Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek...

10
113 Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 512 (2013) 113-122 1 Inleiding Voor het eerst naar de basisschool gaan is een uitdagende periode voor alle jonge kinderen. Ze moeten aan de schoolom- geving wennen, maar ook een positie veroveren in de klas. Hoewel de meeste ouders erop vertrouwen dat de school Mariëlle Bonnet Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht- offerschap op school SAMENVATTING In dit onderzoek 1 is gekeken naar de link tussen opvoedingsstijl, opvoedingsstrategieën en gehechtheid en het verloop van slachtofferschap bij jonge kinderen. 73 Kinderen, die aan het begin van het schooljaar door hun leerkrachten waren aangeduid als slachtoffer van leeftijdsgenootjes, werden gedurende één schooljaar gevolgd. Om opvoedingsstijl en gehechtheid te observeren werden spelmiddagen georganiseerd voor ouders en kinde- ren. Ook werd aan de ouders gevraagd hoe ze zouden reageren als hun kind slachtoffer was van andere kinderen. Kinderen die slachtofferschap snel achter zich lieten, hadden ouders die goed luisterden naar hun kind, en hun kind ondersteunden bij het bedenken van oplossingen. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, bleken bescherming en di- recte bemoeienis door ouders niet samen te hangen met verergering van de situatie voor het kind. De kwaliteit van gehechtheid speelde geen duidelijke rol. De resultaten van deze studie ondersteunen het belang van een goede samenwerking tussen scholen en ouders in het bestrijden van agressie tussen kinderen, juist als kinderen nog aan het begin van hun schoolcarrière staan. voor hun kind een veilige plek is, en dat hun kinderen het er naar hun zin zullen hebben, is het risico dat een kind slacht- offer wordt van agressie in de klas vrij hoog. Dit heeft te maken met het feit dat ze allen voor de uitdaging staan om een plekje te veroveren binnen de nieuwe groep kinderen. Deze strijd om wie de baas mag zijn gaat veelal gepaard met onderlinge conflicten en sommige kin- deren kunnen daarbij beter voor zich- zelf opkomen dan andere kinderen die nog niet zo weerbaar zijn. Met slachtof- ferschap bij jonge kinderen (4 tot 5 jaar oud) wordt bedoeld dat een kind de ont- vanger is van agressieve handelingen door leeftijdsgenootjes die zowel direct (bijvoorbeeld, slaan en schelden) en in- Wanneer een kind slachtoffer wordt van agressie in de klas zullen ouders hoogst- waarschijnlijk proberen hun kind te helpen en daarmee het verloop van het slachtofferschap beïnvloeden. Afhan- kelijk van de manier waarop ouders dit doen zal de hulp al dan niet gunstig voor het kind uitpakken

Transcript of Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek...

Page 1: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

113 Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 512 (2013) 113-122

1 Inleiding

Voor het eerst naar de basisschool gaan is een uitdagende periode voor alle jonge kinderen. Ze moeten aan de schoolom-geving wennen, maar ook een positie veroveren in de klas. Hoewel de meeste ouders erop vertrouwen dat de school

Mariëlle Bonnet

Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van

opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht-

offerschap op school

SAMENVATTING

In dit onderzoek1 is gekeken naar de link tussen opvoedingsstijl, opvoedingsstrategieën en gehechtheid en het verloop van slachtofferschap bij jonge kinderen. 73 Kinderen, die aan het begin van het schooljaar door hun leerkrachten waren aangeduid als slachtoffer van leeftijdsgenootjes, werden gedurende één schooljaar gevolgd. Om opvoedingsstijl en gehechtheid te observeren werden spelmiddagen georganiseerd voor ouders en kinde-ren. Ook werd aan de ouders gevraagd hoe ze zouden reageren als hun kind slachtoffer was van andere kinderen. Kinderen die slachtofferschap snel achter zich lieten, hadden ouders die goed luisterden naar hun kind, en hun kind ondersteunden bij het bedenken van oplossingen. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, bleken bescherming en di-recte bemoeienis door ouders niet samen te hangen met verergering van de situatie voor het kind. De kwaliteit van gehechtheid speelde geen duidelijke rol. De resultaten van deze studie ondersteunen het belang van een goede samenwerking tussen scholen en ouders in het bestrijden van agressie tussen kinderen, juist als kinderen nog aan het begin van hun schoolcarrière staan.

voor hun kind een veilige plek is, en dat hun kinderen het er naar hun zin zullen hebben, is het risico dat een kind slacht-offer wordt van agressie in de klas vrij hoog. Dit heeft te maken met het feit dat ze allen voor de uitdaging staan om een plekje te veroveren binnen de nieuwe groep kinderen. Deze strijd om wie de baas mag zijn gaat veelal gepaard met onderlinge conflicten en sommige kin-deren kunnen daarbij beter voor zich-zelf opkomen dan andere kinderen die nog niet zo weerbaar zijn. Met slachtof-ferschap bij jonge kinderen (4 tot 5 jaar oud) wordt bedoeld dat een kind de ont-vanger is van agressieve handelingen door leeftijdsgenootjes die zowel direct (bijvoorbeeld, slaan en schelden) en in-

Wanneer een kind slachtoffer wordt van agressie in de klas zullen ouders hoogst-waarschijnlijk proberen hun kind te helpen en daarmee het verloop van het slachtofferschap beïnvloeden. Afhan-kelijk van de manier waarop ouders dit doen zal de hulp al dan niet gunstig voor het kind uitpakken

April nummer verschijnt rond 11 april Inhoud

Binnenkort in ons tijdschrift

Page 2: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

114

direct (bijvoorbeeld, buitensluiten van de groep en roddelen) van aard kunnen zijn. In de meeste gevallen leren kinde-ren, met vallen en opstaan, hoe ze met dergelijke conflictsituaties om moeten gaan. Het slachtofferschap is voor hen vaak van tijdelijke aard. Kochenderfer and Ladd (1996) vonden bijvoorbeeld in hun studie dat 20,5 % van de kleuters in hun steekproef slachtoffer waren aan het begin van het schooljaar (de herfstperi-ode), maar slechts 8,5 % van deze kleu-ters was nog steeds slachtoffer aan het einde van het schooljaar. Voor sommige kinderen kan de kleutertijd echter ook de start van langdurig slachtofferschap zijn met alle, vaak ernstige, gevolgen voor de ontwikkeling van dien.Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van sociale vaardighe-den, in het bijzonder wanneer kinderen de overgang van thuis naar school ma-ken (Ladd & Kochenderfer-Ladd, 1998). Het doel van dit onderzoek was om de verschillende trajecten van slachtoffer-schap, namelijk van slachtofferschap aan het begin van het schooljaar, naar slachtofferschap aan het eind van het schooljaar en geen slachtoffer meer zijn, te koppelen aan de rol van ouders. Wanneer een kind slachtoffer wordt van agressie in de klas zullen ouders hoogstwaarschijnlijk proberen hun kind te helpen en daarmee het verloop van het slachtofferschap beïnvloeden. Af-hankelijk van de manier waarop ouders dit doen zal de hulp al dan niet gunstig voor het kind uitpakken. Ladd en Pettit (2002) hebben een onder-verdeling gemaakt in manieren waarop opvoeders de ontwikkeling van sociale competenties bij kinderen beïnvloeden. Zij hebben daarbij onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte ouderschap-sinvloeden. Directe invloed refereert aan het concept ‘ouderschapsstrategieën’, dat wil zeggen datgene wat ouders con-creet doen om de sociale ontwikkeling van hun kinderen te stimuleren. Indi-recte invloed refereert aan concepten als

‘ouderschapsstijl’ en ‘gehechtheid’. Met andere woorden, het refereert aan ge-drags- en relatiepatronen die kinderen binnen het gezin aangeleerd hebben en die doorwerken in de relaties die kinde-ren aangaan met leeftijdsgenootjes. Ou-derschapsstrategieën, ouderschapsstijl en kwaliteit van de gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind werden in dit on-derzoek bestudeerd als drie belangrijke ouderschapsvariabelen die het verloop van slachtofferschap bij jonge kinderen zouden kunnen verklaren. De ouderschapsstrategieën die ouders inzetten om hun kind te helpen indien het slachtoffer is van agressie in de klas kunnen sterk verschillen in de mate van support die ze het kind daarmee bieden, variërend van het stimuleren van het probleemoplossend vermogen van het kind tot het ondermijnen van de autono-mie van het kind (Mills & Rubin, 1990).

Een eerste onderzoekvraag die is bestu-deerd was de vraag in welke mate het toepassen van autonomie bevorderende, autonomie ondermijnende en autonomie neutrale ouderschapsstrategieën samen-hangt met het verloop van het slachtof-ferschap bij kleuters. De verwachting was dat ouders die hun kind ondersteu-nen in het leren omgaan met conflictsi-tuaties op school op een positieve ma-nier invloed hebben op het verloop van slachtofferschap. Deze ouders zullen bij-voorbeeld samen met hun kind beden-ken wat hij of zij kan doen als het nog eens in zo’n nare situatie terechtkomt. Op deze manier wordt het kind zelf ge-stimuleerd om zich weerbaar op te stel-len. Daarnaast bestond de verwachting dat ouders die zelf de problemen van hun kind proberen op te lossen niet on-dersteunend zijn. Deze ouders zullen bijvoorbeeld de pester zelf aanspreken op zijn gedrag of bij de leerkracht gaan klagen over de situatie. Het kind wordt hiermee zelf niet gestimuleerd zich weerbaar op te stellen maar wordt juist afhankelijk gemaakt (autonomie onder-

Page 3: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

115

mijnend), wat het slachtofferschap wel-licht alleen maar erger maakt. Onderzoek naar ouderschapsstijl richt zich vaak op twee brede dimensies na-melijk controle en responsiviteit. Een controlerende opvoedingsstijl refereert aan ouderlijk gedrag dat de mogelijkhe-den van een kind om zelfstandig te wor-den en sociale vaardigheden te ontwikke-len belemmert. Deze ouders proberen het gedrag van het kind in hoge mate te stu-ren en laten daarmee weinig ruimte voor de eigen initiatieven van het kind. Een responsieve ouderschapsstijl refereert aan ouderlijk gedrag waarmee de autonomie-ontwikkeling, zelfregulatie, individuali-teit en zelfverzekerdheid van een kind gestimuleerd wordt. Uit onderzoek is ge-bleken dat een goede balans tussen con-trole en responsiviteit samenhangt met betere sociale vaardigheden bij kinderen (Bornstein & Bornstein, 2007).Een tweede onderzoekvraag die is be-studeerd was de vraag in welke mate ouderlijke controle en responsiviteit samenhangt met het verloop van het slachtofferschap bij kleuters. De ver-wachting bestond dat ouders met een hoog controlerende opvoedingsstijl hun kinderen beperken in het ontwikkelen van zelfstandigheid en zelfvertrouwen en in het leren nemen van eigen beslis-singen. Hierdoor zijn deze kinderen wellicht ook minder toegerust om zich tegen agressieve kinderen in de klas te kunnen verweren en zullen ze geduren-de het schooljaar doelwit van agressie blijven. Daarnaast was de verwachting dat kinderen slachtofferschap sneller achter zich kunnen laten wanneer zij ouders hebben met een responsieve ou-derschapsstijl. Kleuters met responsieve ouders blijken over het algemeen te be-schikken over betere sociale vaardighe-den, meer zelfvertrouwen en betere op-lossingsvaardigheden in geval van con-flicten met leeftijdsgenootjes (Bornstein & Bornstein, 2007).Als laatste ouderschapsvariabele is er gekeken naar de kwaliteit van de ge-

hechtheidsrelatie tussen ouder en kind. Binnen een gehechtheidsrelatie fungeert de ouder als een veilige basis van waar-uit het kind de wereld kan exploreren, maar hij fungeert tegelijkertijd ook als veilige haven om troost te vinden wan-neer het kind in een stressvolle situatie belandt. Uit onderzoek is gebleken dat een veilige gehechtheidsrelatie met ou-ders een belangrijke basis vormt voor de sociale vaardigheden die kinderen laten zien binnen relaties met leeftijdsgenoot-jes (LaFreniere & Sroufe, 1985; Wood, Emmerson & Cowan, 2004).De derde onderzoeksvraag die bestu-deerd werd was de vraag of de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie samenhangt met het verloop van slachtofferschap bij kleuters. Slachtofferschap op school is een stressvolle situatie, waarbij de op-lossingsvaardigheden van jonge kinde-ren vaak nog tekortschieten om er zelf-standig op een adequate manier mee om te gaan. De gehechtheidsrelatie met ouders kan in dit geval fungeren als een bron van steun. Een kind dat veilig ge-hecht is heeft de ervaring opgedaan dat zijn ouder hem steunt, troost en helpt in tijden van stress. In geval van slachtof-ferschap op school zullen deze kinde-ren naar verwachting dan ook hulp aan de ouder vragen, waardoor de ouder de mogelijkheid krijgt om daadwerkelijk iets voor hun kind te doen. Kinderen die echter onveilig gehecht zijn hebben de ervaring opgedaan dat hun ouder afwijzend of onverschillig is in tijden van stress of niet consequent is in zijn beschikbaarheid. Hierdoor zullen on-veilig gehechte kinderen wellicht hun ouder ook niet om hulp vragen in geval van slachtofferschap op school en zal de kans op een effectieve interventie van de ouder kleiner worden.

Gegevens over ouderschapsstijl en ge-hechtheid werden verzameld door mid-del van laboratoriumsessies in de vorm van kinderfeestjes

Page 4: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

116

2 Methode

SteekproefDe steekproef bestond uit 73 kinderen, geïdentificeerd als slachtoffer van agres-sie in de klas (20 meisjes, 53 jongens), van 4 of 5 jaar (M = 5,01 jaar, SD = 0.60, aan het begin van het schooljaar) en een van hun ouders (57 moeders, 16 vaders). Deze kinderen waren afkomstig uit 46 groepen 1/2 van 18 basisscho-len in Noord-Holland en Flevoland. De meeste kinderen (82,9%) kwamen uit twee-ouder gezinnen. Veertig procent van de ouders had een afgeronde HBO- of universitaire opleiding. Dit percentage ligt net iets hoger dan het landelijke ge-middelde (32%) (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2009).

ProcedureDe deelnemende gezinnen werden ge-worven op basis van een twee-staps screening procedure. In de eerste stap werden 2003 kleuters afkomstig uit 98 groepen 1/2 van 23 basisscholen on-derzocht met betrekking tot hun erva-ringen als slachtoffer van agressie in de klas. Leerkrachten vulden hiervoor een vragenlijst in voor alle kinderen in hun klas. Deze screening vond in de herfst-periode plaats. In de tweede stap werden de ouders van de 295 kinderen die het hoogst scoorden op slachtofferschap (in vergelijking met hun klasgenoten) ge-vraagd om toestemming voor deelname aan de studie. Vijfentwintig procent van de ouders stemden toe. Voor alle deel-nemende kinderen werd gedurende het schooljaar nog tweemaal dezelfde vra-genlijst ingevuld door de leerkracht (in de winter- en voorjaarsperiode) om te bepalen voor welke kinderen slachtoffer-schap stabiel was. Gegevens over ouderschapsstijl en ge-hechtheid werden verzameld door mid-del van laboratoriumsessies in de vorm van kinderfeestjes. Deze feestjes werden georganiseerd tijdens de winterperiode (T2), in de maanden januari en februari.

Elk kinderfeestje bestond uit de volgen-de onderdelen: een welkom op het feest met koffie en thee, een separatie/reünie procedure, vrij spelen na de separatie/reünie procedure, een pauze met snacks, vier speltaken voor kinderen samen met hun ouders en de afsluiting van het feestje. De duur van het kinderfeestje was 2,5 uur en elk feestje werd gefilmd door negen camera’s. Zowel kinderen als hun ouders werden uitgenodigd (zes kinderen en een van hun ouders per feestje). In de week na het kinderfeest werden alle deelnemende ouders telefo-nisch geïnterviewd om de ouderschaps-strategieën in kaart te brengen.

Instrumenten. Slachtofferschap. De leerkrachtvragen-lijst omvatte 16 items die refereerden aan vijf vormen van slachtofferschap die uit de literatuur bekend zijn namelijk: fysiek, verbaal object gerelateerd (spul-len kapot maken), direct relationeel (buitensluiten) en indirect relationeel (roddelen). De items zijn vertaald en bewerkt vanuit bestaande vragenlijsten (Crick, Casas, & Ku,1999; Ladd & Pro-filet,1996; Monks, Smith & Swettenham, 2003) die allen ontwikkeld waren voor kinderen in dezelfde leeftijdsgroep als de kinderen in de huidige studie. Items (bijvoorbeeld, ‘Dit kind wordt geslagen, geschopt of geknepen door andere kin-deren’) werden beantwoord met behulp van een 4-punts Likertschaal lopend van 1 (nooit), 2 (soms), 3 (regelmatig) tot 4 (vaak/heel vaak). De scores op slacht-offerschap werden berekend door de scores van de 16 items bij elkaar op te tellen. De betrouwbaarheid was hoog met alpha’s van respectievelijk .87, .90 en .92 op T1 (slachtofferschap aan het begin van het schooljaar: oktober), T2 (slachtofferschap halverwege het school-jaar: februari) en T3 (slachtofferschap aan het einde van het schooljaar: juni). Ouderschapsstrategieën. Aan iedere ou-der werden vijf hypothetische vignetten voorgelegd die de vijf, uit de literatuur

Page 5: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

117

uitleg vragen aan het kind over wat er precies gebeurd is.Alle antwoorden van ouders op de vig-netten werden gecodeerd door drie ge-trainde codeurs. Ouders konden meer-dere strategieën voorstellen en ieder strategie werd afzonderlijk gecodeerd als autonomie ondersteunend, onder-mijnend of neutraal. De intercodeurs-betrouwbaarheid voor de drie soorten strategieën was goed (ICC lopend van .85-.87). Een totaalscore voor ieder type strategie werd voor iedere ouder per co-deur berekend door het aantal genoem-de strategieën van één type, bezien over alle vijf vignetten, bij elkaar op te tellen. Vervolgens werd de gemiddelde score berekend van de totaalscores van de drie codeurs.Ouderschapsstijl. Om de ouderschapsstijl te beoordelen, werden alle ouder-kind-paren gevraagd om tijdens het kinder-feestje mee te doen aan een spellenron-de. De spelletjes waren gekozen met het oog op twee dimensies van ouderschaps-stijl, namelijk de mate van controle (opdringerigheid en veeleisendheid) en de mate van responsiviteit. De spellen-ronde bestond uit: (1) een uitdagende puzzel: kinderen moesten een puzzel maken die te moeilijk voor hen was om zelf op te lossen, zodat de hulp van hun ouders nodig was (2) het beschilderen van een gipsen figuur: kinderen moch-ten een gipsen figuur uitzoeken en be-schilderen zoals ze dat zelf wilden, met of zonder hulp van hun ouder (3) het lezen van een boek: ouder en kind kon-den uit verschillende boeken kiezen om samen te lezen (4) een blaasvoetbalspel voor op tafel, waarbij een pingpongbal verplaatst moest worden door te blazen door een rietje: ouder en kind werd ge-vraagd om samen de spelregels te bepa-len en het spel te spelen. Alle spelletjes duurden 7 minuten. Elke 7 minuten werd de ouder-kind-paren gevraagd om door te gaan naar het volgende spel. Als een kleine beloning mochten de kinde-ren na ieder spel een sticker uitzoeken

bekende, vormen van agressie in de klas beschreven waar hun kind denkbeeldig slachtoffer van was. Na elke vignet werd de ouder gevraagd wat hij/zij tegen het kind zou zeggen en/of zou doen in deze situatie. Een voorbeeld van een vignet is

Denkt u zich eens in. Uw kind is de laatste weken al een paar keer met het verhaal thuisgekomen dat hij/zij niet mee mag spelen met een bepaald groepje kinderen. Die zeggen telkens dat zij hem/haar er niet bij willen heb-ben. En nu vertelt uw kind dit verhaal alweer. Wat zou u zeggen of doen in deze situatie?

Alle interviews werden opgenomen op tape en daarna getranscribeerd. Een vertaalde en aangepaste versie van een codeerschema voor ouderschapsstrate-gieën ontwikkeld door Mills en Rubin (1990) werd gebruikt om drie soorten ouderschapsstrategieën te beoordelen, namelijk 1) autonomie ondersteunende strategieën 2) autonomie ondermijnen-de strategieën en 3) autonomie neutrale strategieën. Autonomie ondersteunende strategieën werden gedefinieerd als stra-tegieën waarmee het kind gestimuleerd wordt om zijn sociale vaardigheden te ontwikkelen, bijvoorbeeld door het kind alternatieven te geven hoe hij/zij kan reageren in dergelijke conflictsituaties. Autonomie ondermijnende strategie-en werden gedefinieerd als strategieën waarbij het kind belemmerd wordt in het ontwikkelen van zijn sociale vaar-digheden, bijvoorbeeld doordat de ou-der naar school gaat om zelf de agressor aan te spreken op zijn gedrag. Dit type strategieën draagt bij aan een afhanke-lijke houding van het kind jegens zijn ouders. Autonomie neutrale strategieën werden gedefinieerd als strategieën die het kind noch stimuleren noch belem-meren in het zelfstandig leren oplossen van problemen. Deze strategieën zijn meer indirect, voorwaardenscheppend zoals bijvoorbeeld het kind troosten of

Page 6: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

118

minst goed’. De veiligheidsscore van een specifiek kind wordt berekend door de geobserveerde AQS te correleren met de rangschikking voor een ‘hypothetisch’ optimaal veilig gehecht kind, vast-gesteld door gehechtheidsexperts. De veiligheidsscores lopen van -1 (meest onveilige kind) tot +1 (meest veilige kind).Daarnaast is als tweede gehechtheids-maat een separatie/reünie procedure als onderdeel van het feestje uitgevoerd op basis van het protocol van Cassidy en Marvin (1992). Gelijk na het welkom werden de kinderen gedurende 40 mi-nuten van hun ouders gescheiden om koekjes te bakken. Na 40 minuten werd elk kind afzonderlijk naar een andere kamer gebracht door een onbekende volwassene. Het kind mocht gedurende 5 minuten een tekening maken, terwijl de onbekende volwassene een tijdschrift zat te lezen. Na 5 minuten kwam de ouder de kamer binnen voor een hereni-ging met het kind. Ongeveer een minuut na de hereniging verliet de onbekende volwassene de kamer. De ouder en het kind konden de rest van de 5 minuten doen wat ze wilden, als ze maar in de kamer bleven. Het gedrag van het kind tijdens de hereniging werd later geco-deerd door een gecertificeerde codeur met behulp van de McArthur Preschool Attachment Classificatie. Dit codeersys-teem onderscheidt drie categorieën her-enigingsgedrag namelijk: veilig gedrag, onveilig-vermijdend gedrag en onveilig-ambivalent gedrag. Veilig gedrag ken-merkt zich door een soepele, relaxte en comfortabele interactie tussen ouder en kind gedurende de gehele reünie. On-veilig-vermijdend gedrag kenmerkt zich door een zekere neutrale houding van het kind ten opzichte van de ouder. Ui-tingen van het kind zijn noch positief, noch negatief en er is zeer weinig ver-baal of fysiek contact. Onveilig-ambiva-lent gedrag kenmerkt zich door baby-achtig gedrag van het kind, waarmee het kind intimiteit en afhankelijkheid

en op hun stickerkaart plakken. Voor een volle stickerkaart kregen ze aan het einde van de spellenronde een klein ca-deau. De video-observaties van de spel-lenronde werden achteraf beoordeeld door twee getrainde en onafhankelijke codeurs. Een codeersysteem dat ontwikkeld is door Ladd & Kochenderfer Ladd (1998) werd gebruikt om drie dimensies van ouderschapsstijl te scoren, namelijk opdringerigheid, veeleisendheid en res-ponsiviteit. Opdringerigheid werd ge-definieerd als de mate waarin ouders zich bemoeien met de activiteit van het kind en de mate waarin zij de interac-tie domineren. Veeleisendheid refereert aan de verwachtingen die ouders heb-ben van hun kind en de hoge standaard waarmee ze de prestatie van het kind beoordelen. Responsiviteit refereert aan de mate waarin ouders oog hebben voor en consistent en ondersteunend zijn wat betreft de eigen initiatieven die het kind neemt. De drie dimensies werden ge-scoord op een 5-puntsschaal lopend van 1 ‘laag’ tot 5 ‘hoog’. De intercodeursbe-trouwbaarheid voor de afzonderlijke di-mensies was goed (ICC lopend van .75 - .85). In navolging van Ladd en Kochen-derfer-Ladd (1998) werden de scores van opdringerigheid en veeleisendheid gecombineerd tot één maat voor een op-dringerige-veeleisende ouderschapsstijl.Gehechtheid. Om de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie te bepalen is de At-tachment Q-set (AQS; Waters, 1995) gebruikt. Op basis van video-observaties van het hele kinderfeestje, met uitzon-dering van de separatie/reünie procedu-re, werden de 90 items van de AQS voor ieder kind gesorteerd door een onafhan-kelijke, gecertificeerde observator. Deze 90 items bevatten gedragsbeschrijvingen die betrekking hebben op gehechtheid, maar ook op aspecten als motorische ontwikkeling en temperament en wor-den door de observator gerangschikt in negen stapels lopend van ‘beschrijft het kind het best’ tot ‘beschrijft het kind het

Page 7: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

119

kind te helpen. Daarnaast werd een ver-band gevonden tussen autonomie on-dersteunende en autonomie neutrale strategieën en een afname van de slacht-offerstatus. Deze afname gold echter alleen in de eerste helft van het school-jaar. Deze bevinding zou een afspiege-ling kunnen zijn van het proces van groepsvorming. Gedurende het school-jaar zal de zogenaamde pikorde steeds vastere vormen aan gaan nemen, waar-bij de invloed van ouders steeds verder zal afnemen. Autonomie ondermijnende strategieën werden het meest genoemd door de ouders in het geval van fysieke agressie en het minst vaak in het geval van relationele agressie. Dit geeft aan dat de situatie van het kind bepalend is voor de mate waarin ouders worden verleid om te reageren op een manier die eigenlijk afbreuk doet aan het leer-proces van het kind om eigen conflicten op te lossen. Verrassend genoeg werd echter geen bewijs gevonden voor de hypothese dat autonomie ondermijnen-de strategieën het slachtofferschap zou-den kunnen bestendigen. Dit is niet in overeenstemming met eerder onderzoek onder oudere kinderen. Het is mogelijk dat directief ingrijpen van ouders in ge-val van slachtofferschap meer normatief is binnen deze jonge leeftijdsgroep dan bij oudere kinderen. Een kind dat wordt beschermd of begeleid door zijn of haar ouder zal mogelijk niet gelijk als zwak worden bestempeld door zijn leeftijds-genootjes.

Met betrekking tot ouderschapsstijl bleek uit de analyses, zoals verwacht, dat kinderen minder kans hadden om slachtoffer te blijven gedurende het schooljaar als hun ouders een hogere mate van responsiviteit lieten zien. Er werd echter geen ondersteuning gevon-den voor de hypothese dat een hogere mate van ouderlijke controle (opdringe-righeid en veeleisendheid) verband houdt met stabilisatie van de slachtoffer-status. Dit was niet verwacht op basis

jegens de ouder sterk overdrijft. Daar-naast laat het kind vermijdend gedrag en boosheid zien terwijl het de nabij-heid van de ouder zoekt.

Statistische analysesPer onderzoeksvraag zijn multiple re-gressieanalyses uitgevoerd om de sa-menhang tussen de ouderschapsvaria-belen en het verloop van het slachtof-ferschap te kunnen bepalen. Om daad-werkelijk het verloop te kunnen meten werd slachtofferschap aan het einde van het schooljaar (T3) voorspeld door de score op slachtofferschap aan het begin van het schooljaar (T1) als onafhan-kelijke variabele in te voeren in blok 1 van de regressie. De betreffende ouder-schapsvariabelen werden als onafhanke-lijke variabelen ingevoerd in blok 2 van de regressie. Deze analyse werd niet al-leen uitgevoerd voor het gehele school-jaar, maar ook apart voor de eerste en tweede helft van het schooljaar, omdat groepsformatie een belangrijk proces is wat kenmerkend is voor een kleuter-klas. Gedurende het schooljaar neemt de groepshiërarchie steeds vastere vor-men aan, waardoor de sociale context binnen de klas ook verandert. De in-vloed van de ouderschapsvariabelen zou dan ook verschillend kunnen zijn gedu-rende en na afloop van het proces van groepsformatie.

3 Resultaten

Uit de multiple regressieanalyses bleek dat autonomie neutrale strategieën het meest genoemd werden als strategieën die ouders zouden toepassen om het

Dit geeft aan dat de situatie van het kind bepalend is voor de mate waarin ouders worden verleid om te reageren op een manier die eigenlijk afbreuk doet aan het leerproces van het kind om eigen conflicten op te lossen

Page 8: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

120

was aan het verloop van het slachtof-ferschap. De verwachting bestond dat een veilige gehechtheidsrelatie de kans vergroot dat een kind emotionele steun zoekt bij zijn ouder en het ook daad-werkelijk krijgt, en dat deze steun het kind helpt om zijn problemen op te los-sen. De kinderen in de steekproef wa-ren echter nog zeer jong en misschien nog niet verbaal in staat om hun gevoe-lens van stress in de schoolse context te vertalen naar een duidelijk signaal voor hulp in de gezinscontext. Dat er geen ondersteuning gevonden is voor de hypothese sluit de mogelijkheid van

van een eerdere studie van Ladd en Kochenderfer-Ladd (1998). Zij vonden dat een hogere mate van ouderlijke con-trole een verhoogd risico gaf bij jonge kinderen om slachtoffer te worden van agressie in de klas aan het begin van het schooljaar. Het lijkt er op dat een hogere mate van ouderlijke controle voorspel-lend is voor de start van slachtofferschap bij jonge kinderen, maar dat dit niet hoeft te leiden tot continuering van de slachtofferstatus.

Verder wezen de resultaten niet uit dat de kwaliteit van gehechtheid gerelateerd

Tabel 1 Multiple Regressieanalyse voor het effect van ouderschapsstrategieën op het verloop van slachtofferschap gedurende de eerste helft van het schooljaar (T1-T2, N = 73)

Variabele B SE B β

Stap 1

Slachtofferschap T1 .43 .11 .43**

Stap 2

Slachtofferschap T1 .41 .10 .42**

Autonomie ondersteunend -1.11 .39 -.30*

Autonomie ondermijnend -.45 .38 -.13

Autonomie neutraal -.79 .27 -.29*

Noot. R² = .19 voor Stap 1; ∆R² = .14 voor Stap 2 (p < .01).

*p < .01 ** p < .001

Tabel 2 Multiple Regressieanalyse voor het effect van opvoedingsstijl op het verloop van slachtofferschap gedurende het hele schooljaar (T1-T3, N = 70)

Variabele B SE B β

Stap 1

Slachtofferschap T1 .45 .11 .46**

Stap 2

Slachtofferschap T1 .47 .10 .48**

Controle .61 .66 .10

Responsiviteit -3.16 1.47 -.23*

Noot. R² = .21 voor Stap 1; ∆R² = .08 voor Stap 2 (p < .05).

*p < .05 ** p < .001

Page 9: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

121

van gehechtheid is op dit punt minder duidelijk. Hoewel er geen ondersteuning werd gevonden voor een verband tussen gehechtheid en het verloop van slacht-offerschap, kan niet worden uitgesloten dat gehechtheid een meer indirecte in-vloed heeft door bijvoorbeeld als buffer te fungeren voor de emotionele gevolgen van het slachtofferschap.Dit onderzoek leidt tot een aantal im-plicaties voor de zorg aan jonge kinde-ren die het slachtoffer zijn van agressie in de klas en hun ouders. Voor ouders is slachtofferschap een grote zorg, en ze weten vaak niet hoe ze hun kind het beste kunnen helpen. De resultaten van dit onderzoek bevestigen het belang om ouders van jonge kinderen goed voor te lichten over de belangrijke bijdrage die ze kunnen leveren aan een succesvolle start van de schoolperiode door toepas-sing van een responsieve opvoedings-stijl. Voor ouders wier kinderen daad-werkelijk slachtoffer zijn geworden van agressie in de klas kunnen meer speci-fieke oudertrainingen worden ontwik-keld. In deze trainingen zouden ouders geïnformeerd kunnen worden over de specifieke ouderschapsstrategieën die geïdentificeerd zijn als mogelijk helpend in geval van slachtofferschap bij jonge kinderen. Verder kan de bevinding, dat

andere beschermende effecten van vei-lige gehechtheid niet uit, bijvoorbeeld als buffer voor de emotionele gevolgen van slachtofferschap. Een interessant resultaat was verder dat de meeste kin-deren die als slachtoffer geïdentificeerd werden aan het begin van het school-jaar veilig gehecht waren. Dit is niet in overeenstemming met de resultaten bij oudere kinderen. Hierbij moet echter worden aangetekend dat geen directe vergelijking gemaakt kon worden met kinderen die geen slachtoffer waren, en dat vertekening door zelfselectie door ouders niet kon worden uitgesloten.

4 Conclusie

Uit de resultaten van dit onderzoek komt naar voren dat ouderschap een deel van het verloop van slachtoffer-schap bij jonge kinderen verklaart. Res-ponsieve en autonomie ondersteunende ouders lijken hun kinderen op een posi-tieve manier te ondersteunen in het om-gaan met slachtofferschap. Er is echter geen bewijs gevonden voor de zorg dat ouders de situatie van hun jonge kind verergeren door het toepassen van auto-nomie ondermijnende strategieën of een controlerende opvoedingsstijl. De rol

Twee citaten van ouders ter illustratie:

‘Als mijn zoontje steeds niet mee mag spelen met een bepaald groepje kinderen, dan zou ik kijken of ik hem wat ideetjes kan geven wat hij kan zeggen of doen. Soms weten kinderen dat niet zo goed, banjeren er dwars doorheen of pakken iets af of zo. Dan zou ik er eerst pro-beren achter te komen hoe hij dat dan aanpakt. Dat je wat tips kan geven zoals: ‘nou je kan het vragen en als het niet lukt kan je eventueel ook een ander kindje vragen. En als het niet mag kan je ook nog even naar de juf gaan dan kan de juf misschien nog even helpen’.’

‘Als mijn dochtertje steeds uitgescholden zou worden door een bepaald kindje, dan zou ik eerst met haar doorspreken wat nou eigenlijk de feitelijke gang van zaken is geweest om er-achter te komen of zij dit niet zomaar verzint. En vervolgens zou ik in eerste instantie, denk ik, met het meisje dat het doet de zaak bespreken en misschien ook met haar ouders. En misschien ook met de juf ter verificatie van het verhaal.’

Page 10: Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van ...€¦ · Kleuters in conflict: een onderzoek naar de rol van opvoedgedrag van ouders en het verloop van slacht - offerschap

122

ouders het nog erger voor het kind zul-len maken. Het is belangrijk om op te merken dat scholen niet mogen sugge-reren dat ouders de problemen volledig zelf kunnen oplossen. Integendeel, de bevindingen ondersteunen een geza-menlijke aanpak van scholen, leerkrach-ten en ouders.

de situatie van jonge slachtoffers niet er-ger gemaakt wordt door actieve betrok-kenheid van de ouder ondersteunend zijn voor ouders die te maken hebben met deze kwestie. Deze bevinding kan ook een argument zijn voor docenten en scholen die misschien aarzelen om het slachtofferschap van een kind te bespre-ken met ouders, uit bezorgdheid dat de

NOOT

1 Dit onderzoek is uitgevoerd door de auteur in het kader van een promotietraject onder leiding van Prof. dr. C. Schuengel en Dr. F.A. Goossens van de afdeling Ontwikkelingspedagogiek van de Vrije Universiteit Amsterdam. Het onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk On-derzoek (NWO).

GERAADPLEEGDE L ITERATUUR

Zie hiervoor http://tvodigitaal.nl – maart – ‘Artikelen, Columns, Mededelingen’.

OVER DE AUTEUR

Dr. Mariëlle Bonnet is klinisch docent/onderzoeker bij de af-deling Ontwikkelingspedagogiek van de Vrije Universiteit Am-sterdam. In januari 2012 is zij gepromoveerd op het onderzoek naar slachtofferschap onder kleuters. Naast haar werk aan de VU is Mariëlle sinds 2001 werkzaam als orthopedagoog-gene-ralist bij Triade Flevoland. Zij is onder andere betrokken bij het ontwikkelen en implementeren van een evidence-based metho-dische werkvorm die nauw aansluit bij de vragen en behoeften van moeders met een verstandelijke beperking en tienermoeders binnen het Moeder en Kindhuis in Almere.E-mail: [email protected]