masteramiko-live-12e8228138444b55a5fd4-8580005.aldryn ... … · Web viewDe 1-ondersteuningroute is...

195
Ondersteuningsplan Master Amiko 2018-2019

Transcript of masteramiko-live-12e8228138444b55a5fd4-8580005.aldryn ... … · Web viewDe 1-ondersteuningroute is...

2018-2019
Inleiding
De Master Amiko heeft een algemeen schoolplan en een algemeen ondersteuningsplan. Het schoolplan kent een bijstellingscyclus van 4 jaar. Het ondersteuningsplan kan beschouwd worden als een bijlage bij het schoolplan en beschrijft specifiek de diverse aspecten van de ondersteuningsstructuur/de leerlingenzorg. Het ondersteuningsplan zou derhalve ook een looptijd van 4 jaar kunnen hebben, maar gezien de voortdurende ontwikkelingen juist op het terrein van de leerlingenzorg wordt het plan 1x per jaar geactualiseerd.
Het ondersteuningsplan is dus een document in ontwikkeling. Nieuwe ontwikkelingen binnen het primair onderwijs en ervaringen met de hier beschreven procedures zullen ertoe leiden dat het document geëvalueerd en aangepast zal worden.
De beschrijving van de ondersteuningsstructuur/leerlingenzorg dient een aantal doelen. De beschrijving informeert leerlingen, ouders/verzorgers en externen hoe de begeleiding voor leerlingen op de school is georganiseerd. Daarnaast informeert de beschrijving leerkrachten, onderwijsassistenten, ondersteunend personeel en het management over hoe de begeleiding voor leerlingen op school is georganiseerd en wat in het kader daarvan van hen wordt verwacht.
Het ondersteuningsplan is als volgt opgebouwd. In het eerste hoofdstuk wordt het kader aangegeven waarbinnen dit ondersteuningsplan past. Vervolgens komt in hoofdstuk 2 het aannamebeleid aan bod waarin tevens de doelgroep beschreven wordt. In de hoofdstukken die volgen wordt achtereenvolgens de ondersteuning voor de leerlingen (hoofdstuk 3), de 1-zorgroute met zorgagenda (hoofdstuk 4) en de interne ondersteuningsstructuur (hoofdstuk 5) beschreven.
Inhoudsopgave
Inleiding
c. Visie ondersteuning en leren blz.
d. Ondersteuningssysteem blz.
a. Van aanmelding tot toelating blz.
b. Verwijzing en doorstroom blz.
c. Uitstroom en nazorg blz.
d. Verlengen (doubleren) of versnellen blz.
3. De ondersteuning voor de leerling,
a. Omschrijving doelgroep blz.
· Signalering blz.
· Toetsen blz.
· Dossier blz.
g. Leren leren blz.
en de 1-ondersteuning route blz.
b. Het individueel ontwikkelingsplan (IOP) blz.
c. Het groepsoverzicht blz.
d. Het rooster blz.
e. Planning 2018-2019 blz.
b. Overlegstructuur schooldirecteur/locatieleider en IB blz
Bijlagen:
1. Actielijst bij toetsanalyse.
2. Stappenplan analyseren van gegevens in 22 vragen met rapporten binnen ParnasSys
3. Checklist individueel ontwikkelplan
6. Checklist voorbereiding groepsbespreking
7. Klassenbezoek IB-er checklist
8. Checklist schoolniveau ontwikkelingen
Hoofdstuk 1 Kader
A. Algemene schoolgegevens
De AZC school Master Amiko valt onder het bestuur van Odyssee. De school is een van de 15 Odysseescholen. De school staat in de wijk Noorderhoek in Sneek.
Schoolgegevens:
Onderwijsassistenten
Rebekka Hoekstra, Martijn Graafsma, Carin Kuijpers, Larissa Hoogstra, Judith van Vliet, Atze Steeneker
Aantal leerlingen op
Bereikbaarheid/toegankelijkheid van de school
De school beschikt over een aangepaste wc om eventuele leerlingen met beperkingen te kunnen voorzien in hun behoeften.
Groepsindeling en groepsgrootte:
Rood
15
Schatkist
Kleutereiland
Woordenschat
Uitstroom
Master Amiko is gestart in november 2016. Er zijn afgelopen schooljaar 2 leerlingen uitgestroomd naar het voortgezet onderwijs, ISK.
B. Missie en visie Master Amiko
Missie Master Amiko
Master Amiko wil een school zijn met een vriendelijk, open en respectvol klimaat. Voor Master Amiko staat de leerling centraal; wij laten hen ervaren dat school een plaats is waar ze met plezier de Nederlandse taal en cultuur kunnen leren. Om dit te kunnen bereiken vinden wij het bieden van een veilige leeromgeving een vereiste: een toegankelijke plek, waar leerlingen zich welkom en geaccepteerd voelen en waar ze waardering hebben voor elkaar en voor de anderen. Dit vormt bij ons de basis waardoor de leerling tot leren kan komen.
De school staat open voor alle leerlingen ongeacht achtergrond, godsdienst of cultuur. We vinden het belangrijk dat de leerling zijn eigen taal en identiteit mag behouden; daarom accepteren en respecteren wij het spreken van de eigen moedertaal. Dit is een essentieel onderdeel zodat zij van daaruit de Nederlandse taal en cultuur kunnen leren.
Naast aandacht voor NT2-onderwijs zowel mondeling als schriftelijk, vinden we het begeleiden van de sociaal-emotionele ontwikkeling belangrijk. Wij bieden passend onderwijs aan, waarbij elke leerling zich in zijn eigen tempo kan ontwikkelen en de lesstof aansluit op zijn niveau. Het uiteindelijke doel is dat elke leerling op Master Amiko zichzelf kan en mag zijn.
Visie Master Amiko
De droom van Master Amiko is dat leerlingen met behoud van eigen achtergrond en cultuur hun schoolperiode succesvol doorlopen en daardoor maximale kansen meekrijgen voor hun toekomst.
C. Visie ondersteuning en leren
De visie op ondersteuning en leren wordt puntsgewijs (vanuit de algemene visie) omschreven:
· De school werkt systematisch en doelgericht, aan de hand van de 1-zorgroute, aan (individuele) passende leertrajecten die aansluiten bij de ontwikkelingsniveaus en mogelijkheden van de leerlingen.
· In het onderwijskundig rapport (OKR), welke ingevuld wordt vanaf de start op Master Amiko, wordt een inschatting gegeven van het startniveau van de leerlingen op het gebied van de cognitieve ontwikkeling en de sociaal emotionele ontwikkeling, met daarbij beschermende en belemmerende factoren en ondersteuningsbehoeften.
· Het OKR wordt opgesteld door de ontvangende leerkracht binnen 2 weken nadat de leerling gestart is op Master Amiko.
· De voortgang (van de doelen gekoppeld aan de leerlijnen in driedeeplus) wordt vier keer per jaar besproken in de groepsbespreking en vier keer per jaar in de leerlingbespreking.
· De vraag die voortdurend gesteld wordt, is welke ondersteuningsbehoeften de leerlingen hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Als deze vraag onvoldoende beantwoord kan worden, onderneemt de leerkracht actie. Deze actie kan in en buiten de school plaats vinden.
· Voor de vakken rekenen, lezen, spelling en begrijpend lezen wordt een groepsoverzicht opgesteld met daarin de doelen en de wijze waarop dit aangepakt en gecheckt gaat worden. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van de leerlijnen in DrieDEE PLUS. Belangrijk is dat het plan ambitieus van aard is en de leerkracht het plan draagt en ‘mede-eigenaar ‘ is. .
· Om binnen de ondersteuning proactief/optimaal ondersteuning aan leerlingen te verlenen, wordt de leerling viermaal per jaar met een specifieke hulpvraag in de leerlingbespreking besproken. Het doel daarvan is om te komen tot een praktisch uitvoerbaar en handelingsgericht antwoord op de hulpvraag.
· Bij stagnatie, ontwikkelingsproblemen en/of (ernstige) zorgen wordt de leerling tijdens een teambijeenkomst, een groeps- en/of leerlingbesprekingen ingebracht. Het interne ondersteuningssysteem heeft als taak om er met het team voor te ondersteuningen dat iedere leerling optimaal gebruik kan maken van de leerstof op school en zich daardoor maximaal kan ontwikkelen.
· De leerkracht is een belangrijke spil. Hij/zij signaleert, grijpt in, handelt en communiceert.
· De school werkt samen met de ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen en externe instanties.
D. Ondersteuningssysteem
Het ondersteuningssysteem op de Master Amiko is uitgewerkt in meerdere stappen. Het stappenplan leerlingenondersteuning voorziet in een continuüm van ondersteuning voor leerlingen in het primair onderwijs. In het stappenplan onderscheiden we:
· Het interne begeleidingstraject/leerlingondersteuningssysteem (zie hoofdstuk 3).
· Het externe begeleidingstraject binnen de samenwerkende besturen Odyssee, de Opbouw en de Gearhing.
3 ondersteuningsniveaus: Basisondersteuning – Breedteondersteuning - Diepteondersteuning
Niveau 1 de Basisondersteuning: Het onderwijs en de ondersteuningsvoorzieningen van de school zelf.
De basisondersteuning is het aanbod van ondersteuning en de ondersteuningsvoorzieningen die de school zelf in en om de groepen leerlingen binnen de eigen schoolorganisatie kan bieden aan alle leerlingen. De kern van de basisondersteuning wordt uitgevoerd in de groep. Onder de basisondersteuning vallen ook maatregelen voor alle leerlingen zoals werken in differentiatiegroepen, onderwijsassistenten, remediale hulp, en coaching door interne begeleiders en andere deskundigen van de school (GGD verpleegkundige (IZO), het Reizende Koffertje en de vertrouwenspersoon). De Basisondersteuning heeft een permanent karakter en is bestemd voor alle leerlingen.
Niveau 2 de Breedteondersteuning: Het onderwijs en ondersteuning met behulp van externe voorziening.
Dit is het aanbod van ondersteuning en de ondersteuningsvoorzieningen om de school heen. De school blijft zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het onderwijs aan de leerlingen, maar schakelt daarbij de hulp in van externe deskundigen. Binnen de breedteondersteuning blijft de leerling ingeschreven op de school. Om de school heen is een vangnet van hulpbronnen, vanuit het expertisecentrum: ambulante begeleiders, schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidzorg, jeugdzorg, gebiedsteams, tijdelijke opvangplekken en hulp vanuit het expertisecentrum. De hulp wordt geïndiceerd door de intern begeleider, deze stuurt de hulpbronnen aan.
De Breedteondersteuning heeft een tijdelijk en/of aanvullende karakter en is bestemd voor leerlingen met enkele beperkt aanvullende ondersteuningsbehoeften. Dit kan zowel gaan om handelingsplannen/ eigen leerlijn op het gebied van instrumentele vaardigheden zoals rekenen, lezen en spelling als hulp bij gedragsproblemen.
Niveau 3 de Diepteondersteuning: Dit is het aanbod aan ondersteuning in gespecialiseerde voorzieningen zoals die in het samenwerkingsverband in de regio aanwezig is. Zoals het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs. De school draagt de verantwoordelijkheid voor de leerling over aan deze voorziening. De Plaatsingscommissie geeft hiervoor de beschikking af.
Diepteondersteuning kan zowel permanent als tijdelijk van aard zijn en is bestemd voor leerlingen met complexe speciale ondersteuningsbehoeften.
Intern begeleidingstraject
De leerkrachten verzamelen gegevens van alle leerlingen, bijvoorbeeld via methode gebonden toetsen het door leerlingen gemaakte werk, niet-methode gebonden toetsen, observaties, huisbezoeken en vragenlijsten met betrekking tot bijvoorbeeld sociaal-emotioneel gedrag (Zien!). Met behulp van een gestandaardiseerd leerlingvolgsysteem (OKR, Driedee plus) worden deze gegevens geordend.
Signalering
De leerkracht signaleert via observaties, methodetoetsen en het leerlingvolgsysteem opvallende leerlingen. Dit kunnen leerlingen zijn met achterstanden maar ook leerlingen die versneld door de stof gaan. Van belang is tevens om middels een toetsinstrument en observaties van de leerkracht problemen op gebied van sociaal-emotioneel gedrag te signaleren.
Groepsbespreking
De groepsleerkracht(en) bespreekt 4 keer per jaar de leerlingen van de groep met de intern begeleider. De evaluatie en analyse van het HGW groepsoverzicht wordt besproken.
Melding naar interne begeleider/leerlingbespreking
De leerkracht meldt de leerling aan bij de interne begeleider, hierbij hoeft niet gewacht te worden tot het eerstvolgende IZO. Indien het een wederkerend probleem betreft, of indien op dit niveau geen adequaat antwoord is te formuleren, wordt de leerling ingebracht in het IZO (Intern Zorg Overleg), volgt melding aan de zorgcoördinator van het expertisecentrum of CLB ( Consultatief Leerkracht/leerling Begeleiding) en of ZAT (Ondersteuning en Adviesteam)
IZO
Het intern zorgoverleg is een overleg bedoeld om een combinatie van schoolinterne en schoolnabije hulpvragen te bespreken. In het IZO werken de jeugdverpleegkundige (GGD) en het COA/GZA samen met directie en intern begeleider van de school. Leerkrachten kunnen voorafgaand leerlingen inbrengen door dit bij de intern begeleider aan te geven. Deze geeft een terugkoppeling na ieder IZO overleg. Het COA biedt ondersteuning voor laagdrempelige en snelle hulp voor het kind (en het gezin: ouders en eventuele broertjes en zusjes). Als het nodig is leiden zij hen door naar beter passende hulp in de thuissituatie (inzet gebiedsteam), hulp op school wordt via het expertisecentrum van Odyssee geregeld. De GGD kan op basis van de informatie tijdens het IZO een aanmelding bij het Reizende Koffertje doen. Zij bieden hulp op maat binnen onze school. Te denken valt aan inzet creatieve of spel therapie.
Daarnaast denkt een ieder mee over de gevolgen van afwijkend gedrag voor de andere kinderen in de groep. Met gerichte handelingsadviezen wordt de leerkracht ondersteund.
Evaluatie
Extern begeleidingstraject
ZAT
Het Ondersteuning- en Advies Team is een structureel multidisciplinair team, waarin wordt besproken of er voor een leerling jeugdondersteuning en/of speciaal onderwijs nodig is.
In dit team werken de volgende professionals samen: jeugdarts van de GGD, het (school)maatschappelijk werk, bureau jeugdondersteuning, een orthopedagoog, SO 3 en 4, WSNS. Afhankelijk van de agenda en de schoolpopulatie worden nog anderen zoals de leerplichtambtenaar, politie, MEE of onderwijsbegeleidingsdienst uitgenodigd deel te nemen. De intern begeleider van de aanmeldende school neemt voor zijn leerling deel aan het casusoverleg.
Het ZAT kan onder andere de volgende arrangementen toewijzen:
1. Gespecialiseerd onderzoek gericht op het stellen van een diagnose, eventueel gevolgd door een handelingsplan. Het kan hier handelen om een psychodiagnostisch onderzoek , psychologisch onderzoek, dyslexie onderzoek, motorisch en of medisch onderzoek.
1. Specialistische adviezen. In bepaalde leer- en gedragsproblemen gespecialiseerde orthopedagogen, psychologen en maatschappelijk werkers verstrekken adviezen omtrent de aanpak van leer- en gedragsproblemen.
1. Inschakelen experts uit het samenwerkingsverband door de zorgcoördinator.
1. Advies met betrekking tot de keuze van een andere school/ondersteuning. Plaatsing basisonderwijs naar basisonderwijs. Indien het ZAT op basis van het VPI[footnoteRef:1] het psychologisch en/of didactisch onderzoek en het ondersteuningsprofiel van de verwijzende basisschool tot de conclusie komt dat de verwijzende basisschool onvoldoende begeleidingsmogelijkheden heeft voor deze leerling en de speciale school basisonderwijs een stap te ver is, kan het ZAT een andere basisschool adviseren De ontvangende basisschool rapporteert na 3 maanden en na 1 jaar aan het ZAT en de verwijzende basisschool over de ontwikkeling van de leerling. Bij nieuwe aangemelde leerling kan het ZAT de basisschooldirecteur de volgende adviezen geven: [1: ]
· Plaatsbaar in de basisondersteuning van de school
· Plaatsbaar op de basisschool met extra ondersteuning
· Plaatsbaar op een andere basisschool met extra ondersteuning
· Aanmelding bij de CvT van het SBO (keuze ouders en school), voorzien van deskundigenadvies
Voorwaarden voor plaatsing op een andere reguliere school
Als een reguliere school constateert dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft en de school kan die ondersteuning zelf niet bieden, gaat de school in overleg met de ouders. In dat gesprek geeft de school aan of er een reguliere school is die wel een passend programma kan bieden en zo ja, welke school dit is. Dit kan een school binnen het eigen samenwerkingsverband zijn, maar dat is niet verplicht.
De school heeft hiermee nog niet aan de volledige zorgplicht voldaan. De school van aanmelding moet op basis van het gesprek met de ouders een voorstel doen voor plaatsing op een andere reguliere school of een school voor speciaal onderwijs. Deze school moet plek hebben en bereid zijn om de leerling toe te laten. Het is dan aan de ouders om hun kind vervolgens op die school in te schrijven. Pas op dat moment gaat de zorgplicht over naar de nieuwe school.
Zijn ouders het niet eens met het voorgestelde aanbod, dan kunnen zij bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag van de (eerste) school of de tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering om een oordeel vragen. Of ze kunnen besluiten om hun kind bij een andere school aan te melden. Deze nieuwe school krijgt dan de zorgplicht.
1. Advies met betrekking tot terugplaatsing speciale school voor basisonderwijs naar het basisonderwijs. Indien een leerling teruggeplaatst kan worden, dan loopt de procedure via de ouders. Teruggeplaatste kinderen worden [tijdelijk] begeleidt en gevolgd door de ambulant begeleider.
E. Expertisecentrum Odyssee
 
Wat doet de school zelf?
Elke school is zelf verantwoordelijk voor het bieden van Passend Onderwijs. Daarvoor heeft de school een interne zorgstructuur (zie hoofdstuk 3). Soms is er meer ondersteuning nodig dan de school kan bieden. Of weet de leerkracht nog niet op welke wijze het kind het beste ondersteund zou kunnen worden. In deze situaties kan het Expertisecentrum worden ingeschakeld.
Hoe werkt het Expertisecentrum?
 
· Advies
· Begeleiding, training en coaching van kinderen, leerkrachten en ouders
 
· Ambulant begeleiders, SBO en cluster 3
· Orthopedagogen
F. Samenwerkingsverband
Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland is ontstaan uit 11 samenwerkingsverbanden WSNS die tot 31 juli 2013 een wettelijke taak hadden in de uitvoering van de lichte ondersteuning. Daarnaast zijn tot 31 juli 2013 het REC Fryslân cluster 3 en Renn4 verantwoordelijk geweest voor de uitvoering van de zware ondersteuning voor cluster 3 en 4. Vanaf 2011 is intensief door alle betrokken partijen samengewerkt om te komen tot een provinciaal samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland.
Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland regelt via de Commissie van Advies de (toeleiding naar) toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs cluster 3 en 4. Daarnaast zorgt het samenwerkingsverband, als ontvanger van ondersteuningsmiddelen, ervoor dat deze middelen verdeeld worden onder schoolbesturen zodat de schoolbesturen maximaal in staat worden gesteld om:
1. De extra onderwijsondersteuning te realiseren in het primair onderwijs;
1. Leerlingen met een extra onderwijsbehoefte door te verwijzen naar het Speciaal Basisonderwijs of speciaal onderwijs voor cluster 3 en 4, indien het ondersteuningsaanbod in een reguliere school ontoereikend is voor de onderwijsbehoefte van de betreffende leerling.
1. Thuiszitters succesvol te laten terugkeren in het onderwijs en beleid te ontwikkelen om te voorkomen dat er thuiszitters ontstaan.
1. Er is een dekkend en passend aanbod voor alle leerlingen in Friesland
Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs biedt een dekkend netwerk voor Passend Onderwijs en zorgt voor afstemming tussen het basisonderwijs en het speciaal (basis)onderwijs. Alle leerlingen in Friesland die in aanmerking komen voor een toelaatbaarheidsbeschikking voor speciaal basisonderwijs en voor speciaal onderwijs cluster 3 en 4 hebben en houden recht op passende onderwijsondersteuning.
De bevoegdheid en de verantwoordelijkheid voor het geven van Passend Onderwijs ligt zoveel mogelijk bij de schoolbesturen en de scholen. Dit houdt in dat alle schoolbesturen in Fryslân de gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor het (toe leiden naar) toelaatbaarheidsbeschikking voor cluster 3 en 4. De hiervoor, door het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Friesland, ingestelde Commissie van Advies (CvA) heeft, naast het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring, een wettelijke adviesbevoegdheid over de speciale ondersteuning van een leerling. Het is een voorwaarde dat de toelaatbaarheidsverklaring handelingsgericht, toetsbaar en transparant wordt vormgegeven.
Het leveren van basisondersteuning is een minimumverplichting voor de schoolbesturen. De extra ondersteuning wordt door het samenwerkingsverband gedecentraliseerd en ligt in uitvoering bij de schoolbesturen en de scholen.
Gezien de regionale inrichting en historie is een eventuele verwijzing naar het speciaal basisonderwijs (SBO) een zaak van samenwerkende schoolbesturen in de regio rondom SBO voorzieningen. De SBO voorziening heeft daarbij het mandaat van het samenwerkingsverband om de commissie van toelaatbaarheid (TLV) in te richten voor de toelaatbaarheid tot het SBO. Voor de schoolbesturen voor primair onderwijs is dat geen wijziging, want vanaf de start van Weer Samen Naar School hebben zij deze samenwerking al vormgegeven. De paraplu die het samenwerkingsverband Passend Onderwijs nu biedt, maakt het wel mogelijk om samenwerking in de regio anders in te richten. De verplichte regels voor toe- en uittreden van samenwerkingsverband WSNS komen te vervallen met het opheffen van deze samenwerkingsverbanden.
Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland hanteert de wetgeving en het referentiekader Passend Onderwijs als maatstaf voor haar handelen. Een belangrijke voorwaarde is dat het samenwerkingsverband voldoet aan de wet. Zij verantwoordt haar handelen naar de onderwijsinspectie, ministerie, aangesloten schoolbesturen en ouders. Dit houdt in dat het samenwerkingsverband via gedegen monitoring zicht houdt op de uitvoering van de wettelijke taken en het effect van de geboden ondersteuning
Hoofdstuk 2 Toelating, verwijzing en doorstroom
A. Inleiding
In dit hoofdstuk behandelen we de handelswijze van Master Amiko voor het toelaten van leerlingen. Hiermee creëren we duidelijkheid voor scholen en ouders over de stappen die genomen worden vanaf het moment van aanmelding van een nieuwe leerling. Leerplichtwet Alle kinderen van 5 tot 18 jaar vallen onder de Leerplichtwet: ze zijn verplicht om naar school te gaan. Op grond van de Koppelingswet hebben alle kinderen tot 18 jaar recht op onderwijs. De toelating tot het basisonderwijs is niet verbonden aan het rechtmatig verblijf in Nederland. Dus ook asielzoekers zonder status hebben recht op onderwijs.
In artikel 23 (vrijheid van onderwijs) van de Grondwet is vastgelegd dat ouders vrij zijn om te kiezen waar ze hun kind willen aanmelden voor onderwijs. Plaatsing op een school die gespecialiseerd is in de eerste opvang biedt een goede start.
Internationaal verdrag In het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind is in artikel 28 geregeld dat landen voor iedereen gratis primair onderwijs verplicht en beschikbaar moeten stellen en ze moeten maatregelen nemen om regelmatig schoolbezoek te bevorderen. In andere artikelen staan de doelstellingen van het onderwijs beschreven.
Europese regels Op grond van artikel 14 lid 1 van de Europese Richtlijn 2003/9/EG tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers is bepaald dat de lidstaten minderjarige kinderen van asielzoekers toegang tot het onderwijs moet bieden. Asielzoekers moeten onderwijs onder vergelijkbare omstandigheden krijgen als Nederlandse kinderen. Na indiening van de asielaanvraag moeten kinderen binnen drie maanden toegang hebben tot onderwijs. Dit geldt ook voor speciaal onderwijs.
Aan lid 2 is toegevoegd dat er voorbereidende lessen, met inbegrip van taallessen, aangeboden kunnen worden. Dit heeft tot doel de toegang van de kinderen tot het nationale onderwijsstelsel te vergemakkelijken. In lid 3 wordt bepaald dat staten alternatieve onderwijsfaciliteiten moeten aanbieden als de toegang tot regulier onderwijs onmogelijk is in verband met de specifieke situatie van de minderjarige.
De Wet op het Primair Onderwijs (WPO) geeft voorschriften voor de in acht te nemen procedure.
Het openbaar onderwijs is volgens artikel 46 van de WPO “toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing”. De beslissing over toelating en verwijdering van een leerlingen berust bij het bijgevoegd gezag (artikel 40 WPO). De schooldirecteur is, binnen de gestelde kaders, gemandateerd om namens het bestuur te beslissen over toelating van leerlingen. De schooldirecteur is verantwoordelijk voor de inschrijving van leerlingen en een goede dossiervorming en hanteert de procedures binnen de door het bestuur vastgestelde kaders.
De Wet op Passend Onderwijs
Scholen hebben vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Dat betekent dat ze ervoor verantwoordelijk zijn om alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een passende plek te bieden. Het gaat daarbij om leerlingen die worden aangemeld en leerlingen die al op school zitten. De school zoekt in overleg met de ouders een passende plek. Op de eigen school of, als de school niet de juiste begeleiding kan bieden, op een andere regulieren of speciale basisschool. In het schoolondersteuningsprofiel leggen scholen vast welke ondersteuning zij kunnen bieden. Leerkrachten en ouders hebben hierop adviesrecht via de medezeggenschapsraad van de school.
De Algemene Wet Bestuursrecht (AWB)
Odyssee dient daarnaast ook steeds de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) in acht te nemen. De AWB formuleert een aantal beginselen waaraan de beslissing van het algemeen gezag moet voldoen: - het zorgvuldigheidsbeginsel: het bevoegd gezag neemt op basis van relevante gegevens een beslissing; - het gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te worden; - het vertrouwensbeginsel: toezeggingen moeten worden nagekomen; - het motiveringsbeginsel: beslissing heeft een deugdelijke motivering.
B. Van aanmelding tot toelating
Bij de aanname van nieuwe leerlingen vindt de school het belangrijk dit op een verantwoorde en doordachte wijze te doen en hiervoor hanteert de school een protocol. Dat is in het belang van de school, maar ook in het belang van de leerling en ouder. De leerlingen worden via het COA aangemeld. Ouders komen met een registratieformulier van het COA en krijgen een rondleiding op Master Amiko. Waarna de leerlingen op basis van hun leeftijd worden gekoppeld aan een groep. Ons gezamenlijke doel is om dit binnen een week een week na aankomst op het AZC Sneek te realiseren.
In dit protocol onderscheiden we drie groepen kinderen:
1. Alle kinderen die de basisschoolleeftijd van vier jaar hebben bereikt;
1. Alle kinderen die van buitenaf komen;
1. Kinderen met extra ondersteuningsbehoefte(n).
1. Alle kinderen die de basisschoolleeftijd van vier jaar hebben bereikt
We zijn een openbare basisschool met een specifiek onderwijsconcept, specifiek voor kinderen van het asielzoekerscentrum. Met deze ouders wordt een informatief gesprek gehouden waarin de werkwijze van de school wordt besproken. Er vindt zo mogelijk een overdracht plaats met de Coala, de peuterspeelzaal op het AZC.
1. Alle kinderen die van buitenaf komen (zie ook 1)
Bij de aanvraag naar aanmelding van deze kinderen wordt het volgende stappenplan gehanteerd:
1. De directeur/IB’ er van de school voert een gesprek met de ouders;
1. De directeur neemt, in overleg met de ouder(s), contact op met de school van herkomst als dit een leerling betreft die al een basisschool elders bezoekt. Hij/zij vraagt informatie op uit het leerlingvolgsysteem en informeert naar de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook vraagt hij/zij naar eventuele zorggegevens en of er begeleiding voor een remedial teacher en/of schoolbegeleidingsdienst is geweest. Eventuele handelingsplannen worden ook opgevraagd. Daarna wordt de mogelijkheid tot plaatsing besproken (zie 2, punt b-g).
1. Kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte Wanneer er extra ondersteuning nodig is, bekijkt de school of die ondersteuning in eigen huis geboden kan worden. Dit kan eventueel met extra aanpassingen of hulp van externe deskundigen. Zo ja, dan start het kind op de afgesproken datum. Zo niet, dan bekijkt de school in overleg met de ouders waar wel de nodige ondersteuning kan worden geboden. Dat kan op een school voor speciaal basisonderwijs (sbo) of speciaal onderwijs (so) zijn. De informatieverstrekking vanuit COA speelt hierbij een belangrijke rol.
In onderstaande tabel worden de fases van aanname beschreven.
Fases van aanname:
Tijdsbestek van 6 weken
1. Dossier analyse (Expertisecentrum, orthopedagoog, voldoende informatie beschikbaar?)
Fase 3
Inschrijving van aanmelding Plaatsbaar op school of plaatsbaar op school met extra ondersteuning Of: Plaatsbaar op een andere school (aanmelding bij het CvT voor het SBO of aanmelding voor het Expertisecentrum)
Fase 4
Tijdsbestek van 4 weken
Na aanname en inschrijving
Intakegesprek
In dit gesprek wordt u gevraagd zoveel mogelijk informatie te geven over uw kind om voor het kind een zo optimaal mogelijke start van de basisschool te realiseren.
Gesprekspunten die aan de orde komen:
a) informatie over de school;
b) land van herkomst leerling en ouders;
c) eerder schoolbezoek in land van herkomst of in Nederland (geletterd/niet geletterd, taalverwant/niet taalverwant);
d) wat zijn eventuele bijzondere opmerkingen over gezondheid of welzijn van het aan te melden kind (denk aan gehoor, zindelijkheid);
e) bijzonderheden binnen het gezin/in de familie (zijn er leden van het gezin achtergebleven in land van herkomst)
Toelatingstijdstip
Om als leerling toegelaten te worden tot een school, moet een kind de leeftijd van vier jaar hebben bereikt. Voor de aanmeldprocedure heeft de school wettelijk gezien 6 weken vanaf ontvangst aanmelding (met mogelijke verlenging tot 10 weken) voor plaatsing op de school van aanmelding.
Voor de leerlingen van Master Amiko geldt dat zij tussentijds geplaatst kunnen worden. Waarbij het streven is dat de leerling zo snel mogelijk in de juiste groep geplaatst is, hiervoor geldt een observatieperiode van twee weken, waarna besloten wordt in welke groep de leerling definitief plaats zal nemen.
Toelatingsregels
De beslissing over toelating (en verwijdering) van leerlingen berust bij het bevoegd gezag. Toelating van leerlingen afkomstig van basisscholen voor speciaal basisonderwijs of andere scholen voor speciaal onderwijs vindt slechts plaats volgens de daarvoor geldende wettelijke bepalingen in de Wet op het primair onderwijs.
Toelatingsprocedure en berichtgeving
· Het COA meldt de leerling aan bij de IB’ er van Master Amiko, alwaar besloten wordt of en wanneer een leerling geplaatst kan worden;
· Het COA informeert de ouders binnen 1 week na aankomst op het asielzoekerscentrum of en wanneer een kind kan starten op Master Amiko;
· Is er voor de leerling nog geen passende onderwijsplek gevonden dan geldt dat de school van eerste aanmelding zorgplicht heeft. Wanneer de school binnen 10 weken geen passende onderwijsplek voor de leerling heeft gevonden, geldt dat de leerling geplaatst wordt op deze school. In overleg met ouders zal gezocht blijven worden naar een passende onderwijsplek. Wanneer school en ouders er niet uit komen kan advies of ondersteuning worden gevraagd bij het samenwerkingsverband.
Weigering
Het schoolbestuur beslist of kinderen worden toegelaten. Basisscholen kunnen kinderen weigeren als het aantal aangemelde kinderen groter is dan het aantal beschikbare plaatsen. Dat wil zeggen dat kinderen niet afgewezen maar later worden toegelaten en op een wachtlijst worden geplaatst.
Als een openbare basisschool geen plaats heeft, moet het bestuur van de school er voor zorgen dat het kind (tijdelijk) op een andere school van het bestuur wordt toegelaten.
Het schoolbestuur is verplicht aan de ouders schriftelijk uit te leggen waarom kinderen worden geweigerd. Ouders kunnen binnen zes weken schriftelijk bezwaar maken en het schoolbestuur moet binnen vier weken, nadat de ouders zijn gehoord, een nieuwe beslissing nemen. Ontstaat er een geschil over de toelating of het ontwikkelingsperspectief dan kunnen ouders een onderwijsconsulent inschakelen. [email protected] / www.onderwijsconsulenten.nl Of een verzoek indienen bij de geschillencommissie Passend Onderwijs, zie: www.onderwijsgeschillen.nl
C. Verwijzing en doorstroom
Voordat er verwijzing naar het SBO plaatsvindt, heeft de school al het stappenplan van de ‘ondersteuningsstructuur’ doorlopen. Eerst vinden er gesprekken en handelingsplannen en daaruit volgende acties binnen de school plaats. De ouders zijn hiervan op de hoogte. Als de ontwikkeling na deze inspanning alsnog stagneert, kan het team besluiten om hulp te vragen aan het Expertisecentrum. De school meldt alle betrokkenheid van externen aan de ouders. De aanvraagformulieren die betrekking hebben op deze procedure, zijn terug te vinden op het netwerk van de school of in het kantoor van de IB-er. Als ook na de hulp van het Expertisecentrum en alle handelingen niet hebben geleid tot het gewenste resultaat kan besloten worden, in overleg met de ouders, tot het overgaan naar verwijzing. Wanneer er meer ondersteuning nodig is dan een reguliere basisschool kan bieden, kan een aanvraag voor de leerling worden gedaan bij de Commissie van Advies (CvA) voor advies of een toelaatbaarheidsverklaring. De commissie beoordeelt of het SBO de meest passende plek voor de leerling is. Het kan ook zijn dat de CvA aangeeft dat de basisschool de leerlingen voldoende moet kunnen bieden of dat de leerling beter naar het Speciaal Basisonderwijs of het Speciaal Onderwijs kan. In beide gevallen is een toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband nodig. Op basis van het advies van de Commissie van Advies wordt de leerling ingeschreven op de school voor speciaal onderwijs volgens de inschrijfprocedure van die school.
Welke informatie heeft het CvA nodig i.v.m. een beschikking (uploaden in Grippa)
· Een zo volledig mogelijk ingevuld aanvraagformulier, ondertekend door ouders en school;
· Een ontwikkelingsperspectief;
· Evenwicht in vraag naar verzorging, behandeling en onderwijs;
· De deskundigheid en ervaring van het personeel;
· De organisatie/differentiatiecapaciteit van de groep en de school;
· Het gebouw en de materiële situatie van de school.
D. Uitstroom en nazorg
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een leerling de school verlaat. Het is van groot belang dat de overdracht tussen de scholen gedegen verloopt, zodat de ontwikkeling van de leerling verder niet onderbroken wordt. Voor de overdracht wordt het onderwijskundig rapport ingevuld.
Onderwijskundig rapport
Wanneer wordt dit onderwijskundig rapport gebruikt
Dit onderwijskundig rapport gebruiken bij:
· Verhuizing binnen dezelfde schoolsoort of naar regulier onderwijs. Dit is aan de orde wanneer een leerling verhuist vanuit het AZC Sneek;
· Bij aanmelding voor een speciale school voor basisonderwijs (SBO);
· Bij aanmelding voor een voortgezet onderwijs (VMBO, Havo, VWO);
· Bij aanmelding voor een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs;
· Bij aanmelding voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs.
Uitschrijving
Wanneer de leerling op de andere school is aangemeld, zal de administratie direct de leerling uitschrijven.
Overgang naar VO of (V)SO, schooladvies
Het school advies wordt met de ouders besproken. De leerlingen die vanuit Master Amiko in aanmerking komen voor schakelen VO, stromen in bij de ISK in Sneek.
Doorstroom regulier onderwijs.
- Leerlingen die verhuizen vanuit het AZC naar een woning in Sneek of elders, worden op Master Amiko uitgeschreven en ingeschreven op een reguliere basisschool die door ouders, soms in samenspraak, is gekozen.
- Leerlingen die de Nederlandse taal voldoende beheersen, maar nog wel woonachtig zijn op het AZC, kunnen doorstromen naar het reguliere onderwijs. Deze leerlingen moeten aan een aantal voorwaarden kunnen voldoen die omschreven zijn in het document ‘Protocol/beleid doorstroom NT2 leerlingen’ (bijlage). Er wordt door de intern begeleider contact opgenomen met de intern begeleider van de reguliere basisschool. In overleg wordt er een ingroeiplan opgesteld waarbij de leerling binnen 4 weken volledig mee kan draaien binnen het regulier onderwijs.
E. Verlengen (doubleren) en versnellen In de wet op het onderwijstoezicht wordt gesteld dat het onderwijs afgestemd moet worden op de voortgang in de ontwikkeling van de leerling. Bij leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften, dus leerlingen waarvoor een meer specifieke ondersteuning nodig is, moet systematisch gewerkt worden aan die aspecten van de ontwikkeling die achterblijven of juist sterk zijn. Binnen Master Amiko wordt er voortdurend afgestemd op de onderwijsbehoefte van onze leerlingen en het niveau dat daarbij aansluit.
Hoofdstuk 3 De ondersteuning voor de leerling op Master Amiko
A. De Doelgroep
Master Amiko is een school voor kinderen van het asielzoekerscentrum in Sneek. Het grootste deel van de leerlingen van de school woont op het asielzoekerscentrum. Er gaan ongeveer 75 leerlingen naar deze school. De leerlingen zijn verdeeld over 5 stamgroepen.
Er is sprake van 25% gewichtenleerlingen.
Algemene beschrijving leerlingen:
· Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal
· Zijn gemiddelde genomen maar een korte tijd op de school (gemiddelde doorloop 6 maanden)
· Hebben vaak een traumatische ervaring opgedaan
· Hebben grotendeels nog geen onderwijs gevolgd
B. Onderwijsondersteuningsbehoeften
Om doelgericht en effectief met verschillen tussen leerlingen om te gaan, kan het ene kind meer tijd, instructie of hulp van de leerkracht nodig hebben, dan het andere. Ondersteuningsbehoeften van de leerlingen spelen hierbij een belangrijke rol. De ondersteuningsbehoeften worden geformuleerd door aan te geven wat een kind nodig heeft om een bepaald doel te bereiken. Welke benadering, aanpak en instructie heeft het kind nodig? De school benoemt de ondersteuningsbehoeften in de leerlingbespreking HGW en in het OKR en vertaalt deze naar het gewenste onderwijsaanbod met behulp van de leerlijnen in Driedee Plus. Het werken met ondersteuningsbehoeften is doelgericht en stimuleert om het handelen af te stemmen op wat een leerling nodig heeft.
Binnen het onderwijsaanbod gaat de school uit van een aantal standaard ondersteuningsbehoeften voor de leerling in het basisonderwijs. De school maakt een onderscheid tussen orthodidactische en orthopedagogische ondersteuningsbehoeften.
Als basis gaat de school uit van onder andere de volgende ondersteuningsbehoeften:
Pedagogisch:
· Bieden van een rustige en geordende leeromgeving
· Laten opdoen van veel succeservaringen
· Geven van directe (positieve)feedback
Didactisch:
· Leerstof aanbieden in kleine stappen in het bij het kind passende onderwijsarrangement
· Ondersteuningen voor regelmatige herhaling van de leerstof
· Aanleren van de juiste denkstrategieën, mogelijk ondersteund met concreet materiaal
De ondersteuningsbehoeften worden vermeld in het OKR.
C. Zicht hebben op de ontwikkeling van leerlingen
Signaleren
Ontwikkelingsgebieden
Didactisch functioneren
· De toetsen worden afgenomen zoals aangegeven staat in de jaarplanning.
· De interne begeleider zorgt samen met de bouwcoordinatoren ervoor dat het toets materiaal en de bijbehorende handleidingen aanwezig zijn op school. Deze staan centraal in een map in de cloud die voor iedereen binnen het team toegankelijk is.
· Tijdens het maken van de toetsen zitten de kinderen apart, met andere woorden met tussenruimtes.
· De toets wordt afgenomen zoals staat in de handleiding van de desbetreffende toets.
· Na het maken van de toetsen worden de toetsen nagekeken en ingevoerd in het leerlingvolgsysteem van de school, DrieDEE plus.
· Na de invoering van de toetsen worden de toetsen geanalyseerd en wordt er indien nodig een actie door de groepsleerkracht uitgevoerd op groepsniveau of leerlingniveau. Deze actie komt terug tijdens de HGW bespreking.
Toetskalender.
Methode- gebonden toetsen.
Het gaat hierbij om de toetsen voor rekenen, begrijpend lezen, aanvankelijk lezen, taal en spelling. Blijkt een leerling, die niet al is opgenomen in het ondersteuningssysteem, onvoldoende (minder dan 80% ) scoort op de methode gebonden toetsen, wordt de leerling aangemeld voor de leerlingbespreking. De resultaten van de toetsen worden bijgehouden in de groepsmap. De groepsleerkracht zet interventies in om de prestaties van de leerling omhoog te krijgen, denk aan verlengde instructies, extra oefenmomenten, e.d. De groepsleerkracht verwerkt de analyses en acties in het individueel ontwikkelplan. Indien na een zorgperiode de leerling onvoldoende vooruitgang boekt en de achterstanden t.a.v. de normgroep meer dan een jaar is, dan wordt het kind aangemeld voor de leerlingbespreking, zodat er extra ondersteuning geboden kan worden.
Methodeonafhankelijke toetsen
Voor onze methodeonafhankelijke toetsen maken we gebruik van de cyclus in drieDEEplus. Dit betekent dat er 4 toetsmomenten per schooljaar zijn. De toetsen die worden afgenomen zijn afhankelijk van de leerlijn. Een leerling wordt gekoppeld aan de leerlijn op basis van intake-gegevens.
Naast de methode gebonden toetsen kent onze school een systeem met methodeonafhankelijke toetsen, het leerlingvolgsysteem. Het leerlingvolgsysteem is eveneens een groepsvolgsysteem. We willen niet dat een leerling enkel en alleen op grond van de methodeonafhankelijke toetsen als zorgleerling wordt betiteld. Dat moet eerder gebeuren, via de methode gebonden toetsing. De scores uit het leerlingvolgsysteem moet een bevestiging vormen van het geconstateerde tijdens de methode gebonden toetsing.
Bovenstaande betekent dat de school het volgen van de kinderen via het onderwijs in de klas benadrukt. Daarnaast wordt het leerlingvolgsysteem gebruikt, dat de volgende mogelijkheden biedt:
· kwaliteit van het gegeven onderwijs vaststellen.
· nagaan of de gestelde doelen zijn bereikt.
· bepalen hoe de afzonderlijke groepen zich verhouden tot andere groepen in Nederland.
· nagaan of door de groepen heen een opwaartse doorgaande lijn aanwezig is.
· het opstellen van groepsoverzichten.
· gegevens om externen vlot in te lichten over individuele leerlingen.
· mogelijkheid om ouders in te lichten.
· de ontwikkeling van de individuele leerlingen volgen (LVS)
Dossier
De intern begeleider draagt ondersteuning voor de planning rond de leerlingenondersteuning en brengt deze onder de aandacht bij de leerkrachten. Het streven is om de dossiervorming en administratie (deels op MSJ) digitaal plaats te laten vinden. De IB-er bewaart onder andere de volgende vertrouwelijke gegevens in een afgesloten kast of beveiligde computer(omgeving):
· Toetsen diagnostiek per leerling/groep:
· De analyse- map (met o.a. de analyses op schoolniveau) van de LOVS- toetsen;
· Achtergrondinformatie per groep/leerling:
· Mappen van leerlingen met speciale ondersteuning. Deze kunnen bestaan uit:
· Onderwijskundige rapporten;
· Correspondentie met interne of externe deskundigen of instanties
· Verslagen van oudergesprekken, groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen;
· Adviezen van de ambulante begeleiding.
Master Amiko heeft de ambitie om alle toetsgegevens digitaal te beheren en bewaren. De eerst verantwoordelijke hiervoor is de leerkracht. Het betreft hier het OKR, de LOVS- toetsen, methodegebonden toetsen, observaties en/of registratielijsten. Aanvullende informatie van de leerkracht (zoals documentatie na tien- minutengesprekken, handelingsplannen, groepsoverzichten, of een logboek) wordt opgeslagen en regelmatig door de leerkracht geactualiseerd. School-, klassen- en pleinregels worden waar mogelijk gedocumenteerd en bijgehouden.
Registratie, administratie en planning worden zoveel mogelijk digitaal uitgevoerd. Hierbij valt te denken aan de leerlingenlijst, leerlingenkaarten, lesrooster (week- of dag planning), absentielijsten en actuele groeps- en handelingsplannen.
D. Taal/leesontwikkeling/Dyslexie
Binnen Master Amiko ligt de nadruk sterk op de taalontwikkeling van de kinderen. Hierbij kan gewerkt met de protocollen Leesproblemen en dyslexie. Voor leerlingen die niet in Nederland zijn opgegroeid, of nog niet een lange periode Nederlands onderwijs hebben gevolgd, is het erg lastig om dyslexie vast te stellen.
E. Rekenontwikkeling/Dyscalculie
Binnen Master Amiko is het landelijk protocol ERWD (Ernstige Reken Wiskunde- problemen en Dyscalculie) richtinggevend. Dit protocol heeft gediend als basis voor het dyscalculiebeleid . Het protocol richt zich op het reken wiskunde- onderwijs aan alle leerlingen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar in het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs. Het doel van reken wiskunde- onderwijs is functionele gecijferdheid, afgestemd op de mogelijkheden van iedere individuele leerling. Hierbij gaat het om adequaat handelen in functionele, dagelijkse situaties. Het protocol geeft aanwijzingen om dit doel langs een aantal stappen te bereiken, met name wanneer de rekenwiskundige ontwikkeling van een leerling niet optimaal verloopt. Met het gebruik van het protocol willen we passend reken wiskunde- onderwijs aan alle leerlingen bieden. Het biedt handreikingen voor de preventie van reken wiskunde-problemen en om problemen in de rekenwiskundige ontwikkeling vroegtijdig te signaleren en te verhelpen. Hiermee willen we de kwaliteit van de begeleiding van leerlingen met (ernstige) reken- wiskunde- problemen of dyscalculie verhogen en daarmee iedere leerling te brengen tot een passend, acceptabel niveau van functionele gecijferdheid.
F. Leren leren
Uitgangspunten voor het leerproces van de leerlingen op Master Amiko zijn: aandacht voor zelfregulatie van leerlingen, zelfverantwoordelijkheid voor het leerproces, leren in een sociale en authentieke omgeving en nieuwe beoordelingstechnieken en het gebruik van ICT. Bij zelfverantwoordelijk leren draagt de leerling een grotere verantwoordelijkheid voor het eigen leren dan gebruikelijk is in het onderwijs. We verwachten dan ook een actievere opstelling van de leerling. Niet de leerkracht maar de leerling stuurt, of stuurt mee. Er is sprake van een constructivistische omgeving waarin de leerkracht veeleer begeleider en stimulator van leren is.
Hoofdstuk 4 Handelingsgericht werken (HGW) en planning
De inhoud van handelingsgericht werken en de 1-ondersteuning route
De school Master Amiko kiest ervoor om de ondersteuning cyclisch en planmatig vorm te geven. Dit wordt gedaan volgens de cyclus handelingsgericht werken uit 1-ondersteuningroute. De basis van het werken met 1-ondersteuningroute zijn de zeven uitgangspunten van het handelingsgericht werken (HGW).
De 1-ondersteuningroute is een model waarin handelings- en opbrengstgericht werken met groepsoverzichten vanuit het ontwikkelperspectief van elke leerling centraal staat, zowel op cognitief en didactisch gebied als op sociaal-emotioneel en pedagogisch niveau. Er wordt gestreefd naar optimale afstemming met en tussen alle verantwoordelijke partners in de keten van onderwijs en ondersteuning voor elke leerling. De 1-ondersteuningroute past in Passend Onderwijs en de zorgplicht.
Stap 1: De leerkracht voert de cyclus handelingsgericht werken uit
Verzamelen van gegevens
De eerste stap is het verzamelen van gegevens van elke leerling. Dat start vaak met de resultaten op methodegebonden toetsen, het door leerlingen gemaakte werk, methodeonafhankelijke toetsen (meestal Cito-toetsen), observaties, huisbezoeken en/of vragenlijsten. Daarnaast worden er nog observatiegegevens en gegevens uit gesprekken met ouders en leerlingen verzameld. Deze gegevens worden veelal verdeeld over twee categorieën: protectieve factoren en belemmerende factoren. Met behulp van een gestandaardiseerd leerlingvolgsysteem worden deze gegevens geordend.
Signaleren
Leerkrachten signaleren op basis van de verzamelde gegevens vroegtijdig leerlingen in het groepsoverzicht die de komende periode extra instructie, ondersteuning en/of begeleiding nodig hebben om de gestelde doelen te bereiken, dan wel excellente leerlingen die extra uitdaging nodig hebben om aanvullende doelen te bereiken. Hier worden ook de leerlingen bij betrokken die qua gedrag, sociaal-emotionele ontwikkeling en werkhouding extra aandacht nodig hebben. Voor het signaleren van leerlingen wordt er gebruik gemaakt van standaarden, criteria en ijkpunten die in school afgesproken zijn ten aanzien van de (leer) ontwikkeling van leerlingen.
Op schoolniveau is afgesproken dat er vooral gekeken wordt naar de leerlingen met IV en V of hoge I- scores. De IV- en V- scores worden nader geanalyseerd door ook te kijken naar de resultaten van de methodegebonden toetsen, indien nodig wordt een diagnosticerende toets afgenomen. Ook de andere niveaus kunnen in samenhang met methodegebonden toetsen bekeken worden met eventuele vervolgacties. Hierna onderzoeken leerkrachten proactief welke doelen en cruciale leermomenten de komende periode aan bod komen en signaleren op basis van de verzamelde gegevens welke leerlingen extra instructie, ondersteuning en begeleiding nodig hebben bij het behalen van deze doelen en het passeren van deze cruciale leermomenten. Alle bovenstaande gegevens worden geordend in de individuele ontwikkelplannen en in één of meerdere groepsoverzicht(en).
Ondersteuningsbehoeften benoemen
Leerkrachten stellen op basis van de verzamelde gegevens in het individueel ontwikkelplan de ondersteuningsbehoeften van leerlingen vast en geven daarbij aan welke doelen de komende periode voor een bepaalde leerling nagestreefd worden en wat deze leerling (extra) nodig heeft om die doelen te bereiken. Deze onderwijsbehoefte worden doelgericht, meetbaar, realistisch en tijdgebonden opgesteld en zijn zodanig benoemd dat zij concreet richting geven aan het handelen van de leerkracht. Hierbij wordt ook nadrukkelijk aandacht besteed aan het gedrag, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de werkhouding van de leerlingen.
Clusteren leerlingen
Leerkrachten clusteren op basis van de in het individueel ontwikkelplan verzamelde gegevens op een effectieve en haalbare manier leerlingen met vergelijkbare ondersteuningsbehoeften, op een wijze waarin op basis van de gestelde doelen een goede instructie en een goede afstemming van het onderwijs op leerinhouden, verwerkingsopdrachten en onderwijstijd gewaarborgd zijn. De clustering wordt in het groepsoverzicht weergegeven. De groep die onder gemiddelde scoort heeft meer onderwijstijd en oefening nodig, de gemiddelde groep heeft genoeg aan instructie en verwerking, de bovengemiddelde groep heeft meer verdieping nodig en minder instructie.
Opstellen Individueel ontwikkelplan
Het groepsoverzicht wordt per vakgebied ingevuld met daarin aangegeven de doelen en de aanpak van de geclusterde groep. De ondersteuningsbehoeften van de leerlingen staan weergegeven in de individuele ontwikkelplannen. Het groepsoverzicht geeft een indeling van drie niveaugroepen. Indien van toepassing kan een indeling toegepast worden van twee groepen of één groep. Leerkrachten stellen voor de komende periode op basis van de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen een individueel ontwikkelplan op, waarin voor een nader te specificeren periode het aanbod per leerling beschreven staat. Hierin zijn, met als richtlijn de ambities van na te streven leerdoelen geformuleerd op schoolniveau, op basis van hoge verwachtingen van de (leer)ontwikkeling van leerlingen de doelen concreet, meetbaar, realistisch en uitdagend/stimulerend beschreven. Leerkrachten maken hierbij gebruik van leerlijnen en hebben zicht op cruciale leermomenten in de leerlijn. Per instructiegroep geeft de leerkracht in het groepsoverzicht de leerstof aan die aansluit bij de gestelde doelen en de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen. In het groepsoverzicht wordt ook vermeld welke (extra) instructie leerkrachten inzetten, welke (extra) begeleiding zij geven en hoe zij daarbij gebruik maken van motiverende en activerende werkvormen. Daarnaast wordt de organisatie beschreven: hoeveel tijd per week in het rooster ingepland is voor het uitvoeren van de individuele ontwikkelplannen, hoe vaak per week groepje(s) leerlingen extra instructie en begeleiding ontvangen en hoeveel extra onderwijstijd zij daarbij in het rooster krijgen. Leerkrachten geven (per instructiegroep) in het groepsoverzicht aan op welke wijze zij willen gaan evalueren. In de individuele ontwikkelplannen wordt aangegeven of de gestelde doelen bereikt zijn en hoe de leerling daarbij betrokken wordt. Incidenteel, als een leerling een bijzonder aanbod nodig heeft dat zich niet laat specificeren in een groepsoverzicht, kunnen leerkrachten een (tijdelijk) individueel handelingsplan of een OPP opstellen. Ouders en leerling zijn betrokken bij het opstellen en evalueren van dit plan.
Uitvoering individueel ontwikkelplan
Leerkrachten maken dagelijks gebruik van het groepsoverzicht. Het is een werkdocument dat in hun klassenmap zit. De dag- of weekplanning wordt doelgericht op het groepsoverzicht gebaseerd. Bij de uitvoering van het groepsoverzicht wordt de instructie, begeleiding en verwerking afgestemd op de ondersteuningsbehoeften van (groepjes) leerlingen. Leerkrachten besteden tijdens de uitvoering van de individuele ontwikkelplannen op een effectieve wijze de geplande onderwijstijd en bieden indien nodig (groepjes) leerlingen extra onderwijstijd aan. De leerkracht maakt effectief gebruik van alle ondersteuning die hem in de klas vanuit de schoolorganisatie geboden wordt. Tijdens de uitvoering van de individuele ontwikkelplannen wordt de voortgang bijgehouden en wordt - indien nodig- het groepsoverzicht en de het individuele ontwikkelplan tussentijds bijgesteld. Tijdens de uitvoering van de individuele ontwikkelplannen vinden regelmatig klassenbezoeken plaats door de intern begeleider en/of leidinggevenden, teneinde zicht te hebben op en/of de leerkrachten te begeleiden bij het doelgericht uitvoeren van de individuele ontwikkelplannen en bij het afstemmen van hun instructie, aanbod, onderwijstijd en klassenmanagement op de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen.
Het individueel ontwikkelplan evalueren
Na de aangegeven periode wordt het plan schriftelijk geëvalueerd. Er wordt aangegeven in hoeverre de gestelde doelen bereikt zijn. De toetsingsmomenten van de methode onafhankelijke toetsen zijn in januari en juni. Na deze momenten kunnen de individuele ontwikkelplannen opnieuw worden ingericht. Leerkrachten reflecteren in relatie tot hun instructie, aanbod, verwerking en onderwijstijd op wat de behaalde resultaten en opbrengsten van het individuele ontwikkelplan zijn. Er wordt nagegaan welke aanpassingen de komende periode nodig zijn.
Stap 2. Groepsbespreking
Algemeen
De intern begeleider organiseert de groepsbesprekingen met de leerkracht. Er kunnen naast de groepsleerkracht en de intern begeleider ook anderen betrokken zijn, zoals een onderwijsassistent, logopedist of een (reken- of taal-) coördinator. Over het algemeen duurt een groepsbespreking per groep een half uur tot drie kwartier. Het aantal groepsbesprekingen per schooljaar hangt af van in welke frequentie de cyclus op school uitgevoerd wordt. De groepsbesprekingen worden in de jaarplanning opgenomen. Het succes van een groepsbespreking valt of staat met een goede voorbereiding. Voorafgaand aan de groepsbespreking ontvangt de IB-er van de leerkracht de benodigde documentatie. De leerkracht kan vooraf vragen indienen die zij tijdens de groepsbespreking aan de orde wil stellen. In de groepsbespreking wordt dit verder aangescherpt en bijgesteld. De intern begeleider leidt de groepsbesprekingen en in overleg wordt afgesproken wie een kort verslag van de afspraken en besluiten maakt. Groepsbesprekingen hebben een sterk handelingsgericht karakter. Na afloop van de groepsbespreking zijn de ondersteuningsbehoeften v.d. leerlingen scherp, de clustering van de leerlingen is afgesproken en de leerkracht beschikt over voldoende handvatten om nieuwe individuele ontwikkelplannen en een nieuw groepsoverzicht op te stellen. Een leerlingbespreking kan onderdeel worden van de groepsbesprekingen
Aandachtspunten op schoolniveau
Bij het inrichten van groepsbesprekingen wordt in het team dikwijls aandacht besteed aan:
· Afspraken over de voorbereiding van de groepsbespreking;
· Afspraken over wie aanwezig zijn bij de groepsbespreking;
· De organisatie en jaarplanning van de groepsbesprekingen;
· De wijze waarop de ouders geïnformeerd worden;
· De overdrachtsbespreking bij de overgang naar een nieuwe groep
Agenda groepsbespreking:
Inventariseren van vragen en gesprekspunten
De leerkracht geeft aan welke vragen en gesprekspunten zij voor de groepsbespreking heeft. De intern begeleider geeft haar aanvullingen.
(tussen-) evaluatie van (vorig) groepsoverzicht
Korte reflectie op de individuele ontwikkelplannen en het groepsoverzicht:
- Zijn geplande activiteiten uitgevoerd?
- Zijn gestelde doelen bereikt?
- Hebben de (sub)groepen geprofiteerd van de aanpak. Wat moeten we vasthouden, aanpassen?
Aandachtspunten voor de hele groep
Welke constateringen uit de vorige periode krijgen aandacht voor de hele groep (bijv. geconstateerde hiaten binnen de ‘hele ‘ groep)?
Signaleren van leerlingen die extra aandacht nodig hebben.
Korte reflectie op individuele leerlingen, die de komende periode extra aandacht nodig hebben. Welke aanpassingen zijn in doelen of aanpak noodzakelijk?
Verhelderen/aanscherpen van ondersteuningsbehoeften
Clusteren van leerlingen met vergelijkbare ondersteuningsbehoeften
De leerkracht heeft een eerste clustering van leerlingen uitgetekend. Dit wordt besproken:
- Hebben deze kinderen vergelijkbare ondersteuningsbehoeften?
- Leren de kinderen zo optimaal van en met elkaar?
- Is de clustering haalbaar voor het klassenmanagement? Welke maatregelen moeten eventueel genomen worden?
Aandachtspunten voor opstellen nieuw groepsoverzicht
Uit al het voorgaande worden aandachtspunten, suggesties en handvatten verzameld voor het opstellen van een nieuw groepsoverzicht en nieuwe individuele ontwikkelplannen.
Óf: een al opgesteld concept wordt besproken en getoetst aan wat in deze bespreking al is geconstateerd.
Begeleidingsvraag leerkracht
Zo nodig worden nu afspraken gemaakt over ondersteuning of begeleiding van de leerkracht bij het uitvoeren van alle voornemens in het nieuwe groepsoverzicht of n.a.v. hetgeen in deze bespreking al aan de orde is geweest.
Aanmelding leerlingbespreking
In bepaalde gevallen kan in de groepsbespreking het besluit genomen worden een leerling aan te melden voor de leerlingbespreking.
De leerkracht formuleert welke begeleidingsvraag zij heeft. Er worden vervolgens afspraken gemaakt over:
- Verzamelen van gegevens over de leerling en over de ondersteuning die het kind al gehad heeft en met welk resultaat
- Voeren van een gesprek met ouders, voorafgaand aan de leerlingbespreking
Stap 3. Leerlingbespreking (LB)
Tijdens de LB wordt gekeken naar de pedagogische, didactische en organisatorische mogelijkheden van de leerkracht met dit kind in deze klas. De leerlingbespreking loopt volgens een vaste procedure en wordt vermeld op de toetskalender van de school. In de groepsbespreking wordt de gehele groep besproken, tijdens de leerlingbespreking wordt er uitgebreider op de individuele leerlingen ingegaan. De leerkracht kijkt met de intern begeleider naar verdere mogelijkheden om de ondersteuningsbehoeften en -problemen helder te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit een observatie, een pedagogisch didactisch onderzoek (PDO) of een didactisch leergesprek. Er wordt een verslag met afspraken gemaakt. Na het LB worden eventuele aanpassingen in het individuele ontwikkelplan gewijzigd, wordt er (wanneer nodig) een IHP ingevuld of wordt er externe ondersteuning ingeschakeld. In sommige gevallen worden leerling- en groepsbesprekingen aan elkaar gekoppeld, naar inzicht van de intern begeleider. Dit betekent dat er gesprekken geclusterd kunnen worden.
Vooraf aan de leerlingbespreking
· Leerkrachten geven (ruim van te voren) aan welke leerlingen ze willen bespreken en wat de hulpvraag is (dit kan middels schoolformulieren). Ze leveren de benodigde gegevens aan (zoals scores 3deeplus, belemmerende en stimulerende factoren)
· Met behulp van het leerlingvolgsysteem (of anders) bepalen de leerkrachten welke kinderen in aanmerking komen voor de leerlingbespreking. In het algemeen geldt:
· de leerling profiteert herhaaldelijk onvoldoende van hetaanbod;
· de ondersteuningsbehoeften van de leerling zijn/ blijven onduidelijk;
· er zijn vermoedens van zorgelijke problematiek of stoornis.
· Hier geldt dat het meestal leerlingen betreft die:
· dat er sociaal- emotionele- of gedragsproblemen zijn, en/of
· problemen hebben t.a.v. de leer- en werkhouding, en/of
· uitval vertonen op de methodegebonden toetsen
Tijdens de leerlingbespreking
Na de leerlingbespreking
· Kinderen diagnostisch toetsen
· Aanvraag externe hulp;
· Aanvraag psychologisch onderzoek.
Algemeen
Er kan tijdens een leerlingbespreking besloten wordt om te starten met een aangepast individueel ontwikkelplan, eventueel inclusief een ontwikkelingsperspectief. Hierbij wordt tijdig, open en structureel gecommuniceerd met zowel de ouders als de leerling zelf. Het IOP wordt regelmatig geëvalueerd door leerkracht, intern begeleider, ouders en de betreffende leerling. De evaluatie wordt schriftelijk vastgelegd. Hierna kan besloten worden om een volgend IOP te formuleren of de gewenste manier van werken kan worden opgenomen in het reguliere groepsoverzicht. Indien nodig kan er in overleg met de intern begeleider, leerkracht en ouders externe ondersteuning worden ingezet. Het externe traject wordt ingezet via consultatie van de orthopedagoog, aan de hand van handelingsgerichte procesdiagnostiek (HGPD) vanuit het expertisecentrum. Een handelingsplan kan zowel binnen de groep als buiten de groep uitgevoerd worden, door de leerkracht, stagiaires, onderwijsondersteunend personeel of een vrijwilliger. Actuele handelingsplannen worden in de klas (digitaal) bewaard en afgesloten handelingsplannen in het (digitale) dossier.
Handelingsgerichte diagnostiek van de leerkracht
Binnen de klas past de leerkracht handelingsgerichte diagnostiek (HGD) toe. Dit betekent dat er wordt gesignaleerd op basis van observatie of toetsing en dat hiervan een foutenanalyse gemaakt wordt. Hierbij worden de resultaten vergeleken met de resultaten uit voorgaande jaren. Er wordt nagegaan welke hulp al is geboden en wat hiervan de resultaten waren. Dit alles wordt geëvalueerd en kan met de intern begeleider doorgesproken worden.
Criteria voor aanpassing van het individueel ontwikkelplan (IOP) binnen de groep
· Leerlingen die een onderdeel of meerdere onderdelen van het taal- of rekenaanbod niet goed beheersen (signalering leerkracht door methodewerk of –toets of observatie)
· Er wordt een foutenanalyse gemaakt bij:
· Leerlingen die meer aan lijken te kunnen en verdiepingsstof nodig hebben.
Criteria activeren van het individuele ontwikkelplan (IOP):
Na een methodetoets wordt er aan de instructietafel verlengde instructie gegeven. Deze hulp wordt in het individueel ontwikkelplan omschreven. Leerlingen die stagnatie laten zien in score (vaardigheidsgroei) of niveau kunnen een aangepast IOP krijgen. Niet alle IV- of V- scorende leerlingen krijgen automatisch een aangepast individueel ontwikkelplan. Er wordt op schoolniveau preventief gewerkt om IV- en V- scores zoveel gelijk te beperken.
Leerlingen die voldoende vaardigheidsgroei doormaken worden gevolgd, hun resultaten worden geanalyseerd en er worden voor hun doelen opgesteld. Ze krijgen indien nodig, verlengde instructie aan de instructietafel. Dit wordt beschreven in het individueel ontwikkelplan.
Belangrijk is dat de basisstof in kleine stappen aangeboden blijft worden, zodat de kerndoelen als minimumdoelen blijven bestaan.
Richtlijnen voor het maken van het individueel ontwikkelplan
Bij de analyse van het probleem wordt er onderscheid gemaakt tussen de kindkenmerken (zoals ontwikkelingsniveau, karakter), schoolkenmerken (zoals type onderwijs, leerkracht, de sfeer in de groep) en omgevingskenmerken (zoals de thuissituatie, sociale omgeving en financiële situatie). Hierbij kan er onderscheid gemaakt worden tussen risico- en beschermende factoren. De doelen van het handelingsplan worden duidelijk en concreet beschreven door een waarneembare actie, gedrag of resultaat te beschrijven. Een heldere doelstelling geeft antwoord op 6 W- vragen:
1. Wat willen we bereiken?
2. Wie zijn erbij betrokken?
3. Waar gaan we het doen?
4. Wanneer gebeurt het?
6. Waarom willen we dit doel bereiken?
Het individueel ontwikkelplan wordt ‘SMART’ ingevuld:
· Specifiek: wat gaat er precies gebeuren, wat gaat de leerling exact doen? dit wordt kort en krachtig geformuleerd.
· Meetbaar: Hoeveel wordt er gedaan? Wanneer is het resultaat voldoende? Hoe is dit te meten? Welk instrument wordt er gebruikt? Er kan, zo mogelijk, een ‘nulmeting’ gedaan worden om de startsituatie te bepalen.
· Acceptabel: is er draagvlak voor wat er te gebeuren staat? Is het duidelijk wie wat moet doen om het doel te bereiken? Welke hulpmiddelen worden gebruikt?
· Realistisch: is het doel haalbaar en uitvoerbaar? Hoe wordt getracht het doel te bereiken?
· Tijdgebonden: wanneer wordt er gestart en geëindigd met de handelingsplan? Binnen welke tijd moet het doel behaald zijn?
Stap 5: externe ondersteuning
Zorgcoördinator
De zorgcoördinator kan in overleg met de intern begeleider, afwegende de problematiek, een voorstel doen voor extra hulp via het expertisecentrum, aanmelding HGPD en of CLB, aanmelding ZAT.
Aanmelding van de leerling in het IZO
Voor een combinatie van schoolinterne en schoolnabije hulpvragen kan de leerling worden ingebracht in het IZO (intern zorgoverleg).
Aanmelding van de leerling in het ZAT
Soms is er sprake van een complexe problematiek en/of ontstaan er vermoedens dat er interventie vanuit regiecentrum bescherming en veiligheid en/of speciaal onderwijs nodig is. Bij dit soort complexere problemen leidt de intern begeleider de casus door naar het ondersteuning- en adviesteam.
Het maken van Ontwikkelingsperspectief (OPP)
Indien een leerling, na herhaald doorlopen van de zorgroute, geen (voldoende) vooruitgang boekt, is het zinvol te komen tot een betere diagnose. Deze diagnose moet minimaal worden begeleid door een extern deskundige. Doel van dit onderzoek is zekerheid te verschaffen dat de problematiek te wijten is aan enkel leerling-kenmerken. Blijkt dit, dan kan worden afgeweken van de kerndoelen. Voordat dit onderzoek wordt gepleegd, worden de ouders geconsulteerd.
Als leerlingen gedurende de basisschoolperiode een achterstand (van minimaal een jaar) oplopen bij een vak, kan een OPP noodzakelijk zijn als verwijzing naar het speciaal onderwijs niet aan de orde is en de school aan geeft voldoende mogelijkheden te hebben om de betreffende leerling nu en in de toekomst adequaat te begeleiden. Alle betrokkenen dienen zich te realiseren dat een individuele aanpak voor de betreffende leerling nu en in de toekomst (schoolkeuze) grote gevolgen heeft. Het is daarom van belang dat een basisschool een zorgvuldige procedure hanteert, waarbij recht wordt gedaan aan de belangen van de leerlingen en de mogelijkheden die een school kan bieden. We spreken van een OPP wanneer een leerling een eigen programma volgt met aangepaste tussen- / einddoelen die afwijken van de tussen- / einddoelen van de groep.
Indien leerlingen gebruik maken van extra middelen vanuit het samenwerkingsverband ( zware ondersteuning), dient ook voor deze leerling een OPP opgesteld te worden.
De ouders moeten nadrukkelijk betrokken bij het tot stand brengen van het OPP.
Het opstellen van een OPP is mogelijk nadat de volgende procedure is doorlopen:
1. Heeft de leerling specifieke ondersteuningsbehoeften?
a. Uit genormeerde toetsen blijkt dat de leerling voor het betreffende vak een leerachterstand heeft van minimaal een jaar;
b. Wanneer er sprake is van een bijkomende sociaal-emotionele problematiek, dan mag de achterstand een aantal maanden minder zijn. Deze problematiek is dan mede omschreven bij de probleemomschrijving / beginsituatie en besproken met een externe deskundige (een ambulant begeleider, psycholoog of orthopedagoog);
c. De belemmeringen hangen samen met stabiele kind kenmerken;
d. Er zijn handelingsplannen, uitgevoerd over een lange periode maar de achterstanden blijven;
e. De leerling zal maximaal einddoel groep 7 kunnen halen voor rekenen & wiskunde, taal of begrijpend lezen;
f. De verwachting bestaat dat de leerling in aanmerking komt voor LWOO/PrO/VSO;
g. De leerling heeft een indicatie voor een Speciaal onderwijs setting en zal niet het niveau van groep 8 kunnen halen;
h. De mogelijkheden en beperkingen van de leerling zijn met een ambulant begeleider, psycholoog of orthopedagoog besproken.
2. Is er een realistisch en onderbouwd ontwikkelingsperspectief?
a. Er is een prognose van het eindresultaat basisonderwijs in dle’s en of vaardigheid scores beschreven en van het uitstroomperspectief naar het voortgezet onderwijs Als einddoel dient te zijn aangegeven dat er een goede aansluiting wordt gecreëerd naar een vervolgschool.
b. Het traject is beschreven met tussendoelen en einddoelen, passend bij de mogelijkheden van de leerling en de school. Er is in dit kader sprake van een teambeslissing aangezien het OPP voor de verdere basisschoolperiode opgesteld wordt .
3. Is het OPP planmatig uitgewerkt? De afspraken, beschreven in het OPP worden ondertekend door de ouders, de schoolleiding en de intern begeleider en worden minimaal jaarlijks geëvalueerd. Eventuele aanpassingen zijn mogelijk. Ook deze worden schriftelijk vastgelegd en door ouders en school ondertekend. Wanneer na de eerste evaluaties (tussen een half jaar tot een jaar na de start) blijkt dat de (eind)doelen naar beneden moeten worden bijgesteld, is overleg met de extern deskundige noodzakelijk.
Aanmelding naar de CvA
Op basis van een afweging van het schoolbestuur, wordt besloten om een aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring te doen voor plaatsing op het SBO of het SO.
B. Het groepsoverzicht
Bij het maken van een groepsoverzicht gaan we uit van de krachten en kansen die er zijn: wat kan deze groep, subgroep of leerling al. Tijdens het schrijven van de individuele ontwikkelplannen en tijdens de groepsbespreking worden de bevorderende factoren, tezamen met de belemmerende factoren, systematisch in kaart gebracht en vertaald naar concrete doelen en onderwijsbehoeften. Deze concrete doelen en onderwijsbehoeften zijn per leerling beschreven in het individueel ontwikkelplan, de overeenkomstige doelen en onderwijsbehoeften vormen de basis van de indeling van het groepsoverzicht, de clustering.
C. Het rooster
Afgesproken is om de vakken rekenen en taal op de ochtend in te plannen. De tijden worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd, zowel binnen de combinatiegroep als tussen de verschillende combinatiegroepen.
Er is gekozen voor een zelfde format voor het rooster.
In het rooster komt een half uur ‘ondersteuning’, waar Liesbeth aan gekoppeld wordt om te ondersteunen.
Op de laatste vrijdag van de zomervakantie zijn de roosters (groepen en onderwijsassistente) klaar en zal er nogmaals gekeken worden naar afstemming. De roosters worden regelmatig geëvalueerd en indien nodig aangepast.
Ook zal gekeken worden op welke momenten verschillende combinatiegroepen kunnen samenwerken, bijvoorbeeld bij tutor lezen of het laten aansluiten van groep 3 bij groep 1/2.
D. Planning 2018-2019
40 
01/10-05/10 

42 
15/10-19/10 

Dir/IB overleg ma. 15/10 
45 
05/11-09/11 

 
 
 
 
 
 
10 
04/03-08/03 
23 
Dir/IB overleg ma. 11/03 
 
 
 
 
De groepsleerkracht
De sleutelfiguur van de leerlingenondersteuning binnen de groep is de groepsleerkracht. Deze heeft dagelijks contact met de leerlingen, volgt de leerlingen en is degene bij wie collega’s kunnen meedenken over de aanpak van een bepaald probleem. Overzicht van de verantwoordelijkheden en taken van de groepsleerkracht ten aanzien van de leerlingenondersteuning:
· Eerst verantwoordelijke voor de sociaal-emotionele- en cognitieve ontwikkeling van de leerling;
· Eerst verantwoordelijke voor de schoolse vaardigheden;
· Legt de voortgang van de leerresultaten met behulp van de genormeerde methodegebonden- en niet- methodegebonden toetsen vast;
· Maakt, wijzigt en voert het groepsoverzicht in de klas uit;
· Maakt, wijzigt en voert het individueel ontwikkelplan in de klas uit;
· Eerst aanspreekpunt voor ouders;
· Vroegtijdige signalering van leer- en gedragsproblemen d.m.v. observaties.
Handelingsgericht werken
Bij afstemmingsproblemen met individuele leerlingen draait het niet alleen om het verklaren van die problemen maar vooral om het gericht zoeken naar kansen, mogelijkheden en compenserende factoren. Onze belangrijkste opdracht daarbij is werken aan onderwijsdoelen. We beginnen het zoekproces eerst naar kansen in de directe praktijk van de onderwijssituatie. De leerkracht heeft een centrale rol in de HGW- aanpak. De leerkracht werkt vanuit een groepsoverzicht en individuele ontwikkelplannen. Hij ervaart daarbij een afstemmingsprobleem met een leerling. Vanuit die ervaring zoekt hij eerst zelf of samen met collega’s of anderen naar factoren die direct, dus morgen al, veranderd kunnen worden om dat probleem op te lossen of te verminderen.
De leerkracht:
1. signaleert door middel van toetsen of opvallend gedrag en maakt een (fouten-) analyse;
2. vergelijkt met resultaten of gedrag van voorgaande jaren;
3. wint informatie in bij vorige leerkracht;
4. stelt een groepsoverzicht op;
Bij onvoldoende resultaten van de geboden hulp volgt:
5. de leerling wordt ingebracht in de leerlingenbespreking;
6. overleg met de interne begeleider;
7. Leerlingbespreking volgt;
8. bij weinig of geen resultaat vanuit de leerlingbespreking volgen HGPD- gesprekken met de orthopedagoog van het expertisecentrum.
De intern begeleider (/SOT)
De intern begeleider is de spil in de schoolinterne ondersteuning. Deze heeft een centrale rol bij de coördinatie-, signalering-, ondersteuning-, initiëring- en evaluatietaken in samenspraak met het schoolteam, de ouders en de externe ondersteuningspartners. Deze rol is zorgvuldig afgestemd met die van de schooldirecteur. De IB- er vervult zijn taken volgens de principes van handelingsgericht werken.
De intern begeleider:
· houdt het leerlingvolgsysteem op schoolniveau bij (trendanalyses);
· presenteert (al dan niet in samenwerking met het SOT) tijdens een teamoverleg de bereikte opbrengsten;
· stelt de toetskalender op en is verantwoordelijk voor de afname van de methode onafhankelijke toetsen;
· analyseert samen met de groepsleerkrachten de resultaten van de toetsen op groepsniveau;
· initieert, coördineert en leidt de leerling besprekingen;
· initieert en coördineert de HGPD;
· maakt jaarplanning maken t.a.v. de interne leerlingenondersteuning;
· is verantwoordelijk voor de procesgang van de leerlingenbesprekingen;
· evalueert de gemaakte afspraken;
· coacht leerkrachten:
· Collegiale consultatie (bijvoorbeeld het organiseren van groepsleerkrachten die bij elkaar in de klas kijken)
Diagnostisch gesprek
· Het doel is om erachter te komen hoe de leerling denkt en handelt. Het gesprek met de leerling levert informatie op voor het benoemen van de ondersteuningsbehoeften van de leerling.
· Een diagnostisch gesprek kan gevoerd worden met een individueel kind of met een groepje kinderen, in een aparte ruimte of tijdens het zelfstandig werken aan de instructietafel.
Psychologisch onderzoek
· Terugrapportage van uitgevoerde psychologische onderzoeken (met ouders en leerkracht).
Handelingsplannen en groepsoverzichten
· Bewaakt het proces van het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen en/of groepsoverzichten door de groepsleerkracht;
· Archiveert, vormt dossier en geeft verslag:
· Archivering van de leerlingbesprekingen;
· Inventarislijst;
· Innovatie.
· Teamleden informeren over ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband;
· Het schrijven van voorstellen/plannen (in overleg met directie);
· Systeembegeleiding: stappen zetten naar een gewenste ondersteuningsstructuur (in overleg met directie);
· Nascholing in het kader van ondersteuningsbeleid.
Beleid
· Teamleden informeren over ontwikkelingen rond de leerlingenondersteuning.
Ambulante begeleiding (vanuit het expertisecentrum)
· Aanmelden AB: aanvragen van ondersteuning;
· Kennisgevingsformulier invullen;
· Consulteren bij aanname van nieuwe leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften.
De locatieleider/schooldirecteur
De locatieleider/schooldirecteur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de kwaliteits- en zorgontwikkeling van de school als geheel. De directie heeft een essentiële rol en verantwoordelijkheid met betrekking tot de ontwikkeling van het beleid gericht op integrale leerlingenondersteuning:
· De directeur is eindverantwoordelijk voor de ondersteuning binnen de school;
· De directeur laat zich informeren door al het personeel die bij de ondersteuning betrokken zijn;
· De directeur geeft (gevraagd en ongevraagd) advies aan al het personeel die bij de ondersteuning betrokken zijn;
· De directeur coördineert samen met de IB- er de ontwikkelingen op het gebied van de ondersteuning;
· De directeur initieert veranderingen en ontwikkelingen, zo mogelijk samen met de IB- er;
· De directeur heeft regelmatig overleg met de IB- er;
· De directeur is verantwoordelijk voor de zorgparagrafen van het schoolplan, het jaarplan en de schoolgids;
· De directeur stimuleert nascholing op het gebied van leerlingenondersteuning;
· De directeur bewaakt het ontwikkelingsproces van de school, rekening houdend met het schoolconcept, het school- en jaarplan;
· De directeur houdt zich op de hoogte van actuele ontwikkelingen m.b.t. onderwijsinnovaties.
Bijlages ondersteuningsplan
1. Actielijst bij toetsanalyse.
2. Stappenplan analyseren van gegevens in 22 vragen met rapporten binnen ParnasSys
3. Checklist individueel ontwikkelplan
12. Format doorstroom Master Amiko-reguliere basisschool
Bijlage 1: Actielijst bij toetsanalyse
Acties coachen toetsanalyse tot groepsplan

Methodegebonden toetsing
Informatie uit groepsbesprekingen en evaluaties
Ontwikkelingsperspectief en bijbehorende normen/doelen
Meest recent opgemaakte groepsplan
Methodegebonden toetsgegevens in groepsplan en leerlingmap
Eigen registratie en observatie
Verslaggeving groepsbesprekingen en evaluaties
1. Interpreteren
Per leerling en vakgebied in het groepsplan aangeven wat onder of boven de verwachting is
Op basis van bovenstaande bevinding de onderwijsbehoeften opmaken
Extra onderwijsbehoeften aangeven per leerling uit de beschikbare informatie
Op basis van het opgemaakte groepsplan een clustering maken van vergelijkbare niveaus en/of onderwijsbehoeften. Dit kunnen verschillende varianten zijn.
Voor iedere variant de voor- en nadelen noteren.
1. Onderwijskundige beslissingen nemen
Groepsplan checken a.h.v. de checklijst
De beste variant kiezen. Maximaal rendement uit de groep, behapbaar voor jou als coach. (eventueel bespreken met collega)
Eventuele zorgelijke individuele achterblijvende aspecten die niet worden opgevangen in je gekozen opzet noteren voor een leerling-bespreking.
Het groepsplan vullen per subgroep
1. De namen en de doelen per subgroep
1. De wijze van toetsing invullen. Hoe check je of de doelen zijn gehaald. Ook aangeven wat je voor norm hanteert en wanneer je toetst. .
1. Welke methodedeeltjes en extra materiaal ga je gebruiken om de doelen te halen. (ook bv computerprogramma’s of extra oefenboekjes en dergelijke)
1. Welk lesmodel hanteer je en wat is je didactische aanpak is. (zoals ‘voordoen, samen doen en zelfstandig doen, of directe instructie)
1. Hoe ga je het organiseren? Je geeft aan hoe je de instructie organiseert en wat de groepen doen die geen instructie krijgen, etc. Zo doe ik dat met deze groep.
Groepsplan checken a.h.v. checklijst groepsplan
Bijlage 2: Stappenplan analyseren van gegevens in 22 vragen met rapporten binnen ParnasSys
Vraag
Analyse/rapportage
Verwachting
Groepsniveau
Niet-methodetoetsen groep:
Groepsanalyse, meerdere vakken selecteren, trendtabellen, naar laatste afname kijken
2. Hoe is het resultaat vergeleken met landelijk gemiddelde of gemiddelde op vergelijkbare scholen?
Niet-methodetoetsen groep:
Resultaat is vergelijkbaar
3. Is het gemiddelde resultaat ongeveer gelijk aan het resultaat van deze leerlingen bij de vorige toetsafnames?
Niet-methodetoetsen groep:
Vaardigheidsscores zijn hoger, niveaus zijn vergelijkbaar
4. Hoe is de verdeling over de verschillende niveaus (A t/m E of I t/m V en/of functioneringsniveaus)?
Niet-methodetoetsen groep:
NB: let op aantal leerlingen!
5. Is de niveauverdeling ongeveer gelijk aan de verdeling van deze leerlingen bij de vorige toetsafnames?
Niet-methodetoetsen groep:
Verdeling is vergelijkbaar
6. Hoe is het resultaat op dit vakgebied in vergelijking met andere vakgebieden?
Niet-methodetoetsen groep:
Resultaat is vergelijkbaar
7. Is het gemiddelde resultaat ongeveer gelijk aan het resultaat van de leerlingen die vorig jaar in dit leerjaar zaten?
Niet-methodetoets school:
Vaardigheidsscores en niveaus zijn vergelijkbaar
8. Is de niveauverdeling ongeveer gelijk aan de verdeling van de leerlingen die vorig jaar in dit leerjaar zaten?
Niet-methodetoets school:
Verdeling is vergelijkbaar
Overig LOVS:
Alleen mogelijk op methodetoetsen of handmatig
Geen uitval op specifieke onderdelen bij meerdere leerlingen
11. Vallen er leerlingen op? Extreem hoge/lage score of anders dan verwacht, positief of negatief?
Niet-methodetoets groep:
Niet-methodetoetsen verzamelstaat
Individuele leerlingen
Niet-methodetoetsen leerling
Niet-methodetoets groep:
Niet-methodetoetsen verzamelstaat
13. Hoe is het resultaat in vergelijking met het landelijk gemiddelde en/of van vergelijkbare leerlingen?
Niet-methodetoetsen leerling
14. Hoe is het resultaat in vergelijking met vorige afnames?
Niet-methodetoetsen leerling
15. Hoe is het resultaat in vergelijking met andere vakgebieden?
Niet-methodetoetsen leerling
Niet-methodetoetsen leerling
Aanklikken vaardigheidsgroei
17. Welk resultaat heeft de leerling op specifieke onderdelen behaald?
Alleen mogelijk op methodetoetsen of handmatig
Oorzaken en oplossingen
18. Zijn er uitkomsten van de analyse die onverwacht zijn, en zo ja, welke oorzaken kunt u hiervoor aanwijzen?
19. Geeft de groepsanalyse aanleiding om het onderwijs aan te passen?
20. Geven de analyses van individuele leerlingen aanleiding om het onderwijs aan te passen?
21. Welke aanpassingen zijn noodzakelijk? Differentiatie naar tempo, leerstof, instructiewijze, niveau, leertijd?
22. Welke verwachtingen heeft u van de aanpassingen (doel voor de volgende toetsafname)?
Bijlage 3: Checklist Individueel ontwikkelplan
1 Verzamelen van actuele en relevante gegevens
· Zijn de toetsresultaten op een juiste wijze ingevuld?
· Is de datum van toetsafname ingevuld?
· Zijn bij de toetsen ook gegevens uit observatie en foutenanalyse in het individueel ontwikkelplan opgenomen?
· Zijn de observaties kort en kernachtig beschreven?
· Zijn de observaties concreet en duidelijk?
· Heeft de coach naast belemmerende factoren ook positieve kwaliteiten en stimulerende factoren van de leerling benoemd?
· Heeft de coach ook relevante observaties en aandachtspunten vermeld ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling en taakaanpak/werkhouding?
· Heeft de coach relevante gegevens uit gesprekken met de leerling en ouders ingevuld?
2 Signaleren van leerlingen die de komende periode extra aandacht nodig hebben
· Welke leerlingen heeft de coach aangekruist?
· Hebben deze leerlingen op basis van de verzamelde gegevens specifieke onderwijsbehoeften?
· Heeft de coach criteria en standaarden gehanteerd die in school afgesproken zijn ten aanzien van het signaleren van leerlingen?
· Zijn ook leerlingen met een leer- of ontwikkelingsvoorsprong aangekruist?
· Zijn ook leerlingen met een eigen leerstijl aangekruist?
· Signaleert de coach ook leerlingen die qua gedrag, sociaal emotionele ontwikkeling en werkhouding extra aandacht nodig hebben?
· Signaleert de coach ook proactief? Kruist de coach leerlingen aan die vooruitlopend op cruciale leermomenten in de leerlijn extra instructie en begeleiding ontvangen?
3 Benoemen van onderwijsbehoeften van leerlingen
· Zijn de doelen concreet en meetbaar benoemd?
· Zijn de doelen realistisch?
· Hebben de gekozen doelen prioriteit voor deze leerling?
· Is concreet benoemd wat de leerling nodig heeft om deze doelen te bereiken?
· Sluit het aanbod/aanpak aan bij de doelen die gesteld zijn?
· Heeft de coach kennis van variaties in instructie, leerstof, werkvormen en methodieken?
Bijlage 4: Onderwijsbehoeften Groslijst
1 Welk doel streef je met een leerling na?
2 Wat heeft de leerling (extra) nodig om dit doel te halen?
Deze groslijst bevat een aantal aandachtspunten voor het bepalen wat een leerling nodig heeft om een bepaald doel te bereiken.
Instructie
o Auditieve ondersteuning (bijvoorbeeld: voorlezen opdracht, luisteren naar verhaal)
o Materiële ondersteuning (bijvoorbeeld: kralenketting, rekenrek, blokjes, speciale pen)
o Verkorte instructie (alleen bespreking opdrachten, korte aanduiding van oplossingsstrategie)
o Verlengde instructie (herhaling na basisinstructie, helpen bij keuze juiste oplossingsstrategie, extra ophalen van voorkennis, uitvragen van zojuist gegeven instructie, directe instructie, preteaching, reteaching)
o Gedragsinstructie ten aanzien van resultaten van de verwerking
o .....
Leertijd
o Extra leertijd (meer leertijd beschikbaar stellen om vaardigheid te verwerven)
o Minder leertijd (minder leertijd bieden en tijd vrijmaken voor verdieping en uitdagende leerstof/werkvormen)
o .....
o Remediërende leerstof
o Opdrachten die de leerling uitdagen en activeren
o Opdrachten die overzichtelijk zijn
o .....