onderzoek de rol van

24
April 2010 De rol van de omgeving bij de opvoeding Onderzoek ten behoeve van het Opvoeddebat

description

onderzoek de rol van

Transcript of onderzoek de rol van

Page 1: onderzoek de rol van

April 2010

De rol van de omgeving bij de opvoedingOnderzoek ten behoeve van het Opvoeddebat

Page 2: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 2

19 april 2010

Inhoudsopgave

MarketResponse Nederland BVDodeweg 6A3832 RC Leusden033 - 330 33 33 www.marketresponse.nl

Projectnummer 15956© MarketResponse 2010

1. InleidingOpiniemonitor opvoeddebat

2. ConclusiesInvloed omgeving bij opvoeding gewenst, maar tot zekere hoogte

3. Resultaten3.1 Contact met kinderen

3.1.1 Mate van contact met kinderen3.1.2 Mate waarin kinderen over de vloer komen3.1.3 Omgang met kinderen in beroep of hobby

3.2 Situaties3.2.1 restaurant3.2.2 verkeerslicht3.2.3 spoorwegovergang3.2.4 ongelukkig buurmeisje3.2.5 bijles buurjongen3.2.6 pesten op straat

3.3 Invloed op de opvoeding3.3.1 Praten en invloed gedrag3.3.2 Helpen van andere ouders3.3.3 Stellingen invloed opvoeding3.3.4 Leukste/ moeilijkste bij omgang met kinderen

Colofon

in opdracht van het Ministerie van Jeugd en Gezin

Page 3: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 3

19 april 2010

In deze rapportage maken we gebruik van een aantal pictogrammen die de lezer attent maken op een aantal punten.

U komt in de kantlijn van de rapportage een aantal keer een van de hiernaast afgebeelde pictogrammen tegen.

Deze leggen extra aandacht op verschillen tussen subgroepen of op quotes van respondenten.

Leeswijzer Pictogrammen in de rapportage

Quote, met dit pictogram leggen we de nadruk op quotes uit onderzoek

Verdieping, met dit pictogram leggen we de nadruk op verschillen tussen subgroepen.

Page 4: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 4

19 april 2010

Inleiding Opiniemonitor opvoeddebat

DoelstellingDe ‘Opiniemonitor opvoeddebat’ heeft tot doelom te peilen hoe diverse groepen uit debevolking denken over actuele thema’s rondomde opvoeding.

De resultaten dragen bij aan hetmaatschappelijk debat dat het ministerie voorJeugd en Gezin wil initiëren onder opvoeders.Doel is om opvoeders met elkaar in gesprek te laten gaan over opvoeden om zo kennis en ervaring met elkaar te delen. De uitkomsten van de opiniemonitoropvoeddebat zijn inzet voor het online debat (www.opvoeddebat.nl) en input voor regionale opvoeddebatten.

Met het onderzoek worden de volgende vragen beantwoord:Welke kennis hebben ouders over een bepaald opvoedthema? Bijvoorbeeld: Weten ouders waar ze moeten zijn voor hulp (instanties e.d.)?Wat vinden ouders van het thema? (houding). Bijvoorbeeld: Op welke manier vinden ouders hoe de overheid kan helpen?Wat is het gedrag rondom dit thema? Bijvoorbeeld: Wat doet men zelf?

De ‘Opiniemonitor opvoeddebat’ bestaat uit een aantal metingen, waarvan nu de derde meting wordt gerapporteerd. Deze derde meting staat in het teken van de rol van de omgeving bij de opvoeding.

Opzet en uitvoeringHet onderzoek is opgezet als een ad-hoc kwantitatief online onderzoek en uitgevoerd binnen De Onderzoek Groep van MarketResponse.Dit is het consumentenpanel van MarketResponse, bestaande uit circa 25.000 huishoudens/55.000 personen.

SteekproefIn totaal hebben 795 respondenten deelgenomen aan het onderzoek. Dit zijn allen Nederlanders van 25 – 60 jaar, bestaande uit: - n= 394 ouders met kinderen in de leeftijd van2 – 17 jaar;

- n= 401 personen zonder kinderen in de leeftijd 2- 17 jaar.

VeldwerkHet veldwerk van het onderzoek is uitgevoerd in de periode van 17 maart – 3 april 2010.

WegingOm op basis van het steekproefonderzoek uitspraken over de populatie te kunnen doen, is het van belang dat de steekproef representatief is. Door differentiële non-response wijkt de steekproef qua samenstelling af van de populatie. Om de invloed hiervan op de totaalresultaten te corrigeren zijn de resultaten gewogen.

In dit onderzoek is gewogen op de variabelen: - Nielsen regio- opleiding- geslacht- leeftijd- gezinsgrootte

Page 5: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 5

19 april 2010

ConclusiesInvloed omgeving bij opvoeding gewenst, maar tot op zekere hoogte

Veel contact met andere kinderenVan alle Nederlanders van 25 tot 60 jaar heeft 33% vaak contact en 34% soms contact met andermans kinderen in de leeftijd van 2 t/m 17 jaar. Ongeveer 33% heeft slechts heel af en toe of minder vaak contact met kinderen. Vanzelfsprekend hebben ouders met kinderen in de genoemde leeftijdscategorie vaker contact met andermans kinderen dan personen die geen kinderen hebben van deze leeftijd.

Bemoeienis tot op zekere hoogteUit het onderzoek komt het beeld naar voren dat de omgeving buiten het eigen gezin invloed heeft op de opvoeding van kinderen. Ook blijkt dat deze invloed in het algemeen geaccepteerd wordt door ouders.

Niet iedereen vindt ‘bemoeienis’ van anderen bij de opvoeding gewenst, over dit onderwerp verschillen de meningen sterk. De meeste mensen vinden het zeker wenselijk om andere kinderen aan te spreken op ongewenst gedrag of om complimenten te geven.

Anderzijds is er ook sprake van terughoudendheid om andermans kinderen te corrigeren uit angst voor de reactie van de ouders. Bemoeienis met andere kinderen ligt soms gevoelig; men is bijvoorbeeld bang om de ouders impliciet te beschuldigen van nalatigheid in de opvoeding van hun kinderen.

Ouders zelf waarderen het veelal dat anderen hun kinderen aanspreken op hun gedrag, maar het daadwerkelijk opvoeden vinden zij een taak voor zichzelf. De meeste ouders verwachten overigens niet van de mensen uit de omgeving dat zij zich bezighouden met de opvoeding van hun kind.

VerantwoordelijkheidsgevoelDe rol die men heeft in de opvoeding van andermans kinderen (ongeacht de mate van invloed) wordt serieus genomen.Dit verantwoordelijkheidsgevoel blijkt ook uit het gedrag dat men zou vertonen in diverse situaties. Zo zou bijna iedereen kinderen aanspreken op gevaarlijk of vervelend gedrag.

Maar in sommige gevallen weet men niet goed hoe te reageren. Als een buurmeisje ongelukkig toont of als men denkt dat een kind op straat wordt gepest, doet een groot deel van de Nederlanders in eerste instantie niets.Bij dergelijke problemen zijn mensen meer afwachtend. Wellicht vinden ze het ook moeilijker om in zulke situaties goed te reageren dan in situaties waarin concreet gedrag aan de orde is.

Graag het goede voorbeeld gevenIn het contact met andermans kinderen geven mensen graag het goede voorbeeld. Zij denken dan ook dat hun (voorbeeld)gedrag invloed heeft op deze kinderen.

Ook in het daadwerkelijke gedrag is deze voorbeeldfunctie terug te zien. Zo geven veel Nederlanders het goede voorbeeld door netjes voor een rood verkeerslicht te wachten als hier kinderen in de buurt zijn.

Page 6: onderzoek de rol van

19 april 2010

Rol van de omgeving 6

Resultaten

Contact met kinderen

Page 7: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 7

19 april 2010

3.1.1 Contact met kinderenRuim twee derde van Nederlanders heeft regelmatig contact met kinderen van 2 t/m 17 jaar

Het merendeel van de Nederlanders heeft vaak of soms contact met andermans kinderen in de leeftijd van 2 t/m 17 jaar. Vanzelfsprekend hebben ouders die zelf kinderen hebben in deze leeftijdscategorie vaker contact met andermans kinderen dan personen die geen kinderen hebben van deze leeftijd.

In het vervolg van de rapportage zal steeds een onderscheid gemaakt worden tussen de groep doe vaak of soms contact heeft met andermans kinderen (of men nu zelf ouder is of niet) en de groep die zelden of slechts heel af en toe contact heeft met andermans kinderen.

‘Ik neem buurtkinderen mee naar school en ze blijven bij mij eten. Mijn kinderen hebben vaak spelers en die mogen graag bij ons komen, samen met zijn allen spelletjes doen, knutselen, mee naar het zwembad.’

Vrouwen (40%) hebben meer contact met andermans kinderen dan mannen (28%). Naarmate men jonger is, heeft men vaker contact met een of meer van de kinderen die zij kennen.

15%2%12%Nauwelijks of geen contact

22%16%21%Heel af en toe contact

34%34%34%Soms contact

29%48%33%Vaak contact

Personen zonder kinderen 2-17 jr

Ouders met kinderen 2-17 jr

Totaal NL (25 – 60 jaar)

Mate van contact met andermans kinderen

15%2%12%Nauwelijks of geen contact

22%16%21%Heel af en toe contact

34%34%34%Soms contact

29%48%33%Vaak contact

Personen zonder kinderen 2-17 jr

Ouders met kinderen 2-17 jr

Totaal NL (25 – 60 jaar)

Mate van contact met andermans kinderen

Omgang met kinderen in beroep of hobby Vraag: Welke uitspraak is op u van toepassing? Ik heb met een of meer van deze kinderen…Basis: Alle respondenten (n=795)

Page 8: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 8

19 april 2010

3.1.2 Mate waarin kinderen over de vloer komenWel veel contact met andere kinderen, maar over de vloer komen is niet vanzelfsprekend

‘Ik neem wekelijks kinderen van werkende ouders mee naar school of terug naar huis omdat ze anders met hun werk in de knoei komen, het speelt hier toch allemaal graag en een huis en tuin vol kids vind ik wel gezellig.’

Vraag: Als ik contact heb met een of meer van deze kinderen komen ze:

Basis: Alle respondenten die contact hebben met kinderen van anderen (n=729)

Bij vrouwen (25%) en lager opgeleiden (27%) komen andermans kinderen vaker over de vloer.

21%

40%

9%

36%

35%

37%

19%

11%

23%

25%

15%

31%

Totaal

vaak contact met kinderen

soms contact metkinderen

meestal over de vloer soms over de vloerweinig over de vloer niet over de vloer

Hoe vaker men contact met kinderen heeft, hoe vaker deze kinderen ook over de vloer komen. Bij mensen die vaak contact hebben met andermans kinderen, komt 40% van deze kinderen ook vaak over de vloer. Een kwart komt echter niet of nauwelijks over de vloer.

Ouders kennen logischerwijs niet alleen meer andere kinderen danmensen zonder kinderen, zij hebben ook vaker contact met ze en krijgen ze vaker over de vloer. Echter, bij bijna één op de tien komen hier niet of nauwelijks andere kinderen over de vloer.

Page 9: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 9

19 april 2010

3.1.3 Omgang met kinderen in beroep of hobbyOuders gaan relatief vaak beroepsmatig of in vrije tijd met andere kinderen om

12%

18%

10%

88%

82%

90%

Totaal

Ouders met kind (2-17 jr)

Personen zonderkind (2-17 jr)

Heeft beroep waarin met kinderen omgaatHeeft geen beroep waarin met kinderen omgaat

Ongeveer één op de vijf ouders met kinderen in de leeftijd van 2 t/m 17 jaar gaat ook beroepsmatig met kinderen om. Drie op de tien hebben een hobby, vrijwilligerswerk of sport waarbij men omgaat met kinderen.

Personen zonder kinderen in deze leeftijdscategorie gaan zowel beroepsmatig als in de vrije tijd minder met kinderen om.

Omgang met kinderen in beroep of hobby Vraag: Heeft u een beroep waarbij u zelf omgaat met kinderen in de

leeftijd tot 18 jaar?Basis: Alle respondenten (n=795)

Vrouwen en hoger opgeleiden zijn iets vaker dan gemiddeld werkzaam in een beroep waarin zij omgaan met kinderen.

‘Ik ben voetbaltrainer, soms is het nodig een goed gesprek te voeren bij pesten of schelden’

Vraag: Heeft u een hobby, vrijwilligerswerk of sport waarbij u zelf omgaat met kinderen in de leeftijd tot 18 jaar?Basis: Alle respondenten (n=795)

19%

29%

16%

81%

71%

84%

Totaal

Ouders met kind (2-17 jr)

Personen zonderkind (2-17 jr)

Heeft hobby waarin met kinderen omgaatHeeft geen hobby waarin met kinderen omgaat

Page 10: onderzoek de rol van

19 april 2010

Rol van de omgeving 10

Resultaten

Situaties

Page 11: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 11

19 april 2010

3.2.1 Situatie restaurantVooral ouders spreken vervelende kinderen zelf aan

Bijna de helft zou vervelende kinderen in een restaurant zelf aanspreken op hun gedrag. Naarmate men zelf vaker contact heeft met kinderen spreekt men makkelijker kinderen zelf aan op het gedrag. Opvallend is dat één op de vijf helemaal niets zou doen.

Wat doet men bij vervelende kinderen in restaurant

Vraag: Stel u zit achterin een restaurant. Vlakbij uw tafeltje rennen twee kinderen van rond de 6 jaar rond en zijn vervelend aan het klieren. De ouders van deze twee kinderen zitten voor in het restaurant. Wat zou u waarschijnlijk doen?

Basis: Alle respondenten (n=795)Personen die kinderen hebben (2-17 jaar) zouden deze kinderen in een restaurant sneller aanspreken dan personen zonder kinderen of zonder kinderen in deze leeftijd.

Eind twintigers/ begin dertigers geven vaker dan gemiddeld aan de ouders erop te attenderen, en ouderen en mannen geven vaker dan gemiddeld aan de bediening van het restaurant aan te spreken. Mensen die beroepsmatig met kinderen omgaan spreken vaker dan gemiddeld de kinderen zelf aan.

‘De arrogantie van sommige ouders, houding van dat ze alles soms ook wel terecht beter weten. Je ziet wat er fout gaat in bepaalde situaties waar ouders bij zijn. Ik vind het dan heel moeilijk om daar dan op te reageren. Ik vind het ook wel lastig om bepaald gedrag van een kind te accepteren (soms), als je weet dat het kind zo opgevoed wordt waar jij niet helemaal achter staat. Of een bepaalde aanpak door ouders.’

44%

12%

18%

21%

5%

53%

11%

15%

19%

2%

43%

11%

20%

21%

5%

23%

21%

22%

24%

10%

Zelf deze kinderenaanspreken

Naar voren lopen en deouders attenderen op hetgedrag van hun kinderen

De bediening van hetrestaurant attenderen op

het gedrag van dezekinderen

Niets

weet niet

Totaal

vaak contact met kinderen

soms contact met kinderen

nauwelijks/ geen contact metkinderen

Page 12: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 12

19 april 2010

3.2.2 Situatie verkeerslichtMeerderheid geeft graag het goede voorbeeld

Tweevijfde van alle Nederlanders wacht sowieso bij een rood stoplicht. Bijna de helft loopt door rood als de situatie dat toestaat, maar niet als er kinderen bij zijn en bijna een op de zes loopt door rood als de situatie dat toelaat, ook als er kinderen bij zijn.

Hier is niet zoveel verschil te zien tussen ouders van kinderen tussen de 2 en 17 jaar en personen zonder kinderen (in deze leeftijd).

Geeft men het goede voorbeeld bij een rood verkeerslichtVraag: Stel u loopt door de stad en u heeft haast. U moet wachten

voor een rood voetgangersstoplicht. Het is een kleine oversteek op een overzichtelijke weg en er komt geen verkeer aan (en er staat geen agent in de buurt). Wat doet u?

Mannen (21%) lopen vaker altijd door rood dan vrouwen (7%).

Eind twintigers/ begin dertigers en hoger opgeleiden lopen ook vaker altijd door rood dan personen die ouder zijn.

‘Ik ben niet de opvoeder. Dat is niet mijn verantwoordelijkheid.’

Vraag: En stel dat naast u een moeder staat te wachten met 2 jonge kinderen. Wat doet u?

Basis: Alle respondenten (n=795)

15%

45%

40%

Loopt altijd door rood

Loopt normaal door rood,maar niet als er kinderenin de buurt zijn

Loopt nooit door rood

Page 13: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 13

19 april 2010

3.2.3 Situatie spoorwegovergangMerendeel spreekt kinderen aan op gevaarlijk gedrag

Het gevaar van een gesloten spoorwegovergang wordt niet onderschat en men is ook niet terughoudend om kinderen hierop tewijzen. Zo’n zes op de tien Nederlanders zouden direct de kinderen die oversteken aanspreken en op het gevaar wijzen. Toch is nog eens één derde ambivalent hierin.

Spreekt men kinderen aan op verkeerd gedrag

Vraag: Stel u moet wachten voor een spoorwegovergang. Twee kinderen van rond de 8 jaar steken aan de overkant toch over en lopen u tegemoet. Wat doet u?

Basis: Alle respondenten (n=795)

Als kinderen een gesloten spoorovergang oversteken, zullen vrouwen hen eerder aanspreken dan mannen (69% vs. mannen 53%). Naarmate men ouder is zal men de kinderen ook vaker aanspreken.

‘Je mag volgens mij best andermans kinderen aanspreken op hun gedrag en complimenten geven als zij iets goed doen maar je mag niet te ver gaan. Je mag je niet te veel ermee gaan bemoeien. Bij de ene kan je verder gaan dan bij de andere en dat is wel eens moeilijk. Bij de ene heeft het veel resultaat als iemand anders dan de ouders iets zegt en bij de ander juist helemaal niet. Dit is soms wel eens moeilijk in te schatten.’

61%

31%

6%

2%

67%

30%

2%

1%

59%

32%

7%

2%

54%

31%

14%

1%

Ik spreek deze kinderendan zeker aan en wijs ze

op het gevaar

Ik spreek deze kinderendan misschien aan,afhankelijk van mijn

stemming

Ik spreek deze kinderendan waarschijnlijk niet aan

Ik spreek deze kinderendan zeker niet aan

Totaal

vaak contact met kinderen

soms contact met kinderen

nauwelijks/ geen contact metkinderen

Page 14: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 14

19 april 2010

3.2.4 Situatie ongelukkig buurmeisjeVooral vrouwen spreken een ongelukkig buurmeisje zelf aan

Hoewel velen het erover eens zijn dat men kinderen moet/kan aanspreken op hun gedrag, is het reageren bij vermeende sociaal-emotionele problematiek vlak minder vanzelfsprekend. Zo zou ruiméén derde zelf contact opnemen met een ongelukkig ogend buurmeisje, maar zouden bijna net zoveel mensen de verantwoordelijkheid hiervan aan de ouders overlaten. Ongeveer één op de vijf zou helemaal niet weten wat zij in een dergelijke situatie zouden doen.

Hoe reageert men op een ongelukkig buurmeisjeVraag: Stel schuin tegenover u woont Marieke. Zij is 10 jaar oud en

de enige dochter van uw overburen. Marieke maakt op u een wat eenzame en ongelukkige indruk: zij heeft weinig vriendjes of vriendinnetjes en oogt somber. Wat zou u waarschijnlijk doen?

Basis: Alle respondenten (n=795)

Vrouwen (51%) stappen veel vaker direct op het ongelukkige buurmeisje zelf af dan mannen (22%). Dit doet men ook vaker naarmate men ouder is. Mensen die in hun werk met kinderen omgaan bespreken hun observaties eerder met de ouders (22% vs. 10% gemiddeld)

‘Wanneer de eigen ouder de problematiek niet erkent en zo'n kind vervolgens een tegengesteld signaal geeft. Zoiets is natuurlijk desastreus. Ook dat zeg ik dan trouwens tegen zulke ouders.’

‘De 15-jarige zoon van een gescheiden vriendin komt wel eens praten, een soort vader zoon gesprek omdat zijn eigen vader het daar te druk voor heeft, omdat hij 3 keer per jaar met vakantie gaan belangrijker vindt.’

36%

10%

31%

4%

19%

49%

10%

24%

1%

17%

32%

11%

34%

5%

18%

22%

8%

39%

3%

28%

U legt contact metMarieke om erachter te

komen wat er aan de handis

U bespreekt uwobservaties met Marieke's

ouders

U doet niets: dit is deverantwoordelijkheid van

de ouders

U doet niets, u bent bangvoor de reactie van de

ouders

Weet niet

Totaal

vaak contact met kinderen

soms contact met kinderen

nauwelijks/ geen contact metkinderen geen

Page 15: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 15

19 april 2010

3.2.5 Situatie bijles buurjongenMeeste mensen zijn bereid om te helpen met huiswerk

Bijna iedereen is wel bereid om een buurjongen te helpen met eenvak op school. De mate waarin men zou helpen, evenals het initiatief hiertoe varieert echter wel. Zo zou ongeveer de helft zelf aanbieden om te helpen, maar vindtéén derde dat zij dan wel gevraagd moeten worden.

Opvallend is dat er weinig verschillen zijn te zien tussen mensen met en zonder kinderen.

Geeft men (on)gevraagd bijlesVraag: Stel u heeft een buurjongen van 14. U kent hem van naam

maar verder eigenlijk niet zo goed. U hoort van de moeder van de buurjongen dat hij moeite heeft met een bepaald vak op school, precies het vak waar u destijds heel goed in was. Wat zou u waarschijnlijk doen?

Basis: Alle respondenten (n=795)

Mannen geven vaker dan vrouwen aan dat ze zouden helpen, maar zich daar wel ongemakkelijk bij zouden voelen (8% vs. 4%).

‘Ik praat met een Turks meisje over de Nederlandse politiek. Thuis hebben ze het daar nooit met haar over.’

47%

32%

6%

2%

6%

7%

53%

31%

2%

1%

5%

7%

46%

32%

7%

3%

6%

6%

36%

32%

8%

3%

10%

11%

Ik zou uit mezelfaanbieden om te helpen

Ik zou graag willen helpen,maar alleen als mij dit

werd gevraagd

Ik zou hem helpen als mijdit werd gevraagd, maargemakkelijk voel ik mij

daar niet bij

Ik zou hem 1 keer helpenals mij dit werd gevraagd,maar zou dat niet vaker

willen doen

Ik zou dat niet (zo snel)doen en vriendelijk neezeggen als mij dit werd

gevraagd

Weet niet

Totaal

vaak contact met kinderen

soms contact met kinderen

nauwelijks/ geen contactmet kinderen geen

Page 16: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 16

19 april 2010

3.2.6 Situatie pesten op straatDe meeste Nederlanders bemoeien zich niet direct met een pesterij op straat

De meeste Nederlanders zijn afwachtend als ze denken dat een kind wordt gepest. Ongeveer tweederde van de Nederlanders zou in eerste instantie niet ingrijpen als men denkt dat een kind wordt gepest. Maar mocht het uit de hand lopen, dan zou men alsnog ingrijpen.

Wat doet men als een kind wordt gepest

Vraag: Stel u loopt op straat en ziet dat een jongen van een jaar of 10 door een groep leeftijdgenoten wordt nageroepen: hij lijkt door hen te worden gepest. U kent deze kinderen niet. Wat zou u waarschijnlijk doen?

Basis: Alle respondenten (n=795)

Ouders zouden vaker dan gemiddeld het groepje toespreken (17%).Als ouderen zien dat een kind wordt gepest, zullen zij vaker dan gemiddeld vragen of hij hulp nodig heeft. Eind twintigers/ begin dertigers zullen vaker dan gemiddeld niets doen.

‘Als andere kinderen pesten of kinderen buiten sluiten om dan de keus te maken of je ingrijpt, of dat je probeert de kinderen het zelf op te laten lossen. Ik wil niet dat ze de naam krijgen van moederskindje, dat zou dan juist de reden zijn dat ze het kind pesten.’

13%

12%

66%

7%

2%

17%

13%

64%

4%

2%

11%

12%

68%

7%

2%

12%

12%

58%

12%

6%

U spreekt het groepjekinderen (eventueel

vermanend) toe

U vraagt de jongen of hijhulp nodig heeft

U doet in eerste instantieniets maar houdt de

situatie wel in de gaten:mocht die uit de handlopen grijpt u alsnog in

U doet niets

Weet niet

Totaal

vaak contact met kinderen

soms contact met kinderen

nauwelijks/ geen contact metkinderen

Page 17: onderzoek de rol van

19 april 2010

Rol van de omgeving 17

Resultaten

Invloed op de opvoeding

Page 18: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 18

19 april 2010

3.3.1 Praten met (andere) ouders over de opvoedingVooral vrouwen praten over de opvoeding met ouders van andere kinderen

Zo’n tweederde van alle Nederlanders tussen de 27 en 60 jaar praat soms of zelfs vaak met ouders van de kinderen waar men contact mee heeft over de opvoeding.

Praten met (andere) ouders over de opvoedingVraag: Praat u wel eens met de ouders van deze kinderen over de

opvoeding (in de breedste zin van het woord) en het opgroeien van deze kinderen?

Basis: Alle respondenten (n=795)

Vrouwen (19%) praten veel vaker dan mannen (10%) vaak over de opvoeding.Ook eind twintigers/ begin dertigers en personen die beroepsmatig met kinderen omgaan, praten vaker met ouders over de opvoeding van de kinderen.

‘Ouders hebben wel eens problemen en vragen hoe dit op te lossen en ik probeer hen dan raad te geven.’

14%

28%

8%

0%

52%

57%

54%

21%

34%

15%

38%

78%

Totaal

vaak contact met kinderen

soms contact metkinderen

nauwelijks/ geen contactmet kinderen

Ja, vaak Ja, soms Zelden of nooit

Page 19: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 19

19 april 2010

3.3.1 Invloed van gedrag op opvoedingMeerderheid vindt dat hun gedrag van invloed is

Tweederde van de Nederlanders tussen de 27 en 60 jaar verwacht dat hun gedrag (enige) invloed heeft op andermans kinderen.

Bijna een kwart van de ouders vindt dat zij nauwelijks tot geen invloed hebben. Bij personen zonder kinderen is dit 35%.

Eind twintigers/ begin dertigers en personen die beroepsmatig met kinderen omgaan denken vaker dan gemiddeld dat hun gedrag een grote invloed heeft op andermans kinderen. Vrouwen dichten zichzelf minder vaak een grote invloed toe vergeleken met mannen.

‘Je kunt andermans kinderen misschien een visie op zaken meegeven die ze thuis mogelijk niet meekrijgen. Hierdoor krijgen de kinderen een bredere kijk op sommige zaken, hetgeen hun ontwikkeling ten goede kan komen.’

Invloed van gedrag op andermans kinderenVraag: In hoeverre denkt u dat uw gedrag invloed heeft

(bijvoorbeeld als voorbeeld, aanmoediging of waarschuwing) op andermans kinderen?

Basis: Alle respondenten (n=795)

2%

4%

14%

28%

8%

1%

51%

53%

54%

36%

26%

29%

43%

6%

0%

8%

15%

3%

4% 14%

Totaal

vaak contact met kinderen

soms contact met kinderen

nauwelijks/ geen contactmet kinderen

Een zeer grote invloed Een grote invloed Een beetje invloedNauwelijks invloed Geen invloed

Page 20: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 20

19 april 2010

3.3.2 Helpen van andere ouders of kinderen bij opvoeding Hulp bij opvoeding andere kinderen niet vanzelfsprekend

Vraag: Helpt u andere kinderen of ouders wel eens met zaken die te maken hebben met opvoeding of opgroeien? (Bijvoorbeeld een keer oppassen, iets ondernemen met andermans kinderen, kinderen wegbrengen of halen, te luisteren of met ze te praten?)

Basis: Alle respondenten (n=795)

‘Ik zorg voor vier kinderen van familieleden een dag per week en help een jongetje van 10 met leren als daar om gevraagd wordt.’

‘Ik praat met mijn nichtje over school, uitgaan, de situatie bij haar thuis, over haar vrienden en vriendinnen’

‘Luisteren naar hun probleem bv het ene kind wordt voorgetrokken door de ouders volgens het kind. En voor sporten meerijden. Tijdens het sporten vragen hoe ze de sport beleven etc.’.

‘Ik adviseer ouders in probleemgezinnen om hun kind lid te laten worden van een sportclub of andere vereniging.’

‘Er komen regelmatig kinderen uit school hier spelen. ook breng ik wel eens een kindje naar school, of neem ik het uit school even mee naar huis.’

‘Ik weet niet of het over kleinkinderen gaat. Daar passen we eens in de 14 dagen op. Maar met "vreemde“ kinderen bemoeien we ons niet direct.’

15%

36%

5%

3%

44%

48%

49%

11%

41%

16%

45%

86%

Totaal

vaak contact metkinderen

soms contact metkinderen

nauwelijks/ geencontact met kinderen

Ja, help vaak Ja, help soms Nee, help zelden of nooit

Mensen die helpen in de opvoeding van andere kinderen doen dit vaak door op te passen, de kinderen van/naar school of sport te brengen/ halen of een dagje uit te gaan.

Page 21: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 21

19 april 2010

3.3.3 Invloed op opvoeding – stellingen (1/3)Meningen over invloed omgeving verdeeld

De meningen over de invloed van de omgeving, buiten het eigen gezin om, op de opvoeding zijn behoorlijk verdeeld. Ongeveer een derde van de Nederlanders vindt dat de omgeving inbreng moet/ kan hebben.

Maar er is ook een bepaalde terughoudendheid omdat de bemoeienis met andermans kinderen gevoelig ligt. Wellicht door angst om ouders van andere kinderen impliciet te beschuldigen dat ze geen goede ouders zijn of omdat men zich geen raad weet met andere kinderen. Zo voelt ongeveer één op de vijf zich geremd in de omgang met andere kinderen en vindt het moeilijk om andermans kinderen aan te spreken. Het aandeel dat hier geen moeite mee heeft is echter wel groter.

Stellingen omtrent rol van de omgeving bij de opvoeding

Vraag: Hieronder staat een aantal stellingen. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met deze stellingen?

Basis: Alle respondenten (n=795)

Mensen die vaak met kinderen omgaan of die met kinderen werken, vinden vaker dan gemiddeld dat zij medeverantwoordelijk zijn voor het opvoeden van andere kinderen (uitgedrukt in de vier stellingen hiernaast).

‘Mijn normen en waarden hoeven niet overeen te komen met die van de ouders, ook mijn denkwijze over zaken hoeft niet overeen te komen, de mening van de ouders gaat dan toch voor. Ook al ben ik het daar niet mee eens maar zal aan de ouders wel mijn mening duidelijk maken, of ze hier iets mee doen is aan hun.’

2%

1%

3%

2%

31%

26%

31%

33%

48%

42%

27%

37%

16%

26%

34%

23%

4%

6%

5%

2%

3%

1%

3%6%

Het zou goed zijn als oudersmeer inbreng van anderen in

de opvoeding accepteren

Ik voel mijmedeverantwoordelijk voorhet welzijn van kinderen in

mijn straat

Ik vind het moeilijk omandermans kinderen aan te

spreken op hun gedrag

Ik zou andermans kinderen inmijn omgeving soms best iets

meer willen aansturen enaanmoedigen

helemaal mee eens mee eensniet mee eens/ niet mee oneens niet mee eenshelemaal niet mee eens niet van toepassing

Page 22: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 22

19 april 2010

3.3.3 Invloed op opvoeding – stellingen (2/3)Groot verantwoordelijkheidsgevoel richting andermans kinderen

Over het algemeen wordt de rol van de omgeving –buiten het eigen gezin om- erkend. Zo vinden bijna vier op de tien Nederlanders het belangrijk om invloed uit te oefenen op de opvoeding van andermans kinderen en geeft dit bij de helft ook voldoening. Een deel van de Nederlanders is bang voor de reactie van de ouders als ze andermans kind aanspreken op hun gedrag. Het geven van een compliment doet bijna iedereen wel eens.

Stellingen omtrent rol van de omgeving bij de opvoeding

Vraag: Hieronder staat een aantal stellingen. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met deze stellingen?

Basis: Alle respondenten (n=795)

Mensen die vaak met kinderen omgaan, gaan makkelijker met andermans kinderen om dan mensen die minder vaak met kinderen omgaan. Voor de reactie van andere ouders als ze kinderen aan zouden spreken is men wel even vaak bang. Maar: personen zonder kinderen zijn hier wel weer vaker bang voor dan mensen die zelf ouder zijn (32% vs. 20%).Verder voelen mannen zich vaker geremd in de omgang met andermans kinderen dan vrouwen (23% vs. 17%). Vrouwen vinden hun rol in de opvoeding ook vaker belangrijk (47% vs. 28%) en geven vaker een compliment. Dit doet men ook vaker naarmate men ouder is.

‘Veel ouders willen tegenwoordig dat niemand zich bemoeit met de opvoeding van hun kind. Hun kind mag dus niet aangesproken worden op zijn gedrag. Bovendien komt het ook wel eens voor dat kinderen door de ouders beschermd worden, dus als ze aangesproken worden op bijvoorbeeld het pesten van iemand, dan zeggen die ouders "maar dat heeft hij niet gedaan". Ook al zijn ze er niet bij geweest.

3%

3%

4%

5%

14%

17%

34%

25%

45%

70%

31%

41%

30%

36%

12%

38%

16%

33%

11%

3%

11%

5%

8%

1%

3%

3%

3%

3%

3%

3%

Ik voel me vaak geremd in deomgang met andermans kinderen

Ook al is mijn invloed bij deopvoeding van andermans kinderen

nog zo gering, mijn rol is welbelangrijk

Ik zou andermans kinderen best(vaker) willen aanspreken op hungedrag, maar ben bang voor de

reactie van de ouders

Het geeft mij voldoening om in mijndoen en laten een voorbeeld te zijn

voor andermans kinderen

Ik geef andermans kinderen weleens een compliment

helemaal mee eens mee eensniet mee eens/ niet mee oneens niet mee eenshelemaal niet mee eens niet van toepassing

Page 23: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 23

19 april 2010

3.3.3 Invloed op opvoeding – stellingen (3/3)Invloed omgeving op eigen kinderen tot bepaalde hoogte gewenst

Over de rol van de omgeving op de opvoeding van de eigenkinderen zijn de meningen verdeeld.

De meeste ouders waarderen het als de omgeving zich ook bezig houdt met opvoeding, door het aanspreken van de kinderen op hun gedrag.

Stellingen omtrent rol van de omgeving bij de opvoeding

Vraag: Hieronder staat een aantal stellingen. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met deze stellingen?

Basis: Alle ouders met kinderen (2-17 jr) (n=394)

Lager opgeleiden vinden vaker dan gemiddeld dat het opvoeden alleen henzelf aangaat dan hoger opgeleiden (49% vs. 33%). Ouders van eind dertig/begin veertig jaar vinden het vaker prettig als anderen hun kinderen aanspreken op hun gedrag (80% vs. 66% gemiddeld). In de drie grote steden wil men dit juist niet (26% vs. 11% gemiddeld).

‘Ouders voelen zich gauw gekwetst of aangevallen als je iets negatiefs over hun kind zegt, je moet altijd heel tactvol zijn of maar niets zeggen om de vrede te bewaren vooral bij naaste familieleden. Bij mijn vrijwilligerswerk op een peuterspeelzaal zijn de ouders vaak blij met mijn aanwijzingen.’

2%

6%

1%

9%

23%

30%

19%

62%

41%

31%

26%

23%

27%

29%

46%

5%

7%

5%

8%

Ik vind het belangrijk dat volwassenen uit de omgeving zichbezighouden met de opvoeding van mijn kind

Hoe ik mijn kinderen opvoed gaat alleen mij (en de andereouder) aan

Ik vind het soms moeilijk als anderen mijn kind(eren)aanspreken op hun gedrag, ook al is dat terecht

Ik vind het fijn als anderen mijn kind(eren) aan spreken ophun gedrag, als dat terecht is

helemaal mee eens mee eensniet mee eens/ niet mee oneens niet mee eenshelemaal niet mee eens niet van toepassing

Page 24: onderzoek de rol van

Rol van de omgeving 24

19 april 2010

3.3.4 Leukste/ moeilijkste bij omgang met kinderenSpontaniteit kinderen spreekt aan, maar het is lastig te conformeren aan normen en waarden van de ouders

Vraag: Wat vindt u het moeilijkste/ leukste bij de omgang met andermans kinderen?

Basis: Alle respondenten (n=795)

‘De reactie als je aandacht aan de kinderen besteedt. Sommige kinderen zijn tegenwoordig helemaal niet meer gewend om veel aandacht van hun ouders te krijgen. Ze hebben het allemaal blijkbaar erg druk met andere dingen.’

‘De brutaliteit die sommige kinderen hebben, vind ik onvoorstelbaar!’

‘Ik houd van kinderen en ben erg sociaal ingesteld. Wil niet op de plaats van de ouders staan, maar negeren is ook niet goed. Soms zien ouders het niet of willen het niet zien. Opvoeden is in eerste instantie een taak van de ouders. Het is niet aan mij om te beoordelen dat zij het niet goed doen maar zodra medeburgers van gedrag van kinderen last hebben mag/moet daar op geattendeerd worden. En positief gedrag mag best wel gestimuleerd worden. Bij dat alles moeten we zeker niet in de plaats van de ouders gaan staan, tenzij er overduidelijke aanwijzingen zijn dat er iets mis is.’

‘Ik werk beroepsmatig met kinderen en in andere culturen gaan dingen vaak anders. Dat is soms moeilijk. Veel ouders zijn er niet van gediend als je te streng of te confronterend bent. Zolang het om universele omgangsvormen gaat, lukt het nog wel maar zodra er specifieke regels en waarden worden gesteld, vergt dat weleens enig uitleg/onderbouwing.’

‘De spontaniteit van kinderen, de gesprekken en de vragen. Ook de omgang met mijn kinderen en anderen is heerlijk om naar te kijken.’

‘Er wordt zo gauw gedacht waar bemoeit die persoon zich mee, ook al bedoel je het goed. Je kunt dan vaak nog een grote mond van zo’n kind krijgen en daar pas ik voor.’

Het aanspreken van andermans kinderen op hun gedrag wordt vaak moeilijk gevonden. Zeker omdat men niet de regels weet waar ze zich thuis aan moeten houden.De spontaniteit van kinderen, het plezier samen en kinderen iets kunnen leren maken de omgang met kinderen leuk.