New Inhoud - Bijzonder Jeugdwerk · 2017. 1. 12. · dit boekje gaat over 6 tieners van toen....
Transcript of New Inhoud - Bijzonder Jeugdwerk · 2017. 1. 12. · dit boekje gaat over 6 tieners van toen....
Inhoud blz
Maikel (30) “Ik zie razendsnel of iemand te vertrouwen is” _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 4
Samantha (20) “de pijn zal blijven, maar ik kan ermee leven” _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 8
Mando (39) “door mijn ouders kon ik de druk weerstaan” _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 12
Thea, moeder van Jasper (33) “op de moeilijkste momenten was ik heel sterk” _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 16
Fred (31) “oma was de enige die in mij bleef geloven” _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 18
Thamara (19) “Profvoetballer of president wilde ik worden” _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 22
dit boekje gaat over 6 tieners van toen. Allemaal kwamen ze rond hun 15e levensjaar in aanraking met BJ Brabant. hun leven is niet vanzelf gegaan, maar ze hebben iets bereikt om trots op te zijn. hoe hebben zij hun proble-men overwonnen? Wat heeft hen geholpen om iets van hun leven te maken? In openhartige interviews vertellen zij hun verhaal.
We hopen dat u dit boekje met aandacht zult lezen.
Namens de medewerkers van BJ Brabant,Rob Eggenhuizen, Raad van Bestuur
2 3
JuST BE
You can travel the world
but you can’t run away
from the person
that you are in your heart.
You can be who you want to be
Make us believe in you
Keep all your light in the dark
Just be. Just be. _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
(dJ Tiësto & Kirsty hawkshaw, 2004)
4 5
In mijn jeugd woonde ik bij opa en oma in Rosmalen.
Opa was er altijd; hij was mijn grote vriend.
Na Vreekwijk wilde ik iets van mijn leven maken.
Hier ben ik 7, het jaar dat oma dood ging.Dit is mijn moeder; ze raakte op haar 16e zwanger van mij.
Kickboksen was mijn grote hobby, ik ben er best ver mee gekomen.
100 gulden zakgeld per week!
MAIKEL (30) ondernemer
Hoe was je jeugd?“Mijn moeder was 17 toen ze mij kreeg. Ze was
te jong om voor me te zorgen. Mijn vader was
al meteen buiten beeld. Toch heb ik mijn jeugd
best leuk gevonden. Dat kwam vooral door mijn
opa, bij wie ik woonde. Hij was gek op me. Hij gaf
me iedere week 100 gulden zakgeld en ik kreeg
alles wat ik maar wilde.”
Wat voor kind was je? “Ik werd natuurlijk veel teveel verwend. Dus ik
gedroeg me als een prins. Ik vond mezelf geweldig,
maar ik was behoorlijk respectloos naar anderen. Ik
vond het heel normaal dat ik altijd mijn zin kreeg. Ik
zat bij een jeugdbende en maakte het dorp onveilig.
Daardoor kwam ik op Vreekwijk terecht. Ik heb ook
nog in andere opvangcentra gezeten.”
Je herinnering aan Vreekwijk?“Ik kwam binnen als een jongen zonder normen
en waarden. Ik had verwacht dat ze me naar
huis zouden sturen als ik lastig was. Maar dat
gebeurde niet. Langzaam ben ik bijgedraaid.
Ik kreeg steeds meer lol met de jongens. We
hebben zelfs een film gemaakt. Achteraf was
het een van de mooiste tijden uit mijn leven.
Respect is het belangrijkste wat ik er geleerd
heb.”
Aan wie heb je in die tijd de meeste steun gehad? “Aan Bertie Lukassen, een groepsleider. Als ik
paniekerig of boos was, wist hij me altijd te kalme-
ren. Hij straalde van zichzelf een enorme rust uit.”
Wat is het beste advies dat je ooit hebt gehad?“Lange tijd gaf ik anderen de schuld als er iets
mis ging. Daar kwam meestal ruzie van. Toen ik
weer eens met m’n vingertje stond te wijzen, zei
mijn sportleraar: ‘Jongen, leer naar jezelf kijken’.
Dat heb ik onthouden. Als er nu iets fout loopt,
vraag ik me eerst af: ‘Waarom is dit gebeurd?
Wat is mijn eigen aandeel hierin?’”
Vanaf zijn 15e woonde Maikel anderhalf jaar op Vreekwijk, in leefgroep De Pioniers. Op de internaatschool leerde hij metselen. Nu runt hij alweer 10 jaar zijn eigen stukadoorsbe-drijf. Ook privé heeft hij zijn leven op de rails. Sinds 8 jaar vormt hij een gezin met Marja en haar twee zonen. Ze wonen in een prachtige, zelf verbouwde tweekapper in Nuland. In zijn vrije tijd gaat hij graag darten, kaarten of autoracen.
Wat is je beste beslissing geweest?“Dat ik mijn eigen bedrijf ben begonnen. Het
voelt goed om eigen baas te zijn en mijn eigen
geld te verdienen. Het geeft structuur in mijn
leven. Ik voel me gewaardeerd om wat ik doe.
Ik krijg een enorme ‘boost’ als ik een grote
opdracht binnensleep waar ook andere bedrijven
op zitten te azen.”
Wat heeft je geholpen om iets van je leven te maken?“Mijn stiefvader riep altijd: ‘Jij kunt niks, je hebt
niks en je zult nooit niks hebben’.
Dat zinnetje moest ik zo vaak horen, dat ik
dacht: ‘Wacht maar af vriend; ik ga het tegendeel
bewijzen!’”
Dieptepunt in je leven?“Toen mijn opa overleed, op mijn 18e. Opa was
alles voor mij. Ik was drie jaar lang depressief.
Mijn geluk is dat ik Marja tegenkwam tijdens het
boodschappen doen. Na een paar keer oogcon-
tact, heb ik haar aangesproken. Hoewel ze een
stuk ouder is dan ik, was er meteen een enorme
klik. Door haar ben ik uit het dal gekomen. Ik
kreeg er een warme familie bij, met leuke zwa-
gers die vrienden zijn geworden.”
Wat wilde je later worden?“Ik wilde een beroemd kickbokser worden en een
luxe leven leiden. Die luxe is aardig gelukt, al kan
het altijd beter. Kickboksen deed ik een tijdje op
betaald niveau, maar nu niet meer.”
“Ik zie razendsnel of iemand te vertrouwen is”Mijn beste beslissing?Dat ik een eigen bedrijf ben begonnen
6 7
Dit huis heb ik 4 jaar geleden verbouwd. Het is nu verkocht, want we gaan groter wonen.
Stuccen verdient goed, al leen je houdt het niet eeuwig vol.
Overwin jezelf!
Zie je je vrienden van vroeger nog wel eens?“Ja, vooral mijn vrienden uit die jeugdbende. Met
de meeste gasten is het trouwens helemaal goed
gekomen. Ze hebben werk, een gezin en een
huis, net als ik. Een paar jongens hebben helaas
de verkeerde afslag genomen. Daar heb ik geen
contact meer mee.”
Hoe ziet jouw leven er over 10 jaar uit?“Dan hoop ik met Marja een restaurantje te heb-
ben in een mooi, warm land. We hebben altijd
goed kunnen sparen, dus dat gaat ons lukken.
Werken in de bouw hou je niet eeuwig vol, het is
fysiek te zwaar. Ik heb al een hernia gehad. Dus
je moet nadenken over je toekomst.”
Waar ben je trots op?“Op de goede band die ik heb met Baudi en
Chento, de zonen van Marja. Die band is echt
apart. Het voelt alsof ze mijn eigen kinderen
zijn. In het begin moest ik erg wennen dat er zo
geknuffeld werd in het gezin. Ik kreeg als kind
nooit een knuffel. Maar nu vind ik het hartstikke
leuk. Inmiddels zijn de jongens 17 en 20, maar
we stoeien en knuffelen nog steeds. Ik ben trots
dat ik ze een veilige basis kan geven.”
Wat heb je overgehouden aan je internaattijd?“Mensenkennis. Als één van de jongens met een
nieuwe vriend of vriendin over de vloer komt, zie
ik razendsnel of diegene te vertrouwen is of niet.”
Wat moet een hulpverlener nooit doen?“Ik ben ooit woedend geweest op een hulpver-
lener die zei: ‘Ik weet wat jij voelt’. Dat klonk zo
arrogant. Een hulpverlener die zelf nooit uit huis
is geplaatst, kan niet weten hoe dat is. Je kunt je
hooguit inleven in iemand.”
Je gouden tip voor jongeren?“Geloof in jezelf; overwin jezelf. Als je blijft den-
ken: het lukt me toch niet, dan kom je nergens.
Je hebt je leven zelf in de hand. Een ander kan
het niet voor je doen.”
Baudi helpt me graag met klussen. Hier was hij 12.
De jongens zijn al 17 en 20, maar we stoeien en knuffelen nog steeds
8 9
Ze dachten dat ik ‘t niet zou redden, maar ik was een vechtertje
Hoe was je jeugd? “Ik werd drie maanden te vroeg geboren. ‘Een
pak suiker op één hand’, zei mijn moeder. Mijn
vader was vrachtwagenchauffeur en veel van
huis; mijn moeder hield het gezin draaiende. Op
zondag zat ik - vaste prik- met mijn ouders en
zusje in de kroeg. Mijn ouders waren geen pra-
ters, maar de drank maakte veel los. ‘s Avonds
in bed lag ik te luisteren hoe ze ruzie maakten.
Vanaf de middelbare school begon ik zelf een
grote mond te krijgen. Er was steeds vaker
ruzie thuis. Ik ging spijbelen, blowen, bedriegen,
stelen. Hulpverleners en politie kwamen over de
vloer. Bij de crisisopvang liep ik twee keer weg.
Niets hielp.”
Wat was het keerpunt? “Toen ze me in de auto naar Frankrijk hebben
gezet. Ik ging 6,5 maand bij een pleeggezin
van PEL (Project Ervarend Leren) wonen. Op de
boerderij had ik tijd om na te denken, wat kon
je anders? De dag bestond uit werken, eten,
slapen en heel veel praten. Geen telefoon, bijna
geen geld, geen vrienden, niets. Met mijn ouders
mocht ik brieven schrijven. Heftig was dat. Vaak
heb ik op het punt gestaan om weg te lopen,
maar zonder geld of legitimatie kom je niet ver.
Monique, mijn pleegmoeder, heeft urenlang met
me gepraat. Na een paar maanden besloot ik: ‘Ik
wil die haat, pijn en onzekerheid niet meer’. De
stap om te kiezen voor een positieve toekomst,
om écht door te zetten was ontzettend zwaar.”
Ging je daarna terug naar huis?“Mijn ouders kwamen me ophalen in Frankrijk.
We hebben samen nog drie dagen onder begelei-
ding gebackpackt en geklommen in de bergen.
Ik was blij om ze te zien, maar ik merkte dat het
nog niet goed zat tussen ons. Daarom heb ik in
overleg met mijn begeleider besloten om niet
meer thuis te gaan wonen. Kort daarna ben ik in
een pleeggezin geplaatst in Limburg.”
Wat hebben die twee pleeggezinnen voor je betekend?“Ze vonden me niet raar, plaatsten me niet in een
hokje. Dat vond ik heel bijzonder. Ze namen me
op in hun gezin alsof ik één van hen was. Bij die
gezinnen heb ik ontdekt hoe een gezinsleven
kan zijn. Samen eten, de dag bespreken, elkaar
vragen hoe het gaat. Mijn eigen ouders hebben
moeite om emoties te tonen of écht te praten,
terwijl ik daar zo’n behoefte aan heb. Bij die
pleeggezinnen zag ik hoe bijzonder het is om
iets te betekenen voor jongeren. Dat wilde ik ook.
Ik besloot om een mbo-opleiding Maatschap-
pelijk Zorg te proberen. Frida, mijn Limburgse
pleegmoeder, schreef een referentie naar de
opleiding. Er volgde een gesprek waarin ik
vertelde over mijn verleden en mijn motivatie. Ik
ben Sonja, die me heeft aangenomen, nog steeds
dankbaar.”
Wat is het beste advies dat je ooit hebt gehad?“Ik heb heel vaak geroepen: ‘Ik kan het níét, ik
loop weg!’. Mijn Franse pleegmoeder Monique gaf
me het advies: Samantha, zeg tegen jezelf: ‘Ja, ik
kan het!’. Denk aan de dingen die je al wél gelukt
zijn. Het gaat niet om de quantiteit maar om de
qualité!”
Waar haal je troost uit?“Uit een boek dat ik zeker 10 keer heb gelezen:
‘In duizend stukjes’ van ex-verslaafde James
Frey. Hij beschrijft hoe hij is afgekickt. Doorzet-
ten is een belangrijk punt in dit boek en ook in
mijn leven. Op m’n 18e heb ik het Franse woord
‘persévérer’ op mijn linkerpols laten tatoeëren.
Als ik het even niet meer weet, kijk ik ernaar en
voel ik me beter.”
“De pijn zal blijven, maar ik kan ermee leven”Samantha (20) mbo-student
Op haar 15e werd Samantha voor de keuze gesteld: of we schoppen je op straat of je ver-trekt naar Frankrijk. Ze ging voor optie 2. Nu, vijf jaar later, woont Samantha weer in Nederland, in een splinternieuw appartement in Breda. Ze heeft een mbo-diploma niveau 3 op zak en loopt stage bij een zorgboerderij van Novadic-Kentron.
Beste advies? Denk aan de dingen die je al wél gelukt zijn
Bij mijn moeder op schoot.
Ik (7) met mijn zusje Joyce (4) en onze hond max.
Stappen met vriendin marjet. hier was ik 14 (met piercing).
mijn Franse pleeggezin. We aten vaak buiten.
hier sta ik
10 11
Waar heb je spijt van?“Hoe ik met mijn zusje en moeder ben omge-
gaan. Er zijn dingen gebeurd die ik niet meer kan
terugdraaien. Het is te makkelijk om te zeggen
dat ik kutouders had, ik was zelf ook een kutkind.
Mijn kleine zusje heeft verschillende keren de
politie moeten bellen omdat het thuis totaal uit
de hand liep. Achteraf denk ik: Wat hadden al die
ruzies voor zin?”
Aan wie heb je de meeste steun gehad? “Aan de bijzondere mensen die ik tegenkwam in
mijn leven. Juf Monique uit groep drie. Mary en
Amy, bij wie ik mocht logeren als er thuis ruzie
was. Els van Families First, die zorgde dat ik snel
in Frankrijk kwam. Monique en Lia van de cri-
sisopvang in Etten-Leur. Adrie en Monique, mijn
Franse pleegouders. Frida & Noud, mijn pleeg-
gezin in Oploo, met hun kinderen Coen, Anne
en Floor. De hulpverleners van PEL, Rien en An-
nelies, die me zo goed begrepen. Met de meeste
heb ik nog steeds contact. Op dit moment zijn
mijn vrienden en collega’s op mijn stageplek erg
belangrijk voor me.”
Waar ben je trots op?“Op mezelf. Dat ik ‘t heb volgehouden. Ik voel me
sterk. Ben meer in mezelf gaan geloven en weet
dat ik lastige situaties aankan. Ik heb nu bijna
mijn mbo-diploma niveau 4 en ik wil door naar
het hbo.”
Hoe is het contact met je ouders nu?“Redelijk. Het is nog steeds jammer dat we niet
écht kunnen praten, maar ik begin een beetje te
accepteren dat ze zijn wie ze zijn. Weet je, de pijn
zal altijd blijven en dat geldt waarschijnlijk ook
voor hen, maar ik heb er mee leren leven. Buiten
dat moet ik door, ik kijk liever vooruit.”
Zie je je vrienden van vroeger nog wel eens?“De meeste niet, ze gaven niet echt om mij. Het
was ‘voor wat hoort wat’. Alleen Fleur en Marjet
hebben mij door dik en dun gesteund. Mijn vrien-
denkring van nu is heel hecht. Het zijn mensen
op wie ik kan bouwen, die mijn verleden kennen
en me accepteren zoals ik ben.”
Hoe ziet jouw leven er over 10 jaar uit?“Een avontuurlijk leven, niet te standaard. Ik
hoop dat ik de juiste partner heb gevonden om
samen een zorgboerderij of chambre d’hôte te
beginnen. En wie weet begin ik een tapas bar op
het Spaanse strand, met Monique, mijn Franse
pleegmoeder. Dat heb ik haar ooit beloofd, haha.”
Je gouden tip voor jongeren?“DOORZETTEN!! Motivatie is alles. Als je écht iets
wilt, kún je het ook en gaan er deuren voor je
open. Het heeft lang geduurd voor ik dat door-
had. Al val je honderd keer, er komt een moment
dat je het doorhebt, het roer omgooit en er wel
voor gaat! Ik ben blij dat ik zoveel kansen heb ge-
kregen, anders had ik het niet zover geschopt.”
Als je echt iets wilt, gaan er deuren voor je open
met mijn ouders op een Frans terras.
mijn kamer in Limburg was écht groot.Lol met mijn klasgenoten tijdens een project op school.
mbo-diploma gehaald!
Doorzetten!
Slapeloze nacht
Ik haat je en ik hou van jedat hoort zo zeggen ze. Degenen die het dichtst bij je staan, stoot je het meeste af..
maar ik vraag mij onderhand af, wanneer laat jij eens een traan?En laat jij zien dat je wél naast mij wilt staan?!
het doet pijn dat jij niet gelooft in mij, in wat ik heb bereikt en nog zal bereikenmaar ik stop niet met vechten, ook al wil ik soms niet meer
heb geleerd dat vluchten niet de oplossing is, al meerdere keertoch blijf ik hopen, op liefde van jou, ondanks dat ik je toch weer afstoten zou..
Ik ben een vechter, ook al denk jij van niethopend dat je het ooit in mij ziet
Samantha
12 13
Ik zit net op de kleuterschool.
Breakdancen in de soos.Mijn broer Toon en ik.
Met mama en nichtje Rian.
Grote snoek die papa had gevangen.
De soos aan de Molenstraat bestaat niet meer, anders ging ik meteen terug
Hoe was je jeugd?“Het was een leuke jeugd. Mijn broer Toon en ik
speelden veel buiten. Ik zat onder voetbal en
ging vaak met mijn vader vissen. In de binnen-
stad kende iedereen elkaar. De wijkbewoners
letten op elkaars kinderen, je voelde je veilig.
Later ging de buurt achteruit. Overlast, brandjes,
inbraken. Toch ben je aan zo’n buurt gehecht
hè, bijna je hele familie woont er. Pas twee jaar
geleden, toen de huizen werden afgebroken, ben
ik met mijn gezin verhuisd naar Helmond-Oost.
De rest van de familie ook trouwens.”
Wat zijn je leukste herinneringen?“Dat we naar de soos gingen aan de Molenstraat.
Mijn oudere broer Toon kwam daar al langer en
vanaf mijn 10e mocht ik mee. Er was in de bin-
nenstad weinig te doen voor de jeugd en zo hiel-
den ze ons van de straat. Een schitterende tijd
was het. Tafeltennissen, biljarten, flipperen, film-
pjes kijken. Op vrijdagavond disco. Onder leiding
van Ben Pruijn deden we mee aan Survival*. Een
hele week kamperen in België met kanotochten,
bergbeklimmen, droppings. Toen ik ouder was,
heb ik nog jaren vrijwilligerswerk gedaan. Als DJ
achter de draaitafel – ik was Bob Marley-fan – en
toernooitjes helpen organiseren. De soos bestaat
niet meer, anders ging ik meteen terug. En mijn
broer ook. Dat zeggen we nog vaak tegen elkaar.”
Welke buurtwerker was je favoriet?“Leon van Aerle, een Helmonder in hart en nie-
ren. Hij begeleidde de soos aan de Molenstraat.
Een positieve man, die goed kon luisteren en
altijd geintjes maakte. Hij deed zijn werk voor
110%. Voor mij was hij een voorbeeld hoe je met
jongeren omgaat. Ik kom Leon nog wel eens te-
gen op straat; hij zit nog steeds in het jongeren-
werk in Helmond.”
Is de jeugd van nu anders dan vroeger?“Ja, dat merk je wel op straat. Als je een uniform
draagt, hebben ze niet automatisch respect voor
je. Ze gaan je juist uitdagen, hebben een grote
mond. Maar ik weet hoe ik ermee moet omgaan.
Rustig blijven, luisteren, op tijd waarschuwen.
We krijgen speciale trainingen hoe je omgaat
met agressie: Handen af van onze helpers.”
Welke opleidingen heb je gevolgd?“Na de basisschool heb ik de lts afgemaakt,
richting metselen. Ik heb een tijdje als metselaar
gewerkt, maar ook allerlei andere banen gehad.
Ik heb de nodige pech gehad met werk, maar ben
altijd opleidingen blijven volgen om verder te ko-
men. Dankzij Joop van Stiphout, directeur van de
Stadswacht in Helmond, mocht ik een opleiding
volgen voor buitengewoon opsporingsambte-
naar. Daardoor werk ik nu bij de SSH, Stichting
Stadswacht Helmond, een hele leuke baan.”
Wat vind je leuk aan je werk?“Regelmatige werktijden en veel afwisseling. De
ene keer werk ik in Helmond, de andere keer in
Eindhoven of een andere plaats. We houden een
oogje in het zeil, zodat de openbare orde goed
verloopt. We treden bijvoorbeeld op als mensen
huisvuil op straat dumpen of hondenpoep niet
opruimen. Ik kan waarschuwingen uitdelen en
ook een proces verbaal.”
‘‘Door mijn ouders kon ik de druk weerstaan”MANDO (39) buitengewoon opsporingsambtenaar
“In de binnenstad van Helmond waar hij opgroeide, zag Mando veel vrienden kapot gaan. Ze maakten hun school niet af, raakten aan de drugs of kregen psychische problemen. Zelf wist hij de dans te ontspringen, mede dankzij preventieprojecten voor de jeugd. Hij werkt nu als buitengewoon opsporingsambtenaar bij de Stadswacht in Helmond. Al 20 jaar woont hij samen met Pessie. Ze hebben twee zoons: Marley (17) en Anthony (12).
* Het project Survival is (net als Vreekwijk) de voorloper geweest van wat nu BJ Brabant heet.
14 15
Paling gevangen met pa. Mijn twee jongens Anthony en Marley.
Pessie en ik, al 20 jaar samen.
Bij de Stadswacht mag je geen strafblad hebben
Wie zijn het meest belangrijk geweest in je leven? “Mijn ouders. Ze hebben me altijd achter de broek
gezeten om diploma’s te halen. Ik heb een goede
band met ze. Zowel mijn ouders als mijn broer
wonen vlak achter me; ik zie ze nog iedere dag.”
Wat is het beste advies dat je ooit hebt gehad?“In de straat waar we vroeger woonden, zag je
de joints in de portiek liggen. Mijn ouders waren
heel bang dat ik de verkeerde vrienden zou
krijgen. Ze waarschuwden: ‘Jongen, blijf van de
drugs af. Kijk eens goed naar die verslaafden,
hoe ze achteruit gaan. Er komt niets van ze te-
recht’. Doordat ze me die angst aanpraatten, kon
ik de druk van buitenaf weerstaan. Want geloof
me, er is me vaak genoeg iets aangeboden.”
Wat waren jouw jeugdzonden?“Roken is het enige wat ik stiekem deed. Mijn
ouders waren erop tegen, maar ja, ze roken zelf
ook. Verder heb ik niks uitgespookt. Anders had
ik ook niet bij de Stadswacht kunnen werken.
Je wordt gescreend, dus je mag geen strafblad
hebben.”
Wat geef je je eigen kinderen mee?“Ik geef ze dezelfde adviezen als mijn ouders
deden. Ik wil dat ze op het rechte pad blijven.
Mijn kinderen zijn net als ik opgegroeid in de
binnenstad en hebben veel ellende van dichtbij
gezien. Ze kennen jongens die inbreken en hard
drugs gebruiken. Ik ben blij dat we zijn verhuisd,
in Oost is het een stuk rustiger. Gelukkig hebben
onze jongens nooit iets gebruikt en ik hoop dat
ze dat nooit gaan doen.”
Wat heeft je geholpen om iets van je leven te maken?“Mijn eigen wil, denk ik. Als je in een buurt woont,
waar je veel mensen ziet aftakelen, denk je maar
één ding: ‘Ik wil vooruit en niet achteruit’.”
Zie je je vrienden van vroeger nog wel eens?“Een paar nog wel, maar met de rest is het slecht
afgelopen. Ze zitten bij de GGZ of in een afkick-
kliniek.”
Waar ben je trots op?“Op mijn baan bij de Stadswacht. Dat heb ik op
eigen kracht bereikt.”
Op eigen kracht
“Op de moeilijkste momenten was ik heel sterk”
16 17
Wat voor kind was Jasper?“Jasper is de jongste van drie kinderen. Als kind
een beminnelijke, open jongen. Een gezellige
prater die met iedereen overweg kon. Had altijd
vriendjes en speelde met veel fantasie. Hij kon
niet zo goed leren, maar ging toch met plezier
naar school. Alleen het slapen ging slecht.
Jasper was ’s nachts vaak bang, de slaapkamer-
deuren moesten altijd wijd open blijven. Hij hield
niet van afgesloten ruimten. Pas na de basis-
school ging het mis met hem. De reden weten
we nog steeds niet. Hij wilde niet meer naar
school, werd steeds dwarser. We konden niets
met hem beginnen.”
Wat was het gevolg? “Het hulpcircuit kwam op gang. Leerlingenzorg
op school, daarna jeugdzorg, gevolgd door een
rampzalig verblijf in een observatiecentrum,
waar hij in een klein, afgesloten kamertje werd
geobserveerd. Niemand begreep wat er met
Jasper aan de hand was. Ze zagen vooral de
buitenkant: een dwarse puber die niets wilde. Hij
kwam uiteindelijk onder curatele, vreselijk von-
den we dat. Pas jaren later werd duidelijk dat Jas-
pers opstandige gedrag werd veroorzaakt door
angsten. Hij nam een paar keer een overdosis
pillen, werd opgenomen op een psychiatrische
afdeling. De puberteit was voor hem één grote
noodkreet, maar niemand kon er iets mee.”
Wat betekende dat voor uw gezin?“De situatie legde een enorme druk op ons gezin.
Mijn man vond het net zo erg als ik, maar kon
er moeilijk over praten. We woonden destijds
in een klein dorp, met veel sociale controle. Ik
durfde niemand te vertellen wat zich werkelijk
binnenshuis afspeelde; je weet hoe hard mensen
kunnen oordelen. Gelukkig had ik veel steun aan
mijn zus, die in het maatschappelijk werk zat.
Jasper mocht regelmatig bij haar logeren, zodat
iedereen weer even op adem kon komen.”
Hoe hield u dit jarenlang vol?“Het klinkt gek, maar op de moeilijkste momen-
ten was ik heel sterk. Pas later kwam de terug-
slag. Ik kreeg rugklachten, moest mijn werk als
kraamverzorgster opzeggen. Ik had in die tijd ook
nog de verzorging van mijn moeder, die bij ons
in woonde. Op een dag kregen we een ambulant
hulpverlener van BJ Brabant toegewezen, ze
heette Alie de Vaan. Zij sleepte ons erdoor heen.
Van Jaspers 15e tot zijn 17e jaar kwam ze twee
tot drie keer per week over de vloer.”
Hoe was ‘t om een vreemde in huis te hebben?“Ik had er geen moeite mee, ik was juist blij dat
ik de zorg om Jasper kon delen. Alie de Vaan was
de eerste die geen oordeel velde, maar gewoon
met ons mee zocht naar oplossingen. Ik herinner
me een keer dat Jasper zwijgend op de bank lag
met een deken over zijn hoofd en Alie een uur
naast hem bleef zitten, zonder iets te zeggen. Ze
ging de strijd niet aan, maar nam zijn gevoelens
serieus. Als we ergens naartoe moesten, ging ze
mee, zodat wij er niet alleen voor stonden. Alie
was een gewoon mens, maar voor Jasper en mij
een lichtpuntje.”
Hoe herken je een goede hulpverlener?“Een goede hulpverlener is er op de momenten
dat het nodig is. Niet alleen tijden kantooruren.
Luisteren, naast je staan, doorpakken. Alie de
Vaan en ook meneer Engelhart van het CWi, dat
waren mensen die het begrepen. Die hebben
echt iets kunnen betekenen, omdat ze zo betrok-
ken waren. Jasper voelde haarfijn aan of mensen
aardig waren of niet.”
Wat moet een hulpverlener nooit doen? “Ik weet nog dat ik een keer radeloos opbelde voor
hulp, maar te horen kreeg dat alle hulpverleners
al naar huis waren vanwege ‘hoog water’ in de
Maas. Terwijl zich bij ons thuis een ramp voltrok.
Ik ben ook teleurgesteld geraakt in hulpverleners
die erop uit waren om Jasper ergens snel weg te
stoppen. Het doet pijn als je merkt dat iemand de
theorie op zijn duimpje kent, maar niet echt geïn-
teresseerd is in de jongen die tegenover hem zit.”
Wat was het keerpunt?“Jasper was 20. Meneer Engelhart van het CWI
had geluisterd naar zijn verhaal en vroeg zich
af of vrijwilligerswerk bij de Kindertelefoon iets
voor Jasper was. Dat bleek een schot in de roos.
Jasper ging aan de slag en werd daar voor het
eerst van zijn leven gewaardeerd om zijn kwa-
liteiten. Ze zagen hoe goed hij kan luisteren en
met kinderen kan omgaan. Vanaf toen is het bal-
letje gaan rollen. Meneer Engelhart regelde dat hij
met behoud van uitkering een opleiding mocht
volgen in de kinderopvang. En dankzij mijn zus
kon hij een flatje in Helmond huren. Ook tijdens
de opleiding en de stage trof hij fijne begeleiders
die hem goed aanvoelden. Hij heeft de opleiding
zonder problemen of vertraging afgemaakt.”
Hoe gaat het nu met Jasper? “Jasper is pas getrouwd en werkt in de buiten-
schoolse opvang. Gedeeltelijk heeft hij nog een
WAO-uitkering. Hij is heel gelukkig met zijn vrouw
Melanie, zijn huis, zijn baan en zijn 4 katten. Hij
slikt nog wel medicijnen, maar een terugval heeft
hij allang niet meer gehad. Bij de kinderopvang
zijn ze heel blij met hem. Hij is erg creatief in het
bedenken van leuke activiteiten; een talent dat hij
als kind ook had.”
Wat was het hoogtepunt?“De trouwdag van Jasper. Het was een dag vol mooie
en emotionele momenten. Je denkt dan terug aan
hoe diep hij heeft gezeten en waar hij nu staat. Al die
blije kinderen van zijn werk die stonden te joelen
langs de kant. Ik was zo trots op hem.”
Thea, moeder van Jasper (33) bso-leider
Toen de schattige, blonde Jasper in de wieg lag, kon zijn moeder niet vermoeden dat haar zoon zo’n ingewikkelde puber zou worden. Lange tijd vreesde Thea voor zijn toekomst, maar nu durft ze met vertrouwen vooruit te kijken. Jasper is inmiddels 33 en heeft een leuke baan in de buitenschoolse opvang. Vorig jaar trouwde hij met Melanie met wie hij in Helmond woont.
We konden er met bijna niemand over praten
Kunt u de zorg rond Jasper loslaten?“Nee, een zekere zorg zal ik altijd blijven houden,
daarvoor is er teveel gebeurd. Als Jasper me
onverwacht belt, slaat mijn hart nog altijd over.
Toch heb ik veel meer vertrouwen dan 10 jaar
geleden. Hij wil graag kinderen, dus misschien
komt er wel een gezin. Ik weet dat hij een
goede vader zal zijn.”
* Op verzoek zijn de namen en foto’s van moeder en zoon veranderd.
18 19
Op bivak met de jongens van De Trappers.
Wat was een keerpunt in je leven? “Na Vreekwijk miste ik structuur in mijn leven. Ik
woonde bij mijn vader die verslaafd was, kreeg
foute vrienden en ging drugs gebruiken. Het
keerpunt kwam op mijn 21e. Toen kreeg ik een
vriendin die me vroeg om serieus aan mijn leven
te werken. Alleen dan wilde ze met me samen-
wonen. Vanaf dat moment is het bergopwaarts
gegaan. Ik ging samenwonen, ben afgekickt en
weer naar school gegaan.”
Welke persoon is het meest belangrijk voor jou geweest?“Mijn oma, met stip op één. Ze is de rode draad in
mijn leven. Mijn oma is zoals een moeder hoort
te zijn. Ze was de enige die bleef geloven dat ik
een goed hart had. Door haar voelde ik me ge-
hoord en geaccepteerd zoals ik was. Nooit ruzie
met haar gehad.”
Wat is je beste beslissing geweest?“Een mbo-opleiding gaan volgen op mijn 23e.
Voor die tijd deed ik lomp uitzendwerk. Sjouwen,
glas zetten en zo. Op een dag besefte ik: als ik
ooit 85 ben, moet ik mijn kleinkinderen vertellen
dat dit mijn leven was, dat ik niks voorstelde. Ik
heb alle moed verzameld en heb toelatingsexa-
men gedaan voor het mbo Sociaal Pedagogisch
Werk. Wat een kick dat ik werd aangenomen!
Sinds mijn afstuderen heb ik altijd leuke banen
gehad in de GGZ en het jongerenwerk. Dit werk
past bij mij. Ik krijg vaak de moeilijkste jongeren,
omdat ik niet bang ben. Ik voel mensen aan en
weet hoe ik iemand rustig kan krijgen.”
FRED (31) jongerenwerker
Tussen zijn 15e en 17e jaar woonde Fred op Vreekwijk, in open leefgroep De Trappers. Nu werkt hij zelf in de hulpverlening, als ambulant jongerenwerker. In deeltijd volgt hij de hbo-opleiding maatschappelijk werk. Na een leven met ups en downs gaat het nu goed met hem. Met kerst vroeg hij zijn vriendin Lieke ten huwelijk; in 2013 gaan ze trouwen. Ze wonen in Wanssum met hun hond Razz.
Beste tip? Laat zien wie je bent, daar houden meisjes van
Best een knappe vent toch...
De eerste Communie van mijn zusje; we lijken een perfect gezin.
Vanaf 1995 woonde ik op Vreekwijk. Ik
was klein maar beresterk.
Mijn oma was lief.
Meiden versieren op kamp.
Ik zit rechts met een Belgisch meisje op schoot.
20 21
Doe het samen
Waar heb je spijt van?“Ik heb geen spijt van mijn gedrag, maar er zijn
dingen waar ik niet trots op ben. Toch voel ik me
niet schuldig. Mijn reacties waren heftig, maar
ik heb ook geen standaard leven gehad. Al die
dingen hebben me gemaakt tot wie ik ben. Ik
weet nu wel hoe ik moet overleven.”
Wat heb je overgehouden aan je internaattijd?“Ik kan niet tegen stilte. Dat komt door al die
jaren in groepen leven. Ik heb graag mensen om
me heen. Het liefst wil ik een groot gezin, met 3
of 4 kinderen. Lijkt me heerlijk, al die drukte.”
Wanneer ben je het gelukkigst?“Als ik een weekendje weg ben met mijn vriendin.
Luxe hotel, saunaatje, samen uit eten.
Het besef dat ik dit allemaal kan betalen, maakt
me gelukkig. Ik ben trots dat ik dit allemaal op
eigen kracht voor elkaar heb gekregen. Een koop-
huis, twee auto’s voor de deur, kunnen sparen.”
Wat is jouw kracht? “Ik herken gevoelens van boosheid en angst bij
mezelf en weet hoe ik ze om moet draaien. Ik
durf hulp te vragen aan mensen om me heen,
als het minder gaat. Bang om terug te vallen ben
ik niet meer. Ik weet hoe ik moet omgaan met
moeilijke momenten.”
Je gouden tip voor jongeren?“Neem iemand in vertrouwen en vertel hoe je je
voelt. Sluit je niet af van de buitenwereld. Kies
een positief iemand, geen verslaafde. Ga met die
ene persoon op zoek naar de weg die bij jou past.
In je eentje ga je het niet redden.”
Als ik De Kennedymars uitliep kon ik 100
gulden verdienen. Gelukt!
Ik deed de richting consumptief/techniek.
Net terug van Sensation Danceparty. Naast me
zit Nicole, de vriendin voor wie ik ben afgekickt.
Diploma gehaald!
Bang om terug te vallen ben ik niet meer
22 23
Alles aan mij moest perfect zijn, vond mama, ook mijn kleertjes.
Wat een lief kleutertje he?
Mama was net zo gek op dansen als ik.
Ik was het enige niet witte kind op school.
Op Vreekwijk werd ik langzaam weer de oude. Hier zingend met biljartstok.
Advies aan hulpverleners?Durf te luisteren naar een kind
Hoe was je jeugd? “Op mijn 7e verhuisde ik van Curaçao naar Geer-
truidenberg. Ik was het enige donkere meisje op
school en werd vaak gepest. Kinderen noemden
me ‘zwarte poep’ en gooiden met stenen. Mama
beschermde me; ze liet me niet buiten spelen
na school. Ze kocht het allernieuwste en duurste
speelgoed, dan kwamen er vanzelf wel kinderen
bij mij. Thuis voelde ik me veilig. Ondanks het
pesten, was ik een gelukkig kind. De mooiste
herinneringen heb ik aan mijn verjaardagen en
nieuwjaar, dat was altijd één groot feest.”
Wat voor kind was je?“Heel enthousiast. Ik hield van zingen, dansen
en voetballen. Vond het leuk om mensen te laten
lachen. Maar ik had ook een sterke eigen wil.
Mensen vonden me brutaal, omdat ik altijd zei
wat ik dacht. Ik stond graag in de picture. Vaak
droomde ik over een loopbaan als profvoetballer.
Of ik riep: ‘Ik word de eerste donkere president
van Amerika’.”
Wanneer is het mis gegaan?“Op mijn 10e verhuisde ik met mijn moeder naar
de Dominicaanse Republiek. Na een jaar ging
mijn moeder weer terug naar Nederland, maar ik
bleef nog 3 maanden in Curaçao bij mijn stiefva-
der. Daar zijn dingen gebeurd waarover ik niet wil
vertellen. Op mijn 12e kwam ik terug in Neder-
land, in groep 8. Omdat ik een flinke taalachter-
stand had opgelopen, werd ik naar het speciaal
onderwijs gestuurd. Daar baalde ik van, want
uit de test kwam eigenlijk havo-vwo. In mijn
klas zaten alleen maar kinderen met gedrags-
problemen. Omdat ik niet gepest wilde worden,
besloot ik zelf de klas op stelten te zetten. Van
een verlegen meisje groeide ik uit tot de ergste
leerling van de school. Op mijn 14e werd ik van
school getrapt en verkracht door een loverboy.
Ook thuis was het allang niet meer gezellig.”
Werd je toen uit huis geplaatst? “Ja, mijn voogd en mijn moeder vonden dat
beter. Ik kwam terecht in opvangprojecten,
internaten en observatiegroepen. Maar ik wilde
helemaal niet, dus ik liep overal weg. Ik vluchtte
terug naar huis, naar mijn veilige kamertje. De
kinderrechter besloot toen dat ik naar een jeugd-
gevangenis moest. Een afschuwelijke tijd. Ik was
niet crimineel, maar werd wel als een crimineel
behandeld. Als ik een grote mond had, ging het
alarm af. Stonden er ineens 12 bewakers voor
mijn neus en dan werd ik in de isoleercel gezet.
Ik heb nooit begrepen hoe je een kind zo hard
kunt straffen, alleen maar omdat ze naar haar
moeder wil.”
Wat was voor jou een keerpunt?“Nieuwjaarsnacht 2007. Ik was 15 jaar en lag in
een katoenen pak in de isoleercel. Daar kreeg ik
ineens een heldere droom. Ik zag mijn oma voor
me, die is overleden op mijn 5e. Ze zei tegen me:
‘Meisje, verzet je niet langer, accepteer het leven
zoals het is’. Het klinkt gek, maar vanaf dat mo-
ment werd ik rustiger. Een paar maanden daarna
mocht ik weg, ik werd op Vreekwijk geplaatst. De
woorden van m’n oma zijn me altijd bijgebleven.
Als ik nu iemand hoor zeuren, zeg ik: ‘Doe niet
zo moeilijk. Accepteer gewoon hoe het is. Kijk
vooruit’.”
Je herinnering aan Vreekwijk? “Een bijzondere tijd. Lachen, huilen, sporten,
zingen, dansen en mezelf leren kennen. Ze lieten
me gelukkig mijn eigen weg kiezen, want ik wist
heel goed wat ik wilde. Als ze dramatherapie
voorstelden, zei ik: ‘Genoeg drama gehad in mijn
leven! Laat mij maar een boek schrijven’. En dan
mocht dat. In het begin was ik bot en hard tegen
iedereen, maar later kon ik steeds meer de aar-
dige kanten van mezelf laten zien, de gevoelige,
“Profvoetballer of president wilde ik worden”Thamara (19) mbo-student
Op haar 15e kwam Thamara op Vreekwijk. Een klein, temperamentvol meisje dat iedereen aan het lachen maakte. Precies 1 jaar woonde ze in de gesloten meidengroep Paljas Plus. Nu woont ze bij haar vriend in Soest en volgt ze een sportopleiding. Ze is vastbesloten om verder te studeren aan de politieacademie in Breda. Maar voor het zover is… wil ze eerst nog even een kind op de wereld zetten.
24 25
Je hoeft je niet te schamen dat je in een internaat hebt gezeten
Bij het paardenproject overwon ik mijn angst.
Met Esmé deed ik de richting Consumptief.
Entertainment? Ik was erbij!
grappige Thamara van vroeger. Het meest heb ik
geleerd van het paardenproject. Ik weet nog hoe
ik voor het eerst op een paard zat, huilend van
angst. Maar ik heb mezelf overwonnen.”
Hoe gaat het nu met je?“Ik ben trots op wat ik heb bereikt. Ik heb de Cios,
niveau 2, gehaald. Ik heb gewerkt als zwemjuf.
En ik doe nu niveau 3 aan het Albeda College in
Rotterdam. Maar ik ben er nog niet; ik kan nog
niet zonder hulp. Mijn leven staat weer op z’n
kop, want ik ben zwanger geraakt. Het was niet
gepland, ik wilde eerst mijn studie afmaken.
Maar ik ben er ontzettend gelukkig mee. Dit kind
neemt niemand me af.”
Wat voor moeder wil je zijn?“Een moeder die er helemaal is voor haar kind.
Niet alleen als het goed gaat, maar ook als het
slecht gaat. Een moeder die meer complimenten
uitdeelt dan cadeaus.”
Wat is jouw levensmotto?“Vrij zijn als een vogel. Ik ben te lang opgesloten
geweest. Als kind mocht ik nooit buiten spelen
van mijn moeder. Later hebben anderen mijn vrij-
heid afgenomen. Eén ding weet ik zeker: de rest
van mijn leven wil ik vrij zijn.”
Hoe ziet jouw leven er over 10 jaar uit?“Dan ben ik een zakenvrouw in een mantelpak. Ad-
vocaat, crime investigator of behandelcoördinator
op Vreekwijk. Dat lijkt me allemaal leuk. Ik hoop wel
dat mijn vriend dan parttime huisvader wil zijn.”
Advies voor hulpverleners?“Trek niet te snel conclusies. Durf eens gewoon
te luisteren naar een kind. Gebruik niet alleen je
theoretische kennis, maar ook je mensenken-
nis. Praat niet in de gebiedende wijs, pubers zijn
geen kleuters. Een puber heeft iemand nodig die
zegt: ‘We doen het samen, we zoeken samen
naar een oplossing’.”
Je gouden tip voor jongeren?“Je hoeft je niet te schamen dat je in een inter-
naat hebt gezeten. Schaam je pas als je niets
doet met wat je daar leert.”
Kijk vooruit
© BJ Brabant 2012
Coördinatie: Jan Berkers, Kim van de Waeter, Ayse Altun
Concept en interviews: Margriet Heebing
Fotografie nieuw: Kees Martens
Jeugdfoto’s: privé-bezit van geïnterviewden
Vormgeving: HP Visuele Communicatie
Drukwerk: Drukkerij Vos
JuST BE
I was lost and I’m still lost
but I feel so much better.
Cause now I know
its not so far
to where I go
I need to just be.
Just be.
26 27
BJ Brabant Centraal Bureau Mr. de Jonghlaan 4 5753 RR Deurne
T 0493 - 312 589F 0493 - 312 553E [email protected] www.bjbrabant.nl