Baldwin Van Gorp Framing en het interpreteren van nieuws Een ...
Master thesis Lisanne Nieuwland AGENDA-SETTING EN FRAMING IN DE MH17 CRISIS
-
Upload
lisanne-nieuwland -
Category
Documents
-
view
546 -
download
2
Transcript of Master thesis Lisanne Nieuwland AGENDA-SETTING EN FRAMING IN DE MH17 CRISIS
AGENDA-SETTING EN FRAMING
IN DE MH17 CRISIS
Master Thesis
Lisanne Nieuwland
2557949
24 juni 2016
Vakdocent: D. Oegema
2
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
SAMENVATTING
In dit paper is de relatie bekeken tussen de agenda’s en frames van de Nederlandse regering, de
traditionele media en het publiek bij de berichtgeving over de MH17 crisis. Middels een
automatische inhoudsanalyse van krantenberichten van Nederlandse dagbladen (n=4184) en
Facebook berichten van het publiek (n=158655), is onderzocht in hoeverre de verschillende
agenda’s elkaar wel of niet hebben beïnvloed bij de berichtgeving over de ramp. Er is tot op heden
weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het effect van de agenda’s en frames van PR en
traditionele media op de agenda en frames van het publiek tijdens een crisis. Daarnaast is het voor
het juist inzetten van PR door organisaties, belangrijk om te weten of agenda en frames worden
overgenomen door het publiek. Op deze manier kunnen zij PR beter inzetten tijdens een crisis. De
belangrijkste conclusie die kan worden getrokken aan de hand van dit onderzoek is dat de agenda
van de Nederlandse regering een positief effect heeft gehad op die van het publiek bij deze crisis.
Tevens lijkt De Nederlandse regering, middels het gebruik van het emphasis frame, er voor te
hebben gezorgd dat het bij het publiek vooral gaat over de emotionele aspecten van de ramp.
Daarmee lijkt de Nederlandse regering er in geslaagd om de aandacht van het publiek af te leiden
van haar mogelijke betrokkenheid bij het veroorzaken van de ramp. De invloed van de agenda van
de traditionele media op de agenda van het publiek bij de berichtgeving over crisis bestond alleen
rondom de emotionele gebeurtenissen. Wanneer het ging over de resultaten van het onderzoek
naar de oorzaak van de ramp of over paniek onder politici, had de media agenda geen effect op het
publiek. Nu emoties een duidelijke rol lijken te hebben gespeeld in de gevonden effecten, is het in
toekomstig onderzoek interessant om te kijken of andere emoties dan verdriet ook invloed hebben
op agenda-setting.
3
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting 2
Inhoudsopgave 3
Inleiding 4
Theorie 7
Methode 15
Resultaten 19
Conclusie & Discussie 31
Referentielijst 35
Bijlage I: Queries 38
Bijlage II: Correlatie tabel 40
4
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
INLEIDING
Iedere organisatie kan van het ene op het andere moment in een crisis terecht komen. Een crisis is
een onverwachte en plotselinge gebeurtenis die vergaande gevolgen kan hebben voor de
bedrijfsvoering. Een crisis verstoort de sociale orde, heeft invloed op de interactie tussen de
stakeholders en de organisatie en kan de reputatie schaden (Schultz, Utz & Göritz, 2011).
Voor dit paper is de crisissituatie met de MH17 geselecteerd als onderzoekscase. Op 17
juli 2014 stortte de Boeing 777 van Malaysia Airlines neer boven Oekraïne. Bij de crash kwamen
298 mensen om het leven, waarvan 193 Nederlanders. De Onderzoeksraad voor Veiligheid
concludeerde dat het vliegtuig is neergehaald door een raket. Tot op heden zijn er nog geen
schuldigen aangewezen of berecht voor deze daad.
Het neerstorten van de MH17 was een grote ramp waar veel aandacht aan werd en wordt
besteed. Bij een crisis van zo’n grote omvang zijn vaak veel verschillende partijen betrokken die
ieder op een eigen manier communiceren over de crisis, omdat iedere partij andere belangen heeft.
Doordat er veel Nederlandse burgers zijn omgekomen bij de ramp en de Boeing 777 is vertrokken
vanuit Amsterdam, wordt het neerstorten van de MH17 beschouwd als een crisissituatie voor de
Nederlandse regering. De Nederlandse regering blijkt ook de meest genoemde actor in de
berichtgeving over de crisis. Daarnaast zijn ook de traditionele media en het Nederlandse publiek
belangrijke partijen die berichten over de ramp. In dit onderzoek wordt de berichtgeving over de
Nederlandse regering in het nieuws over deze kwestie gezien als een vorm van PR vanuit een
overheidsorganisatie. Naast dat de regering de taak heeft haar burgers te informeren gebruiken
overheden hun berichtgeving ook om zo de bron van een bericht te zijn. Hierdoor kunnen zij
invloed uitoefenen op de beeldvorming onder het publiek en zo de reputatieschade beperken
(Kiousis, Strömbäck & McDevitt, 2015). Wanneer de Nederlandse regering door het publiek
wordt gezien als betrokkene bij het veroorzaken van de ramp door het niet opleggen van een
vliegverbod boven Oekraïne en het uit de weg gaan van een confrontatie met Rusland, is dit slecht
voor de reputatie van de Nederlandse regering.
Schultz, Kleinnijenhuis, Oegema, Utz & Van Atteveldt (2011) bieden een mooi voorbeeld
van hoe de verschillende agenda’s en frames van deze partijen, tijdens een crisis als de ramp met
de MH17, in kaart gebracht kunnen worden. Het onderzoek van de auteurs laat zien dat de
agenda’s en frames van PR en de traditionele media zich niet geheel los van elkaar ontwikkelen
5
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
tijdens een crisis. Ook Van der Meer, Verhoeven, Beentjes & Vliegenthart (2014) hebben in hun
onderzoek de relatie tussen de agenda’s en frames van de PR en de traditionele media tijdens een
crisis in kaart gebracht. Daarnaast vonden de auteurs ook een relatie tussen de agenda’s en frames
in de PR en de traditionele media en die van het publiek.
In dit paper wordt verondersteld dat de agenda’s en frames van de Nederlandse regering,
de traditionele media en het publiek elkaar bij de berichtgeving over de MH17-crisis
beïnvloedden. De onderzoeksvraag van dit paper luidt als volgt: In hoeverre hebben de agenda’s
en de frames van de Nederlandse regering, de traditionele media en het publiek elkaar beïnvloed
bij de berichtgeving over de MH17 crisis?
Het conceptuele model van dit paper wordt in figuur 1 weergegeven;
Figuur 1: Mogelijke invloedrelaties tussen drie agenda’s bij MH17 crisis
Het model laat zien hoe de agenda’s en frames van de Nederlandse regering, traditionele media en
het publiek elkaar onderling beïnvloeden. Aan de hand van een inhoudsanalyse van berichten uit
de kranten (n=4184) en Facebook-berichten van het publiek (n=158655), wordt bepaald of deze
relatie tussen de Nederlandse regering, de traditionele media en het publiek inderdaad bestaat bij
de berichtgeving over de ramp met de MH17.
6
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Er is tot op heden weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het effect van de
agenda’s en frames van PR en de traditionele media op de agenda en frames van het publiek
tijdens een crisis. Daarnaast heeft de komst van sociale media gezorgd voor een nieuwe uitdaging
voor het PR-beleid van een organisatie die in een crisissituatie verkeert. Door de groei van het
gebruik van sociale media is het publiek veel machtiger en daarmee belangrijker geworden bij het
bepalen van de beeldvorming rondom een crisis (Van der Meer & Verhoeven, 2013). Het is voor
organisaties belangrijk om te weten wanneer de agenda en frames wel worden overgenomen door
het publiek en wanneer niet. Door hier meer inzicht in te krijgen kunnen organisaties PR beter
inzetten tijdens een crisis, met als doel het beperken van de schade aan de reputatie.
In het volgende hoofdstuk wordt bovenstaand onderzoeksmodel uitgewerkt op basis van
wetenschappelijke literatuur. Vervolgens wordt in het hoofdstuk Methode duidelijk op welke
manier de onderzoeksvraag wordt beantwoord. In het hoofdstuk Resultaten staan de bevindingen
van het onderzoek. Tot slot wordt er in het hoofdstuk Conclusie en Discussie antwoord gegeven
op de onderzoeksvraag, worden de beperkingen van het onderzoek besproken en worden
aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek.
7
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
THEORIE
In dit hoofdstuk wordt het conceptueel model op basis van wetenschappelijke literatuur
onderbouwd. Allereerst wordt bepaald wat onder agenda-setting, agenda-building en framing
wordt verstaan. Vervolgens worden de variabelen van het model gedefinieerd en worden de
mogelijke relaties tussen de variabelen in kaart gebracht.
Agenda-setting & Agenda-building
McCombs & Shaw vonden in 1972 al aanwijzingen voor de kracht van de media bij het bepalen
van de onderwerpen die bij het grote publiek de belangstelling vonden. De auteurs vonden in hun
onderzoek een sterke correlatie tussen de agenda van de media en de agenda van het publiek. Dit
was de eerste aanwijzing voor de agenda-setting functie van de media, die stelt dat de media
invloed hebben op hoe belangrijk een bepaald onderwerp is bij het publiek.
In later onderzoek werd duidelijk dat er nog een eerder effect plaatsvindt, voordat de media
invloed uitoefenen op de agenda van het publiek. Het proces dat voorafgaat aan de agenda-setting
functie van de media wordt ook wel agenda-building genoemd. Agenda-building wordt door
Weaver & Elliot (1985, p.88) omschreven als “how the press interacts with other institutions in
society to create issues of public concern”. Nieuwsmedia beschikken vaak over een overvloed aan
informatie, maar hebben niet genoeg ruimte en tijd om aandacht te besteden aan al deze informatie
(Schafraad, van Zoonen & Verhoeven, 2015). Studies naar agenda-building bekijken welke
gebeurtenissen, problemen en bronnen prominenter in de media zijn en waarom bepaalde
onderwerpen eerder op de media agenda komen.
Sheafer & Weimann (2005) vonden in hun onderzoek naar vier Israëlische verkiezingen,
dat gebeurtennissen in de wereld een effect hebben op de media agenda. Zij vonden middels een
tijdreeksanalyse dat wanneer de veiligheidssector in het land verslechterde dit zorgde voor meer
media aandacht, hetzelfde gold voor wanneer het slechter ging met de economie. Ook Behr &
Iyengar (1985) vonden een effect van de economische situatie van een land op de media agenda.
Turk and Franklin (1987) en Kiousis, Popescu & Mitrook (2007) vonden in hun onderzoek sterke
correlaties tussen PR-activiteiten en de media agenda. Zij concludeerden op basis van deze
correlaties dat, naast gebeurtennissen in de wereld, ook PR-activiteiten een effect hebben op de
media agenda. Middels woordvoerders, persconferenties en persberichten van organisaties wordt
8
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
de media geïnformeerd en wanneer de media deze informatie overnemen wordt dit door de auteurs
beschouwd als een vorm van agenda-building.
Second level agenda-setting / framing
Later bleek (McCombs, Llamas, Lopez-Escobar & Rey, 1997) dat de media niet alleen invloed
hebben op waar het publiek het over heeft, maar ook op hoe het publiek over een bepaald
onderwerp denkt (second level agenda-setting). Naast dat de media bepaalde onderwerpen
belangrijk maken op de publieke agenda, zorgen de media er ook voor dat bepaalde attributen van
een onderwerp saillant worden bij het publiek (Shah, Watts, Domke & Fan, 2002). Doordat de
media bepaalde aspecten van een onderwerp extra benadrukken en andere juist niet benadrukken,
hebben de media invloed op de manier waarop er naar een onderwerp gekeken wordt (Kiousis et
al., 2007). Second level agenda-setting wordt ook wel framing genoemd. Framing vindt zijn basis
in de politieke communicatie en wordt door Entman (1993, p. 52) gedefinieerd als ‘To frame is to
select some aspects of a perceived reality and make them more salient in a comunicating text, in
such a way as to promote a particular problem definition, causal interpretation, moral evaluation,
and/or treatment recomendation for the item described’. Reese (2007, p.150) definieert framing
als ‘Frames are organizing principles that are socially shared and persistent over time, that work
symbolically to meaningfully structure the social world’. Framing wordt niet alleen toegepast door
de media maar ook (onbewust en bewust) door individuen, groepen en organisaties. Individuen
passen framing toe om informatie zo makkelijker te verwerken. Zij framen door informatie in te
kaderen (Scheufele, 1999). Tenslotte wordt framing ook toegepast in de PR. Wanneer een
organisatie te maken heeft met een crisis zal de crisiscommunicatie manager proberen de crisis in
te kaderen door in de communicatie (PR) op bepaalde aspecten de nadruk te leggen (Coombs,
2007).
Er bestaan verschillende vormen voor het toepassen van framing. Zo kan er gebruik
gemaakt worden van het emphasis frame, waarbij de nadruk middels framing op een ander aspect
van een onderwerp wordt gelegd. Op deze manier hoopt men de aspecten waaraan wordt gedacht
bij het onderwerp te veranderen. Ook het associative frame is een vaak toegepaste vorm van
framing. Met associative framing wordt bedoeld dat wanneer men aan a denkt men ook aan b
9
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
denkt, maar dat dit niet hoeft te betekenen dat wanneer men aan b denkt er ook aan a wordt
gedacht. Oordelen en associaties zijn asymmetrisch (Tversky, 1977).
Real World Developments / Crisis MH17
Een crisis is een onverwachte en plotselinge gebeurtenis die de bedrijfsvoering dreigt te verstoren.
(Coombs, 2007). Een crisis wordt gekenmerkt door de dubbelzinnigheid van de oorzaak, het effect
en de overtuiging dat besluiten snel moeten worden genomen (Pearson & Clair, 1998). Een crisis
is een gebeurtenis ‘that creates an issue, keeps it alive, or gives it strength’ (Heath & Palenchar,
2009, p. 278; geciteerd in Austin, Fisher Liu & Jin, 2012). Een crisis zoals de situatie met de
MH17 wordt veelal gevormd door een real world development, echte gebeurtenissen die
plaatsvinden in de wereld zoals bijvoorbeeld criminaliteit, rampen of klimaatverandering.
Zoals besproken in de paragraaf over agenda-setting en agenda-building zijn er
verschillende onderzoeken (Sheafer & Weimann, 2005 en Behr & Iyengar, 1985), die een effect
vonden van gebeurtenissen in de echte wereld op de media agenda. Een crisis zorgt vaak voor veel
media aandacht (Pattriotta, Gond & Schultz, in press; in Schultz et al. 2011b). Vervolgens leggen
de media in de berichtgeving over de crisis op bepaalde aspecten de aandacht waardoor deze
aspecten van de crisis saillant worden (Shah, Watts, Domke & Fan, 2002).
Naast dat een real world development zoals de crisissituatie met de MH17 een effect heeft
op de media agenda vonden Coombs (2007) en Van der Meer et al. (2014) ook een relatie met PR.
Wanneer een organisatie te maken heeft met een real world development zoals een crisis zal de
organisatie reageren op de situatie. De organisatie probeert de crisis in te kaderen door in de
communicatie (PR) op bepaalde aspecten de nadruk te leggen (Coombs, 2007). De aspecten waar
in de communicatie de nadruk op wordt gelegd kunnen betrekking hebben op zaken als de
verantwoordelijkheid van de organisatie en of het ging om een ongeluk of om onzorgvuldig
handelen. Dit doen organisaties, omdat zij zo de bron van het bericht zijn en op deze manier
invloed hebben op de beeldvorming die over de crisis ontstaat.
Tenslotte hebben studies een directe relatie gevonden tussen een crisis en de agenda en
frames van het publiek. Door de komst van sociale media kan het publiek gelijk haar eigen
associaties bepalen rondom een crisis. Van der Meer & Verhoeven (2013) onderzochten middels
een inhoudsanalyse de crisis van Chemie-Pack, die ontstond door een brand. Zij vonden dat het
10
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
publiek eigen frames vormt in de eerste fase, de fase waarin een crisis ontstaat en de laatste fase
van een crisis. Van der Meer et al. (2014) gebruikten ook een inhoudsanalyse om de crisissen met
SE Fireworks, DSB Bank, KLM en de IJslandse vulkaan en Chemie-Pack te analyseren. Zij
vonden dat het publiek, wanneer zij voor het eerst lucht krijgen van een crisis, eigen associaties
maakt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het publiek betekenis wil geven aan de huidige
situatie en de crisissituatie daarom framed op basis van eigen overtuigingen (Van der Meer et al.,
2014).
Traditionele media
Naast dat literatuur laat zien dat crisissen zoals de ramp met de MH17 een effect hebben op de
traditionele media, zijn er verscheidene studies die een sterk effect vinden van de traditionele
media op de agenda van het publiek en de PR. Naast de eerder besproken studies van McCombs &
Shaw (1972) en McCombs, Llamas, Lopez-Escobar & Rey (1997) zijn er ook recentere studies die
een effect vonden van de agenda van de traditionele media op de agenda van het publiek.
Het publiek haalt zijn informatie vaak uit de media en baseert zijn mening over de oorzaak
en de verantwoordelijke voor de crisis grotendeels op deze berichtgeving (An & Gower, 2009). De
mening van het publiek over een organisatie wordt deels gevormd door de informatie die
stakeholders ontvangen van de media (Coombs & Holladay, 2006). Organisaties die te maken
hebben met een crisis zijn afhankelijk van de berichtgeving van de media, omdat de media een
groot effect heeft op de mening van het publiek. Meijer & Kleinnijenhuis (2006) vonden in hun
onderzoek een effect van de agenda en de associatieve frames van de traditionele media op de
associaties die het publiek vormde. Wanneer een organisatie in het nieuws herhaaldelijk wordt
genoemd in combinatie met een bepaald onderwerp, gaat het publiek denken aan dat onderwerp
wanneer zij denken aan de organisatie. Daarnaast vonden ook Van der Meer & Verhoeven (2013)
en Van der Meer et al. (2014) een overlap tussen de agenda en frames van de traditionele media en
die van het publiek. Middels het gebruik van inhoudsanalyse vonden de auteurs in hun onderzoek
dat de agenda’s en frames in de tweede fase van een crisis overlappen. Van der Meer &
Verhoeven (2013) concluderen op basis van de resultaten van hun onderzoek dat de traditionele
media een kalmerend effect hebben op het publiek, doordat zij middels informatie veel speculaties
uit de wereld helpen.
11
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Tenslotte vonden Van der Meer et al. (2014) ook een relatie tussen de agenda en de frames
in de traditionele media en de agenda en frames van de PR. Zij vonden hierbij dat de agenda en de
frames in de tweede fase van een crisis, de fase na het ontstaan van de crisis, elkaar het meest
overlapten, omdat de verschillende bronnen onduidelijkheid en onzekerheid over de crisis bij het
publiek willen verminderen en daarom zorgen voor samenhang in de berichtgeving.
Op basis van de besproken literatuur wordt verwacht dat de agenda van de traditionele
media rondom de MH17 crisis ook een direct effect hebben gehad op de agenda’s van het publiek
en de PR. H-1A luidt: Meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media zorgt voor
meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering. H-1B luidt: Meer aandacht
voor de MH17 crisis van de traditionele media zorgt voor meer aandacht voor de MH17 crisis van
het publiek .
PR
Wanneer een organisatie te maken krijgt met een crisis dan komt deze crisis op de agenda van de
organisatie en probeert een organisatie middels persberichten, persconferenties en woordvoerders
de crisis in te kaderen door in de communicatie (PR) op bepaalde aspecten de nadruk te leggen
(Coombs, 2007). De manier waarop een organisatie een crisis framed heeft invloed op mate van
verantwoordelijkheid die het publiek toewijst aan de organisatie (Van der Meer et al., 2014).
Wanneer de stakeholders de organisatie associëren met de oorzaak van de crisis is dit negatief
voor de reputatie van een organisatie (Coombs, 2007). Het onderzoek van Van der Meer et al.
(2014) vond een positief verband tussen de PR vanuit een organisatie en de agenda en frames van
het publiek. De auteurs vonden in de tweede fase van een crisis een overlap tussen de agenda en
frames van de PR en de agenda en frames van het publiek.
Daarnaast verklaren verschillende auteurs dat er ook een relatie bestaat tussen de agenda
en de frames van de PR en de agenda en frames van de traditionele media. Kiousis et al. (2007)
vonden middels inhoudsanalyse een sterke correlatie tussen de hoeveelheid PR vanuit een
organisatie en de hoeveelheid berichten in de media. Veel PR vanuit een organisatie zorgt er voor
dat een organisatie saillant wordt bij de media, waardoor de media meer over de organisatie gaat
berichten. Ook vonden zij een relatie tussen de toon en associatieve framing in de PR-berichten en
de berichten in de traditionele media. Ook Schultz et al. (2011b) vonden in hun onderzoek een
12
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
relatie tussen de agenda en frames in de PR en de agenda en frames in de traditionele media. Zij
lieten met het gebruik van inhoudsanalyse zien dat oliemaatschappij BP erin slaagde om zichzelf
middels associatieve framing te koppelen aan de oplossing van het probleem in plaats van aan de
oorzaak en dat dit werd overgenomen door de traditionele media. Schultz et al. (2011b)
concluderen dat de berichtgeving in de traditionele media complexer was en meer negatieve
relaties legde dan de berichtgeving vanuit de organisatie (PR), maar dat de berichtgeving op
enkele cruciale punten in lijn was met de frames in de PR. Tot slot vonden ook Van der Meer et al.
(2014) een positief verband tussen de PR-agenda en de PR-frames en traditionele media agenda en
frames in de tweede fase van een crisis.
Op basis van de besproken literatuur wordt verwacht dat de agenda en frames van de PR
rondom de MH17 crisis ook een direct effect hebben gehad op de agenda’s en frames van het
publiek en de traditionele media. H-2A luidt: Meer aandacht voor de MH17 crisis van de
Nederlandse regering zorgt voor meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media.
H-2B luidt: Meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering zorgt voor meer
aandacht voor de MH17 crisis van het publiek. Daarnaast is het de vraag welke frames de
Nederlandse regering heeft toegepast bij haar berichtgeving en of deze frames zijn overgenomen
door het publiek. RQ1 luidt: Welke vorm van framing paste de Nederlandse regering toe bij haar
berichtgeving over de MH17 crisis en werd dit frame overgenomen door de media en het publiek?
Publiek
Verschillende auteurs stellen dat ook het publiek zelf een cruciale rol heeft tijdens een crisis. Door
de komst van sociale media heeft het publiek veel meer macht gekregen bij het bepalen van de
beeldvorming rondom een crisis (Castells, 2007 en Van der Meer & Verhoeven, 2013). In
tegenstelling tot de traditionele media is het publiek niet gebonden aan zaken als tijd, geld en het
redactionele proces, waardoor zij veel sneller en frequenter kunnen berichten over een gebeurtenis
(Lowrey, 2006). Kim, Ni & Sha (2008) stellen dat het publiek, door het creëren van een
beeldvorming rondom een crisis, elkaar, de media en de organisatie beïnvloedt (Kim, Ni, & Sha,
2008).
Middels survey-onderzoek hebben Wright & Hinson (2008) en Wright & Hinson (2009)
PR-managers gevraagd naar de invloed van sociale media op hun werkzaamheden. Deze studies
13
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
toonden dat PR-managers zich in sterke mate laten beïnvloeden door de berichten van het publiek
op sociale media. De PR-managers geven hierbij aan dat de komst van sociale media de PR van
hun organisatie hebben verbeterd, omdat ze sneller kunnen inspelen op kritiek vanuit het publiek.
Theoretisch onderzoek van Castells (2007) en een inhoudsanalyse van Waters, Tindall, &
Morton (2010) vonden dat niet alleen de PR zich laat beïnvloeden door de berichten van het
publiek op sociale media, maar dat ook journalisten zich steeds meer wenden tot het publiek als
bron van informatie. Wanneer journalisten berichten over een organisatie, baseren zij zich niet
alleen meer op de persberichten en woordvoerders van de organisaties, maar ook op de social
media berichten van de stakeholders van de organisatie. Op deze manier heeft het publiek invloed
op de traditionele media.
In de literatuur wordt veel gesuggereerd over de sterke invloed van het publiek op de PR
en de traditionele media, maar er is weinig tot geen onderzoek gedaan middels tijdreeksanalyse
naar het echte effect van de agenda van het publiek op de agenda van de PR en de traditionele
media. Op basis van de besproken literatuur wordt verwacht dat middels een tijdreeksanalyse het
effect aan te tonen is van de agenda van het publiek op de agenda van de PR en de traditionele
media. H-3A luidt: Meer aandacht voor de MH17 crisis van het publiek zorgt voor meer aandacht
voor de MH17 crisis van de traditionele media. H-3B luidt: Meer aandacht voor de MH17 crisis
van het publiek zorgt voor meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering.
Het complete model met daarin de relaties tussen de variabelen wordt schematisch weergegeven in
figuur 2.
14
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Figuur 2: Volledig conceptueel model
15
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
METHODE
In dit hoofdstuk wordt de methode beschreven die gebruikt is om dit onderzoek uit te voeren.
Verzamelde gegevens
Om de eerder besproken relaties te onderzoeken werd er in dit onderzoek gebruik gemaakt van
automatische inhoudsanalyse. De data die in dit onderzoek geanalyseerd werden zijn 4185
artikelen uit de Nederlandse dagbladen en158655 social media berichten op Facebook. Een
gedetailleerd overzicht van de geanalyseerde berichten is te vinden in tabel 1. De geanalyseerde
berichten zijn gepubliceerd in de periode tussen 16 juli 2014 en 20 april 2016. Deze tijdsperiode
loopt van een dag voor de ramp tot en met de dag dat de data werd geanalyseerd. De
nieuwsberichten zijn in LexisNexis geselecteerd op basis van de zoekterm “MH17”. Er is gekozen
om de berichten uit de grootste landelijke dagbladen te selecteren, te weten De Volkskrant, NRC
Handelsblad, De Telegraaf, Trouw, Algemeen Dagblad, Metro en het Financieel Dagblad. De
social media berichten op Facebook zijn ingevoerd vanuit het social media monitoring programma
Coosto. Deze berichten zijn ook geselecteerd op basis van de zoekterm “MH17”.
Tabel 1: Overzicht geanalyseerde berichten
Bron Detail Documenten
Kranten De Volkskrant 711
NRC Handelsblad 763
De Telegraaf 848
Trouw 619
Algemeen Dagblad 868
Metro 263
Financieel Dagblad
Totaal
112
4185
Social media Facebook 158655
Type inhoudsanalyse
Om de automatische inhoudsanalyse uit te kunnen voeren is gebruik gemaakt van AMCAT
(Amsterdam Content Analysis Toolkit). In de database van AMCAT kunnen berichten uit de
16
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
media worden opgeslagen en geanalyseerd (van Attenveldt, 2008). In dit onderzoek is AMCAT
gebruikt om de aandacht van de verschillende agenda’s van de traditionele media, de Nederlandse
regering en het publiek te meten voor de betrokkenen en de belangrijke gebeurtenissen rondom de
MH17 crisis.
Operationalisatie
Gebaseerd op het onderzoek van Schultz et al. (2011b) is de data eerst globaal geanalyseerd door
te kijken op welke momenten de meeste nieuwsberichten en berichten op social media waren.
Vervolgens zijn de berichten steekproefsgewijs bekeken. Op deze manier werd bekeken wat de
belangrijke issues en actoren waren in de geselecteerde tijdsperiode. De tijdreeks van de aandacht
voor de crisis met de MH17 wordt beschreven in het volgende hoofdstuk. Vervolgens is er een
lijst met kernwoorden opgesteld en deze kernwoorden zijn omgezet naar concrete zoektermen. In
bijlage I is een overzicht te vinden van de zoektermen die gebruikt zijn in dit onderzoek. Na het
bekijken van de kernwoorden, die het meest frequent voorkwamen, is de lijst aangescherpt. Ook
zijn de zoektermen getest op voorbeeld datasets om de fouten eruit te filteren. Bij het selecteren
van de belangrijkste betrokkenen van de crisis is er voor de meest relevante actoren naast
Malaysia Airlines gekozen. De belangrijkste geselecteerde betrokkene is “NL Overheid”.
Daarnaast zijn ook “NL Overheid partijen”, “Oppositie”, “Onderzoeksraad voor Veiligheid”,
“Openbaar Ministerie”, “VN-Veiligheidsraad”, “Russische Overheid”, “Oekraïense Overheid”,
“Pro-Russische separatisten”, “Oekraïense rebel”, “Amerikaanse regering”, “Australische
regering”, “Engelse regering”, “Maleisische regering”, “slachtoffers” en “nabestaanden”
geselecteerd. De belangrijkste issues die op basis van de eerder besproken procedure zijn
geselecteerd zijn “vliegramp”, “aanslag”, “emoties”, “crashsite”, “berging lichamen”, “nationale
herdenking”, “schuld”, “onderzoek” en “strafrechtelijk onderzoek”.
Betrouwbaarheid
De betrouwbaarheid van de drie belangrijkste variabelen is vastgesteld middels de precision en
recall van deze zoektermen. Een overzicht van alle zoektermen wordt weergegeven in bijlage I.
Precision verwijst naar de vraag of de gevonden resultaten terecht zijn herkend als positieve
zoekresultaten. Recall verwijst naar de vraag of alle resultaten van het concept daadwerkelijk
17
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
gevonden zijn (van Attenveldt, 2008). De precision van de zoektermen is vastgesteld door te
bekijken of in de eerste 50 zoekresultaten in het nieuws de zoekterm het beoogde concept juist
meet. Om de recall van de meest relevante zoektermen zo betrouwbaar mogelijk te maken is er
gebruik gemaakt van een theoretische methode. Middels deze methode kon worden vastgesteld of
de zoektermen compleet waren en alle mogelijke verwijzingen naar het concept bevatten. Hierbij
is gekeken of alle mogelijke synoniemen, afkortingen, volledige namen en hiërarchisch lager
geordende onderdelen (zoals namen van kabinetsleden) zijn opgenomen in de zoektermen (van
Attenveldt, 2008). Daarnaast is er gezocht in alle artikelen waarin de zoekterm niet wordt
genoemd met behulp van de zoekterm: NOT (zoekterm). Bij de eerste 50 zoekresultaten is
vervolgens bekeken hoeveel van de artikelen een ten onrechte als negatief zoekresultaat
aangeduide verwijzing naar het concept bevatten.
De eerste en tevens belangrijkste variabele, waarvan de betrouwbaarheid is vastgesteld, is
de variabele MH17. Een steekproef van de eerste 50 artikelen laat zien dat de zoekterm MH17 in
alle gevallen het beoogde concept meet. De precision van deze zoekterm is dan ook 100% (50-
0/50=1). De recall is vastgesteld door allereerst te reflecteren of de zoekterm voor de variabele
MH17 alle mogelijke verwijzingen bevat. Voor deze variabele bestaan geen afkortingen of
synoniemen waardoor verondersteld wordt dat de zoekterm compleet is. De recall van de variabele
is 100% (50/50+0=1).
De precision van de tweede belangrijke variabele, ramp, is 88% (50-6/50=0,88). In 6 van
de 50 artikelen werd ramp niet gemeten als de ramp met de MH17. De variabele ramp is
gecontroleerd voor alle mogelijke verwijzingen en synoniemen naar het concept. Zo wordt het
synoniem ongeluk ook meegenomen in de zoekterm. De recall van de zoekterm ramp is 76%
(50/50 +12=0.76). In een aantal zoekresultaten werd gesproken over de crash, vliegtuigramp en
rampvlucht. Deze verwijzingen naar de ramp met de MH17 zijn niet opgenomen in de huidige
zoekterm voor de variabele ramp.
De derde variabele, de Nederlandse regering, waarmee de agenda van de PR van de
Nederlandse regering wordt gemeten is problematisch. Problematisch, vooral omdat de regering
niet alleen als bron in het nieuws wordt opgevoerd. Met name als het als een object van kritiek
wordt benoemd is dit geen PR, maar juist kritiek op de actor. De gevonden zoekresultaten
verwijzen in 70% van de gevallen terecht naar PR vanuit de Nederlandse regering. Over PR vanuit
18
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
de Nederlandse regering wordt gesproken wanneer de Nederlandse regering de bron is van het
bericht. Wanneer de Nederlandse regering het onderwerp is waarover wordt gesproken, kan dit
niet worden beschouwd als PR vanuit de Nederlandse regering. In 30% van de berichten
bekritiseren journalisten de werkwijze van de regering. Dit kan uiteraard niet worden gezien als
PR vanuit de Nederlandse regering. Dit is een belangrijke beperking waar later nog op terug
gekomen zal worden. Ook een probleem bij deze zoekterm is dat deze veel hiërarchisch lager
geordende onderdelen zoals namen van kabinetsleden bevat. De precision van de variabele is 70%
(50-15/50=0,70). Er is getracht de zoekterm compleet te maken en zo de recall van de zoekterm zo
hoog mogelijk te maken, door synoniemen voor de Nederlandse overheid als Het Kabinet en
Rijksoverheid op te nemen in de zoekterm. Ook premier Rutte en de ministers Timmermans,
Rutte, Koenders, van der Steur en Opstelten zijn meegenomen in de zoekterm. De recall van de
variabele is 75% (50/50+17=0.75). In 17 van de 50 artikelen werd de Nederlandse overheid
aangeduid als Nederland. Met Nederland wordt ook vaak het land zelf bedoeld, waardoor het
opnemen van deze term in de zoekterm zou hebben geleid tot veel onjuist positieve verwijzingen
naar het concept. Hierdoor is deze term niet meegenomen in de huidige zoekterm voor de
Nederlandse regering.
Tabel 2: Precision en recall per variabel
Variabel Precision % van aantal artikelen Recall % van aantal artikelen
MH17 100% 100%
Ramp 88% 76%
Nederlandse regering 70% 75%
n=50
19
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
RESULTATEN
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de inhoudsanalyse beschreven. Allereerst wordt een
beschrijving gegeven van de agenda’s en de trends. Vervolgens worden de verwachte relaties van
het conceptueel model getoetst.
Chronologie
Dit hoofdstuk begint met het bespreken van de tijdreeksen van de wekelijkse aandacht van de
media voor de MH17 actoren en issues. Figuur 3 laat de negen pieken in aandacht zien voor de
MH17 crisis. In de figuur wordt weergegeven hoe de aandacht verdeeld is voor de media, het
publiek op Facebook en de Nederlandse regering. Het aantal berichten op Facebook is gedeeld
door 100, zodat enkel 1% van de berichten wordt meegenomen in de grafiek. Dit omdat de
Facebook-data aanzienlijk meer berichten bevat dan de media-data en de Facebook-data de grafiek
anders sterk zou beïnvloeden. Door deze visualisatie van aandacht voor de crisis goed te
beschrijven ontstaat er een duidelijk beeld van wat de belangrijke momenten, de momenten
waarop de aandacht toenam, waren.
Veruit de hoogste piek bevindt zich in de week van 17 juli 2014, de dag dat de ramp met
de MH17 plaatsvond. Vervolgens kwam de Onderzoeksraad voor Veiligheid op 8 september 2014
met de eerste resultaten van het onderzoek naar de oorzaak van de ramp. Dit veroorzaakte de
tweede piek. De conclusie van de Onderzoeksraad luidde dat vlucht MH17 in Oekraïne
vermoedelijk is neergestort nadat het in de lucht met hoge snelheid is doorboord door een groot
aantal objecten. De derde piek wordt gevormd door de Nationale Herdenking. Op 10 november
2014 werden de 298 slachtoffers van de ramp tijdens de Nationale Herdenking herdacht. De
regering organiseerden de herdenking en Premier Rutte hield er een speech. De vierde piek in
aandacht ontstaat door het optreden van Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken in het
televisieprogramma Pauw. Hier vertelde de Minister dat ten minste één van de slachtoffers van de
MH17 genoeg tijd heeft gehad om een zuurstofmasker op te zetten. Er ontstond veel
verbolgenheid onder de nabestaanden en zowel Minister Timmermans als Premier Rutte boden
hun excuses aan voor de manier waarop dit nieuws naar buiten werd gebracht. De jaaroverzichten
van 2014 zorgden voor een vijfde piek in aandacht. De zesde piek ontstond in de week dat er
onduidelijkheid was over een mogelijke amnestieregeling voor de daders van de MH17, door een
20
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
verdrag dat werd gesloten door bondskanselier Merkel, president Hollande, president Poetin en
president Porosjenko. De zevende piek, in de week van 22 april 2015, wordt veroorzaakt door het
ontslag van een lid van het MH17-identificatieteam. Een patholoog kwam tijdens een lezing met
gevoelige informatie over de ramp naar buiten. Hierbij toonde hij foto’s van verminkte
slachtoffers. De patholoog in kwestie had toestemming om deze informatie te delen, maar is na dit
optreden alsnog ontslagen. De regering noemde het handelen van de patholoog “buitengewoon
ongepast en onsmakelijk”. Precies een jaar na de ramp nam de aandacht van de media voor de
MH17 weer toe. Premier Rutte hield op deze dag een speech waarin hij zei “Het is voor velen van
u ongetwijfeld allebei tegelijk waar: de tijd die op 17 juli 2014 stil bleef staan terwijl de dagen,
weken en maanden sindsdien voorbij vlogen, door alles wat er op u afkwam. Het persoonlijke
verlies, het verdriet en het gemis – dat is pijn die maar heel langzaam slijt en waarschijnlijk nooit
helemaal”. Tenslotte vond de laatste piek plaats op 13 oktober 2015 toen de Onderzoeksraad voor
Veiligheid met het eindrapport kwam over de oorzaak van de ramp. De belangrijkste conclusies
van dit rapport waren dat vlucht MH17 werd geraakt door een BUK-raket, de raket werd
afgevuurd vanuit een gebied waar pro-Russische rebellen de leiding hadden en dat de Nederlandse
overheid geen aanleiding had om luchtvaartmaatschappijen te waarschuwen of te informeren over
een onveilig vliegruim boven Oekraïne.
Drie nieuwsfactoren lijken voor een toename in aandacht van de media voor de MH17
crisis te zorgen. De eerste nieuwsfactor is informatie. Op beide momenten dat de Onderzoeksraad
voor Veiligheid met een rapport naar buiten kwam, nam de aandacht voor de crisis toe. Het
rapport had als doel inzicht te geven in de oorzaak van de ramp. Een mogelijke verklaring voor de
toename in aandacht is dat de media graag een verantwoordelijke voor de ramp wilden aanwijzen
om zo duidelijkheid te creëren voor het publiek en haar eigen speculaties bevestigd wilden krijgen.
Op de dag van de ramp speculeerde de media al dat het vliegtuig vermoedelijk was neergeschoten
door een BUK-raket vanuit een gebied waar pro-Russische rebellen de leiding hadden en gingen
zij al niet uit van een ongeluk. Zo luidden koppen van de Telegraaf op 18 juli 2014
“Terreuraanslag op vlucht MH17” en “Afschuwelijke moord: 154 Nederlands komen om”.
Een tweede factor is fouten van politici. Zowel de verbolgenheid over het optreden van
Minister Timmermans bij Pauw, als de onduidelijkheid over de door de collega’s van premier
Rutte aangenomen amnestieregeling en het ontslag van de door de regering aangestelde patholoog,
21
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
zorgden voor pieken in aandacht. Dat media hier aandacht aan besteedden, komt vermoedelijk
doordat zij weten dat lezers erg gevoelig zijn voor berichten over fouten van politici. De media
weten, dat wanneer zij berichtten over misstappen van politici, dit lezers aantrekt.
De laatste factor die zorgde voor meer aandacht voor de MH17 crisis is emotie. De dagen
rondom de ramp, de nationale herdenking en een jaar na de ramp waren momenten die
gekenmerkt werden door emoties zoals verdriet en boosheid. Op alle drie deze momenten ontstond
een piek in aandacht voor de MH17 crisis. Dat de media aandacht besteedden aan deze emotionele
gebeurtenissen komt vermoedelijk door het feit dat er veel Nederlandse doden zijn gevallen.
Daarnaast was het een erg ongebruikelijke situatie, omdat het vliegtuig is neergeschoten door een
raket.
Figuur 3: Aandacht MH17 per agenda (aantal hits per week)
Uit de figuur blijkt dat de agenda’s van de media, het publiek en de Nederlandse regering op drie
momenten dezelfde duidelijke piek in aandacht kennen. Te weten in de week van de ramp zelf, in
Ramp
Rapport
OVV
Herdenking Jaar
geleden
1
januari
Rapport
OVV
22
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
de week van de herdenking van de slachtoffers en een jaar na de ramp. De agenda’s van de media
en de Nederlandse regering laten nog drie gezamenlijke duidelijke pieken in aandacht zien waar
de agenda van het publiek maar matig op lijkt te reageren. Dit zijn de momenten waarop de
Onderzoeksraad voor Veiligheid met het eerste rapport naar buiten kwam, wanneer er
onduidelijkheid was over een mogelijke amnestieregeling voor de daders en wanneer de
Onderzoeksraad voor Veiligheid het definitieve rapport publiceerde. De agenda van de media laat
naast deze gebeurtennissen nog een aantal pieken in aandacht zien voor een aantal overige
gebeurtennissen. Zowel het publiek als de Nederlandse regering lijken aan deze overige
gebeurtenissen weinig aandacht te besteden. Het publiek lijkt de agenda’s van de media en de
Nederlandse regering alleen te volgen bij de verdrietige gebeurtennissen. In figuur 4 wordt de
aandacht van het publiek voor de emotie verdriet weergegeven. De pieken in deze figuur komen
overeen met de pieken in aandacht van het publiek voor de MH17 crisis uit figuur 3. Op basis
hiervan is het zeer aannemelijk om te veronderstellen dat het publiek alleen reageert op de
berichtgeving over de MH17 crisis, wanneer het gaat over verdriet. Naast dat figuur 3 laat zien dat
de agenda’s op sommige momenten dezelfde piek in aandacht kennen, kan uit deze figuur nog niet
worden afgelezen of de agenda’s elkaar ook daadwerkelijk beïnvloeden bij de berichtgeving over
de MH17 crisis.
Figuur 4: Aandacht publiek voor emotie verdriet (aantal hits per week)
Nationale
herdenking
Ramp
Jaar na
de ramp
23
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Aandacht actoren en issues
Hoe hoog elk van de actoren en issues op elk van de agenda’s staat wordt weergegeven in tabel 3.
Als het om de actoren gaat, besteedden de nieuwsmedia voornamelijk aandacht aan slachtoffers
(54%), de Nederlandse regering (35%), nabestaanden (26%) en de Russische overheid (26%). De
Nederlandse regering besteedde de meeste aandacht aan de actoren slachtoffers (58%),
nabestaanden (32%), de partijen VVD en PVDA (31%), de oppositie (29%) en de Russische
overheid (29%). Het publiek besteedde vooral aandacht aan de slachtoffers (38%), de Nederlandse
regering (16%) en nabestaanden (14%). Wat opvalt, is dat het publiek, in tegenstelling tot de
media en de Nederlandse regering bijna uitsluitend de slachtoffers, nabestaanden en de
Nederlandse regering noemt, de overige actoren niet of nauwelijks. Ook deze tabel laat zien dat
het publiek vrijwel alleen aandacht besteed aan de actoren van de MH17 crisis, die met emoties,
en vooral met verdriet, worden geassocieerd. De media en de Nederlandse regering focussen, in
tegenstelling tot het publiek, op de actoren die te maken hebben met het onderzoek naar de
oorzaak, de rechtsgang en de verantwoordelijkheid van de verschillende regeringen.
Als het om de issues gaat, besteedden de media vooral aandacht aan informatie (70%),
verdriet (19%) en de aanslag (18%). De Nederlandse regering besteedde haar aandacht ook het
meeste aan de issues informatie (32%), verdriet (25%) en aanslag (25%). De aandacht van het
publiek op Facebook ging het meest uit naar de aanslag (7%), de nationale herdenking (6%) en de
veiligheid van het vliegtuig (6%). Hieruit blijkt wederom dat het publiek minder aandacht heeft
voor de informatie rondom het onderzoek naar de oorzaak en de daders van de ramp en meer
aandacht heeft voor de emotionele aspecten zoals de Nationale herdenking. Wel besteedt het
publiek aandacht aan de veiligheid van het vliegtuig van Malaysia Airlines waarmee werd
gevlogen. Ook is het opvallend dat bij alle drie de agenda’s vaker wordt gesproken over een
aanslag, dan over een ramp/ongeluk. Ook hebben alle drie de agenda’s het niet of nauwelijks over
de oorzaak van de ramp. Tenslotte besteed de Nederlandse regering meer aandacht dan de media
en het publiek aan issues die betrekking hebben op de oplossing van de crisis zoals compromis
(9%) en verontschuldiging (2%).
24
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Tabel 3: Aandacht per actor en issue (percentage van aantal artikelen)
Media
Publiek NL regering
Actoren Malaysia Airlines 15 7 14
Nlregering 33 16 100
Nloverheidpartijen 13 2 31
Oppositie 13 3 29
Onderzoeksraadveilig 10 1 13
OM 9 1 13
VNVeiligheidsraad 12 3 21
Ruoverheid 26 7 29
Oeoverheid 14 3 17
ProRussischeseparatisten 10 2 10
Oerebel 5 0 6
Amerika 5 1 7
Australië 0 0 0
Engeland 2 1 3
Maleisië 1 0 2
Slachtoffers 54 38 58
Nabestaanden 26 14 32
Issues MH17
Ramp
Vliegplan
Vliegveiligheid
Vliegonveiligheid
Veiligvliegtuig
Aanslag
Luchtdoelraket
Verdriet
Boos
Onveiligrampplek
Plunderen
Berging
Zorgvuldig
Onzorgvuldig
Nationaleherdenking
100
14
12
3
0
10
18
14
19
6
1
11
2
0
4
8
100
5
3
0
0
6
7
4
2
1
0
0
0
0
1
6
100
17
20
4
1
10
25
14
25
8
1
5
3
0
6
9
25
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Schuld
Onschuld
Verantwoordelijk
Onverantwoordelijk
Oorzaak
Daders
Ontkennen
Negeren
Verontschuldiging
Stilte
Informatie
Compensatie
Compromis
Alternatieverout
MH19
N=
0
0
4
0
1
4
0
0
0
16
70
3
5
0
0
4184
0
0
1
0
1
0
0
0
0
3
5
0
0
0
0
158655
1
1
8
1
1
8
1
1
2
23
32
3
9
0
0
1398
Frames
In het onderzoek van Coombs (2007) en Van der Meer et al. (2014) werd gesteld dat wanneer een
organisatie te maken heeft met een crisis, de organisatie de crisis zal proberen in te kaderen door
in de communicatie (PR) op bepaalde aspecten de nadruk te leggen. RQ1 luidde: Welke vorm van
framing paste de Nederlandse regering toe bij haar berichtgeving over de MH17 crisis en werd dit
frame overgenomen door de media en het publiek? Uit de beschrijving van de agenda’s en trends
blijkt dat de Nederlandse regering in haar communicatie gebruik heeft gemaakt van het emphasis
frame. De Nederlandse regering heeft in haar communicatie de nadruk gelegd op het emotionele
aspect. Dit blijkt uit specifieke gebeurtenissen zoals het organiseren van een Nationale herdenking
en de speeches op de Nationale herdenking en een jaar na de ramp, waarin vooral wordt gesproken
over het verlies en het verdriet van de nabestaanden. Ook de issues en actoren waar de
Nederlandse regering in haar berichtgeving wel en geen aandacht aan besteedde, wijzen op het
gebruik van het emphasis frame. Zo werd er nauwelijks gesproken over issues als de oorzaak van
de ramp en het onveilige vliegruim. Wel werd er veel aandacht besteed aan de actoren
26
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
nabestaanden en slachtoffers en aan het issue verdriet. De frames van de Nederlandse regering
lijken te zijn overgenomen door het publiek en de media. Het publiek besteed alleen aandacht aan
de emotionele aspecten en lijkt niet te reageren op gebeurtennissen zoals het verschijnen van het
onderzoeksrapport met informatie over de oorzaak van de ramp. Ook de media besteedden
aandacht aan het emotionele aspect van de ramp. Wel blijkt, in overeenstemming met Schultz et
al. (2011b), dat de berichtgeving in de media complexer was dan de berichtgeving vanuit de
Nederlandse overheid. Journalisten besteedden ook veel aandacht aan fouten van politici en de
resultaten van de onderzoeken naar de oorzaak van de ramp. Waar de Nederlandse regering haar
aandacht bijna gelijk verdeelde over de voor haar belangrijkste issues informatie, verdriet en
aanslag, besteedden de media twee maal vaker aandacht aan informatie dan aan verdriet.
Samenhang agenda’s
Hoe de agenda’s van de media, de Nederlandse regering en het publiek met elkaar samenhangen
wordt weergegeven in tabel 4. De uitgebreide tabel met daarin ook de correlatie per krant wordt
weergegeven in bijlage II. Deze tabel laat zien dat de aandacht die de verschillende agenda’s
besteedden aan de MH17 crisis onderling grotendeels samenhangt. De agenda’s van bijna alle
kranten correleren positief significant met elkaar. Het Financieel Dagblad is hierop de
uitzondering. Vermoedelijk omdat de krant een economische invalshoek hanteert bij de
berichtgeving en dit komt niet of nauwelijks terug in de andere kranten. Deze krant correleert
alleen significant positief met de Volkskrant (r=.39, p<.05) en de Metro (r=.70, p<.01). Vooral De
Telegraaf en Algemeen Dagblad (r=.81, p<.01), Metro en Algemeen Dagblad (r=.80, p<.01), en
Metro en Financieel Dagblad (r-=.70, p<.01) correleren zeer sterk met elkaar. Facebook correleert
positief significant met de media (r=.72, p<.01), waarbij de agenda het sterkst positief significant
correleert met De Telegraaf (r=.78, p<.01) en Metro (r=.67, p<.01). De kranten waarmee het
publiek het sterkst correleert zijn “populaire kranten” met daarin veel aandacht voor amusement
en sensatieberichten. Dit is een mogelijke verklaring voor de sterkte van de correlatie.
Nederlandse regering correleert significant met de media (r=.73, p<.01). De Nederlandse regering
correleert niet significant met het Financieel Dagblad (r=.25, p>.05). De Nederlandse regering
correleert positief significant met Facebook (r=.59, p<.01). Op basis van deze tabel wordt
geconstateerd dat de agenda’s bij de berichtgeving over de MH17 crisis met elkaar samenhangen.
27
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Op basis van deze tabel kan daarentegen niet worden geconstateerd of de agenda’s elkaar ook
hebben beïnvloed bij de berichtgeving over de crisis.
Tabel 4: Correlatie tussen agenda’s
Agenda’s Media Publiek Facebook Nederlandse regering
1. Media - .72** .73**
2. Publiek FB .72** - .59**
3. NL regering .73** .59** -
Noot: ** p < 0.01; * p < 0.05
Effect analyse
Nu de beschrijvende data is besproken worden de verwachte relaties van het conceptueel model
getoetst middels een regressieanalyse. De uitgevoerde regressies zijn tijdreeksanalyses waarbij
wordt getoetst of de agenda van de media, de Nederlandse regering of het publiek een dag eerder,
effect heeft op de agenda van de media, de Nederlandse regering of het publiek een dag later.
Meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media zorgt voor meer aandacht
voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering en het publiek
Hypothese H-1A stelde dat “Meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media zorgt
voor meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering”. Een regressieanalyse is
uitgevoerd waarbij de agenda van de Nederlandse regering een dag eerder en de agenda van de
media een dag eerder middels de enter methode zijn ingevoerd als mogelijke voorspellers. Uit de
regressieanalyse met de agenda van de Nederlandse regering als afhankelijke variabele blijkt dat
de agenda van de media een positief significant effect heeft op deze agenda (t (201)= 2.46, p=.02,
b(SE)=.05 (.05), β= .23, p < .05). Het gevonden effect is verklaarbaar op basis van de eerder
besproken literatuur. De sterkte van het effect van de agenda van de media op de agenda van de
regering is matig. H-1B luidde: “Meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media
zorgt voor meer aandacht voor de MH17 crisis van het publiek”. Uit de regressieanalyses met de
agenda van het publiek als afhankelijke variabele en de agenda van het publiek een dag eerder, de
agenda van de Nederlandse regering een dag eerder en de agenda van de media een dag eerder als
mogelijke voorspellers, blijkt geen significant effect van de media agenda. Dit houdt in dat de
28
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
agenda van de traditionele media bij de berichtgeving over de MH17 crisis wel een direct positief
significant effect had op de agenda van de Nederlandse regering, maar niet op de agenda van het
publiek. Hypothese H1-A kan worden aangenomen. Hypothese H1-B wordt verworpen.
Meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering zorgt voor meer aandacht
voor de MH17 crisis van de traditionele media en het publiek
Hypothese H-2A luidde: “Meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering zorgt
voor meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media”. Om de hypothese te toetsen
is een regressie gedraaid met de media als afhankelijke variabele. De agenda’s van de media en de
Nederlandse regering een dag eerder zijn middels de enter methode ingevoerd als mogelijke
voorspellers. Uit deze analyse blijkt dat de agenda van de Nederlandse regering een positief
significant effect heeft gehad op de media agenda (t (235)= 2.16, p=.03, b(SE)=.12 (.05), β= .13, p
< .05). Het gevonden effect is een zwak effect. Hypothese H-2B stelde: “Meer aandacht voor de
MH17 crisis van de Nederlandse regering zorgt voor meer aandacht voor de MH17 crisis van het
publiek”. Uit de regressieanalyses met de agenda van het publiek als afhankelijke variabele en de
agenda van de Nederlandse regering een dag eerder als onafhankelijke variabele, blijkt ook een
positief significant effect van de agenda van de Nederlandse regering op de Facebook agenda (t
(317)= 2.11, p=.04, b(SE)=6.81 (.05), β= .06, p < .05). Ook het gevonden effect van de agenda
van de Nederlandse regering op de agenda van het publiek is een zwak effect. Op basis van deze
resultaten worden hypothese H2-A en H2-B aangenomen. De agenda van de Nederlandse regering
heeft een direct positief significant effect gehad op de agenda’s van het publiek en de traditionele
media.
Meer aandacht voor de MH17 crisis van het publiek zorgt voor meer aandacht voor de
MH17 crisis van de traditionele media en de Nederlandse regering
Hypothese H-3A voorspelde dat: “Meer aandacht voor de MH17 crisis van het publiek zorgt voor
meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media”. De regressieanalyse met de
agenda van de Nederlandse regering als afhankelijke variabele en de agenda van het publiek een
dag eerder ingevoerd middels de enter methode als mogelijke voorspeller, laat een positief
significant effect zien van de agenda van het publiek op de agenda van de Nederlandse regering (t
29
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
(201)= 7.79, p=.00, b(SE)=.00 (.05), β= .64, p < .01). Het gevonden effect is een sterk effect. De
laatste hypothese, H-3B voorspelde: “Meer aandacht voor de MH17 crisis van het publiek zorgt
voor meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering”. De regressieanalyse met
de media agenda als afhankelijke variabele en de agenda van het publiek een dag eerder als
onafhankelijke variabele, laat ook een positief significant effect zien van de agenda van het
publiek op de media agenda (t (234)= 12.25, p=.00, b(SE)=.00 (.05), β= .74, p < .01). Dit houdt in
dat hypotheses H-3A en H-3B worden aangenomen. De agenda van het publiek bij de
berichtgeving over de MH17 crisis had een direct positief significant effect op de agenda’s van de
Nederlandse regering en de traditionele media.
Invloed emoties op agenda setting
Bij het bespreken van de beschrijvende data werd duidelijk dat het publiek vrijwel alleen aandacht
besteed aan de emotionele gebeurtenissen rondom de MH17, te weten de ramp zelf, de nationale
herdenking en een jaar na de ramp. Nu bij het toetsen van de hypotheses blijkt dat de media
agenda geen significante invloed heeft op de agenda van het publiek, is het interessant om te
analyseren of het meer emotionele nieuws in de media meer invloed heeft op het publiek.
Hiervoor is een tijdreekanalyse gedraaid over de dagen waarin er veel over verdriet werd
gesproken en over de dagen waarop er weinig over verdriet werd gesproken. De analyse met de
agenda op Facebook op de dagen met weinig verdriet als afhankelijke variabele en de agenda van
de media een dag eerder als mogelijke voorspeller, laat geen significant effect zien van de media
agenda. Er is wel een significant effect op de dagen met meer aandacht voor verdriet (t (86)= 2.24,
p=.03, b(SE)=.64 (.05), β= .25, p < .05). De media agenda beïnvloedt de agenda van het publiek
bij de MH17 crisis alleen op de meer “emotionele”dagen.
30
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Tabel 5: Tijdreeksanalyse om de agenda’s van Nederlandse regering, media en publiek te
voorspellen
NL regering Media Publiek
Minder
verdriet
Meer
verdriet
Voorspellers
Autocorrelatie .30** -.04 .86** .86** .34**
NL regering t-1 - .13* .06* - -
Media t-1 .23* - .04 .06 .25*
Facebook t-1 .64** .74** - - -
Adjusted R2 .41 .63 .81 .81 .25
N dagen 205 238 320 278 88
Noot: ** p < 0.01; * p < 0.05
31
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
CONCLUSIE & DISCUSSIE
Dit paper doet verslag van de relatie tussen de agenda’s en frames van de Nederlandse regering, de
traditionele media en het publiek bij de berichtgeving over de MH17-crisis. Uit de eerder getoonde
resultaten worden in dit hoofdstuk conclusies getrokken om zo de onderzoeksvraag te kunnen
beantwoorden. Daarnaast worden enkele beperkingen van het onderzoek besproken. Ook is het
van belang om in dit hoofdstuk de punten te noemen die meegenomen kunnen worden in de
mogelijke vervolgonderzoeken naar de relatie tussen de agenda’s en frames van de PR, de
traditionele media en het publiek bij de berichtgeving over een crisis.
Belangrijkste bevindingen
De belangrijkste conclusie die kan worden getrokken aan de hand van dit onderzoek is dat de
agenda van de Nederlandse regering een positief effect had op de agenda van het publiek en de
media bij de berichtgeving over de MH17 crisis. Hypothese 2-A en 2-B, waarin werd
verondersteld dat meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering zorgt voor
meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media en het publiek, wordt met dit
onderzoek bevestigd. Tevens lijkt De Nederlandse regering, middels het gebruik van het emphasis
frame, er voor te hebben gezorgd dat het bij het publiek vooral gaat over de emotionele aspecten
van de ramp. Daarmee lijkt de Nederlandse regering er in geslaagd om de aandacht van het
publiek af te leiden van haar mogelijke betrokkenheid bij het veroorzaken van de ramp. In
navolging van Van der Meer et al. (2014), die aangaven dat er een positieve relatie bestaat van de
agenda en frames van de PR op die van het publiek, lijkt deze relatie ook te bestaan bij de
berichtgeving over de MH17 crisis. Geconcludeerd wordt dat de agenda en frames van de
Nederlandse regering een positieve invloed hebben gehad op de agenda en frames van het publiek
bij de berichtgeving over de MH17 crisis. Aangezien PR-managers door de komst van social
media met een ander soort publiek te maken hebben gekregen, is dit resultaat voor hen van belang.
Deze uitkomst geeft inzicht in het feit dat PR agenda’s en frames door het publiek tijdens een
crisis worden overgenomen. Door dit inzicht kunnen organisaties PR beter inzetten tijdens een
crisissituatie. Ook het positieve effect van de PR agenda en frames op de media agenda en frames
die eerder werden aangetoond door Schultz et al. (2011b) en Van der Meer et al. (2014) wordt, op
basis van de resultaten van dit onderzoek, bevestigd. De berichtgeving in de media was complexer
32
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
dan die van de Nederlandse regering. De media besteedden meer aandacht aan het issue informatie
dan aan verdriet, maar op cruciale punten zoals bij de Nationale herdenking en een jaar na de ramp
besteedden ook de media enkel aandacht aan het emotionele aspect. Dit is in overeenstemming
met het onderzoek van Schultz et al. (2011b) die verklaarde dat de berichtgeving in de traditionele
media complexer was dan de berichtgeving vanuit BP, maar dat de berichtgeving op enkele
cruciale punten in lijn was met de agenda en frames van de PR.
Hypothese H-1A waarin werd gesteld dat: “Meer aandacht voor de MH17 crisis van de
traditionele media zorgt voor meer aandacht voor de MH17 crisis van de Nederlandse regering”
wordt aangenomen op basis van de resultaten van dit onderzoek. De resultaten zijn in
overeenstemming met wat Van der Meer et al. (2014) beweerden, namelijk dat de agenda van de
media de agenda van de PR beïnvloedt tijdens een crisis. Het onderzoek vond geen bewijs voor
H-1B, die veronderstelde dat meer aandacht voor de MH17 crisis van de traditionele media zorgde
voor meer aandacht voor de MH17 crisis van het publiek. Deze conclusie komt niet overeen met
de bevindingen van Meijer & Kleinnijenhuis (2006), Van der Meer & Verhoeven (2013) en Van
der Meer et al. Bij het zoeken naar een mogelijke verklaring voor het feit dat dit effect niet werd
gevonden bij deze crisis, werd duidelijk dat de agenda van de traditionele media alleen invloed
heeft gehad op het publiek bij de berichtgeving over de emotionele gebeurtenissen van de MH17
crisis. Er kan op basis hiervan worden geconcludeerd dat het effect van de agenda van de
traditionele media op die van het publiek bij de berichtgeving over de MH17 crisis alleen bestond
rondom de emotionele gebeurtenissen. Wanneer het ging over informatie of over paniek onder
politici had de media agenda geen effect op het publiek.
Tenslotte worden hypotheses H-3A en H-3B, die ervan uitgingen dat meer aandacht voor
de MH17 crisis van het publiek zorgde voor meer aandacht voor de MH17 crisis van de
traditionele media en de Nederlandse regering, ook bevestigd met dit onderzoek. Eerder gaven
PR-managers in surveys van Wright & Hinson (2008) en Wright & Hinson (2009) al aan dat zij
zich laten beïnvloeden door het publiek. Met de resultaten van dit onderzoek wordt duidelijk dat
dit ook echt gebeurt. In het geval van het effect van de agenda van het publiek op de agenda van
de media zijn de resultaten in overeenstemming met het onderzoek van Waters, Tindall, & Morton
(2010). Ook zij vonden dat journalisten zich laten beïnvloeden door de agenda van het publiek. Op
basis hiervan wordt geconcludeerd dat er niet alleen in de literatuur wordt gesproken over de
33
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
sterke invloed van het publiek op de PR en de traditionele media, maar dat dit positieve en sterke
effect ook daadwerkelijk blijkt te bestaan.
Beperkingen
Het uitgevoerde onderzoek kent een aantal beperkingen. Een belangrijke beperking van dit
onderzoek is de manier waarop de PR vanuit de Nederlandse regering is gemeten. De PR is
gemeten door alle berichten uit de media te verzamelen waarin de Nederlandse regering werd
genoemd. Door deze manier van data-verzameling is de Nederlandse regering in sommige
artikelen niet de bron, maar het subject van het bericht. Hierdoor zijn niet alle artikelen
representatief voor de PR vanuit de Nederlandse regering. Een steekproef van 50 artikelen laat
echter wel een precision zien van 70%, wat inhoudt dat de gevonden zoekresultaten redelijk goed
aansluiten bij het concept de PR vanuit de Nederlandse regering. Er is gekozen om de PR vanuit
de Nederlandse regering op deze manier te meten, omdat andere bronnen zoals persberichten
minder geschikt zijn om het concept PR te meten. PR bestaat uit veel meer dan enkel het
verspreiden van persberichten, waardoor het onvoldoende was geweest om alleen de persberichten
te onderzoeken. Verder hebben wellicht ook andere emoties dan verdriet een rol gespeeld in de
agendavorming. Emoties zoals boosheid, woede, angst of walging. Het onderzoeken van het effect
van emoties viel in eerste instantie niet binnen de doelstelling van dit onderzoek, maar zij lijken
een duidelijke rol te hebben gespeeld in de gevonden effecten. Een andere beperking van dit
onderzoek is de representativiteit van het publiek op Facebook. Doordat de agenda van het publiek
werd gemeten middels berichten op Facebook, kan het zijn dat de resultaten niet representatief zijn
voor de gehele Nederlandse bevolking. Tenslotte kon er door de beperkte capaciteit van het
Coosto abonnement onvoldoende Twitter data opgehaald worden. Het was zinvol geweest om in
het onderzoek vast te stellen of het publiek op Twitter anders reageert dan het publiek op
Facebook. Doordat de Twitter-data niet volledig was, konden er geen analyses per dag gedraaid
worden, waardoor er geen effecten konden worden aangetoond en vergelijkingen worden gemaakt.
Vervolgonderzoek
In toekomstig onderzoek is het interessant om te kijken of andere emoties dan de emotie verdriet
invloed hebben op de relatie tussen de agenda’s en de frames van de PR, de traditionele media en
34
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
het publiek. Daarnaast is het aan te bevelen om in toekomstig onderzoek te kijken wat de effecten
van de agenda’s en frames van de PR en de traditionele media zijn voor het publiek op Twitter.
Wellicht reageert het publiek op Facebook anders dan het publiek op Twitter en dit kan PR-
managers ook weer helpen bij het nauwer afstemmen van het PR-beleid op het publiek. Tenslotte
is het aan te bevelen om in toekomstig onderzoek gebruik te maken van meer geavanceerdere
effectanalyses, zoals een VAR-analyse. Daarmee is het onder meer mogelijk om alle effecten
simultaan te schatten.
35
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
REFERENTIELIJST
Austin, L., Fisher Liu, B., & Jin, Y. (2012). How audiences seek out crisis information: Exploring
the social-mediated crisis communication model. Journal of Applied Communication
Research, 40(2), 188-207.
Behr, R. L., & Iyengar, S. (1985). Television news, real-world cues, and changes in the public
agenda. Public Opinion Quarterly, 49(1), 38–57.
Castells, M. (2007). Communication, power and counter-power in the network society.
International journal of communication, 1(1), 29.
Coombs, W.T. (2007). Protecting organization reputations during a crisis: The development and
application of situational crisis communication theory. Corporate reputation review, 10(3),
163-176.
Coombs, W. T., & Holladay, S. J. (2006). Unpacking the halo effect: reputation and crisis
management. Journal of Communication Management, 10(2), 123-137.
Druckman, J. N. (2001). On the limits of framing effects: who can frame?. Journal of Politics,
63(4), 1041-1066.
Entman, R. M. (1991). Symposium framing US coverage of international news: Contrasts in
narratives of the KAL and Iran air incidents. Journal of communication, 41(4), 6-27.
Entman, M. (1993) Framing: Toward clarification of a fractured paradigm. Journal of
communication, 43(4), 51-58.
Kim, J. N., Ni, L., & Sha, B. L. (2008). Breaking down the stakeholder environment: Explicating
approaches to the segmentation of publics for public relations research. Journalism & Mass
Communication Quarterly, 85(4), 751-768.
Kiousis, S., Popescu, C., & Mitrook, M. (2007). Understanding influence on corporate reputation:
An examination of public relations efforts, media coverage, public opinion, and financial
performance from an agenda-building and agenda-setting perspective. Journal of Public
Relations Research, 19(2), 147-165.
Kiousis, S., Strömbäck, J., & McDevitt, M. (2015). Influence of Issue Decision Salience on Vote
Choice: Linking Agenda Setting, Priming, and Issue Ownership. International Journal of
Communication, 9(1), 3347-3368.
Lowrey, W. (2006). Mapping the journalism–blogging relationship. Journalism, 7(4), 477-500.
36
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Meijer, M. M., & Kleinnijenhuis, J. (2006). Issue news and corporate reputation: Applying the
theories of agenda setting and issue ownership in the field of business communication.
Journal of Communication, 56(3), 543-559.
McCombs, M. E., & Shaw, D. L. (1972). The agenda-setting function of mass media. Public
Opinion Quarterly, 36, 176-187.
McCombs, M., Llamas, J. P., Lopez-Escobar, E., & Rey, F. (1997). Candidate images in Spanish
elections: Second-level agenda-setting effects. Journalism & Mass Communication
Quarterly, 74(4), 703-717.
Pearson, C. M., & Clair, J. A. (1998). Reframing crisis management. Academy of management
review, 23(1), 59-76.
Reese, S. D. (2007). The framing project: A bridging model for media research revisited. Journal
of communication, 57(1), 148-154.
Schafraad, P., van Zoonen, W., & Verhoeven, P. (2015). The news value of Dutch corporate press
releases as a predictor of corporate agenda building power. Public Relations Review. (In
press)
Scheufele, D. A. (1999). Framing as a theory of media effects. Journal of communication, 49(1),
103-122.
Sheafer, T., & Weimann, G. (2005). Agenda building, agenda setting, priming, individual voting
intentions, and the aggregate results: An analysis of four Israeli elections. Journal of
Communication, 55(2), 347-365.
Schultz, F., Utz, S., & Göritz, A. (2011a). Is the Medium the Message? Perceptions of and
Reactions to Crisis Communication via Twitter, Blogs and Traditional Media. Public
Relations Review, 37(1), 20-27.
Schultz, F., Kleinnijenhuis, J., Oegema, D., Utz, S., & Van Atteveldt, W. (2011b). Strategic
framing in the BP crisis: A semantic network analysis of associatieve frames. Public
Relations Review, 38(1), 97-107.
Shah, D. V., Watts, M. D., Domke, D., & Fan, D. P. (2002). News framing and cueing of issue
regimes: Explaining Clinton's public approval in spite of scandal. Public Opinion Quarterly,
66(3), 339-370.
Turk, J. V., & Franklin, B. (1987). Information subsidies: Agenda-setting traditions. Public
37
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Relations Review, 13(4), 29-41.
Tversky, A. (1977). Features of similarity. Psychological review, 84(4), 327.
van Atteveldt, W. H. (2008). Semantic network analysis: Techniques for extracting, representing,
and querying media content.
van der Meer, T. G., & Verhoeven, P. (2013). Public framing organizational crisis situations:
Social media versus news media. Public Relations Review, 39(3), 229-231.
van der Meer, T. G., Verhoeven, P., Beentjes, H., & Vliegenthart, R. (2014). When frames align:
The interplay between PR, news media, and the public in times of crisis. Public Relations
Review, 40(5), 751-761.
Waters, R. D., Tindall, N. T., & Morton, T. S. (2010). Media catching and the journalist–public
relations practitioner relationship: How social media are changing the practice of media
relations. Journal of Public Relations Research, 22(3), 241-264.
Weaver, D., & Elliott, S. N. (1985). Who sets the agenda for the media? A study of local agenda-
building. Journalism and Mass Communication Quarterly, 62(1), 87.
Wright, D. K., & Hinson, M. D. (2008). How blogs and social media are changing public relations
and the way it is practiced. Public relations journal, 2(2), 1-21.
Wright, D. K., & Hinson, M. D. (2009). An updated look at the impact of social media on public
relations practice. Public Relations Journal, 3(2), 1–27.
38
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
BIJLAGE I Queries
MalaysiaAirlines "Malaysia Airlines" Gorter Dunleavy
OverheidNl Nlregering
Rijksoverheid Kabinet "de Nederlandse
regering" "(regering* kabinet* minister*)
(Timmermans)"~5 Rutte Koenders "van
der Steur" Opstelten
Nloverheidpartijen
VVD PVDA Samsom "Michiel Servaes"
"Angelien Eijsink" "Manon Fokke" "Han
ten Broeke" "Halbe Zijlstra"
Oppositie
D66 SP CDA ChristenUnie GroenLinks
PVV Pechtold Roemer "Sybrand Buma"
"Gert-Jan Seger" "Bram van Ojik" "Jesse
Klaver" Wilders
Onderzoeksraadveiligheid
OVV "Onderzoeksraad voor Veiligheid"
Joustra
OM
"Openbaar Ministerie" "Ministerie van
Veiligheid en Justitie"
OverheidOverige VNVeiligheidsraad VN "Verenigde Naties"
Ruoverheid "Russische regering" Poetin Moskou
Oeoverheid "Oekraïense regering" Porosjenko Kiev
proRussischeseparatisten
"pro Russische separatisten"~5 "Russische
rebel*"~5
Oerebel
"Oekraïense rebel*"~5 "Oekraïense
separatist*"~5
Overheidoverig Amerika "Amerikaanse regering" Obama
Australië "Australische regering" Abott
Engeland "Engelse regering" Cameron
Maleisië
"Maleisische regering" Razak "Anifah
Aman" "Liow Tiong Lai"
Overig Slachtoffers
slachtoffer* getroffene* dode*
nabestaanden familie*
Nabestaanden nabestaand* gedupeerd* dierbaar*
Vliegramp MH17 MH17
Ramp
vliegramp ramp ongeluk neergestort*
verongeluk*
Vliegplan vliegplan* vliegroute* vliegschema*
Vliegveiligheid vliegveiligheid "veilig luchtruim"~5
Vliegonveiligheid risico* gevaar* "onveilig luchtruim"~10
Veiligvliegtuig "geen technisch* mankement*"~5
Aanslag Aanslag aanslag terroristen moord
Luchtdoelraket
luchtdoelraket "BUK-raket" raket BUK
"BUK-raketinstallatie"
Emoties Verdriet verdriet* bedroefd* droef droev*
39
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
Boos
boos boze woedend* gebeten nijdig*
verbolgen
Crashsite Onveiligrampplek
"rampplek onveilig"~5 "geen toegang
rampplek"~5 "rampplek gevaarlijk"~5
"crashsite onveilig"~5 "crashsite
gevaarlijk"~5
Plunderen plunder* roof roven steel stelen graai*
BergingLichamen Berging
"berging slachtoffer*"~5 "terughalen
slachtoffer*"~5 "weghalen slachtoffer*"~5
"berging stoffelijke resten"~5 "terughalen
stoffelijke resten*"~5 "weghalen
stoffelijke resten"~5 "berging
lichamen"~5 "terughalen lichamen"~5
"weghalen lichamen"~5
Zorgvuldig Zorgvuldig
Onzorgvuldig Onzorgvuldig
NationaleHerdenking NationaleHerdenking
herdenking "vlag* halfstok"~5 "minu*
stilte"
Schuld Schuld schuld*
Onschuld onschuld* "niet aansprakelijk"
Verantwoordelijk verantwoordelijk* aansprakelijk*
Onverantwoordelijk
onverantwoordelijk* roekel* zorgelo*
onbezon*
Onderzoek Oorzaak
"rapport OVV"~5 "rapport
onderzoeksraad voor veiligheid"~5
"onderzoek oorzaak"~5
Strafrechtelijkonderzoek Daders
"opsporing daders"~5 "strafrechtelijk
onderzoek"
Ontkennen
"niet gedaan" "nooit gedaan" "niets mee te
maken" "niets aantrekken van" "nooit
aangetrokken"
Negeren
"wil niet zien" "niet willen zien" "geen
aandacht"
Verontschuldiging verontschuldig* excu*
Stilte
"geen informatie" "niet informeren" "niet
communiceren" "geen communicatie"
Informatie informatie informeren openba*
Compensatie
compen* vergoed* schadeloos*
schadevergoeding tegemoetkoming
"tegemoet komen"~5
Compromis compromis* akkoord schik*
Alternatieverout "alternatieve rout*"
MH19 MH19
40
MASTER THESIS LISANNE NIEUWLAND
BIJLAGE II Correlatietabel
Tabel: Correlatie tussen agenda’s
Agenda‘s
1 2 3 4 5 6
7 8 9
Media
1. De Volkskrant - .46** .66** .53** .55** .54** .39* .62** .48
2. NRC .46** - .60** .56** .68** .65** .29 .59** .56**
3. De Telegraaf .66** .60** - .61** .81** .74** .17 .78** .69**
4. Trouw .53** .56** .61** - .60** .62** .29 .47** .56**
5. Algemeen Dagblad
6. Metro
7. Fin Dagblad
Publiek
.55**
.54**
.39*
.68**
.65**
.29
.81**
.74**
.17
.60**
.62**
.29
-
.80**
.19
.80**
-
.70**
.19
.70**
-
.65**
.67**
-.12
.63**
.67**
.25
8. Facebook .62* .59** .78** .47** .65** .67** -.12 - .59**
PR regering
9. Nlregering .48** .56** .69** .56** .63** .67** .25 .59** -
Noot: ** p < 0.01; * p < 0.05