Mvh en de rol van rhvk

4

Click here to load reader

Transcript of Mvh en de rol van rhvk

Page 1: Mvh en de rol van rhvk

h.F. Dolleman

register hoger veiligheidskundige, Safety Manager

R.o.b. poort

jurist en veiligheidskundige

Machines zijn niet weg te denken uit de dagelijkse

praktijk, en eigenlijk praktisch onmisbaar. Denk aan een

draaibank, een industriële robot, of een papiermachine.

Machines worden ingezet om het werk te verlichten

of om werkzaamheden uit te voeren die werknemers

zonder dergelijke hulpmiddelen überhaupt zouden

kunnen doen.

In het verleden gebeurden op het werk veel ongevallen

met dodelijke afloop (wordt genoemd: bedrijfsongeval-

len). Dit werd uiteindelijk zo erg, dat de wetgever op

dit gebied wetgeving heeft opgesteld. Met als doel

gevaarlijke situaties en handelingen te voorkomen. Deze

wetgeving is in de loop der jaren sterk geoptimaliseerd

(zie bijvoorbeeld de Kroniek van de Nederlandse Veilig-

heid, Zwaard 2007).

Wetgeving

De wetgeving is gaan meebewegen met de ontwik-

kelingen op het gebied van machineveiligheid. De

ontwikkelingen gaan heel erg snel. Denk aan het

concept om een draaibank geremd uit te voeren. Bij

een noodstop zal de draaibank snel stilstaan, waardoor

mogelijke ernstige verwondingen bij de gebruiker kun-

ce­markering is geen garantie voor een veilige machine

Machineveiligheid en de rol van de hoger veiligheidskundige Machines worden ingezet om het werk te verlichten of om werkzaamheden uit te voeren die werknemers zonder dergelijke hulpmiddelen überhaupt niet kunnen doen. bij de risicobeoordeling van machines op grond van de arbeidsomstandighedenwet is de inbreng van een gecertificeerde hoger veiligheidskundige zonder meer noodzakelijk.

april 2013 I 22

info

Page 2: Mvh en de rol van rhvk

nen worden voorkomen. Of het uitvoeren van complexe

laswerkzaamheden door middel van robots, waardoor

medewerkers niet meer hoeven te worden blootgesteld

aan ongunstige werkhoudingen en lasdampen.

Gesteld kan worden dat ontwikkelingen van robots

een belangrijke impuls zijn geweest bij de jongste

wettelijke ontwikkelingen. Alle machines die zijn

gebouwd na 1995, moeten voldoen aan de Europese

Machinerichtlijn, die in ons land is geïmplementeerd in

het Warenwetbesluit Machines. Dit besluit vereist dat

een machine bij normaal gebruik geen gevaar oplevert

voor de veiligheid of gezondheid van de mensen in zijn

omgeving. De machine moet juist zijn geïnstalleerd en

onderhouden. De veiligheid van deze machine wordt

aangetoond door een CE-markering. Dit betekent een

uitdaging voor fabrikanten. Helaas zijn er (te?) veel

fabrikanten die dit Warenwetbesluit machines niet goed

kennen, of de inhoud tenminste onvoldoende. Hierdoor

brengen ze niet geheel veilig te gebruiken machines op

de markt, met alle gevolgen van dien voor de werkgever

en werknemer/gebruiker/bediener.

Ook importeurs van machines moeten rekening houden

met de regels, zoals gesteld in de Warenwetbesluit

Machines. Helaas blijkt in de praktijk dat het veiligheids-

niveau vaker veel lager is dan vereist (verplicht).

veiligheidsrisico’s wegnemen

Wanneer met machines wordt gewerkt, zal terdege

aan de veiligheid moeten worden gedacht. Draaiende

onderdelen moeten waar mogelijk worden afge-

schermd. Risico’s moeten worden vermeden door het

aanbrengen van integrale veiligheidssystemen en door

aanvullende waarschuwingsmarkeringen. Verder moet

voor de gezondheid van de productiemedewerkers elke

bewerking waarbij stof, zaagsel of damp/gas vrijkomt,

worden afgezogen. De afgezogen lucht behoort

vervolgens ook te worden gefilterd met een doelmatig

werkende luchtfilterinstallatie.

Elk veiligheidsrisico dat weggenomen kan worden,

moet in beginsel ook weggenomen worden. Eventuele

overgebleven risico’s moeten zo mogelijk worden

afgeschermd. De dan overblijvende restrisico’s moeten

tenslotte nog duidelijk worden gemarkeerd. Een en

ander is nauwkeurig vastgelegd in het Warenwetbesluit

Machines.

edoch: de praktijk

Uit de dagelijkse praktijk blijkt dat veel machines niet in

alle gevallen voldoen aan de gestelde veiligheidseisen.

Dit komt doordat de ontwerpers de principes uit het

Warenwetbesluit Machines niet goed kennen of werken

met verouderde wet- en regelgeving, en ook geen input

krijgen van gebruikers. Dat wordt wellicht veroorzaakt

door de omstandigheid dat een ontwerper bij het

ontwerpen van een machine over veel zaken natuurlijk

goed nadenkt, maar dat het in de praktijk werken met en

onderhouden van een machine uiteindelijk anders kan

uitpakken dan de ontwerper voor ogen had.

Veel fabrikanten hebben door schade en schande

geleerd om veilige machines op de markt te brengen.

De beste en juiste weg zou natuurlijk moeten zijn, dat zij

al in de ontwerpfase gaan nadenken over het gebruik

en onderhoud van die machines door de uiteindelijke

gebruikers, zoals werknemers in bedrijven, onderhouds-

monteurs of consumenten. Daarbij zal rekening moeten

worden gehouden met het kennisniveau, eventuele

storingen en andere zaken die niet lopen zoals bedoeld

bij het basisontwerp van de machine.

Relatie tussen ontwerp en gebruik

van een machine

De machine die op de markt wordt gebracht, moet

dus voldoen aan alle eisen van het Warenwetbesluit

Machines. Het is zaak dat de fabrikant dit ook kan

aantonen als dat nodig mocht zijn, bijvoorbeeld na een

bedrijfsongeval met de machine.

De machine hoort te zijn voorzien van een technisch

constructiedossier met daarin een risicobeoordeling

van de machine. Aantoonbaar moet zijn dat de machine

conform de eisen op een veilige wijze kan worden

gebruikt.

info

april 2013 I 23

Page 3: Mvh en de rol van rhvk

De machine die wordt geplaatst bij een bedrijf, wordt

feitelijk door dat bedrijf geaccepteerd. De machine

moet dan nog wel geplaatst en ingeregeld worden,

e.d. Daarmee wordt nieuwe wetgeving van toepassing,

die zich richt tot de werkgever die de machine gaat

gebruiken en die voortvloeit uit de richtlijn Arbeidsmid-

delen. De richtlijn Arbeidsmiddelen is opgenomen in de

Arbeidsomstandighedenwet. Nagegaan moet worden

of de machine veilig is aangesloten, voldoende licht

heeft en of gevaarlijke vrijkomende gassen adequaat

worden afgevoerd. Een en ander valt onder de risico-

inventarisatie-verplichting van art. 5 Arbeidsomstandig-

hedenwet.

Het gaat hier om een ingebruikname-inspectie: daarbij

moet niet alleen worden gekeken naar de opstellings-

eisen, maar is het ook noodzakelijk om na te gaan of

de machine veilige kan worden gebruikt. Ook bij de

fabrikant kan wel eens iets mis gaan. Een dergelijke

inventarisatie, zeker als het gaat om de eindtoets,

is daarmee wettelijk voorgeschreven. Daarom is

inbreng van een kerndeskundige voor veiligheid – de

gecertificeerde hoger veiligheidskundig – noodzakelijk

en op grond van de Arbeidsomstandighedenwet zelfs

verplicht. Dit wordt vaak vergeten, maar het kan een

hoop ellende voorkomen.

De veiligheidskundige

De veiligheidskundige is een deskundige die zich

heeft gespecialiseerd op het gebied van met name

technische veiligheid. De (hoger) veiligheidskundige

heeft meestal een technische achtergrond, zoals HTS

of een andere, gelijkwaardige technisch-georiënteerde

opleiding. Om veiligheidskundige te worden is een

vervolgopleiding noodzakelijk op hoger veiligheids-

kundig niveau.

Er zijn diverse instituten die deze opleiding als verdie-

ping aanbieden. In de opleiding komen de principes van

preventie aanbod. Preventie wil zeggen: het voorkomen

van ongevallen en incidenten.

De hogere veiligheidskundige kan zich laten certificeren

op grond van de Arbeidsomstandighedenwetgeving.

Daarmee mag hij (of zij) optreden als zogeheten kern-

deskundige. Deze kerndeskundige behoort te worden

betrokken bij de toetsing van de uitgevoerde risico-

inventarisatie en -evaluaties (zie art. 14 en 14a Arbeids-

omstandighedenwet). In sommige gevallen, zeker als er

sprake is van complexe technische machines, kan het

nuttig zijn de hogere veiligheidskundige – gezien zijn

kennis – ook te betrekken bij de risico-inventarisatie zelf.

Dilemma

Vanuit de machinerichtlijn is te herleiden dat de machine

veilig op de markt moeten worden gebracht, waarbij

aantoonbaarheid een must is. De machinerichtlijn richt

zich tot fabrikanten. Deze fabrikanten hebben feitelijk

niets te maken met de Arbeidsomstandighedenwet,

waar het de latere gebruikers van hun producten

betreft. Maar indirect is dat natuurlijk wel zo. Dat blijkt

ook uit de preambule van de Machinerichtlijn. Daarin

staat immers onder meer:

‘Overwegende dat de sociale kosten die voortvloeien

uit het grote aantal ongevallen, dat rechtstreeks het

gevolg is van het gebruik van machines, kunnen worden

verlaagd door de veiligheid in het ontwerp en de bouw

van de machines zelf te integreren, alsmede door

behoorlijke installatie en onderhoud; (Overweging 4);’

‘Overwegende dat het de taak van de lidstaten is om op

hun grondgebied zorg te dragen voor de veiligheid en

april 2013 I 24

info

Page 4: Mvh en de rol van rhvk

gezondheid van personen – en, in voorkomend geval,

huisdieren en voor de veiligheid van de goederen – en

in het bijzonder die van de werknemers, met name waar

het gaat om de risico’s die voortvloeien uit het gebruik

van machines (Overweging 5);’

Een en ander geeft daarmee helder aan dat de fabrikan-

ten verder moeten kijken dan alleen het vervaardigen

van een product. Zij moeten daarbij ook letten op

de omstandigheden waaronder dit product later kan

worden gebruikt en dan niet alleen bij het gebruik zelf,

maar ook tijdens het onderhoud. Dit beginsel vinden

we ook terug in het Warenwetbesluit Machines, zoals

artikel 3 aangeeft:

artikel 3

1. De fabrikant of diens gemachtigde draagt er

zorg voor dat machines zodanig zijn ontworpen,

samengesteld en vervaardigd, zodanige eigen-

schappen hebben en van zodanige vermeldingen

zijn voorzien, dat zij geen gevaar opleveren voor

de veiligheid of gezondheid van de mens en, in

voor komend geval, huisdieren of de veiligheid

van zaken, wanneer zij op passende wijze zijn

geïnstalleerd en onderhouden en overeenkomstig

hun bestemming of in redelijkerwijs voorzienbare

omstandigheden worden gebruikt.

2. Indien op grond van de richtlijn van toepassing,

draagt de fabrikant of diens gemachtigde er tevens

zorg voor dat machines zodanig zijn ontworpen,

samengesteld en vervaardigd, zodanige eigen-

schappen hebben en van zodanige vermeldingen

zijn voorzien, dat zij geen gevaar opleveren

voor het milieu, indien zij op passende wijze zijn

geïnstalleerd en onderhouden en overeenkomstig

hun bestemming of in redelijkerwijs voorzienbare

omstandigheden worden gebruikt.

conclusies

In het Warenwetbesluit Machines staat niet expliciet

vermeld dat een bepaalde deskundige de machine zou

moeten beoordelen op arbeidsveiligheid. Wel bevat

het besluit de verplichting dat de machine veilig moet

kunnen worden gebruikt en CE-gemarkeerd moet zijn.

Maar indirect kan wel worden gesteld dat een deskun-

dige de machine zou moeten beoordelen op arbeids-

veiligheid. De werkgever moet immers een machine

aanschaffen en gebruiken, die voldoet aan de eisen

op grond van de Warenwetbesluit Machines. Maar

CE-markering is in de praktijk niet een garantie voor

een veilige machine. Daarom kan worden onderbouwd

dat bij de fabricage van de machine, en zeker ook bij

de ingebruikname een gecertificeerd hoger veiligheids-

kundige wordt ingeschakeld.

Dit zal in de praktijk de veiligheid van de ontworpen

machine verhogen en dat kan weer resulteren in

verhoging van de veiligheid van de gebruikers.

Een werkgever mag en kan zich – als het mis gaat – niet

beroepen op de CE-markering, daar is de rechtspraak

helder over. De werkgever zal zelf moeten nagaan

of de machine die hij aanschaft voor zijn fabriek of

werkplaats, daadwerkelijk veilig kan worden gebruikt.

Die verplichting heeft hij op grond van de beleids-

bepalingen van bijvoorbeeld artikel 3 Arbeidsomstan-

dighedenwet.

Dat kan hij bewerkstelligen door enerzijds te zoeken

naar een veilige en betrouwbare machine(fabrikant),

anderzijds door te zorgen dat de machine – vóórdat die

in gebruik wordt genomen – wordt onderworpen aan

een grondige inspectie (via de RI&E van art. 5 Arbeids-

omstandighedenwet). Een inspectie door een daartoe

opgeleide deskundige, wel te verstaan.

In elk geval zal deze inventarisatie en evaluatie (op

grond van de geldende wetgeving, art. 14 Arbeids-

omstandighedenwet) ook door één van de vier gecer-

tificeerde kerndeskundigen moeten worden getoetst.

Gezien de daarvoor benodigde competenties is het

verdedigbaar dat daarvoor de hoger veiligheidskundige

wordt ingeschakeld. Die kan in voorkomende gevallen

ook zelf de risico-inventarisaties uitvoeren, zeker als het

meer complexe systemen betreft.

Gelet op het voorgaande wordt gepleit voor actieve en

aantoonbare inbreng door een gecertificeerd hogere

veiligheidskundige bij het ontwerp, ontwikkelen en

modificeren van machines bij fabrikanten.

info

april 2013 I 25