Merel en Mus - De Markt

17
MEREL EN MUS DE MARKT TEKST: ELIANE DE BLESER ILLUSTRATIES: MANU BRUYNSERAEDE

description

Merel en Mus - De Markt. Tekst van Eliane De Bleser, illustraties van Manu Bruynseraede.

Transcript of Merel en Mus - De Markt

Page 1: Merel en Mus - De Markt

MEREL EN MUS

DE MARKT

TEKST: ELIANE DE BLESER

ILLUSTRATIES: MANU BRUYNSERAEDE

Page 2: Merel en Mus - De Markt

2012-2013

www.anderewoorden.be

www.facebook.com/merelenmus

CC-licentie van toepassing: Creative Commons License

Page 3: Merel en Mus - De Markt

De tekenaars:

Joannes Mahieu (Asse)

Ria Vanwalleghem (Schilde)

Peter-Paul Rauwerda (Amsterdam)

Olivia Van Slagmolen (Rumst)

Leen Verlinden (Londerzeel)

Bob Torfs (Antwerpen)

Manu Bruynseraede (Antwerpen en Leuven)

An Wauters (Keerbergen)

Frow Steeman (Gent)

Betty Reyniers (Londerzeel)

Reinhart Van Praet (Londerzeel)

Kathleen Serneels (Londerzeel)

Kathleen De Maeyer (Kapelle op den Bos)

Eva Vanderstappen (Londerzeel)

SAGE (Schiedam)

Mieke Van Gorp (Zoersel)

Bram Brioen (Londerzeel)

Leen Van Durme (Londerzeel)

Een zestal medewerkers van Dagcentrum Thuis in Ganshoren (Project binnen het project

met een afzonderlijke Merel en Mus - tentoonstelling van het werk van de mensen van het

Dagcentrum, in oktober 2013, in Ganshoren)

Tentoonstelling van tekst en tekeningen in de bibliotheek van Londerzeel, van 18 februari

tot en met 13 april 2013.

Tentoonstelling van een selectie van teksten en tekeningen in Het Roze Huis, Draakplaats 1,

2018 Antwerpen, van 1 september 2013 tot eind oktober.

Meer info op: www.anderewoorden.be/merelenmus

Page 4: Merel en Mus - De Markt
Page 5: Merel en Mus - De Markt

85.

“Merel, kunnen we even stoppen?”

“Oké Mus, ha, daar is een kleine boom. Vind je die onderste tak een goede

plaats?”

“Ja hoor Merel. Wat is dat hier, Merel?”

“Dit is een plein in het centrum van een dorp, Mus. Kijk, het is markt.”

“Wat is dat, Merel, markt?”

“Markt is zoals een supermarkt, Mus, maar dan in open lucht, en morgen

staan de kramen van de markt in een ander dorp of in een andere stad.”

“En als het regent, Merel?”

“Dan wordt iedereen nat, Mus.”

“Gebruiken ze dan weer hun paraplu’s, Merel?”

“Ja, vast wel, Mus.”

Page 6: Merel en Mus - De Markt

86.

“Wat zijn al die huisjes, Merel?”

“Dat zijn de kramen, Mus.”

“Wat zijn kramen, Merel?”

“Een kraam is een plaats waar de mensen hun spullen te koop aanbieden,

Mus. ’s Ochtends zetten ze die op en ’s middags breken ze die terug af.”

“Aha, Merel. Ja ik begrijp het. Wat is dat kraam met al die kleuren, Merel?”

“Dat is een snoepkraam, Mus.”

“Wat is snoep, Merel?”

“Snoep is veel suiker met kleurtjes, Mus. Het kleeft aan de tanden van de

mensen.”

“Wat zijn tanden, Merel?”

“Mus, begin je weer met al je vragen?”

“Ja, sorry Merel. Wat zijn tanden?”

“Tanden dienen om op het eten te bijten, Mus. Mensen malen daar hun

eten mee fijn.”

“Interessant, Merel.”

“Vind je, Mus?”

Page 7: Merel en Mus - De Markt

87.

“En al die geuren, Merel!”

“Ja daar staat een kraam waar warme wafels verkocht worden, Mus.”

“O Merel? En kunnen wij ook een wafel kopen?”

“Nee Mus, dat kunnen we niet, maar als we geluk hebben dan vinden we

straks wat kruimels.”

“Ja, Merel?”

“Ja zeker, Mus.”

“O, ik kijk er naar uit!”

Page 8: Merel en Mus - De Markt

88.

“En kijk, Merel! Daar is nog een eetkraam!”

“Ja Mus, daar verkopen ze hamburgers.”

“Hamburgers, Merel? Wat zijn hamburgers?”

“Hamburgers zijn broodjes met een laagje vlees er tussen, Mus. En als we

geluk hebben, dan kunnen we ook hier straks wat kruimels vinden.”

“Maar Merel, we blijven toch wachten tot al die mensen weg zijn?”

“Ja hoor Mus, ik wil dat kruimelfestijn niet missen!”

“Ik ook niet Merel. Zo veel kruimels voor ons alleen!”

“Mmmm nee hoor Mus, kijk eens!”

“Oooo. Zijn dat duiven, Merel?”

“Ja Mus, dat zijn duiven.”

“En lusten die ook kruimels, Merel?”

“Ja, Mus.”

Page 9: Merel en Mus - De Markt

89.

“En wat wordt er in dat kraam verkocht, Merel?”

“Daar verkopen ze sokken, Mus.”

“Wat zijn sokken, Merel?”

“Mensen trekken sokken over hun voeten, Mus. Dat is warm.”

“O.”

(Mus zwijgt en denkt)

“Kunnen wij ook sokken kopen en die aantrekken Merel? In de winter?”

“Maar nee Mus. Dat zou te gek zijn. Hoe moeten wij dan op de takken van

de bomen zitten? We zouden toch wegglijden, met die sokken? En zouden

we dan nog wel kunnen vliegen?”

“O.

Tja.”

(Mus zwijg en denkt)

“Merel, je hebt natuurlijk gelijk.”

“Ik heb meestal gelijk hé Mus?”

“Ja Merel. Meestal!”

“Bovendien hebben wij geen geld, Mus.”

(Mus zwijgt en denkt)

“Dat is waar, Merel.”

Page 10: Merel en Mus - De Markt

90.

“En wat is dat, Merel?”

“Een bakker, Mus.”

“Een bakker, Merel? Wat bakt die bakker?”

“Brood en zo, Mus.”

“Nog meer kruimels, Merel?”

“Inderdaad, Mus.”

“En dat daar, Merel?”

“Dat zijn groenten en fruit, Mus.”

“Zoals in ‘bessen’, Merel?”

“Inderdaad, Mus.”

“Ik lust bessen!”

“Ik ook, Mus!”

Page 11: Merel en Mus - De Markt

91.

“En daar, Merel? Die meneer praat zo luid?”

“Die verkoopt poetsgerief, Mus.”

“Poetsgerief, Merel? Wat is dat?”

“Dat dient om de huizen van de mensen te poetsen, Mus.”

“Poetsen, Merel?”

“Ja Mus.”

“Wat is poetsen, Merel?”

“Poetsen wil zeggen dat ze iets dat vuil is terug proper maken, Mus.”

“O.”

(Mus zwijgt en denkt)

“Bedoel je zoals sporen van vuile poten?”

“Ja Mus, dat bedoel ik.”

“Oké Merel. Die meneer praat wel érg luid hé?”

“Ja Mus. Die meneer wil zo veel mogelijk verkopen.”

“Praat hij daarom zo luid?”

“Ja Mus.”

Page 12: Merel en Mus - De Markt

92.

“En daar Merel? Daar is ook veel lawaai!”

“Die mensen staan gewoon te praten, Mus.”

“Te praten? Maar ze klinken erg luid, Merel!”

“Ja Mus. Ze lachen. Misschien vertellen ze grappen?”

“Grappen, Merel? Wat zijn grappen?”

“Grappen zijn korte verhalen met een grappig einde, Mus.”

“En waar gaan die verhalen dan over, Merel?”

“O Mus, dat weet ik niet.”

“Over de marktmensen misschien, Merel?”

“Ja Mus, dat kan.”

“Of over ons?”

“Ja Mus.”

“Of over andere mensen?”

“Ja Mus. Zeg, Mus, wil je even zwijgen?”

“Oké Merel.”

Page 13: Merel en Mus - De Markt

93.

(Merel en Mus zwijgen en kijken.)

(…)

(Ze krijgen gezelschap van twee duiven.)

“Dag Duiven!”

(De duiven antwoorden niet.)

(…)

(De duiven vliegen weg.)

“Merel, waarom zegden die duiven niks?”

“Dat weet ik niet, Mus.”

“Dat is onbeleefd hé Merel?”

“Ja Mus, dat is onbeleefd.”

“Ik begrijp het niet, Merel.”

“Ik ook niet, Mus. Trek het je niet aan. Het is niet belangrijk.”

(Mus zwijgt en denkt)

Page 14: Merel en Mus - De Markt

94.

“Wanneer kunnen we kruimels eten, Merel?”

“Straks Mus.”

“Maar ik heb honger, Merel.”

“Toch moet je wachten, Mus.”

(Mus zwijgt en kijkt)

“Wat is dat, Merel?”

“Mus, hou nu ’s op!”

“Ja Merel, maar wat is dat?”

“Wat, Mus? O, dat daar. Dat is een viskraam, Mus.”

“Vis, Merel? Vissen zwemmen toch in zee?”

“Ja maar deze vissen zijn dood, Mus. Ze zwemmen niet meer.”

“Dood, Merel? Bedoel je dat ze niet meer leven? Wat doen de mensen daar

dan mee?”

“Opeten, Mus.”

“Opeten, Merel?”

“Ja Mus.”

(Mus zwijgt en kijkt)

Page 15: Merel en Mus - De Markt

95.

“Kijk, die grote kruimel Merel!”

“Mus, die grote kruimel is voor mij.”

“Maar Merel, ik had die toch eerst gezien?”

“Nee Mus, die kruimel is voor mij.”

“Maar Merel!”

“Wat??!! Mus!”

“…”

(Mus zwijgt)

“…”

“Oké oké Merel. De grote kruimel is voor jou.”

Page 16: Merel en Mus - De Markt

96.

“Merel wat gebeurt daar?”

“De marktkramers breken hun kramen af, Mus.”

“Waarom Merel?”

“Maar Mus, ik zei toch dat ze dat zouden doen?”

“Ja Merel? Ik weet het niet meer.”

“Ja Mus, ’s ochtends zetten ze de kramen, ’s avonds breken ze

die terug af.”

“Ha ja Merel. Komen ze dan morgen terug?”

“Nee Mus, dan rijden ze naar een ander dorp of naar een

andere stad.”

“En nemen ze die kramen dan mee?”

“Ja, natuurlijk, Mus.”

“Oké. Kunnen we nu dan kruimels eten Merel?”

“Wacht nog even Mus. Als de kramen weg zijn kunnen we er

aan beginnen.”

“Hoe lang nog, Merel?”

“Mus! Heb wat geduld! Nog even!”

“Oké Merel.”

Page 17: Merel en Mus - De Markt

Merel en Mus ©2012-2013