Beeld1. 8 mooie kleuren (zie Mieke)

-- 14 rooster- Verf- Penselen- Opdracht: Rooster verven. Elke persoon verft 1 rij. Nadien moeten ze samen 1 schilderij maken

met de 3 mooiste kleuren.

2. Voorwerp uitknippen uit een tijdschrift en hierbij een passende achtergrond met kleurpotloden of stiften ontwerpen

- Bladeren met afbeeldingen.- Ze werken alleen of per 2.- Wit papier- Stiften- Kleurpotloden- Individueel

3. Foto’s uit de omgeving aanpassen

- Foto’s- Wasco’s- Individueel

4. Kijk goed naar dit beeld. Wat zie je? 1 vaas of 2 gezichten? Opdracht: ontwerp zelf 2 wezens (mensen, dieren, aliens…) die elkaar aankijken, de restruimte moet een herkenbare vorm hebben. Bron: Zeppelin

- Afbeelding kunstwerk- Papier- Tekenpotloden- Kleurpotloden- Individueel

5. Foto van verschillende lijnsoorten tonen en laten bespreken. Opdracht: teken 3 gezichten naast elkaar. Verzin bij elk gezicht een ander kapsel. Gebruik hiervoor verschillende lijnsoorten.Bron: Zeppelin (p.91)- Tekenpapier- Tekenpotloden- Individueel

6. Teken jezelf door je potlood tussen je voeten te steken- Tekenpotlood- Wit papier- Individueel

7. Pointillisme. Teken een voorwerp uit de klas. ‘Kleur’ het in met de techniek van het pointillisme. - Wit papier- Tekenpotlood- Stiften- Voorbeeld van de techniek (afbeelding/ filmpje)- Individueel

8. Alle mooie dingen die je die dag al gezien hebt tekenen in 1 lijn zonder je potlood op te heffen. (muzo 3)

- Wit papier- Tekenpotlood- Individueel

9. Vrouw tekenen van vrouw van de liggende boer van Permeke. Potlood in je vuist vasthouden. (muzo 3)- Schilderij Permeke- Tekenpotlood- Wit papier- Individueel

10. Scheur met gesloten ogen je lievelingsdier uit papier (muzo 4)- Wit papier- Individueel

Dans1. Naamgebaar maken & deze aan elkaar aanleren. Maak hiervan een bewegingsreeksje op muziek.

- Filmpje- Laptop- Toonmomentje in groep

2. Spiegelen. Sta per 2 recht over elkaar. De ene maakt een beweging. De andere doet dit na. Probeer dit mooi gelijk te doen. Wissel nu van rol.

- Per 2- Muziek

3. Denk aan een voorwerp dat kan landen. Kies allemaal een ander voorwerp. Bv. een vallend blaadje, een helikopter… Maak hiermee een kort dansstukje met die bewegingen waarbij je heel hoog begint en steeds lager komt. Je eindigt met bewegingen op de vloer. Het lijkt dus alsof je steeds sterker door de aarde wordt aangetrokken en het moeilijker wordt om aan de zwaartekracht te ontsnappen. Leer deze bewegingen aan elkaar aan. Voer ze achter elkaar uit op de muziek.Bron: Zeppelin (p.121)

- Muziek- In groep

4. Denk aan 8 sporten: een broek aantrekken, pannenkoek bakken… Denk aan de volgorde van de beweging. Je moet de bewegingen stileren (vergroten, verkleinen, versnellen, vertragen…). Je hoeft de handeling zelfs niet meer te herkennen.Bron: Zeppelin (p.124)

- In groep

5. De leerlingen mogen eerst naar een danspartituur kijken. Hierna krijgen ze een filmpje te zien, ze moeten hierbij zelf een danspartituur tekenen. Nadien tekenen ze elk 1 lijn op 1 papier. Alle lijnen samen vormen een danspartituur. Dat danspartituur moeten ze nu dansen op de muziek.- Danspartituren- Filmfragment - Papier- Potlood

6. Maak het alfabet met je lichaam. Onthoud het goed. Beeldt nu enkel de letters van je naam uit. Zet ze in een leuke volgorde zodat je een mooie bewegingsreeks krijgt. (Per 2 opdrachten geven)- In groep- Bewegingsreeks is individueel

7.Kies 3 prentjes van Keith haring uit. Probeer deze in groep uit te beelden. Maak er nu een bewegingsreeks van. Let op: 1 van de prentjes moet extra groot worden uitgebeeld en 1 extra traag.- Muziek- Afbeelding Keith Haring

8. https://www.youtube.com/watch?v=y6Sxv-sUYtM Hoe zien deze mensen eruit? Kies elk 1 beweging om met je hele lichaam duidelijk te maken dat je blij bent. Leer de bewegingen aan elkaar. Dans op het refrein.- Filmpje- Laptop

9. Op het strand van Brazilië is het zo warm. We eten een ijsje, maar het smelt zeer snel. Al onze lichaamsdelen beginnen aan elkaar te kleven. We dansen vrij in het rond op een lied (Bvb. Latijns Amerikaanse lied). Als de muziek stopt blijft de groep stilstaan en roept een iemand van de groep een lichaamsdeel. De leerlingen zoeken zo snel mogelijk een groepsgenootje en kleven hun lichaamsdeel aan zijn/haar lichaamsdeel vast. Zo dansen ze verder tot de leraar weer een nieuw lichaamsdeel uitkiestBron: file:///C:/Users/Sarah/Downloads/muziekdans-klevenddansen.pdf (klascement)- Muziek

10. Rondstappen op muziek. 1 iemand regelt de muziek en mag opdrachten geven. Wanneer de muziek stopt moet iedereen bevriezen. De muziekregelaar noemt dan een lichaamsdeel. Bv. rechterarm. Dit lichaamsdeel mag dan ontdooien en terug beginnen dansen. Wissel af en toe van rol.- Muziek

Drama:1. Wat ben jij aan het doen?

o 2 personen in het middeno A beeldt uit, B komt erbij en vraagt wat deze aan het doen is. o A mag alles zeggen, behalve wat hij echt aan het doen iso B begint onmiddellijk uit te beelden, A jointo Doorgaan...

2. Iedereen kiest zijn eigen lievelingseten. Beeld je de levensweg in van een van de ingrediënten. Bv. de levensweg van een kalkoen. Speel dit na.

3. Bank – idee - A zit op de bank, B moet de bank voor zich proberen te krijgen- Verbale en non-verbale acties- Stoel

4. Redders aan het werk (foto Sarah – impro oef.) 1 iemand trekt een kaartje met een probleemsituatie. Je zegt dit niet tegen je groepje. Je beeldt dit uit. De rest van je groepje moet jou redden. Ze moeten dus raden wat het probleem juist is en hierop inspelen.- Kaartjes met probleemsituaties (bv. iemand die in een put vastzit, een verkeersslachtoffer…)

5. Experimenteren met improviseren (situatie en locatie uitbeelden – met kaartjes)- Kaartjes met situaties en locaties

6. Begroeten op verschillende manieren7. Cruciaal element uit sprookje veranderen en naspelen (bv. Assepoester in de gips)8. Is er wifi in Thaïti? (Eerste kiest woordje en beeldt dit uit, de rest beeldt uit, laatste moet raden wat

het woord nu juist was)9. Een ‘stom’ voorwerp zo goed mogelijk proberen verkopen

- Kaartjes met ‘stomme’ voorwerpen10. Per 2 een spreekwoord/ zegswijze uitbeelden, de andere moeten verkopen

- Kaartjes met spreekwoorden/ zegswijzen

Muzisch taalgebruik1. Verschillende foto’s. Wat zou er achter de muur, de mist, het gordijn… kunnen zitten? Maak er een

gedicht over?- Foto’s- Papier- Pen- 1 gedicht per groep

2. Storycubes (gedicht maken)- Storycubes- Pen- Papier

3. Toet-toet (de lln. moeten verhaal maken met bv. auto en ze mogen ‘auto’ niet zeggen maar dan vervangen door bv. ‘toet-toet’.- Kaartjes met woorden op die ze niet mogen gebruiken

4. 3 woorden – verhaal maken – de andere moeten raden welke woorden. De lln. trekt een kaartje met 3 woorden. Hij vertelt een verhaal waar deze 3 woorden in voorkomen. De andere lln. moeten raden welke 3 woorden de lln. had getrokken.- Kaartjes met 3 woorden op

5. http://mupo-muzischtaalgebruikenpoezie.weebly.com/1-krantenelfje.html (elfje schrijven)- Opdrachtenfiche

o Geef je leerlingen één pagina uit de krant of één bladzijde uit een oud (jeugd)boek. o TIP/ In een column vind je mooiere, rijkere woorden dan in een ‘sec’ artikel.o De leerlingen knippen leuke, coole, mooie, grappige… woorden uit of omcirkelen ze

gewoon.o Je laat de leerlingen het leukste, coolste, mooiste, grappigste… woord kiezen. Dat wordt

de titel van het gedicht.o De titel is het eerste woord van het elfje.o Je laat de leerlingen zoeken naar een bijvoeglijk naamwoord. En vervolgens naar een

bijpassend zelfstandig naamwoord.o Op de derde regel start met een persoonsvorm. De andere woorden zijn vrij te kiezen.o Regel 4 omvat zeker een werkwoord.o Rond af met een gevoel.

- Voorbeelden van een elfjeArtistiekKleine wereldDanst indrukwekkend vrijProberen kindertijd te vergetenHeldhaftig

- Pen- Papier- 1 elfje per groep- Artikels om woorden uit te omkringen

6. http://mupo-muzischtaalgebruikenpoezie.weebly.com/3-stiftgedicht.html

Leerlingen krijgen een artikel. De leerlingen zoeken in groep naar woorden waarmee ze een gedicht kunnen maken. De rest doorstrepen ze.

- Voorbeeld stiftgedicht (afbeelding)- Artikels- Stiften

7. Namengedicht: elke zin begint met letter van je naam. Het moet rijmen.- Pen- Papier

8. Gedicht geven – zinnen weglaten en ze laten opschrijven- Gedichten met weggelaten zinnen- Pen- Papier

Muziek1. Nieuwe woorden maken en deze allemaal op een ander ritme zeggen. Iedereen zegt 1 woord dat te

maken heeft met een hobby. Je mengt deze woorden tot nieuwe woorden. Iedereen zegt zijn woord op een bepaald ritme. Doe dit nu allemaal gelijk

2. Muziek tekenen. 3.

- Opdrachtenfiche - Muziek- Pen- Papier

4. Muziek maken met alledaagse voorwerpen (HSM) : Sam Geevers- Filmpje van HSM

5. Ik klap en ik neem mee… Lln. gooit met dobbelsteen en het aantal ogen staat voor het aantal keer klappen- Dobbelsteen

6. De weg zoeken a.d.h.v. muziek (een iemand blinddoeken de rest stuurt door geluid)- 3 instrumenten

7. Ritmisch kwartet- Ritmisch kwartet

8. Klankkring: Klank doorgeven 9. Liedje in andere volgorde zetten. Leerlingen krijgen een songtekst van een liedje dat ze kennen. Ze

moeten de zinnetjes door elkaar gooien en krijgen zo een nieuw liedje.- Liedtekst (kinderliedje)

10. Liedje laten beluisteren – tekst in juiste volgorde leggen- Liedje (kinderliedje) I like the flowers- Strookjes met tekst

11. Gevoelens aan muziek koppelen- Muziekstukjes met gevoelens- Afbeeldingen met gevoelens