News EPLAN 19 SP1 nl NL...EPLAN ®, EPLAN Electric P8 ®, EPLAN Fluid ®, EPLAN PPE ® en EPLAN...

EPLAN NEWS (EPLAN NIEUWS)

voor versie 1.9 International SP1

Copyright © 2009 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG.

EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische

fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade

die direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal.

Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Alle

rechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software &

Service GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of

vermenigvuldigd.

De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en

vermenigvuldiging is alleen toegestaan in het kader van dit contract.

RITTAL® is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG.

EPLAN®, EPLAN Electric P8

®, EPLAN Fluid

®, EPLAN PPE

® en EPLAN Cabinet

® zijn geregistreerde

handelsmerken van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG.

Windows NT®, Windows 2000

®, Windows XP

®, Windows Vista

®, Microsoft Windows

®, Microsoft

®

Excel®, Microsoft

® Access

® en Notepad

® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft

Corporation.

CLIP PROJECT® en INTERBUS

® zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix Contact GmbH &

Co.

AutoCAD®, Autodesk Inventor

® en Volo™View Express zijn geregistreerde handelsmerken van

Autodesk, Inc.

SIMATIC HW Konfig® is een geregistreerd handelsmerk van Siemens AG.

InstallShield® is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc.

Adobe® Reader

® en Adobe

® Acrobat

® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.

Alle andere genoemde productnamen, handelsnamen en bedrijfsnamen zijn handelsmerken of

geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende eigenaren.

EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright © by Igor Pavlov.

De broncode van 7-Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van

7-Zip en meer informatie over deze licentie vindt u op: http://www.7-zip.org

Opmerking: Voor de gebruikte hardware gelden de voorwaarden die zijn vastgelegd door de

fabrikant van het besturingssysteem. Hardwarecombinaties die volgens de fabrikant storingen

kunnen veroorzaken, kunnen ook het EPLAN-systeem beïnvloeden. Voor een goedlopende

besturing van EPLAN is een foutloze basisinstallatie van de hardware, het besturingssysteem

en de drivers (bijvoorbeeld drivers voor de grafische kaarten) noodzakelijk. De algemene voor-

waarden en gebruiksdoeleinden van de hardwarefabrikanten gelden ook voor de besturing van

EPLAN.

Inhoudsopgave

EPLAN NEWS 1.9 SP1 3

Inhoudsopgave

Voorwoord............................................................................................................. 9

Leesaanwijzingen .............................................................................................. 10

Uitgebreide PDF-export ...................................................................... 12

Onderdelenboom in het PDF-bestand............................................................... 12

Sprongfuncties in het PDF-bestand.................................................................. 14

Instellingen voor de PDF-export........................................................................ 16

Teksten van de bladwijzers definiëren............................................................... 17

Instellingen voor de onderdelenpagina's............................................................ 18

Onderdeel- en artikeleigenschappen definiëren ................................................ 19

Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal ......................................... 22

De EPLAN Data Portal-navigator gebruiken..................................................... 25

De startpagina voor het EPLAN Data Portal definiëren ..................................... 25

In het EPLAN Data Portal zoeken...................................................................... 25

De artikelaanvraag in het EPLAN Data Portal ................................................... 27

E-mailadres bevestigen ..................................................................................... 29

De artikellijst als tabel weergeven...................................................................... 29

Artikelen van een lijst aan het winkelwagentje toevoegen ................................. 32

Instellingen voor het EPLAN Data Portal.......................................................... 32

Instellingen voor het Data Portal controleren ..................................................... 32

Uitgebreide projectvergelijking in de aanvullende module "Revision Management"..................................................................... 34

Projectvergelijking op gefilterde pagina's ........................................................ 35

Uitgebreide vergelijkingsinstellingen ............................................................... 36

Grafische weergave van de resultaten.............................................................. 39

Nieuw paginafilter voor revisiemarkeringen .................................................... 41

Nieuwe filtermogelijkheden in de navigators ................................................... 41

Performance-verbeteringen ............................................................... 43

Actualiseren van verbindingen........................................................................... 43

Actualiseren van verwerkingen .......................................................................... 43

Actualiseren van navigators............................................................................... 43

Gewijzigde boomweergave in de schakelkastopbouw-navigator ....................... 44

Verbeteringen in multi-user-gebruik ...................................................................45

Inhoudsopgave

4 EPLAN NEWS 1.9 SP1

Migratie................................................................................................ 46

Symboolbibliotheekovername........................................................................... 46

Herkennen van de oorspronkelijke bibliotheek .................................................. 46

EPLAN 5- / fluidPLAN-gegevensovername....................................................... 46

Spaties uit dwarsdoorsnede verwijderen ........................................................... 46

Aantal doelen bij ongeldige klemmen verwisselen............................................. 48

Weergave van afbreekpunten bij overgenomen projecten................................. 48

Overname van kleurinstellingen......................................................................... 48

Nummering van de legendaposities van montageplaten ................................... 49

Kabelovername met aderdoorsneden................................................................ 49

EPLAN 21-gegevensovername .......................................................................... 51

Nieuwe instellingen voor de gegevensovername............................................... 51

Overname van titelbladpagina's......................................................................... 52

Overige vernieuwingen voor de gegevensovername ...................................... 52

Overige vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform ................... 54

Nieuwe menuopdracht "Totaal aantal pagina's (betreffende eigenschap)" .. 54

Pagina-navigator................................................................................................. 55

Configuratie van de boomweergave .................................................................. 55

Projecten kopiëren............................................................................................. 56

Onderdelen.......................................................................................................... 56

Nieuwe zoekrichting voor de ODC-overname.................................................... 56

Export en import van gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen .......... 57

Rij- en alinea-afstand voor teksten .................................................................... 59

Weergave-eigenschap "Onzichtbaar" als vervolgkeuzelijst ............................... 64

Uitgebreide artikelselectie via slepen & neerzetten vanuit de artikelstamgegevens-navigator .......................................................................... 65

Projectbeheer...................................................................................................... 66

Inlezen van klantgegevens ................................................................................ 66

Backup................................................................................................................. 67

Convertering van projecten met niet-ASCII-tekens in de stamgegevensnaam..67

Grafische editor .................................................................................................. 67

Menuopdracht voor de logische snap ................................................................ 67

Kasten als polylijnen tekenen ............................................................................ 68

ODC bij het verplaatsen behouden.................................................................... 68

Formuliereditor ................................................................................................... 70

Klemmen- en stekeraansluitlijsten met gedraaide tabelbereiken ....................... 70

Inhoudsopgave


Macro's ................................................................................................................ 73

Aantal macrovarianten....................................................................................... 73

Artikelgegevens aan macro's overdragen.......................................................... 74

Apparaten ............................................................................................................ 79

Apparaten meerdere keren na elkaar in het schema plaatsen........................... 79

Kruisverwijzingen ............................................................................................... 80

Uitgebreide kruisverwijzingsweergave bij verwerkingspagina's ......................... 80

Alleen doelen bij afbreekpunten weergeven ...................................................... 82

Kruisverwijzingen naar mogelijke hoofdfuncties ................................................ 83

Verbindingen....................................................................................................... 83

Verbindingen corrigeren..................................................................................... 83

Potentiaaltypen markeren .................................................................................. 84

Bron en doeltoekenning van verbindingen......................................................... 86

Verwerkingen ...................................................................................................... 87

Startpagina van verwerkingen direct op een subpagina beginnen..................... 87

Uitgebreide paginasortering voor verwerkingen................................................. 88

Verwerkingssjablonen via projecteigenschappen activeren............................... 90

Doorlopende nummers in verwerkingen ............................................................ 93

Uitvoer van fabrikanten- / leverancierslijsten ..................................................... 93

Artikelbeheer....................................................................................................... 94

Aanvullende selectiemogelijkheid uit de artikelstamgegevens........................... 94

Gewijzigd gedrag bij het importeren van records............................................... 96

Meldingenbeheer ................................................................................................ 96

Nieuwe meldingsklasse "Projectinstellingen" voor controleprocedures ............. 96

Vernieuwingen in de aanvullende module "Multi Language Translation"..... 97

Teksten van de vertaling uitsluiten..................................................................... 97

Import van teksten met meerdere betekenissen ................................................ 98

Cijfers als tekst behandelen............................................................................... 99

Aanvullende woordscheidingstekens voor de vertaling per woord................... 100

Vernieuwingen in de aanvullende module "Mounting Panel"....................... 101

Montageplaten als apparaten invoegen........................................................... 101

Montageplaten als hoofd- en nevenfuncties .................................................... 101

Uitbreiding van de eigenschappendialoogvensters.......................................... 102

Instellingen........................................................................................................ 103

Aanpassen van de lijndikte bij het invoegen van macro's ................................ 103

Geoptimaliseerde instelmogelijkheden voor terminalserver-gebruik................ 104

Eigenschappen ................................................................................................. 104

Nieuwe projecteigenschap "Projectsjabloon"................................................... 104

Uitbreiding van het formaat van blokeigenschappen ....................................... 105

Inhoudsopgave


Nieuwe licentiemogelijkheden voor het EPLAN-platform ............................. 105

Nieuwe zoekmogelijkheden in het Help-systeem .......................................... 106

Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8...................................... 107

Vernieuwingen in de aanvullende module "PLC & Bus Extension"............. 107

Busconfiguratie ................................................................................................ 107

Nieuwe eigenschap voor PLC-aansluitingen ................................................... 108

Uitgebreide overname van pad-functieteksten voor PLC-aansluitingen .......... 108

Kabel .................................................................................................................. 109

Standaard kabel voor het tekenen van kabeldefinitielijnen .............................. 109

Layerbeheer ...................................................................................................... 110

Nieuwe layers voor de onderdeelcodes van kabels en klemmen .................... 110

Speciale onderwerpen EPLAN Fluid ............................................... 112

Modulen voor de Fluid-techniek maken.......................................................... 112

Koppeling met de nieuwe Festo-productcatalogus....................................... 112

Speciale onderwerpen EPLAN PPE................................................. 113

Toewijzen van functies voor alle niveaus van de functieomgeving............. 113

Nieuwe PLT-systemen direct in de grafische editor maken.......................... 113

Functies via slepen & neerzetten vanuit de artikelstamgegevens- navigator toewijzen........................................................................................... 114

Gelijktijdige weergave van de omschrijving en de ICS-code in de functieomgeving ............................................................................................... 115

Nieuwe kenletters voor de kostenschatting ................................................... 116

Overname van vrije eigenschappen in de specificaties................................ 117

Vernieuwingen in de aanvullende module "API Extension" .......... 118

Nieuw hoofdmenu toevoegen.......................................................................... 118

Ingesloten verwerkingen genereren................................................................ 118

Plotkaderafmetingen opvragen ....................................................................... 119

Overige vernieuwingen en informatie ............................................. 120

Vernieuwingen bij de stamgegevens .............................................................. 120

Stamgegevens: Symbolen ............................................................................... 120

Stamgegevens: Formulieren en plotkaders ..................................................... 139

Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek...................................................... 141

Stamgegevens: Artikel ..................................................................................... 141

Stamgegevens: Schema's ............................................................................... 141

Stamgegevens: Macro's .................................................................................. 143

Inhoudsopgave


Klantenaanvragen en meldingen..................................................................... 143

Activeringscode................................................................................................ 146

Installatie ........................................................................................................... 146

Vrijgegeven client-besturingssystemen ......................................................... 148

Windows XP Professional SP2 en SP3 ........................................................... 148

Windows Vista en Windows Vista SP1 ............................................................ 148

Vrijgegeven server-besturingssystemen........................................................ 149

Windows 2003 Server SP2 .............................................................................. 149

Windows 2003 Server R2 ................................................................................149

Vrijgegeven databanksystemen voor het artikelbeheer en de artikelselectie .................................................................................................... 149

Vrijgegeven Microsoft Office Excel-versies ................................................... 150

Vrijgegeven internetbrowser voor het EPLAN Data Portal ........................... 150

Afgekondigde besturingssystemen ................................................................ 150

Windows 2000 Professional.............................................................................150

Afkondiging van Windows 2000 Server ........................................................... 150

Hardwarevereisten voor het computerplatform ............................................. 151

Hardwarevereisten voor het netwerk .............................................................. 152

Inhoudsopgave


Voorwoord


Voorwoord

Geachte EPLAN-gebruiker,

Meer dan ooit vraagt de machine- en installatiebouw om snelle en kwali-tatief hoogwaardige engineeringsprocessen. Daarbij staat efficiëntie op de voorgrond. Om aan deze eisen te kunnen voldoen, hebt u software nodig die u bij de realisatie van dergelijke projecten optimaal onder-steunt.

De nieuwe versie van het EPLAN-platform is er volledig op gericht om uw ontwerp- en engineeringsprocessen nog effectiever vorm te geven. Snel en eenvoudig gegevens uit de voorplanningsfase overnemen, binnen de kortste tijd hoogwaardige machine- en installatiedocumentatie samenstellen en gemakkelijk projectgegevens overdragen aan volgende projectfasen – dit alles wordt door EPLAN volledig ondersteund.

Tal van innovaties voor de schemavervaardiging en het genereren van verwerkingen en documentatie, vele nieuwe mogelijkheden voor het maken van stamgegevens, uitgebreide PDF-export en aanzienlijke verbetering van de performance zijn slechts enkele van de vele highlights in deze nieuwe Service Pack.

In deze EPLAN News leest u alles over de vernieuwingen van het EPLAN-platform – zowel voor EPLAN Electric P8 als voor EPLAN Fluid en EPLAN PPE. Het eerste hoofdstuk beschrijft de vernieuwingen die voor alle platformproducten gelden – in de overige hoofdstukken komen de productspecifieke vernieuwingen aan bod.

Wij wensen u veel plezier met de nieuwe Service Pack 1 en veel succes met uw projecten.

Het team van EPLAN Software & Service

Voorwoord


Leesaanwijzingen

Belangrijke informatie:

Lees voordat u deze versie gaat installeren eerst de informatie over installatie, vrijgave en hardwarevereisten op pagina 146.

Voordat u begint te lezen, wijzen wij u op de volgende symbolen en schrijfwijzen die in dit document worden gehanteerd:

Let op:

Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool zijn waarschu-wingen. Lees voordat u verder gaat deze waarschuwingen altijd goed door!

Opmerking:

Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool bevatten aanvullende opmerkingen.

Voorbeeld:

Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool.

Tip:

Na dit symbool volgen nuttige tips, die het werken met het programma vereenvoudigen.

• Elementen van de gebruikersinterface worden vet (en blauw)

aangegeven en kunnen zo direct in de tekst worden herkend.

• Cursieve teksten geven aan wat belangrijk is en waar u beslist op moet letten.

• Codevoorbeelden, directorynamen, directe invoer etc. worden weer-gegeven in niet-proportioneel lettertype.

• Functietoetsen, toetsen van het toetsenbord en knoppen in het pro-gramma worden tussen rechte haken weergegeven (bijvoorbeeld [F1] voor de functietoets "F1").

Voorwoord


• Om de overzichtelijkheid tijdens het lezen te verbeteren, wordt in dit document gebruik gemaakt van een zogeheten "menupad" (bijvoor-beeld Help > Inhoud). De menu's en opties die in het menupad worden genoemd, moeten in de aangegeven volgorde worden gekozen om een bepaalde programmafunctie te kunnen bereiken. Via het hier genoemde menupad opent u bijvoorbeeld het Help-systeem van EPLAN.

• Bij instellingen of velden (zoals selectievakjes) die alleen kunnen worden in- of uitgeschakeld, worden in dit document vaak de termen

"inschakelen" (de instelling is dan actief ) en "uitschakelen" (de

instelling is dan niet actief ) gebruikt.

Uitgebreide PDF-export



In deze nieuwe versie zijn de PDF-exportmogelijkheden uitgebreid. Bij het maken van een PDF-bestand kunt u nu ook pagina's met onderdeel-gegevens (eigenschappen, artikelgegevens etc.) daarin opnemen. Daarbij kunt u aangeven welke eigenschappen naar het PDF-bestand moeten worden uitgevoerd en kunt u de namen van deze eigenschappen beïnvloeden. Ook de teksten die in het PDF-bestand als bladwijzers worden weergegeven, kunnen door u in het programma worden bewerkt. De teksten die voor de PDF-bestanden in EPLAN zijn opgeslagen, zijn meertalig en kunnen in verschillende talen worden uitgevoerd. Boven-dien zijn de sprongmogelijkheden in het PDF-bestand verbeterd.

Voordeel: Dankzij de aanvullende onderdeelgegevens in het PDF-bestand en de mogelijkheid om in Adobe Reader naar deze gegevens te springen, kan de EPLAN-documentatie effectiever worden ingezet in de productie en montage en op het gebied van onderhoud. Alle bij het project betrokken partijen hebben altijd direct toegang tot belangrijke onder-deelgegevens, zonder dat aanvullende informatie in het schema moet worden weergegeven. Zo kan alle belangrijke informatie uit de engineeringsfase direct in de daaropvol-gende projectfasen worden ingezet.

Onderdelenboom in het PDF-bestand

In plaats van de bladwijzers "Componentenboom" en "Componentenlijst" wordt nu alleen nog een onderdelenboom in het PDF-bestand weergege-ven. De opbouw van deze boom is hetzelfde als de boomstructuur in de onderdelen-navigator. Op het onderste niveau bevinden zich de functies van het onderdeel. Door op een functie te klikken, wordt rechts in het PDF-bestand de plaatsing van de functie in het schema weergegeven.

Tussen de functies en de weergegeven ODC is de boomstructuur uit-gebreid met de weergavetypen (meerlijnig, overzicht etc.). Als u een PDF-bestand met onderdeelpagina's hebt gemaakt (afhankelijk van de instelling Onderdelenpagina's genereren), kunt u met één klik op de weergegeven ODC of op een weergavetype naar de bijbehorende gegevens van het onderdeel springen.



De informatie over een onderdeel wordt in het PDF-bestand onder een koptekst – de volledige ODC van het betreffende onderdeel – in de drie bereiken Eigenschappen, Artikeleigenschappen en Verwijzingen weergegeven.

Voorbeeld:

In het voorbeeld ziet u een PDF-bestand van het voorbeeldproject "EPLAN-DEMO" waarin onderdeelpagina's zijn gegenereerd. Als u in het venster met bladwijzers bijvoorbeeld op "-K1" of op het weergave-type "Meerlijnig" klikt, worden rechts de gegevens van het onderdeel "=EB3+ET2-K1" weergegeven.

Als u in het venster met bladwijzers op de functie "A1;A2 =EB3+ET2/3.2" klikt, wordt rechts het schemasymbool voor de spoel "-K1" in het schema weergegeven.



Sprongfuncties in het PDF-bestand

In een geëxporteerd PDF-bestand zijn de volgende sprongfuncties beschikbaar:

• Van verwerkingen naar het schema springen

• Tussen de onderdelenpagina's en de projectpagina's in het PDF-bestand springen

• Sprongketen bij "driedelige" sprongen.

Van verwerkingen naar het schema springen

U kunt in het eerder genoemde voorbeeld van de artikellijst in het PDF-bestand naar de hoofdfunctie in het schema springen. Klik daartoe in het midden op de onderdeelcode "=EB3+ET2-K1" in de artikellijst.

Tussen de onderdelenpagina's en de projectpagina's in het PDF-bestand springen

Als u een PDF-bestand met onderdelenpagina's hebt gemaakt, kunt u de volgende sprongen uitvoeren:

• Als u in de gegenereerde onderdelenpagina's van het PDF-bestand op de volledige ODC in de koptekst klikt, springt u in het schema naar het bijbehorende schemasymbool van de hoofdfunctie.

• Als u op een schemapagina in het PDF-bestand in het midden op het schemasymbool van de hoofdfunctie klikt, springt u naar de betreffende onderdelenpagina met de onderdeelgegevens.

• Ook bij plaatsingen en verwerkingen van een onderdeel die op de onderdelenpagina's in het bereik Verwijzingen worden weergegeven, zijn sprongfuncties beschikbaar. Als u op "=EB3+ET2-K1:1;2" klikt, springt u in het eerder genoemde voorbeeld van de onderdelenpagina naar de nevenfunctie – het vermogen-maakcontact – op de schema-pagina.

Sprongketen bij "driedelige" sprongen

Standaard ontstaan bij de PDF-export in het PDF-bestand "driedelige" sprongen naar alle schemasymbolen. Als u bij een hoofdfunctie op het middelste bereik klikt, springt u – zoals gezegd – naar de onderdelen-pagina. Als u bij een kruisverwezen nevenfunctie in het midden op het schemasymbool klikt, springt u naar de hoofdfunctie.



Opmerking:

Houd er rekening mee dat het sprongbereik in het PDF-bestand anders is dan het sprongbereik in PDF-bestanden die met eerdere versies zijn gemaakt. Het sprongbereik is groter geworden en omvat nu ook de geplaatste eigenschapsteksten.

Voorbeeld:

De volgende afbeelding toont een "driedelige" sprong bij een smelt-zekering "-F1".

Tip:

Om het sprongbereik bij een schemasymbool in het PDF-bestand te kunnen vaststellen, klikt u met de linkermuisknop op het schemasymbool en houdt u de muisknop ingedrukt. Het betreffende sprongbereik wordt in het PDF-bestand tijdelijk als gemarkeerd vlak aangegeven. Als u de sprong niet wilt uitvoeren, verplaatst u de muisaanwijzer.

Door op het linker of rechter bereik van een schemasymbool te klikken, kunt u vooruit of achteruit in een sprongketen springen. Alle weergave-typen, plaatsingen en verwerkingen van een onderdeel zijn in de sprong-keten geïntegreerd. De volgorde in de sprongketen kunt u aan de hand van de volgorde van de plaatsingen in het bereik Verwijzingen aflezen.



Voorbeeld:

De sprongketen voor het onderdeel "=EB3+ET2-K1" in het eerder genoemde voorbeeld ziet er als volgt uit:

• Als u in de schemapagina "=EB3+ET2/3" van het PDF-bestand op het rechter bereik van de spoel "-K1" klikt, springt u naar de nevenfunctie – het vermogen-maakcontact.

• Als u op het rechter bereik van het schemasymbool klikt, springt u naar de ODC die in de artikellijst wordt weergegeven.

• Als u hier op het rechter bereik klikt, springt u naar de ODC die in de onderdelenlijst wordt weergegeven.

• En als u op het rechter bereik van deze onderdeelcode klikt, is de cirkel rond en springt u aan het begin van de keten naar de hoofd-functie terug.

Instellingen voor de PDF-export

Vanwege de vele vernieuwingen zijn de bedrijfspecifieke instellingen voor de PDF-export enorm uitgebreid. In plaats van één instellingen-dialoogvenster zijn nu onder Opties > Instellingen > Bedrijf > Interfaces > PDF-export de volgende vier tabbladen beschikbaar:

• Tabblad Algemeen

• Tabblad OD-pagina's

• Tabblad OD-eigenschappen

• Tabblad Artikeleigenschappen.



Deze tabbladen worden hierna besproken.

Teksten van de bladwijzers definiëren

Op het tabblad Algemeen bevindt zich naast de bestaande instellingen voor de PDF-export nu ook de nieuwe tabel Teksten in het PDF-bestand.

In deze tabel worden de eigenschappen weergegeven die in het PDF-bestand als bladwijzer en als andere vaste termen (bijvoorbeeld namen van paginatypen, namen van de uitgevoerde bereiken) voorkomen. De voorgedefinieerde namen van deze eigenschappen kunnen in de kolom Naam worden bewerkt.

Bij de PDF-export worden de teksten dan in de ingestelde PDF-uitvoer-taal uitgevoerd. Als de teksten niet in deze taal worden gevonden, worden ze uitgevoerd in de taal die als eerste beschikbaar is.



Instellingen voor de onderdelenpagina's

Op het tabblad OD-pagina's bepaalt u of in het PDF-bestand pagina's met onderdeelgegevens worden uitgevoerd. U kunt voor deze "onder-delenpagina's" aangeven in welke "bereiken" de gegevens voor een onderdeel worden onderverdeeld.

Het dialoogvenster bevat de volgende opties:

Onderdelenpagina's genereren:

Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden voor onderdelen PDF-pagina's met onderdeelgegevens gegenereerd. Dit is de standaard-instelling. Bij elk onderdeel wordt in het PDF-bestand onder de koptekst – de volledige ODC van het betreffende onderdeel – informatie uit het eigenschappendialoogvenster en informatie over de verwijzingen (weergavetypen, verwerkingen) weergegeven.



Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden de onderdelen in de onderdelenboom van het uitgevoerde PDF-bestand weergegeven, maar worden er geen pagina's met onderdeelgegevens gegenereerd.

Filter:

In dit veld worden de bestaande filterschema's in een vervolgkeuzelijst weergegeven. Met [...] opent u het dialoogvenster Filter.

Hier kunt u aanvullende filtercriteria voor onderdelenpagina's instellen en als schema opslaan. Zo kunt u de PDF-export bijvoorbeeld tot bepaalde onderdelen (bijvoorbeeld kabels) beperken of de PDF-export reduceren door onderdelen van de export uit te sluiten.

Bereiken:

De informatie die voor een onderdeel wordt uitgevoerd, wordt standaard onderverdeeld in de drie bereiken OD-eigenschappen, Artikeleigen-schappen en Verwijzingen.

Als een bepaald bereik niet in het PDF-bestand moet worden weerge-geven, schakelt u het betreffende selectievakje in de tabel Bereiken uit.

Via (Naar boven verplaatsen ) / (Naar onder verplaatsen) kunt u de volgorde van de bereiken in het PDF-bestand wijzigen.

Verwijzingen naar functieweergaven uitvoeren / Verwijzingen naar verwerkingen uitvoeren:

Als dit selectievakje is uitgeschakeld, worden voor een onderdeel in het bereik Verwijzingen geen verwijzingen naar de weergavetypen van de functies en / of geen verwijzingen naar de verwerkingspagina’s weerge-geven.

Onderdeel- en artikeleigenschappen definiëren

Op de tabbladen OD-eigenschappen en Artikeleigenschappen defini-eert u welke eigenschappen in welke volgorde op de PDF-pagina's met de onderdeelgegevens worden uitgevoerd.

De onderdeeleigenschappen worden in het PDF-bestand in het bereik Eigenschappen weergegeven en de artikeleigenschappen in het bereik Artikeleigenschappen. Eigenschappen die in het eigenschappen-dialoogvenster "leeg" zijn, de waarde "0" hebben of die voor een onder-deel helemaal niet bestaan (bijvoorbeeld de eigenschap Kabeltype bij een smeltzekering), worden in het PDF-bestand niet weergegeven.



Elk tabblad bevat een tabel met de volgende kolommen:

Eigenschap:

Hier worden de eigenschappen weergegeven die voor het PDF-bestand standaard worden uitgevoerd.

Naam:

Hier worden de voorgedefinieerde namen van deze eigenschappen weergegeven. Ook deze meertalige teksten kunnen worden bewerkt.

Via (Nieuw) opent u een selectiedialoogvenster waarin u de overige eigenschappen voor de PDF-export kunt selecteren. In de vervolgdia-loogvensters worden dezelfde elementen aangeboden als die voor de uitvoer van de onderdelen- of artikellijst beschikbaar zijn.



Daarnaast zijn op het tabblad Artikeleigenschappen de instellingen Bouwgroep ontbinden en Tot niveau beschikbaar.

Bouwgroep ontbinden:

Schakel dit selectievakje in als bouwgroepen bij de PDF-export moeten worden ontbonden in hun individuele componenten (artikelen).

Tot niveau:

Geef in dit veld aan tot welk hiërarchieniveau bouwgroepen moeten worden ontbonden.

Vernieuwingen in het EPLAN Data Portal



Tegelijk met de nieuwe versie van het EPLAN-platform, is ook een nieuwe versie van het EPLAN Data Portal beschikbaar. De functionaliteit hiervan is verder uitgebreid. Bij de ontwikkeling van deze EPLAN Data Portal-versie heeft de werkwijze van EPLAN-gebruikers steeds op de voorgrond gestaan. De vernieuwingen hebben vooral betrekking op het individuele gebruik van het EPLAN Data Portal en de aanpassing hiervan aan uw workflow.

Vanaf ons internetportaal voor apparaatgegevens – het EPLAN Data Portal – kunt u geclassificeerde stamgegevens van bekende fabrikanten downloaden. Naast alfanumerieke artikelgegevens bevatten deze stam-gegevens o.a. schemamacro's, meertalige artikelinformatie, voorbeeld-afbeeldingen, documenten etc. Wanneer u gegevens downloadt, worden deze direct in het EPLAN-platform geïntegreerd.

Voordeel: Met het EPLAN Data Portal wordt de artikelselectie voor de engineer enorm vereenvoudigd. Zonder eerst lang in fabrikantencatalogi te moeten zoeken, kan tijdens de engi-neering direct gebruik worden gemaakt van geclassificeerde en op toepasbaarheid in EPLAN geteste stamgegevens waardoor de engineeringstijd aanzienlijk wordt gereduceerd. Hoogwaardige stamgegevens vereenvoudigen de uniforme toepassing in EPLAN en verhogen de kwaliteit van de pro-jectdocumentatie – van schema's en gedetailleerde verwer-kingen tot aan de integratie van fabrikantendocumentatie (databladen, bedieningshandleidingen).

Om het EPLAN Portal effectief te kunnen gebruiken, hebt u de aanvul-lende module "EPLAN Data Portal" nodig en een geldige software-service-overeenkomst voor uw EPLAN-licentie. De aanvullende module kan door de volgende programmavarianten van het EPLAN-platform worden gebruikt:

• EPLAN Education for Classrooms (versie 1.9 SP1)

• EPLAN Electric P8 (versie 1.9 SP1)

• EPLAN Fluid (versie 1.9 SP1)

• EPLAN PPE (versie 1.9 SP1).



Opmerkingen:

• Om van het EPLAN Data Portal gebruik te kunnen maken, hebt u een internetverbinding nodig en mag de toegang niet door een firewall of andere beveiligingsprogramma's worden geblokkeerd! Als u proble-men ondervindt, controleer dan eerst de firewall, de virusscanner of de proxy-instellingen.

• Het EPLAN Data Portal is vrijgegeven voor Microsoft Internet Explorer 7.

Na de installatie via de bekende EPLAN-installatiewizard wordt de aanvullende module als een "normaal" navigatorvenster in de gebruikersinterface van het EPLAN-platform geïntegreerd.

Een overzicht van de belangrijkste vernieuwingen van het EPLAN Data Portal:

• Toegang tot het Data Portal voor alle klanten Het EPLAN Data Portal is toegankelijk voor alle EPLAN-klanten die zich bij het Data Portal als gebruiker hebben aangemeld. Het downloaden van gegevens is echter alleen mogelijk voor EPLAN-klanten met een geldige software-service-overeenkomst.

• In alle EPLAN-talen beschikbaar De gebruikersinterface van het EPLAN Data Portal is nu in alle EPLAN-talen beschikbaar.

• Configureerbare startpagina In het EPLAN Data Portal kan een bepaalde pagina van het Portal als individuele startpagina worden ingesteld (zie paragraaf "De startpagina voor het EPLAN Data Portal definiëren" op pagina 25).

• Uitgebreide zoekfuncties De werkbalk van het Data Portal beschikt nu over een invoerveld voor de snelzoekfunctie. Bovendien is het dialoogvenster Zoeken met meerdere invoervelden uitgebreid. De resultaten van een zoekactie worden in de lijst door een markering aangegeven. Zie paragraaf "In het EPLAN Data Portal zoeken" op pagina 25.

• Nieuw dialoogvenster voor de artikelaanvraag Voor het aanvragen van artikelen is nu een nieuw dialoogvenster beschikbaar dat in de gebruikersinterface van het EPLAN Data Portal is geïntegreerd (zie paragraaf "De artikelaanvraag in het EPLAN Data Portal" op pagina 27).



• Bevestiging van het e-mailadres Ter bevestiging van uw e-mailadres bevindt zich onder de werkbalk de nieuwe knop E-mail aanvragen. Wij raden u aan om uw e-mail-adres te bevestigen (zie paragraaf "E-mailadres bevestigen" op pagina 29).

• Tabelweergave van de artikellijst Voor de lijst met artikelen is er nu – naast de bekende "visitekaartje-weergave" – de mogelijkheid om artikelen in tabelvorm ("tabelweer-gave") weer te geven (zie paragraaf "De artikellijst als tabel weergeven" op pagina 29).

• Maximaal 1000 artikelen in het winkelwagentje U kunt nu maximaal 1000 artikelen tegelijk aan het winkelwagentje toevoegen (zie paragraaf "Artikelen in een lijst aan het winkelwagentje toevoegen" op pagina 32).

• Controle van de instellingen voor het EPLAN Data Portal De instellingen voor het EPLAN Data Portal kunnen op het tabblad Info met behulp van een nieuwe functie worden gecontroleerd (zie paragraaf "Instellingen voor het Data Portal controleren" op pagina 32).

• Nieuwe en gewijzigde pictogrammen De producten (producthoofdgroep, productgroep, productsubgroep) worden in de catalogus en in de lijst nu door dezelfde pictogrammen aangegeven als die in het EPLAN-artikelbeheer (bijvoorbeeld het

pictogram voor generatoren, stroomvoorzieningen). De knop waarmee u naar de vorige pagina kunt springen, ziet er nu

als volgt uit: . En om in de artikellijst te bladeren, worden de volgende knoppen gebruikt:

– (Naar het begin gaan)

– ("X" artikelen terug)

– ("X" artikelen verder)

– (Naar het einde gaan)



De EPLAN Data Portal-navigator gebruiken

De startpagina voor het EPLAN Data Portal definiëren

Klik in de werkbalk op de nieuwe knop (of op het productlogo "EPLAN Data Portal" in de titelbalk) om naar de startpagina van het Data Portal te springen.

De startpagina kunt u in het dialoogvenster Instellingen in het groeps-veld Gebruikersinterface via de nieuwe vervolgkeuzelijst Startpagina individueel definiëren. Daarbij kunt u kiezen uit de volgende opties:

• Overzicht

• Fabrikant

• Catalogus

• Zoeken

• Lijst.

Opmerking:

Als u naar de startpagina van het EPLAN Data Portal springt, worden alle ingestelde filters verwijderd.

In het EPLAN Data Portal zoeken

Snelzoeken

Om snel naar een apparaat te zoeken, geeft u in het invoerveld van de werkbalk een passende zoektekst op. Druk vervolgens op [Enter] of klik

op .

De velden "Artikelnummer", "Typenummer", "Bestelnummer" en "Om-schrijving" worden op deze zoektekst doorzocht. Als er in de artikellijst passende artikelen worden gevonden, springt het EPLAN Data Portal automatisch naar de lijst met artikelen. De gevonden teksten worden door een markering aangegeven. Als er geen passende artikelen worden gevonden, verschijnt er een melding en wordt het dialoogvenster Zoeken geopend. Hierin kunt u uw zoekcriteria nauwkeuriger definiëren.



De ingevoerde zoektekst mag ook slechts een deel van het te zoeken begrip zijn. Als u bijvoorbeeld op de tekst "BUS" filtert, worden ook arti-kelen weergegeven waarin de tekst "PROFIBUS" voorkomt. Hierdoor komt de zoeklogica bij het invoeren van een tekst overeen met de algemene syntax zoals u die van zoekmachines op het internet kent ("+" voor een EN-bewerking, spatie voor een OF-bewerking, termen tussen aanhalingstekens "" voor het zoeken naar precies dezelfde tekenreeks).

Uitgebreid zoeken

Als u in de werkbalk van het EPLAN Data Portal op klikt, wordt de uitgebreide zoekfunctie geopend. In dit dialoogvenster is het veld Zoekterm vervangen door de velden Artikelnummer, Typenummer Bestelnummer en Omschrijving.

Zodra u in een van deze velden een invoer typt en op [Enter] drukt, wordt de zoekactie gestart. U kunt ook onder in het dialoogvenster op [Zoeken] klikken. Als resultaat van de zoekactie wordt de gefilterde artikellijst weergegeven. Daarbij dienen de opgegeven zoekcriteria als filtercriteria voor de lijst.



Als u in meerdere zoekvelden invoeren typt, worden deze zoekcriteria bij de zoekactie als EN-bewerking gekoppeld.

Voorbeeld:

U hebt als zoekterm voor het Typenummer "1734-ACNR" en voor de Omschrijving "Module" (=moduul) ingevoerd. Er wordt gezocht naar artikelen waarvan het typenummer de tekenreeks "1734-ACNR" bevat en waarbij in de omschrijving de term "Module" voorkomt.

Als er in een van de zoekvelden Artikelnummer, Typenummer, Bestel-nummer en Omschrijving meerdere waarden – gescheiden door een spatie – worden ingevoerd, wordt dit als OF-bewerking verwerkt.

Voorbeeld:

U hebt als zoekterm voor de Omschrijving "Adapter Module" ingevoerd. Er wordt gezocht naar artikelen waarvan de omschrijving ofwel de term "Adapter", ofwel de term "Module" ofwel beide termen bevat.

Bij het invoeren van een zoekterm hoeft u niet te letten op hoofdletters of kleine letters. Bij het invoeren van de tekst geldt dezelfde syntax als die bij de eerder genoemde snelzoekfunctie ("+" voor een EN-bewerking, termen tussen aanhalingstekens "" voor het zoeken naar precies dezelf-de tekenreeks etc.).

De artikelaanvraag in het EPLAN Data Portal

Als u een artikel in het EPLAN Data Portal mist, kunt u dit via de zoge-heten artikelaanvraag aan ons meedelen. Klik daartoe bijvoorbeeld op de knop Artikelaanvraag, die zich onder de werkbalk van het Data Portal bevindt.

In het dialoogvenster Artikelaanvraag kunt u ons uw wensen meedelen. Om een artikel aan te vragen, moet u akkoord gaan met de privacy voorwaarden door het selectievakje Ik heb de privacy voorwaarden gelezen en geaccepteerd in te schakelen en vervolgens een Fabrikant aangeven.



Daarnaast moet u in een van de volgende velden minimaal een waarde invoeren:

• Artikelnummer

• Typenummer

• Bestelnummer

• Opmerking.

Als u de waarden hebt ingevoerd, klikt u op [Verzenden]. Wij verwerken uw verzoek, bevestigen de artikelaanvraag via e-mail en sturen de aan-vraag naar de betreffende fabrikant door.

Opmerking:

Om de artikelaanvraag snel te kunnen verwerken, raden wij u aan om uw contactinformatie in het EPLAN Data Portal volledig in te vullen. Klik

daartoe in de werkbalk op en voer in het dialoogvenster Gebruikers-profiel bewerken uw gegevens in de nieuwe velden Bedrijf, Afdeling en Telefoonnummer in. EPLAN kan echter niet garanderen dat de fabrikant aan uw aanvraag kan voldoen. Ook kan EPLAN niet aangeven op welke termijn deze aanvraag wordt gerealiseerd.

Overige mogelijkheden van de artikelaanvraag

U kunt artikelen ook op de volgende manieren aanvragen:

• U kunt de artikelaanvraag direct vanuit de zoekfunctie openen. Als een zoekactie via het dialoogvenster Zoeken geen resultaat oplevert, verschijnt er een melding en kunt u direct een artikelaan-vraag indienen. De ingestelde zoekcriteria worden in dat geval direct in de artikelaanvraag overgenomen.

• U kunt de artikelaanvraag direct vanuit de detailweergave van een artikel openen. Klik daartoe in de detailweergave op de knop Uw reactie bij dit artikel. (Deze bevindt zich direct onder de gegevens van een artikel.) De gegevens van het betreffende artikel worden direct in de artikel-aanvraag overgenomen. Een dergelijke reactie is bijvoorbeeld zinvol als u concrete op- of aanmerkingen over een artikel hebt.



E-mailadres bevestigen

Via de nieuwe knop E-mail aanvragen, die zich onder de werkbalk van het EPLAN Data Portal bevindt, kunt u nu uw e-mailadres bevestigen.

Opmerking:

Om typefouten te vermijden of misbruik van uw e-mailadres uit te sluiten, dient u uw e-mailadres te bevestigen.

Als u op deze knop hebt geklikt, wordt een e-mail (met het in het dialoog-venster Gebruikersprofiel bewerken opgegeven e-mailadres) naar EPLAN verzonden. Kort daarop ontvangt u een e-mail van het EPLAN Data Portal. Om uw e-mailadres te bevestigen, klikt u op de link in de e-mail.

Opmerking:

Als u geen e-mail van het EPLAN Data Portal hebt ontvangen, controleer dan het e-mailadres dat in uw bevestiging worden aangegeven en de inhoud van de map waarin uw e-mailprogramma de aangetroffen SPAM en ongewenste e-mail verplaatst.

Als u het e-mailadres in het gebruikersprofiel wijzigt, wordt de bevesti-gingsmelding met de knop E-mail aanvragen opnieuw in het EPLAN Data Portal weergegeven.

De artikellijst als tabel weergeven

Om de lijst als tabel weer te geven – de zogeheten tabelweergave – klikt

u in de werkbalk van de lijst op . Vervolgens wordt de tabelweergave

ingeschakeld. Door op te klikken, keert u weer terug naar de visitekaartje-weergave.



Voorbeeld:

De tabelweergave van de lijst in het EPLAN Data Portal zou er bijvoor-beeld als volgt uit kunnen zien:

De tabelweergave kan maximaal vijf kolommen bevatten met de kop-teksten Artikelnummer, Typenummer, Bestelnummer, Omschrijving en Fabrikant. Door op een kolomkoptekst te klikken (met uitzondering van de kolom Omschrijving) wordt de tabel op deze koptekst oplopend

of aflopend gesorteerd. Via de knop kunt u in een rij van de tabel gebruik maken van functies als Macro invoegen, Artikelen importeren etc. Door op een tabelcel te klikken, wordt de detailweergave van het betreffende artikel geopend.

Instellingen voor tabelweergave

Welke van de bovengenoemde kolommen in de tabel moeten worden weergegeven, is afhankelijk van uw engineeringstaken. Deze instelling vindt plaats in het dialoogvenster Instellingen in het nieuwe groepsveld Tabelweergave.



Als een kolom niet moet worden gebruikt, selecteert u hiervoor de optie "Niet gebruikt". Als u bijvoorbeeld voor het veld Inhoud van kolom 2 deze optie instelt, ontstaan er geen 'gaten' omdat alle niet-gebruikte kolommen aan het einde van de tabel worden gesorteerd.

Bovendien kunt u voor elke kolom het formaat daarvan definiëren. Daar-toe kunt u in het betreffende veld Formaat van kolom een van de volgende opties selecteren:

• Eenregelig: als deze optie is ingeschakeld, wordt de tekst in de betreffende kolom altijd op één regel weergegeven.

• Regeleinde toestaan: als deze optie is ingeschakeld, wordt de kolombreedte (indien mogelijk) aangepast aan de venstergrootte van het EPLAN Data Portal en wordt de tekst in de betreffende kolom eventueel op meerdere regels weergegeven.

U kunt in het dialoogvenster Instellingen ook opgeven hoeveel artikelen in de tabelweergave per pagina moeten worden weergegeven. Hiervoor is in het groepsveld Tabelweergave de nieuwe instelling Artikelen per pagina beschikbaar. Op deze manier kunt u de lengte van de artikellijst bijvoorbeeld aanpassen aan de beeldschermresolutie of aan uw per-soonlijke voorkeur.



Artikelen van een lijst aan het winkelwagentje toevoegen

Als u alle artikelen van een lijst met de knop aan het winkelwagentje toevoegt, kan het zijn dat er een melding verschijnt. U kunt momenteel maximaal 1000 artikelen in één keer aan het winkelwagentje toevoegen.

Opmerking:

Als u alle artikelen van het Data Portal (of een groot deel hiervan) zou importeren, bent u aan de verwerking hiervan erg veel tijd kwijt. Wij raden aan om de artikelen bij de artikelimport doelgericht te selecteren en deze na het importeren in de artikeldatabank voor verder gebruik te verwerken. Daarom is het aantal artikelen dat tegelijk aan het winkel-wagentje kan worden toegevoegd tot een bepaald aantal beperkt. U kunt het winkelwagentje gebruiken om doelgericht een bepaald aantal verschillende artikelen te verzamelen en deze later in één keer tegelijk te importeren.

Instellingen voor het EPLAN Data Portal

Instellingen voor het Data Portal controleren

U kunt de instellingen voor het EPLAN Data Portal nu direct, d.w.z. zonder eerst de navigator te moeten openen, controleren. Daarvoor is in het instellingendialoogvenster het nieuwe tabblad Info beschikbaar. U bereikt dit dialoogvenster via: Hulpprogramma's > EPLAN Data Portal > Instellingen.



In het groepsveld Aanvullende module wordt het versienummer van de aanvullende module weergegeven. Via [Controleren] kunt u de instellin-gen van de andere twee tabbladen controleren.

Als er een verbinding met het Data Portal bestaat, wordt het versie-nummer van het ingestelde Data Portal weergegeven en verschijnt in het veld Status de melding "De instellingen voor proxy en gebruiker zijn correct". Anders verschijnt er een foutmelding.

Uitgebreide projectvergelijking in de aanvullende module "Revision Management"



Opmerking:

De aanvullende module "Revision Management" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft.

Bij het vergelijken van twee projecten in de aanvullende module "Revision Management" – het revisiebeheer – kunt u nu rekening houden met de actieve filters van de pagina-navigator. Bovendien zijn de instelmogelijkheden voor de eigenlijke vergelijking en voor de weer-gave van grafische wijzigingsmarkeringen uitgebreid.

Voordeel: • Door de projectvergelijking te beperken tot pagina's die in de pagina-navigator zijn gefilterd, kunnen gericht bepaal-de delen van het project worden vergeleken. Hierdoor kunnen projecten installatie- of disciplinespecifiek worden gecontroleerd. Dit zorgt ervoor dat de status van de pro-jectdocumentatie altijd transparant is en dat biedt meer zekerheid in het engineeringsproces.

• Bij de projectvergelijking worden talrijke wijzigingen in het project geregistreerd. U bepaalt zelf welke eigen-schappen moeten worden vergeleken. Zo kunt u zich richten op de wijzigingen die voor u belangrijk zijn. Hierdoor is een snel en eenvoudig overzicht van de projectstatus gegarandeerd.

• Met behulp van nieuwe instellingen kunt u de revisiemar-keringen zo instellen dat objecten die zijn toegevoegd en gewijzigd beter van elkaar kunnen worden onderscheiden en ook bij een afdruk in zwart-wit duidelijk opvallen. Hierdoor kunt u alle bij het project betrokken partijen snel en eenvoudig over belangrijke wijzigingen in het project informeren. Met name op het gebied van productie, inbedrijfstelling of service is dit een belangrijk aspect.



• Dankzij een nieuw paginafilter kunnen alle gewijzigde pagina's snel worden gevonden, bijvoorbeeld om ze te controleren of af te drukken. Zo behoudt u ook in omvang-rijke projecten altijd het overzicht en is de kwaliteit van een hoogwaardige "as built"-documentatie gewaarborgd.

Projectvergelijking op gefilterde pagina's

Om projecten te vergelijken moet u – net als voorheen – ook nu eerst een vergelijkingsproject genereren. Normaal gesproken is een vergelij-kingsproject een kopie van het huidige project op een eerder tijdstip. Selecteer het gewenste project in de pagina-navigator en kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Revisiebeheer > Projecten vergelijken.



Nadat u in het dialoogvenster Projecten vergelijken het vergelijkings-project hebt geselecteerd, definieert u de instellingen voor de vergelij-king.

Met behulp van de nieuwe instelling Het actieve filter uit de pagina-navigator gebruiken kunt u nu het paginafilter gebruiken dat voor de projecten is ingesteld.

Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt bij de projectvergelijking een filter gebruikt dat voor de pagina-navigator is ingesteld. Dat betekent dat alleen de in de pagina-navigator weergegeven pagina's worden verge-leken. Verborgen pagina's en niet-geplaatste objecten worden niet vergeleken.

Het selectievakje is standaard uitgeschakeld. In dat geval worden alle pagina's van het project vergeleken, dus ook de pagina's die niet in de pagina-navigator worden weergegeven.

Nadat u op [OK] hebt geklikt, wordt de vergelijkingsprocedure uitgevoerd.

Uitgebreide vergelijkingsinstellingen

De projectvergelijkingsfunctie is uitgebreid, waardoor nu alle beschikbare objecttypen kunnen worden vergeleken. Bovendien kunnen hiervoor de eigenschappen worden geselecteerd. Bij de projectvergelijking worden nu ook de volgende objecttypen in acht genomen:

• Afbreekpunten

• Afbeeldingen

• Blokreferenties

• Externe functies

• Hyperlinks

• Macrovakken

• Plaatscoderingsboxen

• Padteksten

• Tijdelijke aanduidingen

• Tijdelijke aanduiding-teksten

• PLT-systemen



• PLT-systeemfuncties

• Teksten.

Vanwege de vele nieuw toegevoegde objecttypen is het dialoogvenster Vergelijkingsinstellingen (bijvoorbeeld bereikbaar via het menupad Opties > Instelling > Bedrijf > Beheer > Revisie) aangepast.

In dit dialoogvenster definieert u welke eigenschappen voor welk object-type met elkaar moeten worden vergeleken. Standaard wordt voor de meeste objecttypen de "Grafische plaatsing", d.w.z. de positie van de betreffende objecten op de pagina, met elkaar vergeleken.

Het objecttype wordt niet langer via tabbladen geselecteerd, maar in de vervolgkeuzelijst Categorie. Afhankelijk van uw keuze (onderdelen, verbindingen etc.) worden de verschillende eigenschappen weerge-geven.



Voorbeeld:

Stel, u bent op zoek naar onderdelen waarbij de functietekst is gewijzigd. U vouwt dan voor de Categorie "Onderdelen" in het veld Niet verge-lijken de boomstructuur onder het niveau "Gegevens" uit, u selecteert de eigenschappen "Functietekst" en "Functietekst (automatisch)" en u verplaatst deze met de pijlknop naar het veld Vergelijken.

Ook bij de vergelijkingsinstellingen is het selectievakje Verwijderde en nieuwe objecten in acht nemen beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden verwijderde en nieuwe objecten van het objecttype dat in het veld Categorie is geselecteerd als wijziging beschouwd. De objecten worden ook vergeleken als er geen eigenschap voor de vergelijking is geselecteerd (het veld Vergelijken is in dat geval leeg).

Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden verwijderde en nieuwe objecten genegeerd. Hierdoor verloopt de projectvergelijking sneller.

Tip:

Om de projectvergelijking sneller te laten verlopen, raden wij aan om alleen de werkelijk benodigde objecttypen te vergelijken. Alle overige objecten dient u volledig van de projectvergelijking uit te sluiten. Er mogen dan voor deze objecttypen geen eigenschappen voor de vergelijking zijn geselecteerd en bovendien moet het selectievakje Verwijderde en nieuwe objecten in acht nemen zijn uitgeschakeld.

In het kader van deze uitbreidingen kunnen de wijzigingen nu ook in de verwerkingen zichtbaar worden gemaakt. Zo worden nieuwe of gewijzigde klemmen, kabels etc. op de verwerkingspagina's na een projectvergelijking eveneens grafisch gemarkeerd.



Voorbeeld:

In een project zijn bij klemmenstroken meerdere wijzigingen aangebracht en vervolgens zijn de betreffende verwerkingen (klemmenstrookover-zicht, klemmenaansluitlijsten etc.) geactualiseerd. U wilt deze wijzigingen in de verwerkingen via een projectvergelijking terugvinden en deze zichtbaar maken.

Wijzig daartoe het schema voor uw vergelijkingsinstellingen. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Categorie de invoer Tijdelijke aanduiding-tekst. Selecteer onder het niveau "Gegevens" de eigenschap "Tekstinhoud" en verplaats deze met de pijlknop naar het veld Vergelijken. Schakel voor de "Tijdelijke aanduiding-tekst" het selectievakje Verwijderde en nieuwe objecten in acht nemen in. Alle overige objecten sluit u volledig van de projectvergelijking uit en bovendien schakelt u voor de betreffende objecttypen het selectievakje Verwijderde en nieuwe objecten in acht nemen uit.

Na een projectvergelijking worden dan alleen de gewijzigde plaatsen in de klemmenaansluitlijsten, klemmenaansluitschema's etc. met revisiemarkeringen aangegeven.

Grafische weergave van de resultaten

De wijzigingen die bij een projectvergelijking zijn vastgesteld, worden net als voorheen door grafische markeringen op de projectpagina’s weer-gegeven. De instelling hiervoor vindt u onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Revisie.

Opmerking:

Na een projectvergelijking zijn revisiemarkeringen standaard voor het actuele project ingeschakeld (menupad: Beeld > Revisiemarkeringen). Dat geldt ook voor het vergelijkingsproject, indien het project niet tegen schrijven is beveiligd.



Nieuw in het groepsveld Grafische markering zijn de tabbladen Toegevoegd, Gewijzigd en Verwijderd. Via deze tabbladen kunnen aparte instellingen voor nieuw toegevoegde, gewijzigde en verwijderde objecten worden aangebracht.

Bovendien bevat dit groepsveld de nieuwe vervolgkeuzelijst Lijntype, waarin u het lijntype kunt definiëren waarmee de grafische markering wordt getekend.

Eveneens nieuw in het dialoogvenster is het selectievakje Groepen in ontbonden weergave markeren. Hiermee bepaalt u hoe gegroepeerde elementen die minimaal één element met een revisiemarkering bevatten in de grafische editor worden gemarkeerd. Als het selectievakje is inge-schakeld, worden de gewijzigde elementen van de groep afzonderlijk gemarkeerd. Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt de hele groep gemarkeerd.



Opmerking:

Als het selectievakje Groepen in ontbonden weergave markeren is uitgeschakeld, wordt ook een nieuw toegevoegde pagina als groep beschouwd en van een grafische markering voorzien.

Nieuw paginafilter voor revisiemarkeringen

U kunt nu in de pagina-navigator m.b.v. een filter alleen pagina's laten weergeven die voorzien zijn van revisiemarkeringen.

Daartoe selecteert u bij de Criteriumselectie in het dialoogvenster Filter: Pagina's een van de twee nieuwe pagina-eigenschappen Minimaal één object met revisiemarkering <11005> of Minimaal één object of pagina met revisiemarkering <11007> en schakelt u vervol-gens het filter voor de pagina-navigator in. Via de laatst genoemde eigenschap kunt u een filter instellen dat ervoor zorgt dat in de pagina-navigator ook nieuw toegevoegde, lege of verwijderde pagina's (in het vergelijkingsproject) worden weergegeven.

Nieuwe filtermogelijkheden in de navigators

In veel van de navigators zijn nu bepaalde eigenschappen uit het revisiebeheer als mogelijke filtercriteria beschikbaar. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld in de onderdelen-navigator filteren op onderdelen die een revisiewijzigingsmarkering hebben.

Deze uitbreiding heeft betrekking op de volgende dialoogvensters:

• Onderdelen-navigator

• Klemmenstrook-navigator

• Steker-navigator

• PLC-navigator

• Kabel-navigator

• Projectoptie-navigator

• Tijdelijke aanduiding-navigator.



In de criteriumselectie voor het filter van de betreffende navigator kunnen nu bovendien de volgende eigenschappen worden geselecteerd:

• Revisiewijzigingsmarkering (uit projectvergelijking) <10153>

• Revisiemarkering (uit wijzigingstracering) <19030>

• Revisiemarkeringsformaat (uit wijzigingstracering) <19031>.

Van deze eigenschappen kan in de Verbindingen-navigator alleen de eigenschap Revisiewijzigingsmarkering (uit projectvergelijking) als filtercriterium worden geselecteerd.

Voorbeeld:

U wilt in een project alle onderdelen vinden die bij een projectvergelijking een revisiewijzigingsmarkering hebben gekregen.

U stelt daarvoor in de onderdelen-navigator een nieuw filter in en selec-teert als enig criterium de eigenschap Revisiewijzigingsmarkering (uit projectvergelijking) <10153>. Kies als Operator de vergelijkings-operator "<>" en laat de kolom Waarde leeg. Sluit het filter met [OK] en schakel deze vervolgens in de onderdelen-navigator in.

In de navigator worden dan alleen nog onderdelen weergegeven die een revisiemarkering hebben. De eigenschap Revisiewijzigingsmarkering (uit projectvergelijking) van dit onderdeel geeft als waarde het betref-fende wijzigingstype ("Gewijzigd", "Toegevoegd" etc.) weer.

Performance-verbeteringen



Actualiseren van verbindingen

Terwijl de "automatische" actualisering van verbindingen tot nu toe bij veel acties (zoals het wijzigen van structuurcodes, het openen van de apparatenselectie etc.) en uitsluitend voor het hele project werd uitge-voerd, gebeurt dit in EPLAN nu veel minder vaak en specifieker. Zo worden nu bijvoorbeeld bij het wijzigen van structuurcodes (code of volgorde) alleen de verbindingen geactualiseerd op de pagina's waarop de betreffende afbreekpunten en functies zich bevinden.

De "handmatige" actualisering van verbindingen (bijvoorbeeld via Projectgegevens > Verbindingen > Actualiseren) is nu afhankelijk van de gemaakte selectie. Alleen als u het project in een navigator selecteert, worden alle verbindingen van het project geactualiseerd. Als u een of meerdere pagina's hebt geselecteerd, worden alleen de verbindingen op deze pagina's geactualiseerd. Als u functies in de grafische editor (of in een navigator) hebt geselecteerd, worden de verbindingen alleen geactualiseerd op de pagina's waarop zich functies van het bijbehorende apparaat bevinden. Daarnaast worden ook de niet-geplaatste verbindingen van het apparaat geactualiseerd.

Dankzij deze wijzigingen is de performance – met name bij multi-user-gebruik – aanzienlijk verbeterd.

Actualiseren van verwerkingen

Het actualiseren van verwerkingen (bijvoorbeeld van ingesloten verwer-kingen) verloopt in EPLAN nu aanzienlijk sneller. Dit heeft met name betrekking op het actualiseren bij multi-user-gebruik.

Actualiseren van navigators

De automatische actualisering van de weergave in de navigators is verbeterd. Als er gegevens worden gewijzigd (in de grafische editor of in een navigator) vindt de automatische actualisering in alle geopende navigators nu aanzienlijk sneller plaats. De tijd die nodig is om de lijst-weergave en met name de boomweergave op te bouwen, is verkort.



Gewijzigde boomweergave in de schakelkastopbouw-navigator

Dankzij een wijziging van de boomweergave is de performance van de schakelkastopbouw-navigator verbeterd. In plaats van het hiërarchie-niveau "Niet geplaatst" bevat het tabblad Boom nu het hiërarchieniveau "Alle artikelen".

In dit niveau worden altijd alle artikelen weergegeven. Omdat het pro-gramma nu niet steeds hoeft te controleren of de artikelen al dan niet zijn geplaatst, kan de weergave van de gegevens sneller worden geactualiseerd.

De artikelstatus wordt in deze gewijzigde weergave met een pictogram aangegeven. Een groen vinkje voor een artikelnummer geeft aan dat dit artikel al is geplaatst. Een groen vinkje voor een onderdeelcode geeft aan dat alle artikelen van het onderdeel zijn geplaatst.

Voorbeeld:

Gedeelte van het hiërarchieniveau "Alle artikelen" op het tabblad Boom:

Terwijl voor de smeltzekeringen F1, F2, F3 en F12 alle artikelen op een

montageplaat zijn geplaatst, is voor de zekering F13 alleen het artikel

SIE.5SG5700 geplaatst.



Als in de boom alleen niet-geplaatste artikelen moeten worden weerge-geven (dit komt overeen met de oude weergave in het hiërarchieniveau "Niet geplaatst"), kunt u dit via een filter realiseren. Hiervoor maakt u in het dialoogvenster Filter een nieuw schema en selecteert u als enig criterium de eigenschap Aantal (niet geplaatst). Kies als Operator het teken ">" en voer als waarde "0" in. Sluit het filter met [OK] en schakel deze vervolgens in de onderdelen-navigator in.

Verbeteringen in multi-user-gebruik

Dankzij een reductie van het aantal databanktoegang- en objectvergren-delingen, die de wederzijdse toegang tot gegevens kunnen vertragen, verloopt de bewerking van een project door meerdere gebruikers in multi-user-modus een stuk vlotter.

Migratie


Migratie

Symboolbibliotheekovername

Herkennen van de oorspronkelijke bibliotheek

Bij de gegevensovername van symboolbibliotheken ondersteunt EPLAN u nog beter dan voorheen. In de dialoogvensters EPLAN 5-symbool-bestandovername en EPLAN 21-symboolbibliotheekovername stelt het programma voor het veld Oorspronkelijke bibliotheek op basis van een interne vergelijking automatisch een toekenningstabel voor. Daarbij worden – net als voorheen – eerst de namen van de bibliotheken onder-zocht. Als dit geen resultaat oplevert, worden nu ook de symbolen daarin met elkaar vergeleken. De tabel die dan het beste daarbij aansluit, wordt door EPLAN voorgesteld.

Dit geldt ook voor de vervolgkeuzelijst Oorsprong bij de symboolbiblio-theektoekenning in de Wizard voor de projectovername.

Voordeel: EPLAN-standaardbibliotheken die een andere naam hebben gekregen, worden beter herkend en fouten bij de symbool-toekenning worden vermeden. Hierdoor worden gebruikers verlost van handmatige toekenningshandelingen en worden gegevens beter overgenomen.

EPLAN 5- / fluidPLAN-gegevensovername

Spaties uit dwarsdoorsnede verwijderen

Bij de EPLAN 5- / fluidPLAN-gegevensovername worden spaties voor en na de dwarsdoorsnede nu verwijderd. Zo wordt de waarde van de dwars-doorsnede "1,5 mm2" verdeeld over de eigenschappen Kabel: Ader-doorsnede / -diameter <20043> ("1,5") en Eenheid dwarsdoorsnede / diameter <20068> ("mm2").

Migratie


Voordeel: Spaties in dwarsdoorsneden kunnen bij het zoeken en bij het toepassen van filters storend zijn, omdat bijvoorbeeld de waarden "1,5", " 1,5" en "1,5 " niet als identiek worden beschouwd. Dankzij de gewijzigde gegevensovername en een verbeterde correctieprocedure zijn dergelijke problemen bij het filteren verholpen. Hierdoor kan de filterfunctie optimaal worden ingezet en kunnen de gezochte project-gegevens ook in omvangrijke documentatie snel worden gevonden en geselecteerd.

Via verschillende eigenschappen (bijvoorbeeld Kabel: dwarsdoorsnede / diameter met eenheid <20070> en Kabellengte met eenheid <20041>) kunnen dwarsdoorsneden of kabellengten weer samen met de eenheid worden uitgevoerd. In de projectspecifieke kabelinstellingen kunt u opgeven of daarbij een spatie tussen de waarde en de eenheid wordt ingevoegd (te bereiken via Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam " > Onderdelen > Kabel). Standaard zijn de beide nieuwe selectievakjes Dwarsdoorsnede met spaties en Lengten met spaties ingeschakeld.

Bovendien is de via Projectgegevens > Kabels > Corrigeren opge-roepen correctieprocedure uitgebreid met het selectievakje Spaties uit dwarsdoorsneden van kabels, afschermingen en verbindingen verwijderen. Hiermee kunnen de dwarsdoorsneden van oude overge-nomen projecten worden gecorrigeerd. Als dit selectievakje is ingescha-keld, worden spaties voor en na de dwarsdoorsnede in het veld Dwarsdoorsnede / diameter verwijderd.

Migratie


Aantal doelen bij ongeldige klemmen verwisselen

Klemmen met een oneven aantal aansluitingen (EPLAN 5-symbooltypen: 103, 104, 123) worden bij de EPLAN 5- / fluidPLAN-gegevensovername nu logisch correct overgenomen.

Voor projecten die al zijn overgenomen, bevat het dialoogvenster Klemmenstroken corrigeren een extra correctiefunctie. Als het nieuwe selectievakje Aantal doelen bij ongeldige klemmen verwisselen is ingeschakeld, worden klemmen gecorrigeerd waarvan de aansluitingen een verschillend aantal doelen hebben en waarbij het werkelijke aantal doelen niet overeenstemt met het aantal dat in de aansluitlogica is gedefinieerd.

Weergave van afbreekpunten bij overgenomen projecten

EPLAN 5-projecten, waarbij voor afbreekpunten de weergave van codes en kruisverwijzingen is onderdrukt, worden nu bij de EPLAN 5- / fluidPLAN-gegevensovername correct overgenomen.

Daarvoor worden de onderdeelcodes van de afbreekpunten bij de gege-vensovername via de layer "EPLAN403" op onzichtbaar gezet. Om de kruisverwijzingen bij afbreekpunten weer te geven, beschikt EPLAN nu over de nieuwe instelling Kruisverwijzing weergeven. Het betreffende selectievakje (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Project-naam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Afbreekpunten) is standaard ingeschakeld. Bij de gegevensovername van EPLAN 5- of EPLAN 21-projecten is de instelling hetzelfde als de projectinstellingen van het project dat wordt geïmporteerd.

Overname van kleurinstellingen

Bij de gegevensovername kunt u nu de gebruikerspecifieke kleur-instellingen uit EPLAN 5- / fluidPLAN overnemen. Schakel daartoe het nieuwe selectievakje Kleurinstellingen overnemen onder Opties > Instellingen > Gebruiker > Interfaces > EPLAN 5 algemeen in.

Als het selectievakje is ingeschakeld, worden de kleuren voor de lijndikte, de achtergrondkleur en de kleuren voor de schemaobjecten uit EPLAN 5 / fluidPLAN in het layerbeheer van het EPLAN-platform over-genomen. Het selectievakje is standaard uitgeschakeld. In dat geval blijft de kleureninformatie bij de gegevensovername buiten beschouwing.

Migratie


Opmerking:

Deze instelling wordt alleen verwerkt als EPLAN 5- / fluidPLAN is geïn-stalleerd en als het project uit een EPLAN4-directory, en dus niet als Z13-bestand, wordt overgenomen.

Nummering van de legendaposities van montageplaten

De legendaposities van montageplaten worden bij de gegevensover-name van EPLAN 5- / fluidPLAN-projecten nu correct genummerd. De nummering houdt nu rekening met de positie van het oorspronkelijke invoegpunt (altijd "Midden links").

Hiertoe zijn de artikelplaatsingen uitgebreid met de nieuwe eigen-schappen Handle x <20208> en Handle y <20209>. De waarden van deze eigenschappen geven de afstand van de handle (aangrijppunt) voor de artikelplaatsing tot het huidige invoegpunt aan. Als het invoeg-punt en de handle overeenstemmen, is voor beide eigenschappen de waarde "0". Bij de gegevensovername worden de eigenschappen auto-matisch met waarden gevuld.

Voor het legendanummer wordt bij de nummering nu in plaats van de positie van het invoegpunt, de positie van de handle van de artikelplaat-sing verwerkt.

Opmerking:

Om de legendaposities op de juiste wijze te nummeren, moeten de handles voor alle artikelplaatsingen binnen een project uniform zijn.

Kabelovername met aderdoorsneden

Bij de gegevensovername nemen de aders standaard de doorsnede uit het kabeltypebestand over. Daarbij wordt bij elke in EPLAN 5 gedefini-eerde kabel in het artikelbeheer een functiesjabloon gegenereerd, waarbij de functiedefinitie altijd van het type "Ader / draad" is.

Migratie


EPLAN 5-projecten waarbij de aderdoorsnede direct bij de kabels is ingevoerd, kunnen bij de gegevensovername nu met aderdoorsnede worden overgenomen. Daartoe is in de instellingen onder Opties > Instellingen > Gebruiker > Interfaces > EPLAN 5 algemeen het nieuwe selectievakje Kabelovername met aderdoorsnede beschik-baar. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.

Projectovername

Bij de projectovername worden de dwarsdoorsneden die bij de kabels zijn ingevoerd, overgedragen aan de functiesjablonen van de aders. Hierdoor krijgen de verbindingsdefinitiepunten van de kabels bij de gegevensovername de juiste dwarsdoorsneden.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, krijgen de functiesjablonen van de aders geen dwarsdoorsnede.

Artikelgegevensovername

Bij de artikelgegevensovername worden de dwarsdoorsneden overge-dragen aan de functiesjablonen in het artikelbeheer. Voor elke kabel worden dan net zoveel artikelen gegenereerd als het aantal dwarsdoor-sneden dat in EPLAN 5 is ingevoerd. Als de dwarsdoorsneden voor een kabel leeg zijn, wordt er slechts één artikel gegenereerd.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt er slechts één kabelartikel zonder aderdoorsnede gegenereerd. Hierdoor ontstaan er bij de ge-gevensovername minder artikelen. In de Wizard voor de EPLAN 5-artikelgegevensovername is in dat geval voor het veld Formaat voor artikelnummer de optie "Dwarsdoorsnede" niet meer beschikbaar.

Opmerking:

Voor de projecten artikelgegevensovername moet het selectievakje Kabelovername met aderdoorsnede hetzelfde zijn ingesteld.

Migratie


EPLAN 21-gegevensovername

Nieuwe instellingen voor de gegevensovername

De algemene instellingen voor de EPLAN 21-gegevensovername zijn in deze versie met diverse nieuwe instellingen uitgebreid. U bereikt deze algemene instellingen bijvoorbeeld via Opties > Instellingen > Gebruiker > Interfaces > EPLAN 21-gegevensovername. In het dialoogvenster kiest u vervolgens het tabblad Algemeen.

Handmatige afschermingsdefinitie

Met behulp van de nieuwe instelling Handmatige afschermingsdefini-tie kunt u aansluit- en adercodes voor de gegevensovername definiëren waarnaar in het project moet worden gezocht. Indien een van de hier gedefinieerde waarden overeenstemt met de ader- / aansluitcodes in het project, wordt in de Aansluitlogica van de betreffende aansluiting het Potentiaaltype "SH" ingesteld. Als de verbindingen worden geactuali-seerd, wordt de afschermingspotentiaal vervolgens aan de verbinding overgedragen.

De invoeren in dit veld zijn onafhankelijk van de taal; als scheidingsteken dient u een puntkomma, een tab of een regeleinde te gebruiken. Bij de gegevensovername uit EPLAN 21 wordt rekening gehouden met alle aansluit- en adercodes die hier voorkomen. Standaard zijn hier de volgende waarden ingevoerd: "SH";"SH1";"SH2";"SH3";"SH4";"SH5";"SHIELD";"SCHIRM"

Spaties in de ODC wisselen

Via de nieuwe instelling Spaties in de ODC wisselen kunt u nu aan-geven wat er bij de EPLAN 21-gegevensovername met eventueel voorkomende spaties moet gebeuren.

Als u in de vervolgkeuzelijst de optie "Verwijderen" kiest (dit is de standaardinstelling), worden de spaties in de ODC verwijderd. Met de instelling "_" worden de spaties door een onderstreep vervangen. U kunt hier ook zelf een teken opgeven.

Migratie


Overname van titelbladpagina's

Bij de gegevensovername van EPLAN 21-projecten worden de pagina's van het paginatype "Titelblad / voorblad" nu als grafische pagina's geïmporteerd. De formulieren die op de titelbladen zijn opgeslagen,

worden daarbij als titelbladformulieren (*.f26) én als formulieren voor

grafische pagina's (*.f28) overgenomen.

Voordeel: Door deze wijziging in de gegevensovername blijven de teksten die handmatig op titelbladpagina's zijn ingevoegd ook na het importeren behouden.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat ook de instellingen voor de weergave van de projectstructuur zijn gewijzigd. Zo is aan het begin van de lijst onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Weergave > Projectstructuur nu ook de eigenschap Paginatype beschikbaar. Bij de gegevensovername van EPLAN 21-projecten is dit selectievakje ingeschakeld. Dit heeft tot gevolg dat de pagina's in de boomstructuur van de pagina-navigator in het bovenste niveau op paginatype worden gesorteerd en dat de titelbladpagina's nu onder het niveau "Grafisch" worden weergeven.

Overige vernieuwingen voor de gegevens-overname

De overige vernieuwingen die voor de gegevensovername van belang zijn, vindt u in de volgende paragrafen:

EPLAN 5- en EPLAN 21-gegevensovername:

• Paragraaf "Rij- en alinea-afstand voor teksten" op pagina 59.

• Paragraaf "Verbindingen corrigeren" op pagina 83.

• Paragraaf "Import van teksten met meerdere betekenissen" op pagina 98.

Migratie


EPLAN 5-gegevensovername:

• Paragraaf "Klemmen- en stekeraansluitlijsten met gedraaide tabelbereiken" op pagina 70.

• Paragraaf "Bron- en doeltoekenning van verbindingen" op pagina 86.

• Paragraaf "Doorlopende nummers in verwerkingen" op pagina 93.

• Paragraaf "Teksten van de vertaling uitsluiten" op pagina 97.

• Paragraaf "Nieuwe layers voor de onderdeelcodes van kabels en klemmen" op pagina 110.

EPLAN 21-gegevensovername:

• Paragraaf "Kruisverwijzingen naar mogelijke hoofdfuncties" op pagina 83.

Overige vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform



Nieuwe menuopdracht "Totaal aantal pagina's (betreffende eigenschap)"

In EPLAN is in het menu Pagina de nieuwe menuopdracht Totaal aantal pagina's (betreffende eigenschap) beschikbaar. Met deze menu-opdracht start u een verwerkingsprocedure waarmee het aantal pagina's wordt berekend die dezelfde waarde voor een bepaalde eigenschap hebben. Het resultaat wordt naar de nieuwe pagina-eigenschap Totaal aantal pagina's (betreffende eigenschap) <11062> geschreven.

Voordeel: Met behulp van deze functie kunt u bijvoorbeeld het aantal pagina's in het project bepalen die voor de groep dezelfde structuurcode hebben. Op deze manier behoudt u ook in omvangrijke projecten eenvoudig het overzicht over de afzonderlijke onderdelen van de documentatie. Ook in volgende projectfasen zoals productie, inbedrijfstelling en onderhoud kan deze aanvullende informatie worden gebruikt om gegevens snel in het schema te kunnen terugvinden.

De eigenschap, die bij de verwerkingsprocedure als vergelijkingscrite-rium wordt gebruikt, definieert u in de projectspecifieke instellingen voor pagina's (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer> Pagina's). In het dialoogvenster Instellingen: Pagina's is hiervoor het nieuwe veld Eigenschap voor het totaal aantal pagina's beschikbaar. Standaard is hier de eigenschap Groep (hoofdcode) ingesteld. Met de knop [...] naast het veld kunt u het bekende dialoog-venster Eigenschapselectie openen en daarin een andere eigenschap selecteren.



Pagina-navigator

Configuratie van de boomweergave

De pagina's in de boomweergave van de pagina-navigator kunnen nu ook op paginatype worden gesorteerd. Voor deze configuratie is in de instellingen voor de projectstructuur nu de eigenschap Paginatype beschikbaar.

Voordeel: Door deze nieuwe groepering behoudt u ook in omvangrijke projecten het overzicht over uw documentatie. Alle bij het project betrokken partijen kunnen de documenten weer-geven op de manier die hen het beste uitkomt. Zo is alle informatie eenvoudig toegankelijk, wordt tijd bespaard en is de kwaliteit van de projectgegevens te allen tijde gewaar-borgd.

Standaard staat het "Paginatype" onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Weergave > Projectstructuur aan het begin van de eigenschappenlijst. Als het bijbehorende selectievakje is ingeschakeld, worden de pagina's in de boomweergave van de pagina-navigator in het bovenste niveau op paginatype gesorteerd. Daarbij wordt de volgende volgorde gehanteerd:

• Titelblad / voorblad

• Inhoudsopgave

• Schema enkellijnig

• Schema meerlijnig

• Schema Fluid

• Overzicht

• Schakelkastopbouw

• Grafisch

• Extern document

• P&I-schema

• Verwerkingen (met een alfanumerieke sortering van de afzonderlijke verwerkingen).



Projecten kopiëren

Als een project in de pagina-navigator via Project > Kopiëren is gekopi-eerd, wordt de projectkopie nu direct geopend en in de pagina-navigator weergegeven.

Onderdelen

Nieuwe zoekrichting voor de ODC-overname

Bij de ODC-overname van de online-nummering kunt u nu een nieuwe zoekrichting gebruiken. Hiertoe is voor de eigenschap Zoekrichting voor de overname van de onderdeelcode de nieuwe instelling "Alleen van kasten" beschikbaar. (Om de zoekrichting te wijzigen, moet deze eigenschap bij de onderdelen in de tabel Eigenschappen zijn ingesteld.)

Als deze zoekrichting is ingesteld, wordt de ODC alleen overgenomen van de kast die de functie omsluit (apparaatkast, PLC-kast). Als de functie zich niet in een kast bevindt, wordt er geen ODC overgenomen.

Voordeel: U kunt op deze manier voorkomen dat ODC's voor onderdelen die zich niet in een kast bevinden, worden overgenomen. Als u de overname van onderdeelcodes individueel definieert, kunt u eenvoudiger en sneller schema's maken.



Export en import van gebruikergedefinieerde eigenschaps-groeperingen

In de nieuwe versie van het EPLAN-platform kunt u gebruikergedefini-eerde eigenschapsgroeperingen die u onder een bepaalde naam hebt opgeslagen, exporteren en ook weer importeren.

Voordeel: Door gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen tussen projecten en gebruikers uit te wisselen, hoeven waarden maar één keer te worden opgegeven en worden ongeldige groeperingen voorkomen. Alle bij het project betrokken partijen werken met dezelfde sjablonen en maken zo uniforme schemadocumentatie. Alle belangrijke informatie wordt zo altijd in het schema weergegeven en is voor verdere bewerking (productie, inbedrijfstelling en onderhoud) snel en eenvoudig toegankelijk. En schema's kunnen snel aan verschillende eisen van klanten worden aangepast.

Export en import voor een bepaalde symboolvariant

Om op het tabblad Weergave de gebruikergedefinieerde eigenschaps-groeperingen van een symboolvariant te kunnen exporteren en / of importeren, zijn op het tabblad boven de vervolgkeuzelijst Eigen-

schapsgroepering de twee bekende knoppen (Exporteren) en

(Importeren) beschikbaar.

Als u op (Exporteren) klikt, wordt het dialoogvenster Eigenschaps-groeperingen exporteren geopend. Hier worden alle gebruikergedefini-eerde opgeslagen eigenschapsgroeperingen van een symboolvariant weergegeven. Via het betreffende selectievakje kunnen de eigenschaps-groeperingen voor de export worden ingeschakeld of uitgeschakeld. Geef in het veld Doelbestand het bestandspad en de bestandsnaam voor het exportbestand op. Nadat u op [OK] hebt geklikt, wordt een

doelbestand met de bestandsextensie *.emc gegenereerd.



Om gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen voor een bepaal-

de symboolvariant te importeren, klikt u op (Importeren). Selecteer in het dialoogvenster Eigenschapsgroeperingen importeren het bestand dat moet worden geïmporteerd en klik op [Openen]. Als het bestand is geïmporteerd, kunt u in de vervolgkeuzelijst Eigenschapsgroepering de nieuwe weergave-instellingen voor de eigenschappen gebruiken.

Export en import van gebruikergedefinieerde eigenschaps-groeperingen

Het is ook mogelijk om alle gebruikergedefinieerde opgeslagen eigen-schapsgroeperingen van een project met andere gebruikers uit te wisselen. Daartoe bevat het menu Project > Organiseren de nieuwe menuopdrachten Eigenschapsgroeperingen exporteren en Eigen-schapsgroeperingen importeren.

Ook bij deze export ontstaat een XML-bestand met de bestandsextensie

*.emc. De doeldirectory is standaard de directory die voor XML-bestan-

den ($(EPLAN_DATA)\Xml\<Bedrijfskenmerk>) is gedefinieerd.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat de exportbestanden bij beide exportmogelijk-heden met dezelfde bestandsextensie en normaal gesproken ook in dezelfde doeldirectory worden uitgevoerd. Om de gegenereerde bestanden van elkaar te kunnen onderscheiden, dient u verschillende bestandsnamen te gebruiken.

Nadat u de menuopdracht Eigenschapsgroepering importeren hebt gekozen, definieert u het bestand dat moet worden geïmporteerd in het dialoogvenster Eigenschapsgroeperingen importeren. Als tijdens de import wordt vastgesteld dat dezelfde eigenschapsgroeperingen al bestaan, verschijnt er een vraag. Als u deze vraag met [Ja] bevestigt, worden de bestaande eigenschapsgroeperingen overschreven. Dit kan enige tijd duren. Als u op [Nee] klikt, worden alleen de eigenschaps-groeperingen toegevoegd die nog niet in het project voorkomen.



De term "Eigenschapsgroepering" in de gebruikersinterface

In het kader van deze vernieuwingen is de gebruikersinterface van EPLAN zo aangepast dat de term Eigenschapsgroepering nu eenduidig en alleen nog in samenhang met de weergave-instellingen voorkomt.

Zo is het dialoogvenster Eigenschapsgroepering hernoemd in Eigenschapsconfiguratie. U bereikt dit dialoogvenster door in het eigenschappendialoogvenster van de onderdelen voor het groepsveld Eigenschappen de menuopdracht Snelmenu > Configureren te kiezen.

De Eigenschapsgroepering bij het exporteren en importeren van gebruikergedefinieerde instellingen is eveneens hernoemd. Via het desbetreffende instellingsbereik in het dialoogvenster Instellingen exporteren / Instellingen importeren kunt u uw eigenschaps-configuratie voor de verschillende objecttypen (bijvoorbeeld afbreek-punten, algemene onderdelen etc.) met andere gebruikers uitwisselen.

Rij- en alinea-afstand voor teksten

U kunt in EPLAN voor teksten nu een bepaalde rij-afstand (regelafstand) instellen. Het maakt daarbij niet uit om welk type teksten (eenvoudige "grafische" teksten, eigenschapsteksten, speciale teksten etc.) het gaat. Voor gedockte eigenschapsteksten kunt u bovendien een alinea-afstand instellen.

Voordeel: Dankzij de configureerbare rijen alinea-afstand kunt u uw teksten nog beter vormgeven. Bovendien worden bij een gegevensovername van EPLAN 5- / fluidPLAN- en / of EPLAN 21-projecten de overgenomen teksten beter weer-gegeven. Alle vereiste informatie over de weergegeven onderdelen kan op deze manier exact worden gepositio-neerd. Ook kunt u belangrijke informatie extra accentueren. Dit zorgt voor een hoogwaardige machine- en installatie-documentatie, waarin ook uitgebreide componentgegevens overzichtelijk en duidelijk leesbaar kunnen worden weerge-geven. Ook bij lege invoeren is een duidelijke weergave van teksten in het schema gegarandeerd.



Rij-afstand

De rij-afstand is de verticale afstand tussen tekstregels na een regeleinde, d.w.z. de afstand van de onderkant van een tekstregel tot de onderkant van de volgende tekstregel. In EPLAN bedraagt de enkele rij-afstand 1,9 keer de teksthoogte. Voor alle teksten komt de tekst-hoogte overeen met de hoogte van de hoofdletter "M". De rij-afstand is dus afhankelijk van het gekozen lettertype.

Daarom zijn verschillende tabbladen van eigenschappendialoogvensters – bijvoorbeeld het tabblad Formaat van het dialoogvenster Eigenschappen - Tekst of het tabblad Weergave van het dialoog-venster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel – uitgebreid met de vervolgkeuzelijst Rij-afstand.

Selecteer een waarde in de vervolgkeuzelijst of geef handmatig een waarde op. Daarbij komt de waarde "1" overeen met een enkele rij-afstand, de waarde "2" met een dubbele rij-afstand etc. Via de optie "Uit layer" neemt u de instelling voor de rij-afstand over uit het layer-beheer.



Alinea-afstand

U kunt voor de eigenschapsteksten nu ook een "alinea-afstand" instellen. Hier definieert u de (doorgaans) verticale afstand tussen twee gedockte eigenschappen die zich binnen een gemeenschappelijke groep voor de weergave bevinden.

Het tabblad Weergave van het eigenschappendialoogvenster en het dialoogvenster Eigenschapsplaatsing in de symbooleditor zijn daarom uitgebreid met de vervolgkeuzelijst Alinea-afstand.

Selecteer een waarde in de vervolgkeuzelijst, of geef handmatig een decimale waarde op. Of de waarde hier in "mm" of in "inch" wordt aangegeven, hangt af van de ingestelde Weergegeven eenheid in de gebruikersinterface-instellingen. Via de optie "Uit layer" neemt u de instelling voor de alinea-afstand uit het layerbeheer over.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat bij gedockte teksten de ingestelde rij-afstand bij de alinea-afstand wordt opgeteld.

Teksten vergroot weergeven

In het kader van de nieuwe "rijen alinea-afstanden voor teksten" zijn ook de tekstgroottes in EPLAN gecorrigeerd. Hierdoor zijn alle teksten in vergelijking met vorige EPLAN-versies ca. 20 % kleiner. Als de teksten weer in hun "oude" grootte moeten worden weergegeven, schakelt u de nieuwe instelling Teksten vergroot weergeven onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Lettertypen in.

Opmerking:

Wij raden aan om dit selectievakje alleen in te schakelen als u de layout van projecten die met vorige EPLAN-versies zijn gemaakt precies hetzelfde wilt houden. Houd er rekening mee dat de tekstlengtes en de rij-afstanden enigszins van de "vorige versies" verschillen.



Layers

Zoals hiervoor al is aangegeven, kan de rijen alinea-afstand van teksten voor het gehele project in het layerbeheer worden vooringesteld. Daartoe zijn in het dialoogvenster Layerbeheer - <Projectnaam> twee nieuwe kolommen Rij-afstand en Alinea-afstand opgenomen. Voor de layers van oude projecten is als rij-afstand de standaardwaarde "enkel" en als alinea-afstand de waarde "0,00" (in de actuele weergave-eenheid) vooringesteld.

Gecentreerd

In het kader van de uitbreidingen van de weergave-instellingen is ook de instelling Gecentreerd in de eigenschappendialoogvensters (tabblad Weergave) en in het dialoogvenster Eigenschapsplaatsing uitgebreid.

Voordeel: Om te voorkomen dat de onderdeelcode bij meerregelige eigenschapsteksten die als blok worden gecentreerd on-handig ver wordt verschoven, kunt u nu een deel van de gedockte tekst als blok centreren terwijl de rest van de tekst gewoon blijft staan. Zo is ook bij lege invoeren een duide-lijke weergave van schema's gegarandeerd, zonder dat u handmatig hoeft in te grijpen. Hierdoor bent u altijd verzekert van een hoge kwaliteitsstandaard en een minimum aan engineeringswerkzaamheden.

Via de vervolgkeuzelijst Gecentreerd definieert u of het blok (dus de hoofdeigenschap + gedockte eigenschappen) moet worden gecentreerd. Het blok wordt relatief gecentreerd t.o.v. het basispunt dat voor de hoofd-eigenschap is gedefinieerd. Daarbij worden alleen de zichtbare eigen-schapsteksten in acht genomen. Lege en onzichtbare eigenschaps-teksten worden genegeerd. Alinea-afstanden worden bij het centreren meegenomen. Alleen de alinea-afstand na de laatste eigenschapstekst wordt genegeerd.

Als u een hoofdeigenschap hebt geselecteerd, kunt u voor het blok een van de volgende opties kiezen:

• Geen blokcentrering: het blok van de eigenschapstekst wordt niet gecentreerd.

• Alle eigenschapsteksten: het totale blok van de eigenschapsteksten wordt gecentreerd. Het middelpunt van het blok bevindt zich in dat geval op het basispunt.



• Eerste eigenschapstekst: alleen de eerste zichtbare eigenschaps-tekst wordt gecentreerd. De overige eigenschapsteksten worden hieraan gekoppeld. Het middelpunt van de eerste eigenschapstekst bevindt zich op het basispunt.

• Eerste twee eigenschapsteksten: de eerste twee zichtbare eigen-schapsteksten worden gecentreerd. De overige eigenschapsteksten worden hieraan gekoppeld. Het middelpunt van de eerste twee eigenschapsteksten bevindt zich op het basispunt.

• Eerste drie eigenschapsteksten: de eerste drie zichtbare eigen-schapsteksten worden gecentreerd. De overige eigenschapsteksten worden hieraan gekoppeld. Het middelpunt van de eerste drie eigenschapsteksten bevindt zich op het basispunt.

Voorbeeld:

Bij een schemasymbool worden vijf eigenschapsteksten weergegeven. De dockinstelling is "onder". Het basispunt voor de plaatsing van de hoofdeigenschap is het invoegpunt van het schemasymbool met een verplaatsing in de X-richting van "-8 mm". De uitlijning is "boven rechts". Als er geen blokcentrering is ingesteld, bevindt de rechterbovenhoek van het tekstkader zich in dat geval op het basispunt. Voor de tweede en derde eigenschapstekst is een alinea-afstand van "1,8 mm" ingesteld.



Bij de optie Eerste eigenschapstekst wordt het blok zo geplaatst dat het midden van de eerste zichtbare eigenschapstekst (bijvoorbeeld de onderdeelcode) zich op het basispunt bevindt.

Weergave-eigenschap "Onzichtbaar" als vervolgkeuzelijst

Op de tabbladen Weergave en Formaat van de eigenschappen-dialoogvensters kunt u de weergave-instelling Onzichtbaar nu via een vervolgkeuzelijst instellen.

Voordeel: U kunt de eigenschapsplaatsingen van afzonderlijke onder-delen nu zichtbaar / onzichtbaar maken terwijl in het layer-beheer voor het hele project iets anders is ingesteld. Dankzij deze individuele configuratie kunt u precies die informatie in het schema plaatsen die voor de verdere bewerking nodig is. De algemene instellingen die voor het hele project gelden hoeven niet te worden gewijzigd, zodat u op elk moment kunt reageren op speciale documentatie-eisen (voor-schriften, richtlijnen etc.).



U kunt kiezen uit de volgende opties :

• Uit layer: de eigenschap of het grafisch element is in de grafische editor zichtbaar als deze/dit is ingesteld in de instellingen voor de betreffende layer waarop de eigenschapsplaatsing of het grafisch element zich bevindt. (D.w.z. dat in het layerbeheer voor de betref-fende layer het selectievakje Zichtbaar is ingeschakeld.)

• Ja: de betreffende eigenschap of het betreffende grafisch element is in de grafische editor onzichtbaar, onafhankelijk van de instellingen van de layer.

• Nee: de betreffende eigenschap of het betreffende grafisch element is in de grafische editor zichtbaar, onafhankelijk van de instellingen van de layer.

Uitgebreide artikelselectie via slepen & neerzetten vanuit de artikelstamgegevens-navigator

Het selecteren van artikelen (de zogeheten artikelselectie) via slepen & neerzetten vanuit de artikelstamgegevens-navigator is uitgebreid. U kunt voor de artikelselectie nu ook het eigenschappendialoogvenster van onderdelen als "vast" navigatorvenster gebruiken.



Voordeel: Op deze manier kunt u de artikelselectie bijvoorbeeld vanuit de lijstweergave uitvoeren, zonder dat de weergave op het beeldscherm door de tabbladen van het artikelbeheer wordt beperkt. Deze overzichtelijke toegang tot artikelen zorgt ervoor dat artikelgegevens snel en eenvoudig in het schema kunnen worden toegekend. Omdat u de geselecteerde arti-kelen nu ook doelgericht in een rij van het eigenschappen-dialoogvenster (onderdeelgegevens) kunt plaatsen, verloopt de engineering nog sneller en hebt u altijd overzicht over alle toegewezen artikelgegevens.

Open hiertoe eerst het eigenschappendialoogvenster als projectge-gevensvenster (menupad: Projectgegevens > Onderdelen > Onder-deeleigenschappen). Dubbelklik vervolgens op een schemasymbool in de grafische editor (of op een functie in de onderdelen-navigator). Het projectgegevensvenster dat aanvankelijk nog leeg was, wordt nu met gegevens gevuld. Ga naar het tabblad Formaat.

Kies vervolgens Hulpprogramma's > Artikel > Artikelstamgegevens-navigator. Selecteer het gewenste artikel in het dialoogvenster Artikel-stamgegevens, druk op [Alt] en sleep het artikel naar een rij van de kolom Artikelnummer op het tabblad Artikel.

Projectbeheer

Inlezen van klantgegevens

Bij het inlezen van klantgegevens in het projectbeheer via [Extra] > Klantgegevens > Klant worden nu alleen nog de "klanten" uit het artikelbeheer weergegeven. Datzelfde geldt voor de menuopdracht Eindklant.

Als u bij het inlezen van klantgegevens de menuopdracht Engineer kiest, worden in het vervolgvenster Adres selecteren uitsluitend gegevens ter selectie aangeboden die als fabrikant- / leveranciers-gegevens in het artikelbeheer zijn opgeslagen. Dit is bijvoorbeeld zinvol als u – als engineer van een project – uw adresgegevens als fabrikant / leverancier in het artikelbeheer hebt ingevoerd.



Backup

Convertering van projecten met niet-ASCII-tekens in de stamgegevensnaam

Voor projecten uit oudere EPLAN-versies, waarbij de naam van opgeslagen stamgegevens (formulieren, plotkaders, artikelen) "niet-ASCII-tekens" bevat, is nu een correctiefunctie beschikbaar. Door middel van een convertering kunnen problemen worden verholpen die bij de overdracht van projecten tussen verschillende taalversies van een besturingssysteem zijn ontstaan.

Als een dergelijk project wordt teruggezet of geopend, verschijnt de vraag Zoekindex actualiseren. Als u op [Ja] klikt, wordt de zoekindex die nodig is voor de toegang tot stamgegevens geactualiseerd en worden de betreffende bestandsnamen correct in de projectbeheer-databank geschreven. Vervolgens wordt het project geopend. Als u op [Nee] klikt, wordt het project gesloten.

Opmerking:

Een project dat op deze wijze is geconverteerd, mag niet meer in een oudere EPLAN-versie worden bewerkt. Door de convertering van de stamgegevens naar Unicode-formaat worden de stamgegevens in de oudere EPLAN-versie niet meer gevonden.

Grafische editor

Menuopdracht voor de logische snap

Vanaf EPLAN-versie 1.9 HF1 wordt u bij het selecteren en plaatsen van symbolen in de grafische editor door de snapmodus Logische snap ondersteund. U kunt deze modus behalve met de toets [Q] nu ook met de nieuwe menuopdracht Opties > Logische snap voor de betreffende actie in- en uitschakelen.

Voordeel: Met behulp van deze modus kunt u symbolen beter selec-teren en sneller op de gewenste verbindingen plaatsen. U kunt zelf bepalen welke werkwijze het beste bij u past: met de muis of met het toetsenbord.



Kasten als polylijnen tekenen

U kunt in EPLAN kasten (apparaatkasten, PLC-kasten, plaatscoderings-boxen) nu ook als gesloten polylijnen tekenen. Daartoe zijn in de symboolbibliotheek SPECIAL vier nieuwe symbolen met de namen DC2,

DCF2, PLCC3 en SC2 beschikbaar (zie ook pagina 135 in de paragraaf

"Stamgegevens: Symbolen").

Nadat u een dergelijk symbool in de Symboolselectie hebt geselec-teerd, definieert u het beginpunt van de kast door met de linkermuisknop in het schema te klikken. Het verdere verloop is hetzelfde als bij het tekenen van gesloten polylijnen. Om de actie te beëindigen, kiest u Snelmenu > Polylijn afsluiten. Het eigenschappendialoogvenster wordt geopend waarin u de onderdeelgegevens voor de kasten kunt opgeven.

De segmenten van deze polylijnen worden niet in het eigenschappen-dialoogvenster weergegeven. Om de constructie van een dergelijke kast te wijzigen, klikt u op de polylijn in de grafische editor. Vervolgens worden op de lijn de punten aangegeven waarmee u de vorm van de kast kunt wijzigen. Het meeste linkse hoekpunt van de polylijn wordt het invoegpunt van de kast.

ODC bij het verplaatsen behouden

Met de toets [Shift] wordt het "normale" gedrag bij het verplaatsen van schemasymbolen omgekeerd. Als bijvoorbeeld een klem wordt verplaatst en er al een klem in de zoekrichting voor de ODC-overname voorkomt, wordt de verplaatste klem gewoonlijk aan deze klemmenstrook toege-kend en neemt deze de ODC van de bestaande klem over.

Als u nu bij het verplaatsen van schemasymbolen (bijvoorbeeld functies uit een kast, klemmen, stekers etc.) de toets [Shift] ingedrukt houdt, blijft de oorspronkelijke volledige ODC van het verplaatste schemasymbool (en de identificerende onderdeelcodes van alle schemasymbolen die op de betreffende pagina voorkomen) behouden. Hierdoor kan de weer-gegeven ODC bij het verplaatste schemasymbool en ook bij andere schemasymbolen worden gewijzigd.

Voordeel: Op deze wijze blijft bij het verplaatsen de onderdeelcode bij het schemasymbool behouden en behouden de functies van een apparaat hun samenhang. U kunt zelf bepalen welke verplaatsmodus voor u het beste resultaat oplevert.



Voorbeeld:

Bij het verplaatsen van de klem met de weergegeven ODC "-X8" en met de code "1" houdt u de toets [Shift] ingedrukt.

De klemt neemt de volledige ODC "= A2+O2-U1-X8:1" mee en blijft verder aan de apparaatkast "=A2+O2-U1" toegekend. Bij de andere klemmen worden de weergegeven onderdeelcodes gewijzigd (in de afbeelding worden deze met een cirkel aangegeven).



Formuliereditor

Klemmen- en stekeraansluitlijsten met gedraaide tabelbereiken

In formulieren voor klemmen- en stekeraansluitlijsten kunnen een of meerdere kabeltabellen worden geïntegreerd. De kabeltabel bestaat uit een kopbereik en een gegevensbereik. In het kopbereik worden de kabeleigenschappen weergegeven, in het gegevensbereik de ader-eigenschappen. Normaal gesproken is de uitlijning van het kopbereik hetzelfde als die van het gegevensbereik. Het is echter ook mogelijk om het kopbereik loodrecht (dus 90° gedraaid) op het gegevensbereik weer te geven.

Voorbeeld:

Kopbereik (1) loodrecht op gegevensbereik (2)

In dat geval moet voor het betreffende formulier de nieuwe formulier-eigenschap Kabeltabel: Kopbereik loodrecht op gegevensbereik <13076> geactiveerd zijn. Vervolgens moet u het kopbereik van het formulier vormgeven door afstanden te definiëren en tijdelijke aanduiding-teksten te plaatsen.



Definiëren van de afstanden

Voor het definiëren van de afstanden zijn de volgende nieuwe formuliereigenschappen beschikbaar:

• Kabeltabel: Afstand kopbereik A <13067>

• Kabeltabel: Afstand kopbereik B <13068>

• Kabeltabel: Afstand kopbereik C <13069>

• Kabeltabel: Afstand kopbereik D <13070>

• Kabeltabel: Afstand kopbereik intern <13071>

• Kabeltabel: Afstand kopbereik extern <13072>.

In het kader van de uitbreidingen zijn bovendien de volgende eigenschappen hernoemd:

• Aantal kabels A <13030> in Kabeltabel: Aantal kabels A <13030>

• Kabelafstand A <13031> in Kabeltabel: Afstand gegevensbereik A <13031>

• ...

• Aantal kabels extern <13040> in Kabeltabel: Aantal kabels extern <13040>

• Kabelafstand extern <13041> in Kabeltabel: Afstand gegevensbereik extern <13041>.

Als het kopbereik loodrecht t.o.v. het gegevensbereik staat, worden de afstanden voor het kop- en gegevensbereik gescheiden van elkaar gedefinieerd. Voor het kopbereik kunnen de eigenschappen Kabeltabel: Afstand kopbereik ... en voor het gegevensbereik de eigenschappen Kabeltabel: Afstand gegevensbereik ... worden gebruikt, waarbij er voor de verschillende formulierposities en de externe en interne aansluitingen aparte eigenschappen zijn.

Weergave van de kabel- en adereigenschappen

Voor de weergave van kabel- en adereigenschappen in de kabeltabel van het formulier kunt u de tijdelijke aanduiding-tekst Kabeltabel gebruiken.



De volgende nieuwe tijdelijke aanduidingen zijn beschikbaar:

• Kabeltabel (kopbereik) extern

• Kabeltabel (kopbereik) intern

• Kabeltabel (kopbereik) via formulierpositie

Bovendien zijn de volgende tijdelijke aanduiding-teksten hernoemd:

• Adertabel extern in Kabeltabel (gegevensbereik) extern

• Adertabel intern in Kabeltabel (gegevensbereik) intern

• Adertabel via formulierpositie in Kabeltabel (gegevensbereik) via formulierpositie

• Buszijde: Adertabel in Buszijde: Kabeltabel (gegevensbereik)

• Penzijde: Adertabel in Penzijde: Kabeltabel (gegevensbereik).



Als het kopbereik dezelfde uitlijning heeft als het gegevensbereik, selecteert u de eigenschappen alleen via de tijdelijke aanduiding Kabeltabel (kopbereik). Als het kopbereik loodrecht t.o.v. het gegevensbereik staat, gebruikt u de tijdelijke aanduidingen Kabeltabel (kopbereik) extern, Kabeltabel (kopbereik) intern of Kabeltabel (kopbereik) via formulierpositie.

Voor de weergave van eigenschappen in het gegevensbereik zijn de tijdelijke aanduidingen Kabeltabel (gegevensbereik) extern, Kabel-tabel (gegevensbereik) intern en Kabeltabel (gegevensbereik) via formulierpositie beschikbaar.

Opmerkingen:

• Bestaande formulieren voor klemmen- en stekeraansluitlijsten kunt u gewoon blijven gebruiken.

• De EPLAN 5-gegevensovername is dienovereenkomstig aangepast, zodat formulieren van het formuliertype "2: Gescheiden tabellen" probleemloos worden overgenomen.

Macro's

Aantal macrovarianten

Bij het maken en invoegen van venster- en symboolmacro's zijn in de nieuwe versie bij elk weergavetype maximaal 16 varianten mogelijk. Zo kunt u nu bijvoorbeeld in het veld Variant van het dialoogvenster Opslaan als de variantcodes "Variant A ... Variant P" gebruiken.



Artikelgegevens aan macro's overdragen

U kunt in EPLAN nu artikelgegevens toewijzen. Met deze nieuwe functie kunnen bij het invoegen van een apparaat (waarin een macro is opge-slagen) gegevens uit de artikeldatabank aan het schema worden over-gedragen. Het schema krijgt dan automatisch de juiste, bij het artikel passende waarden.

Voordeel: Door de artikelgegevenstoewijzing kunnen gegevens direct bij het invoegen van macro's disciplineoverschrijdend worden overgedragen. De gebruiker kan tijdens de enginee-ring de gegevens in het artikelbeheer gebruiken en hoeft deze niet nogmaals in het schema in te voeren. Dit bespaart tijd en voorkomt fouten bij de toekenning van artikelge-gevens. Zo kunnen macrogegevens nog efficiënter worden ingezet en is de kwaliteit van uw projectdocumentatie dankzij gestandaardiseerde apparaat- en artikelgegevens gewaarborgd.

Artikelgegevenstoewijzing uitvoeren

De toewijzing vindt plaats wanneer in de grafische editor een venster- of symboolmacro wordt gemaakt. Het dialoogvenster Opslaan als bevat nu de knop Extra. Kies hier Artikelgegevens toewijzen. In het vervolg-dialoogvenster Artikelgegevenstoewijzing kunt u aan de eigen-schappen die bij een macro moeten horen artikelgegevens toewijzen.

Ook bij het maken van macro's in een macroproject kunt u artikelge-gevens toewijzen. U klikt in dat geval op een bestaand macrovak. Om artikelgegevens toe te wijzen, is in het eigenschappendialoogvenster voor macrovakken het tabblad Artikelgegevenstoewijzing beschikbaar.



In de tabel van het tabblad / dialoogvenster Artikelgegevenstoewijzing worden alle eigenschappen weergegeven die bij de objecten van de macro horen. De huidige waarden van de betreffende objecten worden in de kolom Huidige waarde weergegeven. Klik voor de eigenschap (bijvoorbeeld Technische waarde, Extra veld [1] etc.) in de kolom Toewijzing, waarvoor u een artikelgegevenstoewijzing wilt uitvoeren.

In het dialoogvenster Formaat definieert u uit de formaatelementen Artikelgegevens en Scheidingsteken het formaat van de artikelge-gevens. Daartoe selecteert u in de lijst Beschikbare formaatelementen een groep eigenschappen (bijvoorbeeld Artikelgegevens algemeen)

en klikt u op (Naar rechts verplaatsen) om de onderliggende eigen-schapsgroepen te openen.



Selecteer in de dialoogvenster Formaat: Artikelgegevenstoewijzing een bepaalde artikeleigenschap (bijvoorbeeld Omschrijving 1, Vrije eigenschappen: Waarde [X] etc.) en definieer de formattering hiervoor.

Om op het tabblad / in het dialoogvenster Artikelgegevenstoewijzing alleen nog eigenschappen weer te geven waarbij een toewijzing heeft plaatsgevonden, schakelt u het selectievakje Alleen gevulde weer-geven in. Hierdoor kunt u het aantal weergegeven eigenschappen enorm reduceren.



Artikelmacro als apparaat invoegen

U slaat uw macro bij een passend artikel in het artikelbeheer (op het tabblad Technische gegevens in het veld Macro) op. Als u een dergelijke artikelmacro als apparaat invoegt (bijvoorbeeld via Invoegen > Apparaat) worden de gegevens van het artikel uit de artikelgegevens-databank aan de toegekende eigenschappen van het macro-object overgedragen.

De gegevens die uit het artikelbeheer zijn overgenomen, worden bovendien op het tabblad Artikelgegevenstoewijzing van het ingevoegde macrovak in de kolom Huidige waarde weergegeven.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat artikelgegevens alleen aan de eigenschappen van het ingevoegde apparaat worden toegewezen, als u het macrovak ook invoegt. Schakel daartoe het selectievakje Macrovak ook invoegen in (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen).

Voorbeeld:

In het artikelbeheer is voor een "noodknop" de volgende macro opgeslagen:

Op het tabblad Onderdeelgegevens hebt u bij het artikel de volgende waarden ingevoerd:

Veld Waarde

Spanning 250 V

Spanningstype AC



Daarnaast het u op het tabblad Vrije eigenschappen de volgende gegevens ingevoerd:

Rij Beschrijving Waarde Eenheid

1 Beveiligingsgraad 65 IP

2 Bijbehorend artikel 123456 Bij het maken van de macro is voor het object "Knop met ruststand, verbreekcontact" de volgende toewijzing gedefinieerd:

Eigenschap Toewijzing / formaatelementen [117<22033,0,0,0>][SP]/[SP][117<22070,0,0,0>] Technische waarde

Artikelgegevens (Spanning) [Spatie] [Schuine streep] [Spatie] Artikelgegevens (Spanningstype)

[117<22146,1,0,0>][SP][117<22147,1,0,0>][SP][117<22148,1,0,0>]

Extra veld [1]

Artikelgegevens (Vrije eigenschappen: Beschrijving [1]) [Spatie] Artikelgegevens (Vrije eigenschappen: Waarde [1]) [Spatie] Artikelgegevens (Vrije eigenschappen: Eenheid [1])

[117<22147,2,0,0>] Artikelnummer [2]

Artikelgegevens (Vrije eigenschappen: Waarde [2]) (De tekens die als formaatelement "Scheidingsteken" zijn gedefinieerd, worden in de tabel tussen rechte haken "[]" weergegeven.)

Nadat de artikelmacro als apparaat is ingevoegd, hebben de "doeleigenschappen" van de knop de volgende waarden:

Eigenschap Toewijzing

Technische waarde 250 V / AC

Extra veld 1 Beveiligingsgraad IP65

Artikelnummer [2] 123456

Zoals u in het bovenstaande voorbeeld kunt zien, is het bij de artikel-gegevenstoewijzing ook mogelijk om gegevens uit het artikelbeheer (in het voorbeeld: artikelnummer van een bijbehorend artikel) in de kolom Artikelnummer van de hoofdfunctie over te dragen.



Als het daarbij om een artikel gaat, wordt dit in het project opgeslagen. De gegevens van een dergelijk artikel worden echter niet opnieuw aan het object van de macro overgedragen.

Opmerking:

Als er in een macro zowel artikelgegevens als waarden van een tijdelijke aanduiding-object worden toegewezen aan dezelfde eigenschap van een object en er een apparaat wordt ingevoegd waarin deze macro is opgeslagen, "wint" de artikelgegevenstoewijzing.

Waarden voor het ingevoegde apparaat wijzigen

Als er voor de hoofdfunctie van de ingevoegde artikelmacro apparaten of artikelen worden geselecteerd, wordt er rekening gehouden met de toewijzing die bij het macrovak is opgeslagen. Als het geselecteerde apparaat / artikel voor de toegewezen eigenschap andere artikelge-gevens heeft (bijvoorbeeld spanning: 230 V; beveiligingsgraad: IP54), worden deze aan de objecten van de macro overgedragen.

Bij de artikelselectie wordt dan een conflictdialoogvenster geopend. Na bevestiging met [OK] worden de nieuwe gegevens aan de eigen-schappen overgedragen. Zo zouden na een artikelselectie voor de knop in ons voorbeeld de eigenschappen Technische waarden gewijzigd kunnen zijn in "230 V / AC" en het Extra veld [1] in "Beveiligingsgraad IP54".

Apparaten

Apparaten meerdere keren na elkaar in het schema plaatsen

Bij het plaatsen van apparaten kunt u nu meerdere onderdelen na elkaar in het schema plaatsen. Het maakt daarbij niet uit op welke manier het apparaat wordt geplaatst.

Zo kunt u bijvoorbeeld een apparaat in de grafische editor via Invoegen > Apparaat plaatsen. In het dialoogvenster Artikelselectie selecteert u vervolgens een artikel. Het symbool of de macro dat / die aan het artikel is toegekend, hangt aan de cursor. Als het apparaat in het schema wordt geplaatst, wordt het dialoogvenster Invoegmodus geopend. Nadat u hier een optie hebt gekozen, blijft het toegekende symbool of de macro aan de cursor hangen. Telkens als u klikt, plaatst u een nieuw onderdeel. Met [Esc] of Snelmenu > Actie annuleren wordt de actie beëindigd.



Bij het invoegen van apparaten waarbij in het artikel functiesjablonen zijn opgeslagen (bijvoorbeeld een relais), worden eerst de hoofdfunctie (bijvoorbeeld de spoel) en vervolgens na elkaar de nevenfuncties (bijvoorbeeld de hulpcontacten) geplaatst. Als de laatste functiesjabloon van het geselecteerde artikel is geplaatst, hangt het symbool van de hoofdfunctie opnieuw aan de cursor en kunt u de plaatsing voortzetten. Als u tijdens het plaatsen van de nevenfuncties op [Spatie] drukt, wordt het plaatsen van de nevenfuncties onderbroken en kunt u direct de volgende hoofdfunctie plaatsen. Als u op [Esc] drukt, wordt de actie beëindigd.

Kruisverwijzingen

Uitgebreide kruisverwijzingsweergave bij verwerkings-pagina's

In deze nieuwe versie van EPLAN is de kruisverwijzingsweergave bij verwerkingspagina's uitgebreid.

Voordeel: Bij het onderdeel in het schema kan informatie worden weergegeven over de plaats waar het betreffende onderdeel in de verwerkingen kan worden gevonden. Hierdoor kunnen gegevens ook in omvangrijke projecten eenvoudig worden gelokaliseerd. Zo kunt u snel en eenvoudig kwalitatief hoog-waardige documentatie maken en deze bij de productie, inbedrijfstelling en service en onderhoud gebruiken.

Naast de bestaande mogelijkheid om kruisverwijzingen tussen hoofdfuncties in het schema en de betreffende onderdelen in een onderdelenlijst weer te geven, zijn nu ook kruisverwijzingen naar de volgende verwerkingspagina's mogelijk:

• Artikellijst

• Apparaataansluitschema

• Kabelaansluitschema

• Kabelweergaveschema

• Kabelaansluitlijst

• Kabeloverzicht

• Klemmenaansluitschema

• Klemmenopbouwlijst

• Klemmenstrookoverzicht



• Klemmenaansluitlijst

• Schakelkastlegenda

• PLC-diagram

• PLC-kaartenoverzicht

• Stekeraansluitschema

• Stekeraansluitlijst

• Stekeroverzicht.

Hiertoe is de selectielijst in de tabel Onderdelenkruisverwijzing weergeven onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Weergave met de betreffende paginatypen uitgebreid. Tegelijkertijd is de tabel aangepast; de weer-gavetypen Meerlijnig, Enkellijnig, P&I-schema en Overzicht worden ten behoeve van de overzichtelijkheid nu als kolomkopteksten gebruikt.

Voorbeeld:

Selecteer hier bijvoorbeeld voor de kolom Meerlijnig de invoer "Kabelaansluitlijst". Er worden dan voor de geplaatste kabels met het weergavetype "Meerlijnig" kruisverwijzingen tussen de betreffende hoofdfunctie en de bijbehorende kabel in de kabelaansluitlijst gegenereerd. Mogelijk moet u bij de kabels in het schema nog de eigenschapsgroepering op het tabblad Weergave wijzigen voordat de kruisverwijzing kan worden weergegeven. Zo moet u eventueel nog de eigenschap Kruisverwijzing (hoofd- / nevenfunctie) van de eigenschapsgroepering toevoegen of de bijbehorende layer op "Zichtbaar" zetten.

Om de verschillende kruisverwijzingen te kunnen onderscheiden, kunt u voor elk kruisverwijzingstype een "prefix" (een speciaal teken of een tekst) opgeven. Deze markering wordt dan in de kruisverwijzing bij de betreffende hoofdfunctie weergegeven. De bijbehorende tabel Paginatype / Prefix (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen) is eveneens met de bovengenoemde paginatypen uitgebreid.



Alleen doelen bij afbreekpunten weergeven

Voor de kruisverwijzingsweergave bij afbreekpunten beschikt EPLAN nu over een nieuwe projectspecifieke instelmogelijkheid (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Afbreekpunten). Via het selectievakje Kruisverwij-zing weergeven kunt u aangeven of de afbreekpuntenkruisverwijzingen al dan niet bij afbreekpunten moeten worden weergegeven. Het selectie-vakje is standaard ingeschakeld.

Als in een project bijvoorbeeld alleen de doelen bij de afbreekpunten moeten worden weergegeven, schakelt u in het dialoogvenster Instellin-gen: Afbreekpunten het bovengenoemde selectievakje in en activeert u tegelijkertijd de instellingen Doel weergeven bij paarkruisverwijzingen en Doel weergeven bij sterkruisverwijzingen. Om de weergave van de onderdeelcode voor de afbreekpunten te onderdrukken, opent u het layerbeheer en schakelt u voor de layer "EPLAN403" (Eigenschaps-plaatsing.Afbreekpuntencodes) het selectievakje Zichtbaar uit.



Kruisverwijzingen naar mogelijke hoofdfuncties

EPLAN beschikt over de nieuwe eigenschap Kruisverwijzing (alleen hoofdfuncties) <20306>. Met deze eigenschap kunt u bij een onderdeel kruisverwijzingen naar mogelijke hoofdfuncties van het onderdeel weergeven. Daarbij moet de functiecategorie overeenstemmen.

Voordeel: Deze eigenschap kan bijvoorbeeld worden gebruikt om bij een apparaatkast een kruisverwijzing naar dezelfde apparaatkast op een andere plaats weer te geven. Zo behoudt u ook bij een verdeelde weergave van apparaat-componenten het overzicht en kunt u snel en zeker door de projectdocumentatie navigeren.

Om deze kruisverwijzingsweergave te kunnen gebruiken, moet u eerst de nieuwe eigenschap Kruisverwijzing (alleen hoofdfuncties) op het tabblad Weergave van het betreffende eigenschappendialoogvenster selecteren en eventueel nog de eigenschap Kruisverwijzing (hoofd- / nevenfunctie) uit de eigenschapsgroepering verwijderen of op "Onzichtbaar" zetten.


Bij de gegevensovername uit EPLAN 21 wordt nu de EPLAN 21-eigenschap KVW (alleen hoofdelement) <1128> aan deze nieuwe eigenschap toegekend. Hierdoor worden de betreffende kruisver-wijzingen na de gegevensovername correct weergegeven.

Verbindingen

Verbindingen corrigeren

Met de nieuwe menuopdracht Corrigeren onder Projectgegevens > Verbindingen kunt u nu identieke verbindingsdefinitiepunten, die de grafische eigenschappen van de verbindingen definiëren, combineren. Dergelijke verbindingsdefinitiepunten ontstaan bijvoorbeeld bij de gegevensovername van projecten of bij het kopiëren van pagina's.

Om de correctieprocedure te starten, moet u eerst de vraag Verbindin-gen corrigeren met [Ja] bevestigen. Vervolgens worden de verbindings-definitiepunten in het hele project per signaal vergeleken. Daarbij worden de volgende correcties uitgevoerd:



• Verbindingsdefinitiepunten met dezelfde grafische weergave van de verbinding worden gecombineerd en door een potentiaaldefinitiepunt vervangen. De gegenereerde potentiaaldefinitiepunten worden op de grafisch "eerste" verbinding van het signaal geplaatst. Ze worden automatisch doorgeteld en krijgen de signaalnaam "correction-1", "correction-2" etc.

• Verbindingsdefinitiepunten die aanvullende informatie bevatten (bij-voorbeeld een verbindingsdoorsnede), blijven bestaan. De grafische informatie wordt verwijderd en naar een potentiaaldefinitiepunt verplaatst.

• Verbindingsdefinitiepunten met een niet-gedefinieerde grafische weergave van de verbinding en zonder andere eigenschappen ("lege" verbindingsdefinitiepunten) worden verwijderd. Daarbij ontstaat geen potentiaaldefinitiepunt.

Verbindingsdefinitiepunten met de eigenschap Kabelverbinding worden bij de correctieprocedure genegeerd. Ten slotte worden de verbindingen "automatisch" geactualiseerd.

Potentiaaltypen markeren

Verbindingen met de potentiaaltypen L, N, PE, +, M, - en SH worden in EPLAN nu in aparte layers opgeslagen.

Voordeel: Met behulp van een nieuwe instelling in het layerbeheer kunt u verbindingen met verschillende potentiaaltypen – bijvoorbeeld met verschillende kleuren – markeren. Op deze manier kunt u eenvoudig en veilig een potentiaal in het project volgen. Ook kunt u op deze manier aansluitfouten snel herkennen en verhelpen. Hierdoor is een hoge kwaliteit van de documentatie gewaarborgd en kunt u te allen tijde een hoogwaardige projectdocumentatie aan alle bij het project betrokken partijen leveren.

Het layerbeheer is met de volgende nieuwe layers uitgebreid:

• EPLAN540 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Auto-connecting.Potentiaaltype [L]

• EPLAN541 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Auto-connecting.Potentiaaltype [N]



• EPLAN542 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Auto-connecting.Potentiaaltype [PE]

• EPLAN543 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Auto-connecting.Potentiaaltype [+]

• EPLAN544 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Auto-connecting.Potentiaaltype [M]

• EPLAN545 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Auto-connecting.Potentiaaltype [-]

• EPLAN546 Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindingssymbolen.Auto-connecting.Potentiaaltype [SH]

De eigenschappen van deze layers die in het layerbeheer zijn gedefini-eerd, bepalen hoe de verbindingen worden weergegeven. Standaard hebben deze dezelfde instellingen als de layer voor algemene verbin-dingen, "EPLAN311" (Beschrijving: Grafisch symbool.Verbindings-symbolen.Autoconnecting).

Opmerkingen:

• Voor de algemene automatische verbindingslijnen (autoconnecting) wordt ook nu standaard de layer "EPLAN311" gebruikt. De in het layerbeheer opgeslagen instellingen voor de potentiaaltypen hebben alleen effect als bij een verbinding geen andere instellingen voor de grafische weergave van verbindingen zijn aangebracht (bijvoorbeeld via een potentiaal- of verbindingsdefinitiepunt).

• Om de grafische weergave van verbindingen ook na een wijziging (bijvoorbeeld van de kleur van de verbinding of van het potentiaaltype etc.) correct weer te geven, moeten de verbindingen voor het hele project worden geactualiseerd. Selecteer daartoe het project in de pagina-navigator en kies vervolgens Projectgegevens > Verbindingen > Actualiseren.



Bron en doeltoekenning van verbindingen

Bij de toekenning van bron en doel aan een verbinding, worden nu niet meer de posities van de aangesloten functies in het schema gebruikt, maar de onderdeelcodes van de aangesloten functies.

Voordeel: In de verbindingslijsten van EPLAN vindt nu een correcte bron- en doeltoekenning van verbindingen plaats. Als er tussen twee functies meerdere verbindingen voorkomen, is de ene functie bij alle verbindingen altijd de bron en de andere functie bij alle verbindingen altijd het doel.

Voor de vergelijking wordt de sortering van de structuurcodes in het structuurcodebeheer gebruikt. De "kleinste" onderdeelcode wordt dan de bron. Bovendien worden ook niet-geplaatste verbindingen in acht genomen.

Voorbeeld:

Een "kleinere" ODC bij gelijke structuurcodes betekent een kleiner getal als teller / aansluitcode (bijvoorbeeld EB3+ET4-X1:2 < EB3+ET4-X1:5)

of een letter die in het alfabet voor de andere letter staat (bijvoorbeeld EB3+ET4-K1:2 < EB3+ET4-X1:2).

Bij ongelijke structuurcodes is de positie van de codes in het structuur-codebeheer bepalend. Hier betekent een "kleinere" code een hogere positie in de betreffende tabel. Zo staat in het demo-project de code voor de inbouwplaats ET1 standaard voor de code ET3. Dienovereenkomstig

is bijvoorbeeld EB3+ET1-X1:10 de bron en EB3+ET3-X1:4 het doel van

een verbinding.

Door deze wijziging blijft de bron- en doeltoekenning van draden ook bij de gegevensovername uit EPLAN 5 behouden.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat de bronnen en doelen van uw verbindings-lijsten na een actualisering mogelijk t.o.v. oudere EPLAN-versies zijn gewijzigd.



Verwerkingen

Startpagina van verwerkingen direct op een subpagina beginnen

U kunt in EPLAN nu de startpagina van de verwerkingen direct op een subpagina laten beginnen. Hiertoe is het dialoogvenster Instellingen: Uitvoer naar pagina's uitgebreid. U bereikt dit dialoogvenster via: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Verwerkingen > Uitvoer naar pagina's.

Bij elk verwerkingstype definieert u via de kolom Subpagina of er voor verwerkingspagina's subpagina's worden gegenereerd. Als het selectie-vakje is ingeschakeld, wordt een subpagina gegenereerd. In de volgende kolom Tekens definieert u hoe de paginacode van subpagina's wordt weergegeven.

Om verwerkingen direct op een subpagina uit te voeren, zijn in de kolom Tekens de volgende drie nieuwe opties beschikbaar:

• Alfabetisch kleine letters (vanaf pagina 1): de startpagina van de verwerking begint direct op een subpagina. De paginacode van de subpagina wordt in kleine letters weergegeven, bijvoorbeeld 1.a.

• Alfabetisch hoofdletters (vanaf pagina 1): de startpagina van de verwerking begint direct op een subpagina. De paginacode van de subpagina wordt in hoofdletters weergegeven, bijvoorbeeld 1.A.

• Numeriek (vanaf pagina 1): de startpagina van de verwerking begint direct op een subpagina. De paginacode van de subpagina wordt met cijfers weergegeven, bijvoorbeeld 1.1.

Voorbeeld:

U kiest de optie Alfabetisch klein (vanaf pagina 1). U genereert een verwerking die uit drie verwerkingspagina's bestaat en u voert als startpagina 2 in. Resultaat:

2.a 2.b 2.c

De startpagina begint direct op de subpagina 2.a. Voor de volgende

verwerkingspagina's worden de subpagina's 2.b en 2.c gegenereerd.



Uitgebreide paginasortering voor verwerkingen

In het dialoogvenster Instellingen: Uitvoer naar pagina's is in deze nieuwe versie ook de paginasortering uitgebreid. De paginasortering geeft aan voor welke structuurcodeniveaus van de paginastructuur bij het verwerken verwerkingsblokken worden gegenereerd.

Voordeel: De paginasortering kan individueel worden ingesteld en maakt een flexibele sortering resp. groepering van informa-tie in de verwerkingen mogelijk. U kunt project-gegevens zo geheel naar wens combineren. Overzichtelijke en duidelijk gestructureerde verwerkingen bieden grote voordelen bij het gebruik van de documentatie tijdens de hele levenscyclus van de machine of installatie.

De paginasortering wordt niet meer ingesteld via een selectielijst in de kolom Paginasortering, maar in een apart dialoogvenster Pagina-sortering - <Verwerkingstype>.

Om het dialoogvenster te openen, klikt u voor het betreffende verwer-kingstype in de kolom Paginasortering en vervolgens op [...].



Opmerking:

Welke sorteringstypen beschikbaar zijn, hangt af van het verwerkings-type. Voor de volgende verwerkingstypen is uitsluitend de pagina-sortering "Totaal" beschikbaar. Daarom kan het dialoogvenster Paginasortering - <Verwerkingstype> hier niet worden geopend:

• Formulierdocumentatie

• Plotkaderdocumentatie

• Potentiaaloverzicht

• Revisieoverzicht

• Structuurcodeoverzicht

• Symbooloverzicht

• Projectoptieoverzicht

• Tijdelijke aanduiding-objectenoverzicht.

In het dialoogvenster definieert u wanneer er bij het verwerken verwerkingsblokken worden gegenereerd.

Als het selectievakje Uitvoergroep is ingeschakeld, wordt er een verwerkingsblok gegenereerd als de schemasymbooleigenschap "Uitvoergroep" wisselt. Deze instelling kan niet met de andere instellingen in het actuele dialoogvenster worden gecombineerd.

Om een algemene verwerking voor het totale project te genereren, schakelt u het selectievakje Totaal in.

Om structuurcodespecifieke verwerkingen te genereren, bijvoorbeeld als de structuurcodes "Groep" en "Inbouwplaats" wisselen, schakelt u de selectievakjes voor de structuurcodes (bijvoorbeeld Groep en Inbouwplaats) in.

De instelling Totaal en de instellingen voor de structuurcodes kunnen nu – afhankelijk van het verwerkingstype – in alle mogelijke combinaties gemeenschappelijk worden geactiveerd. Zo is bijvoorbeeld een paginasortering op Installatieplaats en Inbouwplaats mogelijk.



Opmerkingen:

• De instelling Totaal en / of Functionele toekenning ... Gebruiker-gedefinieerd kan niet met de instelling Uitvoergroep worden gecombineerd.

• Voor functiespecifieke verwerkingen (bijvoorbeeld apparaataansluit-schema, kabelaansluitlijst etc.) kan de instelling Totaal niet met de instellingen voor de structuurcodes (bijvoorbeeld Functionele toekenning, Groep etc.) worden gecombineerd.

Als u op [OK] hebt geklikt, worden de geselecteerde codeblokken of de schemasymbooleigenschap in de kolom Paginasortering ingevoerd.

Verwerkingssjablonen via projecteigenschappen activeren

Voor de verwerkingssjablonen in het dialoogvenster Verwerkingen zijn nu de twee nieuwe eigenschappen Projectfilter en Sjabloon actief beschikbaar.

Voordeel: Met behulp van verwerkingssjablonen kunt u verwerkingen afhankelijk van projecteigenschappen genereren. Op deze manier kunt u met slechts één sjabloonproject aan verschil-lende eisen van klanten t.a.v. verwerkingen voldoen. Met een minimum aan sjablonen kunt u altijd precies die project-documentatie leveren die de klant van u verlangt.



Tot nu toe werden via [Verwerken] altijd alle sjablonen van een geselec-teerd verwerkingstype verwerkt. Nu kunt u voor een verwerkingstype meerdere sjablonen maken en voor elk van deze sjablonen via de eigenschap Projectfilter een projectfilter definiëren. Alleen als het actuele project aan de filtervoorwaarden van het betreffende projectfilter voldoet, wordt de sjabloon geactiveerd en via [Verwerken] (of via Hulp-programma's > Verwerkingen (documentatie) > Project verwerken) verwerkt. Standaard is voor een sjabloon geen filter ingesteld en is de sjabloon daarom actief.

De eigenschap Sjabloon actief geeft alleen de status van de sjabloon aan. Het selectievakje wordt door EPLAN automatisch ingeschakeld.



Voorbeeld:

U wilt op basis van een bepaald project voor de beide klanten "EPLAN" en "RITTAL" artikellijsten met specifieke formulieren uitvoeren.

In het dialoogvenster Verwerkingen definieert u voor elke klant een sjabloon voor het verwerkingstype Artikellijst (sjabloonnaam bijvoor-beeld "Klant EPLAN", "Klant RITTAL"). Geef voor sjabloon "Klant EPLAN" in het veld Formulier het formulier "F01_001" en voor de sjabloon "Klant RITTAL" het formulier "F01_004" op.

Om voor de sjabloon "Klant EPLAN" een filter te maken, klikt u voor de eigenschap Projectfilter in de kolom Waarde. Via de knop [...] opent u vervolgens het dialoogvenster Filter. Hier definieert u het nieuwe schema "Filter klant EPLAN" en selecteert u als filtercriterium de eigenschap Klant: Korte naam. Geef als Waarde de klantennaam "EPLAN" op. Voor de sjabloon "Klant RITTAL" maakt u op dezelfde wijze een filter met de omschrijving "Filter klant RITTAL", waarbij hier als waarde voor het criterium Klant: Korte naam "RITTAL" is ingevoerd.

Als in de eigenschappen van het project voor Klant: Korte naam de waarde "EPLAN" is ingesteld, is de sjabloon "Klant EPLAN" actief. De andere sjabloon "Klant RITTAL" – met de waarde "RITTAL" als filtercriterium – is dan niet actief.

Wanneer u nu in het dialoogvenster Verwerkingen voor het geselec-teerde verwerkingstype Artikellijst op [Verwerken] klikt, wordt alleen de sjabloon "Klant EPLAN" met het opgeslagen formulier "F01_001" verwerkt. Als u de projecteigenschap Klant: Korte naam in "RITTAL" wijzigt, kunt u de instellingen "omdraaien" en de sjabloon "Klant RITTAL" activeren. In dat geval worden via [Verwerken] de bestaande artikellijsten verwijderd en nieuwe artikellijsten met het formulier "F01_004" gegenereerd.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat wanneer u projecten op de standaard wijze doorgeeft (bijvoorbeeld via de backup-functie bij het verzenden van projecten via e-mail) ook de verwerkingssjablonen met de gedefinieerde projectfilters worden doorgegeven.



Doorlopende nummers in verwerkingen

Het is nu mogelijk om rijen in verwerkingen en bij de uitvoer van labels door te nummeren. Dit geldt voor alle verwerkingen die als lijst worden uitgevoerd (bijvoorbeeld artikellijst, artikellijstoverzicht, klemmenoverzicht etc.), maar niet voor de aansluitlijsten of de klemmenopbouwlijst.

Hiervoor is in de formuliereditor de nieuwe tijdelijke aanduiding-tekst Record met de eigenschap Doorlopend nummer <13063> beschik-baar. In dynamische formulieren wordt deze tijdelijke aanduiding alleen in het gegevensbereik geplaatst. Als u bij het genereren van verwerkin-gen een dergelijk formulier gebruikt, wordt elk verwerkingsblok apart genummerd. Bij gecombineerde verwerkingen worden de rijen doorgenummerd.

Bij de uitvoer van labels kunt u het formaatelement Record (doorlopend nummer) voor het labelbereik op het tabblad Label selecteren.


Bij de gegevensovername uit EPLAN 5 worden speciale teksten met doorlopende telnummers nu aan de tijdelijke aanduiding-tekst Record / doorlopend nummer toegekend. Dit geldt voor de volgende speciale teksten:

• 400 (doorlopende telnummer)

• 510 (doorlopende telnummer)

• 600 (positienummer)

• 800 (positie)

• 1300 (doorlopende nummer van de legendavolgorde).

Uitvoer van fabrikanten- / leverancierslijsten

In de nieuwe versie van het programma kunt u nu ook fabrikanten- / leverancierslijsten genereren. In een dergelijke artikelverwerking worden de fabrikanten en / of leveranciers van alle in het project gebruikte artikelen weergegeven.



Hiervoor is in het dialoogvenster Verwerking definiëren, dat u bereikt via het dialoogvenster Verwerkingen - <Projectnaam> met de optie [Nieuw], het verwerkingstype Fabrikanten- / leverancierslijst beschik-baar. Bij het genereren van de fabrikanten- / leverancierslijsten wordt ook rekening gehouden met de instellingen van het dialoogvenster Instellingen: Artikel. Een uitzondering vormen de instellingen Artikelen van een onderdeel combineren en Onderdeel zonder artikelnummer. Deze instellingen zijn niet van invloed op deze verwerking.

Voor de uitvoer van de betreffende lijsten zijn twee formulieren van het nieuwe formuliertype Fabrikanten- / leverancierslijst (*.f31) beschik-

baar (zie ook pagina 139 in de paragraaf "Stamgegevens: Formulieren en plotkaders").

Via de nieuwe formuliereigenschap Fabrikanten- / leverancierslijst <13064> kunt u in de formuliereigenschappen bepalen of "Alleen fabrikanten", "Alleen leveranciers" of "Fabrikanten en leveranciers" worden uitgevoerd. De standaardinstelling is "Fabrikanten en leveranciers".

Artikelbeheer

Aanvullende selectiemogelijkheid uit de artikelstam-gegevens

Bij het selecteren van artikelen / apparaten in de artikelstamgegevens-navigator wordt u nu door een extra tabblad ondersteund. Het tabblad Combinatie bevat een gecombineerde weergave van de artikelboom en de artikellijst. Het dialoogvenster Artikelstamgegevens bereikt u via het menupad Hulpprogramma's > Artikel > Artikelstamgegevens-navigator.

Voordeel: Met behulp van dit tabblad kunt u overzichtelijk artikelen / apparaten selecteren en deze via slepen & neerzetten op schemapagina's plaatsen. Snel vinden zonder zoeken. Zo maakt u optimaal gebruik van de informatie in uw artikel-stamgegevens en produceert u in een handomdraai hoog-waardige gedetailleerde projectdocumentatie.



In het bovenste deel van het tabblad Combinatie kunt u in de boom-weergave van de artikelen een voorselectie maken. Als u in de boom een knooppunt - bijvoorbeeld de productgroep "Kabels / verbindingen" - selecteert, worden in de lijst daaronder de bijbehorende artikelen weer-gegeven. Ook hier kan de omvang van de weergave via Snelmenu > Kolommen configureren worden ingesteld..

Opmerking:

Houd er rekening mee dat de artikelstructuur van het Artikelbeheer vrij kan worden geconfigureerd. De boomconfiguratie die hier wordt weer-gegeven, kan verschillen van uw eigen configuratie. U kunt deze bijvoor-beeld via Hulpprogramma's > Artikel > Beheer > [Extra] > Algemeen instellen.



Zowel in de gecombineerde weergave als in de lijstweergave van het dialoogvenster Artikelstamgegevens kunnen de "Attributen [1] - [10]" uit het artikelbeheer worden weergegeven. In de kolomconfiguratie, die u bereikt via Snelmenu > Kolommen configureren, kunt u de betreffende kolommen configureren.

Gewijzigd gedrag bij het importeren van records

Bij het importeren van records in de artikeldatabank is het importgedrag gewijzigd. Wanneer gegevens worden geactualiseerd (opties Alleen bestaande records actualiseren en Bestaande records actualiseren en nieuwe toevoegen) worden bij de attributen en vrije eigenschappen de gegevens nu toegevoegd en niet meer vervangen. Bij de functie-sjablonen worden de bestaande gegevens echter nog wel vervangen.

Meldingenbeheer

Nieuwe meldingsklasse "Projectinstellingen" voor controleprocedures

In de controleprocedure-afhankelijke instellingen voor het meldingen-beheer is nu de nieuwe meldingsklasse "Projectinstellingen" beschik-baar.

Voordeel: Met behulp van deze meldingsklasse (ID = 025) kunt u controleren of in een project de standaardwaarden van de projectspecifieke instellingen worden aangehouden. Met een druk op de knop krijgt u een overzicht van de kwaliteit van de schemadocumentatie. Zo kunt u controleren of de gedefinieerde standaards worden aangehouden en of de documentatie aan uw eisen voldoet.

De eerste melding "025001" van deze klasse controleert of de verschil-lende paginatypen aan het voorgeschreven raster voldoen. Als de waarde van de pagina-eigenschap Raster op een bepaalde pagina anders is dan de projectinstelling Raster voor paginatype, verschijnt bij deze controleprocedure de melding De waarde van de pagina-eigenschap "Raster" van pagina <x> verschilt van de

projectinstelling "Raster voor paginatype".



Voorbeeld:

Voor alle schemapagina's van de elektrotechniek ("Schema meerlijnig" en "Schema enkellijnig") is in de projectinstellingen van het project "EPLAN-Demo" een raster van 4 mm gedefinieerd. Voor de schema-pagina =EB3+ET1/1 is de waarde van de pagina-eigenschap Raster

naderhand gewijzigd in 2 mm. De controleprocedure genereert de melding De waarde van de pagina-eigenschap "Raster" van pagina 1 verschilt van de projectinstelling "Raster voor

paginatype". Om dit te corrigeren, past u de waarde van de pagina-

eigenschap Raster voor de genoemde pagina aan die van de project-instelling Raster voor paginatype aan, of omgekeerd.

Vernieuwingen in de aanvullende module "Multi Language Translation"

Opmerking:

De aanvullende module "Multi Language Translation" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft.

Ook in het hulpprogramma Vertalen van de aanvullende module "Multi Language Translation", zijn in deze versie een aantal vernieuwingen aangebracht.

Teksten van de vertaling uitsluiten

U kunt op veel plaatsen in EPLAN delen van teksten als "niet te vertalen" markeren. Dergelijke gemarkeerde teksten worden bij het "vertalen per woord" van de vertaling uitgesloten.

Voordeel: Teksten kunnen op flexibele wijze van de vertaling worden uitgesloten. Hierdoor kan de vertaling van schema's individueel worden gestuurd. Overbodige invoeren in de vertaaldatabank worden vermeden en de databank blijft compact. Dat bespaart tijd en kosten bij de vertaling van schema's in internationale projecten.

Opmerking:

Een vertaling per woord betekent dat in de vertaalinstellingen als Segment voor de vertaling de optie "Woord" is ingesteld.



Om teksten van de vertaling uit te sluiten, markeert u het betreffende meertalige bewerkingsveld van de gewenste tekst en kiest u vervolgens in het snelmenu de nieuwe menuopdracht Niet te vertalen tekst aangeven. (Deze menuopdracht is in het eigenschappendialoogvenster van onderdelen bijvoorbeeld voor de velden Functietekst, Graveer-tekst, Montageplaats (beschrijvend) etc. beschikbaar.)

De niet te vertalen tekst wordt in het bewerkingsveld door accolades aangegeven (bijvoorbeeld "{{Tekst}}"). In de grafische editor wordt deze markering met accolades niet gebruikt.

Met de nieuwe menuopdracht Aanduiding verwijderen kan voor gemarkeerde teksten de aanduiding "niet te vertalen" weer worden verwijderd, zodat de betreffende teksten weer deel uitmaken van de vertaling.


Bij de gegevensovername van EPLAN 5-projecten worden teksten die als "niet te vertalen" zijn gemarkeerd niet meer in het woordenboek ingevoerd maar direct in het overgenomen project als "niet te vertalen" gemarkeerd.

Import van teksten met meerdere betekenissen

Bij de import van teksten in het woordenboek kunnen nu ook termen worden overgenomen die al in het woordenboek voorkomen. Om deze reden is de vertaalinstelling Bestaande vertalingen uitgebreid met de optie Dubbele toestaan.

Voordeel: Woordenboeken die termen bevatten met meerdere beteke-nissen kunnen nu worden geëxporteerd en vervolgens beter worden geïmporteerd. Ook de gegevensovername van taalinvoeren / vertaalgegevens uit oudere EPLAN-versies verloopt daardoor beter.



Als u deze instelling selecteert, worden bij de import nieuwe woorden-boekinvoeren gegenereerd als de geïmporteerde term al in het woorden-boek voorkomt maar de vertalingen verschillend zijn.

Cijfers als tekst behandelen

In EPLAN kunnen cijfers in de brontaal nu ook als tekst worden behan-deld. Deze functionaliteit is handig als u getallen wilt vertalen. Hiervoor slaat u getallen als trefwoorden in het woordenboek op en kent u hieraan vertalingsteksten toe.

Vervolgens schakelt u in de vertaalinstellingen het selectievakje Cijfers als tekst behandelen in (bijvoorbeeld onder Opties > Instellingen > Gebruiker > Vertalen > Woordenboek). EPLAN zoekt dan bij het vertalen in het woordenboek naar een vertalingstekst die bij het getal past. Als er een passende vertalingstekst wordt gevonden, wordt het getal vertaald. Als er geen passende vertalingstekst wordt gevonden, wordt het getal als ontbrekend-woord behandeld. Als u een ontbrekende-woorden-lijst exporteert, worden ook getallen geëxporteerd.

Als het selectievakje is uitgeschakeld (dit is de standaardinstelling), blijven getallen bij het vertalen ongewijzigd. Als u een ontbrekende-woorden-lijst exporteert, worden getallen niet geëxporteerd.



Opmerking:

Deze functionaliteit geldt voor teksten die uitsluitend uit cijfers bestaan, bijvoorbeeld 11111, 2376 of 987654. Deze functionaliteit geldt niet voor teksten die uit cijfers en letters bestaan, bijvoorbeeld A1234, 234B of 9a4c5u.

Aanvullende woordscheidingstekens voor de vertaling per woord

U kunt in de vertaalinstellingen voor het vertalen per woord nu aanvul-lende woordscheidingstekens definiëren. Hiervoor is op de tabbladen Project en Projectonafhankelijk een gelijknamig veld beschikbaar (menupad: Hulpprogramma's > Vertalen > Instellingen).

Het veld Aanvullende woordscheidingstekens wordt geactiveerd wanneer u in het veld Segment de instelling "Woord" hebt geselecteerd. Hier kunt u andere tekens (bijvoorbeeld "-" (koppelteken), "/" (schuine streep) etc.) opgeven die bepalen wanneer aan elkaar gekoppelde teksten bij het vertalen per woord en bij het genereren van de ontbrekende-woorden-lijst in afzonderlijke woorden worden gesplitst. Hierbij komt elk woord overeen met een vertalingssegment.

Voorbeeld:

U hebt in het veld Segment de instelling "Woord" geselecteerd en de volgende tekst Circuit-Breaker in een schemapagina ingevoegd.

Wanneer u als teken "-" (koppelteken) in het veld Aanvullende woordscheidingstekens opgeeft, worden nu – in plaats van het vertaalsegment Circuit-Breaker – de twee vertaalsegmenten

Circuit en Breaker uitgevoerd.

Opmerking:

Om een teken dat in het veld Aanvullende woordscheidingstekens is gedefinieerd bij de vertaling te gebruiken, moet het ook in het woorden-boek – onder Woorden bewerken of Woorden niet vertalen – zijn ingevoerd.



Vernieuwingen in de aanvullende module "Mounting Panel"

Opmerking:

De aanvullende module "Mounting Panel" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft.

Met de aanvullende module "Mounting Panel" kunnen schakelkasten en montageplaten worden ontworpen.

Montageplaten als apparaten invoegen

Een montageplaat die in het artikelbeheer als macro is opgeslagen, kan in EPLAN nu ook als apparaat worden ingevoegd. Het maakt daarbij niet uit of een macro als "Grafische macro" op het tabblad Montagege-gevens of als "Macro" op het tabblad Technische gegevens is opge-slagen. Belangrijk voor de macro's is dat ze tijdens het maken ervan met het weergavetype "Artikelplaatsing" zijn opgeslagen.

Voordeel: Een montageplaat kan nu op dezelfde wijze als elk ander apparaat in het schema worden ingevoegd. Deze nieuwe werkwijze vereenvoudigt het werken met montageplaten en staat garant voor een hoogwaardige documentatie van de schakelkastopbouw.

Montageplaten kunnen op de volgende wijze als apparaten op geopende pagina's van het type "Schakelkastopbouw" worden ingevoegd:

• Via het menupad Invoegen > Apparaat

• Via het menupad Projectgegevens > Apparaten / artikelen > Schakelkastopbouw > Montageplaat genereren

• Via slepen & neerzetten vanuit de artikelstamgegevens-navigator

• Via slepen & neerzetten vanuit de apparatenlijst

• Via het invoegen van een artikel als apparaat uit het EPLAN Data Portal.

Montageplaten als hoofd- en nevenfuncties

Tot nu toe stelden ingevoegde montageplaten altijd hoofdfuncties voor. In de nieuwe versie beschikt het tabblad Montageplaat over het selec-tievakje Hoofdfunctie. Het selectievakje is standaard ingeschakeld.



Voordeel: U kunt montageplaten nu ook als nevenfunctie "instellen". Hierdoor kunnen montageplaten identieke onderdeelcodes hebben, d.w.z. dat een montageplaat meerdere keren in het schema kan worden geplaatst. Dit is bijvoorbeeld zinvol wanneer op een tweede montageplaat alleen artikelen met het weergavetype "Gedetailleerde schakelkastopbouw" worden geplaatst. Met een hoogwaardige schakelkast-opbouw-documentatie legt u al in de engineeringsfase de basis voor een snel en effectief productieproces.

Als er in een project meerdere montageplaten met dezelfde ODC voorkomen, wordt deze montageplaat bij het genereren van de Verwerking "Schakelkastlegenda" in het dialoogvenster Handmatig selecteren slechts één keer ter selectie aangeboden.

Daarbij worden de eigenschappen Legendaformulier en Generering van de legenda onderdrukken van de betreffende hoofdfunctie overgenomen. De artikelplaatsingen in de verwerkingen worden standaard bij elke keer dat een montageplaat wordt geplaatst op legendapositie gesorteerd (bijvoorbeeld 1,2,3,1,2,3). Voor een "plaatsing-onafhankelijke" sortering (bijvoorbeeld 1,1,2,2,3,3) moet een sorteerschema worden gebruikt.

Uitbreiding van de eigenschappendialoogvensters

In de dialoogvensters Eigenschappen (schemasymbool): Montage-plaat en Eigenschappen (schemasymbool): Artikelplaatsing is nu het nieuwe tabblad Rechthoek beschikbaar.

Voordeel: Hiermee kunt u de rechthoeken die de montageplaten of de artikelplaatsingen weergeven, naderhand beter en nauwkeuriger bewerken. Zo maakt u een gedetailleerde schakelkastopbouw-documentatie zonder dat dit meer tijd kost en kunt u ook bij wijzigingen achteraf snel en flexibel hierop inspelen.



Instellingen

Aanpassen van de lijndikte bij het invoegen van macro's

Vanaf versie 1.9.6 zijn de lijndiktes in EPLAN onafhankelijk van de paginaschaal (DIN-conform). Als de schaal van de macro op het moment dat deze werd gemaakt en op het moment dat deze wordt ingevoegd verschillend is, kon dat in het verleden tot weergaveproblemen leiden. In de nieuwe versie is hiervoor de instelling Lijndikte bij het invoegen van macro's aanpassen aan de paginaschaal beschikbaar.

Als dit selectievakje is ingeschakeld (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen), worden de lijndiktes bij het invoegen van een macro verschaald. Daarbij gelden de volgende regels:

• Als de lijndiktes door de omrekening groter worden dan 2 mm (0,0787 inch), worden deze in stappen van 0,5 mm (0,0197 inch) naar boven of beneden afgerond.

Voorbeeld:

Uit de omrekening van de lijndikte volgt de waarde 2,7 mm (0,1064 inch). De lijndikte wordt afgerond naar 2,5 mm (0,0984 inch).

• Als de lijndiktes door de omrekening kleiner worden dan 0,13 mm (0,0051 inch), worden ze naar maximaal de tweede (vierde) plaats na de komma afgerond.

Voorbeeld:

Uit de omrekening van de lijndikte volgt de waarde 0,016 mm (0,00078 inch). De lijndikte wordt afgerond naar 0,02 mm (0,0008 inch).

• Als de lijndiktes na de omrekening tussen een van de waarden 0,13 mm (0,0051 inch), 0,18 mm (0,0071 inch), 0,25 mm (0,0098 inch), 0,35 mm (0,0138 inch), 0,5 mm (0,0197 inch), 0,7 mm (0,0276 inch), 1,0 mm (0,0394 inch) en 2,0 mm (0,0787 inch) liggen, worden ze naar de volgende waarde omhoog of omlaag afgerond.

Voorbeeld:

Uit de omrekening van de lijndikte volgt de waarde 0,31 mm (0,0122 inch). Er wordt afgerond naar de eerstvolgende geschikte lijndikte, dus naar 0,35 mm (0,0138 inch).



Geoptimaliseerde instelmogelijkheden voor terminalserver-gebruik

De bestaande instelling voor de terminalserver is in de nieuwe versie in meerdere verschillende optimaliseringsinstellingen onderverdeeld. Als u gebruik maakt van een terminalserverm wordt het beeld aan de hand van deze instellingen sneller geactualiseerd wanneer u met de muis beweegt of als er andere veranderingen op het scherm plaatsvinden. U vindt de instellingen in het programma onder Opties > Instellingen > Station > Weergave > Algemeen.

Voordeel: U kunt uw systeem afstemmen op het gebruik van terminal-servers. U bepaalt zelf uw eigen instellingen, voor een hoge performance en op basis van toekomstgerichte technologie.

Als u het selectievakje Optimalisering voor terminalserver inschakelt, worden de instellingen in het groepsveld Grafische editor vrijgescha-keld. U kunt deze instellingen voor de optimalisering van de terminal-server naar wens aanpassen.

Als het selectievakje Optimalisering voor terminalserver is uitgescha-keld (dit is de standaardinstelling), vindt er geen optimalisering voor terminalserver-gebruik plaats.

Eigenschappen

Nieuwe projecteigenschap "Projectsjabloon"

Met de nieuwe projecteigenschap Projectsjabloon <10069> kunt u nu extra informatie over de oorsprong van een project weergeven.

Voordeel: Met behulp van deze eigenschap kunt u zien vanuit welke sjabloon het project is gemaakt.

Als u de eigenschap Projectsjabloon via de Eigenschapselectie hebt gekozen, wordt in de projecteigenschappen op het tabblad Eigen-schappen de naam van de sjabloon (projectsjabloon, basisproject, bronproject bij het kopiëren van het project etc.) incl. bestandsextensie weergegeven.



Uitbreiding van het formaat van blokeigenschappen

In het dialoogvenster Formaat: Blokeigenschap is voor het veld Taal nu ook de optie "Enkeltalig (variabel)" beschikbaar. Als u deze optie voor een eigenschap selecteert, wordt de vertaalde tekst weergegeven in de taal die u in de vertaalinstellingen als "Enkeltalig (variabel)" hebt ingesteld (bijvoorbeeld onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Vertalen > Algemeen).

Nieuwe licentiemogelijkheden voor het EPLAN-platform

In de standaard leveringsomvang van de platform-cd is een verbeterde licentiëring opgenomen. De nieuwe "EPLAN License Client" vervangt de bestaande licentiëring.

Voordeel: Met deze nieuwe methode kunt u – bij een netwerklicentie – de door "EPLAN License Manager" beschikbaar gestelde netwerklicentie met licentiebundeling gebruiken. Op deze manier kunt u op basis van de beschikbare licenties indivi-duele systeemconfiguraties voor gebruikers samenstellen. Zo heeft elke gebruiker snel en eenvoudig toegang tot een licentiepakket met precies die functies die voor zijn werk-zaamheden nodig zijn.

Bij de eigenlijke installatie van een platformproduct is van deze nieuwe licentiëring niets te merken. Maar na de installatie wordt de "EPLAN License Client" als zelfstandig programma in het Configuratiescherm opgenomen en kan deze ook weer worden verwijderd (via Start > Instellingen > Configuratiescherm > Software).



Nieuwe zoekmogelijkheden in het Help-systeem

In de "EPLAN-overzichten" van het Help-systeem zijn nieuwe zoekmoge-lijkheden voor "EPLAN-eigenschappen" en "Woordenlijst" in de online Help beschikbaar.

Voordeel: U kunt in de online Help gericht naar EPLAN-eigenschap-pen en woordenlijsttermen zoeken. Vergroot uw kennis met behulp van de online Help. Dat bespaart tijd en maakt van u in "no time" een gewilde EPLAN-specialist.

U kunt in het onderwerp "EPLAN-eigenschappen: Gesorteerd op ID" gericht naar de ID (eigenschapsnummer) van een eigenschap zoeken. Daartoe beschikt het kopbereik van dit onderwerp nu over het invoerveld ID. Voer het eigenschapsnummer in dat moet worden gezocht en druk

vervolgens op [Enter], of klik op . Als de ID in de lijst voorkomt, wordt er automatisch naar deze plaats gesprongen en wordt de informatie over deze eigenschap boven aan de lijst weergegeven.

In het onderwerp "EPLAN-eigenschappen: Gesorteerd op naam" kunt u naar de naam van een eigenschap zoeken. Het kopbereik van dit onderwerp bevat het invoerveld Geef een trefwoord op. Als u een trefwoord hebt ingevoerd, klikt u op [Weergeven]. Als een opgegeven zoekterm bestaat, wordt deze in de eigenschappenlijst weergegeven. Als een zoekterm niet in de eigenschappenlijst voorkomt, wordt de eerste term weergegeven die met dezelfde tekenreeks begint. Deze zoekmoge-lijkheid is ook in de woordenlijst beschikbaar.

Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8



Vernieuwingen in de aanvullende module "PLC & Bus Extension"

Opmerking:

De aanvullende module "PLC & Bus Extension" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft.

De aanvullende module "PLC & Bus Extension" ondersteunt u uitgebreid bij het beheer van PLC-besturingen en bussystemen.

Busconfiguratie

Tot nu toe waren de eigenschappen Adresbereik en Groep / startadres aan de communicatie-unit gekoppeld en konden ze alleen op het tabblad Busgegevens van het dialoogvenster Eigenschappen (schemasym-bool): PLC-kasten worden ingevoerd. Bovendien moest voor elke PLC-kaart een "lokale communicatie-unit" (Local-Bus) worden gemaakt, ook als deze PLC-kaart niet meer busaansluitingen had. De toekenning van bouwgroepen-rack / module moest dan niet alleen op het tabblad PLC-kasten, maar ook op het tabblad Busgegevens van het eigenschappen-dialoogvenster worden ingevoerd.

In deze nieuwe versie zijn de beide eigenschappen nu ook op het tab-blad PLC-kast beschikbaar. Als u de waarden voor de eigenschappen Adresbereik en Groep / startadres op dit tabblad opgeeft, worden de waarden die op het tabblad Busgegevens zijn ingevoerd niet gebruikt. Hierdoor hoeft de toekenning van bouwgroepen-rack / module niet dubbel te worden uitgevoerd en wordt de weergave van de master- / slave-toekenningen in de PLC-bus-configuratie-navigator overzichte-lijker.

Voordeel: Dankzij de eenvoudige invoer van PLC-gegevens bespaart u tijd bij de engineering en kunt u zonder dat het extra tijd kost gedetailleerde documentatie van alle PLC-componen-ten samenstellen.



Als u de eigenschappen op het tabblad PLC-kast leeg laat, kunt u op het tabblad Busgegevens voor elke communicatie-unit eigen waarden voor Adresbereik en Groep / startadres definiëren.

De beide uitwisselingsformaten "PLC standaard uitwisselingsformaat" en "Siemens SIMATIC STEP 7" zijn hieraan aangepast.

Nieuwe eigenschap voor PLC-aansluitingen

Bij PLC I/O-aansluitingen is er nu de nieuwe eigenschap Zonder sensor- / actor-zoekactie voor het symbolische adres <20196>. Als deze eigenschap voor een PLC-aansluiting is ingeschakeld, wordt bij het automatisch bepalen van het symbolisch adres geen sensor- / actor-zoekactie uitgevoerd. In plaats hiervan wordt het adres uitgevoerd, indien de projectinstelling Adres gebruiken als zoeken naar symbolisch adres geen resultaat oplevert is ingeschakeld.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat voor het automatisch bepalen van het sym-bolisch adres ook de projectspecifieke PLC-instelling Symbolische adressen automatisch genereren met gebruik van ingeschakeld moet zijn.

Uitgebreide overname van pad-functieteksten voor PLC-aansluitingen

In de projectspecifieke instellingen voor PLC-gegevens kunt u nu via de nieuwe instelling Uitgebreide padfunctietekstovername aangeven of er al dan niet een uitgebreide overname voor PLC-aansluitingen moet plaatsvinden. U bereikt het instellingendialoogvenster bijvoorbeeld via Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > PLC.

Als het selectievakje Uitgebreide padfunctietekstovername is inge-schakeld, wordt bij PLC-aansluitingen waarvoor geen pad-functietekst is gevonden en waarvoor ook geen Functietekst (automatisch) van de aangesloten sensor of actor is gevonden, in de vorige schemapaden naar een pad-functietekst gezocht. Een gevonden functietekst wordt afhankelijk van de aansluitrichting van links of van boven overgenomen.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt het zoeken naar een pad-functietekst bij de aangesloten sensoren of actoren afgebroken. Het selectievakje is standaard uitgeschakeld.



Kabel

Standaard kabel voor het tekenen van kabeldefinitielijnen

Voor het tekenen van kabeldefinitielijnen kunt u nu in de projectinstel-lingen een standaard kabel opgeven.

Voordeel: Bij het tekenen van kabeldefinitielijnen kunnen adereigen-schappen (zoals kleur / nummer / dwarsdoorsnede / dia-meter etc.) van een standaard kabel worden overgenomen. Hierdoor kunnen kabelgegevens automatisch worden opgeslagen en projectgegevens worden aangevuld.

Hiervoor is het dialoogvenster Instellingen: Kabel met een veld uitge-breid. Met [...] kunt u het dialoogvenster Artikelselectie openen en daarin een bestaande kabel selecteren. Deze kabel wordt automatisch in het project opgeslagen.

Als in het veld Standaard kabel een kabel is ingevoerd, worden bij het tekenen van een kabeldefinitielijn de verbindingen aan de aders van de standaard kabel of aan die van een bestaande kabel toegekend. Bestaande verbindingseigenschappen worden niet gewijzigd.



Bij de verbindingen die door de kabeldefinitielijn worden gesneden, wordt gezocht naar een kabel-ODC. Daarbij zijn twee situaties mogelijk:

• Als er geen kabel-ODC wordt gevonden, wordt een nieuwe ODC gegenereerd en worden de aders van de standaard kabel aan de verbindingen toegekend. Dit gebeurt aan de hand van de identificerende eigenschappen, die ook voor de automatische toekenning van de bijpassende aders worden gebruikt. Er worden alleen eigenschappen uit de functiesjablonen aan de verbindingen overgedragen. De kabel neemt het artikel, het kabeltype of andere niet-toegekende functiesjablonen niet van de standaard kabel over.

• Als minimaal één van de verbindingen die de kabeldefinitielijn snijden bij een kabel hoort, krijgt de kabeldefinitielijn de eerst gevonden kabel-ODC en worden aan de nieuwe verbindingen de vrije aders van de reeds bestaande kabel toegekend (indien mogelijk).

Als er geen standaard kabel is gedefinieerd (dit is de standaardinstel-ling), worden bij het tekenen van een kabeldefinitielijn geen aders toegekend.

In het kader van deze uitbreidingen zijn de beide tabbladen Meerlijnig en Enkellijnig naar een apart instellingendialoogvenster verplaatst. U vindt deze tabbladen nu in het dialoogvenster Instellingen: Kabel (aders) (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Kabel (aders)).

Layerbeheer

Nieuwe layers voor de onderdeelcodes van kabels en klemmen

Voor de onderdeelcodes van kabels, afschermingen, klemmen, klem-menstrookdefinities, stekers en stekerdefinities zijn nieuwe aparte layers gemaakt.



Voordeel: Dankzij deze vernieuwing kunt u nu aparte weergave-instel-lingen voor de onderdeelcodes van "algemene" onderdelen en voor de onderdeelcodes van de bovengenoemde functies aanbrengen. U kunt de layout van uw schema's geheel op de eisen van uw bedrijf of die van uw klanten afstemmen.

Bovendien worden op basis van deze nieuwe functionaliteit de ingestelde tekstgroottes van de onderdeelcodes voor klemmen en kabels bij de EPLAN 5-gegevensovername nu correct overgenomen.

In deze nieuwe versie zijn de volgende nieuwe layers beschikbaar:

• Layer "EPLAN407" (Beschrijving: Eigenschapsplaatsing.Kabels.Onderdeelcodes). In deze layer bevinden zich nu de onderdeelcodes van kabels en afschermingen.

• Layer "EPLAN408" (Beschrijving: Eigenschapsplaatsing.Klemmen.Onderdeelcodes). In deze layer bevinden zich nu de onderdeelcodes van klemmen en klemmenstrookdefinities.

• Layer "EPLAN409" (Beschrijving: Eigenschapsplaatsing.Stekers.Onderdeelcodes). In deze layer bevinden zich nu de onderdeelcodes van stekers en stekerdefinities.


Bij de gegevensovername uit EPLAN 5 worden de onderdeelcodes van de bovengenoemde functies nu in deze layer opgenomen.

Speciale onderwerpen EPLAN Fluid


Speciale onderwerpen EPLAN Fluid

Modulen voor de Fluid-techniek maken

U kunt in het artikelbeheer nu ook modulen voor de Fluid-techniek maken. Modulen zijn nodig om met apparaten te kunnen werken. Ze hebben dezelfde eigenschappen als artikelen, maar bevatten daarnaast lijsten van subartikelen die op onderdeelcode zijn gestructureerd (zogeheten moduleposities). Een module is dus een verzameling van artikelen die bij meerdere gemeenschappelijk geneste onderdelen behoren (bijvoorbeeld een ventieleiland).

Om een module te maken, selecteert u in de boom van het artikelbeheer het niveau van de producthoofdgroep "Fluid" en kiest u vervolgens Snelmenu > Nieuw > Module. EPLAN genereert automatisch een nieuwe module met het artikelnummer Nieuw_<doorlopend nummer>.

Voer op de tabbladen in het rechter deel van het dialoogvenster de modulegegevens in, waarbij u eerst een toepasselijk artikelnummer moet toekennen.

Koppeling met de nieuwe Festo-productcatalogus

Via de Festo-koppeling in EPLAN kunt u nu ook de producten uit de nieuwe Festo-productcatalogus "Producten 2008 / 2009" gebruiken.

Daartoe moet u eerst de nieuwe Festo-productcatalogus installeren. Vervolgens kunt u de artikelgegevens uit de productcatalogus importeren en in EPLAN gebruiken.

Speciale onderwerpen EPLAN PPE



Toewijzen van functies voor alle niveaus van de functieomgeving

Behalve aan PLT-systeemelementen en reservoirs kunt u nu ook aan installaties, PLT-systemen en PLT-systeemfuncties functiedefinities uit het EPLAN-platform toewijzen. Daartoe beschikken alle niveaus van de functieomgeving-navigator over het tabblad Functies. Nieuwe en bestaande functies kunnen net als voorheen worden toegewezen.

Voordeel: De functies van het EPLAN-platform kunnen in EPLAN PPE worden gebruikt zonder dat u eerst een PLT-systeem-element moeten maken. U kunt zelf bepalen op welk niveau u de M&R-gegevens met de componenten in het schema koppelt. Dit biedt meer vrijheid en verhoogt de efficiëntie van uw engineeringsproces, omdat u alleen die projectgegevens gebruikt die daadwerkelijk nodig zijn.

Nieuwe PLT-systemen direct in de grafische editor maken

In de module EPLAN P&ID van deze versie kunt u nieuwe PLT-systemen via Invoegen > Symbool direct in de grafische editor maken.

Voordeel: U kunt nieuwe PLT-systemen nu zonder omwegen via de functieomgeving-navigator maken. U werkt direct in het grafische installatieoverzicht en bepaalt zelf de mate van detaillering van het PLT-systeembeheer. U kunt in EPLAN de PLT-systemen in de functieomgeving op elk gewenst moment in een installatiestructuur organiseren. Deze flexibiliteit biedt u alle vrijheid in het installatie-ontwerp en zorgt voor transparante en snelle registratie van alle M&R-gegevens - van individuele meetplaatsen tot een uitgebreide installatieconfiguratie.



Nadat u in het dialoogvenster Symboolselectie een symbool voor een PLT-systeem hebt geselecteerd en het symbool op de gewenste plaats in een pagina hebt geplaatst, wordt het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): PLT-systeem geopend. Op het tabblad PLT-systeem kunt u nu de gegevens van het PLT-systeem direct invoeren.

Om een PLT-systeem te maken, voert u het PLT-systeemnummer in de gelijknamige invoervelden in. Deze vier velden staan voor "Technische inrichting", "Meetobject", "Bewerkingsfunctie" en "Nummer". U kunt een bestaand PLT-systeem ook via de knop [...] selecteren.

Via het nieuwe selectievakje Verbruikersplaats kunt u aangeven of het PLT-systeem een verbruikersplaats of een meetplaats moet zijn. Als het selectievakje is ingeschakeld, is het nieuwe PLT-systeem een verbruikersplaats. Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt het PLT-systeem als meetplaats gedefinieerd. Het selectievakje is in het dialoog-venster beschikbaar wanneer u PLT-systemen direct via Invoegen > Symbool maakt.

Functies via slepen & neerzetten vanuit de artikelstamgegevens-navigator toewijzen

U kunt met slepen & neerzetten apparaatgegevens nu direct vanuit de artikelstamgegevens-navigator in de EPLAN PPE functieomgeving slepen en op deze manier functies snel en eenvoudig toewijzen. Daartoe kiest u de menuopdracht Functieomgeving-bewerking en opent u voor het in de functieomgeving-navigator geselecteerde object (PLT-systeem-elementen, PLT-systemen etc.) het tabblad Functies. U sleept het geselecteerde artikel uit het dialoogvenster Artikelstamgegevens (menupad : Hulpprogramma's > Artikel > Artikelstamgegevens-navigator) naar dit tabblad.

In combinatie met de uitbreiding "Toewijzen van functies voor alle niveaus van de functieomgeving" (zie pagina 113) kunt u de mate van detaillering van uw engineeringsproces zelf bepalen.

Voordeel: Als er alleen meetplaatsen hoeven te worden gedefinieerd, is de gebruiker niet verplicht om ook gegevens voor PLT-systemen op te geven. Op deze manier is EPLAN PPE flexibel inzetbaar, maar kan tegelijkertijd ook een uitge-breide M&R-technische machine- en installatiedocumentatie worden samengesteld.



Gelijktijdige weergave van de omschrijving en de ICS-code in de functieomgeving

U kunt de weergave van de EPLAN PPE functieomgeving nu zo instellen dat voor PLT-systemen behalve de ICS-code / het PLT-systeemnummer ook de omschrijving wordt weergegeven. Daartoe zijn de kenletters voor EPLAN PPE-projecten uitgebreid met de letter "B".

Voor de gelijktijdige weergave voegt u in het dialoogvenster Instellin-gen: PLT-systemen aan een van uw gebruikergedefinieerde formaten in het groepsveld Formaten definiëren voor de PLT-systeemcodering de kenletter "B" toe. Of u selecteert in het dialoogvenster Beeld van de functieomgeving voor het veld Meetplaatsen de invoer "<Vrij formaat>" en geeft in het veld daaronder een eigen formaat met de betreffende kenletter op.

Voordeel: Met deze nieuwe functionaliteit kan er informatie over het PLT-systeem in de functieomgeving van EPLAN PPE worden weergegeven. Dat verbetert het overzicht van de installatie- en PLT-systeemstructuur en bespaart tijd bij het zoeken naar belangrijke PLT-systeemgegevens. Beide werkwijzen worden parallel ondersteund, ongeacht of de gebruiker zich op de ICS-code of op de beschrijving van de PLT-systemen oriënteert.

Uitbreiding van het revisiebeheer

Wijzigingen die aan PLT-systeemsymbolen worden aangebracht, worden in de module EPLAN P&ID nu ook van revisiemarkeringen uit het revisie-beheer van het EPLAN-platform voorzien. Bovendien zijn in het dialoog-venster Vergelijkingsinstellingen nu ook EPLAN PPE eigenschappen voor de projectvergelijking beschikbaar (zie paragraaf " Uitgebreide vergelijkingsinstellingen" op pagina 36).



Door deze uitbreidingen worden de in EPLAN PPE geregistreerde pro-jectgegevens in het EPLAN-revisiebeheer geïntegreerd. Wijzigingen die op deze gegevens betrekking hebben, worden uniform en transparant in de documenten aangegeven. Daarbij kunt u zelf bepalen welke gegevens op wijzigingen worden gecontroleerd.

Voordeel: Dankzij de ondersteuning van het EPLAN-revisiebeheer heeft de gebruiker op elk moment volledig overzicht over de wijzigingen in het engineeringsproces en kan hij deze wijzigingen eenvoudig voor alle bij het project betrokken partijen met revisiemarkeringen in de documentatie aangeven. Dat maakt tijdrovende handmatige controle overbodig, bespaart tijd en verhoogt de kwaliteit van de machine- en installatiedocumentatie.

Nieuwe kenletters voor de kostenschatting

Door een uitbreiding van de kenletters in het dialoogvenster Berekeningswaarden (menupad: Hulpprogramma's > EPLAN PPE-stamgegevens > Berekeningswaarden) kunnen nog meer bewerkings-functies in de berekening worden meegenomen. Voor de kenletters kunnen ervaringscijfers voor realisatiekosten worden opgegeven, zodat een individuele kostenschatting kan worden gemaakt.

Voordeel: Met behulp van de kostenschatting krijgt de gebruiker al in een vroeg stadium snel een overzicht van de realisatie-kosten die betrekking hebben op de M&R-techniek in een project. Door het gebruik van eigen ervaringscijfers kan met een druk op de knop een individuele schatting voor eigen klanten worden gemaakt. Deze kostentransparantie zorgt voor zekerheid in het engineeringsproces en vergroot de betrouwbaarheid van de berekeningen.



Overname van vrije eigenschappen in de specificaties

Wanneer u artikel selecteert, worden de vrije eigenschappen uit het EPLAN-artikelbeheer automatisch bij de specificatie in EPLAN PPE overgenomen. Om deze eigenschappen direct op het tabblad Eigen-schappen van het dialoogvenster Specificatie: <Specificatienummer> weer te geven, moet u met [F5] de weergave actualiseren. Wijzigingen bij deze eigenschappen in het artikelbeheer worden eveneens automatisch in de specificaties gesynchroniseerd.

Voordeel: Met behulp van de vrije eigenschappen kan de gebruiker gedetailleerde artikelinformatie in het artikelbeheer opslaan. Dankzij de automatische overname is deze informatie overal uniform in de M&R-engineering beschikbaar. Hierdoor kunnen alle bij het project betrokken partijen altijd eenvoudig van deze informatie gebruikmaken. Ook na het enginee-ringsproces – bij de productie, de montage, de inbedrijf-stelling en het onderhoud – kunnen medewerkers over alle artikelinformatie beschikken en zo hun taken snel en comfortabel uitvoeren.

Vernieuwingen in de aanvullende module "API Extension"



Opmerking:

De aanvullende module "API Extension" maakt geen deel uit van de standaard leveringsomvang. Hiervoor moet apart een licentie worden aangeschaft.

Voor de producten van het EPLAN-platform is een uniforme en zeer krachtige programmeerinterface (API, Application Programming Interface) beschikbaar. Met behulp van deze aanvullende module – de EPLAN API – kunt u samen met EPLAN of andere partners uw eigen op maat gesneden oplossingen ontwikkelen. Hierna komen de verschillende vernieuwingen in de EPLAN API aan de orde.

Nieuw hoofdmenu toevoegen

U kunt nu via de EPLAN API een nieuw hoofdmenu aan de menubalk van EPLAN toevoegen. Daarvoor kunt u gebruik maken van de nieuwe methode AddMainMenu uit de klasse Eplan.EplApi.Gui.Menu. Het

nieuwe hoofdmenu wordt niet in de werkomgeving opgeslagen.

Ingesloten verwerkingen genereren

Met de EPLAN API kunt u nu ook ingesloten verwerkingen genereren en op projectpagina's plaatsen. Hiertoe zijn aan de klasse Eplan.EplApi.HeServices.Reports de volgende twee methoden

toegevoegd:

• void CreateEmbeddedReport(DataModel.ReportBlock reportBlock, DataModel.Page page, Base.PointD location)

• void CreateEmbeddedReport(DataModel.ReportBlock

reportType).

Bij de eerste methode wordt de verwerking op de aangegeven plaats geplaatst. De tweede methode start een interactie, zodat de verwerking aan de cursor hangt.



Via het object DataModel.ReportBlock kunt u het formulier alsmede de

filteren sorteerschema's voor de ingesloten verwerkingen instellen.

Plotkaderafmetingen opvragen

De EPLAN API bevat de nieuwe eigenschap Page::FrameExactSize,

waarmee u de hoogte en breedte van het plotkader dat op een pagina wordt gebruikt kunt opvragen.

Overige vernieuwingen en informatie



Vernieuwingen bij de stamgegevens

Opmerking:

Bij een update met ongewijzigde gegevensdirectory en ongewijzigd bedrijfskenmerk worden de nieuwe stamgegevens alleen in de directory met de naam EPLAN geïnstalleerd (bijvoorbeeld <Programmadirec-

tory>\Formulieren\EPLAN). Als u de nieuwe gegevens wilt gebruiken,

moet u deze eerst kopiëren naar de bedrijfspecifieke directory's die zijn opgegeven toen het programma voor het eerst werd geïnstalleerd (bijvoorbeeld <Programmadirectory>\Formulieren\<Bedrijfs-

kenmerk>).

Stamgegevens: Symbolen

Opmerking:

De volgende pagina's bevatten een groot aantal afbeeldingen van nieuwe symbolen uit verschillende symboolbibliotheken. De afbeeldingen tonen de symbolen in de variant "A", in meerlijnige weergave (behalve de symbolen uit de symboolbibliotheek SPECIAL). Onder elk symbool is

de bijbehorende symboolnaam aangegeven.

IEC-, GOST- en GB-norm

• Aan de symboolbibliotheken IEC_symbol, IEC_single_symbol,

GOST_symbol, GOST_single_symbol, GB_symbol en

GB_single_symbol zijn de volgende nieuwe symbolen toegevoegd

(het betreffende symbool wordt in de meerlijnige weergave afgebeeld):

M2W_2T M2M_2STB M3_1STB M6_1STB



M9_1STB XBKOAX_1 XSKOAX_1 XTR_SCH

XTR1_1 XTR2_1 W2_VES_1 W2_NES_1

NFPA-norm

• Aan de symboolbibliotheken NFPA_symbol en NFPA_single_symbol

zijn de volgende nieuwe symbolen toegevoegd (het betreffende symbool wordt in de meerlijnige weergave afgebeeld):

M2W_2T M2M_2STB M3_1STB M6_1STB

M9_1STB XBKOAX_1 XSKOAX_1 XTR_SCH

XTR1_1 XTR2_1 W2_VES_1 W2_NES_1



Symboolbibliotheek voor de vermogenselektronica

• Als aanvulling op de symboolbibliotheken voor de elektrotechniek is een symboolbibliotheek IEC_SC_ESS met elektronische componenten

zoals condensatoren, inductiviteiten, weerstanden, transistors, thyristoren etc. gemaakt. Deze symboolbibliotheek bevat de volgende 128 nieuwe symbolen:

C CE CTE CTR

CU CV C3 C3_1

C5_1 L1 LFP LM1

LM2 LMV1 LMV2 R

RA RCK RCP RE



RF RNTC RP1 RP3

RPTC RST1 RST2 RV

RV1 RV2 RZ RE3

RE3_1 RP2 RP2_1 RP4

RP4_1 RM RM1 RMB



G2 GE V VB

0VC VD VF VH

VI VL VNPN_F VNPN_F_1

VPNP_F VPNP_F_1 VPZ VRFP

VRP2 VS VT VTH



VTYR VTYR2 VTYR3 VZ

VZB G3 VIGBT_N VIGBT_N1

VIGBT_P VIGBT_P1 VIGFET_N VIGFET_N1

VIGFET_N1_SD VIGFET_N_SD VIGFET_P VIGFET_P1

VJFETN VJFETP VNPN VNPN_1



VNPN_A VNPN_D VNPN_S VPNP

VPNP_1 VPNP_D VPNP_S VTHY

VTHY_1 VTHY_A VTHY_A_1 VTHY_N_RL

VTHY_N_RL_1 VTHY_N_RS VTHY_N_RS_1 VTHY_N_RS_A

VTHY_N_RS_A_1 VTHY_P_RL VTHY_P_RL_1 VTHY_P_RS

VTHY_P_RS_1 VTHY_P_RS_A VTHY_P_RS_A_1 VTHY_R



VTHY_R_1 VTHY_SG VTHY_SG_1 VTYH_TRIAC_1

VTYH_TRIAC_1_1 VUJN VUJP G4

VIGFET_N1_S VIGFET_N1_S_DG VIGFET_N_S VIGFET_P1_S

VIGFET_P_S VMK VNPN_2B VOPTODD

VOPTODT VOPTODT1 VPNIN VPNIP



VPNP_2B VRH_1 VRH_2 VTHY_PNPN

Fluid-techniek en proces-engineering

• Aan de symboolbibliotheek HYD1ESS zijn de volgende nieuwe

symbolen toegevoegd:

V7.1.2_42_11 V7.1.2_42_12 V7.1.2_42_13 V7.1.2_42_14

V7.1.2_42_15 V7.1.2_42_16 V7.1.2_42_17 V7.1.2_42_18

V7.1.2_42_19 V7.1.2_42_20 V7.1.2_42_21 V7.1.2_42_22

V7.1.2_42_23 V7.1.2_42_24 V7.1.2_42_25 V7.1.2_42_26



V7.1.2_42_27 V7.1.2_42_28 V7.1.2_43_30 V7.1.2_43_31

V7.1.2_43_32 V7.1.2_43_33 V7.1.2_43_34 V7.1.2_43_35

V7.1.2_43_36 V7.1.2_43_37 V7.1.2_43_38 V7.1.2_43_39

V7.1.2_43_40 V7.1.2_43_41 V7.1.2_43_42 V7.1.2_43_43

V7.1.2_43_44 V7.1.2_43_45 V7.1.2_43_46 V7.1.2_43_47

V11.5.1_52_04 V11.5.1_52_05 V11.5.1_52_06 V11.5.1_52_07



V11.5.1_52_08 V11.5.1_52_09 V11.5.1_53_20 V11.5.1_53_21

V11.5.1_53_22 V11.5.1_53_23 V11.5.1_53_24

• De volgende nieuwe symbolen zijn zowel aan de symboolbibliotheken HYD1ESS en HYD2ESS als aan de bibliotheek PNE1ESS toegevoegd:

PM13.1.1_09 PM13.1.1_10 PM13.1.1_11 PM13.1.1_12

PM13.1.1_13 V_S_006_1 V_S_006_2 V_S_006_3

In deze symboolbibliotheken is het symbool V_S_006 // 338

("Symboolnaam" // "Symboolnummer") geblokkeerd. Daarvoor zijn de volgende drie nieuwe symbolen gemaakt:

– V_S_006_1 // 349

– V_S_006_2 // 368

– V_S_006_3 // 369



• Er is een nieuwe symboolbibliotheek voor de koude- en klimaat-techniek gemaakt: CCL1ESS.

De symbolen van de symboolbibliotheek bevinden zich conform de norm "DIN EN 1861" op een raster van 2,5 mm. Het aantal symbolen, de symboolnamen en de symboolnummers komen overeen met de "oude" symboolbibliotheek voor de koude- en klimaattechniek KLT_ESS. In vergelijking met KLT_ESS is de positie van het invoegpunt

geoptimaliseerd en zijn de symbolen, op enkele uitzonderingen na, in 8 varianten beschikbaar.

• In de symboolbibliotheken van de Fluid-techniek HYD_ESS, HYD1ESS,

HYD2ESS, PNE_ESS, PNE1ESS, SCH_ESS en KLT_ESS is bij symbolen

die een elektrotechnische functiedefinitie en het weergavetype "Paar-kruisverwijzing" hebben de instelling voor de hoofdfunctie verwijderd.

Het betreft de volgende symbolen:

Symboolbibliotheek Symboolnaam Symboolnummer

A_S_001 355

A_S_002 356

A_S_003 357

A_S_004 358

A_S_005 366

A_S_006 743

A_S_007 744

EA_11 761

EA_12 762

EA_13 763

EA_15 1051

EA_16 1052

EA_17 1053

NS_04 354

V_BT_030_L 401

V_BT_030_R 409

V_BT_031_L 400

V_BT_031_R 389

V_BT_032_L 402

V_BT_032_R 388

V_BT_033_L 403

V_BT_033_R 387

V_S_001 353

HYD1ESS, HYD2ESS

V_S_002 359




V_S_003 360

V_S_004 361 HYD1ESS, HYD2ESS

V_S_005 365

BT_14 102

BT_14_1 280

BT_14_2 275

BT_15 103

BT_16 104

BT_16_1 282

BT_17 105

M_05 184

NS_01 233

NS_02 234

NS_03 232

NS_04 235

S_12 135

S_13 136

S_14 137

HYD_ESS

XY 500

KLT_ESS XY 500

A_S_001 355

A_S_002 356

A_S_003 357

A_S_004 358

A_S_005 366

EA_11 761

EA_12 762

EA_13 763

NS_04 354

V_BT_030_L 401

V_BT_030_R 409

V_BT_031_L 400

V_BT_031_R 389

V_BT_032_L 402

V_BT_032_R 388

V_BT_033_L 403

V_BT_033_R 387

PNE1ESS

V_S_001 353




V_S_002 359

V_S_003 360

V_S_004 361 PNE1ESS

V_S_005 365

BT_14 102

BT_14_1 280

BT_14_2 275

BT_15 103

BT_16 104

BT_16_1 282

BT_17 105

M_05 184

NS_01 233

NS_02 234

NS_03 232

NS_04 235

S_12 135

S_13 136

S_14 137

PNE_ESS

XY 500

BT_14 102

BT_14_1 144

BT_14_2 145

BT_15 103

BT_16 104

BT_16_1 146

BT_17 105

M_05 68

S_12 56

S_13 57

S_14 58

S_15 168

S_16 169

SCH_ESS

XY 500



• In alle symboolbibliotheken voor EPLAN Fluid (HYD_ESS, HYD1ESS,

HYD2ESS, PNE_ESS, PNE1ESS, SCH_ESS, KLT_ESS) is bij de symbolen

van het bereik "Fluid" de layer van de eigenschap Onderdeelcode (zichtbaar) gewijzigd van "EPLAN400" in "EPLAN506". Een uitzondering vormen de symbolen van de categorie "Verdeler / verbinder" (functiecategorie-bereik "Verdeler / verbinder / toebe-horen"). Hier is de layer "EPLAN505" ingesteld. Daarnaast is in alle symbolen van de Fluid-techniek bij de eigenschap Onderdeelcode (zichtbaar) de instelling Tekstkader tekenen op de optie "Uit layer" ingesteld.

Opmerking:

In "oude" projecten bevindt de eigenschap Onderdeelcode (zichtbaar) van de bovengenoemde "Fluid-symbolen" zich aanvankelijk nog in de layer "EPLAN400". Als u de stamgegevens actualiseert (bijvoorbeeld bij het openen van een project of door een stamgegevenssynchronisatie), bevinden de nieuw ingevoegde "Fluid-symbolen" voor de weergegeven (zichtbare) ODC zich in de layer "EPLAN506". Ook bij ingevoegde sym-bolen waarbij de Eigenschapsgroepering op de "standaardinstelling" is ingesteld, wordt de layer voor de weergegeven (zichtbare) ODC gewijzigd in "EPLAN506". Symbolen met een gebruikergedefinieerde eigenschapsgroepering behouden de oude layer "EPLAN400". Als ook hier de layer "EPLAN506" moet worden ingesteld, moet u dit handmatig doen. U kunt ook de eigenschapsgroepering van de betreffende symbolen weer op de standaardinstellingen terugzetten.

• In de symbolen RLT_05 // 176, RLT_06 // 177 en RLT_07 // 178

van de symboolbibliotheek KLT_ESS is de functiedefinitie van "Klep, 2

aansluitingen" gewijzigd in "Klep, variabel".

• In de symbolen van de symboolbibliotheek PPE_SYM is de lijndikte van

alle grafische elementen ingesteld op "Uit layer".



Symboolbibliotheek met speciale symbolen

• Voor de symboolbibliotheek SPECIAL zijn 9 nieuwe symbolen voor

apparaat- en PLC-aansluitingen in NFPA-weergave gemaakt:

DCPJICFEM DCPJICM DCP2JICFEM DCP2JICM

PLCBCPPJIC PLCBCPPJICFEM PLCBCPPJICM PLCBCPPO

PLCBCPPOJIC

• Voor de symboolbibliotheek SPECIAL zijn de volgende nieuwe

symbolen voor apparaat- en PLC-kasten en voor plaatscoderings-boxen gemaakt:

– DC2 // 46 // Apparaatkast (polylijn)

– DCF2 // 54 // Apparaatkast (Fluid, polylijn)

– PLCC3 // 47 // PLC-kast (polylijn)

– SC2 // 52 // Plaatscoderingsbox (polylijn)



Met deze symbolen kunnen kasten als gesloten polylijnen worden getekend.

DC2 DCF2 PLCC3 SC2

• Aan de symboolbibliotheek SPECIAL is een nieuw symbool voor een

tweezijdige afscherming toegevoegd:

SH2 // 39 // Afscherming, tweezijdig

SH2

Voorbeeld:

In het schema ingevoegd symbool SH2 met twee aansluitingen:



• Voor de symboolbibliotheek SPECIAL is een nieuw symbool voor

verbindingsdefinitiepunten gemaakt, zonder afbeelding en zonder weergave van eigenschappen:

CDPNG2 // 45 // Verbindingsdefinitiepunt (zonder afbeelding)

• Voor het "T-stuk boven" is in de symboolbibliotheek SPECIAL een

nieuw symbool gemaakt:

TLRO // 72 // T-stuk links, rechts, boven (LRO)

TLRO

Het oude symbool is hernoemd (TLRO_1) en kan niet meer worden

ingevoegd. Het pictogram voor het "T-stuk boven" is in de gebruikers-interface nu aan het nieuwe symbool gekoppeld.

• Voor de eigenschapsgroepering "Boven, 0°" van het afbreekpunt-symbool (BP // 8) uit de symboolbibliotheek SPECIAL is in de

varianten "B" en "H" de uitlijning van de onderdeelcode gewijzigd van "Basis gecentreerd" in "Onder gecentreerd".

• Voor de eigenschapsgroepering "Standaardinstelling (binnen, horizon-taal)" van het symbool PLCCPNG // 33 // PLC-aansluiting

(onzichtbaar) uit de symboolbibliotheek SPECIAL is in de variant

"A" de Y-positie van het "PLC-adres (met weergegeven ODC)" gewijzigd van "-1,00 mm" in "-1,60 mm".

Algemeen

• In de symboolvarianten "B", "D", "F" en "H" van de symboolbiblio-theken IEC_symbol, NFPA_symbol, GOST_symbol en GB_symbol is

de positie van de eigenschapsplaatsingen gewijzigd. De eigenschapsplaatsingen staan nu dichter bij de grafische weer-gave van het symbool. Hierdoor worden overlappingen met de eigenschapsplaatsingen van naburige symbolen vermeden en is er meer ruimte in het schema.



Voorbeeld:

Symbool K // 20 // Elektromechanische aandrijving, algemeen / relaisspoel algemeen

Oude positie: Nieuwe positie:

• Om een N-klem weer te geven, is aan de symboolbibliotheek GRAPHICS een nieuw symbool toegevoegd:

KA1_N // 67 // Grafisch symbool voor klemmenaansluiting met 2 doelen en vaste brug optie

KA1_N



Stamgegevens: Formulieren en plotkaders

Algemeen

• In de formulieren voor de uitvoer van verbindingslijsten worden nu andere eigenschappen voor de kolom "Lengte" gebruikt. De tot nu toe gebruikte eigenschappen Kabeleigenschappen / Kabellengte in eenheid van het project zijn vervangen door de eigenschappen Verbindingseigenschappen / Lengte.

• Er zijn twee nieuwe formulieren van het type PLC-diagram gemaakt:

– F19_004.f19: een statisch formulier met een uitvoer van 37 rijen

– F19_005.f19: een dynamisch formulier met een uitvoer van

28 rijen

Beide formulieren kunnen worden gebruikt voor de verwerking van de kanaalcode en de steker-ODC van een PLC-aansluiting.

• Er is een nieuw formulier F12_003.f12 van het type Klemmen-

opbouwlijst gemaakt. Dit formulier bevat een invoegpunt voor een vervolgformulier van het type Artikellijstoverzicht.

• In de volgende formulieren is het aantal rijen gereduceerd:

– F07_004.f07: van 19 naar 17 rijen



• Er is een nieuw formulier F02_005.f02 van het type Artikellijst-

overzicht gemaakt. Met dit formulier kan de overdracht en het totaalbedrag worden uitgevoerd.

• Er zijn twee nieuwe formulieren van het type Fabrikanten- / leverancierslijst gemaakt:

– F31_001.f31: een statisch formulier met een uitvoer van 28 rijen

– F31_002.f31: een dynamisch formulier met een uitvoer van 28

rijen



GOST-norm

• Er zijn twee nieuwe formulieren van het type PLC-diagram volgens de GOST-norm gemaakt:

– GOST_PLC_diagram_A3_dyn.f19: een dynamisch formulier met

een uitvoer van 29 rijen

– GOST_PLC_diagram_A3_dyn_next_page.f19: een dynamisch

formulier met een uitvoer van 33 rijen

• Er zijn twee nieuwe formulieren van het type Klemmenaansluitlijst volgens de GOST-norm gemaakt:

– GOST_Terminal_diagram_A3.f13: een dynamisch formulier met

een uitvoer van 40 kolommen

– GOST_Terminal_diagram_A3_next_page.f13: een dynamisch

formulier met een uitvoer van 40 kolommen

• Er zijn twee nieuwe formulieren van het type Kabelaansluitlijst volgens de GOST-norm gemaakt:

– GOST_Cable_connection_diagram_A3.f07: een dynamisch

formulier met een uitvoer van 17 kolommen

– GOST_Cable_connection_diagram_A3_next_page.f07: een

dynamisch formulier met een uitvoer van 17 kolommen

• Er is een nieuw formulier van het type Tijdelijke aanduiding-objectenoverzicht volgens de GOST-norm gemaakt:

– GOST_Variant_table_dyn.f30: een dynamisch formulier met een

uitvoer van 12 kolommen

• Er is een nieuw formulier van het type Titelblad / voorblad volgens de GOST-norm gemaakt:

– GOST_Title_page_A4.f26

• Er is een nieuw plotkader volgens de GOST-norm gemaakt:

– GOST_A4_title_page.fn1



Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek

• In de kenletterset "IEC 61346" is bij functiedefinities van de categorie "Signaallamp" de voorgestelde kenletter "E" vervangen door "P". Daarnaast is bij functiedefinities van de categorie "Klep" (uit het bereik "Elektrotechniek") de voorgestelde kenletter "M" gewijzigd in "K".

Hulpprogramma's > Stamgegevens > Kenletter

Stamgegevens: Artikel

• In de boomconfiguratie van de artikelgegevens is het hoofdknooppunt "Artikel" geïnternationaliseerd en nu in 16 talen beschikbaar.

Stamgegevens: Schema's

• De filterschema's van het dialoogvenster Symboolselectie voor de symboolbibliotheken van de Fluid-techniek zijn bijgewerkt en aan de in de demoprojecten opgeslagen symboolbibliotheken aangepast.



In deze nieuwe versie zijn nu de volgende filters voor de Fluid-techniek beschikbaar:

Filter: Symboolbibliotheek:

Hydraulica HYD1ESS en HYD2ESS

Hydraulica 1 HYD1ESS

Hydraulica 2 HYD2ESS

Koeling KLT_ESS

Pneumatiek PNE1ESS

Smering SCH_ESS

• Voor het tabblad OD-pagina's van het dialoogvenster Instellingen: PDF-export (menupad: Opties > Instellingen > Bedrijf > Interfaces > PDF-export) zijn vier nieuwe filterschema's gemaakt:

– Standaardinstelling EPLAN

– Kabel

– PLC / bus

– Steker.

• Voor de Vergelijkingsinstellingen van het dialoogvenster Projecten vergelijken is het nieuwe filterschema "Toegevoegde, verwijderde en verplaatste elementen" gemaakt. Hierdoor kunt u bij een project-vergelijking toegevoegde, verwijderde en verplaatste elementen registreren. (Het dialoogvenster Projecten vergelijken bereikt u via Hulpprogramma's > Revisiebeheer > Projecten vergelijken.)

• In het controleprocedureschema "EPLAN 5" is het meldingsnummer 024003 (meldingstekst "Elektrotechnische functie met Fluid-karakter

bestaat niet als paarkruisverwijzingsweergave") uitgeschakeld (Controletype "Nee"). Dit geldt voor de volgende basisprojecten en projectsjablonen:

– GB_bas001.zw9

– GB_tpl001.ept

– GOST_bas001.zw9

– GOST_tpl001.ept

– IEC_bas001.zw9

– IEC_tpl001.ept

– Num_bas001.zw9

– Num_tpl001.ept.



Stamgegevens: Macro's

Fluid-techniek

• De kwaliteit van de meegeleverde macro's (subdirectory's FESTO en

VDMA) is verbeterd. Daarbij zijn o.a. de volgende wijzigingen

doorgevoerd:

– De beschrijvingsteksten van de macro's zijn aangepast.

– De handles (aangrijppunten) van de macrovakken zijn op de leiding (aansluiting) geplaatst.

– De grootte van de macrovakken is aangepast.

– Het Formaat van de apparaatkasten is gewijzigd. (Er wordt nu de Layer "EPLAN323, Grafisch symbool.Apparaat-kast.Fluid" gebruikt. Bovendien is het Lijntype op de optie "Uit layer" ingesteld.)

– De Weergave van de symbolen binnen de macro is gewijzigd. (De layer van de eigenschap Onderdeelcode (zichtbaar) is gewijzigd van "EPLAN400, Eigenschapsplaatsing.Onderdeelcodes" in "EPLAN506, Eigenschapsplaatsing.Onderdeelcodes.Fluid-functies. Voor de eigenschap Onderdeelcode (zichtbaar) zijn de instel-lingen Tekstgrootte, Kleur en Tekstkader tekenen op "Uit layer" gezet.)

Klantenaanvragen en meldingen

Opmerking:

Houd er rekening mee dat de hierna genoemde EPLAN-service niet in alle landen beschikbaar is.

In deze nieuwe verse van het EPLAN-platform zijn vele aanvragen en wensen van u opgenomen. In dit document konden echter niet al deze aanvragen aan de orde komen. U kunt echter op elk moment de status van uw melding ("issue") bij ons opvragen.

Nadat uw melding via telefoon of e-mail bij ons is aangekomen, ontvangt u van onze supportafdeling per e-mail een bevestiging.



Voorbeeld:

Geachte mevrouw / heer Jansen,

Betreffende uw supportaanvraag:

U kunt uw supportaanvraag ook online volgen onder http://www.eplan.de/tracking.php?TRACKING_LINK=987ad69098a9c323b1f3cbaf82a8f645&

issue_no=xxxxxx.

Als u op de hyperlink klikt, wordt uw internetbrowser gestart en wordt u automatisch verbonden met de "EPLAN Support Call-Tracking"-pagina.

Om u hier te kunnen aanmelden, hebt u de volgende gegevens nodig:

• Uw gebruikersnaam (= Username).

• De eerste vijf posities van uw software-servicenummer (= Software service number).

Als u het formulier hebt ingevuld, bevestigt u dit met [Login].



U wordt doorgeleid naar uw melding. Daar krijgt u een overzicht van uw supportaanvraag.



Activeringscode

Om deze versie van EPLAN te kunnen gebruiken, hebt u een nieuwe activeringscode nodig. Deze staat op de pakbon die met uw cd wordt verzonden.

Als u deze versie via internet downloadt:

http://www.eplan.de/d/service/support_eplan/

ontvangt u de activeringscode via e-mail.

Installatie

Let op:

De gegevens die u met een eerdere versie van het EPLAN-platform hebt gegenereerd, kunt u met deze nieuwe versie blijven gebruiken. Maar de gegevens die met deze nieuwe versie zijn bewerkt, kunnen vanwege de uitbreidingen niet altijd in eerdere versies worden gebruikt. Daarom wordt ook met klem afgeraden om dezelfde gegevens met verschillende versies te gebruiken.

De producten van het EPLAN-platform kunnen nu ook voor de bestu-ringssystemen "Windows Vista Enterprise", "Windows Vista Business N" en "Windows Vista Ultimate" worden geïnstalleerd (zie "Vrijgegeven client-besturingssystemen" op pagina 148).

In de installatiewizard kunt u nu instellen dat het programma wordt geïnstalleerd voor Iedereen die deze computer gebruikt of Alleen voor mijzelf. Bij een nieuwe installatie resulteert dit in een verschillende directorystructuur.

De directorystructuur voor Iedereen die deze computer gebruikt slaat de voorbeeldgegevens in de openbare (algemene) map op. Als u de optie Alleen voor mijzelf kiest, worden deze gegevens in het gebruiker-specifieke gedeelte van de aangemelde gebruiker geïnstalleerd.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat deze instelling niet meer naderhand kan worden gewijzigd.



Voor het besturingssysteem Windows XP worden de gegevens standaard in de volgende directory opgeslagen:

• Iedereen die deze computer gebruikt: C:\Documents and Settings\All Users\Application Data\EPLAN

• Alleen voor mijzelf: C:\Documents and Settings\<Uw gebruikers-naam>\Application Data\EPLAN

Voor het besturingssysteem Windows Vista worden de gegevens standaard in de volgende directory opgeslagen:

• Iedereen die deze computer gebruikt: C:\Users\Public\EPLAN

• Alleen voor mijzelf: C:\Users\<Uw gebruikersnaam>\EPLAN

Opmerking:

Houd er rekening mee dat voor de weergave van de Application Data onder Windows XP in de Windows Verkenner de volgende instelling moet worden aangebracht: Kies Extra > Mapopties. Ga vervolgens naar het tabblad Weergave en zoek in het veld Geavanceerde instellingen naar de map Verborgen bestanden en mappen. Kies hier de optie Alle bestanden en mappen weergeven. Vervolgens wordt de map Application Data weerge-

geven.



Vrijgegeven client-besturingssystemen

Windows XP Professional SP2 en SP3

Het EPLAN-platform ondersteunt het besturingssysteem Windows XP Professional SP2 en SP3 incl. alle hotfixes en updates.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat Service Pack 1 van Windows XP Professional vanaf 10-10-2006 door Microsoft is afgekondigd. De algehele support voor het besturingssysteem Windows XP Professional loopt tot 14-04-2009.

Windows Vista en Windows Vista SP1

Begin 2007 is het nieuwe besturingssysteem Windows Vista door Microsoft gelanceerd. Dit product is onderverdeeld in Vista Home Basic, Vista Home Basic N, Vista Home Premium, Vista Enterprise, Vista Business N en Vista Ultimate. Het EPLAN-platform is voor de volgende Vista-besturingssystemen (32 bit of 64 bit) vrijgegeven:

• Windows Vista Enterprise

• Windows Vista Business N

• Windows Vista Ultimate.

Opmerking:

Meer informatie over het besturingssysteem vindt u op de website van Microsoft.



Vrijgegeven server-besturingssystemen

Windows 2003 Server SP2

Het EPLAN-platform ondersteunt het besturingssysteem Windows 2003 Server SP2 incl. alle hotfixes en updates.

Windows 2003 Server R2

Het EPLAN-platform ondersteunt het besturingssysteem Windows 2003 Server R2 incl. alle hotfixes en updates.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat het EPLAN-platform niet kan worden geïnstalleerd op servers die backoffice-producten van Microsoft (bijvoorbeeld Proxy, SQL, Exchange, domeincontrollers) of van ander aanbieders (zoals Novel Netware, Lotus Notes of Linux Server) uitvoeren.

Vrijgegeven databanksystemen voor het artikelbeheer en de artikelselectie

Voor de omzetting van de artikeldatabank op een SQL-server ondersteunt het EPLAN-platform de volgende Microsoft SQL-server:

• Microsoft SQL-Server 2005 SP2 Express / Workgroup / Standard of Enterprise Edition

Deze ondersteuning geldt ook voor de instellingen van de interne artikelselectie op een SQL-server.

Het EPLAN-platform ondersteunt deze Microsoft SQL-server voor client- en server-besturingssystemen die door ons zijn vrijgegeven.

Opmerking:

Andere databanksystemen van andere fabrikanten worden momenteel niet ondersteund.



Vrijgegeven Microsoft Office Excel-versies

Het EPLAN-platform is voor de volgende Excel-versies vrijgegeven:

• Microsoft Office Excel 2003 SP2 en SP3

• Microsoft Office Excel 2007 en Excel 2007 SP1.

Vrijgegeven internetbrowser voor het EPLAN Data Portal

Het EPLAN Data Portal is vrijgegeven voor Microsoft Internet Explorer 7.

Afgekondigde besturingssystemen

Windows 2000 Professional

Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde besturingssysteem Windows 2000 Professional niet meer.

Afkondiging van Windows 2000 Server

Het EPLAN-platform ondersteunt het door Microsoft afgekondigde server-besturingssysteem Windows 2000 Server niet meer. Microsoft heeft de officiële support voor dit besturingssysteem beëindigd.

Opmerking:

Meer informatie over de levenscyclus van besturingssystemen vindt u op de website van Microsoft.



Hardwarevereisten voor het computerplatform

Het computerplatform is een PC met een Intel Pentium 4 processor of compatibel.

Minimum vereisten voor single-user-gebruik en projecten <= 100 logische pagina's:

Processor Intel Pentium 4 met 2,4 GHz of vergelijkbaar

Intel Core Duo met 1,73 GHz of vergelijkbaar

Werkgeheugen 1 Gbyte

Harde schrijf 100 Gbyte

Monitor / Resolutie 1280 x 1024

Minimum vereisten voor multi-user-gebruik en projecten > 100 logische pagina's:

Processor Intel Pentium 4 met 3 GHz of vergelijkbaar

Intel Core 2 Duo met 2 GHz of vergelijkbaar



Monitor / Resolutie 1280 x 1024

Aanbevolen configuratie:

Processor Intel Pentium D met 3 GHz of vergelijkbaar

Intel Core 2 Duo met 2,4 GHz of vergelijkbaar



Monitor / Resolutie 2 beeldschermen 21" resp. 16:10 grafisch systeem met een resolutie van 1680 x 1050

Meerknoppenmuis voor individuele functietoekenning aanbevolen!



Hardwarevereisten voor het netwerk

Minimum vereisten:

Netwerkoverdrachtssnelheid van de client-computer

100 Mbit/s

Netwerkoverdrachtssnelheid van de server

1 Gbit/s

Voor multi-user-gebruik moet de file-server exclusief voor EPLAN-gegevens bestemd zijn.

News EPLAN 19 SP1 nl NL...EPLAN ®, EPLAN Electric P8 ®, EPLAN Fluid ®, EPLAN PPE ® en EPLAN...

Documents

Transcript of News EPLAN 19 SP1 nl NL...EPLAN ®, EPLAN Electric P8 ®, EPLAN Fluid ®, EPLAN PPE ® en EPLAN...