media.scholieren.net4...  · Web viewDe zinnen zijn over het algemeen lang en doen voor de lezer...

17
Naam: Cor van Loon Opdracht: Boekverslag Datum: 3 januari 2011 Beoordeling:

Transcript of media.scholieren.net4...  · Web viewDe zinnen zijn over het algemeen lang en doen voor de lezer...

Naam: Cor van LoonOpdracht: BoekverslagDatum: 3 januari 2011Beoordeling:

Algemene gegevensDe Scharlaken stad, Hella S. Haasse, Amsterdam en Antwerpen, 1952, 1994, 17e druk, Uitgeverij Singel

MotivatieIk heb voor dit boek gekozen omdat ik een boek van vier of vijf punten moest lezen, dan vallen er natuurlijk gelijk al een hele hoop boeken af. Uit degenen die nog over waren heb ik deze gekozen, omdat de titel me wel aansprak, je weet niet wat er geschreven wordt in zo’n boek als je de titel leest. Ik heb even de achterkant gelezen en ik dacht dit boek moet ik hebben, omdat er op de achterkant ook gesproken werd over een zeldzaam authentiek beeld van zijn speurtocht, dacht ik dat het wel een mooi boek zou zijn. Ik denk dat het wel een mooi boek is, ik heb al weleens eerder een boek van dezelfde schrijfster gelezen en dat was ook goed te doen, ook ben ik wel benieuwd hoe de schrijfster hier het “probleem” geestelijkheid aan gaat pakken. Ook ben ik nu al benieuwd hoe de speurtocht af gaat lopen en eigenlijk zou ik nu al achter in het boek willen kijken hoe het afloopt, maar dat zou flauw zijn…

SamenvattingHet boek gaat over een jongeman(Giovanni Borgia) in Italië in het begin van de 16e eeuw, die betrekkingen heeft met een familie die het volk een aantal jaren lang onderdrukt heeft, de Borgia's, zij waren zeer sterk Spaansgezind. Het verhaal beschrijft hoe hij al zoekend er toch nog achter komt dat hij niet een van die beruchte Borgia's was. Ondertussen wordt Italië verwoest door de strijd tussen de Fransgezinden, de Spaansgezinden en de Italianen die een onafhankelijk Italië willen.

Giovanni Borgia is het belangrijkste personage in het boek: er worden de meeste pagina’s aan hem besteed en het boek begint met hem en sluit met hem af. Ook zijn vriend Rodrigo, van enkele jaren jonger, met wie hij opgroeit, speelt een belangrijke rol. Toen de Borgia’s van de troon werden gestoten, werd hij samen met Rodrigo naar Isabella gebracht. Dit is de eerste plaats waar hij en Rodrigo niet als gelijken werden behandeld: Rodrigo kreeg duidelijk de voorkeur. Dit alles begreep Giovanni Borgia toen nog niet, maar de reden was dat hij een bastaardzoon was; niemand was zeker wie nu precies zijn ouders waren. Rodrigo en hij groeiden hierdoor steeds verder uit elkaar, totdat Rodrigo op een dag overleed. Als ‘jongeman’ gaat hij eerst in dienst bij het leger en strijd onder Pescara, maar de onzekerheid van zijn afkomst blijft hem kwellen. Daarom probeert hij erachter te komen wie zijn ouders zijn. Hij begint zijn tocht door naar Lucrezia, ‘een Borgia’ en vermoedelijk zijn moeder, te gaan. Lucrezia werd beschuldigd van bloedschande toen ze lang geleden een kind kreeg. Dit kind werd toen snel bij haar weggehaald, het is dus niet zeker of dit Giovanni is geweest. De vader was waarschijnlijk of paus Alexander, of Cesare. Na een lang verblijf bij Lucrezia en haar man, besluit hij om verder te gaan naar Rome, aangezien Lucrezia toch niet meer los wil laten. Daar gaat hij aan het werk bij het Vaticaan als pauselijke orator. Daar ontmoet hij ook messer Pietro Aretino die in hem een kans ziet als machtig persoon. Verder ontmoet hij

Vittoria de Colonna ( vrouw van de hertog van Pescara) en Michelaniolo. Via Pietro ontmoet hij Tullia d’Aragona, een ‘vooraanstaande’ courtisane, die hij vanaf dat moment regelmatig bezoekt. Tullia wordt verliefd op hem. Haar moeder stelt dit niet op prijs, en jaagt Giovanni weg. Hierbij zegt ze wel dat hij de zoon zou zijn van Lucrezia en een knecht uit die tijd: Pedro Caldes. Dit werpt alleen maar nog meer vragen op bij Giovanni Borgia. Hij sluit zich aan bij het leger van de Colonna, in de hoop zijn verleden te kunnen vergeten en zich te richten op de toekomst. In die tijd zijn de Italianen ‘verdeeld’ tussen de Fransgezinden en de Spaansgezinden, die allebei strijden om de macht over Italie. Dan zijn er nog mensen die vinden dat de Italianen zelf een leger moeten vormen en voor de macht vechten. Hierover gaan ook de gesprekken tussen Francesco Guicciardini en Niccolo Machiavelli. De Colonna zijn Fransgezind en vechten tegen de Spaansen. Als ze naar Rome trekken, zijn daar groepen Duitsers en Spanjaarden de stad aan het plunderen. In de chaos komt hij Tullia ook nog tegen, maar die lijkt geheel van de wereld. Even later komen ze een groep Spanjaarden tegen, die willen dat hij Tullia aan hen afstaat. Als hij dat niet wil, wordt hij meegenomen en gemarteld. Hij weet te ontsnappen, maar hij is wel zwaar verminkt. Hij gaat weer aan het werk aan het Vaticaan. Farnese, een kardinaal, steunt hem ongewoon veel. Hij dringt erop aan dat Giovanni Borgia een proces begint om het hertogdom van Camarino, dat hij als kleine jongen eigenlijk toegewezen had gekregen, terug te winnen. Dit proces verliest hij, maar hij komt er wel achter dat Farnese waarschijnlijk zijn vader is. Via Aretino komt hij erachter dat inderdaad in zijn geboortejaar 1497 er een tijdlang een zuigeling is verzorgd in de huishouding van Lucrezia en Giulia ( misschien Tullia’s moeder). Die zuigeling zou een bastaard zijn geweest van Farnese en het zou Giovanni zijn. De gedachte staat hem aan, hij zou dan ook de broer zijn van Pierluigi Farnese, een door hem hooggeacht krijgsman. Maar het wordt niet duidelijk of dat werkelijk zo is. De kardinaal geeft geen antwoord op vragen en het boek eindigt met de verzuchting van Giovanni dat hij een Farnese is. De wetenschap of dat waar is zou voor hem betekenen: zijn of niet zijn.

Vittoria Colonna is de vrouw van de hertog van Pescara. Hij brengt thuis nauwelijks tijd door; hij is liever bij zijn ‘liefje’, die hem in tegenstelling tot Vittoria wel kinderen kon geven. Iedereen weet hoe slecht hun huwelijk in elkaar zit. Vittoria is een vrouw die veel nadenkt en erg zelfbewust is. Haar grootste angst is zelfbedrog. Een tijdlang meent ze een ‘oplossing’ te hebben gevonden als zij het echtpaar Varano ontmoet. Zij zijn erg religieus, vooral Caterina Varano, en helemaal in de ban van fra Matteo, die een voor haar ‘vernieuwende’ blik op de godsdienst werpt. Pescara komt op een gegeven moment na vele jaren thuis. Op het slagveld is hij ernstig gewond geraakt, en als hij thuiskomt is hij duidelijk niet meer de oude. Hij sluit een ‘deal’ met Morone, een belangrijk man in die tijd, om de keizer te verraden. Maar ondertussen schrijft hij de keizer dat Morone hem dit voorstel heeft gedaan en verraadt hij hem dus. Na een tijd sterft Pescara vanwege zijn zwakke gezondheid. Vittoria schrijft gedichten over Pescara waarin ze hem verheerlijkt; zijn reputatie wordt hersteld, en al het slechts dat hij heeft gedaan wordt zonder meer vergeten.Vittoria komt erachter dat ze zich niet zo vol overgave op de godsdienst kan storten als

Caterina. Ook komt ze erachter dat ze nu slachtoffer is geworden van dat waar ze zich haar hele leven voor heeft geprobeerd te beschermen: zelfbedrog. De gedichten over haar gestorven man meent zij niet, ze heeft nooit werkelijk van hem gehouden.

Verdieping

Structuur/opbouw/indelingIn het begin vond ik de opbouw van het verhaal wel een beetje onduidelijk. Het verhaal begint namelijk met een stuk dat ‘door’ Giovanni Borgia is geschreven. Alle namen en plaatsen zijn dan nog nieuw voor je, terwijl er over wordt gesproken alsof iedereen weet wie wie is. Dat is dus sowieso al onduidelijk. Maar de opbouw versterkt dit nog eens: er komen zeer veel flashbacks over de jeugd van Giovanni Borgia in voor, zodat je in het begin alles een beetje door elkaar haalt. Later in het boek verlopen de verhalen voor het grootste deel chronologisch. Verder zou je misschien denken dat het verwarrend zou zijn dat je steeds van perspectief wisselt, maar dit vond ik juist helemaal niet verwarrend. Elk hoofdstuk heeft gewoon de naam van het personage waar het dan om gaat, dus daar hoeft geen verwarring over te ontstaan. Aan het slot blijf je gedeeltelijk wel met vragen zitten. In het boek zijn er meerdere onderwerpen die in de loop van het boek vragen opwerpen, en sommigen daarvan worden wel, en sommigen niet beantwoord. Het boek is opgebouwd uit 21 hoofdstukken. De hoofdstukken beginnen iedere keer op een nieuwe bladzijde. Ze hebben een titel die uit een naam bestaat. Deze naam geeft aan welke persoon er centraal komt te staan in het hoofdstuk en daarmee dat je vanuit die persoon gaat meedenken. Er lopen meerdere verhaallijnen door elkaar, die zich vooral tegelijktijdig afspelen.

PerspectiefHet verhaal wordt verteld vanuit een personaal perspectief, maar niet in de ik-vorm. Er zijn vier verschillende hoofdpersonen van waaruit het verhaal verteld wordt, en dan is er ook nog een constante briefwisseling tussen 2 personen. Bij 1 van de hoofdpersonen, Vittoria Colonna, is er afwisseling tussen de beschrijving, de ene keer de ik-vorm, de andere keer weer niet, dat verschilt niet per hoofdstuk maar ongeveer per 2 alinea's.

Historische tijd Het verhaal wordt chronologisch verteld. Met af en toe flash-backs waarin er wordt teruggekeken op het verleden. Het verhaal speelt zich vooral af in de 16e eeuw, maar de flash-backs gaan terug tot het einde van de 15e eeuw. Soms worden gebeurtenissen heel uitvoerig besproken. Soms wordt er ook heel snel over perioden gesproken. De vertel tijd bedraagt 408 pagina’s. Het verhaal strekt zich uit over een lange tijd, het begint met een terugblik naar Giovanni's vroege jeugd en eindigt als hij ongeveer eind twintig, begin dertig is.

RuimteHet verhaal speelt zich af in Italië en dan vooral in Rome, en voor een deel nog bij de hertogdommen van Farnese, Colonna, in het huis van Lucrezia, en nog een aantal andere

plaatsen in Italië die niet duidelijk genoemd worden. In dit boek weet ze heel goed de sfeer neer te zetten van een bepaalde tijd, in het eerste geval van de 16e eeuw, in het tweede van de Romeinse tijd. Een beetje mysterieus vind ik het. Het milieu waarin het zich afspeelt is vrij hoog. Vittoria komt uit een rijke familie (is de dochter van een hertog) Tullia komt als courtisane in aanraking met alleen de belangrijkste mensen van Rome en Borgia kwam uit de eens machtige Spaanse Borgia-familie.

PersonagesDe karakters van de personages worden duidelijk beschreven, niet letterlijk, maar je leert hen wel goed kennen in de loop van het boek. Er is ook duidelijk een verschil te merken tussen de personages in sfeer en karakter. Zo is Michelagniolo Buonarotti duidelijk een gefrustreerde man. Giovanni Borgia is nog jonger, hij heeft meer ‘hoop’ en is op een andere manier doelgericht, hoewel hij wel wordt tegengehouden door zijn afkomst. Ik denk dat het belangrijk is om de karaktereigenschappen van de personages goed te leren kennen, omdat je je dan beter in hen kan verplaatsen. Dan kun je beter begrijpen waarom ze bepaalde dingen doen of denken, en bovendien wordt het boek dan leuker om te lezen.Hoewel de personages natuurlijk in een heel andere tijd en daarmee in een heel andere situatie leven dan wij nu, vond ik toch dat ze herkenbaar en levensecht overkwamen. De personages kwamen heel realistisch over, net alsof de schrijfster hen echt heeft gekend. Hun karakters en daden waren realistisch. Ik vind niet dat de personages al te voorspelbaar reageren. Sommige dingen horen gewoon bij hun karakter, zoals dat Pietro Aretino in het begin steeds lange verhalen begint te vertellen over iedereen die hij ziet, of dat Giovanni Borgia uit zijn slof schiet als iemand een opmerking over zijn afkomst maakt. Maar de personages waren niet in die mate voorspelbaar dat het vervelend werd. Hieronder wil ik de verschillende personages weergeven en even kort toelichten:

Giovanni Borgia: Hoofdpersoon is Giovanni Borgia. Hij is een bastaard, maar weet niet precies van wie. Hij gaat ervan uit dat hij een buitenechtelijke zoon is van Cesare Borgia. Wie zijn moeder was weet hij niet. Hij denkt Lucrezia, de zuster van Cesare, waarmee hij de vrucht zou zijn van bloedschande tussen broer en zus. Of tussen vader en dochter. Want er blijken zelfs geboorteaktes te zijn, één waarin hij Cesare als vader heeft en één waarin hij verwekt zou zijn door Paus Alexander, de vader van Cesare en Lucretia. Deze onzekerheid over zijn afkomst beinvloed zijn hele leven. Hij kan het niet verkroppen dat hij niet weet wie zijn ouders zijn en blijft daar dan ook het hele boek naar op zoek. Omdat hij niet zeker is van zijn afkomst kan hij niet naar de toekomst kijken en voelt hij zichzelf een mislukkeling. Ook word de naam Borgia altijd in verband gebracht met angst en schande. Als men de naam Borgia noemt stelt men zich gelijk vijandig en vol afkeer op. Hij voelt zich daar schuldig onder en kan daardoor ook niet trots zijn op zichzelf. Hij wil heel graag dat hij een Farnese is want dan is zijn onzekerheid verdwenen en kan hij de naam Borgia en alles wat daarmee geassocieerd word vergeten.

Vittoria de Collona:Een al wat oudere mooie vrouw die haar echtgenoot, de hertog van Pescara, hevig bemint. Maar na een goed begin van het huwelijk is de hertog liever op het slagveld of bij andere geliefden dan bij zijn vrouw. Na zijn dood bezingt zij hem in gedichten, die haar beroemd maken in heel Italië. Maar zelf komt ze tot de conclusie dat ze nooit van hem heeft gehouden, dat zij veliefd is geweest op een beeltenis zoals ze hem wilde zien. Het is een superintelligente vrouw die alles diept doordenkt en gekweld wordt door de schuld en, zoals zij het ziet, haar eigen onwaarachtigheid. Als Giovanni haar voor het eerst ziet voelt hij zich gelijk aangetrokken tot haar, niet alleen vanwege haar uiterlijk maar ook dankzij haar karakter. Als hij haar enkele jaren later weer ziet vindt hij haar uiterlijk nog steeds aantrekkelijk maar wat hem het meest begeerde haar sterke karakter is verdwenen.

Pietro Aretino:Pietro Aretino is een dichter. Het lijkt of hij iedereen kent, en hij bemoeit zich dan ook overal mee en weet alles over de gang van zaken tussen de hoogstaande personen. Ook weet hij alles over de achtergrond van deze personen en zo niet dan komt hij er vroeg of laat achter.Als je informatie nodig hebt moet je naar hem. Daardoor heeft hij veel invloed aan het hof van Rome. Hij herkent Giovanni Borgia meteen als hij hem op het Vaticaan ziet, en probeert achter zijn gedachten en ‘motieven’ te komen en informatie over belangrijke personen via hem te verkrijgen. Hij verkrijgt zijn informatie via Tullia d’Aragona, maar zij vertelt hem niks over Giovanni omdat ze van hem houdt. Ook hij wordt op een gegeven moment, als de verdeeldheid in Rome het grootst is, aangevallen en verminkt.

Niccolo Machiavelli en Franscesco Guiccardini:In het boek wordt een brievenwisseling tussen Niccolo Machiavelli en Franscesco Guiccardini weergegeven. Zij schrijven veel over de politieke toestand. Machiavelli is een ideoloog, hij wil dat de Italianen zelf de macht in Italie in handen nemen, in plaats van de Spanjaarden of de Fransen. Hij is zelf eerst werkloos en wordt later in Rome aan het werk gezet. Guiccardini is een gouverneur, die wat realistischer tegen de dingen aankijkt dan Machiavelli en zich laat leiden door de paus.

Tullia d’Aragona:Tullia is een courtisane, die samen met haar moeder in Rome woont. Haar moeder zet haar voortdurend onder druk om er alles aan te doen ‘de beste en mooiste te zijn’, om zoveel mogelijk vooraanstaande klanten te krijgen. Dit is ook een van de redenen dat Pietro Aretino er zo vaak komt: hij ‘gebruikt’ Tullia om informatie over al deze belangrijke mensen te krijgen. Tullia leeft bijna als een gevangene. Ze wil eigenlijk vrij zijn maar heeft niet de moed om tegen haar moeder in opstand te komen. Dit verandert als ze Giovanni Borgia ontmoet, ze wordt bijna meteen verliefd op hem. Hij wordt haar minnaar. Ze is bereid alles in de steek te laten om met hem mee te gaan. Hij wordt hier echter door verstikt en krijgt bovendien ruzie met Tullia’s moeder, Giulia.

Het enige moment waarop Tullia weer terugkomt in het verhaal, is als Giovanni Borgia haar tijdens de plunderingen van Rome vindt. Er wordt verder niet geschreven wat er van haar terechtkomt maar het is zeer waarschijnlijk dat ze als bezit onder de soldaten word verdeeld.

Michelagniolo Buonarotti:Michelagniolo Buonarotti is de beroemde kunstenaar Michelangelo. Hij wordt in het verhaal uitgedrukt als een somber en eenzaam man die alleen maar leeft voor zijn kunst.Hij vecht met een tweestrijd in zichzelf, omdat hij graag alle kunstwerken wil maken die hem als opdracht gegeven worden maar hij ze nooit af kan maken. Hij heeft daardoor een gevoel van onmacht en is ongelukkig. Aan het eind van het verhaal eet en drinkt en slaapt hij niet eens meer omdat hij daar geen tijd voor heeft, maar ook omdat hij dingen moet doen die hij eigenlijk helemaal niet wil en waar hij geen plezier in heeft.

Morone:Een man die graag de macht in handen heeft. Hij probeert door allerlei intriges en complotten aan de macht te komen. Nadat hij eerst in de gevangenis heeft gezeten komt hij daarna uiteindelijk ook als hoog geplaatst persoon uit de bus.

Hertog van Pescara:Ferrante is een man die eer heel hoog acht maar uiteindelijk wel gebruik moet maken van bedrog om geld en status te verwerven. Hij is een Spanjaard en dus keizerlijk gezind. Bij de veldslag van Pavia is hij ziek geworden en geeft vaak bloed op. Uiteindelijk sterft hij hier ook aan.

Verklaring titel, ondertitel, motto, opdrachtTitel: De stad Rome werd letterlijk rood gekleurd door al het bloed dat daar vloeide en door de kleur van de lucht boven de brandende stadswijken. Ook wordt er gesuggereerd dat de titel slaat op de kleur (scharlakenrood) van de gewaden van de geestelijkheid in het zestiende-eeuwse Rome. De pausen en kardinalen namen het niet zo nauw met het celibaat waarin zij volgens hun geacht werden te leven. Ook hielden zij zich nauwelijks bezig met geestelijke zaken, maar gedroegen zich als politieke machthebbers, die intrige, manipulatie en corruptie niet schuwden.Motto:Io dico, ch’a chi vive quel che muoreQuetar on puo disir, ne par s’aspetiL’eterno al tempo, ove altri cangia il pelo

Ik zeg: aan het verlangen van wat leeft Kan niet voldoen wat sterft, en de eeuwigheid Heeft niets aan de huidrimpelende tijd Michelagniolo Buonarotti

Het motto zegt niet zoveel over het verhaal zelf, maar het maakt dat het verhaal echter lijkt omdat Buonarotti ook als een hoofdpersoon voorkomt

Thema en motievenThema: De speurtocht van Giovanni Borgia naar zijn afkomst.Motieven: De verschillende verhaallijnen hebben echter wel elk afzonderlijk motieven. Zo is het van het verhaal van Giovanni Borgia de zoektocht naar en onzekerheid over zijn afkomst. Bij Vittoria Colonna is het belangrijkste motief zelfbedrog. Bij Michelagniolo Buonarotti is het belangrijkste zijn frustratie over zijn beroep, die tegelijkertijd voorkomt uit liefde daarvoor. Zo zijn er nog een paar; geheimhouding, achterbaksheid, schijn, bedrog.Er is 1 motief dat zij gemeen hebben en dat is onmacht. Giovanni Borgia bijvoorbeeld voelt zich gevangen doordat hij zijn afkomst niet kent. Migelagniolo zit vast aan zijn opdrachten waar hij geen zin meer in heeft en Vittoria Colonna kan niet doordringen tot haar man. De politicus Francesco Guicciardini kon niets doen aan de troepen uit Spanje die Rome kwamen plunderen.

GenreHet is een historische roman. Het is een boek uit de jongste tijd. Onderverdeeld in ‘Een greep uit modern proza na 1945’. Het belang binnen de literatuurgeschiedenis is groot omdat je heel goed kunt zien hoe de verhoudingen vroeger waren in de geestelijkheid en in de adel. Je maakt als het ware zelf mee wat er vroeger gebeurde een onbekende schrijver schreef hierover: “Er zijn weinig historische romans waarin het verleden zo in herleeft als hier.”

SchrijfstijlHella Haasse heeft in dit boek veel moeilijk taalgebruik en moeilijke zinsconstructiesgebruikt. Vaak moet je een zin een aantal keer overlezen om hem te begrijpen. Ze gebruikt veel lange zinnen. Het komt vaak voor dat er een gesprek gaande is of er iets word verteld maar het niet meteen duidelijk is over wie het gaat. Er worden dan geen namen gebruikt. Het boek is ook lastig te volgen als je niets van de geschiedenis van Italië afweet.

SpanningDe belangrijkste spanningsboog is hetzelfde als de belangrijkste open plek: de vraag over de afkomst van Giovanni Borgia. Deze spanningsboog loopt vanaf het moment dat je weet dat hier onzekerheid over bestaat, dit is een tijdje na het begin van het boek, tot het einde van het boek, hoewel de spanningsboog dan dus eigenlijk nog steeds niet is afgelopen.Er ontstaan ook spanningsbogen doordat het boek steeds van perspectief wisselt. Je weet dan namelijk niet hoe het verder gaat met de andere personages, en je moet verder lezen om weer over een ander personage te lezen. Eigenlijk zijn er dus constant spanningsbogen over de personages waar je op dat moment níét over aan het lezen bent.

Biografische gegevens Hella S. HaasseHélène Serafia (Hella S.) Haasse werd op 2 februari 1918 geboren te Batavia, in het toenmalige Nederlands-Indië, als dochter van de pianiste Katherina Diehm-Winzenhöhler en Willem Hendrik Haasse. Willem Hendrik was toen werkzaam bij als inspecteur van financiën bij het Gouvernement. Hella heeft haar hele jeugd in Nederlands-Indië doorgebracht. Tussen de jaren 1924-1928 heeft ze in Nederland gewoond, daar haar moeder moest kuren in een sanatorium. Hella had 2 passies ontwikkeld namelijk: lezen en toneelspelen. Ze blijkt echt schrijvers talent te hebben en op haar elfde schrijft zij haar eerste historische roman. Op het gymnasium in Nederlands-Indië krijgt ze belangstelling voor sagen en mythen en voor de Nederlandse literatuur, vooral poëzie. In 1943 deed ze eindexamen aan de toneelschool. Lang heeft deze loopbaan echter niet geduurd want in 1944 beëindigde ze deze loopbaan alweer. In dat jaar trouwde Hella Haasse met Jan van Lelyveld. Vanaf 1944 wijdde Hella Haasse zich onafgebroken aan het schrijven. Eerst schreef ze poëzie, toneel- en cabaretteksten na enkele jaren ging dit vrijwel over in alleen proza. Haar prozadebuut Kleren maken de vrouw, geschreven in opdracht voor een serie boeken over beroepskeuze, trok weinig aandacht. Ze werd pas echt bekend door de novelle Oeroeg. Dat ze schreef naar aanleiding wat ze in Nederlands-Indië had meegemaakt. Met dit boek heeft ze verschillende prijzen gewonnen zoals: ‘de Nationale Atlantische prijs voor De ingewijden(1958)’; ‘de Internationale Atlantische prijs(1960)’. In 1981 verhuisde Hella Haasse met haar man naar Frankrijk. Ze gingen in St. Witz wonen, een plaatsje ten noorden van Parijs. Daar, in afzondering, schreef Hella Haasse de romans die een tweede 'doorbraak' teweegbrachten. Met haar documentairehistorische romans, gebaseerd op bestaande documenten en getuigenissen, bereikte haar werk een zeer groot publiek. Na 1980 heeft zij vele erefuncties toegekend gekregen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: ‘de Eremedaille in Goud voor Kunst en Wetenschap in de Huisorde van Oranje(1992)’; ‘Officier dans l’Ordre des Arts et des Lettres(1995)’. Ook heeft ze enkele eredoctoraten gekregen. In 1990 keerden Hella Haasse en haar echtgenoot terug naar Amsterdam. Ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de schrijfster wijdde het Letterkundig Museum in Den Haag een grote tentoonstelling aan haar veelzijdige oeuvre en haar kleurrijke leven. Op 2 februari 2008 vierde Hella S. Haasse haar negentigste verjaardag en werd het Hella Haasse Museum geopend. Dit digitale museum maakt op innovatieve en visueel aantrekkelijke wijze het persoonlijke archief van Haasse openbaar. Behalve eigen documenten, zoals familiefoto’s, brieven, dagboekaantekeningen en manuscripten, vertoont het museum ook omslagen van eerste drukken en geluids- en beeldfragmenten.

MeningIk vond het een heel moeilijk boek om te lezen. Het soort taal dat ze gebruikte sprak me absoluut niet aan. Ik moest me heel erg concentreren wilde ik er wat van snappen. Ik vond ook jammer dat de schijfster vaak zulke lange en moeilijke zinnen gebruikte, waar je echt

voor moest gaan zitten om die te begrijpen. Dit juist terwijl als je aan het lezen bent je dan ook gewoon doorwilt en niet lang op één zin moet gaan zitten letten, dit vond ik wel een minpuntje. Ook vind ik dat er soms erg lang op één ding wordt doorgegaan, bijvoorbeeld als ze de omgeving beschrijft gebruikt ze echt een heel aantal zinnen. Naar mijn mening had dit veel korter gekund, want zo verlies je juist de aandacht voor het boek. Dit maakte wel dat ik het boek een beetje saai vond, het was een mooi verhaal maar het is wel erg ingewikkeld beschreven. Wat ik ook niet zo makkelijk vond is dat het boek begint met een stuk dat ‘door’ Giovanni Borgia is geschreven. Alle namen en plaatsen die dan worden gebruikt zijn nog nieuw voor je, terwijl er over wordt gesproken alsof je de hele voorgeschiedenis al weet, dit vond ik vrij onduidelijk en dat vond ik jammer gelijk aan het begin van het boek al. De opbouw versterkt dit nog eens: er komen zeer veel flashbacks over de jeugd van Giovanni Borgia in voor, zodat je in het begin alles een beetje door elkaar haalt. Later in het boek verlopen de verhalen voor het grootste deel chronologisch. Ook word er steeds van perspectief gewisseld, maar ik vond dat dit niet verwarrend was, want elk hoofdstuk had gewoon de naam van het personage dus zo kon je nooit in de war raken. Wat ik ook mooi vond is dat de politieke achtergronden uit die tijd zo uitvoerig worden beschreven, dit natuurlijk ook omdat bijna alle personages persoonlijk betrokken zijn bij de politiek, ik vond dat er een helder beeld geschetst werd van de politiek destijds. Na het maken van het verslag is mijn mening niet echt veranderd, ik heb eigenlijk een mening over iets en die verander ik dan bijna niet meer, zodoende ben ik het bijna helemaal eens met de 1e reactie. Alleen is mijn mening wel iets veranderd ten aanzien van het boek, toen ik de verslagen op internet doornam en zelf ook mijn verslag schreef kwam ik erachter dat e verschillende motieven in het verhaal waren die ik zelf eigenlijk nog niet opgemerkt had, hierdoor ben ik het verhaal wel iets beter gaan begrijpen!

Bibliografie

Boeken De Scharlaken stad, Hella S. Haasse, Amsterdam en Antwerpen, 1952, 1994, 17e

druk, Uitgeverij Singel Websites

www.scholieren.com www.wikipedia.nl www.boekbesprekingen.nl www.recensieweb.nl www.studentsonly.nl

Recensie literatuurkenner

Vier jaar na Oeroeg verscheen Hella Haasses vierde roman, De scharlaken stad. Ze laat daarmee zien dat ze

sinds haar debuut een enorme groei heeft doorgemaakt. Waar Oeroeg zich nog concentreert op twee hoofdpersonen met een duidelijk verwoven verhaal, zoekt De scharlaken stad de breedte op; in deze roman doet Haasse recht aan de vele facetten die een historie kent:

‘In De scharlaken stad heb ik voor het eerst, en ten dele onbewust, geprobeerd wat ik in later werk steeds weer heb beoogd: een verhaal te schrijven dat eigenlijk niet na te vertellen is, omdat het niet gaat om een volgorde van “en toen, en toen en vervolgens en ten slotte”, maar om een veel ingewikkelder, zich dwars door de tijd en dimensies van “zijn” uitstrekkende processen van oorzaak en gevolg.’

Aldus Haasse in haar autobiografische boek Persoonsbewijs (1967). In deze ambitieuze opzet is Haasse geslaagd. Om toch een poging te wagen de grote lijnen van het verhaal neer te zetten: Italië, begin zestiende eeuw. De tijd van pausen, vorstendommen, Machiavelli en Michelangelo. Machtsspelletjes, intriges, vriendjespolitiek, roddel en achterklap en hoererij lijken aan de orde van de dag. Rode draad in De scharlaken stad is de zoektocht van de jongvolwassen Giovanni Borgia, telg uit de beruchte familie Borgia, naar zijn herkomst; men houdt angstvallig voor hem verborgen wie zijn ouders zijn. Is paus Alexander VI zijn vader of diens zoon Cesare? En als Cesare’s zus Lucrezia zijn moeder is, wie is dan zijn vader? Boze tongen beweren dat hij het resultaat is van zowel een buitenechtelijke als incestueuze relatie. Ís Giovanni eigenlijk wel een Borgia, vloeit er wel Spaans bloed door zijn aderen?

Giovanni is vastberaden het mysterie rond zijn geboorte te ontrafelen. Anders weet hij niet wie hij zélf is en voelt hij zich ontheemd. In dat opzicht heeft De scharlaken stad trekken van een coming of age-roman; Giovanni reist door zijn eigen verleden om uit te vinden wie hij is. Zonder duidelijkheid over zijn afstamming voelt hij zich geen man en wankelt zijn zelfbeeld. Toch is De scharlaken stad nog geen zuivere coming of age-roman, daarvoor zit de verhaallijn van Giovanni te veel verstopt tussen andere verhalen en geschiedenissen. Ieder hoofdstuk is vanuit een ander perspectief geschreven en vertelt daarmee een ander verhaal. Maar ook binnen de hoofdstukken wisselt Haasse af en toe van perspectief; soms is de hoofdpersoon zelf aan het woord, soms een derde alwetende verteller. Alle verschillende verhalen zijn, soms meer soms minder, met elkaar vervlochten of raken dat in een later stadium. Deze vorm werkt, zij het dat je als lezer uit stevig hout gesneden moet zijn; het vergt vooral in het begin van de roman een flink staaltje concentratie en doorzettingsvermogen. Zeker voor wie de geschiedenis van het zestiende-eeuwse Italië niet uit het blote hoofd kan opdreunen is de roman in het begin een flinke pil. Machiavelli en Michelangelo zullen bij veel lezers wel een vlaag van herkenning oproepen, maar weet iedereen ook wie de Borgia’s, Pietro Aretino en Vittoria Colonna waren?

Het enige handvat is de zoektocht van Giovanni naar zijn afstamming en het is dat handvat dat doorlezen mogelijk en, zeker niet in de laatste plaats, interessant maakt. Naarmate de zoektocht van Giovanni vordert openbaart zich ook de rest van de verhalen, waardoor je ook de andere personages beter kunt plaatsen, en waan je je in een waar gebeurde zestiende-eeuwse intrige. Haasse beloont de doorbijtende lezer rijkelijk: langzaam maar zeker ontvouwt zich een fijnmazig geschakeerde roman, die aan het eind een geheel vormt én en passant ook nog wat leert over Italië ten tijde van de renaissance.

De eerste druk van De scharlaken stad verscheen in 1952 en dat is aan het taalgebruik soms nog te merken. De zinnen zijn over het algemeen lang en doen voor de lezer anno 2009 misschien wat ouderwets aan. Ook laat Haasse haar personages af en toe woorden gebruiken die nu geen gemeengoed (meer) zijn. Of is dat een truc om een zweem van historie op te roepen? Voor wie er echt de tijd en vooral de rust voor neemt hoeft dit echter geen belemmering te zijn. Ook hier geldt: de aanhouder wint.

Met haar vierde roman De scharlaken stad kon Haasse in 1952 met recht schrijfster van Nederlandse literatuur genoemd worden, zesentwintig drukken in 57 jaar en opname in haar verzameld werk getuigen daar van.

Laura starreveld, 16 november 2009, www.recensieweb.nl