Merel en Mus - De Seizoenen

16
MEREL EN MUS DE SEIZOENEN TEKST: ELIANE DE BLESER ILLUSTRATIES: LEEN VERLINDEN

description

Merel en Mus - De Seizoenen. Teksten van Eliane De Bleser, illustraties voor deze reeks van Leen Verlinden

Transcript of Merel en Mus - De Seizoenen

Page 1: Merel en Mus - De Seizoenen

MEREL EN MUS

DE SEIZOENEN

TEKST: ELIANE DE BLESER

ILLUSTRATIES: LEEN VERLINDEN

Page 2: Merel en Mus - De Seizoenen

2012-2013

www.anderewoorden.be

www.facebook.com/merelenmus

CC-licentie van toepassing: Creative Commons License

Page 3: Merel en Mus - De Seizoenen

Merel en Mus ontdekken een deel van de wereld en kijken rond. Mus stelt de hele tijd vragen,

Merel antwoordt, of niet.

Eliane De Bleser uit Londerzeel schreef de teksten, meestal in dialoogvorm. Zij zocht verschillende

tekenaars om de teksten te laten begeleiden door tekeningen van telkens andere merels en

mussen. De vogels kregen geen vaste vorm, zijn afwisselend groot, klein, of nemen zelfs een

menselijke gedaante aan.

De tekenaars:

Ria Vanwalleghem (Schilde)

Peter-Paul Rauwerda (Amsterdam)

Olivia Van Slagmolen (Rumst)

Leen Verlinden (Londerzeel)

Bob Torfs (Antwerpen)

Manu Bruynseraede (Antwerpen en Leuven)

An Wauters (Keerbergen)

Frow Steeman (Gent)

Betty Reyniers (Londerzeel)

Reinhart Van Praet (Londerzeel)

Kathleen Serneels (Londerzeel)

Kathleen De Maeyer (Kapelle op den Bos)

Eva Vanderstappen (Londerzeel)

SAGE (Schiedam)

Bram Brioen (Londerzeel)

Leen Van Durme (Londerzeel)

Een zestal medewerkers van Dagcentrum Thuis in Ganshoren (Project binnen het project met een

afzonderlijke Merel en Mus - tentoonstelling van het werk van de mensen van het Dagcentrum, in

oktober 2013, in Ganshoren)

Tentoonstelling van tekst en tekeningen in de bibliotheek van Londerzeel, van 18 februari

tot 13 april 2013.

Page 4: Merel en Mus - De Seizoenen

61. (Merel niest)

“Dag Merel.” “O, dag Mus.”

“Wat is er Merel? Je klinkt zo vreemd?” “Ik ben verkouden, Mus.” “O, dat spijt me hoor Merel. Zal ik je met rust laten?” “Ja, Mus, dat zou lief zijn. Dan kan ik slapen.”

“Oké Merel, tot morgen!” “Tot morgen, Mus.”

(Merel niest)

Page 5: Merel en Mus - De Seizoenen

62. “En Merel, voel je je beter vandaag?” “Ja Mus, dank je.” “Merel, waarom worden de bladeren oranje en bruin?” “Omdat het herfst is, Mus.”

“Wat is dat, herfst?” “Herfst is een seizoen, Mus. De herfst komt na de

zomer.” “…” (Mus zegt niks en denkt)

“Straks vallen de bladeren, Mus. Dat hoort ook bij de

herfst en het betekent dat de winter bijna begint.”

“Winter, Merel?” “Ja Mus. De winter komt na de herfst en voor de lente.

In de winter is het koud en kan het zelfs sneeuwen.”

(Mus zwijgt en denkt) “…” “Sneeuwen, Merel?” “Ja Mus, je zal de witte vlokken wel zien.”

Page 6: Merel en Mus - De Seizoenen

63.

(Mus denkt nog altijd na over de seizoenen) “Maar als de bladeren afgevallen zijn, Merel, wat hangt er dan aan de bomen?” “Niets, Mus.”

“Zijn de takken dan naakt?” “Ja, Mus.”

“Maar dat kan toch niet?” “Jawel, Mus.”

(Mus zwijgt en denkt)

Page 7: Merel en Mus - De Seizoenen

64.

“En wat is ‘sneeuw’, Merel?” “Sneeuw zijn witte vlokken, Mus. Die vallen op de grond en vormen een wit tapijt.”

“Een wit tapijt, Merel? Op de grond in het bos?” “Ja, Mus. Overal een wit tapijt, ook op de takken van

de bomen.”

“Op de lege takken!” “Ja Mus, op de lege takken.”

(Mus zwijgt en denkt) “En wie ruimt dat op, Merel?” “Niemand, Mus. Sneeuw smelt en verdwijnt als het

warmer wordt.” (Mus zwijgt en denkt)

Page 8: Merel en Mus - De Seizoenen

65. “Wordt die sneeuw dan water, Merel?” “Ja, Mus. De sneeuw wordt water.”

“En is de sneeuw dan weg?” “Ja, Mus.”

“En zijn de takken dan terug naakt?” “Ja, Mus. Dan zijn de takken terug naakt.”

(Mus zwijgt en denkt)

Page 9: Merel en Mus - De Seizoenen

66. “Wat komt er na de winter, Merel?” “De lente, Mus.”

“En wat gebeurt er dan?” “Dan leggen de vogels een ei, Mus.”

“Ik ook, Merel?” “Ja Mus, jij ook.”

Page 10: Merel en Mus - De Seizoenen

67. “En wat met de sterren, Merel?” “Wat is er met de sterren, Mus?”

“Vallen die ooit naar beneden?” “Je bedoelt of ze op de aarde vallen, Mus?”

“Ja Merel, dat bedoel ik.” “Nee Mus. De sterren blijven waar ze zijn, de zon is

ook een ster, en de zon en de andere sterren vallen

niet naar beneden.”

“Is de zon echt een ster, Merel?” “Ja, Mus. De zon is een ster die dichtbij de aarde staat.”

(Mus zwijgt en denkt) “Dat is mooi hé, Merel?” “Ja Mus, dat is erg mooi.”

Page 11: Merel en Mus - De Seizoenen

68. “Ik wil de zon aanraken, Merel.” “Dat kan niet, Mus.”

“Nee Merel? Waarom niet?” “Omdat de zon toch nog te ver staat, Mus. En omdat

ze erg heet is.” “Heet, Merel?” “Ja Mus, de zon brandt.”

“Branden, Merel?” “Jaja Mus. Meer weet ik er ook niet over. Maar ze

brandt.” “En groeit zo ons licht, Merel?” “Dat weet ik niet, Mus. Ja, misschien? Ons licht komt

toch van de zon?”

“…” (Mus zwijgt en denkt) “Ik hou van de zon, Merel.” “Ja Mus, ik hou ook van de zon.”

“En van haar stralen hé Merel?” “Ja Mus, van haar stralen ook.”

Page 12: Merel en Mus - De Seizoenen

69. “Kan de zon praten, Merel?” “Nee Mus.”

“En de wolken, Merel?” “Nee Mus, wolken ook niet.”

“…” (Mus zwijgt en denkt) “En lucht en water kunnen ook niet praten?” “Nee Mus.”

“…” (Mus zwijgt en denkt) “En de bomen?” “Nee Mus.”

“…” (Mus zwijgt en denkt) “Wij wel hé, Merel?” “Ja Mus, wij wel.”

Page 13: Merel en Mus - De Seizoenen

70. “Nu is het herfst hé Merel?” “Jawel, Mus.”

“Hoe lang nog, Merel?” “Tot het winter wordt, Mus.”

(Mus zwijgt en denkt) “Wordt het dan echt koud, Merel?” “Ja, Mus.”

“Geeft de zon dan geen warmte meer, Merel?” “Jawel Mus. Maar dat is dan anders. Het heeft iets met

het draaien van de aarde te maken.” “Draait de aarde, Merel?” “Ja hoor Mus.”

“Maar ik voel niks!” “Nee Mus.” “Hoe zit dat dan, Merel?” “Dat weet ik niet, Mus, zo slim ben ik niet.”

“Ik dacht dat jij alles wist, Merel?” “Nee Mus. O nee, ik weet erg veel dingen niet.”

(Mus zwijgt en denkt)

Page 14: Merel en Mus - De Seizoenen

71. “Mooi hé Merel, die kleuren in de bomen?” “Ja hoor Mus.”

“En het licht.” “Ja.”

“Wat gebeurt er met al die kleuren in de winter, Merel?” “Dan verdwijnen die, Mus.”

“Hoezo, dan verdwijnen die?” “Ja Mus. Ik zei toch al dat de bladeren op de grond vallen? Dan

zijn de bomen naakt.”

“Al de bomen, Merel?” “Ja, Mus. Of nee, toch niet. De dennenbomen blijven groen.”

“Hoe komt dat, Merel?” “Die verliezen hun bladeren niet, Mus.”

“Waarom niet, Merel?” “Dat weet ik niet, Mus.”

“O. Is dat dan weer een van de vele dingen die jij niet weet?” “Ja, Mus.”

“…” (Mus zwijgt en denkt)

Page 15: Merel en Mus - De Seizoenen

72. “Wat nu Merel?” “Wat bedoel je, Mus?”

“Wat gaan we doen? Ik verveel me.” “Tja, Mus. Je kunt nog wat rondkijken. Of je kunt een

eindje vliegen.” “Ik heb geen zin in vliegen, Merel.” “Blijf dan gewoon zitten, Mus. En zwijg.”

“Oké Merel. Ik zit en ik zwijg.” “…” “Merel?” “Ja, Mus?”

“De bladeren van de bomen komen toch terug?” “Ja Mus, de bladeren komen terug. In de lente.”

“…” (Mus zwijgt en denkt) “Dan is het goed, Merel.”

Page 16: Merel en Mus - De Seizoenen

Merel en Mus ©2012-2013