Hoe verandert dit door de jaren heen? Hoofdstuk 1 Wat is feminisme? Theoretisch gezien is feminisme...
-
Upload
trinhquynh -
Category
Documents
-
view
273 -
download
0
Transcript of Hoe verandert dit door de jaren heen? Hoofdstuk 1 Wat is feminisme? Theoretisch gezien is feminisme...
Profielwerkstuk
Feminisme in de westerse kunst
Hoe verandert dit door de jaren heen?
Danielle Angevaare - 6V1
Profielwerkstuk
oktober 2016
2
Inhoudsopgave
Voorwoord……………………………………………………………………………..3
Hoofdstuk 1: Wat is feminisme?.......................................................................4
Het ontstaan…………………………………………………………………...……….4
De eerste feministische golf…………………………………………………………..4
De tweede feministische golf………………………………………………………....5
De derde feministische golf…………………………………………………………...8
Hoofdstuk 2: Feminisme in de kunst................................................................10
Tot en met de negentiende eeuw…………………………………………………….10
De twintigste eeuw……………………………………………………………………..13
Hedendaagse feministische kunst……………………………………………………15
Hoofdstuk 3: De maatschappij en feministische kunst………………………..16
De reactie van het feminisme op gebeurtenissen in de maatschappij…………...16
Invloed van feministische kunst in de maatschappij………………………………..16
Conclusie………………………………………………………………………………18
Discussie.............................................................................................................20
Nawoord………………………………………………………………………………..21
Logboek………………………………………………………………………………..22
Literatuurlijst………………………………………………………………………….24
Bijlagen………………………………………………………………………………...27
3
Voorwoord
Een paar maanden geleden werd me verteld dat ik een profielwerkstuk moest gaan maken.
‘Oke, wel lachen,’ dacht ik, maar toen hoorde ik dat ik er ongeveer tachtig uur aan zou
moeten werken, onderzoek moest gaan doen en heel veel saaie boeken lezen. Op dat
moment wilde ik het liefst direct school verlaten en naar het mbo gaan, maar ik begon toch
maar na te denken over een goed, maar vooral leuk, onderwerp. Tachtig uur is immers niet
niks (tijd die ik overigens ook goed had kunnen besteden aan slapen). Welke vakken vind ik
leuk? Met welke onderwerpen houd ik me in mijn vrije tijd mee bezig? Ik dacht na over die
vragen en bedacht me dat kunst een vak op school is waar ik graag naar toe ga en ook dat ik
het feminisme interessant vind, dus ik zocht naar een manier om deze twee aan elkaar te
koppelen en uiteindelijk had ik besloten dat ik de komende maanden mijn vrije tijd moest
gaan opofferen om onderzoek te doen naar hoe feministische kunst zich ontwikkeld heeft
door de jaren heen.
Om dit te beantwoorden, moest ik eerst kijken hoe het feminisme als politieke
stroming zich in Nederland heeft ontwikkeld. Zo zal ik vooral ingaan op de eerste, tweede
feministische en derde golven: van het krijgen van kiesrecht tot de discussie over abortus.
Vervolgens zal ik verschillende vrouwen van over de hele wereld in de kunst bespreken,
maar ook kunstwerken met een feministische betekenis door de eeuwen heen. Tot slot kijk ik
naar hoe feministische kunst de maatschappij beïnvloedt en andersom.
Mijn hoofdvraag luidt als volgt: hoe heeft het feminisme zich binnen de westerse
kunst door de jaren heen ontwikkeld?
De deelvragen die ik daarbij heb bedacht om deze vraag te beantwoorden luiden als volgt:
• Wat is het feminisme?
• Hoe ziet het feminisme in de kunst eruit t/m de twintigste eeuw en in de negentiende
eeuw en wat is hedendaagse feministische kunst?
• Wat is de invloed van feministische kunst op de maatschappij en andersom?
Mijn hypothese voor dit onderzoek is dat alle feministische kunstenaars hetzelfde onderwerp
in feministische kunst aanhouden en dat deze ook samenvalt met het onderwerp die in de
maatschappij door feministen op dat moment wordt aangekaart en dat feministische kunst
zich dus op die manier ontwikkelt.
In dit onderzoek zal ik gebruik maken van informatie dat al bestaat, zoals boeken
over kunst en feminisme en websites op internet. Ik doe dus een literatuuronderzoek waarbij
ik op een verklarende manier antwoord probeer te geven op mijn hoofdvraag, dit door middel
van verschillende deelvragen.
4
Hoofdstuk 1
Wat is feminisme?
Theoretisch gezien is feminisme een simpel begrip: het streven naar gelijke rechten tussen
mannen en vrouwen. In de praktijk lijkt dit echter makkelijker gezegd dan gedaan. Zeker al
meer dan een eeuw geleden ontstonden er ideeën over meer gelijkheid, maar tot op heden
zijn er nog steeds mensen actief om de positie van de vrouw te verbeteren. Waar het ooit
begon met het algemeen kiesrecht voor vrouwen zijn er nu kwesties over bijvoorbeeld het
oplossen van het loonverschil.
Het ontstaan
In de loop van de tijd zijn er verschillende problemen geweest die door middel van het
feminisme zijn opgelost of verbeterd, maar het begon allemaal in de 18e eeuw. Onder
andere de Verlichting legde de basis voor het ontstaan van het feminisme (Ribberink, 1987,
p. 9). In deze periode waren gelijkheid en vrijheid belangrijke waarden. Dit betekende dat
men van mening was dat iedereen bijvoorbeeld gelijk aan elkaar geboren werd en iedereen
dus hetzelfde recht had om zich zo goed mogelijk te kunnen ontplooien. Deze ideeën
hadden een aantal vrouwen aan het denken gezet, waaronder Mary Wollstonecraft. Zij
schreef in 1792 het boek ‘A Vindication Of The Rights Of The Woman’. Hierin schreef ze
over de onderdrukking van vrouwen in de samenleving en ook dat meisjes onderwijs nodig
hebben. Echter duurde het nog tot halverwege de 19e eeuw voor er veranderingen kwamen
(Osborne, & Kissel, 2012).
De eerste feministische golf
Rond 1850 begon de eerste feministische golf en deze zou tot ongeveer 1920 duren. Naast
de Verlichting waren er nog een aantal andere oorzaken waardoor vrouwen begonnen na te
denken over hun positie. Het waren voornamelijk vrouwen uit de burgerij die in het begin in
opstand kwamen. Zij konden geen beroep uitoefenen, er werd van ze verwacht dat ze thuis
bleven om te zorgen voor de kinderen en het huishouden en bovendien was de man het
hoofd thuis, dat betekende dat de vrouw nergens over mocht beslissen. Ook waren alle
vrouwen, van welke klasse dan ook, uitgesloten van politieke rechten. In het begin waren
vrouwen dus vooral actief om te zorgen voor het kunnen uitoefenen van een beroep, beter
onderwijs en meer inspraak in het gezin. Later begonnen vrouwen zich in te zetten voor het
verkrijgen van het algemeen kiesrecht.
5
In juli 1848 in Amerika in de plaats Seneca Falls werd een bijeenkomst gehouden over de
rechten van vrouwen. Deze bijeenkomst kan aangeduid worden als het begin van de eerste
feministische golf. (Lloyd, 1970, pp 6-11).
In Nederland werd in de periode van 1860 het onderwijs voor meisjes verbeterd, zodat ze
meer mogelijkheden zouden hebben en uiteindelijk een beroep uit te kunnen voeren. In 1872
werd Aletta Jacobs als eerste vrouw toegelaten tot de Rijksuniversiteit Groningen. Het jaar
daarvoor was ook al de vereniging Tesselschade-Arbeid Adelt opgericht. De oprichtster
Betsy Perk had hiermee als doel dat vrouwen betaalde arbeid, en dus een beroep, konden
verrichten (Tesselschade-Arbeid Adelt, z.d.).
Pas toen er geleidelijk een aantal veranderingen werden doorgevoerd, kwamen feministen -
in Nederland, maar ook het buitenland, zoals Amerika en Engeland- erachter dat als ze de
vrouwelijke positie in de samenleving nog verder wilden verbeteren, zij het algemeen
kiesrecht nodig hadden. In Nederland resulteerde dit in 1894 tot de Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht, afgekort de VvVK. Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs hadden binnen
deze vereniging belangrijke rollen, zo was Jacobs tussen 1904 en 1920 voorzitster.
(Ribberink, 1987, p. 17)
Na de Eerste Wereldoorlog werd in veel landen het algemeen kiesrecht voor vrouwen
ingevoerd. In Nederland gebeurde dat in 1919, nadat in 1917 het passief kiesrecht voor
vrouwen al was ingevoerd. Hiermee kwam de eerste feministische golf zo’n beetje ten einde,
zeker omdat in de jaren ‘30 de crisis uitbrak en mensen zich daar om bekommerden
(Ribberink, 1987, pp. 22-23).
De tweede feministische golf
Vrouwen konden een opleiding volgen, hadden stemrecht, maar toch kwam het feminisme
zo’n dertig jaar later wereldwijd weer tot leven: de tweede feministische golf. Er waren
verschillende redenen voor deze opleving, zo waren er maar weinig vrouwen die betaald
werk deden en als het dan voorkwam dat de vrouw aan het werk was, waren het vooral
banen waarmee men iemand anders van dienst is, denk aan typiste of verpleegster (Loo,
2005, p. 26). Ook had de vrouw nog steeds vrij weinig te zeggen in het gezin en werd van ze
verwacht dat ze na het huwelijk een huisvrouw zouden worden. Kwesties in de jaren ‘70
waar feministen voor streden waren bijvoorbeeld economische onafhankelijkheid voor
vrouwen, meer politieke macht en herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid
(Ribberink, 1987, p. 54).
6
In 1949 schreef Simone de Beauvoir het boek ‘Le deuxième sexe.’ Hierin schreef de Franse
filosofe hoe vrouwen dankzij normen in de samenleving waren gemaakt alsof ze beneden
het mannelijke geslacht stonden. Pas in 1965, toen er veel vraag was naar feministische
boeken, werd dit boek naar het Nederlands vertaald. Een ander belangrijk boek, was door de
Amerikaanse Betty Friedan geschreven ‘The feminine mystique’. Hierin was het belangrijkste
thema dat volgens Friedan onvrede bij vrouwen voortkwam uit het idee dat vrouwen niet
mochten doen waar zij goed in waren, maar voor het huishouden moesten zorgen.
Ook in Nederland konden teksten over het feminisme niet uitblijven. In ‘De Gids’ werd in
1967 ‘Het onbehagen bij de vrouw’ door Joke Kool-Smit gepubliceerd. Zij kaartte hierin het
dilemma aan dat vrouwen werden voorbereid om te werken, maar ook dat werken maar voor
korte tijd was. Als zij immers gingen trouwen, moesten ze stoppen.
Als gevolg op dit artikel werd in 1968 de Man Vrouw Maatschappij, afgekort MVM,
opgericht. Joke Kool-Smit was onder andere voorzitster van deze organisatie.
Uitgangspunten van de MVM waren het doorbreken van het rollenpatroon tussen mannen en
vrouwen, gelijke kansen om zich te ontwikkelen en ook meer gelijkheid op het gebied van
betaald werk (Ribberink, 1987, pp. 35-38). De organisatie was gematigd en bemoeide zich
vooral met de politiek en maatschappelijke organisaties (Agerbeek, 2001).
Vanaf de jaren ‘70 werd het feminisme wat radicaler. Zo werd de groep ‘Dolle Mina’
opgericht. Deze groep bestond voornamelijk uit vrouwelijke studenten die zorgden voor veel
media-aandacht met het uitvoeren van acties. Leden deelden bijvoorbeeld condooms uit,
verbrandden een korset bij een standbeeld van Wilhelmina Drucker en ook de ‘Baas in eigen
buik’ campagne was een actie van Dolle Mina. De twee groepen MVM en Dolle Mina
werkten in november 1970 samen, toen er onder de naam ‘Op de Vrouw af’ voorlichtingen
en activiteiten over vrouwenemancipatie plaatsvonden (Ribberink, 1987, p. 41). De
verschillen tussen de organisaties waren te groot om samen te werken. De Dolle Mina’s
voerden veel en spraakmakende acties, terwijl de MVM van mening was dat men juist
politiek te werk moest gaan. Bovendien vonden de Dolle Mina’s de leden van MVM een
beetje truttig en te kapitalistisch. Aan de andere kant waren Dolle Mina’s volgens de MVM
druktemakers die hen alle problemen liet oplossen (Agerbeek, 2001).
Niet alleen tussen deze twee groepen waren verschillen, ook binnen Dolle Mina zelf
waren de studenten het niet altijd eens met elkaar. Binnen de feministische groep waren
tegenstellingen, waarvan het ene deel van de groep een links-feministische ideologie voor
ogen had en het andere deel uit mensen bestond die ontevredenheid uitte, zonder dat ze
daarbij een bepaalde ideologie volgden. Deze tegenstellingen zouden later de oorzaak zijn
voor het uiteenvallen van Dolle Mina.
7
Naast dat er acties werden gevoerd en er druk werd uitgevoerd op de politiek werden er ook
praatgroepen opgericht. Deze praatgroepen waren ontstaan vanuit het radicaal-feminisme
en kwamen oorspronkelijk uit Amerika. Bij deze stroming staat vooral het patriarchaat
centraal, dat betekent dat de man boven de vrouw staat. In de praatgroepen werd
geprobeerd vrouwen bewust te laten worden van de onderdrukte positie waarin zij
verkeerden. Als gevolg van het radicaal-feminisme werden er vrouwenbedrijven, vrouwen-
kranten en vrouwenhuizen opgericht en er kwamen bijvoorbeeld opvanghuizen voor
mishandelde vrouwen.
Een stroming die uit het radicaal-feminisme voortvloeide was het feminisme-socialisme,
ofwel de fem-soc stroming. Aanhangers hiervan gingen ook ervan uit dat de vrouw door de
man onderdrukt werd, maar het verschil met het gewone radicaal-feminisme was dat deze
onderdrukking was ontstaan door de klassentegenstellingen in het kapitalisme, hierdoor
bleven vrouwen economisch gezien achtergesteld.
Het radicaal-feminisme bleef in de jaren ‘70 groeien. Waar in de eerste feministische golf
gestreden werd tegen associëren van karaktertrekken, zoals zorgzaamheid en gevoeligheid
met vrouwen, werden deze associaties nu juist gewaardeerd. Het ging zo ver dat
emancipatie een negatief begrip was geworden onder feministen. Emancipatie was in hun
ogen jezelf gedragen als een man, om zo aan beter werk te kunnen komen.
Feminisme was volgens hen echter de betekenis van jezelf bevrijden van de onderdrukking
van mannen. Bovendien was er weinig tolerantie tegenover vrouwen die met mannen
omgingen en het niet altijd eens waren met het ophemelen van de ‘vrouwelijke waarden’.
Deze manier van denken veranderde in de jaren ‘80, want ook toen bleef het feminisme een
grote rol in de maatschappij spelen. Proberen een betere positie te werven werd weer
geaccepteerd en het idee om uitsluitend met vrouwen werken werd ook verworpen. Een
andere nieuwe ontwikkeling is de Abortuswet die werd aangenomen als gevolg van de
stakingsdag in 1981, waarmee een belangrijk vraagstuk binnen het feminisme wegviel. Deze
overwinning voor de beweging zorgde er ook voor dat er meer plek was om te strijden tegen
seksueel geweld en tegen de zogenaamde ‘heteronorm’. Een term waarmee de opvoeding
die vanaf kinds af aan gericht is op heteroseksualiteit wordt bedoeld: vrouwen horen bij
mannen en andersom. Deze theorie, bedacht door de Amerikaanse Gayle Rubin is ook een
verklaring voor de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, kinderen worden immers zo
opgevoed.
8
In de jaren ‘80 begon het feminisme binnen de politiek steeds verder te groeien. In het begin
waren het vooral linkse partijen die feministische standpunten overnamen, maar in de loop
van de jaren waren er verscheidene partijen die het feminisme steunden. Sinds het
emancipatiebeleid waarmee de Nederlandse overheid begonnen was, is er onder andere
een antidiscriminatiebeleid ingevoerd en ook werd er gewerkt aan de herverdeling van
betaalde en onbetaalde arbeid, het laatstgenoemde is iets waar veel feministen toch
ontevreden over waren, omdat er in de werkelijkheid vrij weinig van terecht kwam.
Uiteindelijk zijn er veel positieve ontwikkelingen gekomen op het gebied van arbeid. Het
aantal gehuwde vrouwen die een betaalde baan hadden was in 1983 verdubbeld naar 35%
ten opzichte van 1971 en het aantal vrouwen met een betaalde baan was van 30% naar 40%
gestegen. Aan de andere kant waren er nog steeds weinig vrouwen die een hogere functie
hadden en deden vrouwen 75% van al het onbetaalde werk.
Ook op andere vlakken was er vooruitgang geboekt. Kinderen werden anders en
vrijer opgevoed en vrouwen konden over hun eigen lichaam beslissen, denk hierbij aan
abortus en betere voorbehoedsmiddelen. (Ribberink, 1987, pp. 42-60).
De derde feministische golf
Vanaf de jaren ‘90, werd het feminisme een minder belangrijk aandachtspunt in de
samenleving. Toch wordt er nog wel gesproken van een derde feministische golf, ook al is
het feminisme in deze tijd minder activistisch. Dit komt omdat er nog steeds veel kwesties
zijn die nog opgelost moeten worden, zo is de positie van de vrouw nog steeds niet optimaal
en valt er nog veel gelijkheid te verkrijgen voor homo’s en lesbiennes en is er meer aandacht
voor het intersectioneel feminisme, waarbij het probleem van de achtergestelde positie van
gekleurde vrouwen van belang is om op te lossen.
Ook verschillen de problemen van vrouwen per land. Zo is hier in Nederland de
abortuswet al in 1981 aangenomen, terwijl er kort geleden in Polen duizenden vrouwen de
straat opgingen om te protesteren tegen een wetsvoorstel dat abortus illegaal wordt, tenzij
de vrouw in levensgevaar verkeert. De situatie wat betreft abortus voordat het wetsvoorstel
er kwam, was dat abortus alleen toegestaan wordt bij incest, verkrachting, wanneer het kind
gehandicapt is of wanneer de vrouw in levensgevaar verkeert. Overigens is het wetsvoorstel
verworpen met 352 stemmen tegen en 58 voor (Sedee, 2016).
9
Een ander aspect voor de ontwikkelingen tijdens deze golf is de opkomst van internet,
sociale media en online platforms of forums. Hierdoor is het gemakkelijk voor mensen om
ideeën en informatie op te zoeken en te verspreiden (Westen, Brinkman, Fall, & Bultman,
2010, p. 313).
Vooral op sociale media zijn feministen, in dit geval zijn het meestal jonge vrouwen
en tieners, actief met het verspreiden van informatie en ideeën om mensen bewust te maken
van problemen die zich dagelijks voordoen, zoals verkrachting, discriminatie vanwege
seksuele geaardheid of politiegeweld tegen de zwarte bevolking in Amerika.
10
Hoofdstuk 2
Feminisme in de kunst
Tot ongeveer 1850 was er nog geen sprake van feminisme of grote bewegingen van
vrouwen die opkwamen voor hun rechten, dus feministische kunst bestond in die tijd zeker
nog niet. Sterker nog: de term ‘feministische kunst’ ontstond pas rond de jaren ‘60 van de
twintigste eeuw. Toch is het wel opvallend dat er binnen de kunst tot die tijd zeer weinig
vrouwelijke kunstenaars bekend zijn, terwijl er wel enorm veel mannelijke kunstenaars zijn
geweest.
Vrouwen in de kunst
In de middeleeuwen hadden vrouwen van adel, tijdens het feodalisme, nog enige aanzien.
Zo waren zij degenen die het landgoed beheerden wanneer de man op pad was. Kunst werd
in die tijd vooral in kloosters gemaakt en niet door gewone mensen, ook niet door mannen.
Tijdens de middeleeuwen bestonden zogenaamde dubbelkloosters, waar monniken en
nonnen woonden. Het is aannemelijk dat dus ook nonnen hebben meegewerkt aan het
maken of kopiëren van boeken (Chadwick, 1992, p. 40). Een bekende non die allerlei
geschriften en boeken heeft geschreven is de Duitse Hildegard van Bingen. Een van haar
boeken is de Scivias, waarin ze schrijft over haar visioenen over de verlossing. Bovendien is
ze volgens Barbara Newman, die een studie over Hildegard heeft gedaan, een van de eerste
Christenen die ‘het vrouwelijke’ op een positieve manier ziet (Chadwick, 1992, p. 53).
Na de middeleeuwen volgde de renaissance. Uit deze periode komen verschillende
kunstenaars: Michelangelo, Leonardo da Vinci en Raphael zijn enkele voorbeelden.
Vrouwelijke kunstenaars ontbreken in deze lijst, maar dat betekent niet dat ze er niet waren.
Een goed voorbeeld van een vrouwelijke kunstenaar in de renaissance is Sofonisba
Anguissola. Deze vrouw, van Italiaanse afkomst, schilderde veel portretten. Zowel van
anderen als van zichzelf. Een schilderij1, waarin ze zichzelf afbeeldt alsof een andere
schilder een portret van haar maakt, duidt erop dat Anguissola zich bewust was van de
waarde die zij zelf had als voorbeeld van vrouwelijke prestaties. Opvallend was dat, nadat ze
bekend was geworden, ook andere Italiaanse schilders vrouwelijke leerlingen ontvingen.
1 Bernardino Campi painting Sofonisba Anguissola, 1559 (zie bijlage 1).
11
Een van de redenen waarom er zo weinig vrouwelijke kunstenaars in de renaissance waren,
is omdat meisjes in die tijd alleen thuis les kregen en dan leerden ze over deugden en
morele lessen, ze werden opgevoed voor het klooster of het huwelijk, terwijl jongens
doorstroomden naar onderwijs waarin ze les kregen over lezen, schrijven en ook wiskunde.
Bovendien waren de weinig vrouwelijke kunstenaars geboren in kunstenaarsfamilies of rijke
families, waar ze vanaf jongs af aan al les kregen in schilderen (Chadwick, 1992, pp. 65-76.).
Voor Nederland was de 17e eeuw een bloeiperiode op het gebied van handel, maar ook van
kunst. Dat betekende dat er niet alleen mannelijke kunstenaars in Nederland waren, maar
ook vrouwelijke, bijvoorbeeld Judith Leyster en Rachel Ruysch. Een werk van Judith Leyster
is ‘man die een vrouw geld aanbiedt.’2 Op dit schilderij is een man te zien die een vrouw,
terwijl zij druk bezig is met een naaiwerkje, geld aanbiedt. Echter, de vrouw, die hier
afgebeeld wordt als een slachtoffer in plaats van verleidelijke dame, negeert de man volledig.
De vrouw staat symbool als personificatie van deugdzaamheid (Chadwick, 1992, p. 114).
Judith Leyster is in 1609 geboren in Haarlem en trouwde later met schilder Jan
Miense Molenaer. Ze was een zelfstandige vrouw, die zelden in opdracht schilderde en een
eigen winkel met personeel had. Leyster schilderde meerdere genres, maar na haar huwelijk
zijn er weinig schilderijen van haar bekend (Putten, 2015).
Ook Rachel Ruysch is een Nederlandse schilder die vooral bekend is van de
schilderijen van bloemen. Ze is in 1664 geboren in Den Haag en verhuisde als kind naar
Amsterdam. Ruysch raakte gefascineerd door de natuur, omdat haar vader botanicus was.
In 1708 mocht ze als hofschilder schilderen in Düsseldorf. Op 86-jarige leeftijd is Ruysch
gestorven in 1750 in Amsterdam (Kunstbus, z.d.).
In Amerika in de 19e eeuw was er een groepje vrouwen ontstaan die, tussen 1850 en 1860
als beeldhouwster naar Rome waren vertrokken om daar te werken. De eerste vrouw die dat
deed was Harriet Hosmer. Zij werd in 1830 in Massachusetts geboren. De meest belangrijke
werken van haar heeft ze in de eerste tien jaar dat ze in Rome was, gemaakt. Enkele
beelden die Hosmer heeft gemaakt zijn bijvoorbeeld ‘Daphne’ (1854) en ‘Zenobia in Chains’
(1859)3. In 1862, toen dit werk werd tentoongesteld in Engeland, leverde het negatieve
reacties op, zo werd Hosmer ervan beschuldigd dat zij dit werk niet zelf had gemaakt, maar
een leraar van haar, genaamd John Gibson. Echter, in Amerika was Zenobia wel een
succes. Hosmer geloofde in de mogelijkheden en kracht van vrouwen en was daarmee te
vergelijken met de opkomende feministische ideeën van Amerikaanse vrouwen (Chadwick,
1992, pp. 198-209).
2 Een man die een vrouw geld aanbiedt, 1631 (zie bijlage 2). 3 Zenobia in chains, 1859 (zie bijlage 3).
12
Zo geloofde Hosmer dat ze carrière kon maken en moedigde ze andere vrouwen aan
hetzelfde te doen. Ook had ze veel kritiek op het huwelijk en vergeleek ze dit in een gedicht
zelfs met de onderwereld (Culkin, 2010, p. 15).
In 1876 werd ‘The Philadelphia Centennial Exposition’ gehouden. Deze expositie werd
uiteindelijk een mijlpaal om het werk van Amerikaanse vrouwen aan het publiek te laten zien.
Zo was het deel in de Amerikaanse kunst dat door vrouwen was gemaakt groter dan alle
andere landen en Emily Sartain won een medaille, als enige vrouw. Bovendien was er tijdens
de expositie ook een speciaal gedeelte ingericht voor kunst dat door vrouwen was gemaakt.
Hier werden werken van bijna 1500 vrouwen uit 13 landen tentoongesteld. Toch kwam er
ook kritiek, gezien het feit dat al het werk van alle vrouwen samen tentoongesteld werd, dus
ook professionele en amateuristische werken, foto’s, schilderijen en bijvoorbeeld ook
meubels. Dit leidde tot negatieve reacties van critici, volgens hen miste er namelijk kwaliteit.
Hier werden dus eigenlijk alle werken op een hoop gegooid, omdat het door vrouwen was
gemaakt en er werd geen onderscheid gemaakt tussen of iets goed of slecht was, wat leidde
tot een sterk generaliserend beeld (Chadwick, 1992, pp. 210-211).
Een vrouwelijke kunstenaar die een belangrijke rol speelde binnen het modernisme, is Frida
Kahlo, een surrealistische schilder. Ze is geboren in 1907 in Mexico. Kahlo had polio,
waardoor haar rechterbeen korter en dunner was dan haar linkerbeen. Als gevolg hiervan
werd ze vaak gepest. En tijdens haar 18e levensjaar was ze betrokken bij een ernstig
busongeluk, waarbij een metalen leuning door haar lichaam werd geboord, maar wonder
boven wonder overleefde ze de ramp. Door dit ongeluk moest ze haar droom voor een
carrière in geneeskunde opgeven en begon ze met schilderen (Scouter, 2005, pp. 12-26).
Frida Kahlo wordt gezien als een belangrijk persoon voor feministen, vanwege het feit dat ze
haar wenkbrauwen niet epileerde, wat in haar tijd gezien werd als iets mannelijks. Dit is
slechts een klein gedeelte van het idee van Kahlo dat ze zich als een individueel zag en zich
niet aan de regels van genderrollen hield. Pijn is een thema dat veel in Kahlo’s werk
terugkomt (Washington Courses, z.d.). Een voorbeeld hiervan is het schilderij ‘Gebroken
Zuil’ uit 19444. Op dit schilderij is Frida Kahlo te zien, bij elkaar gehouden door een kapotte
zuil, die symbool staat voor haar ruggengraat. Het verlaten landschap stelt haar
eenzaamheid voor.
4 Gebroken zuil, 1944 (zie bijlage 4).
13
Rond 1930 kwamen er een aantal programma’s voor vrouwelijke kunstenaars, toch waren er
nog steeds heel weinig kunstenaressen vergeleken met het aantal kunstenaars in die tijd,
zeker omdat mannelijke ideeën toen als een goede basis voor het maken van kunst gezien
werden, terwijl mensen toen dachten dat vrouwen dat soort goede ideeën niet hadden.
Bovendien werden vrouwen in de jaren ‘40 van de negentiende eeuw juist weer geweigerd in
de kunstwereld, hoewel ze langzaam meer kansen hadden gecreëerd tijdens de
economische crisis (Broude & Garrard, 1994, p. 13). Dit kwam omdat het Abstract
Expressionisme als kunststroming was ontstaan, wat gezien wordt als een stroming voor
macho’s en stoere mannen en het was dus lastig voor vrouwen om hiertussen te komen.
Maar in de jaren ‘50 waren er wel een aantal kunstenaressen die Abstract Expressionistisch
schilderden, zoals Joan Mitchell en Janet Sobel (Smallenburg, 2016).
In de jaren ‘50 en ‘60 waren vrouwelijke kunstenaars niet alleen heel zeldzaam, ook was het
lastig voor vrouwen om de eer te krijgen die ze verdienden.
Ze werden niet als innovator op het gebied van kunst gezien, maar als volger of imitator van
het werk dat mannelijke kunstenaars hadden gemaakt (Broude & Garrard, 1994, p. 16).
Een andere vrouw in deze tijd, behalve Joan Mitchell en Janet Sobel, is Georgia O’Keeffe. Zij
is bekend geworden door haar schilderijen van bloemen, landschappen en skeletten.
O’Keeffe is in 1887 geboren in Wisconsin in de Verenigde Staten en is gestorven in 1986
(The Georgia O’Keeffe Museum, z.d.). De schilderijen van bloemen5 worden vaak in verband
gebracht met het vrouwelijke geslachtsdeel, maar O’Keeffe vond zelf dat deze ideeën te
oppervlakkig waren. Zelf hield ze zich meer bezig met de kleuren en betekenis van haar
kunst (Reckitt & Phelan, 2001).
Feministische kunst
In de jaren ‘60 en ‘70 ontstond er pas echt feministische kunst, die toen werd gezien als een
aparte stroming. De impuls voor feministische kunst was het ontstaan van feministische
bewegingen en demonstraties die door studenten in Frankrijk werden gehouden tegen de
conservatieve regering, maar ook de nieuwe ‘Civil Rights’ ofwel burgerrechten in de
Verenigde Staten in 1964, waarin rassenscheiding en discriminatie strafbaar werd, was een
inspiratiebron voor het ontstaan van feministische kunst (Kromhout, 2008). Hoewel dit als
een stroming wordt gezien, verschillen de opvattingen van kunstenaars hierbinnen onderling.
Dit komt, net zoals bij het feminisme in het algemeen, door de tijd- en plaatsgebondenheid.
5 Blue flower, 1918 (zie bijlage 5).
14
Zoals Peggy Phelan (2001, p. 19) in Art and Feminism schrijft: ‘het maken van feministische
kunst in Beijing gaat er heel anders aan toe dan het maken van feministische kunst in
Londen.’
De eerste fase van feministische kunst had vooral een activistische achtergrond en
kunstenaars probeerden ook om de kunstwereld te veranderen. Zo richtte Judy Chicago het
feminstische kunstprogramma op. Dit programma was gericht op het maken van kunst voor
en door vrouwen. In 1972 werd in een huis in Los Angeles een expositie, genaamd
‘Womanhouse’ gehouden. Alledaagse voorwerpen werden bij deze tentoonstelling het
middelpunt: onder andere ondergoed, tampons en cosmetica (Reckitt & Phelan, 2001, p. 19-
21). Enkele onderdelen in ‘Womanhouse’ waren Linen Closet (Sandy Orgel), ‘Bridal
Staircase’ (Kathy Huberland) en ‘Menstruation Bathroom’ (Judy Chicago)6. Over de
laatstgenoemde zegt Chicago: ‘Menstruatie is een verschijnsel dat vrouwen verbergen of
waar vrouwen zich voor schamen. ‘The Bathroom’ staat symbool voor het geheim van
vrouwen, verborgen onder een sluier van gaas.
Heel erg schoon, behalve het bloed, dat is het enige wat niet verborgen kan worden. Het
zien van dit beeld is hoe wij ons voelen over onze eigen menstruatie’ (Womanhouse, z.d.).
In de jaren van 1970 waren ‘performance art’ en ‘happenings’ twee begrippen die door
kunstenaressen werden gezien als een nieuwe manier om de kruising tussen politiek en
persoonlijk te ontdekken. Dit was wel opvallend, gezien de eerste happenings vooral een
sexistisch tintje hadden. In 1958 al, maakte Yves Klein gebruik van naakte vrouwen die verf
op hun lichaam kregen en vervolgens een afdruk van hun lichaam maakten op papier. Klein
zag de naakte vrouwen als symbool voor levende kwasten (Reckitt & Phelan, 2001, p. 28).
Bovendien was een deel feministische kunst in deze jaren geestig en satirisch, als gevolg
van het idee dat als vrouwen geassocieerd worden met het seksuele. Kunstenaars gingen
dan bedenken hoe ze die associatie op een zinnige manier zouden kunnen laten zien, in
plaats van dat het de vrouw juist zou onderdrukken (Reckitt & Phelan, 2001, p. 31).
Nog een interessegebied van feministische kunstenaressen in de jaren ‘70 was de connectie
tussen vrouwen en de natuur. Ana Mendieta, een Cubaanse vrouw die in de Verenigde
Staten woonde, was bang dat door het kapitalisme de westerse cultuur deze connectie met
de natuur zou verliezen. Mendieta maakte daarom kunstwerken waarbij ze de vorm van haar
lichaam in de aarde met gebruik van modder, vuur en bloed als het ware plantte. Vervolgens
maakte ze foto’s van deze kunstwerken7 (Reckitt & Phelan, 2001, p. 32).
6 Menstruation Bathroom, 1971 (zie bijlage 6). 7 Silueta, 1973 (zie bijlage 7).
15
In de jaren ‘80 kwam er juist verzet tegen de feministische kunst die in de jaren ‘70 gemaakt
was. Wel werd het activistische thema voortgezet in 1980 en dat kwam vooral door
gekleurde kunstenaars, zoals zwarte mensen of Latino’s. Zij maakten nog steeds
performance art, installaties en publieke kunst. Een andere bron voor kunst in de jaren ‘80
was de interesse voor populaire cultuur, hoge en lage kunst en ook de sterke mening van de
minderheid (Broude & Garrard, 1994, p. 271).
Hedendaagse feministische kunst
Een decennium na de jaren ‘80 zijn er veel meer kunstenaars van een andere afkomst dan
van de westerse cultuur en er waren op veel tentoonstellingen onderwerpen zoals Aids en
geweld tegen vrouwen te zien. Feministische kunst in 1990 richt zich meer direct op
verschillen tussen vrouwen, zoals ras en etniciteit en ook gaat het meer over seksuele
identiteit, denk hierbij aan de opkomst van lesbische onderwerpen in kunst. Het verschilt
hiermee van de jaren ‘70, waarin een gegeneraliseerd beeld van de vrouw als basis werd
genomen (Reckitt & Phelan, 2001, p. 282).
Iemand die sinds de jaren ‘90 veel kunst maakt met slavernij en emancipatie als onderwerp
is Karen Walker. In het 27-delige kunstwerk uit 2000 ‘The Emancipation Approximation’8
wordt de ontwikkeling van emancipatie als een proces gezien dat nooit een eind heeft. Een
belangrijke inspiratiebron voor dit werk zijn Griekse mythen, westerse sprookjes verhalen en
verhalen over slaven vermengd met legendes uit de Afro-Amerikaanse cultuur. Op de delen
bijvoorbeeld zijn witte zwanen met hoofden van zwarte mannen te zien, maar ook baby’s die
uit de hemel vallen of nog met de navelstreng aan de moeder verbonden zijn. Deze beelden
staan symbool voor de systematische bevruchting in de negentiende eeuw van vrouwelijke
slaven om zo te zorgen voor meer katoenplukkers (Westen, Brinkman, Fall, & Bultman,
2010, p. 351).
8 The Emancipation Approximation, 2000 (zie bijlage 8).
16
Hoofdstuk 3
Feministische kunst en maatschappij
Reactie van feminisme in de kunst op gebeurtenissen in de maatschappij
Het is onvermijdelijk dat kunstbewegingen reageren op gebeurtenissen in de maatschappij.
Dit gebeurt dus ook met het feminisme. Tijdens de Tweede Feministische golf ontstond ook
het zogenaamde ‘Feminist Art Movement’. Dit was de benaming voor alle kunstenaressen
die in de jaren ‘60 en ‘70 kunst maakten waar een feministische boodschap achter zat. Een
voorbeeld hiervan is ‘Dinnerparty’ van Judy Chicago9. Dit kunstwerk is een eerbetoon aan
vrouwen in de geschiedenis. Het werk bestaat uit een driehoekige dinertafel, met aan elke
zijde ruimte voor dertien gasten, wat het Laatste Avondmaal van Jezus en zijn twaalf
apostelen moet voorstellen. De borden met vormen die lijken op een vagina, de teksten op
servetten en het tafelkleed verwijzen naar vrouwen zoals schrijfster Virginia Woolf en
kunstenares Georgia O’Keeffe (Westen, Brinkman, Fall, & Bultman, 2010, p. 118).
Ondanks dat de onderwerpen in de maatschappij niet volledig samenvallen met
onderwerpen van feministische kunst, zijn er toch maatschappelijke ontwikkelingen die
invloed hebben op het feminisme in de kunst. Een voorbeeld is dat de connectie tussen de
vrouw en de natuur voor kunstenaars, zoals Ana Mendieta, belangrijk werd, als gevolg van
het kapitalisme.
Bovendien is feministische kunst ontstaan door gebeurtenissen in de maatschappij , zoals de
nieuwe burgerrechten in de Verenigde Staten en de demonstraties in Europa.
In 1985 werd de groep ‘Guerrilla Girls’ opgericht. Deze groep van anonieme leden
geeft door middel van posters kritiek op de kunstwereld en hebben een politiek doel voor
ogen. Zo proberen ze vooroordelen over etniciteit en corruptie in politiek, film, kunst en
popcultuur aan het licht te brengen (Guerrilla Girls, z.d.). In 2007 hebben de Guerrilla Girls
bijvoorbeeld een grote banner in Rotterdam opgehangen genaamd ‘the Birth of Feminism’.
De Guerrilla Girls zijn tot op heden wereldwijd nog steeds actief (Guerrilla Girls, 2007).
Invloed feministische kunst op de maatschappij
Feministische kunst had ook weer een effect op de samenleving. In Amerika bijvoorbeeld,
werden verschillende acties en protesten gehouden om meer werk van vrouwen in musea te
krijgen en probeerden actiegroepen een hogere positie voor kunstenaressen te creëren.
9 Dinnerparty, 1979 (zie bijlage 9).
17
In Los Angeles in 1970 organiseerden vrouwen een protest tegen de ‘Art and Technology’
tentoonstelling in een museum in Los Angeles, omdat er in deze tentoonstelling werk van nul
vrouwelijke kunstenaars hing. Als gevolg van dit protest ontstond de ‘Los Angeles County
Museum of Art’ (LACWA).
Deze groep zorgde ervoor dat het museum meer werk van vrouwen zou exposeren. In de
jaren die volgden waren er meer acties die ervoor zorgden dat vrouwelijke kunstenaars uit
een lagere, amateuristische stand naar een hogere en professionelere positie geholpen
werden. Ideeën van feministisch activisme in de kunst werden snel verspreid over heel
Amerika, mede door de vriendschap tussen vrouwen onderling, geen noodzaak om
informatie achter te houden om bijvoorbeeld een goede positie te houden, wat bij mannen
wel vaker voorkwam en het niet gebonden zijn aan vaste plekken (Broude & Garrard, 1994,
pp. 91-92).
Een andere manier waarop feministische kunst aandacht van de maatschappij kreeg was
door media-aandacht. In Nederland werd de tentoonstelling ‘Feministische Kunst
Internationaal’ gehouden. Hierbij stond niet feministische kunst centraal, maar juist het idee
wat feministische kunst precies , maar juist het idee wat feministische kunst precies inhoudt.
De tentoonstelling zorgde voor veel ophef en is vervolgens veel in het nieuws geweest
(Westen, Brinkman, Fall, & Bultman, 2010, p. 303).
18
Conclusie
Het feminisme als politieke en maatschappelijke stroming begon met de kwestie of vrouwen
het kiesrecht mochten krijgen, recht hadden op beter onderwijs en het uitoefenen van een
beroep. Het is ontstaan door ideeën uit de Verlichting, toen vrouwen uit de burgerij begonnen
na te denken over hun positie en politieke rechten. In Nederland kregen vrouwen uiteindelijk
in 1919 het actief kiesrecht, nadat ze in 1917 het passief kiesrecht hadden gekregen.
Na de Tweede Wereldoorlog bloeide het feminisme opnieuw op, waarmee de tweede
feministische golf begon. In het begin wilden feministen zorgen voor meer en beter werk voor
vrouwen, want vaak deden zij nog vrijwilligerswerk of moesten ze stoppen met werken
wanneer ze gingen trouwen, bovendien hadden vrouwen nog steeds weinig te zeggen in het
gezin.
In de jaren ‘70 werd het feminisme wat radicaler, vooral door de oprichting van de
Dolle Mina’s, die voor veel media-aandacht zorgden. Er werd veel actie gevoerd en er werd
ook druk uitgeoefend op de politiek.
In de jaren ‘80 begon het feminisme binnen de politieke partijen een grotere rol te
spelen en werd de abortuswet ingevoerd. Tijdens deze jaren voerden feministen vooral actie
tegen de heteronorm, kwam er een antidiscriminatiebeleid en was beter (betaald) werk voor
vrouwen nog steeds een belangrijke kwestie.
Na de tweede feministische golf is het radicaal-feminisme nagenoeg verdwenen.
Tegenwoordig houden feministen zich bezig met meer gelijkheid voor homo’s en lesbiennes,
gerechtigheid voor zwarte mensen en meer aandacht voor slachtoffers van verkrachting.
Door de komst van sociale media kunnen ideeën en informatie over deze onderwerpen
sneller verspreid worden en kunnen feministen ook gemakkelijk met elkaar in contact komen.
In de kunst duurde het nog tot de jaren ‘60 van de twintigste eeuw voordat feministische
kunst ontstond. Daarvoor en zelfs na die periode waren er vrij weinig vrouwen in de kunst in
vergelijking met het aantal mannen. In de middeleeuwen was er een vrouw genaamd
Hildegard van Bingen die boeken schreef en bovendien was zij een van de eerste christenen
die vrouwelijke kenmerken als iets positiefs ervoer.
Sofonisba Anguissola was een vrouwelijke schilder die in de Renaissance veel
portretten schilderde. Opvallend is dat, nadat Anguissola was begonnen met schilderen, er
meer meisjes en vrouwen schilderles kregen, terwijl het in die tijd normaal was dat meisjes
werden opgevoed voor een leven in het huishouden of het klooster en doorgaans geen goed
onderwijs kregen.
19
In Amerika was er in 1876 ‘The Philadelphia Centennial Exposition’. Dit was een
tentoonstelling, waarbij heel veel vrouwelijk werk te zien was. Toch kwam hier veel kritiek op,
want al het werk was bij elkaar gezet, goed of slecht. Rond diezelfde tijd was ook de
beeldhouwster Harriet Hosmer actief in de kunstwereld. Zij geloofde in de mogelijkheden en
kracht die vrouwen hadden en dit paste bij de beginnende feministische ideeën.
Rond 1930 en 1940 was het lastig voor vrouwen om in de kunstwereld te komen. In die tijd
heerste er het idee dat vrouwen geen goede ideeën hadden, bovendien was het Abstract
Expressionisme in de jaren ‘40 een kunststroming waarin alleen maar mannen actief waren.
Na deze periode ontstond feministische kunst, vanwege gebeurtenissen in de
maatschappij, zoals de nieuwe burgerrechten en demonstraties in Europa, maar vooral
vanwege de opkomst van feministische verenigingen. Onderwerpen van feministische
kunstwerken waren vooral activistisch en satirisch bedoeld en ook waren er kunstenaars die
de connectie tussen de vrouw en de natuur wilden benadrukken, zoals Ana Mendieta.
In de jaren ‘80 werd het activistische aspect van feministische kunst voortgezet door
kunstenaars van een andere afkomst dan de westerse cultuur, die overigens ook in de jaren
‘90 veel actief waren in de kunst, waar onderwerpen zoals Aids, geweld tegen vrouwen en
seksuele geaardheid veel aan bod kwamen.
Het antwoord op de hoofdvraag ‘hoe ontwikkelt westerse feministische kunst zich door de
jaren heen’ is niet echt goed te beantwoorden. Er vinden namelijk geen grote ontwikkelingen
plaats met betrekking tot feminisme in de kunst, zoals dat in de maatschappij wel gebeurt. Zo
wordt het kiesrecht ingevoerd, nadat er veel actie is gevoerd door feministen. Dat er geen
grote ontwikkelingen plaatsvinden komt doordat feministische kunstenaars maken wat ze zelf
willen en onderwerpen die zij zelf interessant vinden, terwijl alle feministen in de politiek zich
met dezelfde kwestie(s) bezighouden, zoals abortus of stemrecht. Wel is te zien dat vanaf de
jaren ‘70 meer performance art wordt gebruikt om feministische kunst uit te beelden. Ook
vindt er veel emancipatie plaats, want er komen zowel meer vrouwelijke als meer mannelijke
gekleurde kunstenaars.
Ondanks dat feministische kunst is ontstaan uit maatschappelijke gebeurtenissen, en
ontwikkelingen in de maatschappij invloed hebben op feministische kunst (denk hierbij aan
meer seksuele vrijheid of onderwerpen die voorheen taboe waren) vallen onderwerpen in de
kunst niet samen met onderwerpen in de maatschappij. Dit komt doordat, zoals al eerder is
verteld, feministische kunstenaars zich bezighouden met onderwerpen die zij zelf kiezen.
Een voorbeeld is de actie tegen de strafbaarheid van abortus. Terwijl deze kwestie een
belangrijk speerpunt voor alle feministen was, hielden lang niet alle feministische
kunstenaars zich hiermee bezig bij het maken van kunstwerken.
20
Discussie
Het maken van dit werkstuk is voorspoedig gelopen. Ik liep tijdens het onderzoek niet tegen
grote problemen aan en ook waren er genoeg bronnen over dit onderwerp te vinden, in
eerste instantie was bang dat ik helemaal niks zou kunnen vinden. De communicatie met
mijn begeleider ging goed en ik kreeg goede feedback.
Het enige verbeterpunt waar ik tijdens dit werkstuk achter gekomen ben, dat ik de volgende
keer beter kan doen, is dat ik een uitsteller ben. Aan het begin en ook tijdens het
onderzoeken heb ik op sommige momenten werken aan dit werkstuk uitgesteld, waardoor ik
in de laatste weken zo’n beetje iedere dag eraan moest werken, terwijl ik het eigenlijk wel
leuk vond om de boeken te lezen en te leren over kunstwerken.
21
Nawoord
Nou, daar zijn we dan. Het einde van dit profielwerkstuk is in zicht en om eerlijk te zijn, vind
ik dat niet heel erg vervelend. Ondanks dat ik dit onderwerp heel interessant vind en het wel
leuk vond om eraan te werken als ik eenmaal bezig was, blijft het toch een soort betonnen
blok aan je lichaam dat je een paar maanden lang meesleept en waarmee je iedere week
mee geconfronteerd wordt. In de les, wanneer de leraar toch snel weer vertelde dat je nu in
je afrondende fase zou moeten zijn, terwijl ik nog met het eerste hoofdstuk bezig was, of
wanneer ik anderen hoorde zeggen dat zij al aan de vijftig uur zaten, op het moment dat ik
nog ergens rond de twintig uur was, maar ik heb het gered en ik ben trots op het
eindresultaat.
Ik heb geleerd over verschillende vrouwen in de kunst, Hildegard van Bingen,
Sofonisba Anguissola, Judy Chicago en ook Nederlandse kunstenaressen waar ik voorheen
nog nooit van gehoord had: Judith Leyster en Rachel Ruysch. Ik heb geleerd over
verschillende kunstwerken en de betekenis daarvan en ik heb ook geleerd over de verloop
van beide feministische golven in Nederland. Ik wist al wel dingen over het kiesrecht en de
abortuswet, maar ik wist nog niet dat er binnen het feminisme nog weer verschillende
stromingen waren, zoals het radicaal-feminisme en het feminisme-socialisme.
Om alles wat ik heb geleerd wat korter samen te vatten: bijna alle onderwerpen, namen en
gebeurtenissen waarover ik in dit werkstuk heb geschreven, waren nieuw voor me of had ik
nog nooit van gehoord en ik heb hier dus heel veel nieuwe informatie en kennis van
opgestoken.
Voor dit werkstuk wil ik eigenlijk maar een persoon bedanken en dat is mijn begeleidster
mevrouw Hom. In het begin vond ik het heel lastig om te beginnen aan dit onderzoek en ook
tussendoor vond ik het moeilijk om dingen voor elkaar te krijgen, maar dankzij haar
enthousiasme en hulp kreeg ik motivatie om aan dit werkstuk te werken en er iets moois van
te maken.
22
Logboek
Wanneer? Wat? Hoe lang?
13 april 2016 Hoofd- en deelvragen
bedacht
15 minuten/0.4 uur
1 juni 2016 Besproken met begeleider
hoe ik mijn profielwerkstuk ga
aanpakken
30 minuten/0.5 uur
7 juni 2016 Deelvragen verder uitgewerkt
en hypothese bedacht
60 minuten/1 uur
30 juni 2016 Informatie gezocht 180 minuten/3 uur
20 augustus 2016 Hoofdstuk 1 eerste golf
geschreven en bronnen
gelezen
120 minuten/2 uur
21 augustus 2016 Hoofdstuk 1 eerste golf
geschreven en gelezen
180 minuten/3 uur
25 augustus 2016 Bespreking met begeleider 15 minuten/0.4 uur
26 augustus 2016 Hoofdstuk 1 geschreven
tweede golf en gelezen
300 minuten/5 uur
31 augustus 2016 Hoofdstuk 1 geschreven
tweede golf en gelezen
120 minuten/2 uur
1 september 2016 Bespreking met begeleider 10 minuten/0.167 uur
6 september 2016 Bronnen doorkijken en
begonnen met hoofdstuk 2:
middeleeuwen
180 minuten/3 uur
15 september 2016 Bespreking met begeleider 20 minuten/0.3 uur
11 september 2016 Geschreven hoofdstuk 2
middeleeuwen en
renaissance
300 minuten/5 uur
17 september 2016 Bronnen gelezen 90 minuten/1.5 uur
18 september 2016 Schrijven hoofdstuk 2
Nederlandse kunstenaressen
120 minuten/2 uur
23
19 september 2016 Bespreking met begeleider 15 minuten/0.4 uur
20 september 2016 Bronnen gelezen over kunst
in Amerika
120 minuten/2 uur
21 september 2016 Geschreven hoofdstuk 2 over
19e eeuw Amerika en gelezen
210 minuten/3.5 uur
24 september 2016 Geschreven hoofdstuk 2 over
expositie 1876 in Amerika en
bronnen gelezen
120 minuten/2 uur
25 september 2016 Geschreven hoofdstuk 2
Frida Kahlo en bronnen
gelezen
90 minuten/1.5 uur
1 oktober 2016 Geschreven hoofdstuk 2
Georgia O’Keeffe en gelezen
120 minuten/2 uur
2 oktober 2016 Geschreven hoofdstuk 2
feministische kunst en
hedendaagse kunst en
hoofdstuk 3 en begonnen
voorwoord
540 minuten/9 uur
4 oktober 2016 Voorwoord en nawoord
geschreven
120 minuten/2 uur
5 oktober 2016 Begonnen aan conclusie 120 minuten/2 uur
6 oktober 2016 Bronnen in tekst verbeterd 60 minuten/1 uur
7 oktober 2016 Conclusie afgemaakt en
laatste hoofdstuk verbeterd
90 minuten/1.5 uur
9 oktober 2016 Werkstuk verbeterd,
literatuurlijst gemaakt,
discussie geschreven,
opmaak gedaan, bijlagen
toegevoegd
360 minuten/6 uur
Totaal aantal minuten/uur: 3585/59,75
24
Literatuurlijst
Boeken Broude, N., & Garrard, M. (1994). The Power of Feminist Art: the American Movement of the
1970s, History and Impact. New York: Harry N. Abrams, Inc.
Chadwick, W. (1992). Women, Art, and Society (2e druk). Londen: Thames and Hudson Ltd.
Culkin, K. (2010). Harriet Hosmer: A Cultural Biography. Detroit: Thomson-Shore Inc.
Lloyd, T. (1970). Vrouwen in Opstand. De internationale Suffragettebeweging. Leiden: A.W.
Sijthoff
Loo, V. van de (2005). De vrouw beslist: de tweede feministische golf in Nederland. Wormer:
Inmerc
Reckitt, H. & Phelan, P. (2001). Art and Feminism. Londen: Phaidon.
Ribberink, A. (1987). Feminisme. Amsterdam: SSP.
Scouter, G. (2005). Frida Kahlo: Beneath the Mirror. New York: Parkstone Press
Westen, M., Brinkman, E., Fall, N., & Bultman, S. (2010). Rebelle: Art and feminism, 1969-
2009. Arnhem: Museum voor Moderne Kunst.
Internetbronnen
Agerbeek, M. (2001). ... de tweede golf. Geraadpleegd op 26 augustus 2016, van
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2483166/2001/09/28/de-tweede-golf.dhtml
Guerrilla Girls. (z.d.). Our Story. Geraadpleegd op 2 oktober 2016, van
http://www.guerrillagirls.com/our-story/
25
Guerrilla Girls. (2007). The Birth of Feminism in Rotterdam, Netherlands. Geraadpleegd op 2
oktober 2016, van http://www.guerrillagirls.com/20062008-
projects/wm660qgqdcuz231y6vv05lsuk31ifo
Kromhout, B. (2008). Het revolutiejaar 1968. Geraadpleegd op 9 oktober 2016, van
https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/25117/het-revolutiejaar-1968.html
Kunstbus. (z.d.). Rachel Ruysch. Geraadpleegd op 18 september 2016, van
http://www.kunstbus.nl/kunst/rachel+ruysch.html
Osborne, K., Kissel, A., ed. (2012). “A Vindication of the Rights of Woman Summary”.
Geraadpleegd op 20 augustus 2016, van http://www.gradesaver.com/a-vindication-of-the-
rights-of-woman/study-guide/summary
Putten, D. van der. (2015). Judith Leyster: eerste vrouwelijke meesterschilder. Geraadpleegd
op 18 september 2016, van http://www.isgeschiedenis.nl/sterke-vrouwen/judith-leyster-
eerste-vrouwelijke-meesterschilder/
Sedee. M. (2016). Poolse parlement verwerpt voorstel voor nog strengere abortuswet.
Geraadpleegd op 9 oktober 2016, van https://www.nrc.nl/nieuws/2016/10/06/poolse-
parlement-verwerpt-nog-strengere-abortuswet-na-massale-protesten-a1525154
Smallenburg, S. (2016). Een overdonderend overzicht van spierballenkunst. Geraadpleegd
op 1 oktober 2016, van https://www.nrc.nl/nieuws/2016/09/27/spierballenkunst-4478203-
a1523623
Tesselschade-Arbeid Adelt. (z.d.). Geschiedenis. Geraadpleegd op 21 augustus 2016,
van http://www.tesselschade-arbeidadelt.nl/over+taa/geschiedenis
The Georgia O’Keeffe Museum (z.d.). About Georgia O’Keeffe. Geraadpleegd op 1 oktober
2016, van https://www.okeeffemuseum.org/about-georgia-okeeffe/
Womanhouse. (z.d.). Works. Geraadpleegd op 11 september 2016, van
http://www.womanhouse.net/works/5qwpw0phhr0jf7zuf62ov07j6hqnzg
Washington Courses (z.d.). Frida Kahlo. Geraadpleegd op 25 september 2016 van,
http://courses.washington.edu/femart/final_project/wordpress/frida-kahlo/
26
Afbeeldingen
Doorn, D. van. (2015). Eindopdracht literatuur, genreschilderijen. Geraadpleegd op 9 oktober
2016, van http://leesdossierdionevandoorn.blogspot.nl/2015/03/eindopdracht-literatuur.html
East Tennessee State University. (z.d.). Judy Chicago. The Dinner Party. 1979. Installation
view. Multimedia, china painting on porcelain, needlework: 48 x 48 x 48 feet installed.
Geraadpleegd op 9 oktober 2016, van
http://faculty.etsu.edu/kortumr/HUMT2320/postmodern/htmdescriptionpages/triangle.htm
Frank, P. (2014). The Haunting Traces Of Ana Mendieta Go On View (NSFW).
http://www.huffingtonpost.com/2014/04/02/ana-mendieta_n_5071279.html
Judy Chicago. (z.d.). Selected Work. Geraadpleegd op 9 oktober 2016, van
http://www.judychicago.com/gallery/performances/pr-artwork/
Maerlantkrant. (2016). Lievelingskunstwerk: Personeelsleden Blankenbergse Go!-scholen
stellen het voor. Vandaag Astrid van keer met Frida Kahlo’s ‘Gebroken Zuil’. Geraadpleegd
op 9 oktober 2016, van http://maerlantkrant.be/2016/07/17/lievelingskunstwerk-
personeelsleden-blankenbergse-go-scholen-stellen-het-voor-vandaag-astrid-van-keer-met-
frieda-kahlo-s-de-gebroken-zuil/
My World Web. (2015). Georgia O’Keeffe. Geraadpleegd op 9 oktober 2016, van
http://myworldweb.com/?p=340
Notman, A. (2014). The Art Of Black History. Geraadpleegd op 9 oktober 2016, van
http://www.eugeneweekly.com/20140116/lead-story/art-black-history
Wikipedia. (2016). Sofonisba Anguissola. Geraadpleegd op 9 oktober 2016, van
https://en.wikipedia.org/wiki/Sofonisba_Anguissola
Wikipedia Commons. (2014). File:Zenobia SLAM 4067.jpg. Geraadpleegd op 9 oktober
2016, van https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Zenobia_SLAM_4067.jpg
27
Bijlagen
Afbeelding 1: Bernardino Campi painting Sofonisba Anguissola, 1559 (Sofonisba Anguissola).
28
Afbeelding 2: Een man die een vrouw geld aanbiedt, 1631 (Judith Leyster).
29
Afbeelding 3: Zenobia in Chains, 1859 (Harriet Hosmer).
30
Afbeelding 4: Gebroken Zuil, 1944 (Frida Kahlo).
31
Afbeelding 5: Blue flower, 1918 (Georgia O'Keeffe).
32
Afbeelding 6: Menstruation Bathroom, 1971 (Judy Chicago).
33
Afbeelding 7: Foto uit 'Silueta', 1973 (Ana Mendieta).
34
Afbeelding 8: The Emancipation Approximation, 2000 (Karen Walker).
35
Afbeelding 9: Dinnerparty, 1979 (Judy Chicago)