MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is....

122
Mary Wilkins Freeman Moeder in Opstand en andere verhalen Oorspronkelijke titel The Revolt of 'Mother' and Other Stories Vertaling Margreet Bouma, Marijke Hajunga en Hetty Litjens in samenwerking met Frederike van Leeuwen Omslagontwerp Olga Kusákóva Titelplaat 'De kerk in het wilde bos' van Anna Mary Robertson Moses Produktie en verspreiding Feministiese uitgeverij De Bonte Was: Anneke van Baalen, Marijke Ekelschot, Marieke Griffijn, Lucy Kok, Olga Kusákóva, Frederike van Leeuwen, Roswitha Pudlat, Marga van Rijen ©Copyright Michèle Clark, 1974 ©Copyright Nederlandse vertaling, De Bonte Was, 1980 isbn 9070268132

Transcript of MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is....

Page 1: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Mary Wilkins Freeman

Moeder in Opstanden andere verhalen

Oorspronkelijke titelThe Revolt of 'Mother' and Other Stories

VertalingMargreet Bouma, Marijke Hajunga en Hetty Litjensin samenwerking met Frederike van Leeuwen

Omslagontwerp Olga KusákóvaTitelplaat 'De kerk in het wilde bos' van Anna Mary Robertson Moses

Produktie en verspreidingFeministiese uitgeverij De Bonte Was:Anneke van Baalen, Marijke Ekelschot, Marieke Griffijn, Lucy Kok, Olga Kusákóva, Frederike van Leeuwen, Roswitha Pudlat, Marga van Rijen©Copyright Michèle Clark, 1974©Copyright Nederlandse vertaling, De Bonte Was, 1980isbn 9070268132

Page 2: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Inhoud

Misplaatste liefdadigheid ... 3

Een morele noodzaak ... 11

Honing ... 18

Louisa ... 25

De zondagse jurk ... 36

Moeder in opstand ... 44

Een non in New England ... 54

Zo arm als een kerkrat ... 62

Nawoord ... 71

Page 3: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Misplaatste liefdadigheid

In een groen veld bevonden zich een laag, klein verweerd huisje met, vanaf de hoofdweg enkele tientallen meters verderop, een paadje ernaartoe, en twee oude vrouwen - de ene was, met een tinnen pan en een oud mes, naar paardebloemen tussen het korte jonge gras aan het zoeken, en de ander zat op de drempel en keek naar haar, of beter gezegd, het leek alsof ze naar haar keek.'Is er genoeg voor het eten, Harriét?' vroeg de oude vrouw die op de drempel zat. Ze sprak de naam 'Harriét' uit op een vreemde manier met de nadruk op de laatste lettergreep, en er was iets bijzonders aan haar oude zwakke, gebroken stem.Behalve de vraag die herkenbaar was aan de woordvolgorde en de stijgende toon, was er nog iets vragends in haar stem, iets wijders en subtielers, de kern van alle vragen; de gebroken, beverige tonen die zij gebruikte reikten verder en vroegen en tastten als vingers in het duister. Uit de klank van haar stem kon men al opmaken dat de oude vrouw blind was.De oude vrouw die op haar knieën in het gras op zoek was naar paardebloemen, antwoordde niet; blijkbaar had ze de vraag niet gehoord. Dus toen de oude vrouw op de drempel een paar minuten met haar hoofd afwachtend naar haar toegewend had gezeten, vroeg ze het nog een keer, op een iets andere manier, en ze sprak luider: 'Is er genoeg voor het eten, dacht je Harriét?'Deze keer hoorde de oude vrouw in het gras haar. Langzaam en moeizaam richtte ze zich op; de inspanning die nodig was om haar reumatische oude spieren te strekken bezorgde haar blijkbaar pijn; daarna keek ze naar de groene planten die in de tinnen pot opgehoopt lagen en drukte ze ze met haar hand neer.'Nou, ik weet het niet Charlotte', antwoordde ze met een hese stem. 'Er staat hier genoeg maar ik heb lang niet voldoende voor een maaltijd; het slinkt zo als je het kookt; maar het enige dat ik kan doen is mijn ouwe botten buigen om ze uit te steken.' 'Ik zou er veel voor geven als ik je kon helpen, Harriét', zei de oude vrouw op de drempel.Maar de ander hoorde haar niet. Ze lag alweer op haar knieën naarstig naar paardebloemen te zoeken.De oude vrouw op de drempel, die gekleed was in een bonte katoenen jurk, legde dus maar haar kleine gerimpelde handen op haar knieën en zat heel stil; de zachte lentewind streek over haar heen.De oude houten drempel was diep weggezonken tussen het gras en het hele huis leek zich in het gras in te nestelen en daarin langzaam te vermolmen als in zijn eigen graf.Harriét Shattuck was doof en reumatisch geworden en had haar werk als kostuumnaaister op moeten geven en Charlotte Shattuck verloor het licht in haar ogen en kon niet meer met naaien in haar levensonderhoud voorzien; toen was het voor de rijke man, die een hypotheek had op het huis waarin zij geboren waren en hun hele leven gewoond hadden, maar een kleine onbeduidende daad van goedgeefsheid geweest om hun het gebruik ervan te schenken, zonder huur of rente. Maar een eekhoorn geen huur vragen voor zijn huisje in een oude vervallen boom in de bossen is ook geen verdienste.Het woninkje was zo vreselijk oud, zo wankel en vermolmd - de handen die het gebouwd hadden, lagen al zo lang stil in hun graf - dat het haast geen huis meer genoemd kon worden.Regen en sneeuw waren door het dak gesijpeld, er groeide mos overheen, wormen hadden zich ingevreten en vogels hadden hun nestjes onder de dakrand gebouwd: de natuur had het werk van mensen haast helemaal onder de voet gelopen en uitgewist en zij had zich haar ei-gendom weer toegeëigend totdat het huis net als een oude boomstronk een bouwval van de natuur was geworden.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 19803

Page 4: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

De Shattucks waren altijd arme en hele gewone mensen geweest; niemand van hen had bijzondere stijl en verfijning of ambities gehad; zij waren altijd arme en gewone volksmensen geweest. Hun vader en diens vader voor hem hadden eenvoudig in het arme huisje gewoond, zij hadden geploeterd voor hun bestaan en waren daarna gestorven zonder ooit ergens vragen over te stellen. Hun moeder was net zo geweest en de twee dochters waren uit hetzelfde hout gesneden.Na de dood van hun ouders hadden Harriét en Charlotte van hun jeugd tot hun oude dag al-leen in het oude huisje gewoond en hun enige hoop was dat ze een dak boven hun hoofd zouden kunnen houden, kleren aan hun lijf en eten in hun maag – dat was voor hen genoeg.Geen van beiden had ooit een minnaar gehad; het leek of zij het andere geslacht altijd meer hadden afgestoten dan aangetrokken. Dat was niet alleen doordat ze arm, gewoon en eenvou-dig waren; er waren meer dan genoeg mannen in de buurt die wat dat betreft goed met hen overeenkwamen; de fout zat dieper - in hun karakter. Zelfs al in haar meisjesjaren was Harriét kortaf en eigenzinnig geweest, bij het norse af, en dat gedrag was er goed op berekend verlegen aanbidders af te schrikken; en over Charlotte was altijd gezegd dat zij niet helemaal goed bij haar hoofd was.Harriét was de huizen langsgegaan om kleren te naaien volgens de simpele plattelandsmode en Charlotte had voor omwonenden het eenvoudige naai- en verstelwerk gedaan. Over het algemeen waren zij, behalve als zij gedrukt werden door tijdelijk gebrek aan werk of aan beta-ling daarvoor, gelukkig en tevreden; dat negatieve soort geluk en tevredenheid dat niet voortkomt uit het bereiken van een doel maar uit het ontbreken van enig doel. Alles waar zij om gaven, hadden ze in betrekkelijke overvloed ook gehad, want zeker Harriét was vlug en bekwaam geweest in haar werk. Het opgelapte, met mos overdekte oude dak hadden zij boven hun hoofd kunnen houden, het eenvoudige gezonde voedsel waar zij van hielden, had op hun tafel gestaan, en hun goedkope kleren waren warm en sterk geweest.Toen Charlottes ogen minder werden en Harriét reumatiek kreeg en het beetje spaargeld naar de dokter ging kenden ze een moeilijke tijd hoewel je nog niet echt kon zeggen dat ze nood-lijdend waren.Toen ze de rente op de hypotheek niet konden betalen mochten ze zonder rente in het huis blijven wonen; maar het huisje hoorde eigenlijk net zo min als een oude rotte appelboom een hypotheek te hebben; en de mensen in de buurt, voornamelijk boeren en vriendelijk volk, stonden hen bij in hun levensonderhoud. De een gaf aan de twee oude vrouwtjes een mand appels van zijn overvloedige oogst en de ander een mand aardappels, weer een ander een stapel hout als brandstof voor de winter en menige boerenvrouw was het smalle voetpad opgestapt met een pond boter of een dozijn verse eieren of een lekker stuk varkensvlees. En behalve deze dingen was er een klein moestuintje achter het huis waarin een grillige rij bosbessenstruikjes en een struik met kruisbessen stonden – elk jaar slaagde Harriét er weer in een paar pompoenen op te kweken: die waren de trots van haar leven. Rechts in de tuin stonden twee appelbomen, een Baldwin en een Porter, beide in een tamelijk goede vruchtdragende staat. De vreugde die de twee oudjes aan hun eigen pompoenen, appels en bessen beleefden, was onbeschrijfelijk. Niet alleen omdat ze voor een groot gedeelte bijdroegen in hun levenson-derhoud, maar ook omdat ze hun eigen, persoonlijk aandeel vormden in de grote rijkdom van de natuur: dat kleine beetje van die rijkdom was voor hen opzij gelegd, en daarom was dat voor hen van meer waarde - hoewel zij zich dat niet bewust waren - dan al die mooiere vruchten die zij ontvingen uit de tuin van hun buren.

Deze morgen stonden de twee appelbomen met hun bloesems te pronken, de bessenboompjes zagen er goed uit en de pompoenzaadjes zaten in de grond. Af en toe wierp Harriét een tevreden blik in hun richting als zij zich pijnlijk naar de paardebloemen bukte. Ze was een

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 19804

Page 5: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

korte, stevig gebouwde oude vrouw, met een groot gezicht vol rimpels en op haar vierkante kin iets dat misschien op stoppels van een baard leek.Toen haar tinnen pan naar haar zin voldoende met de sprieterige plantjes gevuld was en toen ze wat stijf terug hobbelde naar haar zuster op de drempel, zag ze een andere vrouw met een mand in haar hand voor haar staan. 'Goedemorgen, Harriét', zei zij met een luide, schelle stem terwijl ze dichterbij kwam. 'Ik heb oliebollen gebakken en ik kom je een paar warme brengen.''Ik heb net tegen haar gezegd dat dat erg vriendelijk van haar is', zei Charlotte vlug vanaf de drempel, en ze wendde angstig haar blinde gezicht naar het geluid van haar zusters voetstappen.Harriét zei slechts schor: 'Goedemorgen, mevrouw Simonds'. Toen pakte ze de mand, tilde de doek op, koos een oliebol uit en proefde die zorgvuldig.'Taai', zei ze. 'Dat dacht ik al. Als er iets ter wereld is waaraan ik een hekel heb, dan is het wel een oliebol die taai is.''Oh Harriét!' zei Charlotte met een uitdrukking van schrik op haar gezicht.'Ze zijn taai', zei Harriét uitdagend met haar schorre stem, 'en als er iets ter wereld is waaraan ik een hekel heb, dan is het wel een taaie oliebol.'De vrouw wier goedheid en kookkunst zo ondankbaar werd ontvangen, lachte alleen maar. Ze was tamelijk gezet en had een rond, rozig, vastberaden gezicht.'Wel, Harriét', zei ze, 'het spijt me dat ze taai zijn maar misschien kun je ze toch op een bord leggen en mij mijn mand teruggeven. Misschien lust je er toch wel twee of drie, zelfs al zijn ze taai.''Ze zijn taai - verschrikkelijk taai', zei Harriét koppig; maar desondanks nam ze de mand mee het huis in en haalde ze de oliebollen eruit.'Met die zware regenval van eergisteren heeft je dak zeker net zo verschrikkelijk gelekt als altijd' zei de bezoekster tegen Harriét en ze wierp een onderzoekende blik op de dakspanten, overdekt met mos, toen ze met haar lege mand op het punt stond weg te gaan.'Het was verschrikkelijk', antwoordde Harriét, korzelig maar berustend. 'Verschrikkelijk. Overal moesten we emmers en pannen neerzetten en we moesten het bed weghalen.''Mijnheer Upton zou het eigenlijk moeten repareren.' 'Er is geen repareren meer aan; er kunnen geen nieuwe spanten meer vastgemaakt worden aan het oude dak: door het timmeren zou de hele boel op ons hoofd neerkomen', zei Harriét grimmig.'Nou, ik weet ook niet of het nog wel gerepareerd kan worden, het is zo oud. De wind komt zeker ook door de kieren van de ramen en deuren binnen?''Alsof we hier wonen met een stuk papier op een zeef tussen ons en de wind en de regen', zei Harriét, heftig haar hoofd schuddend.'Op jullie leeftijd zouden jullie een geriefelijker huis moeten hebben', zei de bezoekster nadenkend.'Oh, het is goed genoeg', riep Harriét, plotseling geschrokken en op een totaal andere toon; de opmerking van de vrouw had een oude angst in haar wakker geroepen. 'Het oude huis zal het wel uithouden zolang Charlotte en ik nog leven. De regen is niet zo erg en de wind ook niet; er is genoeg ruimte voor ons op droge plekjes, weg van de ramen en deuren. Dit is veel beter dan naar de stad te gaan.' Haar oude vierkante, opstandige gezicht zag zowaar bleek bij die laatste woorden en angstig keek ze naar de vrouw.'Oh, ik dacht niet echt dat jullie dat zouden doen', zei ze haastig en vriendelijk. 'We weten allemaal hoe jij daarover denkt, Harriét, en niemand van de buren zal jou en Charlotte naar het armenhuis laten vertrekken zolang wij nog een korst brood met jullie te delen hebben.'Harriét's gezicht klaarde op. 'Dank U, mevrouw Simonds', zei ze, wel beleefd maar niet van harte. 'Ik ben U en alle andere buren heel erg dankbaar. We houden best van een paar olie-bollen, ook al zijn ze taai', zei ze verzoenend toen haar bezoekster het voetpad afliep.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 19805

Page 6: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Maar Harriét', zei Charlotte en ze hief een zwak, smal en verwonderd gezicht op. 'Waarom zei je tegen haar dat de oliebollen taai waren?''Charlotte, wil je dat iedereen op ons neerkijkt en denkt dat ze geen rekening met ons hoeven te houden, net zo min als met bedelaars, omdat zij ons eten komen brengen?' zei Harriét. Zij wierp een strenge blik op het deemoedige gezicht van haar zuster die zich van die strengheid niet bewust was. 'Nee, Harriét', fluisterde ze.'Wil je soms naar het armenhuis?''Nee, Harriét'. Het arme vrouwtje op de drempel kromp bijna ineen voor haar agressieve oude zuster.'Val me dan niet meer lastig als ik tegen mensen zeg dat hun oliebollen taai zijn en hun aardappels slecht. Als ik me niet flink houd en af en toe commentaar geef dan verlies ik alle trots over mezelf en andere mensen ook en voordat wij het weten hebben zij ons al het armenhuis binnen gebracht. Als ik er niet was had jij daar allang gezeten, Charlotte.'Charlotte leek zich gedwee te laten overtuigen; haar zuster ging op een stoel in de deurope-ning zitten om haar paardebloemen schoon te maken.'Is het veel?' vroeg Charlotte nederig."t Gaat wel.''Het zal goed smaken bij dat stuk varkensvlees dat mevrouw Mann gisteren heeft gebracht. Oh mijn Heer, Harriét, ik zie een lichtstraaltje!' Harriét snoof.Haar zuster, met haar gevoelige oren, ving het geluid op. 'Als jij', zei ze ruzie-zoekerig en met meer volharding dan ze in de zaak met de oliebollen had getoond, 'in het donker zat zoals ik, Harriét, zou jij ook geen grapjes over lichtstraaltjes maken en je neus er niet over optrekken. Als jij ineens het licht binnen had zien stromen door een klein gaatje waarvan je niets wist toen je deze morgen op de drempel ging zitten, en de wind met de appelbloesemgeur in je ge-zicht woei en toen mevrouw Simonds die warme oliebollen kwam brengen en toen ik daarnet dacht aan het varkensvlees en die groente - oh mijn Heer, wat straalde het licht toen naar binnen! En nu schijnt het ook naar binnen. Als jij in mijn plaats was, Harriét, zou je wel begrijpen dat er lichtstraaltjes bestaan.'Er rolden tranen uit haar blinde ogen en ze stroomden meelijwekkend over haar oude, bleke wangen.Harriét keek naar haar zuster en de strenge uitdrukking op haar gezicht verzachtte. 'Goed, Charlotte, geloof jij nou maar dat er lichtstraaltjes bestaan. Wat geeft het?''Er bestaan echt lichtstraaltjes, Harriét.''Goed, er bestaan wel lichtstraaltjes. Als ik niet opschiet krijg ik de groente niet op tijd klaar voor het eten.'Toen de twee oude vrouwen tevreden in hun keukentje aanschoven aan hun maaltijd van var-kensvlees en paardebloemen, hadden zij nog niet kunnen dromen, dat het lot langzaam maar zeker een paar nieuwe kleuren aan het weven was in hun levensweb - al was dat al bijna voltooid, - en dat dit voor lange tijd een van de laatste maaltijden zou zijn die zij in hun oude huisje zouden gebruiken. Binnen ongeveer een week vanaf die dag waren ze ondergebracht in het Tehuis voor Oude Vrouwen in een naburige stad. Dat ging als volgt. Mevrouw Simonds, de vrouw die de warme oliebollen had gebracht, was een slimme energieke vrouw, die altijd klaarstond om goed te doen, en ze deed veel goed. Maar let wel, ze deed dat wel, maar altijd op haar eigen manier. Als zij warme oliebollen verkoos te geven, dan gaf ze warme oliebollen; het maakte voor haar niet het minste verschil of de ontvangers van haar goede gaven niet heel veel liever gemberkoeken hadden gekregen. Maar toch waren er heel wat mensen die wel warme oliebollen wilden en ongetwijfeld deed ze veel goede daden.Zij had een achtenswaardige assistente in de persoon van een oudere, rijke en kinderloze weduwe uit het dorp. Zij waren een soort compagnonschap in goede werken aangegaan, met

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 19806

Page 7: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

ongeveer evenveel kapitaal aan beide kanten; de weduwe leverde het geld, en mevrouw Simonds, die de slimste was van de twee, leverde de feitelijke plannen voor de werken van liefdadigheid.

Op dezelfde middag na de gebeurtenis met de oliebollen was zij met een nieuw plan naar de weduwe gegaan en het resultaat was dat de kosten voor de opname betaald waren, en dat de oude Harriét en Charlotte voor de rest van hun leven verzekerd waren van een gerieflijk tehuis. De weduwe had nauwe banden met bestuursleden van kerkelijke organisaties en met regenten van liefdadigheidsinstellingen. Het sterftecijfer onder de bewoners van het Tehuis was dit voorjaar buitengemeen hoog geweest, er waren verscheidene plaatsen open en de toelating van Harriét en Charlotte werd zeer snel en gemakkelijk geregeld.

Maar dat wat het eenvoudigste had geleken - namelijk de twee vrouwen zover zien te krijgen dat ze de gave die de Voorzienigheid, de weduwe en mevrouw Simonds hen wilden schenken, zouden aannemen - bleek het moeilijkst te zijn. De strijd die geleverd moest worden om hen te overreden om hun wankele oude huisje te verruilen voor een beter was verschrikkelijk. De weduwe had gepleit met milde verwondering, en mevrouw Simonds met welwillende vastberadenheid; de raad en de welbespraaktheid van de eerbiedwaardige dominee waren te hulp geroepen, en toen zij uiteindelijk toegaven, toonden zij zich niet bepaald dankbaar voor de liefdadigheid die hen ten deel was gevallen.Het was moeilijk geweest om hen ervan te overtuigen dat het tehuis niet een armenhuis onder een andere naam was. Dat ze tenslotte toegaven, even voordat er werkelijk geweld aan te pas kwam, kwam waarschijnlijk door het welsprekend pleidooi - dat het meest tot Harriét was gericht - dat het daar voor Charlotte veel gerieflijker zou zijn.

Op de ochtend waarop zij vertrokken, huilde Charlotte erbarmelijk en ze trilde over haar hele verschrompelde lichaam. Harrièt huilde niet. Maar toen haar zuster door de lage scheefhangende deur was gegaan draaide ze de sleutel om in het slot, trok hem eruit en stopte hem stiekem in haar zak, en schudde ze fier en vastberaden, zachtjes haar hoofd.De echtgenoot van mevrouw Simonds zou hen naar de afspanning brengen. Terwijl hij de twee bedroefde oude zielen in zijn sjees hielp zei hij tegen zichzelf dat het een schande was, en daarmee verzette hij zich tegen de bedrijvige liefdadigheid van zijn vrouw.Mevrouw Simonds, de weduwe en de dominee en de heer van het Tehuis die de zorg voor hen op zich zou nemen, waren allen bij de afspanning; hun gezicht straalde van vreugde over zoveel geslaagde liefdadigheid. Maar de twee arme oude vrouwen zagen er tussen hen in uit als twee verlaten gevangenen. Ze waren een indrukwekkende illustratie van het gezegde: 'Het is zaliger te geven dan te ontvangen.'Welnu, met tegenzin en verdriet gingen Harriét en Charlotte Shattuck naar het Tehuis voor Oude Vrouwen. Ze bleven daar twee maanden, en toen gingen zij er vandoor.Het Tehuis was gerieflijk, en in sommige opzichten zelfs luxueus; maar niets was naar de zin van die twee ongelukkige, onredelijke oude vrouwen.Het voedsel was beter, gevarieerder en met veel meer smaak bereid dan zij gewend waren; zelfs al die heerlijk gekruide, voedzame soepen, waarop het Tehuis zelf zeer trots was, kon een verhemelte dat gewend was aan gewoon, grover voedsel, niet strelen.'Oh, mijn Heer, Harriét, als ik hier aan tafel ga zijn er geen lichtstraaltjes', zei Charlotte altijd. 'Als we maar een beetje kool of een stukje varkensvlees en wat paardebloemen konden krijgen, wat zou het licht dan binnenstromen!'Verder moesten ze meer aandacht besteden aan hun kleding. Ze waren altijd keurig netjes geweest, maar nu moest het nog netter: de weduwe had dit alles uit de goedheid van haar hart

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 19807

Page 8: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

mogelijk gemaakt, en de goede lieden die het Tehuis bestuurden, probeerden uit de goedheid van hun hart de plannen van de weduwe ten uitvoer te brengen.Maar niets kon deze twee vrouwen die aan beschaving niet gewend waren, veranderen in twee keurige, oude dametjes. Ze hielden niet van witte kanten kapjes en fijne sjaaltjes. Ze vonden hun nieuwe zwarte cachemier jurken wel mooi, maar om die iedere middag aan te trekken, dat vonden ze een overtreding van een gebod. Altijd hadden zij thuis katoen met lange schorten gedragen en dat wilden ze nu ook; en zij wilden hun dunne grijze haar in kleine knotjes op hun achterhoofd opsteken, en zonder kapjes lopen zoals zij altijd hadden gedaan.Charlotte zag er meelijwekkend uit met haar schattige witte kapje, maar Harriét zag er zowel meelijwekkend als komisch uit. Ze pasten helemaal niet in hun omgeving en dat voelden zij heel duidelijk, zoals alle mensen van hun afkomst. Hoeveel vriendelijkheid en aandacht hen ook werd gegeven - en van beide kregen zij heus genoeg - toch konden ze zich niet met hun nieuwe thuis verzoenen. Voortdurend smeekte Charlotte haar zuster om terug te gaan naar hun oude huis. 'Oh mijn Heer, Harriét', riep ze dan uit (trouwens, het 'Oh mijn Heer' van Charlotte, dat, zoals zij het zei heel onschuldig klonk, hoorde men in het Tehuis met groot ongenoegen; zonder dat zij begreep waarom, had men er haar op gewezen dat zij daar op moest letten), 'laten wij naar huis gaan. Hier in deze wereld kan ik echt niet blijven. Ik vind hun eten niet lekker, en ik wil geen kapje dragen; ik wil naar huis waar ik wel mijn gang kan gaan. De bessen zijn nu rijp, Harriét. Oh, Heer, dat was bijna een lichtstraaltje toen ik daar aan dacht! Ik wil graag een paar bessen, en de Porterappels zijn nu rijp aan het worden; en we zouden appeltaart kunnen eten. Wat ze hier hebben is niet goed; ik wil stroop om het zoet te maken. Kunnen we niet op de een of andere manier terug gaan, Harriét? Het is niet ver en we zouden kunnen lopen en zij sluiten ons vast niet op. Hier wil ik niet dood gaan; hiervandaan ga je niet meteen recht naar de hemel. Oh, Heer, de hele tijd dat ik hier ben heb ik het gevoel gehad alsof ik niet recht onder de hemel leefde en het was zo akelig donker. Ik heb geen enkel straaltje licht gezien. Ik wil naar huis, Harriét.''Morgenochtend gaan we naar huis', zei Harriét tenslotte; 'we pakken onze spulletjes en we gaan; we doen onze oude jurken aan en de nieuwe vouwen we op in een bundeltje, en morgenochtend sluipen we gewoon door de achterdeur naar buiten; en dan gaan we. Ik kan de weg wel vinden, en volgens mij komen wij er wel, al is het twintig kilometer. Misschien kunnen we wel met iemand meerijden.'En zij gingen. Met een vastberaden gebaar hing Harriét de nieuwe witte kanten kapjes waarmee zij en Charlotte zo geplaagd waren elk aan een stijl aan het hoofdeind van het ledikant zodat de eerste die de deur zou open doen ze direct zou zien. Toen namen zij hun bundeltjes op, slopen stiekem naar buiten en waren spoedig op de hoofdweg; ze strompelden voort, hielden elkaar bij de hand, ze waren zo uitgelaten als kinderen, en ze giechelden stilletjes over hun ontsnapping en over de verbazing die er waarschijnlijk in het Tehuis zou ontstaan.'Oh, mijn Heer, wat denk je dat ze zullen zeggen van die kapjes?' riep Charlotte vrolijk lachend.'Dat zal ze hopelijk leren dat ze mensen in een vrij land geen kapjes tegen hun zin kunnen laten dragen', zei Harriét teruglachend, terwijl ze langzaam en dapper voortzwoegden.Het was maar goed dat het Tehuis aan de rand van de stad stond. Ze zouden het een moeilijke opgave gevonden hebben om de drukke straten over te steken. Maar nu voerde een korte wandeling hen naar de rustige straatweg – betrekkelijk rustig want zelfs hier was er om tien uur 's ochtends heel wat verkeer van en naar de stad, voor werk of voor ontspanning.De mensen die zij op de weg tegenkwamen keken niet zo verwonderd naar hen als men zou hebben gedacht. Harriét hief haar borstelige kin omhoog en hobbelde voort alsof ze heel goed

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 19808

Page 9: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

wist waar ze heen ging en dit bracht de mensen, die eerst iets ongewoons aan de twee vrouwen meenden te zien, weer aan het twijfelen.Toch trok hun duidelijk zichtbare zwakheid af en toe een onderzoekende blik van de een of ander. Toen zij ongeveer een half uur op weg waren reed een man in een huifkar hen achterop. Toen hij hen gepasseerd was stak hij zijn hoofd om de huif en keek achterom. Tenslotte stopte hij en wachtte tot zij bij hem gekomen waren.'Kan ik U meenemen, mevrouw' zei hij; hij keek tegelijk verbijsterd en medelijdend.'Alstublieft', zei Harriét, 'heel graag.'Toen de man de oude vrouwen op zijn huifkar getild had en op de achterbank had laten plaatsnemen, draaide hij zich om en terwijl hij langzaam verder reed keek hij hen nieuwsgierig aan.'t Lijkt me dat U niet sterk genoeg bent om zo ver te lopen', zei hij, 'Waar ging U naar toe?'Harriét vertelde het hem en uit haar houding sprak verzet.'Jee', riep hij uit, 'dat is twintig kilometer. Dat had U nooit van uw leven kunnen lopen. Nu moet ik daar drie kilometer vandaan zijn en ik kan even goed een eindje verder rijden.Maar ik begrijp het niet - bent U in de stad geweest?''Ik ben bij mijn getrouwde dochter in de stad op bezoek geweest', zei Harriét rustig.Charlotte schrok en slikte krampachtig. Nooit eerder in haar leven had Harriét opzettelijk een leugen verteld maar dit leek haar een van die geweldige momenten in het leven die een leugen noodzakelijk maakten en rechtvaardigden. Ze was wanhopig. Als zij de man niet op de een of andere manier om de tuin zou weten te leiden, zou hij misschien onmiddellijk omdraaien en Charlotte en haar terugbrengen naar het Tehuis en de witte kapjes.'Ik kan me niet voorstellen dat uw dochter U aan zo'n wandeling laat beginnen', zei de man. 'Is deze dame uw zuster? Ze is blind, he? Ze ziet er niet naar uit dat ze ook maar een kilometer zou kunnen lopen.''Ja, ze is mijn zuster', antwoordde Harriét stuurs, 'en ze is blind; en mijn dochter wilde niet dat we gingen lopen. Ze vond het heel erg. Maar ze kon er niets aan doen. Ze is arm, en haar man is dood, en ze heeft vier kleine kinderen'.Met een verbazingwekkende radheid van tong vertelde Harriét over de grote problemen van haar denkbeeldige dochter.Weer slikte Charlotte. 'Nou', zei de man, 'ik ben blij dat ik U achterop kwam want ik denk niet dat U uw huis ooit levend bereikt had.'Op ongeveer negen kilometer van de stad passeerde hen een snel, open rijtuigje. Daarin zaten de directrice en een van de regenten van het Tehuis. Ze kwamen niet op het idee in de huifkar te kijken - en men kan inderdaad in een dergelijk voertuig, dat heel populair is in bepaalde streken van New England, met even veel privacy rondreizen als in zijn doodskist. De twee mensen in het rijtuigje waren ernstig ongerust en bezorgd over de veiligheid van de oude vrouwen die ondeugend in de wagen zaten te grinniken en die zij spoedig ver achter zich lieten. Harriét had hen ademloos nagekeken tot ze in de bocht van de weg uit het zicht verdwenen; toen fluisterde ze iets tegen Charlotte.

Even na twaalven schuifelden de twee oudjes langzaam het voetpad op, door het veld naar hun oude huisje.'De klaver staat tot onze knieën', zei Harriét, 'en de zuring en het fluitekruid; en er zijn heel veel gele vlinders.''Oh, mijn Heer, dat is een lichtspleetje, Harriét, en ik geloof dat ik een van die gele vlinders voorbij zag gaan', riep Charlotte; ze trilde over haar hele lichaam en schudde heftig haar grijze hoofd.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 19809

Page 10: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Harriét stond op de oude verzakte drempel en stak de sleutel, die zij triomfantelijk uit haar zak gehaald had, in het slot, terwijl Charlotte bevend achter haar stond te wachten.Daarna gingen ze naar binnen. Alles stond daar zoals zij het achtergelaten hadden. Charlotte zakte in een stoel neer en begon te huilen. Harriét haastte zich naar het raam dat op de tuin uitzag. 'De bessen zijn rijp', zei ze, 'en bovendien zijn de pompoenen overal overheen gegroeid.''Oh mijn Heer, Harriét', snikte Charlotte, 'er zijn zo veel lichtstraaltjes dat ze allemaal door elkaar heen lopen!'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198010

Page 11: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Een Morele Noodzaak

Om vijf uur ging Eunice Fairweather naar boven om zich te verkleden voor het gezellige avondje rond de kerstboom dat 's avonds gehouden werd in de pastorie ter gelegenheid van Kerstavond. De hele dag was ze druk met de voorbereidingen in de weer geweest. Ze was de dochter van de dominee en moest daarom aktief deelnemen aan zulke gebeurtenissen.Ze aanvaardde het, zoals gewoonlijk, loyaal en energiek, maar al sinds haar kindertijd - en ze was nu vijfentwintig - waren er tijden geweest dat de sociale verplichtingen, die ze door haar geboorte had meegekregen, vermoeiend en vervelend voor haar waren. Vandaag was dat ook zo. Ze had geduldig en nauwgezet zijden zakjes met verschillende kleuren sajet genaaid en ze met snoepgoed gevuld. Ze had popcorn aan een draad geregen en de pakjes gemerkt die sinds het aanbreken van de dag van alle kanten waren komen binnenstromen. Ze had een vooraanstaande rol gespeeld te midden van de groep onvermoeibare vrouwen die altijd aanwezig was op zulke gelegenheden en als dochter van de dominee had ze dapper haar werk gedaan. De laatste van de ijverige, babbelende vrouwen waarmee ze had gewerkt repten zich nu echter naar huis en uit iedere beweging van hun met sjaals bedekte schouders sprak het plezierige gevoel dat ze belangrijk werk hadden gedaan.Ze zouden zich pas om ongeveer half zeven terug haasten; en de boom prijkte in volle glorie in de zitkamer van de pastorie, zich niet bewust van de indruk die hij maakte. Eunice was naar boven gegaan in het vaste voornemen om zich direkt voor de feestelijke gelegenheid te kleden en dan snel weer naar beneden te gaan om klaar te staan als ze ergens nodig was. Haar moeder was zwak en was de hele dag op haar kamer gebleven om zichzelf op de avond voor te bereiden. Bij deze gelegenheden was haar vader nutteloos, er was geen bediende en alle verantwoordelijkheid kwam op haar neer.Maar ze veranderde van voornemen; ze sloeg een oude geruite sjaal om zich heen en ging op bed liggen om een paar minuten uit te rusten. Ze deed haar ogen niet dicht, maar bestudeerde lui de vertrouwde details van de kamer. Hij was klein, de pastorie was maar een klein huisje met aan de ene kant een overhangend dak. Er was een raam met een wit katoenen gordijntje, met kwastjes en opgenomen door een oude porseleinen knop waarop een schilderijtje geschilderd was. Die knop met zijn kleine, felgekleurde landschapje had ze als kind al prachtig gevonden. Zelfs nu keek ze er nog met interesse naar en de sprookjesachtige magie ervan was in haar ogen nog niet helemaal verdwenen. Op de muren van het kamertje zat behang met een onregelmatig patroon. De eerste glans had het verloren, want ook die was verbonden met Eunice's kinderjaren, maar in een bepaald licht was er een satijnen glans en een blauwe lijn zichtbaar. Het oorspronkelijke patroon had bestaan uit blauwe rozen op een satijnachtige ondergrond. Mooi was het nooit geweest, maar wel erg vertrouwd. Op de grond lag een erg oude strooien mat. Er lag een zelfgevlochten kleedje voor de bedstee en ook één voor het grenen bureau dat vol vlekken zat. Er waren een paar verwoede pogingen gedaan om de muren op te fleuren; een houten brievenstandaard, een spreuk geborduurd met sajet, een vrolijk prentje van een bijzonder keurig meisje, dat een trouw hondje vasthield.Dit laatste, in zijn schitterende eenvoud, was geen kunstwerk, maar Eunice had er altijd van gehouden. Ze was een behoudend iemand. Zelfs na haar jaar op het seminarie, waarvoor het geld vijf jaar geleden bij elkaar geschraapt was, had ze nog steeds hetzelfde bewonderende vertrouwen in alle openbaringen uit haar kindertijd. Toen ze weer naar huis terugkeerde zag het er net zo mooi uit als eerst; ze werd niet plotseling geschokt door de lelijkheid ervan, die zij vroeger doordat het zo vertrouwd was niet had opgemerkt.Ze lag rustig, de sjaal over haar gezicht getrokken, zodat alleen haar kalme, lichtbruine ogen zichtbaar waren. De kamer was akelig koud. Ze had nooit de haard aan; een brandende haard

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198011

Page 12: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

in een slaapkamer zou een zondige luxe zijn geweest in het arme domineesgezin. Zelfs de kamer van haar moeder werd alleen verwarmd via de zitkamer.Als het zonnig weer was, was de kamer van Eunice wel vrolijk en als je hem dan zag - of misschien kwam het door de sfeer - werd je hart een beetje verwarmd. De kamer lag op het zuidwesten. Maar vandaag drong het licht door laaghangende grijze wolken, want sinds die ochtend dreigde het al te gaan sneeuwen en de kamer zag er somber uit.Nu viel er snel een troosteloze schemering over alles. Eunice stond eindelijk op, ze moest zich nu snel aankleden, dacht ze, of naar beneden gaan om een kaars te halen.Ze was een groot, zwaargebouwd meisje met grote, goed gevormde handen en voeten. Ze had een rond gezicht en een dikke, kleurloze huid. Haar gelaatstrekken waren grof, maar het geheel maakte op mensen een aangename indruk. Het was een sterk, eerlijk gezicht met iets koppigs erin. Niet helemaal gelukkig bekeek ze zichzelf in het vierkante spiegeltje, terwijl ze haar haar uitborstelde en het in een gladde wrong draaide. Het stond niet echt mooi, maar zo had ze het altijd gedaan. Toen ze klaar was met haar haar bewonderde ze het effekt niet. Evenmin keek ze voldaan naar haar uiterlijk toen ze haar mooiste bruine kasjmier jurk met zijn opstaande gesteven kant aan de hals, had aangetrokken. Maar het was nooit in haar opgekomen dat verandering verbetering kon betekenen. Het was haar mooiste jurk en ze was gewend haar haar op te steken. Ze vond geen van beide mooi, maar zo was ze het nou eenmaal gewend en dat was genoeg voor haar.Op dezelfde wijze beschouwde ze haar eigen levenslot, met een soort gelaten afkeuring.Vanwege de slechte gezondheid van haar moeder was ze de laatste vijf jaar belast geweest met de talloze sociale verplichtingen die de vrouw van een arme plattelandsdominee heeft. Ze was aktief geweest op de picknicks van de zondagsschool en de gezellige avondjes van de kerk, in orkestjes van de missie en op gebedsbijeenkomsten in de streek. Ze was lid van de kerk en het 'aardige meisje', maar die rol beviel haar niet. Toch aanvaardde ze het als onvermijdelijk en de gedachte om zich eraan te onttrekken kwam net zo min in haar op als de gedachte om zich aan het hele leven te onttrekken. Ze had een bijna koppige vastberadenheid over zich om steeds maar door te gaan; een vastberadenheid die haar eeuwig in dezelfde sleur zou houden, hoe onaangenaam die ook zou zijn, tenzij een of andere invloed van buitenaf haar op een ander spoor zou zetten.Toen ze beneden kwam, trof ze daar haar moeder zittend naast de kachel in de zitkamer; ook zij was uitgedost in haar mooiste kleren - een glimmende, zwarte jurk met lange schoudernaden, de mouwen bovenaan verfraaid met puntige kapjes, die afgezet waren met zwart fluweel.Toen Eunice binnenkwam keek ze op. Er lag een voldane glimlach op haar lange, fijne gezicht; ze vond haar doorgaans alledaagse en ongekunstelde dochter er charmant uitzien in haar mooiste jurk. Achter de gesloten deur van de kamer ernaast was het geroezemoes van mannenstemmen te horen.'Vader is daar met mijnheer Wilson', legde mevrouw Fairweather uit in antwoord op de vragende blik van Eunice. 'Hij kwam net nadat jij naar boven was gegaan. Ze hebben heel druk over iets zitten praten. Misschien wil mijnheer Wilson wel naar een andere gemeente.'Juist op dat ogenblik ging de deur van de studeerkamer open en kwamen de twee mannen naar buiten. De vader van Eunice was lang, met ronde schouders. Zijn zandkleurige haar en baard waren grijs aan het worden. Hij liet zijn gast beleefd voorgaan. Ze leken wel wat op elkaar, hoewel er geen verwantschap was. Mijnheer Wilson was tien jaar jonger; hij was kleiner en tengerder, maar zijn haar en baard waren, hoewel minder grijs, even zandkleurig, en hij had ongeveer dezelfde gezichtsvorm. Hij stond in een naburige gemeente. Hij was weduwnaar en had vier jonge kinderen; zijn vrouw was een jaar geleden gestorven.Bij eerste binnenkomst had hij al met mevrouw Fairweather gesproken, dus liep hij meteen met uitgestrekte hand naar Eunice toe. Zijn minzaamheid, die zo eigen is aan dominees, was

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198012

Page 13: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

enigszins vermengd met verwarring en waar zijn zandkleurige baard begon waren zijn dunne wangen vuurrood.Eunice schudde de toegestoken hand kalm en vriendelijk en informeerde naar zijn kinderen. Zij had er geen idee van dat zijn verwarring, als ze die al opmerkte, iets betekende. Haar vader stond er onhandig bij, klaar om tot aktie over te gaan wanneer ze het uitwisselen van beleefdheden zouden hebben beëindigd.Toen de pauze, waarop hij gewacht had, kwam, zette hij zelf een stoel voor mijnheer Wilson neer. 'Ga maar zitten, broeder Wilson', zei hij nerveus, 'en ik zal de zaak waarover wij het hadden met mijn dochter overleggen. Eunice, ik wil in de studeerkamer even met je praten.''Natuurlijk, vader', zei Eunice. Zij keek verbaasd, maar volgde hem onmiddellijk naar de studeerkamer. 'Vertel me zo vlug mogelijk wat er is, vader', zei ze, 'want het is zo ver dat de mensen komen en ik moet ze opvangen.'Ze was zelf niet gaan zitten, maar leunde tegen de muur terwijl haar ogen haar vader vragend opnamen.Hij stond voor haar, en wist zich met zijn lange figuur niet goed raad. Hij beefde zichtbaar. 'Eunice, lieve dochter', zei hij met bevende stem, 'mijnheer Wilson kwam om te zeggen dat hij met je wil trouwen.'Hij schraapte zijn keel om zijn verwarring te verbergen. Hij voelde een ontzettende terughoudendheid om met Eunice over zulke zaken te spreken; hij zag er beschaamd en bedroefd uit en was helemaal van streek.Eunice keek hem rustig aan. Zij veranderde helemaal niet van kleur. 'Ik denk dat ik het liever houd zoals het is, vader', zei ze kalm.Haar vader vermande zich daarop. 'Lieve dochter', zei hij, met nauwverholen gretigheid, 'beslis hier niet te snel over zonder het alle aandacht te geven die het verdient. Mijnheer Wilson is een goede man; hij zou een waardig echtgenoot voor je zijn en hij heeft zo hard een vrouw nodig. Denk je eens in wat een geweldige taak er voor je ligt; vier kleine, moederloze kinderen om van te houden en voor te zorgen! Het zou een prachtige gelegenheid voor je zijn goed te doen.''Ik geloof niet', zei Eunice kortaf, 'dat ik op zo'n soort gelegenheid zit te wachten.''Dan', vervolgde haar vader, 'zul je me wel willen vergeven als ik openhartig met je spreek, liefje. Je wordt al ouder; je hebt geen andere aanzoeken gehad. Er zou zo goed voor je gezorgd worden.''Erg goed.' antwoordde Eunice langzaam. 'Zeshonderd dollar per jaar en een lekkende pastorie voor een man en vrouw en vier kinderen, en - wie weet hoeveel nog meer.' Zij was bijna grof in haar trage verontwaardiging en bloosde er niet om. 'De Heer zorgt voor zijn dienaren.''Ik weet niet of hij dat wel of niet zou doen. Ik geloof niet dat hij verplicht zou zijn iets te doen als zijn dienaar zichzelf opzettelijk opzadelde met een groter gezin dan hij zou kunnen onderhouden.'Haar vader zag er zo terneergeslagen uit, dat haar zo krachtig uitgesproken woorden haar hart pijn deden. 'U wilt toch zeker niet van me af, vader', zei ze op een andere toon.Mijnheer Fairweather's lippen bewogen zich onzeker toen hij antwoordde: 'Nee, lieve dochter, laat die gedachte nooit bij je opkomen. Alleen ik - mijnheer Wilson is een goede man, en getrouwd is een vrouw het beste af, en je moeder en ik zijn oud. Ik heb nooit iets.gespaard. Soms - misschien heb ik niet genoeg vertrouwen in God, maar ik heb me altijd bezorgd om je gemaakt voor als er iets met me zou gebeuren.' Er stonden tranen in zijn lichtblauwe ogen die nooit zo rustig en scherp waren geweest als die van zijn dochter.De deurbel klingelde luid. Eunice schrok op. 'Oh! Ik moet gaan', zei ze. 'We zullen er nog wel eens over praten. Maakt U er zich maar geen zorgen over, lieve vader.''Maar Eunice, wat moet ik zeggen?'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198013

Page 14: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Moet er vanavond nog iets over gezegd worden?''Anders zou het niet eerlijk tegenover hem zijn.'Eunice keek aarzelend naar vader's uitgeputte, bezorgde gezicht. 'Zeg hem', zei ze tenslotte, 'dat ik hem mijn antwoord over een week zal geven.'Haar vader keek dankbaar. 'We zullen het in de handen van de Heer leggen, lieveling.'De lip van Eunice krulde vreemd omhoog, maar ze zei plichtsgetrouw 'Ja, vader', en haastte zich de kamer uit om de deur te openen.De nieuwe groepjes die daarna steeds arriveerden namen al haar aandacht in beslag. Ze kon niet meer dan snel 'Goedenavond' zeggen tegen mijnheer Wilson toen hij kwam om afscheid te nemen na een tweede kort gesprek met haar vader in de studeerkamer. Hij zag er hoopvol uit met iets smekends in zijn ogen. De arme man was echt een zielig geval. Zes jaar geleden, toen hij trouwde, was hij romantisch geweest. Dat zou hij nooit meer zijn. Hij dorstte nu niet meer naar liefde en gezelschap van een verwante geest, maar naar een goede, bekwame vrouw die voor zijn vier luidruchtige kinderen kon zorgen zonder ervoor betaald te worden. Hij keerde die avond terug naar zijn armoedige, vuile pastorie en het leek hem redelijk hoopvol dat zijn omstandigheden spoedig ten goede zouden keren. Natuurlijk had hij liever gezien dat de dame meteen ja had gezegd: het zou hem niet alleen bemoedigd hebben, maar ook de tijd verkorten totdat zijn last verlicht zou worden; maar dat had hij amper kunnen verwachten omdat zijn aanzoek zo onverwacht was gekomen en hij haar van te voren niet het hof had gemaakt. De week proeftijd ontmoedigde hem dan ook niet erg. Hij zag echt geen reden waarom Eunice hem zou afwijzen. Ze zag er niet knap uit en werd er niet jonger op; het was waarschijnlijk haar eerste en bijna wel zeker ook haar laatste kans om te trouwen. Hij was een geestelijke met een goede reputatie en ze zou er in stand niet op achteruitgaan. Hij was er zeker van dat hij zeer binnenkort verlost zou worden uit de onaangename toestand waarin hij zich sinds de dood van zijn vrouw bevond en waaraan hij zich fatsoenshalve een vol jaar lang niet had kunnen onttrekken. In feite was dat jaar vijf dagen geleden afgelopen. Hij vond het eigenlijk een verdienste van zichzelf dat hij zich die vijf dagen zo rustig had gehouden. Het was nogal aanstootgevend, maar er was veel dat in zijn voordeel pleitte. Geen vrouw en vier kleine kinderen, zeshonderd dollar per jaar, een middelmatige intelligentie en een aktief geweten zijn een moeilijke combinatie van faktoren voor welke man dan ook.Vanavond echter dankte hij de Heer voor zijn talloze zegeningen met een vurige vroomheid, die getemperd zou zijn geweest als hij geweten had in welke toestand Eunice's gedachten verkeerden.Het vrolijke gezelschap was vertrokken, de boom stond afgetuigd in de zitkamer en zij maakte zich klaar om naar bed te gaan en haar gedachten waren vol, niet van hem, maar van een andere man.Terwijl ze voor de spiegel haar nogal dunne, doffe haar stond uit te kammen, schilderde haar fantasie naast haar eigen gewone, ernstige gezicht een ander gezicht, dat van een knappe, blonde man met een tedere, bijna vrouwelijke glimlach rond zijn volle, rode lippen en een gevaarlijke zachte glans in zijn blauwe ogen. Als een derde de dubbele afbeelding had kunnen zien zoals zij die zag, dan zou hij getroffen zijn geweest door een gevoel van tegenstrijdigheid, bijna van absurditeit. Eunice zelf met haar harde, onbuigzame gezonde verstand dat geen water in de wijn deed, verplaatste zich in die derde en uiteindelijk blies ze haar kaars uit en ging naar bed, in haar hart bitter geamuseerd om haar eigen dwaasheid.Er was die avond een jongeman aanwezig geweest die een betrekkelijk nieuwe aanwinst voor de dorpsgemeenschap was. Hij woonde nu drie maanden in het stadje. Twee jaar daarvoor had zijn vader een van de grootste boerderijen in de buurt gekocht en was daarheen verhuisd vanuit een naburige staat. Deze zoon was toentertijd afwezig geweest; er werd gezegd dat hij een veeranch leidde in een van die afgelegen gebieden die de mensen in New England zo fantastisch lijken.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198014

Page 15: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Sinds zijn thuiskomst had hij in het middelpunt van de belangstelling gestaan. Hij was begin dertig maar uitzonderlijk jongensachtig in zijn manier van doen en hij nam met veel animo deel aan de fuiven in het stadje. Algemeen werd aangenomen dat hij verloofd was met Ada Harris, de dochter van jonker Harris, zoals zij vaak genoemd werd. Haar vader was de meest vooraanstaande man in het dorp, die in het mooiste huis woonde en de luidste stem had in publieke aangelegenheden. Hij was advokaat, eerder pompeus dan kundig misschien, maar de familie Harris had altijd geld en invloed gehad en dat voorkwam alle kritiek.De dochter was een mooi blondje met middelmatige talenten, maar met een helder verstand en sterke hartstochten. Ze was niet aanwezig geweest bij de Kerstboom en haar geliefde, misschien wel daarom, of omdat hij zich opeens sterk tot Eunice voelde aangetrokken, was de hele avond niet van haar zijde geweken. Hij had een bepaalde manier om zijn attenties op te laten vallen: dat deed hij bij die gelegenheid. Hij deed alsof hij haar assisteerde, maar het was alleen maar een spel en ze wist het, hoewel ze het geweldig vond. Ze had hem wel al ontmoet, maar nooit eerder meer dan een paar woorden met hem gewisseld. Ze had hem met Ada Harris samen gezien en toen leek hij net zo ver van haar af te staan als een minnaar uit een boek. Jonge mannen van zijn soort waren tot dan toe onbekende grootheden voor deze rustige, gewone jonge vrouw. Ze schenen andere meisjes toe te behoren.Zijn toewijding aan haar gedurende de hele avond en zijn verzoek bij het afscheid nemen om haar nog eens op te mogen zoeken, schenen haar dus ongelooflijk toe. Haar hoofd was niet op hol gebracht in de gebruikelijke zin van het woord – het was geen hoofd dat makkelijk op hol te brengen was - maar het was vol van Burr Mason en iedere gedachte, het deed er niet toe waar die ook begon, dwaalde uiteindelijk af naar de gedachte aan hem.Het aanzoek van mijnheer Wilson drukte haar de week daarna erg. Haar vader leek heel graag te willen dat zij het zou accepteren; haar moeder ook, die zuchtte in stilte bij het vooruitzicht dat haar dochter ongetrouwd zou blijven. Door hun niet wereldse instelling of doordat ze er zo van overtuigd waren dat het huwelijk zelf wenselijk was, leek het magere financiële uitzicht hen niet in het minst te beïnvloeden. Eunice dacht er niet eenmaal aan dat Burr Mason de reden zou kunnen zijn van haar tegenzin, maar toen hij haar een dag voor de proefweek voorbij was kwam bezoeken en toen hij haar de volgende dag voor een ritje meenam, besliste zij tamelijk gemakkelijk om het aanzoek van de predikant te weigeren. Ze had eerst een beetje geweifeld.Aan mijnheer Wilson werd het overgelaten om te beslissen welke andere waardige, betrouwbare vrouw voorwerp zou worden van zijn attenties en Eunice ging door met haar nieuwe geliefde. Hoe dit nuchtere, gewetensvolle meisje zich kon verzoenen met de koers die ze nu volgde was een vraag. Waarschijnlijk deed ze geen poging om die vraag op te lossen; ze was zo verstandig dat ze al van te voren inzag dat dat nutteloos en schijnheilig zou zijn.Ze wist dat haar geliefde met Ada Harris verloofd was geweest; dat ze hem aanmoedigde een andere vrouw wreed en oneerzaam te behandelen; maar toch ging ze er mee door. Er kwamen zelfs mensen naar haar toe die haar vertelden dat het hart brak van het in de steek gelaten meisje. Ze luisterde met onbewogen kalmte op haar gezicht. Ze hoorde rustig de protesten van haar ouders aan en ging ermee door. Er was iets vreemds aan het karakter van Burr Mason. Hij was vreselijk wankelmoedig, maar dat wist hij. Op een keer zei hij tegen Eunice, met het zorgeloze gemak dat bij een andere man bijna onbeschaamd zou zijn geweest: 'Ik waarschuw je, ik moet niet te veel van Ada Harris zien, schat. Ik ben van plan je trouw te blijven, maar ze heeft zo'n mooi gezicht, en ik was ook van plan haar trouw te blijven, maar jij hebt - ik weet niet precies wat, maar iets dat zij niet heeft.'Eunice wist precies wat hij bedoelde. Het onbegrijpelijke van dat alles was voor haar, die zich zo bewust was van haar eigen zwakke punten, de aantrekkingskracht die zij voor een dergelijke man kon hebben.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198015

Page 16: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Een paar dagen nadat Burr Mason die opmerking had gemaakt, kwam Ada Harris bij haar op bezoek. Toen Eunice de zitkamer in ging om haar te begroeten, bleef haar gezicht kalm en onbewogen, maar de verandering in het meisje voor haar was vreselijk. Niet dat ze magerder of bleker was dan anders, maar iets veel ergers. Haar rode lippen stonden zo strak dat de zachte rondingen verloren waren gegaan, haar wangen gloeiden koortsachtig, haar blauwe ogen schitterden fel en het meelijwekkendste van dit alles was dat een andere vrouw zag dat ze haar mooie blonde haar niet gekruld had, maar het recht naar achteren gekamd had, weg van haar bonzende voorhoofd.Toen Eunice binnenkwam, wachtte ze de inleidende plichtplegingen niet af, maar sprong naar voren, pakte haar hand in een sterke, nerveuze greep en bleef zo staan, haar knappe wanhopige gezicht tegenover Eunice's kalme, onopvallende gezicht.'Eunice!' riep ze uit, 'Eunice! Waarom heb je hem van me afgenomen? Eunice! Eunice!' Toen barstte ze uit in een zachte jammerklacht zonder tranen.Eunice trok haar hand los en ging zitten. 'Je kunt beter gaan zitten, Ada', zei ze op haar kalme, gelijkmatige toon. 'Als je hem zegt, bedoel je Burr Mason neem ik aan'. 'Je weet best dat ik dat bedoel. Oh, Eunice, hoe kon je dat doen? Hoe kon je? Ik dacht dat je zo oprecht was!' 'Je vraagt me waarom ik dit of dat doe, maar geloof je niet dat hij er zelf ook iets mee te maken had?'Ada stond voor haar, en wrong haar kleine, witte handen. 'Eunice Fairweather, jij kent Burr Mason en ik ken Burr Mason. Je weet dat als je hem op zou geven en hem weigerde te zien, dat hij bij me terug zou komen. Dat weetje.' 'Ja, dat weet ik.''Je weet het wel; je zit daar maar en zegt datje het weet en je doet zoiets wreeds - jij, de dochter van een dominee. Je begreep van het begin af aan hoe de zaken stonden. Je wist dat hij van mij was, dat je geen recht op hem had. Je weet dat als je hem ook maar een klein beetje zou mijden, hij bij me terug zou komen. En toch stond je hem toe dat hij jou het hof kwam maken. Je wist het. Er bestaat geen verontschuldiging voor je; je wist het. Voor hem geldt hetzelfde. Je hebt hem aangemoedigd ontrouw te zijn. Je hebt hem neergehaald. Je bent minder mooi en nuchterder dan ik, maar niet beter. Je zult geen betere vrouw voor hem zijn. Hierna kun je geen goede vrouw voor hem zijn. Het is alleen maar voor jezelf - jezelf!'Eunice bleef onbeweeglijk.Toen wierp Ada zich op haar knieën naast haar en smeekte als ging het om haar leven. 'Eunice, oh Eunice, geef hem terug aan mij! Het is dodelijk voor me! Eunice, lieve Eunice, zeg dat je dat zult doen!'Terwijl Eunice keek naar het arme over haar schoot gebogen hoofd met de goudkleurige, verwarde haren, flitste er vreemd genoeg een beeld door haar hoofd van een hoekje bij de dorpsschool, die ze beiden jaren geleden hadden bezocht toen zij bij de oudere meisjes hoorde en Ada een kind voor haar was: hoe ze gespeeld had dat ze haar dochtertje was en haar op schoot gehouden had en dat goudkleurige hoofd zich tegen haar borst had genesteld.'Eunice, oh Eunice, hij hield het eerst van mij. Je had nog beter mijn eigen hart kunnen stelen. Dat zou niet zo gemeen of zo wreed zijn geweest. Hoe kon je? Oh, Eunice, geef hem aan me terug, Eunice, alsjeblieft?''Nee.'Ada kwam overeind, wankelend, zonder een woord te zeggen. Ze kreunde een beetje terwijl ze de kamer doorliep naar de deur. Eunice ging met haar mee naar de buitendeur en nam afscheid. Ada antwoordde niet. Eunice zag dat ze zich aan het hek moest vastgrijpen, toen ze daar langs liep, om haar evenwicht niet te verliezen.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198016

Page 17: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Toen liep ze langzaam de trap op naar haar eigen kamer, sloeg een sjaal om zich heen en ging op bed liggen, net zo als ze gedaan had op Kerstavond. Ze zag erg bleek en er lag een vreemde uitdrukking, bijna van afschuw, op haar gezicht.Terwijl ze daar lag, staarde ze naar alle vertrouwde voorwerpen in de kamer, maar zelfs de meest gewone en nietszeggende dingen zagen er in haar ogen vreemd en akelig uit. De verandering lag echter in haar zelf en niet in die dingen. De schaduw die over haar eigen ziel hing overschaduwde ze en vertekende het beeld. Maar ze voelde ook bijna een angst voor al die zielloze dingen waar ze naar staarde. Het waren evenzoveel herinneringen voor haar aan een betere tijd, want ze had ze al zo vaak bekeken in haar kindertijd toen ze zich van veel dingen nog niet bewust was. Hun stille beschuldigingen maakten haar ziek van afschuw. Daar was het spiegeltje waar ze in gekeken had voordat ze de dierbaarste schat van een andere vrouw had gestolen, de stoel waar ze op gezeten had, het bed waar ze in gelegen had.Eindelijk brak Eunice Fairweather's sterke wil onder de beschuldigingen van haar eigen geweten, die zo sterk waren dat ze een lijfelijke vorm aannamen.Uitgeput lag Ada Harris op haar bed in haar mooie kamer, met haar gezicht begraven in het kussen, toen ze opschrok door een hand op haar schouder. Iemand was heel stil en onaangekondigd de kamer ingekomen - niet haar moeder want die stond buiten op de gang te wachten. Ada keek om en zag Eunice. Ze sloeg wild met haar slanke handen naar haar. 'Ga weg!' schreeuwde ze.'Ada!''Ga weg!''Burr Mason is beneden. Ik ben je samen met hem komen opzoeken.'Ada ging overeind zitten, terwijl ze haar aanstaarde, haar hand nog steeds geheven.'Ik ga mijn verloving met hem verbreken.''Oh, Eunice! Eunice! Je bent een schat.'Eunice trok het goudkleurige hoofd tegen haar boezem, net als toen die schooldag.'Houd van me zo veel je kunt, Ada', zei ze, 'ik wil toch – iets.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198017

Page 18: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Honing

Het lange, lage, roodgeschilderde huisje stond hoger dan de straat met aan weerskanten een rij huizen. Steile stenen trappen leidden naar de huizen. Ze waren met groen, slijmerig mos bedekt en uit iedere spleet groeiden varentjes en onkruid. Een pad van platte leistenen liep naar de voordeur die groen geschilderd was, scheef aan de scharnieren hing en een koperen klopper had.Het hele erf en de twee aarden wallen waren bedekt met een wuivende massa zuring en pluimgras en rode en witte klaver. Het hooiseizoen was in volle gang.Een met gras bedekt karrespoor leidde langs de zijkant van het huis naar een schuur die hier en daar een rode lik verf had.Naar links lag een wuivend weideland en een tuintje omheind door bonestaken en glanzende maisbladeren. Een lange rij bijenkorven prijkte midden in de tuin.Een roestig open rijtuigje met een wit paard met hangoren stond op het pad voor de zijdeur van het huis. In het rijtuigje zat een vrouw van middelbare leeftijd met een groene katoenen paraplu boven haar hoofd rustig te wachten. Ze had een plat, zwart strohoedje met paarse linten op en om haar brede schouders droeg ze een matgroene zijden sjaal bezaaid met kleine, lichte palmblaadjes Ze had een groot, glimlachend gezicht, warrig grijs haar en op haar dubbele onderkin een nogal dikke, witte, kortgeknipte baard.De zijdeur stond open en een jonge vrouw liep in en uit met emmers en ronde houten dozen die ze wegborg in de achterbak en onder de zitting van het rijtuigje. Ze had ietwat ronde schouders en haar gezicht, met dezelfde dikke huid en vale kleur als dat van haar moeder, was net zo vriendelijk en glimlachend, maar had ook iets slims dat bij de oudere vrouw ontbrak.Toen de emmers en dozen allemaal in het rijtuigje waren geladen, deed ze de deur op slot, stapte zelf in en reed voorzichtig het erf af.De weg waar langs zij reden lag tussen wuivende graanvelden. Het geluid van ratelende maaimachines vulde deze ochtend de lucht; bijna ieder veld vertoonde brede voren waar ze geweest waren.Het oude, witte paard draafde langzaam verder, de twee vrouwen zaten zwijgend achter hem, de oudste van de twee zat rustig en met belangstelling om zich heen te kijken, de jongste was schijnbaar in gedachten verzonken. Ze rekende uit hoeveel haar boter, eieren en bessen op zouden brengen in Bolton, het marktstadje waarheen ze op weg waren.Inez Morse en haar moeder reden daar iedere week naar toe om de produkten van hun boerderijtje te verkopen. Haar vader was drie jaar geleden gestorven; sindsdien had de dochter de boerderij voortgezet, haast zonder gehuurde krachten. Er rustte een hypotheek van zeshonderd dollar op die ze probeerde af te lossen. Het ging maar langzaam ofschoon zij iedere cent als het maar even kon opzij legden en zichzelf de opbrengst van hun eigen land ontzegden.Inez maakt altijd milde grapjes over de honing die haar bijen maakten. Zij en haar moeder aten die zelden; het ging allemaal naar de markt in Bolton.'Ik zal U eens wat zeggen, moeder', placht Inez te zeggen, 'de dag dat de hypotheek is afgelost eten we 's avonds warme crackers met honing.'Iedere keer als haar moeder verlangend keek naar de heerlijkheden die ze niet voor hun eigen genoegen konden houden, zei Inez dat ze er maar niet aan moest denken – mettertijd zouden ze hun eigen honing wel kunnen eten. Die opmerking werd een gevleugeld gezegde voor hen.Voor de moeder waren de ontberingen veel erger dan voor de dochter. Ze was één van die vrouwen voor wie dit soort eenvoudige geneugten een belangrijk deel van het leven uitmaken. Ze had niet veel fantasie. Ze raakte bij het vooruitzicht dat eens de hypotheek afgelost zou

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198018

Page 19: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

zijn lang niet zo in verrukking als Inez; ze was daar nauwelijks toe in staat, hoewel ze toch wel erg blij zou zijn als de tijd daar was. Nu was de honing meer in haar gedachten. Ze had echter nooit gemopperd over welke zakelijke regeling dan ook van haar dochter. Volgens haar handelde Inez altijd wel juist.Toen ze in Bolton waren aangekomen, reed Inez van huis tot huis het dorp rond; haar spullen verkocht ze aan de deur, terwijl haar moeder in het rijtuigje zat en de teugels hield. Ze had een behoorlijk aantal vaste klanten; haar koopwaar was altijd uitstekend en tot ieders tevredenheid, ofschoon ze de naam had een beetje moeilijk te zijn bij het afdingen en altijd een zo hoog mogelijke prijs vroeg.Vandaag had een van haar klanten haar bij het wisselen een cent te weinig gegeven. Toen Inez dat ontdekte, reed ze een halve kilometer terug om de fout te herstellen. De vrouw keek geamuseerd en een beetje neerbuigend toen haar de ontbrekende cent werd gevraagd. Inez zag dat. 'U vindt het misschien vreemd dat ik voor een cent terugkom', zei ze waardig, 'maar centen zijn mijn dollars.' 'Ja, dat zal wel', gaf de vrouw snel toe, en ze trok een ander gezicht.Terwijl Inez door de straten van Bolton reed, keek ze met de ernstige bewondering van een vrouw naar de meisjes van haar eigen leeftijd in hun mooie stadskleren. Zij zelf had nooit iets anders dan het hoogst noodzakelijke gehad wat kleding betreft. De laatste tijd was er een ijdel verlangen in haar hart geslopen naar een kleurig lint voor om haar hals, zoals sommige van die meisjes hadden. Ze dacht er in de verste verte niet aan om aan dat verlangen toe te geven, maar het bleef. Ze dacht daar zo vaak aan dat ze er op weg naar huis tegen haar moeder over begon voor ze het wist.'Moeder', zei ze, 'een rode strik met linten, zoals die meisjes droegen, zou me wel goed staan, denkt U ook niet?'Haar moeder keek haar verbaasd aan. Zo praatte Inez toch niet? 'Heel goed, kind', zei ze. 'Ik zou er één kopen als ik jou was; je bent jong en dan wil je zulke dingen. Ik heb ze ook gehad als meisje.' '0 nee, moeder', riep Inez haastig uit, 'Natuurlijk heb ik daar nooit echt aan gedacht, Ik zei het zomaar. We moeten wachten tot de hypotheek afgelost is voor we onze honing eten, weet U wel.'Toen moeder en dochter die avond hun avondmaal hadden gegeten en zaten te schemeren in de keuken, werd er op de deur geklopt. Inez deed de deur open. Het was Willy Linfield.'Dag, hoe gaat het er mee, Willy?' zei ze.'Heel goed, dank je, Inez.'Toen viel er een stilte. Inez bleefde jongeman ernstig aankijken. Ze vroeg zich af wat hij wilde en waarom hij niet zei waar hij voor kwam.'Mooie avond, niet?' zei hij eindelijk.'Prachtig.'Toen viel er weer een stilte. De jonge kerel ging op zijn ene been staan, toen op zijn andere en bloosde.Inez kon niet bedenken waarom hij niet zei waar hij voor kwam. Ze werd er op het laatst wanhopig van.'Wilde je moeder wat eieren kopen, Willy?' vroeg ze. 'Ne-ee', stamelde hij; hij leek nogal van zijn stuk gebracht. 'Ik weet niet - zij - tenminste, ze heeft er niets over gezegd.''Was het dan boter?''Nee - ik denk 't niet. Ik geloof dat ze genoeg boter heeft.'Inez staarde hem met stijgende verbazing aan - wat wou hij nou?De jongen had een lichte huid en zag er uit of het bloed zo ongeveer door zijn gezicht heen zou barsten.'Goedenavond, Inez', zei hij eindelijk.'Goedenavond, Willy', antwoordde ze. Toen liep hij weg. Inez liep helemaal verwonderd de keuken in. Ze vertelde het haar moeder. 'Wat denkt U dat hij wilde?' vroeg ze. Mevrouw

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198019

Page 20: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Morse was niet erg pienter, maar de vader van Inez had haar lang geleden het hof gemaakt. Ze vond de sleutel tot het mysterie sneller dan haar dochter.'Nou, waarschijnlijk kwam hij je opzoeken.''Mij opzoeken! Maar waarom dan?''Nou, omdat hij dat wilde. Waarom zoekt een man een meisje op?'Nu was het de beurt van Inez om te blozen. Ik heb daar nooit aan gedacht', zei ze. 'Ik geloof het niet, moeder.''Hij wel, dat is zo klaar als een klontje.''Ik heb er helemaal niet aan gedacht om hem binnen te vragen. U hebt zich vast vergist moeder. Niemand is me ooit om die reden op komen zoeken.'Inez bleef er over nadenken en voelde zich niet erg op haar gemak. Het gaf haar een soort onbehaaglijk gevoel en dat soort onbehaaglijkheid was nieuw voor haar.De volgende dag kwam ze Willy Linfield in de dorpswinkel tegen. Ze ging meteen op hem af.'Willy', zei ze, 'ik heb je gisteravond niet gevraagd om binnen te komen en achteraf bedacht ik dat ik dat wel had moeten doen. Ik dacht er helemaal niet aan dat je misschien binnen wilde komen. Ik dacht dat je voor een boodschap kwam.'De jongeman had eerst wat stijfjes en beledigd gekeken toen zij naar hem toe was gekomen, maar het was onmogelijk om haar eerlijke verontschuldiging in twijfel te trekken.'Nou, ik dacht je maar eens op te zoeken, of zo, Inez', bekende hij blozend.'Dat spijt me dan, maar geen enkele jongeman is mij ooit eerder op komen zoeken en ik heb nooit aan zoiets gedacht.'Ze keek hem vriendelijk recht in zijn ogen aan. Hij vatte moed.'Zeg, Inez', zei hij, 'de klokkenluiders treden morgenavond op in het gildehuis. Heb je geen zin om met me mee te gaan?''Ja, dat lijkt me leuk. Graag, Willy.'Inez was niet gauw uit haar evenwicht gebracht, maar nu ging ze helemaal opgewonden naar huis. Zoiets was nog nooit eerder gebeurd. Jonge mannen hadden nooit enige voorkeur voor haar getoond. Ze was ontzettend blij. Ze was zich er nooit van bewust geweest dat het haar iets kon schelen, omdat ze nooit de ervaringen van andere meisjes had gehad; maar nu ontwaakten haar meisjes-instincten. Ze had veel van haar moeders eenvoud van geest, hoewel die eenvoud werd gecompenseerd door natuurlijke pienterheid.Nu begon ze het plan van het rode lint weer te overdenken. Ze wilde het zo graag hebben, maar naar haar gevoel was het een vreselijke verkwisting. Uiteindelijk besloot ze het te kopen. Ze zag er bleek en angstig uit toen ze het aan de toonbank in het modezaakje kocht.Ze voelde een schuldbewuste blijdschap toen ze het mee naar huis nam. Ze liet het aan haar moeder zien en vertelde van Willy Linfield's uitnodiging. Dat had ze daarvoor nog niet gedaan. Het was op de middag voor het concert.'Zo!' zei haar moeder opgetogen. 'Je hebt een aanbidder, Inez, dat is zo zeker als wat, en het rode lint is prachtig.'Inez kon zich echter niet van haar schuldige gevoel losmaken. Ze gaf haar moeder een stuk honingraat voor het avondmaal.'Het is niet eerlijk dat ik lint koop van het geld voor de hypotheek terwijl moeder niets heeft', zei ze tegen zichzelf. 'Dus moet zij honing krijgen, dat trekt de zaken recht..'Maar toen Inez met het kokette rode lint om haar hals, gevolgd door haar begeleider, onwennig door het verlichte gildehuis liep en naast hem zat te luisteren naar de kristalheldere tonen van de klokkenspelers, schenen de zorgen over het lint en de druk van de hypotheek tijdelijk van haar jonge, gebogen schouders te glijden. Ze dacht er alleen aan als ze naar sommige andere meisjes met linten keek en dan was ze blij dat ze er ook één had. Een paar minuten lang beleefde ze de meisjesjaren die ze nooit gekend had.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198020

Page 21: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Het concert was op woensdag. Zaterdags reden zij en haar moeder weer naar Bolton om hun boter en eieren te verkopen. Toen ze thuis kwamen, opende Inez de zitkamer, die nooit gebruikt werd, en veegde hem en stofte af. Haar moeder en zij vonden het een prachtige kamer. Sinds de begrafenis van haar vader was hij niet meer open geweest. Toen ze die dag de deur ontsloot, leek het net of ze de lange doodskist midden op de vloer zag staan, net als toen. Ze rilde een beetje. 'Ik denk dat mensen die moeilijkheden hebben gehad, achteraf doodskisten zien zelfs als ze gelukkig zijn', mompelde ze bij zichzelf. Toen ging ze aan de slag. Er stond een groot mahoniehouten bureau in de hoek van de kamer; er stonden wat stoelen met rieten zittingen stijfjes opgesteld; tussen de twee ramen aan de voorkant stond een ouderwets kaarttafeltje met daarop de gedichten van Mevrouw Heman en de mooiste lamp met een kralen lampekap. Daarboven hing een smalle spiegel met een vergulde lijst.Mevrouw Morse hoorde dat Inez aan het werk was en kwam binnen. 'Wat ben je in vredesnaam aan 't doen; Inez?' vroeg ze verwonderd.'Ik dacht, ik knap het hier een beetje op. Willy Linfield zei dat hij - misschien - even langs zou komen op zondagavond.' Inez keek haar moeder niet aan. Op de een of andere manier voelde ze zich beschaamder tegenover haar dan dat ze zich tegenover een intelligentere vrouw zou hebben gevoeld.'Wel heb ik ooit, Inez, 't is toch niet waar! Je hebt een aanbidder zo waar als ik hier sta! Je vader bleef regelmatig komen toen we voor het eerst voor de zondagavond hadden afgesproken. Je moet een nieuwe pit in die lamp doen, Inez.''Ik zal ervoor zorgen, moeder', antwoordde Inez kort. Ze was zelf erg blij, maar ze was boos op haar moeder, omdat die zo duidelijk liet merken dat ze opgetogen was; het leek alsof haar vreugde daardoor verminderde.Op zondag ging Inez 's morgens en 's middags met haar moeder naar de kerk. Na de ochtenddienst ging ze ook naar de Zondagsschool. Ze zat in een klas met meisjes van haar eigen leeftijd. Op de een of andere manier had ze nooit gevoeld dat ze ook maar enigszins bij hen hoorde. Ze had nooit de dingen gehad die zij hadden gehad, of dingen gedaan die zij deden. Vandaag keek ze naar hen met het gevoel van verwantschap. Zij was ook een meisje. Drie of vier van hen hadden verkering. Inez keek naar hen en dacht er aan dat zij dat ook had en dat haar aanbidder vanavond kwam, net als de hunne.Ze had zondags net zo goed werk te doen als door de week. De koeien moesten gemolken worden en de kippen gevoerd. Maar na het avondeten verkleedde ze zich en deed haar nieuwe rode lint om. Ze plukte een boeketje rozen uit de voortuin (er stonden een paar van deze kleine rozen half verscholen tussen het hoge gras) en schikte ze in een oud wijnglas op de schoorsteenmantel in de zitkamer. Toen ze Willy's voetstappen op het leistenen pad hoorde en zijn kloppen op de voordeur, begon haar hart te bonzen als nooit tevoren.'Daar is je aanbidder, Inez!' riep haar moeder; hij is er!'Inez was vreselijk bang dat Willy zou horen wat haar moeder zei; alle ramen stonden open. Trillend liep ze naar de deur en noodde ze hem in de fraaie zitkamer.Mevrouw Morse bleef in de keuken. Buiten werd het donkerder. Ze kon het zachte gemompel van stemmen in de zitkamer horen. 'Inez is daarbinnen met haar aanbidder', zei ze. 'Net zoals vroeger haar vader en ik, maar dat is voorbij. Alles heeft iets vreemds.'Daarna kwam Willy Linfield vaak op zondagavond. Iedereen zei dat Willy Linfield met Inez Morse ging. De mensen vroegen zich af wat hij in haar zag. Hij was een knappe, nogal fatterige jonge kerel en Inez was zo gewoon in haar manier van doen. Ze zag er wel tien jaar ouder uit dan hij, alhoewel ze ongeveer van dezelfde leeftijd waren.Op een maandagmiddag vertelde ze haar moedcr dat Willy haar de avond tevoren ten huwelijk had gevraagd. De twee vrouwen zaten bij het keukenraam uit te rusten. Ze hadden de was gedaan en waren net klaar. De keuken vloer was net geschrobd; alles zag er vochtig en schoon uit.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198021

Page 22: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

"t Is toch niet waar, Inez!' riep haar moeder bewonderend uit. 'Wat heb je hem geantwoord? Natuurlijk neem je hem; hij is echt een aardige vent; en ik denk niet dat je ooit nog iemand anders zult krijgen.''Ik heb hem gezegd dat ik hem wil hebben als hij drie jaar wil wachten, zodat ik de hypotheek kan aflossen', antwoordde Inez rustig.'Zei hij dat hij dat zou doen?''Ja'.'Het is een lange tijd om te wachten voor een jongen', zei haar moeder, en ze schudde weifelend haar hoofd. 'Ik ben bang dat je hem kwijt zult raken, Inez.''Dan raak ik hem maar kwijt', zei Inez. 'Ik zal die hypotheek aflossen voor ik met welke man dan ook trouw. Kijk eens, moeder', vervolgde ze met een felheid die totaal ongewoon was en die toonde hoe gevoelig de zaak voor haar lag, 'U weet ongeveer hoe ik over die hypotheek denk. Het is geen gewone hypotheek. U weet hoe vader er over dacht.''Ja, dat weet ik, Inez', zei haar moeder met een snik in haar stem.'Hoe vaak heeft vader er niet met me over gepraat daarginds op de akker', vervolgde Inez. 'Zijn hele leven heeft hij geprobeerd om dit land schuldvrij te krijgen; hij heeft er voor gezwoegd als een ezel; we hebben allemaal gewerkt en ontberingen geleden. Maar hoe hard hij ook werkte, aan die laatste zeshonderd dollar is hij niet toegekomen. Toen de dokter hem vertelde dat hij nog maar een paar maanden te leven had, deed hij niet anders meer dan er over tobben en dat vertelde hij me. Hij heeft volgens mij altijd meer met mij over zijn zorgen gepraat dan met U, moeder.''Dat denk ik ook, Inez.''Op het laatst heb ik gezegd - dat was toen hij nog kon lopen, vlak voordat hij het opgaf; ik was buiten in de tuin erwten aan het plukken en hij stond daar met zijn stok. 'Inez', zei hij, 'ik moet sterven en kan die hypotheek niet aflossen, en al vanaf de tijd dat ik een jongeman was heb ik daarvoor gewerkt.''Vader', zei ik, 'maak U geen zorgen. Ik zal die hypotheek aflossen.' 'Dat kun je niet, Inez', zei hij. 'Vast en zeker wel', zei ik, 'dat beloof ik U, vader.' 'Dat scheen hem op te vrolijken. Hij tobde er daarna niet zo veel meer over, maar hij bleef me maar vragen of ik heus dacht dat ik dat wel kon. Ik heb altijd ja gezegd. Dus, moeder, als ik nu met Willy trouw, mag de hemel weten wat me allemaal kan verhinderen om mijn belofte aan vader te houden. Willy heeft niets gespaard en hij is niet erg sterk. Bovendien moet hij zijn moeder en zuster helpen. Hattie begint net een beetje voor zichzelf te zorgen, maar ze kan nog niet veel voor haar moeder doen. Mevrouw Linfield is niet in staat om te werken en Willy moet voor haar zorgen. En dan heb ik U nog. En misschien moet er nog voor meer gezorgd worden in twee of drie jaar tijds; niemand die het weet. Als ik nu met Willy trouw, kan ik die hypotheek nooit aflossen zoals ik vader beloofd heb en dat wil ik niet. Er zijn precies drie jaar nodig tot de laatste cent afbetaald zal zijn en dan zal ik met hem trouwen als hij op me wil wachten. Als die hypotheek alleen voor mij was, kon het me niet schelen, alhoewel ik niet denk dat dat verstandig zou zijn. Maar het is voor vader.' Mevrouw Morse huilde. 'Ik weet dat je gelijk hebt over die hypotheek, Inez', snikte ze, 'maar je zult je aanbidder zo zeker als wat verliezen'.Niettemin leek het er heel lang op dat dat niet zou gebeuren. Willy bleef haar trouw. Hij was van het goede soort en hij was dol op Inez, alhoewel hij zich nauwelijks kon verplaatsen in haar gevoelens over de hypotheek. Soms voelde ze een scherpe pijn in haar hart uit medelijden voor haar vader. Het maakte voor haar geen verschil dat alle aardse beslommeringen nu voor hem voorbij waren. Als ze overdacht hoe hij gezwoegd en getobd had en zichzelf alles ontzegd had om hun boerderijtje af te kunnen lossen, en toen gestorven was zonder dat dat voor elkaar was, was het haar zwaar te moede. Het trieste beeld van haar arme, saaie vader, die zijn hele leven tevergeefs had gewerkt voor zo'n beperkt doel met zulke

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198022

Page 23: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

beperkte middelen, achtervolgde haar. Gedurende de volgende drie jaar spande ze zich tot het uiterste in. Ze ontzegde zich zelfs nog meer dan ze vroeger gedaan had. Soms dacht ze dat haar kleren nauwelijks geschikt waren om er mee naast Willy te verschijnen, hij zag er altijd zo netjes uit. Maar ze dacht dat hij wel wist waarom ze zo armoedig gekleed ging en dat hij het niet erg vond. 'Het brengt het moment dat we onze eigen honing kunnen eten dichterbij', zei ze.Willy was haar heel lang trouw; maar het laatste half jaar van het derde jaar, liet hij af en toe verstek gaan. Soms kwam hij zondagsavonds niet. Inez zat daar een beetje over in, maar ze twijfelde niet echt aan hem, hij was haar zo lang trouw geweest. Er moest trouwens nog maar één betaling op de hypotheek gedaan worden en ze was daarover zo in de wolken, dat ze over alles vol goede hoop was.Toch was ze niet echt opgetogen toen ze op een middag naar het notariskantoor ging en de laatste betaling deed. Ze was minder gelukkig dan ze had verwacht. Willy was nu al drie weken niet meer bij haar geweest. Ze had hem zelfs niet in de kerk gezien.Toch ging ze rechtstreeks van het notariskantoor naar zijn huis; dat was de oude afspraak tussen hen geweest, die ze lachend gemaakt hadden. Ze zou hem het goede nieuws komen vertellen; dan zou hij met haar naar huis gaan en het feestelijke maal van crackers en honing met hen eten.Ze ging meteen door de zijdeur naar binnen en liep de zitkamer in. Ze kende het huis goed. In de zitkamer zaten Willy's moeder en zuster. Ze schrokken alle twee op toen ze haar zagen.'Oh moeder, hier is ze!' riep Hattie uit, zonder tegen Inez te spreken.Het hart zonk Inez in de schoenen, maar ze probeerde gewoon te praten. 'Waar is Willy?' vroeg ze. 'Hij is toch al wel thuisgekomen van de winkel, hè? Ik heb de laatste betaling op de hypotheek gedaan en dat kwam ik hem vertellen.'Moeder en dochter antwoordden niet maar staarden zwijgend, in de grootste verlegenheid gebracht, naar elkaar. 'Oh, Inez!' riep Hattie op het laatst uit, alsof ze niets anders te zeggen had. 'Kom even in de mooie kamer met me, Inez', voegde ze er na een tijdje aan toe.Bevend volgde Inez haar.Hattie deed de deur dicht en sloeg haar armen om Inez heen. 'Oh, Inez!' riep ze weer uit en ze begon te huilen; 'Ik weet niet hoe ik het je moet vertellen. Willy heeft je zo verschrikkelijk gemeen behandeld. We hebben allemaal met hem gepraat, maar dat heeft niets geholpen. Oh, Inez, ik kan het je niet vertellen. Hij is vanmiddag - naar West Dorset gegaan om – te trouwen! Oh, Inez!''Met wie trouwt hij?''Ze heet Tower - Minnie Tower. Oh, Inez, het spijt ons zo verschrikkelijk! Hij kent haar nog niet zo lang. Zoiets hadden we nooit kunnen denken.''Het geeft niet', zei Inez rustig. 'Stel je niet zo aan, Hattie. Misschien is het zo wel het beste.''Maar, vindt je het niet érg, Inez?'Aan het gezicht van Inez viel niets af te lezen en ze was meelijwekkend kalm. 'Het heeft geen zin te kniezen over iets wat toch niet veranderd kan worden', zei ze. 'Ik geloof niet dat Willy slecht gehandeld heeft. Ik heb hem lang laten wachten.' 'Dat was het probleem, Inez.''Ik kon het niet helpen. Ik zou het weer zo doen..'Inez nam het zo kalm op, dat het andere meisje opfleurde. Ze had zich angstig en wanhopig gevoeld maar haar gevoelens gingen niet erg diep.'Inez', zei ze aarzelend, toen zij aanstalten maakte om te vertrekken; 'ze hebben boven een kamer in orde gemaakt, weet je; zou je die willen zien? Hij is echt mooi.'Inez rilde. Hoewel ze wist dat het meisje het goed bedoelde, trof deze steek haar tot in het diepst van haar hart.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198023

Page 24: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Nee dank je, Hattie, ik blijf niet.'Inez was blij toen ze buiten was. Ze voelde zich een beetje licht in haar hoofd. Ze moest meer dan een mijl lopen voor ze thuis was. Eén keer stopte ze en rustte ze uit op een steen langs de weg. Ze keek vermoeid om zich heen naar het vertrouwde landschap. 'De hypotheek is afgelost', zei ze, 'maar ik zal mijn honing nooit eten.' Haar moeder keek door het keukenraam naar haar uit toen ze het erf opkwam.'Is hij afgelost, Inez?' vroeg ze gretig, toen ze de deur opendeed.'Iedere cent, moeder', antwoordde de dochter, terwijl ze haar kuste - iets wat ze zelden deed; ze was niet erg aanhalig. 'Waar is je verloofde?' was de volgende vraag. 'Ik dacht dat je hem mee naar huis zou nemen.''Hij komt niet, moeder. Hij is naar West Dorset gegaan om te trouwen.''Inez Morse, dat meen je toch niet! Je bedoelt toch niet dat je je verloofde echt bent kwijtgeraakt? Had ik het je niet gezegd!' Mevrouw Morse ging zitten en begon te huilen.Inez had haar jas uitgedaan en nu pakte ze de kneedplank en wat bloem. 'Wat ben je nou aan 't doen, Inez?''Ik ga warme crackers maken voor het avondeten, moeder, voor bij de honing.''Je gaat toch geen warme crackers maken als je je verloofde bent kwijtgeraakt?''Ik zie niet in waarom we daarom het eten, waar we het al deze jaren over gehad hebben, zouden moeten missen.''Alsjemenou, ik geloof niet dat het je iets kan schelen', zei de arme simpele moeder, en het verdriet om haar dochter werd daardoor iets verlicht.'Wat me wel kan schelen is dat ik genoeg moed heb om verder te leven, moeder.''Nou, ik ben blij dat je het zo kunt bekijken, Inez; maar je bent een vreemd meisje.'De crackers waren heerlijk luchtig. Het gezicht van Inez stond net zo opgewekt als altijd toen zij en haar moeder aan het tafeltje zaten met de crackers en de goudkleurige honingraat in een doorzichtig glazen schaaltje tussen hen in. De moeder zag er vredig en gelukkig uit. Ze was verrukt dat Inez het 'zo' opnam.Maar toen ze haar crackers en honing op haar bord zag liggen, zei ze weer: 'Je bent een vreemd meisje, Inez. Ik weet dat de hypotheek afgelost is en ik zou willen dat je arme vader het wist, en hier zitten we nou warme crackers met honing te eten. Maar ik had verwacht dat de honing je niet zo zoet meer zou smaken nu je je verloofde kwijt bent.'Het vriendelijke geduld op het gezicht van Inez was aandoenlijker dan tranen. 'Ik denk dat het zo heel wat mensen op de wereld met hun honing vergaat', zei ze. 'Morgen, als het mooi weer is, rijden we naar Bolton en dan kopen we een nieuwe jurk voor je, moeder.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198024

Page 25: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Louisa

'Ik weet niet wat jij allemaal in je hoofd hebt.' Mevrouw Britton keek scherp naar haar dochter Louisa maar ze kreeg geen antwoord.Louisa zat op één van de keukenstoelen vlak bij de deur. Daar was ze op neergevallen zodra ze binnenkwam. Haar handen waren helemaal bruin en smerig van de aarde van het veld; hij kleefde aan de zoom van haar oude jurk en aan haar werkschoenen. Mevrouw Britton, die tegenover haar bij het raam zat, keek naar haar en wachtte af. Plotseling leek het zwijgen van Louisa haar moeders wil met een elektrische schok te treffen; ze trok zich met een boze ruk van haar hoofd terug. 'Je weet er helemaal niets van. Je zou hem best aardig vinden als je maar eenmaal met hem was getrouwd', zei ze, alsof ze antwoord gaf op één of andere tegenwerping.Louisa zag er nogal onopvallend uit; het leek of haar stijfkoppigheid een waas over haar heen wierp. Ze hield haar ogen neergeslagen; ze leunde met haar hoofd tegen de muur.'Ja, blijf daar maar zitten alsof je een bezemsteel hebt ingeslikt!' riep haar moeder uit.Louisa kwam overeind. Toen ze zich bewoog verspreidde zich in de kamer een vage geur van aarde - een geur als van omgeploegd land. Mevrouw Britton's smalle, vale gezicht kreeg een hardere trek. 'En nou ga je zeker weer terug naar je aardappelveld, hè?', zei ze. 'Daar buiten aardappels poten als een man. Iedereen kan het zien. Een mooi gezicht is dat!''Als het ze niet bevalt kijken ze maar niet', antwoordde Louisa. Ze sprak nogal vlak. Haar jonge rug was stijf van het al die tijd gebogen staan boven de aardappels, maar ze strekte zich krachtig. Ze trok haar hoed dieper in haar ogen.Er klonk geschuifel buiten de deur en gemorrel aan de klink. De deur ging open en er kwam een oude man binnen; slepend met zijn voeten kwam hij over de drempel. Hij droeg een oude mand. 'Wat heeft U in die mand, vader?', vroeg mevrouw Britton. De oude man keek haar aan. Zijn oude gezicht had de ronde vormen en het naïeve lachje van een kind.'Vader, wat heeft U in die mand?'Met angstige voorgevoelens keek Louisa in de mand. 'Waar hebt U die aardappels vandaan, grootvader?' vroeg ze. 'Opgegraven.' De grijns van de oude man werd breder. Hij giechelde schor.'Ik wed dat hij al die aardappels die jij net gepoot hebt, heeft opgegraven!', zei mevrouw Britton.'Ja, dat klopt.', zei Louisa. 'O, grootvader, U wist toch dat ik die aardappels net gepoot had?'De oude man keek haar met zijn tranende blauwe ogen aan en grijnsde nog steeds.'Dat wist U toch wel, grootvader?', zei ze weer.Maar de oude man grinnikte alleen maar. Hij was zo oud dat hij weer teruggekeerd was in de mysterieuze wereld van het kind-zijn. Zijn motieven waren verborgen en bleven ondoorgrondelijk; de mensenwereld ontging hem meer en meer.'Hemel, verdoe alsjeblieft niet nog meer tijd door tegen hem te gaan praten', zei mevrouw Britton. 'Je kunt er toch niet achter komen of hij weet wat hij doet of niet. Ik geef het op. Vader, zet die aardappels nu maar neer, en kom hier maar in de leunstoel zitten; vandaag hebt U wel genoeg werk gedaan.'De oude man schudde zijn hoofd, traag, opstandig.'Kom direkt hier.'Louisa trok aan de mand met aardappels. 'Geef hier, grootvader', zei ze. 'Ik moet ze hebben.'De oude man verzette zich. Zijn grijns verdween en zijn gezicht kreeg iets vastberadens. Mevrouw Britton stond vastbesloten op en liep op hem toe. Ze was een ziekelijke, tengere vrouw; haar hals was mager, maar haar stem klonk krachtig, met diepe bastonen.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198025

Page 26: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'En nu, vader', zei ze, 'geeft U haar die mand, en U gaat daar aan het andere eind van de kamer in die schommelstoel zitten.'De oude man keek neer op haar kleine, wigvormige gezicht. Zijn greep op de mand verslapte. Louisa trok de mand weg en schoof langs hem heen naar buiten toe, traag volgde de oude man zijn dochter door de kamer naar de schommelstoel.De Brittons hadden geen erg groot aardappelveld; alles bij elkaar hadden ze maar twee hectare. Louisa had tweederde van haar aardappels gepoot; nu moest ze dat allemaal opnieuw doen. Ze was naar huis gegaan om water te drinken; haar moeder had haar opgehouden en in die tussentijd had de oude man haar werk ongedaan gemaakt. Ze begon de uit de grond gerukte aardappels weer te poten. Ze werkte zorgvuldig en gestadig. Uit het oosten woei een krachtige wind, vol met vocht. Je kon er de zeelucht ruiken hoewel het hier een paar kilometer landinwaarts was. Louisa's bruine katoenen rok werd door de wind als een zeil opgebold. Als ze zich oprichtte blies de wind pal in haar gezicht.'Ik moet ze er vandaag in krijgen, hoe dan ook', mompelde ze bij zichzelf. 'Morgen gaat het zeker regenen.'Ze werkte zo snel als ze maar kon; en zo vorderde de middag.Om vijf uur keek ze toevallig even naar de weg - waar het aardappelveld naast lag :- en ze zag Jonathan Nye met zijn grijze paard en rijtuigje voorbij rijden. Snel keerde ze haar rug naar de weg en ze luisterde tot het geratel van de wielen verdwenen was. Om zes uur keek haar moeder uit het keukenraam en riep haar voor het avondeten.'Ik kom zo', riep Louisa terug. Daarna werkte ze sneller dan ooit. Om half zeven ging ze het huis in en zaten de aardappels allemaal in de grond.'Waarom kwam je niet toen ik je riep?' vroeg haar moeder. 'Ik moest de laatste aardappels nog poten,''Volgens mij was het helemaal niet nodig om ze beslist vanavond allemaal te poten. Als je hard werkt om het avondeten klaar te maken, vind ik het wel ontmoedigend om het dan nog een uur te laten staan. En ik zou zo zeggen datje voor vandaag wel genoeg gewerkt hebt in deze vochtige wind.'Louisa waste haar handen en haar gezicht bij de gootsteen in de keuken en voor de spiegel die daarboven hing, streek ze haar haar glad. Ze had haar haar ook vochtig gemaakt zodat het donkerder leek; eigenlijk was het lichtbruin van kleur. Ze borstelde het in soepele, rechte slagen weg van haar slapen. Doordat haar gezicht steeds blootgesteld was geweest aan de vochtige wind zag het er nu helder en stralend uit. Ze zag het zelf en knikte even zelfbewust.Toen ze aan tafel zat keek haar moeder haar aan, met een bewondering die ze achter afkeuring verborg. 'Kijk nou eens naar je gezicht', zei ze. 'Zo rood als een biet. Als het zo doorgaat zul je er voor het einde van de zomer wel fraai uitzien.'Louisa bedacht dat het licht niet erg sterk was en dat ze in de spiegel waarschijnlijk mooier had geleken. Ze zag er vast niet zo mooi uit als ze had gedacht. Heel zuinig smeerde ze een beetje boter op haar brood. Er was alleen maar brood en boter en slappe thee voor het avondeten, hoewel de oude man zoals altijd zijn bord met maïspap had. Hij kon niet veel vast voedsel eten. Hij boog zich tot vlak boven zijn bord en at met grote happen en veel geslurp. Zijn dochter had een doek om zijn nek geknoopt zoals je een kind een schortje voorbindt. Ze had ook een doek op het tafelkleed voor hem uitgespreid en lette scherp op dat hij niet met zijn eten zou morsen.'Ik wou dat ik iets te eten had dat ik net zo lekker vond als hij die pap met stroop', zei ze. Ze had haast niets gegeten. Met kleine slokjes dronk ze haar slappe thee. Louisa keek naar haar moeder tegenover haar, een mager figuurtje in een keurige oude jurk; ze keek naar haar smalle hoofd dat een brede scheiding in het dunne haar liet zien als ze zich over haar theekopje boog. 'Waarom rooster je je brood niet, moeder?' zei ze. 'Ik wil het wel voor je doen.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198026

Page 27: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Nee, daar heb ik geen trek in. Ik zou het net zo goed wel kunnen eten, maar ik heb er geen trek in. Ik wil iets lekkers - een haring of een stukje koud vlees, of zoiets. Ik zou best flink kunnen eten, als ik maar net zoveel had als sommige andere mensen. Mevrouw Mitchell zei laatst dat ze het haast niet kon geloven maar dat er elke dag vlees van de slager naar mevrouw Nye gebracht werd. Ze zei dat Jonathan naar Wolfsborough gaat, en dan elke week grote stukken vlees in een mand mee naar huis brengt. Ze zullen wel van alles hebben wat ze willen.'Louisa zelf at ook niet zoveel maar nu nam ze met een beslist gebaar nog een snee brood. 'Er zijn mensen die hiervoor nog dankbaar zouden zijn', zei ze. 'Ja, we moeten zeker maar dankbaar zijn dat we nog leven; het is toch zo'n troost dat we blijven leven', antwoordde haar moeder op een tragische, bittere toon. Juist omdat ze zo klein en zo zwak was klonk dat vreemd uit haar mond. Haar gezicht vertrok van emotie; haar ogen stonden vol met tranen; met driftige slokjes dronk ze haar thee verder op.'Er is nog wat suiker', zei Louisa. 'We hadden wel een beetje cake kunnen maken.Dat woord ving de oude man op. 'Cake?' murmelde hij vragend. Verheugd keek hij op en tastte met uitgestrekte hand in het rond. 'We kunnen de suiker niet aan cake verspillen', antwoordde mevrouw Britton. 'Eet uw pap op, vader, en wees niet vervelend. Er is geen cake.'Na het avondeten ruimde Louisa de borden op; daarna deed ze haar omslagdoek om en zette haar hoed op.'Waar ga je heen?' vroeg haar moeder.'Naar de winkel.''Waarom?''De olie is op. Vanochtend was er niet genoeg om de lampen mee te vullen. Ik heb geen tijd gehad om het eerder te doen.' Het was haast donker. De mist was zo dicht dat het bijna regende. Met haar oliekan liep Louisa snel de weg af. De winkel lag op een halve mijl afstand; hij voorzag in de weinige behoeften van de eenvoudige mensen in dit gehucht. Ze was ongeveer een half uur weg. Toen ze terugkwam had ze behalve de oliekan nog een pakje onder haar arm. Ze stapte de keuken binnen en legde alles neer. De oude man zat in zijn schommelstoel te slapen. In de kamer ernaast hoorde zij stemmen. Ze fronste haar wenkbrauwen en stond stil om te luisteren.'Louisa!' riep haar moeder. Haar stem klonk liefjes, en hoger dan gebruikelijk. Ze hield de 'i' in 'Louisa' lang aan. 'Wat is er?''Kom eens hier als je klaar bent.'Louisa wist dat Jonathan Nye in de kamer zat. Haastig gooide ze haar omslagdoek en hoed van zich af. Haar oude jurk was vochtig en er zaten nog steeds een paar moddervlekken op; haar haar was door de wind in de war gebracht maar ze keek niet meer in de spiegel; zonder nog iets aan haar uiterlijk te doen ging ze de kamer binnen. 'Mijnheer Nye is er, Louisa', zei haar moeder stralend. 'Goedenavond, mijnheer Nye', zei Louisa.Jonathan Nye kwam half overeind en stak zijn hand uit maar ze zag het niet. Bruusk ging ze op een stoel aan het andere eind van de kamer zitten. Jonathan zat in de enige schommelstoel die er was. De tengere, kleine gestalte van mevrouw Britton zat gespannen op de harde sofa met zijn bolle, met tapijt overtrokken zitting. Ze keek naar de jurk en het haar van Louisa; haar blik was versteend van afkeuring maar op haar lippen lag nog steeds een gemaakte glimlach en haar stem bleef vriendelijk. Ze wees op een glazen schaaltje op tafel. 'Kijk eens wat mijnheer Nye ons heeft gebracht, Louisa', zei ze. Zonder enige interesse keek Louisa naar het schaaltje.'Honing', zei haar moeder, 'van zijn eigen bijen. Wil je niet een schoteltje pakken en ervan proeven? Een van die glazen schoteltjes.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198027

Page 28: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Nee, ik hoef niet', antwoordde Louisa. 'Ik heb nooit zoveel om honing gegeven. Grootvader zal het wel lekker vinden.'Een ogenblik verdween de glimlach van mevrouw Britton's lippen maar ze herstelde zich. Ze stond op en liep de kamer door naar de bordenkast. Haar servies stond op de bovenste plank, de onderste lagen vol met boeken en papieren. 'Ik heb iets dat ik U wil laten zien, mijnheer Nye', zei ze.Dit was nauwelijks meer dan een gehucht, maar het was een zelfstandige gemeente en had zijn eigen jaarverslagen. Zij haalde er een stapel tevoorschijn en legde die op tafel naast Jonathan Nye.'Hier', zei ze 'misschien vindt U het wel leuk om ze eens in te kijken.' Ze sloeg er één open en wees op het schoolverslag. Deze moeder kon niet pronken met de kunstzinnige gaven van haar dochter om een vrijer te interesseren, want die had ze niet. Louisa bezat geen piano of orgel; ze kon niet schilderen; maar ze had wel acht jaar lang tot ieders tevredenheid op school les gegeven - vanaf haar zestiende jaar - en in ieder jaarverslag stond daarvan een getuigenis doorspekt met lofuitingen. Aandachtig keek Jonathan Nye de boeken in; hij was maar een trage lezer. Hij was een paar jaar ouder dan Louisa, en hij was groot en lomp; hij had een lang gezicht en een lange nek. Zijn gezicht had een dieprode kleur van verlegenheid en dat bood een vreemd contrast met zijn stijve, waardige houding.Mevrouw Britton trok een stoel naar hem toe terwijl hij aan het lezen was. 'Ziet U, Louisa heeft acht jaar lang op die school lesgegeven, zei ze, 'en ze zou er nog staan als de dochter van mijnheer Mosely niet op een leeftijd was gekomen dat zij iets wilde gaan doen, en hij haar die plaats niet had gegeven. Hij was lid van het bestuur weet U. Ik weet niet of ik het wel mag zeggen, en ik hoop dat U het niet verder vertelt, maar ze zeggen dat Ida Mosely niet erg bevalt en volgens mij krijgt zij niet zulke goede verslagen in de jaarboeken behalve als haar vader ze schrijft. Kijk deze eens.'Zeer aandachtig las Jonathan Nye de lovende getuigenis van Louisa's bekwaamheid, haar verdiensten en haar beminnelijkheid, terwijl zijzelf in nukkig stilzwijgen in de verste hoek van de kamer zat.Af en toe, na een heimelijke blik op Jonathan die in een jaarverslag verdiept was, keek haar moeder naar haar en gebaarde nadrukkelijk dat zij bij hen moest komen zitten maar zij verroerde zich niet. Haar ogen stonden dof en kalm, haar lippen stonden stijf opeen; ze zag er maar gewoontjes uit.Louisa zag er erg aardig uit als ze blij en opgewekt was; op andere momenten leek ze wel een gesloten bloem en was er niets aantrekkelijks aan haar te ontdekken. Jonathan Nye las alle schoolverslagen; toen stond hij zwaar op. 'Ze zijn erg goed', zei hij. Hij keek schichtig naar Louisa en probeerde te glimlachen; zijn kleur werd nog roder.'Maar haast U toch niet', zei mevrouw Britton.'Ik moest maar eens gaan, dunkt me; moeder is alleen.''Ze zal toch niet bang zijn; het is nog maar voor in de avond.''Ik weet het niet. Maar ik denk dat ik beter kan gaan.' Aarzelend keek hij naar Louisa.Zij stond op en bleef staan, onverschillig.'Gaat U toch weer zitten', zei mevrouw Britton.'Nee, ik denk dat ik maar beter kan gaan.' Jonathan keerde zich naar Louisa. 'Goedenavond', zei hij.'Goedenavond.'Mevrouw Britton volgde hem tot aan de deur. Ze keek om en wenkte Louisa gebiedend maar die bleef staan. 'Komt U vooral toch een keer terug', zei mevrouw Britton tegen de bezoeker toen hij wegging 'U bent altijd welkom; onze avonden zijn erg eenzaam. Vader valt in zijn stoel in slaap en Louisa en ik hopen vaak dat er eens iemand langskomt; de mensen in deze

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198028

Page 29: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

streek hebben helemaal niet zoveel met hun buren op. Komt U maar wanneer het U uitkomt; we zullen allebei blij zijn om U te zien. Zeg maar tegen uw moeder dat ik dat bord morgen terugstuur, en die honing zal ons heerlijk smaken.'Toen mevrouw Britton de buitendeur omzichtig achter Jonathan Nye had dichtgedaan kwam ze de kamer binnen met een vaart alsof haar boosheid haar als een stoomwolk voortstuwde.'Louisa Britton', zei ze, je moest je schamen - je schamen! Je hebt hem behandeld als een ....varken!''Ik kon er niets aan doen.''Je kon er niets aan doen! Je kunt iedereen op een fatsoenlijke manier behandelen. Nog nooit heb ik iemand zoiets zien doen! Je hoeft heus niet bang voor hem te zijn. Hij is heus niet zo gek op je dat hij van plan is om je te schaken. Er zijn andere meisjes in de stad, evenveel waard als jij, en knapper. Waarom heb je je andere jurk niet aangetrokken? De kamer binnenkomen met dat oude ding aan, en je haar helemaal in de war! Hij zal heus geen zin hebben om weer te komen.''Ik hoop het', zei Louisa heel zachtjes bij zichzelf. Ze trilde over haar hele lichaam.'Wat zei je?''Niks.''Er valt voor jou ook niks te zeggen; hem op zo'n manier behandelen terwijl hij hierheen kwam om die heerlijke honing te brengen! Hij had zich netjes aangekleed ook. Hij had een hele mooie jas aan, van de allerbeste stof, en het was een beetje vochtig toen hij binnenkwam. Dus heeft hij zich speciaal aangekleed om op deze regenachtige avond hier te komen en honing te brengen.'Mevrouw Britton greep het schoteltje met honing en liep er snel mee de keuken in.'En zeggen dat je geen honing lust nadat hij al die moeite had gedaan om het te brengen!' zei ze. 'Al had ik moeten liegen tot ik barstte, dan had ik nog gezegd dat ik er dol op was.' Zij zette het schoteltje in de voorraadkamer.Wat ruikt er hier in vredesnaam zo sterk en rokerig?' zei ze scherp.'De haring, denk ik. Ik heb er een paar in de winkel gekocht.''En waarom heb jij dan wel haring gekocht?''Ik dacht dat U het misschien lekker zou vinden.''Ik heb geen zin in haring nu we honing hebben. Maar ik wist niet dat jij geld had om over de balk te smijten.'Ze schudde de oude man die naast de kachel zat, half wakker, en voerde hem naar zijn slaapkamertje naast de keuken. Zijzelf sliep in een slaapkamertje naast de woon- en zitkamer. Louisa's kamer was boven.Louisa stak haar kaars aan en ging naar bed; de scheldende stem van haar moeder achtervolgde haar als een boze geest.Toen ze in het donker in bed lag huilde ze maar weldra viel ze in slaap. Ze was op een te gezonde manier moe van het werken in de buitenlucht om lang wakker te blijven. Al haar jonge botten deden zeer van het zware lichamelijke werk zoals ze het afgelopen jaar, sinds ze haar school was kwijtgeraakt, al vele keren pijn hadden gedaan.De B rittons waren arm en zo was het altijd al geweest. Alles wat zij op de wereld bezaten was dit huisje met twee hectare land. Met het weinige geld dat Louisa op school verdiende hadden zij hun voedsel en kleding gekocht sinds haar vader was gestorven. Nu verhongerden ze bijna. Met veel moeite probeerde ze een klein beetje voedsel van hun met stenen bezaaide stukje land te halen; ze zwoegde als een Europese boerenvrouw. Haar New England waardigheid had ze daarbij opgegeven. Onlangs had zij zelf een stuk hout dat zij van een buurman had gekocht in stukken gehakt en ze betaalde het af door voor zijn vrouw te werken.'Denk je eens in: een onderwijzeres die bij mevrouw Mitchell gaat helpen schoonmaken.' zei haar moeder.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198029

Page 30: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Hoewel zij haar hele leven lang bij de arme, hardwerkende mensen had gehoord, in de meest eenvoudige omgeving, was haar moeder een geboren aristocrate, met die uiterst sterke en uiterst intolerante voornaamheid die soms ontstaat uit alleen-gedragen armoede. Zij voelde zich een koningin; haar dochter, onderwijzeres, was voor haar een prinses van koninklijke bloede; dat zij in de keuken van een buurvrouw werkte was een bittere pil voor haar en ze vond het vreselijk. Het geplande huwelijk met jonathan Nye was als een koninklijke verbintenis voor het welzijn van de staat. Jonathan Nye was de enige jongeman in het dorp die in aanmerking kwam; hij had de meeste grond; hij had het beste huis. Hij had alleen zijn moeder nog; na haar dood zouden alle bezittingen van hem zijn. Mevrouw Nye was ouder dan mevrouw Britton, die haar eigen zwakheid niet meetelde als zij hun levensduur berekende.'Mevrouw Nye is een eind in de zeventig', zei zij dikwijls tegen zichzelf; 'en dan is het allemaal van Jonathan.' Zij zag zichzelf al in dat grote, witte huis als een regerende douarrière resideren. De enige hinderpaal was de eigenzinnigheid van Louisa die haar moeder niet kon begrijpen. Zij kon niets verkeerds aan Jonathan Nye zien. Ze was bijna zelf verliefd op hem, zo'n uitstekende man vond ze hem voor haar dochter. Dat Louisa hem niet wilde was voor haar net zo min te begrijpen als wanneer een prinses de sprookjesprins zou weigeren en daarmee het verhaal bederven.'Ik zou wel willen weten wat je tegen hem hebt', zei ze vaak tegen Louisa.'Ik heb helemaal niets tegen hem.''Waarom doe je dan niet anders tegen hem, vertel me dat eens.''Ik vind hem niet aardig.' Louisa zei 'aardig' met een gezicht waar schaamte op te lezen stond want zij bedoelde dat ze niet van hem hield en dat durfde ze niet te zeggen.'Aardig! Wat mensen al niet voor voorliefdes beweren te hebben - daar weet ik niets vanaf. Als ik een goed en fatsoenlijk persoon zie, dan mag ik die en daar gaat het om.''Volgens mij ... voelde U niet ... op die manier ... voor vader!' zei Louisa zachtjes, hevig blozend.'Jawel. Ik hield mijn hoofd er wel bij.'En mevrouw Britton geloofde dat. Nu, op middelbare leeftijd, lagen er vele harde jaren tussen haar en haar eigen verkeringstijd en er is niets dat zozeer verandert in de loop der jaren als de herinneringen van de jeugd. Zij geloofde, dat zij zich door gezond verstand had laten leiden toen zij met de jonge John Britton, die goede vooruitzichten had, trouwde; zij vond ook dat haar dochter zich daardoor moest laten leiden tot een huwelijk met Jonathan Nye.Louisa ondervond geen medeleven van haar maar zij volhardde in haar weigering. Ze werkte steeds harder. Zij spaarde zichzelf binnen noch buiten. Naarmate de zomer vorderde raakte haar gezicht door de zon gebruind als bij een jongen, haar handen waren hard en bruin. Als zij 's zondags haar witte jurk aantrok om naar de kerk te gaan vertoonde haar nek een witte rand waar de zon niet geweest was. Daarboven leken haar gezicht en hals nog bruiner. Haar mouwen waren tamelijk kort en boven haar bruine polsen zaten ook witte randen.'Het lijkt wel alsof je centimeter voor centimeter een Indiaan wordt', zei haar moeder.Terwijl Louisa in de kerk zat probeerde zij onopgemerkt haar mouwen naar beneden te trekken tot aan het bruin van haar polsen; ze duwde de ruches aan haar hals iets op. Toen keek ze even naar de overkant; Jonathan Nye zat naar haar te kijken. Ze stak haar handen, in de korte ruimzittende katoenen handschoentjes, zo ver ze kon uit haar mouwen; haar buine polsen staken opvallend af tegen haar witte jurk. Ze had nooit van de prinses gehoord die haar schoonheid vernietigde opdat zij niet gedwongen zou worden om met de man waar ze niet van hield te trouwen, maar zij had ongeveer hetzelfde gevoel, zij het niet voor de een of andere tastbare geliefde. Louisa had nooit iemand ontmoet die zij boven Jonathan Nye zou verkiezen. Er was geen andere huwbare man in het dorp. Zij had alleen haar dromen die zij deelde met andere meisjes.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198030

Page 31: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Die zondagavond voordat zij naar de kerk ging, haalde haar moeder een stuk breed, oud kant uit de lade van haar schrijftafel. 'Kijk', zei ze, 'Dit ga ik aan de hals en de mouwen zetten voordat je je jurk aantrekt. Het zal wat beter bedekken; het kant is breder dan de ruches.''Dat wil ik er niet op hebben', zei Louisa.'En waarom niet? Je ziet er verschrikkelijk uit. Ik schaamde me vanochtend voor je.'Met een beslist gebaar stak Louisa haar armen in de mouwen van haar witte jurk. De hele weg naar de kerk zei haar moeder geen woord tegen haar. Na de dienst wandelde Jonathan Nye met hen mee naar huis en bleef Louisa aan de andere zijde van haar moeder lopen. Hij kwam mee naar binnen en bleef een uur. Mevrouw Britton hield hem bezig terwijl Louisa er zwijgend bij zat. Toen hij weg was keek ze naar haar dochter alsof ze haar iets wilde doen maar ze zei niets. Met veel lawaai schoof ze de grendel voor de keukendeur. Louisa stak haar kaars aan.Uit de kamer van de oude man klonk zijn luide ademhaling; voor zij naar de kerk waren gegaan was hij voor de veiligheid in bed gestopt. Door de open ramen klonk een luid gemurmel van de zomernacht alsof die ook in diepe slaap was.'Welterusten moeder', zei Louisa toen ze naar boven ging; maar haar moeder gaf geen antwoord.De volgende dag was het erg warm. Het was een buitengewoon hete zomer. Louisa ging vroeg naar buiten; haar moeder zou toch niet vragen waar ze heen ging. Ze kwam pas om twaalf uur 's middags thuis. Haar gezicht gloeide; haar natte jurk kleefde aan haar armen en schouders.'Waar ben je geweest?' vroeg haar moeder.'Oh, op het land.''Waar?''Bij mijnheer Mitchell.''Wat heb je daar gedaan?''Hooien.''Hooien met de mannen?''Er was niemand behalve mijnheer Mitchell en Johnny. Niet doen, moeder!'Mevrouw Britton was bleek geworden. Zij zakte neer in een stoel. 'Ik kan het niet verdragen', kreunde ze. 'De enige dochter die ik heb.''Zeg dat niet moeder! Ik heb niets kwaads gedaan. Wat voor kwaad kan dat nu? Waarom kan ik niet net zo goed hooien als een man? Een heleboel vrouwen doen dat soort dingen, ook al doet niemand dat hier in deze buurt. Hij zal me direkt betalen en we hebben het geld nodig. Nee, moeder!' Louisa haalde een glas water.'Hier moeder, drink dit maar'.Mevrouw Britton duwde het weg. Louisa keek haar bezorgd aan. De laatste tijd was haar moeder magerder geworden dan ooit; ze leek nauwelijks groter dan een kind. Even later stond zij op en liep naar het fornuis. 'Doe maar niet moeder, laat mij het eten maar afmaken', smeekte Louisa. Zij probeerde de trommel met broodjes uit haar moeders handen te pakken, maar die trok hem met een ruk weg. De oude man zat op de drempel; hij lag languit en loom in de zon als een oude hond.'Kom vader', riep mevrouw Britton met een dorre stem. 'Het eten is klaar - wat er nog aan eten is tenminste.'De oude man schuifelde naar binnen, hij glimlachte. De maaltijd bestond alleen maar uit warme broodjes en thee. Het voedsel werd met de dag schaarser. Het beetje spaargeld uit de tijd dat Louisa onderwijzeres was, was op en haar verdiensten nu waren laag en onzeker. Gedurende de zomer waren zij voor voedsel afhankelijk van hun tuin, maar in sommige opzichten was die tekort geschoten. Op een dag was de oude man stralend binnengekomen, zijn bevende handen vol aardappelbloesems; daarboven schitterden zijn ogen als van een

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198031

Page 32: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

ondeugend kind. Verwijten waren nutteloos; de kleine aardappeloogst was ernstig beschadigd. Onlangs had hij, hoewel hij scherp in de gaten gehouden werd, de pompoenbloesem geplukt en er een grote, gele berg van gemaakt naast de keukendeur.Maar toch, het was bijna tijd om de erwten, de bonen en de bieten te oogsten; en zolang ze die hadden zouden ze niet van honger omkomen. Maar toen die rijp waren en Louisa elke morgen meer dan genoeg groente kon binnenhalen, was er weer een ander probleem. De eetlust van mevrouw Britton was gering en haar spijsvertering slecht; ze kon niet leven op een dieet van alleen groene groenten; en de oude man miste zijn pap, want er was geen meel meer.Op een ochtend in augustus aan de ontbijttafel huilde hij als een kind want hij wilde zijn pap hebben en mevrouw Britton duwde haar eigen bord met een wanhopig gebaar van zich af.'Het heeft geen zin', zei ze, 'Ik kan toch met geen mogelijkheid meer groente uit de tuin eten. Ik kan het die arme vader absoluut niet kwalijk nemen. Jij hebt geen greintje gevoel.''Ik weet niet wat ik moet doen; ik heb zo hard gewerkt als ik kon', zei Louisa ongelukkig.'Ik weet wel wat jij kunt doen en dat weet jij ook.''Niet waar, moeder', antwoordde Louisa snel.'Hij is al twee weken niet meer hier geweest en met mijn eigen ogen heb ik gezien dat hij een bord naar de Moselys bracht, en ik weet zeker dat het honing was. Ik denk dat hij nu achter Ida aanloopt.''Bracht hij honing naar de Moselys? Dat geloof ik niet.''Echt, ik heb het gezien. Het kan me ook niet schelen. Als je je behoorlijk zou gedragen zou je hem weer terug kunnen halen. Hij had zijn zinnen op jou gezet en ik kan niet geloven dat hij zo vlug overgelopen is naar dat meisje van Mosely.''U wilt toch niet dat ik hem vraag om weer hierheen te komen, wel?''Ik wil dat jij je behoorlijk gedraagt. Je zou vanmiddag naar de kerk kunnen gaan, als je wilde - ik ga niet; ik heb niet genoeg kracht - en het zou niet zo slecht wezen als je na de dienst wat achterbleef en zo'n beetje in zijn richting liep. Je hoeft alleen maar even naar hem te kijken.''Moeder!''Nou, mij kan het niet schelen. Het kost je niets. Er zijn meer meisjes die het zo doen of je het wilt geloven of niet. Hofmakerij wordt niet alleen door mannen gedaan - bij lange na niet. Het kost je niks. Waarom zie je zo rood?' Het gezicht van mevrouw Britton was zelf vuurrood. Boos ontweek ze de eerlijke, verontwaardigde ogen van haar dochter. 'Zoiets zou ik niet eens doen voor een man die ik aardig vind', zei Louisa; 'en dat doe ik dus zeker niet voor een man die ik niet aardig vind.''Dan gaan je grootvader en ik dood van de honger', zei haar moeder; 'dat is alles. Geen van tweeën kunnen we het nog veel langer uithouden.''We zouden.. .''Wat''Een kleine hypotheek op ons huis kunnen nemen.'Mevrouw Britton keek haar dochter aan. Iedere centimeter van haar zwakke lichaam beefde. 'Een hypotheek op dit huis nemen en op den duur zelfs geen dak boven ons hoofd hebben! Ben je gek geworden? Ik zal je dit zeggen, Louisa Britton, wij mogen doodgaan van de honger, je grootvader en ik, en je kunt achter onze baar naar het kerkhof lopen, maar er is maar één voorwaarde waarop ik ooit een hypotheek op dit huis zal nemen. Als jij Jonathan Nye accepteert, zal ik hem vragen of hij een kleine hypotheek zal nemen om ons op weg te helpen en om jouw trouwspullen te kopen.''Moeder, ik zal U zeggen wat ik ga doen.''Wat dan?''Ik vraag het aan oom Solomon.''Als Solomon Mears iets voor ons zal doen dan zullen we het weten ook. Hij heeft je vader dat perceel bos nooit vergeven en sinds die tijd haat hij ons allemaal. Toen ik op de begrafenis

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198032

Page 33: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

van zijn vrouw was heeft hij me niet eens antwoord gegeven toen ik wat tegen hem zei. Als je naar hem toegaat zul je het bezuren.'Louisa zei niets meer. Zij begon de ontbijtboel af te ruimen en het huis aan kant te maken. Haar moeder was eigenlijk zo zwak dat ze nauwelijks kon staan, dat zag zij ook wel in. Ze was in de schommelstoel gaan zitten en rustte met haar hoofd tegen de rugleuning. Ze zag bleek, haar gezicht tekende zich scherp af tegen de donkere katoenen overtrek.Toen het huis aan kant was sloop Louisa naar boven, naar haar eigen kamertje. Ze trok haar schone, oude, blauwe mousselinen jurk aan en zette haar hoed op; daarna sloop ze heimelijk naar beneden en ging door de voordeur naar buiten. Het was zeven mijl naar het huis van oom Solomon Mears en zij had besloten dat ze die zou lopen. Ze liep erg snel, totdat de ramen van haar huis uit het gezicht waren verdwenen, daarna vertraagde ze haar pas een beetje. Het was een van de heetste hondsdagen. Een vochtige hitte hing zwaar boven de aarde; de zon was verschroeiend. Aan de voet van de heuvel kwam Louisa langs een huis waar een van haar kennissen woonde, die net met een schaal vol vroege appels het hek binnenliep. 'Hallo, Louisa', riep zij.'Hallo, Vinnie.''Waar ga je heen?' I'Oh, een eindje lopen.''Is het niet vreselijk heet? Zeg, Louisa, weet jij dat Ida Mosely bezig is jou van je plaats te verdringen?''Van mij mag ze.'Het andere meisje, dat groter en zwaarder was dan Louisa, met een vaal ongezond uiterlijk, keek haar verwonderd aan. 'Ik snap niet waarom je hem niet wilt', zei ze, 'Ik had gedacht datje die kans met beide handen zou aangrijpen.''Zou jij dat dan wel doen als je hem niet aardig vond?''Als hij zo'n mooi huis en zoveel geld had als Jonathan Nye, zou ik hem wel mogen', antwoordde het meisje. Zij bood Louisa een paar appels aan; al etend liep ze verder. Ze had die dag haast nog niets gegeten. Het was ongeveer negen uur; ze was vroeg opgestaan. Ze schatte hoeveel uur het haar zou kosten om die zeven mijl te lopen. Om het vol te kunnen houden liep ze zo snel als ze maar kon. De hitte leek erger te worden naarmate de zon hoger kwam te staan. Ze had ongeveer drie mijl gelopen toen ze achter zich wielen hoorde ratelen. Direkt daarna hield een paard-en-wagen naast haar stil.'Goedemorgen.' zei een verlegen stem.Zij keek om. Het was Jonathan Nye met zijn schimmel en zijn lichte wagentje.'Goedemorgen.' zei ze.'Moet je ver?''Een klein eindje.''Wil je niet meerijden?''Nee, dank je. Ik loop eigenlijk liever.'Jonathan Nye knikte, maakte een onverstaanbaar geluid in zijn keel en reed door. Louisa keek de wagen na die dansend voortrolde. Er warrelde stof op. Ze haalde haar zakdoek te voorschijn en veegde de overvloedige zweetdruppels van haar gezicht. Het was ongeveer twaalf uur 's middags toen zij het huis van haar oom Solomon Mears in Wolfsborough in zicht kreeg. Het stond ver van de weg af, achter een groot groen, onbetreden grasveld. De luiken voor de ramen aan de grote, vierkante gevel zaten dicht; het zag er uit alsof iedereen weg was. Louisa liep om naar de zijdeur. Die stond wijd open. Een blauw wolkje tabaksrook kringelde naar buiten. Solomon Mears zat daar in de grote oude keuken zijn pijp te roken. Op de tafel naast hem stond een lege kom; hij had net zijn middagmaal van

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198033

Page 34: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

brood en melk gehad. Hij maakte zijn eigen eten klaar want hij woonde alleen sinds zijn vrouw gestorven was.Hij keek naar Louisa. Blijkbaar herkende hij haar niet.'Hoe gaat het met U, oom Solomon?' zei Louisa.'Ach, het is de dochter van John Britton! Hoe gaat het ermee?'Hij haalde zijn pijp net lang genoeg uit zijn mond om dat te zeggen en stak hem daarna weer terug. Zijn ogen, doordringend onder zijn borstelige wenkbrauwen, waren op Louisa gevestigd; zijn brede, bewegelijke gezicht was even onverzettelijk afwijzend als dat van een os; zijn stevige lichaam, in zijn vuile boerenkleren, vulde de stoel helemaal. Hij zat pal tegenover de deuropening. Louisa ging voor hem staan en zette met een zekere waardigheid haar zaak uiteen terwijl de zweetdruppels van haar gloeiende gezicht liepen. Deze oude man was haar moeders naaste familielid. Hij had geld genoeg. Zou zij hem overleven dan zou het van haar zijn, tenzij zijn testament anders bepaalde. Met haar eenvoudig rechtvaardigheidsbesef had zij het gevoel dat hij haar behoorde te helpen. De oude man luisterde. Toen zij ophield met praten nam hij langzaam de pijp uit zijn mond en staarde somber langs haar heen naar zijn hooiland waar nu groene stoppels stonden.'Op dit moment heb ik geen geld dat ik kan missen', zei hij. 'Ik neem aan dat je weet dat jouw vader mij ooit een flinke som heeft afgezet?''Geld hebben we niet zo hard nodig; als U maar iets over had om te eten. Wij hebben alleen maar groente uit de tuin.'Solomon Mears keek nog steeds fronsend langs haar heen naar het hooiland. Weldra stond hij langzaam op en liep de keuken door. Louisa ging op de drempel zitten en wachtte.Haar oom bleef tamelijk lang weg. Zij staarde ook in de richting van het veld dat in het hete licht als een zee leek te golven.'Hier zijn een paar dingen die je mee kunt nemen, als je wilt tenminste', zei haar oom achter haar. Snel stond zij op. Hij wees grimmig naar de keukentafel. Hij was ouderling, een orthodoxe gelovige; hij verstond de hulproep van de armen maar aalmoezen gaf hij zoals een soldaat zijn zwaard opgeeft. Vrijgevig was hij alleen na heel wat strijd met zijn geweten. Op de tafel lagen een ham, een zak maïsmeel, een zak bloem en een mand met eieren.'Ik ben bang dat ik dat niet allemaal kan dragen.' zei Louisa.'Laat dan hier wat je te veel is.' Solomon pakte zijn hoed en liep naar buiten. Hij mompelde zoiets van 'niet meer tijd verkwisten', terwijl hij wegliep.Louisa stond naar de pakken te kijken. Het was voor haar totaal onmogelijk om ze allemaal tegelijk te dragen. Ze hoorde haar oom tegen een paar koeien schreeuwen die hij uit de schuur dreef. Ze nam de zak maismeel en de mand met eieren op en droeg ze naar buiten naar het hek; toen keerde ze terug, pakte de bloem en de ham en liep daarmee naar een punt daar voorbij. Toen keerde ze terug voor het meel en de eieren en sjouwde die voorbij de andere dingen. Op die manier legde ze de zeven mijl naar huis af. De hitte werd erger. Sinds de ochtend had ze niets gegeten behalve de appels die ze van haar vriendin had gekregen. Ze voelde zich licht in haar hoofd maar ze ging verder. Zelfs onder de verzengende zon stond haar besluit onwrikbaar als een rots. Af en toe rustte ze even uit onder een boom, maar spoedig stond ze dan weer op en ging verder. Het leek op een bedevaart en het Mekka aan het eind van de brandende weg door de woestijn was haar eigen onafhankelijkheid als ongetrouwde vrouw.Het was over achten toen zij haar huis bereikte. Haar moeder stond in de deuropening naar haar uit te kijken, turend in de schemering.'Mijn hemel, Louisa Britton! Waar ben je geweest?' begon ze, maar Louisa legde het maismeel en de eieren op de stoep neer.'Ik moet nog even een eindje terug', hijgde ze.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198034

Page 35: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Toen ze met de bloem en de ham terugkeerde kon ze nauwelijks het huis binnenkomen. Ze legde ze op de keukentafel waar haar moeder de andere dingen had neergelegd en zakte op de stoel neer.'Heb je alles op die manier mee naar huis genomen?' vroeg haar moeder. Louisa knikte.'Helemaal vanaf oom Solomon?''Ja.'Haar moeder ging naar haar toe en nam haar hoed af. 'Het is een geluk dat je geen zonnesteek hebt gekregen', zei ze, scherp maar teder. 'Ik heb je iets te vertellen. Wat denk je dat er gebeurd is? Mijnheer Mosely is hier geweest en hij vroeg of je weer op school wilde komen als die volgende week weer open gaat. Hij zegt dat Ida een beetje ziek is, maar dat is het niet, denk ik. Ze denken dat zij binnenkort vaste verkering krijgt. Dat zegt mevrouw Mitchell. Zij is hier geweest. Zij zegt dat hij de hele tijd van alles komt brengen maar volgens haar is er nog niets vast geregeld. Ze zegt dat zij zo zeker van hun zaak zijn dat ze Ida de school laten opgeven. Ik zei tegen haar dat ik dacht dat Ida wel een goede vrouw voor hem zou zijn en dat ze eerder tevreden was dan sommige andere meisjes. En wat denk je dat mevrouw Mitchell zei? Ze zegt dat mevrouw Nye haar vertelde, dat één ding zeker was: als Jonathan jou zou krijgen zou hij zich niet laten opschepen met mij en vader; daar zou hij wel voor uitkijken. Ik zei tegen mevrouw Mitchell dat hij met niemand opgescheept zou worden, niet met jou en met niemand. Ik hoop dat ze dat aan mevrouw Nye vertelt. Nu zal ik je een beker melk inschenken - mevrouw Mitchell kwam met een hele emmer aan; zij zegt dat ze nu meer hebben dan ze kunnen gebruiken - ze hebben nu geen varken - en daarna ga je op de sofa in de zitkamer liggen en afkoelen; en ik zal wat pap voor het avondeten maken en een paar eieren koken. Vader zal niet weten wat hem overkomt. Ga nu meteen naar binnen. Ik ben vreselijk bang dat je ziek wordt. Ik heb nog nooit van iemand gehoord die zoiets deed als jij.'Louisa dronk haar melk op en strompelde de zitkamer in. Daar was het warm en benauwd, dus opende ze de voordeur en ging op de drempel zitten. Het schemerde al flink maar in het westen stond een heldergele gloed. Daar middenin was één grote ster opgekomen. Een heiïge koelte verspreidde zich over alles. De lucht was vol vogelgeluiden en stemmen van kinderen. Nu en dan klaterde er een lach. Louisa leunde met haar hoofd tegen de deurpost. Het huis stond vlak aan de weg. Er kwam iemand langs - een man met een mand. Louisa keek even naar hem en aan zijn gang herkende ze Jonathan Nye. Hij liep de weg verder af naar de Moselys. Louisa wendde haar blik van hem af en hervatte haar zoete, mysterieuze meisjesdromen.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198035

Page 36: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

De zondagse jurk

'Ik hoef niet zo nodig naar die picknick op vier juli, Elizabeth.''Als ik jou was, zei ik er maar helemaal niets meer over, Emily. Ik zou me maar meteen klaar maken en gaan.''Ik voel me echt niet in staat om te gaan, Eliabeth.''Dan wil ik wel eens weten waarom jij je daar niet toe in staat voelt.''Ik denk dat ik gek word van de rotjes en het toeteren van de hoorns; en Matilda Jennings zegt dat ze er een kanon hebben en dat ze dat elk half uur gaan afschieten. Ik geloof niet dat ik daar tegen kan. Je weet toch dat ik geen sterke zenuwen heb, Elizabeth.'Elizabeth Babcock stak haar lange smalle neus met de blanke neusvleugels in de lucht en snoof. Blijkbaar had het tegenspartelen van haar zuster een onaanvaardbare geur voor haar.'Als jou was, Emily, zou ik niet zo praten. Natuurlijk ga je wel. Het is jouw beurt en dat weet je best. Ik ben afgelopen zondag naar de dienst geweest. Je trekt gewoon die jurk aan en je gaat.'Emily keek haar zuster aan. Ze probeerde niet al te verheugd te kijken. 'Ik weet wel dat je als laatste naar de dienst bent geweest', zei ze aarzelend, 'maar - een picknick op vier juli is - wel iets heel bijzonders.' Ze sprong bijna op toen haar zuster zich met zo'n plotselinge heftigheid naar haar toe wendde. 'Iets bijzonders! Nou, ik hoop niet dat een vier juli-picknick voor mij zo'n feest is dat ik daar liever heen zou gaan dan naar een kerkdienst. Je moest je schamen voor zulke praat, Emily Babcock!'Emily, een ogenblik tevoren nog even alert en nerveus als haar zuster, verslapte tot een lusteloze houding in haar vormeloze, zwarte katoenen jurk.'Ik dacht er niet aan hoe dat klonk, Elizabeth.''Nou, je zou maar beter wel kunnen denken. Zulke woorden passen een vrouw van jouw leeftijd niet. Je kunt die jurk nu beter uit doen, en het fluweel eraf halen en het kant erop naaien. Je hebt niet al te veel tijd. Ze beginnen vroeg in de ochtend. Als ik het avondeten ga klaarmaken zal ik een cake voor je bakken om mee te nemen.''Geloof je niet dat ik ook wel zonder cake kan gaan?' probeerde Emily aarzelend.'Je wilt er toch niet heen gaan, wel, en dan andere mensen dankbaar moeten zijn voor je eten? Ik zou dat tenminste niet willen.''Ik heb toch geen zin om iets te eten.''Als je gaat, moet je net als de anderen doen. Ik wil zeker niet dat Matilda Jennings zit te gluren en te spionneren en te kletsen. Je kunt die jurk nu maar beter uit doen.''Nou, goed', zei Emily spijtig maar voldaan. Ze stond op; haar lengte zou bijna majestueus geweest zijn als ze niet zo'n onvaste houding had gehad. De zusters waren ongeveer even lang, maar de mensen dachten meestal dat Elizabeth de langste was. Zij bewoog zich zo beslist dat het leek alsof ze iedere centimeter van haar gestalte stevig en strak onder controle hield alhoewel zij toch een oude vrouw was.'Laat die jurk eens even zien', zei ze toen Emily terugkwam. Ze poetste haar bril op, zette hem stevig op haar neus en begon de zoom van de jurk na te kijken terwijl ze hem vlak bij haar ogen hield. 'Je krijgt er allemaal rafels aan', zei ze al gauw. 'Dat dacht ik al. De laatste keer dat ik hem aanhad, dacht ik al dat ik er een paar rafels aan zag hangen. Dat komt alleen maar doordat jij niet rechtop staat. Voor jou is hij even lang als voor mij als je maar niet zo krom liep.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198036

Page 37: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Vermoeid keek Emily beurtelings naar haar zuster en naar de jurk. 'Ik ben niet zo erg sterk in mijn rug en je weet wel dat ik een zwakke maag heb en dus kan ik niet zo rechtop lopen als jij', antwoordde ze, zich schrap zettend voor een zwakke verdediging.'Jij kunt even goed rechtop staan als ik, als je maar wilt.''Ik zal dat fluweel er nu afhalen als je me die jurk geeft, Elizabeth.'Ze pakte de jurk behoedzaam op en gaf hem aan haar zuster.'Denk erom dat je er niet in knipt als je het fluweel eraf haalt', zei ze.Emily ging zitten met de jurk in glanzende zwarte plooien op haar schoot. De jurk was van zwarte zijde, en in zijn beste dagen was hij heel zacht en zwaar geweest; maar zelfs nu was hij nog heel goed te dragen. De taille en de bovenrok waren afgezet met een zwart fluwelen lint. Emily haalde het fluweel eraf; daarna naaide ze er een recht stuk ouderwets zwart kant vol kleine geborduurde twijgjes op.De zusters zaten in hun zitkamer rechts van de voordeur. De kamer was erg warm want er waren twee ramen op het westen en daarop scheen de felle, hete middagzon. Buiten het huis was een veranda met een koele, ongelijke bakstenen vloer en een dichte seringenboom aan de westkant. De zusters hadden daar heel aangenaam kunnen zitten maar dat deden ze niet. 'Daar voor alle buren te kijk zitten!' zouden ze met ontzetting uitgeroepen hebben als iemand dat idee geopperd had. Om deze oude vrouwen en al hun bezittingen hing een zekere voorname en verontschuldigende gereserveerdheid. Zodra je hun huis binnenkwam of zelfs zodra het in zicht kwam, voelde je dat meteen. Nooit zag je een hoofd voor een van de ramen; de blinden waren meestal dicht. Een enkele keer misschien zag een voorbijganger een oude vrouw, goed beschermd door een sjaal en een slappe zonnehoed, opschrikken als een bang vogeltje en stil verdwijnen door een kier van de voordeur. In de voortuin had Emily een bloembedje - balsemien, Oostindische kers en portulak - dat verzorgde ze terwijl ze telkens steels naar de weg keek. Elizabeth kwam vroeg naar buiten om de bakstenen vloer van de veranda te vegen - de voordeur bleef op een kier staan om haastig weer naar binnen te kunnen schieten als er iemand aankwam.Deze buitensporige verlegenheid en geheimzinnigheid had bijna iets schuldigs maar men zou zich geen onschuldiger en rechtschapener mensen kunnen voorstellen dan deze twee oude vrouwen. Voor de ramen van hun zitkamer hadden ze oude, volle, soepel vallende katoenen gordijnen, en zij hadden ze zo opgenomen dat maar het kleinst mogelijke stukje raam open was gelaten. De zitkamerstoelen waren tegen de muur gezet en in een donkere hoek glansde de was van de zitkamertafel. Er was erg weinig versiering te zien; tegen de muur stonden allemaal kasten en kastjes en daarin waren alle onnutte dingen weggestopt om ze te behoeden voor stof en spiedende blikken. Nooit stond er een deur in het huis open, iedere la van de ladenkast was stijf dicht. Er zouden heel goed heel wat geheimen verborgen kunnen zijn in deze bewaakte schuilhoeken. Er waren er geen, behalve misschien een enkel klein onschuldig geheimpje: een teken van de trots en teergevoeligheid van deze oude vrouwen.Er was niets dat de zusters Babcock angstvalliger bewaakten dan hun afzondering tijdens de maaltijden. De buren meenden dat daar een bepaalde reden voor was. 'De meisjes Babcock hebben zo weinig te eten dat ze er zich voor schamen om het andere mensen te laten zien', zeiden de mensen. Het was zeker zo dat de oude vrouwen het als een belediging opvatten om gestoord te worden tijdens de maaltijd maar het stond te bezien of dat ook niet het geval zou zijn geweest als hun tafel met alle overvloed van het seizoen gedekt was in plaats van met alleen maar brood en zonder groente. Geen groente bij de avondmaaltijd werd door de vrouwen van het dorp beschouwd als grote armoede.Deze avond gebruikten de Babcocks de maaltijd kort nadat het kant op de jurk genaaid was. Zij aten altijd vroeg. Ze waren halverwege de maaltijd toen de voordeur open ging en ze in de hal een stem hoorden roepen.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198037

Page 38: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

De zusters wierpen elkaar een ontzette, verontwaardigde blik toe; ze stonden beiden op; maar de deur vloog open en hun kleine vierkante theetafel met de groen-met-witte porseleinen pot slappe thee, de broodmand en het kleine glazen bordje met boter, de twee porseleinen kopjes en de fijne zilveren theelepeltjes, stond in het gezichtsveld. 'Oh!' riep de bezoekster en ze deed een paar stapjes terug. 'Neem me niet kwalijk! Ik wist niet dat jullie aan het avondeten zaten. Als ik dat had geweten was ik voor geen geld ter wereld binnengekomen. Ik ga meteen weer weg, er was toch niets bijzonders.' Al die tijd was haar scherpe, alles omvattende blik gericht op de eettafel. Onder het praten telde ze de sneetjes brood en mat ze de hoeveelheid boter. De zusters stapten met waardigheid naar voren.'Kom mee naar de andere kamer', zei Elizabeth; en de bezoekster die zich nog steeds verontschuldigde en achterom keek naar de eettafel, deed voor haar een stap opzij. Maar er was iets in de voorkamer waar ze nog nieuwsgieriger blikken op wierp dan op de karig gedekte tafel. De zusters keken elkaar even ontzet aan. Over een stoel lag de zwarte zijden jurk. Al pratend bewoog hun bezoekster, die hun buurvrouw Matilda Jennings was, zich daar langzaam naar toe. 'Ik dacht, laat ik eventjes bij jullie binnen wippen om te zien of jullie morgen naar de picknick gaan', zei ze ondertussen. Toen greep ze de jurk beet en veranderde van onderwerp. 'Oh, je hebt je jurk genaaid!' zei ze met een onschuldige toespeling tegen Emily.Maar toespelingen maken kon Matilda Jennings niet goed; haar uiterlijk leende zich daar niet voor en de bedoeling was overduidelijk. Ze was kort en stevig, had gelige, bolle wangen en haar kleine zwarte oogjes staken fel vanonder een vlezig voorhoofd.'Ja, dat is zo', antwoordde Emily met een angstige blik naar Elizabeth.'Ja,' zei Elizabeth vastberaden inhakend op het onderwerp en Matilda met licht toegeknepen, blauwe ogen beslist aankijkend. 'Ze heeft hem versteld. Het kant was eraf getrokken en ze moest het er opnieuw opzetten.''Het is toch mooi kant, he? Toen ik een meisje was heb ik eens iets dergelijks op een manteltje gehad. Dit doet me daar aan denken. De twijgjes van het mijne lagen iets dichter bij elkaar. Laat me eens kijken, Elizabeth, jouw zwarte zijden jurk is toch met fluweel afgezet?'Elizabeth nam haar kalm op. 'Ja, ik heb er altijd een zwart fluweel op gedragen', zei ze.Emily zuchtte zachtjes. Ze was bang geweest dat Elizabeth niet naar wens kon antwoorden en de waarheid zou spreken.'Laat eens kijken', ging Matilda verder. 'Hoe was dat fluweel op de taille gezet.''Het liep in een punt uit.''In één of twee punten?''Een.''Zou je me dat niet heel eventjes willen laten zien? Ik heb er over gedacht om mijn oude jurk van alpacawol wat te veranderen; ik heb een lapje zwart fluweel dat ik opgestoomd heb en het ziet er heel aardig uit. Ik dacht, misschien kan ik het er op zetten zoals bij jou.'Matilda Jennings stond meedogenloos als een beul voor de zusters Babcock in haar chocoladekleurige bonte katoenen jurk. Zij, tenger, broos en bleek in hun slappe effen zwarte katoenen jurken, bogen zich nog wat naar elkaar toe; toen strekte Elizabeth zich. 'Een andere keer, als het beter uitkomt, wil ik hem wel laten zien', zei ze.'Nou, heel graag', antwoordde Matilda. Uit haar houding bleek dat ze wel enigszins geïntimideerd was maar er kwam een scherpere uitdrukking in haar ogen. Weldra ging ze naar huis en ze gebruikte daar haar eenzame, uitgebreide maaltijd van brood, koude aardappelen, varkensvlees en bonen. Matilda Jennings was even arm als de Babcocks. Zij had nooit betere tijden gekend zoals zij die wel hadden gehad. Zij had nog nooit in haar leven jurken van fijn, oud mousseline of zwarte zijde bezeten maar ze had wel altijd meer te eten gehad.De Babcocks hadden zich altijd op een kiese, onopvallende manier boven haar verheven gevoeld. Er was in hun leven een zweem van adel en aristocratie. Hun vader had aan de

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198038

Page 39: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

universiteit gestudeerd en was dokter geweest. Matilda was van eenvoudige afkomst, zelfs in deze eenvoudige gemeenschap. Zij stamde af van houthakkers en tuiniers. In hun jeugd toen ze naar school gingen en samen speelden waren de zusters Babcock zich altijd bewust geweest van hun betere afkomst en zelfs ouderdom, armoede en een zekere vriendelijkheid kon dat niet teniet doen.Het huis waar de Babcocks in woonden was hun eigendom en ze hadden een kleine som geld op de bank staan; van de rente daarop leefden zij. Niemand wist hoeveel geld het was; zolang zij leefden zou niemand het ooit te weten komen. Ze hadden meer kunnen hebben als zij het huis verkocht hadden, of er een hypotheek op genomen hadden, maar dan gingen ze nog liever dood. Keurig en geduldig leden ze armoe van hun kleine inkomen. Zij verstelden hun kleren van fijne oude katoen en tibet en samen droegen zij één zondagse jurk, waarin zij om de beurt uitgingen.Het leek onlogisch, maar de zusters hielden veel van sociale omgang en hun gereserveerdheid deed niet af aan hun plezier in de eenvoudige dorpsaktiviteiten. Buitenshuis voelden zij zich meer op hun gemak dan thuis, misschien omdat daar niet zo veel deuren waren, die als ze opengingen inbreuk konden maken op hun afzondering. Maar ze waren de tamelijk willekeurige overtuiging toegedaan dat hun aanspraak op achting en respekt voor eeuwig verloren zou gaan als zij bij officiële gelegenheden in iets anders dan zwarte zijde zouden verschijnen. Volgens hun ideeën over etiquette was zwarte zijde, net zoals veren aan het engelse hof, een noodzakelijkheid waar niet aan te tornen viel. Zij konden zich niet vertonen en tegelijk toch zichzelf respekteren als zij in dunne mousselines en donkerbruine wollen kleren die toch wel erg dun en donkerbruin waren, gekleed zouden gaan. De oude mensen in het dorp konden zich nauwelijks herinneren wanneer de Babcocks een nieuwe jurk hadden gehad. Het was wonderbaarlijk zolang als die oude tere stoffen meegingen dankzij hun voorzichtigheid en zorg. Zij hielden hun rokken iets op als ze liepen en leunden niet met hun puntige ellebogen op tafels en stoelen. De zwartzijden jurk in het bijzonder werd uitgetrokken zodra de draagster ervan haar eigen huis binnenkwam. Hij werd zachtjes recht geschud, gevouwen en in een linnen laken weggeborgen.Die jurk had Emily aan op de ochtend van vier juli, toen Matilda Jennings haar kwam afhalen. Matilda verscheen in haar oude, wijde jurk van alpaca met haar tinnen lunchtrommeltje aan haar arm. Zij keek naar Emily in haar zwartzijden jurk en haar glimlach veranderde van uitdrukking. 'Goeie genade, je gaat toch niet in de bossen rondlopen met die zwartzijden jurk?' zei ze. 'Zoveel zal ze wel niet rondlopen, denk ik', zei Elizabeth, 'Ze moet er fatsoenlijk uitzien.'Matilda's oude eenvoudige jurk van alpaca had heel wat versleten plekken en gestopte winkelhaken tussen de plooien, op de ellebogen zaten lapjes, hij zag er nauwelijks fatsoenlijk uit. Maar ze gaf de rok uitdagend een draai en ze trok aan de verstelde ellebogen. 'Nou, ik vind dat je je altijd op de gelegenheid moet kleden', zei ze koppig, en op een manier alsof die jurk uit haar grote garderobe haar speciale picknickkleding was.Maar haar bravoure zat niet diep. De hele dag was ze in de weer om de verstelde plekken en de stoppen uit het oog te houden, telkens als ze van houding veranderde schikte ze zenuwachtig haar rok, ze hield haar ellebogen vlak tegen zich aan en ze maakte herhaaldelijk kleine, hatelijke opmerkingen over Emily's zwartzijden jurk.De feestelijkheden waren bijna voorbij en het eten was afgelopen. Matilda had haar bruinbrood, kaas en koude port met smaak verorberd en Emily had met kleine hapjes aan haar cake geknabbeld en met ingehouden walging naar het eenvoudige voedsel van haar buurvrouw gekeken. De plaatselijke beroemdheden hadden hun toespraken afgestoken, het kanon was elk halfuur afgevuurd, de zon neigde ter kimme, en een gouden mist rees op uit het struikgewas van varens in het bos.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198039

Page 40: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Het wordt vochtig, ik zie de mist opkomen', zei Emily die reumatisch was. 'We kunnen denk ik beter nog wat rondlopen en dan naar huis gaan.''Goed', antwoordde Matilda, 'Dat vind ik ook. Houd je jurk maar op.'De twee oude vrouwen kwamen moeizaam overeind en voorzichtig over de gladde dennenaalden stappend, begonnen ze door het bos te wandelen. Het bos weerklonk van vrolijke kreten, in het groen lichtten her en der de lichte kleuren van kleding op. Met tussenpozen klonken er droge klappen van rotjes, een kanonschot, of het melancholieke getoeter van een hoorn. Zo nu en dan kringelde er blauwe kruitdamp in een gouden stoom wolkje van de mistige grond naar boven. Emily was bijziend; turend en nietsvermoedend bewoog zij zich verder, haar lange hals vooruitgestoken. Matilda was voorop gegaan maar plotseling stapte ze opzij. Emily liep argeloos verder en hield haar kostbare jurk omhoog. Plotseling was er een rookwolk je, een opschietende vlam, een serie gemene kleine knalletjes, en de arme Emily Babcock danste als een martelares op de brandstapel; haar voorname waardigheid liet haar volkomen in de steek. 'Oh, oh, oh!' gilde ze.Matilda Jennings kwam haastig naar voren; tegen die tijd stond Emily bleek en bevend op een hoopje as. 'Je bent in een hoop rotjes gestapt', zei Matilda, 'er rende net een jongen weg. Ik zag hem. Waarom ben je daar toch bovenop blijven staan? Waarom heb je niet gezorgd dat je wegkwam?''Ik - dat kon ik niet', zei Emily naar adem snakkend; ze kon nauwelijks spreken.'Ik geloof niet dat het veel kwaad heeft gedaan; die jongens zouden vervolgd moeten worden. Heb je het gevoel dat je ergens verbrand bent, Emily?''Nee - ik geloof van niet.''Het lijkt alsof je jurk - laat me eens even naar je jurk kijken, Emily. Goeie genade! Wat vreselijk jammer! Kijk eens naar al die gaatjes, precies op de strook waar je het ziet!'Dat was maar al te waar. De strook die ter versiering aan de onderkant van de jurk was gezet was op een aantal plaatsen verschroeid. Emily keek ernaar en voelde zich verbleken. 'Ik moet direkt naar huis', jammerde ze. 'Oh, hemel!' 'Misschien kun je de gaatjes stoppen als je het zo vreselijk vindt', zei Matilda niet helemaal op haar gemak.Emily zei niets; ze ging naar huis. Haar jurk veegde langs de stoffige planten aan de kant van de weg maar ze schonk er geen aandacht aan; ze liep zo snel dat Matilda haar nauwelijks bij kon houden. Toen ze bij haar eigen hek kwam sloeg ze het vlug voor Matilda's neus dicht, daarna snelde ze het huis binnen.Elizabeth kwam met een brief in haar hand naar de deur van de zitkamer. Toen ze het gezicht van haar zuster zag, riep ze uit: 'Wat is er in vredesnaam aan de hand, Emily?''Jij kunt nooit meer uitgaan, Elizabeth. Nooit meer.''Mag ik misschien weten waarom niet? Wat bedoel je, Emily Babcock?''Jij kunt nooit meer uitgaan. Ik ben in een paar rotjes gestapt en ik heb een paar grote gaten precies in de strook gebrand. Jij kunt hem nooit meer dragen zonder dat de mensen het zullen zien. Matilda Jennings zal het hun wel vertellen. Oh, Elizabeth, wat ga je nu doen?''Doen?' zei Elizabeth. 'Nou, op mijn leeftijd hoef ik toch, hoop ik, niet meer zo nodig uit te gaan, als het zo mocht lopen. Laat eens zien. Hm, dat kan ik wel stoppen.''Nee, dat kan niet. Als je dat deed zou Matilda het zien. Oh hemel, oh hemel!' Emily zakte neer in een hoek en sloeg haar smalle handen voor haar gezicht.'Hou op met dat gedoe', zei haar zuster. 'Ik heb net een brief gekregen; Tante Elizabeth is dood'.Na een tijdje keek Emily op. 'Wanneer is ze gestorven?' vroeg ze, met wanhoop in haar stem.'Vorige week'.'Hebben ze ons voor de begrafenis gevraagd?'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198040

Page 41: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Natuurlijk, vorige week vrijdag was het om twee uur 's middags. Ze wisten wel dat wij de brief pas na de begrafenis zouden krijgen maar natuurlijk hebben ze ons wel gevraagd.''Waaraan zeiden ze dat ze gestorven is?''Ouderdom denk ik, dat in elk geval. Tante Elizabeth was ver over de tachtig.'Emily zat diep na te denken; het leek alsof ze luisterde, terwijl haar zuster uitgebreid vertelde wat er in de brief stond. Plotseling onderbrak ze haar. 'Elizabeth.' 'Ja?''Ik zat te denken, Elizabeth - weetje nog die voiles van crèpe die we gedragen hebben toen moeder was gestorven?''Ja, wat is daar mee?''Waarom zou je geen strook van die voiles kunnen maken en die op deze jurk zetten als jij hem draagt, dan zou ze niets kunnen zien.'Waarom zou ik dan een strook van crèpe moeten dragen?''Nou, je bent toch in de rouw voor tante Elizabeth?''Emily Babcock, wat voor zin zou het hebben als ik wel in de rouw liep en jij niet?''Jij bent naar haar vernoemd en dat is iets heel anders. Je kunt de mensen gewoon vertellen dat jij vernoemd bent naar de tante die net gestorven is, en dat je vond dat je een beetje crèpe op je nette jurk hoorde te dragen.''Het is wel een vreselijk werk om elke keer dat we de jurk dragen, er een andere strook op te zetten.''Dat zal ik wel doen; ik wil het zelfs heel graag doen. Oh, Elizabeth, ik besterf het als je ooit nog een keer uitgaat met die jurk aan.''Oh, nee, alsjeblieft niet, Emily! Ik zal die voiles na het avondeten opzoeken en er eens naar kijken.'De volgende zondag droeg Elizabeth naar de kerk de zwartzijden jurk, getooid met een strook crèpe. Matilda Jennings liep met haar mee naar huis terug en ze keek nauwlettend naar de nieuwe versiering. :Je hebt er een nieuwe strook op, he?' zei ze tenslotte.'Vorige week kreeg ik bericht dat mijn tante Elizabeth Taylor gestorven is en ik vond het gepast om wat crèpe te dragen', antwoordde Elizabeth waardig.'Is Emily ook in de rouw?''Emily heeft er geen reden voor. Zij is niet zoals ik, naar haar vernoemd, en ze heeft haar maar één keer gezien toen ze nog een klein meisje was. Ik heb haar nog zo'n tien jaar geleden gezien. Zij woonde in het westen. Ik vond dat Emily geen reden had om crèpe te dragen.' Matilda zei niets meer maar de achterdocht was niet uit haar ogen verdwenen toen zijn bij het hek van de Babcocks uiteen gingen.

De week daarop arriveerde er uit het westen een grote kist vol kleren van tante Elizabeth Taylor. Haar dochter had ze gestuurd. In de kist zat een aardige verzameling mooie kleren van de oude vrouw, en tussen de andere jurken zaten er twee van zwarte zijde. Tante Elizabeth was altijd graag goed gekleed gegaan hoewel ze over de tachtig gestorven was. Het was een grote verrassing voor de zusters. Zij hadden nooit van zoiets gedroomd. Geïmponeerd en vol blijdschap haalden zij met kloppend hart de schatten tevoorschijn. Emily greep Elizabeth vast, een magere hand op een magere arm. 'Elizabeth!''Wat is er?''Hier - vertellen we - niemand iets over. Aanstaande zondag gaan we gewoon samen naar de kerk en dragen wij deze zwartzijden jurken. Matilda Jennings zal vast paf staan.'Elizabeth keek Emily aan. Haar diepliggende blauwe ogen lichtten op, ze klemde haar dunne lippen opeen. 'Dat doen we', zei ze.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198041

Page 42: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Toen zij de volgende zondag naar de kerk gingen, droegen de twee zusters de zwartzijden jurken. Die week verschenen zij eerst samen op de naaikrans, en toen weer samen bij de kerkdienst. De verbazing en nieuwsgierigheid bleef geenszins tot Matilda Jennings beperkt. De hooghartigheid waarvan de zusters Babcock blijk gegeven hadden door zich niet samen in gezelschap te begeven was lange tijd een geliefd onderwerp van gesprek geweest in het dorp. Er werd heel wat over gespeculeerd. Nu zij drie maal achtereen samen waren verschenen, werd daar veel over gepraat.Op de maandag die volgde op de tweede zondag, ging Matilda Jennings naar het huis van de Babcocks. Haar hoed stond schuin maar hij was stevig vastgebonden. Zij strekte haar oude spieren om de klink omhoog te krijgen en deed zachtjes de deur open. Voorzichtig ging zij in de aangeboden stoel zitten, en ze liet zomaar openlijk een versleten plek op haar knieën zien in haar katoenen jurk. 'Gisteren hebben we een goede kerkdienst gehad, vonden jullie niet?' zei ze.'Erg goed', beaamden de zusters.'Ik vond het een goede preek.'Weer beaamden de zusters dat.'Ik heb veel mensen horen zeggen dat ze het een goede preek vonden', herhaalde Matilda, als nadrukkelijk refrein. Toen boog ze zich plotseling naar voren en haar gezicht, verscholen achter haar scheefstaande hoed, vertrok tot een welwillende glimlach. 'Ik was erg blij jullie samen uit te zien', fluisterde ze, met een betekenisvolle nadruk.De zusters glimlachten stijfjes.Matilda pauzeerde even; ze trok zich terug alsof ze kracht verzamelde voor een aanval; ze glimlachte niet meer. 'Ik was blij om jullie samen uit te zien want ik vond het maar niets zoals de mensen praatten', zei ze.Elizabeth keek haar aan. 'Wat zeiden ze dan?''Nou, ik kan het jullie wel vertellen geloof ik. Ik heb al een tijdje gedacht dat ik het jullie misschien moest zeggen. De laatste tijd waren er tamelijk veel geruchten dat jij en Emily niet goed met elkaar konden opschieten, en dat dat de reden was waarom jullie niet samen uitgingen. Ik zei wel tegen hen dat ik dacht dat het niet zo was maar ik kon dat natuurlijk niet met zekerheid zeggen. Ik was heel blij om jullie samen uit te zien want je weet toch maar nooit of mensen goed met elkaar kunnen opschieten, en ik was heus blij dat jullie het bijgelegd hadden, tenminste als er moeilijkheden zijn geweest.''We hebben geen moeilijkheden gehad.''Nou, daar ben ik blij om en als het wel zo was dan ben ik blij dat ze opgelost zijn, en ik weet dat andere mensen daar ook blij om zijn.'Elizabeth stond op. 'Als je de reden wilt weten waarom we niet samen zijn uitgegaan dan zal ik je die vertellen', zei ze. 'Jij hebt op alle mogelijke manieren geprobeerd om daar achter te komen en nu zal ik je het dan vertellen. Jij hebt me daartoe gedwongen. Wij hadden maar één jurk voor ons tweeën enEmily en ik droegen die om beurten. Emily droeg er kant op en altijd als ik hem droeg haalde ik het kant eraf en naaide er zwart fluweel op zodat de mensen niet zouden zien dat het dezelfde jurk was. Emily en ik hebben nog nooit van ons leven ruzie gehad en het is een gemene leugen van de mensen om te zeggen van wel.'Emily zat zachtjes in haar zakdoek te huilen maar in Elizabeth's ogen was geen traan te zien; ze had felle blosjes op haar wangen en haar lange slanke gestalte torende indrukwekkend boven MatildaJennings uit.'Mijn tante Elizabeth naar wie ik vernoemd ben, is twee of drie weken geleden gestorven', ging ze verder, 'en ze hebben ons een kist vol met kleren gestuurd en daar zaten twee nette jurken tussen. Dat is de reden waarom Emily en ik sindsdien samen uit zijn gegaan. Nu, Matilda Jennings, ben je achter het hele verhaal gekomen en ik hoop dat je tevreden bent.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198042

Page 43: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Nu het speurdersinstinct en de brandende nieuwsgierigheid die zo sterk waren in deze oude vrouw, bevredigd waren, had ze eigenlijk meer in haar sas moeten zijn dan ze nu was. Zij had vermoed wat niemand anders in het dorp had vermoed. Haar vermoedens waren bevestigd, en zij had ontdekt wat dankzij de geheimzinnigheid en de trots van de zusters voor het hele dorp verborgen was gebleven - toch zag ze er nog bedrukt uit en niet op haar gemak. 'Ik zal het aan niemand vertellen', zei ze.'Je mag het vertellen aan wie je maar wilt..'Ik zal het aan niemand vertellen'. Matilda Jennings stond op; ze was al door de zitkamerdeur gegaan toen ze omkeek. 'Ik denk dat ik jullie die zwarte jurk misschien wel misgunde', zei ze, 'anders had ik nooit zoveel moeite gedaan om er achter te komen. Ik heb zelf nooit een zwartzijden jurk gehad en ook niemand in mijn familie voor zover ik gehoord heb. Ik heb trouwens toch niets fatsoenlijks om te dragen.' Er viel een ogenblik stilte. 'We nemen je het niet kwalijk', zei Elizabeth toen, en Emily snikte als antwoord. Matilda liep verder en deed de buitendeur open. Elizabeth fluisterde haar zuster iets in het oor en Emily knikte heftig. 'Zeg jij het haar maar', zei ze.'Matilda', riep Elizabeth. Matilda keek om. 'Ik wilde net zeggen dat jij, als je er niets op tegen hebt, hij heeft wat brandgaatjes maar we hebben het mooi versteld, dat je - die zwartzijden jurk - mag hebben. Emily en ik hebben hem eigenlijk niet nodig, en we zouden blij zijn als jij hem nam.'Er stonden tranen in Matilda Jennings' zwarte ogen maar ze hield ze in zonder te knipperen. 'Dank je wel', zei ze met een barse stem en ze liep over de veranda het trapje af. Ze kwam bij Emily's bloembed. De scherpe zoete geur van de Oostindische kers woei haar in het gezicht; het was erg vroeg op de dag en de portulak stond in bloei, een schitterend veld van karmozijnrood en geel. Matilda draaide zich om, haar brede voeten schoven rakelings langs een afgedwaalde gele portulak tussen de stenen van het pad maar ze merkte het niet. Haar oude onopvallende gestalte bewoog zich snel opnieuw langs de bloemen en weer het huis in. Ze stond voor Elizabeth en Emily. 'Luister eens', zei ze, en er leek een zacht licht uit haar oude verweerde gezicht te schijnen, 'Ik wou jullie nog zeggen- voordat Emily op de rotjes stapte heb ik ze zien smeulen.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198043

Page 44: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Moeder in opstand

'Vader!''Waarom zijn die mannen ginds in 't veld aan 't graven?'Het leek of de onderkaak van de oude man plots zakte en breder werd, of er zich een zware last in had vastgezet; hij klemde zijn lippen op elkaar, en ging verder met het tuigen van de grote bruine merrie. Gejaagd rukte hij het gareel om haar nek.'Vader!'De oude man wierp het zadel over de rug van de merrie. 'Kijk 'ns, vader, ik wil weten waarom die mannen daar in 't veld aan 't graven zijn, en ik zal het weten ook.''Ga toch naar binnen, moeder, en bemoei je alleen met je huishouden', zei de oude man toen. Hij raffelde zijn woorden af en wat hij zei klonk haast als een onduidelijke grauw.Maar de vrouw begreep hem; het was de taal die ze het best verstond.'Ik ga niet naar binnen voor je me verteld hebt wat die mannen aan het doen zijn daar in 't veld', zei ze. Toen wachtte ze af. Ze was een kleine vrouw, kort van stuk en recht van lijf als een kind in haar bruine katoenen jurk. Haar voorhoofd, tussen het krullende grijze haar, wekte een zachtmoedige en welwillende indruk, om haar neus en mond liepen zachte neerwaartse lijnen; maar haar ogen, vast op de oude man gericht, keken alsof die gedweeheid haar eigen vrije wil was, in geen geval de wil van een ander.Ze stonden in de schuur, vóór de wijd openstaande deuren. De lentelucht vol van de geur van groeiend gras en voor het oog verborgen bloesem, woei in hun gezicht. Verspreid over het diepe erf waren karren en stapels hout; het gras aan de rand vlak bij het hek en het huis, was helder groen, er stonden ook wat paardebloemen. De oude man wierp een norse blik op zijn vrouw terwijl hij de laatste gespen van het gareel aantrok. Ze leek hem even onwrikbaar als een van de rotsstenen in zijn weiland, in de grond vastgeworteld door generaties braambesranken. Hij gooide de teugels over het paard en liep uit de schuur vandaan.'Vader!', zei de vrouw.De oude man hield stil. 'Wat is er?''Ik wil weten wat die mannen daar in 't veld aan 't graven zijn.''Ze graven een kelder, als je het persé wilt weten.''Een kelder waarvoor?''Een schuur.''Een schuur? Je gaat toch geen schuur bouwen waar we een huis zouden gaan bouwen, vader?'De oude man zei geen woord meer. Hij spande haastig het paard voor de wagen en ratelde het erf af, stoer als een jongen op de wagen meeschuddend.De vrouw bleef een ogenblik naar hem staan kijken en liep toen de schuur uit, dwars over het erf naar het huis toe. Het huis stond haaks op de grote schuur en een lange rij hokken en bijgebouwen, en was daarmee vergeleken oneindig klein. Het was net zo geriefelijk voor levende wezens als de kleine hokjes onder de overhangende dakrand van de schuur voor duiven. Het aardige gezicht van een meisje, rozig en teer als een bloem, keek uit een van de ramen. Ze keek naar de drie mannen die verderop aan het graven waren in het veld, dat bij de weg aan het erf grensde. Rustig draaide ze zich om toen de vrouw binnenkwam.'Wat graven ze toch, moeder?' zei ze. 'Heeft hij u dat verteld?''Ze graven - een kelder voor een nieuwe schuur.''O, moeder, hij gaat toch niet nog een schuur bouwen?''Hij zegt van wel.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198044

Page 45: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Een jongen stond voor de keukenspiegel zijn haar te kammen. Hij kamde traag en nauwgezet zijn bruine haar in een keurige slag over zijn voorhoofd. Schijnbaar besteedde hij geen aandacht aan het gesprek.'Sammy, wist jij dat vader een nieuwe schuur ging bouwen?' vroeg het meisje.De jongen bleef ijverig kammen.'Sammy!'Hij draaide zich om - zijn gezicht net als dat van zijn vader onder zijn golvende kop haar. 'Ja, ik neem aan van wel', zei hij onwillig.'Hoe lang weet je het al?' vroeg zijn moeder.'Zo'n drie maanden, denk ik.''Waarom heb je het dan niet verteld?''Dacht niet dat het nodig was.''Ik begrijp niet waarom vader nóg een schuur wil', zei het meisje op haar zachte, trage toon. Ze keerde zich weer naar het raam en tuurde naar de spittende mannen in het veld. Haar tere, lieve gezicht zag er bedrukt uit. Haar voorhoofd was zo blank en onschuldig als dat van een baby, haar fijne haren naar achteren getrokken in een rij papillotten. Ze was vrij groot maar onder haar zachte rondingen zaten niet veel spieren.Haar moeder keek streng naar de jongen. 'Gaat hij nog meer koeien kopen?' vroeg ze.De jongen antwoordde niet; hij was zijn schoenveters aan het vastmaken. 'Sammy, ik wil van je weten of hij nog meer koeien gaat kopen.''Ik denk van wel.''Hoeveel?''Ik denk vier.'Zijn moeder zei verder niets. Ze liep de voorraadkamer in en weldra was het geluid van kletterende borden te horen. De jongen pakte zijn pet van een spijker achter de deur, nam een oud rekenboek van de plank en ging op weg naar school. Hij was lichtgebouwd maar bewoog zich onhandig. Hij liep het erf af met een vreemdsoortige veerkracht in zijn heupen die zijn loshangend handgemaakt jasje van achteren op deed wippen.Het meisje liep naar de gootsteen en begon de vaat af te wassen die daar was opgestapeld. Haar moeder kwam meteen uit de voorraadkamer en schoof haar opzij. 'Droog jij maar af', zei ze; 'Ik was wel af. Er is nogal wat vanmorgen.'De moeder doopte haar handen energiek in het water, het meisje droogde de borden traag en dromerig af. 'Moeder', zei ze, vindt U het niet vreselijk dat vader die nieuwe schuur gaat bouwen, terwijl we zo hard een fatsoenlijk huis om in te wonen nodig hebben?'Haar moeder schrobde verwoed op een van de borden. 'Jij hebt nog niet ontdekt dat we maar vrouwvolk zijn, Nanny Penn', zei ze. 'Daar heb je nog niet genoeg manvolk voor gezien. Vandaag of morgen zul je dat wel ontdekken, en dan zul je wel inzien dat wij alleen maar dat weten wat het manvolk denkt dat we moeten weten, voor zover dat al ergens toe dient, en hoe we met de mannen rekening moeten houden als met de Voorzienigheid, en net zomin mogen klagen over wat ze doen als over het weer.''Het kan me niets schelen; ik geloof trouwens helemaal niet dat George zo is', zei Nanny. Haar fijne gezicht kleurde rood, haar onderlip begon te trillen alsof ze zou gaan huilen.'Nou, wacht maar af. George Eastman is volgens mij geen haar beter dan andere mannen. Maar je had niet zo over vader mogen oordelen. Hij kan het niet helpen, want hij bekijkt de dingen niet precies zoals wij. En het is hier tenslotte aardig comfortabel. Het dak lekt niet - heeft nooit gelekt, op één keer na - dat is één ding. Vader heeft het in goede staat gehouden.''Toch wou ik dat we een zitkamer hadden.''Het doet George Eastman heus geen kwaad om je te komen opzoeken in een mooie, schone keuken. Ik denk dat heel wat meisjes niet zo'n goed huis hebben als dit. Niemand heeft mij ooit horen klagen.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198045

Page 46: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Ik klaagde toch niet, moeder.''Dat moet je ook maar beter niet doen, met zo'n goeie vader en zo'n goed huis als jij hebt. Stel dat je vader je het huis uitstuurde om te werken voor de kost? Veel meisjes moeten wel, en die zijn echt niet sterker en beter in staat om te werken dan jij.'Sarah Penn waste met een resoluut gebaar de braadpan. Ze schuurde de buitenkant net zo vlijtig als de binnenkant. Ze hield haar kleine huisje voorbeeldig op orde. Haar ene woonkamer leek volledig vrij van alle stof dat je nu eenmaal krijgt als het dagelijks leven over levenloze dingen heenschuurt. Ze veegde, en het leek of er geen stofje voor de bezem uitgejaagd werd; ze poetste en je kon geen verschil zien. Ze was een kunstenares, zo perfekt dat het geen kunst leek. Vandaag haalde ze een deegkom en plank tevoorschijn om pasteitjes te maken en er zat niet meer bloem op haar schort dan op die van haar dochter die veel fijner werk deed. In de herfst zou Nanny trouwen - ze was bezig met het opnaaien van witte batist en borduursel. Ze was ijverig aan het naaien terwijl haar moeder bakte; haar zachte melkwitte handen en polsen waren witter dan haar fijne kantwerk.'We moeten binnenkort de kachel naar het schuurtje brengen', zei mevrouw Penn. 'We hebben het nu over tekort aan dingen maar het is een ware zegen om de kachel in dat schuurtje op te kunnen bergen als het warm weer is. Dat heeft vader goed gedaan, die kachelpijp daar zo te plaatsen.' Terwijl ze het deeg rolde vertoonde Sarah Penn's gezicht een uitdrukking van zachtmoedige kracht, die typisch had kunnen zijn voor een nieuwtestamentisch heilige. Ze maakte vleespasteitjes. Haar man, Adoniram Penn, hield daar het meeste van. Ze bakte twee keer per week. Adoniram hield van een stukje gebak af en toe, tussen de maaltijden door. Vanmorgen haastte ze zich. Ze was later dan gewoonlijk begonnen en ze wilde de pasteitjes klaar hebben voor het middageten. Hoeveel wrok ze ongewild ook tegen haar man mocht koesteren, toch zou ze nooit tekort schieten in haar onverdroten aandacht voor zijn wensen.Een voornaam karakter komt wel door een sluipdeurtje als er geen brede poorten zijn. Sarah Penns karakter was vandaag zichtbaar in kruimelige pasteitjes. Trouw maakte ze haar pasteitjes, terwijl ze, als ze opkeek van haar werk, van over de tafel uitkeek op datgene wat aan haar geduldige en standvastige geest knaagde: het graven van de kelder voor de nieuwe schuur op de plaats waar Adoniram haar veertig jaar geleden had beloofd dat hun nieuwe huis zou komen te staan.De pasteien waren klaar voor het middageten. Een paar minuten over twaalven kwamen Adoniram en Sammy thuis. Het middageten werd ernstig en gehaast verorberd. Er werd nooit veel gepraat aan tafel bij de Penns. Adoniram zei een gebed en meteen begonnen ze te eten; daarna stonden ze op en gingen aan hun werk.Sammy ging terug naar school. Met soepele sprongen huppelde hij steels het erf af, net als een konijn. Hij wilde voor school nog knikkeren en was bang dat zijn vader hem wat klussen zou geven. Adoniram haastte zich naar de deur en riep hem, maar hij was al uit het zicht.'Ik snap niet waarom je hem hebt laten gaan, moeder', zei hij. 'Ik wilde dat hij me het hout hielp afladen.'Adoniram ging aan zijn werk op het erf en laadde het hout van de wagen. Sarah ruimde de borden op; Nanny haalde haar papillotten uit haar haar en trok een andere jurk aan. Ze wilde naar de winkel om meer borduursel en draad te kopen.Toen Nanny weg was, liep mevrouw Penn naar de deur. 'Vader!' riep zij.'Ja, wat is er!''Ik wil je even spreken, vader.''Ik kan dit hout niet zo laten liggen. Het moet afgeladen worden en ik moet voor tweeën een lading grint halen. Sammy had me moeten helpen. Je had hem niet zo vroeg naar school mogen laten gaan.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198046

Page 47: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Ik wil je even spreken.''Ik zeg toch dat het niet kan, moeder.''Vader, kom hier.' Sarah Penn stond in de deuropening als een vorstin; ze hield haar hoofd alsof ze een kroon droeg, en er sprak uit haar een geduld dat het gezag in haar stem kracht bijzette. Adoniram kwam.Mevrouw Penn ging voor hem naar de keuken en wees naar een stoel. 'Ga zitten, vader', zei ze, 'ik heb je iets te zeggen.' Hij ging moeizaam zitten. Zijn gezicht was tamelijk onbewogen maar hij keek haar onwillig aan. 'Wat is er, moeder?''Ik wil weten waarvoor je die nieuwe schuur bouwt, vader?''Daar heb ik je niets over te zeggen.''Je denkt toch niet dat je een nieuwe schuur nodig hebt?''Ik zei al dat ik daar niets over te zeggen heb, moeder; en ik ga er ook niets over zeggen.''Ga je ook meer koeien kopen?'Adoniram antwoordde niet; hij hield zijn mond stijf dicht.'Ik weet dat je dat van plan bent, zo zeker als wat.''Kijk eens hier, vader' - Sarah Penn was niet gaan zitten; onderdanig als een bijbelse vrouw stond ze voor haar man - 'Ik zal openhartig met je praten; nog nooit sinds ik je trouwde heb ik dat gedaan, maar nu doe ik dat wel. Ik heb nooit geklaagd, en ik zal nu ook niet klagen, maar ik zal wel openhartig zijn. Zie je deze kamer, vader? Bekijk hem maar eens goed. Je ziet dat er geen tapijt op de vloer ligt, en je ziet dat het behang helemaal smerig is en van de muren komt. We hebben in geen tien jaar nieuw behang gehad, en toen heb ik het er nog zelf opgeplakt, en het kostte maar negen cent per rol. Zie je deze kamer, vader? Het is de enige kamer die ik had om in te werken en te eten en te wonen sinds we getrouwd zijn. Er is niet één vrouw in de hele stad van wie de man zelfs maar half zoveel geld heeft als jij hebt. Maar ze heeft het wel beter. Dit is alle ruimte die Nanny heeft om haar vrienden in te ontvangen; en er is niet één vriendin van haar die het niet beter heeft, en dat terwijl haar vader niet half zo bekwaam is. Dit is al de ruimte die ze heeft om in te trouwen. Wat zou jij gedacht hebben, vader, als we getrouwd waren in zo'n kamer? Ik ben getrouwd in de zitkamer bij mijn moeder thuis, met een tapijt op de vloer, en gestoffeerde meubels, en een mahoniehouten kaarttafeltje. En dit is dan de enige kamer waar mijn dochter in kan trouwen. Kijk eens, vader!'Sarah Penn liep de kamer door alsof ze op het toneel stond. Ze gooide een deur open, zodat een kleine slaapkamer zichtbaar werd waar nauwelijks een bed en een schrijftafel in pasten, met ertussen een gangpad. 'Dit, vader', zei ze, 'dit is al de ruimte die ik had om in te slapen, veertig jaar lang. Al mijn kinderen zijn hier geboren - de twee die er gestorven zijn, en de twee die in leven zijn gebleven. Hier was het ook dat ik ziek lag met koorts.'Ze liep verder en opende een andere deur. Daarachter was een kleine, slechtverlichte provisiekamer. 'Dit', zei ze, 'dit is mijn hele voorraadkamer - de enige plaats die ik heb voor mijn borden, etenswaren en mijn melkpannen. Vader, in dit hok heb ik de melk verwerkt van zes koeien, en nu ga je een nieuwe schuur bouwen, en nog meer koeien houden, en mij nog meer werk bezorgen.'Ze gooide nog een deur open. Een smalle scheefgezakte trap leidde naar boven. 'Hier, vader', zei ze 'kijk nou eens naar de trap, naar die twee nooit afgebouwde kamers waar onze zoon en onze dochter al die jaren in moesten slapen. Er is geen meisje knapper en meer een dame dan onze Nanny, en dat is dan de kamer waar ze in moet slapen. Hij is niet half zo goed als je paardestal, niet half zo warm en beschut.' Sarah Penn liep terug en bleef voor het raam staan. 'Nu, vader', zei ze, 'ik wil weten of jij denkt dat wat je doet, goed is en met je belofte overeenstemt. Toen we trouwden, veertig jaar geleden, heb je me eerlijk beloofd dat we voor het einde van het jaar een nieuw huis zouden laten bouwen, ginds op het veld. Je zei datje er geld genoeg voor had, en dat je me niet kon vragen in zo'n huis als dit hier te blijven wonen. Dat is nu veertig jaar geleden, en je hebt

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198047

Page 48: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

intussen nog meer geld verdiend, en al die tijd heb ik daarvan zoveel mogelijk voor je gespaard, en nóg heb je dat huis niet gebouwd. Je hebt hokken gebouwd en koeiestallen en een nieuwe schuur, en nu ga je er weer één bouwen. Vind je dat dan juist, vader? Je geeft je stomme beesten een beter onderkomen dan je eigen vlees en bloed. Vind je dat dan juist?''Ik heb hier niets over te zeggen.''Je kunt ook niets zeggen, zonder toe te moeten geven dat het niet juist is, vader. En er is nog wat - ik heb nooit geklaagd; ik heb het veertig jaar lang volgehouden, en ik hoop het nóg veertig jaar vol te houden, behalve als - als we geen ander huis krijgen. Nanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er in de verste verte niet aan om dat te laten gebeuren, vader. Ze is nooit zo sterk geweest. Ze ziet er blozend uit maar ze is niet zo stevig. Het zwaarste werk heb ik haar altijd bespaard; ze is niet geschikt voor het huishouden en om alles alleen te doen. Binnen een jaar is ze helemaal aan het eind van haar krachten. Ik zie haar nog niet ál die was doen en strijken en koken met die zachte witte handen en armen en het hele huis vegen! Dat zal ik niet laten gebeuren, vader, in geen geval.'Haar gezicht gloeide, haar goedige ogen glansden. Ze had voor haar eigen zaak gepleit als de beste advocaat, nu eens ernstig, dan weer hartstochtelijk; maar haar tegenstander hulde zich in een eigenzinnig stilzwijgen dat haar welbespraaktheid als een spottende echo terugkaatste. Adoniram stond plomp op.'Vader, heb je dan niets te zeggen', vroeg mevrouw Penn.'Ik moet achter die lading grint aan. Ik kan hier niet de hele dag staan praten.''Vader, denk er nog eens over na, waarom laat je geen huis bouwen in plaats van een schuur?''Ik heb niets te zeggen.'Adoniram schoof naar buiten.Mevrouw Penn ging naar de slaapkamer. Toen ze terugkwam had ze rode ogen. Ze had een rol ongebleekt katoen gehaald. Die spreidde zij uit op de keukentafel en ze begon daar hemden voor haar man uit te knippen. De mannen op het veld hadden versterking gekregen die middag; ze kon hun geroep horen. Het patroon voor de hemden was krap afgemeten, ze moest de mouwen inpassen en uit meerdere stukken samenvoegen. Nanny kwam thuis met haar borduursel en begon te naaien. Haar papillotten had ze uit haar haar gehaald zodat nu een zachte lok blond haar als een kroon over haar voorhoofd hing; haar gezicht leek zo broos en doorschijnend als porselein.Plots keek ze op; een zacht rood vlamde over haar hele gezicht en hals. 'Moeder', zei ze. 'Ja, wat?' 'Ik heb eens nagedacht - ik zie niet hoe we in deze kamer een bruiloft kunnen houden. Ik zou me schamen om zijn familie te vragen als we niemand anders zouden uitnodigen.' 'Misschien kunnen we tegen die tijd een nieuw behangetje nemen; dat kan ik er dan wel opplakken. Je zult je heus niet hoeven te schamen voor je familie.''We zouden de bruiloft in de nieuwe schuur kunnen houden', zei Nanny kleintjes. 'Hé, moeder, waarom kijkt U zo?'Mevrouw Penn maakte een verschrikte beweging en staarde haar met een merkwaardige uitdrukking aan. Ze keerde zich weer naar haar werk en spreidde heel zorgvuldig een patroon uit op de stof. 'Niets' zei ze.Op dat moment ratelde Adoniram het erf af in zijn tweewielige stortkar, fier rechtop staand als een Romeins wagenmenner.

Mevrouw Penn deed de deur open en bleef even naar buiten staan kijken; het geroep van de mannen klonk luider. Gedurende al die lentemaanden leek het haar alsof zij niets anders hoorde dan het geroep en het geluid van zagen en hamers. De nieuwe schuur schoot flink op. Het was een prachtig bouwsel voor dit kleine dorp. Mannen kwamen het op mooie zondagen,

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198048

Page 49: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

in hun beste pakken en schone frontjes, rondom bewonderen. Mevrouw Penn zweeg erover, en Adoniram praatte er niet over, hoewel hij soms, na zijn inspectieronde, een houding aannam van gekwetste waardigheid. "t is vreemd hoe je moeder denkt over de nieuwe schuur', zei hij op een dag vertrouwelijk tegen Sammy. Sammy bromde daarop alleen - op een voor een jongen vreemde manier; dat had hij van zijn vader geleerd.In de derde week van juli was de schuur helemaal klaar en voor gebruik gereed. Adoniram had zich voorgenomen zijn vee woensdag naar de nieuwe schuur over te brengen; dinsdag ontving hij een brief die zijn plannen veranderde. Vroeg in de ochtend kwam hij ermee binnen. 'Sammy is naar het postkantoor geweest', zei hij, 'en ik heb een brief van Hiram gekregen.' Hiram was een broer van mevrouw Penn, die in Vermont woonde.'Nou', zei mevrouw Penn, 'wat zegt hij over de familie?''Ik geloof dat ze het goed maken. Hij zegt dat als ik er nu meteen heen ga, dat er dan een kans is dat ik precies het soort paard kan kopen dat ik hebben wil.' Peinzend staarde hij uit het raam naar de nieuwe schuur. Mevrouw Penn was pasteitjes aan het maken. Ze ging door met de deegrol op het deeg te slaan hoewel ze erg bleek was en haar hart luid klopte.'Ik dacht dat ik maar beter kan gaan', zei Adoniram. 'Ik vind het ontzettend vervelend om juist nu weg te gaan, zo midden in het hooien maar die vijf hectare grond is gemaaid, en ik neem aan dat Rufus en de anderen het voor een dag of drie, vier zonder mij afkunnen. Ik kan hier in de omtrek helemaal geen paard vinden dat geschikt is en ik moet toch nog een paard hebben voor al dat hout dat in de herfst vervoerd moet worden. Ik had Hiram gevraagd voor me uit te kijken en me te waarschuwen als hij lucht kreeg van een goed paard. Ik denk dat ik maar beter kan gaan.''Ik zal je schone hemd en boordje uit de kast halen', zei mevrouw Penn kalm.Ze legde Adoniram's zondagse pak en zijn schone kleren klaar op het bed in de kleine slaapkamer. Ze legde zijn scheermes gereed en zette zijn scheerwater klaar. Tenslotte knoopte ze zijn boordje dicht en deed hem zijn zwarte das om.Adoniram droeg nooit zijn boord en das behalve bij bijzondere gelegenheden. Hij hield zijn hoofd hoog, stijf en waardig. Toen hij helemaal klaar was - jas en hoed geborsteld, en de lunch bestaande uit pasteien en kaas in een papieren zak - aarzelde hij even bij de drempel. Hij keek naar zijn vrouw en zijn houding was uitdagend en verontschuldigend tegelijk.'Als die koeien vandaag komen, kan Sammy ze de nieuwe schuur indrijven', zei hij; 'en als ze het hooi binnenbrengen, kunnen ze het daar opsteken.''Dat is goed', antwoordde mevrouw Penn.Adoniram stak zijn geschoren kop naar voren, en ging. Toen hij de drempel over was draaide hij zich om en keek met een soort nerveuze ernst achter zich. 'Als er verder niets gebeurt ben ik zaterdag terug', zei hij.'Wees voorzichtig, vader', antwoordde zijn vrouw.Zij stond in de deuropening met Nanny vlak naast haar, en keek hem na tot hij uit het gezicht was. Haar ogen hadden een vreemde, weifelende uitdrukking gekregen; haar anders zo vreedzame voorhoofd was gefronst. Ze ging naar binnen, weer aan haar bakwerk. Nanny zat te naaien. Haar trouwdag kwam steeds dichterbij, en zij werd bleek en mager van het aanhoudend naaien. Haar moeder wierp telkens een blik op haar.'Heb je die pijn weer in je zij vanmorgen?' vroeg ze.'Een beetje.'Terwijl ze zo aan het werk was, veranderde er iets in het gezicht van mevrouw Penn; haar bezorgde voorhoofd klaarde op, haar ogen waren kalm, haar lippen stonden stevig op elkaar. Ze formuleerde een gezegde voor zichzelf; hoewel eerst onsamenhangend, (zij was

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198049

Page 50: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

ongeletterd) herhaalde zij toch gauw de spreuk 'onverwachte gelegenheden zijn de wegwijzers van de Heer naar nieuwe levenspaden', en zij nam een besluit over wat haar te doen stond.'Stel dat ik Hiram wél had geschreven', mompelde ze een keer, toen ze in de voorraadkamer was, 'stel dat ik wél had geschreven en hem gevraagd had of hij geen paard te koop wist? Maar dat heb ik niet gedaan, en dat vader ging, was niet door mijntoedoen. Het lijkt wel de voorzienigheid.' Haar stem weerklonk op het laatst vrij luid.'Waar heeft U het over, moeder?' riep Nanny.'Niets.'Mevrouw Penn haastte zich met bakken; om elf uur was alles klaar. De lading hooi van het stuk land dat aan de westkant lag, naderde langzaam op de karreweg, en hield halt bij de nieuwe schuur. Mevrouw Penn snelde naar buiten. 'Stop!' schreeuwde ze - 'stop!'De mannen stopten en keken naar haar; Sammy richtte zich op van boven de lading en staarde zijn moeder aan. 'Stop!' schreeuwde zij opnieuw. 'Het hooi mag niet in die schuur; het moet in de oude schuur.''Hoezo, hij zei dat het hier in moest', weerlegde een van de hooiers verwonderd. Het was een jonge man, de zoon van één van de buren, die door Adoniram elk jaar in dienst werd genomen als hulp op de boerderij.'Het hooi mag niet in de nieuwe schuur; er is plaats genoeg in de oude, niet?' zei mevrouw Penn.'Plaats genoeg', antwoordde de knecht met zijn zware, boerse accent. Voor de ruimte was die nieuwe schuur helemaal nergens voor nodig. Goed, hij zal wel van gedachten veranderd zijn.' Hij pakte het paard bij de teugels.Mevrouw Penn liep terug naar het huis. Al gauw was het uitzicht door de keukenramen verdwenen, en een geur als van warme honing kwam de kamer in.Nanny legde haar werk neer. 'Ik dacht dat vader gezegd had dat ze het hooi naar de nieuwe schuur moesten brengen?' zei ze verwonderd.'Het is goed zo', antwoordde haar moeder.Sammy gleed van de berg hooi af en kwam binnen kijken of het eten klaar was.'Ik ga vandaag niet uitgebreid eten klaar maken nu vader weg is', zei zijn moeder. 'Ik heb het vuur uit laten gaan. Er is brood en melk en een stuk pastei voor jullie. Daar redden we het wel mee, denk ik.' Ze zette een paar melkkommen neer, en legde een stuk brood en pastei op de keukentafel. 'Jullie kunnen beter meteen eten' zei ze. 'Dan hebben jullie dat vast gehad. Ik wil dat jullie me daarna helpen.' Nanny en Sammy keken elkaar met grote ogen aan. Er was iets eigenaardigs in de manier van doen van hun moeder. Mevrouw Penn at zelf niets. Zij ging naar de voorraadkamer, en terwijl zij aten hoorden ze haar met het servies in de weer. Dadelijk daarop kwam zij weer binnen met een stapel borden. Ze haalde de wasmand uit het schuurtje, en stapelde ze daarin op. Nanny en Sammy keken toe. Ze haalde kopjes en schotels en voegde ze bij de borden.'Wat gaat U doen, moeder?' vroeg Nanny bedeesd. Een gevoel van iets ongewoons deed haar beven alsof ze een geestverschijning zag. Sammy zat met verbaasd rollende ogen voor zijn stuk pastei. 'Je zult wel zien wat ik ga doen', antwoordde mevrouw Penn. 'Als je klaar bent Nanny, wil ik dat je naar boven gaat om al je spullen bij elkaar te pakken; en jij Sammy, moet me helpen het bed in de slaapkamer uit mekaar te halen.''O, moeder, waarom dan?' vroeg Nanny met ingehouden adem.'Dat zulje wel zien.'In de paar uren die volgden werd door deze eenvoudige, godsvruchtige moeder van New England een daad gesteld die op zijn manier gelijk stond aan de bestorming van de Abraham heuvels door generaal Wolfe. Er werd evenveel geniaal inzicht en vermetele dapperheid van generaal Wolfe geëist om zijn verbaasde soldaten aan te moedigen de steile hellingen te beklimmen onder het slapende oog van de vijand, als van Sarah Penn om, aan het hoofd van

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198050

Page 51: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

haar kinderen, hun kleine huisraad naar de nieuwe schuur over te huizen terwijl haar echtgenoot weg was.Nanny en Sammy volgden de instructies van hun moeder zonder tegenspraak op; ze waren zelfs vol ontzag voor haar. Er is iets beangstigends en bovennatuurlijks in alle daden die nooit eerder ondernomen zijn, zoals die van hun moeder. Nanny liep heen en weer met kleine pakjes, en Sammy sjouwde met beheerste inspanning.Om vijf uur 's middags was de inboedel van het kleine huis waarin de Penns veertig jaar lang hadden gewoond, overgeheveld naar de nieuwe schuur.Elke bouwmeester bouwt in zekere zin voor onbekende doeleinden, en is in zekere mate een profeet. De architect van Adoniram Penn's schuur had, toen hij hem ontwierp voor het gemak van viervoetige dieren, beter gepland dan hij wel wist voor het gemak van mensen. In één oogopslag zag Sarah Penn de mogelijkheden ervan. Die grote boxen, afgeschermd met dekens, zouden betere slaapkamers zijn dan die ene die ze veertig jaar lang had gehad; en er was een beschut koetshuis. De tuigkamer, met haar schoorsteen en legplanken, zou haar droomkeuken worden. De grote ruimte in het midden zou een zitkamer worden, mettertijd waardig voor een paleis. Boven was net zoveel ruimte als beneden. Met schotten en vensters, wat een huis zou dat worden! Sarah bekeek de rij stijlen vóór het voor de koeien bestemde gedeelte, en besloot dat daar haar hoofdingang zou komen.Om zes uur stond de kachel al in de tuigkamer, het water kookte, en de thee stond klaar op de tafel. Het zag er bijna zo huiselijk uit als het verlaten huis aan de andere kant van het erf was geweest. De jonge knecht was aan het melken, en Sarah droeg hem bedaard op de melk naar de nieuwe schuur te brengen. Met open mond ging hij op weg; hij liet kleine schuimvlokken uit de boordevolle emmers achter op het gras. Voor de volgende morgen aangebroken was had hij al overal in het dorp het nieuws verspreid dat de vrouw van Adoniram Penn naar de nieuwe schuur verhuisd was. De mannen troepten samen in de dorpswinkel en hadden het erover; vrouwen met omslagdoeken over hun hoofd schuifelden elkaars huizen binnen nog voor hun werk klaar was. Elke afwijking van de gewone gang van leven was in dit rustige stadje genoeg om alle voortgang tegen te houden. Iedereen hield op met werken om de ernstige, onafhankelijke figuur die langskwam te bekijken. De meningen over haar liepen uiteen. Sommigen vonden dat ze gek was; anderen, dat ze losbandig en opstandig was geworden.Op vrijdag kreeg zij bezoek van de dominee. Het was vroeg in de middag, en zij zat bij de schuurdeur erwten te doppen voor het avondeten. Ze keek op, beantwoordde zijn groet waardig, en ging door met haar werk. Ze nodigde hem niet binnen. De vrome uitdrukking op haar gezicht bleef, maar er kwam een boze gloed over. De dominee stond enigszins verlegen voor haar, en praatte. Zij behandelde de erwten alsof het kogels waren. Tenslotte keek ze op, en uit haar ogen sprak de geestkracht die haar zachtmoedige voorhoofd een heel leven lang verborgen had gehouden.'Praten heeft geen zin, mijnheer Hersey', zei ze. 'Ik heb het allemaal goed overdacht, en ik geloof dat wat ik doe, goed is. Ik heb ervoor gebeden, en het gaat tussen mij, de Heer en Adoniram. Het is niet nodig dat een ander zich daarmee bemoeit.''Ja? natuurlijk, als u het de Heer in gebed heeft voorgelegd, en ervan overtuigd bent dat u doet wat juist is, mevrouw Penn', zei de dominee hulpeloos. Zijn magere gezicht met de grijze baard gaf hem een aandoenlijk voorkomen. Hij was een ziekelijke man; zijn jeugdig vertrouwen was bekoeld; hij moest zichzelf even meedogenloos geweld aandoen om sommige van zijn pastorale plichten te volbrengen als een katholiek asceet die zich geselt, en dan voelde hij zich terneergeslagen door de kwelling. 'Ik geloof dat het juist is, net zoals ik geloof dat onze voorvaders het bij het rechte eind hadden, toen ze overkwamen uit het oude vaderland omdat ze niet kregen wat hen toekwam' zei mevrouw Penn. Ze stond op. Zoals zij zich gedroeg leek de drempel van de schuur wel Plymouth Rock. 'Ik twijfel er niet aan dat U

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198051

Page 52: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

het wel goed meent, meneer Hersey', zei ze, 'maar er zijn dingen waar de mensen zich maar liever niet mee moesten bemoeien. Ik ben a l langer dan veertig jaar lid van de kerk. Ik heb mijn eigen gedachten en mijn eigen benen, en ik zal mijn gedachten zelf bepalen en mijn eigen gang gaan, en niemand, behalve de Heer, zal me iets opleggen, tenzij ik dat zelf wil. Wilt U niet even binnen komen? Hoe gaat het met mevrouw Hersey?''Heel goed, dank U', antwoordde de dominee. Hij voegde er nog enige verontschuldigende opmerkingen aan toe; toen trok hij zich terug.Hij kon een gedetailleerde uiteenzetting geven over elk karakter in de Bijbel, hij had een buitengewoon goed inzicht in de Pelgrim Fathers en alle andere historische vernieuwers, maar Sarah Penn ging zijn verstand te boven. Hij kon de oorspronkelijke gevallen uit het oude testament wel aan, maar tegen soortgelijke gevallen in zijn praktijk moest hij het afleggen. Maar tenslotte, hoewel het niet zijn terrein was, vroeg hij zich eerder af hoe Adoniram Penn zijn vrouw zou aanpakken dan hoe de Heer dat zou doen. De verbazing was algemeen. Toen Adoniram's vier nieuwe koeien kwamen, gaf Sarah de opdracht om drie ervan naar de oude schuur te brengen en de vierde naar de ruimte in het huis waar de kachel had gestaan. Dat verhoogde de opwinding. Er werd gefluisterd dat de koeien alle vier in het huis gestald waren.Op zaterdag tegen zonsondergang, toen Adoniram thuis verwacht werd, stond er een troepje mannen op de weg, in de buurt van de nieuwe schuur. De knecht had al gemolken maar hij bleef rondhangen. Sarah Penn had het avondeten al helemaal klaar. Er was bruinbrood en gebakken bonen en een vlataart; een maal waar Adoniram erg van hield, vooral op zaterdagavond. Ze had een schone katoenen jurk aan en ging onverstoord haar gang. Nanny en Sammy volgden haar op de hielen. Ze keken met grote ogen en Nanny trilde zenuwachtig.Toch was de opwinding voor hen eerder aangenaam dan iets anders. Een natuurlijk vertrouwen in hun moeder, ten koste van dat in hun vader deed zich nu gelden.Sammy keek uit het raam van de tuigkamer. 'Hij komt er aan', kondigde hij bang fluisterend aan. Hij en Nanny gluurden over het kozijn. Mevrouw Penn ging door met haar werk. De kinderen keken toe hoe Adoniram het nieuwe paard in de oprit liet staan en naar de huisdeur liep. Die was vergrendeld.Toen liep hij om naar het schuurtje. Die deur was zelden vergrendeld, zelfs als het hele gezin weg was. De gedachte dat haar vader plots voor de koe zou komen te staan flitste door Nanny's hoofd. Er klonk een hysterische snik in haar keel.Adoniram kwam tevoorschijn uit het schuurtje en keek verbijsterd om zich heen. Zijn lippen bewogen; hij zei iets, maar ze konden niet horen wat. De knecht gluurde om de hoek van de oude schuur, maar niemand zag hem.Adoniram pakte het nieuwe paard bij de teugel en leidde het over het erf naar de nieuwe schuur. Nanny en Sammy kropen dicht tegen hun moeder aan. De schuurdeuren zwaaiden open, en daar stond Adoniram de lange kop van het grote Canadese boerenpaard keek goedig over zijn schouder heen. Nanny bleef achter haar moeder, maar Sammy stapte plots naar voren en ging voor haar staan.Adoniram staarde naar het groepje. 'Hoe komt het dat jullie allemaal hier zijn?', zei hij. 'Wat is er met het huis aan de hand?''We zijn hier gekomen om te wonen, vader' zei Sammy. Zijn schelle stem klonk licht trillend maar moedig de ruimte in. 'Wat' - Adoniram snoof - 'wat ruik ik, wordt hier eten klaargemaakt?' zei hij. Hij liep verder en keek in de openstaande deur van de tuigkamer. Toen wendde hij zich tot zijn vrouw. Zijn oude borstelige gezicht was bleek en verschrikt. 'Wat betekent dit in vredesnaam, moeder?', bracht hij uit.'Kom eens binnen, vader', zei Sarah. Zij ging hem voor naar de tuigkamer en sloot de deur. 'Nu, vader', zei ze je hoeft niet bang te zijn. Ik ben niet gek geworden. Er is geen reden om je ergens zorgen over te maken. Maar we zijn hierheen gekomen om hier te wonen en we blijven hier ook wonen. Wij hebben hier net zoveel rechten als nieuwe paarden en koeien. Het huis

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198052

Page 53: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

was niet langer geschikt voor ons om in te wonen, en het staat voor mij vast dat ik daar ook niet langer blijf. Veertig jaar heb ik tegenover jou mijn plicht gedaan, en dat zal ik ook nu doen; maar ik blijf hier wonen. Je zult een paar ramen en schotten moeten inzetten; en je zult wat meubels moeten kopen'.'Maar moeder!' bracht de oude man uit.'Trek je jas maar uit en ga je wassen - daar is de waskom – en daarna gaan we eten'.'Maar moeder!'Sammy liep voorbij het raam toen hij het nieuwe paard naar de oude schuur leidde. De oude man zag hem, en schudde sprakeloos het hoofd. Hij wilde zijn jas uittrekken, maar zijn armen schenen de kracht daarvoor te missen. Zijn vrouw hielp hem. Zij goot wat water in de metalen kom en legde er een stuk zeep in. Zij haalde de kam en de borstel, en toen hij zich gewassen had, streek ze zijn dunne grijze haar glad. Toen zette zij de bonen, het warme brood en de thee op tafel.Sammy kwam naar binnen, en het gezin ging aan tafel. Adoniram zat verbijsterd naar zijn brood te kijken - ze wachtten. 'Ga je niet de zegen vragen, vader?', vroeg Sarah.En de oude man boog het hoofd en prevelde.Tijdens de hele maaltijd stopte hij nu en dan met eten en blikte steels naar zijn vrouw; maar hij at goed. De dagelijkse kost beviel hem best, en zijn oude stoere lichaam was te gezond om door zijn geest nadelig beïnvloed te worden. Maar na het avondeten liep hij naar buiten en ging op het trapje zitten van het deurtje aan de rechterkant van de schuur, dezelfde deur waardoor hij zijn Jersey-koeien statig in een rij zou hebben laten passeren, maar die Sarah had bestemd tot voordeur van haar huis, en hij steunde zijn hoofd met zijn handen.Nadat de vaat was opgeborgen en de melkpannen afgewassen, ging Sarah naar hem toe. De schemering werd donkerder. Er hing een heldere groene gloed in de lucht. Voor hen strekte zich het vlakke veld uit; in de verte stonden de hooioppers als huisjes van een dorp; de lucht was koel en kalm en zoet. Het landschap had wel een droombeeld van vrede kunnen zijn. Sarah boog zich voorover en tikte haar man zachtjes op zijn magere, pezige schouder. 'Vader!'De schouders van de oude man schokten: hij huilde.'Kom, niet doen vader', zei Sarah.'Ik zal - de schotten - zetten, en - alles wat je wilt, moeder.'Sarah bracht haar schort voor haar gezicht; diep onder de indruk van haar eigen triomf. Adoniram was als een fort waarvan de muren geen actieve weerstand boden en tegen de grond gingen op het moment dat de juiste aanvalswapens werden gebruikt. 'Ja, moeder', zei hij schor, 'Ik had er geen idee van dat je zo vreselijk graag een ander huis wilde.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198053

Page 54: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Een non in New England

Het was laat in de middag en de schemering viel in. De schaduwen van de bomen op het erf leken anders. Ergens in de verte loeiden koeien en rinkelde een belletje; af en toe hobbelde er een boerenkar voorbij en waaide het stof op; een paar werklui met blauwe kielen sjokten voorbij, met een schop over hun schouders; kleine zwermen vliegen dansten in de zachte middaglucht op en neer voor de gezichten van de mensen. Alles leek licht te bewegen om het volgende moment weer weg te ebben, als voorbode van de rust en stilte van de nacht.Ook Louisa Ellis kwam hierdoor in een dergelijke stemming. De hele middag had ze vredig aan het raam van haar huiskamer zitten naaien. Nu prikte ze de naald zorgvuldig in haar werk, dat ze nauwgezet opvouwde en in een mandje legde bij haar vingerhoed, draad en schaar. Louisa Ellis kon zich niet herinneren ooit in haar leven één van deze typisch vrouwelijke dingen kwijtgeraakt te zijn. Door het jarenlang dagelijks gebruik waren ze een onafscheidelijk deel van haar geworden.Louisa bond een groene schort voor en haalde haar platte strohoed met het groene lint tevoorschijn. Daarna liep ze de tuin in met een kleine blauwe schaal van aardewerk om bessen te plukken voor bij het avondeten. Toen ze de bessen had geplukt ging ze op de stoep van de achterdeur zitten en trok er de steeltjes af, die ze zorgvuldig in haar schort opving en naderhand in het hoenderhok wierp. Ze tuurde in het gras naast de stoep om te zien of er niet een paar gevallen waren. Louisa's bewegingen waren traag en kalm, het nam heel wat tijd in beslag voor ze haar avondeten klaar had; maar als het eenmaal klaar was, werd het met zoveel elegantie opgediend dat het leek alsof ze uitgebreid bij zichzelf te gast was. Het kleine vierkante tafeltje stond precies in het midden van de keuken en was gedekt met een gesteven linnen tafellaken waarin aan de randen een bloempatroon glinsterde. Louisa had een damasten servet op haar theeblad met daarop een geslepen glazen beker met theelepeltjes, een zilveren roomkannetje, een porseleinen suikerpot en één rose porseleinen kopje met schotel. Louisa gebruikte haar porseleinen serviesdagelijks - iets dat geen van haar buren deed. Er werd onder elkaar over gefluisterd. Hun tafel werd elke dag gedekt met gewoon servies; hun beste porselein bleef in het kabinet in de zitkamer, maar Louisa Ellis was niet rijker of van betere afkomst dan zij. Toch gebruikte zij het porseleinen servies. Voor het avondeten had ze een glazen schotel vol gesuikerde bessen, een bord kleine koekjes en een met lichte witte broodjes. Ook een of twee blaadjes sla, die ze keurig in stukjes sneed.Louisa was dol op sla, die ze dan ook zeer zorgvuldig in haar eigen tuin opkweekte. Ze at met smaak, hoewel enigszins kieskeurig en met kleine hapjes; het was verwonderlijk dat er nog zoveel voedsel naar binnen verdween. Na het avondeten vulde ze een bord met fraai gebakkendunne maiskoekjes en bracht die naar de achtertuin.'Caesar', riep ze, 'Caesar'. Er klonk gerommel, gerinkel van een ketting en een grote geelwitte hond verscheen in de opening van zijn hok, dat half verscholen lag tussen het hoge gras en de bloemen. Louisa aaide hem even en zette de maiskoekjes voor hem neer. Toen liep ze naar het huis terug, deed de afwas en droogde voorzichtig het porselein af. Het schemerdonker was dieper geworden; het gekwaak van een kikker koor klonk door het open raam naar binnen, wonderlijk luid en schel, af en toe schoot er een lang krachtig geblaas van een boomkikvors bovenuit. Louisa deed haar bonte groene schort af, zodat een korter schort, rose en wit bedrukt tevoorschijn kwam. Ze stak haar lamp aan en zette zich aan haar naaiwerk.Ongeveer een half uur later kwam Joe Dagget. Ze hoorde zijn zware stap op het pad, stond op en deed haar rose met witte schort af. Daaronder had ze nóg een schort van witte katoen met

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198054

Page 55: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

onderaan een klein batisten randje; dat was Louisa's visiteschort. Ze droeg het nooit zonder haar naaischort van bedrukt katoen eroverheen, tenzij ze visite had. Ze had nog maar net het rose met witte schort, haastig maar nauwgezet, opgevouwen en in een tafella gelegd, toen de deur openging en Joe Dagget binnenkwam.Het leek wel ofhij de hele kamer vulde. De kleine gele kanarie, die in zijn groene kooi bij het raam op het zuiden had zitten slapen, werd wakker en fladderde met zijn gele vleugeltjes wild tegen de tralies. Dat deed hij altijd als Joe Dagget in de kamer kwam.'Goedenavond', zei Louisa. Ze stak haar hand uit met een soort plechtige hartelijkheid.'Goedenavond Louisa', antwoordde de man op luide toon.Ze zette een stoel voor hem neer en ze zaten tegenover elkaar, met de tafel tussen hen in. Hij zat stijf rechtop, zijn zware voeten stevig op de grond geplant en keek opgeruimd, maar slecht op zijn gemak de kamer rond. Zij zat bevallig rechtop, haar smalle handen in haar witlinnen schoot gevouwen. 'Het is een aangename dag geweest', merkte Dagget op.'Zeer aangenaam', stemde Louisa zacht in. 'Ben je aan het hooien geweest?' vroeg ze na een poosje.'Ja, ik heb de hele dag gehooid op het stuk van tien hectare. Behoorlijk warm werk!''Ja, dat geloof ik ook.''Ja, het is flink warm werk zo in de zon!''Voelt je moeder zich nu beter vandaag?''Ja, moeder maakt het vrij goed.''Ik neem aan dat Lily Dyer nu bij haar is?'Dagget kleurde. 'Ja, ze is bij haar', antwoordde hij langzaam.Hij was niet zo jong meer maar hij had iets jongensachtigs. Louisa was een paar jaar jonger dan hij, haar gezicht was witter en gladder maar zij zag er ouder uit dan ze was. 'Ze zal wel een goede hulp zijn voor je moeder', zei ze toen weer.'Dat denk ik ook, ik zou niet weten hoe moeder het zonder haar zou kunnen stellen', zei Dagget met een soort verlegen warmte.'Ze lijkt me echt een heel handig meisje. Ze ziet er ook heel aardig uit', merkte Louisa op.'Ja, ze ziet er inderdaad aardig uit.'Dagget begon wat te bladeren in de boeken die op tafel lagen. Er lag een rood, vierkant poëzie-album en een 'Geschenkboek voor jonge dames' dat van Louisa's moeder was geweest. Hij pakte ze een voor een op en deed ze open; daarna legde hij ze weer neer, het album boven op het geschenkboek. Louisa bleef er naar kijken, niet erg op haar gemak. Tenslotte stond ze op en veranderde de volgorde van de boeken; het album legde ze onderop. Zo hadden ze oorspronkelijk gelegen. Dagget lachte even ongemakkelijk. 'Wat maakt het nu uit welk boek bovenop ligt', zei hij. Louisa glimlachte verontschuldigend. 'Zo leg ik ze altijd neer', mompelde ze. 'Jij slaat ook alles', zei Dagget, in een poging om te lachen. Zijn grote gezicht bloosde.Hij bleef ongeveer een uur, toen stond hij op om afscheid te nemen. Bij het weggaan struikelde hij over een kleedje en in een poging om zijn evenwicht te hervinden stootte hij tegen Louisa's handwerkmandje op de tafel en gooide het op de grond. Hij keek naar Louisa, dan naar de rollende klossen; onhandig schoot hij erop af maar zij hield hem tegen. 'Het geeft niet', zei ze. 'Ik raap het wel op als je weg bent.' Ze sprak stijfjes. Haar poging om hem gerust te stellen leek wat gemaakt, hetzij omdat ze verstoord was, hetzij omdat zijn zenuwachtigheid zijn weerslag op haar had. Toen Joe Dagget buiten stond, snoof hij met een diepe zucht de zachte buitenlucht op; hij voelde zich net een onschuldige beer die zojuist met de beste bedoelingen een bezoek aan een porseleinwinkel heeft gebracht.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198055

Page 56: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Louisa voelde zich van haar kant zo ongeveer als de vriendelijke maar veelgeplaagde eigenares van de porseleinwinkel na het bezoek van de beer.Ze bond eerst het roze schort voor, toen het groene, raapte al haar door de hele kamer verspreide schatten op en legde ze terug in haar naaimand je, en trok het kleedje recht. Toen zette ze de lamp op de vloer en begon het vloerkleed aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Ze wreef er zelfs met haar vingers over en bekeek die dan. 'Hij heeft heel wat stof naar binnen gelopen', mompelde ze. 'Dat dacht ik al.' Louisa haalde een stoffer en blik en veegde de sporen van Joe Dagget zorgvuldig weg.Als hij dat geweten had zou zijn verbouwereerdheid nog groter zijn geweest en zou hij zich nog slechter op zijn gemak hebben gevoeld, hoewel het aan zijn trouw totaal geen afbreuk zou hebben gedaan. Twee keer per week kwam hij Louisa Ellis opzoeken en elke keer als hij daar in haar heerlijk ruikende kamer zat voelde hij zich omringd door een haag van kant. Hij durfde zich niet te verroeren uit angst dat hij met een onhandige hand of voet door het toverweb zou breken en hij was er zich steeds van bewust dat Louisa angstig toekeek of hij dat niet op een goede dag zou doen.Maar toch dwong Louisa met haar kant al zijn respekt, geduld en toewijding af. Over een maand zouden ze trouwen, na een uitzonderlijk lange verloving die zo'n vijftien jaar had geduurd. In veertien van die vijftien jaar hadden ze elkaar niet één keer gezien en slechts zelden hadden ze elkaar brieven geschreven. Joe was al die jaren in Australië geweest waar hij heen was gegaan om fortuin te maken en waar hij gebleven was tot hij dat ook gemaakt had. Als het nodig was geweest, zou hij ook vijftig jaar gebleven zijn en zwak en wankelend naar huis zijn gekomen om met Louisa te trouwen, of zelfs helemaal nooit meer thuisgekomen zijn. Maar hij had om fortuin te maken veertien jaar nodig gehad en nu was hij naar huis gekomen om te trouwen met de vrouw die al die tijd geduldig en zonder vragen te stellen op hem had gewacht.Kort na hun verloving had hij Louisa op de hoogte gesteld van zijn voornemen om nieuwe wegen in te slaan en zich van een goed bestaan te verzekeren voor ze zouden trouwen. Zij had toegeluisterd en ingestemd, met die lieflijke serene kalmte die haar nooit in de steek liet, zelfs niet toen haar verloofde scheep ging op die lange.en onzekere reis. Joe, die zich aanvankelijk door zijn koppige vastberadenheid staande had weten te houden, liet op het laatst de moed zakken maar Louisa kuste hem met een lichte blos op haar wangen, en nam toen afscheid. 'Het is niet voor lang', had de arme Joe stoer gezegd; maar het zou veertien jaar duren.In die tussentijd was er veel gebeurd. Louisa's moeder en broer waren gestorven en zij stond helemaal alleen op de wereld. Maar wat het belangrijkste was - en het was zo'n subtiele verandering dat het moeilijk te vatten was voor deze twee eenvoudige mensen - was dat Louisa als vanzelf een pad had ingeslagen, een heel effen pad misschien, onder een kalme, serene hemel, maar zo recht en zonder omwegen dat het alleen bij haar graf kon eindigen; zo smal ook dat er geen plaats was voor iemand naast haar.Louisa's eerste reactie toen Joe Dagget thuiskwam (hij had haar niet op de hoogte gebracht van zijn komst) was er één van verwarring, hoewel zij dat voor zichzelf nooit zou toegeven, en hij dacht er gewoon niet over. Vijftien jaar geleden was ze verliefd op hem geweest - dat dacht ze tenminste. Juist in die tijd toen ze zich berustend had neergelegd bij de manier waarop haar meisjesjaren verliepen, had ze een toekomstig huwelijk als iets redelijks gezien, en als één van de mogelijke wensen in dit leven. Kalm en volgzaam had ze haar moeder op dit punt aangehoord. Haar moeder had een opmerkelijk verstand en een zachtmoedig en gelijkmatig karakter. Toen Joe Dagget zich kwam presenteren had ze verstandig met haar dochter gepraat en Louisa accepteerde hem zonder aarzelen. Hij was de eerste vrijer die ze ooit had gehad.Al die jaren was ze hem trouw gebleven. Over de mogelijkheid om met een ander te trouwen had ze nooit gedroomd. Haar leven was, vooral de laatste zeven jaar, één en al aangename rust

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198056

Page 57: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

geweest. Ze had zich nooit ontevreden of ongeduldig gevoeld over de afwezigheid van haar verloofde; toch had ze steeds uitgekeken naar zijn terugkomst en ze had hun huwelijk als iets onvermijdelijks gezien. Maar ze was het gaandeweg zo ver in de toekomst gaan plaatsen dat het haast over de grenzen van een ander leven leek te liggen.Toen Joe terugkwam had ze al veertien jaar op hem en op hun huwelijk gewacht maar ze was net zo verbaasd en ontsteld alsof ze er nog nooit aan gedacht had. Joe's ontsteltenis kwam later. Hij keek Louisa aan en dat bevestigde onmiddellijk zijn vroegere bewondering voor haar. Ze was maar weinig veranderd. Ze had nog steeds haar gracieuze manieren en haar bevalligheid en was naar zijn oordeel nog even knap als altijd. Wat hemzelf betreft, hij had zijn aandeel geleverd. Hij had afgerekend met de periode van fortuin zoeken en nu laaiden de vroegere romantische gevoelens weer even heftig als vroeger op. De enige romantische melodie die hij gewend was te horen heette Louisa. Lange tijd had hij trouw geloofd dat hij die melodie nog steeds hoorde maar tenslotte leek het hem - hoewel de wind nog altijd dat ene lied zong - dat het een andere naam had. Maar voor Louisa had de wind altijd alleen maar licht gefluisterd; nu was hij gaan liggen en alles was rust. Korte tijd luisterde ze aandachtig en een beetje weemoedig; toen wendde ze zich af en ging haar bruidsjurk naaien.Joe had een paar belangrijke en grootscheepse veranderingen in zijn huis aangebracht. Het was de oude hofstede; het pasgetrouwde paar zou daar gaan wonen want Joe kon zijn moeder, die weigerde uit haar oude huis weg te gaan, niet in de steek laten. Dus moest Louisa haar huis verlaten. Elke morgen als ze opstond en rondliep tussen al de bezittingen uit haar meisjesjaren, voelde ze zich als iemand die een laatste blik op haar dierbare vrienden werpt. Het was wel waar dat zij ze tot op zekere hoogte met zich mee kon nemen, maar uit hun oude omgeving gerukt zouden ze er zo anders uitzien dat ze niet meer hetzelfde zouden zijn. Dan waren er nog een aantal eigenaardigheden uit haar tevreden en solitaire bestaan waar ze waarschijnlijk geheel van zou moeten afzien. Er zouden haar waarschijnlijk zwaardere taken te wachten staan dan deze plezierige maar half nutteloze werkjes. Ze zou de zorg krijgen voor een groot huis; ze zou gasten moeten ontvangen; ze zou Joe's strenge en zwakke oude moeder moeten verzorgen; en het zou tegen alle tradities van dit zuinige dorp indruisen als ze meer dan één bediende had. Louisa had een kleine distilleerketel en in warme zomermaanden was ze vaak vergenoegd bezig met het distilleren van aromatische extracten uit rozen, pepermunt en hertsmunt. Weldra zou ze haar distilleerketel moeten opbergen; haar voorraad extracten was al aanzienlijk; er zou voor haar geen tijd meer overblijven om louter voor haar genoegen te distilleren. Bovendien zou Joe's moeder het dwaas vinden; ze had haar mening daarover al verhuld te kennen gegeven. Louisa vond het heerlijk om een linnen zoom te naaien, niet zozeer vanwege het nut ervan maar vanwege het simpele, onschuldige plezier dat ze eraan beleefde. Ze zou nooit hebben durven bekennen dat ze meer dan eens een zoom had losgetornd, enkel en alleen vanwege het genoegen hem er daarna weer aan te naaien. Terwijl ze zo aan haar raam zat op lange zachte middagen, voorzichtig bezig de naald door de fijne stofte halen, was ze de rust zelve. Maar in de toekomst was er weinig kans op zulke dwaze genoegens. Joe's moeder, die zelfs op haar oude dag nog een dominerende, vinnige matrone was, en zeer waarschijnlijk Joe zelf ook met zijn typisch mannelijke openhartige onbeschaafdheid, zouden erom lachen en neerkijken op al dat popperige en zinloze oude vrijstersgedoe.Als het ging om pure orde en netheid had Louisa de geestdrift van een kunstenares. Ze straalde triomfantelijk als ze naar de ramen keek die ze gezeemd had tot ze blonken als juwelen. Met innig genoegen dacht ze aan de ordelijke laden van haar toilettafel waar alles piekfijn in opgeborgen was en die geurden naar lavendel en honingklaver en pure reinheid. Kon ze er wel zeker van zijn dat dit in elk geval zo zou blijven? Ze had visioenen - die zo schokkend waren dat zij ze haast verwierp als onfatsoenlijk - visioenen van ruwe mannenspullen overal verspreid in eindeloze wanorde, van stof en rommel die als vanzelf het

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198057

Page 58: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

gevolg zijn van de ongeciviliseerde aanwezigheid van een man temidden van al deze tere harmonie. Haar gevoel van ontreddering betrof niet in de laatste plaatsCaesar. Caesar was een ware kluizenaar. Het grootste gedeelte van zijn leven had hij in de afzondering van zijn hondehok doorgebracht, uitgesloten van het gezelschap van zijn soortgenoten en van al die onschuldige pleziertjes die honden zoal hebben. Nooit sinds zijn eerste levensjaren had Caesar geloerd op het hol van een marter; nooit had hij de vreugde gekend van een gevonden been bij de keukendeur van de buren. En dat kwam allemaal door een zonde die hij begaan had toen hij nog nauwelijks een volwassen hond was. Niemand wist hoe diep de wroeging was die deze al met al onschuldig uitziende hond met zijn goedaardige ogen wel zou kunnen voelen. Maar of hij nu wel of geen wroeging voelde, zijn gerechte straf was hij in elk geval niet ontgaan. Zelden hoorde je de oude Caesar grommen of blaffen; hij was dik en sloom; om zijn doffe ogen lagen gele ringen; maar er was een buurman die op zijn hand meerdere afdrukken had van Caesar's scherpe witte jonge tanden, en daarom lag hij nu al veertien jaar aan de ketting, helemaal alleen in zijn hok. De buurman, die opvliegend was en die ineenkromp van de pijn had geëist dat Caesar afgemaakt of opgesloten zou worden. Daarom had Louisa's broer, aan wie de hond toebehoorde, een hok voor hem gebouwd en hem vastgelegd. Het was nu veertien jaar geleden dat hij in een vlaag van jeugdig enthousiasme die gedenkwaardige beet had toegebracht en afgezien van korte uitstapjes, altijd aan een ketting en onder strenge bewaking van zijn meester of van Louisa, was de oude hond een zwaar bewaakte gevangene geweest. Hij genoot in elk geval een aanzienlijke faam, zij het dat hij daar op een nogal goedkope manier aan was gekomen, hoewel het te betwijfelen was of hij daar, met zijn beperkte ambitie, erg trots op was. Hij werd door alle kinderen in het dorp en ook door veel volwassenen gezien als een monster van wreedheid. De draak van Sint Joris kon Louisa's oude gele hond in beruchtheid niet overtroffen hebben. Moeders waarschuwden hun kinderen plechtig en nadrukkelijk om niet te dicht in zijn buurt te komen en de kinderen, gefascineerd door al dat griezeligs, luisterden en geloofden het maar al te graag. Ze slopen Louisa's huis voorbij en wierpen steelse blikken achter zich naar die verschrikkelijke hond. Als hij dan schor begon te blaffen ontstond er paniek. Wie toevallig in Louisa's tuin moest zijn keek met respect naar hem en informeerde of de ketting wel sterk genoeg was. Een vrij rondlopende Caesar zou waarschijnlijk een heel gewone hond hebben geleken, die geen enkel commentaar uitlokte; maar geketend overschaduwde zijn reputatie hem, zodat zijn ware proporties vervaagden en hij een donker en levensgroot monster werd. Joe Dagget, met zijn opgeruimde karakter en zijn pienterheid, zag hem echter zoals hij was. Hij stapte moedig op hem af en gaf hem klopjes op zijn kop, ondanks Louisa's zachte maar dringende waarschuwingen. Hij wilde hem zelfs losmaken. Louisa raakte hierover zo in paniek dat hij er maar van afzag maar hij bleef zijn mening over deze kwestie met veel nadruk verkondigen. 'Er is in de hele stad geen hond met een beter karakter', zei hij vaak, 'en het is doodgewoon wreed om hem vastgebonden te houden. Op een goede dag laat ik hem gewoon een keer los.'Louisa had weinig hoop dat dat niet op een de dag zou gebeuren ook, als hun belangen en bezittingen eenmaal één geheel zouden zijn. Ze stelde zich voor hoe Caesar rond zou razen door het stille dorp dat daar helemaal niet op verdacht was. Ze zag onschuldige kinderen bloedend in zijn spoor liggen. Zijzelf was erg gesteld op de oude hond omdat hij aan haar overleden broer had toebehoord die altijd heel aardig voor haar was geweest; desondanks geloofde ze heilig in zijn woeste aard. Ze waarschuwde de mensen altijd om niet te dicht bij hem te komen. Ze voerde hem een karige hap maispap en koeken en wakkerde zijn gevaarlijke temperament nooit aan met een ophitsend en bloederig voedsel van vlees en beentjes.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198058

Page 59: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Louisa keek naar de oude hond die zijn eenvoudig maal aan het verorberen was; ze dacht aan haar naderende huwelijk en huiverde. Niettemin waren al haar voorgevoelens van wanorde en verwarring die de zoete rust en vrede zouden verdrijven, was het beeld van een losgebroken Caesar, en het wilde gefladder van haar gele kanarie niet sterk genoeg om haar ook maar een moment van gedachten te doen veranderen. Al die jaren was Joe Dagget verliefd op haar geweest en had hij voor haar gewerkt. Wat er ook gebeurde, het lag niet in haar karakter om hem nu ontrouw te worden en zijn hart te breken. Ze borduurde ragfijne steekjes op haar bruidsjurk en de tijd ging voorbij tot haar trouwdag nog maar een week verwijderd was. Het was dinsdagavond en de bruiloft zou woensdag over een week zijn.Die avond was het volle maan. Om een uur of negen ging Louisa een eindje wandelen. Aan weerszijden lagen oogstvelden, omzoomd door lage stenen muurtjes. Weelderig struikgewas groeide naast de muur en er stonden hier en daar bomen - wilde kersen- en oude appelbomen. Louisa ging op een muurtje zitten en keek om zich heen met een droevig peinzende blik. Aan weerszijden was ze omringd door hoge ineen gevlochten blauwe besse- en theestruiken waar braambesranken en doornstruiken doorheen groeiden. Ze zat daar tussenin op een open plekje. Tegenover haar, aan de andere kant van de weg, stond een boom met een brede kroon; door zijn takken heen wierp de maan een zilverig licht op de bladeren. De weg was een al schaduw met zilverachtige, bewegende spikkeltjes; in de lucht hing een mysterieuze zoete geur. 'Ik vraag me af of dat wilde druiven zijn', mompelde Louisa binnensmonds. Ze bleef zo een tijdje zitten en bedacht net dat ze eens op moest staan toen ze voetstappen en zachte stemmen hoorde; ze hield zich stil. Het was een eenzame plek en ze voelde zich een beetje bang. Ze vond het beter om stil in de schaduw te blijven zitten en wie het ook mocht zijn voorbij te laten gaan. Maar even voordat ze haar bereikten zwegen de stemmen en hielden de voetstappen stil. Ze nam aan dat de eigenaars ervan ook een plekje op de muur hadden gevonden. Ze vroeg zich af of ze niet ongemerkt weg kon glippen toen een stem de stilte doorbrak. Het was Joe Dagget's stem. Ze bleef stil zitten en luisterde.Een luide zucht ging aan de stem vooraf; beide waren haar vertrouwd.'Nu', zei Dagget, je hebt een beslissing genomen, neem ik aan?''Ja', antwoordde een andere stem, 'Overmorgen ga ik.''Dat is Lily Dyer', dacht Louisa bij zichzelf. Langzaam kwam er een beeld bij haar op van een lang en welgevormd meisje met een zelfbewust en knap gezicht dat in het maanlicht nog knapper en zelfbewuster leek, met stevig blond haar dat in een strakke knot was gevlochten. Een meisje in de bloei van haar leven, met een karakter zo sterk dat het een prinses niet zou hebben misstaan. Lily Dyer was de lieveling van het dorp; ze had precies de eigenschappen die bewondering afdwingen. Ze was goed en levendig en knap. Louisa had de mensen vaak lovend over haar horen praten.'Nou', zei Joe Dagget, 'hier heb ik niets op te zeggen.''Ik zou ook niet weten watje zou kunnen zeggen'; antwoordde Lily Deyer.'Niets op te zeggen', herhaalde Joe en hij sprak die woorden met veel nadruk. Toen viel er een stilte. 'Het spijt me niet', begon hij tenslotte weer, 'van wat er gisteren gebeurd is – dat we elkaar zo ongeveer verteld hebben wat we voor elkaar voelden. Het is denk ik toch goed dat we dat weten. Natuurlijk kan ik er niets meer aan doen. Ik ga gewoon door en binnen een week trouw ik. Een vrouw die veertien jaar op me heeft gewacht laat ik niet in de steek, het zou haar hart breken.''Als je haar de bons gaf zou ik je niet meer willen hebben', zei het meisje plotseling heftig.'Nou, die kans geef ik je ook niet', zei hij, 'maar ik geloof trouwens ook niet dat je dat dan zou willen.''Je zou wel merken dat ik dat niet zou willen. Een woord is een woord en eerlijk is eerlijk. En ik zou geen hoge dunk hebben van een man die zich daar niet aan hield, voor mij of voor een andere vrouw; dat zou je wel merken, Joe Dagget.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198059

Page 60: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Nou, je zou gauw genoeg merken dat ik mijn woord niet breek, noch voor jou, noch voor een ander', antwoordde hij.Aan hun stemmen te horen waren ze haast boos op elkaar. Louisa luisterde gespannen. 'Het spijt me dat je je weggestuurd voelt', zei Joe, 'maar volgens mij is dat het beste.''Natuurlijk is dat het beste. Ik hoop dat jij en ik ons gezond verstand zullen gebruiken.'Nou, ik neem maar aan dat je gelijk hebt', Joe's stem kreeg plotseling een zachte ondertoon. 'Zeg, Lily', zei hij, 'met mezelf zal het wel goed gaan maar ik moet er niet aan denken dat jij..., je gaat toch hoop ik niet vreselijk piekeren, wel?''Je zult hopelijk wel merken dat ik niet vreselijk ga piekeren over een getrouwde man.''Nou, ik hoop het niet - ik hoop het werkelijk niet, Lily. De Heer weet dat ik dat meen. En - ik hoop - dat je - binnen niet al te lange tijd - iemand anders zult ontmoeten.''Ik zie niet in waarom niet.' Plotseling klonk haar stem anders. Ze sprak op een lieflijke heldere toon maar zo luid dat het aan de andere kant van de weg te horen was. 'Nee, Joe agget', zei ze, 'ik zal nooit met een ander trouwen, zolang ik leef. Ik ben verstandig genoeg om me niet aan te gaan stellen en mijn hart zal heus niet breken; maar ik trouw nooit, daar kun je zeker van zijn. Ik ben geen meisje dat zulke gevoelens meer dan eens kan beleven.'Louisa hoorde een kreet en een lichte opschudding achter de struiken. Toen sprak Lily weer - haar stem klonk alsof ze was opgestaan. 'Dit moet ophouden', zei ze, 'we zijn hier lang genoeg gebleven. Ik ga naar huis.' Louisa zat daar als versuft te luisteren naar de zich verwijderende voetstappen. Na een tijdje stond ze op en sjokte zelf ook maar langzaam naar huis. De volgende dag deed ze haar huishouden automatisch; dat was even natuurlijk voor haar als ademen; maar ze naaide niet aan haar bruidsjurk. Ze zat aan haar raam en peinsde. 's Avonds kwam Joe. Louisa Ellis had nooit geweten dat ze iets van diplomatie in zich had, maar nu bleek dat één van haar vrouwelijke wapens, hoe bescheiden ook, te zijn. Zelfs nu kon ze nog maar moeilijk geloven dat ze het goed gehoord had en ze wilde Joe niet verschikkelijk kwetsen door haar trouwbelofte te verbreken. Ze wilde hem peilen zonder al te gauw haar eigen voorkeur in deze kwestie te verraden. Ze deed dat met succes en uiteindelijk kwamen ze tot een overeenstemming; maar het was moeilijk want hij was net zo bang om zichzelf te verraden als zij.Ze noemde Lily Dyers naam helemaal niet. Ze zei enkel dat ze, hoewel ze geen reden tot klagen had, zo lang op haar eigen manier geleefd had dat ze ervoor terugschrok om daarin verandering te brengen.'Nou, dat heeft mij nooit afgeschrikt, Louisa', zei Dagget, 'Ik zal zo eerlijk zijn om te zeggen dat het zo misschien het beste is; maar als jij ermee door had willen gaan was ik tot op mijn laatste dag bij je gebleven. Ik hoop dat je dat weet.''Ja, dat weet ik', zei ze.Die avond namen zij en Joe met meer gevoel afscheid dan sinds tijden gebeurd was. Toen ze in de deuropening stonden en elkaars handen vasthielden welde er een laatste grote golf van spijtige herinneringen in hen op. 'Ja, zo hadden we ons nooit voorgesteld dat het allemaal zou eindigen, niet, Louisa?' zei Joe.Ze schudde haar hoofd. Een lichte trilling gleed over haar vreedzame gezicht.'Laat het me weten als ik ooit nog iets voor je kan doen', zei hij. 'Ik zal je nooit vergeten, Louisa.' Toen zoende hij haar en liep het pad af.Louisa voelde zich die nacht eenzaam en verlaten; ze huilde een poosje en besefte nauwelijks waarom. Maar de volgende ochtend na het ontwaken voelde ze zich als een koningin die, nadat ze doodsbang is geweest dat haar domein haar ontnomen zal worden, het nu weer veilig in haar bezit weet. Nu zouden het onkruid en het gras rond Caesar's hok weer rustig omhoog kunnen schieten, en zou er weer rustig sneeuw kunnen vallen op zijn dak, jaar in jaar uit, zonder dat hij ooit het rustige dorp onveilig zou maken. Nu zou de kleine kanarie zich elke

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198060

Page 61: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

nacht tot een vreedzaam balletje kunnen oprollen zonder te hoeven schrikken en wild van angst tegen de tralies te hoeven fladderen. Louisa zou linnen zomen kunnen naaien en rozen distilleren en stoffen en boenen en dingen kunnen opbergen in lavendel zolang ze maar wou. Die middag zat ze met haar naaiwerk bij het raam en voelde zich één en al vrede en rust. Lily Dyer, met haar lange, rechte, bloeiende gestalte, kwam voorbij; maar zij voelde geen spijt. Als Louisa Ellis al haar eerstgeboorterecht had verkocht, dan was ze zich daar niet van bewust, zo heerlijk smaakte haar de soep die zo lang haar enige voldoening was geweest. Serene rust en beperkingen waren voor haar een soort eerstgeboorterecht geworden. Voor haar lag een lange aaneenschakeling van dagen die nog komen moesten, aaneengeregen als de kralen van een rozenkrans, allemaal precies hetzelfde, allemaal even gelijkmatig, smetteloos en onschuldig; en haar hart klopte vol dankbaarheid.Buiten trilde de hete zomermiddag; de lucht was vol van de geluiden van het oogsten van mensen, vogels en bijen; er klonk geroep, gekletter van metaal, lokroepen en gezoem. En Louisa zat daar, en telde vroom haar zegeningen als een non zonder klooster.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198061

Page 62: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Zo arm als een kerkrat

'Een vrouw die koster is - daar heb ik nog nooit van gehoord.''Wat maakt dat nou uit; ik zou niet weten waarom een vrouw niet net zo goed koster kan zijn als een man - dat zie ik echt niet in. Vrouwen zouden een stuk beter afstoffen. Ik heb heel vaak gezien dat er zoveel stof op de banken lag dat je je naam erin kon schrijven, en daar heb ik niets van gezegd. En ik zal heus niets kwaads over Joe Sowen zeggen nu hij dood en begraven is. De meeste mannen zouden het niet beter doen. Mannen komen op heel wat plaatsen waar ze niet thuis horen, en waar ze zo ongemakkelijk zitten als een koe op stok bij de kippen en alleen maar doordat ze zich voor de vrouwen dringen. Ik neem het hen niet kwalijk; ik denk dat ik ook zou voordringen als ik kon, precies zo. Maar voor zover ik na kan gaan is er geen enkele reden waarom een vrouw geen koster zou kunnen worden.'Hetty Fifield stond voor Caleb Gale in het veld met nagras. Hij was diaken, voorzitter van de kerkeraad en de rijkste en meest invloedrijke man van het dorp. Maar als je hem zag zou je dat niet gedacht hebben. Er was niets indrukwekkends aan zijn slungelige gestalte in zijn katoenen hemd en slobberige broek. Maar zijn ogen, in zijn grote gezicht, rood en vochtig van het zweet, keken de verre horizon af, stijf en gereserveerd; hij keek niet naar Hetty.'Hoe zou jij de klok dan luiden?' zei hij. 'Je zou ook de doodsklok moeten luiden als er iemand stierf.''Het is mij om het even of ik nou de klok van dat kleine kerkje luid of dat ik een koeiebel klingel', zei Hetty, 'en ik zou zelfs de doodsklok luiden voor Methusalem als die hier woonde. 'Het zou belachelijk zijn als ik daar niet sterk genoeg voor was.''Je moet er slag van hebben.''Als ik er niet evengoed slag van had als Joe Sowen zou ik het niet eens proberen.''Je kunt vast het vuur in de kachels niet verzorgen.''De kachels verzorgen - na al het hout dat ik veertig jaar lang heb gehakt en heb binnengebracht! En dan zou ik nu het vuur niet aan kunnen houden in die twee kleine houtkacheltjes?!''Het is heel veel werk om de kerk aan te vegen.''Alleen dat kleine kerkje - ik zou denken dat ik meer werk heb verzet dan dat.''Aan één ding heb je niet gedacht.''Wat dan?''Waar zou je moeten wonen? De oude Joe Sowen kreeg niet meer dan twintig dollar per jaar en zoveel zouden we een vrouw niet kunnen betalen. Je zou niet genoeg geld hebben om waar dan ook te wonen.' 'Waar moet ik wonen, of ik nu koster wordt of niet?'Caleb Gale zweeg.Er woei een lichte wind, het nagras golfde om Hetty heen als een bruingroene zee met hier en daar blauwe en gouden rimpels van de asters en guldenroede. Zij stond er middenin als een meidoorn die in de lange zomer buigzaam en taai was geworden; haar bruine katoenen jurk hing over haar schouders als een verwelkt blad, waaronder haar taaie kleine gestalte zich scherp aftekende. Haar gelaatskleur was vaal als van een indiaanse vrouwen ze had mooie zwarte ogen die, hoewel ze oud was, helder keken. Ze hield ze op Caleb gevestigd. Plotseling stond ze op haar tenen; de wind kreeg vat op haar jurk en blies hem bol; haar ogen schitterden. 'Ik zal je vertellen waar ik ga wonen', zei ze. 'In de kerk ga ik wonen.'Caleb keek naar haar. 'Wonen in de kerk!''Jazeker.''In de kerk wonen!'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198062

Page 63: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

'Waarom niet.''Nou, dat - dat kan gewoon niet. Je bent gek.'Caleb wierp de hark die hij vasthield uit en trok hem vol met hooi weer naar zich toe. Hetty ging vlak voor hem staan, hij ging onverstoorbaar door met hooien; weer ging ze precies voor zijn hark staan, toen hield hij op. 'Dit soort gepraat is zinloos.''Ik wil alleen maar de oosthoek van de achtergalerij, waar de schoorsteen loopt. Daar zet ik mijn fornuis en mijn bed neer, en die scherm ik af met mijn zonnebloemdeken om de wind tegen te houden.''Een fornuis en een bed in de kerk!''Dat fornuis en dat bed, waar ik altijd op heb geslapen, heeft mevrouw Grout me gegeven voordat ze stierf. Zij heeft ze aan mij gegeven in plaats van aan Mary Ann Thomas, en ik heb ze buiten gezet. Nu staan ze in de tuin en als het gaat regenen gaan het fornuis en het bed roesten. En het ziet er nu naar uit dat het gaat regenen. Geef de sleutel van de kerk maar meteen aan mij, dat lijkt me het beste.''Je kunt dat fornuis en dat bed toch niet de kerk binnendragen - die onzin wil ik niet langer aanhoren.''Mijn borduurwerk, al die motto's die ik gemaakt heb en al mijn bloemen van wol liggen daar buiten in de tuin.' Caleb harkte het hooi bijeen. Hetty bleef vlak bij hem in de buurt staan totdat hij wel moest ophouden of haar anders met het hooi meeharken.Hij keek haar recht in haar gezicht en fronste; de zweetdruppels liepen hem langs de kaken.'Als ik naar je huis ga kan mevrouw Gale mij dan de sleutel van de kerk geven?' zei Hetty.'Nee.''Duurt het nog lang voordat jr naar huis gaat?''Ja.' Plotseling veranderde Caleb's stem; er had eerst koppigheid en ergernis in geklonken, nu had het zuiver de klank van een woordentwist. 'Zie je dan niet dat die onzin geen nut heeft, Hetty? Je kunt maar beter opstappen, en zet het maar gauw uitje hoofd.''Waar moet ik dan vanavond heen?''Vanavond?''Ja, waar moet ik heen?''Kun je dan nergens naar toe?''Waarheen dacht je? Die mensen trekken in het huis van mevrouw Grout en ze hebben mij te verstaan gegeven dat ik eruit moest. Ik heb geen familie waar ik bij in kan trekken. Ik weet niet waar ik heen moet; kan ik misschien naar jouw huis?'Caleb maakte een verschrikt gebaar. 'We hebben logés thuis', zei hij haastig. 'Ik ben bang dat dat mijn vrouw niet goed uit zou komen.'Hetty lachtte. 'Haast iedereen in het dorp heeft logés', zei ze.Caleb stak zijn hooivork rechtop in de grond alsof het een spade was, hij leunde erop en staarde naar de horizon. Aan de rand van het hooiveld stond een rij gele berken; daarachter lag een lage keten van mistige, blauwe heuvels. 'Je hebt dus geen huis waar je naar toe kunt?''Ik zou niet weten waar. Er zijn hier geen armenhuizen, en familie heb ik niet.'Caleb stond stil als een standbeeld. Een paar krassende kraaien vlogen over het veld. Hetty wachtte. 'De sleutel is zeker op een plaats waar je vrouw hem kan vinden?' zei ze tenslotte.Caleb keerde zich om en met een ruk trok hij de hooivork los.'Zij weet waar hij is; hij hangt achter de deur van de zitkamer. Je kunt er vannacht wel blijven zolang je geen ander huis hebt. We zullen moeten kijken wat er gedaan kan worden.'Hetty haastte zich weg over het veld. 'Je moet geen fornuis of bed in de kerk mee nemen', riep Caleb haar achterna. 'Dat kan in geen geval.'Hetty liep verder alsof ze niets had gehoord.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198063

Page 64: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

De guldenroede langs de kant van de weg werd bruin; de asters, blauwe en witte, stonden op hun mooist; hier en daar stonden rijen distels met witte koppen. Er lag een dikke laag stof; toen Hetty het huis van Caleb verliet, liep ze voort in een dichte stofwolk. Ze keek noch links noch rechts, ze hield haar smalle, levendige gezicht recht vooruit gewend en bewoog zich voort als een of ander klein diertje, alsof haar instinct haar dat ingaf. Weldra kwam ze bij een groot huis dat rechts van de weg lag; daar hield ze stil. De voortuin stond vol meubels, de tafels en stoelen temidden van de dahlia's en bosjes margrieten. In een hoek van de tuin boog Hetty zich over de schutting en inspecteerde een klein hoopje huisraad dat apart lag van de rest. Er was een klein fornuis, een koffer, een geel ledikant dat tegen de schutting geleund stond, en een stapel beddegoed. Er stond een groepje kinderen in de voortuin naar Hetty te staren. In de deuropening verscheen een vrouw. Ze was klein, ze had een zwarte veeg op haar afgetobde gezicht en toen ze naar Hetty keek fronste ze haar wenkbrauwen tegen het zonlicht. 'En, heb je onderdak gevonden?' zei ze met een onverwacht lage stem.'Ja, ik denk het wel', antwoordde Hetty.'Ik zou niet weten hoe ik je zou kunnen onderbrengen. Alle bedden zijn vol - ik verwacht zijn moeder in de loop van de avond en alles ligt trouwens overhoop.''Iedereen heeft logés; zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.' Uit Hetty's stem kon je niet opmaken wat ze bedoelde. De andere vrouw keek haar scherp aan.'Je hebt toch onderdak, niet?' vroeg ze; ze twijfelde.'Ja.'Links van dit huis, een flink stuk van de weg af, stond een klein, ongeverfd huisje, nauwelijks meer dan een hut. Er kwam rook uit de schoorsteen en een lange jongen leunde tegen de deurpost. Nagekeken door de vrouwen de kinderen liep Hetty dwars het grasveld over op het voetpad naar het huisje. 'Zou ze daar dan gaan wonen misschien?' vroeg de vrouw zich mompelend af. De jongen zag Hetty niet todat zij vlak bij was, toen ging hij rechtop staan alsof hij net wakker was geworden, en probeerde langs het huisje weg te sluipen maar Hetty riep hem na. 'Sammy', riep ze, 'Sammy, kom terug, ik heb je nodig!''Wat wil je?''Kom hier!'Met tegenzin slenterde de jongen terug en een grote vrouw kwam naar de deur. Bezorgd boog ze zich naar buiten om te horen wat Hetty zei.'Ik wil dat je me komt helpen om het fornuis er, mijn spullen te verhuizen', zei Hetty.'Waar naar toe?''Naar de kerk.''De kerk?''Ja, naar de kerk.'De vrouw in de deuropening had kletsnatte handen; achter haar steeg stoom uit een wastobbe op. Zij en de jongen staarden Hetty aan maar ze waren veel te verbaasd om het allemaal te kunnen vatten.'Ik wil dat Sammy meteen mee komt om te helpen', zei Hetty.'Hij is niet sterk genoeg om een fornuis te dragen', zei de vrouw. 'Niet sterk genoeg!' 'Hij wordt kreupel.''De meeste mensen lopen kreupel. Ik vast ook. Kom meteen mee, Sammy!''Hij kan niet veel tillen.''Hij kan toch wel getild worden?''Ik begrijp niet wat je bedoelt.''Het fornuis weegt niets', zei Hetty. 'Ik zou het zelf nog wel kunnen dragen als ik het goed beet kon pakken. Kom Sammy!' Hetty liep het pad weer af en de jongen liep een eindje achter

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198064

Page 65: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

haar aan, als op bevel. Toen stond hij stil en wierp een smekende blik achterom naar zijn moeder. Haar gezicht stond ongerust. 'Oh Sammy, je wordt vast ziek', zei ze.'Nee, hij wordt niet ziek', zei Hetty. 'Kom Sammy.'Sammy volgde haar het pad af.Het was toen vier uur. Tegen zonsondergang hing Hetty's vrolijke deken met zonnebloemen erop; hij scheidde de hoek waar de schoorsteen liep van de galerij; haar fornuis en haar kleine ledikant stonden er en ze was aan een bestaan begonnen dat drie maanden lang met succes voortduurde. Al die tijd dreigde er een onweersbui en toen brak die los; maar die drie maanden voer Hetty haar eigen koers. Op een zaterdag was ze in haar nieuwe woning, de kerk, getrokken. De volgende ochtend, toen de jongen die de gestorven koster had vervangen aan de deur kwam rammelen, stond Hetty al helemaal klaar aan de andere kant van deur. 'Diaken Gale zegt dat je me binnen moet laten zodat ik de bel kan luiden', riep de jongen.'Ga weg', antwoordde Hetty. 'Ik luid de bel, ik ben de koster'.Krachtig luidde Hetty de klok maar aanvankelijk produceerde ze een wild, onregelmatig geklingel; later klonk het beter. De dorpsmensen zeiden tegen elkaar dat een nieuwe hand de klok luidde. Er waren er maar een paar die wisten dat Hetty in de kerk zat. Toen de gemeente samen was gekomen en die vrolijke tent in het huis van de Heer opgeslagen zag, en de kleine vastberaden pelgrim daarvoor, ontstond er beroering. De boeren en hun vrouwen waren in hun zondags ritueel gestoord. Toen de dienst voorbij was zag Hetty, die in de hoek van een kerkbank op de galerij zat - haar donkere gezichtje waakzaam tegen de vlammende achtergrond van haar deken - de mensen beneden in groepen samenscholen; ze fluisterden en keken naar haar. Weldra kwamen de dominee, Caleb Gale en de andere diaken via de trap naar de galerij naar boven. Hetty zat stijf rechtop. Caleb Gale liep door naar de deken, schoof hem opzij en keek naar binnen. Fronsend draaide hij zich om naar Hetty. Vandaag werd zijn waardigheid ondersteund door belangrijke getuigen. 'Heb je dat fornuis en dat bed hier mee naartoe genomen?' Hetty knikte.'Waarom heb je dat gedaan?''Wat moest ik anders doen? Hoe kan een oude vrouw als ik op een kerkbank slapen en niet eens een kopje thee te drinken hebben?'De mannen keken elkaar aan. Zij trokken zich in een andere hoek van de galerij terug en overlegden zachtjes; toen gingen ze naar beneden en liepen de kerk uit. Hetty glimlachtte toen ze hen de deur hoorde sluiten. Iemand die in benarde omstandigheden verkeert, ziet, hoe eenvoudig van geest ook, in waar zijn eigen voordelen liggen. Hetty begreep precies waar de hare lagen. Zij was degene die het probleem opwierp; zolang men dat niet begreep stond zij sterk. Dit kleine dorp, waar zij haar hele leven had gewoond, had het dak boven haar hoofd weggehaald; zij bezat geen cent en daarom was het dorp verplicht om haar een ander onderdak te verschaffen; zij vroeg: welk dan. Toen de oude vrouw bij wie zij gewoond had overleden was legde het gemeentebestuur onmiddellijk beslag op het huis vanwege de belastingen -jaren lang waren die niet afgedragen. Hetty had geen dubbeltje opzij gelegd; in feite had ze haast nooit loon ontvangen. Er was geen geld in huis geweest; het enige wat zij voor haar arbeid voor de oude ziekelijke vrouw zonder geld had gekregen, was een karige kost en inwoning. Toen de oude vrouw stierf, pakte Hetty de enkele huishoudelijke artikelen die zij voor zichzelf bedongen had, bijeen en uitte geen klacht. Toen de nieuwe huurders kwamen, verliet zij het huis; het enige wat ze vroeg, was: 'Wat zijn jullie met mij van plan?' Hoe zwaar dit kleine dorp van kortzichtige, welvarende boeren de opdracht tot liefdadigheid ook viel, zij konden een oude vrouw niet als een Jersey koe over velden en wegen sturen om haar eigen kost te zoeken. Zij hadden hun puriteins geweten en haar noodkreet klonk hen luider in de oren dan de koebel die op de stilste nachten in het dorp weerklonk. Maar de vraag hoe er over Hetty Fifield beschikt moest worden, was moeilijk te beantwoorden. In het dorp

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198065

Page 66: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

was geen armenhuis en geen enkel gezin wilde haar opnemen. Hetty was sterk en bekwaam; hoewel ze oud was zou ze met werken best voor eten en onderdak kunnen betalen; maar zelfs bij deze hardwerkende, zuinige mensen, die gewoonlijk vlug genoeg waren om diensten waar geen geldelijke beloning tegenover stond te aanvaarden, kon dit haar geen toegang verschaffen. Op de een of andere manier had Hetty in het dorp niet zo'n beste naam gekregen. Zij werd gezien als de doornstruik met scherpe doornen tussen de bonestaken of als een klein wild dier met klauwen en ontblote tanden.De mensen waren bang om haar bij zich op te nemen; zij had de reputatie dat ze altijd haar eigen gang ging en nooit luisterde naar de stem van het gezag. 'Ik zou haar best op willen nemen om mij het werk wat lichter te maken', zei de ziekelijke vrouw van een boer; 'maar voorzover ik heb na kunnen gaan, zou ik er nooit zeker van zijn dat ik stroop bij de bonen kreeg, of gist in mijn koeken met zure room, als zij het in haar hoofd haalde om er dat er niet in te doen. Ik durf het risico niet te lopen.' Er deden verhalen de ronde over Hetty's macht over de oude vrouw bij wie zij gewoond had. 'De oude mevrouw Grout durfde niet eens haar ziel de hare te noemen', zeiden de mensen. Bovendien herhaalde men Hetty's scherpe, sarcastische uitspraken; de juistheid daarvan stak hen. Iemand met zo'n tong wilden mensen niet in huis hebben.Hetty als koster - dat druiste in tegen al hun ideeën over gedragsregels in de kerk en over wat in het algemeen gepast is; dat ze haar tent in het huis van de Heer had opgeslagen was bijna heiligschennis; maar wat konden zij er aan doen? Drie maanden lang rukte Hetty op zondag aan de klokketouwen; één keer luidde ze de doodsklok voor een oude man, en te oordelen naar het geluid waren zijn lange kalme jaren in lichtzinnige ijlhoofdigheid voorbij gezweefd; maar de mensen verdroegen het. Ze veegde en stofte het kerkje en zij versierde de muren met haar kostbare borduurwerk. Dat het zo keurig en netjes was, droeg veel bij om de ontevredenheid van de mensen te verminderen. Zij hadden een primitieve smaak. Hetty's bedrevenheid in fijn borduurwerk werd erg bewonderd. Er werd vaak over haar wollen bloemen gesproken en er waren jonge meisjes die ze probeerden na te maken. Zo hingen deze kransen en boeketten van rode, blauwe en gele rozen en lelies tussen de kerkramen in; ze waren daar aanvaardbaar, net als de afbeeldingen van heiligen in een kathedraal. Hetty hing een geborduurd motto over de rand van de kansel; daarop zette zij het mooiste kunstwerk dat ze had, een wit kruis van was met een slinger van klimoprank erop, overdekt met zilveren ijsbloemen. Hetty bekeek dit kruis altijd met een soort ontzag; zij voelde zich over haar eigen werk net zo onverantwoordelijk en verbaasd als een waar genie. Toen zij het op de kansel zette, kon geen koningin die haar rijke kleren en juwelen in een toonkast uitstalt, haar in uitbundige geestdrift overtreffen. 'Als ze dat zien zijn ze wel stil, denk ik', zei ze.Maar hoewel de mensen Hetty's bewondering voor het kruis deelden, hadden zij hun twijfels. Als zij er naar keken, hadden zij een tweede beeld voor ogen, dat van een kleine Maagd van was op een altaar. Zij vroegen zich af of het niet naar paapsheid zweemde. Maar het kruis bleef en de dominee stootte er niet tegenaan in zijn bewegingen.Het was drie maanden nadat Hetty haar intrek in de kerk had genomen, en een week voor Kerstmis toen het probleem werd opgelost. Hetty zelf had de oplossing bespoedigd. Op een zateri dag kookte Hetty een maaltijd in de kerk en de volgende dag was de geur van raap en kool sterk voor de kerkgangers waarneembaar. Ze snoven de lucht op en keken elkaar aan. Dat de rechtmatige reuk van de heilige ruimte, van frisse pepermunt en wintergroen, de geur van zondagse kleren, overstemd werd door de gewone keukenlucht van door-de-weekse groenten was teveel voor hun gevoeligheid. Ze keken verontwaardigd naar Hetty om; ze zat voor haar zonnebloemdeken, voelde zich prettig na de goede maaltijd van gisteren en straalde bij de gedachte aan een groot bord eten voor haar zondagse maal in haar hoekje.De arme Hetty at niet veel goede maaltijden. De ouderlingen gaven haar elke week een kleine som gelds bij wijze van steun, die zij waardig in ontvangst nam als haar loon; bovendien had

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198066

Page 67: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

ze een kleine voorraad in de kelders en keukens van de buren, slechte appels en oudbakken brood en koek, waarvoor zij betaalde door aan hun dochters haar borduurkunst te leren. Voor haar was de maaltijd van zaterdag een diner geweest: ze had een heus stuk varkensvlees gekocht voor bij de groente; iemand had haar een mooi kooltje gegeven en wat rapen, zonder te bedenken dat haar mogelijkheden om te koken beperkt waren. Hetty zelf had er geen ogenblik bij stilgestaan. Die zondagochtend had zij zoals altijd de kachels aangemaakt; de kerkruimte was helemaal schoon, er was geen vlokje stof te bekennen, het wassen kruisje stond te glinsteren in een straal zonlicht die door de kerk viel. Terwijl Hetty op de galerij zat, bedacht ze in haar onschuld hoe mooi het er wel uitzag.Na de dienst ging Caleb Gale op de andere diaken af. 'Er moet iets gedaan worden', zei hij. En de andere diaken knikte. Hij had de kool niet geroken totdat zijn vrouw hem had aangestoten en het gezegd had; Caleb Gale evenmin. Op de volgende donderdagmiddag kwamen Caleb en de twee andere ouderlingen Hetty opzoeken in haar heiligdom. Met zware stappen liepen zij de trap naar de galerij op; Hetty kwam van achter de deken tevoorschijn en stond daar; ze keek hen bang en uitdagend aan. De drie mannen knikten haar stug toe; er viel een stilte; Caleb Gale gebaarde vol betekenis naar een van de anderen, die echter het hoofd schudde; tenslotte moest hijzelf beginnen. 'Ik ben bang dat je het hier toch wel koud hebt, niet Hetty?' zei hij. 'Nee dank U; het is hier heel aangenaam', antwoordde Hetty, beleefd en op haar hoede.'Het is niet erg gemakkelijk voor je om hier te koken, denk ik.' 'Het is voor mij makkelijk genoeg. Ik heb geen klachten.' 'Het lijkt me hier 's nachts tamelijk eenzaam, niet?' 'Ik ben veel liever alleen dan met andere mensen, altijd.' 'Een oude vrouw als jij hoort hier niet op deze manier alleen te wonen.' 'Nou, ik weet niet waar ik beter zou horen, U misschien wel?'Met een blik deed Caleb een beroep op zijn metgezellen; zij stonden er stijf bij, zonder enige reaktie te geven. Hetty's ogen waren scherp en waakzaam op alle drie gericht. 'Wel, Hetty', zei Caleb, 'we hebben een mooi gerieflijk huis voor je gevonden; pak je spullen maar op, ik breng je er meteen heen.' Caleb deed een stap terug zodat hij dichter bij de andere mannen kwam te staan. Hetty stond voor hen, klein, bevend en hulpeloos, en ze keek boos. Ze leek op een klein dier dat uit haar hol verdreven wordt en dat niets anders rest dan een wanhopig gevecht, en de dood. 'Waarheen?' vroeg Hetty. Haar stem schoot schril omhoog.' Caleb aarzelde. Hij keek weer naar de andere ouderlingen. Op hun gezicht lag een ernstige, afwezige uitdrukking. 'Wel', zei hij, 'mevrouw Radway wil iemand in dienst nemen, en... 'Naar die vrouw krijgt U me niet mee!' 'Het zal daar heus gerieflijker....''Ik ga niet.''Nou, waarom niet als ik vragen mag?''Ik mag Susan Radway niet en ik heb haar nooit gemogen, en ik ga niet bij haar wonen.''Mevrouw Radway is een goede, gelovige vrouw. Zo behoor je niet over haar te praten.''U weet even goed als ik hoe Susan Radway is: dat weet iedereen. Ik ga daar van mijn levensdagen niet naar toe, als U dat maar weet.'Toen ging Hetty in de hoek van de kerkbank, die het dichtst bij haar optrekje stond, zitten en ze vouwde haar handen in haar schoot. Ze keek naar de kansel alsof ze naar de preek luisterde. Ze hijgde en haar ogen glansden, maar haar houding had iets onverzettelijks.'Welnu Hetty, je begrijpt zelf ook wel dat je hier niet kunt blijven', zei Caleb. 'Zet nu je hoed maar op en kom mee voor het donker wordt. Het is een mooie rit.'Hetty gaf geen antwoord.De drie mannen stonden daar en keken naar haar. 'Kom Hetty', zei Caleb zonder veel kracht; en een andere ouderling sprak: 'Ja, kom nu maar', zei hij op zachte toon.Hetty bleef naar de kansel staren.De drie mannen trokken zich een eindje terug en hielden overleg. Zij wisten niet wat te doen. Dit was een geheel nieuwe noodtoestand in hun eenvoudige, regelmatige leven. Het waren geen politie-agenten; deze drie bezadigde, verstandige oude mannen wensten een oude vrouw

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198067

Page 68: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

niet met geweld uit de kerk te sleuren en haar in het rijtuigje van Caleb Gale te gooien alsof het een politiewagen was. Tenslotte klaarde Caleb's gezicht op. 'Ik ga naar huis en ik ga moeder halen', zei hij. Kwiek liep hij weg, de trap van de galerij af; de anderen volgden. Zij betrokken de wacht op het grasveld voor de kerk en Caleb stapte in zijn rijtuigje en pakte de teugels. Een koude wind blies over de heuvels. 'Kunnen jullie niet beter naar binnen gaan en uit de wind wachten?' zei Caleb.'We wachten hier buiten wel', antwoordde de één en de ander knikte.'Goed, ik blijf niet lang weg', zei Caleb. 'Moeder zal wel weten hoe ze haar aan moet pakken.'Voorzichtig reed hij de heuvel af; de boorden van het rijtuigje klapperden in de wind. De andere mannen zetten de kraag van hun jas op en trotseerden koppig de stormwind.'Een behoorlijk lastig probleem', zei de één zacht grommend. 'Dat is het', stemde de ander in. Toen zwegen ze en wachtten op Caleb. Zo af en toe stampten ze met hun voeten en sloegen hun in wanten gestoken handen tegen elkaar. Zij hoorden niet dat Hetty de grendel voor de kerkdeur schoof en de sleutel omdraaide; evenmin zagen zij haar van achter het raam van de galerij naar hen gluren.Caleb kwam na twintig minuten terug; het was niet ver. Zijn gezette vrouw, die er aantrekkelijk en energiek uitzag, zat naast hem in het rijtuigje. Haar gezicht was rood van de koude wind; haar dikke kasjmier sjaal was strak over haar brede boezem vastgespeld. 'Is ze al naar beneden gekomen?' riep ze luid op bevelende toon.De twee ouderlingen schudden hun hoofd. Caleb hield het paard rustig, terwijl zijn vrouw met haar zware gewicht vlug uit het rijtuigje stapte. Ze liep naar de trap voor de kerk en vol zelfvertrouwen strekte ze haar hand uit om de deur open te doen. Toen stapte zij achteruit en keek om. 'Hé', zei ze, 'de deur zit op slot; zij heeft de deur op slot gedaan. Dat is me wat moois!'Ze draaide zich ineens heftig om en begon op de deur te slaan. 'Hetty!' riep ze, 'Hetty, Hetty Fifield! Laat me erin! Waarom heb je die deur op slot gedaan?' Ze hield op en wendde zich tot haar man. 'Zou hij met de sleutel van de schuur opengemaakt kunnen worden, denk je?' vroeg ze. 'Ik denk het niet.''Ga hem thuis eens halen.'Caleb reed de heuvel weer af, en de andere mannen begonnen in hun zakken naar sleutels te zoeken. De een had de sleutel van zijn graanschuur bij zich, en haalde die hoopvol te voorschijn, maar daarmee ging de kerkdeur niet open.Er moest bijna zoiets ergs gebeuren als een brand voordat er zich een menigte vormde in het dorp; maar op deze dag stond er binnen een korte tijd een flink aantal mensen op de kerkheuvel en er kwamen er steeds meer bij. Toen Caleb Gale met de sleutel van de schuur terugkeerde, zat zijn dochter naast hem, een lang aantrekkelijk jong meisje met een glimlachend en levendig gezicht in een rode capuchon. De vrouwen van de andere ouderlingen liepen hijgend de heuvel op, brandend van nieuwsgierigheid, een jong dochtertje van hen rende vooruit. Toen gingen de twee jonge meisjes dicht naast elkaar staan en keken toe. De ene sleutel na de andere werd geprobeerd; de mannen brachten alle grote sleutels die zij maar konden vinden, zij renden de heuvel op en voelden zich belangrijk, maar met geen enkele kon men de kerkdeur open maken. Nadat Caleb zich met de laatste sleutel die er was, had gebukt en hem bezorgd had proberen om te draaien, keerde hij zich om. 'Het heeft toch geen zin', zei hij. 'Heel waarschijnlijk zit de grendel er voor.''Je wilt toch niet zeggen dat er een grendel op die deur zit?' riep zijn vrouw uit.'Ja.''Dan had je even goed met kippeveren kunnen komen aandraven als met sleutels. Natuurlijk heeft ze de grendel er voor geschoven, als ze ook maar een greintje verstand heeft, en volgens

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198068

Page 69: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

mij heeft ze minstens even veel verstand als een paar van die mannen die sleutels zijn komen brengen. Probeer de ramen.'Maar de ramen zaten stevig dicht. Hetty had haar heilig fort totaal afgesloten voor alles, behalve geweld. Om toegang te verschaffen zou de deur geforceerd moeten worden of een raam worden ingeslagen.De mensen overlegden met elkaar. Sommigen waren ervoor om zich terug te trekken en Hetty daar in vrede haar bezetting te laten volhouden totdat de tijd haar zou dwingen zich over te geven. 'Morgen doet ze wel open', zeiden ze. Anderen waren voor drastische maatregelen, en door hun heftigheid werd er het meest naar hen geluisterd. Er werd op aangedrongen om de deur te forceren; een man ging op weg om een koevoet te halen.'Als ze dat doen zijn het een stelletje dwazen', zei Caleb Gale's vrouw tegen een andere vrouw. 'Ze vernielen die mooie deur. Ze kunnen dat arme vrouwtje beter tot morgen alleen laten. Ik weet niet wat er moet gebeuren als ze naar binnen komen. Ik wil niet dat vader haar aan haar haren meesleept naar mevrouw Radway.''Precies wat ik zeg!' zei de andere vrouw terug.Mevrouw Gale ging naar Caleb en stootte hem aan. 'Laat ze niet die deur openbreken, vader', zei ze. 'Nou, we zullen zien', antwoordde Caleb. Hij ging een beetje opzij; de laatste paar minuten was de stem van zijn vrouw ondergegaan in de luide mannenstemmen en daar trok hij voordeel uit.Alle mensen praatten tegelijk; er stond een gure wind en al hun kleren wapperden; de twee jonge meisjes hadden onder hun sjaals hun armen om elkaar heen geslagen; de man met de koevoet kwam de heuvel op gebeend. 'Laat ze die deur niet openbreken, vader', zei mevrouw Gale.'Hm, hm', zei Caleb.Zonder aandacht te schenken aan protesten zette de man de koevoet tegen de deur; plotseling werd er uitgeroepen: 'Daar is ze!' Iedereen keek omhoog. Daar was Hetty, ze keek uit een raam van de galerij.Iedereen was stil. Hetty begon te spreken. Haar oude donkere gezicht achter het raam zag er spookachtig uit; de wind blies er haar arme grijze haren voor. 'Laat me één ding zeggen', zei ze, 'één ding maar.' Haar stem beefde. Al haar beheerstheid was verdwenen. Haar laatste grote verzetsdaad had zijn weerslag op haar gehad; alsof een te vol geladen geweer terug was geslagen.'Zeg maar wat je wilt, Hetty, en wees niet bang', riep mevrouw Gale uit.'Ik wil maar één ding zeggen', herhaalde Hetty. 'Kan ik hier echt niet blijven? Het lijkt me onmogelijk om naar mevrouw Radway te gaan. Ik heb niks tegen haar. Ze is vast wel een goede vrouw maar zij is er aan gewend haar zin te krijgen; bij zulke mensen heb ik mijn hele leven al gewoond en ik heb er voor moeten vechten om hier een plek voor mezelf te hebben, en daar ben ik nou te oud voor. Als ik maar hier in de kerk mag blijven, dan zal ik niets meer vragen. Ik heb niet veel nodig, ik ben nooit een grote eter geweest; en ik zal de kerk zo schoon houden als ik kan. En ik maak nog meer van die bloemen van wol. Ik zal een slinger maken over de hele lengte van de galerij als ik wol genoeg kan krijgen. Laten jullie me hier dan wonen? Ik wil helemaal niet klagen, maar ik heb altijd een vreselijk zwaar leven gehad. Als ik hier kan blijven wonen, lijkt het erop dat ik het nu aan het eind misschien een beetje makkelijker kan krijgen. Ik kan echt niet naar mevrouw Radway.' Hetty verborg haar gezicht in haar handen; haar woorden eindigden in een zacht gesnik.De stem van mevrouw Gale klonk luid en helder en onstuitbaar.'Natuurlijk kun jij in de kerk blijven wonen', zei ze. "t Zou te gek zijn als dat niet kon. Maak je daar maar helemaal geen zorgen over. Jij hoeft geen stap naar mevrouw Radway te doen. Je zou het geen dag bij haar uithouden. Je kunt blijven waar je bent; jij hebt de kerk een stuk schoner gemaakt dan ik hem ooit gezien heb. Maak je absoluut geen zorgen.'

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198069

Page 70: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Mevrouw Gale stond daar majestueus en keek uitdagend rond; de tranen stonden in haar ogen. Een andere vrouw drong naar voren naar haar toe. 'Waarom zou ze dat kleine kamertje naast de kansel niet kunnen krijgen waar de dominee altijd zijn hoed ophangt?' fluisterde ze haar toe.. 'Hij zou hem ergens anders kunnen hangen.''Natuurlijk', antwoordde mevrouw Gale opgewekt. 'Waarom niet. Daar kan ze haar fornuis en haar bed in zetten en zal ze goed kunnen wonen. 't Zou te gek zijn als dat niet kon. Maak je geen zorgen, Hetty.'Geleidelijk verspreidde de menigte zich, de mensen liepen de heuvel af, huns weegs. Mevrouw Gale wachtte tot het allerlaatst, zelfverzekerd zat ze in het rijtuigje. Toen haar echtgenoot de teugels nam, riep ze naar Hetty, 'maak je maar helemaal geen zorgen, Hetty. Morgenochtend kom ik weer naar je toe!' Het was haast schemering toen Caleb de heuvel afreed; hij was de laatste belegeraar en het zwakke garnizoen bleef zegevierend achter.Over twee dagen zou het Kerstmis zijn, de volgende avond was het kerstavond. Op de dag van kerstavond bereikte Hetty het toppunt in de aanrollende vloed van vrede en voorspoed. Geïnstalleerd in dat kleine hoge kamertje met haar bed en fornuis, met een schommelstoel en een tafel die zij gekregen had, een heerlijke voorraad voedsel en niemand die haar lastig viel of stoorde, had zij niets meer te wensen. Al haar kleine verlangens waren vervuld. Geen enkel meisje, hoe gelukkig ook, had een vrolijker kerstfeest kunnen hebben dan deze oude vrouw met haar kleine hand vol gaven. Die kerstavond lag Hetty onder haar zonnebloemdeken en al haar oude ontberingen leken ver weg, vaag in de verte als verre heuvels, terwijl haar nieuwe vreugden als sterren oplichtten. Ze sliep heel licht; de volgende morgen was ze vroeg op. Ze deed de kerkdeur open en keek een tijd lang naar buiten. De blauwige en rose rook uit de schoorstenen van het dorp steeg nog niet omhoog in de heldere vrieslucht. Er was geen sneepw, maar door de vorst lag er een zilveren rijp over de hele heuvel; de kale takken van de bomen glinsterden. Hetty stond daar te kijken. 'Hé, het is kerstmorgen', zei ze plotseling. Kerstmis was nooit een uitgebreid feest voor deze oude vrouw geweest. Toen zij jong was, werd in het kleine dorpje van New England Kerstmis helemaal niet gevierd. Nu dacht ze er alleen aan in verband met het avondeten dat mevrouw Gale haar vandaag beloofd had te brengen. Mevrouw Gale had haar gezegd dat ze een stukje van haar kerstdiner mocht hebben, wat kalkoen en plumpudding. Daar dacht ze aan met een kriebeling van vreugde. Even lichtte haar gezicht op. Op een bepaalde manier was ze mooi om te zien. Een fijner morgenlicht dan wat de winterse aarde verlichtte, leek over de oude rimpels van haar gezicht te schijnen. 'Vandaag eet ik kalkoen en plumpudding', zei ze. 'Het is Kerstmis.'Plotseling kwam ze in beweging en ging de kerk binnen. Daar, op een lege plek hing het klokketouw. Hetty pakte het vast. Nooit eerder was er in dit dorp een kerstklok geluid; waarschijnlijk had Hetty nooit van kerstklokken gehoord. Ze werd daartoe aangezet door pure geestdrift en dankbaar geluk. Haar oude armen trokken met kracht aan het touw, de klok luidde slag na slag. Beneden in het dorp werden gordijnen opgerold, het morgenlicht viel binnen en gelukkige gezichten keken uit de ramen. Hetty had het hele dorp voor Kerstdag gewekt.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198070

Page 71: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

Nawoord1

De verhalen in dit boek komen allemaal uit de eerste twee verhalenbundels van Mary Wilkins Freeman: A Humble Romance and Other Stories (1887) en A New England Nun and Other Stories (1891). De meeste van die verhalen gaan over vrouwen die alleen leven en over hoe vrouwen met elkaar optrekken, over de ruzies die ze hebben en over de steun die ze elkaar geven.In de verhalen van Mary Wilkins Freeman zijn mannen schaars, en in het New England van de tweede helft van de 19e eeuw was dat in werkelijkheid ook zo. In de jaren dat ze daar opgroeide raakte de streek vreselijk ontvolkt. Dat kwam doordat de boeren en handwerkslieden, die het grootste deel van de bevolking vormden, wegtrokken. New England, in het noord-oosten van de Verenigde Staten, is een onvruchtbare streek met een rotsachtige bodem en een wisselend klimaat. De boeren, die altijd al hard hadden moeten werken om het hoofd boven water te houden, konden niet meer meekonkurreren in het nieuwe marktsysteem dat ontstaan was toen er meer spoorwegen kwamen die de enorme hoeveelheden graan uit het veel vruchtbaardere westen in snel tempo naar de oostkust konden vervoeren, zodat tenslotte de tarwe uit het westen goedkoper was dan de tarwe uit New England zelf. De handwerkslieden konden niet op tegen de prijzen van de goederen die nu in fabrieken gemaakt werden. Daarom zochten veel mensen hun heil elders en emigreerden naar het westen. Daaronder waren veel jonge, ongetrouwde mannen voor wie in New England geen toekomst meer was. Voor jonge ongetrouwde vrouwen was er natuurlijk in New England ook geen toekomst maar voor hen was het niet weggelegd om een nieuw leven te beginnen en er woonden dus heel wat ongetrouwde vrouwen in de dorpen van New England - 'zonder vooruitzichten' zoals dat heet.De Verenigde Staten industrialiseerden in die jaren op grote schaal maar aan New England gingen de nieuwe ontwikkelingen grotendeels voorbij. Zo kwam het dat een gebied dat ooit een voorname ekonomiese en sociale rol had gespeeld nu een arme, wat achterlijke streek werd. De vrouwen uit de verhalen van Mary Wilkins Freeman leven dan ook in het besef dat ze afstammen van de eerste Amerikaanse kolonisten en behoren tot een klasse die tot voor kort ekonomies en sociaal belangrijk was geweest. En ze zijn dan misschien wel hun welvaart en hun status kwijtgeraakt, maar daarmee nog niet hun trots en hun zelfbewustheid.Mary Wilkins Freeman was zelf één van die vrouwen. Ze schreef over de streek waar ze was geboren en waar ze bijna haar hele leven woonde. De mensen in New England stamden af van de Engelse kolonisten die in het begin van de 17 de eeuw naar Amerika trokken. Ze deden dat omdat ze in hun eigen land hun godsdienst, die afweek van de officiële leer van de Engelse kerk, niet mochten uitoefenen. Hun Puriteinse leer was dus heel belangrijk; en in de 19de eeuw was dat nog steeds zo. De New Englanders waren er diep van doordrongen dat ze na hun dood rekenschap af moesten leggen van al hun daden en dat bepaalde hun levenswandel. De Bijbel leerde dat velen geroepen en weinigen uitverkoren waren. Welvaart was een teken van die uitverkiezing en armoede was een straf voor de een of andere geheime zonde. Daarom werkten de New Englanders hard en leefden sober want je wist wel niet wie de Heer in zijn ondoorgrondelijke wijsheid had uitverkoren maar als je dronk en niet werkte was je in elk geval verdoemd. Een goede afkomst werd er gerespekteerd en het was dan ook van enorm belang hoe je overgrootmoeder van haar meisjesnaam heette. Het verschil tussen rijk en arm was niet zo ontzettend groot maar de mensen waren wel standsbewust: de verschillen die er waren, hoe miniem ook, waren er heel belangrijk - zoals blijkt uit het verhaal over de zusters Babcock.

1 Dit nawoord, van Michèle Clark, werd bij de vertaling ingekort en bewerkt door De Bonte Was.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198071

Page 72: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

In zo'n omgeving spelen de verhalen van Mary Wilkins en in zo'n soort omgeving werd ze zelf in 1852 geboren, in Randolph, in Massachusetts (één van de staten van New England). Haar vader was een aanvankelijk tamelijk welvarende timmerman maar haar moeder was degene die alles regelde in het gezin. Later, toen het met de zaken van vader Wilkins niet zo best ging, onderhield ze haar man en dochters ook. In deeerste jaren na Mary's geboorte leidde het gezin een onbekommerd bestaan. Mary was voorbestemd om een dame te worden en ze ging naar de middelbare school. In 1867 verhuisde de familie naar Brattleboro in Vermont waar vader Wilkins mede-eigenaar werd van een zaak. Maar ze voelden er zich niet zo thuis omdat niemand er hun afkomst kende. In 1873 werd New England getroffen door een ekonomiese krisis en Mary Wilkins' vader moest zijn zaak verkopen. Als timmerman kwam hij ook niet meer aan de slag en zo vervielen de Wilkinsen prakties tot de bedelstaf - ze werden afhankelijk van de liefdadigheid van anderen en dat was een slag in hun gezicht. In 1877 trokken ze in bij een dominee voor wie moeder Wilkins de huishouding ging doen. Ze werd zo de kostwinner van het gezin maar haar eigen huis en haar zelfstandigheid was ze kwijt. Ze was niet de enige die dat overkwam: meer vrouwen in New England gingen hun vaardigheden als huisvrouw in dienst stellen van vreemden - en dat was een klap voor hun trots.Mary moest ook bijdragen aan het onderhoud van het gezin. Ze ging lesgeven want het beroep van schooljuffrouw was het enige respektabele beroep dat openstond voor meisjes uit de middenklasse. Maar ze had een hekel aan het lesgeven en hield er weer mee op. Wat moest ze nu gaan doen? In de huishouding gaan vond ze verschrikkelijk vernederend – en toen begon ze te schrijven. Ze maakte er nooit een geheim van dat ze schreef om geld te verdienen - alle mooie woorden over inspiratie vond ze onzin; ze was een professional en ze vatte haar beroep serieus op. In 1882 verkocht ze haar eerste verhaal aan een tijdschrift. Ze was enorm blij: eindelijk, na al die jaren van armoede, van stand ophouden, van afhankelijk zijn van liefdadigheid van anderen, had ze nu een beroep waarvan ze kon leven. In latere jaren schreef ze ook romans, die dan in feuilletonvorm in tijdschriften verschenen, en die dus veel meer geld opbrachten. Na de dood van haar ouders trok Mary weer naar Randolph waar ze ging inwonen bij een vroegere vriendin, op een boerderij die voornamelijk gedreven werd door die vriendin en haar moeder. De mannen in het gezin waren naar het schijnt wel goedwillend maar weinig kapabel. De zoon werd, toen Mary Wilkins op de boerderij haar intrek nam, naar de schuur verwezen om daar te eten samen met de knecht. Op die boerderij woonde Mary bijna twintig jaar. Mary Wales, haar vriendin zorgde voor haar, zowel materieel als emotioneel; ze stond haar bij in alle moeilijkheden, en Mary kon er onbezorgd schrijven. In later jaren kreeg ze bekendheid, reisde ze en maakte ze nieuwe vrienden, in New York en in Chicago, maar ze ging altijd naar de boerderij van Mary Wales omdat ze zich bij Mary het meest thuis voelde. Ze trouwde pas toen ze al op middelbare leeftijd was. In haar jeugd werd ze ooit eens verliefd op een aankomende zee-officier maar dat was het wel.Er was wel een tekort aan mannen in Mary's omgeving maar de mannen die er waren vond ze ook niet erg interessant. In 1902, toen ze vijftig was, trouwde Mary Wilkins na veel aarzeling met Charles Freeman. Met diens vier zusters had ze een nauwe band; ze kon heel goed met ze opschieten. Met haar man minder. Eerst leek het nog wel goed te gaan met het huwelijk. Freeman vond het prachtig dat zijn vrouw schreef, moedigde haar aan en nam zelfs een gedeelte van de huishouding voor zijn rekening, maar hij hield dat allemaal niet lang vol. Hij was alkoholist en moest telkens opgenomen worden in sanatoria. In 1921 ontsnapte hij uit één van die ziekenhuizen en ging bij zijn chauffeur wonen. Dat was het einde van het huwelijk.In de laatste jaren van haar leven woonde Mary Wilkins Freeman in New York, ver van de boerenbevolking van New England waar ze haar hele leven over geschreven had. Ze schreef nu over iets waar ze niet meer elke dag kontakt mee had, iets wat lang geleden was. Haar

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198072

Page 73: MOEDER IN OPSTAND - radicaal feminisme · Web viewNanny kan niet bij ons wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen, en ik denk er

latere heldinnen missen de rebellie van Sarah Penn, of van Hetty Fifield. De onderdrukking van de vrouwen in New England en de beperkingen van hun levens worden tot in de kleinste details beschreven, maar het leek wel of Mary Wilkins Freeman niet meer kon zien of kon geloven dat al die onderdrukking weliswaar levensgroot was, en erg genoeg, maar dat dat maar één kant van de werkelijkheid was en dat onder die onderdrukking heel wat moed, vindingrijkheid en opstandigheid schuilging, die, als het nodig was, naar boven kwam.Toen Mary Wilkins Freeman in 1930 stierf was haar werk al bijna vergeten. Wat haar vroegere werk betreft is dat onterecht; dat is heel bijzonder. De vrouwen in Mary Wilkins Freeman's verhalen zijn heel anders dan de meeste heldinnen in de literatuur. Ze zijn lang niet allemaal jong en meestal niet knap. Ze zijn bijna altijd arm en hebben ook geen vooruitzichten op een beter bestaan. Maar ze zijn taai en onverzettelijk. Over wat ze eisen valt niet te onderhandelen. Hetty Fifield eist dat ze in de kerk kan wonen - en ze barrikadeert de kerk zodat niemand haar eruit kan slepen. En de zusters Shattuck - de één blind en de ander slecht ter been - zouden ijskoud twintig kilometer terug naar hun huis zijn gelopen, dat van ouderdom bijna in elkaar zakt, liever dan dat ze genadebrood eten en zich laten betuttelen in het bejaardentehuis. Ekonomiese onafhankelijkheid is voor alle vrouwen in Mary Wilkins' verhalen bijna een levensvoorwaarde; je eet liever paardebloemen uit je eigen tuin dan pudding van een ander.Maar wat vooral zo bijzonder is aan de verhalen van Mary Wilkins Freeman is dat ze gaan over vrouwen die in de eerste plaats banden met elkaar hebben. Ze maken ruzie met elkaar, ze zijn jaloers op elkaar maar ze zijn loyaal en respekteren elkaar. De Engelse schrijfster Virginia Woolf schreef in 1921 in Een Kamer voor jezelf dat de schrijfster die de relaties die vrouwen met elkaar hadden en het werk dat vrouwen samen deden, beschreef, nog geboren moest worden. Ze had waarschijnlijk nog nooit Mary Wilkins Freeman gelezen want in haar verhalen werken vrouwen samen en voelen ze zich met elkaar verbonden. En dat moest ook wel want ze moesten hard werken. Ze waren afhankelijk van elkaars werk. Niet dat mannen niet hard hoefden te werken maar Adoniram Penn kon er toch nog wel vier dagen tussenuit om in een andere streek op zijn gemak paarden te gaan bekijken. Je kunt je niet voorstellen dat Sarah Penn vier dagen vrijaf zou nemen om in een andere stad nieuwe stof voor de gordijnen uit te gaan zoeken. Als je de verhalen van Mary Wilkins en van andere vrouwen uit New England van die tijd leest krijg je heel sterk de indruk dat de zo befaamde kultuur van New England, die juist in de 19de eeuw zoveel dichters en filosofen opleverde, voor het grootste gedeelte mogelijk werd gemaakt door het werk dat vrouwen deden.Mannen zijn in de verhalen van Mary Wilkins van ondergeschikt belang. Ze komen op om het hof te maken, om bij de voordeur hun opwachting te komen maken, op de sofa in de voorkamer te zitten of om in het veld te werken. Ze zijn meestal wat timide, een beetje links en onhandig, en in elk geval onbegrijpend. Mannen kunnen wel heel wat konsternatie veroorzaken maar ze spelen nooit de hoofdrol. Het is voor de vrouwen wel belangrijk om een vriend te hebben, zeker als ze haast geen geld hebben, maar romantiek is niet de basis van hun bestaan. En het is heerlijk om door een man die veel geld heeft verlost te worden uit bittere armoede maar de prijs daarvoor moet niet te hoog zijn. Liever onafhankelijk en integer dan getrouwd.Alle vrouwen uit Moeder in opstand zijn nuchter, taai en zelfbewust. Ze voegen zich niet zonder meer naar de wensen van anderen en hun beslissingen zijn niet afhankelijk van de toestemming van mannen. Ze gaan hun eigen gang. En het is de rustige onverzettelijkheid van de vrouwen uit haar verhalen die Mary Wilkins Freeman's werk zo uniek en bijzonder maakt.

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 198073