pure.hva.nl file · Web viewVanaf het 65e levensjaar blijkt de mobiliteit flink af te nemen...

20
Vitaal ouder worden in de stad Amsterdam: Hoe beleven ouderen hun leefomgeving? Abstract Volgens prognoses van de Gemeente Amsterdam zal het percentage 65- plussers in Amsterdam toenemen van 11.9% in 2015 naar 17.4% in 2035. Met het oog op deze toenemende vergrijzing, is het van belang dat de woonomgeving past bij de behoeftes van ouderen. Dit is belangrijk om het welzijn en de gezondheid van ouderen te bevorderen en de stad meer ‘ouderen vriendelijk’ te maken. Sinds de zomer van 2015 is Amsterdam toegetreden tot het netwerk Age Friendly Cities van de WHO. Dit houdt in dat de stad actief samenwerkt met oudere bewoners om de stad prettig bewoonbaar te maken en te houden voor alle leeftijden. In de Amsterdamse wijken Apollobuurt en Slotermeer Zuidwest zijn focusgroep gesprekken met ouderen gehouden over hun eigen leefomgeving en factoren die een rol spelen bij de beleving hiervan. Dit zijn wijken waar de ouderen relatief tevreden (Apollobuurt) en ontevreden (Slotermeer Zuidwest) zijn over hun leefomgeving. Op basis van dit verdiepende onderzoek kan er gesteld worden dat de ouderen uit beide wijken tamelijk tevreden zijn over hun wijk, ook al zien zij zeker verbeterpunten. De beleving en de factoren uit de leefomgeving die hierbij een rol spelen hangen veelal af van de specifieke context in de wijk en haar bewoners. Voor een ouderen vriendelijke stad is het dus noodzakelijk om een aanpak op maat te maken, aangepast naar de lokale situatie en naar de behoeftes van de ouderen. 1

Transcript of pure.hva.nl file · Web viewVanaf het 65e levensjaar blijkt de mobiliteit flink af te nemen...

Vitaal ouder worden in de stad Amsterdam: Hoe beleven ouderen hun leefomgeving? Abstract

Volgens prognoses van de Gemeente Amsterdam zal het percentage 65-plussers in Amsterdam toenemen van 11.9% in 2015 naar 17.4% in 2035. Met het oog op deze toenemende vergrijzing, is het van belang dat de woonomgeving past bij de behoeftes van ouderen. Dit is belangrijk om het welzijn en de gezondheid van ouderen te bevorderen en de stad meer ‘ouderen vriendelijk’ te maken. Sinds de zomer van 2015 is Amsterdam toegetreden tot het netwerk Age Friendly Cities van de WHO. Dit houdt in dat de stad actief samenwerkt met oudere bewoners om de stad prettig bewoonbaar te maken en te houden voor alle leeftijden. In de Amsterdamse wijken Apollobuurt en Slotermeer Zuidwest zijn focusgroep gesprekken met ouderen gehouden over hun eigen leefomgeving en factoren die een rol spelen bij de beleving hiervan. Dit zijn wijken waar de ouderen relatief tevreden (Apollobuurt) en ontevreden (Slotermeer Zuidwest) zijn over hun leefomgeving. Op basis van dit verdiepende onderzoek kan er gesteld worden dat de ouderen uit beide wijken tamelijk tevreden zijn over hun wijk, ook al zien zij zeker verbeterpunten. De beleving en de factoren uit de leefomgeving die hierbij een rol spelen hangen veelal af van de specifieke context in de wijk en haar bewoners. Voor een ouderen vriendelijke stad is het dus noodzakelijk om een aanpak op maat te maken, aangepast naar de lokale situatie en naar de behoeftes van de ouderen.

1

Inleiding

Gezond ouder worden begint op jonge leeftijd. Hierin spelen leefstijl, voedingspatroon en omgevingsfactoren een belangrijke rol. Met het ouder worden veranderen de behoeftes van ouderen met betrekking tot de mobiliteit, sociale- en medische ondersteuning en is er sprake van toenemende fragiliteit (Shaw, Krause, Liang, & Bennett, 2007). Vanaf het 65e levensjaar blijkt de mobiliteit flink af te nemen (LaCroix, Guralnik, Berkman, Wallace, & Satterfield, 1993). Het resultaat is dat met het ouder worden men kwetsbaarder wordt voor de barrières die ondervonden worden in de directe leefomgeving (Wahl & Lang, 2003). Een leefomgeving die past bij de behoeftes van de ouderen is daarom van belang voor zowel het welzijn van de ouderen als voor de participatie van ouderen in een stedelijke omgeving.

De wereldpopulatie is aan het vergrijzen; het aandeel 65-plussers stijgt (World Health Organization, 2007b). Volgens de prognose van GGD Amsterdam zal het percentage 65-plussers in Amsterdam toenemen van 11.9% in 2015 naar 17.4% in 2035 (Gemeente Amsterdam, 2015). Met het oog op deze toenemende vergrijzing is het gewenst om de woonomgeving aan te passen aan de behoeftes van ouderen. Dit om het welzijn en de gezondheid van ouderen te verbeteren en een stad meer ‘ouderen vriendelijk’ te maken. De WHO heeft in 2007 een checklist met factoren samengesteld die bijdragen aan een ‘age friendly environment’. Met betrekking tot de leefomgeving is hierin vooral aandacht besteed aan optimalisatie van de veiligheid, bereikbaarheid van voorzieningen en het gebruikersgemak voor ouderen (World Health Organization, 2007a).

Volgens de WHO stelt de ideale ouderen vriendelijke wereld mensen van alle leeftijden in staat om actief deel te nemen aan de maatschappij en de verschillende activiteiten hierbinnen. ‘It is a place that helps people stay healthy and active even at the oldest ages’ (World Health Organization, 2015). Deze visie komt overeen met het door Egan beschreven model over ‘sustainable communities’ dat rekening houdt met de behoeftes van de huidige en toekomstige bewoners in de samenleving (Egan, 2004).

Sinds de zomer van 2015 is Amsterdam toegelaten tot het netwerk Age Friendly City van de WHO. Dit houdt in dat de stad zich actief inzet voor het bevorderen van de leefbaarheid voor de ouderen in de stad. . Een speerpunt hierin is het achterhalen van de huidige waardering van ouderen over hun stad en welke verbeteringen er mogelijk zijn (World Health Organization, 2015).

In 2011 heeft de GGD Amsterdam in het kader van het project ROAM (Ruimtelijk Onderzoek voor betere Advisering op het gebied van Milieu en gezondheid) een vragenlijst afgenomen onder ongeveer 4700 Amsterdamse ouderen tussen de 65 en 70 jaar. Hierin zijn onder andere vragen gesteld over de gezondheid, het gebruik van de leefomgeving en de beleving van verschillende milieufactoren.

Uit deze vragenlijst bleek dat ouderen in Amsterdam in het algemeen tamelijk tevreden zijn over hun wijk. Opvallend is ook dat de tevredenheid meer afhangt van hoe zij de leefomgeving ervaren dan van de objectieve factoren zoals de luchtkwaliteit, geluidbelastingen het aanwezige groen in de wijk (den Broeder, Overdevest, van Moorselaar, & Weijs, 2016). Dit roept de vraag op welke omgevingsfactoren invloed hebben op de tevredenheid van Amsterdamse ouderen. Met het oog op het meer ouderen vriendelijk maken van de leefomgeving, zijn gegevens over de beleving van de leefomgeving door de ouderen onmisbaar. Binnen twee Amsterdamse wijken, die relatief hoog en laag scoren op tevredenheid met de woonomgeving (Figuur 1), is aanvullend kwalitatief onderzoek uitgevoerd om te achterhalen welke factoren volgens ouderen een rol spelen bij de beleving van hun leefomgeving.

2

Methode

Op basis van uitkomsten uit de ROAM vragenlijst op het aspect ‘tevredenheid met de woonomgeving’ zijn er twee wijken geselecteerd. Door middel van focusgroepen is onderzocht welke omgevingsfactoren de ouderen tevreden of juist ontevreden maken. Gebaseerd op het gemiddelde cijfer dat ouderen aan hun woonomgeving gaven, en het aantal respondenten uit de wijken, bleek dat de Apollobuurt (Cijfer: 8.4, Respons: 53.8% (n=85)) en Slotermeer Zuidwest (Cijfer: 6.2, Respons: 44.6% (n=87)) respectievelijk het meest en het minst tevreden zijn over hun wijk (Figuur 1).

In

beide wijken (Slotermeer Zuidwest en Apollobuurt) zijn focusgroep gesprekken gevoerdmet ouderen tussen 65 en 75 jaar. Het aantal focusgroepen hing af van de mate van informatiesaturatie, dus in hoeverre dezelfde onderwerpen aan bod kwamen, of van de mogelijkheid om personen te werven voor de gesprekken. Er is gestreefd naar 5 tot 10 deelnemers per focusgroep .

De focusgroepen zijn gehouden in de periode oktober – november 2015. Tijdens alle focusgroepen werd hetzelfde protocol gehanteerd. Dit bevatte een aantal vragen om de leefomgevingsfactoren te achterhalen die een rol spelen bij de beleving van de leefomgeving door ouderen. Op basis van de antwoorden op de vragen in het protocol werd doorgevraagd om ook te begrijpen waarom zij deze factoren belangrijk vinden.

De transcripten van de focusgroepen zijn dubbel gecodeerd, geclusterd en geanalyseerd met het software programma Atlas.ti. Het model van Egan voor ‘sustainable communities’ is als basisindeling gebruikt voor verschillende codeclusters (Egan, 2004). Dit model omvat zeven componenten die van

3

Figuur 1. Gemiddelde tevredenheid over de woonomgeving per buurtcombinatie.

belang zijn om een ‘duurzame leefomgeving’ te creëren; dat is een leefomgeving die aansluit bij de bij de behoeften van huidige en toekomstige inwoners. De zeven componenten uit het model van Egan zijn: sociaal en cultureel, gebouwde omgeving, milieu, transport, services en diensten, financieel en beleid.

Uitkomsten van de gesprekken geven een beeld van de beleving van de ouderen rondom dit onderwerp en geven tevens inzicht in de componenten uit het Egan model die het meeste inspelen op de beleving van de wijk vanuit deze doelgroep.

Resultaten

In totaal zijn er 5 focusgroepen gehouden waarvan twee in Slotermeer Zuidwest en drie in de Apollobuurt. Tabel 2 geeft een overzicht van de deelnemers. Vermeld moet worden alle deelnemers ouderen met een Nederlandse achtergrond waren, deelnemers met een migratie-achtergrond bleken lastig te werven .

Tabel 2. Algemene kenmerken focusgroep gesprekken

Aantal deelnemers Verhouding Man/Vrouw

Gemiddeld aantal jaar woonachtig in wijk (min. – max.)*

SLOTERMEER ZUIDWESTTotaal n=14 5/9 (36% ♂) 28.3 jaar (4 – 47) Focusgroep 1 n=7 1/6 32.0 jaar (24 – 47)Focusgroep 2 n=7 4/3 24.6 jaar (4 – 46)APOLLOBUURTTotaal n=18 5/13 (27% ♂) 30.7 jaar (20 – 45)Focusgroep 1 n=6 1/5 33.8 jaar (20 – 45)Focusgroep 2 n=7 1/6 28.1 jaar (20 – 35)Focusgroep 3 n=5 3/2 30.3 jaar (20 – 37)**

* Op basis van een schatting. ** Gegevens over de woonduur van 1 persoon mist. Getal is gebaseerd op de aangegeven woonduur van de 4 andere personen.

In beide wijken wordt de sociale- en culturele situatie in de wijk veruit het meeste besproken De gebouwde omgeving (en woning) en het milieu zijn daaropvolgend de meest besproken thema’s. De overige componenten uit het model van Egan komen minder aan bod. Per component van dit model worden in blokken de kernpunten samengevat en worden per wijk de belangrijkste punten genoemd.

4

Sociaal en Cultureel

ApollobuurtOuderen in de Apollobuurt spreken binnen de categorie ‘sociaal en cultureel’ voornamelijk over goed burencontact en veiligheid op straat met betrekking tot hun mobiliteit.

Met het oog op het zich vertrouwd voelen en thuis voelen in de wijk vindt men in de Apollobuurt de kwaliteit van het burencontact erg belangrijk. Op de vraag ‘wat zal je meenemen naar een andere wijk?’ wordt er in de Apollobuurt vaak ‘buren’ genoemd. Het huidige contact met buren wordt als prettig beschreven maar mag in sommige gevallen zeker nog intensiever. Aan versterking van de sociale contacten en gezelligheid in de wijk lijkt behoefte te zijn. Zo vinden de ouderen buurtfeesten fijn om het burencontact te versterken, is Stadsdorp Zuid opgericht en zou er nog wel een bruine kroeg en jeu de boules baan mogen komen in de wijk. De nadruk ligt op het gezamenlijk versterken van de sociale cohesie.

De meeste overlast in de wijk wordt toegeschreven aan scholen en scholieren. De aanwezigheid van scholen gaat gepaard met drukte op spitstijden en fietsen en brommers op de stoep waardoor de ouderen zich soms onveilig voelen op straat. Het is zelfs zo dat sommigen bewust op rustige tijden naar buiten gaan.

Slotermeer ZuidwestEr wordt in Slotermeer Zuidwest over verschillende aspecten gesproken: criminaliteit, activiteiten en sociale gedragingen. Ten opzichte van ‘vroeger’ is hier het aantal mensen met een migratie-achtergrond flink toegenomen en dit vormt een belangrijk terugkerend thema tijdens beide gesprekken.

Allereerst wordt er benadrukt dat het verfrissend en goed is om in een multiculturele omgeving te leven, mits het niet te eenzijdig is. Echter, vrijwel alle gesproken ouderen vinden dat de getalsmatige verhouding tussen bewoners met een Nederlandse achtergrond en bewoners met een migratie-achtergrond in de wijk uit balans is. Dit uit zich volgens hen onder andere in een eenzijdig winkelaanbod. Ook wordt er gesproken over de grote cultuurverschillen waardoor er een taalbarrière is en scheiding ontstaat tussen buurtbewoners met verschillende achtergronden. Dit maakt het volgens de ouderen die deelnamen aan de focusgroepen een grote uitdaging om te integreren met voornamelijk niet-Westerse

5

Op sociaal en cultureel gebied hebben ouderen uit beide wijken het over verschillende onderwerpen. Ouderen met een Nederlandse achtergrond in Slotermeer Zuidwest maken zich druk om de, naar hun mening, ‘doorgeschoten’ (namelijk 61.6% niet-Westers) verhouding tussen mensen met een Nederlandse- of migratie-achtergrond in de wijk en de ouderen uit de Apollobuurt hebben het vooral over de kwaliteit van het burencontact.

Behoefte aan sociale cohesie en controle; herkenning, verbinding en veiligheido Ontmoetingsplekken en mogelijkheden voor buurtbewoners, bijvoorbeeld een

bruin café en jeu des boules (gezelligheid)o Versterken burencontact (vertrouwen, controle en hulp)o Integratie tussen bevolkingsgroepen

Behoefte aan veiligheid op straato Met betrekking tot criminaliteito Met betrekking tot mobiliteit

buurtbewoners. Dit leidt bij sommige ouderen tot een gevoel van vervreemding. Ze voelen zich niet thuis in de wijk en voor sommigen zou dit zelfs aanleiding kunnen zijn om te verhuizen.

Het gevoel van veiligheid speelt ook een belangrijke rol. Een aantal ouderen laat weten een onveilig gevoel te hebben op straat, met name in de avonduren. Dit is voor sommigen zelfs reden om ’s avonds niet meer over straat te gaan. Volgens de ouderen ligt deze angst vooral aan het asociale gedrag van (met name de jongere) buurtbewoners maar ook aan de heersende criminaliteit in de wijk. Daarnaast wordt een aantal ouderen angstig door het eerder genoemde gevoel van vervreemding.

Wel wordt er met waardering gesproken over de mogelijkheden die de wijk biedt om bewoners bij elkaar te brengen zoals een aantal georganiseerde activiteiten. Daarbij wordt wel vermeld dat hier vaak dezelfde mensen op af komen, namelijk vooral ouderen met een Nederlandse achtergrond. Net als in de Apollobuurt missen ouderen in Slotermeer Zuidwest een gezellig buurtcafé waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten.

‘Kijk, ik vind het in eerste instantie positief dat er een zeer gemêleerde bevolking is. Maar ik liep met Pasen nog even over de markt en zover ik kijken kon was er geen blank gezicht te zien. En toen overviel mij een gevoel van vervreemding’. (Bewoner Slotermeer Zuidwest)

Gebouwde omgeving

ApollobuurtOver het algemeen zijn de gesproken ouderen tevreden over hun woning met betrekking tot ruimte, sfeer en licht, maar over de bouwkundige staat wordt minder positief gesproken. Het gaat vooral om oude huizen en men ervaart vaak de gebreken die hierbij komen kijken, zoals gehorigheid en bijbehorend geluidsoverlast. Wat ook letterlijk als beangstigend wordt ervaren zijn de steile trappen die voor minder valide mensen als onveilig worden gezien. Daarentegen spreken de ouderen wel over ‘de Amsterdamse sfeer’; veel lichtinval en sfeer zijn positieve aspecten van dit soort woningen.

Bij het onderwerp groen wordt er door de ouderen in de Apollobuurt vooral over de (binnen)tuinen gesproken. Groen wordt vooral in combinatie met een rustgevend en mooi uitzicht genoemd en zelfs als onmisbaar gezien.

Wat ook expliciet genoemd wordt met betrekking tot de gebouwde omgeving zijn de brede stoepen in de wijk. Daarentegen wordt er veel onderhoud gepleegd aan straten in de wijk waardoor deze slechter toegankelijk zijn. Dit wordt als vervelend ervaren. Het belang van een veilige gebouwde omgeving wordt benadrukt met betrekking tot de veiligheid en mobiliteit van ouderen.

6

Ook deze categorie wordt in beide wijken op verschillende manieren belicht. In de Apollobuurt gaat het vooral over de woningen terwijl er in Slotermeer Zuidwest juist meer wordt gesproken over het groen in de wijk.

Belang van de gebouwde omgeving waarin rekening gehouden wordt met de mobiliteit van de oudere

Belang van het groen in de leefomgeving o Sfeervol, rustgevend uitzichto Recreatief/Ontmoetingsplek

‘Heel veel ouderen wonen boven en die moeten dan zo’n enge stenen trap op’. (Bewoner Apollobuurt)

Slotermeer ZuidwestAlgemeen gesteld zijn de ouderen over de gebouwde omgeving in de wijk Slotermeer Zuidwest tevreden. Vooral over de eigen woning en het alom aanwezige groen zijn ze te spreken. Ze geven aan dat dit bijdraagt aan het woongenot. Ook de blauwe zones, waar parkeren goedkoop is, worden gewaardeerd.

Groen is veruit de meest genoemde factor uit de fysieke omgeving in Slotermeer Zuidwest. Alle associaties die met groen worden gemaakt zijn positief. Zo wordt op de hypothetische vraag wat er graag meegenomen wordt naar een andere wijk indien er verhuisd wordt ‘Groen’ het meest genoemd. Het gaat hierbij niet alleen om parken en plassen, maar ook om zowel eigen- als gemeenschappelijke tuinen. Dit zorgt ervoor dat vele inwoners in deze wijk uitzicht hebben over het groen. Dit wordt als prachtig, rustgevend en mooi ervaren. De ouderen zijn unaniem van mening dat het groen behouden moet blijven.

Het opknappen en onderhouden van de omgeving wordt als positief ervaren. Zo is het plein (’40-’45) opgeknapt met plantenbakken, zijn bovengrondse vuilnisbakken vervangen door ondergrondse en is er veel nieuwbouw bijgekomen wat allemaal de sfeer ten goede komt. Er wordt ook genoemd dat door bijvoorbeeld het toevoegen van eenvoudige middelen het plein weer gezellig gemaakt kan worden, ‘waar ook mensen uit andere stadsdelen het leuk vinden om naartoe te gaan ’. Groen speelt ook hierin een rol.

Over de woning zelf zijn de ouderen uit beide focusgroepen veelal te spreken. Dit heeft te maken met de relatief lage huur in vergelijking met andere stadsdelen en met de ruimte die je daarvoor krijgt. Wel mag het onderhoud van de (huur)woningen beter volgens de ouderen.

Milieu

ApollobuurtVan het vuil op straat wordt er door de ouderen in de Apollobuurt de meeste overlast ervaren. Wanneer er over het vuil op straat wordt gesproken besluiten twee deelnemers zelfs om hun beoordeling van de wijk, die ze eerder hebben gegeven, te verlagen. Door vuilcontainers die snel vol zitten worden

7

Binnen de categorie Milieu wordt er in beide wijken over dezelfde onderwerpen gesproken. Het vuil op straat is hierin het meest besproken onderwerp. De ouderen hechten waarde aan rust en schone straten. Zo worden in beide wijken ook bewonersinitiatieven genoemd waarbij men zelf de straat op gaat om vuil op te ruimen. Daarnaast wordt in de Apollobuurt nog over geluidsoverlast gesproken door gehorigheid van huizen of door evenementen in de buurt.

Behoefte aan een schone straato Voldoende vuilnisbakkeno Regelmatige leging van de vuilnisbakkeno Gezamenlijk de straat schoon houden

Behoefte aan rusto Met betrekking tot geluidsoverlast van de buren en/of evenementen

bewoners gedwongen het vuil ernaast te zetten. Vogels pikken deze vuilniszakken open met als resultaat een bevuilde straat. Daarnaast zorgt het gedrag van scholieren en buurtbewoners ervoor dat er vuil op straat terecht komt met bijbehorend stankoverlast.

Daarentegen zijn de ouderen wel tevreden over de nieuwe ondergrondse vuilcontainers die dit probleem volgens hen deels oplost. Echter, meerdere malen wordt de wens uitgesproken voor meer vuilcontainers en het regelmatiger legen hiervan. Daarnaast zorgen de bewoners er met elkaar voor dat de straat schoon wordt door vuil van andere mensen op te ruimen.

Een ander onderwerp dat aan bod komt is het geluid in de buurt. Overlast wordt ondervonden door burengeluid en door muziekevenementen in de buurt. Er wordt aangegeven dat de woning ontvlucht wordt wanneer er dergelijke evenementen in de buurt plaatsvinden.

‘We hebben met elkaar besloten dat we het niet toestaan dat al die leerlingen al het vuil overal neergooien, dus we houden het zelf bij.’ (Bewoner Apollobuurt)

Slotermeer ZuidwestIn Slotermeer Zuidwest is het vuil op straat een frequent genoemde factor. Op bepaalde plekken in de wijk ligt er volgens de oudere bewoners veel vuil, met name in het park. Dit komt volgens hen door het tekort aan vuilnisbakken maar ook door het overwaaiend vuil vanaf de markt. Dit heeft volgens de ouderen deels te maken met de mentaliteit en asociaal gedrag van buurtbewoners. De wens wordt uitgesproken dat er strenger gecontroleerd wordt op dit soort asociaal gedrag omdat de ouderen een gevoel van machteloosheid ervaren.

Er worden dan ook initiatieven genoemd waarbij bewoners zelf zorgen voor een schone straat. Zo vegen ze soms zelf de straat aan of nemen zwerfvuil mee naar huis om het daar weg te gooien. Voor een aantal wordt dit zelfs als ‘vanzelfsprekend’ beschouwd.

Daarentegen zijn de ouderen eenduidig over de constatering dat het vuil op straat tegenwoordig minder is dan vroeger omdat straten nu beter worden onderhouden. Over het algemeen zijn de bewoners dan ook tevreden over het schoonhouden van de straat. Echter lijkt dit volgens ouders geen effect te hebben op het asociale gedrag van buurtbewoners. Het vuil op straat blijft een punt van ergernis.

‘Er wordt dan maar door de bewoners schoon gemaakt. Die lopen dan met een prikker en een zak rond. Op die manier houden we het nog een beetje schoon’. (Bewoner Slotermeer Zuidwest)

8

Transport

ApollobuurtVolgens de gesproken ouderen uit de Apollobuurt zijn alle benodigde voorzieningen en faciliteiten binnen handbereik. Ook de nabijheid van musea wordt gewaardeerd.

Waar de ouderen minder over te spreken zijn, is de toegankelijkheid van straten. Straten zijn regelmatig geblokkeerd door werkzaamheden of laad- en loswerk. Daarnaast spreken de ouderen ook over angst voor het fietsen door de drukte en te smalle fietspaden. Hierdoor voelen ze zich onveilig op straat. De wens wordt uitgesproken om fietspaden veiliger te maken zodat ook ouderen zich veilig voelen op de fiets en sneller de fiets zullen pakken.

Daarnaast wordt het belang van het openbaar vervoer benadrukt wat ervoor zorgt dat ouderen zich makkelijk kunnen verplaatsen over grotere afstanden. Ze zijn daarom ook ontevreden over de opheffing van tram- en buslijnen en haltes.

‘Ik vind vooral naarmate ik ouder word en mijn echtgenoot ook, dat je juist hier dichtbij bij allerlei prettige zaken bent’ (Bewoner Apollobuurt)

Slotermeer ZuidwestOok volgens de gesproken ouderen in de wijk Slotermeer Zuidwest zijn alle benodigde voorzieningen en faciliteiten binnen handbereik. Over de bereikbaarheid zijn ze dan ook zeer tevreden en dit verhoogt het woongenot in de wijk. Dit komt met name door het goede openbaar vervoer. Het geeft hen gemakkelijk toegang tot andere stadsdelen. Ook de gewenste winkels en allerlei groengebieden zijn daardoor goed te bereiken. Dit wordt als prettig en plezierig ervaren.

Over de recentelijk opgeheven lijnen tonen de ouderen hun onbegrip. Hierdoor zijn bepaalde delen van de stad slecht bereikbaar.

9

Over het transport wordt door ouderen uit beide wijken in dezelfde context gesproken. Met name de behoefte aan veiligheid met betrekking tot mobiliteit wordt benadrukt. Hierin is een veilige fysieke omgeving van belang, maar ook goed openbaar vervoer dat er voor zorgt dat ouderen zich snel kunnen verplaatsen over grotere afstanden. In beide wijken wordt benadrukt dat dit ook behouden moet blijven.

Belang van veiligheid voor ouderen met betrekking tot hun mobiliteito OV van belang (met name voor de bereikbaarheid andere stadsdelen)o Veilige (brede) fietspaden en trottoirs

Belang van de nabijheid en bereikbaarheid van voorzieningen en winkels

Services en Diensten

ApollobuurtDoor de ouderen uit de Apollobuurt wordt het meest gesproken over de informatievoorziening over bijvoorbeeld diensten maar ook over evenementen in de wijk. Hier is men erg tevreden over. Deze goede informatievoorziening komt onder andere door de aanwezigheid van Stadsdorp Zuid, een vereniging waar je terecht kunt met vragen over beschikbare diensten en activiteiten in de wijk. Echter, een aantal geeft aan deze folders niet te ontvangen.

Daarnaast geven ouderen aan gemakkelijk hun klachten over de wijk kwijt te kunnen bij de buurtbeheerder. Echter, wil je veranderingen in de wijk zien, dan vergt dat vaak veel van de eigen inzet en motivatie.

De handhaving in de wijk is een punt van kritiek vanuit de ouderen. Volgens hen wordt er té weinig gedaan aan de fietsen en brommers op stoepen en het gedrag van scholieren. De ouderen geven zelfs aan zelf bereid te zijn om iets aan dit probleem te doen.

Slotermeer ZuidwestDe onderwerpen die worden besproken binnen deze categorie in Slotermeer hebben vooral te maken met klachtenafhandeling en handhaving in de wijk.

Over de huismeester is men tevreden in één focusgroep. Toch wordt er gesproken over de slechte afhandeling van klachten door politie en woningcorporaties. Volgens de ouderen kan er wel een klacht ingediend worden maar wordt er vervolgens weinig tot niets aan gedaan. De behoefte wordt uitgesproken om eens iemand thuis te ontvangen om klachten te bespreken.

Daarnaast vinden de ouderen dat er onvoldoende wordt gehandhaafd in de buurt. Ze geven aan zich vaak onveilig te voelen in de wijk door bijvoorbeeld ‘asociaal’ gedrag van buurtbewoners. Daarbij spreken ze uit behoefte te hebben aan meer handhaving en surveillance in de wijk.

‘Alles gaat door de telefoon en dan moet je vijf keer bellen. Dan denk ik; laat maar zitten, ik doe het zelf wel.’ (Bewoner Slotermeer Zuidwest)

10

Binnen deze categorie wordt er met name gesproken over de afhandeling van klachten en de handhaving in de wijk. De invulling van deze factoren echter zijn in beide wijken verschillend. Over het algemeen lijken de ouderen in hun leefomgeving behoefte te hebben aan reinheid, orde en regelmaat. Hierin is handhaving van de openbare orde een belangrijk punt. Daarnaast willen ouderen graag gehoord worden als ze klachten hebben en ook dat er daadwerkelijk wat met de klachten gedaan wordt.

Belang van orde, fatsoenlijk gedrag en hygiëne in de wijk. Hiervoor is handhaving van de openbare orde en onderhoud van openbare ruimte van belang

Op de hoogte zijn van wat er in de wijk gaande is (wat betreft activiteiten, evenementen en aanspreekpunten) door middel van informatievoorziening

Financieel

ApollobuurtDe ouderen in de Apollobuurt zijn tevreden over de winkels in hun nabije omgeving. Wel komen er steeds meer restaurants en steeds minder winkels wat men erg jammer vindt. Zo wordt een leuke cadeauwinkel gemist.

De huizen in Oud Zuid zijn over het algemeen duur maar sommige ouderen wonen er al zo lang dat zij een hele lage huur betalen.

‘Naar Osdorp gaan lijkt me ook wel leuk. Met al die winkels en al die Turkse restaurants’. ‘Dat is een totaal andere wereld’ (Bewoner Apollobuurt)

Slotermeer ZuidwestDe ouderen in Slotermeer Zuidwest spreken hun onbegrip uit over de verdwijning van ‘Hollandse winkels’ in de wijk. Het aanbod begint zich aan te passen naar de vraag in de wijk. Dit is in lijn met de bevindingen in de categorie Sociaal en Cultureel.

Binnen deze categorie spreken de ouderen uit Slotermeer ook over de huurwoningen. In deze wijk betaal je een relatief lage huur voor de oppervlakte die je ervoor krijgt. Wel wordt de behoefte uitgesproken om meer koopwoningen in de wijk aan te bieden zodat er meer menging is tussen verschillende bevolkingsgroepen en dat bewoners zich ook meer verantwoordelijk voelen voor hun eigen woning.

Discussie en conclusie

Het doel van dit onderzoek was bij te kunnen dragen aan een ouderen vriendelijk stad Amsterdam door inzicht te krijgen in de omgevingsfactoren die invloed hebben op de tevredenheid van ouderen over hun leefomgeving. Ouderen zijn overwegend tevreden over hun eigen leefomgeving. In de onderzochte wijken Slotermeer Zuidwest en Apollobuurt wordt voornamelijk gesproken over de sociale kwaliteit, huisvesting en de fysieke leefomgeving. Onze resultaten komen overeen met vergelijkbaar onderzoek in 35 steden over de hele wereld. Hierin bleken de fysieke omgeving en transport bepalend voor de mobiliteit en sociale participatie volgens de ouderen (Plouffe & Kalache, 2010).

Tijdens de focusgroep gesprekken gaven de ouderen in de Apollobuurt een hogere waardering voor hun wijk dan de ouderen in Slotermeer Zuidwest (respectievelijk gemiddeld een 8.5 en 7.2), maar zijn de verschillen minder groot dan de uitkomsten uit de ROAM vragenlijst waar het cijfer voor tevredenheid in Slotermeer Zuidwest gemiddeld een punt lager lag. Uit de gesprekken met ouderen in Slotermeer Zuidwest kwam naar voren dat voornamelijk de sociale omgeving zorgt voor de ontevredenheid, maar dat de ouderen tevreden zijn over de fysieke omgeving en dan vooral over het groen in de wijk. Zo blijkt

11

Binnen deze categorie spreekt men vooral over de winkels in de buurt en de huurprijzen van de woningen. De ouderen in Slotermeer missen een echte Hollandse bakker waar bewoners in de Apollobuurt soms juist wel iets meer reuring zouden willen.

Belang van de nabijheid en bereikbaarheid van faciliteiten, services, diensten en winkels rekening houdende met de diversiteit en behoeftes van de lokale bevolking

dat de ouderen uit de meest ‘ontevreden’ wijk vanuit de ROAM vragenlijst toch overwegend tevreden zijn met hun leefomgeving.

Wat opvalt is dat de sfeer in de wijk bepalend is voor de beleving van de wijk. Hierin speelt sociale cohesie een belangrijke rol. Wat ook opvallend is, is de ‘kracht’ van Amsterdam. Uit de focusgroepen komt duidelijk naar voren dat wonen in Amsterdam gepaard gaat met een specifieke beleving die kenmerkend is voor deze stad en niet te vergelijken is met andere steden. Blijkbaar brengt het wonen in Amsterdam een bepaalde charme met zich mee. Zo is een deelnemer aan een focusgroep in Slotermeer Zuidwest op een plek gaan wonen waar de tram wordt gehoord wat ‘het geluid van Amsterdam’ is. In de Apollobuurt zorgen juist de woningen voor dat typische Amsterdamse gevoel. Hoe tevreden of ontevreden de ouderen ook over hun wijk zijn, ze zijn eenduidig over het feit dat ze in Amsterdam willen wonen. Dit wijst op een sterke emotionele verbondenheid met de omgeving op latere leeftijd. Dit zou kunnen komen omdat veel ouderen al lange tijd in de buurt wonen en daardoor heel wat herinneringen koesteren (Buffel, De Donder, Dury, & De Witte, 2011; Wiles, Leibing, Guberman, Reeve, & Allen, 2012).

De twee onderzochte wijken verschillen in veel opzichten van elkaar. Vooral in het sociale domein zijn verschillen groot, zowel objectief als subjectief. Zo is de bevolkingssamenstelling van Slotermeer, die voor een groot deel uit mensen met een migratie-achtergrond bestaat, heel anders dan in de Apollobuurt (Gemeente Amsterdam, 2015). Er is niet gesproken met mensen met een migratie-achtergrond terwijl 62% van de inwoners en 16% van de oudere inwoners in Slotermeer Zuidwest zo’n achtergrond heeft. Om een representatiever beeld te krijgen van de factoren die een rol spelen bij de beleving van de leefomgeving vanuit de ouderen in deze wijk is het noodzakelijk om ook ouderen uit deze wijk die een migratie-achtergrond hebben, te betrekken. Zeker gezien het feit dat de culturele diversiteit een veelbesproken onderwerp was tijdens de gesprekken met de ouderen uit deze wijk zou het interessant zijn geweest om ook de beleving van ouderen met een migratie-achtergrond te horen. Het bleek echter moeilijk om mensen uit deze bevolkingsgroep te werven voor de focusgroepen.

De objectieve verschillen tussen beide wijken vormen ook een goede verklaring van een aantal punten die tijdens de gesprekken naar voren kwamen. Zo blijkt dat de overlast die ouderen uit de Apollobuurt ervaren van scholieren in de wijk te verklaren is door het aantal scholen en scholieren in de wijk welke in verhouding tot de oppervlakte en het aantal wijkbewoners aanzienlijk hoger ligt in de Apollobuurt dan in Slotermeer (Gemeente Amsterdam, 2015). Ook de stedenbouwkundige verschillen tussen de wijken zijn groot. Slotermeer is een naoorlogse wijk en gebouwd als tuinstad met de nadruk op groen, ruimte en lichte woningen en, terwijl de Apollobuurt onderdeel is van Plan Zuid en een wijk is met brede straten en monumentale bouw uit begin 20e eeuw. Het is dan ook niet gek dat ouderen uit de Apollobuurt andere punten over woningen noemen dan ouderen uit Slotermeer. Zo wordt gehorigheid als minpunt genoemd, maar ook de steile trappen die typerend zijn voor de huizen uit die tijd. In Slotermeer wordt er opvallend vaak (en positief) over het groen in de wijk gesproken. Met andere woorden de punten die naar voren zijn gekomen tijdens de gesprekken zijn gedeeltelijk te verklaren door de fysieke eigenschappen van de wijk.

Ondanks de grote verschillen tussen beide wijken raken de onderwerpen die naar voren kwamen tijdens de gesprekken elkaar wel. Beide groepen spreken over veiligheid, hygiëne, mobiliteit, huisvesting en sociale cohesie. De associatie die ouderen met deze factoren hebben is afhankelijk van de lokale context, zoals de fysieke omgeving, buurtbewoners en andere objectieve factoren in de wijk zoals hierboven genoemd. Om deze reden is het belangrijk om de lokale ouderen actief te betrekken bij de

12

ontwikkeling van aanpakken voor een ouderen vriendelijke stad (Buffel & Phillipson, 2012). Zo spreken de ouderen in Slotermeer Zuidwest in het kader van veiligheid over criminaliteit in de wijk en je daarin veilig voelen, terwijl het in de Apollobuurt meer wordt geassocieerd met mobiliteit en beperkingen in de fysieke leefomgeving hierop. Juist deze beperkingen die de ouderen in hun leefomgeving ervaren zorgen dat de sociale betrokkenheid en de mobiliteit afneemt (Howard, Nieuwenhuijsen, & Saleeby, 2008; Levasseur et al., 2015; Shumway-Cook et al., 2002). Dit is niet gewenst omdat de ouderen, ten opzichte van jongere leeftijdsgroepen, juist meer aangewezen zijn op hun directe leefomgeving (Penninx, 2003) en er belang bij hebben dat met name de sociale participatie en hun mobiliteit hierin niet worden beperkt (Shumway-Cook et al., 2002). Deze twee factoren, welke ook prominent aanwezig zijn in de WHO checklist (World Health Organization, 2007a) zorgen ervoor dat ouderen actief blijven en leveren dus een belangrijke bijdrage aan het gezond ouder worden (Levasseur et al., 2015; Plouffe & Kalache, 2010).

De leefomgeving is een complex geheel waar verschillende componenten een rol spelen en op verschillende manieren met elkaar verbonden kunnen zijn. Hoewel er al een zekere traditie bestaat in onderzoek naar deelaspecten van de leefomgeving, zoals ‘walkability’ van buurten (Cunningham, Michael, Farquhar, & Lapidus, 2005) wordt er ook steeds meer onderzoek gedaan vanuit een meer holistisch perspectief, waarbij soms de nadruk meer ligt op de fysieke aspecten en soms op sociale factoren (Lui et al., 2009). Onderzoek naar de beleving van de leefomgeving door ouderen laat bovendien zien dat het ook van belang is te kijken naar de herkenbaarheid, de (culturele) identiteit en de geschiedenis van een wijk (Novek & Menec, 2014) (Buffel et al., 2011). Onze studie bevestigt dit beeld; voor de tevredenheid over de leefomgeving spelen sociale en culturele factoren een belangrijke rol Het zijn de bewoners die de sfeer in de wijk bepalen en die van sterke invloed zijn op de beleving van de leefomgeving door de ouderen. Het lijkt aangewezen om hieraan in toekomstig onderzoek meer aandacht te besteden.

Alhoewel de checklist voor Age Friendly Cities vanuit de WHO (World Health Organization, 2007a)punten bevat die ook tijdens de focusgroep gesprekken naar voren zijn gekomen, zoals behoefte aan goed openbaar vervoer, sociale activiteiten en brede voetpaden, verschilt het per wijk waar de behoefte ligt. Een ouderen vriendelijke omgeving lijkt afhankelijk te zijn van de lokale situatie. Er is niet één recept. Het advies is om bij een aanpak voor een ouderenvriendelijke stad de lokale bevolking nauw te betrekken, te kijken naar de situatie ter plekke en rekening te houden met verschillende aspecten van de leefomgeving.

13

Referenties

Buffel, T., De Donder, L., Dury, S., & De Witte, N. (2011). Kansen en beperkingen van de stad voor het proces van ‘goed ouder worden’: Het potentieel van de buurt.

Buffel, T., & Phillipson, C. (2012). Ageing in urban environments: Developing ‘age-friendly’cities. Critical Social Policy, 32(4), 597-617.

Cunningham, G. O., Michael, Y. L., Farquhar, S. A., & Lapidus, J. (2005). Developing a reliable senior walking environmental assessment tool. American Journal of Preventive Medicine, 29(3), 215-217.

den Broeder, L., Overdevest, E., van Moorselaar, I., & Weijs, P. (2016). Vitale ouderen in een stedelijke context; verslag van een verkenning. ().Hogeschool van Amsterdam.

Egan, J. (2004). The egan review: Skills for sustainable communities.

Gemeente Amsterdam. (2015). Onderzoek, informatie en cijfers. Retrieved from http://www.ois.amsterdam.nl/feiten-en-cijfers/

Howard, D., Nieuwenhuijsen, E. R., & Saleeby, P. (2008). Health promotion and education: Application of the ICF in the US and canada using an ecological perspective. Disability and Rehabilitation, 30(12-13), 942-954.

LaCroix, A. Z., Guralnik, J. M., Berkman, L. F., Wallace, R. B., & Satterfield, S. (1993). Maintaining mobility in late life. II. smoking, alcohol consumption, physical activity, and body mass index. American Journal of Epidemiology, 137(8), 858-869.

Levasseur, M., Généreux, M., Bruneau, J., Vanasse, A., Chabot, É, Beaulac, C., & Bédard, M. (2015). Importance of proximity to resources, social support, transportation and neighborhood security for mobility and social participation in older adults: Results from a scoping study. BMC Public Health, 15(1), 1.

Novek, S., & Menec, V. H. (2014). Older adults' perceptions of age-friendly communities in canada: A photovoice study. Ageing and Society, 34(06), 1052-1072.

Penninx, K. (2003). De stad van alle leeftijden. een intergenerationele kijk op lokaal social beleid. nederlands instituut voor zorg en welzijn

Plouffe, L., & Kalache, A. (2010). Towards global age-friendly cities: Determining urban features that promote active aging. Journal of Urban Health, 87(5), 733-739.

Shaw, B. A., Krause, N., Liang, J., & Bennett, J. (2007). Tracking changes in social relations throughout late life. The Journals of Gerontology.Series B, Psychological Sciences and Social Sciences, 62(2), S90-9. doi:62/2/S90 [pii]

14

Shumway-Cook, A., Patla, A. E., Stewart, A., Ferrucci, L., Ciol, M. A., & Guralnik, J. M. (2002). Environmental demands associated with community mobility in older adults with and without mobility disabilities. Physical Therapy, 82(7), 670-681.

Wahl, H. W., & Lang, F. R. (2003). Aging in context across the adult life course: Integrating physical and social environmental research perspectives. Annual Review of Gerontology and Geriatrics, 23, 1-33.

Wiles, J. L., Leibing, A., Guberman, N., Reeve, J., & Allen, R. E. (2012). The meaning of "aging in place" to older people. The Gerontologist, 52(3), 357-366. doi:10.1093/geront/gnr098 [doi]

World Health Organization. (2007a). Checklist of essential features of age-friendly cities. ().

World Health Organization. (2007b). Global age-friendly cities: A guide World Health Organization.

World Health Organization. (2015). Age-friendly world, adding life to years. Retrieved from https://extranet.who.int/agefriendlyworld/network/amsterdam/

15