Neohumanisme 3 jaargang 76

64
NEOHUMANISME België - Belgique PB - PP BC 31407 Ontwikkelings- hulp geëvalueerd Individualisme Stakingsrecht The cost of inequality Neohumanisme, 76ste jaargang, Academiejaar 2012-2013, 4 maal per academiejaar, 3 e edie, Redace: Sjn D’hondt; [email protected] Liberaal Vlaams StudentenVerbond Gent, est. 1930 3 e kwartaal 2012-2013 Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever Lawrence Vanhove Meierij 2, 9820 Schelderode Afgiſtekantoor Stapelplein Gent 4 edies per jaar P91 11 96

description

Het 3e Neohumanisme van jaargang 76, uitgegeven door het Liberaal Vlaams StudentenVerbond Gent op 14/03/2013

Transcript of Neohumanisme 3 jaargang 76

Page 1: Neohumanisme 3 jaargang 76

NEOHUMANISME

België - Belgique

PB - PP

BC 31407

Ontwikkelings-hulp geëvalueerd

Individualisme Stakingsrecht The cost of inequality

Neohumanisme, 76ste jaargang, Academiejaar 2012-2013, 4 maal per academiejaar, 3e editie, Redactie: Stijn D’hondt; [email protected]

Liberaal Vlaams StudentenVerbond Gent, est. 1930

3e kwartaal 2012-2013Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever

Lawrence VanhoveMeierij 2, 9820 Schelderode

Afgiftekantoor Stapelplein Gent4 edities per jaar

P91 11 96

Page 2: Neohumanisme 3 jaargang 76

2 LVSV GentNEOHUMANISME

Inhoud

lvsvgent.beMeer Info

Dinsdag 19 maart: Dr. Auke Leen (NL)Adam Smith en de kern en kracht van de markteconomie

Woensdag 27 maart: Prof. em. Boudewijn Bouckaert:de sociale enveloppe en de armoedeval, i.s.m. Libera!

Woensdag 17 april:De activiteit wordt binnenkort bekend gemaakt.

Woensdag 24 april:Interne discussieavond onderwerp wordt binnenkort bekendgemaakt

Donderdag 2 mei: Prof. dr. Markus Kerber (DUI):Can monetary competition save the Eurozone?

Dinsdag 7 mei:Dimitri Van den Meerssche over ontwikkelingshulp

Kalender

Visie 5 Individualisme en een egoïstische maatschappij Jonathan Peck

10 The cost of inequalityThomas Vergote

16 Perverse effecten van ontwikkelingshulpDimitri Van den Meerssche

30 Assez mal ici: veni, vici, foetsie? Filip Batselé

33 De Argentijnse les voor Europa Xavier Everaert

36 Iedereen kapitalist: crowdfunding Justin Vanderheyden

38 Over individuele vrijheid, overheidsbeslag en fundamentele rechtenPhilippe Baert

44 Misbruik van het stakingsrecht in België Fabrizio Terrière

48 Het linkse negationismeNikolaas de Jong

56 Ad fontes Frederik Laevens

De degens gekruist 14 Is een privatisering van de gezondheidszorg wenselijk?Timon Lesage (LVSV) Jochen Devlieghere (CDS)

Glad you asked 22 De wortels van het klassiek- en sociaal-liberalismeMattias De Vuyst

Interview 40 Johan Van Overtveldt – deel IMichiel Rogier & Filip De Clercq

Het lezen waard 52 Road to serfdom Timon Lesage

53 After the welfare state Simon Van Poucke

Columns 62 Worsteling des juristenlevens Siemon Aelbrecht

63 De gebroeders Oneiroi Dimitri Sonck

Verslagen

58 Ann De Craemer en de andere kant van Iran59 Pierre Garello (Fra): An introduction to the Austrian School of economics60 Dr. Tom G. Palmer: The foundations of a free society61 discussieavond over solidariteit

Varia

3 Voorwoord 4 Editoriaal21 Ereleden55 Bestuur

Alle activteiten starten om 20u @ Liberaal Archief, Kramersplein 23, Gent (tenzij anders vermeld). Eventuele wijzigingen worden via de website en Facebook bekend gemaakt.

Page 3: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 3

Lawrence VanhoveVoorzitterLVSV Gent

Voorwoord

Beste lezer

Het derde Neo’tje is er, wat impliceert dat het tweede semester is aangevan-gen, een semester dat gekenmerkt zal worden door vernieuwingen. In de ko-mende maanden zal de fakkel der vrij-heid definitief overgedragen worden aan wat we, ietwat ludiek, ‘de nieuwe generatie’ noemen. Niet alleen binnen het bestuur is er, met de opname van 5 enthousiaste aspirant-bestuursleden, een aardverschuiving aan de gang: ook onze leden zitten boordevol talent, energie én enthousiasme om zich in te zetten voor onze vereniging. Zo zal er in de komende maanden gewerkt worden aan de langverwachte nieuwe website en een opgefriste huisstijl. De nieuwelingen zullen alle kansen krij-gen om open te bloeien.

In het kader van dit alles heeft het po-litiek secretariaat een bewonderens-waardige kalender uit hun mouwen geschud. De activiteiten dit semester zijn van een niveau waarvan we in het verleden al blij waren als 1 dergelijke activiteit op de kalender stond. Met di-verse topsprekers zoals Ann De Crae-mer, Pierre Garello (FR), Auke Leen (NL) en Tom Palmer (VS) kan ik als ex-politiek secretaris alleen maar mijn respect tonen aan ons politiek secre-tariaat.

Bij het schrijven van dit voorwoord hebben we de lezing van mevrouw De Craemer net achter de rug en naar

mijn mening moet dit zowat de beste niet-ideologische lezing geweest zijn die we de afgelopen 5 jaar hebben ge-had. Achteraf postte ze het volgende op haar Facebook-wall: “Gisteren had ik een van mijn fijnste lezingen ooit in het Liberaal Archief in Gent, over ‘de andere kant van Iran’, voor het Liberaal Vlaams Studenten-verbond. Groot publiek van zeer op-recht geïnteresseerde jonge mensen - wat hartverwarmend was.” Een on-vergetelijke avond.

2013 zal een belangrijk jaar zijn voor de liberale beweging in Vlaanderen. De partij die het Liberalisme in Vlaan-deren claimt kent een, op zijn zachtst gezegd, tanend (electoraal) succes. Dit gebrek aan slagkracht van Open VLD zorgt er voor dat zij een ideologisch congres op het programma heeft ge-zet. Zal die partij in staat zijn om haar basisbeginselen te herdefiniëren en terug te keren naar een consequent en door principes gefundeerd ver-haal? Zal het hen lukken om, zoals be-gin jaren 90, alle liberale krachten te capteren?

Om te slagen in dit opzet dient Open VLD terug te keren naar de basisbe-ginselen van het liberalisme en dit op te nemen in een ideologisch manifest. Pas nadien mag men een positie inne-men op de ‘as’ tussen positieve en ne-gatieve vrijheid met praktijk-politieke standpunten. Eender welke poging om deze 2 stappen in 1 keer te zetten, en het ideologisch congres te gebruiken om direct politieke stellingen in te ne-men, zal er toe leiden dat het project faalt en een breuk ontstaat op het po-litieke toneel. Een vereniging zoals de onze, alsook de discussies tussen an-dere liberale verenigingen, toont net de waarde en de kracht aan van het pluralisme binnen het liberalisme; ho-pelijk neemt men hier een voorbeeld aan. De liberale beweging is een brede beweging, en een partij die ‘liberalis-me’ in zijn naam heeft staan moet ook openstaan voor alle liberalen, gema-tigd of radicaal. Doet ze dat niet, dan verdwijnt niet enkel een deel van hun electoraat, maar ook hun potentieel. Op dit moment staan weinig mensen binnen onze beweging te springen zich politiek te engageren. Indien het ideo-logisch congres de zoveelste teleur-

stelling wordt, zal dit nog jarenlang zo blijven. Een scenario waarbij een nieuwe en/of andere partij het (don-kerblauwe) liberalisme zou claimen wordt dan zeer reëel. In mijn eerste voorwoord van dit academiejaar had ik het over de ‘sfeer van besparing’, waarbij ik stelde dat er geen funda-mentele hervormingen plaatsvinden maar eerder enkele maatregelen in de marge genomen worden. Deze ac-tiviteiten zijn echter zeer zichtbaar voor de burger en wekken dusdanig de illusie dat er veel aan het verande-ren is. We stellen vast dat het nu nog verder gaat, zelfs de schijnsaneringen worden deels teruggeschroefd. Terwijl er destijds nog sprake was van budget-taire tekorten tot 2015, wordt nu aan-gekondigd dat ook dit lakse scenario ‘onhaalbaar’ is. Door de fouten van vroegere beleidsmakers zitten we nu eenmaal in een penibele situatie, en de te nemen maatregelen zullen in-derdaad niet gemakkelijk zijn. Echter zal uitstel van de nodige hervorming de ‘klap’ alleen maar groter maken. Om maar een van de vele aspecten te duiden: niet alleen de tekorten van nu zullen betaald worden in de jaren die volgen, daarbij komen ook nog eens de interesten. Dat een begrip zoals de ‘rentesneeuwbal’ bij mensen als Laurette Onkelinx geen belletje doen rinkelen, is ronduit angstwekkend. Ge-lukkig kunnen we ook positief nieuws meldden: er gaan stemmen op om een vrijhandelszone op te zetten tussen de VS en verscheidene Europese landen. Als dit een ‘echt’ vrijhandelsakkoord betreft kunnen we dit alleen maar toejuichen. Uiteindelijk valt er voor beide partijen alleen maar wederzijds voordeel uit te halen, niet alleen voor ondernemingen maar vooral voor ons allen. Laat dit nieuw akkoord geen eindpunt zijn, maar het begin van één wereldmarkt. Als liberalen mogen we ons niet mispakken om mee te stap-pen in het Europees nationalisme, maar moeten we de buitenmuren die de Europese Unie heeft opgetrokken omver werpen. Niet alleen op vlak van handel, maar ook op vlak van migratie. Uiteindelijk is het fundamenteel dat mensen zich vrij kunnen bewegen en is het onmenselijk om mensen de kans op een beter bestaan te ontzeggen op basis van hun afkomst. Een vrije we-reld, voor iedereen.

Page 4: Neohumanisme 3 jaargang 76

4 LVSV GentNEOHUMANISME

Het eerste Neo’tje van 2013 is een feit! Het jaar werd alvast ingezet met enkele kleppers. We gingen van start met een geslaagde discussie-avond over solidariteit. Na een zeer gesmaakte lezing van Ann De Crae-mer over ‘de andere kant van Iran’, was het de recentste weken de beurt aan enkele gasten van internationaal allooi. Pierre Garello (FR) gaf een in-leiding tot de Oostenrijkse School, terwijl Tom G. Palmer (VS) inging op de morele fundamenten van een vrije samenleving. Een kalender om van te smullen, en we zijn amper halfweg!Het niveau van de kalender vertaalt

zich wederom in een aantal sterke teksten. Ondergetekende is alvast fan van de tekst die vlak hierna komt. Daarin gaat Jonathan in op de begrip-pen individualisme en egoïsme, en welke lading deze pre-cies dekken. Twee oud-be-stuursleden, Thomas en Dimitri, gaan vervolgens beiden vanuit een geheel andere in-valshoek in op de kloof tussen arm en rijk. Onze watcher op het interna-tionaal toneel, Filip, rapporteert over de huidige ontwikkelingen in Mali. Komen verder onder andere nog aan bod: een pleidooi voor crowdfunding, enkele lessen uit Zuid-Amerika en een kritische juridische analyse van het stakingsrecht.

Zoals gewoonlijk bevat ook deze edi-tie enkele rubrieken. In ‘Glad you as-ked’ legt politiek secretaris Mattias in het lang en in het breed het onder-scheid uit tussen het klassiek- en het sociaal-liberalisme. In de rubriek ‘Het lezen waard’ worden opnieuw twee boeken voorgesteld.

Graag introduceer ik ook een nieuwe rubriek in deze Neo. Het gaat om ‘De degens gekruist’. In deze rubriek gaat iemand van het LVSV Gent in debat met iemand van een andere vereni-

ging, en dit over een bepaald thema. Voor het debuut van deze rubriek, werkten we samen met CDS Gent.

Ook het eerste deel van het langver-

wachte interview van LVSV Nationaal met Johan Van Overtveldt krijgt een plek. Deel twee volgt in het vierde Neo’tje. Een aanrader voor mensen met een interesse in economie.

Afsluiten doen we zoals gewoon-lijk met een columnsectie. Ditmaal schreven zowel Dimitri als Siemon een exemplaar. Waar je die van Di-mitri eerder kan categoriseren onder een allegorie, is die van Siemon een aloude satirische column. Laatstge-noemde gaat hevig tekeer tegen ons Belgisch rechtssysteem.

Ten slotte bedank ik graag iedereen die meewerkte aan dit tijdschrift, in het bijzonder de schrijvers van de tek-sten, Simon Van Poucke (de man ach-ter de lay-out van het Neo’tje) en de redactieraad.

Veel leesplezier!

Stijn D’hondtHoofdredacteur

LVSV Gent

Editoriaal

Zelf gepubliceerd worden in Neohumanisme? Dat kan! Aarzel niet, kruip ook in je pen en schrijf een opiniestuk, recensie, column, ... De redactie staat klaar

om je te helpen en je tekst te ver-beteren. Alle teksten zijn welkom op [email protected].

De deadline voor het volgende Neo’tje zal meegedeeld worden via de nieuwsbrief.

Hoofdredacteur: Lay-out:

Stijn D’HondtSimon Van Poucke

Redactie: Filip Batselé Timon LesageJonathan PeckDimitri Sonck Fabrizio Terrière

Redactie

Graag introduceer ik ook een nieuwe rubriek in deze Neo: ‘De degens gekruist’.

Page 5: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 5

Visie

Wanneer we tegenwoordig spreken over individualisme, dan denken veel mensen al snel aan egoïsme, antiso-ciaal gedrag en een koude, harteloze maatschappij waarin iedereen alleen maar aan zichzelf denkt. Om deze cli-chés te doorbreken, zullen we van het begin moeten beginnen: wat zijn indi-vidualisme en egoïsme precies en hoe zijn ze goed voor de samenleving?

IndividualismeIndividualisme is de idee dat de mens een autonoom wezen is: een afzon-derlijk persoon die zelf kan uitmaken wat er met zijn of haar leven gebeurt. Individualisten staan voor individuele vrijheid: u mag doen met uw leven wat u wil, zolang u ditzelfde recht ook aan alle anderen toekent. Deze ideo-logie staat tegenover collectivisme: de overkoepelende doctrine die net het tegenovergestelde beweert. In het collectivisme stelt men dat een mens leeft in dienst van anderen (voorbeelden hiervan zijn nazisme en communisme). Collectivistische idee-en kunnen gaan van het principe dat het goed van de maatschappij boven het goed van een enkel individu staat, tot de radicale notie dat iedere bur-ger niets meer is dan een stuk gereed-schap ter verdienste van zijn of haar “kameraden” (en vooral de staat).

Wat is er nu zo speciaal aan individu-ele vrijheid? Allereerst is het de na-tuurlijke toestand waarin we geboren worden. Bij de geboorte is ieder mens

totaal vrij; het is pas later dat anderen een claim op ons leven leggen. Maar dit is niet zo’n overtuigend argument: het is niet omdat iets natuurlijk is, dat het goed is (HIV is heel natuurlijk, bij-voorbeeld). Neen, wat individualisme zo speciaal maakt, is dat het onver-mijdelijk is. Men kan een mens on-derwerpen aan de meest gruwelijke martelingen, emotionele chantage, vernederingen en wat al niet, maar niemand zal er ooit in slagen zijn vrije wil weg te nemen. Op geen enkel mo-ment is een individu onderworpen aan iemand anders, want de enige bron van zijn keuzes en acties is hijzelf en hij alleen.

Als mensen zeggen dat ze “geen keus hebben”, dan betekent dit meestal dat al hun andere opties een onaan-vaardbare hoeveelheid schade zou-

den veroorzaken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon men beweren geen andere keus te hebben dan Joden aan te geven, want hen helpen zou le-vensgevaarlijk zijn. Dit weerhield ech-ter velen niet van het toch te doen, en waarom? Omdat ze het wilden, en omdat ze wel degelijk de keus hadden ondanks alles wat de nazipropaganda hen trachtte wijs te maken, zelfs met gevaar voor hun leven. Mensen kun-nen andermans opties natuurlijk wel inperken, maar ze kunnen nooit vol-ledig uitmaken exact welke van de overgebleven opties hun slachtoffer zal kiezen. De wachters in een gevan-genis kunnen niet volledig bepalen waarmee de gevangene zijn tijd in de cel doorbrengt, bijvoorbeeld.

Men kan het bezwaar opwerpen dat we een individu zodanig kunnen vast-

Jonathan PeckAspirant Bestuurslid

LVSV Gent

Individualisme en een egoïstische maatschappijHet liberalisme gaat uit van methodologisch individualisme: de belangen van het individu staan boven deze van de gemeenschap. Veel mensen leiden hieruit af dat het liberalisme een ideologie is van kille egoïsten die niets over hebben voor anderen. Jonathan stelt in deze tekst dat egoïsme iets onoverkomelijk is, maar niet noodza-kelijk slecht. In het proces van egoïsme gaan we immers automatisch over tot samenwerking om onze eigen belangen veilig te stellen.

Page 6: Neohumanisme 3 jaargang 76

6 LVSV GentNEOHUMANISME

Visiebinden dat hij geen spier meer kan bewegen en geen enkele optie meer heeft om uit te kiezen, maar waar staan we dan? Ten eerste hebben we dan nog steeds totaal geen controle over zijn gedachten, en ten tweede is dat compleet nutteloos: de persoon in kwestie is dan gewoon geïmmobili-seerd. We kunnen iemand fysiek natuurlijk wel be-perken in zijn acties, maar dit doet hem niet noodza-kelijk plooien voor onze wil. Men kan een mens vastbinden en zo alle acties blokkeren, maar men kan hem niet verplichten te doen wat wij willen. De enige dwang die wij echt succesvol kunnen uitvoeren, is niet construc-tief: het gaat eenvoudigweg om het uitschakelen van het slachtoffer, niet om het ombuigen van zijn wil.Er zijn volgens mij twee grote redenen waarom individualisme een slechte reputatie heeft. Enerzijds maakt de absolute vrijheid van de mens het in-dividu zelf verantwoordelijk voor zijn eigen daden, en dat is een idee waar velen niet altijd mee kunnen leven. Zou het niet mooi zijn nooit verant-woording te moeten afleggen, altijd de schuld in andermans schoenen te kunnen schuiven? Het is de droom van ieder kind, maar daar blijft het ook bij: een kinderdroom. Kinderen kunnen hier wel mee wegkomen (bin-nen zekere grenzen), maar volwassen mensen toch niet? Verant-woordelijkheid opnemen voor de eigen daden is, volgens mij althans, een teken van volwassenheid.

Anderzijds kunnen velen het blijkbaar niet goed uitstaan dat anderen hun eigen beslissingen maken. Idealiter zouden de meesten onder ons wil-len leven in een wereld waarin alles naar wens verloopt, en dat kan na-tuurlijk niet als iedereen doet wat hij of zij wil. Om een dergelijke persoon-lijke “utopie” te creëren, zou iedereen naar ons moeten luisteren. Vrije wil is een obstakel voor onze dromen, dus willen we het wegwerken door de illu-sie op te wekken dat het niet bestaat. Het verleden heeft echter vaak ge-noeg uitgewezen waarom dit gewoon niet kan: als we een stabiele samen-leving willen, dan moeten we accep-

teren dat niet alles kan verlopen vol-gens een strikt plan. We moeten leren leven met het feit dat sommige dro-men niet uitkomen en dat we nooit een utopie zullen bereiken. Tegenslag komt vanzelf; geluk vereist werk.

Egoïsme en altruïsmeHet is nu duidelijk dat enkel het indi-vidu zelf bepaalt wat hij doet of laat. Mensen die denken een zekere con-trole te bezitten over anderen, of zij die denken gecontroleerd te kunnen worden, leven in een illusie: de mens is absoluut vrij, en die vrijheid is zijn eigen verantwoordelijkheid. Leidt dit niet tot een egoïstische maatschappij waarin iedereen alleen maar aan zich-zelf denkt? Ja, inderdaad, maar net zoals bij individualisme moeten we het woord “egoïsme” opnieuw dui-delijk definiëren, want de volksmond heeft de betekenis veel te eenzijdig gemaakt.

Egoïsme is de filosofie dat ieder mens het recht heeft zijn of haar eigen doelstellingen in het leven te stellen in overeenstemming met eigen inte-resses, los van wat anderen zouden

willen. Het komt dus inderdaad neer op in de eerste plaats denken aan zichzelf in plaats van aan anderen. Deze ideologie volgt rechtstreeks uit het individualisme dat ik net heb be-schreven: mensen zijn inherent abso-luut vrij, dus kan het niet anders dan dat ze hun eigen doelstellingen in het leven maken; alle externe invloed is ofwel op vrijwillige basis ofwel onge-rechtvaardigd.

Wanneer men in het dagelijkse leven spreekt over “egoïsme” bedoelt men vaak de slechte kant: een egoïst is iemand die alleen maar aan zichzelf denkt, bewust ten nadele van an-deren. Alles wat een zuivere egoïst

doet, gaat ten koste van iemand an-ders. Maar dit is geen noodzakelijk gevolg van individualisme. Steunen sommigen goede doelen omdat ze moeten of omdat ze willen? Stel dat een meisje op het punt staat aangere-

den te worden door een vrachtwagen. Haar vader duwt haar echter net op tijd weg, maar komt hier-door zelf om het leven. Deed de vader dit omdat hij gewoon moest of om-

dat hij zoveel van zijn dochter hield, dat hij alles voor haar zou geven? Er is geen hogere morele macht die ons dwingt goed te doen voor anderen (zij die beweren van wel, zijn stekeblind en moeten dringend een beetje ge-schiedenis leren); enkel wijzelf kun-nen dat, en enkel wijzelf hebben het recht dat te doen.

Altruïsme is in feite niets meer dan egoïsme met positieve effecten voor anderen. Wanneer een mens iets op-offert voor een ander op vrijwillige basis, dan is dit een egoïstische daad: het is gebaseerd op het persoonlijk voordeel dat men haalt uit die opof-fering. Let wel dat persoonlijk voor-deel niet noodzakelijk geld of macht betekent; het kan ook het plezier in-houden dat men vindt in het helpen van anderen. Gandhi nam geen be-velen van anderen en hij werd ook niet gemotiveerd door populariteit.

Gandhi zette zich in voor anderen omdat dit hem persoonlijk voordeel op-leverde, in de vorm van geluk. Hij was in feite

één van de grootste egoïsten uit onze geschiedenis, maar allerminst in pejo-ratieve zin.

Het goed van de maatschappijIs individualisme “goed”? Voordat we deze vraag behandelen, moeten we weten wanneer iets “goed” is, en daar wordt het lastig. Is een daad goed omdat één of andere god het wil, om-dat het het logisch gevolg is van een vergezochte metafysische theorie of omdat het heel veel mensen “blij” maakt? Ik ga mij daar niet mee bezig-houden. In plaats van hier een ethi-sche theorie uit te werken (wat ons veel te ver zou drijven en het Neo’tje

Altruïsme is in feite niets meer dan egoïsme met positieve effecten voor anderen.

Verantwoordelijkheid opnemen voor de eigen daden is, volgens mij althans, een teken van

volwassenheid.

Page 7: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 7

VisieJonathan PeckIndividualisme en een egoïstische maatschappij

met ettelijke tientallen bladzijden zou doen groeien), ga ik mij wenden tot de absurditeit van de vraag: vragen of individualisme “goed” is, is even onnozel als zich vragen stellen bij het moreel karakter van de zwaar-tekracht. Het is een on-vermijdelijk gegeven van onze menselijke aard dat wij vrij zijn te doen wat we willen, net zoals het onvermijdelijk is dat ap-pels van bomen vallen. We kunnen een vallende appel mis-schien wel tegenhouden, maar vallen zal hij zodra we hem niet langer vast-houden. Laten we ons daarom niet fixeren op de moraliteit van individu-alisme (en een eindeloze discussie vermijden over welke ethiek beter is), dan wel op hoe we een stabiele samenleving kunnen bouwen rond-om de noodzakelijke vrijheid van het individu.

Wat is het doel van een maatschappij? Het lijkt zo’n evident gegeven te zijn dat een mens deel uitmaakt van een sa-menleving, maar waar-om? Het antwoord daar-op is ook vrij evident: om te overleven. We staan sterker in groep, dus is het logisch dat we groepen vormen om beter te overleven. Dit is wel een volstrekt vrijwil-lige keuze: een individu heeft geen enkele plicht om zich bij een samenleving te voegen, net zo-min als een kind verplicht is bij een jeugdbeweging te gaan. En net zoals een kind bij een jeugdbeweging gaat om zich te amuseren, sluit een mens zich aan bij een samenleving om zich-zelf te onderhouden. De motivatie is totaal egoïstisch: men zit in een be-paalde maatschappij om de eigen in-teresses te kunnen achtervolgen, die meestal quasi onmogelijk alleen te bereiken zijn. Dat is het centrale idee dat iedere samenleving in gedachten dient te houden: iedereen is hier voor zichzelf, niet per se voor anderen. Zo-als uit mijn discussie over egoïsme al moet gebleken zijn, betekent dit niet

automatisch dat niemand geeft om het welzijn van anderen. Integendeel, de meeste mensen gaan wel degelijk anderen helpen omdat ze ofwel een soort beloning verwachten (dit kan geld zijn, of de gedachte dat anderen

hen daardoor ook zullen helpen als zij het nodig hebben) ofwel zich er gewoon beter door voelen. Het be-wijs hiervan vinden we in het feit dat er weldoeners en goede doelen zijn,

en zelfs vakbonden (die zijn namelijk ontstaan uit privé-initiatief midden de jaren 1800).

Wat weerhoudt er een samenleving echter van zichzelf totaal te vernieti-gen? Als we absoluut vrij zijn, waar-om zouden we dan niet constant in de clinch liggen met elkaar? Het ant-woord is meer van hetzelfde: ego-isme, persoonlijk voordeel. Samen-werken met anderen geeft op termijn een veel grotere potentiële beloning dan tegenwerken, dus zullen mensen overwegend geneigd zijn samen te werken met elkaar op een manier die voordelen inhoudt voor alle partijen. Actief iedereen tegenwerken is nefast

voor het eigen goed, want dan zal bijna nooit ook maar iemand bereid zijn u te helpen wanneer u het nodig hebt, eerder integendeel: u kan op die manier zelfs vijanden maken die u naar het leven staan. Zal een indivi-

dualistische maatschappij dan een utopie zijn waar-in iedereen netjes vreed-zaam samenwerkt? Na-tuurlijk niet. Soms willen mensen met rust gelaten worden, wat niet minder

dan hun volste recht is aangezien hun verblijf in de maatschappij totaal vrij-willig is. Soms zien ze ook meer winst in het trachten te vernietigen van een samenleving, en dan krijgen we men-

sen zoals Anders Breivik en Theodore Kaczynski. Is dat een argument tegen het individualisme, dat het dergelijke monsters mogelijk maakt? In dat ge-val mogen we alle vormen van maat-schappijfilosofie afschaffen, want ze creëren elk hun eigen rampen. Als het uw opzet is enkel die ideologie te accepteren die volkomen perfect is, doe dan geen moeite: zo’n filosofie bestaat niet. We zitten vast in deze realiteit en moeten er maar het beste van maken, en het beste is naar mijn mening allerminst proberen de mens om te vormen tot een uniforme grijze massa, want dat is een garantie voor rampen.

Dat is het centrale idee dat iedere samenleving in gedachten dient te houden: iedereen is hier

voor zichzelf, niet per se voor anderen.

vervolg op p. 8

Page 8: Neohumanisme 3 jaargang 76

8 LVSV GentNEOHUMANISME

VisieZou het echter toch niet beter zijn als iedereen gedwongen werd zich in te zetten voor anderen? Zou het niet “handiger” zijn als, bijvoorbeeld, rij-kere mensen meer belast werden zo-dat armen minder moeten betalen? Op korte termijn zullen de armen er zeer blij mee zijn. Op lange termijn daarentegen kweekt dit een maatschappij waarin men slaaf is van de staat. Er zijn natuurlijk mensen die gaarne wat van hun rijkdom afstaan aan de minderbedeelden, maar het is kort-zichtig te verwachten dat iedereen dit wil. Het is kortzichtig en gevaarlijk te verwachten dat succesvolle mensen in de samenleving het gewoon maar zullen pikken dat ze gezien worden als niets meer dan brandstof voor de massa. Ook al kan het voor u het perfecte ideaal zijn om uw rijkdom te delen voor het geluk van anderen, wil dit niet zeggen dat iedereen dit voor-beeld moet volgen: wat u goed vindt, is niet noodzakelijk goed in de ogen van uw naasten. Een samenleving die op zo’n ongeremde manier idea-len opdringt aan haar burgers is geen plek waar een individu lang kan leven, want zijn persoonlijke wensen en dro-men betekenen niets. Al wat uitmaakt is het goed van de ander, en o wee als dat geen prioriteit is voor u! Het in-dividu wordt gereduceerd tot slechts een cel, en de vermoeidheid van de cel ziet men als de kracht van het or-ganisme. Een maatschappij hierop baseren is hetzelfde als vliegtuigen bouwen in de veronderstelling dat zwaartekracht niet bestaat: het stort allemaal neer omdat het een koud, hard feit negeert, in dit geval is dit het feit dat we niet allemaal dezelfde waarden delen. Een samenleving die zichzelf op lange termijn in stand wil houden, kan niet van haar bevolking verwachten dat zij slaafs zal doen wat de meerderheid (of de hysterische massa) oplegt. U mag er nog zo van overtuigd zijn dat uw visie oprecht en goed is, niet iedereen zal ermee ak-koord gaan. Dat is een feit waar we niet lichtjes over mogen kijken, en wetten opstellen op basis van zo’n drogreden is vragen om problemen.

Mag er dan niets van sociale zeker-heid zijn? Dat heb ik niet gezegd. Soci-

ale zekerheid is perfect voor mensen die eraan willen meewerken op privé-initiatief, maar niet voor de rest. Nie-mand kan een mens verplichten een bijdrage te leveren aan wat dan ook, want het enige wat hem bindt aan zijn naasten is zijn eigen bereidheid vrijwillig mee te werken. Het tegen-

deel beweren is opgaan in de illusie van macht die ik hiervoor al heb afge-broken. Maar wat als een individu het nu in zijn persoonlijk voordeel acht de vrijheid van anderen te schenden? Is het dan “kortzichtig” om dit te probe-ren stoppen? Neen. Het doel van een

maatschappij is immers iedereen de kans te geven voor zichzelf te leven, dus kan zij niet toestaan dat sommi-gen dit actief tegenwerken. Mensen sluiten zich aan bij een samenleving net om zich beter te beschermen te-gen dergelijke inbreuken op hun vrij-heid, zodat ze hun leven kunnen lei-

den zoals zij dat willen. In een ideale individualisti-sche maatschappij is de rol van de staat dan ook beperkt tot het bescher-men van individuele vrij-

heid. Niets meer, want vanaf dan be-ginnen we subjectieve waarden in te voeren als wetten. En hoe prettig dat ook kan zijn voor zij die fervent die waarden aanhangen, op termijn zaait dit conflict en destabiliseert het de sa-menleving.

Het is een kinderachtige idee dat iedereen hetzelfde “leuk” moet vinden als wij, dat

iedereen onze waarden moet delen.

Page 9: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 9

VisieJonathan PeckIndividualisme en een egoïstische maatschappij

Men zegt vaak ter verdediging dat waarden zoals altruïsme goed zijn omdat ze de meerderheid tevreden stellen, maar dit is niets meer dan een collectieve vorm van egoïsme. Waarom is het egoïstisch en slecht als een individu iets wil tegen de zin van de groep, maar altruïstisch en goed als een groep iets wil tegen de zin van een individu? Het lijkt mij dat we het dan gewoon hebben over een groep vol egoïsten die toevallig allemaal hetzelfde willen, zich daardoor ver-enigen en dan louter door hun getal-sterkte superioriteit eisen boven het individu. Dat is niet eerlijk; dat is ti-rannie, en het mag geenszins een ba-sis zijn voor een stabiele samenleving.

We kunnen ook stellen dat het hele doel van een maatschappij (iedereen de kans geven voor zichzelf te leven) interventie van anderen noodzake-lijk maakt. Dat is echter allereerst een contradictie: als interventie van anderen nodig is om iedereen vrij te houden, dan kan niet iedereen vrij zijn omdat anderen verplicht wor-den te interveniëren. Verder is het gewoon fout: er is geen tussenkomst van anderen nodig om uw vrijheid te garanderen, integendeel. Al wat

nodig is voor uw vrijheid, is de enige logisch consistente obligatie die men-sen kunnen hebben tegenover elkaar, namelijk elkaar met rust laten. Dat is al wat een samenleving moet doen: garanderen dat alle interacties tus-sen u en anderen op vrijwillige ba-sis zijn. Zij die dit argument maken, zeggen vaak dat rijkdom uw vrijheid doet toenemen en dat wij daarom allemaal een bijdrage moeten leve-ren aan de armen. Het eerste deel is waar: met meer geld kan u meer doen. Netto maakt deze redenering echter de mensen in de samenle-ving minder vrij. Men breidt immers de vrijheid van een aantal individuen uit door vrijheid van een heel aantal anderen af te pakken, bijvoorbeeld in de vorm van verplichte financiële bij-dragen. Het maakt zelfs niet uit hoe groot deze groepen moeten zijn in verhouding tot elkaar: hoe kleiner de groep is die bijdragen moet leveren, hoe groter de individuele bijdrage zal moeten zijn. Het is een systeem dat haar eigen ondergang verzekert om-dat het het onverholen feit negeert dat iedereen vrij is en niet iedereen dezelfde waarden deelt. Het kan niet werken, want het wil niet werken en het zal dat nooit willen.

Een egoïstische maatschappij is bo-vendien niet koud en harteloos. Meer nog, een egoïstische samenleving is de enige samenleving met een echt hart, want enkel in het individualisme respecteren mensen elkaar voor wie ze effectief zijn in plaats van hen in een korset te forceren dat de meer-derheid apprecieert. Er zullen wel goede doelen, sociale zekerheid en weldoeners zijn, want er zullen men-sen zijn die zich daarvoor vrijwillig willen inzetten. Die vrijwilligers zullen dat trouwens doen met een veel gro-tere passie en bereidwilligheid dan zij die het deden omdat het moest van de staat.

We moeten afstappen van dat kin-derachtige idee dat iedereen altijd hetzelfde “leuk” moet vinden als wij, dat iedereen al onze waarden moet delen. We moeten stoppen te preten-deren dat we het recht hebben onze waarden op te leggen aan zij die er niet mee akkoord gaan. Individualis-me is niet “goed”, het is een feit waar we mee gaan moeten leren leven, ook al betekent dit dat niet iedereen zijn of haar zin krijgt.

Page 10: Neohumanisme 3 jaargang 76

10 LVSV GentNEOHUMANISME

Visie

Thomas VergoteErelid

LVSV Gent

The cost of inequality - a rejoinder

Geldtransfers als oplossing voor armoede?

Het Oxfam rapport kan samengevat worden in een paar punten die ik in dit artikel onder de loep wil nemen. Kort samengevat in een aantal quotes:1) “Oxfam believes that reducing ine-quality is a key part of fighting poverty and securing a sustainable future for all.” 2) “[…] whilst a certain level of ine-quality may benefit growth by rewar-ding risk takers and innovation, the le-vels of inequality now being seen are in fact economically damaging and inefficient.” De graad van ongelijkheid is lijkt dus bepalend en niet de achter-liggende oorzaken.3) “Consolidation of so much wealth and capital in so few hands is ineffi-cient because it depresses demand, a point made famous by Henry Ford […]” Rijken zijn dus eco-nomisch inefficiënt omdat ze minder consumeren; lagere ongelijkheid leidt tot groei omdat er meer vraag naar consumptie is.4) “The top 100 billionaires added $240 billion to their wealth in 2012 - enough to end world poverty four times over.” Dus als we de rijksten maar voldoende armer maken via geldtransfers (of dus belastingen en subsidies) of door het systeem zo aan te passen dat mensen niet meer zo rijk kunnen worden, dan lossen we de armoede op. Aangezien de rijksten slechts een 4e van hun jaarinkomen

moeten afstaan, zullen daar dan nog eens weinig van ondervinden, dus niets dan voordelen.

Klinkt allemaal logisch, toch? Jammer genoeg is de realiteit niet zo eenvou-dig.

De loser side:economische gevolgen van artificieel verlaagde inkomsten voor rijken Wat bedoelt Oxfam precies met het volledige jaarinkomen van de 100 rijk-sten? Wel, het blijkt dat het gaat om zowel het salaris, interesten, dividen-den, enz., tal van inkomsten waarvan het effect van een verlaging sterk ver-schilt. Laten we uitgaan van een voor-beeld, waarbij Bill de rijke is. Als de in-vesteringen en kapitaal van Bill geen of veel minder inkomsten genereren, dan zal hij ook veel minder investeren

en meer verkwisten. Om de gevolgen van een belasting of een rem op groot-verdieners te analyseren, moeten we eerst nagaan waar de inkomsten nu voor gebruikt worden. Het is namelijk belangrijk te beseffen dat de inkom-sten van Bill op heden niet onder de matras terecht komen. Het mag dan al waar zijn dat hij een lager percen-tage van zijn inkomen gebruikt voor consumptie, daarentegen zal hij des

te meer middelen investeren hetgeen jobs genereert op de korte termijn en daarenboven (duurzame) groei ge-nereert op lange termijn. Het is dus niet omdat er minder geconsumeerd wordt door Bill dat die inkomsten ver-loren gaan. Maar door de inkomsten zomaar via belastingen weg te halen van Bill, belemmer je de potentiële economische groei van de toekomst die ons allen ten goede komt, zonder dat het zeker is dat die middelen bij de armsten terecht komen.

De winner’s side: komt het geld ten goede aan de armen?Misschien is die economische schade het wel waard? De armsten op deze aardbol krijgen een aanzienlijk inko-men bij iedere geldtransfer, en hoe-wel de totale welvaart en mogelijk-heden minder vooruit gaan, kan die

de enorme armoede mis-schien sterk verlagen. Ox-fam gaat er hierbij ogen-schijnlijk opnieuw van uit dat de manier waarop inkomen verkregen wordt

er niet toe doet. Niets is echter min-der waar. We zien dat armoede de laatste 50 jaar, in de decennia waar globalisering het sterkst was, in een aantal landen onvoorstelbaar sterk gedaald is, terwijl elders geen verbe-tering te zien is. De Aziatische tijgers zijn modelvoorbeelden, alsook recen-ter een paar uitzonderlijke Afrikaanse landen zoals Botswana of Mauritius. Hoe komt het dat op sommige plaat-

In januari dit jaar publiceerde Oxfam een ophefmakend rapport, genaamd “The cost of inequality: how wealth and income extremes hurt us all”, waarin ongelijkheid wordt bekritiseerd en waarin ge-steld wordt dat ongelijkheid net als armoede hard zou moeten aan-gepakt worden. Maar is het wel zo simpel, en kan een grootscha-lige inkomstenverdeling de armoede uit de wereld helpen? Thomas werpt hieronder een kritische blik op dit rapport en gaat op zoek naar alternatieven.

Ontwikkelingshulp heeft veel negatieve effecten, waarvan politiek misbruik in de ontwikkelingslanden het belangrijkste is.

Page 11: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 11

Visiesen ontwikkeling indrukwekkend is en elders onbestaande ondanks alsmaar toenemende ontwikkelingshulp? We-reldwijde ongelijkheid kan bezwaarlijk als verklaring worden gebruikt voor regionale verschillen in ontwikkeling. Kunnen geldtransfers dan een oplos-sing bieden? Zal een sterke geldinjec-tie de ontwikkeling op gang brengen? We kunnen op z’n minst zeggen dat geldinjecties in het verleden niet be-palend zijn geweest voor de econo-mische ontwikkeling van de ontwik-kelingslanden; de regels, instellingen en gewoontes spelen een veel grote-re rol. (MO Paper “Hoe komt het dat Afrika de Millenniumdoelstellingen niet haalt?” van oud-bestuurslid Di-mitri is een goed startpunt om dit be-ter te begrijpen.) Ontwikkelingshulp heeft heel wat negatieve effecten, waarvan politiek misbruik in de ont-wikkelingslanden het meest belangrij-ke is. Het is praktisch onmogelijk om de armste landen er met financiële middelen alleen bovenop te helpen omdat het net de armste landen zijn waar politiek misbruik het grootst is en eigendomsrechten van de armsten het meest worden bedreigd. Verder zorgen eenvoudige geldtransfers voor een enorme afhankelijkheid van ar-meren, waardoor ze absoluut niet in een positie zullen zijn om zich verder te emanciperen binnen een maat-schappij.

Dit alles betekent niet dat de rijk-dom bij de rijken moet blijven, wel het tegenovergestelde! Alleen zul-len gecentraliseerde geldtransfers niet het gewenste effect veroorza-ken, hoe nobel ook de intenties. Dit is evenmin een pleidooi tegen solidariteit. Solida-riteit is een belangrijke bouwsteen voor diege-nen die het minst geluk hebben gehad. Maar solidariteit alleen kan niet alles op-lossen, en mensen massaal naar een zogenaamd “menswaardig” bestaan heffen met gedwongen solidariteit, fnuikt heel wat mogelijkheden tot échte, onafhankelijke ontwikkeling. De enige manier om tot ons uitein-delijk doel - meer kansen en welvaart voor iedereen - te komen, is door een systeem met de juiste randvoorwaar-den te voorzien waarbinnen rijkdom

verworven wordt door acties met maatschappelijk positieve effecten. Hierna gaan we dan ook dieper in op die randvoorwaarden.

Rijkdom: the Good, …Er zijn verschillende manieren om rijk-dom te verwerven, en zoals zo vaak heiligt het doel de middelen niet. De manier waarop rijkdom verwor-ven wordt is cruciaal om te begrijpen waarom rijkdom soms goed is, soms slecht is en soms desastreuze gevol-gen heeft. Dit onderscheid wordt veel te weinig gemaakt als het om de rijksten gaat. Niet de mensen en hun rijkdom, maar de methodes moeten aangevallen worden.

Laat ons beginnen met de goede ma-nieren om rijkdom te vergaren. We kunnen drie manieren onderschei-den, hoewel die vaak nauw verbon-den zijn: arbeid, ondernemerschap en kapitaal. Zowel de ‘pure’ onder-nemer, als de kapitaalkrachtige moet zelf geen arbeid verrichten om rijker te worden. Strikt genomen is er dus

maar één manier waar echt voor “ge-werkt” moet worden, iets wat velen tegen de borst stoot. Het is zo dat ie-dereen in meer of mindere mate ar-beider, ondernemer en kapitalist is. Ik wil hier aantonen dat de drie compo-nenten zowel noodzakelijk zijn alsook elkaar versterken.

Een arbeider creërt door arbeid te verrichten rechtstreeks meerwaarde,

hij verbetert de situatie van anderen en wordt daarvoor betaald. Maar hoe groot is die meerwaarde? Die hangt van twee zaken af: enerzijds van de subjectieve meningen van de samenleving (de marktwaardigheid van de arbeid) - 14 uur per dag een put graven en weer opvullen mag dan al bewonderenswaardige arbeid zijn, maar het voegt niet veel toe aan onze welvaart – en anderzijds de ef-ficiëntie van de arbeid, waarvan een belangrijke component de gebruiks-middelen en machines zijn – een put graven met een schop gaat een stuk trager dan met een kraan.

Het inschatten van de marktwaardig-heid is exact wat de ‘ondernemer’ doet, en door iets aan te bieden dat

beter is dan tot nog toe beschikbaar was, verdient hij geld. Als hij de situ-atie van de samenleving niet meer kan verbeteren door haar wensen be-ter in te schatten, dan zal hij ook niets verdienen.

Het tweede aspect dat de meer-waarde van arbeid bepaalt, zijn de

hulpmiddelen voor onze arbeid, die worden aange-leverd door de ‘kapitalist’. Hij voorziet de onderne-mer van middelen – in de vorm van geld of reeds be-

staande machines – waarmee die zijn plannen kan uitvoeren. Zelf draagt hij niet bij door te werken of na te den-ken over marktwaardigheid, hij ver-dient zijn inkomsten enkel en alleen door zijn kapitaal uit te lenen. Deze inkomsten worden hem gegeven om-dat hij gedurende een hele periode zijn geld niet kan gebruiken voor an-dere zaken en voor het risico dat hij draagt. De vergoeding kan nooit meer

Als hij de situatie van de samenleving niet meer kan verbeteren door haar wensen beter in te schatten, dan zal hij ook niets verdienen.

Page 12: Neohumanisme 3 jaargang 76

12 LVSV GentNEOHUMANISME

Visiezijn dan de meerwaarde te danken aan het kapitaal, anders zou de on-dernemer er niet voor betalen. Dank-zij kapitaal en ondernemerschap zal arbeid dus een hogere meerwaarde genereren wat iedereen (als consu-ment) ten goede komt, en de vergoedingen die de ka-pitalisten en ondernemers krijgen gaan niet ten koste van de arbeider of zijn in-komsten, wel integendeel.

Merk op dat de goede vorm van rijkdom niet wordt verdedigd aan de hand van een soort van “trickle-down” argument, alsof rijkdom van de

rijksten neerdruppelt naar de armen; het gaat veeleer om welvaartscreatie waar alle consumenten onmiddellijk beter van worden alsook de veelver-diener. Economie is geen zero-sum game, er is geen vaste hoeveelheid rijkdom die moet worden verdeeld. Economie is een intermenselijk me-chanisme waarbij constant welvaart wordt gecreëerd, waar de verhouding consumeren-investeren niet vaststaat maar afhangt van hoeveel we sparen, en waar in een vrij systeem mensen beter worden naarmate anderen hun werk/product waarderen.

Als alle meerwaarde van arbeid die te danken is aan de ondernemer-ka-pitalist, (onder dwang) volledig aan de arbeider ten goede zou komen, dan wordt het mechanisme dat onze welvaart in de eerste plaats mogelijk

maakte, stilgelegd. In een jager-ver-zamelaareconomie, zijn de inkomsten voor arbeid quasi 100% (alhoewel het maken van een speer (kapitaal) ook tijd en dus inkomsten vraagt). Dat

betekent echter niet dat de arbeider beter af is of een rechtvaardiger leven leidt, dan in een complexe kapitaal-krachtige economie waar de inkom-sten uit arbeid procentueel veel klei-ner zijn.

…, the Bad, …Laat ons overgaan tot een jammer genoeg veel voorkomende vorm van rijkdom die wél schadelijk is voor onze welvaart, en in de eerste plaats scha-delijk is voor de meest kwetsbaren: met name het vergaren van rijkdom ten koste van anderen. Vaak wordt de indruk gewekt dat de enige weg naar

echte rijkdom, een weg is die bezaaid is met slachtoffers. Naast stelen, lie-gen en bedriegen, gaat het ook om rijkdom door politieke bescherming, privileges of ongeoorloofde subsi-dies. Een klassiek voorbeeld is de Eu-

ropese en Amerikaanse landbouwlobby waar jaarlijkse enorme bedra-gen naar toe stromen ten nadele van de een-voudige landbouwers in

– vooral – Zwart-Afrika. De oneerlijke concurrentie van Westerse boeren fnuiken iedere kans van Afrikaanse landbouwers om hun producten aan een correcte (“marktconforme”) prijs

op de markt te brengen en zich te ontwikkelen. Een brandend actueel voor-beeld waar terecht zowel veel sociaal-democraten als klassiek-liberalen zich grote zorgen om maken, zijn de massale bailouts (“goedkope lening aan een bedrijf in financiële moei-lijkheden) van bedrijven zoals GM of grote banken. Deze groteske overheids-interventies hebben een drievoudig negatief effect. Enerzijds verhogen deze de publieke schuld en uit-eindelijk ook de lasten op de (onschuldige) volgen-de generaties. Daarnaast worden de concurrerende bedrijven die hun zaken beter beheren en beter aangepast zijn aan de maatschappelijke noden benadeeld.. Ten slotte ne-men de geholpen bedrij-

ven hun verantwoordelijkheid niet (volledig) op wat aanleiding geeft tot nog meer onverantwoordelijk gedrag in de toekomst; het befaamde pro-bleem van de moral hazard.

… and the UglyDe slechtste manier om rijkdom te verwerven heeft niets met een vrij-kapitalistisch systeem te maken en wordt vaak bestempeld als “crony ca-pitalism”, iets waar we ons met man en macht moeten tegen verzetten en waar brede allianties over het politie-ke spectrum mogelijk zijn. Klassiek-li-

Economie is geen zero-sum game, er is geen vaste hoeveelheid rijkdom die moet worden

verdeeld.

Page 13: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 13

VisieThomas VergoteThe cost of inequality - a rejoinder

beralen en mensen verbonden met de “occupy movement” zijn het hier, wil-lens nillens, over eens. Waar we ons samen nog veel sterker moeten tegen verzetten is het mechanisme dat toe-laat om “the bad” te laten ontaarden in “the ugly”. Het gaat er pas echt lelijk aan toe als politieke privileges zo ver gaan dat organisaties vooral dankzij die privile-ges geld krijgen en het be-lang van de consument absoluut niet meer van tel is. De invloed van deze bedrijven is zo groot dat de politieke besluitvorming op een bepaald do-mein door hen wordt gedomineerd. Het befaamde Goldman Sachs is één van de voorbeelden, alsook andere grote banken en kredietverleners (bv. Fannie Mae en Freddie Mac) die - vooral in de VS - een enorme invloed hebben bij de centrale banken. Waar het financieel systeem - dat enorm belangrijk is in een vrij-kapitalistisch systeem - zo sterk samen speelt met de overheid, wordt rijkdom pas echt lelijk en gaat het uiteindelijk ten koste

van iedereen. Het zijn de privileges en de bescherming die er toe leiden dat inherent goede mechanismen - bv. het mogelijk maken dat sommigen kunnen sparen en anderen kunnen lenen en investeren - uitmonden in

extreme ongelijkheid en armoede. De politieke macht in die sectoren moet zich zo snel als mogelijk terugtrek-ken en de verantwoordelijkheid moet terug bij de private organisaties zelf liggen om het schip opnieuw vlot te kunnen trekken. Sommige ingrepen kunnen misschien pijnlijk zijn, maar ze zijn noodzakelijk om op een eco-nomisch duurzame manier te kunnen bouwen aan de toekomst.

ConclusieArmoede en extreme, onrechtvaar-dige ongelijkheid zijn nog lang deze wereld niet uit. Daarover is iedereen

het eens. Maar laat ons niet proberen het badwater – armoede en extreme ongelijkheid – kwijt te geraken door het kind – rijkdom en welvaart – weg te gooien. Het zou enkel leiden tot meer armoede en misbruik. Er is ech-

ter nog heel wat te doen, waarvan het uitdoven van reguleringen ten voordele van een paar geprivilegi-eerd lobbygroepen en het verspreiden van een posi-

tieve boodschap naar arme landen ter promotie van respect voor eigendom, een stabiele munt en vrije handel mis-schien wel de belangrijkste zaken zijn. Deze tekst is te kort om een grondige analyse te maken van de stappen die genomen moeten worden om in een duurzame, vrije, open en welvarende wereldmaatschappij te leven, maar het mag duidelijk zijn dat rijkdom niet zomaar slecht is en dat de manier waarop de rijkdom wordt vergaard ook meespeelt in de analyse.

Het gaat er pas echt lelijk aan toe als politieke privileges zo ver gaan dat organisaties vooral

dankzij die privileges geld krijgen.

Word lid en geniet van de vele voordelen! Een lidmaatschap kost je slechts €5 en dan geniet je van voordelen als gratis deelname aan alle activiteiten, een prachtige korting van 15% bij aankoop van boeken bij Paard van Troje en nieuw vanaf dit jaar: dit magazine “Neo-humanisme” vier maal per jaar gratis in je bus!

Liberaal Vlaams StudentenVerbond Gent, est. 1930

Lights….Camera….(Human) Action!!!Sinds kort beschikt LVSV Gent over z’n eigen Youtube-kanaal. U zal al gemerkt hebben dat we vanaf dit aca-demiejaar bijna alle activiteiten hebben vastgelegd op video. Het is dan ook onze doelstelling om op lange ter-mijn – een liberale vereniging die op lange termijn denkt, stel je voor! – ons kanaal, dat zich nog in een postnatale fase bevindt, te laten uitgroeien tot een volwaardig en volwassen kanaal. Naast de videoverslagen van de acti-viteiten plannen we ook eigen informatieve en boeiende filmpjes.

Surf na het dichtslaan van dit Neo’tje dan ook zeker eens naar ons kanaal en herbekijk onze uiterst interessante activiteiten. Wie een activiteit gemist heeft, kan dat ge-brek verhelpen dankzij ons Youtube kanaal!

Doch laat dit alles u er niet van te weerhouden af te ko-men naar onze activiteiten. “Ain’t nothing like the real thing.” Marvin Gaye quoteren in een Neo’tje. Gotta love LVSV!

Justin Vanderheyden - PR

Page 14: Neohumanisme 3 jaargang 76

14 LVSV GentNEOHUMANISME

De degens gekruist

In onze rigide maatschappij is de gezondheidszorg één van die zaken die schijnbaar niet ter discussie mogen gesteld worden. Elke poging tot een discussie over privatisering stuit steevast op een ‘njet’. Hierbij worden telkens enkele doembeelden bovengehaald die onveranderlijk geassoci-eerd worden met de introductie van een marktwerking: on-betaalbare premies, een gezondheidszorg met twee snel-heden, etc. Ondergetekende wenst hier dan ook kort toe te lichten waarom dit niet zo hoeft te zijn, en waarom ook op dit vlak de veerkracht van de markt een alternatief kan bieden voor het bijzonder dure en logge publieke apparaat.

Eerst en vooral wens ik de werking van het staatsappa-raat in vraag te stellen, dat vaak zonder discussie als su-perieur geacht wordt aan het private alternatief. Los van de vele praktische problemen (weinig innovatief, explo-derende wachtlijsten..) zie ik een moreel probleem bij het toevertrouwen van de gezondheidszorg aan de staat. Wanneer een overheidsafdeling de rol van centrale plan-ner opneemt in de gezondheidszorg, betekent dit ook dat het finaal een ambtenaar is die beslist welk geneesmiddel een subsidie krijgt en welk niet. Het is onacceptabel dat de staat beslist of een bepaalde vorm van kanker urgen-ter is dan een spierziekte, of gelijk welke groep zieken be-langrijker dan een andere. Het is niet aan de overheid om in plaats van het individu te bepalen wat belangrijk voor hem is. In zekere zin ontstaat er hier zelfs een perverse vorm van moral hazard. In een private gezondheidszorg zullen geneesmiddelen niet ontwikkeld worden naarge-lang het lobbywerk achter elke aanvraag, maar op basis van één simpel criterium: is er een markt voor? Zonder de restricties van beperkte overheidsbegrotingen zou men wel eens meer geneesmiddelen kunnen ontwikkelen.

Hierop verder bordurend zijn er nog meer voordelen ver-bonden aan een gedecentraliseerde gezondheidszorg. Hoewel velen een privaat medicijn ipso facto als een duur-

der medicijn zien, is het maar de vraag of de kosten niet net zullen dalen. Bij het beschouwen van de kostprijs voor de individuele gebruiker en welke groepen al dan niet toegang zullen krijgen tot een degelijke gezondheidszorg, wordt er nog veel te veel geanalyseerd vanuit de huidige situatie. Waarom zou op het vlak van de gezondheidszorg de werking van de vrije markt niet dezelfde voordelen op-leveren als op zowat alle andere gebieden, m.n. innova-tie en drukking van de kosten? De aard van het product verschilt misschien van dat van een auto of smartphone, maar de bedrijfslogica blijft dezelfde. Een private gezond-heidszorg zal de wachtlijsten voor en kosten van gezond-heidszorg drastisch reduceren, vanuit incentives die een overheid nu eenmaal niet heeft. Wie de situatie vandaag extrapoleert naar een private regeling en dan conclu-deert dat een x-aantal personen uit de boot zullen val-len, gaat voorbij aan de gunstige werking van competitie.

Ook het klassieke argument dat een bedrijf alleen maar uitgaat van winstmaximalisatie is ongenuanceerd: een be-drijf zal in de eerste plaats zoveel mogelijk klanten wen-sen. De inkomsten zijn een logisch gevolg van de mar-ket share, het primaire doel van elk privaat bedrijf. Dit wordt in de praktijk o.a. gereflecteerd door prijzenoorlo-gen. Geen enkel bedrijf zal bewust zijn consumenten de markt uit drijven. In het kader van gezondheidszorg krijgt deze logica een morbide bijklank, maar blijft ze wel over-eind. Een dode zal geen geneesmiddelen meer kopen.

Het is dan ook dringend tijd voor een discussie over onze gezondheidszorg. Hopelijk kan die in een ratio-nele sfeer verlopen, zonder de klassieke en foutieve slogans die telkens opnieuw gelanceerd worden. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de priva-te sector de gezondheidszorg niet efficiënter en zelfs rechtvaardiger zou regelen dan een staatsapparaat.

Timon LesageAspirant Bestuurslid

LVSV Gent

JABinnen het LVSV dragen we discussie hoog in het vaandel. Hoewel onze vereniging uit een aggre-gaat van mensen met afwijkende meningen be-staat, kan moeilijk ontkend worden dat onze ba-sispremissen dikwijls dezelfde zijn. Dit indachtig, leek het opportuun om bij onze collega’s van CDS Gent aan te kloppen om in debat te gaan. Wat be-treft het onderwerp, viel de keuze op de privatise-ring van de gezondheidszorg. Graag wens ik erop te wijzen dat de auteurs van de teksten in eigen naam schrijven en geenszins spreken voor hun voltallige vereniging.

is een privatisering van de gezondheidszorg wenselijk?

Het is niet aan de overheid om voor het

individu te bepalen wat

voor hem belangrijk is.

Page 15: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 15

De degens gekruist is een privatisering van de gezondheidszorg wenselijk?

Privatisering, een liberaal geïnspireerd wondermiddel waardoor alle vigerende problemen in één klap zouden verdwijnen, vindt de laatste jaren ook opmars binnen het kader van de gezondheidszorg. Het zou de wacht-lijsten bij kinderopvang en ouderenzorg laten afne-men, de kwaliteit doen toenemen en de veel te hoge kost van de sociale zekerheid zou smelten als sneeuw voor de zon, aldus liberaal en privatiserend Vlaanderen.

Niets is minder waar natuurlijk: de enige echte reden om gezondheidszorg te privatiseren en het weg te ha-len van het politiek maatschappelijke domein is de ver-velende portefeuille die het met zich meebrengt. Het is immers electoraal niet evident, laat staan winstgevend om duidelijk te maken dat de volledige samenleving in-spanningen dient te leveren om een acceptabel niveau van universele basiszorg te kunnen voorzien. Die ver-antwoordelijkheid bij de markt leggen en de pijnlijke beslissingen doorschuiven naar de onzichtbare hand is politiek een gemakkelijke, maar vooral laffe beslissing.

Onze gezondheidszorg baseert zich immers op een so-ciaal contract tussen alle betrokken actoren, op een ge-deeld engagement van burgers om iedereen in onze sa-menleving een basiszorgverlening te schenken. De roep tot privatisering snijdt echter dieper dan het toegan-kelijkheidsdebat. De primordiale vraag is of we een ge-zondheidszorg willen met twee snelheden, één voor ka-pitaalkrachtigen en één voor kapitaal zwakkeren, of een gezondheidszorg die ook sociaal te rechtvaardigen is?

Als christendemocraten is dit geen moeilijke keuze. Een geprivatiseerde en bijgevolg gecommercialiseerde gezond-heidszorg heeft als doelstelling om haar winst te maximali-seren, lees: haar risico’s te verkleinen. Gezondheidsbedrij-ven, want zo kunnen we ze dan wel noemen, zullen zich richten op burgers met kleine, niet complexe gezondheids-

risico’s en zullen de verzekeringskost voor mensen met een voorgeschiedenis aan gezondheidsproblemen onnoeme-lijk hoog leggen. Wie de premie kan betalen, zal toegang krijgen tot een waardevolle en kwalitatieve gezondheids-zorg. Wie het niet kan betalen, krijgt geen zorg of moet het doen met tweederangs hulpverlening. De liberale keuze tot privatisering vernietigt de solidariteitsgedachte, verlegt de last weg van de gemeenschap, rechtstreeks naar het in-dividu en zorgt vooral voor een zorg met twee snelheden.

We ontkennen helemaal niet dat er problemen zijn in de gezondheidszorg. De wachtlijstproblematiek is één van de meest urgente en hardnekkigste problemen, maar pri-vatisering zal daar geen afdoende antwoord op bieden. Wij pleiten dan ook voor een omgekeerde beweging, met name één naar vermaatschappelijking van de zorg. Onze gemeenschap moet opnieuw de kans krijgen om de zorg van haar naasten op zich te nemen zonder dat dit een verplichting wordt én zonder dat dit een incentive vormt om de universele basisvoorzieningen af te bouwen.

De opwaardering van het sociale beroep en de herwaar-dering van mantelzorg zijn twee mogelijke manieren om dit te doen. Veel burgers willen de zorg opnemen voor hun dementerende moeder of vader, maar kun-nen het zich niet veroorloven of hebben de know-how er niet voor. Net daarom dienen we na te denken over het concept van de betaalde mantelzorg waarbij bur-gers zorgverlof kunnen nemen om te zorgen voor hun naasten. Dit zal een deel van de wachtlijstproblema-tiek verhelpen, het kwaliteitsniveau stabiel houden, het gemeenschapsgevoel versterken en het zal vooral niet zorgen voor een gezondheidszorg met twee snelheden.

Tot slot mogen we als burgers ook de hand in eigen boe-zem steken. De solidariteitsgedachte die aan de grond-slag van onze gezondheidszorg ligt, wordt vandaag de dag al te vaak uitgehold. Wie een extra dag ziekteverlof kan ontvangen zal het niet laten deze op te nemen en wie ‘s morgens hoest, staat ‘s middags reeds bij de huis-arts. Dit alles jaagt de kosten van onze gezondheidszorg nodeloos de hoogte in, maar opnieuw zal privatisering en commercialisering hier geen afdoende antwoord op bieden. Burgers dienen hun verantwoordelijkheid op te nemen, want voor christendemocraten is het duidelijk: solidariteit en verantwoordelijkheid gaan hand in hand.

Laten we dan ook met z’n allen, liberaal, christendemo-craat, socialist of (Vlaams) nationalist niet vergeten dat we zelf vroeg of in laat in de cirkel der gezondheidszorg terecht komen. Bij een geprivatiseerde en gecommercialiseerde gezondheidszorg kunnen we dan maar hopen op kapitaal genoeg om te kunnen overleven. Net om die uitsluiting te voorkomen zullen wij nooit pleiten voor de privatisering van de gezondheidszorg, integendeel zelfs. Net om die re-denen zullen we streven naar een koppeling van verant-woordelijkheid en solidariteit in hoofde van Jan en alleman.

Jochen DevlieghereVoorzitterCDS Gent

NEEDe liberale keuze tot privatisering vernietigt de solidariteits-gedachte.

Page 16: Neohumanisme 3 jaargang 76

16 LVSV GentNEOHUMANISME

VisiePerverse effecten van ontwikkelingshulp Ontwikkelingshulp is een raar beestje: er kruipt al jarenlang veel geld in, maar toch lijkt het allemaal een maat voor niets. Afrika blijft immers economisch gezien een achterloper op het wereldto-neel. Waarom faalt ons systeem van ontwikkelingshulp? Oud poli-tiek secretaris Dimitri Van den Meerssche schetst op basis van zijn ervaringen enkele oorzaken.

Dimitri Van den Meerssche

Oud Politiek SecretarisLVSV Gent

Ik weet niet of iemand er nog aan twijfelt, maar nee: de millennium-doelstellingen zullen niet worden ge-haald. Het gaat in sub-Sahara Afrika in vele opzichten niet beter dan bij de millenniumwisseling. De oorzaak daarvan ligt niet bij het gebrek aan solidariteit in de Wester-se wereld, noch aan een gebrek aan ondernemerschap in het Afrikaanse continent. Evenmin moe-ten we de koloniale catastrofes uit de gracht sleuren of manke academische fenomenen als het ‘neoliberalisme’ blameren voor het falende ontwik-kelingsbeleid. De gebrekkige resulta-ten van het multilaterale en bilaterale ontwikkelingsapparaat moeten in de eerste plaats worden toegeschreven aan de perverse effecten van dat ap-paraat zélf. Een casestudie van het (Belgische) ontwikkelingsbeleid in Be-nin legt de vinger op de open wonde.

“Als je niet kunt doen wat je wil doen, wil dan wat je kan doen” Leonardo Da Vinci

Power to the plannersHet politieke anker van ontwikke-lingssamenwerking wordt in Benin gebundeld in de Poverty Reduction Strategy Paper (PRSP), uitgaande van de Beninse overheid. De bedoe-ling van dergelijke documenten – die sinds de millenniumwisseling in quasi elk ontwikkelingsland de basis van ontwikkelingsbeleid vormen – is het

beschrijven en analyseren van alle ontwikkelingsproblemen in het land en het formuleren van beleidsstrate-gieën om deze problemen aan te pak-ken. Ontwikkeling wordt schriftelijk gepland. Ook wordt een overzicht ge-geven van de verschillende partners die hierbij zullen worden betrokken en van de financiering die noodza-kelijk is voor het verwezenlijken van deze doelstellingen. De gehanteerde terminologie leunt zeer nauw aan

bij deze van internationale droom-documenten, zoals de Millennium Development Goals. Het lezen van dergelijk document, roept dan ook een gelijkaardig dromerig optimisme op. Bij elk sociaal, economisch of poli-tiek probleem past wel een geschikt strategisch instrumentarium en een oneindige rits potentiële partners of geldschieters. Jammer genoeg wordt de charmante politieke welwillend-heid in dominantie slechts door vaag-heid overtroffen.

Dergelijke PRSP’s zijn een huldiging aan de nieuwe principes van ontwik-kelingsbeleid, zoals geformuleerd door de Paris Declaration of Aid Ef-fectiveness in 2005, maar werden in essentie al ontwikkeld in de Com-prehensive Development Framework (opgesteld door de Wereldbank aan het einde van de vorige eeuw). In Pa-rijs beslisten de verschillende spelers in de ontwikkelingswereld dat het uit-tekenen van ontwikkelingsbeleid een taak van de overheid van het ontwik-kelingsland in kwestie behoorde te zijn (volgens het principe van owner-

ship). De implementatie van dat be-leid dient vervolgens eveneens door lokale instituties te worden voorzien, dit volgens het principe van align-ment. Als gevolg van deze stelregel rijzen de ministeries, overheidsagent-schappen en technische neveninstel-lingen als paddenstoelen uit de rode Afrikaanse aarde op.

De multilaterale en bilaterale steun van Westerse donorlanden dient

zich in het licht van deze principes vooral (of uit-sluitend?) te beperken tot het spijzen van de staatskas van het ontwik-

kelingsland, van waaruit de lokaal ontwikkelde en geïmplementeerde strategieën moeten worden gefinan-cierd. Dit heet dan budget support, een ander wonderkind dat werd ge-boren in Parijs.

Het nieuwe ontwikkelingsmantra tracht duidelijk de partners aan de passiefzijde van de miljardenstroom in de stuurcabine van het beleid te krijgen. Daarmee wil men de Wester-se steun coördineren, een duurzame toekomst geven en gebruiken om de politieke instituties in ontwikkelings-landen vast te ankeren.

Politiek van ontwikkelings-hulp = ontwikkelingshulp voor politiekUiteraard leiden de hierboven be-schreven principes tot een zeer sterke politisering van het ontwikkelings-beleid. Elk initiatief dient de lokale politieke rollercoaster te doorstaan. Of het nu een multilateraal miljoe-nenproject vanuit de Wereldbank of een eenvoudig NGO-initiatief betreft, allen dienen te conformeren aan het

“Als je niet kunt doen wat je wil doen, wil dan wat je kan doen” Leonardo Da Vinci.

Page 17: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 17

Visiegrote nationale plan en in implemen-tatie te worden bijgestaan door lo-kale politieke instellingen. Deze poli-tisering heeft verschillende gevolgen. Eerst en vooral schept de volgzaam-heid aan een gecentrali-seerd ontwikkelingsplan altijd een afstand tot de werkelijkheid, die per de-finitie te gediversifieerd is om in dergelijk plan te kunnen worden gevat en die zich vooral niet laat temmen of sturen door vaag geformuleerde be-leidsdocumenten of de implementa-tie daarvan. Meer algemeen worden we geconfronteerd met de traditio-nele kennis- en waarde problematiek, die kenmerkend is voor elke vorm van planmatig overheidsbeleid. Bo-venal vormt dit poolen van fondsen een vruchtbare voedingsbodem voor het meest nefaste ontwikkelingspro-bleem in West-Afrika: corruptie. Hier-onder zal ik deze problemen aan de hand van voorbeelden concretiseren.

The pretence of knowledgeWaar anders te beginnen in een Afri-kaanse ontwikkelingscontext dan in de landbouwsector. Deze sector vormt volgens de Beninse overheid een cruciale factor in het behalen van de economische groei van 7 procent, die nodig is om de demografische ex-plosie een zelfde welvaartspeil te ga-randeren. Ze is echter het slachtoffer van fundamentele institutionele ano-malieën. Die hebben onder andere betrekking op de gebrekkige juridi-sche bescherming van het bezit van landbouwgrond. Zoals Hernando De Soto in zijn werk “the mystery of ca-pital: why capitalism triumphs in the West and fails everywhere else” tref-fend beschreef, geeft een gebrekkige eigendomsstructuur aanleiding tot suboptimale economische productie.

De onzekerheid die gepaard gaat met het bezit van landbouwgrond in Benin heeft immers verschillende gevolgen: eerst en vooral heerst er een sterke disincentive tot het doorvoeren van investeringen op lange termijn, sim-pelweg omdat men niet wil investe-ren in een stuk grond dat ieder mo-ment door een derde geclaimd kan worden. Vervolgens wordt ook de toegang tot de kapitaalmarkt verhin-

derd, aangezien geen formele docu-menten kunnen worden aangeboden als onderpand. Daarnaast geeft de institutionele onzekerheid ook aan-leiding tot tal van intrafamiliale of

communale conflicten. Ook leidt de informele context tot de bestendiging van perverse sociale gendersituaties, die de toegang van vrouwen tot de eigendom van landbouwgrond beper-

ken. Ten slotte opent deze manke juri-dische bescherming de deur voor het fenomeen land grabbing: het verko-pen van grote stukken grond door de staat aan (veelal Westerse) multinati-onals die reeds bewoond zijn en tot landbouwgrond dienen door en voor kleine boeren, maar waarvan de for-mele eigendomsrechten aan de staat toebehoren.

Deze problematiek werd duidelijk er-kend in de Beninse PRSP. Dit opent de deur voor alle ontwikkelingsprogram-ma’s in deze sector. Vervolgens trad het gecentraliseerde strategische

instrumentarium in wer-king: een nieuwe wet met betrekking tot eigendom tot landbouwgrond werd gestemd, internationale partners en geldschieters werden gevonden in de

V.S. en in Duitsland en er werd een grootschalig initiatief op poten gezet, waarbij voor 300 gemeenten geome-trische plannen werden opgetekend en eigendomscertificaten werden uit-

gedeeld aan degenen die op dat mo-ment informeel bezit hadden op de landbouwgrond. Lokale burgemees-ters werden in het proces betrokken en dienden ook op de verdere navol-ging en conflictbemiddeling toe te zien. De agrarische samenleving werd van de hel der onzekerheid behoed en een boom in economische produc-tiviteit zou dan ook snel volgen.

De moderne (Westers geïnspireerde) juridische normen bleken weinig populair in

de agrarische regio’s.

vervolg op p. 8

vervolg op p. 18

Page 18: Neohumanisme 3 jaargang 76

18 LVSV GentNEOHUMANISME

VisieQuod non. De moderne (Westers ge-inspireerde) juridische normen ble-ken weinig populair in de agrarische regio’s, ver weg van de grote over-heidsgebouwen aan de Beninse kust. In het absolute merendeel van de agrarische streken wordt het dagelijks leven immers gereguleerd vanuit het fundamenteel verschil-lend waardestelsel van het gewoonterecht. Dit lokale recht voorziet in mogelijke transac-ties en bezitsvormen met betrekking tot landbouwgrond, die door de ma-zen van het moderne wettelijke net glippen. Bovendien geschieden deze

transacties ongeschreven en wordt op geen enkele manier gebruik ge-maakt van de toegekende certifica-ten, die immers niet strookten met eeuwenoude sociale gebruiken. Wa-ren ze zelfs opgesteld in het toepas-selijke dialect? Als klap op de vuurpijl werd ook duidelijk dat het gezag van de burgemeester sociaal niet erkend werd. De toepasselijke autoriteit op dit gebied is de chef de terre. De mo-derne machtsstructuur, die burge-meesters naar voren schuift als water-dragers van het gedecentraliseerde gedrag, wordt niet erkend in de rurale maatschappijen die aan het grote oog van Mordor ontsnappen. Het mag ons dan ook niet verbazen dat de opge-stelde geometrische plannen en bij-horende eigendomscertificaten bin-nen afzienbare tijd van hun gezag en

accuraatheid waren ontdaan. Talrijke informele en ongeschreven transac-ties hadden immers tot gevolg dat de toegekende eigendomscertificaten alle relevantie hadden verloren.

Miljoenen euro’s zijn verkwist, hon-derden mensen (geometrische ex-perten, juristen, vertalers, ambtena-ren, consultants, politici, diplomaten, vrijwilligers etc.) hebben hun kost-

bare tijd verspild en de maatschap-pelijke verwarring en onzekerheid is enkel toegenomen. Het waanzinnige optimisme en de daaruit resulterende nieuwe, even gecentraliseerde, even dure vervolgprojecten bezorgen ie-dereen die nog niet in dit moeras van social engineering is verdwaald, een gevoel van existentiële wanhoop. Het is Hayek’s pretence of knowledge in zijn meest pure en destructieve vorm.

Maar het is vooral – en deze vaststel-ling kan de wanhoop slechts verster-ken – het enige mogelijke gevolg van de huidige structuur van ontwikke-lingssamenwerking. De vage beleids-documenten waarop de financiering is geënt vormen de voedingsbodem voor een steriele politisering, die de voeling met de werkelijkheid volledig

verloren lijkt te zijn. Ownership in de Beninse context lijkt niet verder te rei-ken dan de blinde volgzaamheid aan abstracte droombeelden, die goed verkopen aan de Westerse onderhan-

delingstafel, maar die niets van doen hebben met de maatschappelijke werkelijkheid. Hoeveel mislukkingen zich ook mogen voordoen, geld moet blijven vloeien om-

dat de doelstelling officieel is vastge-steld: eigendomsrechten moeten er komen. We stick to the plan! Dit is een dolle, holle logica. In plaats van doel-stellingen te formuleren die we graag verwezenlijkt zouden zien, dienen we ons de vraag te stellen wat we met de beschikbare hulp kunnen bereiken. In plaats van vanuit een doelstelling de werkelijkheid te benaderen, dienen we de werkelijkheid te analyseren om haalbare doelstellingen te formu-leren. Er is een groot verschil tussen een probleemstelling en een doelstel-ling. Tussen beide polen huist het cre-atieve denkproces dat verantwoor-delijk is voor alle vooruitgang. Dat is kinderlijke wijsheid, maar het lijkt de knappe koppen van de planners te ontgaan.

Appels en peren vergelijkenHet voorbeeld van de geflopte eigen-domscertificaten is tekenend voor het structurele kennisprobleem bij gecen-traliseerde beslissingen. Het legt de onvermijdelijke afstand bloot tussen politieke plannen en maatschappe-lijke werkelijkheid. Naast dit kennis-probleem, dient echter ook aandacht te worden besteed aan het waarde-probleem dat inherent is aan der-gelijke beslissingsmechanismen. In tegenstelling tot de werking van het gedecentraliseerde prijsmechanisme – resulterend in de monetaire waarde van een product of dienst, die het ge-aggregeerde marginale nut van dat product voor de samenleving weer-spiegelt – leidt de (volstrekt arbitrai-re) toekenning van overheidsmidde-len aan de honderden verschillende beleidsdomeinen tot een chronische miscalculatie van preferenties, noden en absorptiecapaciteit. In een context van extreme schaarste is deze misal-locatie hemeltergend.

De geflopte eigendomscertificaten zijn tekenend voor het structurele kennisprobleem

bij gecentraliseerde beslissingen.

Page 19: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 19

VisieDimitri Van den MeerschePerverse aspecten van ontwikkelingshulp

Eén van de beleidsdomeinen in Be-nin is het verbeteren van het ma-nagement van publieke financiën. In een delegatie met Nederland, De-nemarken en de EU, investeerde de Belgische overheid een substantieel bedrag (ik zal het hier niet noemen, maar ik kan wel verklappen dat het zeven cijfers zijn) om de problematiek van het financiële mismanagement te tackelen. Een evaluatie na vier jaar (!) wees echter uit dat het voorziene geld nog niet was uitgegeven. De EU verzoekt België dan ook zijn hulp stop te zetten.

Er is simpelweg geld te veel, claimt de EU-vertegenwoordiger tijdens de meeting. Dit is uiteraard onzin. Als je door de overstroomde straten wandelt, de levensomstandigheden in de buitenwijken van Cotonou aan-schouwt, of de cijfers van armoede en kindersterfte onder de loep neemt, is het duidelijk dat Benin het probleem van schaarste allerminst ontgroeid is. Het probleem is simpelweg dat de grootschalige en arbitraire overheids-documenten die over de toewijzing van miljarden euro’s beslissen, de ge-decentraliseerde prioriteiten van de bevolking nooit kunnen incalculeren. Er was geen lokale maatschappelijke vraag naar een hervorming van het financiële management, noch zijn er organisaties of initiatieven die in die sector werken en dat budget kunnen absorberen en kanaliseren. De enige bron voor deze ingreep is een vermel-ding in de PRSP van de “wenselijkheid van een verbeteren van de publieke financiën”, zonder inzicht in het kwali-tatieve of kwantitatieve nut van deze verbetering voor de bevolking. Voor alle duidelijkheid, dat inzicht zou ook nooit kunnen bestaan op gecentrali-seerd niveau.

En zo is het in elke sector. Graven we een waterput of bouwen we een school? Investeren we in een zieken-huis of starten we een sensibiliserings-campagne voor gendergelijkheid? Ondersteunen we de rijstproductie of toch liever maniok? Ontwikkelings-hulp op gecentraliseerd niveau kan de waardeschalen van deze alternatie-ven nooit correct analyseren. Dat leidt tot een structurele allocatie van mid-delen naar sectoren die relatief min-

der maatschappelijke waarde hebben dan anderen. Het probleem van ont-wikkelingshulp is dus niet in de eerste plaats een probleem van schaarste: het is een probleem van misallocatie van schaarse goederen, gevoed door een doorgedreven centralisatie die blind is voor gedecentraliseerde (d.i. menselijke) behoeften.

De bodemloze putHierboven merkten we dat de imple-mentatie van de PRSP’s leidt tot een bestendiging van structurele kennis- en waardeproblemen. Het vatten van die problemen vereist enige reflectie aan de hand van concrete voorbeel-den. Veel duidelijker en evidenter is echter de vaststelling dat de Parijse

principes de meest vruchtbare voe-dingsbodem voor corruptie vormen. Laat ons deze principes nog even kort overlopen: het beleid moet worden uitgewerkt op centraal niveau door de overheid in kwestie, moet geïm-plementeerd worden door lokale instellingen en moet liefst van al ge-financierd worden aan de hand van bilaterale of multilaterale miljoenen-stromen richting het nationale staats-apparaat. Is het mogelijk een systeem te bedenken dat op een meer syste-matische manier grootschalige cor-ruptie bestendigt?

Uiteraard werd in Parijs ook een plaats toegekend aan het principe van accountabilty en good governan-ce (zoals ook de Cotonou-agreement tussen het Europese ontwikkelings-fonds en de Afrikaanse landen en de ontwikkelingslanden in de Caraïben

en de Stille oceaan onderstreept). Maar die principes kunnen slechts worden gehonoreerd door ofwel een beroep te doen op een onafhankelij-ke justitie in de betrokken landen – in vele gevallen, waaronder Benin, een absolute fictie – of door de hulp stop te zetten in het geval van corruptie, waarmee onmiddellijk het failliet van het institutioneel ontwikkelingsappa-raat is bewezen.

Ook in Benin vormen corruptie en structurele straffeloosheid een fun-damenteel probleem. Op de Transpa-rancy Index van 2011 scoorde Benin 3/10, waarbij 0/10 de maatstaf is voor absolute corruptie op elk niveau. Ma-dame Gbedo, Minister van Justitie,

stelde in december 2011 het volgen-de: “Ik sta aan het hoofd van een mi-nisterie waar ik me voor schaam. De Justitie in Benin is totaal corrupt en ik ben niet bang het te zeggen. De tri-bunalen van mijn land zijn gevuld met corrupte magistraten”. Een recente enquête wees uit dat 58 procent van de Beninse bevolking corruptie be-schouwt als een fundamenteel pro-bleem. Het mag ons dan ook niet ver-wonderen dat alle Westerse landen die initieel in budget support hebben voorzien (o.a. Duitsland, Nederland en Denemarken), dit ondertussen hebben stopgezet, allen om dezelfde reden.

Corruptie, in de zin van zelfverrijking met eventuele negatieve externalitei-ten voor de samenleving, is concep-tueel in vele opzichten niet verschil-lend van opportunistisch winstbejag

Page 20: Neohumanisme 3 jaargang 76

20 LVSV GentNEOHUMANISME

Visie Dimitri Van Den MeerschePerverse aspecten van ontwikkelingshulp

in andere sectoren, alwaar dat or-thodox-Smitheaans als noodzakelijke voorwaarde voor economische groei wordt aanzien. Theoretisch gezien worden checks and balances op de markt echter voorzien door compe-titie en consumentenpreferentie. Omdat overheidsoptreden zich per definitie situeert binnen een mono-polistische context, dienen hier ande-re maatregelen te worden voorzien. Wanneer de scheiding der machten afwezig is en de rechterlijke macht tot op het bot gecorrumpeerd, wordt toevlucht gezocht bij de controlerende eigen-schappen van de demo-cratie. Democratie als touwladder tussen het volk en de macht. Maar democratie is meer dan het volgen van een verkiezingsuitslag. Zonder werkende civil society mist de touwladder zijn treden en dienen de “democratische” mechanismen slechts tot een bestendiging van het nepotisme. En het is die civil society die hier (in Benin, maar ook in tal van andere ontwikkelingslanden) abso-luut ontbreekt. Dezelfde bedenkin-gen die we hierboven maakten met betrekking tot eigendomsrechten, kunnen we ook tot democratie door-trekken: het is een Westerse politieke institutie die zijn doel voorbijschiet omdat hij niet gedragen wordt door de noodzakelijke maatschappelijke onderbouw, die niet top-down geko-pieerd kan worden.

De reden waarom overheden deze schandalige toestand van ongecon-troleerde diefstal vol kunnen hou-den, hangt nauw samen met de toe-kenning van ontwikkelingshulp. Het motto “no taxation without represen-tation” kan ook worden omgekeerd: “no representation without taxation”. Zolang de overheid op geen enkele manier financieel afhankelijk is van zijn eigen bevolking, kunnen maat-schappelijke drukkingsgroepen nooit een invloedrijke positie verwerven en blijft civil society een hol begrip. Het is de miljoenentransfer van het indi-viduele niveau naar het collectieve niveau (onder de vorm van belastin-gen), die de werkelijke garantie vormt voor de machtsverdeling binnen een democratie. Deze financiële afhanke-

lijkheid is geen voldoende voorwaar-de, maar ze is wel noodzakelijk, en ze zal zich nooit ontwikkelen zolang overheden eindeloos kunnen graaien in de bodemloze put van ontwikke-lingshulp. In die context klinken de woorden van Dambisa Moyo heel aanlokkelijk: “Wat als alle Afrikaanse landen, één voor één, een telefoontje ontvingen met de boodschap dat bin-nen vijf jaar de miljardenstroom van ontwikkelingshulp in hun richting een permanent einde zou nemen?”

De val van ParijsWat het antwoord op deze vraag ook is, één ding is zeker: we zitten niet op het goede spoor. Overdreven politise-ring, centralisering en het gebruik van manke instituties zijn rechtstreekse gevolgen van de nieuwe ontwikke-lingshulpdoctrine. Miljarden euro’s worden gepompt in projecten die – door hun afstand tot de werkelijk-heid en hun centralistisch karakter – getekend zijn door maatschappelijke perversies en structurele misalloca-ties van schaarse en noodzakelijke middelen. Terwijl het fiasco van de eigendomsrechten het onvermijde-lijke gebrek aan gedecentraliseerde kennis bij overheden blootlegt (en de onwil van elke maatschappij om te conformeren aan maatschappelijk ongegronde hervormingen), toonde de overspending in de sector van pu-blieke financiën duidelijk aan dat ook een permanente miscalculatie van de maatschappelijke waarde van ontwik-kelingsprojecten in die context onver-mijdelijk is. Als klap op de vuurpijl, leidt het beleid tot een bestendiging van de grootste beleidsmatige handi-cap op het Afrikaanse continent: cor-ruptie.

Een nieuwe benadering dringt zich op. Het ontwikkelingsbeleid dient ge-depolitiseerd en gedecentraliseerd te worden. Planners dienen door zoe-kers te worden vervangen, volgens de terminologie van William Easterly. Er moet dringend afstand worden

genomen van de overoptimistische en onwerkelijke droomscenario’s die geboren worden in de schoot van een onwetend en onverschillig staatsor-gaan. De fout van het plan is het be-staan van het plan zelf. We hebben nood aan zoekers: zoekers naar de behoeften van elk afzonderlijk indivi-du; zoekers naar de ondertoon van de samenleving; zoekers die de mondiale blauwdruk van de grote plannen ver-vangen door een aanpak die dezelfde diversiteit behelst als deze tussen verschillende landen, metropolen,

steden, dorpen, families en individuen; zoekers die ver-antwoordelijk zijn voor hun slagen of falen.

Elk beleidsmatig initiatief dat met Westerse middelen

wordt bekostigd, dient uit de handen te worden gehaald van overheids-instellingen die de democratische checks and balances missen. Dit vol-gens een systeem van absolute nulto-lerantie jegens corruptie of financieel mismanagement. Aan ownership die-nen we geen aandacht te besteden zolang dit het ownership is van blinde instituties in plaats van mensen.

Voor de verwezenlijking van dit al-les dient een grotere rol te worden toebedeeld aan het werk van antro-pologen en afrikanologen, die inzicht kunnen bieden in de mogelijkheid om bottom-up tot oplossingen voor het ontwikkelingsvraagstuk te komen. In-tensief veldwerk is nodig en de eerste voorwaarde voor beleidsveranderin-gen of juridische hervormingen dient de conformiteit met gedecentrali-seerde gebruiken en standaarden te zijn. Slechts van daaruit kan worden verder gebouwd, samen met de be-volking die deze waarden uitdraagt. Kortom: ontneem politici het mono-polie op het ontwikkelingsvraagstuk. Menselijk lijden vraagt om oplossin-gen op maat van elke afzonderlijke mens; volgens zijn gebruiken en ge-schiedenis, in zijn taal en in overeen-stemming met zijn waardenschaal. Te veel geld is verdwenen in het zwarte gat van onwetendheid, inefficiëntie en structurele corruptie.

Te veel geld is verdwenen in het zwarte gat van onwetendheid, inefficiëntie en structurele

corruptie.

Page 21: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 21

Erna PISSENSGemeenteraadslid Lebbeke

Dirk DAWYNDTSchepen Koksijde

Henri HOUTSAEGERErevoorzitter K.V.V. COXYDE

Gilbert STRUMANEEreschepen De Pinte

Notaris Anne PEDE BVBA

Philippe DE BACKEREU-Parlementslid

Thomas VANTHOURNOUTOud Vicevoorzitter LVSV Gent

Eveline VAN DEN ABEELEOud Bestuurslid LVSV Gent

Vincent LAROYOpen VLD fractievoorzitter Lovendegem-Vinderhoute

Herman DE CROOMinister van Staat

Erwin DEVRIENDTOud Voorzitter LVSV Gent

Bart TEIRLYNCK

Romeo RAUVoorzitter Open VLD Nieuwpoort

Egbert LACHAERT

Ingrid CNUDDEVoorzitter Open VLD Eine-Huurne-Mullem

Advocatenkantoor Ives FEYS BVBAVoorzitter open VLD Koksijde

Jozef VANDENBOSSCHEOud voorzitter LVSV en ere-voorzitter oud-ledenbond

Bart TOMMELEINFractievoorzitter Open VLD Senaat

Karel POMAMinister van Staat

Matthias LAEVENS

Pieter COENE

Philippe COLLEHoogleraar VUB, Gedelegeerd Bestuurder Assuralia

Sabien LAHAYE-BATTHEUFederaal Parlementslid Open VLD

Jurgen VANDEWALLEOud Bestuurslid

Martine TAELMANSenator

Karel VINCENTOud Penningmeester LVSV Gent

Hans PIJPELINK

Karel DE GUCHTEu-Commissaris

Annemie NEYTS - UYTTEBROECKEuropees Parlementslid

Wietse VERWIMPOud Politiek Secretaris LVSV Gent

Christophe PEETERSSchepen Gent

T. Mouctar BAH

Patrice VIAENEOud Voorzitter LVSV Gent

Thibault VIAENEOud Voorzitter LVSV Gent

Thomas VERGOTEOud Bestuurslid LVSV Gent

Mathias DE CLERCQOud Voorzitter LVSV Gent

Jonas VEYSBestuurslid LVSV Leuven

Lode COSSAER

Mieke DE REGT

Ludovic VILAINOud Penningmeester LVSV Gent

Jeroen DE METS

Wim AERTS

Clair YSEBAERTVoorzitter LVV

Elisabeth MATTHYSOud Bestuurslid LVSV Gent

Marc DE VOSHoogleraar UG/VUB, algemeen directeur Itinera Institute

Maarten DE BOUSSEROud Politiek Secretaris LVSV Gent

EreledenEreleden LVSV Gent 2012-2013

Voorlopige stand op 13/3/13, voledige lijst: lvsvgent.be/ereleden. Zelf erelid worden? Mail naar [email protected]

Page 22: Neohumanisme 3 jaargang 76

22 LVSV GentNEOHUMANISME

Mattias De VuystPolitiek Secretaris

LVSV Gent

De wortels van het klassiek- en sociaal-liberalisme: Twee kamers van het grote huis belicht.

Glad you asked

Ontstaan en ontwikkeling.

De term liberaal zou in gebruik ge-raakt zijn in de 14de eeuw maar ken-de een brede variëteit aan beteke-nissen. Afkomstig van het Latijn liber doelde het eerst op een klasse van mensen die vrij waren, die noch als horige noch als slaaf geboren wa-ren. Liberaal verwees naar royaal, genereus als in het aanbieden van voedsel(hulp). La-ter begon het ook te verwijzen naar sociale attitudes met een klemtoon op openheid en het bezitten van een vrije geest waar snel ideeën van vrij-heid en keuze aan gekoppeld wer-den. In vele opzichten weerspiegelde het liberalisme de belangen van een nieuwe opkomende middenklasse welke conflicteerden met de geves-tigde machten en in het bijzonder de macht van de absolute vorsten en landaristrocratie. Het liberalisme was radicaal, stond voor een funda-mentele verandering en op bepaalde momenten voor revolutie. Liberalen stelden de gevestigde machten (di-vine right of kings) in vraag en streef-den naar een constitutionele, en later een representatieve, overheid. Libe-ralen verzetten zich vooral tegen alle vormen van overerving van sociale positiesi en de onrechtvaardigheden van het feodalisme. In Westerse lan-den sijpelde het gedachtengoed snel door naar de politiek, in dat opzicht dat we kunnen spreken van liberale

democratieën, waar de macht van de overheden beperkt wordt om de bur-gerlijke vrijheden van het volk te vrij-waren. Politiekers moeten het in een competitief systeem (verkiezingen) tegen elkaar opnemen. Het liberalis-me kende ook in de 3de wereld een

verspreiding, echter met wisselende successen. Indië werd de grootste li-berale democratie van de wereld, in andere landen faalde de dit streven. Het liberalisme bleek echter een ka-talysator voor verschillende onafhan-kelijkheidsoorlogen in de 3de wereld te worden. Maar het bleef vooral bij het Westen, waar het fundamenteel ingeburgerd zou geraken:“In contrast the political cultures of most western countries are built upon a bedrock of liberal-capitalist values. Ideas such as freedom of speech, freedom of religious worship and the right to own property, all drawn from liberalism, are so deeply ingrained in western societies that they are sel-dom challenged openly or even ques-tioned.” (Heywood, 2003)

Al snel werd liberalisme gezien als de dominante ideologie van het ge-industrialiseerde Westen. Sommige politieke denkers haalden aan dat li-beralisme en kapitalisme onlosmake-

lijk met elkaar verbonden zijn. Zowel prominente voorstanders als tegen-standers van het liberalisme wilden dit in het verleden bevestigen. Mar-xisten beweerden dat liberale ideeën simpelweg te reduceren vallen tot de economische belangen van de heer-

sende bezittende klasse binnen een kapitalistische maatschappij. Andere den-kers, zoals Friedrich von Hayek, argumenteerden dat economische vrijheid (i.e. the right to own, use

and dispose of private property) een essentiële vereiste vormde voor poli-tieke vrijheden. Hayek (1974) was van mening dat liberale democratieën, met een klemtoon op respect voor burgerrechten, enkel kunnen bestaan in de context van een kapitalistisch economisch model. Men zou kunnen zeggen dat het radicaal liberalisme slachtoffer is geworden van haar ei-gen succes. Het liberalisme verliest steeds meer haar strijdbaar karakter en komt steeds meer behoudsgezind uit de hoek: minder verandering, minder reformatie, en vooral een behoudsgezinde kijk op bestaande, reeds liberale, instituties. Bijgevolg wordt het liberalisme een bredere ideologie en wordt haar steeds meer inconsistentie toegeschreven. Terwijl de vroege liberalen vooral ijverden de inmenging van de overheid in het le-ven van de burgers tot een minimum te herleiden, zien we moderne libe-ralen pleitbezorger zijn van een over-heid die haar verantwoordelijkheid

Volgende vraag steekt af en toe de kop op: waar uiten zich de ver-schillen tussen klassiek- en sociaal-liberalen? Op wat zijn ze histo-risch gebaseerd? Zijn er ook raakvlakken? We zouden geen inhou-delijke vereniging zijn moest de moeite niet gedaan worden om dit even te duiden. In dit artikel probeert politiek secretaris Mattias in vogelvlucht het ontstaan van de liberale ideologie te schetsen en te eindigen bij de klassieke en sociale manifestatie ervan.

Het liberalisme kende ook in de 3de wereld een verspreiding, echter met wisselende

successen.

Page 23: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 23

Glad you askedmoet nemen in het aanbieden van welzijnsmaatregelen als gezondheid, huisvesting, pensioenen en onderwijs tot het actief managen (of minstens reguleren) van de economische acti-viteiten tussen burgers. Deze tendens leidt tot de ontwikkeling van twee li-berale pistes; het klassiek-liberalisme en het sociaal-liberalisme.

De verschillende stro-mingen die binnen het liberalisme bestaan en de inconsistente indruk die het liberalisme nalaat ten opzichte van de rol van de staat zijn pijnpunten binnen liberale verenigin-gen die op tijd en stond uitvoerig aan bod komen op debatten en discussie-avonden.

Liberalisme in centrale thema’s. Liberale denkers in de 18de en 19de eeuw waren sterk beïnvloed door de waarden van de verlichting. In dat opzicht geloofden liberale denkers in een foundationist formii van het liberalisme. Het zou mogelijk zijn om fundamentele waarden in de wereld te ontdekken. Waarden die aanzetten tot de ontplooiing van het individu, meestal gelinkt aan een concept van persoonlijke autonomie. Deze vorm van liberalisme was universalistischiii van oorsprong; de menselijke ge-schiedenis zou gekenmerkt worden door een gradueel proces waar libe-rale principes en instituties de boven-hand zouden kennen. Vooruitgang kon simpelweg uitgedrukt worden in de mate van liberalisme in de samen-leving. Gedurende de twintigste eeuw werd aan het liberalisme steeds meer de connotatie gegeven moreel neu-traal te zijn. Het liberalisme streefde ernaar de condities te creëren waarin mensen het goede leven konden be-werkstelligen, dit zonder vooraf uit te maken wat het goede leven as such inhoudt. In dat opzicht kan men spre-ken van een meta-ideologie die de spelregels stelt op welke manier het ideologische en politieke debat kan aangegaan worden. Dit wil echter niet zeggen dat het liberalisme uitgaat van een filosofie waar iedereen maar zijn eigen ding kan doen, aangezien het sterk verbonden blijft met waarden als openheid, debat, zelfbeschikking

en een sterk moreel vertrouwen. Het morele vertrouwen waar het libera-lisme van uitgaat zit vervat in een set van waarden en overtuigingen waar-van ik volgende veel belang toe ken:

Het individu (1), dat tijdens het fe-odalisme zo goed als geen sociale

en persoonlijke mogelijkheden had, maar nu steeds meer een vrij bur-ger wordt in de overgang naar een marktgeoriënteerde economie. Voor het eerst worden individuen aange-moedigd om voor zichzelf te denken.

Ze komen steeds meer los te staan van de gemeenschap, familie en soci-ale klasse. Een horige krijgt voor het eerst de mogelijkheid om te kiezen voor wie hij werkt tot zelfs de keuze om het land te verlaten en in de op-komende steden zich te gaan vesti-gen. Naarmate het feodalisme steeds meer afbrokkelde, werd een nieuw sociaal en wetenschappelijk klimaat geïnstitutionaliseerd. Traditioneel religieuze theorieën maakten plaats voor rationele en wetenschappelijke verklaringen, individuen werden ge-acht bepaalde kwaliteiten en talen-ten van een welbepaalde waarde te bezitten. Dit kaderde binnen de na-tuurrechtelijke benaderingen van de

17de en 18de eeuw. Zo schreef John Locke (1693) het individu natuurrech-ten toe, die door God aan de mens gegeven waren, gedefinieerd als Life, Liberty and Property.

Een geloof in het belang van individu-alisme leidt tot het steven naar indi-

viduele vrijheid. Vrijheid (2) is voor vele liberalen de kernwaarde bij uitstek, en in menig geval het ver-enigende principe waar diverse liberale interpre-taties elkaar vinden. Voor

vroege liberalen was vrijheid een na-tuurrecht, een voorwaarde om een menselijk leven te kunnen leiden. Het gaf individuen de mogelijkheden om hun eigen belangen na te streven door simpelweg keuzes te kunnen

maken (waar te leven, voor wie te werken, welke producten te kopen, enz.). Latere liberalen zagen vrijheid als een conditie die noodzakelijk was om individuen hun talenten te laten ontdekken en individuen hun volledig potentieel te laten bereiken. In geen enkele liberale theorie hebben indi-viduen echter volledige vrijheid: vaak wordt gestart vanaf het schadebe-ginseliv. Dit concept ontworpen door John Stuart Mill (1869) gaat uit van totale vrijheid voor het individu die enkel mag ingeperkt worden (door het uitoefenen van macht) wanneer er schade aan anderen veroorzaakt wordt. In dit concept is ‘aan ande-ren’ cruciaal, wat impliceert dat een

Gedurende de twintigste eeuw werd aan het liberalisme steeds meer de connotatie gegeven

moreel neutraal te zijn.

Page 24: Neohumanisme 3 jaargang 76

24 LVSV GentNEOHUMANISME

individu niet tegen zijn wil gestopt mag worden schade aan zichzelf toe te brengen. In de hedendaagse reali-teit denken we vooral aan middelen die een negatieve impact hebben op de directe fysieke of mentale gezond-heid van mensen (cfr. automutilatie, roken en fastfood). Ook zaken die een indirecte impact hebben op de fysie-ke of mentale gezondheid mogen niet aan banden gelegd worden, aldus het schadebeginsel. Bij dit laatste denken we vooral aan het nemen of beperken van risico’s (cfr. met of zonder gordel rijden). Meer sociaal geïnspireerde liberalen zoals John Rawls interprete-ren het vrijheidsbeginsel van het libe-ralisme op een manier dat iedereen over evenveel vrijheid moet kunnen beschikken. Rawls (1973) kent het in-dividu de meeste vrijheid toe die kan bekomen worden indien men de al-

gemene vrijheid over iedereen gelijk verdeeld. Op het eerste zicht lijkt dit niet veel te verschillen met John Stu-art Mill (1869), maar deze nuance over de mate van vrijheid die toegekend kan worden aan het individu kan in zijn consequenties wel een gigantisch verschil maken. Liberalen zijn het dus wel eens dat vrijheid een belangrijke waarde is, echter zijn er wel verschil-lende opvattingen over wat vrijheid juist is en wanneer een individu nu echt vrij is. In dat opzicht is Two Con-cepts of Libertyv van Isaiah Berlin een belangrijk werk. Isaiah Berlin (1958) onderscheidt in zijn essay twee inter-pretaties van het vrijheidsbegrip, een negatieve en een positieve. Negatieve vrijheid is het domein waarbinnen ie-mand ongestoord door anderen kan doen of zijn wat in zijn potentieel

ligt. Op deze vorm van vrijheid is het klassiek-liberalisme gebaseerd. Deze vorm van vrijheid wordt ‘negatief’ ge-noemd omdat het focust op de afwe-zigheid van externe restricties van het individu. Positieve vrijheid gaat over de mate waarin iemand meester is over zijn eigen bestaan en autonoom gaat functioneren. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden die individuen bezitten om hun talenten te ontplooi-en en hun ambities na te streven (Ber-lin, 1958). Berlin is zelf pleitbezorger voor de inperking van de negatieve vrijheid ten voordele van positieve vrijheid. Hierbij haalt hij in zijn werk Locke aan die stelt dat bij afwezigheid van wet er ook een afwezigheid van vrijheid plaatsvindt. Dit omdat de wet van de rede richtinggevend is voor de ‘eigenlijke’ belangen of het ‘alge-meen welzijn’ van een mens. Beslui-

tend stelt Berlin (1958) dat de vrijheid geen vrijheid inhoudt om het irratio-nele, domme of verkeerde te doen. Denkers als Bentham besluiten dan weer dat elke wet een beperking van de vrijheid inhoudt ongeacht of hij de vrijheid in het algemeen vergroot.

Het liberale geloof in vrijheid is sterk gelinkt aan het geloof in rede (3). Dit omdat het liberalisme sterk verbon-den is aan het verlichtingsdenken. Het verlichte rationalisme heeft een grote impact gehad op het liberalisme om-dat het het vertrouwen in het individu en de vrijheid vergrootte. Er wordt immers van uitgegaan dat mensen rationele wezens zijn, dus ook zelf in staat zijn om hun doelen te definië-ren. Hier wordt niet mee bedoeld dat liberalen ervan uitgaan dat individuen

onfeilbare wezens zijn, maar het ge-loof in de rede heeft wel voor een zeker scepticisme ten opzichte van paternalisme gezorgd onder libera-len. Echter behoedt paternalisme het individu niet alleen voor het maken van eigen morele keuzes, het opent ook de mogelijkheid naar misbruik in het voordeel van de eigen doelen door diegenen die belast zijn met ver-antwoordelijkheden over anderen. Het geloof in de rede heeft tevens als gevolg dat liberalen vaak gefocust zijn op vooruitgang. Vooruitgang kan op verschillende manieren ingevuld worden, maar refereert nooit naar een status quo. Meestal wordt voor-uitgang gezien als wetenschappelijke vooruitgang, een accumulatie van kennis, welke meteen ook de positie van de mens als meester van zijn ei-gen wereld vergroot. De rationaliteit binnen het liberalisme emancipeert het individu van gebruiken en tradi-ties uit het verleden ten voordele van persoonlijke aspiraties. Onderwijs is voor sociaal-liberalen hierdoor vaak een goed op zijn eigen geworden, aangezien het het inzicht vergroot in de mogelijke aspiraties die een indivi-du na kan streven. Liberalen zijn vaak positief ten aanzichte van de mense-lijke natuur aangezien ze uitgaan van een rationeel mensbeeld; binnen dat plaatje zien ze een betere wereld als een rationele wens van de mens. Ze gaan echter niet uit van een volle-dig perfect mensbeeld, aangezien er een sterke nadruk gelegd wordt op egoïsme en eigenbelang. Vaak zijn li-beralen van mening dat deze mense-lijke eigenschappen niet noodzakelijk nadelig hoeven te zijn voor de maat-schappij, integendeel zelfsvi. Het libe-rale gedachtengoed heeft immers de preferentie de zaken door debat en onderhandelingen op te lossen. Oor-log zal pas aangewend worden als al-lerlaatste alternatief. Omdat de rede pleitbezorger is van vooruitgang en de mens zijn eigenbelang nastreeft, wor-den de kosten die oorlogen met zich meedragen erg hoog ingeschat. Oor-log toont overigens het falen van de rede aan, welke liberalen vooropstel-len. Zelfverdediging en reactie tegen oppressie zijn in dat opzicht zo goed als de enige legitieme oorzaken voor oorlogen, dit als en slechts als elke mogelijkheid tot rede en argument

Glad you asked

Page 25: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 25

Mattias De VustDe wortels van het klassiek- en sociaal-liberalisme

verdwenen zijn. Het vaak gehoorde verwijt dat het liberale kapitalisme oorlogen nodig heeft is dus nonsense.

Rechtvaardigheid (4) houdt zo goed als altijd een moreel oordeel in, daar het zich uitspreekt over beloningen en bestraffingen, het houdt kortweg in dat een persoon krijgt wat hij ver-dient. Wat juist de consensus is rond wat een persoon verdient hangt af van verschillende variabelen en ver-schilt van ideologie tot ideologie. De liberale theorie over rechtvaardigheid draait vooral rond gelijkheid. Gelijk-heid in dat opzicht dat ieders geboorte evenveel waarde heeft. Dit dient dan ook veruiterlijkt te worden in formele gelijkheid. Liberalen zijn altijd sterke voorstanders geweest om rechten niet aan bepaalde klassen, geslach-ten, etniciteiten, religies of vermo-gens te koppelen. Ook de rechterlijke macht dient in dat opzicht blind te zijn. Liberalen vatten dit vaak samen als ‘one men, one vote; one vote, one values’. Wanneer het op sociale recht-vaardigheid aankomt kan het liberale uitgangspunt –naar mijn mening – het best als volgt samengevat worden door het principe van gelijke kansen: “Liberals subscribe to a belief in equality of opportunity each and every individual should have the same chance to rise or fall in society. The game of life, in that sense, must be played on an even playing field. This is not to say that there should be equality of outcome or reward, that living conditions and social circum-stances should be the same for all. Liberals believe social equality to be undesirable because people are not born the same. They possess diffe-rent talents and skills, and some are prepared to work much harder than others. Liberals believe that it is right to reward merit, ability and the wil-lingness to work – indeed, they think it essential to do so if people are to have an incentive to realize their po-tential and develop the talents they were born with. Equality, for a liberal, means that individuals should have an equal opportunity to develop their unequal skills and abilities.” (Hey-wood, 2003)

Deze visie heeft als gevolg dat libera-len geloven in een meritocratie. Meri-tocratie betekent zoveel als ‘bestuurt worden door de getalenteerden, ca-pabelen’. In een meritocratische sa-menleving dient de ongelijkheid in sociale posities en welvaart een re-flectie te zijn van verwezenlijkingen en vaardigheden. Deze laatsten zijn dan weer een exponent van aangebo-ren verschillen (die random verspreid zijn over de bevolking) en andere fac-toren die buiten de controle van het individu liggen (zoals geluk en kans). In dat opzicht zien liberalen een me-ritocratische samenleving als recht-vaardig aangezien individuen niet beoordeeld worden op huidskleur, gender of religie maar op talent en bereidheid tot inzet. Bij uitbreiding is sociale gelijkheid dus onrechtvaar-dig omdat het ongelijke individuen op gelijke wijze behandelt aldus Hey-wood. Binnen het liberalisme liggen herverdelings- mechanismen dan ook gevoeliger voor de één dan voor de ander. Zo kunnen klassiek-liberalen

besluiten dat de het marktmecha-nisme perfect in staat stelt de merites van individuen op een eerlijke manier te belonen. Sociaal-liberalen geloven dan eerder dat het kapitalistisch sys-teem geleid heeft tot nieuwe vormen van sociale onrechtvaardigheid, zo zouden sommige een geprivilegieer-de en anderen dan weer een nadelige startpositie kennen.

Tolerantie en diversiteit (5) zie ik als laatste kernwaarden van het libera-lisme. De sociale ethiek van het libe-ralisme zou een grote bereidheid tot acceptatie van morele, culturele en politieke diversiteit inhouden. Plura-lisme en diversiteit kunnen afgeleid worden naar de waarde van individu-alisme en de assumptie dat mensen unieke wezens zijn. Het liberalisme gaat vooral uit van een grote toleran-tie die mensen in staat stelt te denken, spreken en ageren op manieren die we misschien eerder zouden afkeu-ren. Tolerantie kan gezien worden als

ethisch ideaal en sociaal principe. Ik verwijs hierbij graag,naar de bekende quote van Voltaire: ‘I detest what you say but will defend to the death your right to say it’. In het verleden heeft deze waarde, uitgedragen door het liberale gedachtengoed, zich vooral gemanifesteerd ter verdediging van de godsdienstvrijheid. Zo redeneerde Locke (1693) dat de functies van de overheid zich concentreerden rond de bescherming van live, liberty and property. In dat opzicht had de staat dus geen taak om zich bezig te hou-den met de ziel van individuen. Reli-gie hoort dus met andere woorden niet thuis in het publieke debat. Het is iets waar het individu zelf moet over beslissen, in de privésfeer. Tolerantie past in het plaatje van negatieve vrij-heden, tolerantie is dus vooral geen externe dwang ondervinden om een bepaalde weg ingeduwd te worden.

Er zijn ook wijdere interpretaties rond tolerantie. Zo zag John Stuart Mill (1869) tolerantie als belangrijk

voor de samenleving. Vanuit het standpunt van het individu is tolerantie een garantie voor morele zelfontplooiing. Mill ex-trapoleerde dit naar de bevolking en kende dit

begrip op die manier maatschappe-lijke implicaties toe. Zo zou de vrije markt aan ideeën bewerkstelligen dat betere ideeën oude zouden ver-vangen en zou onwetendheid binnen de samenleving als geheel afnemen. Debat, argument en diversiteit zou-den volgens Mill de sleutel van soci-ale vooruitgang zijn. Ten aanzichte van democratie stond hij sceptisch aangezien dit conformisme zou kun-nen voortbrengen: “If all mankind minus one, were of one opinion, and only one person were of the contrary opinion, mankind would be no more justified in silencing that one person, than he, of he had the power, would be justified in silencing mankind.”(Mill, 1869)

Het hoog oplopen met tolerantie en diversiteit van liberalen is een gevolg van het geloof in een gebalanceerde maatschappij, een maatschappij zon-der fundamentele conflicten. Alhoe-wel groepen en personen belangen

Glad you asked

In een meritocratische samenleving dient de ongelijkheid een reflectie te zijn van

verwezenlijkingen en vaardigheden.

Page 26: Neohumanisme 3 jaargang 76

26 LVSV GentNEOHUMANISME

van allerhande kunnen nastreven, geloven liberalen dat er een diepere harmonie hierachter schuilgaat. Een typisch voorbeeld is de belangen van werknemers tegenover de belangen van werkgevers. De eerste groep wil zo veel mogelijk betaald worden, voor de minste uren te doen en dit in de beste arbeidsomstandigheden. De tweede groep wil echter winstmaxi-malisatie nastreven door de kosten (incl. lonen) zo laag mogelijk te hou-den. Achter deze tegenovergestelde belangen zit dan de harmonie dat werkgevers arbeid nodig hebben en werknemers een loon nodig hebben. Beide groep zijn dus noodzakelijk om de doelen van de eigen groep te kunnen bereiken. Liberalen vertrek-ken dus eerder van een evenwichtige maatschappij, terwijl socialisten van-uit conflict vertrekken. Conservatieven kunnen dan weer vertrekken vanuit een kader dat morele, culturele en so-ciale diversiteit als fac-toren voor maatschap-pelijke instabiliteit ziet. Het kan wel voorkomen dat het tolerant kader dat liberalen uitzetten verder bouwt op zaken die in wezen een into-lerante bodem kennen. Zo was Locke (1693) een sterk tegenstander om het tolerantieprincipe to te kennen aan Rooms Katholieken, vanuit de redenering dat zij ge-hoor gaven aan een bui-tenlands gezaghebber (paus). Hedendaags zien we vaak dat het tole-rantieprincipe vaak niet opgaat voor racisten of voor meningen die zich afzetten tegen het tole-rantieprincipe. Maar de kern van het liberalisme gaat er in essentie vanuit dat ook niet-tolerante meningen moeten kun-nen verkondigd worden. Het liberalisme is op dat vlak zo sterk met het verlichtingsdenken ver-weven dat het er prat op gaat dat antitolerante of

antiliberale stemmen altijd overklast zullen worden door stemmen van to-lerantie, rede en liberalisme.

Op het einde van de 20ste eeuw za-gen we een verandering in het univer-salistische paradigma van het libera-lisme. Liberalisme zou evolueren naar pluralisme. Een staat waar het haar eigen waarden niet langer vooropstelt maar naast andere deviante waarden plaatst. Wanneer liberalisme het mo-rele pluralisme aanvaardt wordt het moeilijk het in een liberaal framework te houden. John Gray (1989) spreekt dan over een post-liberale positie, waar liberale waarden, instituties en regimes niet langer een monopolie op de legitimiteit bezitten.

Klassiek-liberalisme.

Zoals reeds beschreven in supra is het liberalisme ontstaan in de 19de eeuw tijdens de transitie van feodalisme naar kapitalisme. Het oorspronkelijke liberalisme wordt in dat opzicht klas-siek-liberalisme genoemd. Dit is ook de reden waarom sommige auteurs er naar refereren als 19de eeuws libe-ralisme. Doch stelt Heywood (2003) dat deze ‘oude’ vorm van liberalisme niet aan relevantie heeft moeten in-boeten doorheen de laatste 200 jaar. Alhoewel het een vorm van liberalis-me is dat vooral in de Angelsaksische wereld ingeworteld is heeft het zich ook in de 20ste eeuw verder kunnen verspreiden door een proces van glo-balisering. Een opmars kon vastge-steld worden in het tweede deel van de 20ste eeuw onder de benamingen neoklassiek-liberalisme of kortweg

Glad you asked

Page 27: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 27

neoliberalisme, wat vaak geassoci-eerd wordt met Thatcher, Reagan en Pinochet. Dit alhoewel klassiek-liberalisme een verscheidenheid van vormen kan aannemen. De gedeelde opvattingen binnen het liberalisme zijn de volgende:

Klassiek-liberalen gaan uit van een egoïstisch individualisme. Mensen worden gezien als rationele wezens die zelfredzaam zijn en handelen naar hun eigenbelang. Als volgt wordt de samenleving gezien als atomisch, in-dividuen zijn zelfredzaam en het ge-heel is niet groter dan de som der delen. De samenleving kan sim-pelweg herleid worden tot de fundamentele kenmerken van de menselijke na-tuur. Onder klassiek-liberalen geldt een sterke voorkeur voor negatieve vrijheid (zie supra). Een individu kan pas als vrij gezien worden wanneer hij met rust wordt gelaten, op zijn eigen aangewezen is en geen dwang van anderen ervaart. Daarom wordt de staat als ‘noodzakelijk kwaad’ ge-zien (cfr. Thomas Paine). Noodzakelijk in het opzicht dat het een conditie is voor het ordelijk samenleven. Kwaad omdat het een collectieve wil oplegt aan de samenleving, waarbij de vrij-heden en verantwoordelijkheden van het individu gefnuikt worden. Daar-om zien klassiek-liberalen vooral heil in een nachtwakersstaat, zoals Locke het omschreef. Die nachtwakerstaat is bevoegd de interne orde te hand-haven, de naleving van contracten af te dwingen en de samenleving tegen externe agressoren te beschermen. Bij deze drie eindigt het. In tegenstel-ling tot de staat kennen klassiek-libe-ralen de civil society veel vertrouwen en verantwoordelijkheden toe. Het is niet enkel de bakermat van de vrij-heid, het is ook het epicentrum van het georganiseerd samenleven. Het is in de civil society dat het principe van de evenwichtige en gebalanceerde samenleving tot stand komt, het ver-uiterlijkt zich in een zelfregulerende markteconomie. Klassiek-liberalisme, zoals reeds gezegd, kan zich in een waaier aan vormen manifesteren. Het zal zich dan ook baseren op ver-schillende doctrines en theorieën. De meest belangrijke theorieën zijn de

volgende: -Natuurrechtelijke theorie.vii

-Utilitarisme.viii

-Economisch Liberalisme.ix

-Sociaal Darwinisme.x

-Neoliberalisme.xi

Sociaal-LiberalismeHet sociaal-liberalisme is een variant op het oorspronkelijke liberalisme, we kunnen stellen dat het een liberalisme is dat pragmatisch aangepast werd aan de noden van de maatschappij zoals politici het zagen. Er zitten meer sociale klemtonen in, klemtonen over

herverdeling; vandaar dat deze vorm ook gekend is onder de term ‘progres-sief liberalisme’ en soms ook onder ‘links liberalisme’. Zoals klassiek-liberalisme een sterke link had met de opkomst van het in-dustriële kapitalisme, is het sociaal-liberalisme gelinkt aan de verdere ontwikkeling van de industrialisatie. De industrialisatie bracht een massale welvaartstoename met zich mee, die echter werd vergezeld met de ontwik-keling van slums, armoede en ziekten. Sociale ongelijkheid werd moeilijker te negeren aangezien de onderste laag van de bevolking te lijden had onder lage lonen, werkloosheid en slechte leef- en werkcondities. Al snel hadden deze negatieve neveneffec-ten invloed op het Britse liberalisme (einde 19de eeuw). Pas na de grote depressie van de jaren ’30 werden de Verenigde Staten overtuigd dat het li-beralisme niet voor iedereen vrijheid en welvaart had te weeg gebracht, al-hoewel de meesten er op vooruit wa-ren gegaan. Kortom; Het streven naar eigenbelang leek niet langer een so-ciaal evenwicht in de civil society als gevolg te hebben, het idee van econo-misch liberalisme kwam onder kritiek te liggen en de minimale staat leek niet in staat om onrechtvaardighe-den te kunnen verkleinen. Men con-cludeerde dat voorgaande zaken een interventionistische staat legitimeert. Vandaag reageren klassiek-liberalen op het moderne liberalisme als een breuk met de principes inherent aan het liberalisme, individualisme zou

plaats gemaakt hebben voor collec-tivisme. Sociaal-liberalen stellen dan weer dat ze verder gebouwd hebben op klassiek-liberale ideeën, eerder dan dat ze het klassiek-liberalisme verloochend hebben. Sommigen zien het sociaal-liberalisme dan weer als een huwelijk tussen het oude en het nieuwe liberalisme. Het is dus zeker een concept dat ideologische en the-oretische spanning bezit. Dit terwijl het klassiek-liberalisme gezien kan worden als consequent en theore-tisch consistent. De kernpunten van het modernere en sociale liberalisme

leggen een klemtoon op volgende concepten:

Individualisme blijft een belangrijk concept. Er blijft

een klemtoon gelegd worden op de ontwikkeling van het individu. Over-heden dienen individuen geen rich-ting aan te wijzen, individuen moeten vrij zijn keuzes te maken en kunnen autonoom tot zelfrealisatie komen, zoals in de visie van John Stuart Mill. Mill (1869) verwerpt ook het utilitaris-me dat de mens reduceert tot genot-zoekend wezen. Echter komt er wel nuance wat betreft ‘het goede leven’, er wordt er een onderscheid gemaakt tussen hogere en lagere ‘plezieren’. Om deze te kunnen onderscheiden wordt vaak naar het onderwijs gewe-zen. Er blijft echter ook bij denkers als Tocqueville de angst bestaan dat staatsgericht onderwijs kan uitmon-den in conformisme.

De installatie van positieve vrijheid. Vooral denkers als Green (1988) con-cludeerden dat negatieve vrijheid leidde tot een tewerkstelling van de goedkoopste arbeidskrachten, in con-creto kinderarbeid. Deze excessen dienden tegengegaan te worden door positieve vrijheden te introduceren. Mensen konden niet gedwongen wor-den zich moreel te gedragen echter konden ze wel die richting uitgestuurd worden. Greens’ ideeën worden hier-door soms ook als socialistisch libera-lisme gezien. Echter blijft de klemtoon wel liggen op individu boven gemeen-schap, wat het voornaamste onder-scheid met socialisme aangeeft. “Modern liberals share the classical li-beral preference for self-reliant indivi-duals who take responsibility for their

Mattias De VustDe wortels van het klassiek- en sociaal-liberalisme Glad you asked

Onder klassiek-liberalen geldt een sterke voorkeur voor negatieve vrijheid.

Page 28: Neohumanisme 3 jaargang 76

28 LVSV GentNEOHUMANISME

own lives; the essential difference is the recognition that this can only oc-cur if social conditions are conductive to it. The central thrust of modern li-beralism is therefor to help individu-als to help themselves.” (Heywood, 2003)

Met sociaal liberalisme als onderdeel van het moderne liberalisme wordt gedoeld op het feit dat overheden steeds meer zijn beginnen instaan

voor sociale voorzieningen. Deze so-ciale voorzieningen hebben vooral op het oog armoede, ziekte en on-wetendheid te reduceren. Moderne liberalen verdedigen welfarismxii op de basis van gelijke kansen. Wanneer individuen of groepen achtergesteld zijn door hun sociale positie, dan wordt de staat de verantwoordelijk-heid gegeven om deze achterstand te verminderen. Moderne liberalen zijn van mening dat het toekennen van deze verantwoordelijkheden aan de overheid de rechten van het individu niet heeft verminderd, doch heeft uit-gebreid. Burgers hebben nu een aan-tal sociale rechten, zoals recht op on-derwijs, recht op huisvesting en recht

op werk. Klassiek-liberalen daarente-gen vinden dat de enige rechten die een individu mag toegekend worden negatieve rechten zijn, rechten die samenhangen met het limiteren van macht van de overheid ten aanzich-te van het individu. Deze negatieve rechten uiten zich in veel traditionele civiele rechten, zoals vrijemeningsui-ting, vrijheid van vereniging en gods-dienstvrijheid. Deze rechten creë-ren een private sfeer die ongemoeid

moet worden gelaten door overheden. Welzijns- en sociale rech-ten, aan de

andere hand, zijn positieve rechten aangezien ze enkel bewerkstelligd kunnen worden door het handelen van overheden, bvb. door het voor-zien in pensioenen, publieke fondsen, gezondheids- en onderwijsdiensten. De toonaangevende ideeën rond soci-aal-liberalisme, waar de principes van individualisme verzoend worden met redistributie van sociale rechtvaardig-heid, vindt men terug bij John Rawls (1971)(Heywood, 2003)xiii.

Een laatste onderdeel van het sociaal-liberalisme is het economisch ma-nagement. Een vorm van overheids-management waar men afstand doet van de vrije markt. Zoals reeds aan-

gehaald is dit na de grote depressie ingeburgerd geraakt in de VS. Toon-aangevende theorievorming hierover gebeurde door John Maynard Keynes in zijn werk The General Theory of Employment, Interest and Money, waar hij komaf maakte met het geloof in een zelfregulerende markt. Een vrije markt zou consequent falen en economieën in recessie duwen. Men-sen moeten dus gestimuleerd worden geld uit te geven. Keynes ligt aan de basis van de economische politiek van de Westerse landen, en ligt dus aan de basis van de grote overheids-schulden en begrotingstekorten van de Westerse Wereld. Keynes wordt echter gezien als één van de grootste economen van de moderne geschie-denis (Keynes 1936; Heywood, 2003).

Denkers concludeerden dat negatieve vrijheid leidde tot tewerkstelling van goedkope

arbeidskrachten, tot kinderarbeid.

Voetnoten:i: Accident of Birthii: Binnen de ontologie, de leer van hoe de dingen zijn, kunnen we twee stromingen onderscheiden. Deze stromingen geven op de vraag of er een echte wereld is buiten onze kennis erover verschillende antwoorden. Volgens anti-foundationalists is het antwoord ‘nee’ terwijl voor foundationalists het antwoord ‘ja’ is. Dit antwoord heeft dan op zijn beurt weer sterke episte-moligische gevolgen. iii: Overal geldend. Tegengesteld aan ‘relativistisch’. iv: Harm Principlev: Nederlandse vertaling: Twee opvattingen over Vrijheid.vi: Voor meer informatie over dit thema zie ook: 1. The Politics of Greed, How Privatization Structured Politics in Central and Eastern Europe van Andrew Harrison Schwartz. 2. Milton Friedman an interview with Phil Donahue in 1979 (beschik-baar via YouTube). 3. Greed versus Grievance in Civiele Con-flicten van Paul Collier, World Bank Policy Research. vii: Zie: Thomas Jefferson, Locke, Hobbes. Maar ook; Murray Rothbard en Prof. Dr. Frank Van Dun (Ugent). vii: Zie: David Hume, Jeremy Bentham, James Mill. Maar ook: Peter Singer.

viii: Zie: Adam Smith en David Ricardo. ix: Zie: Thomas Henry Huxley en Herbert Spencer. Maar ook John Fiske en Thomas Malthus. x: Zie: Milton Friedman, Friedrich Hayek, Mont Pelerin So-ciety, Freiburg school, Austrian School en Chicago school of economics voor verschillende opvattingen. xi: Welfarism is a form of consequentialism. Like all forms of consequentialism, welfarism is based on the premise that actions, policies, and/or rules should be evaluated on the basis of their consequences. Welfarism is the view that the morally significant consequences are impacts on human (or animal) welfare. There are many different understandings of human welfare, but the term “welfarism” is usually associated with the economic conception of welfare (Amartya Sen, 1995).xii: Een bekende denkoefening hier is de veil of ignorance. Aan de hand van na te denken over hoe jezelf zou willen dat de maatschappij eruit ziet, wanneer je niet weet in welke familie, sociale positie of met welke capaciteiten je zal geboren worden, kun je de moraliteit van bepaalde thema’s inschatten. Vb. Slavernij.

Glad you asked Mattias De VustDe wortels van het klassiek- en sociaal-liberalisme

John Maynard Keynes

Page 29: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 29

Sponsor

FORMEN Koestraat 22 9000 GENT

alle verkooppunten : www.formen.be

maak kennis met het FORMEN aanbod, kom met deze bon naar één van onze winkels !

kortingbon LVSV -€ 20

(bij aankoop van hemd of pul) geldig tot 30.06.2013, op vertoon van studentenkaart, niet cumuleerbaar met andere aanbiedingen, niet geldig tijdens soldenperiodes.

Page 30: Neohumanisme 3 jaargang 76

30 LVSV GentNEOHUMANISME

Visie

Filip Batselé Aspirant bestuurslid

LVSV Gent

Assez mal ici: veni, vici, foetsie? Het rommelt weer in Afrika. Na de Arabische Lente en de bijhoren-de internationale episodes, is Mali nu aan de beurt: het land onder-ging de laatste maanden een aantal machtswisselingen. President Hollande van Frankrijk zorgde ondertussen voor een Franse mili-taire interventie om de onrust te sussen. Filip geeft in dit artikel wat achtergrondinformatie en rapporteert de recentste ontwikkelingen in het huidig Malinees conflict. Hij rijkt ook enkele potentiële oplos-singen aan.

Hoe zou het voelen om als Fransman luider te worden toegejuicht in Ba-mako, Mali dan in “La douce France”? De vraag kan wellicht gesteld worden aan François Hollande, tegenwoor-dig beter bekend als “Papa Hollande” aan de oevers van de Niger. Alhoewel “Opération Serval” – genoemd naar een Afrikaanse kat – een grandioos succes lijkt, zijn de Franse schaapjes nog niet op het droge.

Het blauwe volkWie vorige maand een journaal be-keek, kon moeilijk ontkomen aan Mali. Het Saharaland, dat nooit echt hoge nieuwstoppen scheerde, was niet meer uit de actualiteit weg te slaan. Extremistische moslims, han-den die werden afgehakt en de con-statatie dat Timboektoe wel degelijk een stad is en geen mythe, zijn dan ook mooie ingrediënten voor een ge-slaagd verslag. Toch ligt de oorsprong van het Malinese probleem veel die-per. Iedereen herinnert zich ongetwij-feld nog de dag waarop beelden van het lijk van Muammar Khaddafi, in be-tere tijden Broederlijke Leider en Gids van de Revolutie van Libië, de wereld rondgingen. De meeste Libiërs waren in een roes, enkele groepen uitgezon-derd. De belangrijkste daarvan waren zonder twijfel de Toeareg, ook gekend als “het blauwe volk” – geen link met het liberalisme, helaas. De meesten onder hen, die na een mislukte rebel-lie in 2008 een schuilplaats hadden gevonden in Libië, kozen tijdens de

Burgeroorlog de kant van Khaddafi en waren niet zo happig om het lot te delen van de loyalisten uit de stad Tawergha, die en masse werden ver-dreven uit hun stad. Bleef over: terug-keren naar Niger en Mali.

In tegenstelling tot vroegere rebel-lieën hadden ze echter drie troeven in handen. Enerzijds de wapens van Khaddafi, anderzijds militaire trai-ning en tot slot ook nog een bepaald draagvlak onder de bevolking van Noord-Mali. Wat de eerste reden betreft, moeten het Westen en de

Golfstaten in eigen boezem kijken. Wapens werden in Libië uitgedeeld als snoepjes, zonder een degelijke or-ganisatie te eisen. Daar kwam dan bij dat men geen adequate plannen had uitgewerkt om Libië, dat desalniette-min wel op de goede weg leek en lijkt, te ontwapenen na de val van Sirte. De training van de Toeareg zal enke-le wangen rood hebben gekregen in Frankrijk en de VS. In het kader van de oorlog tegen Al-Qaeda, hadden ze in de jaren ‘90 jarenlang het volk militair getraind, wat op zich geen problemen geeft zolang ze die kwaliteiten niet voor andere doelen gebruikten. En dat was exact wat gebeurde, want het noorden van Mali waar pakweg 10% van de Malinese bevolking woont, werd al jarenlang gediscrimineerd door de regering in Bamako waarbij je huidskleur, grotendeels zwart in het Zuiden en bruin in het Noorden, voornamelijk aangaf aan wiens kant je stond. Het was in deze context dat de MNLA (Mouvement national pour

la libération de l’Azawad) opgang kon maken. Doel: een onafhankelijke staat Azawad stichten. En zo geschiedde.

Het moet gezegd, echt moeilijk werd het ze niet gemaakt. Het Malinese le-ger is een lachertje (wat ook niet moet verbazen, gezien het land straatarm is) en er kwam nog wat hulp uit Bama-ko zelf. Een van de verwezenlijkingen van Mali was dat het land op korte tijd een (naar Afrikaanse normen) goede democratie had uitgebouwd. Onder leiding van Touré kende Mali een overgang naar een nieuwe grond-

wet en de eerste vrije verkiezingen. Niet dat het allemaal rozengeur en maneschijn was, want corruptie en discrimina-

tie bleven de twee problemen die de man niet genoeg aanpakte. In 2012 ging president Touré sowieso op poli-tiek pensioen, maar enkele militairen vonden het, gedreven door de militai-re verliezen in het Noorden, tijd voor een coup. Nieuwe leider was kapitein Sanogo, die allicht zelf verbaasd was dat zijn plan effectief slaagde. Maar van de verwarring in Bamako werd gebruik gemaakt door de MNLA om bijna het hele Noorden, waaronder de steden Gao, Kidal en het mythi-sche Timboektoe, over te nemen. Re-actie van ECOWAS bleef grotendeels uit, enkel Sanogo moest gauw plaats ruimen voor een overgangsfiguur. De coupleider bleef en blijft ech-ter de touwtjes in handen houden, want verschillende van zijn mede-standers hebben een ministerpostje in de voorlopige regering bedongen. Ondertussen begon in Azawad zelf een dramatische ontwikkeling die de aanzet zou vormen tot een nakende interventie. Terwijl de MNLA wel nog

De training van de Toeareg zal enkele wangen rood hebben gekregen in Frankrijk en de VS.

Page 31: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 31

Visieenige legitimiteit genoot, kwam de groep meer en meer onder druk van Ansar Dine, MOJWA en AQIM, drie groepen die de sharia wilden op-leggen in Mali. Wellicht zijn dit niet meer dan 2500 militanten, maar toch slaagden ze erin door rijke geldschieters en dure wa-pens de MNLA gradueel te verjagen. Gevolg: Afri-ka zat met een lap grond even groot als Frankrijk in handen van extremistische moslims en de 500 miljoen dollar die de VS de afgelopen vier jaar spendeerden om terrorisme in West-Afrika in te perken leken (he-lemaal) verloren moeite te zijn.

Blitzkrieg op zijn FransWie dacht dat de Afrikaanse landen en in het bijzonder ECOWAS snel zou-den optreden om de soevereiniteit van de collega’s uit Mali te herstellen, kwam alvast be-drogen uit. Vanaf januari 2012 werd Mali de draaischijf van een drugsnet-werk (niet dat dat het probleem is), maar namen ook wette l o o s h e i d , misdaad, ontvoe-ringen en terreur toe. De islamisten legden ondertus-sen de sharia, wel-iswaar in een erg strenge variant, op aan Noord-Mali en begonnen verschillende culturele wonderen te vernietigen. Verschil-lende heilige gedenkplaatsen die wa-ren opgedragen aan oude soefisten moesten het ontgelden en werden steen voor steen afgebroken, vermits het gedachtegoed en de verering van soefisten (die traditioneel staan voor een liberale interpretatie van de Is-lam, maar doorheen de geschiedenis vaak in de verdrukking werden ge-bracht door de hardline wahabisten en salafisten) niet strookten met de ideeën van Ansar Dine. Terwijl han-den werden afgehakt in Gao en een

koppel werd gestenigd aan de grens met Algerije, bleef men bij de VN met de haren in de handen zitten en dreig-de algauw een nieuw Syrisch scena-rio. Toen de rebellen op 10 januari 2013 echter Konna, een strategische

stad die schrikbarend dicht bij hoofd-stad Bamako lag, overnamen, werd de stok in het hoenderhok gegooid. Het was zowaar François Hollande, die al langer pleitte voor een inter-ventie, die het Franse leger in de strijd

gooide. Alhoewel elke vorm van inter-ventionisme gevaarlijk is, pleitten de feiten in dit geval wel voor Hollande. Enerzijds waren, gezien de staat van het Malinese leger en de traagheid van de Afrikanen, verwachtingen dat de islamisten tegen het einde van de maand wel eens in Bamako konden staan misschien overdreven, maar toch niet compleet uit de lucht ge-grepen. Anderzijds bleek ook, via een poll van Al Jazeera, dat 96% van de Malinezen een Franse interven-tie steunde. Alleszins greep Hollande niet in uit liefdadigheid. Veel interes-

santer voor hem en de Fransen zijn hun sterke economische belangen in Mali, dat wel eens een belang-rijke olie- en uranium-exporteur kan worden in de toekomst. Ook was de populariteit van Hollande al lang in

vrije val, waardoor hij wel eens een “Sarkotje” wou zetten, die in Libië ook probeerde om de kracht-dadigheid van Frankrijk in

de verf te zetten en zijn eigen popula-riteit te herstellen. Ofschoon dit mis-schien wat neo-koloniaal mag lijken, het optreden van Françafrique is in deze zeker pragmatisch. Toen de Franse soldaten en tanks

Bamako binnenrolden en van daar-uit naar Timboektoe optrokken, ver-loren de Islamieten de ene na de andere stad. Nuja, een echte strijd was het niet, want al gauw zagen ze dat ze niet opgewassen waren tegen het Franse geschut. Na nau-welijks enkele weken zijn zowat alle steden in Noord-Mali heroverd door een coalitie van Franse, Malinese en (ietwat laat aangekomen) Afrikaan-se soldaten en lijkt Operatie Serval “fini”. Niets is echter minder waar. De rebellen hebben zich grotendeels gewoon teruggetrokken in het berg-

Alhoewel elke vorm van interventionisme gevaarlijk is, pleitten de feiten voor Hollande.

De “moddermoskee” van Djenné

Page 32: Neohumanisme 3 jaargang 76

32 LVSV GentNEOHUMANISME

Visie Filip BatseléAssez mal ici: veni, vici, foetsie?

gebied rond Gao en Kidal en hebben de voorbije dagen (i.e. toen dit artikel geschreven werd, n.v.d.r.) vanuit dat gebied verschillende raids op steden uitgevoerd, waarmee ze willen aan-tonen dat ze nog “alive and kicking” zijn. De MNLA, die ondertussen weer aan de kant van de Malinese regering staat, heeft haar verzet grotendeels laten varen en lijkt met lege handen achter te blijven, wat wel eens een groot probleem zou kunnen worden in de toekomst. Daarom ook dat de oplossing voor Mali drieledig is, zowel op politiek, militair en economisch vlak zijn dringende hervormingen op zijn plaats.

Trias MaliticaIn de eerste plaats moet de Malinese politiek terug het steven wenden. Alhoewel de democratie deels hersteld lijkt met interim-president Dion-counda Traoré, is het geen groot geheim dat het leger de touwtjes nog in handen houdt. Met aankomende verkiezin-gen moeten we hopen dat het leger zichzelf terugtrekt uit de politiek, om geladen situaties zoals vroeger in Tur-kije te voorkomen. Ook zou Bamako moeten durven om het Noorden een referendum te geven, waarbij het

zich kan uitspreken over federalisme. Aangezien de eisen van de MNLA een zekere legitimiteit hadden en de Toe-areg zich nog steeds gediscrimineerd voelen, kan dit een belangrijke stap zijn op het pad naar verzoening. In normale omstandigheden is het zeer onwaarschijnlijk dat dit referendum zou uitlopen op een overwinning voor de federalisten, maar het zou wel zor-gen voor én een democratische be-slissing én een sterke incentive voor het Zuiden om de noordelijke steden niet te verwaarlozen, wil men het uni-taire Mali behouden.

Een even belangrijk gegeven is het militaire probleem, nu het erop lijkt dat Ansar Side nog wel enige tijd voor problemen zal zorgen. Het Malinese leger is duidelijk nog niet klaar om het

over te nemen van de Fransen, die wel zo vlug mogelijk terug naar Parijs lijken te willen. Aangezien ook de Afri-kaanse legers niet uitblinken in disci-pline en slagkracht en de regionale grootmacht Algerije niet al te happig lijkt om zich formeel te roeren in het

conflict, zal een tussen-o p l o s s i n g moeten ge-vonden wor-den. In een ideaal sce-nario nemen VN Blauw-helmen, met een sterke A f r i k a a n s e a a n w e z i g -heid, de situ-atie zo vlug mogelijk over van de Fran-sen. Deze kunnen zich dan concen-treren op het beschermen van de ste-den, eerder dan te pro-beren om de

rebellen effectief te elimineren. Deze taak zou relatief gezien iets simpeler moeten zijn en als de VN erin slaagt de bevolking aan zijn kant te scharen, zullen de Islamisten, die zich moeten verschuilen in ongunstige gebieden die enkel goed gekend zijn onder de locals, al gauw vanzelf hun aanhang zien verdwijnen. Ondertussen zal ook het Malinese leger moeten worden getraind en moet men proberen om de MNLA te integreren in dat leger. Vermits de laatste weken meer en meer gevallen optraden van “zwarte” soldaten uit het Zuiden die de Toea-reg en andere “bruine” volkeren uit het Noorden een lesje wilden leren, is dit van cruciaal belang. Als men erin faalt om te zorgen voor de nodige co-hesie en volkswil, staat het in de ster-ren geschreven dat Mali de komende

jaren een probleemkind zal blijven.

Tot slot is ook het eco-nomische aspect van belang, vermits Mali bij

de armste landen ter wereld hoort en maar liefst 50% van de bevolking het moet stellen met minder dan één euro per dag. De laatste 20 jaar heeft Mali een degelijke groei van gemiddeld 5% per jaar gekend, maar met een GDP/capita van ongeveer 1200 dollar blijft dit weinig spectaculair. Voor Mali zal het cruciaal zijn om economische li-beralisering en politieke stabiliteit te garanderen, wil men uit het sukkel-straatje raken. Aangezien we hier te doen hebben met een binnenstaat, is bredere regionale stabiliteit voor de Malinezen ook van cruciaal belang (de recente crisis in Ivoorkust had bijvoor-beeld zijn weerslag voor de Malinese economie, wiens goederen moeilijker de Ivoriaanse havens konden berei-ken). Met stabiliteit en democratie kunnen de Malinezen er alvast op rekenen dat buitenlanders gauw een rush zullen wagen op het aanwezige goud, uranium, zout en andere mi-neralen. Toerisme kan evenzeer een goede bron van inkomsten worden, met de belangrijke historische steden Timboektoe, Djenné, etc. Want laten we eerlijk zijn, een moddermoskee van 2500m² of 700.000 middeleeuw-se manuscripten, dat maken we in België toch niet zo vaak mee?

In de eerste plaats moet de Malinese politiek terug het steven wenden.

Page 33: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 33

Visie

Xavier EveraertPolitiek secretaris

Jong-Libertairen

Terwijl de eurozone nog steeds met grote schuldenbergen kampt, sleuren ook andere landen zich door economische crises. In Zuid-Amerika wordt de crisis vaak beantwoordt met protectionisme en nationaliseringen, met alle kwalijke gevolgen van dien. Xavier meent dat Europa bepaalde lessen kan trekken uit de situatie in Ar-gentinië en Uruguay en schreef hierover onderstaande tekst.

De Argentijnse les voor Europa (en de Uruguayaanse les voor Griekenland)

Wie een uitweg uit de eurocrisis zoekt kijkt best eens over de continenten heen naar landen en landengroepen die met soortgelijke problemen ge-confronteerd worden. De casus Ar-gentinië-Uruguay kan ons wat dat be-treft nuttige tips bijbrengen. Uruguay en Argentinië worden beiden gedomi-neerd door een ruime centrumlinkse meerderheid die met soortgelijke problemen wordt geconfronteerd als de EU en enkele interessante recep-ten naar voor schuift om de crisis het hoofd te bieden. Een impressie.

Sinds jaar en dag worden beide Zuid-Amerikaanse landen gedomineerd door een ruime centrumlinkse meer-derheid die haar macht put uit een onuitputtelijke populariteit bij de boerenbevolking en haar connecties bij de grote industriëlen. De verdeeld-heid van de Argentijnse middenklasse in een nationalistisch kamp en een handvol liberale kampen speelt al-leen maar in het voordeel van de nieuwe generatie peronisten, niet in het minst van de charismatische pre-sident Cristina Fernandez de Kirchner. Haar populistische retoriek en oprui-ende slogans slaan aan bij de massa, zodat haar economisch wanbeleid volledig overstemd wordt door haar ongeëvenaarde populariteit. Inder-daad, het regime van Kirchner blinkt uit in een economisch wanbeleid zonder voorgaande. Sinds haar inau-guratie als president in 2007 en haar totalitaire wetgevende initiatieven wordt Argentinië geconfronteerd met

een torenhoge inflatie en massale ka-pitaalvlucht. Haar protectionistische beleid heeft geleid tot absurde wet-ten die de internationale handel zo goed als lamleggen (“Argentijnse be-drijven moeten voor de Argentijnen produceren”) en de begin-selen van de contractvrij-heid schen-den. In maart 2012 nationaliseerde de Argentijnse overheid YPF, de grootste energie-producent van het land, zonder com-pensatie voor het Spaanse Repsol, dat op één dag tijd 10 miljard dollar aan investeringen zag verdampen. Het quasi-faillissement van Repsol heeft

de Spaanse overheid en Spaanse be-volking nog dieper in de schulden ge-stort. Ondertussen bloedt YPF verder dood. Mede dankzij lobbywerk van de Europese Commissie slaagde Repsol erin om een solidariteitspact te slui-

ten met de Europese, Amerikaanse en Aziatische energiereuzen. Op die manier zit YPF zonder know-how en vervangstukken voor haar machine-park, zolang de Argentijnse overheid Repsol niet compenseert voor de nationalisatie. Voor het eerst in haar

De vlucht in de dollar is een eerste teken dat een nieuw Argentijns bankroet om de hoek

loert.

Page 34: Neohumanisme 3 jaargang 76

34 LVSV GentNEOHUMANISME

Visiegeschiedenis is Argentinië ondertus-sen een netto-importeur van energie geworden, waar het voorheen eerste hofleverancier was geweest van grote buur Brazilië.

Volgens Kirchner, ge-steund door de Argen-tijnse grootindustrie en de arbeidersklasse, is Ar-gentinië het slachtoffer van een internationaal complot van de imperi-alistische kapitalistische landen, een neokoloniale kruistocht uit rancune. Om dit complot het hoofd te bieden is de Argentijnse wetgever compleet op hol geslagen. Het is nu verboden om in Argentinië buitenlandse valuta te gebruiken. Sinds het faillissement van Argentinië in 2002 is de relatief sta-biele dollar een courant betaalmiddel geworden, ten nadele van de eigen labiele peso. Huizen en auto’s worden zelfs uitsluitend in dollars gekocht en verkocht. De vlucht in de dollar is een eerste teken dat een nieuw Argentijns bankroet om de hoek loert. Met de nieuwe wet, waarbij Kirchner appel-leerde aan de patriottische plicht van elke Argentijn om met de Argentijnse munt te betalen, hoe waardeloos die ook is, staat de peso artificieel sterk, maar is het vertrouwen in de munt compleet zoek. Het is nu zelfs onmo-gelijk om geld om te zetten in dollars via PayPal accounts. Bijgevolg heeft de Argentijnse overheid PayPal in het land geblokkeerd, zodat de im-port opnieuw drastisch aan banden wordt gelegd. Wie goederen uit het buitenland wil aankopen, moet daar nu een nieuwe belasting van 15% op betalen, en een belasting van 50% voor goederen met een waarde hoger dan 300 dollar. Volgens Kirchner en haar regering is import immers een anti-Argentijnse misdaad. Voor de Ar-gentijnse handel is het nu praktisch onmogelijk om nog zaken te doen. De overheid heeft één absurde regel ingevoerd om de superbelasting te ontwijken: importeurs kunnen aan de belasting ontkomen door de waarde van de ingevoerde goederen te com-penseren door een gelijke waarde aan goederen uit te voeren. Zo heeft een invoerder van Kawasaki-motoren moeten investeren in een overeen-komst met een Argentijnse wijnhan-

delaar om wijn en druivenconcen-traat uit te voeren naar Europa en de Verenigde Staten. Voor veel kleine en grote ondernemingen zijn zo’n zware investeringen niet haalbaar en lijkt het faillissement de enige oplossing.

De nieuwe wetgeving heeft de posi-tie van de peso niet versterkt, maar de munt enkel nog sterker de diepe-rik ingeduwd. Investeerders dumpen massaal hun peso-obligaties en vluch-ten in de dollar-obligaties. Een econo-mische wetmatigheid, maar volgens Kirchner een laffe daad van anti-pa-triottisme en hoogverraad. Alsof dat nog niet genoeg is, is er nu wetgeving op komst die de verplichting oplegt dat commerciële contracten (vooral in het vastgoed) niet langer in buiten-landse valuta mogen gebeuren. Dit zou de doodsteek van de Argentijnse economie worden. Laat ons niet ver-geten dat Argentinië failliet ging op een staatschuld van 100 miljard dol-lar. In 2012 staat de teller al op 93 mil-jard dollar…

Enter Uruguay. Buurland van Argen-tinië en evenzeer gedomineerd door een ruime centrumlinkse meerder-heid. Het Argentijns toerisme is een belangrijke bron van inkomsten voor de Uruguayanen. De torenhoge in-flatie van de Argentijnse peso heeft het toerisme in Uruguay geruïneerd. Opdat de Uruguayaanse economie niet zou meegesleurd worden in het Argentijnse drama heeft de regering in Montevideo handig ingespeeld op de inflatie van de peso. In toeristische centrumsteden zoals Salto werden zogenaamde “clearing banks” opge-richt. Dit zijn banken die deposito’s van Argentijnse peso’s aanvaarden te-gen een waarde die 15% hoger ligt dan de waarde die de Argentijnse centrale bank er aan koppelt. De waarde die de Uruguyaanse clearing banks eraan toekennen lijkt beter te beantwoor-den aan de reële waarde van de peso. Die peso’s kunnen probleemloos wor-den omgezet in dollars en Uruguyaan-se peso’s. Gevolg is dat het Argentijns

toerisme in Uruguay terug aantrekt en een verdere kapitaalvlucht uit Ar-gentinië en de Argentijnse peso wordt versterkt. Sinds de nationalisering van de Argentijnse pensioenfondsen telt Uruguay nu meer Argentijnse

pensioenfondsen dan Argentinië. Ondernemin-gen nemen massaal hun maatschappelijke zetel aan de Uruguayaanse kant van de Rio Plata. Le-vensmiddelen, auto’s en

consumptiegoederen worden niet langer in Argentinië, maar in Uruguay gekocht. Hiermee heeft de centrum-linkse Uruguyaanse regering wel een diplomatieke rel uitgelokt met haar geestesgenoten in Argentinië, zij heeft bovenal haar eigen economie en eigen obligatiemarkt verzekerd op middellange en lange termijn. Tot groot ongenoegen van de Argentijnse overheid, die de waarde van de peso verder en verder ziet wegzakken. In 2012 alleen al is 1,5 miljard dollar af-gehaald van Argentijnse rekeningen.

Als gevolg van de verdere teloorgang van de Argentijnse economie onder leiding van het linkse megalomane bestuur van Kirchner loopt de inflatie op tot 24% en viel de economische groei, die in 2011 nog 7% bedroeg, volledig stil. De overheid klopt zich op de borst door met de handelsba-lansen te zwaaien. Ja, de boom in de export heeft inderdaad geleid tot een handelsoverschot van 57%, maar dat is vooral te wijten aan de complete instorting van de import en de to-renhoge inflatie. De winsten die de Argentijnse overheid claimt te boe-ken zijn dus vooral papieren winsten. Bovendien leidt de instorting van de import tot een chronisch tekort aan medicijnen en apparatuur in de zie-kenhuizen en materieel voor de hulp-diensten. Maar, volgens Kirchner is het beter om ziek en patriottisch te zijn, dan gezond dankzij buitenlandse geneesmiddelen.

Hebben de protectionistische import-beperkingen van de regering Kirchner dan geen positief resultaat bereikt? Op het eerste zicht wel. In 2011 moest de grootste Argentijnse textielfabri-kant, TN&Platex, 2.200 werknemers op straat zetten. Onder luid applaus

De instorting van de import leidt tot een chronisch tekort aan medicijnen en

apparatuur in de ziekenhuizen.

Page 35: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 35

VisieXavier EveraertDe argentijnse les voor Europa

van de vakbonden en de industriëlen (ja, in Argentinië zijn die 2 handen op 1 buik) is TN&Platex erin geslaagd die jobs opnieuw te recupereren. Volgens de bonden en TN&Platex is de inflatie van 24% en bijgevolg de verdamping van de koopkracht, een detail. Voor hen is een algehele werkzaamheid belangrijker dan koop-kracht. Argentijnen moe-ten immers produceren, niet consumeren. Consu-mentisme is een kapitalistisch dogma waar een goede Argentijnse arbeider zich niet tot laat verleiden. Bijkomend probleem: de Argentijnse import be-gint de laatste maanden opnieuw te zakken (in april 2012 – 6%) als gevolg van buitenlandse maat-regelen tegen de Argen-tijnse importrestricties. Het banenverlies wordt “opgevangen” door een wettelijk verbod voor de industrie om arbeiders op straat te zetten. De kos-ten die daarmee gepaard gaan wordt opgevangen met het geld van de ge-nationaliseerde pensioen-fondsen.

De gevolgen op de inter-nationale kapitaalmarkten konden niet langer uitblij-ven: Moody’s en S&P ver-laagden de Argentijnse ra-ting en sluiten een tweede verlaging dit jaar niet uit. De verlaging kwam er na-dat een rechtbank in New York vonniste dat de Ar-gentijnse overheid haar schuldeisers van haar opeisbaar geworden obli-gaties moest uitbetalen. Argentinië weigerde om de “aasgieren” uit te betalen en stelde swaps met nieuwe obligaties voor, maar geen enkele schuldeisers ging op dat voorstel in. Dit signaleerde investeerders dat Ar-gentinië met een liquiditeitsprobleem zit, waardoor haar rating drastisch werd verlaagd en de rente op haar staatspapier gevoelig verhoogde. Als-of dat nog niet genoeg is liet een Gha-nese rechtbank in oktober 2012 be-slag leggen op een Argentijns fregat, omdat Argentinië 300 miljoen dol-

lar aan obligatieschulden openstaan heeft in Ghana. Hierdoor rondde de Argentijnse staatsschuld de kaap van de 93 miljard dollar en lijkt een defi-nitieve default stilaan onafwendbaar.

Welke les houdt het Argentijnse dra-ma in voor België en Europa? Net als Argentinië wordt België geconfron-teerd met een sputterende economi-

sche motor. De schrik voor een vlucht uit de euro zit er dik in. Het is een kwestie van tijd voor de euronationa-listen het voorstel lanceren om de re-keningen van Europese spaarders te blokkeren, de handel in buitenlandse valuta te verbieden en protectionisti-sche importbeperkingen in te voeren. Voor de nationalisering van sleutelin-dustrieën is er – voorlopig – minder politieke bereidwilligheid, al mogen we de opkomst van de radicale lin-kerzijde in Zuid-Europa niet onacht-zaam in de wind slaan. Speaking of which, de manier waarop Uruguay de Argentijnse spaarder depanneert en

de Argentijnse peso verder de diepe-rik induwt, is mijns inziens de reden waarom het Europese establishment – en bovenal de ECB – een grexit koste wat het kost wil vermijden. Een mo-netair, economisch en politiek onaf-

hankelijk Griekenland zou dankzij een zwakke eigen munt haar eigen industrie kunnen opkrikken en met het Uruguyaans systeem van de clearing banks zo-wel de Europese spaar-

ders zekerheid verschaffen én haar eigen nationale koopkracht vrijwaren van de labiliteit van haar eigen munt. Dit is een absolute win-winsituatie.

De Europeanen kunnen hun spaar-geld belastingvrij evacueren via Grie-kenland en laten omzetten in sterkere munten, en de Grieken kunnen een fee aanrekenen voor die dienstverle-ning onder de vorm van obligaties. Dit scenario zou dramatisch zijn voor de euronationalisten en de ECB. Dat sce-nario zou leiden tot een de facto sys-teem van free banking in de eurozone die de euro volledig zou wegconcurre-ren. Via monetaire competitie zou de Europese Unie volledig verdampen, zonder de quasi-onmogelijke omweg van politieke hervormingen.

President Cristina Fernandez de Kirchner

Het is een kwestie van tijd voor de euronationalisten voorstellen de rekeningen

van Europese spaarders te blokkeren.

Page 36: Neohumanisme 3 jaargang 76

36 LVSV GentNEOHUMANISME

Visie

Justin VanderheydenPR-verantwoordelijke

LVSV Gent

Iedereen kapitalist: hoe crowdfunding een eind kan maken aan de cultuursubsidies

In het debat over de wenselijkheid van cultuursubsidiëring is een veelgehoord argument pro cultuursubsidiëring dat veel verenigin-gen zouden moeten opgedoekt worden, en talloze projecten nooit mogelijk zouden zijn. Los van enige morele discussie over de wen-selijkheid van cultuursubsidies, bespreekt Justin in het volgende artikel een alternatieve financieringsvorm voor de cultuursector: crowdfunding.

Sinds enkele jaren maakt een nieuwe vorm van financiering z’n opmars in de maatschappij. Crowdfunding is een manier om makkelijk en rela-tief vlot kapitaal te vergaren, door je project bekend te maken (door bvb. een ‘sample’ uit te geven) op een bepaalde site. Daar bepaal je een mi-nimumbudget, vereist voor de ‘start-up’ van je project. Eens het minimum bereikt is, krijgt de ondernemer het geld. Als de minimumgrens niet wordt bereikt, wordt het project op halt gezet en krijgen de investeerders hun inbreng terug. Marketinggewijs is crowdfun-ding héél aanlokkelijk als financie-ringsmiddel, aangezien je zo meteen een publiek voor je hebt. Je hebt met-een partners, die je merk aan vrien-den en kennissen zullen aanpraten. Mensen, particuliere geldschieters, zullen het door hen mede gefinan-

cierde project blijven volgen. Het is tenslotte met hun geld gemaakt. Zo heb je meteen een publiek voor je project.

Dit is kort en bondig uitgelegd wat crowdfunding is. Laten we dat con-cept nu eens doortrekken naar de culturele sector, een sector vaak ge-

plaagd omwille van budgetperikelen. Zo besloot minister van Cultuur Joke Schauvliege 2 jaar geleden te snoeien in het budget voor de cultuursubsi-dies. Meteen schreeuwde de cultu-rele sector moord en brand. Ze trom-melden hun “beste” en bekendste leden op, vaak uit de literaire wereld, om haar prozaïsch van antwoord te

dienen. Een jaar later werd beslist het budget voor cultuursubsidies weer op te trekken. Iedereen tevreden? Niet echt, maar de cultuursector uiteraard wel. En dat terwijl zij net het grootste slachtoffer dreigt te worden van haar onophoudelijke drang naar de finan-ciële harddrug waar ze de laatste ja-ren zo afhankelijk van is geworden.

Zoals vermeld is crowd-funding een manier om een project financieel te onderhouden. Dat pro-ject kan van allen aarde

zijn: zowel puur gericht om een pro-duct op de markt te brengen als op de culturele sector. Zo heb je crowd-fundingplatformen à la FilmAngel, die gericht is op het vergaren van genoeg kapitaal voor jonge filmmakers, die natuurlijk uit de boot van de cultuur-subsidies vallen, zodat ze hun droom-project kunnen verwezenlijken.

Marketinggewijs is crowdfunding aanlokkelijk als financieringsmiddel, aangezien je zo

meteen een publiek voor je hebt.

Page 37: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 37

VisieHet is waarschijnlijk algemeen gewe-ten dat liberalen geen al te groot voor-stander zijn van subsidies (en de prijs voor understatement van het Neo’tje gaat naar…). Met rede uiteraard. Sub-sidies zorgen voor een marktversto-rend balansonevenwicht, dat slechts enkele gelukkigen (lees: degenen met de beste connecties) ten goede komt. In plaats van ons te laten vertrouwen op onze kritische geest en die te stimuleren, wenst de overheid ons ‘kunst’ door de strot te duwen. Of toch wat zij onder kunst verstaat. Zeg maar een nationalise-ring van de kunstsector. De overheid, gevolgd door een elite gevoed door hun eigen pedantisme, bepaalt wat kunst is. Marcel Duchamp draait zich om in z’n graf!

Laten we nu even onze aandacht rich-ten op de filmsector (ik ben nu een-maal een cinefiel). We spreken 8 de-cember 2010. Die dag werden twee Vlaamse films gereleased. De eerste, “Frits & Freddy”, een komedie van Marc Punt met het olijke duo: Peter Van Den Begin en de nooit teleurstel-lende Tom Van Dyck. De tweede film was“Smoorverliefd”, een zoveelste klaagzang aan de liefde van Hilde Van Mieghem. Nu, over de kwaliteit van beide films kan gediscussieerd wor-den. De reden waarom ik deze twee

films wens aan te halen is simpelweg omdat “Smoorverliefd” kon rekenen op steun van het VAF (Vlaams Audio-visueel Fonds) en “Frits & Freddy” niet. De film werd dan maar met vol-ledig private middelen gefinancierd. Het VAF beargumenteerde zijn be-

slissing de film geen subsidies toe te stoppen als volgt: “Dit verhaal is een opeenvolging van flauwe grappen en grollen. De commissieleden stellen zich de vraag of dit soort humor van-daag nog wel werkt. De personages komen over als onsympathieke losers met wie voor de kijker geen empathie of identificatie mogelijk is.” Smoorver-liefd bracht € 1.36 miljoen op. “Frits & Freddy” meer dan €4 miljoen…

Dit toont perfect aan dat cultuur ei-genlijk een sector is waar de overheid zich niet mee dient te bemoeien en dat cultuur perfect op zichzelf kan standhouden. Dat zou het toch moe-ten kunnen. Het is net daar dat al die jaren van subsidiëring roet in het eten gooien. Cultuur hangt aan een beade-mingsapparaat, ze is namelijk verge-ten hoe zelfstandig te ademen. De stekker uittrekken is geen oplossing

(take that Open VLD). Doch geleidelijk aan afbouwen is onvermijdelijk.

Het is hier dat crowdfunding zich op het speelveld begeeft. Het kan de perfecte assist geven om de cultu-rele sector van dat verdomde beade-

mingsapparaat te krijgen. Crowdfunding kan een manier zijn om de verwe-vendheid van de culturele sector met de maatschap-pij te versterken. Het is eigenlijk vrij simpel: stel je

project voor en de geïnteresseerden zullen hun interesse financieel ken-baar maken. Dit geldt ook voor cul-tuur.

Door cultuur te koppelen aan de prin-cipes van de vrije markt wordt vaak gevreesd voor een kwaliteitsverlies. Een vrees zonder inhoud. Kwaliteit is perceptie. Liefhebbers van de betere kunst betalen met plezier een eu-rootje meer. Wenst Arne Quinze een nieuwe conceptuele constructie bo-ven de Veldstraat te bouwen, genoeg geldschieters, zowel off- als online. Wenst Jan Fabre nogmaals aan ‘kat-werpen’ te doen, dan zal hij moeten rekenen op de financiële goodwill van slechts enkelen. Ik denk niet dat velen zich geroepen zullen voelen. Al zou ik wel de dotaties van Paola in de gaten houden.

Subsidies zorgen voor een marktverstorend balansonevenwicht, dat slechts enkele

gelukkigen ten goede komt.

Page 38: Neohumanisme 3 jaargang 76

38 LVSV GentNEOHUMANISME

Visie

Phillipe BaertLid

LVSV Gent

Het is niet de schuld van de consump-tiemaatschappij, noch van de sterk toegenomen vrijheid van het indi-vidu. Integendeel, het is de gedachte dat de staat het allemaal wel in onze plaats zal oplossen die de ware oor-zaak is van zoveel ellende binnen onze al bij al zeer welvarende samenleving, en die de echte hinderpaal vormt van een werkelijke emancipatie van de so-ciaal zwaksten.

Zie daar kort samengevat waarom ik het grondig oneens ben met het conservatieve mens- en maatschap-pijbeeld, zoals dat opgeworpen wordt door Vlaanderens meest “fortuinlijke” politicus. Door heel de heisa die ont-staan is rond één schijnbaar onbenul-lige uitspraak uit dat ganse interview, zou men immers bijna gaan vergeten dat er in dat interview ook nog over ideologie gepraat is…

Zo stelt de Antwerpse burgervader ondermeer het volgende: “Een gemeenschap mag geen optel-som zijn van individuen die allemaal vinden dat de staat moet tussenbeide komen als hun vrijheid botst met die van iemand anders. Dat is, alweer, een denkfout die vandaag nog altijd wordt gehuldigd door een deel van de elite.” Ik denk dat de echte denkfout echter bij Bart De Wever zelf ligt: hij verwart volgens mij namelijk individuele vrij-heid met bepaalde nefaste gevolgen van de welvaartstaat. Als het over-heidsbeslag meer dan 50% van het

BNP beslaat, kan je wat mij betreft immers nog moeilijk van individuele vrijheid spreken.

Laat dat nu net de kern van het pro-bleem zijn: door als-maar meer verant-woordelijkheid van het individu in kwes-tie door te schuiven naar de overheid, zal bij dat individu logischerwijze een gro-te mate van onverschilligheid en mo-ral hazard ontstaan. Het gevolg is dat je de ideale voedingsbodem creëert voor wat men het “principal-agent problem” noemt, namelijk dat er een dermate grote informatiekloof ont-staat tussen lastge-ver (burger) en agent (minister, volksverte-genwoordiger,…), dat de effectieve contro-le door de lastgever volledig wegvalt en de agent dus eigen-lijk doet wat hij wil.

Ik denk dat wat ik hier beschreven heb, in grote lijnen schetst waar het vandaag de dag echt fout loopt binnen onze demo-cratie. Daarom dat eender welk maat-schappelijk debat dat men in aanloop naar de verkiezin-gen van 2014 ook wil voeren, in essentie moet gaan over de vraag welke rol de staat moet spelen / hoever die rol moet

gaan, in plaats van eerst – al te vaak uit zuiver chauvinistische reflex – te gaan kijken welk beleidsniveau die rol op zich moet nemen. Mijn tweede punt van kritiek op De

Wever zijn ideologische discours, is dat hij de bal hopeloos misslaat als hij stelt dat de samenleving geen op-telsom mag zijn van individuen en hij dus de gemeenschap, in navolging van Rousseau, daar als één homo-geen geheel boven stelt.

Onlangs gaf Bart De Wever een interview in De Standaard – U weet wel, dat over de regenboog-T-shirts. Daarin had hij het ook over zijn eigen conservatieve ideologie. Philippe is het niet eens met De Wever zijn visie, en schreef daarom deze tekst.

Over individuele vrijheid, overheidsbeslag en fundamentele rechten

Als het overheidsbeslag meer dan 50% van het BNP beslaat, kan je nog moeilijk

van individuele vrijheid spreken.

Jean-Jacques Rousseau

Page 39: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 39

VisieDe les bij uitstek die de geschiede-nis ons nochtans geleerd heeft, is dat er pas sprake kan zijn van een recht-vaardige en welvarende samenleving wanneer elk individu als een doel op zich behandeld wordt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Rousseau zijn theorie van de “volonté générale” de ideale onderbouw vormde voor de radicalisering van de Franse Revolu-tie onder Maximilien de Robespierre, om maar te zwijgen van wat de gru-welijke -ismen die ons in de vorige eeuw gepas-seerd zijn, veroorzaakt hebben; net omdat ze een of ander hoger doel voorop stelden ten koste van het in-dividu.

Karl Popper stelde dan ook meer dan terecht dat “elke theorie over het pa-radijs naar de hel” leidt. Ik durf daar gerust aan toevoegen dat elke theorie die de eigenheid van het individu ont-kent ten koste van een groter geheel, tot net diezelfde hel leidt. De plus, na-tionalisme, c’est la guerre.

Iemand die, in navolging van Immanu-el Kant, uitstekend dit inzicht wist te verwerken in zijn rechtvaardigheids-

theorie, was Robert Nozick: hij stelde namelijk terecht dat rechtvaardigheid betrekking heeft op het handelen van personen, en een rechtvaardig-heidstheorie dus in eerste plaats de vraag moet stellen wat rechtvaardig / onrechtvaardig handelen is, in plaats van zich af te vragen of dit handelen tot een bepaalde maatschappelijke toestand zou leiden.

Vandaar het grote belang van effectief afdwingbare, en ook door de overheid gerespecteerde, fundamentele rech-ten: het wordt immers nogal vaak ver-geten of geminimaliseerd dat louter democratische besluitvorming alles behalve voldoende garantie biedt op bescherming van de rechten het indi-vidu. James Buchanan wees dan ook terecht voor het gevaar van “pillaging majorities” en het feit dat een over-heid, hoe democratisch gelegitimeerd ook, alles behalve een utilitaristische weldoener is, maar slechts de optel-som blijft van verschillende individu-en met verschillende persoonlijke be-

langen. Trek deze wijsheid door, en je begrijpt meteen waarom elke samen-leving, gemeenschap, natiestaat,… die zichzelf als een homogeen geheel opvat en het individu daaraan onder-geschikt stelt, per definitie zal leiden tot een dictatuur van de sterksten.

Om te besluiten: neen de individuali-sering heeft ons niet egoïstischer ge-

maakt, laat staan dat het samen met de toegeno-men materiële welvaart de bron van alle kwaad zou zijn. Het is integen-

deel de noodzakelijke voorwaarde om een duurzame levensgemeenschap tussen gelijkwaardige individuen tot stand te brengen. Een duurzame le-vensgemeenschap die berust op ware solidariteit en ethisch burgerschap. Het is daarentegen net de “staat” die de alsmaar toenemende behoefte heeft om alsmaar meer aspecten van ons leven in onze plaats te willen re-gelen, die de noodzakelijke incentive om die vrijheid op een verantwoor-delijke manier in te vullen in de weg staat, en die de ware oorzaak is van de sterk toegenomen onverschillig-heid binnen onze samenleving.

Karl Popper stelde meer dan terecht dat “elke theorie over het paradijs naar de hel” leidt.

Ruim aanbod streekbieren, wijnen, sterke dranken, waters, frisdranken.

Page 40: Neohumanisme 3 jaargang 76

40 LVSV GentNEOHUMANISME

Michiel Rogiers,Filip De Clercq

Voorzitter &Politiek Secretaris

LVSV Nationaal

Interview

LVSV: Om te starten, een passende inleidende vraag: bent u het nog niet beu dat LVSV’ers maar steeds aan uw deur komen kloppen?

Van Overtveldt: Neen, totaal niet. Het is een zeer dankbaar publiek. Wanneer je er gaat spreken, voel je steeds een grote aandacht voor wat je zegt en dit blijkt ook uit de verstan-dige vragen nadien; bovendien zijn het dan nog eens jonge mensen. Eén van de grote zaken die we vandaag missen is engagement, dat is er in jul-lie organisatie net wel. Ik denk dat ik trouwens nog nooit, wat ik geregeld met andere dingen doe, een uitnodi-ging van het LVSV heb afgeslagen. Jo De Tavernier vroeg me om voor zijn recent verschenen boek, ‘Mijn Ame-rika’, enkele bedenkingen te geven bij de Amerikaanse presidentsverkie-zingen. Ik was onlangs nog in de Ver-enigde Staten en één van de zaken die ik in het boek aanhaalde, is dat de discussie er op een andere manier gevoerd wordt. Er wordt veel minder inhoudelijk gediscussieerd en veel meer om de persoon. Men moet veel meer durven praten over de echte relevante problemen zodat een maat-schappelijk debat op gang komt. Het LVSV doet dit zeer goed, het is duide-lijk voor welke waarden jullie staan. Los van jullie studentikoze activiteiten - want maak me niets wijs, ik ben ook student geweest – draait de discussie

steeds om inhoud. Jullie hebben ver-bazend goede argumenten, zeker ge-zien jullie leeftijd. Dit inhoudelijke as-pect mis ik vaak in onze samenleving.

LVSV: Had Milton Friedman veel poli-tieke invloed? U schreef in uw recent-ste boek, toen Milton Friedman raad-gever was van president Nixon: ‘Een breedlachende Nixon schudde Fried-man de hand, bedankte hem voor zijn komst, en voegde eraan toe: ‘Wat die loon- en prijscontroles betreft, neem dat George niet kwalijk’. De uitdruk-king op het gezicht van Friedman ver-starde onmiddellijk en met luide stem sneerde hij: ‘Ik verwijt George niks inzake loon- en prijscontroles, ik ver-wijt u die miskleun.’ Daarnaast was Friedman ook raadgever van Ronald Reagan, de man die onder andere bekend stond voor grote begrotings-

tekorten en als gevolg een stijgende staatsschuld.

Van Overtveldt: Ik denk dat de invloed van Milton Friedman vooral op intellectueel vlak was. Om deze re-den had hij dan ook een indirecte in-vloed op de politiek. Deze was bijzon-der groot, ook buiten de Verenigde Staten. In de hedendaagse politiek is hij in mindere mate aanwezig. Zijn di-recte invloed op de Reagans, ‘Bushes’ of Thatchers van deze wereld was re-latief klein. Het is een beetje verge-lijkbaar met Hayek: qua invloedssfeer zijn er vrij veel beleidsmakers die in-vloed ondervonden van Friedman, onder meer omdat hij als één van de weinigen erin slaagde om complexe situaties op een relatief eenvoudige en toch nog correcte manier te bor-stelen.

Johan Van Overtveldt is een begrip in Vlaanderen. Hij oefende reeds verschillende functies uit bij de magazines Knack en Trends, en is bovendien een niet onverdienstelijke auteur van boeken als “Red de vrije markt” en “Het einde van de euro”. Onze collega’s van LVSV nationaal namen begin dit academiejaar een interview met hem af. In deze derde editie verschijnt deel 1, de volgende editie zal deel 2 bevatten.

Interview door LVSV nationaal met Johan Van Overtveldt 3 oktober 2012, Deel 1

Johan Van Overtveldt

Page 41: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 41

InterviewLVSV: Naomi Klein beschuldigde Friedman van bepaalde wantoestan-den in deze wereld. Is dit correct?

Van Overtveldt: Zoals ik in mijn boek beschreef heb ik Friedman ont-moet de dag nadat orkaan Katrina passeerde. Wat Klein schreef over Friedman als zijnde een oorzaak van de verwoestende natuurramp, vind ik mensonterend. Ik vind haar een absolute nulli-teit. Als je deze man op een dergelijke manier aanpakt dan ben je het papier niet waard waar je letters op geschreven staan. Ik ben het vandaag totaal oneens met Paul Krugman, maar er is geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om Krug-man aan te vallen als een man die er genoegen in schept dat mensen ver-drinken, sterven in aardbevingen, … Wat zij over Friedman schrijft kan je net zo goed over Krugman schrijven. Het is dus beneden alle peil. Ik kan van de zachtaardigheid van Friedman getuigen: ik was er namelijk bij toen hij ondersteboven was van de gevol-gen van de orkaan. Zoals Klein com-pleet gekke theorieën uitvinden en Friedman onterecht beschuldigen dat hij erop zou kicken dat er menselijke drama’s gebeuren, opdat het model waar men voorstander van is zodoen-de zou kunnen worden toegepast, is werkelijk van de pot gerukt. Het is zelfs een schande dat we erover pra-ten. Ik vind dat werkelijk waanzin-nig.

LVSV: In ‘Red de vrije markt’ vraagt u zich af hoe Friedman op de aan-tijgingen ten opzichte van zijn the-orieën zou reageren? Voornamelijk uit linkse hoek komt de kritiek dat de theorieën van Friedman de per-fecte voedingsbodem waren voor de recente financiële crisis. In uw boek volgt niet echt een concreet antwoord hierop?

Van Overtveldt: Omdat de man het niet meer heeft meege-maakt. Hij heeft bijvoorbeeld steeds halsstarrig het concept verdedigd van de monetary rule: je bekijkt hoeveel de reële groei is van je eco-nomie, je laat er een kleine marge op toe en dan laat je de geldhoe-

veelheid groeien met vier of vijf pro-cent (JVO: maakt niet zoveel uit hoe-veel procent). Op latere leeftijd heeft hij volmondig toegegeven dat die op de geldhoeveelheid gebaseerde re-gel allicht achterhaald was. Hij werd hoe langer hoe meer voorstander van een regel à la Taylor waar men de rente laat fluctueren, in functie van het verschil tussen het inflatieob-

jectief en de effectieve en verwachte inflatie. Eventueel in combinatie met de groei, al was hij hier minder voor-stander van. De man had zeker een ideologie, maar was daar absoluut niet overdreven halsstarrig in. Ik kan me niet inbeelden, al is mijn mening hierover speculatief, dat hij het ganse probleem van moral hazard met de banken niet onder ogen zou hebben gezien en dat hierdoor niet-marktcon-from gedrag wordt veroorzaakt. Het besef van de ‘too big to fail’. Friedman zou naar alle waarschijnlijkheid ge-keken hebben naar alternatieve ver-klaringen voor de uitbreiding van de economische crisis, dewelke durf ik mijn hand niet voor in het vuur ste-ken. Ik kende Friedman tot vlak voor zijn dood. Tot op het laatste moment bleek hij die ongelooflijke intellectu-ele finesse te bezitten. Indien hij de

recente crisis nog zou meegemaakt hebben, zou hij allicht ingezien heb-ben dat er een structureel probleem in het markteconomisch gebeuren in-gebouwd zat. Dit heeft hij misschien onderschat, toch zou zijn oplossing wellicht wederom in de marktwer-king liggen. Nogmaals, ik probeer te gissen, de man kan het jammer ge-noeg zelf niet meer vertellen.

LVSV: U hebt in een van uw recensies het boek ‘End this depression now!’ van Paul Krugman zeer negatief beoordeeld . Om

hier verder op in te gaan: in welke zin verloochent Krugman de theorie van Keynes?

Van Overtveldt: Keynes heeft zijn General Theory geschreven op een moment dat de overheids-schuld een fractie was van wat ze nu is. Keynes schreef in 1937 al een vrij grote column in The Times waarin hij erop wees dat men moest stop-pen met het stimuleringsbeleid, met als reden dat de overheidsschuld te hoog dreigde op te lopen. Ik durf geen exacte percentages te noemen, maar ik schat dat de overheidsschuld van de meeste landen in de Westerse wereld toen 40 of 50 percent van het BBP was. Krugman negeert het gege-ven van de overheidsschuld. Zijn the-orie komt steeds op hetzelfde neer: deficits, deficits en deficits. Rekening

houdende met het niveau van de hedendaagse overheidsschuld zal dit allicht contraproductief werken. Zeker omdat er zoveel neveneffec-ten zijn die de initiële positief ver-onderstelde impact op bijvoorbeeld de consumptie en investeringen te-niet doen. Misschien zelfs compleet overwoekeren en uiteindelijk het re-sultaat nog negatiever maken. Een te sterk verdringings- en verwachtings-effect werkt dit in de hand. Gezien de vooruitzichten gaat men in plaats van meer uit te geven meer sparen, dit omdat mijn reëel beschikbaar inkomen in de toekomst heel wat minder zal zijn dan het vandaag is. Krugman wuift deze fenomenen re-delijk simplistisch weg. Bovendien onderschat hij ook de mate waarin overheidsuitgaven onderhevig zijn aan inefficiënties. Ik druk het nog

Krugman negeert het gegeven van de overheidsschuld. Zijn theorie komt steeds op

hetzelfde neer: deficits, deficits en deficits.

Milton Friedman

Page 42: Neohumanisme 3 jaargang 76

42 LVSV GentNEOHUMANISME

redelijk beleefd uit, ik wil het woord ‘corruptie’ niet in de mond nemen, maar in feite gaat het daar vaak om.

LVSV: Met andere woorden: een pu-blic choice- probleem.

Van Overtveldt: Ondermeer. Ik denk dat het ook een probleem is van macro-economie. Als je de macro-economische formule Y=NX+G+I+C neerschrijft en je rede-neert: in de C (consump-tie) gaan we een verho-ging van overheidsuitgaven proberen. Wanneer men een injectie doet via een vermindering van de overheids-inkomsten zodat een deficit groeit, een belastingverlaging dus, dan is de vraag wat er met die belastingverla-ging gebeurt. Wordt deze gespaard? Wordt ze gespendeerd? Zo ja, aan wat? Je hebt dan nog eens een lek naar het buitenland, zeker als een land heel wat competitiviteitsnadelen heeft opgebouwd.

LVSV: Zoals in Frankrijk in de jaren ‘80?

Van Overtveldt: Inderdaad, er zijn heel veel parallellen tussen het beleid van Hollande en dat van Mit-terand, behalve dit. Ik denk dat ze die les wel geleerd hebben. Als je als enig groot land in Europa dergelijk beleid voert, is dat toch hetzelfde als met een bazooka door je ei-gen hoofd schieten?

LVSV: Kunnen we in dit geval het dan als een voordeel beschouwen dat er nu een Europese Centrale Bank is?

Van Overtveldt: Anderzijds heb je nu veel minder de moge-lijkheid om dat mone-taire beleid te sturen.

LVSV: Stel dat Frank-rijk nu hun eigen cen-trale bank had en ze zoals vroeger politiek kon beïnvloeden. De gevolgen zouden toch veel desastreuzer ge-

weest zijn? Het kan misschien als een voordeel beschouwd worden dat de ECB een onafhankelijker beleid voert?

Van Overtveldt: Ik denk dat het duidelijk is dat Frankrijk ongelimiteer-de interventies wil van de ECB op de obligatiemarkten.

LVSV: In welke zin vindt u het opko-pen van overheidsobligaties op de se-cundaire markten door de ECB geen monetaire financiering?

Van Overtveldt: Als je geen compenserende sterilisaties doet, is het altijd monetaire financiering, of het nu primair of secundair is. Het heeft min of meer hetzelfde effect. Ik stel vast dat meneer Draghi naar aanleiding van 6 september duidelijk gezegd heeft dat ze inderdaad op de secundaire markt van plan waren ste-rilisatie-operaties te doen. Het is net zo goed monetaire financiering als je LTRO’s aan banken geeft, die dan op hun beurt overheidsschuld opkopen. Waarom is er dan nog geen massale inflatie? Omdat er momenteel dage-lijks meer dan duizend miljard bank-reserves bij de ECB gezet worden, en vooral omdat de banken enerzijds

geen vertrouwen hebben in elkaar, waardoor de interbankenmarkt to-taal niet naar behoren functioneert. Anderzijds omdat er natuurlijk een grote terughoudendheid is vanwege de banken om in de huidige conjunc-turele omstandigheden uitvoerig aan kredietverlening te gaan doen. Daarbij komt nog dat ze rekening

moeten houden met de Basel-normen. Je kunt op twee manieren een kapitaalratio van 8% ha-len als je ze vandaag niet haalt: je kan je kapitaal

verhogen, maar je kan evengoed je balans inkrimpen en zo met een be-perkt kapitaal toch aan 8% komen ten opzichte van een gereduceerd balanstotaal. Wat dan met je kre-dietverlening? Dat is de trillion dollar discusion. Zijn de banken nu meer of minder krediet aan het verlenen? Het is mijns inziens minder zichtbaar door allerhande cijfermatige effecten. Dat er een verminderde kredietstroom van de banken naar de private sector, consumenten of producenten is, lijkt me vrij duidelijk.

LVSV: We laten onze vierde hoofd-vraag hierop aansluiten: Fed-voor-zitter Bernanke kondigt een nieuw stimuluspakket aan: QE3 (Quantative Easing 3) genaamd. Mario Draghi laat de bazooka in werking treden en hij verlaagt ook de rentevoet. Toch zien we de economie niet spectaculair

Interview

De val van Lehman Brothers creëerde slechts een versnelling in het wegvallen van het vertrouwen, de crisis zelf zat veel dieper.

Page 43: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 43

Johan Van Overtveldtdoor LVSV Nationaal

groeien en is er een lage geldvraag. Kunnen de Eurozone en de Verenigde Staten net zoals Japan in een liquidity trap terechtkomen? De enige manier om hieruit te geraken zijn overheids-bestedingen. Zouden de aanhangers van Keynes en Stiglitz dan toch gelijk kunnen hebben?

Van Overtveldt:We zitten momenteel in die liquidity trap. Laten we het even historisch bekijken. Wat Bernanke en de ECB in de herfst van 2008 gedaan hebben was fantastisch. Dit heeft belet dat we in een extreme situatie van de jaren ’30 terechtgekomen zijn. De val van Lehman Brothers creëerde slechts een versnelling in het wegvallen van het vertrouwen, de crisis zelf zat veel dieper. Bijvoorbeeld op de markt van het commercial paper. Dit is de markt waarop de bedrijven in de VS zich in grote mate financieren. U moet we-ten dat het ophalen van kapitaal in

de Verenigde Staten 80 percent op de markt gebeurt en 20 procent bij de banken, hier juist andersom. Zelfs een relatief klein bedrijf kan in de Verenig-de Staten naar een broker gaan en een aanvraag indienen voor meer investe-ringen. Die markt hield in september 2008 letterlijk op te bestaan. Er was simpelweg geen interesse meer voor.

Zelfs voor de Microsofts en Coca Co-la’s van deze wereld was er een groot probleem. Indien de Federal Reserve op dat moment had gezegd ‘mone-tair beleid = prijsstabiliteit, that’s it’, dan hadden we dus een echte ramp beleefd. Alle bedrijven, klein of groot, zouden de gelden die ze normaliter op deze markten financieren in lucht zien verdampen. Je krijgt dan een uit-zinnige Tsunami aan faillissementen

uit de VS en van-daar natuurlijk op-nieuw een Tsunami naar andere landen. Bernanke heeft dit voorkomen. De ECB heeft daar ook flink in meegespeeld. Deze beleidsma-kers hebben in feite een implosie van het systeem voor-komen. Nadien is men beginnen inter-veniëren. De Fede-ral Reserve wou de economie terug op de rails krijgen. De ECB trachtte om de Eurozone te behou-den, wat dus iets totaal anders is dan de reden waarvoor men massaal inter-venieerde in het midden van 2008. Het is evident dat je met monetaire sti-mulus de economie even aan de praat kunt krijgen, maar als je het enkel met de monetaire sti-

mulus moet doen, lukt dit niet tenzij je met almaar grotere doses van mo-netaire stimuli komt. Het is een vorm van verslaving.Wat de overheden en de ECB in 2008 hebben gedaan was wenselijk en ze-ker te verdedigen. Wat men daarna heeft gedaan is eigenlijk de economie kapot maken door geen rekening te

houden met zogenaamde unintended consequen-ces. Het beleid jaagt de wisselkoersen van groei-landen omhoog zodat zij in de problemen komen. Allerhande speculatieve

bubbles steken de kop op die vroeg of laat barsten en nieuwe problemen ge-ven. You kick the can down the road.

LVSV: Gezien we volgens u te ma-ken hebben met een liquiditeitsval en theoretisch aangenomen wordt dat meer overheidsbestedingen de enige manier is om hieruit te geraken, bent u dan geneigd om hiervoor te pleiten?

Van Overtveldt: Neen, ik pleit voor een beleid dat tot een massief herstel van vertrouwen zou leiden. Het lijkt me waanzin mocht iedereen plots met gigantische korte termijnbesparingen komen, zo krijg je een Griekse situatie. We hebben heel dringend nood aan geloofwaar-dige beleidsplannen. Hierin moet een grondige, structurele sanering van de publieke financiën uitgetekend wor-den dat binnen een redelijke termijn kan volbracht worden.We moeten er zo snel mogelijk mee beginnen. Rekening houdend met en-kele uitgaven die al op tafel liggen, zo-als onderwijs, moeten we toch enkele wijzigingen doorvoeren. Belangrijke wijzigingen zijn: een daling van de pa-rafiscale lasten en bv. een belasting-verlaging naar 20%, gepaard gaand met het schrappen van alle aftrek-posten in de sociale lasten. Dit moet gespreid gebeuren. Dan pas heb je vertrouwen van iedereen. De onder-nemers weten niet waar ze zullen uit-komen met de fiscaliteit in ons land. Hier moet dus iets aan gebeuren.De liquidity trap doorbreken wil zeg-gen dat je de IS-curve terug omhoog krijgt. De vraag dus terug omhoog, dat kan je even goed vanuit de private sfeer mits vertrouwensherstel.

Interview

Allerhande speculatieve bubbles steken de kop op die vroeg of laat barsten en nieuwe

problemen geven.

Page 44: Neohumanisme 3 jaargang 76

44 LVSV GentNEOHUMANISME

VisieMisbruik van het stakingsrecht in België: la goutte qui fait déborder le vase?

Fabrizio TerrièreBestuurslidLVSV Gent

Het voorjaar van 2013 werd in België ingekleurd door “sociale onrust”. Op 5 februari verliet het ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond) de Groep van Tien. Het gevolg hiervan was dat het Belgische sociale bestel ten zoveelste male een schietschijf werd. Hoewel vele politici en opiniemakers hun geschut afgeladen vol laad-den, probeerden sommigen het gehele systeem desalniettemin van een dikke kevlarvest te voorzien. Grote kritische vragen moeten worden gesteld; niet alleen ten aanzien van de Belgische uitwerking van het systeem, en dan in het bijzonder ten aanzien van de legi-timatie van entiteiten zoals de “Groep van Tien”, maar ook bij de attributen van dit Belgisch sociaal bestel, zoals het stakingsrecht. Ooit achtte men het noodzakelijk om het recht om de arbeid niet te verrichten de bescher-ming van een grondrecht te geven. Of die keuze op heden nog juist en opportuun is, is erg bedenkelijk. Mis-bruiken zijn schering en inslag waar-door het oorspronkelijk doel nooit het daglicht ziet of zal zien. Een nieuwe wind moet hier waaien. Echter, der-gelijke opvatting past veelal niet, of men wil die niet doen passen, in het kraam van socialistisch getinte ideolo-gieën. Een krampachtig vastklampen aan verouderde inzichten zal er ech-ter nooit voor zorgen dat een efficiënt systeem ooit het daglicht zal zien.

Een “recht om te staken”?Een (werk)staking doet zich voor bij

collectieve conflicten, m.a.w. situaties waarbij geschillen de kop opsteken tussen enerzijds een geheel van werk-nemers en anderzijds één of meer-dere werkgevers. De staking, die erin bestaat dat de werknemers het werk neerleggen, zou het standpunt van

diezelfde werknemers kracht moeten bijzetten.

Eerst en vooral moet er op worden gewezen dat het “neerleggen van het werk” zich in eerste instantie enkel en alleen voordoet binnen de sfeer van de (arbeids)overeenkomst die de werknemer is aangegaan bij zijn werkgever. Van enig “grondrecht” om te staken zou hier dus in princi-pe op geen enkele wijze sprake zijn. Het neerleggen van het werk is een niet-uitvoering van de arbeidsover-eenkomst door de werknemer en dient dan ook te worden beoordeeld conform het wetgevend kader dat op overeenkomsten van toepassing is. Dergelijk niet-uitvoeren zal bijgevolg enkel en alleen mogelijk zijn wanneer aan de vooropgestelde vereisten is voldaan en het zal dan ook enkel in deze situaties aan de orde zijn van enig “recht om te staken” te kunnen spreken.

Echter houdt België er een geheel andere traditie op na, namelijk het vooropstellen van een echt bestendig “recht om te staken”. Die piste kwam er na heel wat kunst- en vliegwerk door het Belgische Hof van Cassatie. Het Hof achtte het mogelijk om uit

het feit dat men slechts in bepaalde gevallen kan wor-den gedwongen om arbeid te verrichten (d.i. de arbeid op-genomen in de Wet

Prestaties Algemeen Belang), af te lei-den dat men in alle andere gevallen het recht heeft om het verrichten van de eigen contractueel bedongen ar-beid te weigeren, ook wanneer daar-achter politieke redenen schuilgaan. Het is zo klaar als een klontje dat het Hof hiermee de deur tot misbruik wa-genwijd openzette. Nu men een recht had de arbeid niet te moeten verrich-ten, moest men zich niet meer naar de voorschriften van het algemeen verbintenissenrecht schikken. De enige tempering bestond nog uit de figuur van het rechtsmisbruik.

Nog een tandje bij: stakings-recht als gewaarborgd grondrecht!De bescherming bleef echter niet be-perkt tot de nationale rechtsorde. In 1961 werd in de schoot van de Raad van Europa het Europees Sociaal Handvest in het leven geroepen. Heel opmerkelijk aan dit Handvest is het-

Wat is typisch Belgisch? Terwijl toeristen vaak bier of wafels aan-halen, kan de gemiddelde Belg ook wel een ander boekje opendoen: België is recordhouder in moedwillig het werk neerleggen. Inder-daad, we zijn stakingskampioenen. Fabrizio legt in deze tekst de oorzaken bloot die volgens hem aan de basis liggen van de schijn-baar eindeloze stakingsgolven.

Een krampachtig vastklampen aan verouderde inzichten zal er nooit voor zorgen dat een efficiënt systeem ooit het daglicht zal zien.

Page 45: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 45

Visiegeen bepaald in artikel 6.4. Het arti-kel bevat het recht om te staken: “het recht van werknemers en werkgevers op collectief optreden in geval van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht (…)”. Het Handvest werd door België in 1990 bekrach-tigd, wordt geacht di-recte werking te hebben en is inroepbaar zowel t.a.v. de overheid (bvb. NBMS – treinbestuurder) als tussen private per-sonen (bvb. Fortis – loketbediende). Daarnaast wordt ook in het Verdrag betreffende de Werking van de Euro-pese Unie naar het Europees Sociaal Handvest verwezen, waardoor het stakingsrecht behoort tot het Uni-erecht.

Zonder in technische aspecten te wil-len vervallen en om het kort maar duidelijk te schetsen: Europeesrech-telijke normen met directe werking staan in België helemaal bovenaan in de hiërarchie van de rechtsnormen. Het gevolg hiervan is dat het natio-nale recht dat ermee zou confligeren buiten beschouwing moet worden gelaten. Bijgevolg ontstaat een recht dat zelfs boven de Grondwet wordt geplaatst, en dat heeft zo zijn gevol-gen.

Te grote bescherming: moral hazard en kortzichtigheid?Natuurlijk heeft de medaille van het toeschrijven van een dergelijk grote waarde aan het recht om de arbeid niet te verrichten ook een niet te on-derschatten keerzijde. Naast de grote goednieuwsshow bestaat namelijk een voortdurend dreigen van een moral hazard. Het omvat het feit dat werknemers maar al te goed weten dat ze een beroep kunnen doen op het (over)beschermde stakingsrecht en dat ze zich hier slechts in zullen zien beperkt door de figuur van het rechtsmisbruik. Bijgevolg dienen zich dan ook enkele verlofdagen aan. “Ja, maar onbetaald!”, klinkt het dan. Loze beweringen als daarna wordt opge-merkt dat er toch even wordt langs-gegaan bij de speciaal daarvoor opge-richte stakingskassen van het ABVV, ACV en ACLVB.

Dat men tot op heden deze moral

hazard heeft bewerkstelligd vigeert gewoon voort uit de feiten. Laat me zo vrij zijn u daarvan een levend voor-beeld aan te reiken: de NMBS. Men hamert telkens op het feit dat de uit-oefening van het stakingsrecht een ultimum remedium is. Het is dan toch

ietwat merkwaardig om op te merken dat de NBMS bijvoorbeeld eind 2011 aan haar 22ste staking toe was dat jaar en een gemiddelde haalt van zo-wat 18 stakingen op jaarbasis. Mooi ultimum remedium; ofwel worden de bij de NMBS tewerkgestelden echt

geteisterd door sociaal wanbeleid, ofwel is er iets anders aan de hand. Gelet op het geprivilegieerde statuut dat deze werknemers genieten t.o.v. tewerkgestelden in private bedrijven valt niet veel plausibiliteit te hechten aan argumenten als barre werkom-standigheden, uitzichtloosheid etc. Men schreeuwt vooraleer men wordt geraakt, en zo wordt ervoor gezorgd dat het doel van het stakingsrecht nooit wordt bereikt.

Een bestrijding van de gecreëerde mo-ral hazard zal er cru gesteld in moeten bestaan dat de bescherming van een absoluut stakingsrecht wordt terug-geschroefd, een stelling die uiteraard de wind vol van voren krijgt door aan-hangers van een socialistisch getinte ideologie. Deze personen moeten echter ook eens worden gewezen op

de gevolgen van de te verregaande bescherming van het stakingsrecht, waarbij misbruiken legio zijn. Eerst en vooral zijn er primaire effecten die de Belgische economie aantasten; de vele willekeurige werkstakingen zijn altijd een ware uppercut voor de

economie waarbij niet enkel de onderneming wordt getroffen waar er wordt gestaakt, maar ook de gehele schakel van de economische bedrijvig-

heid. Als er wordt gestaakt bij een aluminiumverwerkende onderne-ming dan valt de productie ook stil bij de klanten van die onderneming. Zo kostte de staking in januari 2012 de Antwerpse haven elk uur 1 miljoen euro. Een astronomisch hoge kost

voor een werkstaking waarvan het doel niet eens door de Belgische be-volking werd gedragen (men staakte toen tegen het doorvoeren van soci-ale hervormingen hoewel peilingen duidelijk aantoonden dat men de sta-king onverantwoord vond. Dit belette de vakbonden echter niet om toch enkele nauw opeenvolgende stakin-gen in te lassen).

Ten slotte zijn er uiteraard ook effec-ten op lange termijn. Ondernemingen zullen niet erg bereid zijn om zich in België te vestigen als duidelijk is dat we niet alleen met een zware loon-handicap af te rekenen hebben, maar ook nog eens met een te kort lontje bij de vakbonden die schreeuwen vooraleer ze worden geraakt. Het maakt de ondergraving van de Belgi-sche concurrentiekracht compleet en

Men schreeuwt vooraleer men wordt geraakt, en zo wordt ervoor gezorgd dat het doel van

het stakingsrecht nooit wordt bereikt.

Page 46: Neohumanisme 3 jaargang 76

46 LVSV GentNEOHUMANISME

Visieraakt die personen wiens belangen de vakbonden poneren te verdedigen: de “gewone werkmens”.

Versterkend effect: een laks overheidsbeleid bij wange-dragDoordat het stakingsrecht deze ver-regaande bescherming heeft verwor-ven, zorgt deze er mede voor dat de overheid zeer terughoudend is wan-neer het aankomt op het optreden tegen stakers die de grenzen van het stakingsrecht te buiten gaan. Voor-eerst zijn er de stakersposten die werkwilligen proberen te beletten het werk aan te vat-ten of hen de wil de arbeid te verrichten moedwillig ontne-men; een flagrante inbreuk op de vrij-heid van arbeid en ondernemen. Spij-tig om vast te stel-len is dat het van de gekleurdheid van de rechter zal afhangen of men hiertegen zal kunnen optreden. Daarnaast zijn ook nog eens regelrech-te schendingen van het eigendomsrecht terug te vinden. Het is geen uitzondering dat werknemers de ondernemingsge-bouwen bezetten om te beletten dat de productie zou worden opgestart. Het bekomen van een positieve uitspraak hierin is geen gemakkelijke opdracht, net omdat men zo argwanend staat tegenover het optreden tegen het stakingsrecht en de ermee gepaard gaande collec-tieve acties.

Het valt tenslotte uitermate te be-treuren dat enig overheidsoptreden zelfs afwezig is wanneer stakers in-breuken plegen op de strafwet. Het stakingsrecht kan op geen enkele ma-nier een inbreuk op de strafwet, die van openbare orde is, legitimeren. Desalniettemin wordt hier een on-gelooflijk laks beleid in gevoerd: sta-kers die bepaalde misdrijven plegen

worden gewoon niet vervolgd, wat een ronduit walgelijke situatie is. Het beste voorbeeld hierbij is het opzet-ten van wegblokkades waarvoor een zeer duidelijke strafbaarstelling voor handen is: artikel 406 van het Straf-wetboek. In het tweede lid van het desbetreffende artikel vinden we het volgende terug: “(…) hij die kwaadwil-lig het verkeer op de spoorweg, de weg, de binnenwateren of op zee be-lemmert door enig voorwerp dat een belemmering voor het verkeer met of voor het gebruik van vervoermid-delen uitmaakt.” Het misdrijf wordt bestraft door een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een

geldboete van zesentwintig tot dui-zend euro (vermeerderd met de op-deciemen).

Echter moet worden vastgesteld dat het optreden hiertegen in het over-grote deel van de gevallen afwezig is. In het licht hiervan stelde onze waarde penningmeester, Siemon Ael-brecht, in december 2012 een vraag aan de Spoorwegpolitie of tegen der-gelijke inbreuken wordt opgetreden. Het antwoord van de Spoorwegpoli-tie was dat zij zich beroepen op een K.B. van 20 december 2007 waaruit zij afleiden dat het spoorverkeer in gevaar dient te worden gebracht

vooraleer zij zouden kunnen optre-den. De Spoorwegpolitie interpre-teert het voorschrift blijkbaar moed-willig verkeerd, gelet op de volledige lezing ervan: “Het is verboden: 1° het spoorverkeer op enige wijze te belet-ten, te verhinderen, te vertragen OF in gevaar te brengen”. Het “in gevaar brengen” is dus geenszins een condi-tio sine qua non voor enig optreden van de Spoorwegpolitie.

De gevolgtrekking die hieruit voort-vloeit is dat de overheid wel over de mogelijkheden beschikt om op te treden, maar deze taak niet vervult. Hierdoor wordt als het ware een

mentaliteit van straffeloosheid gecre-eerd die in november 2012 prachtig werd geïllustreerd. Toen gingen en-kele werknemers van Ford Genk in Duitsland keet schoppen in de aldaar gelegen vestigingen van Ford. Heel wat amokmakers werden ipso facto administratief aangehouden. Tafere-len die in België zonder veel poespas plaatsvinden, worden elders dus wél bestraft.Dit nalaten van de overheid zorgt er dan weer voor dat men in het over-grote deel van de gevallen aldus is aangewezen op eigen ageren om weerwerk te bieden. Vorderingsmo-gelijkheden in kort geding staan open

Page 47: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 47

VisieFabrizio TerrièreMisbruik van het stakingsrecht in België

om bepaalde uitwassen van de staking een halt toe te roepen, maar men zal hier de hindernis van het grondrecht te staken moeten overwinnen. Ove-rigens werd in maart 2003 tussen de sociale partners een akkoord gesloten om niet meer te pas en te onpas naar de rechter in kort geding te stappen. Als tegenprestatie zouden de vakbon-den niet meer tot wilde stakingen op-roepen, maar woord hou-den is blijkbaar toch een moeilijke opdracht.

ConclusieDe bescherming van het stakingsrecht als fundamenteel recht vormt duide-lijk een zwaar pijnpunt op de Belgische arbeidsmarkt. Door deze verregaande bescherming heeft men de wind ooit zeer goed ingezaaid; de storm daar-van wordt nu geoogst. Naar begin- en mid-twintigste eeuwse opvattingen zou de zware bescherming van het stakingsrecht nog enigszins kunnen worden verdedigd, maar op heden is de bescherming van werknemers ech-ter op zodanige wijze geïnflateerd dat

een dergelijk grote bescherming van het stakingsrecht onnodig is en daar-enboven contraproductief werkt.

Een terugschroeving van de bescher-ming van het stakingsrecht en het toepassen van de algemene regels die op overeenkomsten van toepassing zijn, zou hier verandering in kunnen brengen. En dergelijk zware ingreep

zit er natuurlijk niet direct aan te ko-men, maar ook hieraan kan worden verholpen. Het grote probleem is na-melijk dat men niet voldoende incen-tives aangereikt krijgt om zuinig om te springen met het stakingsrecht. Deze incentives kunnen in grote mate wor-den aangereikt door het verlenen van de rechtspersoonlijkheid aan vakbon-den. Momenteel is het onmogelijk om een vakbond voor de door haar gepleegde misbruiken aansprakelijk te stellen, omwille van het feit dat ze

de rechtspersoonlijkheid niet geniet. Deze ontstentenis zorgt ervoor dat zij geen verantwoording hoeven af te leggen en geen rekenschap hoeven te geven.

Door het verlenen van deze rechts-persoonlijkheid wordt het mogelijk om een vakbond voor haar misbrui-ken aansprakelijk te stellen. Op die

manier wordt een incen-tive gecreëerd om zuinig met het stakingsrecht om te springen, waardoor het haar doel van “ultimum

remedium” verkrijgt. De inhoudloze drogredenen zoals “dat is allemaal te-gen het belang van de gewone werk-mens!” hebben hun laatste greintje geloofwaardigheid verloren. Omwille van de reeds opgegeven redenen zor-gen de vakbonden er door hun kort-zichtigheid mede voor dat zij de be-langen van diegenen die zij achten te verdedigen, zelf ten gronde richten.

Maar dat is misschien een waarheid die men in België liever niet hoort.

“Dat is allemaal tegen het belang van de gewone werkmens!”

Wordt vandaag nog sponsor! Wilt u het liberalisme van onderuit steunen? Wilt u uw bedrijf in de kijker zetten bij de studenten tijdens onze vele activiteiten? Is uw studententijd reeds vervlogen maar denkt u met nostalgie terug aan die spannende peri-ode? Wil u de jonge mensen die de LVSV-traditie verderzetten een hart onder de riem steken?

Dat kan! Wij bespreken graag een samenwerking tussen het LVSV Gent en uw onderneming of organisatie. Neem gerust contact met ons op via [email protected] of spreek een bestuurslid aan op onze activiteiten.

Page 48: Neohumanisme 3 jaargang 76

48 LVSV GentNEOHUMANISME

VisieHet linkse negationisme

Nikolaas De JongLid

LVSV Gent

De afgelopen maanden werd het poli-tieke klimaat weer erg warm in België, meer nog dan we al gewoon zijn. Niet dat er eigenlijk iets nieuws aan de hand was: de argumenten, of beter gezegd de mentaliteit van links werd losgelaten op nieuwe omstandighe-den. Ik heb het natuurlijk in de eerste plaats over de verkiezingen van okto-ber en de plaats die Bart de Wever, voorzitter van de Vlaamse volkspar-tij, daarbij veroverde: hij werd zoals verwacht burgemeester van Antwer-pen. De reacties van de linkse kerk, en natuurlijk van de goedgelovige volksmens die meer en meer verstrikt raakt in de raderen van de linkse pro-pagandamolen, lieten niet op zich wachten. Toch zijn ze interessanter dan ik en vele anderen eigenlijk ver-wacht hadden: dat komt ongetwijfeld door de morele duidelijkheid van de handelingen van de Wever sedert zijn verkiezingsoverwinning. Die kunnen nl. niet anders dan een even symp-tomatisch links antwoord genereren. Goed en kort: we hebben in de voor-bije maanden veel lessen geleerd uit de actualiteit, zowel over België als over algemene politieke en intellec-tuele tendensen op westers niveau, en over het feit dat ons geval, hoewel het zijn eigenaardigheden kent, in we-zen slechts één manifestatie is van die tendensen.

De verkiezing van De Wever en het al-gemene succes waarin zijn partij zich kon verheugen, verscherpten aan de linkerzijde de beschuldigingen die de

voorzitter al sinds zijn opkomst naar zich toe kreeg geworpen. De N-VA zou een partij zijn die alleen weer-klank zoekt bij de lage passies van het volk, wat dan samengevat wordt met de term ‘populisme’. Het bestaat erin dat hij in pure “jaren dertig-stijl” alle problemen in de samenle-ving afschuift op oorzaken die er eigen-lijk geen zijn, zondebokken dus: eerst en vooral de Belgische con-structie, vervolgens de vervlakking van het normen-en waardenbesef onder de jeugd, (door toedoen van het linkse rampbeleid) en nu blijk-baar de allochtone bevolking en de cultuurmensen, die als eerste uitge-sloten worden in Antwerpen wan-

neer de burgemeester orde op zaken wil stellen. Sommigen relativeerden het, maar toen de Wever in een in-terview samenvatte dat hij door links voor de nieuwe Hitler wordt aange-zien en aldus loslopend wild is voor elke linkse extremist, zat hij er toch

niet ver naast. Het nationalisme van de N-VA kan volgens veel mainstream politici gelijkaardige duivelse impul-sen losmaken in mensen als destijds het nazisme dat deed, en de huidige (zeer milde) aanpak van het immi-gratieprobleem in Antwerpen toont volgens links ook meteen wie daar

De linkerzijde veroordeelt (terecht) om de haverklap het fascisme. In deze tekst klaagt Nikolaas echter aan dat deze mensen vaak ver-geten dat het communisme zelf ook een niet onaanzienlijk aantal doden op z’n kerfstok heeft staan. Hij trekt ook een parallel naar het het hedendaagse politieke landschap. Nikolaas staat binnen onze vereniging bekend als iemand met een afwijkende opinie. Desal-niettemin verdient ook deze een plek in ons magazine.

De N-VA zou een partij zijn die alleen weerklank zoekt bij de lage passies van het

volk, wat samengevat wordt door ‘populisme’.

Page 49: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 49

Visieslachtoffers van zullen zijn: alloch-tonen en linkse intellectuelen, die in een draaikolk van etnische en morele zuivering zullen verzopen worden door de flaminganten. Dat zijn niet mijn woorden, ook niet die van een N-VA’er: alle beweringen zijn letterlijk terug te vinden in de talloze pagina’s linkse aantijgingen die daarover in de kranten werden uitgespuid.

De linkse strategie: je kunt lachen met de zieligheid en morele verdor-venheid ervan, maar niemand kan ontkennen dat ze de voorbij eeuw do-delijk effectief geweest is. Het com-munisme en haar afgezwakte of sub-tielere varianten, het socialisme of cultureel marxisme, zijn er niet alleen in geslaagd hun gezag aan hele volke-ren op te leggen, door dwang of door langzaam bedrog, maar tevens om, zoals Ayn Rand het ver-woordde, “the sanction of the victim” af te dwin-gen; en met de slachtof-fers bedoel ik hier niet al-leen de mensen die zich rechtstreeks verzetten tegen constructivistische maatschappijbeelden, maar ook de massa’s die uitgezogen worden om-dat ze slachtoffer zijn geworden van hun blinde vertrouwen in de alwe-tendheid van sociale planners. Net zoals de Islam is de progressieve stro-ming in het westerse denken er won-derwel in geslaagd in te spelen op het rechtvaardigheidsgevoel van haar conservatieve tegenstanders (religi-eus of niet), die zich in feite onbewust de raad van Christus ter harte blijven nemen, namelijk altijd uw tegenstan-der te blijven beminnen. Dit ethische voorschrift werkt uiteraard perfect als er sprake is van wederkerigheid in de onenigheid, en het beide partijen er werkelijk om te doen is door dialoog bepaalde verschillen weg te werken. Maar dit morele fundament van onze beschaving wordt volledig nutteloos en ongeldig wanneer een van de twee kampen niet naar een compromis of het beste voor iedereen streeft, maar alleen naar het opleggen van haar ideologie of fantasie aan het andere kamp. Dit zien we tegenwoordig heel duidelijk terugkomen in strijd met de oprukkende Islam, een politieke ideo-logie gerechtvaardigd door godsge-loof, die geen ander uiteindelijk doel

heeft de hele wereld aan haar visioen van universele Arabische stamethiek te onderwerpen. Maar de Islam heeft natuurlijk twee illustere voorgangers, voorbeelden die ons goed wegwijs kunnen maken in de beoordeling van het nieuwe verschijnsel: communis-me en fascisme (in die volgorde).

Enkele verdwaalde stemmen zoals Benno Barnard wezen er net na de verkiezingen op hoe opmerkelijk het was dat linkse partijen de arme, on-wetende kiezer zo graag waarschu-wen voor het oprukken van extreem-rechts, alsof we in Vlaanderen met een heuse protofascistische beweging te maken hebben, terwijl de PVDA+, een partij die openlijk sympathiseert met enkele van de brutaalste dictatu-ren die de wereld ooit gekend heeft zonder problemen plaats kan nemen

in de Antwerpse gemeenteraad. Dat het Blok banden heeft met collabo-rateurfamilies, is niet te ontkennen, maar dan zou de humanitaire linkse kerk toch even bezorgd moeten zijn om een partij die heult met het Stali-nisme en mee “Hamas, Hamas, Joden aan het gas” gaat roepen? Niet dus. Links schijnt het over de brede lijn eens te zijn met de mening van Peter Mertens zelf, namelijk dat alle pro-bleempjes rond het linkse extremis-me toch in het niet vallen bij wat het fascisme ooit aanrichtte. Zoals Mer-

tens zelf kunnen ze die mening eigen-lijk niet met feiten staven en evenmin het tegenbewijs pogen te ontkennen, omdat ze er de oren voor sluiten: het communisme heeft vele malen méér doden gemaakt dan het fascisme of eender welk “rechts” extremisme (volgens de ruimste schattingen zo’n 100 miljoen: zeker is dat in de USSR minstens twintig miljoen mensen om-kwamen. Zie hiervoor het Zwartboek Communisme onder redactie van Stéphane Courtois). Daar kunnen we meteen aan toevoegen dat er grote vraagtekens te plaatsen zijn bij het “rechtse” karakter van het fascisme en Nazisme, als we het vergelijken met andere politieke en economische stromingen die we gewoonlijk in die klasse rangschikken.

De twintigste eeuw in het Westen, en sinds de tweede we-reldoorlog over de hele wereld, is het verhaal van de Europese burgeroorlog die in 1917 begon met de

bolsjewistische revolutie. Ik ben me ervan bewust dat het concept van “Europese burgeroorlog” zeer con-troversieel is, vooral omdat linkse historici en opiniemakers veel meer gediend zijn met het klassieke verhaal van chaotische omstandigheden en losse factoren die de wereld twee-maal deden ontploffen in de voorbije eeuw. Hun “genuanceerde” lezing van de geschiedenis leidt de aandacht af van het feit dat de twee wereldoor-logen het resultaat waren van een ideologische strijd, namelijk die van de progressieven om hun hegemonie over het westen te vestigen, en later over de hele wereld. Als er echter één schuldige genoemd wordt voor de wereldbrand, is het meestal het vage begrip “rechts”. We hebben het aan de Duitse expert inzake het fascisme Ernst Nolte te danken, dat hij enkele ontwikkelingen in de 20e eeuw in de juiste context plaatst, en zich als eerste verwijderde van een politiek besmet discours. Het verhaal van de linkse veroveringsstrategie begint, zo-als we allemaal weten, in Rusland in 1917. Maar daar slaan werkelijkheid en de schoolversie van de geschie-denis meteen andere wegen in. De bolsjewistische revolutie wordt vaak aan klassenoorzaken gewijd: als reac-

Het is een simpel feit dat de bolsjewistische machtsovername helemaal geen revolutie was.

Benno Barnard

Page 50: Neohumanisme 3 jaargang 76

50 LVSV GentNEOHUMANISME

Visietie op een brutale feodale autocratie komt de onderdrukte boerenbevol-king in opstand; de bolsjewistische barbarij van de volgende jaren is niets meer dan een begrijpelijke reactie op de het wrede keizerlijke bewind. De gangbare versie van de feiten dient natuurlijk ook om ons in slaap te sus-sen. Rusland was zogezegd al een brutale dictatuur waar de tsaar over het leven van elke mens besliste. Voor wat in de USSR gebeurde moesten we dus niet bang zijn; in Rusland was im-mers wezenlijk niets nieuws gebeurd. Het ging alleen maar om tsarisme met een modern sausje. Afgezien van het feit dat het keizerlijke regime in de verste verte niet te vergelijken valt met het moordzuchtige com-munisme, (neen, onder de tsaar werden niet een miljoen mensen per jaar naar Siberië gestuurd) en de revolutie effectief een “nieuw” tijdperk inluidde, is het een simpel feit dat de bolsje-wistische machtsovername helemaal geen revolutie was, maar een dood-gewone “putsch”, zoals Nolte het stelt: geen volksmassa’s, geen strijd om Petrograd. Het enige wat die dag gebeurde was dat Lenin en zijn kame-raden de democratische parlements-leden uit het winterpaleis verjoegen, terwijl de bevolking voortging met haar dagelijkse sleur. Géén reactie op onderdrukking dus, zoals de linkse mythe het wil. En nooit is een com-munistische revolutie een volksbewe-ging geweest, maar integendeel altijd het resultaat van de machtshonger van nutteloze linkse intellectuelen.

1917 is het jaar waarin de Europese burgeroorlog met al haar wreedhe-den begint, inclusief de Shoah. Het is een kapitale fout te stellen dat het na-zisme als een soort “absoluut kwaad” uit het nationalisme van de eeuw daarvoor voortkwam, zoals men nu beweert dat het Vlaamse nationa-lisme van de Wever een gelijkaardige afloop zal kennen. Nationalisme zou dus oorlog en genocide voortbrengen, is dat echt de les die we uit de tweede wereldoorlog kunnen leren? Nationa-lisme was zeker een component van het nazisme, maar diegenen zeggen dat de twee slechts fasen waren in een lange ideologische ontwikkeling,

slaan de bal compleet mis –trouwens net zoals degenen die de neiging heb-ben het fascisme als sui generis te be-schouwen. Nolte maakt ons duidelijk dat fascisme het welhaast onvermij-delijke correlaat was van het commu-nisme, de eerste speler in de burger-oorlog: de “geest van het fascisme” werd geboren toen Duitse soldaten terugkwamen van het Russische front en de Baltische staten, en begonnen na te denken over wat ze daar gezien hadden: de genadeloze afslachting van bourgeois, edelen en politieke tegenstanders in het algemeen door de bolsjewisten. De oprichting van de vrijkorpsen en de latere groei van het fascisme in Duitsland waren niet meer dan een reactie op de rode terreur en

de dreiging die daar overduidelijk van uitging. Het is niet “rechts” dat uit-gaande van een eigen kant-en-klare ideologie als eerste massamoorden ging plegen: sinds 1917 lieten miljoe-nen mensen het leven onder het juk van het communisme, en voor het aanbreken van WOII waren wellicht al evenveel mensen in Lenin en Stalin’s economische programma’s en kam-pen omgekomen als er in de volgende jaren in Hitlers vernietigingskampen zouden sterven. Dat het Nazisme zijn oorsprong vond in politieke kringen in Duitsland die men doorgaans “rechts” noemt (monarchistisch, reactionair), klopt wel. Daarnaast kan echter niet ontkend worden hoezeer de aard van het Nazisme zelf gedefinieerd werd door de elementen die van het com-munisme overgenomen werden; het kwam dan ook niet zelden voor dat trendwatchers in de jaren ’20 en ’30 Hitler als een soort imitator van Lenin beschouwden, een observatie die te-genwoordig natuurlijk niet meer door de beugel kan.

Ik hoef er niet op te wijzen dat de vele bloeddorstige communistische regimes van de 20e eeuw geen “spij-tige uitzonderingen” waren; (zoals elk probleem met de islam in een gelijk-aardige reflex ook een uitzondering genoemd wordt, een deviatie van de

“ware islam”). Het is een jammer ge-noeg te lang in stand gehouden drog-reden om Stalin, Mao, en Pol Pot te vergelijken met iemand zoals Hitler, een gek die uit het niets rees en zijn persoonlijke fantasieën wilde door-drijven. De communistische sterke mannen waren geenszins zulke per-soonlijkheden: ze waren allemaal professionele revolutionairen die al lange tijd in het circuit meedraaiden en slechts massamoorden begingen om het doel te bereiken dat het “hu-manistische” ideaal van het commu-nisme vooropstelde: zo snel mogelijke industrialisering met uitschakeling van alle tegenstand. Geen enkele maatregel van Stalin is niét te recht-vaardigen met Marx, en er is geen re-

den te denken dat we in alle communistische regi-mes toevallig opgezadeld werden met verkeerde persoonlijkheden: er is geen enkele communist

die, vanaf de late negentiende eeuw in Rusland tot de Aziatische bewegin-gen, niét opriep tot de uitmoording van zoveel miljoen mensen om de rest van de bevolking het ultieme ge-luk te brengen. En dat is dan ook pre-cies wat die communisten deden toen ze aan de macht kwamen.

Dit is net het gevaarlijke aan alle pro-gressieve ideologie: ze hult zich in een waas van humanitaire idealen, maar wezenlijk bezit ze vele malen meer potentieel voor genocide dan ex-treemrechtse ideologie. Revel zei ooit dat het rechtse autoritarisme biolo-gisch afbreekbaar is: dat komt om-dat het zijn standpunten te duidelijk weergeeft. Een ideologie, zoals het nazisme, die zich tot één bevolkings-groep richt tot uitsluiting van een andere, en openlijk zegt de wereld te willen onderwerpen aan het uitver-koren volk, kan op lange termijn niet standhouden. Totalitarismen die aan-spraak maken op universaliteit, zijn veel hardnekkiger en zijn zoals virus-sen: ze beroepen zich op de nobele idealen van universele vrede en geluk. Maar in deze universele ideologieën wordt de genocidale neiging slechts naar een ander niveau verplaatst: het is niet het ras, maar de klassenvijand die uitgeroeid moet worden om een utoptie tot stand te brengen. Dat het

We hebben hier uiteraard met een cultuuroorlog te maken, in plaats van met een

gewapende oorlog.

Page 51: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 51

VisieNikolaas De JongHet linkse negationisme

motief daarachter universele gelijk-heid is, vind ik een zeer gevaarlijk ex-cuus. Het zou impliceren dat mensen omwille van hun rijkdom in de rug schieten minder erg is dan ze naar een vernietigingskamp te brengen. Ik en vele anderen die de geschiedenis na het lezen van Nolte eens wat be-ter onder de loep hebben genomen, zien de logica van dit argument niet in: een dode is een dode, en het com-munisme is na de islam ongetwijfeld de dodelijkste ideologie geweest uit de menselijke geschiedenis.

We zouden dus kunnen zeggen dat er sprake is van een soort “links n e gat i o n i s m e ”, in de zin dat links het werkelijke ge-vaar is voor de democratie en de rechtstaat, en niet rechts. Dit hebben we in de discussies rond de Wever wel heel mooi kun-nen observeren: stadsdichters die het recht opeisen op kosten van de belastingbetaler hun linkse propa-ganda en flutpoë-zie wereldkundig te maken, Rik Torfs die op televisie vrij openlijk stelt dat het enige alterna-tief voor het “po-pulisme” van de N-VA erin bestaat een “verlichte elite” de volksmens op te leggen wat goed voor hem is (zo-als de paarse regering met zulke na-volgenswaardige resultaten gedaan heeft); en dan de linkse intellectuelen die het recht van moslims opeisen om zich ongebreideld in ons land te vestigen en hun veroveringsstrategie verder te zetten. Als we ons de vraag stellen welke intellectuele stroming in het huidige Vlaanderen de meeste schade zou berokkenen aan de man in de straat, is het toch duidelijk ge-noeg dat “het Vlaamse nationalisme” niét het antwoord is? We hebben hier uiteraard met een

cultuuroorlog te maken, in plaats van met een gewapende oorlog – die wordt heden ten dage in andere we-relddelen gevoerd, omdat westerlin-gen moe zijn van gewapende politiek. Links extremisme kan in dit postmo-derne tijdperk moeilijk succes oog-sten met oproepen tot gewapende opstand, maar heeft gemerkt dat de cultuuroorlog veel doeltreffender is. Deze nieuwe vorm van verovering plaatst eigenlijk de economische ar-gumenten van communisme in cul-turele context. Om met de mooie be-schrijving te zeggen, die Ayn Rand van

het altruïsme gaf:“It is your mind that they want you to surrender—all those who preach the creed of sacrifice, whatever their tags or their motives, whether they de-mand it for the sake of your soul or of your body, whether they promise you another life in heaven or a full sto-mach on this earth. Those who start by saying: “It is selfish to pursue your own wishes, you must sacrifice them to the wishes of others”—end up by saying: “It is selfish to uphold your convictions, you must sacrifice them to the convictions of others.”

Links zal zich nooit rechtvaardig be-handeld voelen, zolang ze, econo-misch of cultureel, haar eisen niet aan de meerderheid kan opleggen; dat ligt in de aard van de ideologie. Wie niet toegeeft aan de afpersing van de progressieven, wordt wijs-gemaakt dat hij onverdraagzaam, zelfzuchtig, of tegenwoordig “racis-tisch” is. Dit terwijl het enige wat De Wever in Antwerpen eigenlijk wil, is een orde te herstellen, waarin ieder mens normaal zijn leven kan leiden zonder bemoeienissen van de ene of de gene apparatsjik en zijn onafschei-

delijke bondgenoot, de crimineel van Maghrebijnse komaf. Linkse intellec-tuelen willen natuurlijk de touwtjes van de staat stevig in handen houden om hun immorele dromen ten uit-voer te kunnen brengen; maar laten we nu eens en voor altijd duidelijk maken dat onze staat daar niet voor dient, dat het Vlaamse volk niet dient om uitgezogen te worden, en ze zelf wel haar gepaste leiders zal kiezen.

Page 52: Neohumanisme 3 jaargang 76

52 LVSV GentNEOHUMANISME

The road to serfdom

Het centrale punt in Road to Serfdom is dat individuele vrijheid niet ten volle kan ontplooid worden in een samen-leving die zich gedwongen moet scha-ren achter één doel. Dit doel wordt boven alle andere geplaatst door een centrale autoriteit i.e. planner. Hayek wenst echter niet de praktische pro-blematiek die hier bij komt kijken te bespreken (daarvoor kan de lezer terecht bij andere wer-ken van Hayek), maar de morele “slippery slope” die ermee gepaard gaat. Hayek beargumenteert dat een socialist niet noodzakelijk de maatschappij vanaf nul wil opbou-wen volgens een bepaalde “blauw-druk”, maar wél dat elke adept van collectivistische ideologieën al snel zal inzien dat dit de uitkomst van zijn initiële plannen moet en zal zijn. Dit wordt verklaard door het feit dat een “masterplan” voor de economie, uit-gevaardigd door een centrale autori-teit, in een democratie nooit goedge-keurd kan worden. Zodra een bepaald “plan” voor de economie verder gaat dan de gebieden waar dwang wordt aanvaard (e.g. justitie), zal er nooit een meerderheid te vinden zijn voor een dergelijk monstrueus project. Dit omdat iedereen verschillende doe-len wenst te bereiken, die soms niet compatibel zijn met die van de maat-schappij. Hierdoor ontstaat in een democratie discussie over de midde-len die de overheid moet aanwenden – en daaropvolgend voor de socialist

ook een enorme frustratie. De over-tuiging van de collectivist dat zijn vi-sie de juiste is, gecombineerd met de ongeschiktheid van de democratische procedure, leidt volgens Hayek on-veranderlijk tot fascisme en totalita-risme. Dat er hierbij nog enkele tus-senstappen zijn (het delegeren van voorheen democratisch of via spon-tane orde genomen beslissingen aan zogenaamde “experts”) doet er niet toe, eenmaal de stap richting staat-singrijpen gezet is zal de centrale au-toriteit steeds meer en meer moeten ingrijpen om zijn plan überhaupt te kunnen verwezenlijken. Dit leidt uit-eindelijk tot een ononderbroken staat

van oorlogsplanning, waarbij alle in-spanningen ingezet worden voor één doel, los van de wensen en preferen-ties van het individu.

Interessant hierbij is dat Hayek ex-pliciet vermeldt dat een crisissituatie (zoals een oorlog) wél aanleiding kan geven tot een tijdelijk centraal plan-nen en het scharen van alle activiteit achter één doel. Belangrijk is echter dat dit geen concessie is op zijn visie, maar eerder een logisch gevolg ervan: in oorlogstijd is er natuurlijk wél een gemeenschappelijk doel waar elk in-dividu wenst voor te strijden. Ook in vredestijd kan aan een generaal dic-tatoriale macht toegekend worden – aangezien alle middelen die tot zijn beschikking staan zullen leiden tot de landsdefensie. Bij alle andere aspec-ten van de maatschappij is dit echter gedoemd te mislukken, aangezien de afwezigheid van een collectief doel

ertoe leidt dat we ons verbinden aan een reis zonder bestemming.

Een ander voorbeeld van de dubieuze morele gevolgen van een planner die ingrijpt in alle facetten van de econo-mische activiteit (ergo het volledige leven van een individu) is de span-ning die hierbij ontstaat met de Rule of Law. Volgens Hayek zal in een cen-traal geplande economie de staat uit-eindelijk beslissen over elke mogelijke omstandigheid. Door de ongedeelde macht van de planner bij het toeken-nen van de middelen, zal het voor elk individu moeilijker worden om zijn specifieke situatie zélf in te vullen. Dit

staat echter haaks op de liberale visie op een recht-staat, waarbij de wetten enkel abstracte leidraden zijn bij elk mogelijk con-

flict. De staat is dan geen hulpmiddel meer in het organiseren van het leven van elk individu, maar zal integendeel steeds meer en meer dit zelf bepalen.

Dit toepassen van Hayeks visie op de-mocratie en de rechtstaat zijn echter slechts enkele voorbeelden van hoe het centrale punt van Road to Serf-dom op elk mogelijk gebied kan toe-gepast worden. Het resulteert in een bijzonder interessant boek en een uitstekende inleiding voor eenieder die kennis wil maken met de liberale aversie tegen een sterke staat. Laat deze rubriek dan ook een warme op-roep zijn om dit uitstekend werk zo snel mogelijk te (her)lezen.

The road to serfdomFriedrich A. Hayek

University of Chicago PressVanaf ca. $10 oa bij Amazon.com

Het lezen waard

De oproep van Hayek aan ‘the socialists in all parties’ is ook vandaag nog bijzonder actueel.

Als belangrijke inspiratiebron voor de economische hervormingen van de jaren 80 en als deel van het canon van de liberale beweg-ing kan het belang van “Road to Serfdom” moeilijk overschat worden. Bovendien is de oproep van Friedrich August Hayek aan ‘the socialists in all parties’ ook vandaag nog bijzonder actueel – meer nog, gezien de ontwikkelingen na 1947 krijgt het een haast profetisch gehalte. Hier volgt dan ook een kleine introductie van Hayeks ageren tegen het collectivisme.

Timon Lesage

Page 53: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 53

After the welfare state“Politicians stole your future… You can get it back”. Tom G. Palmer geeft op de kaft een duidelijk een boodschap mee. “Your Future de-pends on understanding what is in this book” (J.A. Miron, Harvard University) vat het doel van het boek samen: de welfare state onder-uit halen en je toekomst als jongere terug in eigen handen nemen. De verzorgingsstaat is een heikel punt in liberale kringen, toch be-staat er een consensus dat het huidige beleid veel beter kan. Dit boek toont aan waarom het overheidsingrijpen faalt en hoe het anders kan.

“After the welfarestate” is samenge-steld door Tom G. Palmer die sinds de jaren ‘70 wereldwijd het liberalisme promoot. Hij is momenteel onder-meer Senior Fellow bij het Cato Insti-tute, Vice President bij de Atlas Foun-dation en adviseur voor Students for Liberty. Het boek bundelt een reeks essays die elk een onderdeel van het probleem van de welvaartsstaat be-lichten of een alternatief aanreiken. De teksten zijn goed gestructureerd en lezen vlot, bepaalde auteurs ver-tellen echt een boeiend verhaal. De essays vereisen enige econo-mische interesse, maar blij-ven toegankelijk voor ieder-een. Het boek is nog geen jaar geleden samengesteld en speelt daardoor in op de meeste recente evoluties, zo-als de Griekse verkiezingen van mei 2012.

De essays lopen over van de boeiende informatie en schokkendde cijfers. Als Grie-kenland, bijvoorbeeld, al zijn pensioenenbeloften zou in-lossen, zou de Griekse schuld stijgen tot 875% van het BBP, geeft M. Tanner aan in zijn essay “The welfare state as a pyramid scheme” (p.91). De situatie in de grotere landen lijkt beter, maar dat is slechts schijn: de Franse schuld zou

na het nakomen van alle huidige pen-sioenbeloften bijvoorbeeld oplopen tot 549% en de Duitse tot 418% van hun respectievelijk BBP. Zelfs in Ame-rika zouden de al beloofde uitkeringen voor de Social Security en Medicare de schuld doen stijgen tot 480%, of zelfs tot 911% in realistischere projec-ties. Projecties moeten altijd met een korrel zout genomen worden. Zo lijkt het percentage “911” verdacht veel op het Amerikaanse noodnummer. Maar de astronomische bedragen to-nen aan dat de welvaartsstaat in zijn huidige vorm overal onhoudbaar ge-worden is. De vele voorbeelden en cij-fers tonen duidelijk hoe nefast over-heidsinterventies kunnen zijn, ook al zijn de intenties vaak zeer nobel. Het mag duidelijk zijn dat de overheid slechts processen kan toepassen en geen resultaten kan afdwingen.

Het boek ziet de welvaartstaat niet als geïsoleerd probleem. Er worden ook geschiedkundige overzichten gegeven, de financiële crisis wordt geanalyseerd (al is die tekst wat tech-nischer). Ook de immigratieproblema-tiek wordt aangeraakt en, vooral in de laatste tekst, wordt kort beschreven wat liberalisme is. Alle essays worden duidelijk ondersteund met kleurrijke voorbeelden, harde geschiedkundige data en goed gekozen uitspraken van bekende en minder bekende eco-nomen en geschiedkundigen. Zoals “Poverty has no causes. Wealth has causes.” (Peter Bauer, p. 111). Ook de auteurs geven duidelijke boodschap-pen, zo klaagt P. Falasca “Few paid any attention to (…) financial sustainabili-ty. After all, the voters of the future do not vote today.” (p. 18)

Vele auteurs hameren er op dat er voor de overname van de sociale zekerheid door de overheid, tal van private initiatieven bestonden die levensverzekeringen, werk-loosheidsuitkeringen en nog veel meer aanboden aan hun leden. Zo waren er de ‘Fraternal Societies’ (een soort onderlinge of coö-peratieve ‘verzekeringen’). Ook organisaties als de vrij-metselaars voorzagen in ziekte- en werkloosheidsuit-keringen voor hun leden. Er wordt hier een duidelijk on-derscheid gemaakt tussen de ‘mutual aid’ –organisaties en de ‘charity’-organisaties. De ‘mutual aid’-verenigin-gen, zoals de vrijmetselaars en de Fraternal Societies,

Het lezen waard

Simon Van Poucke

Page 54: Neohumanisme 3 jaargang 76

54 LVSV GentNEOHUMANISME

Aftr the welfare state - edited by Tom G. PalmerSimon Van Poucke

hielpen hun leden met meer dan al-leen geld. Ze wakkerden ook het ge-meenschapsleven aan en leidden hun leden zelfs op, vermaakten hen en leerden hen verantwoordelijkheid ne-men. Zoals de naam aangeeft, steun-den ze op de wederkerigheid van het lidmaatschap: je wist dat je nu betaal-de, maar later iets terug zou krijgen, ondermeer omdat de winsten vaak tussen de leden verdeeld werden. Dat betekent dat profiteurs genadeloos aan de deur gezet werden. De pure liefdadigheids-organisaties geven lou-ter geld en doen dus aan ‘kicking the can down the raod’. Zij bieden geen constructieve oplossing om de mensen echt uit de armoede te trekken. Overheidscampagnes, die meestal uitsluitend liefdadigheid zijn, kunnen de auteurs slechts aanvaar-den als laatste redmiddel. Bovendien krijgt iedereen uiteindelijk wel kansen in het leven, maar wordt het grijpen van die kansen tegenwoordig tegen-gewerkt door de regelneverij van de overheid (bv door minimumlonen, beschermde beroepen,…), waardoor wie weinig kansen krijgt, vaak arm blijft. Ondans de hoge kwaliteit van de bij-dragen, blijf je in het begin van het

boek wat op je honger zitten. De auteurs lijken slechts te analyseren zonder constructieve oplossingen aan te reiken. Sommige cijfers en cau-sale verbanden moeten te veel voor zich spreken, andere zaken worden onderbelicht. Zo lijkt het oorzake-lijk verband tussen het verval van de Fraternal Societies en de opkomst van de welvaartsstaat voor de hand

te liggen, maar wordt het nooit echt bewezen. Dat verband lijkt nochtans een belangrijk feit om verder op te bouwen. Een ander heikel punt is het veelvuldig gebruik van geschiedkun-dige voorbeelden, hoewel het moei-lijk is objectieve conclusies te trekken uit complexe geschiedkundige data. Een socialistische geschiedkundige kan met zijn eigen theorie even va-labele, maar tegengestelde conclu-sies trekken. Er bestaat immers geen consensus over de te gebruiken the-orieën. Toch hebben de talrijke kleur-rijke voorbeelden zeker hun waarde. In de laatste essays worden uitein-delijk oplossingen aangeraakt en in

de laatste tekst laat Tom Palmer alles samenkomen tot een overzichtelijk geheel. De daar geboden oplossingen zijn vanzelfsprekend na het lezen van het boek.

Hoewel “After the welfarestate” slechts een dun boekje is, het corpus beslaat slechts 136 pagina’s, staat het vol interessante, soms schokkende,

informatie. De auteurs maken een duidelijke analyse, raken vele as-pecten en argumenten aan en bieden een waaier aan oplossingen, ook op-lossingen waar je vooraf

nooit bij stil gestaan had. Vele voorde-len tegenover liberalisme, liefdadig-heidsorganisaties, de welvaartsstaat en vooral zijn alternatieven worden gecounterd. After the welfare state bevat basiskennis voor ieder die geïn-teresseerd is in politiek en voor ieder-een die gaat stemmen.

After the welfare state bevat basiskennis voor ieder die geïnteresseerd is in politiek en voor

iedereen die gaat stemmen.

After the welfare stateEdited by Tom G. Palmer

Jameson BooksLVSV Leden: gratis!

Niet-leden: €1

Het lezen waard

Kouter 113-114 te Gent. Krijg 15% kortring met je lidkaart!

Page 55: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 55

Bestuur

Voorzitter: Lawrence Vanhove

PRJustin Vanderheyden

Politiek SecretarisMattias De Vuyst

HoofdredacteurStijn D’hondt

BestuurslidArno Morsa

BestuurslidAndreas Van Poucke

Politiek SecretarisDimitri Sonck

ActiviteitenMaxim Tylleman

BestuurslidSébastien Wellens

Aspirant BestuurslidFilip Batselé

Aspirant BestuurslidRémy Bonnaffé

Aspirant BestuurslidTimon Lesage

Aspirant BestuurslidMarylène Madou

Aspirant BestuurslidJonathan Peck

Penningmeester: Siemon Aelbrecht

IT & vormgeving: Simon Van Poucke

BestuurslidFabrizio Terrière

SponsoringJohn Cracco

Page 56: Neohumanisme 3 jaargang 76

56 LVSV GentNEOHUMANISME

Visie

Frederik LaevensLid

LVSV Gent

De titel van dit artikel kan vrij naar het Engels vertaald worden als ‘back to the roots’. Lid Frederik Laevens gaat in dit artikel dan ook dieper in op de geschiedenis van het liberalisme en meer specifiek op haar filosofische wortels.

Ad Fontes

Het liberalisme is van nature een ideologische stroming die zich niet laat beperken door dogma’s. Dit be-tekent dat deze stroming zich dus buitengewoon snel kan aanpassen in veranderlijke tijden, maar er hierdoor onenigheid bestaat over wat men nu wel of niet tot het liberalisme kan rekenen. Dit probleem ontstond grotendeels aan het einde van de negentiende eeuw. Velen hoorden praten over de deugden van de Oos-tenrijkse school, maar op de vraag wat daar precies onder verstaan wordt weet men dikwijls alleen maar door te verwijzen naar secundaire li-teratuur van twijfelachtige kwaliteit en objectiviteit.

Een basisprincipe van de geschied-kundige benadering van eender welke onderwerp is dat hoe goed de secundaire literatuur ook moge zijn, men onder geen enkele voorwaarde de primaire bronnen mag ontzien. Hierna volgt dus een korte weliswaar onvolledige schets van het liberalisme en haar voornaamste spin-offs van-uit een geschiedkundige perspectief, waarbij de louter economische as-pecten van het liberalisme voor een keer grotendeels buiten beschouwing worden gelaten.

Maar eerst: wat is een ideologie en wat verstaat men hieronder? On-der de term ideologie verstaat men meestal een min of meer samen-hangende verzameling overtuigingen

betreffende het organiseren van de menselijke maatschappij. Hieronder verstaat men dus de organisatie van de economie, de rechtspraak, de staatstructuren maar ook de opvoe-ding. Verder is het van belang dat al-vorens over een ideologie te spreken er een zekere groep individuen een analoog en systematisch geheel van opvattingen over uiteenlopende on-derwerpen delen. Omdat ideologieën geen duidelijke verklaring nodig hebben om in de

geest van de mensen aanwezig te zijn en ook typisch in een groepsverband gedeeld kunnen worden, zouden ideologieën in strikte zin enkel door sociologische en sociaal-psychologi-sche methodes achterhaald en geana-lyseerd kunnen worden. Maar aange-zien de meeste ideologieën die in de achttiende en negentiende eeuw in Europa werden geïntroduceerd, ver-uiterlijkt werden door de werken van een aantal prominente auteurs, is het praktisch zich enkel te baseren op wat derden over die werken geschreven hebben.

Het liberalisme onderscheidde zich van andere ideologieën omdat het als eerste een alternatief bood voor het ancien regime en dus de lans brak voor de ideologieën die later nog zou-den opkomen. Het ontstond dus uit de Verlichting en kreeg met de Franse revolutie de kans om zich te profile-ren in de veranderende context van de industriële revolutie.

In haar oorspronkelijke 18de eeuw-se vorm richtte het liberalisme zich vooral op de omverwerping van de bestaande orde. Wanneer deze gere-aliseerd werd met de Franse Revolu-tie en de revoluties van 1830 en 1848 moesten er wel divergenties optre-den betreffende de invulling van ant-woorden op de concrete problemen die zich stelden. Tengevolge daarvan, en ook wegens de afstand tussen de geïdealiseerde principes en de feite-lijke opvattingen, doen zich vanaf het

begin binnenin het liberalisme tegenstrij-dige tendensen voor. Rond de bevrijding van de mens als ideaal bestaat aanvankelijk

een consensus dat elke vorm van ab-solute macht verworpen moet wor-den. Zodra echter het vrijheidsbegrip inhoudelijk moet worden opgevuld krijgt men onenigheid en lopen de meningen vaak uiteen. Een voorbeeld hiervan is de ingreep van de Staat in het handelen en denken van een in-dividu. Twee tegenstrijdige strekkin-gen ontwikkelen zich: waar de ene de macht van de Staat wil beperken tot het minimum, eist de andere dat de Staat actief bijdraagt aan de bevrij-ding van de mens.

Deze in de 18de eeuw ontstane li-berale ideologie had als doel om de ideeën die tijdens de Verlichting ver-worven waren toe te passen op de al-gemene maatschappelijke structuren. De voornaamste auteurs zouden ons allen al bekend moeten zijn: Locke, Montesquieu, Jefferson en Rousseau. De laatste auteur is eigenlijk een geval apart, omdat deze in tegenstelling tot de andere auteurs privé eigendom als bron van alle kwaad beschouwt, en in

In haar oorspronkelijke 18de eeuwse vorm richtte het liberalisme zich vooral op de omverwerping van de bestaande orde.

Page 57: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 57

Visietegenstelling tot de andere auteurs deze niet als een fundamenteel men-senrecht erkent.

Aangezien de auteurs die het huma-nitair aspect en de actieve rol van de staat bepleiten ver in de minderheid zijn, komt langzaam maar ze-ker de nadruk te liggen op het ideaal van de indivi-duele vrijheid en de non-interventie van de staat.

De vele thema’s die rond deze peri-ode opduiken kunnen in twee brede strekkingen ondergebracht worden, met vooreerst het “eco-nomisch liberalisme” voornamelijk veruiter-lijkt door Adam Smith in zijn voornaamste werk “Inquiry into the Nature and causes of the wealth of Nations (1776)”. De grondvoor-waarden van economi-sche groei lag volgens hem in de verdeling van arbeid, wat dan tot specialisatie zou leiden, een verbetering in de technieken en tenslotte een verhoogde produc-tiviteit.

Het “politiek liberalis-me” vormt de tweede stroming die rond deze periode opduikt; deze baseert zich vooral op de werken van Locke, Voltaire etc… Als hoogste ideaal gold hier dat individuele vrijheden gewaar-borgd moesten worden en door niets of niemand konden worden beperkt. Alleen de staat mocht in bijzondere gevallen, namelijk het beschermen van het algemeen welzijn, beperkin-gen opleggen. Het spreekt voor zich dat men bij deze waarborgen grond-wetten, de begrippen volkssoeverei-niteit, scheiding der machten en par-lementaire regeringen bedoelde.

Bij de Franse revolutie zal het idee van de volkssoevereiniteit en een actievere ingreep van de staat bij de bevrijding van het individu leiden tot het ontstaan van verlinkste stromin-

gen die uiteindelijk zullen uitmonden in het socialisme.

De nasleep van Wereldoorlog I en vooral de crisis van de jaren dertig

tastten de fundamenten van het poli-tiek liberalisme (waaronder volkssoe-vereiniteit, parlementaire democratie en zelfs scheiding der machten) gron-dig aan. De nieuwe orde sprak im-mers velen aan.

Met de oliecrises van de jaren zeven-tig kwam dan weer de tendens om van het “socialistisch getinte” eco-nomisch liberalisme, het Keynesia-nisme, afstand te doen. Het was tijd voor een radicale terugkeer naar het vroeg negentiende eeuwse economi-sche liberalisme met alle negatieve sociale gevolgen, en een verregaande inperking van de staatsinterventie. De

meest extreme vorm van deze strek-king werd door Friedrich von Hayek en Milton Friedman gepropageerd. Ook de Oostenrijkse school zou men in deze stroming kunnen plaatsen.

We kunnen concluderen dat we als jonge libe-ralen moeten uitkijken dat we de fundamentele waarden van het libera-lisme, zijnde de vrijheid

en afkeer van elke vorm van absolute macht, openheid en het bijna unieke aanpassingsvermogen van onze ideo-logie, niet verloochenen; en dat we door het blindelings volgen van te enge interpretaties van divergente

stromingen binnen het liberalisme onszelf niet buiten de grondstroom plaatsen. Het is onvermijdelijk dat het liberalisme zich aan de gewijzigde tijdsomstandigheden heeft aange-past, en zelfs noodzakelijk. Eén van die aanpassingen was het aanvaarden van een verhoging van de staatsinter-ventie in het maatschappelijk leven. Maar waar leggen wij de grens?

De nasleep van Wereldoorlog I en vooral de crisis van de jaren ‘30 tastten de fundamenten

van het politiek liberalisme grondig aan.

Selectieve Bibliografie:E.VERMEERSCH, J. BRAECKMAN De rivier van Herakleitos,een eigenzinnige visie op de wijsbegeerte. Houtekiet, Antwerpen, 440 p.

RR. PALMER, J. COLTON, L. KRAMER, A History of the Modern World, New York: McGraw Hill, 2007 (10e ed.), 1.259 p.

Page 58: Neohumanisme 3 jaargang 76

58 LVSV GentNEOHUMANISME

Verslag

Timon Lesage

Woendag 20 februari gaf Ann De Craemer in de Blauwe Zaal haar langverwachte lezing over de andere kant van Iran. Volgens velen was dit een van de beste lezingen die het LVSV tot dan toe geor-ganiseerd had. Haar vlotte stijl, enkele goedgekozen filmpjes en de aangrijpende getuigenissen van Iraniërs die ze zeer goed vertelde, ontroerden velen. Timon geeft het verslag van deze memorabele ge-beurtenis.

Ann De CraemerDe andere kant van Iran

Mir-Hossein Mousavi. Pelgrimstad Qom, bastion van het sjiisme. Een middenklasse die snakt naar demo-cratie. Witte busjes van de zedenpo-litie. Nagestaard worden omwille van een blote kuit. Over al deze zaken en vele andere had Ann De Craemer het op de eerste LVSV-lezing van het 2de semester. De schrijf-ster van o.a. “Duizend-en-één-dro-men” maakte voor een goedgevulde Blauwe Zaal meteen duidelijk dat dit geen conventionele redevoering over Iran zou zijn. Ze zou het inderdaad niet hebben over Iran’s kernprogram-ma, de gespannen relatie met Israël, en bij uitbreiding de Westerse wereld, of handelsembargo’s. Ann De Crae-mer wou integendeel de abstractie van Iran personaliseren, bevattelijk maken. Vanuit een liefde voor de Per-zische poëzie, maar vooral ook van-uit ergernis over de manier waarop Iran gerepresenteerd wordt in onze media: oerconservatief, gevaarlijk en fanatiek. In deze soms eenzame mis-sie slaagde ze meteen via haar beeld-materiaal over het alledaagse leven in Iran, soms onder gevaarlijke omstan-digheden opgenomen in de steden langs de Trans-Iraanse spoorlijn. Het was de aanzet tot een uiterst boeien-de avond in het Liberaal Archief.

Het centrale punt van de lezing was de visie van De Craemer op Iran als de bakermat van democratie en bescha-

ving die nu helaas geregeerd wordt door “schurken”. Het zorgt voor een spanning tussen traditie en moderni-teit, een dualiteit die Ann De Craemer en haar fotograaf Pieter-Jan de Pue aan den lijve mochten ondervinden tijdens de presidentsverkiezingen van 2009, die uitliepen op rellen tussen de aanhangers van de hervormings-gezinde Mousavi en de krachten van het regime. Ook het overlopen naar

de oppositie van de persattaché die hun visumaanvraag begeleidde is vol-gens Ann De Craemer illustratief voor een Iraanse middenklasse en jeugd die het regime verfoeit, de democra-tische draad weer wenst op te pikken en bezorgd is om het internationale imago van Iran. Ann De Craemer hield ons zes vragen voor over deze “ande-re kant van Iran”, een uitgestrekt en gecompliceerd land.

Eerst en vooral relativeerde onze spreekster het streng islamitische karakter van Iran. Officieel volgt de Islamitische Republiek Iran de religie van de bebaarde profeet uit Mekka, maar uit tientallen interviews bleek dat de gemiddelde jonge Iraniër sterk gekant is tegen de Islam of de rol die haar vertegenwoordigers zoals aya-tollah Khomeini spelen in Iran. Iran is ook van oorsprong niet Arabisch maar Perzisch en bovendien niet oorspron-kelijk islamitisch maar zoroastrisch. Hiermee samenhangend werden ook de anti-Amerikaanse sentimenten in het land beschouwd: volgens Ann

De Craemer was Iran als éen van de weinige landen in het Midden-Oosten geschokt door 9/11, in weerwil van de officiële haat die gepredikt wordt.

Ook het dagelijkse leven in Iran ver-toont deze schizofrenie: buitenshuis liegt men om te overleven, wat Ann De Craemer bestempelt als een “ge-dwongen hypocrisie”, binnenskamers worden massaal schotelantennes ge-

importeerd en vallen de boerka’s af. Een interes-sant aspect van dit alle-daagse leven is de positie van de vrouw. Ook hier zien we de bipolariteit die als een rode draad door

de lezing liep: publiek zijn vrouwen expliciet niet gelijk voor de wet, in de private sfeer vocaliseren ze hun me-ning en vechten ze terug.

Tijdens de presidentsverkiezingen van 2009 traden deze anti-regime gevoe-lens bovendien buiten de huiskamer: de massale fraude tijdens de stem-mentelling (waarbij in sommige dorp-jes meer dan 100% van de inwoners voor Ahmadinejad stemden) dreef de aanhangers van Mousavi de straat op. In de rellen en betogingen die erop volgden werd de jonge vrouw Neda Agha Soltan neergeschoten, iets wat internationale aandacht kreeg. Aya-tollah Khomeini bleef echter op post. Ann De Craemer is dan ook pessimis-tisch wat betreft de toekomst, maar hoopt dat de barsten in het regime (onder andere spanningen tussen Khomeini en Ahmadinejad) almaar groter worden in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2013. Een deel van het publiek hoopt ongetwij-feld mee na deze boeiende avond.

Ann De Craemer hield ons zes vragen voor over deze “andere kant van Iran”, een

uitgestrekt en gecompliceerd land.

Page 59: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 59

Verslag

Andreas Van Poucke

De eerste internationale spreker van het semester was Pierre Garello. Deze opgewekte Fransman gaf ons een interessante inlei-ding tot de Oostenrijkse School. Andreas brengt u het verslag van de twee delen van de lezing.

Pierre Garello (Fra) An introduction to the Austrian School of economics

Over de Oostenrijkse school valt veel te vertellen. Pierre Garello, als gere-nommeerd Frans econoom, wist op een leuke en speelse manier de kern duidelijk weer te geven. Hij is geen fan van lange lezingen en splitste de avond daarom op in twee delen: het eerste deel wijdde hij aan enkele be-langrijke kernideeën van de Oosten-rijkse school toe, in het tweede deel wist hij zijn uitgebreide kennis via antwoorden op vragen duidelijk over te brengen. Enkele kernideeën die hij besprak: “Resources are subjective”, een goed is pas een economisch goed als iemand dit als dusdanig bestem-pelt, hoe interestvoet het time prefe-

rence probleem oplost (hier deed hij ons allen glimlachen door het gedrag van vele banken te vergelijken met iemand die in de achteruitkijkspiegel kijkt om vooruit te rijden). Hiermee toont hij op een grappige manier aan dat tijd altijd een risico inhoudt en dus een groot belang heeft binnen econo-mie. Het kennisprobleem en de boom and bust cycle konden uiteraard ook niet ontbreken. Een laatste punt, dat hij doorheen zijn uiteenzetting vaak liet terugkomen, is het feit dat de markt niet van human design is, maar wel het resultaat van human action. Hij sloot dit deel af door kort nog even alle economen binnen de Oostenrijk-se stroming te overlopen, aangevuld met enkele amusante details over het leven van elke econoom.

Het tweede deel van de avond lag dus volledig in handen van de aanwezi-gen. Hier vergeleek professor Garello het geven van goedkoop krediet aan

de banken met een fles wijn geven aan een alcoholverslaafde. Investerin-gen die zonder goedkoop geld anders nooit zouden gemaakt, zijn verstoren op lange termijn de markt. Het aan-tal investeringen staat dan immers niet meer in verhouding tot de vraag naar producten. Ook werd er gepeild naar de mening van Garello over in-flatie van de munten. Voor Garello is het simpel: de enige waarde van een briefje van 10 dollar, is een an-der briefje van 10 dollar. Kortom, geld heeft geen echte waarde meer. Hij volgt hier Hayek en geeft de denatio-nalisatie van de geldmarkt als oplos-sing.

Pierre Garello eindigt met te bena-drukken dat we nu niet allen Austri-ans moeten worden. We kunnen al-leen maar leren uit hun ideeën, maar de economie blijft een complex gege-ven.

Page 60: Neohumanisme 3 jaargang 76

60 LVSV GentNEOHUMANISME

Verslag

Jonathan Peck

Op donderdag 7 maart had LVSV de eer een waar icoon te verwel-komen: dr. Tom G. Palmer. Hij gaf ons een voorstelling over de fun-damenten van een vrije samenleving. Deze liberale topper maakte er een uitgebreide en geanimeerde lezing van.

Dr. Tom G. PalmerThe foundations of a free society

Dr. Tom G. Palmer is Senior Fellow bij het Cato Institute en vicevoorzitter van International Programs aan de Atlas Economic Research Foundation. Doorheen zijn leven heeft hij zich on-vermoeid ingezet voor de versprei-ding van het liberalisme: zo verzorgde hij bijvoorbeeld vertalingen van vele werken van mensen als Bastiat, Hay-ek, Madison en andere liberale filoso-fen. Zijn eigen essays gaan vooral over de filosofie van individuele rechten, multiculturele politiek, globalisatie, culturele identiteit en libertarische politieke filosofie. Hij is tevens auteur van The Morality of Capitalism en Af-ter the Welfare State, boeken die in het LVSV gratis verkrijgbaar zijn.

De talk begon met een onderwerp dat tegenwoordig maar al te vaak verkeerd begrepen wordt: vrijemarkt-kapitalisme. De vrije markt is funda-menteel een systeem van eigendoms-rechten, waarin de maatschappij erkent dat individuen initiatief met hun kapitaal mogen nemen zonder centrale planning. Velen zijn bang van deze vorm van markteconomie niet omwille van één of ander sterk ideo-logisch argument, maar louter en al-leen omdat het verandering teweeg-brengt. Een voorbeeld dat Palmer gaf, waren de Dalit in India: zij staan nor-maal gezien bekend als “onaanraak-baren”, mensen die het laagste van het laagste zijn. Sedert India echter internationaal handel begon te drij-ven en het kapitalisme begon door te

dringen, konden Dalits rijker worden dan ooit tevoren en verkregen ze veel meer respect. In een kapitalistisch be-stel kan iedereen namelijk zijn of haar eigen leven maken onafhankelijk van sociale status.

Dit alles is gebaseerd op een funda-menteel idee in het liberalisme: de notie dat andere mensen niet aan ons toebehoren. Vrijheid hoeft men niet te rechtvaardigen, het is de stan-daardsituatie (de zogenaamde “aan-name van vrijheid”). Wat men wel stevig moet kunnen funderen, zijn restricties op vrijheid. Dergelijke res-tricties zijn met name onontbeerlijk voor eigendomsrechten, anders zou-den ze weinig betekenis hebben. We moeten er echter wel voorzichtig mee omspringen willen we geen conflicten stimuleren, en daarom moeten ei-gendomsrechten aan drie criteria vol-doen: definieerbaarheid, verdedig-baarheid en overdraagbaarheid. Het is eerst en vooral belangrijk te weten over exact welke eigendom het gaat en wie de eigenaar zou zijn, vandaar definieerbaarheid. Ten tweede zijn rechten vrij waardeloos als ze niet in een rechtbank verdedigd kunnen of mogen worden zonder geweldple-ging, en ten derde horen mensen in staat te zijn hun eigendomsrechten snel en makkelijk over te kunnen dra-gen op anderen indien zij dat wensen.Het doel van eigendomsrechten en de vrije markt is het stimuleren van ondernemerschap: mensen ertoe aanzetten waarde te creëren. Als dit systeem gemanipuleerd wordt door een interventionistische politiek, dan is het resultaat een crisis zoals we nu meemaken. De schuld van de huidige economische crisis ligt niet bij het “wilde kapitalisme” zoals velen bewe-ren. Inderdaad, we hebben helemaal geen “wild kapitalisme” meer gehad

de afgelopen decennia. Wat we wel hebben, is nepotisme: vriendjespoli-tiek die misbruik maakt van de macht van de staat om het vrijemarktproces te ondermijnen. Als we even stilstaan bij enkele instellingen die betrokken waren bij de crisis, zoals de Federal Reserve, Freddie Mac, Fannie Mae en de Federal Housing Administration, dan zou het al snel duidelijk moeten zijn dat zij allerminst het product wa-ren van vrijemarktprocessen: elk van hen manipuleerde de markt en on-derschatte reële risico’s simpelweg omdat ze dachten dat ze het konden via gunsten van de overheid. Zo werkt kapitalisme niet: de vrije markt be-loont echte, productieve ideeën en straft corruptie af. Hoe doet de markt dit? Via concurrentie, vrije handel en winst. Tegenwoordig zijn dit stuk voor stuk vuile woorden geworden, maar dat komt doordat mensen kapitalis-me heel de tijd verwarren met nepo-tisme. Het wordt daarom eens tijd de begrippen op een rijtje te zetten.

Van concurrentie zegt men dat het “moordend” is, alsof de leiders van concurrerende firma’s ’s nachts bij el-kaar proberen in te breken om elkaar te wurgen. De realiteit is dat concur-rentie leidt tot innovatie en coöpe-ratie: wanneer bedrijven onder druk staan om beter te presteren dan an-dere, dan brengt dit noodzakelijker-wijs innovatie en creatieve stimulatie met zich mee. Men gaat ook meer geneigd zijn partners op te zoeken die kunnen helpen, in ruil voor een deel van de winst. Een wereld die vrij is van concurrentie, is een wereld die lam ligt. Met “moordend” bedoelt men waarschijnlijk dat zij die niet mee kun-nen, uit de markt weggeconcurreerd worden. Dat is inderdaad zo, maar waarom is dit slecht? Als een bedrijf een bepaald product beter en goed-

Page 61: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 61

Verslagkoper kan aanbieden dan een ander, waarom is het dan slecht dat mensen eerder voor dit bedrijf kiezen dan de minderwaardige concurrent? Men moet niet blijven zitten in markten waar men duidelijk niet in mee kan spelen, want het tegendeel leidt tot het nepotisme dat ons in crises stort: als we inferieure firma’s blijven onder-steunen, dan trekken we de stabiliteit van heel de markt naar beneden. Zo-iets gebeurt enkel via interventie, niet via vrijemarktprocessen.

Vrije handel, zo gaat het verhaaltje, leidt tot uitbuiting, industriële re-servelegers, proletariërs en burgerij. Wie dit argument maakt, heeft dui-delijk het concept van vrije handel niet begrepen: vrije handel is vrij als in vrijwillig, zonder dwang. Het is per definitie onmogelijk voor vrije handel om te leiden tot uitbuiting. Er zijn na-melijk twee mogelijkheden: ofwel we-ten beide partijen dat de ander hen probeert uit te buiten, ofwel komen ze daar achteraf achter. In het eerste geval is een vrijwillige transactie ab-surd; enkel dwang (bijvoorbeeld van de overheid) zou zoiets kunnen be-

werkstelligen. In het tweede geval zal de gedupeerde partij ervoor opteren nooit meer handel te drijven met de partij die hem opgelicht heeft, en vaak zelfs juridische stappen ondernemen om een schadevergoeding te krijgen. Dat is natuurlijk enkel mogelijk indien iedereen vrij is te onderhandelen met wie hij wil, en hieruit blijkt dat een vrije markt uitbuiting afstraft: mensen gaan uitbuiters vermijden, zodanig dat zij uiteindelijk failliet draaien. Vrije handel is sowieso voordelig voor alle vrijwillig betrokken partijen. Het enige wat daar afbraak aan kan doen, is een entiteit die handel afdwingt.Winst, om te besluiten, noemt men “egoïstisch”. Maar winst is een maat voor waarde die men gecreëerd heeft, dus zij die tegen winst zijn, zijn per definitie tegen het creëren van waar-devolle zaken. Winst is een beloning voor geleverde arbeid en productief denken, en willen dat mensen geen winst maken, getuigt dan ook van een zeer slecht moreel karakter: het toont aan dat men een maatschappij vol sla-ven wenst, die nooit vergoed worden voor hun werk.

Ten slotte toonde Palmer nog enkele statistieken, die vrij online te raad-plegen zijn op The World Bank onder World Development Indicators. Hier-uit bleek dat de minst economisch welvarende landen steevast ook de minst vrije landen zijn. De vrijheid van de markt blijkt evenredig te zijn met het algemeen welzijn van de bevol-king. Niet alleen op economisch vlak: kapitalistische landen scoorden ook beter qua milieuvriendelijkheid. Vrije handel verhoogt het welzijn van alle betrokken partijen, stimuleert econo-mische ontwikkeling en maakt men-sen over het algemeen beschaafder. In Palmers eigen woorden: “The free market allows people to rise up from the mud.”

Na afloop van wat we één van de meest interessante voorstellingen van dit jaar kunnen noemen, leerden we dat dr. Palmer ook een levensgenieter is: hij vergezelde ons naar ons stam-café, de Boom Boom in de Overpoort, om de keel te smeren en nog wat na te praten.

Simon Van Poucke

De eerste interne van het semester viel op de eerste woensdag van het semester, we vlogen er direct goed in! De leden konden weerderom vrij discussieren, ditmaal rond het onderwerp solidariteit. Simon Van Poucke had de discussie voorbereid en geeft hier het verslag.

Het nieuwe semester startte met een interne discussieavond, dé kernactivi-teit van het LVSV. Onderbouwde dis-cussies vormen de ruggengraat van het LVSV, daarom wordt een interne steeds voorbereid a.d.h.v. een reader. Deze editie handelde over solidari-teit, opgesplitst in de onderwerpen “armoede en herverdeling”, “gezond-heidszorg en pensioenen” en “alter-natieven voor de welvaartsstaat”. Op de avond zelf modereerden Dimitri, Rémy, Timon en ondergetekende elk een (klein) groepje waarin de aanwe-zigen vrij konden discussiëren over de verschillende aspecten van de onder-werpen. De discussie kon gaan over ondermeer de kloof tussen rijk en

arm, de filosofische onderbouw van herverdeling, het nut van publieke gezondheidszorg, de pensioenpijlers, onderlinge verzekeringen en derge-lijke meer. Hoewel elke moderator in het begin van de avond een startpunt voorstelde, stroomden de discussies al snel alle kanten uit. Solidariteit is niet alleen een breed thema, maar ook gerelateerd aan allerlei andere zaken, zoals belastingen (notionele intrestaftrek, successierechten), ge-schiedenis (het communisme, vak-bonden, ...). In bepaalde groepen kwam dan ook een ruim spectrum aan onderwerpen aan bod, terwijl an-deren zich lang focusten op één item. In sommige groepen werd al snel een

consensus gevonden, anderen bleven filosoferen over details en bepaalde individuen bleken onverzettelijk. Het was opvallend hoe een minimale overheid (als laatste vangnet) voor de een vanzelfsprekend was, maar voor de ander absoluut overbodig of zelfs ronduit gevaarlijk, want altijd het be-gin van meer overheidsinmenging. Hoewel dit onderwerp niet leidde tot de meest verhitte discussies, bleek het toch een onderwerp waar ieder een uitgesproken mening over had. Het was leerrijk om al die meningen te zien samenkomen, botsen en uit-eindelijk condenseren. Een geslaagde avond!

discussieavond over solidariteit

Page 62: Neohumanisme 3 jaargang 76

62 LVSV GentNEOHUMANISME

Column

Worsteling des juristenlevens

Siemon AelbrechtPenningmeester LVSV Gent

Menig jurist zal het wel meemaken; na meer dan 4 jaar rechten gestudeerd te hebben en op een zucht van je mas-terdiploma te staan, stel je jezelf de vraag: is dit het nou? Recht is geen rechtvaardigheid, maar slechts een ellenlan-ge patersgang volgestapeld met enkel en alleen Belgisch Staatsbladen, gevuld met onsamenhangende wetsartike-len over elke pietluttigheid. De aangeleerde drang alles in regels te gieten en het recht dat door middel van lobby-groepen gevormd wordt naar de wensen van machtheb-bers vind je overal, maar er is geen spoor van enig greintje rechtvaardigheid.

In de loop van de studies heb je dat hoopje ongeregeld verwenst en heb je staan roepen tegen doven voor een-voudig en consistent positief recht. Na 5 jaar en een di-ploma hoop je op zo weinig mogelijk wijzigingen en sla je munt uit de addertjes onder het gras. Na je studies kan je 3 wegen bewandelen: of je werkt voor de overheid, of je werkt voor zij die “gebruik” maken van die inconsisten-tie, of je werkt voor zij die de zoektocht wagen naar recht-vaardigheid. Een Institute For Justice, een droom voor elke hongerige rechtvaardigheidsstrijder van dit land. Mijn bewondering is groot voor deze Amerikaanse organisatie die streeft naar economische vrijheid en de nodeloze over-heidsinmenging bestrijdt.

In het klassement der nodeloze overheidsinmengingen blinkt ons land vast op het podium. Niet alleen voor tal van inhoudsloze of belemmerende regelneverij, maar ook voor de wijze waarop. Het uit zich in details van onze wet-geving: de ene keer maken ze een artikel 288bis, de andere keer pakken ze uit met een streepje: artikel 288-1, 288-2,… Nog leuker wordt het wanneer combinaties van beide ont-staan, artikel 288-2bis; een ware lust voor het oog! Of nog wanneer het woordje “onderneming” een andere invul-ling krijgt van zodra je een andere wettekst leest. Er wordt bovendien geen enkele poging ondernomen om een con-sistent rechtvaardig en begrijpelijk positief recht te schrij-ven. In feite dateren de laatste “gelukte” pogingen nog van voor België ooit het levenslicht zag. Onze overheid lijdt als het ware aan een acute regeldiarree, die naargelang het past alle kleuren van de regenboog de revue laat passeren.

Onze maatschappij braakt wetten en decreten met een adagium als waarborg: nemo censetur ignorare legem. Ie-

dereen wordt geacht de wet te kennen. Met dit adagium kan het hen werkelijk niets schelen of rechtsregels ver-staanbaar zijn. Zolang ze maar gepubliceerd worden in een krantje dat nauwelijks door 1% van de bevolking gelezen wordt, de rest moet het volk maar doen. Il faut le faire. De snelheid en ondoordachtheid waarbij de overheid regels produceert moet wel te wijten zijn aan de incompetentie van onze volksvertegenwoordigers en een gebrek aan wils-kracht.

Het Burgerlijk Wetboek dateert van 1804, regels zijn ach-terhaald, delen zijn verdwenen zoals het handelsrecht, en-kele anachronistische en inflexibele erfrechtregels en een discriminerend familierecht. Het sociaal recht is één van de rechtstakken die uitbulken van verschillende wetten, decreten, cao’s en besluiten. Een inflexibel arbeidsrecht waar niet-werken beloond wordt en waar ze je vragen stel-len over je geestelijke toestand wanneer je geen misbruik maakt van verscheidene regels. Met de regels van strafrecht, strafvordering en strafuit-voering idem dito; 2 verschillende wetboeken en verschil-lende (bijzondere) wetten. Een enkel wetboek over het strafrecht zou duidelijkheid kunnen geven over wie welke rechten en plichten op welke manier kan uitoefenen.

Wie vandaag het recht bestudeert kan niet anders dan be-sluiten dat het een zootje is en dat je rechtvaardigheidsge-voel niet moet zoeken in de wetten zelf maar in de beoor-deling van de rechter. Wat ooit “La Bouche de la Loi” was, is nu de laatste hoop op rechtvaardigheid. Verlichte den-kers zouden deze stelling nooit geloofd hebben. Onwaar-schijnlijk dus hoe het recht en de visie op de maatschappij is veranderd doorheen de jaren. Wie ooit de rechtenstu-dies aanving uit een Robin Hood-gevoel heeft al snel door dat het enkel draait om rechtszekerheid en zeker niet om rechtvaardigheid.

Dat het wetgevingsproces is ingegeven met politici en het spel der populisme draagt er ook helemaal niet toe bij dat de wetgever een consistent geheel van rechtsregels uit-schrijft die vlot en voor een redelijk persoon te begrijpen zijn. De noodzakelijke denkoefening vergt tijd, veel tijd. Over één nacht ijs gaan is not done. Al is de traagheid van de Nederlandse codificatiebeweging ook niet een voor-beeldig spiegelbeeld. Zij startten in 1948 met een nieuwe

Page 63: Neohumanisme 3 jaargang 76

2e editie76e jaargang, 2012-13 63

Column

De gebroeders Oneiroi

Dimitri SonckPolitiek Secretaris LVSV Gent

Iedereen die zich ooit heeft ingezet voor onze vereniging weet dat een goede nachtrust soms een luxe is, zeker wanneer de drukste LVSV-tijden weer voor de deur staan. Wanneer je de slaap dan weer in huis verwelkomt als een oude vriend, blijft hij lang en spreekt hij veel, en diep. Het is dan wanneer je met hem herinneringen ophaalt die nog niet bestaan. Hij vertelt je over die droom die je nog moet hebben. En toen droomde ik hem.

Ik bevond me in een bouwvallig maar majestueus huis. De plafonds reikten zo hoog dat reuzen er met gemak aan tafel konden zitten. De houten vloer kreunde onder zijn ouderdom en mijn voetstappen terwijl ik om me heen keek. Hier en daar lieten grote gaten in het schuine dak de klimop binnen en speelde het zonlicht een kandelaar na. Dolend door de tientallen kamers van dit paleis zag ik hal-verwege de gigantische ronde trap een man, die neer leek te liggen met zijn hoofd op de treden. Hij was al even oud als het huis, en met zijn rug gebogen en gekromd sleepte hij zijn grijze baard over de trap. Toen ik hem benaderde zag ik dat hij de treden blauw aan het verven was met een tandenborstel. Ik keek verbaasd op en hij lachte.

Ik wandelde verder en opnieuw zag ik in de gang een oude man, die nu tegen de muur stond. Ik kwam dichterbij en zag dat hij met zijn nagels schilfers van een houten pilas-ter probeerde afkrabben. Zijn vingers bloedden omdat zijn nagels bijna volledig verdwenen waren, maar de man verpinkte niet en bleef krabben terwijl hij tegen zichzelf mompelde in een onverstaanbare taal. Uit het donkere, vermolmde hout van de halfzuil kropen er honderden wor-men en maden die zich nestelden in de huid van de oude man en zich ontpopten tot vliegen. De beestjes en het

rot zaten overal in de muren, de deuren en het plafond. De geur was ondraaglijk en met mijn hand voor de mond strompelde ik door de gang.

Terwijl ik moeizaam mijn misselijkheid overwinnend door de gang slofte hoorde ik in de verte een geluid dat leek op gejammer en gekrijs. Het leek te komen vanuit de kamer aan het einde van de gang, en dus begon ik te lopen terwijl de walgelijke walm op me inbeukte. Het gekrijs werd lui-der en luider en met mijn laatste krachten trok ik de deur open van de kamer waar het vandaan kwam.

Plots stond ik aan de grond genageld. De geur was verdwe-nen. In de kamer zag ik geen oude man, maar een jonge, bloedmooie vrouw die levenloos in een schommelstoel achteruit gezakt lag. Op haar schoot lag een schitterende gouden kroon. Het gekrijs kwam van een pasgeboren baby die naast haar in een wieg lag. Terwijl ik daar roerloos stond werd ik overmand door een diepe treurnis en de tranen welden onhoudbaar in me op. Maar mijn droefheid sloeg om in totale paniek toen ik zag wat er onderaan de kribbe lag: een reusachtige slang met vurige ogen en een lichaam van tientallen meters lang, die zich een weg baande naar het kind. De staart van de angstaanjagende kolos hing uit het open raam, maar zijn nek kronkelde zich al rond de poten van de wieg. Het serpent siste oorverdovend luid, zo luid dat ik niet hoorde hoe de gehavende vloer onder mij begon te kraken en de rotte planken barstten en uiteen brokkelden, tot de vloer onder mij het begaf.

Met een schok werd ik buiten adem maar uitgerust wak-ker, en ik besefte dat mijn nachtrust maar een klein offer is.

codificatiebeweging en tot op vandaag is de codificatie niet volledig afgewerkt.

Ingewikkelde wetgeving schept niet alleen onrechtvaar-digheid maar ook een economisch ongunstig klimaat. Niemand komt hier eigenlijk als winnaar uit, behalve de

wetgever, lobbygroepen en juristen zelf – wat niet de be-doeling kan zijn. Laat ons hopen dat de wetgever eens doet waar hij zich mee bezig moet houden: het vereenvoudi-gen, logisch herschrijven, flexibiliseren en codificeren van de regels die het leven van ons elkeen beheerst. Al is deze hoop niet meer dan ijdele hoop.

Page 64: Neohumanisme 3 jaargang 76