Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

40
Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het echtpaar Sanders Prof. dr Henk van Os in Bonassola Jaarverslag 2000 BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG 11 NO 3 NAJAAR 2001

Transcript of Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Page 1: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

■ Mr Eva M. van der Dussen over fondsen ■ Kunst verzamelen: het echtpaarSanders ■ Prof. dr Henk van Os in Bonassola ■ Jaarverslag 2000

BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT JAARGANG 11 NO 3 NAJAAR 2001

Page 2: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Beschermvrouwe H.M. de Koningin

BESTUUR

Mr J.M. Boll, voorzitterJhr Mr A.A. Loudon, vice-voorzitterMevrouw Mr A.A. van Berge, secretarisDrs H.B. van Wijk, penningmeesterProf. Dr C.H. BlotkampDr R.E.O. EkkartProf. Dr P.A. HechtProf. Drs R. de LeeuwDr J.R. ter MolenMr A. RuysDrs M. SandersMevrouw L.C.E. van Tets-van TienhovenDrs C. baron van Tuyll van SerooskerkenMr J.G. de Vries Robbé

BUREAU (9 – 13 UUR)

Drs B.F. van Ittersum, directeurMevrouw Mr E.M. van der Dussen, fondsenwervingMevrouw Drs F.M. Bijl de Vroe-Verloop, contacten Musea/PRLange Voorhout 15, 2514 EA Den HaagTelefoon 070-4271720, Fax 070-4271940E-mail: [email protected]

REKENINGEN

Bank Mees Pierson, Amsterdam 25 22 00 861 (voor betaling contributie)Bank Mees Pierson, Amsterdam 21 33 99 385Postbank 11 71 21ten name van de Vereniging Rembrandt, Den Haag

Leden van de Vereniging Rembrandt kunnenbij het secretariaat extra Bulletins bestellen voor ƒ15,- per stuk (excl. portokosten).

i l lustratie omslag:

Ostuni (detail)

Lino Tagliapietra (1934)

1999. Glasobject, H 47,5 cm

Gemeentemuseum, Den Haag

Page 3: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

De Vereniging Rembrandt

is een particuliere organisatie,

opgericht in 1883. Zij heeft

als doel door het beschikbaar

stellen van geldelijke middelen

musea en andere openbare

verzamelingen effectieve hulp

te bieden bij het verwerven

van kunstvoorwerpen.

VoorwoordMr J.M. Boll

De Vereniging Rembrandt en de fondsen‘De kunst van het geven.’ Een gesprek met mr Eva M. van derDussen die door de vereniging is aangetrokken om zich methet verder uitbouwen en structureren van de verschillendefondsen bezig te houden.

Kunst verzamelen: het echtpaar SandersProf. mr Piet Sanders en zijn vrouw Idaverzamelen al zo’n halve eeuw kunst, inhet bijzonder moderne beeldhouwkunsten oude Afrikaanse sculpturen. ‘Het ver-zamelen is iets wat wij altijd samen doen.’

Een interview met een toegewijd echtpaar.

OgenblikProf. Dr H.W. van Os

Henk van Os verbleef deze zomer in zijngeliefde Bonassola aan de MiddellandseZee en liet er zijn gedachten gaan overde geschilderde ex voto’s in de plaatselijkeparochiekerk.

Jaarverslag 2000

Gesteunde aanwinsten 2000

Vereniging RembrandtAlgemeen: de pagina met algemene informatie over deVereniging Rembrandt met betrekking tot schenkings- en successierechten, fiscale aspecten en dergelijke, is aangepasten up to date gebracht.

In dit Bulletin vindt u een antwoordkaart waarop u kunt aangeven naar welke verzamelgebieden die de VerenigingRembrandt steunt uw voorkeur uitgaat. Voor nadere informatie,zie de achterpagina en het interview met mr Eva M. van derDussen.

NATIONAAL BEIAARDMUSEUM, ASTEN

Zes Chinese aardewerken klokken

FRANS HALSMUSEUM, HAARLEM

Heilige GommarusPieter Cornelisz Ebbekin

TEYLERS MUSEUM, HAARLEM

Christus verdrijft de wisselaars uit deTempelDirck Barendsz.

NOORDBRABANTS MUSEUM, DEN BOSCH

Twee zilveren tafelkandelaarsGuilliam Domis I

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

Europa en de stierNicolaas Verkolje

PALEIS HET LOO, APELDOORN

Verguld zilveren juwelenkist van prinses Marianne der NederlandenJoseph-Germain Dutalis

GEMEENTEMUSEUM DEN HAAG

OstuniLino Tagliapietra

I N H O U D A A N W I N S T E N

4

5

7

10

34

37

38

11

13

16

19

23

27

30

Page 4: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

De grote opkomst voor de jaarvergadering was natuurlijk medete danken aan de wel heel bijzondere locatie. In MuseumBoijmans Van Beuningen was een tentoonstelling te zienover het werk van Jheronimus Bosch en van andere vroegemaar ook hedendaagse kunstenaars die hij inspireerde. Deexpositie was een hoogtepunt voor Rotterdam als Europeseculturele hoofdstad 2001 en zou niet mogelijk zijn geweestzonder de aanwezigheid van een aantal belangrijke schilde-rijen van Bosch in de permanente collectie van het museumzelf. Mede dankzij de Vereniging Rembrandt kwam al voor deoorlog het schilderij De Verloren Zoon vanuit het buitenlandnaar Nederland terug. Zo’n 70 jaar na de terugkeer werd hetomgedoopt tot De Marskramer, maar de bijnaam beklijftgelukkig!

Het eigen bezit van een museum is een belangrijke basisom incidenteel ook topwerken van elders te kunnen tonen.Interessante omvangrijke tentoonstellingen kunnen alleenmaar georganiseerd worden als je eigen collectie ook ietsvoorstelt. Door dit eigen bezit ter gelegenheid van een ten-toonstelling in samenhang te tonen met werken die zich inelders in de wereld bevinden, pluk je als het ware de vruchtenvan de buitenlandse collectievorming en van de daaraan ge-koppelde kennis en liefde. Een tentoonstelling als deze sterktons in het besef dat het bouwen aan kwalitatief hoogwaar-dige openbare collecties in Nederland van nationaal en inter-nationaal belang is. Een groot en gevarieerd aantal bezoekersprofiteert ervan, vooral degenen die ook de catalogus aan-schaffen, waarin wordt toegelicht wat men ziet en wat menerbij moet denken. Dat laatste telt ook. Een kunstwerk is eenvorm van beeldspraak die veelal gebaat is bij vertaling.

Onze Vereniging steunt ons openbaar kunstbezit doorhet geven van financiële steun bij aankopen door musea:

die ondersteuning is op zich al een belangrijk statement. Dekwaliteit en het belang van een aanwinst worden onder-schreven door de consensus van de kenners en liefhebbersdie in het bestuur en de raad van toezicht van de VerenigingRembrandt zitting hebben: zij vertegenwoordigen zo breedmogelijk de museale en wetenschappelijke kunstwereld inNederland. Dat komt tot uitdrukking in het ondersteunen vanmusea verdeeld over heel Nederland met aandacht voor talvan verzamelgebieden – van een retabel voor het Bonne-fantenmuseum te Maastricht tot een soepterrine voor hetGemeentemuseum in Weesp. Om die kracht van spreken oppeil te houden en te vergroten is het nodig dat ‘Rembrandt’zowel meer leden krijgt als over meer financiële middelenbeschikt. Daartoe is het enthousiasme van onze leden enbegunstigers onontbeerlijk. Wie actief wil mee verzamelenkan bovendien participeren in de eerder genoemde activi-teiten die wij het komend jaar zullen starten voor een aantalthemagebieden van collectievorming. Gaarne beveel ik u terlezing aan hetgeen elders in dit bulletin hierover wordt ver-meld door onze nieuwe medewerker Eva van der Dussen,die zich aan de hand van uw voorkeuren gaat bezig houdenmet het opzetten van themafondsen.

Laat een ieder delen in uw en ons gemeenschappelijk erfgoed.Daarmee is de cohesie in onze samenleving gebaat, nu énlater. Dat 2002 in elk opzicht een goed jaar moge zijn ◆

J.M. Boll is voorzitter van de vereniging Rembrandt

4 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

J.M. BOLL

Meer dan 600 leden kwamen op 22 september naar de jaarvergadering van ‘Rembrandt’ in

Rotterdam, een nieuw record. Maar liefst 15% van ons totale ledenbestand vond het de moeite

waard om hiervoor tijd vrij te maken en in beslotenheid te vergaderen, lezen, luisteren en kijken,

met als uitgangspunt ‘ons’ openbaar kunstbezit. Dit hartverwarmende enthousiasme, dat met

de jaren alleen maar blijkt te groeien, heeft ons ertoe aangezet om met ingang van volgend jaar

bijzondere ontvangsten van wat kleinere omvang te organiseren. Wij willen meer inzicht krijgen

in de verschillende interesses van onze leden, naar welke verzamelgebieden hun voorkeur uit-

gaat, zodat wij bescheiden groepen van specifiek geïnteresseerden kunnen uitnodigen voor bij-

zondere presentaties. In dit Bulletin is een antwoordkaart opgenomen waarop u uw voorkeuren

kunt aangeven.

VOORWOORD

Page 5: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Haar taakvoor deVerenigingRembrandtbestaat uithet verster-ken van definanciëlemiddelen,

die nodig zijn om de musea daadwerkelijkesteun te kunnen blijven verlenen voor hetbehoud en de verrijking van ons openbarekunstbezit. Zowel particulieren als bedrijvenworden voorgelicht over de verschillendefiscaal gunstige schenkingen aan bijvoor-beeld themafondsen, of door oprichtingvan een Fonds op Naam.Dit is geen eenvoudige opgave, die Van derDussen met vertrouwen en enthousiasmeaanvaardde. Zij pleit voor een grote betrok-kenheid van de leden: ‘Het lidmaatschapbiedt niet alleen een gratis toegangskaartvoor talloze musea – dat is een prettige bij-komstigheid en kan iemand over de streeptrekken om lid te worden. Maar wat mis-schien niet iedereen goed genoeg beseft isdat de musea door een lidmaatschap directworden gesteund bij het aankopen vanbelangrijke kunstwerken op alle mogelijkeverzamelgebieden. Daar is veel geld voornodig en de Vereniging ontvangt daartoenaast de lidmaatschapsgelden, schenkingenen erfstellingen jaarlijks een forse bijdragevan het Prins Bernhard Cultuurfonds.Maar er is meer nodig. De bedoeling vande fondsen is leden en potentiële leden, inaanvulling op de bestaande schenkings-mogelijkheden, de gelegenheid te bieden

om op een uiterst persoonlijke manier bij tedragen aan de verrijking van het nationaalkunstbezit.’ Van der Dussen ziet mogelijk-heden om meer nieuwe leden hierbij tebetrekken: ‘de meeste musea in Nederlandhebben een vriendenclub, enthousiastemensen die hun museum een warm harttoedragen en daar veel voor over hebben.Die moeten wij zien te bereiken, en henlaten zien wat ‘Rembrandt’ tot nog toevoor en met hun museum heeft gedaanen in de toekomst nog kan doen.’Wat wordt er precies met een fonds bedoeld?De dikke Van Dale vermeldt bij ‘fonds’ onderandere kort en bondig: voor een bijzonderdoel vastgesteldkapitaal. Vander Dussen: ‘Alsje de kunst be-kijkt waarvan deVereniging almeer dan hon-derd jaar deaankoop steunt,valt onmiddellijk de grote diversiteit op. Nietalleen schilderkunst, maar ook beeldhouw-kunst, zilver en glas, handschriften, elkeaanvraag wordt beschouwd op kwaliteit.Het zijn kenmerkende hoogtepunten in hetoeuvre van de betreffende kunstenaar, ofuit een bepaalde periode. Toch denken nogveel mensen bij de Vereniging Rembrandtalleen maar aan 17de-eeuwse schilderkunst.Om de belangstelling die er onder de ledenbestaat voor specifieke verzamelgebieden,bepaalde tijdvakken en categorieën vancollecties te stimuleren is het plan ontstaanom met de musea kleinere gespecialiseerde

bijeenkomsten te organiseren. Vandaar dater bij dit Bulletin een antwoordkaart is ge-voegd, waarop de leden kunnen aangevenwaar hun persoonlijke interesse naar uit-gaat binnen de veelheid van de beeldendekunst.’ Mede naar aanleiding van dit onderzoekjekunnen de zogeheten ‘themafondsen’worden samengesteld: kapitaalrekeningendie aangewend zullen worden voor eenspecifiek verzamelgebied. Van der Dussen:‘Je kunt daarbij denken aan themafondsenvoor religieuze kunst, voor prenten entekeningen, niet-westerse kunst, kunst-nijverheid en zo meer. Vervolgens hopen

we potentiëlegulle gevers teinteresserendie zich doorzo’n thema-fonds aange-sproken voelen.Daarom ontwer-pen we op het

ogenblik een voorlichtingsbrochure, waarinalle juridische, fiscale en overige van belangzijnde informatie overzichtelijk wordt ge-presenteerd. Binnen de themafondsen kun-nen, onder bepaalde voorwaarden, ook deFondsen op Naam ondergebracht worden.Er bestaat de mogelijkheid voor een schenkerom zijn naam te verbinden aan een fondsdat voor een bijzonder doel wordt aange-wend.’In een vorig Bulletin werd melding ge-maakt van het Jaap en Joanna van derLee-Boersfonds. Met dit Fonds op Naam,dat hij thans door een periodieke schenking

5 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

TEIO MEEDENDORP

De Vereniging Rembrandt heeft dit jaar een nieuwe medewerker aangetrokken,

mr Eva M. van der Dussen. Zij houdt zich bezig met de fondsenwerving, in het bij-

zonder met de Fondsen op Naam en het ontwikkelen van themafondsen. Tot vijf

jaar geleden was Eva van der Dussen werkzaam als juriste, eerst in het bedrijfs-

leven en daarna in de advocatuur. De laatste jaren heeft zij zich ingezet voor een

aantal instellingen op cultureel en maatschappelijk gebied.

De Vereniging Rembrandt en de fondsen Mr Eva M. v a n d e r D u s s e n o v e r d e ’ k u n s t v a n h e t g e v e n ’

‘Een schenker kan zijn naamverbinden aan een fonds dat voor een bijzonder doel wordt aangewend’

Page 6: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

6 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

opbouwt, maakt hij het via de VerenigingRembrandt mogelijk de glascollectie vanhet Haags Gemeentemuseum en mogelijkook andere openbare glascollecties te ver-sterken. ‘Bij een Fonds op Naam gaat hetdoorgaans om de grotere bedragen’, ver-duidelijkt Van der Dussen, ‘wij zijn opzoek naar verzamelaars, enthousiaste parti-culieren en bedrijven die zich met onzemaatschappij verbonden voelen en hetNederlands openbaar kunstbezit daarbijniet vergeten. Voor de themafondsen zijnnatuurlijk alle bedragen welkom.’ Wie participeert in een fonds krijgt daar-voor wel het nodige terug: ‘Het ligt in debedoeling om met de musea bijeenkomstente organiseren die gericht zijn op de voor-keuren van de leden. Om een voorbeeldte geven: stel de Vereniging Rembrandtkrijgt een aanvraag van een museum vooreen bijzonder glazen voorwerp – om maarbij ‘glas’ te blijven. De aanvraag wordtgehonoreerd en het themafonds glas ofkunstnijverheid wordt aangesproken omhet te financieren. Vervolgens maakt hetmuseum een presentatie rond de nieuweaanwinst en kunnen wij voor de leden diespecifiek in glas zijn geïnteresseerd eenbijeenkomst organiseren waarbij expertsvan het desbetreffende museum zijn be-trokken. Zo zie je direct wat er met je geldgebeurt en worden de leden actiever be-trokken bij wat de Vereniging Rembrandtdoet.’Een themafonds kan op verschillendemanieren worden ingezet: ‘We moetenbekijken op welke manier we het kapitaalvoor de themafondsen het beste kunnengebruiken. Je kunt bijvoorbeeld zowel devaste gelden van een themafonds aan-spreken, als de opbrengsten van de kapi-taalrekening. In beide gevallen moet eenaanzienlijk bedrag voor het themafondsbeschikbaar zijn. De voorlichtingsbrochurezal te zijner tijd verkrijgbaar zijn bij bankenen notariskantoren, maar kan ook bij hetbureau van de Vereniging worden aange-vraagd. Er zijn allerlei fiscale voordelen

verbonden aan schenkingen en erfstellingendie ten gunste komen van ons openbaarkunstbezit. Particulieren en bedrijven kun-nen onder tal van positieve voorwaardenin kunst investeren. Er moet een vertrou-wensrelatie ontstaan. Een notaris of eenjurist wordt erbij betrokken en er is altijdsprake van uiterste discretie: ik omschrijfmijn taak wel eens als het stimuleren van“de kunst van het geven”.’De Vereniging Rembrandt oordeelt bijaanvragen voor museale aankopen in deeerste plaats op de kwaliteit en het belangvan een object voor de betreffende collec-tie. Het bestuur en de raad van toezichtbestaan uit museummensen, kunsthistoricien liefhebbers met kennis van zaken opvelerlei gebied, die garant staan voor eenweloverwogen beslissing zowel over kwa-liteit en belang als over prijzen. Daarbijwordt geen onderscheid gemaakt tussengrote en kleine musea. Rembrandt draagtvoor een museale aankoop maximaal dehelft van het gevraagde bedrag bij. Eenpositieve beoordeling geldt als een keur-merk en stelt een museum in staat meergelden voor een aanvraag te genereren.‘In het verleden bestond de indruk dat al-leen grote musea in de randstad profiteer-den’, meent Van der Dussen, ‘maar een blikin de Bulletins van de laatste jaren weer-spreekt dit vooroordeel duidelijk. Jaarlijksworden met ruim twee miljoen gulden zo’n14 tot 16 aanvragen ondersteund. Dit be-treft altijd voor de musea uiterst belangrijkeobjecten. Met meer geld en fondsen kun-nen meer aanvragen worden gehonoreerd.Er gaat wel eens een aanvraag die in prin-cipe is goedgekeurd niet door, omdat eenmuseum de andere helft van het aankoop-bedrag niet bij elkaar kan krijgen. Als hetom een veiling gaat, kan een garantstel-

ling boven een toegezegde steun net dedoorslag geven die de aankoop laat slagen.’De nieuwe medewerker is vol energie enenthousiasme. Samen met het bureau engesteund door individuele bestuursleden,is ze druk aan de slag. ‘Het opzetten vandeze activiteiten’ zegt Van der Dussen,‘brengt een berg papierwerk met zich mee:we moeten alle financiële en juridischeaspecten tot in de finesses uitwerken, eendatabase opzetten en altijd klaar staan omgeïnteresseerden persoonlijk te woord testaan.’ Misschien is wel de belangrijksteontwikkeling, dat de onderlinge betrok-kenheid tussen de (aspirant-)leden en het uiteindelijke doel van de VerenigingRembrandt – het behouden en verrijkenvan het openbaar kunstbezit in Nederland– nog nauwkeuriger op elkaar wordenafgestemd ◆

Foto

’s:

Ro

el R

oze

nb

urg

‘Met meer geld enfondsen kunnen meer

aanvragen worden gehonoreerd’

Boyo

Zaïre, eerste

kwart 20ste

eeuw, H. 47 cm

Page 7: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Aldaar werd hij in 1959 hoogleraar privaat-recht aan de Erasmus Universiteit en was hijvoor een belangrijk deel verantwoordelijkvoor het opzetten van de Faculteit Rechts-geleerdheid. In 1983 ging hij met emeritaat.Prof. Sanders is een autoriteit op het gebiedvan het (Europese) vennootschaps- en ondernemingsrecht en het (internationale)arbitragerecht, waarover hij tot op de dagvan vandaag regelmatig publiceert.

Alle kamers in hun fraaie woning in de buurt van Rotterdam getuigen van debijzondere toewijding die hetechtpaar Sanders bij het ver-zamelen van kunstvoorwerpenaan de dag heeft gelegd ennog steeds legt. De nadruk ligt op nationale eninternationale moderne beeld-

houwkunst en oude Afrikaanse sculpturen.Maar hun verzameling telt ook vele schil-derijen, tekeningen en grafische werkenvan tal van moderne kunstenaars, met wiezij bijna allemaal een persoonlijk contacthebben of hadden. Opmerkelijk is dat hetechtpaar een omvangrijk deel van hunverzameling over een periode van 40 jaargeschonken heeft aan diverse Nederlandsemusea.

‘Het verzamelen is iets wat wij altijd samendoen’, aldus de heer Sanders. ‘Mijn vrouwen ik hebben wat dat betreft een opvallendgelijke smaak.’ Mevrouw Sanders: ‘de klein-kinderen hebben ons een keer op de proefgesteld tijdens de Mondriaantentoonstellingin Den Haag. In een bepaalde zaal vroegenze eerst aan mijn man “wat vind jij nou demooiste Mondriaan”; later vroegen ze dataan mij en wij bleken voor hetzelfde schil-derij te kiezen.’ Beiden zijn van kindsbeenaf met kunst geconfronteerd. Ten huize vanmevrouw Sanders hingen twee Mondriaansuit het begin van de jaren 20. ‘Ze hingenelk aan een kant van de schuifdeuren inde eetkamer’, herinnert mevrouw Sanderszich, ‘als kind was ik niet zo snel met etenen dan had ik er een langdurig prettig uit-zicht op. Het kwam nog al eens voor datbezoek de schilderijen bekeek en dan aan

7 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Het echtpaar Sanders‘ Ve r z a m e l e n i s i e t s w a t w i j a l t i j d s a m e n d o e n ’

TEIO MEEDENDORP

Prof. mr Piet Sanders (1912) en zijn vrouw Ida (1915)

verzamelen al bijna een halve eeuw kunst. Voor de

oorlog vestigde de heer Sanders zich als advocaat

aanvankelijk in Amsterdam – waar hij in 1937 trouwde

met Ida Sanders (die toevallig dezelfde achternaam

heeft) – en vervolgens in Rotterdam.

K U N S T V E R Z A M E L E N Interieur opname.

Page 8: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

8 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

mij vroeg: “heb jij die ene geschilderd en jezuster de andere?” Mondriaan was in dietijd zo goed als onbekend. Mijn oudersbehoorden tot de Bremmerkring. Bij familievan ons hield Bremmer lezingen met licht-beelden, dat heeft een enorme invloedgehad.’ Ook de heer Sanders komt uit eenfamilie waar kunst een belangrijke rol speel-de: ‘Mijn vader was architect. Thuis hingHaagse School. Dit huis is in 1928 door envoor hemzelf gebouwd en later gerenoveerddoor Jaap Bakema, een van mijn bestevrienden. Ik was enig kind en eigenlijk hadik architect moeten worden. Elk weekendbezochten wij wel een museum. Ook onzeeigen kinderen zijn geheel op kunst geo-riënteerd. Onze dochter heeft een galeriein New York en onze beide zoons, van wiede oudste al gepensioneerd is, hebben eenbelangrijke kunstverzameling.’De woonkamer is rijkelijk gevuld met kleineen middelgrote beelden. Vlakbij de deurstaat een bronzen gebogen figuur zonderarmen, getiteld Christofoor, van de kunste-naar Henk Visch. Op de vensterbank staanbeelden van Henry Moore die hij in deoorlog vervaardigde. Heel bijzonder – enook zeer passend voor wie beeldhouwkunstverzamelt – zijn twee meer dan 4000 jaaroude marmeren sculptuurtjes van deCycladen, de bakermat van de beeldhouw-

kunst. Een groot beschilderd fotowerk vanGer van Elk siert een van de wanden. ‘Wijverzamelen eigenlijk altijd kunst van jongemensen, die wij ook persoonlijk kennen. Ergaat geen week voorbij of we hebben welcontact met de een of ander.’ Vanzelfspre-kend zijn niet alle kunstenaars die het echt-paar Sanders in de loop der tijd hebbenontmoet allemaal meer zo jong. De heerSanders: ‘Wat mij wel eens gestoken heeft,is dat museumdirecteuren zo weinig moge-lijkheden hebben, of het niet aandurven,jonge kunstenaars te steunen. Sandberg[voormalig directeur van het Stedelijk Mu-seum te Amsterdam, TM] had dat wel, diekwam hier regelmatig eten. Als vegetariërhad de keuken nog wel eens problemen methem.’ Mevrouw Sanders: ‘ik probeerde hemwel eens wat anders te geven. Op een ge-geven moment zei hij tegen me: “weet jewat ik het allerlekkerste vind, spiegeleierenmet spinazie.” Had ik dat nou maar eerdergeweten.’Naast en tussen de beelden van kunste-naars als Moore, Hepworth, Gabo, Rickey,Lipchitz, Marini en Shapiro – om er maareen paar te noemen – staat een flink aantalhouten sculpturen, offerbeelden, maskersen dergelijke, uit Afrika. De heer Sanders:‘Wat hier nu staat, noemen we “Afrika 2”.Afrika 1 hebben we geschonken aan hetWereldmuseum in Rotterdam. Naar aanlei-ding van die schenking en de vele daaraanvoorafgaande schenkingen werd aan mijnvrouw en mij in 1997 de Museumpenninguitgereikt.’ Hoe is de belangstelling vooroude Afrikaanse sculptuur ontstaan? En ver-zamelt het echtpaar ook werk van jongeAfrikaanse kunstenaars? ‘Daar hebben wewel over getwijfeld, maar uiteindelijk tochniet gedaan. Je moet toch ergens een keereen streep trekken, evenals voor fotografie,waarvoor ik in 1932 als student in Leidende eerste internationale fotografietentoon-stelling in de Lakenhal organiseerde. Maarde aandacht voor de oude Afrikaanse kunstkwam eigenlijk bij toeval tot stand. In hetbegin van de jaren 60 werd de moderne

kunst almaar duurder. Wij hadden ons eenlimiet gesteld, juist om ons te dwingen naarjonge mensen te kijken en je eigen smaakte volgen. In die periode was Afrikaansekunst zeer betaalbaar, in de orde vangrootte waarmee we in het begin modernekunst verzamelden.’ Mevrouw Sanders: ‘Wewaren in een galerie in Parijs, maar vondeneigenlijk niets van onze gading. Toen zeide galeriehouder dat hij achterin nog welwat had staan en hij kwam terug met eenAfrikaans beeld, dat we heel mooi vonden.We hebben het gekocht en dat is het echtebegin geweest. Wat later kwam mijn manin een galerie in Londen, die onder anderekunst uit de nalatenschap van de beeld-houwer Jacob Epstein verkocht.’ De heerSanders: ‘In die nalatenschap zaten een stelDogonbeelden, die kom je tegenwoordigbijna niet meer tegen, maar kon je destijdsvoor relatief weinig geld kopen. Die Dogonszijn nu in het Wereldmuseum Rotterdam.’De Dogon bewonen een rotsplateau in Malien zijn bekend om hun sculpturen, zoalsvoorouderbeelden en maskers. Deze zijngesneden in een soort kubistische stijl enwaren bijzonder populair bij diverse mo-derne kunstenaars, onder wie dus Epstein,maar ook Picasso. De contacten met de kunstenaars wordendoor het echtpaar gekoesterd. Een nogjonge Tony Cragg kwam persoonlijk langsmet zijn vriendin om een sculptuur vanlosse beschilderde planken op de overloopbij de trap te monteren. ‘Ik ben absoluutniet technisch’, vertelt de heer Sanders, ‘ikkijk eigenlijk ook zelden naar hoe een beeldgemaakt is; het spreekt me aan of niet endat weet je meestal binnen een paar minu-ten. Mijn vrouw kijkt wel heel goed hoe ietsin elkaar zit. Zij houdt ook alles bij en heefteen ingenieus kaartsysteem aangelegd.’Mevrouw Sanders: ‘Eigenlijk had ik daardirect mee moeten beginnen, maar je hebtpas na een tijdje door dat je echt aan hetverzamelen bent.’ De persoonlijke bandmet kunstenaars leidt soms tot aardige ge-beurtenissen. Mevrouw Sanders vertelt

Yoruba

Nigeria, H 31 cm

‘Wij verzamelen eigenlijk altijdkunst van jonge mensen, die wij

ook persoonlijk kennen’

Page 9: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

hoe een kleine bronzen sculptuur met driestaande figuren van Henry Moore ooit be-schadigd raakte: ‘een armpje was gebroken.Henry Moore schreef ons dat we het maarmoesten brengen, dan zou hij het wel res-taureren. Dat duurde en duurde, totdatmijn man een keer in Londen was en hijvertelde dat het klaar was. Hij wilde voorde restauratie niets hebben. Toen wij hetin 1953 kochten, gaf hij zelfs de oorspron-kelijke getekende schets erbij cadeau. Dieis heel bijzonder, want daar staan vier inplaats van drie staande figuren op.’ De heerSanders herinnert zich een ander voorval:‘Toen ik hoogleraar werd [1959, TM] enmijn rede had gehouden over het idee vaneen Europese NV te creëren, stuurde ik dieook naar diverse kunstenaars en vrienden.Er kwam toen een leuke reactie van deDeense beeldhouwer Robert Jacobsen, opdat moment een kunstenaar in bonus diein Parijs werkte. Mijn vrouw en ik waren eenvan de eersten die werk van hem kochten.Hij schreef een heel aardige brief met“Beste Piet, je zult nu wel een stuk minderverdienen dan toen je advocaat was; magik je onze boerderij in de Corrèze aanbiedenvoor de maand augustus, dan kunnenjullie lekker vakantie houden.” Dat hebbenwe gedaan!’ Goede herinneringen heeft hetechtpaar Sanders ook aan de beeldhouwer

Georges Rickey, van wie veel werken doorhet hele huis aanwezig zijn, waaronder ver-tederend kleine mobiele sculptuurtjes. ‘Eenschat van een man’, aldus de heer Sanders,‘nu maakt hij niet zoveel meer, hij is nogouder dan ik, maar wij hebben hem destijdsmin of meer in Nederland geïntroduceerden ook musea op hem attent gemaakt.’In de lange periode die het echtpaar Sandersal verzamelt, heeft het altijd werken ge-schonken aan diverse musea. ‘Wij verkopennooit’, vertelt de heer Sanders, ‘maar schen-ken wel, geen bruikleen dus. Dat is eigenlijkeen gevolg van het feit dat ik in de aankoop-commissie zat van drie grote musea, hetKröller-Müller, Boijmans Van Beuningen enhet Stedelijk Museum. Zo leerde ik ook dekant van de musea kennen en bruiklenenheb ik persoonlijk altijd een gevaarlijk instru-ment gevonden. Wij hebben altijd geschon-ken en dat hebben we anoniem gedaan.Oxenaar [voormalig directeur van het Kröl-ler-Müller Museum, TM] zei wel eens: “wilje je naam er niet bij zetten, dat stimuleertwellicht anderen.” Dat is een tijdje gebeurd,maar geen hond is dat voorbeeld gevolgd.En ook vandaag de dag zijn er eigenlijkmaar heel weinigen die écht schenken. Bijons stond er nooit iets tegenover, ook nietdat het permanent getoond moest worden.Het is ook een manier om iets voor die jonge

kunstenaars te doen. Door werk van hen teschenken aan musea help je iedereen eenstapje verder.’ Niet in de laatste plaats hetpubliek: dankzij de inspanningen van parti-culiere verzamelaars als de heer en mevrouwSanders wordt ook ons nationaal kunstbe-zit er rijker op.De Sanders zijn nog steeds uiterst actieveverzamelaars. Een paar dagen voor het in-terview werd afgenomen, was er net eennieuwe Afrikaanse sculptuur gearriveerd.De heer Sanders: ‘Meestal als we ergens inhet buitenland zijn, nemen we iets mee. Wezijn onlangs in Berlijn geweest en hebbentwee beeldjes meegenomen van nog on-bekende kunstenaars. Er hangen hier beel-den van een jonge Amerikaanse kunstenaardie nog niet zo lang geleden in zijn eigenland ook door de musea is opgemerkt.’ Na het gesprek, als de heer en mevrouwSanders mij door hun huis rondleiden, valtmijn oog op die kunstenaar, Willie Cole.Twee sculpturen van een haan en een soortleeuwenkop, geheel vervaardigd uit oudedamesschoenen, en een andere intrigerendekop, samengesteld uit drie stoomstrijkijzers.Een van de eerste kunstenaars die hetechtpaar Sanders steunde, was Karel Appel.Naast een deur hangt een grote openge-werkte gipsen sculptuur van hem. MevrouwSanders: ‘Karel kennen we nog van voor

9 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Three standing figures

Henry Moore (1898-1986)

1953. Brons, H 25 cm,

B 21 cm

Rosa Parks

Willie Cole

1994. 65 x 50 x 35 cm

Page 10: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Bonassola is mijn meest geliefde plek aan de Middellandse Zee.Een veilige baai omsloten door hoge bergen. Italiaans familielevenaan de kabbeling van het lauwwarme water, waar geen dreunendedisco’s klinken en geen plaats is voor pompeuze jachten. Op hetstrand zwaaien Gianni en Renate de scepter. Al vijfendertig jaarhuur ik bij hen strandstoel en parasol in ruil waarvoor ik ruim-schoots wordt geïnformeerd over het leven in het algemeen en datvan Bonassola in het bijzonder. Gianni’s voorvaderen bewoon-den in de 14de eeuw een goed verdedigbare toren, die zich nu uitzee voordoet als een brokkelig monument van een ver verleden.Grote zeevaarders waren het. De zeelieden van Bonassola werdenwel de vera aristocrazia del mare genoemd. In de vele maanden,waarin er op het strand niets te verdienen valt, bouwen Gianni enzijn vrienden in flessen modellen van de schepen van hun ver-maarde voorouders. De geest zit erin en hoeft er nooit meer uit.

Gianni weet niet alleen alles van scheepsmodellen, maar ook vangeschilderde ex voto’s, waarvan er vele in kerken langs de Liguri-sche kust te vinden zijn. In Bonassola is geruststellend weinigkunst, maar in de parochiekerk van Santa Caterina hangt een tientalex voto’s. Ze zijn geschilderd door de enige schilder die de baai ooitheeft voortgebracht, Angelo Arpe. Tussen 1860 en 1890 schil-derde hij op bestelling van zeelieden hun schip bij zwaar weer.Als het er naar uitzag dat hun een eerlijk zeemansgraf te wach-ten stond, dan baden zij tot Maria en zij bracht hen weer in vei-lige haven. Uit dankbaarheid werd Angelo gevraagd deze red-dingen uit de nood in beeld te brengen. De schilderijtjes hingen

zij bij het hoofdaltaar van hun kerk,waar Gianni en ik ervan kunnengenieten.Vanmiddag heb ik in de strandhuteen groot fotoboek van Gianni be-keken met allemaal ex voto’s. Watmij er het meest aan fascineert is debijzondere relatie die spreekt van

opdrachtgever en kunstenaar en van privé en publiek. Jij bent ge-red en uit dankbaarheid laat je dat aan iedereen zien door middelvan een schilderij. Liggend op het strand denk ik aan de VerenigingRembrandt. Vele mensen die best een groot schilderij kunnenbetalen, moeten in hun leven stormen doorstaan. Als ze uiteinde-lijk in veilige haven zijn aangeland, zouden ze kunnen bedenkenom in plaats van een ex voto een bestaand kunstwerk publiek opte hangen, zodat we er allemaal van kunnen genieten. Uit dank-baarheid. Reken maar dat Gianni en ik komen kijken ◆

• O G E N B L I K •

• O G E N B L I K •

P R O F. D R H . W. V A N O S

EX voto

de oorlog. Dit werk zag mijn man later eenkeer bij hem in Parijs, in de Rue Santeuil. Hij wilde er niets voor hebben: we moestenalleen zelf het transport regelen, dat van-wege de kwetsbaarheid van het beeld nietmeeviel. Toen hij het bij ons thuis zag han-gen, zei hij dat we het in brons moestengieten. Maar Karel, zei ik, dat kun je hetbeeld toch niet aandoen. “Gerust hoor”zei hij, “we laten er drie exemplaren vanmaken, één voor jezelf, één voor mij enéén voor de verkoop, dan houden we ernog wat aan over ook.” We hebben hetmaar zo gelaten.’

Teruglopend naar het station besef ik meopeens hoe vanzelfsprekend de heer enmevrouw Sanders met kunst omgaan. Ik hebhelemaal niet het idee op bezoek te zijngeweest in een soort museum, hoewel demeeste werken die me omringden eenmuseale status rechtvaardigen. Het was eenvolstrekt natuurlijke omgeving; de verzame-ling is een eenheid in verscheidenheid, erstaat geen verkeerd werk tussen. Ik proefdede liefde en betrokkenheid van het echtpaarbij hun verzameling, bij de kunstenaars dieze gekend hebben en de nieuwe contacten

die ze nog steeds opdoen. Kunst ver-veelt nooit en door de ruimhartigeopstelling van de heer en mevrouwSanders kunnen de bezoekers vandiverse Nederlandse musea genie-ten van kunstwerken die daar ooitdankzij hun inspanningen zijn te-rechtgekomen. Ik denk terug aan mevrouw Sandersdie geïnspireerd vertelt op welkebijzondere wijze zij het fragielehandgemaakte model van de grote

sculptuur van Naum Gabo bij de Bijenkorfin Rotterdam wisten te verwerven. En haarboosheid over hoe dat grote beeld op ditmoment wordt verwaarloosd. Ik denk aande woorden van de heer Sanders, die in zijnwerkkamer glimlachend de kunstwerkenoverziet en opmerkt: ‘ik laat me er iederedag weer opnieuw door inspireren.’◆

Christofoor

Henk Visch

Page 11: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

11 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

BRONZEN GRAFGIFTEN

Ver voor onze jaartelling, ten tijde van de Shang- enChou-dynastie (ca.1520- ca.1030, resp. ca.1030-221 v.Chr.),bestond er in China een waarlijk indrukwekkende brons-cultuur. Elders in de wereld werd die kunst minstens eenmillennium lang niet geëvenaard. Wat destijds in Chinagebeurde, was dan ook heel bijzonder. Talloze zeer fraaigedecoreerde kleine en grote rituele vaten werden inkostbaar brons gegoten en vervolgens bijgezet in de graf-tombes van hooggeplaatste personen, opdat die in hetdodenrijk niets te kort kwamen. Daarbij ging het veelalom wijn- en voedselvaten, in allerlei vormen en modellen:soms klein, maar ook indrukwekkend hoog, van enkeletientallen centimeters tot ver boven een meter. Het gewichtvan de objecten was daarmee in evenredigheid. Ze zijnin talloze musea over de gehele wereld te bewonderen.Het zou verleidelijk zijn om wat dieper in te gaan op detechnische achtergrond van deze zo opmerkelijke brons-cultuur, maar hiertoe ontbreekt de ruimte. De ambach-telijke bedrevenheid van de antieke Chinese bronsgieterwas echter fenomenaal, zeker voor die tijd.

Behalve rituele vaten werden ook muziekinstrumenten,zoals klokkenspelen, aan de doden meegegeven. Klokkenhadden in het oude China een bijzondere betekenis, ookin het dagelijks leven. Een klinkende bronzen klok stondsamen met de grote trom op het terras van de tempel.Samengevoegd tot reeksen kon er muziek mee gemaaktworden. Het waren echte klokkenspelen die in tempels enpaleizen dan wel in de grote grafkamers van edele herenstonden opgesteld. De Chinese dichters hebben er eenrijke poëzie over achtergelaten, met name in de Shih Ching(het Boek der Oden) dat hoofdzakelijk in de 9de tot 5de eeuwvoor Christus gedateerd moet worden. Bijvoorbeeld ditfragment uit een gedicht dat een edelman over zijn heercomponeerde:

Ik mag hem gaarne leiden.

‘k Liet trom en bellen klinken

om hem die hele morgen

zijn welzijn toe te drinken.

Zes Chinese terracotta klokkenPeriode van de Strijdende Staten (475-221 v. Chr.)

Terracotta, H (resp.) 26, 28, 31, 42, 43 en 48 cm.Herkomst: Vanderven-Vanderven Oriental Art, ‘s-Hertogenbosch.

Nationaal Beiaardmuseum

Asten

Het Nationaal Beiaardmuseum in Asten wist dit jaar, metsteun van de Vereniging Rembrandt, de hand te leggen opeen zestal bijzondere terracotta klokken. Ze werden meerdan 2000 jaar geleden in China vervaardigd en diendenhoogstwaarschijnlijk als gift in een graftombe voor eenhooggeplaatste heer. Dergelijke objecten zijn slechtsspaarzaam in openbare collecties vertegenwoordigd.

Page 12: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

In een ander gedicht wordt beschreven hoe een vorst ge-charmeerd werd door de Vijverhal, een van zijn vertrekken:

Er waren staande en liggende balken

spitsend gesierd voor het klokkenspel,

er waren trommen en vele bellen,

trommels en bellen van allerlei soort;

O, hoe die Vijverhal vorst Wen bekoort!

Tenslotte kan worden aangetekend dat men bij een be-grafenis in uitzonderlijke gevallen niet volstond met hetplaatsen van het rituele vaatwerk en muziekinstrumentenalleen, maar ook concubines en dienaren doodde ten-einde ze samen met hun heer in diens graf bij te zetten.Het meest bekende voorbeeld is de graftombe van mar-kies Yi (433 v.Chr.): naast een ongekend rijke verzame-ling muziekinstrumenten – waaronder maar liefst negenklokkenspelen met 65 klokken – kreeg Yi ook een aantalconcubines mee in zijn graf, die aldus de rol van bijzitook na de dood van hun meester bleven vervullen.

TERRACOTTA KLOKKEN

In een tijd dat de Egyptenaren, Babyloniërs, Assyriërs,Grieken en Romeinen niet veel verder kwamen dan dier-belletjes van enkele centimeters hoog, luisterde men inChina naar de indringende klank van kleine en grotebronzen klokken, in individuele slagen of in melodieënbij gezangen.

Het mag wellicht verbazen dat dergelijke klokken ooktot de grafgiften behoorden. Ze waren slechts voorbehou-den aan de sociale bovenlaag, mede omdat het om zeerkostbare werkstukken ging. Het mag dan ook geen wonderheten dat tenslotte naar andere, minder dure materialenwerd uitgezien. Dat geschiedde voornamelijk op het eindevan de Chou-dynastie, in wat nu genoemd wordt de Peri-ode van de Strijdende Staten (475-221 v.Chr.). Dan blijkthet voldoende om een terracotta pendant van het bron-zen voorwerp in het graf te plaatsen. Dat geschiedde ove-rigens niet alleen met klokken: ook de gedode dienarenen concubines werden uiteindelijk vervangen door kleineterracotta beeldjes.

Hoewel aardewerk als remplaçant van brons voor dehand lag – zeker als wij beseffen dat in het dodenrijk dieklokken niet zouden klinken – zijn juist die klokken weererg zeldzaam. Kennelijk is het een voorbijgaand gebruikgeweest. Het Nationaal Beiaardmuseum was dan ook erggelukkig toen Vanderven-Vanderven Oriental Art uit DenBosch zes van dergelijke klokken aanbood. Mede dankzijde substantiële steun van de Vereniging Rembrandt isde aankoop tot stand gekomen.

De klokken variëren in hoogte van 26 tot 48 cm. Degeelachtige terracotta is hier en daar geglazuurd en geeftdaarmee de klok een warme glans. Zoals gebruikelijk bijoud-Chinese klokken hebben deze geen klepels. Ze wer-den namelijk met houten hamertjes aangeslagen. Huntoon is dientengevolge bescheiden, hetgeen overigens ooknoodzakelijk was, omdat Chinese klokken uit die tijd niet

in torens hingen maar in tempels en paleizen laag werdenopgesteld. Of aardewerken klokken ooit door musici zijngebruikt, is in de geschreven bronnen niet geboekstaafd.

De zes klokken behoren tot drie verschillende types.De middelste, lager opgestelde klok is van het type chung.Kenmerkend zijn vooral de nippels die op elke zijde zijnaangebracht. In de Chou li (Over de riten van de Chou-dynastie,een boek dat uit de eerste eeuwen voor Christus dateert)wordt gesproken over de tepels van de klok, die gezienkunnen worden als vruchtbaarheidssymbolen. Ook wordtgewezen op een analogie met de flonkerende sterren aande nachtelijke hemel. In elk geval werden de nippels nietgebruikt om de bronzen klok op de juiste toonhoogte tebrengen. Technisch is dat onmogelijk.

Vanzelfsprekend geeft terracotta zijn beperkingen inde vormgeving. Zo vindt men op deze chung niet hetmonstermasker thoa thieh, een gestileerd monster dat opallerminst vriendelijke wijze recht uit de klok lijkt te kijken. Slechts een zeer rudimentaire vorm daarvan is opde aardewerken klok te zien. Wel kent deze klok, evenalsde anderen, ingekraste versieringen die zich beperken toteenvoudige lijnmotieven waarvan sommige in de vormvan gestileerde slangen.

De klok die boven de chung staat is een chhung yü. Dezedoet in wezen erg on-Chinees aan, doch komt wel dege-lijk in dit land voor, met name in het diepe zuiden. Hetbronzen voorbeeld heeft als ophangoog een fraaie tijgerdie midden op de schotel staat die de klok bekroond.Mede dankzij de steun van de Vereniging Rembrandt konhet Nationaal Beiaardmuseum een dergelijke bronzenchhung yü in 1981 aankopen.

De vier overige klokken zijn van het type to, handbellenderhalve. Dikwijls werden de bronzen pendanten gebruiktom bepaalde gebeurtenissen aan te kondigen waarbij deomroeper de klok in de linkerhand hield en deze met eenhamertje in de rechterhand aantikte. Soms werd er ookwel een houten klepel in gehangen. Over Confucius isbijvoorbeeld geschreven dat de hemel de grote meesterals een klok met een houten tong zal gebruiken. Ook ishet verhaal overgeleverd van een heraut die elk jaar metzo’n type bel door het land trok om ambtenaren op teroepen een voorbeeld voor anderen te zijn. Maar zoalsgezegd, er zijn geen aanwijzingen dat dit ook met eenterracotta model gebeurde. Daarom gaat het hier waar-schijnlijk uitsluitend om een grafgift.

Het Nationaal Beiaardmuseum prijst zich gelukkig dat hetdeze klokken in zijn collectie heeft mogen opnemen. Hetkan hiermee een bijzonder aspect van de rijke klokken-cultuur van het antieke China illustreren ◆

André Lehr

12 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

L i t e r a t u u r

André Lehr, Klokken en klokkenspelen in hetoude China tijdens deShang- en Chou-dynas-tie, Athanasius Kircher-Stichting 1985.

De fragmenten van degedichten komen uit: SjiTsjing. Het klassieke Boekder Oden. Vertaald naarde oorspronkelijke Chinesetekst door Johan W. Schot-man, Deventer 1969.

Page 13: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Heilige GommarusPieter Cornelisz Ebbekin (actief in Haarlem 1647-1666)

Haarlem 1656. Zilver, H 71 cm.Merken: aan de onderzijde van de rok: stadskeur Haarlem(twee keer); M (jaarletter 1656); DFL (meesterteken in monogram; het meesterteken is op dezelfde manier samengesteld als dat van zijn oom Dominicus van Lijnhovenen zijn neef Pieter Bagijn).Herkomst: veiling Sotheby’s, Amsterdam, 15-5-2000, nr 216.

Frans Halsmuseum

Haarlem

Op 15 mei 2000 verwierf het Frans Halsmuseumop een veiling bij Sotheby’s te Amsterdam eenzilveren beeld van de Heilige Gommarus. Hetwerd in 1656 vervaardigd door Pieter CorneliszEbbekin, één van de belangrijkste Haarlemse zil-versmeden rond het midden van de 17de eeuw.Het is een volstrekt uniek werk: er bestaat geenander voorbeeld van een zilveren beeld van ditformaat (71 cm hoog) uit de 17de eeuw, vervaar-digd door een Hollandse maker. De aankoop werdhierdoor van nationaal belang geacht. Dankzij degenereuze steun van de Vereniging Rembrandt,het Prins Bernhard Cultuurfonds (cultuurfondsNoord Holland), de Mondriaan Stichting, deVrienden van het Frans Halsmuseum en het Fondsde Haas was het museum in staat dit zeldzamebeeld te verwerven.

13 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 14: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

14 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

BEELD EN MAKER

Gommarus was een heilige die in de 8ste eeuw in het ge-bied rond Antwerpen leefde, daar allerlei wonderen ver-richtte en mensen tot het christelijk geloof bekeerde. Hijis staande op een achthoekige sokkel weergegeven meteen staf in zijn rechterhand; hij draagt een hoed en eenmet bont gevoerde mantel. Als attribuut heeft hij een af-gehakte boomstam die verwijst naar een wonder dat hijverrichtte: hij bracht een omgehakte boom weer tot levendoor zijn gordel om de boom te leggen. Dit wonder staatafgebeeld op drie reliëfs op het voetstuk.

Het beeld bestaat uit verschillende onderdelen die opingenieuze wijze samen één geheel vormen. De werkwijzevan de zilversmid kan hierdoor worden gereconstrueerd.Het achthoekige voetstuk is samengesteld uit verschillendesegmenten die aan elkaar zijn gesoldeerd. De reliëfplaatjeszijn met zilveren nagels in de vier hoeken vast geklonkenop een houten kern. Het beeld zelf bestaat eveneens uitverschillende onderdelen, die rond een lange schroef inhet midden met elkaar verbonden zijn. Het hoofd en degeschulpte pelerine van de mantel vormen het bovenstedeel. De mantel is een los onderdeel en de armen kunnenlosgeschroefd worden van het lichaam. Het middenstukvan de schouders tot de knieën is het volgende onderdeel.In de onderplaat van de rok is de schroef bevestigd die debovenstaande onderdelen bijeenhoudt. De onderbenenen de boomstronk zijn op het voetstuk geschroefd. Hetbeeld is dus niet zoals bij bronzen beelden gegoten methulp van een model. Ebbekin heeft de verschillende on-derdelen in zilver gedreven en vervolgens gemonteerd.

Pieter Cornelisz Ebbekin was een van de belangrijksteHaarlemse zilversmeden die tussen 1647 en 1666 in Haar-lem actief was. Hij behoorde tot een familie van schilders,beeldhouwers en zilversmeden die in Haarlem in de eer-ste helft van de 17de eeuw een belangrijke rol speelde.Ebbekin was van moederszijde verwant aan de schilders-familie De Grebber en aan de zilversmeden Dominicusvan Lijnhoven (1587-1637) en Pieter Bagijn (ca. 1600-

1648). Het museum was al in het bezit van historiestukkenvan Frans en Pieter de Grebber, een monstrans vanDominicus van Lijnhoven (in 1993 aangekocht met steunvan de Vereniging Rembrandt), een ampullenblad metvoetwassing van Pieter Bagijn (in 1994 aangekocht, even-eens met steun van de Vereniging Rembrandt) en eenbeeldhouwwerk van diens broer Dominicus Bagijn (overl.1636). Van Pieter Ebbekin had het museum al een serievan zes altaarkandelaars en een plooischotel in de collec-tie. In deze context hoort het zilveren heiligenbeeld dui-delijk thuis in de verzameling van het Frans Halsmuseum.

OPDRACHT

Het heiligenbeeld werd vervaardigd voor de rooms-katho-lieke schuilkerk St. Gommarus in Enkhuizen. Behalve hetbeeld van de Heilige Gommarus maakte Ebbekin tegelij-kertijd een zilveren madonnabeeld voor deze kerk. Beidebeelden werden in één opdracht besteld om het altaar vande kerk op te luisteren – hetzij in naam van de parochianen,hetzij door een kerkelijk hoogwaardigheidsbekleder dieverbonden was aan de Gommaruskerk. Het is bekend dateen tante van Pieter Ebbekin, Maria de Grebber (1602-1680),in 1656 nog in Enkhuizen woonde. Zij was de weduwe vanWouter Coenraetsz de Wolff (1590-1636), die in 1629 inEnkhuizen compagnon werd in een pottenbakkerij. Diensbroer Godtschalk, alias Augustijn de Wolff (1585-1635) waspastoor in de rooms-katholieke schuilkerk te Enkhuizenvan 1633 tot zijn dood in 1635, nadat hij eerder van 1614 tot1631 assistent was geweest van pastoor Nicolaes Moens.Deze Augustijn de Wolff bestelde voor zijn kerk bij zijnzwager Pieter de Grebber een altaarstuk met een voor-stelling van de kruisafname, dat nu in Amsterdam in hetRijksmuseum bewaard wordt. Misschien hebben familie-banden later opnieuw geresulteerd in het verlenen vandeze opdracht aan Pieter Ebbekin. Het is echter heel goedmogelijk dat de opdracht uit een andere hoek kwam.Ebbekin was op dat moment de belangrijkste Haarlemsezilversmid, die veel zilver vervaardigde voor gebruik in de

Detail van de sokkel

met het wonder van de

omgehakte boom.

Page 15: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

15 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

rooms-katholieke eredienst in kerken in Noord Holland.Dit zou ook doorslaggevend kunnen zijn geweest bij detoekenning van deze opdracht.

VERVOLGGESCHIEDENIS

De Heilige Gommarus en het madonnabeeld hebbenenige eeuwen lang het altaar van de St. Gommaruskerkte Enkhuizen gesierd, die later in de 18de eeuw de oud-katholieke schuilkerk van Enkhuizen werd. In 1907 zaghet parochiebestuur zich genoodzaakt beide beeldensamen met enige andere kerkschatten te verkopen om dereparatie van het ingestorte dak van de kerk te kunnenbekostigen. De beelden werden in Amsterdam geveilden verdwenen naar Duitsland. De onmiddellijk ingezettepogingen van het landelijke oud-katholieke kerkbestuurom de beelden terug te kopen vonden geen gehoor bijde koper. De beelden werden sindsdien niet meer gesig-naleerd totdat het heiligenbeeld in 1991 opdook bij eenklein, onbekend veilinghuis in München. Daar werd hetaangeboden als een 19de-eeuws beeld van een Poolsekoning. De merken had de veilinghouder blijkbaar nietkunnen identificeren. Het museum had daar geen weetvan totdat de nieuwe Duitse eigenaar, die alle mogelijkemoeite deed om de merken te identificeren, ter verifica-tie in 1992 naar het Frans Halsmuseum kwam. In hetmuseum kon zijn vermoeden worden bevestigd en werdhem de documentatie uit de veilingcatalogus van 1907getoond. Helaas wilde de eigenaar het beeld niet verko-pen en keerde hij weer terug naar München. Bovendienwenste hij strikt anoniem te blijven en was hij niet bereidzijn adres achter te laten. Het beeld verdween zo weeruit het zicht totdat de expert van Sotheby´s in april vorigjaar het Frans Halsmuseum meldde dat het beeld inAmsterdam geveild zou worden. In een buitengewoonspannende veilingzitting werd het heiligenbeeld uitein-delijk verworven door het museum ◆

Pieter Biesboer

Altaarkandelaars

Pieter Cornelisz Ebbekin

Haarlem 1653. Zilver, H 77 cm

Merken: I (jaarletter 1653)

FRANS HALSMUSEUM, HAARLEM

Plooischotel

Pieter Cornelisz Ebbekin

Haarlem 1649. Zilver, 37,5 x 45 cm

Merken: E (jaarletter 1649)

FRANS HALSMUSEUM, HAARLEM

Page 16: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

16 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

DIRCK BARENDSZ.

De maker van het nieuwverworven blad, Dirck Barendsz.(1534-1592), vormde een belangrijke schakel tussen Ita-lië en de Noordelijke Nederlanden. In zijn Schilder-Boeckuit 1604 prees Karel van Mander hem als degene die de

rechte manier van Italien heeft puer en onvermenght ghebracht

naar Holland. In Amsterdam geboren als zoon van deschilder ‘Dove’ Barend, verliet Dirck op 21-jarige leeftijdzijn geboortestad en reisde naar het zuiden om daar zijnopleiding te voltooien. Hij bezocht Rome – waar men zijnnaam in het pleister van een muur van het Domus Aureagekrast heeft gevonden – en verbleef langere tijd in Vene-tië. Daar werkte hij in het atelier van niemand minderdan Titiaan (ca. 1485-1576). De bejaarde schildervorstbejegende de jonge Hollander volgens Van Mander seer

aengenaem, jae als kindt ten huyse. Zeven jaar lang bleef DirckBarendsz. in Italië. Hij knoopte er vriendschappelijke ban-den aan met andere Nederlanders die daar destijds verble-ven, onder wie Marnix van Sint Aldegonde en de Leuvensehumanist en letterkundige Domenicus Lampsonius. Vanwerken die hij daar heeft uitgevoerd is niets met zeker-heid bekend. Van Mander noemt een Portret van Titiaan,dat mogelijk tijdens het verblijf in Venetië ontstond, enkort geleden heeft men een imposante muurschilderingvan het Laatste Oordeel uit 1561 in de abdij van Farfa aanDirck Barendsz. toegeschreven.1 In 1562 keerde de kunste-naar via Frankrijk naar Amsterdam terug, trad er in hethuwelijk en vestigde zich als schilder van portretten enreligieuze werken. Uit Van Manders levensbeschrijvingkomt hij naar voren als een man met aanzien, iemandmet een brede culturele ontwikkeling. Hij kende zijntalen, correspondeerde met Lampsonius in het Latijn, hadwiskundige interesse en was een begaafd musicus. Zijnhumanistische inslag blijkt ook uit de manier waarop hijgebruikelijk signeerde: Theodorus Bernardus Amsteroda-mus. Tenslotte vermeldt Van Mander nog dat Dirck Ba-

rendsz. veel van het buitenleven hield, maar dat hij inzijn latere leven zo zwaarlijvig was geworden, dat hij zelfseen reisje per trekschuit naar Haarlem niet meer aan-durfde.

OVERGELEVERDE WERKEN

Niet meer dan een handvol schilderijen – in hoofdzaakportretten – en zo’n 30 tekeningen vertegenwoordigenalles wat nu van Dirck Barendsz.’ hand bekend is. Danzijn er nog eens ongeveer 40 prenten die naar zijn ont-werp werden gemaakt. Dat zo weinig van zijn werk totons is gekomen, is slechts ten dele te wijten aan de beel-denstorm van 1566, waaraan enkele van zijn religieuzeschilderijen ten prooi zijn gevallen. Funester was het ge-brek aan belangstelling dat latere generaties doorgaansten toon spreidden voor de Hollandse kunst van vòòr deGouden Eeuw. Feit is dat alleen een groot altaarstuk inGouda (Stedelijk Museum Het Catharinagasthuis) met deAanbidding door de herders nu nog een indruk kan geven vande treflijcke Titiaensche en italiaensche handelinghe die VanMander in Dirck Barendsz’ werk roemde. Het demon-streert een ongekend levendige manier van schilderen,een haast on-Hollandse verve in het plezier waarmee deschilder zijn penselen hanteerde, een fel koloriet en eenvernieuwende manier van componeren. Meer dan aanTitiaan doet het Goudse altaarstuk denken aan schilde-rijen van jongere meesters die destijds in Venetië werkten,zoals Tintoretto, Andrea Schiavone en Jacopo Bassano,wier werk Dirck Barendsz. goed gekend moet hebben.

Eenzelfde ‘Italiaanse’ levendigheid en verve sprekenook uit de recent verworven tekening. Eigenlijk is hetgeen tekening maar een schildering op papier, een olie-verfschets in grisaille. De voorstelling is snel en spontaanneergezet in tinten bruin en grijs, op een vel papier dattevoren met een brede kwast lichtbruin getint was; flitsen-de ivoorkleurige lichtaccenten verlevendigen het beeld.Techniek en stijl zijn zonder Venetiaanse voorbeeldennauwelijks denkbaar. We worden vooral herinnerd aanTitiaans late schilderijen, waarin de vormen en contourenals het ware ontbonden worden en oplossen in vloeiendopgebrachte, naar het bruinmonochrome neigende pen-seelstreken. Het is goed mogelijk dat Dirck Barendsz. detechniek van de olieverfschets in Venetië heeft leren ken-nen, al moet erkend worden dat de ons bekende Veneti-aanse voorbeelden – zoals van Domenico Tintoretto –pas enkele decennia nà zijn verblijf in de stad ontstonden.Een onafhankelijke ontwikkeling van de olieverfschets inde Nederlanden is ook denkbaar, maar het feit blijft dat

Christus verdrijft de wisselaars uit de TempelDirck Barendsz. (1534-1592)

1581-1587 (vermoedelijk). Penseel in bruine, grijze en ivoorkleurige olieverf op bruingeprepareerd papier, 240 x 198 mm. De hoeken zijn schuin afgesneden en aangevuld.Gesigneerd rechtsonder: Theodorus B[…]Herkomst: kunsthandel Haboldt & Co., Parijs/New York.

Teylers Museum

Haarlem

Dankzij de steun van de Vereniging Rembrandt heeft Teylers Museumeen belangrijke en boeiende 16de-eeuwse tekening kunnen ver-werven, die niet alleen een lacune opvult in de kleine groep vroegeNoord-Nederlandse tekeningen die het museum reeds bezit, maardie tegelijkertijd op de mooist denkbare wijze een brug legt naar detekeningen uit die andere, in de museumcollectie zo fraai vertegen-woordigde, 16de-eeuwse school: de Italiaanse. De tekening werdverworven ter gelegenheid van het afscheid van Mr. E. Ebbinge alsdirecteur van Teylers Museum.

Verdrijving van de

wisselaars (detail)

Marcello Venusti (1512/15-

1579), naar Michelangelo

Na 1550. Olieverf op

paneel, 61 x 40 cm

LONDEN, NATIONAL

GALLERY

Page 17: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

17 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 18: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

18 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Dirck Barendsz. detechniek alla venezia-na hanteert. ONDERWERP

De tekening stelt deVerdrijving van de wisselaars uit de Tempelvoor. De figuur vanChristus domineerthet blad, terwijl hij feluithaalt naar de in ver-warring op de grondgevallen geldwisse-laars, wier tafels hijomver geworpen heeft.Anderen zoeken methun handelswaar eengoed heenkomen.

In de achtergrond nemen schriftgeleerden en priestershet gebeuren in ogenschouw. Links achter ontwaren wede voorhang van de Tempel. Alle vier Evangelisten be-schrijven deze episode, die het passieverhaal inluidde,maar het meest gedetailleerd is de versie in Johannes2:14-17, waarin gesproken wordt van de zweep van touw

die Christus in Dirck Barendsz.’ tekening hanteert, als-ook van de verkopers van schapen en duiven, die ter rech-terzijde wegvluchten. Misschien heeft hij tijdens zijn ver-blijf in Italië kennis kunnen nemen van een Verdrijvingvan de wisselaars, naar ontwerp van Michelangelo door deRomeinse kunstenaar Marcello Venusti (1512/15 -1579)geschilderd: de centrale plaatsing van Christus binnende compositie herinnert aan dat invloedrijke ontwerp.2

Dirck Barendsz.’Verdrijving van de wisselaars staat niet opzichzelf maar is onderdeel van een unieke reeks olieverf-schetsen met voorstellingen van het lijden van Christus,die oorspronkelijk uit 40 bladen plus een titelblad bestond.In de 18de eeuw heeft de beroemde verzamelaar Pierre-Jean Mariette de complete reeks gezien en beschrevenin zijn Abecedario. In 1851, toen ze aan het Louvre te koopwerden aangeboden, waren de schetsen nog bijeen. Daarnaverdwenen ze uit het zicht, totdat onderdelen van de reeksin 1975 in de Franse kunsthandel opdoken. Sindsdien zijn25 bladen (inclusief het titelblad) aan het licht gekomenen verspreid geraakt over diverse museale en particulierecollecties. Eén blad uit de reeks, het Laatste Avondmaal,bevindt zich sinds 1995 in het Rijksprentenkabinet teAmsterdam. De voor Teylers Museum verworven schetsis de tweede die nu aan het Nederlands openbaar kunst-bezit is toegevoegd. Hoe belangrijk deze serie is voor onzekennis van Dirck Barendsz.’ werk moge onder meer blij-ken uit het feit dat er, voordat deze ‘nieuwe’ schetsen in1975 opdoken, niet meer dan vijf à zes tekeningen aan

hem konden worden toegeschreven.PRENTEN

De meeste van de herontdekte olieverfschetsen, waaronderook het Haarlemse blad, dragen Dirck Barendsz.’ signa-tuur, in een aantal gevallen met de toevoeging inventor.Dat wijst erop dat de reeks bestemd was om te wordengegraveerd, zoals Mariette reeds besefte; hij bracht de tekeningen in verband met enkele prenten die de Zuid-Nederlandse graveur Jan Sadeler (1550-1600) naar DirckBarendsz. vervaardigde. Vijf voorstellingen uit de reeks –waaronder de Verdrijving van de wisselaars – zijn inderdaaddoor Sadeler in prent gebracht.3 Het Haarlemse blad laatnog de sporen zien van de griffel waarmee de graveur dehoofdlijnen van de voorstelling op zijn koperplaat heeftovergebracht. Op zichzelf is dat al een uitermate boeienden verrassend aspect van de tekening: wie had kunnen ver-wachten dat een olieverfschets, een bij uitstek picturaletechniek, die doorgaans gebruikt werd ter voorbereidingvan grote schilderijen, zou kunnen dienen voor het ont-werp van een prent? Kennelijk vertrouwde Dirck Barendsz.er op dat Sadeler zijn summiere maar effectvolle indi-caties op de juiste wijze zou weten te interpreteren. Hijdeed in deze zeer schilderachtig uitgevoerde ontwerpenin ieder geval geen enkele concessie aan de lineaire be-nadering die de graveurburijn vereist.

Sadeler heeft Dirck Barendsz.’ ontwerp uiterst vakkundigin prent gebracht. Dat daarbij veel van de dramatiek enruimtelijkheid van de olieverfschets verloren ging, waswaarschijnlijk onvermijdelijk, gezien het karakter van degraveertechniek. Waarom de prentreeks onvoltooid bleef,is niet bekend. Geen van de vijf uitgevoerde prenten draagteen datering, en Dirck Barendsz.’ werk is te fragmentarischbewaard om de chronologie van zijn tekeningen steekhou-dend te kunnen reconstrueren. Men heeft de reeks olie-verfschetsen van het lijdensverhaal zowel rond 1565/70 alsrond 1585 willen dateren. Gezien het feit dat de weinigegedateerde prenten die Jan Sadeler naar ontwerpen vanDirck Barendsz. maakte alle tussen 1581 en 1587 ontston-den, lijkt het voor de hand te liggen dat ook de vijf Passie-scènes in die periode zijn gemaakt. Dat wil echter nog nietnoodzakelijkerwijs zeggen dat zijn ontwerpen ook in diejaren ontstonden, al is dat wel het meest waarschijnlijk.

Hoe dit ook zij, zeker is dat de kunstenaar in deze schit-terende tekening een op Venetiaanse colore gebaseerdebenadering ten toon spreidt, die grote indruk gemaaktzal hebben op zijn Hollandse tijdgenoten en die ook nunog bewondering afdwingt. Gezien de weinige werkendie van deze belangrijke kunstenaar bewaard zijn geble-ven, is het des te verheugender dat deze schets aan hetNederlands kunstbezit kon worden toegevoegd ◆

N o t e n

1. Nicole Dacos, tent. cat. Fiam-minghi a Roma 1508/1608.Kunstenaars uit de Neder-landen en het PrinsbisdomLuik te Rome tijdens deRenaissance, Brussel 1995,p. 27 en afb. op pp. 28-29.

2. Londen, National Gallery, inv.1194. Zie Cecil Gould,National Gallery Catalogues.The Sixteenth-Century ItalianSchools, Londen 1975, pp.154-155.

3. F.W. Hollstein, Dutch andFlemish Etchings, Engravingsand Woodcuts ca. 1450-1700,XXI, Amsterdam 1980, nos.201-205.

L i t e r a t u u r

J. Richard Judson, Dirck Barendsz.1534-1592, Amsterdam1970.

Jacques Foucart and PierreRosenberg, “Some ‘Modelli’of Religious Scenes by DirckBarendsz.”, The BurlingtonMagazine, 120 (1978), pp.198-204.

Wouter Kloek, in tent. cat. Kunstvoor de beeldenstorm, Rijks-museum, Amsterdam 1986,pp. 412-413, onder nr. 303.

Karel G. Boon, The Netherlandishand German Drawings of theXVth and XVIth Centuries ofthe Frits Lugt Collection,Paris 1992, I, pp. 9-16.

Christus verdrijft de wisselaars uit de tempel

Jan Sadeler (1550-1600), naar Dirck Barendsz.

Ca.1581-1587. Kopergravure, 260 x 204 mm.

RIJKSPRENTENKABINET, AMSTERDAM

Page 19: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Twee zilveren tafelkandelaarsGuilliam Domis I (1633 Breda 1689)

Breda 1665. Zilver, 1178 gram, H 30,3 cm. Merken op onderrand voet: ruit in schild (meestertekenGuilliam Domis I); trembleersteek; wapen Breda (stadskeur); B (jaarletter 1665)Herkomst: Parochie van de H. Maagd Maria, Bergen op Zoom

Noordbrabants Museum

’s-Hertogenbosch

In het najaar van 2001 verwierf het Noordbra-bants Museum met steun van de VerenigingRembrandt en de Mondriaan Stichting een paargrote, rijk met bloemen en druivenranken ver-

sierde zilveren tafelkandelaars. Deze bijzonderfraaie stukken werden, zo blijkt op grond van dekeurmerken en het meesterteken, in 1665 vervaar-digd door de Bredase zilversmid Guilliam Domis I.

19 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 20: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

20 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Kandelaars als deze zijn zeldzaam en worden niet vaakaangeboden; andere in het zuiden van de Republiek ver-vaardigde exemplaren zijn zelfs in het geheel niet bekend.Maar ook de manier waarop de kandelaars in de verkoopkwamen en de wijze waarop zij uiteindelijk werden ver-worven, waren bepaald niet alledaags.

BREDASE KANDELAARS

De stad Breda heeft in de voorbije eeuwen heel wat vakbe-kwame en productieve zilversmeden binnen haar murengehad, zo bleek uit de in 2000-2001 gehouden tentoonstel-ling Zilver en zilversmeden uit de Baronie van Breda in het Breda’sMuseum. Onder de tentoongestelde en in de catalogusbesproken objecten bevonden zich ook de thans door hetNoordbrabants Museum verworven kandelaars.1

De maker, Guilliam Domis I, werd in 1633 geboren teBreda als zoon van katholieke ouders. Vanaf 1653 was hij

in opleiding bij zilversmid Nicolaes Willemssens aan deGrote Markt te Antwerpen, waarna hij zich als zelfstandigmeester in 1662 weer in zijn geboortestad vestigde. Hij wasvele jaren actief als deken van het Bredase zilversmidgilde,totdat hieraan door religieuze tegenstellingen een eindekwam. Guilliam Domis I, over wie betrekkelijk veel bio-grafische gegevens bewaard zijn gebleven, had dertienkinderen. Twee van hen volgden zijn voorbeeld en werdenzilversmid. Guilliam Domis I stierf in 1689 en werd begra-ven in de Grote Kerk te Breda.2

Domis vervaardigde de kandelaars in 1665, drie jaar nazijn terugkeer in Breda. Hij voerde ze uit in de florale stijlvan die periode. De kandelaars hebben een brede, rondeen enigszins bolle voet, fraai versierd met drijf- en graveer-werk van takken en bloemen. De voet verjongt zich tot eenin aanzet gladde stam, waarboven zich een ronde knop metgegraveerd blad bevindt. Daarboven begint de getordeer-

Gezicht op de Korenmarkt

met Cleijn Engels Huijs

(met hijsbalk) te Bergen

op Zoom

Barnardus Klotz

11 juli 1671.

Tekening, 15,2 x 20,5 cm

PARTICULIERE COLLECTIE

Merken op onderrand voet:

ruit in schild (meesterteken

Guilliam Domis I); trembleer-

steek; wapen Breda (stads-

keur); B (jaarletter 1665)

Page 21: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

de kolomstam, waarlangs zich een gegraveerde wijnrankmet druiven omhoog slingert. De kandelaars worden aande bovenzijde bekroond door een ronde vetvanger metbrede rand.

Kandelaars van dit type waren in de tweede helft van de17de eeuw zeer in trek en worden ook afgebeeld op schil-derijen uit deze periode. Buiten de Bredase exemplarenzijn er nog slechts acht vergelijkbare Noord-Nederlandse(d.w.z. in het noorden van de Republiek vervaardigde)kandelaars bekend.3 In de kerk van het Bredase begijnhofbevinden zich drie soortgelijke stellen van Antwerpse ma-kelij; er is gesuggereerd dat deze de Bredase zilversmidals voorbeeld gediend kunnen hebben.4 Het ligt evenwelvoor de hand dat Domis het model al kende vanuit zijnleertijd in Antwerpen, enkele jaren tevoren.

GEBRUIKSTRAJECT

Wat deze kandelaars nog meer bijzonder maakt, is hetgegeven dat hun herkomst en gebruikstraject grotendeelsbekend is. De in Breda vervaardigde kandelaars blijkentot circa 1690 in het bezit te zijn geweest van twee adellijkedames uit Bergen op Zoom, jonkvrouwe Charlotte Bax

en haar dochter Judith, leden van een Brabants ridder-geslacht. Charlotte was een dochter van de roemruchtelegeraanvoerder Marcelis Bax, gouverneur van Bergenop Zoom van 1606 tot aan zijn dood in 1616.5 Zij behoor-de door haar afkomst en haar familiebanden met plaat-selijke regenten en opeenvolgende drossaards, gouver-neurs en legeraanvoerders, tot de meest vooraanstaandeinwoners van Bergen op Zoom. Zoals veel adellijke fa-milies was ook de familie Bax gedeeltelijk gereformeerd,gedeeltelijk katholiek. Charlotte en haar dochter blijkenkatholiek te zijn geweest en behoorden daardoor in het17de-eeuwse Bergen op Zoom tot een religieuze min-derheid.6

Vooralsnog zijn er weinig gegevens voorhanden overhet leven van Charlotte Bax en haar dochter Judith. Zo isbijvoorbeeld niet duidelijk of Charlotte gehuwd was: ookhaar dochter droeg namelijk de familienaam Bax. Hunoverlijdensdata zijn echter wel bekend. De moeder over-leed te Bergen op Zoom op 21 april 1690; dochter Judithstierf in dezelfde stad op 22 december 1692. Hun over-lijden werd door de pastoor aangetekend in de lijst vanoverleden parochianen.7

21 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Reconstructie van het in-

terieur van de katholieke

kerk te Bergen op Zoom

in 1801

Kees Warmoeskerken naar

ontwerp van de auteur

1983/1998.

Tekening, 33 x 44 cm

PARTICULIERE COLLECTIE

Page 22: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

De dames Bax moeten zich nauw bij hun kerkelijke ge-meenschap betrokken hebben gevoeld. Vermoedelijk bijde dood van de laatstlevende in december 1692, lieten zijde parochie hun twee zilveren kandelaars na. In ruildaarvoor kregen moeder en dochter een eeuwigdurendjaargetijde; na hun dood zou ten eeuwigen dage jaarlijksop hun sterfdag een mis voor hun zielenheil worden ge-lezen. De pastoor legde de overeenkomst vast in zijn lijstvan jaargetijden: pro animabus domicellarum Carlina Bax

et Judith Bax anniversaria perpetua ob legationem duorum

candelabrorum argenteorum.8

Op basis van de in deze periode gehanteerde tarievenvoor dergelijke zielmissen mogen we aannemen dat dewaarde van de twee zilveren kandelaars ten tijde van hetlegaat minimaal 100 gulden heeft bedragen: een aanzien-lijk bedrag. Gelet op hun gewicht in zilver zal de waardevermoedelijk echter tenminste het dubbele zijn geweest.9

De namen van de schenksters werden dan ook keurig in dekalender van de jaargetijden genoteerd en de opeenvol-gende pastoors hielden zich nauwgezet aan hun verplich-tingen: op 21 april werd een mis voor Charlotte gelezen,op 22 december voor dochter Judith.10

De zilveren kandelaars kwamen na de dood van deschenksters op het altaar van de schuilkerk te staan. Hunaanwezigheid te Bergen op Zoom is goed gedocumen-teerd: de kandelaars komen voor in alle opeenvolgendekerkinventarissen, te beginnen met de vroegste, uit 1743daterende lijst. Uit de inventarislijst van 1854 blijkt dat zetoen inmiddels van een houten voet waren voorzien.11

Waarschijnlijk had deze aanpassing tot doel de kandelaarsbeter zichtbaar te maken voor het kerkvolk. De zwartehouten voeten zijn overigens bij een restauratie in 2000weer verwijderd.

De rijk bewerkte zilveren kandelaars waren en blevende meest kostbare exemplaren waarover de parochie be-schikte, reden om ze ruim drie eeuwen lang een promi-nente plaats in de opeenvolgende kerkgebouwen te geven.Van circa 1692 tot 1704 sierden ze het altaar van de huis-kerk in het Cleijn Engels Huijs, van 1704 tot 1829 het hoog-altaar in de schuurkerk aan de Korenmarkt. Van 1829 tot1986 deden de kandelaars dienst in de aan de H. Maagdgewijde kerk aan de Grote Markt, waar ze uiteindelijkgeen permanente plaats meer hadden, maar alleen nogbij zeer bijzondere gelegenheden werden gebruikt.

VERKOOP KERKELIJK KUNSTBEZIT

In 1986 verruilde de parochie de uit 1829 daterende Water-staatskerk aan de noordzijde van de Grote Markt voor detegenoverliggende Gertrudiskerk, de uit de Middeleeuwendaterende en recent ingrijpend gerestaureerde stadskerk.Het kerkmeubilair en de liturgische voorwerpen, vooreen belangrijk deel nog afkomstig uit de vroegere schuil-

kerken, verhuisden mee. Vanwege hun kwetsbaarheid enhun grote waarde werden de uit 1665 daterende kande-laars echter niet meer opgesteld.

De Gertrudiskerk is een vanuit bouwkundig en (kunst)-historisch oogpunt bijzonder interessant monument engeniet de laatste jaren dan ook grote belangstelling. Omdeze belangstelling nog verder te stimuleren, wordt ge-streefd naar een permanente opstelling van bijzondereliturgische objecten in een zogenoemde schatkamer. Terrealisatie van dit voornemen, besloot het kerkbestuur totverkoop van de uit 1665 daterende zilveren kandelaars.Daarbij gaven de geringe gebruiksmogelijkheden en hetnaar het oordeel van het kerkbestuur profane karaktervan de kandelaars de doorslag. De diocesane commissievoor kerkelijk kunstbezit van het bisdom Breda verleen-de toestemming voor deze verkoop. Nadat de kandelaarstevergeefs aan enkele West-Brabantse musea waren aan-geboden, bood het kerkbestuur de kandelaars ter verkoopaan bij het veilinghuis Sotheby’s.12

De kans dat de kandelaars voor een zeer hoog bedragnaar een buitenlandse koper zouden gaan, was heel reëel.Dit soort imposante stukken blijkt zeer in trek bij vermogen-de verzamelaars. Het Noordbrabants Museum oordeeldeechter dat deze vanuit historisch en kunsthistorisch opzichtzo belangwekkende stukken voor het Nederlandse open-bare kunstbezit bewaard dienen te blijven, uiteraard bijvoorkeur in de eigen provincie. Het museum streeft reedsvele jaren naar de verwerving van representatieve voorbeel-den van zilver uit de Brabantse steden. In het verleden wer-den diverse fraaie stukken verworven, met name objectenuit ’s-Hertogenbosch, Breda, Oosterhout en Boxmeer. Inde vaste presentatie van het Noordbrabants Museum wordtnadrukkelijk aandacht besteed aan de uiteenlopende uit-ingen van de Brabantse zilversmeedkunst. Binnen dezepresentatie zouden de in Breda vervaardigde kandelaars– door hun fraaie vormgeving, het rijke drijfwerk en hetopvallende formaat, maar tevens door hun historischeachtergrond – dan ook een belangrijke plaats innemen.

Na langdurige en intensieve onderhandelingen, waarbijbehalve museum, kerkbestuur en veilinghuis, ook deVereniging Rembrandt en het bisdom Breda betrokkenwaren, zijn de kandelaars teruggetrokken van de veiling envervolgens aangekocht door het Noordbrabants Museum.Dat gebeurde met steun van de Vereniging Rembrandt ende Mondriaan Stichting, die beide overtuigd waren vande grote cultuurhistorische betekenis van deze objecten.Hun inzet en financiële steun hebben ertoe bijgedragendat deze uitzonderlijke kandelaars voor het Nederlandseén Brabantse patrimonium bewaard zijn gebleven ◆

Charles de Mooij

22 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

N o t e n

1. J.-P. van Rijen, Zilver en zilver-smeden uit de Baronie vanBreda, (tent. cat. Breda’sMuseum) Breda 2000, p. 77,nr. 14.

2. Ibidem, pp. 257-258.

3. Amsterdam (Sotheby’s) 7 mei2001, nr. 268.

4. Van Rijen, op. cit., p.77, nr. 14.

5. J. Baselius, Historisch-verhaelinhoudende Sekere notableexplooten van Oorloge in deNederlanden, sedert het op-rechten van de Companiender Heeren Gouverneursende Ritmeesteren vanPaulus ende Marcelis Bax,Breda, Isaac Schilders 1615;Gemeentearchief Bergen opZoom (GABoZ), NotariëleArchieven, inv.nr. 337, akte25 november 1693; metdank aan Rochus van denBergh.

6. Over de kerkelijke situatie enhet parochieleven te Bergenop Zoom: Ch. de Mooij,Geloof kan bergen verzetten.Reformatie en katholiekeherleving te Bergen opZoom, 1577-1795.Hilversum (diss.) 1998.

7. GABoZ, Doop-, Trouw- enBegraafregisters Bergen opZoom (DTB-B), inv.nr. 1, lijst van overledenen.

8. Ibidem, lijst van jaargetijden;De Mooij, op. cit., 549.

9. Vgl. H.E. van Gelder, DeNederlandse munten,Utrecht/Antwerpen 1980(7de druk), pp. 216-235.

10. GABoZ, DTB-B, inv.nr. 1, lijstvan jaargetijden.

11. GABoZ, Archief van deParochie van de H. MaagdMaria Tenhemelopneming,inv.nr. 174, IV.8

12. Amsterdam (Sotheby’s) 7 mei2001, nr. 268.

Page 23: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

23 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Europa en de stierNicolaas Verkolje (1673 – 1746)

1735-’40 (vermoedelijk). Olieverf op paneel, 57,7 x 72,8 cmGesigneerd linksonder: NVerkoljeHerkomst: Veiling Sotheby’s, New York, 25 januari 2001, nr. 170; Kunsthandel Rob Noortman, Maastricht

Rijksmuseum

Amsterdam

Bij de rijkdom van het Rijksmuseum aan Nederlandseschilderijen uit de 17de eeuw steekt het bezit aan wer-kelijk goede representanten van de 18de eeuw nogaltijd wat pover af. Dat geldt vooral voor de eerstehelft van de eeuw, Cornelis Troost uitgezonderd. Erzijn plannen om aan de schilderkunst uit het herfsttijvan de Gouden Eeuw een overzichtstentoonstelling te

wijden. In het recente verleden zijn op het gebiedvan die ‘post-17de eeuw’ belangrijke voorbeelden ver-worven van historiestukken door Adriaen van der Werff(in 1996) en door Arnold Houbraken (in 1998), terwijldaarnaast met steun van de Vereniging Rembrandteen uitmuntend genretafereel door Willem van Mieriswerd gekocht (in 1998).

Page 24: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Ook elders in ons land wordt tegen-woordig het oog opengehoudenvoor deze toch belangrijke schilder-kunst die echter bij velen te boekstaat als wat onoprecht en glad. Zokonden in de laatste jaren dankzij deVereniging Rembrandt een Vindingvan Mozes door Nicolaas Verkolje eneen prachtige Minerva verheft deKunsten door Jan van Mieris aange-kocht worden, respectievelijk door hetRijksmuseum Twenthe te Enschedeen Museum de Lakenhal te Leiden,in 1994 en 1997.

HORENS

Dat het Rijksmuseum met Europa ende stier als representatief mythologischhistoriestuk van Nicolaas Verkoljeeen heel terechte keuze deed, wordtbevestigd door de geschiedenis vanhet schilderij. Het moet uit ongeveer1735-’40 dateren. De schilder enkunstenaarsbiograaf Jan van Goolzag het omstreeks 1745 bij Verkoljethuis. Hij beschreef het onderhoud

dat volgde wat kwaadsprekerig in zijnNieuwe Schouburg van Kunstschildersen Schilderessen (Den Haag 1750-’51).Verkolje zou hem hebben vertelddat hij het had gemaakt om aan tetonen dat hij zowel beesten, bloe-men als water kon schilderen. Dooral die onderdelen zo goed te doenals kunstenaars die slechts in éénervan gespecialiseerd waren, beweeshij boven hen te staan. Wat dunkt u,

Lezers!, is dat ook niet verwaent en op-

geblazen genoeg?, schrijft Van Goolverontwaardigd, en hij legt Verkoljein de mond zich aldus beter te voelendan Paulus Potter, Willem van deVelde en Jan van Huysum. Nog evenoverwoog de bezoeker in discussiete gaan en te wijzen op de horensdie heel gek op de stierenkop warenweergegeven. Maar hij achtte hetbeter te zwijgen, vooral daar het ge-hoorde hem deed denken aan de eigenwaan van Gerard Wigmana, ‘deFriese Rafaël’ en de laughing stockvan de 18de-eeuwse kunstwereld.

Verkolje kreeg een verdediger inGerard Hoet, een kunstenaar dievooral kunsthandelaar was. Hij gingmet Van Gool in pennenstrijd overdiens Nieuwe Schouburg, waarbij debehandeling van Verkolje en diensEuropa en de stier een der onderwer-pen was. Hoet had de schilder juistals een oprecht en eenvoudig mensgekend, zonder overdreven eigen-liefde. Van Gool moest Verkolje verkeerd hebben begrepen: die hadslechts te kennen [willen] geven, dat

een Historieschilder in alle deelen van

de Kunst moet geoeffent weezen. Destierenhorens waren ongetwijfeldnaar de natuur geschilderd geweest,en de manier waarop ze op de kopstonden zal dan ook een gebrek in de

natuur van ’t voorwerp geweest zijn.

Net als Hoet had ook Van Gool alopgemerkt dat Verkolje vrijwel bijelk onderdeel van zijn compositiesnaar modellen werkte, en daardoorheel lang, zo niet onnodig lang overeen stuk deed.

Wat Verkolje tegen de middel-matige veeschilder Jan van Gool ookgezegd moge hebben, Europa en destier moet voor de kunstenaar eenbijzonder werk zijn geweest. Hij hadhet immers voor zichzelf geschilderd.Daarmee behoort het tot de categorievan pronkstukken die kunstenaarsthuis of in het atelier hielden alsblijk van hun kunnen, om klanten teovertuigen. Bij Verkoljes ateliervei-ling in 1746 bracht het met 405 gul-den het op één na hoogste bedragop. Koper was toen Nicolaas’ broerJohannes, die zelf ook enigszins dekunst beoefende, maar vooral werk-zaam was als kunstmakelaar en nuoptrad als organisator van de ver-koping. Uit de hamerprijs zou menkunnen opmaken dat hij het belang-rijke schilderij uit familieoverwegin-gen kocht. Hoe dan ook, Johannes

24 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

De roof van Europa

Gerard de Lairesse

(1640-1711)

ca. 1680. Ets, 240 x 298 mm.

RIJKSPRENTENKABINET,

AMSTERDAM

Page 25: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Verkolje behield het schilderij, en direct na de veiling van diens bezit – in 1763 – kwam het stuk in Duits-land terecht, in het kabinet van debankier Gottfried Winkler te Leipzig.Gedurende de 19de eeuw bevondde Europa en de stier zich in Fransecollecties.

Blijkens oude veilingcatalogi heeftVerkolje ook twee getekende versiesgemaakt van Europa en de stier, één ingrijze inkt en één in aquarel. Van beideis de verblijfplaats thans niet bekend.De aquarel, die hij blijkens de date-ring van 1741 op 68-jarige leeftijdmaakte, zou afgaande op een catalo-gusbeschrijving een herhaling ge-weest kunnen zijn van het schilderij.Bovendien heeft Verkolje misschieneen tweede versie of een variant ge-schilderd van onze Europa en de stier.

VOORSTELLING

Afgebeeld is een van de vele verlei-dingshistories van Zeus. De mooiekoningsdochter Europa placht re-

gelmatig met haar metgezellinnenlangs de zee te wandelen. Zeus ver-stopte zich, vermomd als een grotesneeuwwitte stier, in een kudde diehij met behulp van Mercurius het padder vrouwen liet kruisen. Europawas gefascineerd door het niet drei-gend uitziende beest met zijn kleine,edelsteenachtige horentjes. Het diergedroeg zich jegens haar aanminnigals een lammetje – door Verkoljegeestig gekarakteriseerd in de flemen-de stier. Al snel overwon Europa haarangst en begon met de stier te spe-len. Zij voerde hem bloemen enomkranste zijn horens en nek metbloemenslingers.

Links heeft Verkolje enkele vande metgezellinnen weergegeven,waarvan er één wordt aangemoedigdhaar angst te overwinnen. Kort nade door Verkolje gekozen scène zalde stier uitnodigend knielen, en alsEuropa op hem is gaan zitten vooreen ritje zal hij naar de zee wandelenen plotseling met haar op de rug

wegzwemmen. Dat tafereel van deontvoering is, althans in de buiten-landse kunst, in de prentkunst en inNederland in de 17de eeuw, veelvaker weergegeven dan de verlei-ding van Europa. De verleidingsscèneleende zich uitstekend voor het af-beelden van een pastorale idylle.De Hollandse setting waarin dat in de17de eeuw dan vaak gebeurde, heeftVerkolje nadrukkelijk vermeden,zoals passend was in zijn op de klas-sieken georiënteerde tijd. Hij bleefzeer dicht bij de beschrijving vanhet verhaal in Ovidius’ Metamorfosenen om de mythologische wereld tebenadrukken introduceerde hij,buiten het amortje dat de stier leidt,ook nog eens twee putti die bij dewaterkant met een dieplood in deweer zijn. Ze wijzen vooruit naar detocht door de zee en het feit dat ervoor Europa dan geen terugkeermeer mogelijk is.

Het schilderij heeft een prachtighelder koloriet, dat wel gezien mag

25 VEREN IG ING REMBRANDT Z0MER 2001

Allegorische voorstelling

van de Amsterdamse

Kamer van de Verenigde

Oost-Indische Compagnie

Nicolaas Verkolje

(1673-1746)

ca. 1702. Olieverf op doek,

59,5 x 85 cm.

RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM

Page 26: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

worden als een reactie op de vaakwat donkerder schilderijen uit de17de eeuw. Het landschap op deachtergrond is niet alleen qua type,maar vooral door de naar blauwgroenzwemende kleurstelling geïnspireerdop gouaches met classicistische land-schappen door tijdgenoten als Isaacde Moucheron, Jan van Huysum,Abraham Rademaker en WillemTroost. Voor dat landschap staan defiguren in een opstelling die doetdenken aan een toneeluitvoering.Het is aan de grote variëteit in dehoudingen en de kleding met zijndoordachte afwisseling van witte,blauwe en rode tinten te danken dathet stuk niet al te braaf en statisch isuitgevallen. In veel van zijn beste, latere werken toonde Verkolje eenvoorkeur voor een compositiesche-ma waarbij de figuren min of meerwaren opgesteld in een licht boog-vormig fries. Daarbij meed hij diep-tewerking en diagonale perspectie-ven. Wellicht sprak de helderheidvan deze eenvoudige, maar nietnoodzakelijk levenloze compositieshem aan.

In Europa en de stier is een favorietbeeldmotief van Verkolje verwerkt:het afschermen van de ogen tegen felinvallend licht. Niet toevallig is devrouw die dit gebaar maakt preciesin het midden van de voorstellinggezet. Zowel de elegante pose als hetdoordachte kleurgebruik met de bijnatransparant lijkende helder rodevingers moeten de aandacht van debeschouwer wel trekken. Het sterkelicht, dat overigens in het schilderijverder niet voorkomt, is een symboolvan de aanwezigheid van Zeus. Hetdecoratieve gebaar is door Verkoljeprominent toegepast in diverse an-dere tekeningen en schilderijen. Ooktijdgenoten als Arnold Houbraken,Philip Tideman en Jacob de Wit ge-

bruikten het, zij het incidenteel. Zeerverwant, zowel in compositie als op-vatting, inclusief het afschermgebaar,is een Proserpina en haar gezellinnen inde weide van Enna in het Louvre. Hetschilderij stamt uit de collectie vanLodewijk XVI en getuigt daarmeevan het aanzien dat Verkolje in de18de eeuw genoot.

INVLOED

In het werk van Nicolaas Verkolje, eenleerling van zijn vader die kunstschil-der te Delft was, komen verschillendeaspecten samen. Er zijn invloeden – vooral in de conceptie – van de17de-eeuwse Nederlandse historie-schilderkunst, gecombineerd metde classicistische beeldopbouw vanGerard de Lairesse uit ongeveer1680-1700 en met diens streven naararcheologisch correcte detaillering.Daarnaast heeft de fijnschildertech-niek van de Leidse school een sterkstempel op de uitvoering gedrukt.Daarbij kwam in de eerste decenniavan de 18de eeuw via reproductie-prenten een niet te onderschatteninvloed van de nieuwe Franse en Italiaanse historieschilderkunst meteen neiging tot elegantie in de com-posities. In het verwerken van datalles tot een eigen stilistisch idioomwist Nicolaas Verkolje in zijn bestewerken veel betere resultaten te be-reiken dan zijn Nederlandse genera-tiegenoten. Zijn bevangenheid doorwaarheidsliefde, tot uitdrukking komend in het streven om zo veelmogelijk onderdelen van zijn com-posities naar modellen te schilderen,was daar eveneens een uiting van.Het is dan ook zeker niet toevalligdat Verkolje zich in zijn uitbeeldingvan het mythologische verhaal, opde putti met het peillood na, nauw-keurig hield aan hetgeen Ovidiushad geschreven.

Van Nicolaas Verkolje was al eenvroeg schilderij in de collectie van hetRijksmuseum aanwezig – een allego-rie op de VOC naar een voorstellingop een medaille uit 1702 – en eenniet heel erg belangrijk portret.Daarnaast is sinds enige tijd het welbelangrijke portret van de familieVan Mollem-Sijdervelt uit 1740 inbruikleen. Het is dus zonder meerduidelijk dat een goed historiestukvan zijn hand een wezenlijke lacuneopvult. Europa en de stier heeft boven-dien als niet te onderschatten voor-deel dat Verkoljes ‘smeltend penseel’van fijnschilderkunst verreweg hetbeste tot uiting komt bij een schilderijop paneel. Alle aanprijzingen dieVerkolje in de 18de eeuw in binnen-en buitenlandse veilingcatalogi enkunsthistorische geschriften kreegtoegezwaaid zijn bij uitstek op denieuwe aanwinst van toepassing: blij; teder en schoon; fris van kleur; pre-

cieus van uitvoering; schoon getekend;

delicaat gepenseeld ◆

Robert-Jan te Rijdt

Met dank aan Guido Jansen, Rotterdam,Mevrouw B. ter Molen-den Outer, Apeldoorn,Charles Dumas, Den Haag

26 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

L i t e r a t u u r :

Johan van Gool, De Nieuwe Schouburg der Nederlantsche Kunstschilders en Schilderessen,Den Haag 1750-’51, deel 1, pp. 392-402

Gerard Hoet, Aanmerkingen Op het eerste en tweede Deel des Nieuwen schouburgs derNederlantsche kunstschilders en schilderessen, door Johan van Gool, [Den Haag1753], pp. 57-59; herdrukt in facsimile in: Lyckle de Vries, Diamante gedenkzuilen enleerzaeme voorbeelden. Een bespreking van Johan van Gools Nieuwe Schouburg,Groningen 1990

J.G. Burman Becker, Notices sur la famille Verkolje, Kopenhagen 1869

Eric Jan Sluijter, De ‘heydensche fabulen’ in de schilderkunst van de Gouden Eeuw. Schilderijen met verhalende onderwerpen uit de klassieke mythologie in deNoordelijke Nederlanden, circa 1590-1670, Leiden 2000, pp. 61, 242

Page 27: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Verguld zilveren juwelenkist van prinses Marianne der NederlandenJoseph-Germain Dutalis (1781-na 1842)

Brussel 1828-1829.1 Verguld zilver, 22,5 x 36 x 23,5 cm. Merken: waarborgteken keurkamer Brussel (1814-1831), eerstegehalteteken (1814-1831), meesterteken en winkeliersmerk J.-G. DutalisHerkomst: kunsthandel ‘La Mésangère’, Luik

Paleis Het Loo

Apeldoorn

27 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

De juwelenkist die onlangs met steun van de VerenigingRembrandt door Paleis Het Loo kon worden verworven, isvoor Nederland in twee opzichten een uitzonderlijk stuk.Enerzijds zijn verguld zilveren voorwerpen uiterst zeldzaam,anderzijds heeft de vroege 19de-eeuwse edelsmeedkunst inons land – letterlijk en figuurlijk – slechts weinig objectenvan dit formaat voortgebracht.2 De Nederlandse voorkeurin de 17de en 18de eeuw voor zuiver zilver is behalve uit eenoogpunt van smaak ook te verklaren uit het feit dat het

gebruik van goud en verguld zilver een prerogatief was vanvorsten. In de Republiek waren de prinsen en prinsessenvan Oranje de enigen die dit voorrecht bezaten. Eén van defraaiste voorwerpen van verguld zilver uit oud Oranjebezitis het toiletstel dat prinses Mary (1662-1695) waarschijnlijkter ere van haar huwelijk met prins Willem III (1650-1702) in1677 ten geschenke kreeg en dat zich thans in Chatsworthbevindt.3 Als telg uit het koninklijke geslacht Stuart genootzij het vorstelijk voorrecht op vergulding.

Page 28: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

TOILETSERVIES

Er zijn slechts weinig voorbeelden van grote Nederlandsevoorwerpen van edelsmeedkunst in late Empirestijl. Eenvergelijkbaar, eveneens verguld stuk is de spiegel die in1994 – ook met steun van de Vereniging Rembrandt – doorhet Rijksmuseum werd aangekocht.4 Van deze grote, verguldzilveren spiegel, geflankeerd door vrouwenfiguren, konworden vastgesteld dat hij behoorde tot een toiletserviesdat koning Willem I (1772-1843) in 1828 bij Joseph-GermainDutalis voor zijn dochter prinses Marianne (1810-1883)als huwelijksgeschenk bestelde. In dat jaar engageerdeMarianne – een nakomertje en zeer geliefd door haarouders – zich met de Zweedse prins Gustaaf. Zij trouwdeechter op 14 september 1830 met haar neef prins Albert vanPruisen (1809-1872). De eerdere verloving, die verbrokenwerd omdat verwantschap met het verdreven koningshuisVasa politiek niet wenselijk was, verklaart waarom koningWillem I al in 1828-1829 een toiletservies liet vervaardigen.

Rekeningen zijn in het Koninklijk Huisarchief nietmeer voor handen, maar dankzij het feit dat het serviesin 1830 op de nijverheidstentoonstelling te Brussel doorDutalis werd getoond, beschikken we over een eigentijdsebeschrijving. Daarin worden 11 dozen genoemd: une

Cassette à bijoux; deux Boîtes id., carré long; huit id. ovales (eenjuwelenkist, twee rechthoekige en acht ovale dozen). Gezien het formaat en de voorname decoratie mag wordenaangenomen dat de verworven kist de Cassette à bijoux is.Het is niet geheel duidelijk wat er met ‘id’ wordt bedoeld,aangezien het niet waarschijnlijk is dat alle elf dozen voorbijoux waren bestemd.5

Prominent is aan de voorzijde het monogram PM metkoningskroon geplaatst, omgeven door een bloemenkransen geflankeerd door grote palmetmotieven. Toen de kistin 1990 op de veiling kwam is de juiste herkomst niet on-derkend, omdat het monogram PM door het veilinghuisgeacht werd te staan voor Philippe, graaf van Vlaanderenen prinses Marie van Hohenzollern-Sigmaringen, gehuwd in1867.6 Gekroonde monogrammen waarbij het initiaal vaneen voornaam gecombineerd wordt met de letter P voorPrins of Prinses komen veelvuldig voor op 19de-eeuwsezilveren voorwerpen uit het bezit van de Nederlandsekoninklijke familie. Mogelijk is deze samenstelling geba-seerd op het in de 18de eeuw gebruikte monogram PVOvoor de Prins van Oranje. Het lijdt geen twijfel dat het ge-kroonde monogram PM dat van Prinses Marianne is.

Een koninklijke herkomst wordt aangegeven door dekroon op de deksel en door de vergulding, zoals gezegdeen vorstelijk prerogatief. Naast de koninklijke symbolenbestaat de ornamentiek uit een kop van Minerva op delinker- en één van Mercurius op de rechterzijde, lierengedragen door gevleugelde paarden op de afgeschuindehoeken en druivenranken en aren in de rand langs deonderzijde.

GESCHENKEN

Het is niet bekend wie de schenker is geweest van heteerder genoemde 17de-eeuwse toiletservies van prinsesMary II Stuart, de dochter van Jacobus II (1633-1701) engemalin van de koning-stadhouder. De onderhandelin-gen voor dit huwelijk werden gevoerd door Mary’s oom,koning Karel II (1630-1685). Jacobus II was niet inge-nomen met een verbintenis tussen zijn dochter en eenprotestantse prins, en de bruid werd derhalve door haaroom weggegeven. Het toiletservies is van de hand van deParijse edelsmid Pierre Prévost en draagt de jaarletter van1670. Het betreft mogelijk een in haast gekocht huwe-lijksgeschenk van Karel II of Jacobus II dat uit voorraadleverbaar was en waar de monogrammen, bestaande uiteen W en een M met de Engelse koninklijke prinsenkroon,aan toegevoegd zijn.

Zeker is dat Lodewijk XIV aan zijn dochter Françoise-Marie mademoiselle de Blois, die in 1692 met de hertogvan Orléans trouwde, en aan Marie Adelaïde van Savoye,de bruid van zijn kleinzoon, de hertog van Bourgondië,verguld zilveren toiletstellen cadeau deed ter ere van hunhuwelijk. Een voorbeeld dat door vele vorsten is gevolgd.Op zijn eigen grootse wijze herstelde Napoleon na deFranse revolutie deze traditie. Door de Parijse edelsmedenBiennais en Odiot werden verschillende grote toiletser-viezen, soms gecombineerd met een ontbijtservies ofschrijfnecessaires, in de door Percier en Fontaine ge-creëerde Empirestijl vervaardigd. Typerend voor deze latere toiletserviezen zijn de door figuren gedragen,ovale spiegels.

De spiegel van het servies van prinses Marianne sluitduidelijk bij deze traditie aan. Grote juwelenkisten ont-breken echter bij de Franse voorbeelden en zijn mogelijktoevoegingen van Duitse origine. Van een in 1822 inBerlijn gemaakt toiletstel, dat in stijl verwant is aan deNapoleontische serviezen, is het belangrijkste stuk na despiegel een juwelenkist die grote gelijkenis vertoont metdie van prinses Marianne. Beide worden gedragen doorvier gevleugelde dieren op de hoeken, zijn langs de on-derzijde van een ornamentrand voorzien en hebben opde deksel een kroon op een kussen. Overeenkomstig deheraldiek zijn de dragers van de Berlijnse kist Pruisischeadelaars en van het Brusselse exemplaar Nederlandse– weliswaar gevleugelde – leeuwen. Het Duitse toiletstelwas een huwelijksgeschenk van koning Frederik Willem III(1770-1840) van Pruisen aan zijn dochter Alexandrine(1803-1892), die in 1822 in het huwelijk trad met groother-tog Paul Frederik (1800-1842) van Mecklenburg-Schwerin.7

28 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

N o t e n

1. In België worden in deze periodegeen jaarletters gebruikt. Nauw-keurige datering is mogelijk opgrond van de correspondentietussen J.G. Dutalis en Louis Royer.Zie: R. Baarsen, ‘De toiletspiegelvan prinses Marianne’, Bulletinvan de Vereniging Rembrandt,jrg 5 (1995), no. 1, p. 14-17.

2. Vergulding op Nederlandse 17de-en 18de-eeuwse zilveren voor-werpen is meestal pas in de19de eeuw, veelal in Engeland,aangebracht.

3. Cat.tent. Treasures fromChatsworth. The Devonshireinheritance, InternationalExhibitions Foundation 1979-1980, cat. nr. 149.

4. Op. cit. (noot 1), p. 14-17.

5. Catalogus der voortbrengselenvan de nationale nijverheid,Brussel 1830, nr. 993.

6. Veiling Sotheby’s, Genève 12november 1990, cat. nr. 7.

7. C. Hernmarck, The Art of theEuropean Silversmith 1430-

1830, Londen/New York 1977, I p. 251-260, afb. 733.

8. In de 19de eeuw werd aangehuwde prinsessen de voor-naam van hun gemaal gegeven.‘Prinses Frederik’ is Louise vanPruisen, de gemalin van prinsFrederik. De lijsten bevinden zichin het Archief van het KoninklijkPaleis te Brussel, Fonds Leopold1, nr. 295/3.

9. Veiling Sotheby’s, Amsterdam 8juni 1994, cat. nrs. 161-164,168.

Page 29: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Zij was zowel een zuster van prins Albert, de bruidegomvan prinses Marianne, als van prinses Louise, de gemalinvan prins Frederik. Deze tweede zoon van koning Willem I en oudere broer van Marianne trad in 1825 inhet huwelijk met de Pruisische prinses Louise. Hoewelhaar vaderlijk huwelijksgeschenk niet bekend is, weten wedankzij een onlangs ontdekte beschrijving dat het vrijwelgelijk is geweest aan dat van haar zuster. Het komt voorin twee stukken in de Koninklijke archieven van België,de één een inventaris van meubels en persoonlijke bezit-tingen van de familie van de koning der Nederlanden,de ander een opsomming van de twee toiletstellen van‘prinses Frederik’, die zijn overgedragen aan de zilver-meester van het paleis te Brussel.8 De eerste lijst bevat eenvermeil (verguld zilveren) toiletservies van prinses Louisewaartoe een grote kist en twee kleine met deksels, mono-grammen en kronen behoren. De laatste geeft een nauw-keuriger omschrijving. Hieruit blijkt dat de grootste doosvan dit servies vierkant of rechthoekig is, als decoratie vierPruisische adelaars heeft en dat de deksel getooid wordtdoor een kussen met kroon. Het is zeer voor de handliggend dat dit Brusselse toiletservies met juwelenkist vanprinses Louise model heeft gestaan voor het huwelijks-geschenk voor prinses Marianne. Misschien zijn de vleu-gels die de Nederlandse leeuwen gekregen hebben eengevolg van een op dit punt te nauwkeurige navolging. Ookde samenstelling vertoont grote overeenkomst. Het enigeopmerkelijke verschil is dat bij de spiegel van Marianne

vorstelijke symbolen ontbreken, terwijl bij die van haarschoonzuster adelaars en een kroon genoemd worden.

DUTALIS

Over de maker Joseph-Germain Dutalis is slechts weinigbekend. Als hofedelsmid en –juwelier heeft hij tot 1830aan verscheidene leden van de Nederlandse koninklijkefamilie en na 1830 aan het Belgische koningshuis veelwerk geleverd. Paleis Het Loo verwierf in 1997 vier ovaleschotels en 48 borden van een zilveren tafelservies vanprins Frederik, met het gekroonde monogram PF.9 Grotewerken, zoals de toiletspiegel, wijnkoelers, siervazen endeze juwelenkist tonen op overtuigende wijze aan datzijn meesterschap meer vermocht. Op het ogenblik wordtin België de mogelijkheid onderzocht om in de komendejaren een tentoonstelling aan deze belangrijke zilversmidte wijden. Zijn werkzaamheden voor het Nederlandsekoningshuis rechtvaardigen dat ook in ons land aandachtaan hem zal worden besteed.

Ondanks de Franse en Duitse invloeden en de vervaardi-ging door een Brusselse edelsmid kan de juwelenkist alseen fraai en important voorbeeld van de Nederlandseedelsmeedkunst beschouwd worden, omdat zij dateert uitde korte periode dat België en Nederland één koninkrijkvormden ◆

A.M.L.E. Erkelens

29 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Toiletspiegel

(vervaardigd voor

Prinses Marianne)

Joseph-Germain Dutalis

(1781-na 1842)

Brussel 1830. Verguld

zilver, H 87 cm, B 118 cm

RIJKSMUSEUM,

AMSTERDAM

Page 30: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

De tentoonstelling A.D. Copier & Lino Tagliapietra waseen hommage van de Italiaanse glaskunstenaar LinoTagliapietra aan de belangrijkste glasontwerper die Nederland in de 20ste eeuw heeft gekend: A.D. Copier(1901-1991). Met het naderen van de magische leeftijdvan 65 jaar ontstond bij Tagliapietra de wens om in Nederland een tentoonstelling van zijn recente werk temogen opdragen aan Copier, die hij als zijn geestelijkevader beschouwt. Aangezien in de rijke en gevarieerdeglasverzameling van het Gemeentemuseum het werk vanCopier een belangrijke plaats inneemt, wilde het museumgraag meewerken aan de realisatie van dit verlangen. Enzo was in Museum Het Paleis enerzijds een overzicht tezien van het veelzijdige oeuvre van Copier, anderzijds eenveertigtal oogstrelende objecten dat Tagliapietra speciaalvoor deze gelegenheid had vervaardigd.1 De tentoonstel-ling is een groot succes geweest: meer dan 21.500 bezoekershebben het werk van de twee glascoryfeeën bewonderd.

Voor het eerste contact tussen Copier en Tagliapietramoeten we teruggaan naar het jaar 1981, toen Copierenige tijd in Venetië verbleef, waar hij door de Scuola Internazionale del Vetro was uitgenodigd deel te nemen aaneen workshop. Tot de fabrieken waar Copier zijn ontwerpenliet uitvoeren, behoorde Effetre International waaraanTagliapietra op dat moment was verbonden als artistiek

directeur, ontwerper èn hoofd van de productie. In diehoedanigheid was hij ook diegene die tot op de millimeternauwkeurig de ontwerpen van Copier materialiseerde.De hoge graad van technische vaardigheid waarmee deItaliaanse glasmaker dit deed, maakte diepe indruk op deNederlandse ontwerper. Geheel in de traditie van de oudeVenetiaanse glaskunst gaf Tagliapietra op meesterlijke wijzegestalte aan de ontwerpen die Copier al in Nederlandaan het papier had toevertrouwd.

Zoals uit het navolgende citaat blijkt, was ook Taglia-pietra geïmponeerd door het kunstenaarschap van de toeninmiddels 80-jarige Copier. ‘Die dag [waarop zij elkaarvoor het eerst ontmoetten, TME ] was ik bezig objectennaar mijn eigen ontwerp te maken en ik herinner mijheel goed dat Copier buitengewoon opmerkzaam was,en voorkomend, zoals hij ook in het vervolg steeds was.Wij begonnen samen te werken en ik geloof dat het ge-weldige glasobjecten waren, die uit onze samenwerkingontsprongen (…). Nog een eigenschap die mij aan Copier fascineerde, was zijn vermogen zich in te levenin de technische vaardigheden van de meester waarmeehij samenwerkte en zich daaraan, met behoud van zijneigen identiteit, aan te passen. Wat mij betreft waren deperioden die ik met hem heb doorgebracht fantastisch,omdat hij mij gebracht heeft tot een nieuwe dimensiewaarin ik mijn verhouding tot glas opnieuw ontdekte enhet glas als kunst ging ervaren. Daarvoor zal ik hem altijddankbaar zijn’.2

Niet in de laatste plaats door Copier gestimuleerd, heeftTagliapietra in de periode van 20 jaar die sinds hun eer-ste contact is verstreken zich tot een van de belangrijksteglaskunstenaars van deze tijd ontwikkeld. Aan zijn blaas-pijp is een scala aan glasobjecten ontsproten die het bestebieden wat de eeuwenoude Muranese glastraditie heeftvoortgebracht. Tot deze voorwerpen behoort het objectButterfly dat Tagliapietra als dank voor de succesvolle ex-positie in Museum Het Paleis aan het Gemeentemuseumschonk. Dit veelkleurige, haast brutale glasobject heeft,zoals de naam aangeeft, de vorm van een vlinder waarinTagliapietra ondubbelzinnig getuigt van zijn onbetwist-bare virtuositeit. Het is een bijna schilderkunstig objectgeworden waarvan de huid met geel- en roodkleurigeverfstreken beschilderd lijkt te zijn. Daar overheen zienwe een ritmisch spel van zwarte lijnen die doen denkenaan muziekpapier, als gaat het hier om een lichtvoetigeouverture uit een Italiaanse opera.

Van een geheel ander, naar binnen gekeerd karakteris het glasobject Ostuni. Dit voorwerp is ontstaan met be-

30 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

OstuniLino Tagliapietra (1934)

1999. Glasobject, H 47,5 cmHerkomst: kunstenaar

Gemeentemuseum

Den Haag

Onlangs is de collectie kunstnijverheid van het Gemeentemuseum DenHaag verrijkt met een adembenemend mooi glasobject van de handvan de Italiaanse glaskunstenaar Lino Tagliapietra (1934). Deze aanwinstis mede mogelijk gemaakt dankzij een substantiële bijdrage uit hetJaap en Joanna van der Lee-Boersfonds dat in 2000 werd ingestelddoor mr. J.J. van der Lee. Dit bij de Vereniging Rembrandt onderge-brachte Fonds op Naam heeft als belangrijkste doelstelling musealeaankopen op het gebied van glas te stimuleren, in het bijzonder tenbehoeve van het Gemeentemuseum Den Haag. Het uitzonderlijke vandeze aanwinst is dat de heer Van der Lee het object zelf heeft uitgeko-zen als het in zijn ogen mooiste voorwerp dat te zien was op de tentoon-stelling A.D. Copier & Lino Tagliapietra. Inspiratie in glas die vorig jaar inMuseum Het Paleis (een dependance van het Gemeentemuseum) heeftplaatsgevonden. Omdat ook het Gemeentemuseum dit glasobject metde intrigerende naam Ostuni als een belangrijk en representatief werkvan Tagliapietra beschouwt, is besloten het voorwerp aan te kopen. Hetis de eerste verwerving die met steun van het door Van der Lee in hetleven geroepen fonds plaatsvindt.

Page 31: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

31 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 32: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

32 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

hulp van de techniek van het zogenoemde filigraanglas.Voor deze techniek wordt gebruik gemaakt van, in ditgeval, opaakwitte glasstaafjes die als kantwerk in de huidvan het glas worden opgesloten. Als deze cane (glasstaaf-jes) evenwijdig lopen, spreken we van vetro a fili. Zijn deglasstaafjes getwist, dan is er sprake van de techniek vetroa retorti. Het netwerk van gekruiste glasdraden wordt vetroa reticello genoemd. Het is vooral dit laatste patroon dat wein verschillende lagen en combinaties terugzien in hetobject Ostuni. Met dit voorwerp heeft Tagliapietra letter-lijk de draad van een van de oudste en meest bekendeVenetiaanse glastechnieken opgepakt en verrijkt met zijneigen meesterschap. Mede om die reden vormt Ostuni eenwelkome aanvulling op de glascollectie van het Gemeen-temuseum waarin prachtige voorbeelden van 16de- en17de-eeuws filigraanglas zijn vertegenwoordigd. Er is haastgeen mooier voorbeeld denkbaar van het grote meester-schap waarmee een oude techniek is geactualiseerd. Afgezien van de relatie die met de oude voorwerpen inde verzameling kan worden gelegd, completeert Ostunihet rijke palet van voorbeelden van hedendaagse glas-kunst. Samen met het werk van (glas)kunstenaars als PeterBremers, Bert Frijns, Hella Jongerius, Richard Meitner enEttore Sottsass illustreert Ostuni de vele mogelijkhedendie de moderne glaskunst biedt. Het Jaap en Joanna vander Lee-Boersfonds had zich geen betere besteding kun-nen wensen ◆

Titus M. Eliëns

Butterfly

Lino Tagliapietra (1934)

2000. H 31,7 cm.

GEMEENTEMUSEUM DEN HAAG

N o t e n

1. T.M. Eliëns, A.D. Copier & LinoTagliapietra. Inspiratie in glas.Inspiration in glass, Den Haag(Gemeentemuseum) / Gent 2000.

2. L. Tagliapietra, ‘Andries Copier heb ikin 1981 leren kennen’, in: De DavidRöell Prijs 1987 (speciale uitgavevan de Vereniging van Vrienden vanModern Glas) 1987, 16.

Page 33: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

2000

33

j a a r v e r s l a g

Vereniging Rembrandt

Page 34: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

ACTIVITEITEN

Het Bestuur van de Vereniging Rembrandt heeft in hetjaar 2000 28 aanvragen voor steunverlening van museaontvangen. Hiervan werden 18 aanvragen gehonoreerd,9 afgewezen en één ingetrokken. Het totale bedrag aantoezeggingen kwam uit op ruim 2 miljoen gulden. Demeest omvangrijke schenking van 0,5 miljoen guldenging naar het Rijksmuseum voor de verwerving van de16de-eeuwse terracotta sculptuur Zelfportret door JohanGregor van der Schardt. Van de Fondsen op Naam werduit het Beatrijs de Rooijfonds een bedrag van 15.000 guldenbeschikbaar gesteld voor de verwerving van een portretvan Paulus Moreelse door Slot Zuylen.

In november 2000 werd voor de eerste keer een Rembrandt-lezing gehouden in het Rijksmuseum. Dit initiatief, dattezamen met Het Financieele Dagblad is ontwikkeld enwaarin ook het Nationaal Fonds Kunstbezit participeerde,heeft ten doel door middel van dit jaarlijkse evenementeen maatschappelijke discussie op gang te brengen ente houden over het belang van het nationaal openbaarkunstbezit en – in samenhang daarmee – de vraag hoekan worden voorzien in de lacunes van onze nationalecollectie. Het centrale thema is: de taak en verantwoor-delijkheid van particulieren, bedrijfsleven en fondsen.

De eerste lezing werd uitgesproken door Neil Mac-Gregor, directeur van de National Gallery in Londen.De titel luidde: Striking while the art is hot: the opportunisticbuilding of public collection. Vervolgens presenteerde be-stuurslid prof. dr P.A. Hecht het op verzoek van het Bestuur geschreven boekje Gelukkige momenten en gemistekansen, waarin hij een kort historisch overzicht geeft vanhet tot stand komen van de nationale collectie. Hij ves-tigt de aandacht op de wisseling van eigenaren van eenaantal belangrijke schilderijen waarbij het niet altijd luktedeze voor Nederland te behouden.

De bijeenkomst werd besloten met een slotwoord vande heer C. Boonstra, getiteld Openbaar kunstbezit en departiculiere sector, waarin hij de rol van het bedrijfslevenbenadrukte. De lezingen en het besproken thema trokkenveel aandacht in de media.

De Voorjaarsbijeenkomst voor de leden werd op 6 mei2000 in het Rijksmuseum gehouden ter gelegenheid vande tentoonstelling De Glorie van de Gouden Eeuw. De groteopkomst noopte tot het houden van twee sessies voor de

inleiding van de hoofddirecteur van het museum, tevensbestuurslid, prof. drs R. de Leeuw. In de tentoonstellingmet topwerken uit onze gouden eeuw waren een grootaantal schilderijen en objecten te zien die met steun vande Vereniging Rembrandt werden verworven.

De Grote of Sint-Bavokerk te Haarlem was op 21 oktober2000 de plaats van samenkomst voor de Algemene Leden-vergadering die door circa 500 leden werd bijgewoond.De inleiding op de aansluitende exclusieve bezichtigingvan de tentoonstelling Kinderen op hun mooist in hetFrans Halsmuseum werd verzorgd door het bestuursliddr R.E.O. Ekkart.

Tijdens de vergadering werd décharge verleend aanhet Bestuur over 1999. Voorts werden de voorgesteldeaanpassingen van de contributies voor 2001 en 2002goedgekeurd. Ook werd ingestemd met de voorgesteldeaanpassingen van de Statuten, betreffende de verkortingvan de naam van de Vereniging (de toevoeging NationaalFonds Kunstbehoud kwam te vervallen), alsmede eenverlenging van de benoemingstermijn (van drie naarvier jaar) en een beperking van het aantal herbenoe-mingen voor de leden van het Bestuur en de Raad vanAdviseurs.

BULLETIN

Het Bulletin van de Vereniging Rembrandt verscheen zoalsgebruikelijk drie keer. Hierin werd uitgebreide aandachtbesteed aan de gesteunde kunstwerken en aan de activi-teiten van de Vereniging. Bijzondere onderwerpen waren:de gevolgen van de belastingherziening 2001 voorkunstverzamelaars, de ontwerprichtlijn van de EuropeseCommissie met betrekking tot het volgrecht Kunstrecht of rechtskunst? en de columns van Ileen Montijn over dehistorische rol van de Vereniging Rembrandt bij het ver-werven van kunstwerken en het ontstaan van het AllardPierson Museum. Het Bulletin werd ook in het verslag-jaar gesponsord door F. van Lanschot Bankiers.

LEDEN- EN FONDSENWERVING

In het verslagjaar werd bijzondere aandacht geschon-ken aan het vergroten van de naamsbekendheid van deVereniging Rembrandt, mede ten behoeve van de leden-werving. Met de musea die steun ontvingen werdenafspraken gemaakt omtrent de publicatie van de rol vande Vereniging bij de acquisitie van het betrokken kunst-

Verslag over het vereniging sjaar

34 VERENIG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 35: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

werk en over het bevorderen van ledenwerving onder devrienden van deze musea.

Bijzondere vermelding verdient de start van een inter-netsite van de Vereniging: www.verenigingrembrandt.nl.Dit nieuwe medium biedt goede mogelijkheden voorinformatie aan nieuwe doelgroepen en voor ledenwerving.Daarnaast werden regelmatig radiospotjes uitgezondendoor Business Nieuws Radio. Rond de jaarvergaderingwerd in een STER -Cultuurspotje op de televisie aandachtvoor het lidmaatschap van de Vereniging Rembrandtgevraagd.

In het kader van de fondsenwerving werden voorbe-reidingen getroffen voor de actieve bevordering van hetstichten van Fondsen op Naam door particulieren. Aan het einde van het jaar werd door mr J.J. van der Leeeen nieuw fonds gesticht: het Jaap en Joanna van derLee-Boersfonds, voor het verlenen van financiële steunvoor de aankoop van glaskunst ten behoeve van open-bare kunstcollecties in Nederland, in het bijzonder hetGemeentemuseum te Den Haag.

FINANCIEN

Dankzij een verheugende toeneming van de ontvangstenuit giften, erfstellingen en legaten en dezelfde, in 1999verhoogde bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds,namen de netto-baten uit fondsenwerving in 2000 toe met0,3 miljoen gulden tot ruim 3,3 miljoen gulden. Hierte-genover stond een negatief resultaat uit beleggingen van0,6 miljoen gulden, waardoor een bedrag van 2,7 miljoengulden beschikbaar was voor de doelstelling. Hiervanwerd 2,1 miljoen gulden bestemd voor schenkingen aanmusea. Na aftrek van de kosten van de eigen organisatie(0,2 miljoen gulden) resteerde een overschot van ruim0,4 miljoen gulden. Dit overschot werd toegevoegd aanhet vermogen. Het eigen vermogen van de Verenigingnam in 2000 toe tot ruim 28 miljoen gulden, waarvan4,4 miljoen gulden was vastgelegd in specifieke Fondsenop Naam.

BESTUUR

Het Bestuur kwam in 2000 zes keer in vergadering bijeen,alsmede twee keer tezamen met de Raad van Adviseurs.De vergaderingen werden voorbereid door het DagelijksBestuur.

In het verslagjaar traden uit het Bestuur: mr H.F.Heerkens Thijsen, vice-voorzitter, mevrouw drs M.M.A. van

Boven en mevrouw drs M.H. Breitbarth-van der Stok. DeVereniging is hen zeer dankbaar voor hetgeen zij gedu-rende vele jaren voor haar hebben verricht. Als nieuweBestuursleden werden benoemd: mevrouw mr A.A. vanBerge, drs M. Sanders en drs C. baron van Tuyll vanSerooskerken. De volgens rooster aftredende leden, dr J.R. ter Molen en mr A. Ruys werden herbenoemd.

RAAD VAN ADVISEURS

De Raad van Adviseurs fungeerde als klankbord en advi-seerde het Bestuur over het te voeren beleid. Regelmatigwerd individuele leden om specifieke adviezen gevraagd.Tot de Raad van Adviseurs traden als nieuwe leden toe:mevrouw drs M.H. Beitbarth-van der Stok, J. Leighton,mevrouw drs D.H.A.C. Lokin, drs R.C.J. Meijer en drs C.Smithuijsen. Mevrouw prof. dr C.W. Fock, jhr G.E.Loudon,mevrouw drs P.C.M. Lunsingh Scheurleer, drs J.J. Th.Sillevis en mevrouw dr N.C. Sluijter-Seijffert werden herbenoemd.

WERKGROEP

De Werkgroep kwam in 2000 vijf keer bijeen. De belang-rijkste gespreksthema’s waren leden- en fondsenwerving,alsmede de organisatie van de ledenbijeenkomsten, waaraan door de leden bovendien zeer gewaardeerde assistentie werd verleend.

BUREAU

Aan het einde van het verslagjaar nam mevrouw T.E.A.Rive-von Bönninghausen afscheid als adjunct-secretaris.De Vereniging is haar zeer veel dank verschuldigd voorde grote inzet en energie waarmee zij haar gedurendebijna tien jaar heeft gediend.

Ter versterking van het Bureau trad mevrouw drsF.M. Bijl de Vroe in dienst als medewerker musea en pr.Voorts trad mevrouw A.J.M. Devilee tot het Bureau toeals secretaresse, in het bijzonder voor de in eigen beheergenomen ledenadministratie, die extra aandacht vroeg ◆

2000

35 VERENIG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 36: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

BeschermvrouweH.M. de Koningin

ErevoorzittersMr G. van Tienhoven 1894-1914Dr E. Heldring 1953-1954Mr Chr.P. van Eeghen 1962-1968

EreledenJ. Philip van der Kellen 1885-1906Mr J.F. van Lennep 1892-1893J.C.J. Drucker 1909-1945Mevrouw M.L. Drucker-Fraser1909-1945Dr A. Bredius 1922-1946Dr H.W.A. Deterding 1929-1938Dr A.F. Philips 1933-1951D.G. van Beuningen 1933-1955Dr J.H. van Heek 1933-1957W. van der Vorm 1938-1957Dr J.C.J. Bierens de Haan 1950-1951I. de Bruyn 1950-1953Mevrouw J.G. de Bruyn-van derLeeuw 1950-1960N. Ottema 1953-1955Jhr F.J.E. van Lennep 1965-1980Mevrouw Dr E. Frederiks 1994-

BESTUUR

BIJGEWERKT PER OKTOBER 2001

Met het jaartal wordt het jaar van aftreden aangegeven.Mr J.M. Boll, voorzitter (2005)Jhr Mr A.A. Loudon, vice-voorzitter (2002)Mevrouw Mr A.A. van Berge, secretaris (2003)Drs H.B. van Wijk RA, penningmeester (2002)Dr R.E.O. Ekkart, lid dagelijks bestuur (2005)Prof. Drs R. de Leeuw, lid dagelijks bestuur (2005)Prof. Dr C. Blotkamp (2005)Prof. Dr P.A. Hecht (2005)

Dr J.R. ter Molen (2003)Mr A. Ruys (2003)Drs M. Sanders (2003)Mevrouw L.C.E. van Tets-van Tienhoven (2005)Drs C. baron van Tuyll van Serooskerken (2003)Mr J.G. de Vries Robbé (2002)

RAAD VAN ADVISEURS

BIJGEWERKT PER OKTOBER 2001

Met het jaartal wordt het jaar van aftreden aangegeven.Drs M.A. van den Bergh (2005)Mevrouw Drs M.H. Breitbarth-van der Stok (2003)Mr Drs L.C. Brinkman (2002)Mevrouw Prof. Dr C.A. Chavannes-Mazel (2002)Mr W. baron van Dedem (2002)Drs H.L.M. Defoer (2005)Prof. Mr E.J. Dommering (2005)Drs F.J. Duparc (2005)Mevrouw Prof. Dr C.W. Fock (2003)R.H. Fuchs (2002)Mevrouw A. van Grevenstein-Kruse (2005)Mr R.W.J. Groenink (2002)Drs J.H. van Heijningen Nanninga (2002)Prof. Dr C.J.A. Jörg (2003)J.M.N. Leighton (2003)Dr J.L. Locher (2005)Mevrouw Drs D.H.A.C. Lokin (2003)Jhr G.E. Loudon (2003)Drs Ing. C. Maas (2002)Drs H.J.A.T. Meertens (2005)R.M. Meines (2002)Drs R.C.J. Meijer (2003)Dr D. Overbosch (2005)Mr S.A. Reinink (2002)M.J.M. van Rooy (2005)Drs J.J.Th. Sillevis (2003)Mevrouw Dr M.F. Simon Thomas (2005)Mevrouw Dr N.C. Sluijter-Seijffert (2003)Drs C.B. Smithuijsen (2003)

Dr E.J. van Straaten (2005)Drs M.J.F. Weck (2005)Jhr M.A. van Weede (2002)

COMMISSIE VAN TOEZICHT

NATIONAAL FONDS 1930

Mr Th. GroenewaldPh.F. Korthals AltesJ.E. Stroeve

WERKGROEP

Mevrouw C. Badon Ghijben-van Haersma Buma.Mevrouw A. Bannier.J.C. BoutensDrs W. GrommersMevrouw A.M.C. Marius-van EeghenDrs T. MeedendorpMr J.L. MiedemaMr S.A. ReininkMevrouw T.E.A. Rive-von BönninghausenDrs R.A. RoelantsA.G.L. StrengersMevrouw L.C.E. van Tets-van TienhovenJhr M.A. van Weede

STICHTING NATIONAAL

FONDS KUNSTBEZIT (SNFK)*

BESTUUR

bijgewerkt per oktober 2001

Mr J.M. Boll, voorzitterJhr Mr A.A. Loudon, vice-voorzitterMevrouw Mr A.A. van Berge, secretarisDrs H.B. van Wijk RA, penningmeesterDr R.E.O. Ekkart

RAAD VAN TOEZICHT

bijgewerkt per oktober 2001

Mr B.J.M. baron van Voorsttot Voorst, voorzitterMevrouw Drs H. d’AnconaDrs A.G. JacobsJhr Mr H.A. van KarnebeekDrs J.W.E. NeervensMevrouw Prof. Mr I.C. van der Vlies

* De Stichting Nationaal Fonds Kunst-

bezit richt zich op de verwerving van

kunstwerken welke van evident en

eminent belang zijn en waarvan de prijs

zo hoog is dat deze een beletsel vormt

voor een financiering uitsluitend uit de

reguliere budgetten van de Nederlandse

musea en van de Vereniging Rembrandt.

36 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 37: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

In 2000 met steun van de Vereniging Rembrandt aangekochte werken:

AMSTERDAM

Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet

Tekening, Portret van Gillis van Breen, tekenend

Hendrick Goltzius

AMSTERDAM

Rijksmuseum

Sculptuur, Zelfportret

Johan Gregor van der Schardt, ca. 1573

APELDOORN

Paleis Het Loo

Verguld zilveren juwelenkist van prinses

Marianne der Nederlanden

Joseph-Germain Dutalis, 1828-1829

ARNHEM

Museum voor Moderne Kunst Arnhem

Schilderij, Stilleven met flessen en fluit

Dick Ket, 1937-1938

DORDRECHT

Dordrechts Museum

Schilderij, De Hemelse en de Aardse Liefde

Ary Scheffer, 1850

HAARLEM

Frans Halsmuseum

Zilveren beeld, Heilige Gommarus

Pieter Cornelisz Ebbekin, 1656

LAREN

Singer Museum

Schilderij, Brink in Laren

Gustave De Smet, 1916

LEIDEN

Stedelijk Museum De Lakenhal

Marmeren reliëf, Twee amoretten

Jan Baptist Xavery, 1740

LEIDEN

Volkenkundig Museum

Ets, Gezicht op de dijk van het

Yoshiwara

Aodo Denzen, ca. 1805-1810

NIJMEGEN

Museum Het Valkhof

Verguld zilveren doos

Albert Hermens Gramey, 1657-1658

UTRECHT

Museum Catharijneconvent

Houten sculptuur, Sibille

Brussel (?), derde kwart 15de eeuw

UTRECHT

Museum Catharijneconvent

Schilderij, Gregoriusmis

Meester van de levensbron, ca. 1500-1510

UTRECHT

Centraal Museum

Schilderij, Aangekomene

J.H. Moesman, 1933

WEESP

Gemeentemuseum Weesp

Porseleinen terrine

Weesp, ca. 1760

37 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 38: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Het beknopte overzicht dat wij u geven, is geba-seerd op de regelingen opgenomen in de Succes-siewet 1956 en de Wet op de Inkomstenbelasting2001 voor zover van belang voor de VerenigingRembrandt (in het volgende Bulletin zullen enigeveel voorkomende voorbeelden worden opgeno-men). U dient bij enkele typen van giften een notarisin te schakelen, bij andere is het verstandig u fiscaalgrondig te oriënteren bij uw eigen adviseur of ineen gesprek met de Belastingdienst om een rege-ling te treffen. Het bureau is te allen tijde bereid ubehulpzaam te zijn.

Vrijstelling van schenkings- en successierechtenDe overheid erkent de noodzaak van de activiteitenvan de Vereniging Rembrandt en staat achter haardoelstelling. Zij heeft de vereniging opgenomen opde lijst van musea en steuninstellingen, waardoorde Vereniging Rembrandt is vrijgesteld van schen-kings- en successierechten. U kunt tijdens uw levendan wel bij erfstelling onze doelen steunen. Daaraankunnen voor u of uw nabestaanden fiscale voorde-len verbonden zijn.

Algemene voorwaarden voor aftrek van giftenVan een gift is sprake bij een bevoordeling uit vrij-gevigheid. Dit kan ruim worden geïnterpreteerd,mits daar tegenover geen op geld waardeerbare aan-spraken ontstaan. Lidmaatschapsgelden zijn geengiften. De gever moet in Nederland belastingplich-tig zijn. Voor buitenlanders gelden speciale regels.

Erfstellingen en legatenBij erfstellingen en legaten dient het Nederlandse

notariaat ingeschakeld te worden. Over specifiekeboedelgoederen kan bij codicil worden beschikt.Als kunstobjecten van museale kwaliteit aan de ver-eniging worden toegedacht, is met het oog op kwijt-schelding van rechten aan te raden tijdig contact opte nemen met het bureau ten einde in gezamenlijkoverleg na te gaan of de voorwerpen voor duurzameexpositie in één der Nederlandse musea – als bruik-leen aan de musea – in aanmerking komen.

Beperkte aftrek voor giften zonder lijfrenteverplichtingAndere giften zijn beperkt aftrekbaar voor de in-komstenbelasting. Voor alle giften die u in één ka-lenderjaar heeft gedaan geld een drempel en eenmaximum. Als uw verzamelinkomen meer bedraagtdan 600 euro is het totaal van de giften aftrekbaarvoor zover dit een drempel van 1% van het verza-melinkomen overschrijdt tot een maximum van10% van het verzamelinkomen. Indien u het gehelejaar een fiscale partner heeft, moeten de bedragenvan de giften en de verzamelinkomens bij elkaarworden geteld.

Bij giften in natura is de waarde in het econo-misch verkeer op het moment van de gift bepa-lend. Over de waardering is vooraf overleg met deinspecteur der inkomstenbelasting aan te bevelen.

Volledige aftrek voor giften in de vorm van termijnen van lijfrenteLijfrenten zijn vaste en gelijkmatige periodieke uit-keringen die met een zekere regelmaat wordenuitgekeerd en die in elk geval bij het overlijden vande verzekerde, i.c. de schenker, eindigen; de aan-

spraak op de uitkeringen mag niet worden afge-kocht, vervreemd of tot voorwerp van zekerheiddienen. De schenker kan de termijnen van lijfren-ten volledig in mindering brengen bij de bereke-ning van zijn of haar belastbaar inkomen.

Voor deze vorm van schenking in geld is vereistdat de termijnen van lijfrenten berusten op eenverplichting aangegaan bij notariële akte vanschenking, en dat gedurende vijf of meer jarenminimaal jaarlijks een gelijke termijn wordt uitge-keerd aan de Vereniging Rembrandt. De vereni-ging draagt de notariële kosten bij lijfrenteschen-kingen boven 500 euro.

Aftrekbare lijfrenten in natura door periodiekeschenking van kunstwerkenEen lijfrente in natura kan bijvoorbeeld zijn eencollectie, waarvan elk jaar een evenredig gedeeltein eigendom overgaat of een kunstwerk waarvanhet eigendomsrecht jaarlijks in gelijke gedeeltenovergaat naar een museum. De staatssecretaris vanFinanciën heeft de Vereniging Rembrandt beves-tigd dat lijfrenten ook in natura kunnen wordenverstrekt. Nadere uitwerking vooraf in overleg methet bureau van de Vereniging Rembrandt en debelastingdienst is in deze gevallen wel aan te beve-len.

Schenking door ondernemingBij ondernemingen moet de schenking het bedrijfs-belang dienen om een bedrijfslast te zijn, zoalsreclame- of goodwilldoeleinden, of een beroep opde ondernemer waaraan deze zich niet redelijker-wijs heeft kunnen onttrekken.

ALGEMEEN

De Vereniging Rembrandt werdonder de naam VereenigingRembrandt tot behoud in Ne-derland van kunstschatten op-gericht op 24 september 1883.

Het doel van de vereniging is het behouden enuitbreiden van kunstschatten voor Nederland, enhet verrijken van het openbare bezit aan kunst-schatten in Nederland. De vereniging is ingeschreven bij de Kamer vanKoophandel te Amsterdam, no. V40531186.

LIDMAATSCHAP

Ingevolge besluit van de Algemene Ledenvergade-ring 2000 zijn de contributies met ingang van 2002als volgt vastgesteld: ■ gewoon lidmaatschap: ten-minste 50 euro per jaar ■ echtpaar/partners lid-maatschap (twee personen): tenminste 75 euro perjaar ■ jongerenlidmaatschap (t/m 25 jaar): tenmin-ste 20 euro per jaar ■ lidmaatschap voor het leven:tenminste 1000 euro (eenmalig) ■ bedrijfslidmaat-schap: tenminste 2500 euro per jaar.De leden hebben op vertoon van hun lidmaat-schapskaart gratis toegang tot de permanente

collecties van de ruim honderd musea waaraan deVereniging Rembrandt steun heeft verleend, als-mede tot de ledenvergaderingen en de bijzondereledenbijeenkomsten. Voorts ontvangen de ledenhet Bulletin met actuele informatie en beschou-wingen door experts en fraaie afbeeldingen vande kunstwerken die met steun van de VerenigingRembrandt zijn verworven (echtpaar/partnersle-den ontvangen één Bulletin).

Voor nadere informatie kunt u contact opnemenmet het bureau van de Vereniging Rembrandt.

VERENIGING REMBRANDT VRIJGESTELD VAN SCHENKINGS- EN SUCCESSIERECHTEN

38 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 39: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

ALKMAAR • Stedelijk Museum

AMERONGEN • Kasteel Amerongen

AMERSFOORT • Museum Flehite

AMSTERDAM • Allard Pierson Museum

• Amsterdams Historisch Museum

• Bijbels Museum

• Joods Historisch Museum

• Museum Amstelkring

• Museum het Rembrandthuis

• Museum Willet-Holthuysen

• Nederlands Scheepvaartmuseum

• Pijpenkabinet

• Rijksmuseum

• Stedelijk Museum

• Stedelijk Museum Buro

Amsterdam

• Tropenmuseum

• Van Gogh Museum

APELDOORN • Paleis Het Loo-Nationaal Museum

APPINGEDAM • Gewestelijk Historisch Museum

ARNHEM • Gemeentemusea

ASSEN • Drents Museum

ASTEN • Nationaal Beiaardmuseum

BERG EN DAL • Afrika Museum

BERGEN OP ZOOM • Het Markiezenhof

BEVERWIJK • Museum Kennemerland

BREDA • Breda’s Museum

BRIELLE • Historisch Museum Den Briel

DELFT • Museum Lambert van Meerten

• Stedelijk Museum Het Prinsenhof

• Volkenkundig Museum Nusantara

DEVENTER • Gemeentemusea

DORDRECHT • Dordrechts Museum

• Museum Mr. Simon van Gijn

EINDHOVEN • Museum Kempenland

• Stedelijk Van Abbemuseum

ENKHUIZEN • Stg Rijksmuseum Zuiderzeemuseum

ENSCHEDE • Rijksmuseum Twenthe

GORINCHEM • Gorcums Museum

GOUDA • Stedelijke Musea

’S-GRAVENHAGE • Gemeentemuseum Den Haag

• Haags Historisch Museum

• Koninklijk Kabinet van

Schilderijen Mauritshuis

• Museum van het boek

• Museum Mesdag

GRONINGEN • Groninger Museum

HAARLEM • Frans Halsmuseum

• Teylers Museum

HATTEM • Voerman Museum

’S-HEERENBERG • Huis Bergh

’S-HERTOGENBOSCH • Museum het Kruithuis

• Noordbrabants Museum

HEUSDEN A/D MAAS • Het Gouverneurshuis

HILVERSUM • Goois Museum

HOORN • Westfries Museum

KATWIJK • Katwijks Museum

LAREN • Singer Museum

LEEK • Nationaal Rijtuigenmuseum

LEENS • Borg Verhildersum

LEERDAM • Nationaal Glasmuseum

LEEUWARDEN • Fries Museum

• Museum Het Princessehof/

Nederlands keramiekmuseum

LEIDEN • Museum Boerhaave

• Prentenkabinet der Rijks-

universiteit

• Rijksmuseum Het Koninklijk

Penningkabinet

• Rijksmuseum van Oudheden

• Rijksmuseum voor Volkenkunde

• Stedelijk Museum De Lakenhal

LIMMEN • Hortus Bulborum (bereikbaar via

Gemeentehuis)

LOOSDRECHT • Kasteel-Museum Sypestyn

MAARSSEN • Slot Zuylen

MAASTRICHT • Bonnefantenmuseum

MARKEN • Marker Museum

MIDDELBURG • Zeeuws Museum

NIJMEGEN • Museum Het Valkhof

OTTERLO • Kröller-Müller Museum

(Op vertoon van het bewijs van lid-

maatschap ontvangt u in het muse-

um restitutie van de bij de ingang

van het Nationaal Park Hoge

Veluwe betaalde entreeprijs voor

één persoon en één auto)

• Nederlands Tegelmuseum

PURMEREND • Purmerends Museum

RIDDERKERK • Huys ten Donck (alleen de tuinen)

ROERMOND • Stedelijk Museum Roermond

ROTTERDAM • Atlas van Stolk/Het Schielandhuis

(Historisch Museum Rotterdam)

• Maritiem Museum Rotterdam

• Museum Boijmans Van Beuningen

• Museum voor Volkenkunde

• NAi Nederlands Architectuur-

instituut

ROZENDAAL • Kasteel Rosendael

DE RIJP • Rijper Museum In ‘t Houten Huis

RIJSWIJK (ZH) • Museum Rijswijk

SCHIEDAM • Stedelijk Museum

SCHOONHOVEN • Goud-, Zilver-, en Klokkenmuseum

SLUIS • Oudheidkundige Verzameling

Belfort Sluis

SNEEK • Stedelijk Museum

TIEL • Streekmuseum De Groote

Sociëteit

TILBURG • De Pont, Stichting voor

hedendaagse kunst

UDEN • Museum voor Religieuze Kunst

UITHUIZEN • Menkemaborg

UTRECHT • Centraal Museum

• Nationaal Museum van

Speelklok tot Pierement

• Museum Catharijneconvent

VAASSEN • Kasteel de Cannenburch

VELSEN-ZUID • Museum Beeckestijn

VLISSINGEN • Stedelijk Museum

WEESP • Gemeentemuseum

WIJHE • Kasteel het Nijenhuis

WOERDEN • Stadsmuseum Woerden.

ZAANDAM • Museum van het Nederlandse

Uurwerk

ZALTBOMMEL • Maarten van Rossummuseum

ZIERIKZEE • Maritiem Museum Zierikzee

• Stadhuismuseum

ZUTPHEN • Museum Henriëtte Polak in

De Wildeman

• Stedelijk Museum

ZWOLLE • Stedelijk Museum

De leden van de Vereniging Rembrandt hebben op vertoon van het bewijs van lidmaatschap vrije toegang tot de musea, die sinds deoprichting van de vereniging in 1883 zijn gesteund bij de aankoop van kunstwerken. Dit zijn:

Sa

me

nst

ell

ing

: T

eio

Me

ed

en

do

rp,

Am

ste

rda

m.

Vo

rmg

ev

ing

: v

an

Ro

sma

len

& S

ch

en

k,

Am

ste

rda

m.

Lit

ho

gra

fie

: S

ca

n P

rofi

le,

Ois

terw

ijk

. D

ruk

: W

aa

nd

ers

Dru

kk

ers

, Z

wo

lle

.

C O L O F O N

39 VEREN IG ING REMBRANDT NAJAAR 2001

Page 40: Mr Eva M. van der Dussen over fondsen Kunst verzamelen: het ...

Het Bulletin van de Vereniging Rembrandt wordt gesponsord door

Kunt u zich het Van Gogh Museum nog voorstellen zonder de twee Monets, het

Kröller- Müller Museum zonder Kiefer of Museum Boijmans Van Beuningen

zonder De Verloren Zoon van Jheronimus Bosch?

Uit deze voorbeelden, en de voorbeelden uit het jaaroverzicht in dit Bulletin, waarde veertien kunstwerken die in 2000 door de Vereniging Rembrandt werden ge-steund nog eens op een rijtje zijn gezet, blijkt de grote diversiteit van de verzamelge-bieden die de Vereniging Rembrandt steunt. Zo werd onder meer steun gegevenaan ‘prenten en tekeningen’, ‘kunstnijverheid’, ‘religieuze kunst’ en ‘schilderkunst20ste eeuw/eigentijdse kunst’.

Naast de artikelen in het Bulletin, waarin de met steun van de Vereniging Rembrandtaangekochte kunstwerken besproken worden, willen wij u ook graag de gelegen-heid geven om deze in de context van de openbare verzameling te bewonderen.

Zo zullen in de toekomst vaker bijzondere ontvangstengeorganiseerd worden waarbij u de mogelijkheid gebo-den wordt deze aanwinsten voor het openbare kunst-bezit in beslotenheid te bewonderen.

Graag zouden wij uw voorkeur(en) voor een specifiekverzamelgebied leren kennen, om zo tot een gericht uit-nodigingsbeleid te kunnen komen voor deze bijzondereontvangsten. Derhalve vragen wij u de antwoordkaartin dit Bulletin – waarop u uw specifieke interesse(s) kuntaangeven – in te vullen en op te sturen.

Aan de leden van de Vereniging Rembrandt

De eerstkomende bijzondere ontvangstwordt georganiseerd op 8 februari2002 in het Gemeentemuseum DenHaag op het verzamelgebied kunst-nijverheid. Dit naar aanleiding vande gegeven financiële steun bij aan-koop van het glasobject Ostuni doorde kunstenaar Lino Tagliapietra. Prof.dr T. Eliëns, hoofd kunstnijverheidvan het Gemeentemuseum Den Haag,zal dan een inleiding houden.