basis van de onderdelen en verbindingen die op deze manier
worden overgenomen, is het mogelijk om in de 3D-montageopbouw-
navigator een 3D-montageopbouw inclusief routeringsverbindingen
te maken.
Deze functie zorgt ervoor dat in de schakelkast- en schakelcentrum-
bouw niet alleen EPLAN-projectgegevens, maar ook gegevens uit
vreemde CAE-systemen of bijvoorbeeld ERP-systemen in EPLAN Pro
Panel Professional kunnen worden verwerkt.
EPLAN Pro Panel Professional
132 EPLAN NEWS 2.1
Productiegegevens voor NC-machines
NC-machines zijn boor-, snij- of freesautomaten die via een besturings-
programma informatie uit de planningsfase in productieprocessen kun-
nen omzetten. NC-productie wordt in de schakelkastbouw overwegend
toegepast voor montageplaten, deuren en andere assembleerbare
schakelkastcomponenten. Met EPLAN Pro Panel Professional kunnen er
productiegegevens voor NC-machines worden gemaakt en via de desbe-
treffende interface worden geëxporteerd.
In de contoureditor van EPLAN Pro Panel Professional worden contou-
ren grafisch gemaakt en door het genereren van een NC-record voorzien
van machinespecifieke informatie. Bovendien kunnen er boringen en
elementen in een freescontour worden geplaatst. Net als plotkaders en
formulieren wordt de contoureditor geopend via het menupad Hulppro-
gramma's > Stamgegevens > Contour (NC-gegevens).
In de 3D-montageopbouw kunnen mechanische componenten zoals
montageplaten, deuren en zijwanden worden voorzien van verschillende,
ook vrij gedefinieerde uitsparingen. Deze handmatig geplaatste openin-
gen worden desgewenst uitgevoerd naar NC-machines of zogeheten
"boorsjablonen".
Met boorsjablonen is in EPLAN Pro Panel Professional de uitvoer moge-
lijk van componentaanzichten inclusief de bijbehorende boorpatronen en
uitsparingen op schaal 1:1, in de vorm van een PDF-bestand per compo-
nent en aanzicht en inclusief gegevens over de boorcoördinaten.
Deze sjablonen – op schaal 1:1 afgedrukt met een plotter of grootfor-
maatprinter – dienen voor het handmatig boren en bewerken van de
montageplaat. In EPLAN wordt deze export uitgevoerd via het menupad
Hulpprogramma's > Verwerkingen > Mechanische bewerking >
Boorsjabloon.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 133
Met de NC-DXF-interface kunt u de coördinaten en afmetingen van de
boorgaten en overige productiegegevens voor de bewerking van mon-
tageplaten, deuren en zijkanten direct doorgeven aan NC-boor- en frees-
automaten en deze als basis voor het programmeren van de machines
gebruiken.
Met de NC-Perforex- en NC-Steinhauer-interface kunnen er originele,
speciaal op de specifieke machine afgestemde NC-machineprogramma's
worden gegenereerd. Die kunnen in Perforex- en Steinhauer-bewer-
kingsmachines worden gebruikt. Het machineprogramma hoeft niet meer
moeizaam handmatig te worden uitgebreid.
De NC-machine-interfaces (DXF, Perforex, Steinhauer) zijn verkrijgbaar
als aanvullende modules. De NC-export wordt verricht via de menuop-
drachten Hulpprogramma's > Verwerkingen > Mechanische bewer-
king > "Interfacenaam".
Routeringsverbindingen genereren
De meerlijnige verbindingen tussen de onderdelen in het schema dienen
als basis voor het bepalen van de optimale routeringstrajecten en draad-
lengten binnen de 3D-montageopbouw. Tussen de logica-componenten
die in een 3D-layoutruimte zijn geplaatst, kunnen op die manier 3D-ver-
bindingen worden gerouteerd (gegenereerd). Deze verbindingen met het
weergavetype "3D-montageopbouw" worden in het EPLAN-platform aan-
geduid als routeringsverbindingen. Een routeringsverbinding heeft alle
eigenschappen die een meerlijnige verbinding ook heeft, en beschikt
bovendien over informatie over zijn routeringstraject.
EPLAN Pro Panel Professional
134 EPLAN NEWS 2.1
Werkwijze bij het routeren van verbindingen
Het routeren van verbindingen wordt verricht in meerdere stappen achter
elkaar:
Definiëren van meerlijnige verbindingen in het schema, toewijzen van
een artikel aan de verbinding
Plaatsen van 3D-artikelplaatsingen van de betrokken objecten in de
layoutruimte
Definiëren van een routeringspadnetwerk dat beschikbaar is voor het
routeren van de verbinding (automatisch gevormd op basis van ge-
plaatste kabelgoten etc.; kan interactief worden uitgebreid)
Genereren van de routeringsverbindingen
Bepalen van het routeringstraject (totaal van de routeringspaden,
bedradingsblokkeringen en routeringsbereiken die een in de layout-
ruimte gerouteerde verbinding doorloopt).
Als de meerlijnige verbinding een toegewezen draadartikel heeft, wordt
de routeringsverbinding wat betreft kleur en diameter volgens de specifi-
caties uit het artikel gevisualiseerd en is zodoende ook voorbereid voor
de bestelling of productie van draden.
Hieronder gaan we ervan uit dat de eerste twee stappen al zijn uitge-
voerd. De beschreven stappen zijn enkel de stappen die relevant zijn
voor het routeren.
Routeringspaden
Een routeringspadnetwerk, waarin kabels en verbindingen worden ge-
routeerd, bestaat uit met elkaar verbonden routeringspaden, routerings-
bereiken en bedradingsblokkeringen.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 135
Routeringspaden zijn ingevoegde standaardpaden, waarlangs verbin-
dingen kunnen worden gerouteerd. Routeringspaden worden grafisch
weergegeven door blauwe lijnen met snappunten aan het start-, eind-
en middelpunt.
Bij de routeringspaden wordt er een onderscheid gemaakt tussen auto-
matische en handmatige routeringspaden:
Automatische routeringspaden:
Bij het genereren van het routeringspadnetwerk worden er, met ge-
bruikmaking van de geplaatste kabelgoten, routeringsbereiken en
uitsparingen, automatisch routeringspaden gegenereerd.
Handmatige routeringspaden:
Routeringspaden kunnen ook handmatig worden gegenereerd om het
routeringspadnetwerk buiten kabelgoten uit te breiden. Bij dit soort
routeringspaden wordt het routeringstraject gespecificeerd door wille-
keurige start- en eindpunten.
EPLAN Pro Panel Professional
136 EPLAN NEWS 2.1
Voorbeeld:
Op de onderstaande afbeelding is een handmatig ingevoegd routerings-
pad afgebeeld.
Routeringsbereiken
In routeringsbereiken worden de verbindingen niet langs een routerings-
pad geleid, maar wordt er altijd volgens de kortst mogelijke, directe ver-
binding gerouteerd. Zo kan bijvoorbeeld een bedrading op de achterzijde
van een montageplaat worden gerealiseerd.
In een routeringsbereik mogen geen componenten liggen of binnen-
komen, aangezien er anders conflicten ontstaan en deze componenten
bij het routeren niet worden meegenomen. Deze voorwaarde wordt
gecontroleerd door middel van de controleprocedure 026036.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 137
Bedradingsblokkeringen
Bedradingsblokkeringen zijn bedoeld om verbindingen bij het routeren
naar de achterkant van montageplaten, scheidingswanden of andere
schakelkastcomponenten te sturen, zonder dat er een uitsparing in het
model van de component aanwezig is. Die uitsparing wordt namelijk
mogelijk pas in een latere fase van de productie van de component
ingevoegd. Een bedradingsblokkering krijgt slechts één routeringspad.
Daardoor kan de bedradingsblokkering ook slechts verbindingen uit één
richting krijgen.
Voor het invoegen van een bedradingsblokkering kiest u de menuop-
drachten Invoegen > Bedradingsblokkering. Met een start- en eind-
punt definieert u de bedradingsblokkering op een ingeschakeld vlak van
een montageplaat of deur. De bedradingsblokkering wordt als blokje in
de component ingevoegd.
Iedere keer dat een verbinding door een bedradingsblokkering wordt
gevoerd, wordt er een lengtetoeslag bijgeteld. Voor de lengtetoeslag is
er in de projectspecifieke instellingen voor de routeringsverbindingen een
projectoverkoepelende standaardinstelling. De toeslag kan echter ook
individueel voor elke bedradingsblokkering in het eigenschappendialoog-
venster worden gedefinieerd. Dat kan met de eigenschap Lengtetoe-
slag (ID 36031).
Routeringspadnetwerk
Het routeringspadnetwerk vormt de basis waarin de routeringsverbindin-
gen worden gerouteerd. Als er iets in het traject is gewijzigd, bijvoorbeeld
door het toevoegen van routeringspaden, routeringsbereiken en / of be-
dradingsblokkeringen, moet het routeringspadnetwerk opnieuw worden
gegenereerd.
EPLAN Pro Panel Professional
138 EPLAN NEWS 2.1
Om het routeringspadnetwerk voor een 3D-montageopbouw in een
geopende layoutruimte te genereren, kiest u de menuopdrachten Pro-
jectgegevens > Verbindingen > Routeringspadnetwerk genereren.
De informatie over alle in de layoutruimte gevonden routeringspaden
wordt verzameld en in een routeringspadnetwerk gebundeld. Daarbij
wordt er door iedere kabelgoot een automatisch routeringspad gelegd.
Opmerking:
Bij het genereren van het routeringspadnetwerk wordt de geopende
layoutruimte volledig verwerkt. Het is ook mogelijk om in de layoutruimte-
navigator meerdere layoutruimtes te markeren om deze gezamenlijk te
verwerken. Daarbij wordt er voor iedere layoutruimte een afzonderlijk
routeringspadnetwerk berekend; routeren van de ene layoutruimte naar
de andere is niet mogelijk.
Weergave van het routeringspadaanzicht
Om het actueel geldige routeringspadnetwerk in de geopende 3D-layout-
ruimte beter te herkennen, kunt u het routeringspadaanzicht gebruiken.
Kies daarvoor de menuopdrachten Beeld > Verbindingen > Route-
ringspadaanzicht.
Daardoor worden alle kanalen, routeringstrajecten, bedradingsblokke-
ringen en routeringspaden gemarkeerd waardoor een verbinding kan
lopen. Tevens wordt de transparantie van alle artikelplaatsingen in de
layoutruimte ingesteld op 50%. Op die manier is het routeringspad-
netwerk duidelijk zichtbaar. Het routeringspadaanzicht kan worden
beïnvloed door het definiëren van een verbindingsfilter.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 139
Routeren van verbindingen
Bij het routeren worden er tussen de 3D-artikelplaatsingen in de layout-
ruimte 3D-routeringsverbindingen gegenereerd. Die definiëren de route
die draden en kabels in het routeringspadnetwerk volgen. Als er bij een
artikelplaatsing geen aansluitingen zijn gedefinieerd, worden die voor-
afgaand aan het routeren automatisch gegenereerd.
Behalve het berekende, optimale routeringstraject of het routeringstraject
dat door de gebruiker is gedefinieerd, wordt ook de lengte van de draden
berekend. Alle berekeningen kunnen later als bedradingsinstructie wor-
den verwerkt of voor het aansturen van draadconfectioneringsmachines
worden gebruikt.
Voor het routeren van verbindingen in de geopende layoutruimte kiest
u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routeren.
Nadat u het te bedraden selectiebereik met de te routeren artikelplaat-
singen en verbindingen hebt geselecteerd, berekent het programma het
optimale routeringstraject en genereert het de routeringsverbindingen.
Na het routeren worden de routeringsverbindingen in de 3D-weergave
van de layoutruimte weergegeven. Als u de weergegeven layoutruimte
afsluit en op een later tijdstip opnieuw opent, worden de gerouteerde
verbindingen in de 3D-weergave in eerste instantie verborgen; ze kun-
nen echter te allen tijde weer worden weergegeven.
EPLAN Pro Panel Professional
140 EPLAN NEWS 2.1
Voorbeeld:
De onderstaande afbeelding toont een routeringsverbinding door drie
kabelgoten.
Routeringsverbindingen in de verbindingen-navigator
In de boom van de verbindingen-navigator worden de gegenereerde
routeringsverbindingen met het weergavetype "3D-montageopbouw"
parallel aan de reeds aanwezige meerlijnige verbindingen weergegeven.
Dit type verbindingen is in de boomweergave aangegeven met het picto-
gram .
Met de uitbreidingen voor EPLAN Pro Panel Professional zijn er bij ver-
bindingen nu de volgende nieuwe eigenschappen beschikbaar:
Bundel (ID 31092)
Bundelgroep (ID 31093)
Routeringstraject (layoutruimte) (ID 31095)
Routeringstraject-voorinstelling (layoutruimte) (ID 31094)
Aansluitmaat bron (ID 31096)
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 141
Aansluitmaat doel (ID 31097)
Dubbele hulzen voorgeschreven bij 2 doelen bij de bron
(ID 31098)
Dubbele hulzen voorgeschreven bij 2 doelen bij het doel
(ID 31099)
Beveiligde routering (ID 31113)
Routeringsrichting bron (ID 31114)
Routeringsrichting doel (ID 31115).
Bij het routeren wordt een aantal van de hierboven vermelde eigen-
schappen (bijvoorbeeld Routeringstraject (layoutruimte), Routerings-
richting bron etc.), alsmede een aantal andere eigenschappen (bijvoor-
beeld Lengte (ID 31003)), gevuld met waarden.
Ook in de verbindingen-navigator kunt u verbindingen routeren. Daar-
voor is in het snelmenu van de verbindingen-navigator de menuopdracht
Routeren beschikbaar. Nadat u in de boom van de navigator een reeds
bestaande meerlijnige verbinding hebt geselecteerd, kunt u hiermee door
middel van de snelmenuopdracht gericht een routeringsverbinding gene-
reren.
Bundelen van routeringsverbindingen
Achter elkaar of parallel te routeren draden kunnen door het vormen van
bundels organisatorisch worden gecombineerd en als gelabelde bundels
ter beschikking worden gesteld. Daardoor wordt het bedradingsproces
bespoedigd en wordt de volledige schakelkastproductie en -montage op
een effectieve manier gerationaliseerd.
Ook in EPLAN Pro Panel Professional hebt u de mogelijkheid om de ge-
genereerde routeringsverbindingen te bundelen. De bundels kunnen op
hun beurt in bundelgroepen worden georganiseerd. Daarbij mag een
bundel niet aan meerdere bundelgroepen worden toegewezen. Met be-
hulp van de controleprocedure 026033 kunt u dat te allen tijde contro-
leren.
EPLAN Pro Panel Professional
142 EPLAN NEWS 2.1
Routeringsverbindingen kunnen zowel handmatig via de verbindings-
eigenschap Bundel (ID 31092) als automatisch met een bijbehorende
functie worden gebundeld.
Met de interfaces voor de draadconfectionering kan deze informatie wor-
den verwerkt en doorgegeven aan productie-automaten, die vervolgens
afzonderlijke draden of geheel geconfectioneerde en gelabelde bundels
maken.
Optimaliseren van de netten
Als het bij het routeren ontstane routeringstraject niet optimaal is of als
het routeringstraject is beïnvloed door een wijziging aan de routering,
hebt u de mogelijkheid om het routeringstraject te optimaliseren.
Nadat u de gegenereerde routeringsverbindingen bijvoorbeeld in de ver-
bindingen-navigator of in de geopende layoutruimte hebt geselecteerd,
kiest u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Netten
automatisch optimaliseren. In het dialoogvenster Netten automatisch
optimaliseren dat vervolgens wordt geopend, definieert u de instellingen
voor het optimaliseren van de netten.
Het resultaat van de netanalyse wordt in het dialoogvenster Netten
automatisch optimaliseren: Resultaatvoorbeeld weergegeven. Alle
verbindingen die in dit dialoogvenster de status "Nieuw" hebben, worden
opnieuw gerouteerd bij de optimalisatie die daarna wordt verricht.
Bij het automatisch optimaliseren worden de verbindingen als volgt aan-
gepast:
Alle aansluitingen blijven aangesloten.
De totale lengte van de te routeren draden is zo kort mogelijk.
Er komen maximaal twee verbindingen op een aansluiting uit.
Er wordt altijd een verbindingsketting gegenereerd.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 143
Aanpassing van het schema
Op basis van de berekende bedradingsvolgorde in de virtuele 3D-proto-
types van de schakelkast kunnen ook de verbindingen in het schema
worden geoptimaliseerd en dienovereenkomstig opnieuw worden ge-
nummerd. Daarbij worden de bestaande verbindingen in het schema
"logisch" gecorrigeerd. Daardoor ontstaan er een of meer netten met
netgebaseerde verbindingen, waarvoor in het schema netdefinitiepunten
worden ingevoegd.
Opmerking:
Om de geoptimaliseerde netten in het meerlijnige schema via de net-
definitiepunten verder te kunnen bewerken, hebt u de aanvullende mo-
dule "EPLAN Net Based Wiring" nodig. Deze module is verkrijgbaar als
optie voor EPLAN Electric P8 Professional.
Tip:
Voor het definiëren van het routeringspadnetwerk, voor het routeren van
verbindingen en voor het optimaliseren van netten kunt u ook de bijbeho-
rende knoppen op de werkbalk Pro Panel-routeren gebruiken.
Productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines
Op basis van de in de layoutruimte gegenereerde routeringsverbindingen
kunt u een "algemene bedradingsartikellijst" uitvoeren. Dit bestand kan
door confectioneringsmachines die dit formaat kunnen interpreteren,
worden gebruikt voor het automatisch inkorten en afwerken van aderein-
den.
EPLAN Pro Panel Professional
144 EPLAN NEWS 2.1
Bovendien is het met EPLAN Pro Panel Professional mogelijk om pro-
ductiegegevens voor draadconfectioneringsmachines van de volgende
fabrikanten en servicebedrijven uit te voeren:
CadCabel
Komax
Metzner (Triathlon Kabelcenter)
Schleuniger (Easy Production Server)
Steinhauer (Personal Wiring Assistant)
Wus-TEC.
Voor elk van de vermelde machine- of fabrikanteninterfaces is een apar-
te licentie via de bijbehorende aanvullende module "EPLAN Production
Wiring <interfacenaam>" nodig.
Verwerking montagelijst
In EPLAN Pro Panel Professional is het mogelijk om voor de 3D-artikel-
plaatsingen van een layoutruimte de verwerking Montagelijst te genere-
ren. Montagelijsten worden gebruikt om de hiërarchische structuur van
een 3D-montageopbouw in de layoutruimte in een verwerking weer te
geven. Hierbij kan de verwerking voor een specifieke artikelplaatsing
(montageplaat, schakelkast, verzamelrails etc.) worden uitgevoerd.
Bij deze functiegerichte verwerking worden de 3D-artikelplaatsingen
verwerkt waarvoor in het eigenschappendialoogvenster de nieuwe
eigenschap Montagelijst maken (ID 36032) is ingeschakeld. Deze
eigenschap kan bij alle 3D-functies (behalve bij montageoppervlakken)
via de eigenschapselectie worden gekozen. Voor onderdelen met in-
geschakelde eigenschap worden in de uitgevoerde montagelijst alle
onderdelen weergegeven van het hiërarchieniveau dat er direct onder
ligt. Daarbij worden de weergegeven objecten standaard op legenda-
positie gesorteerd.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 145
U kunt in het dialoogvenster Verwerking definiëren een montagelijst
genereren met het nieuwe verwerkingstype "Montagelijst". Net als bij
andere functiegerichte verwerkingen kunt u de uitvoer van de montage-
lijst handmatig selecteren. In het vervolgdialoogvenster Handmatig
selecteren worden alle 3D-artikelplaatsingen weergegeven waarvan de
eigenschap Montagelijst maken is ingeschakeld.
Voorbeeld:
Als de eigenschap Montagelijst maken voor bijvoorbeeld een schakel-
kast is ingeschakeld, worden de onderdeelgegevens van de schakelkast
uitgevoerd in het kopbereik van de verwerking. In het gegevensbereik
worden alle onderdelen weergegeven die zich in de layoutruimte hiërar-
chisch direct onder deze schakelkast bevinden.
Voor een montageplaat die in deze schakelkast is geplaatst, worden de
bijbehorende onderdelen die zich op een lager hiërarchieniveau bevin-
den niet uitgevoerd. Als u dat wel wilt, kan ook de eigenschap Montage-
lijst maken voor de montageplaat worden ingeschakeld. In dat geval
wordt er een tweede montagelijst met de gegevens van de montageplaat
en de daarop geplaatste onderdelen uitgevoerd.
Formulieren voor montagelijsten
Bij het genereren van de montagelijst wordt het formulier gebruikt dat in
het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: Uitvoer naar pagi-na's voor het nieuwe formuliertype "Montagelijst (*.f32)" is opgegeven.
EPLAN Pro Panel Professional
146 EPLAN NEWS 2.1
Voor formulieren van dit type kunnen er in het dialoogvenster Tijdelijke
aanduiding-tekst - Montagelijst tijdelijke aanduiding-teksten uit de
volgende elementen worden geselecteerd:
Artikelgegevens
Artikelplaatsingen
Artikelreferentiegegevens
Onderdeelgegevens
Record.
U kunt daarbij zowel in het kopbereik als in het gegevensbereik dezelfde
tijdelijke aanduiding-teksten selecteren.
In de layoutruimte-navigator filteren op relevante onderdelen
Als u wilt weten welke onderdelen er voor het genereren van de mon-
tagelijst zullen worden gebruikt, maakt u voor de layoutruimte-navigator
een nieuw filter en selecteert u als filtercriterium voor dat filter de nieuwe
eigenschap Montagelijst maken.
Ondersteuning bij het maken van stamgegevens
Bij het maken van stamgegevens wordt u ondersteund door talrijke
functies in EPLAN Pro Panel Professional. Een aantal van die nieuwe
functies wordt op andere plekken in dit document behandeld. Lees daar-
voor ook de paragrafen "Boomconfiguratie voor alle hoofdknooppunten"
op pagina 23 en "Montageoppervlakken genereren" op pagina 44.
Automatische schakelkastinterpretatie
Met de functie "Automatische schakelkastinterpretatie" geeft u de be-
staande logica van een schakelkast door aan een andere schakelkast
van hetzelfde ontwerptype die nog moet worden gedefinieerd. Op die
manier is het maken van eigen schakelkastseries aanzienlijk eenvou-
diger en sneller, en veel minder moeizaam.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 147
Om een geïmporteerd 3D-object in de geopende layoutruimte als scha-
kelkast op te slaan, kiest u de menuopdrachten Bewerken > Onder-
delenlogica > Automatische schakelkastinterpretatie. Nadat u het
gewenste 3D-object hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster Voor-
beeldkast selecteren geopend. Hier selecteert u de schakelkast die
als interpretatievoorbeeld wordt gebruikt en waarvan de eigenschappen
worden doorgegeven aan de te interpreteren schakelkastgeometrie.
Vervolgens worden de componentdefinities en de onderdelenlogica van
de voorbeeldkast doorgegeven aan de nieuwe schakelkast, inclusief
gedefinieerde montageoppervlakken op bijvoorbeeld montageplaten,
deuren en zijwanden.
Tot slot maakt u een 3D-macro van de nieuwe schakelkast en wijst u die
macro in het artikelbeheer toe aan een bijbehorend artikel.
Basispunten als speciale montagepunten voor de toebehorenplaatsing
In EPLAN Pro Panel Professional wordt er onderscheid gemaakt tussen
automatisch gegenereerde en gebruikergedefinieerde basispunten.
Automatische basispunten worden gegenereerd bij alle schakelkasten
die direct zonder macro uit de artikeldatabank worden gegenereerd (pro-
ductgroep "Schakelkast", productsubgroepen "Onderdeel" en "Frame").
Daarnaast is het mogelijk om gebruikergedefinieerde basispunten in een
macro op te slaan en deze als eigenschap van een toebehorenplaatsing
te gebruiken.
Basispunten zijn vast gedefinieerde montagepunten in een layoutruimte.
Deze speciale montagepunten zijn onderdelen van de onderdelenlogica
die worden toegepast bij het werken met schakelkasttoebehoren.
EPLAN Pro Panel Professional
148 EPLAN NEWS 2.1
Met de basispunten is het mogelijk om schakelkastcomponenten (bij-
voorbeeld zijwanden, sokkels etc.) op een vast gedefinieerde en even-
tueel door de fabrikant gespecificeerde plaats in te bouwen. Deze com-
ponenten kunnen daarna niet meer worden verplaatst. De plaatsing
wordt in het artikelbeheer in het nieuwe hoofdknooppunt Toebehoren-
plaatsing gedefinieerd.
Basispuntschema overdragen
Bij schakelkasten die als STEP-gegevens in de layoutruimte zijn geïm-
porteerd, kunnen de basispunten die voor de toebehorenplaatsing zijn
vereist interactief worden gedefinieerd .
Voor de Rittal-schakelkastsystemen "TS8", "AE" en "CM" heeft EPLAN
Pro Panel Professional voorgedefinieerde schema's en functies om de
basispunten aangepast aan de schakelkastserie automatisch te plaat-
sen. Dat maakt de toewijzing van de basispunten stukken eenvoudiger
en sneller.
Selecteer daarvoor de geïmporteerde 3D-grafische weergave in de
layoutruimte of in de layoutruimte-navigator en kies de menuopdrachten
Bewerken > Onderdelenlogica > Basispuntschema overdragen.
Nadat u in het vervolgdialoogvenster de naam van de schakelkastserie
hebt ingesteld, worden de basispunten bij de 3D-grafische weergave
automatisch gedefinieerd.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 149
Import en export van gegevens
In EPLAN Pro Panel Professional hebt u meerdere functies voor de im-
port en export van gegevens.
Import van gegevens
Met de import via de menuopdrachten Layoutruimte > Importeren
(3D-grafische weergave) kunnen 3D-grafische weergaven van externe
programma's worden overgenomen. De grafische gegevens moeten
daarvoor beschikbaar zijn in het internationaal gebruikelijke formaat
STEP (STandard for the Exchange of Product Model Data).
Bij deze import hebt u nu de mogelijkheid om de detailleringsgraad van
het te importeren bestand te definiëren (zie paragraaf "Detailleringsgraad
bij de import van grafische 3D-gegevens definiëren" op pagina 39).
Er zijn nog twee functies waarmee u onderdelen en routeringsverbindin-
gen uit andere CAE- of ERP-systemen kunt importeren en op basis van
die gegevens uw 3D-montageopbouw in EPLAN Pro Panel Professional
kunt ontwerpen. De import van onderdelen gaat via het menupad Pro-
jectgegevens > Onderdelen > Importeren. De import van routerings-
verbindingen gaat via het menupad Projectgegevens > Verbindingen >
Importeren (Routeringsverbindingen). Bij deze twee importacties
worden de volgende bestandstypen gebruikt:
Tekstbestand (*.txt)
Komma-gescheiden Unicode-bestand (*.csv)
ASCII-bestanden (*.asc).
Om een import van onderdelen en routeringsverbindingen te kunnen uit-
voeren, hebt u een licentie nodig voor de aanvullende module "EPLAN
Project Processing".
EPLAN Pro Panel Professional
150 EPLAN NEWS 2.1
Export van gegevens
De grafische 3D-gegevens van een layoutruimte kunnen met de menu-
opdrachten Layoutruimte > Exporteren in verschillende formaten
(STEP, VRML) worden geëxporteerd.
Zoals reeds vermeld op een andere plek in dit document, kunt u met de
menuopdracht STEP de grafische gegevens in het formaat STEP uitvoe-
ren (zie paragraaf "STEP-export als nieuwe uitbreiding" op pagina 46).
Voor deze export hebt u een licentie nodig voor de aanvullende module
"EPLAN STEP Export".
Opmerking:
Bij de STEP-export worden alleen de gefacetteerde 3D-gegevens van
het EPLAN Pro Panel-model doorgegeven. Informatie over analytische
curven, vlakken of volumes wordt niet geëxporteerd.
Bij de export via de submenuopdracht VRML wordt er een bestand in het
formaat VRML (Virtual Reality Modeling Language) gegenereerd. De
geëxporteerde gegevens kunnen voor de visualisatie in 3D en voor een
betere communicatie met andere afdelingen, leveranciers en klanten
worden weergegeven in browsers en daar naar alle kanten worden ge-
draaid en worden vergroot / verkleind.
De dialoogvensters voor de export van grafische 3D-gegevens lijken op
de exportdialoogvensters die van het EPLAN-platform bekend zijn (bij-
voorbeeld voor de DXF- / DWG-export). De instellingen voor de STEP-
en de VRML-export dient u in de gebruikersinstellingen (submap Inter-
faces) in een instellingsdialoogvenster te verrichten.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 151
Gegevensovername uit EPLAN Cabinet
Om de investeringen die u doet in het maken van EPLAN Cabinet-ge-
gevens te beschermen, heeft EPLAN Pro Panel Professional een groot
aantal krachtige functies voor efficiënte gegevensmigratie. Op die manier
is hergebruik van bestaande EPLAN Cabinet-gegevens binnen het
EPLAN-platform gewaarborgd.
Met de EPLAN Cabinet-gegevensovername hebt u de mogelijkheid om
3D-projectgegevens, NC-gegevens, stamgegevens en toebehoren uit
EPLAN Cabinet door te geven aan het EPLAN-platform.
Opmerking:
Aangezien EPLAN Cabinet en EPLAN Pro Panel Professional gebruik-
maken van dezelfde EPLAN-artikeldatabank, kunnen de bestaande arti-
kelgegevens zonder gegevensmigratie in EPLAN Pro Panel Professional
worden gebruikt.
Gegevensovername van Cabinet-projecten
Bij de import van projecten worden de tekeningen van de modelruimte
en de 3D-projectgegevens uit EPLAN Cabinet-projecten doorgegeven
aan bestaande of nieuwe EPLAN-platform-projecten. De import wordt
verricht via de menuopdrachten Hulpprogramma's > Gegevensover-
name > EPLAN Cabinet > Project.
Bij de import wordt de 3D-montageopbouw uit EPLAN Cabinet desge-
wenst in een corresponderend, gelijknamig of in een nieuw EPLAN-pro-ject geïntegreerd. Daarbij wordt er voor elk tekeningenbestand (*.zei)
uit EPLAN Cabinet in het EPLAN-project een layoutruimte gegenereerd.
Het nieuwe gegenereerde of uitgebreide EPLAN-project kan vervolgens
in het EPLAN-platform worden geopend en bewerkt.
EPLAN Pro Panel Professional
152 EPLAN NEWS 2.1
De Ga naar-sprongfuncties worden layoutruimte-overkoepelend onder-
steund. Hierdoor zijn bijvoorbeeld alle kruisverwezen "delen" van een
bepaalde component of alle weergavetypen van een bepaalde functie
met elkaar gekoppeld, onafhankelijk van de vraag of deze objecten in de
2D- of 3D-weergave zijn geplaatst.
Gegevensovername van NC-gegevens
De in de NC-databank opgeslagen freescontouren uit EPLAN Cabinet
worden overgenomen via de submenuopdracht NC-gegevens. Daarbij
wordt elke contour uit de NC-databank geconverteerd in een contourbe-stand (*.fc1) van het EPLAN-platform. De freescontouren worden als
NC-records in de contourbestanden opgeslagen.
Bij deze import is het ook mogelijk om de in de NC-databank gedefini-
eerde machines en machine-instellingen uit EPLAN Cabinet over te
dragen en op een later tijdstip te gebruiken. Opnieuw afstemmen tussen
het EPLAN-platform en NC-bewerkingsmachines is overbodig. Deze
instellingen worden in het EPLAN-platform als schema opgeslagen.
Gegevensovername van stamgegevens
Bij de gegevensovername via de submenuopdracht Grafische macro
worden stamgegevens (grafische macro's, voorgemonteerde kasten,
schakelkastcomponenten) in een nieuw of reeds bestaand EPLAN-
macroproject geïmporteerd. Met een dienovereenkomstige instelling
kunt u bij deze gegevensovername uit de Cabinet grafische macro’s
automatisch 3D-macro's van het EPLAN-platform genereren.
EPLAN Pro Panel Professional
EPLAN NEWS 2.1 153
Gegevensovername van toebehoren
Bij dit type gegevensovername worden de in EPLAN Cabinet gedefini-
eerde kasttoebehoren geïmporteerd in het EPLAN-artikelbeheer. Voor
de toebehoren uit EPLAN Cabinet worden in het artikelbeheer van het
EPLAN-platform toebehorenplaatsingen gegenereerd. Om deze gege-
vensovername uit te voeren, kiest u de submenuopdracht Toebehoren.
Opmerkingen:
Voor de gegevensovername van projecten en stamgegevens uit
EPLAN Cabinet moet het werkstation beschikken over een uitvoer-
bare EPLAN Cabinet-installatie met versie 2.0 of hoger, inclusief
geldige licentie.
De gegevensovername van views (gebruikergedefinieerde aanzichten
van de modelruimte), openingen in kabelgoten, gerouteerde verbin-
dingen, NC-machinespecificaties van het type "NC DXF" en NC-ge-
bruikersinstellingen (voor elementen, gedrag bij ontbrekend gereed-
schap, nabewerking) uit EPLAN Cabinet is niet mogelijk! Voor de
NC-gebruikersinstellingen worden in EPLAN Pro Panel Professional
bedrijfsinstellingen met standaardwaarden gebruikt, die u heel een-
voudig kunt aanpassen.
Meer details en informatie over deze functies vindt u in de online-Help
van het EPLAN-platform in de paragraaf "Gegevensovername uit EPLAN
Cabinet".
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
154 EPLAN NEWS 2.1
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
Vlak na de nieuwe versie van het EPLAN-platform wordt er ook een
nieuwe versie van het EPLAN Data Portal met uitgebreide functies
gelanceerd.
Via ons internetportaal voor apparaatgegevens, het EPLAN Data Portal,
hebt u toegang tot stamgegevens van bekende fabrikanten die u direct
in het EPLAN-platform kunt overnemen. Behalve alfanumerieke artikel-
gegevens bevatten deze stamgegevens o.a. schemamacro's, artikel-
informatie in verschillende talen, voorbeeldafbeeldingen, documenten
etc. De gegevens die de fabrikanten ter beschikking stellen, worden bij
het downloaden direct geïntegreerd in het EPLAN-platform.
Voordeel: Met het EPLAN Data Portal wordt de integratie van artikelge-
gevens in het engineeringproces stukken makkelijker voor
engineers. Zonder eerst lang in fabrikantencatalogi te moeten
zoeken, kan tijdens de engineering direct gebruik worden ge-
maakt van geclassificeerde en op toepasbaarheid in EPLAN
geteste stamgegevens waardoor de engineeringstijd aan-
zienlijk wordt gereduceerd.
Hoogwaardige stamgegevens maken uniform gebruik in
EPLAN makkelijker en zorgen voor betere projectdocumen-
tatie, van schema's en gedetailleerde verwerkingen tot en
met de integratie van fabrikantendocumentatie (informatie-
bladen, handboeken) in hoogwaardige productieplannen.
Ook bij de inbedrijfstelling en bij onderhoudswerkzaamheden
zijn gedetailleerde componentgegevens van doorslaggevend
belang.
Het is mogelijk om elk artikel en elke component selectief te
downloaden. Dat zorgt voor een duidelijke structuur en ge-
richte actualisatie van uw persoonlijke artikelbeheer.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
EPLAN NEWS 2.1 155
Om op een productieve manier gebruik te maken van het portaal, hebt
u de aanvullende module "EPLAN Data Portal" en een geldig software-
servicecontract voor uw EPLAN-licentie nodig. Zodra de nieuwe versie
van het EPLAN Data Portal beschikbaar is, kunt u de website
http://www.eplandata.de/portal/ gebruiken om snel artikelen te zoeken.
De aanvullende module kan door de volgende programmavarianten van
het EPLAN-platform worden gebruikt:
EPLAN Electric P8 (versie 2.1)
EPLAN Fluid (versie 2.1)
EPLAN PPE (versie 2.1)
EPLAN Pro Panel Professional (versie 2.1)
EPLAN Education for Classrooms (versie 2.1).
Opmerkingen:
Om van het EPLAN Data Portal gebruik te kunnen maken, hebt u een
internetverbinding nodig en mag de toegang niet door een firewall of
andere beveiligingsprogramma's worden geblokkeerd! Als u proble-
men ondervindt, controleer dan eerst de firewall, de virusscanner of
de proxy-instellingen.
EPLAN Data Portal kan worden gebruikt met Microsoft Internet
Explorer 8 en Internet Explorer 9.
Nadat de aanvullende module via de EPLAN Setup Manager is geïnstal-
leerd, wordt deze met zijn dialoogvensters (navigator, instellingen etc.)
geïntegreerd in de gebruikersinterface van het EPLAN-platform. Nadat u
een gebruikersaccount hebt gecreëerd, opent u de EPLAN Data Portal-
navigator door in het menu Hulpprogramma's de menuopdracht Data
Portal-navigator te kiezen.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
156 EPLAN NEWS 2.1
Een overzicht van de belangrijkste vernieuwingen van het EPLAN Data Portal:
Nog meer gegevens en fabrikanten
Het EPLAN Data Portal bevat steeds meer componentgegevens en
deze worden steeds omvangrijker. Er zijn nog meer fabrikanten (bij-
voorbeeld Endress+Hauser) toegevoegd aan de lijst met meer dan
dertig fabrikanten van componenten. Fabrikanten die al wat langer
deel uitmaken van het portaal, breiden de omvang van hun gegevens
in het EPLAN Data Portal permanent uit.
Toegang via een webbrowser zonder aanmelden
Met de lancering van het nieuwe EPLAN-platform kunt u via een web-
browser toegang tot het EPLAN Data Portal krijgen, ook als u niet met
EPLAN werkt en via uw EPLAN-programmavariant met het EPLAN
Data Portal bent verbonden.
In dergelijke gevallen kunt u informatie inwinnen over de artikelen in
het EPLAN Data Portal, maar een productieve toegang tot de gege-
vens is niet mogelijk. Zo is bijvoorbeeld het importeren van artikelen
en invoegen van macro's of artikelen in de grafische editor van het
EPLAN-platform pas mogelijk als u een programmavariant van het
EPLAN-platform hebt opgestart en u bent aangemeld op het EPLAN
Data Portal.
Deze variant houdt in dat de artikelen van de in het EPLAN Data
Portal aanwezige fabrikanten worden opgezocht en als zoekresultaat
worden weergegeven, als u het artikel of de artikelen gewoon zoekt
via internet (bijvoorbeeld met Google of een andere zoekmachine).
Nieuwe catalogus "eCl@ss"
Als u op de knop (catalogus weergeven) klikt om de artikelen in
een catalogusstructuur weer te geven, beschikt u in de vervolgkeuze-
lijst Productcatalogus nu over een item voor eCl@ss.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
EPLAN NEWS 2.1 157
Als u dit item selecteert, worden de artikelen van het EPLAN Data
Portal gerangschikt volgens het classificatiesysteem eCl@ss. De
boom van deze productcatalogus heeft dan de numerieke klassen-
structuur van eCl@ss. In deze catalogus worden alleen artikelen
weergegeven die de fabrikanten volgens eCl@ss hebben geclassifi-
ceerd.
Als u binnen uw bedrijf al met de eCl@ss-structuur werkt, is dat een
aanzienlijk voordeel bij de oriëntatie in het EPLAN Data Portal.
Koppeling van productconfigurators met het EPLAN-platform
Met het EPLAN Data Portal 2.1 is het mogelijk om productconfi-
gurators met het EPLAN-platform te koppelen. Daardoor zult u de
mogelijkheid hebben om de gewenste producten direct met de pro-
ductconfigurators van de desbetreffende componentenfabrikant te
configureren – direct in het EPLAN Data Portal, online en web-based.
Nieuwe koppeling met de Endress+Hauser-configurator
In de nieuwe versie is de Endress+Hauser-configurator gekoppeld
met het EPLAN Data Portal. Met deze configurator kunt u de basis-
artikelen van Endress+Hauser volgens uw vereisten configureren
(zie paragraaf "Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de
configurator van Endress+Hauser" op pagina 160).
Nieuwe koppeling met de Rittal Therm-configurator
Met dit ontwerp- en berekeningsprogramma voor verwarmings-, koel-
en airconditioningsoplossingen van de firma Rittal kan de ventilatie-
behoefte van schakelkasten worden bepaald. De vereiste airconditio-
ningsapparaten en toebehoren worden berekend en inclusief toebe-
horen geconfigureerd, waarna deze in het winkelmandje van het
EPLAN Data Portal kunnen worden gelegd. Vervolgens kunnen de
componenten worden doorgegeven aan de apparatenlijst van het
EPLAN-platform en voor het verdere ontwerp worden gebruikt (zie
paragraaf "De Rittal Therm-configurator openen" op pagina 162).
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
158 EPLAN NEWS 2.1
Artikelen uit het winkelmandje importeren in de apparatenlijst
Met een nieuwe functie kunt u nu artikelen uit het winkelmandje van
het EPLAN Data Portal doorgeven aan de apparatenlijst van het
EPLAN-platform (zie de bijbehorende paragraaf op pagina 163).
Gericht macrovarianten invoegen
Met de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal hebt u nu de moge-
lijkheid om een bepaalde variant van een macro (bijvoorbeeld vari-
ant C) gericht te selecteren en in de grafische editor van het EPLAN-
platform te plaatsen (zie de bijbehorende paragraaf op pagina 164).
Omvang van de artikelimport beïnvloeden
Tot nu toe werden bij de import van een artikel uit het EPLAN Data
Portal altijd ook alle bijbehorende documenten, macro's etc. geïmpor-
teerd. Naargelang het artikel kan dat redelijk wat tijd in beslag nemen.
In de nieuwe versie hebt u nu de mogelijkheid om de omvang van de
import te beïnvloeden.
Daarvoor is het dialoogvenster Instellingen met het groepsvak
Omvang van de artikelimport uitgebreid. Met vier nieuwe selectie-
vakjes kunt u hier definiëren of de grafische macro, het EMI-model,
de Cabinet grafische macro en de bijbehorende documenten bij de
import van een artikel ook worden geïmporteerd.
Verbeterde plaatsing van artikelen
De artikelen in het EPLAN Data Portal zijn aangepast aan de uitbrei-
dingen in het EPLAN-platform. Dat geldt met name voor de nieuwe
gegevensvelden in het EPLAN-artikelbeheer (toebehorenplaatsingen,
artikelen met meerdere boorpatronen (constructies) etc.). Bovendien
is het nu mogelijk om artikelen voor de 3D-montageopbouw (bijvoor-
beeld schakelkasten, verzamelrails etc.) in een geopende layout-
ruimte direct te plaatsen.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
EPLAN NEWS 2.1 159
Verbeterde gebruikersinterface
Om de uniformiteit van de gebruikersinterface te verhogen, worden in
het EPLAN Data Portal voor de artikelen nu dezelfde pictogrammen
gebruikt als in het EPLAN-artikelbeheer.
Als u in de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal door de lijst met
artikelen, een gevuld winkelmandje etc. scrollt, wordt er nu boven die
weergave een contextafhankelijke werkbalk met de belangrijkste func-
ties weergegeven.
Voorbeeld:
De onderstaande afbeelding toont de contextafhankelijke werkbalk bij
het scrollen door de lijst met artikelen.
Raadpleeg voor informatie over alle vernieuwingen onze website
www.eplan.de/portal-news. Meer informatie over alle nieuwe functies
vindt u ook in de online Help van de EPLAN Data Portal Server.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
160 EPLAN NEWS 2.1
Gebruikergedefinieerde artikelen maken met de configu-rator van Endress+Hauser
Met de nieuwe versie van het EPLAN Data Portal beschikt u nu over een
koppeling met de productconfigurator van Endress+Hauser. Met die kop-
peling hebt u web-based direct vanuit het EPLAN Data Portal toegang tot
de Endress+Hauser-productconfigurator en kunt u de gewenste artikel-
gegevens direct overnemen in EPLAN. Deze configurator wordt in de
rest van dit document E+H-configurator genoemd.
Op basis van een basisartikel maakt u met de E+H-configurator een
gebruikergedefinieerde productconfiguratie die u opslaat als gebruiker-
gedefinieerd artikel. Het openen van de E+H-productconfigurator en het
ter beschikking stellen van de artikelgegevens in EPLAN-formaat lopen
direct via het EPLAN Data Portal.
U start de E+H-configurator door bijvoorbeeld in de visitekaartje-weer-
gave van de artikellijst voor een artikel van Endress+Hauser op de knop
te klikken. Vervolgens wordt in het EPLAN Data Portal een webpagi-
na van Endress+Hauser met de configurator geopend.
Voer in de E+H-configurator voor het geselecteerde artikel de gewenste
instellingen uit. Daardoor wordt het veld naast het winkelmandjesymbool
gevuld en wordt er een bestelnummer gegenereerd. Om de gemaakte
configuratie te controleren en op te slaan, klikt u op het winkelmandje-
symbool.
Als u alle vereiste gegevens hebt opgegeven, wordt de E+H-configurator
afgesloten en wordt er in het EPLAN Data Portal een gebruikergedefini-
eerd artikel gegenereerd. Net als alle andere artikelen kunt u dat artikel
in het artikelbeheer van het EPLAN-platform importeren of als apparaat
in de grafische editor importeren.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
EPLAN NEWS 2.1 161
Lijst met gebruikergedefinieerde artikelen
Alle gebruikergedefinieerde artikelen worden verzameld in een aparte
artikellijst. Om deze lijst te laten weergeven, klikt u in de bovenste werk-
balk op de knop . De artikelen die in de lijst Gebruikergedefinieerde
artikelen zijn verzameld, kunnen met de desbetreffende knoppen alle-
maal tegelijk worden geïmporteerd of verwijderd.
De knop en de lijst Gebruikergedefinieerde artikelen zijn alleen be-
schikbaar als er met de E+H-configurator gebruikergedefinieerde artike-
len zijn gegenereerd. Gebruikergedefinieerde artikelen worden in het
EPLAN Data Portal kortstondig opgeslagen en vervolgens verwijderd.
Gebruikergedefinieerde artikelen direct maken
Als u het bestelnummer van een geconfigureerd artikel weet, kunt u dat
nummer gebruiken om de E+H-configurator te starten met voorgedefini-
eerde instellingen.
Daarvoor selecteert u in de catalogus of in de artikellijst de artikelen van
Endress+Hauser en klikt u vervolgens op de werkbalk naast het veld
Voorfilter op de knop . In het dialoogvenster dat dan wordt geopend,
voert u het bestelnummer van het desbetreffende artikel in en klikt u op
de knop [Verzenden].
Vervolgens wordt de E+H-configurator geopend met de bijbehorende
standaardinstellingen. Met een klik op het winkelmandjesymbool wordt er
een gebruikergedefinieerd artikel in het EPLAN Data Portal gegenereerd.
Door een reeds bestaande configuratie aan te passen, kunt u op die ma-
nier bijvoorbeeld snel meerdere gebruikergedefinieerde artikelen maken.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
162 EPLAN NEWS 2.1
De Rittal Therm-configurator openen
De nieuwe versie van het EPLAN Data Portal beschikt over een kop-
peling met de huidige versie 6.1 van de Rittal Therm-configurator. Dit
programma van Rittal zorgt voor de berekening en het ontwerp van
individuele verwarmings-, koel- en airconditioningsoplossingen voor
schakelkasten en behuizingen. Met de configurator kunt u de nodige
componenten in Rittal Therm bepalen, er een algehele oplossing van
maken en deze via het winkelmandje doorgeven aan het EPLAN Data
Portal.
Opmerking:
Om vanuit het EPLAN Data Portal de Rittal Therm-configurator te kun-
nen openen, moet u zich eerst bij Rittal Therm registreren (bijvoorbeeld
onder http://www.rittal.com/registration). Daar krijgt u de gegevens die
nodig zijn voor het aanmelden bij de configurator.
Voorafgaand aan het openen van de Rittal Therm-configurator kunt u de
taal voor de configurator en uw aanmeldingsgegevens bij Rittal Therm
invoeren in het dialoogvenster Instellingen. Op die manier zijn de taal-
keuze en het aanmelden bij Rittal Therm niet meer nodig; die zou u
anders moeten verrichten als u de Rittal Therm-configurator voor het
eerst opent.
Om de Rittal Therm-configurator te openen, selecteert u de fabrikant
Rittal en klikt u vervolgens op de werkbalk naast het veld Voorfilter op
de knop .
In Rittal Therm 6.1 wordt de schakelkastventilatie in projecten ontwor-
pen. In een project voert u voor een geselecteerde schakelkastbehuizing
de relevante gegevens (verliesvermogen, max. buiten- en binnentempe-
ratuur etc.) voor de berekening in. Nadat de berekening is uitgevoerd en
er is bepaald welke koeltoestellen er nodig zijn, kunt u de vereiste artike-
len doorgeven aan het EPLAN Data Portal.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
EPLAN NEWS 2.1 163
Daarvoor klikt u in de samenvatting van een project op de knop .
De desbetreffende hoofdartikelen en de toebehoren worden doorgege-
ven aan het winkelmandje van het EPLAN Data Portal. Als er al artikelen
in het winkelmandje zitten, wordt er een vraag weergegeven waarmee u
het winkelmandje eerst leeg kunt maken.
Met een nieuwe functie van het winkelmandje kunt u die artikelen dan in
de EPLAN-apparatenlijst importeren en van daaruit als apparaat in een
geopende layoutruimte plaatsen.
Artikelen uit het winkelmandje importeren in de appa-ratelijst
Op de werkbalk van het winkelmandje beschikt u nu over de nieuwe
knop . Met deze knop kunt u de artikelen die in het winkelmandje
zitten in de apparatenlijst van het EPLAN-platform importeren.
Op die manier kunt u de apparatenlijst van het EPLAN-platform vullen
met artikelen uit het EPLAN Data Portal. Vanuit de apparatenlijst kunnen
de artikelen vervolgens als apparaten in het schema / in de 3D-layout-
ruimte worden geplaatst.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
De artikelen zijn aanwezig in het artikelbeheer. (Daarvoor moet u
deze artikelen eventueel eerst in het artikelbeheer importeren.)
De artikelen hebben een macro of informatie over de breedte, hoogte
en diepte voor de vereenvoudigde weergave in de 3D-layoutruimte.
Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal
164 EPLAN NEWS 2.1
Een bepaalde macrovariant invoegen
Als een macro, die bij een artikel in het EPLAN Data Portal is opgesla-
gen, over meerdere varianten beschikt, hebt u nu de mogelijkheid om
een bepaalde macrovariant gericht te selecteren voor plaatsing in de
grafische editor.
Klik daarvoor in de detailweergave van een artikel op het macrovoor-
beeld en open zodoende de macrodetailweergave. Klik hier op de knop
die zich naast het veld Varianten van macro <macronaam> bevindt.
Hierdoor worden de varianten onder de macrodetailweergave weerge-
geven. Om een specifieke variant in te voegen, klikt u op de knop
die zich direct boven de desbetreffende variantnaam bevindt. De macro-
variant hangt nu aan de muisaanwijzer en kan in de grafische editor
worden geplaatst.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
EPLAN NEWS 2.1 165
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
Opmerking:
De aanvullende module "EPLAN API Extension" is in het kader van
EPLAN API Developer Networks (EADN) als ontwikkelaarspakket voor
de programmavarianten EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid
en EPLAN PPE optioneel verkrijgbaar.
Voor de producten van het EPLAN-platform is een uniforme en zeer
krachtige programmeerinterface (API, Application Programming Inter-
face) beschikbaar. Met de aanvullende module EPLAN API kunt u zelf,
in samenwerking met EPLAN of andere partners, oplossingen op maat
ontwikkelen. Meer informatie over EPLAN API en EADN vindt u op de
website van EPLAN in de rubriek "Services > EPLAN API Developer
Network".
In de volgende paragrafen staat informatie over de verschillende ver-
nieuwingen in EPLAN API. Om met de nieuwe versie van EPLAN API
eigen toepassingen te kunnen ontwikkelen, hebt u .NET Framework 4.0
van Microsoft nodig.
Programma openen via opdrachtregelparameter
Door het gewijzigde installatiegedrag worden er nu meerdere program-
macomponenten met programmabestanden geïnstalleerd (zie paragraaf
"Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager" op pagina 186).
U kunt het programma nog steeds openen met een opdrachtregelpara-meter via het bestand W3u.exe van uw geïnstalleerde EPLAN-program-
mavariant.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
166 EPLAN NEWS 2.1
Voorbeeld:
Bij installatie van EPLAN Electric P8 onder het besturingssysteem
Windows 7 (64 bit-versie) is het bestandspad van dat bestand: "C:\Program Files (x86)\EPLAN\Electric P8\2.1.4\BIN\
W3u.exe".
Overige vernieuwingen van de EPLAN API
Ontbrekende artikelen in een project opslaan
In het nieuwe EPLAN API is het nu ook mogelijk om ontbrekende
artikelen in een project op te slaan. Hiervoor wordt er in de klasse Synchronize een variant van de methode
PartsFromSystemToProject met een aanvullende parameter
StoreMode uitgevoerd.
Projecten inpakken met de actie "backup"
Om ervoor te zorgen dat u projecten nu ook met de actie backup kunt
inpakken, is de parameter BACKUPMETHOD uitgebreid met de modus
PACK. Deze modus kan via de opdrachtregel bijvoorbeeld als volgt wor-
den geopend: W3u.exe backup /TYPE:PROJECT /PROJECTNAME:"C:\Users\Public
\EPLAN\Electric P8\Projects\Company code\EPLAN-DEMO.elk"
/BACKUPMETHOD:PACK /BACKUPMEDIA:DISK.
EPLAN API-sjablonen voor Visual Studio 2010
De sjablonen uit EPLAN API kunnen nu ook worden gebruikt in Microsoft
Visual Studio 2010 en Visual Studio 2010 Express. Met deze sjablonen
wordt het bijvoorbeeld makkelijker om add-ins en offline-programma's te
maken.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
EPLAN NEWS 2.1 167
Teksten converteren in pad-functieteksten
Om tekstobjecten te converteren in pad-functieteksten, beschikt u in de klasse PathText over de nieuwe methode ToPathText. Voor het con-
verteren van pad-functieteksten in teksten kunt u de nieuwe methode ToText uit de klasse PathText gebruiken.
Nieuwe methoden voor verwerkingen
Voor deze versie is de klasse ReportBlock van EPLAN API uitgebreid
met twee nieuwe methoden. Met de methode Delete kunt u verwer-
kingsblokken verwijderen. Met de methode Freeze kunt u verwerkings-
pagina's blokkeren. In de gebruikersinterface vindt u de bijbehorende
snelmenuopdrachten in het dialoogvenster Verwerkingen.
Aantal aansluitingen definiëren
In EPLAN API is het nu ook mogelijk om bij klemmen met een variabel aantal aansluitingen het aantal te definiëren. De klasse Function is hier-
voor uitgebreid met de nieuwe eigenschap Pins.
Netten traceren
In de klasse ConnectionService is de nieuwe methode TrackNet be-
schikbaar. Met deze methode kunt u via EPLAN API alle verbindingen
opzoeken die bij hetzelfde net horen.
Alle elementen onder een knooppunt selecteren
Met de nieuwe eigenschap SelectionRecursive uit de klasse
SelectionSet kunt u binnen een navigatordialoogvenster alle
elementen onder een bepaald knooppunt selecteren.
Geplaatste objecten draaien
Om ervoor te zorgen dat u objecten die op een pagina zijn geplaatst door
middel van EPLAN API met een opgegeven hoek kunt draaien, beschikt de klasse Edit nu over de nieuwe methode Rotate.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
168 EPLAN NEWS 2.1
Informatie over beschikbare licenties
Om informatie over beschikbare licenties op te vragen, beschikt u in de naamruimte Eplan.EplApi.ApplicationFramework in de klasse
License over de nieuwe methode GetLicenseModules. Daardoor wor-
den de licenties uitgevoerd zoals deze op het tabblad Licenties op de
gebruikersinterface worden weergegeven.
Elementengroep bepalen
Met de nieuwe eigenschap Group uit de klasse Placement kunt u op-
vragen bij welke elementengroep een element hoort dat in de grafische
editor is geplaatst en eventueel gegroepeerd.
Import van STEP-bestanden
Voor de import van grafische 3D-gegevens in STEP-formaat is de naam-ruimte Eplan.EplApi.HEServices van EPLAN API uitgebreid. Voor
deze import is de nieuwe methode Graphics3D aan de klasse Import
toegevoegd.
Meerdere artikelen selecteren in de artikelselectie
Bij de selectie van artikelen in het dialoogvenster Artikelselectie met de methode ShowPartSelectionDialog kunt u nu ook meerdere artikelen
selecteren. Deze methode hoort bij de klasse EplApplication.
Nieuw object voor modelaanzichten
Met het nieuwe object ViewPart uit de naamruimte
Eplan.EplApi.DataModel kunt u nu toegang krijgen tot de
eigenschappen van modelaanzichten.
Nieuwe methoden voor het bewerken van schema's
De klasse SchemeSetting is uitgebreid met meerdere nieuwe methoden
voor het bewerken van schema's. Daardoor zijn in EPLAN API nu dezelf-
de acties mogelijk (schema maken, kopiëren, verwijderen etc.), als in de
gebruikersinterface.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
EPLAN NEWS 2.1 169
Klemmen sorteren
In EPLAN API bevat de klasse DeviceService nu de nieuwe methode
SortTerminalStrips. Met deze methode hebt u de mogelijkheid om de
klemmen van een klemmenstrook automatisch te sorteren op bepaalde
criteria (numeriek, paginagericht etc.).
Labeling uitvoeren voor geselecteerde objecten
Met EPLAN API is het nu ook mogelijk om de labeling voor geselecteer-de objecten uit te voeren. Om dat mogelijk te maken, is de actie label
uitgebreid met de parameter /USESELECTION. Met deze parameter wordt
gedefinieerd of er bij de uitvoer van labels rekening wordt gehouden met
de huidige selectie in de gebruikersinterface (optioneel, 0 = nee, 1 = ja.) Standaardwaarde: 0). Bovendien beschikt u in de klasse Label nu over
een nieuwe variant van de methode DoLabel. Daarmee kunt u bepaalde
objecten die u zelf doorgeeft gericht in de labeling uitvoeren.
Apparaatgroepen maken
Met EPLAN API kunt u apparaten groeperen tot een apparaatgroep. Hiertoe is aan de naamruimte Eplan.EplApi.DataModel de nieuwe
klasse DeviceGroup toegevoegd.
Verdeeld weergegeven functies synchroniseren
Voor het synchroniseren van verdeeld weergegeven functies beschikt u in de klasse Synchronize nu over de methode
PIDToOtherPlacementTypes. Met deze methode kunt u de eigenschap-
pen van de P&I-schemafunctie voor alle weergavetypen doorgeven. In
de gebruikersinterface komt dat overeen met het menupad Hulppro-
gramma's > Synchroniseren > Functies > P&I-schema --> alle
weergavetypen.
Vernieuwingen in de aanvullende module "EPLAN API Extension"
170 EPLAN NEWS 2.1
Voor het synchroniseren van verbindingen zijn er in EPLAN API de
volgende methoden:
MultilineToAllConnectionTypes
(komt in de menuopdracht Synchroniseren overeen met de sub-
menuopdrachten Verbindingen > Meerlijnig --> alle weergave-
typen)
PanelLayout3DToAllConnectionTypes
(komt in de menuopdracht Synchroniseren overeen met de sub-
menuopdrachten Verbindingen > 3D-montageopbouw --> alle
weergavetypen)
Vernieuwingen in de stamgegevens
EPLAN NEWS 2.1 171
Vernieuwingen in de stamgegevens
Stamgegevens: Symbolen
Opmerking:
Op de volgende pagina's is een aantal nieuwe symbolen uit verschillen-
de symboolbibliotheken weergegeven. De afbeeldingen tonen de sym-
bolen in variant "A" in de meerlijnige weergave. Onder elke afbeelding
staan de naam en het nummer van het symbool.
IEC-, GOST- en GB-norm
In de symboolbibliotheken IEC_symbol, IEC_single_symbol,
GOST_symbol, GOST_single_symbol, GB_symbol en
GB_single_symbol beschikt u over de volgende nieuwe symbolen:
O_SP // 1263 XBS_SK // 1383
Aan de symboolbibliotheek IEC_ED_ESS zijn 77 nieuwe symbolen toe-
gevoegd:
TA_GS_08 // 8 BE_GS_36 // 36 BE_GS_35_1 // 37 BE_GS_35_2 // 38
Vernieuwingen in de stamgegevens
172 EPLAN NEWS 2.1
PG_ZUB_10 // 100 PG_ZUB_11 // 101 ALLG_03 // 140 NP_1 // 170
TA_ZUB_05_1
// 201
TA_ZUB_05_2
// 202
TA_ZUB_05_3
// 203
TA_ZUB_05_4
// 204
TA_ZUB_06_1
// 211
TA_ZUB_06_2
// 212
TA_ZUB_06_3
// 213
TA_ZUB_06_4
// 214
TA_ZUB_07_1
// 221
TA_ZUB_07_2
// 222
TA_ZUB_07_3
// 223
TA_ZUB_07_4
// 224
TA_ZUB_08_1
// 231
TA_ZUB_08_2
// 232
TA_ZUB_08_3
// 233
TA_ZUB_08_4
// 234
TA_ZUB_09_1
// 241
TA_ZUB_09_2
// 242
TA_ZUB_09_3
// 243
TA_ZUB_09_4
// 244
Vernieuwingen in de stamgegevens
EPLAN NEWS 2.1 173
TA_ZUB_10_1
// 251
TA_ZUB_10_2
// 252
TA_ZUB_10_3
// 253
TA_ZUB_10_4
// 254
TA_ZUB_11_1
// 261
TA_ZUB_12_1
// 262
TA_ZUB_13_1
// 264
TA_ZUB_13_2
// 265
BE_ZUB_15_1
// 266
Q_F_EL_21
// 271
Q_F_EL_22
// 272
Q_F_EL_23
// 273
Q_F_EL_24 // 274 Q_F_EL_01 // 281 Q_F_EL_02 // 282 Q_F_EL_03 // 283
Q_F_EL_05 // 285 Q_F_EL_06 // 286 Q_F_EL_08 // 288 Q_F_EL_11 // 291
Q_F_EL_12 // 292 Q_F_EL_13 // 293 Q_F_EL_15 // 295 Q_F_EL_16 // 296
Vernieuwingen in de stamgegevens
174 EPLAN NEWS 2.1
Q_F_EL_17 // 297 Q_ZUB_01 // 301 C_REG_01 // 308 R_SPT // 311
XB_01 // 320 XD_01 // 321 W_END_1 // 322 BE_GS_51 // 351
BE_GS_52 // 352 BE_GS_53 // 353 BE_GS_55 // 355 BE_GS_56 // 356
BE_GS_57 // 357 BE_ZUB_21 // 361 BE_ZUB_22// 362 BE_ZUB_23 // 363
BE_ZUB_24 // 364 BE_ZUB_25 // 365 BE_ZUB_26 // 366 BE_ZUB_31 // 371
Vernieuwingen in de stamgegevens
EPLAN NEWS 2.1 175
BE_ZUB_32 // 372 BE_ZUB_33 // 373 BE_ZUB_34 // 374 BE_ZUB_35 // 375
BE_ZUB_36 // 376
NFPA-norm
In de symboolbibliotheken NFPA_symbol en NFPA_single_symbol
beschikt u over de volgende nieuwe symbolen:
O_SP // 1263 XBS_SK // 1383
Fluid-techniek en proces-engineering
Aan de symboolbibliotheken HYD1ESS en HYD2ESS zijn de volgende
nieuwe symbolen toegevoegd:
V11.5.1_22_41
// 669
GS7.5.1_03
// 769
Vernieuwingen in de stamgegevens
176 EPLAN NEWS 2.1
Aan de symboolbibliotheek PNE1ESS zijn de volgende nieuwe symbo-
len toegevoegd:
V11.5.1_22_41
// 669
GS7.5.1_03
// 769
Aan de symboolbibliotheek PID_ESS is een nieuw symbool toege-
voegd:
ZUB_28 // 769
Stamgegevens: Formulieren
Er zijn vijf nieuwe formulieren gemaakt:
– F25_004.f25 (bestandstype "Symbooloverzicht")
– F28_001.f28 (bestandstype "Grafisch"; voor Sequential Function Charts)
– F28_002.f28 (bestandstype "Grafisch"; voor Sequential Function Charts)
– F32_001.f32 (bestandstype "Montagelijst")
– F32_002.f32 (bestandstype "Montagelijst").
Vernieuwingen in de stamgegevens
EPLAN NEWS 2.1 177
Stamgegevens: Instellingen voor meldingen en controle-procedures
Om de controleprocedures overzichtelijker en sneller te maken, zijn
de volgende overbodige controles verwijderd:
Meldingsklasse: Nummer: Meldingstekst:
Klemmen 001013 Formulierpositie is dubbel toege-
wezen.
Klemmen 001018 Doelen zonder ODC.
Kabels 003004 Schuine kabeldefinitielijn.
Kabels 003020 Te veel subkabels.
Verbindingen 005041 Enkelzijdige kabeldefinitie. Het tot nu toe aanwezige controleschema "Offline" is vervangen door
het controleschema "Standaard". Een controleschema waarin alle
controles op het controletype "Offline" zijn afgesteld, controleert niet
specifiek genoeg en kan – afhankelijk van het project dat er wordt
gecontroleerd – redelijk wat tijd in beslag nemen.
Bovendien beschikt u nu over een nieuw controleschema met de
naam "Pro Panel". Met dit schema worden alleen de controleproce-
dures uit de meldingsklasse 026 "3D-montageopbouw" gecontroleerd.
Vernieuwingen in de stamgegevens
178 EPLAN NEWS 2.1
Stamgegevens: Macro's
Voor de aanvullende module "EPLAN Operational Sequence" zijn er
meer dan 20 nieuwe venstermacro's gemaakt. Deze macro’s onder-
steunen u bij het maken van Sequential Function Charts / GRAFCET-
diagrammen. Na de installatie beschikt u over de macro's in de macro-subdirectory OS_ESS.
De onderstaande afbeeldingen tonen de mogelijke varianten van een
macro (voor zover aanwezig) van links naar rechts in de volgorde
"variant A - variant H":
Action.ema
Action_connection.ema
Arrows.ema
Vernieuwingen in de stamgegevens
EPLAN NEWS 2.1 179
PF.ema
SGA.ema SGAUE.ema SGDS.ema SGE.ema
SGEA.ema SGGA.ema SGT.ema SGWS.ema
SGWS5P.ema SM.ema
Step.ema
Vernieuwingen in de stamgegevens
180 EPLAN NEWS 2.1
Step_Transition.ema
Transition.ema
ZG.ema
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN NEWS 2.1 181
Overige vernieuwingen en informatie
Klantenaanvragen en meldingen
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de hierna genoemde EPLAN-service niet in
alle landen beschikbaar is.
In deze nieuwe versie van het EPLAN-platform zijn vele aanvragen en
wensen van u opgenomen. In dit document konden echter niet alle on-
derwerpen worden opgenomen. U kunt echter op elk moment de status
van uw melding ("issue") bij ons opvragen.
Meld u zich dan via internet bij EPLAN-support (alleen mogelijk voor
klanten met een software-service-overeenkomst) en klik op onze sup-
portpagina onder Call-Tracking op de link Login Call-Tracking. In uw
internetbrowser wordt dan de "EPLAN Support Call-Tracking"-pagina
geopend.
Overige vernieuwingen en informatie
182 EPLAN NEWS 2.1
Om u hier te kunnen aanmelden, hebt u de volgende gegevens nodig:
Gebruikersnaam (= Username (uw achternaam))
De eerste vijf posities van uw software-servicenummer
(= Software service number).
Als u het formulier hebt ingevuld, bevestigt u dit met [Login].
Geef op de volgende pagina in het veld Issue No. het bewerkingsnum-
mer op dat u van de supportafdeling hebt ontvangen en klik op [Search].
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN NEWS 2.1 183
U wordt doorgeleid naar uw melding. Daar krijgt u een overzicht van uw
supportaanvraag.
Overige vernieuwingen en informatie
184 EPLAN NEWS 2.1
Validatiecode
Om deze versie van EPLAN te kunnen gebruiken, hebt u een nieuwe
validatiecode (vrijschakelcode) nodig. Deze staat op de pakbon die met
uw cd wordt verzonden. Bovendien kunt u de validatiecode online op het
internet oproepen (zie volgende paragraaf).
Validatiecode online aanvragen
Met EPLAN hebt u de mogelijkheid om de laatste stap van het installeren
snel en makkelijk uit te voeren en de validatiecode die voor de licentië-
ring is vereist online van internet te halen. Nadat de vereiste gegevens
zijn ingevoerd, wordt de validatiecode automatisch naar het licentiedia-
loogvenster overgedragen.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat voor het aanvragen en overdragen van de
validatiecode een actieve internetverbinding nodig is. Voor netwerk-
licenties of voor licenties zonder dongle is het online aanvragen van een
validatiecode niet mogelijk.
Om ervoor te zorgen dat u de validatiecode online kunt oproepen, is het
dialoogvenster Validatiecode invoeren dienovereenkomstig uitgebreid.
Dit dialoogvenster wordt bijvoorbeeld geopend als u de toepassing na
het installeren voor het eerst opstart. Klik hier op de nieuwe knop
[Online aanvragen].
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN NEWS 2.1 185
In het dialoogvenster Validatiecode online aanvragen zijn de Bedrijfs-
naam en het Serienummer reeds automatisch ingevoerd. Deze gege-
vens zijn nodig om de validatiecode te kunnen aanvragen.
Actuele informatie
Wanneer u voortaan nog beter op de hoogte wilt worden gehouden van
de nieuwste ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld via onze eNewsletter)
schakelt u het selectievakje Ik ga akkoord met het toezenden van in-
formatie in. De gegevens (Naam, Telefoon, E-mailadres etc.) worden
dan door EPLAN opgeslagen.
Instellingen voor internet
Standaard worden de instellingen van een bestaande internetverbinding
overgenomen. Via de knop [Instellingen] en het vervolgdialoogvenster
kunt u echter ook een proxyserver als netwerkcomponent gebruiken. In
dat geval moet u het Adres, de Poort etc. invoeren. Neem voor deze
instellingen contact op met uw systeembeheerder.
Teruggave van de validatiecode
Wanneer u op [Verzenden] klikt, worden de gegevens versleuteld naar
EPLAN verzonden. Als uw gegevens bij EPLAN bekend en geldig zijn,
wordt een validatiecode gegenereerd en naar het licentiedialoogvenster
verzonden. Door te klikken op [OK] wordt het programma gestart.
Overige vernieuwingen en informatie
186 EPLAN NEWS 2.1
Installatie
Installatie door middel van de EPLAN Setup Manager
Het installeren van EPLAN-programmavarianten en aanvullende modu-
les wordt nu uitgevoerd door middel van de nieuwe EPLAN Setup Mana-
ger.
De ergonomie is verbeterd en de gebruikersinterface is gebruiksvriende-
lijk vormgegeven om u bij het installeren te helpen. In de EPLAN Setup
Manager wordt alle belangrijke informatie over de afzonderlijke stappen
bij de installatie weergegeven in het dialoogvenster. Desgewenst kun
u een detailweergave openen en wijzigingen aanbrengen aan de stan-
daardinstellingen.
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN NEWS 2.1 187
Hoewel dit installatieprogramma er heel anders uitziet en het anders
"aanvoelt" dan de installatie-assistent, zullen de meeste instellingen u
toch bekend voorkomen (bijvoorbeeld het definiëren van de doeldirec-
tory's).
Onderverdeling in installatiepakketten
Nog een vernieuwing in de EPLAN Setup Manager is de onderverdeling
van de programmacomponenten en de te installeren gegevens (stam-
gegevens, interfacetalen etc.) in meerdere installatiepakketten.
Er is nu voor de programmakern van alle programmavarianten – de pro-
grammabestanden van het EPLAN-platform – een gemeenschappelijk installatiepakket. De bestanden (bijvoorbeeld W3u.exe) worden in een
nieuwe gemeenschappelijke programmadirectory met de naam Platform geïnstalleerd. Voor de besturingssystemen Windows Vista
en Windows 7 is dat standaard de volgende directory:
\Program Files\EPLAN\Platform (32 bit-versie)
\Program Files (x86)\EPLAN\Platform (64 bit-versie).
Voor Windows XP is de directory standaard \Program Files\EPLAN
\Platform.
Voordeel: Door de onderverdeling in meerdere installatiepakketten
kunnen programmabestanden gericht worden geactuali-
seerd. Doordat zo'n pakket niet al te veel gegevens bevat,
kunnen bijvoorbeeld eventuele correcties of de gegevens
van een hotfix snel en makkelijk via internet worden ge-
download (patch-techniek).
Overige vernieuwingen en informatie
188 EPLAN NEWS 2.1
Doordat de EPLAN-programmavarianten gebruikmaken
van de programmabestanden van het EPLAN-platform,
is er op pc's waarop meerdere EPLAN-producten zijn
geïnstalleerd minder geheugenruimte nodig. Als er een
correctie voor het EPLAN-platform is gedownload, geldt
die voor alle geïnstalleerde EPLAN-programmavarianten.
Bovendien zijn er voor elke programmavariant, voor elke aanvullende
module, voor de EPLAN License Client en voor de stamgegevens aparte
installatiepakketten.
Gebruikergedefinieerde installatie
Dat merkt u als u voor de gebruikergedefinieerde installatie hebt ge-
kozen en in het bijbehorende installatiedialoogvenster op de knop
[Gebruikergedefinieerde installatie] klikt. Vervolgens wordt de tabel
Programmacomponenten weergegeven.
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN NEWS 2.1 189
Als u bijvoorbeeld zoals afgebeeld EPLAN Electric P8 installeert, worden
hier de volgende vijf installatiepakketten als programmacomponenten
weergegeven:
EPLAN License Client:
Installatiepakket voor de licentiëring.
EPLAN Electric P8 2.1:
Installatiepakket voor de programmabestanden van de programma-
variant.
EPLAN Electric P8 Addon 2.1:
Installatiepakket voor de originele EPLAN-stamgegevens van de pro-
grammavariant.
EPLAN Platform 2.1:
Installatiepakket voor de programmabestanden van het EPLAN-plat-
form.
EPLAN Platform Addon 2.1:
Installatiepakket voor de productoverkoepelende originele EPLAN-
stamgegevens van het EPLAN-platform.
Opmerking:
Zorg ervoor dat de installatiepakketten met de programmabestanden
allemaal in dezelfde programmadirectory worden geïnstalleerd. Als u
nog een EPLAN-programmavariant installeert, dient u eveneens die
programmadirectory te selecteren.
Nieuw is ook dat hier aanvullende informatie wordt weergegeven, zoals
het versienummer en de status van een programmacomponent. Op die
manier kunt u bijvoorbeeld zien welke programmacomponenten er al
geïnstalleerd zijn. Componenten die voorheen bij het installeren eventu-
eel zijn vergeten, kunnen dan nog achteraf worden geïnstalleerd.
Overige vernieuwingen en informatie
190 EPLAN NEWS 2.1
De programmabestanden van een EPLAN-programmavariant worden
net als voorheen in een aparte programmadirectory geïnstalleerd. De bestanden voor EPLAN Electric P8 (bijvoorbeeld install.xml) worden
zodoende onder de besturingssystemen Windows Vista en Windows 7
standaard opgeslagen in de volgende directory:
\Program Files\EPLAN\Electric P8 (32 bit-versie)
\Program Files (x86)\EPLAN\Electric P8 (64 bit-versie).
Onder het besturingssysteem Windows XP worden de bestanden
standaard in de volgende directory opgeslagen: \Program Files\EPLAN\Electric P8.
Stamgegevens en talen
Om de stamgegevens en de talen voor de gebruikersinterface en de
online-Help te selecteren, klikt u op de knop [Stamgegevens en talen].
Vervolgens worden de tabellen Stamgegevenstypen, Interfacetalen en
Help-talen uitgevouwen, waarin u uw selectie kunt maken.
De taal die in het veld Geactiveerd wordt weergegeven, is de taal die
standaard als interfacetaal / help-taal is ingesteld als u de desbetref-
fende programmavariant voor het eerst opstart. Als u in de tabellen
Interfacetalen en Help-talen selectievakjes voor meerdere talen hebt
ingeschakeld, kunt u in de bijbehorende vervolgkeuzelijst Geactiveerd
een van deze talen instellen als "starttaal".
Installatie starten
Als u door op het desbetreffende selectievakje te klikken een program-
macomponent hebt uitgeschakeld die voor de installatie absoluut nood-
zakelijk is, krijgt u daarover een melding van de EPLAN Setup Manager.
Op die manier wordt voorkomen dat de installatie onvolledig wordt uit-
gevoerd.
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN NEWS 2.1 191
Om de installatie te starten, klikt u op de knop [Installeren]. Nadat de
installatie is voltooid, sluit u de EPLAN Setup Manager af door op de
knop [Voltooien] te klikken.
Opmerkingen:
De installatie van de stamgegevens wordt uitgevoerd door middel van
aanvullende modules. Om die reden worden de bijbehorende installa-
tiepakketten in de EPLAN Setup Manager "Addon" genoemd.
In de EPLAN-programmavariant die is geïnstalleerd, worden de
stamgegevens daarom ook als geregistreerde aanvullende modules
weergegeven in het dialoogvenster Aanvullende modules. Ook bij
de synchronisatie van stamgegevens in het dialoogvenster Synchro-
nisatie van stamgegevens - systeemstamgegevens worden de
stamgegevens in het veld Bron weergegeven als aanvullende modu-
les.
Deïnstallatie
Als u in het configuratiescherm in het bijbehorende deïnstallatiedialoog-
venster bijvoorbeeld op het item "EPLAN Electric P8 2.1" dubbelklikt,
wordt de EPLAN Setup Manager eveneens opgestart.
Met de EPLAN Setup Manager kunt u alle geïnstalleerde EPLAN-pro-
grammacomponenten gezamenlijk of afzonderlijk deïnstalleren. Selec-
teer hier de programmacomponenten die u wilt verwijderen en klik op
[Wissen].
Programmacomponenten die geen programmavariant zijn (bijvoorbeeld
"EPLAN Platform 2.1" of "EPLAN Electric P8 Addon"), worden wel in het
configuratiescherm weergegeven, maar kunnen niet afzonderlijk worden
gedeïnstalleerd. Voor het bijbehorende item in het configuratiescherm
zijn de knop [Wissen] en de menuopdracht Deïnstalleren niet beschik-
baar.
Overige vernieuwingen en informatie
192 EPLAN NEWS 2.1
Softwarevereisten en vrijgaven
Alle vrijgaven hebben betrekking op de 32 bit-versie van de producten,
voor zover niet anders vermeld.
Algemene voorwaarden
Voor het EPLAN-platform hebt u .NET Framework 4.0 van Microsoft
nodig. Op de website van Microsoft vindt u meer informatie hierover en
kunt u de laatste versie van het .NET framework downloaden.
.NET Framework 4.0 staat op het EPLAN-opslagmedium. Ga hiervoor
naar de volgende directory:
cd-rom\Services\Net Framework 4.0\nl_NL
Om .NET Frameworks te installeren, dubbelklikt u op het bestand DotNetFx40_Full_x86_x64.exe.
Besturingssystemen
EPLAN raadt de toepassing van het 64 bit Windows-besturingssysteem
aan. Het EPLAN-platform kan worden gebruikt onder de volgende bestu-
ringssystemen:
Werkstation
Microsoft Windows XP Professional SP3 (32 bit)
Microsoft Windows Vista SP2 (32 bit en 64 bit)
Enterprise, Business N, Ultimate
Microsoft Windows 7 SP1 (32 bit en 64 bit)
Professional, Enterprise, Ultimate
Server
Microsoft Windows Server 2003 SP2 (32 bit en 64 bit)
Microsoft Windows Server 2008 SP2 (32 bit en 64 bit)
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN NEWS 2.1 193
Microsoft-producten
Microsoft Office 2007
Microsoft Office 2010
Microsoft Internet Explorer 8
Microsoft Internet Explorer 9
SQL-server
Microsoft SQL Server 2005 SP2
Microsoft SQL Server 2008 R2
Autodesk-producten
Autodesk Productstream Professional 2011
Autodesk Productstream Professional 2012
Autodesk Vault 2011
Autodesk Vault 2012
PDF-redlining
Adobe Reader versie X
PLC-systemen (PLC & Bus Extension)
Beckhoff TwinCAT 2.10
Beckhoff TwinCAT 2.11
Phoenix Contact PC Worx 5
Phoenix Contact PC Worx 6
Rockwell RSLogix professional 18
Schneider Unity Pro 4.0
Schneider Unity Pro 5.0
Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.4 SP4
Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.5
Overige vernieuwingen en informatie
194 EPLAN NEWS 2.1
Afgekondigde besturingssystemen
Windows 2000 Professional
Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde bestu-
ringssysteem Windows 2000 Professional niet meer.
Windows 2000 Server
Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde ser-
ver-besturingssysteem Windows 2000 Server niet meer. Microsoft heeft
de officiële support voor dit besturingssysteem beëindigd.
Opmerking:
Meer informatie over de levenscyclus van besturingssystemen vindt u op
de website van Microsoft.
Overige afkondigingen
Interfacekaarten voor parallelle dongles
Vanaf versie 2.0 SP 1 wordt er bij het EPLAN-platform een nieuwe
dongle-driver geleverd. Deze dongle-driver ondersteunt als gevolg van
de uitgebreide technologie voor de nieuwe besturingssystemen van
Microsoft (Windows 7 en Windows Server 2008) geen interfacekaarten
(PCI-kaarten) meer. Om die reden worden interfacekaarten voor paral-
lelle dongles niet meer ondersteund door de huidige versie van het
EPLAN-platform.
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN NEWS 2.1 195
Hardwarevereisten
Hardwarevereisten computerplatform
Het computerplatform is een PC met een Intel Pentium 4 processor of
compatibel.
Als u een processor van vóór 2005 gebruikt, moet u controleren of deze
processor SSE2-commandosets ondersteunt. Gebruik hiervoor het
programma "CPU-Z". U kunt dit programma gratis downloaden op
http://www.cpuid.com/.
De invoering van de instructiesetuitbreiding SSE2 (Streaming SIMD
Extensions 2) begon bij Intel met de Pentium 4 in het jaar 2001. Bij AMD-
processors werd deze uitbreiding geïntroduceerd bij de Athlon 64 in het
jaar 2005. Indien u een Intel-computersysteem gebruikt, moet de CPU
na 2002 zijn geproduceerd. Bij het gebruik van AMD-processors moet de
CPU na 2005 zijn geproduceerd.
Aanbevolen configuratie computerplatform
Processor: Intel Pentium D met 3 GHz of vergelijkbaar of
Intel Core 2 Duo met 2,4 GHz of vergelijkbaar
Werkgeheugen: 4 GB*1
Harde schrijf: 160 GB
Monitor / Resolutie: 2 beeldschermen 21" of 16:10 grafisch systeem
met een resolutie van 1680 x 1050
3D-weergave: grafische kaart van ATI of Nvidia met actuele
OpenGL driver *1: Voor afzonderlijke functies, zoals PDF- en DXF-uitvoer, is bij grote projecten of
zeer omvangrijke tekeningen meer geheugenruimte nodig.
Overige vernieuwingen en informatie
196 EPLAN NEWS 2.1
Minimum vereisten netwerk
Gebruik, zoals in de softwarevoorwaarden van de productbeschrijving is
aangegeven, alleen een server met Microsoft Windows-besturingssys-
teem.
Netwerkoverdrachtssnelheid van de server: 1 Gbit/s
Netwerkoverdrachtssnelheid van de client-computer: 100 Mbit/s
Aanbevolen latentietijd: < 1 ms
Minimum vereisten multi-user-gebruik
Neem voor de minimum vereisten voor multi-user-gebruik contact op met
de support van EPLAN. Op basis van uw wensen kunnen wij u individu-
eel adviseren